Nrc weekblad p 26 29 16 okt 2010

2
26 NRC WEEKB LAD 27 Wat je al niet bedenkt in volstrekte eenzaamheid: een symboolplanting van één aardappelE en week zonder internet. Geen Fa- cebook, geen digitale warmte van alle lieve vrienden en vriendinnen. Elke vorm van moderne intermenselijkheid verboden. Kan de mens dat nog? Ik was ingegaan op de uitnodiging in het kader van het vijftienjarig bestaan van het VPRO-radioprogramma De avon- den om een antwoord op precies die vraag te vin- den. Bedoeling was verstoken van alle moderne, sociale verkeersmiddelen een week lang op een drijvende bungalow te verblijven, die was aange- meerd aan het mini-eiland Senneroog in het Friese Lauwersmeer. Terug naar de tijd waarin we langza- mer leefden, zonder lik-op-stukcontact. Mooi. Ik had er tegenop gezien. Bij koffercontrole werd door een VPRO-douaneman al meteen een mobiele telefoon uit mijn bagage gehengeld. Ingenomen. Fouilleren leverde geen verdere contrabande op, ook geen dongel voor verbinding met het web. Men gaf me vrij voor vertrek, ik ging voor de leeuwen. Sociaal gesproken had ik me grondig op mijn bal- lingschap voorbereid. Op Facebook had ik daags ervoor naast een post of tien over algemene din- gen gemeld wat ik zou gaan doen, met verwijzing naar de site waar men mijn Senneroogse gangen volgen kon: http://weblogs.vpro.nl/eenkamerin- hetverleden/category/gasten/atte-jongstra/. Een aantal van mijn 3.030 vrienden had me kracht en sterkte gewenst, dat gaf moed. Met mijn vrouw had ik de avond voor vertrek breeduit op een café- terras gezeten, met zoveel mogelijk mensen ge- sproken en geklonken. Een voorlopig laatste bad in intermenselijkheid. Bonte avond, balsemend. Getwitterd had ik niet. Ik heb eens een account ge- maakt, maar doe er nooit wat mee. Ik ben van natu- re een lange tsjilper. Wat ik dagelijks meemaak achter mijn bureau is niet in een nieuwsflits uit te drukken. Twitteren moet kort. Bovendien kun je geen plaatjes meesturen. Twitter en ik: dat wordt waarschijnlijk nooit meer wat. Facebook is een ander verhaal. Ik heb me er twee jaar geleden waarlijk op gestort. Dat leverde vra- gen op. Deed ik nog wel iets anders? Ik was ogen- schijnlijk overactief met posten. Het lijkt wel een verslaving. Nou misschien. Facebook is ook inder- daad wel heel gezellig. Het vergaren van vrienden sluit daarbij aan op een bestaande behoefte ge- hoord te worden en gezien, een hoef te zetten in de wereld. Het kan zijn dat ik om dezelfde reden boe- ken schrijf. Helaas maakt gezelschap mij ook altijd moe, en na een tijd verhevigde Faceboekerij rond de verschijning van mijn jongste boek had ik een tijdje geen bericht gepost. Ik liet de waar-ben-je- nu-ineens-vragen waaien. Netwerkvakantie, ik gaf niet thuis. Intussen was ik toch weer begonnen, zij het ietsje minder druk dan eerder. Mijn laatste was de post over mijn vertrek naar het noordelijkste der Friese meren. Tweede paniekbiertje Voet gezet op Senneroog, een foetusvormige platte plaat in het Lauwersmeer. Relatief nieuw de Lau- werszee werd pas in 1969 afgesloten. Dit eilandje is dus van na die tijd. De natuur had niettemin haar oude gewoontes hier gehouden. Rietbegroeiing, ik vond er dode berenklauwen, hoger dan mijzelf. Hier en daar zag ik hakhout wilgen, elzen. Strui- ken, sommige vol vogelbessen. Oneetbare natuur, zompig gebied, een woestijn gewoon. Het uitwuifcomité vertrok, ik was alleen. Een eerste vlaag paniek met bier bedwongen. In de boot de mogelijkheden van de aanwezige appara- tuur beproefd. Zouden ze niet toevallig toch ? Met de mobiele telefoon kon je inderdaad twee nummers bellen: VPRO en boswachter, voor nood- gevallen. De aanwezige laptop bood slechts Word. Alle sociale buitenlijnen waren dood. Daar moest meteen een tweede paniekbiertje voor open. Twee uur later was ik zover mijn eerste video- boodschap op te kunnen nemen. Ik hoor het me nog zeggen: Dames en heren, het is hier vredig, het is hier stil. Het gaat goed. essay n e t w e r k va k a n t i e Heftig eenzaam en alleen Wat gebeurt er als je een Facebookjunk een week lang alleen opsluit zonder telefoon en internet? Atte Jongstra (3.054 Facebookvrienden) probeert het grote Niets te vieren. Je laat je er niet onderspitten!tekst Atte Jongstra beeld Jacqueline Elich

Transcript of Nrc weekblad p 26 29 16 okt 2010

Page 1: Nrc weekblad p 26 29 16 okt 2010

26 NRC WEEKB LAD 27

‘Wat je al niet bedenkt involstrekte eenzaamheid:een symboolplanting vanéén aardappel’

E en week zonder internet. Geen Fa-cebook, geen digitale warmte van allelieve vrienden en vriendinnen. Elkevorm van moderne intermenselijkheid

verboden. Kan de mens dat nog? Ik was ingegaanop de uitnodiging in het kader van het vijftienjarigbestaan van het VPRO-radioprogramma De avon-den om een antwoord op precies die vraag te vin-den. Bedoeling was verstoken van alle moderne,sociale verkeersmiddelen een week lang op eendrijvende bungalow te verblijven, die was aange-meerd aan het mini-eiland Senneroog in het FrieseLauwersmeer. Terug naar de tijd waarin we langza-mer leefden, zonder lik-op-stukcontact. Mooi. Ikhad er tegenop gezien. Bij koffercontrole werddoor een VPRO-douaneman al meteen een mobieletelefoon uit mijn bagage gehengeld. Ingenomen.Fouilleren leverde geen verdere contrabande op,ook geen dongel voor verbinding met het web. Mengaf me vrij voor vertrek, ik ging voor de leeuwen.

Sociaal gesproken had ik me grondig op mijn bal-lingschap voorbereid. Op Facebook had ik daagservoor – naast een post of tien over algemene din-gen – gemeld wat ik zou gaan doen, met verwijzingnaar de site waar men mijn Senneroogse gangenvolgen kon: http://weblogs.vpro.nl/eenkamerin-hetverleden/category/gasten/atte-jongstra/. Eenaantal van mijn 3.030 vrienden had me kracht ensterkte gewenst, dat gaf moed. Met mijn vrouwhad ik de avond voor vertrek breeduit op een café-terras gezeten, met zoveel mogelijk mensen ge-sproken en geklonken. Een voorlopig laatste badin intermenselijkheid. Bonte avond, balsemend.Getwitterd had ik niet. Ik heb eens een account ge-maakt, maar doe er nooit wat mee. Ik ben van natu-re een lange tsjilper. Wat ik dagelijks meemaakachter mijn bureau is niet in een nieuwsflits uit tedrukken. Twitteren moet kort. Bovendien kun jegeen plaatjes meesturen. Twitter en ik: dat wordtwaarschijnlijk nooit meer wat.Facebook is een ander verhaal. Ik heb me er twee

jaar geleden waarlijk op gestort. Dat leverde vra-gen op. Deed ik nog wel iets anders? Ik was ogen-schijnlijk overactief met posten. ‘Het lijkt wel eenverslaving .’ Nou misschien. Facebook is ook inder-daad wel heel gezellig. Het vergaren van vriendensluit daarbij aan op een bestaande behoefte ge-hoord te worden en gezien, een hoef te zetten in dewereld. Het kan zijn dat ik om dezelfde reden boe-ken schrijf. Helaas maakt gezelschap mij ook altijdmoe, en na een tijd verhevigde Faceboekerij rondde verschijning van mijn jongste boek had ik eentijdje geen bericht gepost. Ik liet de waar-ben-je-nu-ineens-vragen waaien. Netwerkvakantie, ik gafniet thuis. Intussen was ik toch weer begonnen, zijhet ietsje minder druk dan eerder. Mijn laatste wasde post over mijn vertrek naar het noordelijksteder Friese meren.

Tweede paniekbiertjeVoet gezet op Senneroog, een foetusvormige platteplaat in het Lauwersmeer. Relatief nieuw – de Lau-werszee werd pas in 1969 afgesloten. Dit eilandje isdus van na die tijd. De natuur had niettemin haaroude gewoontes hier gehouden. Rietbegroeiing, ikvond er dode berenklauwen, hoger dan mijzelf.Hier en daar zag ik hakhout – wilgen, elzen. Strui-ken, sommige vol vogelbessen. Oneetbare natuur,zompig gebied, een woestijn gewoon.

Het uitwuifcomité vertrok, ik was alleen. Eeneerste vlaag paniek met bier bedwongen. In deboot de mogelijkheden van de aanwezige appara-tuur beproefd. Zouden ze niet toevallig toch …?Met de mobiele telefoon kon je inderdaad tweenummers bellen: VPRO en boswachter, voor nood-gevallen. De aanwezige laptop bood slechts Word.Alle sociale buitenlijnen waren dood. Daar moestmeteen een tweede paniekbiertje voor open.

Twee uur later was ik zover mijn eerste video-boodschap op te kunnen nemen. Ik hoor het menog zeggen:

‘Dames en heren, het is hier vredig, het is hierstil. Het gaat goed.’

essay n e t w e r k va k a n t i e

Heftig eenzaam en alleen

Wat gebeurt er als je een Facebookjunk een week lang alleen opsluitzonder telefoon en internet? Atte Jongstra (3.054 Facebookvrienden)probeert het grote Niets te vieren. ‘Je laat je er niet onderspitten!’tekst Atte Jongstra beeld Jacqueline Elich

Page 2: Nrc weekblad p 26 29 16 okt 2010

28

Dat van die vrede en stilte klopte. Oorverdovendecht. Ging het ook goed? Bij terugkijken meende ikiets te horen trillen in mijn stem.

Tegen het vallen van de avond – ik stond aan dek– plotseling geruis in de lucht. Wapperend vloogeen fraaie witte handdoek over. Broeder Grote Zil-verreiger. Ik ademde op. Toch niet helemaal alleen.Kijken of ik contact kon krijgen met zo’n vogel. Denatuur, die zou ik hier hoe dan ook wel ondergaan.Dik genieten.

Op Facebook heb ik een aantal vrienden en vrien-dinnen die duidelijk eenzaam zijn. Drie of vierposts per dag, sommigen uiten zich in taal die her-innert aan de huwelijksadvertenties in de krant. Ikhoorde er eentje een liedje zingen. ‘House for sale’.Gescheiden dus, beschikbaar voor wat nieuws. Ikzie vaak blote huid op bijgevoegde foto’s, anderenproberen zich door mysteriedingen in de markt teprijzen. En lukt het niet meteen: virtuele liefde isook liefde, al blijft het bij een half ei steken. Als jeop een eenzaam eiland zit alleen te wezen met eenlege dop, dan bedenk je zulke dingen. Maar vooralde gewone vrolijkheid, ouwehoeren, de dingen diehet tussen mensen doen, die ga je missen. Alleenzijn is het probleem niet, fysiek bedoel ik. Nooitmoeite mee gehad.

Het mooie van Facebook is juist dat je de deurniet uit hoeft voor contact. Je hebt toch wat menambient awareness noemt, een splinternieuw ge-voel. Dat was er vroeger niet, je wist niet eens dathet zo verrukkelijk was. Constant in contact metvrienden en collega’s, je netwerk, met zijn allen bijelkaar. Immer midden in je sociale cirkel, van allesop de hoogte, en direct! Ik las een stuk van ene CliveThomas in The New York Times. Hij schreef: het isalsof je fysiek bij al die mensen bent, dat je hunstemming voelt in alles wat ze posten. En heb je ereven geen behoefte aan: je zet gewoon de computeruit. Heel fijn. Dat nieuwe gevoel, het is inderdaadv e r s l av e n d .

Hoe vaak overwoog ik vóór vertrek niet een dongelaan te schaffen, om in mijn binnenzak mee naar ’teiland te smokkelen? Voor de afreis naar het Noor-den ook lang in mijn handen gestaan met ClaraShihs The Facebook Era: Tapping Online Social Net-works to Build Better Products, Reach New Audiences,and Sell More Stuff (2009). Er zou tijd zijn om heteens te lezen. Een boek voor professionals, om teleren hoe je ook praktisch iets kunt hebben aan allenetwerkverkeer. Het zou kunnen dat ik kansenniet benut. Ik liet het echter thuis. Liever Strind-bergs Eenzaam (1903) meegenomen, had ik eenbroeder in de strijd. Ook stopte ik Piet Bots Va d e m e -cum voor historische bouwmaterialen, installaties en in-frastructuur (2009) in mijn tas. Ik had het aange-schaft voor momenten dat ik echt niets anders te

doen had. Alle achthonderd pagina’s gelezen,waarvan sommige drie keer. Een tijdverdrijvend,troostend boek.Na één dag had ik mij opgesplitst in een tiental ik-ken. De Filosoof, Het Ontginningshoofd, De Keu-kenchef, etcetera. Een eigen broederbond, het iseen oude truc. Verdeel jezelf en heers. Je hebt aan-spraak. Glaasje drinken samen, kaartje leggen, ge-zelligheid. Lang werkt het niet. Het blijft tochmaar een kunstje. Broeder Zilverreiger hielp even-min erg lang. Meestal druk met visserswerk. Naverloop van dagen zag die vogel mij niet eens meerstaan. Hoe mooi ook, na verloop van tijd verdwijntde fleur van zo’n wonderschoon geval en wordt hijgewoon een andere vogel onder vogels. Asociaal, erkan geen woordje af.

Honderd keer het eiland belopen, dat nog geenhectare meet. En wat je verder niet bedenkt in vol-strekte eenzaamheid. Een catalogus gemaakt vanalle berenklauwen, een encyclopedie van beschre-ven houten bordjes in het riet, wegwijzers die demensen na mij doelloos aan het dwalen houden.Tevens uitgevoerd: een symboolplanting van éénaardappel, onder auspiciën van KartoffelkönigFrederik II van Pruisen (1712-1786). Hij had in1756 het Kartoffelbefehl uitgevaardigd: plant eenpieper op elk braakliggend stukje grond, ter voe-ding van het volk. Nu, braakliggen deed Senner-oog. Toneelkostuum aangetrokken, met mallemuts, koppelriem en sjerp, alsmede onderschei-dingstekens. Men mocht eens denken dat ik hethoogstpersoonlijk was, die hier het grote Niets tevieren zat.

Wie ‘m e n’? Ja niemand, daar kwam ik heel snelachter. En dan zit je daar zonder enige vorm vanambient awareness, en geen mogelijkheid om on-line dingen af te tappen.

Alles is minder hierBij alles wat ik deed heb ik mij die week afgevraagd– dat was ook de bedoeling – wat betekent dit soci-aal? Ik heb geleefd en gebouwd aan de toekomstvan een vrijwel ongeboren landstuk, ten behoevevan de mensen na mij op die ballingboot. Padenaangelegd, rietstukken ontgonnen, bewegwijze-ring geplaatst. Misschien was dat sociaal.

Mijn projecten vastgelegd met digi-apparatenen alles meegegeven met de koerier die dagelijksmijn verslag kwam halen. Godzijdank – wat benik zonder digi-apparaten? Ik weet nog dat ik metmijn zeis verveeld wat in een rietstuk stond teslaan en dacht: al is alles minder hier, eigenlijkdoe ik exact hetzelfde als bij mij thuis, als ik aanhet Facebookposten ben. Mijn foto’s en mijnfilmpjes gaan regelrecht de openbaarheid in. Ikhoop maar dat mijn driemaal duizend vriendenhet horen op de radio, en dat ze kijken op de om-roepsite.

essay n e t w e r k va k a n t i e

NRC WEEKB LAD 29

In het VPRO-radioproject ‘Een kamer inhet verleden’ wordt wekelijks iemand naareen afgelegen plek in Nederland gestuurdwaar geen televisie en radio beschikbaarzijn, geen mobiele telefoon en geen inter-net. Die plek is een drijvende bungalow ophet water van het Lauwersmeer. De gastmag kiezen wat er in de koelkast ligt, welkecd’s en boeken er mee gaan, maar blijftverstoken van contact met de buiten-wereld, behoudens het korte gesprekjemet de man met de motorboot die dage-lijks het audioverslag op komt halen. VóórAtte Jongstra verbleef Paulien Cornelissein de watervilla, na hem kwam JokeHermsen en zullen volgen: Franca Treur,Maarten Doorman, Tommy Wieringa,Maartje Wortel en Menno Wigman.Het Avonden-project is een afspiegelingvan het verblijf van Godfried Bomans enJan Wolkers op het waddeneilandRottumerplaat in 1971. Zij waren eveneenséén week lang moederziel alleen.

› voor meer informatie:weblogs.vpro.nl/eenk amerinhetverleden

Project: Een kamerin het verleden

Op hetzelfde moment dringt het tot je door dat jeer óók een week lang buiten staat. Je krijgt zo goedals (de koerier zei alles trouw te volgen) nul terug.En daar draait het om: antwoord op je posts. Bewijsvan je bestaan. Sinds er Facebook is hoef je er nietecht meer op te wachten. Meestentijds direct reac-tie. Wat een groot genot!

In de eerste dagen moest ik soms denken aan een zindie ik ergens had gevonden op internet: ‘Alleen, mi-rakel!’ ik heb in mijn eenzaamheid vaak Mirakel!geroepen. Het mirakelachtige was er gaande deweek aardig afgeraakt. Ik zat zonder drank, de mee-genomen sigaretten waren opgerookt. Hoeveel da-gen, hoeveel uren nog te gaan? En dan troostte ikmijzelf: ik was hier in dit seizoen. Stel, ik was delaatste in de rij geweest, verbindingsloos in weektwee van de maand december op dit eiland? Blade-ren van de boom gevallen, een ijzige bries over hetdode riet, een eerste ijslaag op het Lauwersmeer…Nu riep ik het alsnog: ‘Alleen, mirakel!’

Here Here, verlos mij tochToen ik mijn laatste bijdrage voor de Avonden hadgemaakt – ik moest toen nog krap twee dagen blij-ven – dacht ik: ik bedien de wereld eigenlijk als ge-woonlijk. Elke dag een post, niet op Facebook,maar op de radio en de website van de omroep. Menhoort en ziet van mij, heel mooi. Maar ik zelf dan,mag ik ook iets terug? Het eiland lag er nu beweg-wijzerd bij, en dooraderd met verbindingspaden.Een stuk volwassener dan eerst. Klaar voor ’t volleleven, nu eerst de winter nog.

En al mijn ikken? Die hadden na gedane arbeidallemaal de wijk genomen, ik was nu echt alleen.Moest ik nu een filmpje maken van mezelf opknieën, de handen in de hoogte, roepend ‘Here He-re, verlos mij toch…’ ? Dat was mijn eer te na.

Op de naburige Defensie-domeinen werd heftiggemitrailleerd, ik hoorde kanonnen. Er kwamenF-16-jagers over, de hele laatste dag. Door eenmens bestuurd, maar ik voelde geen contact.Troosteloos. Nu moest ik heel hardnekkig worden.Voor het eerst praatte ik in mezelf: ‘Je laat je er nietonderspitten, heb je dat goed begrepen?’

Dan breekt alsnog de gezegende dag van je bevrij-ding aan. We schreven vrijdag 1 oktober in het Jaardes Heren Tweeduizendentien, klokke twee. Ikhoorde een speedboot naderen. Hosanna in dehoogte! Daarna leek de tijd veel sneller te gaan lo-pen. Per taxi naar de omroep voor het slotgesprek,en toen naar huis. Ik viel mijn vrouw in de armen,ze voelde weer als nieuw. Hoe ik het had gehad?Heftig eenzaam en alleen. Terwijl zij iets te etenmaakte, zette ik mijn computer aan. Facebook aan-geklikt. Meteen mijn vrienden ingelicht: ik zatweer voor ze klaar! ‹

‘Hoe ik het had gehad? Ik viel mijn vrouw in de armen,ze voelde weer als nieuw’