Nieuwe erven

13
DAAD-ONIX CAHIER maart 2009 #6 NIEUWE ERVEN/ ONDERZOEK NAAR KANSEN VOOR EEN ZORGELOOS DORPSLEVEN SPECIAL ISSUE

description

Dit Cahier doet verslag van deze zoektocht naar het actuele thema van eigentijdse dorpse woonvormen voor dorpsbewoners met én zonder zorgbehoefte. Er is gezocht naar een antwoord op de vraag hoe een zorgeloos, gelukkig dorpsleven vormgegeven kan worden. In vier modellen worden voorbeelden getoond die laten zien wat er kan gebeuren als mensen op Nieuw Erven gaan wonen. Voor het onderzoek is gekozen voor een bottum-up benadering. In gesprekken werden experts op het gebied van ouderenhuisvesting en dorpsbewoners, om wie het uiteindelijk draait, vragen gesteld die betrekking hebben op de zorgarchitectuur. Het is de bedoeling dat de communicatie met deze mensen wordt voortgezet. Hiertoe werd ook de website www.zorgerf.nl gelanceerd, opdat de interactie tussen de architect, de toekomstige gebruikers en mogelijke ontwikkelaars van het Nieuwe Erf-concept in stand blijft. Daarnaast reizen wij in de lente van 2009 met een keet door de dorpen van Midden- Drenthe. Een rondreis met expositie en een uitnodiging aan de dorpsbewoners om hun persoonlijke wensen met betrekking tot de Nieuwe Erven aan het onderzoek toe te voegen.

Transcript of Nieuwe erven

Page 1: Nieuwe erven

DAAD-ONIX CAHIER maart 2009

#6NIEUWE ERVEN/ONDERZOEK NAAR KANSEN VOOR EEN ZORGELOOS DORPSLEVEN

SPECIAL ISSUE

Page 2: Nieuwe erven

3

5

CONTEXT/OP ZOEK NAAR EEN GELUKKIG EN ZORGELOOSDORPSLEVEN7

IN GESPREK/WAAR MENSEN BEHOEFTE AAN HEBBEN11

THEMA’S/COMPONENTEN VOOR DE INRICHTING VAN HET ZORGERF15

MODELLEN/4 SCENARIO’S VOOR EEN GELUKKIG DORPSLEVEN

#6DAAD-ONIX CAHIER maart 2009

■ In mei 2006 bracht het ministerie van VROM het rapport ‘Ouderen onderdak’ uit. Het betrof een onderzoek naar wonen, welzijn en zorg voor ouderenin kleine dorpen. In het rapport wordt o.a. geconstateerd dat er veel ouderenin kleine dorpen leven, die, wanneer ze afhankelijk worden van zorg, graag inhun vertrouwde omgeving zouden willen blijven wonen, maar wegens het ont-breken van geschikte woonzorgcomplexen gedwongen zijn hun vertrouwdeomgeving te verlaten. Vanuit onze eigen expertise als architect stuitten wijdaarnaast op een tekortkoming van de bestaande woonvormen. De schaal ende harde overgang tussen privé en publiek van deze complexen sluiten ruim-telijk niet aan op de karakteristieke eigenschappen van de dorpen.

Naar aanleiding van dit rapport en een oproep voor zorgarchitectuur doorhet Stimuleringsfonds voor Architectuur voerden DAAD Architecten, ONIXen Peter de Kan een onderzoek uit naar ‘Nieuwe Erven’.Dit Cahier doet verslag van deze zoektocht naar het actuele thema van eigen-tijdse dorpse woonvormen voor dorpsbewoners met én zonder zorgbehoefte.Er is gezocht naar een antwoord op de vraag hoe een zorgeloos, gelukkigdorpsleven vormgegeven kan worden. In vier modellen worden voorbeeldengetoond die laten zien wat er kan gebeuren als mensen op Nieuw Erven gaanwonen.

Voor het onderzoek is gekozen voor een bottum-up benadering. In gesprek-ken werden experts op het gebied van ouderenhuisvesting en dorpsbewoners,om wie het uiteindelijk draait, vragen gesteld die betrekking hebben op dezorgarchitectuur. Het is de bedoeling dat de communicatie met deze mensenwordt voortgezet. Hiertoe werd ook de website www.zorgerf.nl gelanceerd,opdat de interactie tussen de architect, de toekomstige gebruikers en moge-lijke ontwikkelaars van het Nieuwe Erf-concept in stand blijft. Daarnaastreizen wij in de lente van 2009 met een keet door de dorpen van Midden-Drenthe. Een rondreis met expositie en een uitnodiging aan de dorpsbewo-ners om hun persoonlijke wensen met betrekking tot de Nieuwe Erven aanhet onderzoek toe te voegen.

Karlijn Toebast Maartje ter Veen Peter de Kan Haiko MeijerRob Hendriks

‘Ik denk ook dat die (oudere) mensen zoals hier in het dorptussen de jongere gezinnen best op hun plek zijn, dat houdt jezelf ook jonger’

DAAD-ONIX CAHIER DEZE UITGAVE KWAM TOTSTAND DANK ZIJ STEUN VANHET STIMULERINGSFONDSVOOR DE ARCHITECTUUR© DAAD ARCHITECTEN, ONIX & PETER DE KAN

Teksten /RedactieDAAD Architecten(Rob Hendriks, Maartje van Veen)ONIX(Haiko Meijer, Karlijn Toebast)

Ontwerp/ Office for Design (Loek Kemming)tekstredactie/Office for Design (Noudi Spönhoff)

Foto’s/ Christiaan de Bruijne: omslag, pag.10, pag. 16, pag. 22Rob de Jong: pag. 4, pag. 14

Drukwerkvoorbereiding/Dfi, DoetinchemDruk/ Drukkerij Loor BV, Varsseveld

SPECIAL ISSUE

Page 3: Nieuwe erven

DAAD-ONIX CAHIER #6

■ In de zorgwereld zijn veel veranderingen gaan-de, kwalitatief en kwantitatief. Ondanks verande-rende inzichten en informatietechnologische ont-wikkelingen lijken we er echter nog niet in te sla-gen passende, eigentijdse ruimtelijke vertalingenvan de woonprogramma’s voor zorgbehoevendente leveren. Hoewel de zorgvraag per persoon ver-schilt, de techniek decentralisatie en zorg opafstand mogelijk maakt en de wens groeit om inkleinschalige leefomgevingen ouder te worden,verschijnen nog steeds grootschalige verzor-gingstehuizen, die in hun organisatie- en verschij-ningsvorm in honderd jaar niet veel veranderd lij-ken te zijn, bedoeld voor een anonieme groepzorgbehoevenden. Voor iedereen geldt dat de drempel om een zelf-standig leven op te geven en in een zorgcomplex tegaan wonen hoog is. In een stedelijke contextheeft men, behalve de nabijheid van zorg en voor-zieningen, meestal nog wel familie en vrienden inde buurt en zijn er voldoende mogelijkheden, ookwat transport betreft, om met hen in contact teblijven. In het landelijk gebied is die situatie anders. De zorgcentra worden in de grotere kernengebouwd, dichtbij de andere voorzieningen, maarver weg van de dorpen. De oudere dorpsbevolkingis, wanneer de zorg van de familie niet meer toe-reikend is, veelal aangewezen op deze grote zorg-complexen. Men verhuist noodgedwongen naar degrote kernen en vervreemdt daarmee van de ver-trouwde omgeving; er ontstaat een harde schei-ding tussen wonen en verzorgd wonen, men raaktgeïsoleerd. Anderzijds verdwijnt met het vertrekvan de ouderen een belangrijk deel van het socialenetwerk dat een dorp is, de dorpsgeest.

DE DORPENDorpen veranderen in rap tempo. Oude bewonersvertrekken, jonge inwoners zoeken bij gebrek aanbetaalbare huizen elders hun heil en nieuwe bewo-ners maken hun entree. Boerderijen komen vrij door het vertrek van hunoorspronkelijke eigenaren. Met de verkoop vanhet erf en de landbouwgrond gaat veel cultureelerfgoed van boerenbedrijven verloren. Wanneerhet om monumentale, kwalitatief hoogwaardigepanden gaat, lukt het wel nieuwe bewoners te vin-

den. Het erf wordt dan tuin, de schuur een uitbrei-ding van de woning. De minder interessante boer-derijen verdwijnen om plaats te maken voor regu-liere nieuwbouwwoningen en het appartementen-complex, dat voor de ouderen een herkenbare enbetaalbare woonvorm is. Het zo geliefde dorps-beeld verandert rigoureus.Van een situatie meteen grote sociale controle, de achterdeur die altijdopen staat en een voortuin die overloopt in hetgroen, wordt het wonen op een sokkel, rug aanrug, een hek eromheen, camera’s erop. De infor-mele buffer, het rommelige erf , dat de zachte,geleidelijke overgang tussen openbare en privé-ruimte vormt, maakt plaats voor aangeharkte tui-nen of parkeerplaatsen voor het nieuwe apparte-mentencomplex. Zo ontstaat de typisch stedelijkeharde overgang naar een buitenruimte waar je eenanonieme passant bent. De relatie met het omlig-gende landschap gaat verloren.

Niet alleen de informele dorpse buffer gaat verlo-ren, ook de schaal van de nieuwe ruimtelijkeingrepen komt regelmatig niet overeen met deoorspronkelijke maat van het dorp. Bij inbreidin-gen, uitbreidingen en renovatieprojecten van en indorpen worden de maat en de oorspronkelijke kor-relgrootte vaak vergeten of buitenbeschouwinggelaten. Of wanneer hier wel naar wordt gekekenkomt men vaak niet veel verder dan een letterlijkeherhaling van eerder gebouwde boerderijen, schu-ren en woningen.Hiermee wordt de kans gemist de specifieke ruim-telijke karakteristieke eigenschappen van het dorpin te zetten als basis voor nieuwe toevoegingenaan de dorpen.

De resultaten van enkele decennia bouwen aan dedorpen zijn bekend. Zowel de uitbreidingswijkenals de appartementencomplexen in de dorpsker-nen parasiteren op de kwaliteiten van de bestaan-de dorpen,veranderen deze ingrijpend en voegener weinig of geen nieuwe dorpskwaliteit aan toe.

4 5

■ In 2005 startten de architectenbureaus DAAD en Onix gezamenlijk eenontwerpend onderzoek naar alternatieven die ouderen de mogelijkheid bie-den in hun dorp te blijven wonen, of ze nu zorg nodig hebben of niet. Hetonderzoek wil antwoord geven op de vraag of deze behoefte van ouderen ophet platteland, gekoppeld aan de wens om de dorpen en de sociale cohesielevendig te houden, zou kunnen leiden tot nieuwe ruimtelijke vertalingen inde vorm van Nieuwe Erven.Architectuur biedt de mogelijkheid om ruimte te scheppen voor verschillendegebruikers, en ook voor verrassende, niet van te voren bedachte, manierenvan gebruik. Hoe de gebruikers uiteindelijk met de ruimte omgaan is eenindividuele keuze. De taak van de architect is het ontwerpen van bruikbareruimte voor de tijd waarin wij bouwen, en voor later. De tijd dat een gebouwer staat is immers langer dan een mensenleven.

Doel van het onderzoek is om met resultaten te komen die relevant zijn voorkleine kernen in heel Nederland. In eerste instantie is het onderzoek gerichtop kleine kernen in de gemeente Midden-Drenthe. Om de woonwensen van ouderen te inventariseren, werden er gesprekkengevoerd met ouderen en met instanties over wensen en aandachtspunten diebetrekking hebben op de zorg voor ouderen. Begin 2008 werd een begin gemaakt met deze interviews, in eerste instantiemet ouderen - de potentiële toekomstige bewoners van de Nieuwe Erven - inde kleine dorpen Hooghalen, Spier en Wijster, alle in Midden-Drenthe gele-gen. Het ging om mensen die actief zijn in hun dorp, bijvoorbeeld via Dorps-belangen, en vrienden en bekenden die ‘aanschoven’. Daarnaast werden men-sen benaderd die in dezelfde regio actief zijn in de welzijnssector, specifiekmet het welzijn van ouderen; enerzijds mensen uit de praktijk (de huidigegrote woonzorgcomplexen) en anderzijds experts op beleidsniveau (omdat zijde problematiek uit de boekjes kennen). In een later stadium werd ook meteen aantal jongere mensen gesproken.

Hoewel het onderzoek zich in eerste instantie op zorgbehoevende ouderen indorpse contexten richt, zijn er ook andere bewoners en programma’s in opge-nomen. Het gaat om de hele dorpsgemeenschap, om het scheppen van leef-omgevingen waarin ruimte is voor zorg, als een vanzelfsprekend onderdeelvan het leven. Zo ontstaat een mix van meer- en minder zorgbehoevenden diesamen leven.

DE INTERVIEWSIn het begin werden vooral oriënterende gesprekken gevoerd. Er werdgezocht naar een manier om mensen een toekomstbeeld te laten schetsen:‘Wat als…?’Tijdens de eerste gesprekken bleek dat dit geen eenvoudige opgave was. Hetis moeilijk in te schatten of en wanneer er in de toekomst een zorgbehoefte bijjezelf zal ontstaan. Er bestaat een soort taboe wanneer het gaat over ouderworden en het afhankelijk worden van zorg. Het toekomstbeeld dat mensenover het algemeen voor zichzelf schetsen, is dat van de tevreden, vitale 85-jarige, die zonder mankementen op een zonnige dag op een bankje voor dedeur van het eigen huis vredig inslaapt.Na de eerste, vrijblijvende groepsgesprekken werd besloten het op een anderemanier aan te pakken. Aan de hand van een draaiboek, waarin de voor hetonderzoek belangrijkste vragen in woord en beeld waren opgenomen, werdende deelnemers individueel geprikkeld hun antwoorden te formuleren. Dezeaanpak maakte het eenvoudiger en directer om aan de voor het ontwerpendonderzoek benodigde input te komen.

DE WERELD VAN DE ZORG EN DE DORPEN

‘In onze tijd staat de woonomgeving, de plek, centraal. Wat vroeger was is niet meer. Veel is continu en dus snel aan verandering onderhevig. Hoe houd je het goede van jedorp daarin overeind, hoe zorg je voor eigentijdse manieren van dorpsbinding? Dit vraagt inspanning, het geven van betekenis aan het dorp en het (h)erkennen van desociale kwaliteiten van de lokale leefgemeenschap. Kennis van de geschiedenis en cultuur, het ervaren van zorg en aandacht voor elkaar en een plek voor ontmoeting enactiviteiten zijn daarvoor belangrijke ingrediënten.’ Dirk-Jasper Keegstra BOKD

‘Tijdens mijn afstudeeronderzoek over ouderenhuisvesting is opgevallen dat erin de jaren na de Tweede Wereldoorlog geen rekening werd gehouden met dewensen van de bewoners. Dit was dan ook één van de grootste kritiekpunten opde ontwikkelaars van ouderenhuisvesting uit die tijd. In de jaren zeventig entachtig van de twintigste eeuw werd wel naar de mening van de ouderengevraagd, maar pas in de jaren negentig kun je zeggen dat er ook daadwerkelijknaar de ouderen werd geluisterd. Er is dus lange tijd geen rekening gehoudenmet de specifieke wensen van de bewoners. Bottum up is al heel lang wenselijk!’Jeltje van Dijk architectuur historicus

CONTEXT/ OP ZOEK NAAR EEN GELUKKIG EN ZORGELOOS DORPSLEVEN

Page 4: Nieuwe erven

76

DAAD-ONIX CAHIER #6

■ Mensen willen eigenlijk niet nadenken over een eventuele zorgvraag in detoekomst of eventuele beperkingen door het ouder worden. Je wordt ouder enje bent ‘nog goed’, maar je weet dat je zomaar ineens op een ander aangewe-zen kunt zijn, hulpbehoevend bent geworden. Als het eenmaal zover is geko-men is het eigenlijk al te laat om naar een zorgerf te verhuizen in verbandmet de realistische doorlooptijd van een bouwproject. Als de nood echt directen hoog is dan zijn zorgerven geen optie meer. Mensen moeten al eerdergeprikkeld worden om andere opties dan de standaard woon-/zorgcomplexenals mogelijke oplossingen voor de toekomst te overwegen; in je eigen dorpoud willen worden is iets waar je al ver van tevoren mee bezig zou moetenzijn. Scherper geformuleerd: wil het zorgerf als kleinschalig alternatief inhet kleine dorp gerealiseerd worden, dan is het zaak daarover niet alleen metouderen in gesprek te gaan, maar met de hele dorpsgemeenschap, met bewo-ners van alle leeftijden. Het gaat er om te ontdekken hoe zorgkwesties in detoekomst kunnen worden aangepakt door mensen eerder een nieuwe woon-vorm aan te bieden.

SOCIAAL NETWERKQua sociaal netwerk is een verschil te zien tussen de nieuwe Drenten en de‘locals’. De autochtonen hebben veelal een actieradius die zich tot het dorpbeperkt en een enkele keer verder reikt. De nieuwe Drenten hebben uit hunverleden nog een sociaal netwerk elders. Dit mengt zich met het sociale net-werk van o.a. buurtbewoners. Het ‘noaberschap’ komt vaak naar voren alsbelangrijk contact. Verder is familie zeer belangrijk. Men woont hiermee ineen huis of soms op het erf.

OORDEEL OVER WOONVORMEN Kleinschalige woonvormen worden als positief ervaren. Er worden enkelevoorbeelden aangehaald van woonhofjes. Bejaardentehuizen worden niet alsprettige woonvormen ervaren. Vaak wordt ook aangegeven dat het wonen inde stad niet gewenst is. Veel wordt er gewezen op het feit dat wonen op hoog-te niet gewenst is, er wordt enkele keren aangegeven dat men het liefst op de

IN GESPREK/ WAAR MENSEN BEHOEFTE AANHEBBEN

‘Wanneer uitsluitend naar individuele oplossingenwordt gezocht, zal er geen verandering in de situatiekomen’

‘De ervaring leert ons dat de bewoners zelf expertszijn op het gebied van wat past in het dorp – fysiekén sociaal. Met professionele ondersteuning voor devrijwilligers is samenwerking met bewoners bij dit soort processen dan ook ten zeerste aan te raden.Ook omdat het erg goed is voor het draagvlak.’ Janneke Verdijk, (Plattelandsontwikkeling) Stichting Welzijn

Midden-Drenthe

‘Wat is de plek van de voorziening in het bestaande dorp? Hetzorgerf moet passen binnen de bestaande cultuur, historischgebouwde omgeving en het landschap. Daarnaast kan het eenversterking of noodzakelijke aanvulling zijn van bestaandevoorzieningen. Bijvoorbeeld een nieuw ‘huiskamercafé’ dat ineen klein dorp concurreert met het bestaande dorpshuis ismeestal geen wenselijke ontwikkeling.’ Roelie Goettsch, (Directeur)

Stichting Welzijn Midden-Drenthe

begane grond woont.

LOCATIEOngeveer een derde van de geïnterviewden geeft aan landschappelijk te willenwonen. Voornaamste reden hiervoor is de ruimte om het huis. Een anderderde deel geeft aan in het dorpscentrum te willen wonen, als belangrijkstepunt wordt aangegeven dat de voorzieningen dan dicht in de buurt zijn.Enkelen geven ook aan, aan de rand van een dorp te willen wonen, en genie-ten dan ‘the best of both worlds’: relatieve ruimte en rust en de voorzieningendichtbij.

DIENSTEN, VRAAG EN AANBODVeel mensen hebben hulp in het huishouden nodig, bij de boodschappen,schoonmaken, onderhoudswerkzaamheden aan het huis en in de tuin en (hetbereiden van) de dagelijkse maaltijd. Ook het mobiliteitsvraagstuk heeft aan-dacht nodig. Mensen geven aan gebruik te maken van een buurtbus, een ken-nis die auto kan rijden, etc. Het belang van veiligheid in de buurt wordt ookeen aantal keren genoemd. Een enkele respondent geeft aan een hondenuit-laatservice nodig te hebben.Tegenover de vraag om diensten staat het aanbod. Onderhoudshulp in de tuin,hulp bij het doen van boodschappen, oppassen en gezelschap houden, behorentot vaak aangeboden diensten. Ook beschikt een deel van de respondentenover computerkennis die zij graag aanbieden om anderen te helpen. Veelmensen kunnen/willen anderen vervoeren. Verder bieden mensen hulp aan bijhobby’s - zoals bijvoorbeeld fotografie - of bij het repareren van defecteapparaten.Goede communicatie is een vereiste, want het is belangrijk om van elkaar teweten wie wat kan en wie waar goed in is.

VOORZIENINGEN RADIUSVoor de ontwerpopgave zijn vooral die voorzieningen interessant die mensengraag naar het erf willen halen, ofwel permanent, ofwel als een regelmatige

(rondrijdende) voorziening, zoals de bibliobus, SRV-wagen, etc.Bijna iedereen noemt het belang van een tuin en/of tuinieren; deze hoeft nietdirect bij de woning te liggen, maar kan ook elders op het erf liggen, in debuurt en zelfs naar het dorp verplaatst worden. Hieruit spreekt een wens welvan een tuin te kunnen genieten, maar er geen (noodzakelijk) werk meer aante hebben.

NIEUWE ERVEN

EXPRESSIEVoor uiteenlopende hobby’s die beoefend worden moet ook ruimte beschik-baar zijn, zowel binnen als buiten. Creatieve bezigheden als handwerken enschilderen, en recreatieve bezigheden als biljarten en schaken worden regel-matig als wens genoemd. Duidelijk komt ook naar voren dat de tuin, zowelom erin te werken als ervan te genieten, voor bijna iedereen een belangrijkerol speelt.

Page 5: Nieuwe erven

98

DAAD-ONIX CAHIER #6THEMA’S/ COMPONENTEN VOOR DE INRICHTINGVAN HET ZORGERF

■ Voor het ontwerpende onderdeel van het onderzoek zijn drie hoofdthema’sbedacht, op een manier die ruimte biedt aan uiteenlopende groepen mensendie gebruik zouden willen maken van een zorgerf. Het was niet de bedoelingom te komen met definitieve, uitgewerkte ontwerpen, het ging om het ontwer-pend onderzoeken van een aantal relevante thema’s die je als architect kunttegenkomen bij het ontwerpen van een zorgerf.

In het onderzoek was het uitgangspunt een basis-erf met hierop een boerde-rij. De grootte van het kavel is zeven hectare. De oude boerderij heeft 600 m2bebouwd oppervlak. De boerderij is van het Krimpen-type. De kenmerken diewerden overgenomen van dit basis-erf zijn de positie van de boerderij op hetkavel, de grootte van het kavel en de positie van het erf ten opzichte van deweg.

1/ CONTEXTOnder context wordt verstaan de ruimtelijke eigenschappen, van de plek, heterf en de boerderij. Dit zijn de fysieke condities waar een architect bij iederontwerp mee wordt geconfronteerd. In dit geval gaat het om de ruimtelijkeeigenschappen van het landelijke gebied met specifieke ruimtelijke eigen-schappen van het erf, de volumes en schakeling van die volumes op het erf.Wij richten ons op de ruimtelijke eigenschappen van het erf als basis voor onsonderzoek. De informele rommelige eigenschappen van het erf als mediatortussen het dorp en de boerderij zien wij als kans om plekken en ruimtes teontwerpen waar mensen in verschillende samenstellingen op een prettige enongedwongen manier samen kunnen leven en kunnen profiteren van elkaarsnabijheid.

2/ ZORGDit thema is gericht op de zorg en de verandering van zorg- en woonbehoeftesin de toekomst. Hier gelden flexibiliteit en veranderbaarheid van het ontwerpals beginsel. Het gaat erom dat mensen in het dagelijkse gebruik al op ver-

schillende en veranderende manieren gebruik kunnen maken van de ruimtes.Mensen kunnen veranderende behoeftes hebben, per seizoen, per dag in deweek, per situatie. Een woning wordt anders gebruikt bij een verjaardags-feest dan op een doordeweekse dag of een rustige dag in het weekend.Daarnaast moet er ook ruimte gecreëerd worden die voor verschillende men-sen bruikbaar is, voor de eerste bewoners, maar ook voor de toekomstigebewoners. Een van de conclusies uit de interviews is, dat het moeilijk is tebepalen hoe het leven zal lopen, ook en vooral met het oog op de eventueleveranderende zorgbehoefte.Er wordt expliciet niet gezocht naar woningen en zorgerf-typen die vooriedereen geschikt zijn, het gaat om de kwaliteit van het zorgerf juist op basisvan specifieke eigenschappen en kwaliteiten. Binnen de specifieke eigen-schappen van een zorgerf wordt een bepaalde mate van flexibiliteit nage-streefd

3/ ONTMOETEN OF AFZONDERENOmdat het uitgangspunt het erf is, dringt de vraag naar de manier waaropprivacy geregeld is, zich meteen op. Het erf is van de erfbewoners, maar wiezijn dat en hoe gaan zij met elkaar om? Juist in het ontwerpen van de priva-cy-zonering moet een architect de subtiele overgangen duidelijk definiëren,zo krijgen mensen de kans om te kiezen voor ontmoeten of afzonderen. Het erf is een onderdeel van de overgang tussen privaat en publiek domein, deschakel tussen de schaal van het landschap/ het dorp en de schaal van dewoning. Het erf wordt hierdoor een tussenruimte die condities kan scheppenvoor een aantal waardevolle toevoegingen aan de woning: verblijfsruimtebuiten de woning, het definiëren van een plek in relatie tot het dorp/ land-schap en het mogelijk maken van verschillende mate van sociale interactie.Belangrijk is hierbij dat deze tussenruimte (het erf) die condities voor ver-schillende mogelijkheden in mate van sociale interactie schept.Tijdens deinterviews kwam het begrip ‘naoberschap’ meerdere malen naar voren bij hetsociaal netwerk van de geïnterviewden. Dit begrip heeft iets moois in zich,

‘Als je een moeilijk huis hebt om oud in te worden, dat speeltnatuurlijk ook mee! Dan ga je eerder weg. Maar ik zou het ook niet weten, ik kan het verder niet in beeld krijgenvoor mezelf, ik ben nu zelf 65 en ik zou niet gaan verhuizen’

■ Binnen het onderzoek zijn verschillende ruimte-lijke aspecten van belang. Deze zijn onderverdeeldin een viertal schaalniveaus:

DE PLEK IN HET LANDSCHAPHet gedefinieerde erf kan zich op verschillendeplekken bevinden. In het onderzoek worden driemogelijkheden onderscheiden: landelijk, dorps-centrum en dorpsrand. Landelijk heeft als ken-merken dat het erf open in het landschap ligt endaardoor veel vrijheid heeft. Dorpscentrum ken-merkt zich doordat het kavel in het centrum vaneen dorp staat met aangrenzende bebouwing aanalle zijden van het kavel. Andere, niet-ruimtelijkekenmerken, van het kavel in het dorpscentrum zijnde aanwezigheid van diverse voorzieningen directin de buurt en het sociale netwerk van buurtbewo-ners. Als het erf aan de dorpsrand ligt dan wordenbeide kwaliteiten, ruimte en aanwezigheid vanvoorzieningen, gecombineerd. Qua ruimtelijkheidzal zich aan één zijde van het erf bebouwing(woningen) bevinden en aan de andere zijde vanhet erf bevinden zich vaak agrarische kavels.Omdat het ontwerpend onderzoek generiek is,wordt geen uitspraak gedaan over de exacte loca-tie, hierdoor wordt in de modellen alleen op degenerieke eigenschappen van de omgeving van heterf gereageerd.

HET ERFOp het schaalniveau van het erf kunnen de volgen-de aspecten, in meer of mindere mate, van invloedzijn op de verschillende modellen. Op erfniveauliggen er qua ruimtelijkheid vooral kansen in hetgebruik. De ruimtelijke configuratie van de erfbe-bouwing leent zich uitstekend voor meerdere(nieuwe) gebruiksfuncties op het erf. Tevens is hetmogelijk om ten behoeve van de exploitatie dedichtheid van het erf te verhogen.

TUSSEN ERF EN HOFBesloten gemeenschappelijke buitenruimtes diebij de directe woonomgeving horen, zoals de oor-spronkelijke hofjes, zijn al een aantal decenniaterug in de Nederlandse architectuurpraktijkbekend. Deze ruimtes vormen een intermediairtussen privé ruimte en publieke ruimte, door Solà-Morales benoemd als collectieve ruimte: ‘alleplekken waar het dagelijkse leven zich afspeelt’.In de sequentie van privé (de woning) naar publiek(de stad) kunnen deze collectieve buitenruimteseen kwaliteit toevoegen aan de woonomgeving enaan het stedelijk netwerk van publieke ruimtes. In feite is het beeld van het zorgerf vergelijkbaarmet het hofje uit de stad. Het gaat hierbij ook omeen verzameling woningen in combinatie met eengemeenschappelijk terrein. Het erf zou kunnenworden gezien als een ‘hof-type’, maar dan deinverse versie van een hof op het platteland.

DE BOERDERIJHet kleinste schaalniveau qua context van het zor-

gerf is de boerderij. Per model werden diverseaspecten onderzocht en werd er een passend ont-werp voor gemaakt. In de twee andere hoofdthe-ma’s: ‘flexibiliteit en zorg’ en ‘tussen ontmoetenen afzonderen’ komt het gebruik van de zorgervenmeer gedetailleerd naar voren. De kansen op boer-derij-niveau zijn vooral te vinden in hergebruikvan ruimtelijke elementen, innovatieve daglicht-toetreding en flexibiliteit in gebruik van de boer-derij.

RUIMTELIJK/ CONTEXT

Page 6: Nieuwe erven

DAAD-CAHIER #6/ 1110

■ Het erf is de ruimte waarop de boer zijn bedrij-vigheid organiseert. De gebouwen en de openruimte tussen en om de gebouwen vormen, met debeplanting van hoge bomen op en rond het erf, eensamenhangend geheel. Het boerenerf is bij uitstekeen typische verkavelingsvorm in het landelijkgebied en de dorpen. Tegenover harde, stedelijkeovergangen tussen openbare ruimte en privé-ruimte staat het erf als zachte overgang. Zo ont-breekt een scherpe grens tussen erf en openbare ruimte in het dorp, is er geen fysieke erfafscheiding tussen de boerde-rijen en valt er vaak ook geen scherpe scheidingtussen erf en omringend landschap waar te nemen.Het erf is de dorpse buffer tussen publiek en privé.Terwijl de grenzen tussen erf en omgeving in allerichtingen vaag zijn, ligt er een harde scheidslijnover het erf. Deze verdeelt het erf in een formeelgebied met het woonhuis en een informeel deelwaarop de bedrijfsactiviteiten gesitueerd zijn. Hetwoonhuis, de moestuin, bloementuin en de fruitbo-men aan de formele ‘voorzijde’ van het boerenerfbepalen het beeld naar de straat. Vaak is ditbedrijfsdeel de achterkant van het erf, behalve bijDrentse boerderijen die juist met de baanderdeu-ren van de schuur aan de weg liggen. Het ‘achter-erf’ is de enigszins rommelige verzamelplaatsvoor allerlei bedrijfsonderdelen die in de schuurgeen plek hebben. Hier verzamelt de de boer ookallerlei materialen die later eventueel herbruik-baar zijn. Met de intensivering van de agrarischebedrijvigheid zijn de erven meer en meer verhard

geraakt en zijn de randen van de erven beplant omde gebouwen en de verharding aan zicht te ont-trekken. Bij recente transformaties van boerener-ven naar burgererven dreigen andere typische erf-kenmerken te verdwijnen. Meer en meer wordenhet alzijdige tuinen met scherp gemarkeerde over-gangen tussen openbaar en privé. Wij zien juistkansen met nieuwe zorggerelateerde, woon-/werk-programma’s de erfkwaliteit een eigentijdseimpuls te geven.

EIGENTIJDSE ERVEN

‘Wat is er nu mooier om als bejaarde de kinderen te zien spelen, dat is prachtig, het gebeurt hier en dat is goed. Weet je, als het allemaal goed gaat, zie je ook heel veel hulpvan de ene naar de andere kant gaan, hè?’

DAAD-ONIX CAHIER #6

Klein,

overzichtelijk,

gastvrij,

onderhoudsvrij,

gemeenschappelijke tuin,

gemeenschappelijke voorziening,

meerdere doelgroepen mogelijk,

levensloopbestendig,

toegankelijk,

intiem,

goede relatie omgeving,

doorgroei- mogelijkheden

MODELLEN/ 4 SCENARIO’S VOOR EEN GELUKKIG DORPSLEVEN

NIEUWE ERVEN/ EEN MANIFEST

■ Nieuwe erven bieden nieuwe woonkansen voor bewonersvan dorpen in een landelijke omgeving op de schaal van eenboerenerf. Op de nieuwe erven wordt gewoond rond collectie-ve ruimten. De inrichting van de nieuwe erven worden optimaal landschappelijk vormgegeven. Een bloementuin, een boomgaard, een verhard plein, een hofje, een speelplekvoor kinderen, alles kan prima worden geïntegreerd in de collectieve ruimte. Het te ontwikkelen erf is zo groot dat viapersoonlijke wensen een specifiek erf kan ontstaan die ookzijn positieve ruimtelijke bijdrage aan het dorp kan leveren. De ontwikkeling van de erven laat zich door zijn schaalgemakkelijk sturen door zowel individueel opdrachtgever-schap als ook collectief opdrachtgeverschap. Gastvrijheidstaat centraal, zowel onderling als naar bewoners van deomgeving.

Page 7: Nieuwe erven

13

1/ ‘GAST AAN TAFEL’

12

■ Hier wonen mensen die houden van koken, samen en voor elkaar en dorps-bewoners. Lekker Bourgondisch eten. Een woongroepachtige setting, metvoldoende privé ruimte in de woning. Op het erf ligt de nadruk op gemeen-schappelijk gebruik, ruimte die bij verschillende gelegenheden wordtgebruikt door derden.

Op het erf staat een oude boerderij, deze boerderij wordt herontwikkeld, hetvoorhuis krijgt nieuwe, gemeenschappelijke functies. Hier bevinden zich eenbiljartzaal en een praatcafé, waarvan het hele dorp gebruik kan maken. Inhet voorhuis is ook een multifunctionele ruimte opgenomen, die door ver-schillende zorgverleners op bepaalde tijden (spreekuren) per week gebruiktkan worden.Naast de bestaande boerderijmassa wordt een nieuw volume ontwikkeld.Samen vormen de volumes op het erf een intieme hof-ruimte. Deze ruimtewordt gebruikt door de bewoners en bij verschillende gelegenheden ook doorandere dorpsbewoners. Denk bijvoorbeeld aan dorpsfeesten in het gezamen-lijke hof, een zomerbuurtbarbecue etc.De woningen zijn ontsloten via een interne galerij die uitkijkt op de gezamen-lijke buitenruimte, het hof.

De zestien wooneenheden op het erf hebben tussen de 50 en 100 m2 aanbinnenruimte. Op het erf wonen ongeveer 32 personen. Dit zijn ideale wonin-gen voor (senioren) echtparen of jonge startende stelletjes. Het erf ligt in hetdorpscentrum, zodat de bewoners zich middenin het dorpse leven bevinden,ideaal voor bewoners zonder auto. Naast het achtererf bevindt zich een parkeerplaats voor bezoekers van ‘Gastaan tafel’ en voor de bewoners met auto.

RUIMTELIJKE RELATIEVerdichten van het erf in dorpssetting ten behoevevan de exploitatie van het kavel.Door twee contravormen ontstaat een intiemehof-ruimte.

FLEXIBILITEIT EN ZORG De twee boerderijen zijn ingericht met mogelijk-heden om als woongroep te gebruiken.Elke eenheid is als zorgappartement of als star-terswoning te gebruiken.

TUSSEN ONTMOETEN EN AFZONDERENDe tuin achter de twee boerderijmassa’s wordtdoor de erfbewoners gezamenlijk onderhouden;De hof-ruimte dient als tussenruimte tussen privébinnenruimte in de woningen en de gezamenlijkebuitenruimte om de boerderijen.

DAAD-ONIX CAHIER #6

‘GAST AAN TAFEL’

> Lijkt in een nieuwbouwsetting een haalbaarverhaal

> Wel is het van belang dat het volume relatief fors is

> Locatie van de ontwikkeling moet echt in ennabij kern zijn

> Buiten de kern wordt het lastiger om totontwikkeling te komen

> Sterk thema koppelen aan het verhaal is eengrote pré

> Bij het realiseren op meer plekken alsbekend ‘concept’ in regio is sterk

Bert-Jan Bodewes KUUB centrum particuliere bouw

‘Samenleven, dicht op elkaar tussen senioren en jonge tweeverdieners is nietaltijd makkelijk. Ouderen willen overdag gezelschap terwijl de jongeren niet thuis zijn. Ook voor bijvoorbeeld klussen en tuinonderhoud is bij jongerenweinig tijd beschikbaar.’ Betty van Wijngeeren en Mieke Sol (Stichting Welzijn Ouderen)

Page 8: Nieuwe erven

1514

2/ ‘KASHBA-ERF’

■ De ruimtes op dit erf vormen een scala aan intieme plekken, de woningenstaan los of geschakeld schijnbaar willekeurig door elkaar. Intiem wonen, inhet groen en op het erf. Hier wonen mensen die van tuinen houden, groen omzich heen. Houdt u van tuinieren? Kunt u dat nog? Of is die tijd voorbij? Detuinen zijn zo ontworpen dat zij voor een deel kunnen worden ‘weggegeven’of uitgeleend aan buren of derden, zo houden mensen privacy en zicht opgroen, maar zijn bewoners niet noodzakelijk ‘belast’ met tuinonderhoud.

De wooneenheden variëren tussen de 50 en 100 m2. De woningen kunnen opveel verschillende manieren gebruikt en ingedeeld worden, ze zijn flexibel indagelijks en toekomstig gebruik. De bewoner kan de woning verkleinen, ofvergroten door een deel van de woning aan de buren te verhuren of van deburen te huren. Het is daarnaast mogelijk een traplift toe te voegen of weerte verwijderen, men kan er voor kiezen op de begane grond te gaan wonen ende verdieping te gebruiken voor bezoek/mantelzorg. Een deel van de woon-kamer kan in de toekomst een slaapkamer worden.Bewoners op het erf hebben ieder veel privacybehoefte binnenshuis, somsgekoppeld aan een intieme buitenruimte. Op het erf bevinden zich een zorg-functie, een zusterpost, en uitruilbare (moes)tuintjes. Deze functies wordendoor het hele dorp gebruikt.Op dit erf kunnen verschillende mensen op een goedkope manier wonen. Demaat van het erf is behouden, maar de invulling is nieuw. Met de kleine volu-mes en verschillende schakelingen ademt het geheel de kleinschalige sfeervan een kashba, een Arabische marktwijk.

RUIMTELIJKE RELATIEDe locatie van dit erf is aan de rand van het dorp.Het erf is rommelig en intiem, de principes vaneen erf worden hergebruikt, de maat van degebouwen wijkt duidelijk af, gebouwen zijn over-wegend kleiner: het is eerder en verzameling bij-gebouwtjes zonder boerderij. De gebouwen op heterf zijn allemaal nieuwbouw, kleine geschakeldeeenheden die profiteren van de maat van het erf.

FLEXIBILITEIT EN ZORG De woningen zijn levensloopbestendig en flexibelin grootte.Door op het erf ruimte te reserveren voor tuinendie voor een deel kunnen worden ‘weggegeven’ ofuitgeleend aan buren of derden.

TUSSEN ONTMOETEN EN AFZONDERENHet erf heeft een overvloed aan kleinschaligeintieme buitenruimtes. Soms zijn deze privé.Private buitenruimte is in de vorm van patios enveranda’s onderdeel van de volumes.

‘Woningen zijn op een eenvoudige manier flexibel te maken. Doorwoningen met steektrap te ontwerpen, worden woningen bruikbaarvoor ouderen èn starters, omdat een lift gemakkelijk kan worden toegevoegd.’ Ellis Dost, Directeur Woonservice Drenthe

DAAD-ONIX CAHIER #6

‘KASHBA-ERF’

> Bij geval van nieuwbouw goed haalbaar

> Zeker met een sterk thema, in de nabijheid van centrum of voorzieningenkrachtig neer te zetten

> Volume en verdelingen zijn mooi voor eengezonde ontwikkeling, die gevarieerde vraagaan kan

> marge in de variatie van de woningen isacceptabel en lijkt te kunnen worden opgevangen in het totaal

> Keuze van bouwsystemen belangrijk voor deprijs versus de

> Goed beheer van totaal lijkt mogelijk omdater alleen maar woningen zijn

Bert-Jan Bodewes KUUB centrum particuliere bouw

Page 9: Nieuwe erven

1716

■ In het landschap staat een (oude) boerderij. Een hoofdgebouw met schurenen bijgebouwen op het erf, alsof het nog in bedrijf is. Hier wordt gewoond opeen erf met de voordelen van een landelijke omgeving (rust, groen, ruimte)en tegelijkertijd de voordelen van een gezellig erf, meer mensen om je heen.Niet afgelegen en verlaten, maar gezamenlijk in het landschap. Hier wonenmensen met en zonder kinderen, ze zorgen voor reuring op het erf.

De boerderij wordt hergebruikt door er nieuw programma aan toe te voegen.Om kosten te besparen wordt de bestaande boerderij gebruikt voor functiesmet eisen waar de ruimte al aan voldoet. Er wordt gezocht naar relevantefuncties. Het gaat hierbij mogelijk om een publiekstrekker voor de regio.Voorbeelden zijn: Een kinderboerderij gecombineerd met kinderopvang en beheerderwoning inhet voorhuis. Een Zorgbox op de deel van de boerderij (deze kan uiteraardook bijgeplaatst worden op het erf). De schuur als gezamenlijke opslag voorfietsen, caravans, motoren, auto’s, scootmobiels en zelfs als werkplaats. Kortom, verschillende situaties, verschillende bewoners en verschillendeplekken zullen steeds verschillende oplossingsrichtingen genereren, specifiekvoor elke situatie.

Naast de hergebruikte boerderij komt op het erf ook nieuwbouw. De woon-eenheden op het erf verschillen in grootte maar passen alle bij de maat vanhet erf en de boerderij. Iedere woning heeft altijd aan de ene kant zicht ophet erf en aan de andere kant zicht op het landschap. De grootste eenheidheeft meer dan 200 m2 ter beschikking, de kleinste wooneenheden zijn 50m2. De binnenruimte in de afzonderlijke woningen is geheel privé. Er is privatebuitenruimte in de vorm van veranda’s en/of patio’s. De ruimte op het erf isvoor collectief gebruik. Eventueel kan het erf verdubbeld worden om zo hetgroeimodel in haar setting te toetsen.

RUIMTELIJKE RELATIEDit erf bevindt zich op het platteland.Een erf alsof het een werkende boerderij betreft.Aan het bestaande volume van de boerderij wor-den schuur-massa’s en bijgebouwen toegevoegd.

FLEXIBILITEIT EN ZORG Grote variatie in wooneenheden, tussen 50 en >200 m2 (binnen).In ieder geval één ‘mantelzorgwoning’ op het erf.Mogelijk zorgpunt of Zorgbox op het erf of in debestaande boerderij.

TUSSEN ONTMOETEN EN AFZONDERENTussen de diverse volumes ontstaat/bestaat eengemeenschappelijke erf, hier ontmoeten de erf- endorpsbewoners elkaar.Binnenin de volumes worden veranda’s en patio’sontworpen die voor voldoende privé-buitenruim-tes zorgen.

3/ ‘EEN GEZONDE MIX’ ‘Het mixen van mensen is essentieel, niet alleen ouderen

bij elkaar, maar verschillende mensen samen laten leven’ Ellis Dost, Directeur Woonservice Drenthe

DAAD-ONIX CAHIER #6

‘EEN GEZONDE MIX’

> In geval van verbouw optie naar woningenlijkt het een moeilijk verhaal

> Een ‘light’ verbouw waarbij het een boerderij of schuur een verzamel-functiekrijgt en geen wonen is sterk

> Nieuwbouw van complexen in de aantallenen vorm zoals nu geschetst lijkt duur te worden

> Vorm zoals nu geschetst maakt een gezonde bruto-netto verhouding in relatie totde waarde ontwikkeling lastig

> Maar bij het ontwikkelen in een systeemwat op meer plekken toepasbaar is lijkt heteen haalbaar verhaal te kunnen worden

> Het knelpunt zit in de beperkte aantallen

> Repetitie van het concept lijkt een haalbaarverhaal

> Mogelijk in het hoge segment een goedekans

Bert-Jan Bodewes KUUB centrum particuliere bouw

Page 10: Nieuwe erven

18 19

4/ ‘TUSSEN KUNST EN KITSCH’

‘Het mixen van mensen is essentieel, niet alleen ouderen bij elkaar, maar verschillende mensen samen laten leven’Ellis Dost, Directeur Woonservice Drenthe

■ Kunst in het landschap of aan de rand van het dorp. Hier kan de vrijbuiterzijn gang gaan. De bestaande boerderij wordt gebruikt als basis voor dekunstzinnige pionier ruimten in of aan te timmeren.Delen van de schuur worden opgevuld met woningen. De maat van de woningwordt door de bewoners zelf bepaald, een specifiek jasje voor ieder individu.Er is veel keuzevrijheid, iedere bewoner kan op zijn eigen manier, uitgaandvan de bestaande schuur, zijn woning ontwerpen en (laten) bouwen. De ruim-te die zo ontstaat, is bruikbaar voor verschillende doeleinden, atelierruimte,stalling voor je motor, klus- en hobbyruimte van allerlei soorten, etc. Dezeextra ruimte kan zich aan de buitenzijde van de schuur bevinden of meerintiem/rustiger aan de binnenzijde.De wooneenheden op het erf variëren tussen de 150 en 200 m2, hiervan iseen gedeelte ingericht als werkruimte/atelier. Op het erf wonen maximaaltien personen.In de boerderij bevinden zich woon- en werkeenheden, in het voorhuis isruimte voor een expositieruimte en een kinderopvang. Daarnaast is hetmogelijk om (kunst)cursussen te faciliteren in het voorhuis of op het erf. Heterf heeft een publieke functie als een beeldentuin en wellicht een theehuis. Debeeldentuin, de expositieruimte, cursussen en kinderopvang worden door dehele regio bezocht. Op het erf zijn besloten plekken ontworpen voor intiemer samenzijn voorbewoners en bezoekers, hierdoor wordt collectief gebruik van het erf moge-lijk, binnen de publieke functie. Op het erf zijn bovendien parkeerplaatsenaanwezig voor bewoners en bezoekers. Op twee plekken op het erf is ruimtegereserveerd voor typisch rommelig erf-gebruik, hier kunnen de kunstzinni-ge, creatieve bewoners cursussen geven en/ of zelf werken aan verschillendeprojecten.Binnen hebben de bewoners veel privacy, op het erf wordt veel gemeenschap-pelijk gebruikt. Het erf is zeer goed bereikbaar met openbaar vervoer enauto.Hier komen actieve mensen op af met veel ruimtebehoefte, hobby’s en/ofwerk aan huis. De overmaat in de woning kan door iedereen naar eigenbehoefte worden ingevuld. Er wordt rekening gehouden met de toekomst:wanneer bewoners de extra ruimte niet meer gebruiken kan die worden‘ingeleverd’. Deze ruimte wordt dan gebruikt als werkruimte of woonruimtevoor een (nieuwe) bewoner/huurder, of, als daar behoefte aan is, een zorg-functie ten behoeve van de bewoners van het erf en het dorp. Zo kunnen men-sen hun woning (en/of het totale complex) in de toekomst aanpassen aan debehoeftes van dat moment. Er kan steeds doorgetimmerd worden zodat hetgeheel functioneel blijft, net als op een boerenerf.

RUIMTELIJKE RELATIEDit erf bevindt zich op het platteland.Een erf alsof het een werkende boerderij betreft.Aan het bestaande volume van de boerderij wor-den schuur-massa’s en bijgebouwen toegevoegd.

FLEXIBILITEIT EN ZORG Grote variatie in wooneenheden, tussen 50 en >200 m2 (binnen).In ieder geval één ‘mantelzorgwoning’ op het erf.Mogelijk zorgpunt of Zorgbox op het erf of in debestaande boerderij.

TUSSEN ONTMOETEN EN AFZONDERENTussen de diverse volumes ontstaat/bestaat eengemeenschappelijke erf, hier ontmoeten de erf- endorpsbewoners elkaar.Binnenin de volumes worden veranda’s en patio’sontworpen die voor voldoende privé-buitenruim-tes zorgen.

DAAD-ONIX CAHIER #6

‘TUSSEN KUNST EN KITSCH’

> Dit lijkt in een laag en middensegment vande markt moeilijk tot niet haalbaar

> Nieuwbouw voor het hogere segment kanmogelijk,

> Verbouw lijkt bijna zeker niet te kunnen

> In hogere segment kan het alleen voor‘believers’ die willen investeren in comfort enconcept

> Ongeschikt om groter doelgroep mee tebedienen

> In zeer smalle ‘top’ segment maakt hetmogelijk een kans mits unieke locatie

Bert-Jan Bodewes KUUB centrum particuliere bouw

Page 11: Nieuwe erven

DAAD-CAHIER #6 / 2120

ONIX DORPS WONEN

Bij de seniorenwoningen in Eelde heeft Onix eengrootschalig appartementengebouw optimaalgeïntegreerd in zijn dorpse omgeving. Bij de ana-lyse van de opgave zijn destijds voorbeelden vanappartementengebouwen bekeken waarbij het erfgeprivatiseerd is en zich afkeert naar zijn directeomgeving. Hierdoor ontstaat er een deprimerendeachterkantsituatie die afschrikt en gebaseerd isop angst. Juist dit negatieve voorbeeld heeftgeleid tot een strategie om alleen maar voorkan-ten te situeren in onze nieuwe opgaven.Voorkanten naar het dorp, voorkanten naar heterf, met een gastvrije uitstraling. Het erf als voor-ruimte van het wonen heeft in dorpse omgevingeneen belangrijke betekenis als variant van de voor-tuinen en kan goed als intermediair tussen het pri-vate en openbare werken. Het erf bied niet alleentoegang tot de woningen maar is ook een mooieverblijfsplek waar zowel de tuin, bestrating, auto-’s en de woningen een vanzelfsprekende plaatsinnemen.Naast het erf is ook onze voorliefde voor het boe-renerfgoed geen geheim. De schuur heeft eenbelangrijke positie ingenomen in het werk vanOnix. Deze aantrekkingskracht heeft geleid tot devolgende definitie van de schuur:Een functionele ruimte met karakter die uitdaagttot ander gebruik.Onder deze definitie hebben wij al een schuur-school, schuuratelier, schuurkantoor, schuurhuisen een schuurbrug gerealiseerd.

Boerderij ‘De Wildeman’ te Veenhuizenwerd getransformeerd tot een

DAAD-ONIX CAHIER #6

Page 12: Nieuwe erven

22

DAAD DORPS BOUWEN

Bij DAAD Architecten in Beilen vindt, naast werkaan concrete ontwerp- en bouwopgaven, architec-tonisch onderzoekplaats: de veranderde verhou-ding tussen architectuur en landschap, de omgangmet de geschiedenis, tijd en complexiteit, het ver-haal en de zintuiglijke beleving van architectuuren andere aan de ontwerpdiscipline gerelateerdevragen. DAAD heeft ervaring in het ontwerpen van inbrei-dingen, uitbreidingen en renovatieprojecten vanen in dorpen. Waarbij de nadruk ligt op: schaal-vergroting van agrarische bedrijvigheid, herge-bruik van boerderijen en de transformaties vandorpen. De nadruk ligt daarbij op de korrelgrootte, demaat en de karakteristieke eigenschappen van dedorpen. Niet de letterlijke herhaling van eerdergebouwde boerderijen, schuren en woningen,maar de specifieke karakteristieke eigenschappenvan het dorp inzetten als basis voor nieuwe toe-voegingen aan de dorpen. Een voorbeeld van een soortgelijk project is hetproject ‘op dorpse schaal’ in Elp. In dit pilotpro-ject is voor de dorpen in Midden-Drenthe eennieuwe participerende werkwijze toegepast bij hetaanwijzen van toekomstige in- en uitbreidingslo-caties voor woningbouw in zand- en veendorpen.Op deze locaties mogen particulieren woningenbouwen aan de hand van vastgestelde spelregels.De spelregels bestaan uit vaste kaders en flexibelebouwstenen. De bouwstenen bieden mogelijkhedenaan de ontwikkeling van een dorp met behoud vande specifieke dorpse eigenschappen.

Boerderij ‘De Wildeman’ te Veenhuizenwerd getransformeerd tot een

DAAD-ONIX CAHIER #6

Page 13: Nieuwe erven

DAAD Architecten BVPostbus 59410 AA Beilen

BezoekadresPaltz 15

Telefoon 0593 58 24 50

[email protected]

ONIXPostbus 4749700 AL Groningen

BezoekadresPapiermolenlaan 3-15

Telefoon 050 5290252

[email protected]

Peter de KanHet Grafisch HuisKostersgang 32-349711 CX Groningen

Telefoon 050 318 3333

[email protected]