NRC_Handelsblad_20160119_1_18_2

1
V rouwen in raden van be- stuur en raden van com- missarissen van grote be- drijven zijn niet voor de sier bedoeld. De Wet Be- stuur en Toezicht bevat niet voor niets het vrijwillige streefcijfer van minstens 30 procent. De publieke verontwaardiging over onverantwoorde beslissingen in bestuurskamers is groot. Een studie bevestigt opnieuw dat de ver- tegenwoordiging van vrouwen in positief verband staat met de belangrijkste be- stuurstaken, waaronder toezicht en stra- tegieontwikkeling. Voor de noodzakelijke versteviging van het toezicht op bedrij- ven is het daarom van groot belang dat al- le wetsbepalingen, inclusief die over de vertegenwoordiging van vrouwen, seri- eus worden genomen. Maar daar schort het zowel op overheids- als op bedrijfsni- veau ernstig aan. De huidige aanpak kan namelijk vooral als symboolwetgeving worden gety- peerd. Hoewel het streefcijfer per 31 de- cember van dit jaar gerealiseerd had moeten zijn, is nog steeds maar één op de tien bestuurders en commissarissen vrouw. Dat had inmiddels één op de drie moeten zijn. Geen enkel bedrijf voldoet aan het streefcijfer. Bovendien legt meer dan 90 procent van de bedrijven in het jaarverslag niet of onvoldoende uit waar- om het niet is gehaald. Ondanks de ver- nietigende analyse van de Monitoring Commissie van september toont de mi- nister in haar reactie hierop vooral be- grip voor het bedrijfsleven; dat komt nog steeds weg met het argument ‘we kun- nen geen gekwalificeerde vrouwen vin- den’. Haar voorstel is nu om deze sym- boolwetgeving met vier jaar te verlen- gen en daarbovenop de doelstelling te verlagen naar 20 procent. Daarmee worden bedrijven in feite beloond met een dubbele bonus op hun foute ge- drag. Z orgelijk is dat Nederland zich inmiddels niet alleen in de Eu- ropese achterhoede bevindt, maar ook nog eens vooruitgang in Europa blokkeert. Sinds 2012 wordt er onderhandeld over een EU- richtlijn die lidstaten verplicht om de ondervertegenwoordiging van vrouwen in raden van commissa- rissen van beursgenoteerde on- dernemingen aan te pakken. De richtlijn behelst een streefcijfer van 40 procent, maar legt ter rea- lisering daarvan slechts een ver- plichting op lidstaten om bedrij- ven te stimuleren de procedures van werving en selectie aan te pas- sen. Sancties staan op het niet vol- doen aan die verplichting en niet op het niet behalen van het streef- cijfer. Het Nederlandse parlement heeft een zogenaamde gele kaart uitgedeeld omdat zij de richtlijn in strijd vindt met het subsidiariteits- beginsel: „De EU moet zich hier niet mee bemoeien want wij kunnen dat veel be- ter zelf op nationaal niveau regelen”. Ook de parlementen van Zweden en het Verenigd Koninkrijk deelden een gele kaart uit. Zij boeken echter wèl goede re- sultaten met hun zelfreguleringsaanpak. Inmiddels is 26,1 procent van de com- missarissen in het Verenigd Koninkrijk (in de FTSE100, de index van de Financi- al Times Stock Exchange) vrouw en in De huidige aanpak om vrouwelijk talent beter te benutten is symbool- politiek Nederland bekommert zich niet om topvrouwen Nederland doet niets om vrouwen in de top van het bedrijfsleven te krijgen. Overheid en bedrijfsleven zijn „volstrekt ongeloofwaardig”, schrijven Linda Senden en Mirella Visser. Zweden is dat 25 procent. Op de Raadsvergadering in Brussel op 7 december werd aanname van de richtlijn opnieuw mede door de Nederlandse mi- nister van Sociale Zaken geblokkeerd, vanwege subsidiariteitsbezwaren en on- der verwijzing naar de rol van de sociale partners. Dat is een nogal aanmatigende stellingname van onze eigen regering, ge- zien de bedroevende resultaten van de Nederlandse wetgeving. D e Europese Commissie heeft het dossier als een topprioriteit in haar werkprogramma opgenomen en vanaf januari is Nederland als EU- voorzitter aan zet om het dossier vlot te trekken. Daarvoor is geloofwaardigheid en eigenaarschap nodig, maar die zijn vooralsnog ver te zoeken. Zo bleek het ministerie van OC&W niet eens in staat acte de présence te geven op het interna- tionale seminar Gender-Balanced Com- pany Boards op 9 december aan de Uni- versiteit Utrecht om het Nederlandse standpunt toe te lichten aan een breed en internationaal publiek. Ook de verant- woordelijkheid voor dit dossier is ondui- delijk geregeld. De Wet Bestuur en Toe- zicht valt onder het ministerie van Veilig- heid en Justitie, terwijl het emancipatie- beleid onder de minister van OC&W valt. Bovendien is het aantal ambtenaren dat deze specifieke materie beheerst bijzon- der beperkt. Voor een onderwerp dat zo belangrijk is voor het versterken van de corporate governance in het bedrijfsleven en het benutten van het aanwezige vrou- welijke talent is het teleurstellend dat Ne- derland nog voor het aantreden als EU- voorzitter zijn geloofwaardigheid al had verloren. Dit wordt bevestigd door het ge- geven dat Nederland dit dossier inmid- dels heeft doorgeschoven naar Malta, het volgende land in de rij voor het EU-voor- zitterschap. De voortekenen voor een succesvolle afronding ervan zijn daarom vooralsnog niet positief. ILLUSTRATIEHAJO Linda Senden ishoogleraarEuro- peesrechtaanhet EuropaInstituutvan deUniversiteit Utrecht. Mirella Visser isoprichtervanhet CentreforInclusive Leadership

Transcript of NRC_Handelsblad_20160119_1_18_2

Page 1: NRC_Handelsblad_20160119_1_18_2

Vrouwen in raden van be-stuur en raden van com-missarissen van grote be-drijven zijn niet voor desier bedoeld. De Wet Be-stuur en Toezicht bevat

niet voor niets het vrijwillige streefcijfervan minstens 30 procent. De publiekeverontwaardiging over onverantwoordebeslissingen in bestuurskamers is groot.Een studie bevestigt opnieuw dat de ver-tegenwoordiging van vrouwen in positiefverband staat met de belangrijkste be-stuurstaken, waaronder toezicht en stra-tegieontwikkeling. Voor de noodzakelijkeversteviging van het toezicht op bedrij-ven is het daarom van groot belang dat al-le wetsbepalingen, inclusief die over devertegenwoordiging van vrouwen, seri-eus worden genomen. Maar daar schorthet zowel op overheids- als op bedrijfsni-veau ernstig aan.

De huidige aanpak kan namelijk vooralals symboolwetgeving worden gety-peerd. Hoewel het streefcijfer per 31 de-cember van dit jaar gerealiseerd hadmoeten zijn, is nog steeds maar één opde tien bestuurders en commissarissenvrouw. Dat had inmiddels één op de driemoeten zijn. Geen enkel bedrijf voldoetaan het streefcijfer. Bovendien legt meerdan 90 procent van de bedrijven in hetjaarverslag niet of onvoldoende uit waar-om het niet is gehaald. Ondanks de ver-nietigende analyse van de MonitoringCommissie van september toont de mi-nister in haar reactie hierop vooral be-grip voor het bedrijfsleven; dat komt nogsteeds weg met het argument ‘we kun-nen geen gekwalificeerde vrouwen vin-d e n’. Haar voorstel is nu om deze sym-boolwetgeving met vier jaar te verlen-gen en daarbovenop de doelstelling teverlagen naar 20 procent. Daarmeeworden bedrijven in feite beloond meteen dubbele bonus op hun foute ge-drag.

Z orgelijk is dat Nederland zichinmiddels niet alleen in de Eu-ropese achterhoede bevindt,

maar ook nog eens vooruitgang inEuropa blokkeert. Sinds 2012 wordter onderhandeld over een EU-richtlijn die lidstaten verplicht omde ondervertegenwoordiging vanvrouwen in raden van commissa-rissen van beursgenoteerde on-dernemingen aan te pakken. Derichtlijn behelst een streefcijfervan 40 procent, maar legt ter rea-lisering daarvan slechts een ver-plichting op lidstaten om bedrij-ven te stimuleren de proceduresvan werving en selectie aan te pas-sen. Sancties staan op het niet vol-doen aan die verplichting en nietop het niet behalen van het streef-cijfer. Het Nederlandse parlementheeft een zogenaamde gele kaartuitgedeeld omdat zij de richtlijn instrijd vindt met het subsidiariteits-beginsel: „De EU moet zich hier niet meebemoeien want wij kunnen dat veel be-ter zelf op nationaal niveau regelen”.Ook de parlementen van Zweden en hetVerenigd Koninkrijk deelden een gelekaart uit. Zij boeken echter wèl goede re-sultaten met hun zelfreguleringsaanpak.Inmiddels is 26,1 procent van de com-missarissen in het Verenigd Koninkrijk(in de FTSE100, de index van de Financi-al Times Stock Exchange) vrouw en in

De huidigeaanpak omv rouw e l i j ktalent beter tebenutten issymbool-politiek

Nederland bekommertzich niet om t o p v ro uwe nNederland doet niets om vrouwen in de top van het bedrijfsleven te krijgen.Overheid en bedrijfsleven zijn „volstrekt ongeloofwaardig”, schrijven Linda Senden en Mirella Visser.

Zweden is dat 25 procent.Op de Raadsvergadering in Brussel op 7

december werd aanname van de richtlijnopnieuw mede door de Nederlandse mi-nister van Sociale Zaken geblokkeerd,vanwege subsidiariteitsbezwaren en on-der verwijzing naar de rol van de socialepartners. Dat is een nogal aanmatigendestellingname van onze eigen regering, ge-zien de bedroevende resultaten van deNederlandse wetgeving.

D e Europese Commissie heeft hetdossier als een topprioriteit inhaar werkprogramma opgenomen

en vanaf januari is Nederland als EU-

voorzitter aan zet om het dossier vlot tetrekken. Daarvoor is geloofwaardigheiden eigenaarschap nodig, maar die zijnvooralsnog ver te zoeken. Zo bleek hetministerie van OC&W niet eens in staatacte de présence te geven op het interna-tionale seminar Gender-Balanced Com-pany Boards op 9 december aan de Uni-versiteit Utrecht om het Nederlandsestandpunt toe te lichten aan een breed eninternationaal publiek. Ook de verant-woordelijkheid voor dit dossier is ondui-delijk geregeld. De Wet Bestuur en Toe-zicht valt onder het ministerie van Veilig-heid en Justitie, terwijl het emancipatie-beleid onder de minister van OC&W valt.

Bovendien is het aantal ambtenaren datdeze specifieke materie beheerst bijzon-der beperkt. Voor een onderwerp dat zobelangrijk is voor het versterken van decorporate governance in het bedrijfslevenen het benutten van het aanwezige vrou-welijke talent is het teleurstellend dat Ne-derland nog voor het aantreden als EU-voorzitter zijn geloofwaardigheid al hadverloren. Dit wordt bevestigd door het ge-geven dat Nederland dit dossier inmid-dels heeft doorgeschoven naar Malta, hetvolgende land in de rij voor het EU-voor-zitterschap. De voortekenen voor eensuccesvolle afronding ervan zijn daaromvooralsnog niet positief.

ILLU

STRAT

IE HAJO

Linda Sendenis hoogleraar Euro-pees recht aan hetEuropa Instituut vande UniversiteitU t re c h t .

Mirella Visseris oprichter van hetCentre for InclusiveLe a d e r s h i p