NIEUWE ADVIESCOMMISSIE ÉN PLATFORM VOOR KENNIS …

2
VERSLAG NIEUWE ADVIESCOMMISSIE ÉN PLATFORM VOOR KENNIS- UITWISSELING Expertise Netwerk Waterkeren volgt TAW op De Technische Adviescommissie Waterkeringen(TAW] isnietmeer. Na40 jaar gevraagdeen onge- vraagde adviezeniszevervangen door het Expertise Netwerk Waterkeren(ENW). Datgcbeurdein Delftopzpjuni tijdens de laatste TAW-dagen tevensdeeerste Netwerkdag Waterkeren. De ruim 300 aanwezigen zagen daarhoede nieuwe voorzittervan deENW, dijkgraa/ Gert Verwol ƒ van WaterschapVcluwe, via een vooraf opgenomen videobanddevoorzittershamerinontvangst nam. Daarna namendevoorzitters vandevier werkgroepen, die overigensrechtstreeks vanuitdeTAWwor- den overgeheveld naardeENW, hun eigen voorzittershamers in ontvangst. De Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW)was een onafhankelij- ke adviescommissie, die gevraagd en onge- vraagd de minister van Verkeer en Waters- taat adviseerde over alle technisch wetenschappelijke aspecten van constructie en onderhoud van waterkeringen. DeTAW richttezichzowel op primaire- als secundai- re waterkeringen en boezemkaden. De ENW gaatzichhier ook mee bezighouden, maar zal ook als platform fungeren voor kennis- uitwisseling. Het expertisenetwerk richt zijn adviezen op overheidsorganisaties die ver- antwoordelijk zijn voor beveiliging tegen overstromingen en het voorkomen van wateroverlast. Het netwerk gaat hierbij niet alleen rekening houden met de technische kanten van het waterkeren, maar ook met het beleid én de maatschappelijke belangen. De vier werkgroepen die actief waren in de TAW,zijnéén op één overgegaan in de nieuwe organisatie. Ze behandelen respec- tievelijk veiligheid (voorzitter de heerVrij- ling),techniek (de heerBarends],kust (de heerStive) en rivieren (de heerDeVriend). Anita Wouters, plaatsvervangend Direc- teur-Generaal Water, konzichvoorstellen dat het verdwijnen van deTAWen de oprichting van de ENW voor gemengde gevoelens zorgde bij de aanwezigen. Met de TAWweetje watje had, met de ENWmoetje dat maar afwachten. De wijziging is doorge- voerd vanwege de veranderingen in het waterbeheer. Van een technisch debat is de discussie gewijzigd in een maatschappelijk debat, waarbij de centrale vraag luidt hoe- veel geld we over hebben voor veiligheid. InGroot-Brittanniëis de watersituatie anders dan in Nederland. Toch lopen water- beheerders daar tegen gelijksoortige proble- menop. Het is moeilijk geld te krijgen om maatregelen te kunnen treffen en de bevol- king (en de politiek) te overtuigen van het belang van waterbeheer en anders omgaan met water. Dat bleek uit het verhaal van Reg Purnell, hoofd-ingenieur van de afdeling overstromingsbeheer van de Britse tegen- hanger van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Hij stelde dat bij de (Britse) beleidsvorming een belangrijke taak was weggelegd voor de ingenieurs. Het leek hem een goed idee als de Britten en Nederlanders de kunst van het beheren van water (en waterbeleid) een beetje bij elkaar zouden gaan afkijken. Adriënnevan der Sar is namens Neder- land gedetacheerd als beleidsmedewerker bij de Europese Unie, DG Milieu, waaronder het Europese actieprogramma hoogwaterbeheer resorteert. Na de zware overstromingen in 2002van met name de Elbe en de Donau besloot de Europese Unie maatregelen te treffen om dergelijke problemen in de toe- komst te voorkomen. Dat leidde tot een soli- dariteitsfonds en een Europees alarmerings- systeem voor overstromingen. Vorigjaar bracht de Europese Commissie een rapporta- ge uit over overstromingsrisicobeheer inclu- sief voorstellen voor een actieprogramma. Dit progtamma behandelt schadepreventie, bescherming, voorbereidingen op overstro- mingen,mogelijkheden tot het nemen van noodmaatregelen en tenslotte herstel van de eventuele schade plus het leren van lessen uit eerdere overstromingen. De Raad van Europa ondersteunde dit programma, maar eiste wel flexibileit in de doelen, de bescher- mingsniveau's en de tijdschema's. Een belangrijke voorwaarde om een Europees hoogwaterbeleid uit te kunnen voeren, zijn de juiste juridische insttumen- ten. Momenteel wordt gewerkt aan een richtlijn, die evenals de Eutopese Kaderricht- lijn Water, gericht is op de te behalen doelen en minder op de manier waarop deze doelen bereikt moeten worden. Om tot een Euro- pees beleid te komen, moeten de lidstaten drie stappen nemen: een eerste risicobepa- ling, dan het opstellen van overstromings- kaarten en tenslotte het opstellen van over- stromingsrisicobeheersplannen. Bij deze laatste stap moet rekening worden gehou- den met het solidariteitsprincipe (niet Devoorzitters vande vier werkgroepenvanhet Expertise Netwerk Waterkeren: Vrij (ing,Barends,Stiveen DeVriend. ? 1 ÜÊ- :,; ' w$ S3E É£ SQf Km ' ^^^T^ t w^ ' wÄ^-i-- û E 1 ^v- IML•"""ly^È IB i^v^H^^ •M**gjtó| Ï5!s£*l£ H ' Ur / jEähJpf i ESts* 1 I^ i ~ Prof drs ir J.K.\ Prof. dr ir. F.B.J. Prof dr. gj^.F. fc ' " 0ÊtÈÊÈ R'flJIJIlllMiU-J ' »JW* 1 ;. SHHHB? 'I ! 20 I H 2 o 14/15-2005

Transcript of NIEUWE ADVIESCOMMISSIE ÉN PLATFORM VOOR KENNIS …

Page 1: NIEUWE ADVIESCOMMISSIE ÉN PLATFORM VOOR KENNIS …

VERSLAG

NIEUWE ADVIESCOMMISSIE ÉN PLATFORM VOOR KENNIS­UITWISSELING

Expertise Netwerk Waterkeren volgt TAW op De Technische Adviescommissie Waterkeringen (TAW] is niet meer. Na 40 jaar gevraagde en onge­vraagde adviezen is ze vervangen door het Expertise Netwerk Waterkeren (ENW). Datgcbeurde in Delft op zpjuni tijdens de laatste TAW-dag en tevens de eerste Netwerkdag Waterkeren. De ruim 300 aanwezigen zagen daar hoe de nieuwe voorzitter van de ENW, dijkgraa/ Gert Verwol ƒ van Waterschap Vcluwe, via een vooraf opgenomen videoband de voorzittershamer in ontvangst nam. Daarna namen de voorzitters van de vier werkgroepen, die overigens rechtstreeks vanuit de TAW wor­den overgeheveld naar de ENW, hun eigen voorzittershamers in ontvangst.

De Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW) was een onafhankelij­ke adviescommissie, die gevraagd en onge­vraagd de minister van Verkeer en Waters­taat adviseerde over alle technisch wetenschappelijke aspecten van constructie en onderhoud van waterkeringen. De TAW richtte zich zowel op primaire- als secundai­re waterkeringen en boezemkaden. De ENW gaat zich hier ook mee bezighouden, maar zal ook als platform fungeren voor kennis­uitwisseling. Het expertisenetwerk richt zijn adviezen op overheidsorganisaties die ver­antwoordelijk zijn voor beveiliging tegen overstromingen en het voorkomen van wateroverlast. Het netwerk gaat hierbij niet alleen rekening houden met de technische kanten van het waterkeren, maar ook met het beleid én de maatschappelijke belangen.

De vier werkgroepen die actief waren in de TAW, zijn één op één overgegaan in de nieuwe organisatie. Ze behandelen respec­tievelijk veiligheid (voorzitter de heer Vrij-ling), techniek (de heer Barends], kust (de heer Stive) en rivieren (de heer De Vriend).

Anita Wouters, plaatsvervangend Direc­teur-Generaal Water, kon zich voorstellen dat het verdwijnen van de TAW en de oprichting van de ENW voor gemengde gevoelens zorgde bij de aanwezigen. Met de TAW weetje watje had, met de ENW moetje dat maar afwachten. De wijziging is doorge­voerd vanwege de veranderingen in het waterbeheer. Van een technisch debat is de discussie gewijzigd in een maatschappelijk debat, waarbij de centrale vraag luidt hoe­veel geld we over hebben voor veiligheid.

In Groot-Brittannië is de watersituatie anders dan in Nederland. Toch lopen water­beheerders daar tegen gelijksoortige proble­

men op. Het is moeilijk geld te krijgen om maatregelen te kunnen treffen en de bevol­king (en de politiek) te overtuigen van het belang van waterbeheer en anders omgaan met water. Dat bleek uit het verhaal van Reg Purnell, hoofd-ingenieur van de afdeling overstromingsbeheer van de Britse tegen­hanger van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Hij stelde dat bij de (Britse) beleidsvorming een belangrijke taak was weggelegd voor de ingenieurs. Het leek hem een goed idee als de Britten en Nederlanders de kunst van het beheren van water (en waterbeleid) een beetje bij elkaar zouden gaan afkijken.

Adriënne van der Sar is namens Neder­land gedetacheerd als beleidsmedewerker bij

de Europese Unie, DG Milieu, waaronder het Europese actieprogramma hoogwaterbeheer resorteert. Na de zware overstromingen in 2002 van met name de Elbe en de Donau besloot de Europese Unie maatregelen te treffen om dergelijke problemen in de toe­komst te voorkomen. Dat leidde tot een soli­dariteitsfonds en een Europees alarmerings­systeem voor overstromingen. Vorigjaar bracht de Europese Commissie een rapporta­ge uit over overstromingsrisicobeheer inclu­sief voorstellen voor een actieprogramma. Dit progtamma behandelt schadepreventie, bescherming, voorbereidingen op overstro­mingen, mogelijkheden tot het nemen van noodmaatregelen en tenslotte herstel van de eventuele schade plus het leren van lessen uit eerdere overstromingen. De Raad van Europa ondersteunde dit programma, maar eiste wel flexibileit in de doelen, de bescher-mingsniveau's en de tijdschema's.

Een belangrijke voorwaarde om een Europees hoogwaterbeleid uit te kunnen voeren, zijn de juiste juridische insttumen-ten. Momenteel wordt gewerkt aan een richtlijn, die evenals de Eutopese Kaderricht­lijn Water, gericht is op de te behalen doelen en minder op de manier waarop deze doelen bereikt moeten worden. Om tot een Euro­pees beleid te komen, moeten de lidstaten drie stappen nemen: een eerste risicobepa­ling, dan het opstellen van overstromings-kaarten en tenslotte het opstellen van over-stromingsrisicobeheersplannen. Bij deze laatste stap moet rekening worden gehou­den met het solidariteitsprincipe (niet

De voorzitters van de vier werkgroepen van het Expertise Netwerk Waterkeren: Vrij (ing, Barends, Stive en De Vriend.

? 1 ÜÊ-:,;' w$ S3E É£ SQfKm ' ^ ^ ^ T ^ t w^

' wÄ -i--

û E1 ^ v -

I M L •"""ly È

IB i^v^H^^

•M**gjtó|

Ï5!s£*l£ H '

Ur / jEähJpf i

ESts*1 I^ i

~

Prof drs ir J.K. \

Prof. dr ir. F.B.J.

Prof dr. g j ^ . F .

fc ' " 0ÊtÈÊÈ

R'flJIJIlllMiU-J ' »JW*

1 ;. SHHHB? ' I !

20 I H 2 o 14/15-2005

Page 2: NIEUWE ADVIESCOMMISSIE ÉN PLATFORM VOOR KENNIS …

afwentelen), de lange termijn en een inte­grale benadering. Het uitgangspunt is, zoals bij 'Waterbeheer 21e eeuw in Nederland, een omslag van bescherming naar meer ruimte voor water. Van der Sar merkte op dat de Kaderrichtlijn Water ook invloed uitoefent op de hoogwaterbescherming. Het aanleg­gen van verdediginswerken kan invloed heb­ben op de waterkwaliteit en moet daarom getoetst worden aan de Kaderrichtlijn Water. Het is de bedoeling dat de KRW en de nog uit te werken Richtlijn Hoogwaterbescherming in 2ot5 in elkaar grijpen.

Dijkgraaf Monique de Vries van het Hoogheemraadschap Hollands Noorder­kwartier ging in op de zwakke plekken van de Noord-Hollandse kust, namelijk de Kop van Noord-Holland en de Hondsbossche Zeewering. Behalve het op peil brengen van de kustverdediging wordt ook geprobeerd de ruimtelijke kwaliteit van de kustplaatsen te verbeteren. Dat resulteert in drie plannen die beide zwakke plekken in één keer moeten aanpakken. Het eerste plan heet 'Gladde kust' en gaat uit van een zeewaartse verbre­ding van de duinen met 200 meter. Het tweede plan heet 'Duinzoom in de lift' en houdt ook duinverbreding in, maar dan landinwaarts. Dat heeft consequenties voor bijvoorbeeld het dorp Callanrsoog, dat gedeeltelijk opnieuw ingericht moet wor­den. Verder gaat dit plan uit van een verster­king van het binnentalud van de Hondsbos­sche Zeewering. Het derde plan tenslotte is 'Harde kust', een zeewaartse strand- en duinverbreding mét dammen.

Uiteindelijk moet één van deze plannen gekozen en uitgevoerd worden. Daartoe worden in 2006 en 2007 gedetailleetde ont­werpen van alle drie plannen gemaakt. De daadwerkelijke uitvoering staat voor 2008 op het programma. Wanneer deze afgerond zal zijn, is nog niet duidelijk.

Tenslotte was, hoewel niet in het pro­gramma opgenomen, het laatste woord aan (ex-)voorzitter van de TAW, De Smidt. Toen hij zijn werk in de adviescommissie begon, werd gezegd: "In onze handen ligt de veilig­heid van Nederland." Dat was niet om op te scheppen, maar gaf het verantwoordelijk­heidsbesef van de leden van de TAW aan. Het is van groot belang volgens hem dat de ken­nis blijft bestaan. Met het oprichten van het Expertise Netwerk Waterkeren wordt hier­aan voldaan, meent hij. De Smidt vertrouwt er dan ook op dat het expertisenetwerk zijn adviezen, ook waar daar niet om gevraagd is, onder de (publieke) aandacht zal brengen, f

A C T U A L I T E I T

Ontwerp-waterplan

van Noord-Holland

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland heb­ben het Ontwerp Provinciaal Waterplan zoo6-2010 vastgesteld. Hetplangeejtde richting aan van het Noord-Hollandse waterbeheer, waar­binnen waterschappen en gemeenten hun maat­regelen moeten treffen. Het plan ligt tussen 18 juli en zz september ter inzage.

Een belangrijke plek in het waterplan is ingeruimd voor het versterken van de zwak­ke schakels in de Noord-Hollandse kust (Kop van Noord-Holland en de Hondsbossche en Pettemer Zeewering). De versterking van deze zwakke schakels moet tussen 2008 en 2020 gebeuren, afhankelijk van geld van de rijksoverheid. Maar ook de secundaire water­keringen moeten aangepakt worden. Op dit moment wordt gewerkt aan veiligheidsnor­men voor deze waterkeringen, samen met de provincies Zuid-Holland en Utrecht De nor­men worden bepaald op basis van een risico­benadering, waarbij rekening wordt gehou­den met de economische waarde van het te beschermen gebied en de maatschappelijke gevolgen van een overstroming.

In het waterplan komt ook een regeling over buitendijks bouwen. Nu vtagen gemeenten regelmatig toestemming om buitendijks te mogen bouwen. De besluit­vorming op dit punt is nog moeilijk, omdat een wettelijk of beleidsmatig kader ont­breekt. De voorbereidingen voor de nieuwe regeling worden samen met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat getroffen.

Uit het waterplan blijkt de voorkeur van de provincie voor kleinschalige oplossingen om voldoende waterberging te creëren. Daarom zal Noord-Holland geen starre blauwdruk opleggen. Voor het noordelijk deel van de provincie is dit uitgangspunt al vastgelegd in het nieuwe streekplan. Voor calamiteitenberging wordt nog niets vastge­legd in dit plan. Als de resultaten van het proefproject Ronde Hoep bekend zijn, wordt volgend jaar besloten over de nut en nood­zaak van calamiteitenberging.

Het waterbeheer wordt in het algemeen afgestemd op her huidige, in streek- en bestemmingsplannen vastgelegde, grondge­bruik. Dat kan betekenen dat tegenstrijdige eisen worden gesteld aan het watersysteem, als bijvoorbeeld een natuurgebied en land­bouwgrond aan elkaar grenzen of elkaar zelfs overlappen. Het waterplan bevat geen

pasklare oplossingen, maar geeft aan hoe het proces moet verlopen, waarbij in eerste instantie de waterschappen met de grondge­bruikers rond de tafel gaan zitten. Als zij er niet uitkomen, beslist de betreffende gemeente of de provincie welk grondgebruik prevaleert.

Als door een verandering in het grond­gebruik het watetsysteem moet worden aan­gepast, zijn de kosren daarvan voor rekening van de veroorzaker. Per type grondgebruik zijn normen ten aanzien van de overstro­mingskans opgenomen in her Narionaal Bestuursakkoord Water. Als het grondge­bruik verandert, en dus de overstromings­kans, zorgt het waterschap voor de juiste maatregelen en het beheer, maar de kosten zijn voor de initiatiefnemer. Als het niet haalbaar is of onberaalbaar om her watersys­teem aan te passen, kan het waterschap in overleg met de provincie, gemeenten, grond­gebruikers en andere belanghebbenden naar een oplossing te zoeken. Hierbij kan worden gedacht aan funcriewijziging of het afkopen van risico's.

Her Provinciaal Waterplan Noord-Hol­land zal in januari 2006 aan Provinciale Sta­ten worden voorgelegd. De financiële dek­king komt tijdens de behandeling van de begroring door Provinciale Staten, komend najaat, aan de orde. f

Themanummers Dit jaar verschijnen naast de gebruikelijke themanummers over drinkwater, afval- en proceswater en riolering ook enkele num­mers met extra aandacht voor een onder­werp dat in de watersector in Nederland speelt, namelijk personeel en opleidingen én stedelijk waterbeheer.

Personeel en opleidingen komt dit jaar terug als apart thema en wel in het eerste nummer na de zomervakantie: 19 augustus. Voor deze uitgave geldt dat voorstellen voor artikelen uiterlijk op 28 juli op de redactie binnen moeten zijn. Het themanummer over stedelijk waterbe­heer verschijnt op 30 september. Ook hier­voor geldt dat bijdragen uiterlijk twee weken van tevoren ingeleverd moeten wor­den: 16 september. Artikelen voor Platform dienen voor 2 september binnen te zijn. Het laatste themanummer gaat over pro­ceswater en komt uit op 25 november. Voor dit nummer gelden als sluitingsdata respectievelijk 11 november en 28 oktober (Platform).

Voor meer informatie: (010J4274165.

H 7 0 1 4 / i s - i oo ç I 2 1