Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum...

71
FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Academiejaar 2010 - 2011 Allergische reacties op lokale anesthetica Neil DEMEY Promotor: Prof. dr. Peter De Paepe Masterproef voorgedragen in de Tweede Master in het kader van de opleiding tot TANDARTS

Transcript of Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum...

Page 1: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

FACULTEIT GENEESKUNDE EN

GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN

Academiejaar 2010 - 2011

Allergische reacties op lokale anesthetica

Neil DEMEY

Promotor: Prof. dr. Peter De Paepe

Masterproef voorgedragen in de Tweede Master in het kader van de opleiding tot

TANDARTS

Page 2: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

De auteur en de promotor geven de toelating deze Masterproef voor consultatie beschikbaar

te stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder

de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting

uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit deze Masterproef.

29/04/2011

Neil Demey Prof. Dr. Peter De Paepe

Page 3: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

Voorwoord

In de eerste plaats wil ik hier mijn promotor, Prof. Dr. Peter De Paepe, bedanken. Ondanks

zijn functie als adjunct kliniekhoofd van de spoedgevallendienst van het Universitair

Ziekenhuis Gent vond hij toch de tijd om mijn werk door te nemen en te verbeteren. Zonder

hem zou deze thesis er vandaag niet zijn. Ik wens ook mijn ouders te bedanken, die me de

kans hebben gegeven om verder te studeren en me gedurende de ganse opleiding hebben

gesteund. Verder wil ik nog mijn zus bedanken voor het lezen en verbeteren van de thesis. Tot

slot gaat mijn dank ook uit naar Emilie, voor het tekenen van de verschillende

structuurformules.

Page 4: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

INHOUDSTABEL

Abstract ................................................................................................................................. - 1 -

1. Inleiding ........................................................................................................................ - 2 -

1.1 Geschiedenis van de lokale anesthesie ................................................................... - 2 -

1.2 Farmacologie .......................................................................................................... - 4 -

1.2.1 Molecuulstructuur van lokale anesthetica ....................................................... - 4 -

1.2.2 Klinische implicaties van de chemische eigenschappen ................................. - 6 -

1.2.3 Farmacodynamiek ........................................................................................... - 7 -

1.2.4 Farmacokinetiek .............................................................................................. - 9 -

1.3 Commerciële preparaten ....................................................................................... - 10 -

1.4 Pathofysiologie van een allergische reactie .......................................................... - 12 -

1.4.1 Type I overgevoeligheid ................................................................................ - 14 -

1.4.2 Type IV overgevoeligheid ............................................................................. - 19 -

2. Doelstelling ................................................................................................................. - 21 -

3. Methodologie .............................................................................................................. - 22 -

4. Resultaten .................................................................................................................... - 23 -

4.1 Prevalentie ............................................................................................................ - 23 -

4.1.1 Predisponerende factoren .............................................................................. - 25 -

4.2 Incidentie .............................................................................................................. - 26 -

4.3 Symptomatologie .................................................................................................. - 27 -

4.3.1 Type I ............................................................................................................ - 28 -

4.3.2 Type IV ......................................................................................................... - 32 -

4.4 Behandeling .......................................................................................................... - 34 -

4.4.1 Type I ............................................................................................................ - 34 -

4.4.2 Type IV ......................................................................................................... - 37 -

Page 5: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

4.5 Diagnose ............................................................................................................... - 38 -

4.5.1 In vivo ........................................................................................................... - 39 -

4.5.2 In vitro ........................................................................................................... - 46 -

4.5.3 Relevantie ...................................................................................................... - 48 -

4.6 Alternatieven ........................................................................................................ - 50 -

5. Besluit en Perspectieven .............................................................................................. - 52 -

6. Referenties ................................................................................................................... - 54 -

7. Bijlagen ............................................................................................................................... i

7.1 Toestemmingen ............................................................................................................ i

7.1.1 Figuur 1 ................................................................................................................. i

7.1.2 Figuur 4 ................................................................................................................ ii

7.1.3 Figuur 5 ............................................................................................................... iii

Page 6: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 1 -

ABSTRACT

Lokale anesthesie wordt sinds lang toegepast in de tandheelkunde en het blijken

veilige geneesmiddelen te zijn. Alhoewel allergische reacties op lokale anesthetica zeer

weinig voorkomen zijn er twee argumenten die de grote klinisch betekenis van deze

pathologie staven. Ten eerste beweren patiënten vaak „allergisch‟ te zijn aan lokale

anesthetica, en ten tweede kunnen de gevolgen zeer ernstig zijn als een echte

overgevoeligheidsreactie optreedt.

De literatuur aangaande dit onderwerp wordt onderzocht in de Pubmed-Medline database,

relevante artikels worden weerhouden niet enkel uit tandheelkundige maar ook uit algemeen

geneeskundige tijdschriften.

Allergische reacties op lokale anesthetica zijn ofwel onmiddellijke ofwel vertraagde

overgevoeligheidsreacties. In overeenkomst met wat algemeen aanvaard is, is de conclusie dat

allergische reacties op lokale anesthetica zeldzaam zijn. De symptomen komen vooral lokaal

voor op de huid, maar gegeneraliseerde cutane en zelfs extra-cutane symptomen zijn

beschreven.

Een onmiddellijke overgevoeligheidsreactie wordt het best behandeld met adrenaline en

antihistaminica. In het geval van een vertraagde allergie zijn corticosteroïden het

geneesmiddel bij uitstek.

Verschillende in vivo allergologische tests zijn beschreven voor het vaststellen van

overgevoeligheid. Hiervan is geweten dat ze vaak vals positieve resultaten opleveren. Vals

negatieve resultaten kunnen echter ook voorkomen. Er bestaat geen consensus over een te

volgen diagnostisch stroomschema. Ook in vivo onderzoek is beschreven, maar door een

beperkte pathofysiologische kennis van de aandoening is het niet duidelijk wanneer deze

testen aangewezen zijn.

Een aantal alternatieve technieken voor het bekomen van dentale analgesie zijn beschreven.

Hun toepassing voor allergische patiënten is beperkt, omdat steeds zal worden gezocht naar

een alternatief lokaal anestheticum waar de patiënt niet overgevoelig voor is.

Page 7: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 2 -

1. INLEIDING

Lokale anesthetica zijn in een tandartskabinet veruit de meest gebruikte farmaca. Hoewel

de literatuur aantoont dat ze zeer veilig zijn, kunnen er zich in ongeveer 1% van de gevallen

bijwerkingen voordoen. Deze bijwerkingen kunnen in twee groepen worden onderverdeeld.

De type A bijwerkingen zijn dosisgebonden en voorspelbaar aan de hand van de

farmacodynamiek en -kinetiek. Ze kunnen vermeden worden door correcte toediening en

dosering; 80% van de bijwerkingen zijn van dit type. De overige 20% zijn van het type B.

Deze bijwerkingen kunnen niet worden voorzien en zijn mede hierdoor mogelijks ernstiger,

ze worden ook idiosyncratische bijwerkingen genoemd. Deze thesis handelt over een van de

minst voorkomende maar erg belangrijke type B bijwerking namelijk de

overgevoeligheidsreacties.

Tabel 1. Gebruikte afkortingen

PABA Para-aminobenzoëzuur

EDTA ethyleendiaminetetra-azijnzuur

Ig Immunoglobuline

IL interleukine

HR histamine receptor

PAF plateled activating factor

TNF tumor necrosis factor

ACE angiotensine conversie enzym

COX cyclooxigenase

APC antigeen presenterende cellen

MHC major histocompatibility complex

FN interferon

p-i pharmacological interaction

RAST radioallergosorbent test

1.1 Geschiedenis van de lokale anesthesie

De ontwikkeling van lokale anesthetica is voor de tandheelkunde een van de

belangrijkste vooruitgangen van de voorbije eeuw1. Het stelt de practicus in staat een

behandeling uit te voeren met minimale last voor de patiënt, en is onmisbaar voor het

bekomen van een goed behandelresultaat.

Page 8: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 3 -

Het eerste lokale anestheticum was cocaïne. Hoewel de cocaplant (Erythroxylum coca) al in

1530 werd beschreven bij de ontdekking van Peru2 liet het medische gebruik van cocaïne nog

zo‟n 300 jaar op zich wachten. Karl Coller was in 1884 de eerste die de mogelijkheden van

deze stof als lokaal anestheticum onderzocht3. Daarnaast beschreven Bennett et al. omstreeks

de jaren 1860 de gevoelloosheid in de tong die gevolgd werd door stuipen en respiratoir falen,

bij toenemende dosis. In de tandheelkunde was Nash de eerste om cocaïne te gebruiken als

lokaal anestheticum, zoals beschreven door Hall et al.4

Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische

toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten eraan verslaafd- ervoor dat snel

naar synthetische alternatieven werd gezocht. Dit kwam er in 1905, onder de vorm van

procaïne, een eerste lokaal anestheticum van het ester type. Patiënten kenden na het uitwerken

van deze molecule geen dervingverschijnselen meer en ook de systemische bijwerkingen

waren veel beperkter4. Hierdoor werden nog verschillende andere ester-lokale anesthetica

ontwikkeld. Het nadeel met deze klasse van lokale anesthetica is hun afbraakproduct,

namelijk para-aminobenzoëzuur (PABA)5; deze stof zorgde namelijk voor een hoge incidentie

van overgevoeligheidsreacties, waar later nog op wordt teruggekomen6.

In 1948 werd een nieuwe klasse van lokale anesthetica geïntroduceerd, namelijk de amide-

lokale anesthetica7. Bij het katabolisme van deze stoffen wordt geen PABA gevormd. Een

andere ontwikkeling in de lokale anesthetica was het vervangen van grote carpules, waar

verschillende dosissen mee konden worden toegediend, door „single-dose‟ carpules van

1,8ml. Dit om redenen van hygiëne en overgevoeligheid. Bij deze kleine doseringen is

namelijk geen bewaarmiddel meer toegevoegd. Van de gebruikte preservativa, die structureel

gerelateerd zijn PABA, is immers geweten dat het potente allergenen zijn8.

Hoewel bepaalde bijwerkingen nog steeds voorkomen, zij het in erg beperkte mate, kunnen

we in het algemeen stellen dat lokale anesthetica veel veiliger en efficiënter zijn dan 150 jaar

terug. Deze veiligheid vertaalt zich in het uitgebreide gebruik van de lokale anesthetica. Zo

wordt geschat dat zo‟n 500.000 tot 1.000.000 carpules lokaal anestheticum worden

toegediend per dag in de Verenigde Staten en Canada samen en dat zo‟n 6.000.000 patiënten

dagelijks lokaal worden verdoofd in tandartspraktijken overal ter wereld6.

Page 9: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 4 -

Hoewel patiënten vaak verklaren allergisch te zijn aan lokale anesthetica, word de incidentie

van echte overgevoeligheidsreacties tegen farmacologische formuleringen voor lokale

anesthesie geschat op minder dan 1% van alle bijwerkingen9. De producten die nu op de

markt zijn voldoen aan de meeste van de eigenschappen van een „ideaal lokaal anestheticum‟

zoals ze zijn beschreven in tabel 2.

Tabel 2. Eigenschappen van een ideaal lokaal anestheticum1

Geen irritatie bij toediening

Weinig of geen allergische reacties

Snelle anesthesie voor een lange tijd

Voldoende diepe lokale anesthesie

Volledig omkeerbaar effect

Minimale systemische toxiciteit

Selectieve werkzaamheid op pijnprikkels

1.2 Farmacologie

1.2.1 Molecuulstructuur van lokale anesthetica

Chemisch gezien worden lokale anesthetica opgebouwd uit 3 delen10

. Enerzijds is er

een hydrofobe groep, deze bepaalt de vetoplosbaarheid en is doorgaans een aromatische

verbinding. Anderzijds is er de hydrofiele groep, die een secundair of tertiair amine bevat en

bepalend is voor het water oplosbare karakter van de molecule. Deze twee groepen worden

verbonden door of een ester- of een amidegroep en een koolwaterstofketen, dit is het

intermediair gedeelte. Het is dit verbindingsgedeelte van de molecule die de basis vormt voor

de onderverdeling van lokale anesthetica in twee groepen, namelijk de esters en de amides.

Dit wordt geïllustreerd in tabel 3.

Lokale anesthetica zijn op zich zwakke basen die slechts weinig oplossen in water. Door het

toevoegen van zoutzuur (HCl) wordt het amine omgezet tot chloridezout en krijgt het lokaal

anestheticum dus een positieve lading11

. Het is deze vorm die goed oplosbaar is in water en

die verantwoordelijk is voor het blokkeren van de prikkelgeleiding12

. Er heerst dus steeds een

evenwicht tussen de geladen en ongeladen vorm. Dit wordt hieronder schematisch

weergegeven:

1. Toevoegen van HCl R3N + HCl R3NH+ + Cl

-

2. Instellen van het evenwicht R3NH+ + H2O R3N + H3O

+

Page 10: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 5 -

Tabel 3. Structuurformules van enkele lokale anesthetica

Esters Amides

Cocaïne Lidocaïne

Procaïne Mepivacaïne

Tetracaïne Prilocaïne

Etidocaïne

Articaïne

Page 11: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 6 -

1.2.2 Klinische implicaties van de chemische eigenschappen

Als gevolg van de moleculestructuur hebben de lokale anesthetica bepaalde chemische

eigenschappen, die bepalend zijn voor het effect van deze stoffen in het lichaam. Het is dus

niet verwonderlijk dat zowel tussen de 2 klassen als binnen dezelfde klasse de lokale

anesthetica soms erg verschillende eigenschappen hebben wat betreft tijd van onset, duur van

de anesthesie en efficiëntie, we vinden deze gegevens terug voor een aantal lokale anesthetica

in tabel 4.

Tabel 4. Eigenschappen van enkele lokale anesthetica

pKa (bij 25°C) Start anesthesie na*

Duur*

Relatieve sterkte

Procaïne 8,9 14-18 min. 1-1,5uur 1

Tetracaïne 8,5 † † 10

Lidocaïne 7,7 5 min. 0,5-1 uur 4

Mepivacaïne 7,9 3 min. 2-2,5 uur 4

Prilocaïne 7,7 2 min. 0,5-1 uur 4

Articaïne 7,8 5 min. 1-3 uur 5

Bupivacaïne 8,1 8 min. 3-7 uur 16 * Geschat

† gegevens niet teruggevonden

De Pka waarde is cruciaal voor de werkzaamheid van het lokale anestheticum, ze bepaalt

namelijk het gemak waarmee deze moleculen gaan diffunderen. De pKa is dus bepalend voor

de tijd die nodig is voor het optreden van het effect van een lokaal anestheticum13

. Algemeen

gesteld hebben lokale anesthetica met hogere pKa waarden, een langere tijd nodig om

werkzaam te worden12

.

Een andere determinant is de vetoplosbaarheid, deze is bepalend voor de sterkte van het

effect. In de literatuur wordt veel gebruik gemaakt van de relatieve sterkte waarbij

verschillende lokale anesthetica met elkaar vergeleken1. Uit de bovenstaande tabel blijkt dat

de ester lokale anesthetica een minder uitgesproken anesthesie geven. De duur van de

anesthesie wordt dan weer bepaald door de eiwitbinding, want een hogere eiwitbinding

impliceert minder diffusie en dus minder kans om opgenomen te worden in de systemische

circulatie14

.

Naast de zopas beschreven chemisch-biologische karakteristieken van de verschillende lokale

anesthetica zijn ook nog andere factoren van belang voor het klinische gedrag van de lokale

Page 12: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 7 -

anesthetica. Dit zijn factoren als de plaats van injectie, de concentratie van het anestheticum

en van een eventuele vasoconstrictor en het geïnjecteerde volume1;15

.

1.2.3 Farmacodynamiek

Lokale analgesie wordt bekomen door het tijdelijk veranderen van de conductiviteit

van de celmembraan van sensoriële neuronen, aldus wordt de propagatie van een

actiepotentiaal over deze neuronen verhinderd. Dit is mogelijk dankzij de combinatie van

membraanexpansie en het blokkeren van spanningsgevoelige natriumkanalen aan de

binnenzijde van de neuronen, waarvan deze tweede component veruit de belangrijkste is11

.

Voor we kunnen begrijpen hoe een actiepotentiaal verhinderd wordt, moet een inzicht bestaan

in prikkelgeleiding onder fysiologische condities. In rust heerst dankzij verschillende actieve

en passieve processen een elektrochemische spanning over het celmembraan, waarbij

bepaalde ionen in het cytoplasma dan wel in het extracellulaire vocht terecht komt. Deze

spanning heet de rust membraan potentiaal, ze bedraagt -50 tot -100 mV, en komt tot stand

door een evenwicht tussen de spanningsgradiënt en chemische gradiënt van elk van deze

ionen16

.

Hoewel deze rust potentiaal bestaat over alle cellen in levende organismen zijn het slechts

bepaalde cellen waarvan hun potentiaal drastisch kan veranderen. Dit heet een actiepotentiaal

en is het gevolg van een verandering in de celmembraanconductiviteit, zoals geïllustreerd

door figuur 1. Een actiepotentiaal begint steeds met een trage depolarisatie fase, als de

membraanpotentiaal op die manier een bepaalde waarde, de drempelwaarde, overschrijdt

worden de ‟voltage-gated‟ ionenkanalen in de buurt geopend. Dit resulteert in de instroom

van Na+ ionen gevolgd door een uitstroom van K

+ ionen. Deze bewegingen zijn

respectievelijk verantwoordelijk voor de snelle depolarisatie- en de repolarisatie fase17

.

figuur 1. De actiepotentiaal11

Page 13: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 8 -

Het onderbreken van de nociceptive geleiding door een lokaal anestheticum is een gevolg van

een proces dat membraanstabilisering of geleidingsblokkade wordt genoemd. Dit is

voornamelijk het gevolg van de inwerking op de spanningsgevoelige Na+ ionenkanalen.

Gezien de lokale anesthetica deze kanalen blokkeren aan de intracellulaire zijde moeten ze

voor ze hun functie kunnen uitoefenen enkele barrières overwinnen. Hiervoor zal steeds het

evenwicht tussen de geladen en ongeladen vorm van de molecule van cruciaal belang zijn. In

het axoplasma kan de kationische vorm van de lokale anesthetica een interactie aangaan met

de natriumkanalen, waardoor de prikkelgeleiding verstoord is. De manier waarop dit gebeurt

is nog niet helemaal begrepen. Deze interactie zou plaatsvinden in het D4-S6 eiwitsegment*

van de α-subeenheid18

en de affiniteit ervan is afhankelijk van de toestand van het kanaal19

.

Een schematische voorstelling vinden we hieronder.

Figuur 2. Schematische weergave van een spanningsgevoelig Na+Kanaal

17

Omwille van cellulaire anatomie en fysiologie is het effect niet gelijk voor de verschillende

componenten van het perifere zenuwstelsel. Dit is de oorzaak van de vasodilatie die optreedt

in de injectieregio. De autonome post-ganglionaire C vezels zijn erg sterk beïnvloed door de

lokale anesthetica omdat zijn niet over een myelineschede beschikken. Deze neuronen

bezenuwen onder andere het glad spierweefsel rond bloedvaten. Door het overwicht van de

orthosympatische component in de vagale tonus krijgen we een aldus ongewenste vasodilatie

in de injectieregio13

. Dit heeft verschillende nadelen zoals snellere afvoer van het lokale

anestheticum naar de systemische circulatie en aldus een kortere werkingsduur en hogere

toxiciteit, bloeding tijdens een ingreep of nabloeding. Om deze redenen wordt vaak een

vasoconstrictor zoals epinefrine of felypressine toegevoegd aan een carpule lokaal

anestheticum20

.

D4-S6*

Page 14: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 9 -

1.2.4 Farmacokinetiek

Het metabolisme van een lokaal anestheticum, maar ook alle andere farmaca verloopt

in verschillende stappen. Eerst moet de stof worden opgenomen in de circulatie, daarna volgt

een verdeling over zo goed als alle weefsels. Nu wordt de stof indien nodig gemetaboliseerd,

om deze uiteindelijk te kunnen uitscheiden

Deze topics hebben vooral implicaties voor de toxiciteit en effect duur van een lokaal

anestheticum en zijn hier dus niet zozeer aan de orde21

. Het is voldoende te weten dat de

opname in het bloedplasma niet enkel afhankelijk is van de lokale doorbloeding maar ook van

verschillende andere parameters zoals de vetoplosbaarheid en eiwitbinding van het

anestheticum, de snelheid van injecteren, eventuele accidentele intravasculaire injectie, de

intrinsieke vasodilatatie en de eventuele aanwezigheid van een vasoconstrictor11

.

Eens opgenomen in de circulatie binden de lokale anesthetica reversibel met bepaalde

plasmaproteïnen, vooral met α1-zure glycoproteïnen, maar ook met albumine. De redistributie

verloopt met een initiële snelle fase α-fase naar de goed doorbloede organen. Deze wordt

gevolgd door de trage β-fase naar de minder goed doorbloede weefsels. Het metabolisme is

afhankelijk van de klasse van het lokale anestheticum.

De producten van het katabolisme vinden we terug in de urine, naast de 1 tot 5% van de

oorspronkelijke dosis lokaal anestheticum die onveranderd renaal wordt geëxcreteerd22

.

1.2.4.1 Esters

Het aromatische deel van de oudste groep van de lokale anesthetica is gerelateerd aan

para-aminobenzoëzuur (PABA). De initiële afbraak van deze moleculen gebeurt in het

bloedplasma onder invloed van het enzym pseudocholine-esterase21

. Hierbij ontstaat een

amino alcohol en PABA analogen, dit geldt voor elk van de lokale anesthetica van dit type.

Het amino alcohol wordt in de lever gemetaboliseerd, het PABA wordt renaal

uitgescheiden22

.

Van PABA en zijn analogen is geweten dat ze een grote allergeniciteit bezitten23

. Dit is dus

één van de redenen waarom de ester anesthetica zijn vervangen door deze van het amide type.

Vanwege het gemeenschappelijk afbraakproduct bestaat kruisgevoeligheid voor de

verschillende ester lokale anesthetica, dit wil zeggen dat indien een patiënt overgevoelig is

Page 15: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 10 -

voor een bepaald ester lokaal anestheticum dan zal hij of zij dit ook zijn voor andere

anesthetica van dit type7.

1.2.4.2 Amides

De afbraak van deze klasse anesthetica vindt bijna uitsluitend plaats in de lever; door

de lage onveranderde excretie kan dus worden gesteld dat de klaring gelijk is aan de snelheid

van het metabolisme in dit orgaan. Het metabolisme van dit type lokaal anestheticum geeft

aanleiding tot verschillende afbraakproducten die in de urine kunnen worden

teruggevonden24

.

Uit tabel 3 blijkt dat articaïne een iets afwijkende moleculestructuur heeft; deze stof bevat

namelijk een thiofeenring met een ester zijketen. Voor deze thesis is het belangrijk te

vermelden dat de afbraak van deze estergroep geen aanleiding geeft tot een PABA analoog,

hierdoor is dit lokaal anestheticum niet geassocieerd met een hogere incidentie aan

overgevoeligheidsreacties in vergelijking met andere amide anesthetica5.

De incidentie aan overgevoeligheid tegen dit type lokaal anestheticum is veel lager in

vergelijking met de ester anesthetica, en doordat iedere molecule haar eigen typische

afbraakproducten heeft achtte men kruisgevoeligheid tussen verschillende amide lokale

anesthetica onmogelijk. Recente literatuur toont aan dat kruisgevoeligheid toch kan

voorkomen.

1.3 Commerciële preparaten

Tabel 5. 2 voorbeelden van commerciële formuleringen*

Septodont- Lignospan 2% Septodont- Scandonest 3%

Lidocaïnehydrochloride 36,000 mg Mepivacaïnehydrochloride 54,00 mg

Adrenalinetartraat 0,0225 mg Natriumchloride

Natriumchloride 11,700 mg Oplossing natriumhydroxyde

Kaliummetabisulfiet 2,1600 mg Aqua 1,8 ml

Natriumedetaat 0,4500 mg

Oplossing natriumhydroxyde 35% pH 4,8-5,2 * Bron: Wetenschappelijke bijsluiters Septodont

Aqua 1,8 ml

Aan de preparaten voor lokale anesthesie moeten verschillende hulpstoffen

toegevoegd worden. Zeker de aanwezigheid van een vasoconstrictor heeft belangrijke

Page 16: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 11 -

implicaties voor de formulering van de carpules lokaal anestheticum. Tabel 5 bevat een

voorbeeld van een lokaal anestheticum met en zonder vasoconstrictor.

Het natriumchloride heeft als functie het bekomen van een isotone vloeistof, dit wil zeggen,

met dezelfde osmolariteit als weefsel.

Het toevoegen van een natriumhydroxide buffer is noodzakelijk om een pH van de

injectievloeistof te bekomen die enerzijds zorgt voor stabiliteit van het anestheticum en de

eventuele vasoconstrictor zolang ze in de carpule zitten, en die anderzijds een goede

verschuiving van het evenwicht garandeert om, eens geïnjecteerd, functioneel te zijn28

.

Zoals hoger vermeld wordt een vasoconstrictor toegevoegd om de werking van het lokaal

anestheticum ten goede te komen, om de toxiciteit te beperken en de lokale bloeding te

beperken25;26

. Epinefrine kan haar werkzaamheid verliezen door te oxideren onder invloed

van licht of warmte27

. Dit is ook de reden waarom aangeraden wordt om lokale anesthetica in

de koelkast te bewaren. Omdat in de tandheelkunde glazen carpules gebruikt worden moet

dus een stof worden toegevoegd om deze reactie te voorkomen. Deze anti-oxidantia zijn

meestal sulfide zouten, zoals natriummetabisulfiet, maar ook natriumedetaat wordt gebruikt.

Ze hebben een lager oxidatie potentiaal dan de vasoconstrictor en het aanwezige moleculaire

zuurstof reageert dus voornamelijk met deze hulpstof28

.

Zoals bij PABA is overgevoeligheid tegen sulfieten in de literatuur beschreven. Eén van de

predisponerende factoren voor een allergische reactie is een vermoeden van overgevoeligheid

voor sulfieten, die naast in de geneeskunde ook toepassing vinden in de voedingsindustrie

waar ze worden gebruikt als conserverend agens.

Natriumedetaat of ethyleendiaminetetra-azijnzuur (EDTA) wordt in de tandheelkunde

dagelijks gebruikt als spoelmiddel tijdens wortelkanaalbehandelingen. Het leent zich hier

goed voor, omwille van zijn Ca2+

-chelerende eigenschappen. Hoewel EDTA in de

voedingsindustrie gebruikt wordt als preservativum29

, vindt deze stof zijn toepassing in lokale

anesthetica vanwege zijn anti-oxiderende karakter28

.

De lokale anesthetica zelf zijn bij een lage pH voldoende stabiel30

, zodat verschillende

toevoegingen overbodig zijn als geen vasoconstrictor aanwezig is, hierdoor zijn die

Page 17: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 12 -

formuleringen veel minder complex. Dit blijkt ook uit tabel 3. Hoewel de toegevoegde stoffen

in dat geval als „inactief‟ worden gelabeld kan je niet spreken over een zuiver lokaal

anestheticum.

Vroeger waren naast de voorgaande anti-oxidantia ook preservativa aanwezig in de

formuleringen. Ze hadden tot doel de groei van micro organismen in de carpules te

voorkomen of beperken. De meest gebruikte stof was methylparabeen. Deze toevoeging was

vooral noodzakelijk in carpules voor meerdere dosissen. Methylparabeen is structureel

gelijkend aan PABA, wat zelfs een metaboliet kan zijn van dit preservativum. De literatuur

beschrijft naast verschillende gevallen van overgevoeligheid tegen methylparabeen ook

kruisreactiviteit met bepaalde ester lokale anesthetica31

. Het is dan ook niet verwonderlijk dat

de stof sinds de jaren 1980 niet meer in de preparaten kan worden teruggevonden20

, door de

introductie van de carpules voor enkelvoudig gebruik.

De verschillende formuleringen worden aangeboden in doorzichtige glazen carpules, die

worden afgesloten door een stopper en een diafragma, beiden kunnen latex bevatten. Van de

latexproteïne is geweten dat ze overgevoeligheid kan veroorzaken. Sporen kunnen uitlogen in

de vloeistof tijdens de opslag, of belangrijker, erin terechtkomen bij het doorboren van het

diafragma met de injectienaald. Deze hoeveelheden zijn erg beperkt en er is geen evidentie

dat dit aanleiding kan geven tot allergische reacties32

, er is nog nooit een bewezen geval

beschreven van een allergische reactie tegen latex als gevolg van een injectie met lokale

anesthetica. De meeste gebruikte stoppers en diafragma‟s zijn tegenwoordig latexvrij33

.

1.4 Pathofysiologie van een allergische reactie

De goede werking van het immuunsysteem, die erin bestaat pathogenen als dusdanig

te herkennen en te verwijderen uit het lichaam, stelt een organisme in staat te overleven in een

omgeving waar schadelijke agentia en infectieuze micro-organismen weelderig tieren. Soms

echter wordt een immunologische reactie uitgelokt door een lichaamsvreemde maar

onschuldige molecule, een zogenaamd allergeen. Deze reactie induceert weefselschade en de

klinische gevolgen hiervan zijn erg variabel.

Page 18: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 13 -

Er bestaan vier mechanismen waarmee een dergelijke allergische reactie kan plaatsgrijpen

(Gell & Coombs, 1963) (zie tabel 6). De type I reacties zijn een gevolg van specifieke IgE

antilichamen die voornamelijk inwerken op mastcellen; een type II reactie is een vorm van

complement geassocieerde cytotoxiciteit; de type III reacties ontstaan nadat

immuuncomplexen ontstaan. Ze kunnen neerslaan in bloedvaten of longalveolen en daar een

ontstekingsreactie uitlokken; de type IV reacties treden op nadat een T cel in contact komt

met zijn specifieke antigeen. Dit geeft aanleiding tot een latente overgevoeligheidsreactie.

Waar de eerste 3 types door immuunoglobulines gemedieerd worden, is het laatste type

celgemedieerd34

.

Afhankelijk van de omstandigheden kan een allergeen onder verschillende omstandigheden

verschillende types van hypersensitiviteitsreacties uitlokken, zo reageren patiënten na

toediening van een lokaal anestheticum met een type I of type IV reactie. Naast de klassieke

mechanismen achter deze overgevoeligheidsreacties, worden ook alternatieve mechanismen

beschreven.

Tabel 6. Mechanismen van overgevoeligheidsreacties

Lokale anesthetica op zichzelf zijn te klein zijn om een allergische reactie uit te lokken. Dat

dit toch gebeurt wordt verklaard met de hapteen-hypothese: kleine moleculen of hun afbraak

producten binden covalent met lichaamseigen proteïne, deze complexen zijn wel in staat om

op te treden als allergeen. Zo‟n kleine molecule noemen we een hapteen en het resulterende

complex heet het hapteen-carrier-complex35

.

Type Mechanisme Fysiologie Symptomen

Type I- Anafylaxie IgE gemedieerde vrijstelling

van mediatoren uit mastcellen.

Bestrijden van parasitaire

reacties

Urticaria, anafylaxie

Type II- Cytotoxisch Inductie van apoptose bij IgG

of IgM gemerkte cellen

Primaire en secundaire

immuunrespons

Erytrocytopenie

Type III- Immuun complex geactiveerd complement door

antigeen-antilichaam binding

trekt leukocyten aan en

veroorzaken een

ontstekingsreactie

Fagocytose van

pathogenen, voornamelijk

extracellulaire bacteriën

vasculitis

Type IV- Cel gemedieerd Specifieke T lymfocyten

stellen lymfokines vrij na

contact met het antigeen, dit

veroorzaakt inflammatie

Activatie van weefsel-

macrofagen en B cellen;

blijvende immuniteit

Eczeem, erytheem,

papels, bulla

Page 19: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 14 -

1.4.1 Type I overgevoeligheid

Deze immunologische reactie is afhankelijk van specifieke IgE antilichamen die

voorkomen op bepaalde cellen in weefsels. Het fysiologisch nut van dit mechanisme is

gelegen in de bestrijding van parasitaire infecties. Door de lage prevalentie van dergelijke

infecties in onze westerse maatschappij heeft deze vorm van afweer hier aan belang verloren.

Daardoor is eigenlijk meer geweten over het aandeel van IgE in allergische reacties dan over

de rol van IgE in het bestrijden van infecties36

.

Een antigenisch proteïne wordt, eens in de mucosa, verwerkt door antigeen presenterende

cellen zoals weefselmacrofagen of dendritische cellen. Deze cellen verwerken het proteïne

zodanig dat het kan gepresenteerd worden aan een T lymfocyt die hierdoor differentieert tot

een TH2 cel en vervolgens, onder invloed van IL-4, B lymfocyten gaat aanzetten tot de

productie van specifieke IgE eiwitten. Dit is de zogenaamde sensitisatie die optreedt na een

eerste contact37

.

Zoals alle antilichamen bestaat het IgE ook uit een uniek antigeen bindend gedeelte en een

constant gedeelte (zie figuur 3). Dit constante gedeelte bindt met een receptor -FcεRI-

aanwezig op het membraan van mastcellen en basofielen en geactiveerde eosinofielen. Deze

binding is de sterkste onder de antilichaam-Fc receptor interacties, en komt al tot stand zonder

de aanwezigheid van het antigeen36

.

Figuur 3. Immunoglobuline

Mastcellen, basofielen en eosinofielen zijn zogenaamde granulocyten, ze bevatten granules

met vasoactieve en inflammatoire mediatoren37

. Waar de basofielen in de bloedsomloop

Page 20: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 15 -

worden gevonden en worden gerekruteerd naar geïnfecteerde sites via chemotaxie, komen de

mastcellen en eosinofielen vooral voor in bindweefsels en epithelia van

lichaamsoppervlakken en bloedvaten. Ze houden er de wacht en brengen indien nodig het

immuun systeem op de hoogte van lokaal trauma of infectie. Deze cellen spelen dus naast

allergie, ook een rol in verschillende fysiologische en pathologische processen36

.

Bij een hernieuwd contact met het allergeen worden de mastcellen aangezet tot degranulatie

en de novo synthese van mediatoren. Hierbij worden verschillende IgE receptoren via het

allergeen aan elkaar verbonden38

. De synthese van mediatoren kan bifasisch verlopen. In een

eerste fase die na enkele minuten optreedt worden bepaalde arachidonzuurmetabolieten

gesynthetiseerd, enkele uren later, in een tweede fase zijn het voornamelijk inflammatoire

cytokines en chemokines die geproduceerd worden. Hierdoor kan een type I

hypersensitiviteitsreactie ook klinisch een bifasisch verloop vertonen, met in de late fase

gelijkaardige symptomen als minuten na blootstelling. Deze tweede fase kan optreden 1 tot 72

uur na de initiële reactie. Dit heeft ernstige implicaties voor het klinische handelen. Volgens

de literatuur is er slechts in 1-20% sprake van een bifasisch verloop, de reden hiervoor is

onbekend. Veelal is het zo dat naarmate de initiële reactie heftiger was, er meer kans is op een

uitgestelde reactie39

.

Alhoewel IgE gemedieerde activatie van mastcellen het meest voorkomt, kan het ook anders.

Zo is complement afhankelijke anafylaxie beschreven in muizen zonder B- of T cellen 40

.

1.4.1.1 Mediatoren van een type I overgevoeligheidsreactie

De mediatoren die de specifieke symptomatologie uitlokken bij deze

overgevoeligheidsreactie worden onderverdeeld in 3 categorieën zoals geordend in tabel 7.

Voorgevormde granule geassocieerde mediatoren worden minuten na blootstelling vrijgesteld

door exocytose. De synthese van membraan afgeleide lipiden begint onmiddellijk, maar ook

in de uitgestelde fase worden deze mediatoren gesynthetiseerd. Cytokines zijn belangrijk voor

intercellulaire communicatie, chemokines zijn een soort cytokines die chemotaxis kunnen

uitlokken bij bepaalde cellen. Deze mediatoren worden bij een type I allergische reactie

vooral in de tweede fase gezien44

.

Page 21: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 16 -

Tabel 7. De mediatoren van een Type I hypersensitiviteitsreactie

Klasse Mediator Target Effect Symptoom Granule geassocieerd-

onmiddellijk Histamine Endotheel Vasodilatatie Lokale ontstekingsreactie

flushing, hoofdpijn,

hypotensie Grotere vasculaire

permeabiliteit Lokale ontstekingsreactie

Urticaria, angioeodeem

Vasculair glad

spierweefsel Ontspanning,

vasodilatatie

Lokale ontstekingsreactie

flushing, hoofdpijn,

hypotensie

Myocard Gestegen ino- &

chronotropie Tachycardie

Glad spierweefsel Contractie Bronchiaal: Wheezing,

Dyspnoe

Gastro-intestinaal:

Misselijkheid, krampen,

overgeven, diarree Centraal zenuwstelsel Binding met HR3 Pruritus

Glandulair weefsel Gestegen productie en

viscositeit van mucus

Coronaire vaten Vasospasme Myocardischemie of infarct

Neutrale proteasen-

Tryptase

Mastcel Degranulatie kallekreine-kinine

systeem Vasodilatatie

(Bradykinine ) Angioeodeem

Coagulatie systeem Activatie fibrinolyse,

inactivatie coagulantie anticoagulatie

Matrix

metalloproteasen Afbraak van de

extracellulaire matrix

Neutrale proteasen-

Chymase

angiotensine systeem Vasoconstrictie Gedeeltelijke compensatie

van de hypotensie

Heparine Coagulatie systeem Inactivatie coagulantie

Arachidonzuur

metabolisme Inhibitie productie

chemotaxtische

mediatoren voor

eosinofielen

Inhibitie ontstekingsreactie

Cytokines Inhibitie van de functie

kallekreine-kinine

systeem Inhibitie Gedeeltelijke compensatie

van de hypotensie Membraan-afgeleide

lipide mediatoren-

onmiddellijk &

vertraagd

Prostaglandines Endotheel Vasodilatatie Lokale ontstekingsreactie

Flushing, hoofdpijn,

hypotensie Bronchiaal glad

spierweefsel Contractie Wheezing, dyspnoe

Coronaire vaten Vasospasme Myocardischemie of infarct

Basofielen,

eosinofielen,

dendritische & Th2

cellen

Chemotaxie Onderhoud t de

ontstekingsreactie

Leukotrienes Gelijkaardige effecten als histamine

Luchtwegen Structurele

veranderingen

Neuronen Modulatie van de

neurotransmissie

PAF Bronchiaal glad

spierweefsel Contractie Wheezing, dyspnoe

Page 22: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 17 -

Endotheel Grotere vasculaire

permeabiliteit Lokale ontstekingsreactie

Urticaria, angioeodeem Eosinofien &

neutrofielen Chemotaxie en

degranulatie Onderhoudt de

ontstekingsreactie Chemokines/cytokines-

vertraagd TNF-α Monocyten Chemotaxie Onderhoudt de

ontstekingsreactie Neutrofielen activatie

T-lymfocyten Stimulatie productie

cytokines IL-4 Th2-lymfocyten Stimulatie van

proliferatie

IL-4 & IL-13 Mastcellen Expressie van de FcεRI

receptor Latente fase van de

overgevoeligheidsreactie B-lymfocyten Stimulatie IgE productie

Verschillende

targetcellen Verhoogde gevoeligheid

voor vasoactieve

mediatoren

Van alle granule geassocieerde mediatoren is histamine al het langst bekend. Histamine met

zijn halfwaardetijd van 30 minuten is de belangrijkste mediator van de initiële fase. Deze stof

lokt een breed spectrum van symptomen uit via de inwerking op 4 receptoren, HR1 tot HR4

(“histamine receptor”), die op verschillende celtypes terug worden gevonden. De

microbiologische cascades die in werking treden na activatie van deze receptoren zijn nog niet

volledig ontrafeld, algemeen gesteld lijkt HR1 pro-inflammatoir, HR2 anti-inflammatoir44

.

De lokale ontstekingsreactie is een gevolg van de vasodilatatie en verhoogde vasculaire

permeabiliteit. HR1 op endotheelcellen activeert de productie van NO, dit zorgt indirect voor

vasodilatatie. Directe vasodilatatie ontstaat na inwerking van histamine op HR2 van vasculair

glad spierweefsel. De vertraagde doorstroomsnelheid, door de vasodilatatie, gecombineerd

met gestegen permeabiliteit creëert een optimale gelegenheid voor ontstekingscellen om de

bloedbaan te verlaten en een inflammatiereactie te starten of te onderhouden. Door

systemische vasodilatie en verhoogde vasculaire permeabiliteit kan een patiënt een hypotone

shock ontwikkelen, dit effect wordt gedeeltelijk opgevangen door de gestegen ino- en

chronotropie van het hart. De inwerking van histamine op HR1van bronciaal en gastro-

intestinaal glad spierweefsel zorgen voor contractie44

.

De aanwezigheid van neutrale proteasen is niet voor alle mastcellen gelijk. De mucosale

mastcellen bevatten enkel tryptase, terwijl deze aanwezig in bindweefsels ook andere

proteasen bevat46

. Tryptase geeft het degranulatie signaal door van mastcel naar mastcel. In

vitro werden al verschillende andere functies aan tryptase toegeschreven zoals fibrinolyse en

anti-coagulatie47

. Het kan door zijn hogere moleculaire gewicht slechts lokaal een effect

hebben en wordt pas bij systemische reacties in de circulatie teruggevonden. Zijn lange

Page 23: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 18 -

halfwaardetijd van 1,5 tot 2,5 uur maakt deze molecule geschikt als labomerker in een

dergelijk geval. Chymase bewerkstelligt de omzetting van angiotensine I tot angiotensine II

door ACE (“angiotensine converting enzyme”). Angiotensine II is een sterke vasoconstrictor

en zorgt voor een hogere tubulaire reabsorpitie van natrium, dit zorgt voor een hogere

bloeddruk en hoger circulerend bloedvolume. Inderdaad, chymase biedt bescherming tegen

de hypotensie die ontstaat als gevolg van de vasodilatatie en na verlaging van het

bloedvolume door de gestegen vasculaire permeabiliteit. Hierdoor kunnen anafylactische

insulten ernstiger zijn bij patiënten die ACE inhibitoren gebruiken48

.

Heparine is aanwezig in de granules ter stabilisatie van de proteasen, maar heeft eens

vrijgesteld ook verschillende andere functies, zoals blijkt uit de tabel44

.

De membraan afgeleide mediatoren zijn een product van arachidonzuur dat uit de

celmembraan fosfolipiden wordt gewonnen. Verschillende enzymsystemen zetten het

arachidonzuur vervolgens om tot de mediatoren die vermeld worden in de tabel. Ook de

productie van deze mediatoren verloopt bifasisch. In de initiële fase wordt leukotriëne C4 en

prostagladine D2 geproduceerd door COX-1 (“cyclooxigenase”) een enzym dat constant

aanwezig is. In de latente fase blijft de productie beperkt tot prostagladine D2, geproduceerd

door geïnduceerd COX-2. Van alle prostaglandines zijn de belangrijkste effecten

voornamelijk toe te schrijven aan prostaglandine D2, die trouwens niet voorkomt in

basofielen. Leukotriënes werden oorspronkelijk beschreven als de traag werkende mediatoren

van een type I overgevoeligheidsreactie. Ze hebben een erg breed spectrum aan effecten. PAF

(“platelet activating factor”) is een belangrijke pro-inflammatoire merker, en heeft ook

verschillende fysiologische functies41

. De aggregatie van trombocyten is onder deze het meest

bekend. Trombocyten, macrofagen, monocyten en neutrofielen dragen receptoren voor PAF.

Serumconcentraties van PAF correleren recht evenredig met de ernst van een anafylactische

reactie49

.

Verschillende chemokines en cytokines door mastcellen en basofielen vrijgesteld. Deze

mediatoren spelen zowel een rol bij de initiële reactie maar vooral ook bij een eventuele

uitgestelde reactie. Het zijn vooral IL 4 (“inter leukine”), IL 13 en TNF-α (“tumor necrosis

factor”). Deze laatste is de belangrijkste mediator van de groepr41

.

Page 24: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 19 -

Algemeen kunnen we stellen dat het verloop van een type I hypersensitiviteitsreactie

afhankelijk is van een groot aantal mediatoren, die evenals hun interacties, nog niet allemaal

bekend zijn44

. Soms is de werking van verschillende mediatoren tegengesteld. Waar de

mediatoren potentiële labomerkers zijn, kunnen hun receptoren targets zijn voor een

medicamenteuze behandeling van een overgevoeligheidsreactie, ook hier zijn nog veel

mogelijkheden onontdekt. Dit wordt later nog besproken in het onderdeel over diagnose en

behandelingswijzen.

1.4.2 Type IV overgevoeligheid

We spreken hier over vertraagde overgevoeligheid want de klinische symptomen, die

worden teweeg gebracht door specifieke T cellen, zijn pas na 24 tot 72 uur zichtbaar.

Afhankelijk van de betrokken T cellen en de vrijgestelde cytokines onderscheiden we 4

verschillende type IV overgevoeligheidsreacties. Ze kennen een min of meer verschillend

klinisch verloop45

.

Macrofagen, dendritische cellen en B cellen kunnen lichaamsvreemd materiaal opnemen en

presenteren aan T cellen die vervolgens een immuunreactie kunnen initiëren. Dit fysiologisch

mechanisme is nodig voor het bestrijden van allerlei infectieziekten. Soms echter kan dit

mechanisme ook aanleiding geven tot allergische reacties37

.

Als een patiënt voor het eerst blootgesteld wordt aan het allergeen nemen APC (“antigen

presenting cel”) deze stof op, verwerken het en presenteren het in een MHC (“major

histocompatibility complex”) molecule. Ondertussen draineert de cel naar een regionale

lymfeklier, hier gaat ze naïeve T cellen stimuleren tot CD4+ (“cluster differentiation”)

geheugen T cellen of CD8+ effector T cellen. Om dit te laten doorgaan moet eerst het

aangeboren immuunsysteem geactiveerd worden. De manier waarop dit gebeurt is nog niet

geheel begrepen, maar zowel directe als indirecte pathways worden onderzocht43

.

Deze sensitisatie, dit is het ontstaan van specifieke T cellen, duurt zo‟n 10 tot 14 dagen50

. In

principe kunnen de CD8+ cellen dus al symptomen veroorzaken bij een eerste contact, maar

meestal zijn deze subklinisch.

Page 25: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 20 -

De geheugen T cellen kunnen gedurende een lange tijd overleven in de circulatie en worden

bij hernieuwd contact geactiveerd. Lokale APC nemen het allergeen door fagocytose op. Hier

worden ze net zoals bij het initiële contact verwerkt en gepresenteerd in HLA klasse II.

Circulerende geheugen T cellen zullen na herkenning van het allergeen differentiëren tot Th1

cellen en CD8+ cytotoxische T cellen. Dit gebeurt op een gelijkaardige manier als bij de

initiële reactie, maar sneller en minder afhankelijk van costimulatie51

. De cytotoxische T

cellen spelen de grootste rol bij de vertraagde overgevoeligheid, ze produceren IFN- γ en

TNF-α. De Th1 cellen produceren vooral IFN-γ en IL-252

. IFN-γ en TNF-α spelen een rol in

het tot stand brengen van de inflammatoire reactie ter hoogte van de huid en activeren

macrofagen; IL-2 induceert T cel proliferatie. Door de lage concentratie van de geheugen T

cellen, en door het ontbreken van een inflammatoir chemotactisch mechanisme verloopt enige

tijd tussen het contact met het allergeen en de generatie van Th1 cellen. Het contact tussen de

geheugen T cellen en de APC kan zoals bij de initiële reactie ook plaatsgrijpen in regionale

lymfeknopen53

.

Volgens het nieuwe p-i (“pharmacological interaction”) concept kan een antigeen ook

rechtstreeks een niet-covalente interactie aangaan met de receptoren van T cellen die in het

verleden zijn gestimuleerd, eventueel niet door het allergeen zelf maar door een structureel

gerelateerde molecule. Dit kan een reden zijn voor allergische reacties die zich voordoen bij

een eerste blootstelling aan het allergeen43

.

De geactiveerde Th1 cellen stellen cytokines vrij, hierop volgt een vasculaire respons; vocht,

proteïnen en leukocyten worden aangetrokken tot de site en initiëren een inflammatoire

reactie.

Een geheugen T cel draagt een heterogene groep T cel receptoren op zijn oppervlak, die

reageren met verschillende epitopen van een allergeen45

. De mogelijkheid van verschillende T

cel receptoren om te reageren met structureel gelijkaardige moleculen vormt de basis voor

kruisreacties zoals onder andere beschreven voor lidocaïne met bupivacaïne en mepivacaïne.

Page 26: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 21 -

2. DOELSTELLING

Patiënten rapporteren vaak allergische reacties tegen lokale anesthetica. Hoewel dit uiterst

zeldzaam is, kan je nooit uitsluiten dat een patiënt allergisch is voor één van de componenten

van lokale anesthetica. Vele auteurs stellen dat een patiënt die beweert allergisch te zijn als

allergisch moet worden beschouwd tot het tegendeel bewezen is. Er wordt nagegaan wat de

implicaties zijn van het mogelijke risico op een overgevoeligheidsreactie voor het klinische

handelen. Dit gebeurt aan de hand van een aantal gerichte onderwerpen.

Het is algemeen aanvaard dat een echte overgevoeligheidsreactie uiterst zeldzaam is, in de

literatuur wordt achterhaald wat de prevalentie van hypersensitiviteitsreacties is. Binnen deze

groep met allergische patiënten wordt dan geprobeerd om risicofactoren in kaart te brengen

om potentieel allergische patiënten te identificeren.

Over de symptomatologie van allergische reacties is geweten dat ze niet constant is. Vaak is

het niet eenvoudig een onderscheid te maken tussen overgevoeligheidsreacties onderling, ook

de differentiaaldiagnose tussen dergelijke reacties en andere reacties die optreden na het

toedienen van een lokaal anestheticum kan moeilijk zijn. Via de literatuurstudie wordt

gezocht naar de meest voorkomende symptomen. We maken aanbevelingen voor

diagnosestelling en behandeling.

Een patiënt die vermoedelijk een allergische reactie heeft doorgemaakt, moet worden

doorverwezen om een veilig anestheticum te vinden. Hiervoor bestaan verschillende in vivo

en in vitro tests. Deze beschikbare tests worden geanalyseerd. De keuze van alternatieve

lokale anesthetica voor een allergische patiënt wordt onderzocht.

Page 27: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 22 -

3. METHODOLOGIE

De literatuur wordt onderzocht aan de hand van Pubmed-medline en de „guideline‟

databank NICE. Volgende “mesh terms” worden gebruikt in verschillende combinaties:

dentistry; hypersensitivity; drug hypersensitivity; delayed hypersensitivity; immediate

hypersensitivity; anaphylaxis; type I immune reaction; type IV immune reaction; local

anesthetics; local anesthesia; dental anesthesia; allergy skin testing.

De resultaten worden gepresenteerd in tabel 8. Voor het eerste deel van de tabel werden de

respectievelijke MeSH termen gebruikt in combinatie met de term “Dentistery”; het tweede

deel van de tabel toont de resultaten als deze term achterwege werd gelaten. De eerste waarde

is het totaal aantal resultaten, de tweede is het aantal reviews.

Tabel 8. Resultaten van de basis zoekactie met MeSH terms

+ Dentistery Drug Hypersensitivity Hypersensitivity Hypersensitivity, Immediate Hypersensitivity, Delayed

Anesthetics, Local 136/17 157/21 33/2 6/1

Anesthesia, Local 61/7 74/8 19/2 2/0

Anesthesia, Dental 199/15 274/27 87/13 10/1

-Dentistry Drug Hypersensitivity Hypersensitivity Hypersensitivity, Immediate Hypersensitivity, Delayed

Anesthetics, Local 476/73 680/101 211/33 103/9

Anesthesia, Local 129/19 208/31 82/13 5/1

Anesthesia, Dental 199/15 247/27 87/13 10/1

Bijkomend wordt gebruik gemaakt van de „related articles tool‟ en van bepaalde referenties

van de gevonden artikels.

Gezien de lage incidentie van hypersensitiviteitsreacties worden artikels niet weerhouden op

basis van datum van publicatie. Het toelichten van de werking van lokale anesthetica en de

pathofysiologie van overgevoeligheidsreacties gebeurt aan de hand van verschillende

handboeken.

Page 28: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 23 -

4. RESULTATEN

4.1 Prevalentie

Bijwerkingen van lokale anesthetica zijn van autonome, toxische, allergische of

idiosyncratische aard63,20

. Elke patiënt is gedeeltelijk onderhevig aan vasovagale effecten van

een tandheelkundige anesthesie en behandeling83

. Een toxische bijwerking is het gevolg van

het toedienen van een te grote dosis, een metabool probleem, of een accidentele

intravasculaire toediening61,14

.

Om te verhinderen dat vasovagale reacties voorkomen moet de (tand)arts rekening houden

met naaldfobie of andere angsten, en een stressreductie protocol handhaven. Door de

maximale dosis niet te overschrijden, rekening te houdend met eventueel lever- of nierfalen,

en door te aspireren om accidentele intravasculaire injectie te voorkomen146

kan een toxische

reactie vermeden worden.

Lokale anesthetica zijn veilige geneesmiddelen, met een lage prevalentie aan bijwerkingen,

minder dan 1 op 100 verdoofde patiënten ondervindt een neveneffect van de lokale

anesthesie. Dit besloten Baluga et al. in 2002 ook. In een prospectieve studie vonden ze bij

5.018 patiënten die lokale verdoving hadden toegediend gekregen slechts 25 bijwerkingen

(0,5%)62

. Hoewel in het Verenigd Koninkrijk jaarlijks 70 miljoen lokale tandheelkundige

verdovingen worden toegediend werden nog maar 249 bijwerkingen gerapporteerd6. Anderen

stellen dan weer dat dit zou kunnen een onderschatting zijn, omdat slechts 10 à 15% van de

ernstige bijwerkingen worden gerapporteerd54

.

Er wordt geschat dat slechts maximaal 1% van alle bijwerkingen een immunologische basis

hebben14,8

. Dit is in tegenstelling tot geneesmiddelenbijwerkingen in het algemeen, waar 1

van de 7 bijwerkingen een gevolg is van overgevoeligheid45

. Het is niet eenvoudig om

gerandomiseerd prospectief klinisch onderzoek te doen naar het voorkomen van allergische

reacties tegen lokale anesthetica in de algemene bevolking. Door de zeldzaamheid van de

reacties zouden de studiegroepen van immense omvang moeten zijn. Zo was geen enkele

bijwerking in het onderzoek van Baluga et al. van allergische aard62

. Maar zelfs in groepen

Page 29: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 24 -

patiënten die verwezen worden voor allergologisch onderzoek is het een minderheid die

uiteindelijk allergisch blijkt. Gall et al. onderzochten 177 patiënten die waren verwezen voor

allergologisch onderzoek. Ze maakten gebruik van prik-, intradermale- en provocatietesten, ze

voerden ook een aantal RAST testen uit voor het vaststellen van specifiek IgE. De

provocatietesten waren positief voor 3 (1,7%) patiënten, bij een ervan betrof het een

vertraagde reactie. Ze besloten dat immunologische reacties zeer zeldzaam zijn147

. Boren et al.

publiceerden in 2007 een literatuuroverzicht van een aantal experimentele onderzoeken naar

de prevalentie van allergische bijwerkingen van lokale anesthesie. Ook hier was het algemene

besluit dat allergische reacties zeldzaam zijn8.

Over de het relatieve aandeel type I en type IV reacties bestaat geen consensus. Mackley et

al.129

; Sanchez-Morillas et al.90

en Fuzier et al.148

zijn van mening dat de onmiddellijke

overgevoeligheid meer voorkomt. Deze laatste studie onderzocht de FFV-(French

pharmacovigilance-) en de GERAP (groupe d'etude des reactions anaphylactoides

peranesthesiques) database. Ze vonden 16 gevallen van overgevoeligheid tegen lokale

anesthetica, waarvan het bij ongeveer 70% een type I reactie betrof. Ball et al.54

en Johnson et

al.102

postuleren dan weer dat de prevalentie van de type IV reacties hoger is. Een probleem

om een goede schatting te doen over het voorkomen van type IV reacties is dat slechts 15-

38% van de personen met een contact allergie medische hulp zoeken149

. Vertraagde

overgevoeligheid zou meer voorkomen bij topisch geappliceerde lokale anesthetica.

Over de overgevoeligheid tegen de afzonderlijke componenten van lokale anesthetica is de

literatuur schaars en onduidelijk. Enkele resultaten zijn weergegeven in tabel 9.

Tabel 9. Prevalentie van overgevoeligheid tegen lokale anesthetica en hun toevoegingen

Allergeen Auteur Jaar Conclusie

Parabenen Cashman et al.132

2005 Prevalentie van type IV overgevoeligheid tussen de 0 en 4,2%

Johnson et al.102

1983 3% van 1200 NASDG geteste personen was vertraagd

overgevoelig

Metabisulfiet Vally et al.150

2009 Prevalentie van type IV overgevoeligheid tussen de 1 en5%

Madan et al.131

2007 4,1% van 1751 geteste personen was vertraagd overgevoelig

Lokale anesthetica Tudela et al.151

2008 Vertraagde overgevoeligheid tegen ester lokale anesthetica

komt vaak voor.

Mackley et al.129

2003 overgevoeligheid wordt het meest beschreven tegen lidocaïne.

Nettis et al.119

2001 IgE gemedieerde allergische reacties tegen amide lokale

anesthetica zijn zeldzaam

Page 30: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 25 -

Zoals blijkt uit de tabel zou de vertraagde overgevoeligheid tegen parabenen laag zijn.

Gegevens over type I reacties voor deze producten zijn niet teruggevonden. Bij het testen van

vertraagde overgevoeligheid tegen metabisulfiet worden hoge prevalenties gemeld. Er wordt

geschat dat zo‟n 500.000 Amerikanen allergisch zijn voor sulfiet houdende geneesmiddelen23

,

toch stelt Riemersma et al. dat er tot 2004 slechts 20 casussen van relevante vertraagde

overgevoeligheid tegen metabisulfiet gerapporteerd zijn93

. Over de incidentiecijfers van

overgevoeligheid voor de lokale anesthetica zelf is niets gepubliceerd. Lidocaïne is het lokaal

anestheticum waartegen het meeste overgevoeligheid wordt gerapporteerd, waarschijnlijk

omdat deze stof ook het meest gebruikt wordt129

. Articaïne wordt gewezen als hypoallergeen

lokaal anestheticum vanwege zijn afwijkende molecuulstructuur152

.

4.1.1 Predisponerende factoren

Bepaalde patiënten hebben een grotere kans om allergisch te zijn aan producten gebruikt

bij lokale anesthesie. Dergelijke informatie kan van betekenis zijn bij de differentiaal-

diagnose van een bijwerking.

Contact allergie komt meer voor bij oudere mensen, waarschijnlijk doordat ze potentieel al

meer in contact kwamen met allergenen153

.

Atopie is een toestand die een gevolg is van een verhoogde neiging om IgE te produceren, en

wordt aanzien als een verhoogd risico op allergische reacties. Ziektes die hiermee gepaard

gaan zijn astma, hooikoorts, eczeem en allergische rhinoconjunctivitis. In meer dan 70% van

de gevallen zien we een familiale geschiedenis van deze aandoening, die in de laatste 10 jaar

een sterke opmars kende. Hoewel atopische patiënten als gepredisponeerd worden

beschouwd, is niet geweten of binnen deze groep meer allergieën voor lokale anesthetica

voorkomen146

.

Astma patiënten kunnen als gevolg van toediening van sulfieten een bronchospasme

ontwikkelen. Dit zou het geval zijn bij 3-10% van de volwassen astma patiënten150

. Het

betreft hier voornamelijk oraal ingenomen, dus via voedsel, dranken of geneesmiddelen; of

ingeademde sulfieten74

. Over hoe deze reactie ontstaat bestaat geen duidelijkheid, maar er

bestaan verschillende theorieën150

.

Page 31: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 26 -

Hoewel de relevantie van latex allergie bij het toedienen van lokale anesthesie zoals hoger

vermeld te betwijfelen valt, wordt hier voor de volledigheid vermeld dat bij spina bifida

patiënten veel meer latex allergie voorkomt. Waar dit in een willekeurige groep mensen

ongeveer 1% bedraagt kan dit bij patiënten met neuraalbuisdefecten oplopen tussen 28 tot

67%154

.

4.2 Incidentie

De laatste jaren komen allergieën in het algemeen155

en allergische aandoeningen zoals

atopische dermatitis, allergische rhinitis en astma steeds meer voor. Ondertussen treedt ook

een forse daling op van het aantal infectieziekten. Dit is het gevolg van doordachte

vaccinatiestrategieën, weelderig gebruik van antibiotica en hoge hygiënische standaarden.

Deze omgekeerd evenredige relatie verklaarden Strachan et al. in 1989 aan de hand van de

“hygiëne-hypothese”. Strachan beweerde dat individuen die in de eerste levensjaren meer in

contact kwamen met pathogene micro-organismen of virussen minder kans hadden op het

ontwikkelen van allergische ziekten. Veel epidemiologisch onderzoek treedt deze hypothese

bij, maar toch is ze niet algemeen aanvaard onder wetenschappers156

. Dus, alhoewel deze

pathologieën een genetische grondslag hebben zou de invloed van externe factoren niet te

onderschatten zijn157

.

Een stijging in incidentie van overgevoeligheid tegen lokale anesthetica is niet beschreven.

Ter illustratie toont figuur 4 het relatieve aandeel van de artikels over allergische reacties op

lokale anesthetica, ten opzichte van het totaal aantal artikels in de pubmed-medline database.

Hiervoor werden 3 zoekacties met een groot aantal hits gebruikt.

Page 32: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 27 -

Figuur 4. Numerieke resultaten van de zoekacties

158

De initiële stijging van het aandeel artikels die voldoen aan de ingevoerde zoektermen is

waarschijnlijk te wijten aan het feit dat er met de tijd gewoon meer artikels werden

gepubliceerd.

De lichte daling van het aandeel artikels rond de jaren 1970 zou een gevolg kunnen zijn van

het verwijderen van de preservativa uit de formuleringen voor lokale anesthetica. Dit was,

zoals hoger reeds vermeld, verplicht vanaf 1983.

Het tellen van het aantal artikels geeft een erg ruwe schatting, en moeten erg voorzichtig

geïnterpreteerd worden.

4.3 Symptomatologie

Verschillende in de literatuur beschreven casussen tonen aan dat allergische reacties een

brede waaier aan symptomen kunnen produceren, een overzicht hiervan is terug te vinden in

de tabellen 8 en 9. Hiervan zijn de cutane symptomen het meest voorkomend, maar ook

atypische symptomen zijn beschreven zoals griepachtige symptomen54

of een wazig zicht55

.

Soms kan het moeilijk zijn een type I van een type IV reactie te onderscheiden, omdat een

duidelijke tijdsgrens nog moet worden bepaald6. Ball et al. beschreven in 1999 de casus van

een patiënt die 12 uur na injectie met lidocaïne een diffuus verspreid jeukend erytheem

ontwikkelde. Daarnaast had ze ook abdominale klachten. De symptomen verdwenen 7 dagen

Page 33: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 28 -

later. Aan de hand van een huidprik- en intradermale test stelden de auteurs een

onmiddellijke overgevoeligheidsreactie vast56

.

Psychogene, toxische of idiosyncratische bijwerkingen kunnen verward worden met

overgevoeligheidsreacties. Zeker angst speelt een almaar grotere rol, dit is de meest frequente

oorzaak van bijwerkingen23

en kan een klinisch beeld geven gelijkaardig aan dat van een

allergische reactie. Zo kan een vasovagale reactie na toediening van een lokaal anestheticum

bij de patiënt urticaria, oedeem, bronchospasme en bewusteloosheid uitlokken57,58

. Daarnaast

zijn er ook idiosyncratische bijwerkingen beschreven met een gelijkaardige

symptomatologie59,60

.

4.3.1 Type I

De symptomen van een IgE gemedieerde reactie kunnen voorkomen ter hoogte van

verschillende systemen. Hun ernst kan op korte tijd dramatisch toenemen en potentieel lethaal

worden.

Een eerste uiting is soms een onaangenaam gevoel ter hoogte van de borst en jeuk in het

gelaat. Hierna volgen milde cutane symptomen zoals urticaria met lokaal oedeem en meer

jeuk4. Als gevolg van de gestegen vasculaire permeabiliteit en vasodilatie kan de patiënt

gegeneraliseerd oedeem vertonen. Hypotensie is een andere consequentie van deze vasculaire

veranderingen. Naast de hypotensie kunnen andere cardiovasculaire symptomen voorkomen

zoals palpitaties, tachycardie en aritmie. In ernstige gevallen kan ook hartstilstand onstaan.

Een allergische reactie staat echter niet hoog op de lijst met differentiaal-diagnosen als

tachycardie in combinatie met zweten en syncope voorkomt direct na toediening van een

lokaal anestheticum. De oorzaak moet in zo‟n geval meestal gezocht worden bij een

vasovagaal mechanisme. Dit zijn veruit de meest voorkomende onder de reacties die optreden

na toediening van lokale anesthesie61

, zo vonden Bagula et al. in 2002 dat 88% van de reacties

een vasovagale achtergrond had62

. De symptomen verdwijnen binnen enkele minuten7.

De mediatoren induceren ook contracties van gladde spieren. Als dit voorkomt in de gastro-

intestinale tractus kan de patiënt geconfronteerd worden met buikpijn, braken, incontinentie

en diarree. Wheezing en dyspnoe zijn een gevolg van contracties ter hoogte van de bronchus.

Page 34: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 29 -

Patiënten met bronchospasme zullen willen rechtzitten in de behandelstoel. Oedeemvorming

van de larynx- en farynx kan ook luchtwegobstructie veroorzaken63

.

De huid, de gastro-intestinale- en respiratoire tractus en het cardiovasculair systeem zijn dus

locaties waar symptomen kunnen voorkomen. Belangrijk is te weten dat dit niet voor iedere

type I overgevoeligheidsreactie ook zo zal zijn. Symptomen kunnen optreden op één of

verschillende van bovengenoemde locaties64

. De variatie in symptomatologie blijkt ook uit

onderstaande tabellen.

In bepaalde gevallen kunnen we spreken van een anafylactische reactie, dit wil zeggen, bij

bepaalde arbitrair vastgelegde combinaties van de hierboven beschreven symptomen.

Anafylaxie is een levensbedreigende toestand die een urgente interventie vereist. De

overlevingskansen zijn goed mits een juiste en tijdige behandeling65

. Hoewel anafylactische

reacties reeds lang beschreven worden bestaat nog geen eensgezindheid de voornoemde

diagnostische criteria. Dit bemoeilijkt onderzoek naar deze aandoening.

In 2008 definieerden het National Institute of Allergy and Infectios disease (NIAID) en het

Food Allergy and Anaphylaxis network (FAAN) anafylaxie als “een ernstige allergische

reactie die snel opkomt en dodelijk kan zijn”39

.

Ze legden ook de symptomen vast waarmee 95% van de anafylactische reacties zich zouden

presenteren. Dit wordt weergegeven in figuur 566

. Om de functionaliteit en praktische

toepasbaarheid te kunnen onderzoeken zijn prospectieve klinische ondervragingen bij

zorgverstrekkers in de eerstelijnsgezondheidszorg en allergie centra nodig.

Page 35: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 30 -

Figuur 5. Visuele voorstelling van de criteria voor het diagnosticeren van anafylaxie

Omdat cutane symptomen het meest voorkomen, stelden ze dat 80% van de cases zich zouden

presenteren zoals voorgesteld door het eerste criterium. Belangrijk hierbij is dat de auteurs

“acuut” beschrijven als “minuten tot enkele uren” na expositie aan een allergeen. Omdat in

20% van de gevallen cutane symptomen afwezig blijven moet het 2de

criterium een

anafylactische reactie kunnen diagnosticeren bij patiënten met een voorgeschiedenis van

allergie. Het laatste criterium heeft betrekking tot de zeldzame patiënt die hypotensie

ontwikkelt na contact met een gekend allergeen.

Gezien de potentiële ernst van zo‟n insult is de diagnose cruciaal, opdat een adequate

behandeling kan worden ingesteld65

. Preventie, door oorzakelijk agens niet meer toe te dienen

is uiteraard ook zeer belangrijk. Hier wordt later op teruggekomen.

Tabel 10a. Betrouwbare casussen van type I allergische reacties

Auteurs Jaar Allergeen Symptomen Onset Diagnostische test(s)

A Vu; R Lockey67

2006 Benzocaïne* Flushing, vertigo,

bewustenloosheid,

dyspnoe

2 min Prik-test, intradermale test

P Gonzáles- 2006 Mepivacaïne† Veralgemeende urticaria, 15 min Serum IgE, prik-test,

Page 36: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 31 -

Delgado; R Antón68

pruritus intradermale testen

D El-Qutob;

C Morales69

2005 Articaïne Erytheem, lip en ooglid

oedeem

„direct‟ prik-test

A Noormalin;

M Shahnaz70

2005 Lidocaïne Zwelling linker bovenste

aangezicht

„direct‟ prik-test

RAST

K Ismail;

P Simpson71

1997 Lidocaïne ** Tachycardie; hypotentie;

urticaria op de borst en

nek; dyspnoe

„onmiddellijk‟ prik-test, Intradermale test

K Malanin;

K Kalimo72

1996 Articaïne Pruritus; gegeneraliseerd

erytheem met papels

15 min Prik-test, intradermale

test, provocatietest,

passieve overdrachtstest,

RAST

S Malamed;

C Quinn73

1988 Lidocaïne†† Gegeneraliseerd urticaria

en erytheem; pruritus

1 uur Intradermale test

H Schwartz;

T Sher74

1985 Natrium bisulfiet Flushing; pruritus; diffuse

uriticaria; dyspneo; angst

5 min Intradermale test,

uitlokkingstest

C Yeoman75

1982 Prilocaïne Nausea; vertigo; malaise;

verlies van kracht in de

armen

5 min Nasale mucosale test,

intradermale test

N Ravindranathan76

1975 Lidocaïne Pruritus, bilateraal

aangezichts oedeem,

milde dyspnoe

10 min Intradermale test

R Latronica;

A Goldberg77

1969 Methylparabeen Urticaria; pruritus; Niet vermeld Intradermale test

Tabel 10b. Dubieuze casussen van type I allergische reacties

M Morais-Almeida;

A Gaspar78

2003 Lidocaïne ††† „anafylaxtische reactie‟ niet vermeld prik-test, intradermale

test, uitlokkingstest

I Ball54

1999 Lidocaïne Diffuse uritcaria; pruritus 12 uur prik-test, intradermale test

C Ogunsalu79

1998 Lidocaïne Aangezichts oedeem;

urticaria

24 uur Geen testen uitgevoerd

R Harris80

1972 Lidocaïne Cyanos; hypopneu;

brachycardie

„onmiddellijk‟ Krab test

N Ross81

1966 Mepivacaïne Lokale zwelling;

misselijkheid; hoofpijn;

koorts; artralgie

10 min Geen testen uitgevoerd

* Topische toediening (Hurricane)

** Intraveneuze toediening

†kruisreacties met lidocaïne; ropivacaïne

†† kruisreacties met mepivacaïne; tetracaïne; procaïne

†††kruisreacties met ropivacaïne (S-enanthiomeer van bupivacaïne)

Uit dit literatuuronderzoek blijkt ook dat symptomen het meest voorkomen ter hoogte van de

huid. Deze kunnen zowel lokaal, op en rond de plaats van het contact als gegeneraliseerd

voorkomen. Een aantal reacties kunnen volgens de hierboven vermelde criteria als anafylaxie

worden omschreven, ook de auteurs deden dit zo. De reactie begon meestal zeer snel, binnen

het kwartier na toediening van het lokale anestheticum. Slechts 2 auteurs rapporteert type I

overgevoeligheid waar de initiële symptomen optraden na meer dan 12 uur.

Page 37: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 32 -

De tabel is opgesplitst in 2 delen, het tweede deel bevat casussen die vanwege zwak

bewijsmateriaal, atypische kliniek van de symptomatologie of een combinatie van de twee als

dubieus worden beschouwd.

4.3.2 Type IV

Deze reacties geven meestal een beeld overeenstemmend met dat van contactdermatitis54

,

met jeuk, roodheid, urticaria en oedeem82

, soms ontstaan papels en vesikels. Dit komt dus

overeen met de cutane symptomen van een type I reactie. Alhoewel dit gegeneraliseerd kan

voorkomen zoals veel het geval is bij de onmiddellijke overgevoeligheid, zijn de symptomen

bij de type IV reacties meestal beperkt tot de locatie waar het lokaal anestheticum werd

toegediend83

. Toch zien we ook hier atypische symptomen, zo beschreef Petitpain et al. in

2008 een patiënt die verschillende episodes van koortsachtige symptomen na de toediening

van articaïne met adrenaline. Een vertraagde overgevoeligheid tegen natrium metabisulfiet

werd vastgesteld54

.

Tabel 11. Casussen van type IV allergische reacties

Auteurs Jaar Allergeen Kruisreacties Symtomen Onset Diagnostische test(s)

M Timmermans;

D.Bruynzeel84

2009 Lidocaïne/

Prilocaïne*

/ Erytheem; ontsteking 10 dagen Patch test

W Yuen;

M Schuttelaar85

2009 Lidocaïne Bupivacaïne;

mepivacaïne;

prilocaïne

Bulleus eczeem „enkele

dagen‟

Patch test;

provocatietest

T Gunson;

D Greig86

2008 Lidocaïne Prilocaïne;

mepivacaïne;

cinochocaïne;

ropivacaïne;

benzocaïne

Lokale vhesicobulleus erytheem 5 uur Patch test;

intradermale test

N Petitpain;

L Goffinet54

2008 Natrium metabisulfiet / Koorts, rillingen, artralgie 5 uur Prik-test; patch test;

provocatietest

F García87 2007 Prilocaïne Bupivacaïne;

pramocaïne

Pruritus; vhesiculeus eczeem Niet vermeld Patch test

A Amado;

A Sood88

2007 Lidocaïne Mepivacaïne Lokaal erytheem met bullae; prutitus 48 uur Patch test;

intradermale test;

prik-test

/ Gegeneraliseerde contact dermatitis Niet vermeld Patch test

J Hickey;

S Cook89

2006 Lidocaïne** / Brandend gevoel; diffuus erytheem 36 uur Patch test;

intradermale test;

serum IgE; RAST

L Sanchez-

Morillas;

J Martinez90

2005 Mepivacaïne lidocaïne Uitslag met papels; pruritus 48 uur prik-test; patch test;

biopt

Page 38: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 33 -

S Duque;

L Fernández91

2004 Lidocaïne mepivacaïne,

bupivacaïne,

prilocaïne

Zwelling; eczemateuze reactie 48 uur Patch test

H Kohase;

M Umino92

2004 Exogeen epinefrine

bitartraat

(D-isomeer)

/ Oedeem thv het zygoma 2 uur Intradermale test;

lymfocyten

transformatie test

/ Palpitatie; dysforie „onmiddellijk‟ Intradermale test;

lymfocyten

transformatie test

W Riemersma;

M Schuttelaar93

2004 Natrium metabisulfiet / Brandend gevoel; pruritus; oedeem

en erytheem

7 uur Patch test; prik-test;

subcutane

provocatietest

C Mackley;

J Marks96

2003 Lidocaïne / Aangezichtszwelling; erytheem;

pruritus

2 uur Patch test;

intradermale testen

/ Lokale zwelling; erytheem en papels 2 dagen Patch test;

provocatietest

L Evans;

J Pointing94

2002 Lidocaïne prilocaine (citanest) Aangezichts zwelling 12 uur prik-testen

Huidbiopt met

immunohistochemie

J Campbell;

C Maestrello95

2001 Natrium metabisulfiet Articaïne

(thiofeenring)

Unilaterale aangezichtszwelling 30 uur prik-testen ;

subcutane challange

test

R Suhonen;

L Kaerva97

1997 Prilocaïne articaïne Erytheem, oedeem, pruritus 72 uur Patch test

A Bircher;

S Messmer98

1996 Lidocaïne Mepivacaïne;

bupivacaïne;

prilocaïne

Lokaal angioedeem; eczeem 24 uur prik-test; intradermale

test; patch test;

Lymfocyt

transformatie test;

provocatiestest

J Whalen99 1996 Lidocaïne Mepivacaïne;

benzocaïne (ester!)

Pruritus; lokale vesicobulleuze

eruptie

12 uur Intradermale test;

patch test

C Klein;

H Gall100

1991 Mepivacaïne lidocaïne Erytheem; pruritus 24 uur Patch test;

intradermalee test;

subcutane challenge

test

A Dooms-

Goossens;

H Degreef101

1989 Natrium metabisulfiet / Zwelling van aangezicht en nek 5 uur Patch test

W Johnson;

T De Stigter102

1983 Methylparabeen Mepivacaïne;

procaïne; tetracaïne

pruritus; papels op de rug en borst 1 uur prik-test; intradermale

test

H Waldman;

G Binkley103

1967 Lidocaïne Propitocaïne Urticaria op voorarmen, borst en

abdomen

15 uur Patch test,

intradermale test

R Baumstark;

R Seldin104

1967 Lidocaïne Mepivacaïne Zwelling in het aangezicht

(allergisch angioneurotisch oedeem)

2 uur Geen testen

uitgevoerd

* EMLA crème

**intraveneuze toediening

Hier komen de symptomen uitsluitend voor op de huid, behalve in de casus beschreven door

Petitpain et al.54

. Deze symptomen komen meestal lokaal voor, dit is in overeenstemming met

wat andere literatuur zegt. Hoewel het soms niet expliciet vermeld wordt, rapporteren slecht 4

casussen gegeneraliseerde symptomen. Nogmaals dient hier vermeld dat vasovagale reacties

zich kunnen presenteren als reacties van allergische aard. Zoals onder meer de casus van

Milan en Giovannitti in 1983 die een patiënt beschrijft die 1 uur na het toedienen van

Page 39: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 34 -

lidocaïne gegeneraliseerd urticaria ziet verschijnen. Een provocatietest sloot een immuun

gemedieerde reactie uit, en bevestigde uiteindelijk een psychogene reactie58

.

Opvallend is hier de brede verspreiding van het moment waarop de symptomen begonnen,

namelijk tussen de 1 en 72 uur. De differentiaal diagnose tussen een type I en IV

overgevoeligheidsreactie wordt natuurlijk bemoeilijkt door het feit dat deze laatste al kunnen

ontstaan na 1 of 2 uur.

Uit tabel 10 en 11 blijkt verder dat lidocaïne het meest voorkomend allergeen is, articaïne

komt toch vier keer voor, hoewel deze stof als hypoallergeen anestheticum wordt gewezen.

Dit literatuuronderzoek wijst op een overgewicht van vertraagde overgevoeligheidsreacties

ten opzichte van de onmiddellijke variant. De informatie met betrekking tot comorbititeiten

die als predisponerende factoren kunnen optreden werd niet weerhouden in de tabellen.

Meestal behoorden de patiënten niet tot een gepredisponeerde groep, als er al vermelding van

werd gemaakt.

4.4 Behandeling

4.4.1 Type I

Gezien de potentiële ernst van de reactie is het tijdig instellen van een goede behandeling

zeer belangrijk.

Als de symptomen uitsluitend lokaal voorkomen op de huid, zoals vaak het geval is, bestaat

de behandeling uit het toedienen van oraal antihistaminicum20,23

. De toepassing van topische

antihistaminica is beperkt wegens het gevaar voor overgevoeligheid of fotosensibilisatie105

.

Ook als de symptomen veralgemeend op de huid voorkomen, worden antihistaminica per os

toegediend. Naast de antihistaminica zijn hier ook perorale glucocorticoïden aangewezen.

In het geval van anafylaxie zijn de eerste vijf minuten cruciaal63

. Voor deze thesis is vooral de

eerstelijnszorg aan de orde, dit zijn namelijk de medische handelingen die de tandarts kan

stellen als zich een dergelijk noodgeval voordoet.

Page 40: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 35 -

De behandeling bestaat vooreerst uit de basic life support (BLS). Deze start met het

waarschuwen van de hulpdiensten. De grootste zorg bij een anafactische reactie is de

ademnood die kan optreden door larynxoedeem en/of bronchospasme. De luchtweg wordt

open gehouden aan de hand van het head-tilt chin-lift manoeuvre. Soms zal dit niet voldoende

zijn. Bepaalde auteurs raden aan de behandelstoel in trendlenburg positie te plaatsen, dit

verhoogt het slagvolume en het hartminuutvolume39

.

Het medicament bij uitstek voor het behandelen van een ernstige anafylactisch reactie is

adrenaline. Dit sympaticomimeticum is werkzaam tegen larynxoedeem en gaat hypotentie

tegen door vasoconstrictie. Het induceert ook bronchodilatatie wat nuttig is bij

bronchospasme, en vermindert de vrijstelling van histamine door de basofielen. De

aangeraden posologie bedraagt 0,5 ml intra musculair toegediend, in een 1/1000 oplossing61

.

Als binnen vijf minuten geen verbetering van de symptomen optreed, kan er een nieuwe dosis

worden toegediend105

.

Het is commercieel beschikbaar als onder andere de EpiPen®. Deze wegwerpbare

automatische injector wordt soms aangeraden aan allergische patiënten met een geschiedenis

van ernstige reacties op allergenen waar ze vaak mee geconfronteerd kunnen worden. Ze

bevat 0,3 mg epinephrine in een 2 ml oplossing, gestabiliseerd met 0,5mg natrium

metabisulfiet. De voorkeurslocatie van de injectie is lateraal op het bovenbeen61

. Applicatie

kan doorheen de kleren die een patiënt aanheeft. Dit wordt hieronder weergegeven in een

afbeelding afkomstig van de bijsluiter van de EpiPen®. Figuur 6 toont hoe gebruiksvriendelijk

deze automatische injector is.

Page 41: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 36 -

Figuur 6. Gebruiksaanwijzing van de EpiPen®

Een medische urgentie groep beschik over een groter arsenaal om de reactie onder controle te

krijgen. Ze kunnen verschillende technieken gebruiken om de oxygenatie op pijl te houden.

Naast het veilig stellen van de ventilatie moet zo snel mogelijk een intraveneuze toegang

verkregen worden. Via deze weg kan gemakkelijk adrenaline en glucocorticoïden worden

toegediend63

. Glucocorticoïden verminderen oedeem en stabiliseren het membraan van

mastcellen61

, daarnaast verbeteren ze de perifere doorbloeding63

. Antihistaminica zijn niet

aangewezen voor intraveneus gebruik, wegens het gevaar voor hypotentie. Ze worden

intramusculair toegediend. Geïnhaleerde β2-mimetica zijn aangewezen bij een persisterend

bronchospasme, . Een anafylactische shock komt ook gedeeltelijk neer op een

hypovolemische schock, doordat vocht uit de bloedbaan treed en aanleiding geeft tot massief

oedeem is het circulerend volume niet meer afdoende. Hierdoor ontstaat een ernstige

hypotentie, om dit te behandelen kan dopamine intraveneus worden toegediend. Daarnaast

kan ook gebruik worden gemaakt van volume expantie63

. Een overzicht van de behandeling

van een onmiddellijke allergische reactie vinden we in tabel 12.

Als de patiënt voldoende is gestabiliseerd kan deze onder stricte monitoring worden

overgebracht naar een ziekenhuis. De patiënt moet worden opgenomen voor het opvangen van

een eventuele 2de

fase van de anafylactische reactie61

.

Page 42: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 37 -

Nu moet allergologisch onderzoek uitwijzen waarvoor de patiënt precies allergisch is, om dit

product in het vervolg te kunnen vermijden23

.

Tabel 12. Therapie van een type I allergische reactie

Symptomatologie Therapie

Lokale dermale

symptomen

Antihistaminica per os

Gegeneraliseerde dermale

symptomen

Antihistmainica per os

Corticosteroïd per os

Anafylactie 1ste

lijn

Trendlenburg positie

BLS

Adrenaline

intra musculair

2de

lijn

100% zuurstof

Adrenaline

intraveneus

Antihistaminica

intramusculair

β2-agonist geïnhaleerd

Corticosteroïden

intraveneus

Dopamine intraveneus

Volume expantie

4.4.2 Type IV

De behandeling van deze allergische reactie is minder kritisch en eenvoudiger. Afhankelijk

van de ernst van de symptomen worden lokale of systemische glucocorticoïden

voorgeschreven106

. Kleine gelokaliseerde letsels worden behandeld met matig tot zeer sterke

glucocorticoïden. Op het gelaat en zeker rond de oogleden is een zwakkere variant meer

aangewezen vanwege de dunne huid hier. Een van de bijwerkingen van de glucocorticoïden is

namelijk huidatrofie105

. Het laten weken van de huid alvorens lokale corticoïden te appliceren

zou de absorptie verbeteren. Hiernaast kunnen koude kompressen de symptomen verlichten.

Als meer dan 20% van het huidoppervlak aangetast is wordt het geneesmiddel best per oraal

toegediend107

.

Zoals voor alle contact-allergieën is het vermijden van het allergeen zeer belangrijk, daarom

is ook in het geval van een vertraagde allergische reactie het uitvoeren van dermatologische

tests aangewezen.

Page 43: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 38 -

4.5 Diagnose

Enkele weken na een allergische reactie dient een grondige diagnostische uitwerking plaats

te vinden. De differentiaal-diagnose tussen een allergische reactie en andere bijwerkingen is

gebaseerd op klinische symptomen tijdens de reactie. Dit moet de clinicus in staat stellen om

een goede behandeling op te starten. De hieronder beschreven in vivo en in vitro tests hebben

andere doeleinden. Ten eerste moeten deze testen bevestigen dat de reactie er wel degelijk één

van allergische aard was, verder stellen ze op een veilige manier vast voor welke stoffen de

patiënt allergisch is en tot slot wordt een lokaal anestheticum gezocht dat de patiënt wel kan

tolereren.

Het afnemen van een grondige anamnese is cruciaal vooraleer met de tests wordt gestart.

Gedetailleerde informatie over potentiële allergenen waar de patiënt mee in contact kwam is

onmisbaar. De geneesmiddelen en hun dosering die de patiënt op het moment van de reactie

gebruikte moeten gekend zijn. Als het een lokaal anestheticum betreft is het belangrijk te

weten of vasoconstrictoren of preservativa toegevoegd waren. Indien een allergische reactie

voorkwam tijdens of na een tandheelkundige behandeling, moet de aard van deze behandeling

en de gebruikte materialen nagevraagd worden108

. Veel in de tandheelkunde gebruikte

materialen zijn immers potentiële allergenen23

. Allergische reacties zijn beschreven tegen

tandheelkundige amalgamen en composieten; tegen kunstharsprothesen; maar ook tegen

substructuren gebruikt in kroon- en brugwerk; tegen orthodontische beugels en zelfs tegen

tandheelkundige titanium implantaten109,110

. Ook materialen gebruikt tijdens de behandeling

kunnen allergische reacties uitlokken. Zo beschreven Wilson et al. in 2000 de casus van een

patiënt die zich 8 uur na een endodontische behandeling presenteerde met een forse

lipzwelling. Men vermoedde een vertraagde overgevoeligheidsreactie tegen het gebruikte

lokale anestheticum. Huidprik-testen en intradermale testen waren negatief, de auteurs

besloten dat de patiënt overgevoelig was voor natriumhypochloriet, wat gebruik was om het

wortelkanaal tijdens de behandeling te spoelen83

.

De patiënt zal worden gevraagd het verloop en de symptomen van de reactie te beschrijven.

Deze informatie kan indicatief zijn, maar om redenen zoals hierboven beschreven, zal men

nooit een definitieve diagnose kunnen stellen op basis van de kliniek van de symptomen. Een

reactie die snel optreedt, dit is binnen het uur, zal steeds wijzen op een type I reactie. Als er

naast de huid ook andere systemen geaffecteerd zijn zal in eerste instantie aan onmiddellijke

Page 44: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 39 -

overgevoeligheid gedacht worden. Een reactie die meerdere uren na het toedienen van de

lokale anesthesie begint, met symptomen die vooral lokaal de huid aandoen is indicatief voor

een type IV reactie.

Verder moet de patiënt voldoende worden ingelicht over de diagnostische procedure en de

daaraan verbonden gevaren die hij of zij nu zal doorlopen.

4.5.1 In vivo

Voor het vaststellen van een vertraagde overgevoeligheidsreactie zijn in eerste instantie

patch testen aangewezen. Verschillende zuivere lokale anesthetica, vasoconstrictor,

methylparabeen, en metabisulfiet worden afzonderlijk getest7. De klassieke patches bestaan

uit inerte polyethylenen of aluminium kamers vastgemaakt op een hypoallergene adhesive

strip. De allergenen worden hierop aangebracht en vervolgens geplakt op de bovenrug van de

patiënt111

. Er bestaan ook kant en klare commerciële systemen zoals de T.R.U.E-test (thin-

layer rapid-use epicutaneous test)112

. Een week voor de test mogen op de testzone geen

topische corticosteroïden worden gebruikt, omdat ze een positief resultaat kunnen

onderdrukken. Hetzelfde geldt voor perorale corticosteroiden; ciclosporines en cytostatica.

Ook mag de huid gedurende een week voor de test niet bestraald worden met natuurlijk of

artificieel ultraviolet licht112

.

De strips worden 48 uur later verwijderd, de resultaten worden na twintig minuten

geïnterpreteerd en nog twee keer, op dag drie en vier. De resultaten worden gescoord volgens

het systeem zoals aangeraden door de International Contact Dermatitis Research Group

(ICDG) (zie tabel 13, figuur 7)

Tabel 13. Score van patch test111

Figuur 7. Score van patch test

Score Symptomen Relevantie

- Geen symptomen ~ 0%

?+ Mild erytheem 1-5%

1+ Mild erytheem, infiltratie en mogelijke papels 20-50%

2+ Erytheem, infiltratie en vhesikels 80-90%

3+ Zeer ernstig erytheem met bulla en exsudaat ~ 100%

IR Irritatie reactie, niet allergisch gemedieerd /

NT Niet getest /

+++ ++

+ +

Page 45: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 40 -

Soms komen zoals uit de tabel al blijkt ook vals positieve resultaten voor, op basis van een

irritatiereactie. Ook vals negatieve resultaten kunnen voorkomen, door bijvoorbeeld een te

lage concentratie of vrijstelling van het allergeen. De relevantie van een positief resultaat

varieert afhankelijk van het lokaal anestheticum, want bepaalde anesthetica zijn meer

irriterend dan andere113

. Naast vals positieve resultaten kunnen ook vals negatieve resultaten

voorkomen. Daarom zijn steeds bijkomende testen nodig om een definitieve diagnose te

stellen. Patch testen zijn niet bruikbaar voor het vaststellen van een type I allergie, in dit geval

geven deze testen namelijk steeds een negatief resultaat en zijn ze aldus niet bruikbaar114

.

Huidprik-testen worden gebruikt voor het vaststellen van type I reacties. Hierbij wordt een

kleine hoeveelheid van het allergeen op de huid van de voorarm geplaatst. Met een steriele

naald wordt doorheen de testoplossing in de epidermis geprikt, onder een hoek van 90°7. Het

volume dat op deze wijze wordt geïnjecteerd bedraagt ongeveer 3*10-6

mL115

. Verschillende

testoplossingen kunnen zo worden aangebracht, met een interval van twintig minuten en ten

minste 3 cm afstand. Naast de te testen allergenen moet ook een positieve histamine en een

negatieve controle met een fysiologische zoutoplossing aanwezig zijn. De resultaten worden

na twintig minuten afgelezen. Dat priktesten niet bruikbaar zijn voor vertraagde

overgevoeligheid werd onder andere bevestigd door Ruzica et al., zij voerden priktesten uit

bij 104 patiënten met een type IV allergie voor bepaalde lokale anesthetica. Geen enkele test

was positief114

. Over het scoren van de priktest resultaten bestaan verschillende opinies. Het

belangrijkste criterium is de diameter van de erythemateuze zone, de ernst ervan zou een niet

specifieke reactie zijn op het trauma van de injectie. Algemeen zou de test positief zijn bij een

oppervlakte van de zone van 7 mm2, dit komt neer op een gemiddelde diameter van 3 mm.

Kwantitatieve scoring is wegens de grote inter-waarnemer variabiliteit niet meer aan de

orde116

. Hoewel vals positieve resultaten vaak voorkomen zou de negatieve voorspellende

waarde meer dan 95% bedragen. Vals negatieve resultaten kunnen voorkomen bij niet IgE

gemedieerde reacties, of bij het gebruik van bepaalde geneesmiddelen. Naast de lokale

corticosteroïden kunnen antihistaminica en tricyclische antidepressiva de reactiviteit van de

huid veranderen. Een korte kuur van systemische corticosteroïden zou niet interfereren met de

validiteit van de test.

Over de prik- of intradermale testen, uitgevoerd voor het vaststellen van allergieën tegen

lokale anesthetica kan worden gesteld dat ze vals positieve resultaten geven in 10 tot 36% van

Page 46: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 41 -

de gevallen35

. Ze zouden het gevolg zijn van activatie van mastcellen in de huid door de hoge

osmolariteit van de oplossingen.

Zoals verder besproken moeten steeds een aantal voorzorgen worden genomen om bij de

priktesten, maar ook de intradermale- en provoctietesten, eventuele allergische reacties te

behandelen. De priktesten blijken zeer veilig te zijn, met een risico op anafylactische reacties

van minder dan 0,02%116

.

Voor de volledigheid worden hier de krabtesten vermeld, deze zijn verlaten vanwege het

ongemak voor de patiënt en de lage reproduceerbaarheid116

. Ook testen die bestonden uit het

toedienen van al dan niet verdunde oplossingen van een allergeen op de neusmucosa of op de

conjunctiva worden niet meer toegepast117

.

Een test die kan gebruikt worden zowel bij vermoedelijke type I als type IV reacties is de

intradermale test. Hierbij wordt 0,1mL een oplossing van een allergeen in de dermis van een

patiënt geïnjecteerd. Dit creëert een papel van 2 à 5mm117

. Verdunde oplossingen kunnen niet

gebruikt worden voor het vaststellen van vertraagde overgevoeligheid vanwege de te lage

sensitiviteit. Voor de type I reacties mogen dan weer geen onverdunde lokale anesthetica

worden gebruikt, enerzijds omdat dan steeds een positief resultaat zou worden afgelezen114

,

anderzijds natuurlijk voor de veiligheid van de patiënt108

. Voor de onmiddellijke

overgevoeligheid wordt gestart met een verdunningsgraad van 1/100, bij het uitblijven een

positieve reactie kan 15 minuten later een 1/10 verdunde oplossing worden toegediend. Bij

een vermoeden van een zeer ernstige reactie kan gestart worden met een 1/1000 verdunde

oplossing7, anderen beschrijven het aanleggen van een tourniquet als voorzorgsmaatregel

108.

Ook hier moet een positieve histamine controle een verminderde werking van het

immuunsysteem uitsluiten. De negatieve controle zorgt dat vals positieve resultaten niet mis

geïnterpreteerd worden. Zo‟n vals positieve reactie komt vaak voor, zo geeft de negatieve

controle met de fysiologische zoutoplossing in 8-41% van de gevallen een positief beeld6.

Voor het vaststellen van een type IV reactie hebben intradermale tests een hogere sensitiviteit

dan de patch test 6,118

.

De test die sinds lange tijd geldt als de gouden standaard voor het vaststellen van

overgevoeligheid is de zogenaamde provocatietest. In de Engelse literatuur vinden we

verschillende benamingen zoals “drug provocation test”; “subcutaneous challenge test” of

Page 47: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 42 -

“incremental challenge test”. Deze test, waarmee 4 weken na een allergische reactie mag

worden gestart, moet worden uitgevoerd met een ander anestheticum dan hetgeen waartegen

de patiënt vermoedelijk allergisch is. Het doel is het bepalen van een veilig lokaal

anestheticum119

. Vanwege de voornoemde hoge prevalentie vals positieve reacties is al

voorgesteld om de intradermale testen te laten vallen120

. De wijze van toediening moet in

principe dezelfde zijn als toen de reactie voor het eerst optrad121

, op deze manier worden niet

alleen allergische reacties beoordeeld, maar ook andere bijwerkingsreacties6. In het geval van

een immediate reactie moet de initiele dosis tussen 1/10.000 en 1/10 van de therapeutische

dosis bedragen, bij een vertraagde overgevoeligheid mag ze maximaal 1/100 hiervan

bedragen. Voor een type I reactie mogen de dosissen elkaar met ten minste een half uur

latentie opvolgen. Bij een vermoeden van een psychogeen mechanisme achter de

oorspronkelijke reactie kan een enkel blinde placebo provocatietest duidelijkheid scheppen35

.

Een andere in vivo test die omwille van gevaar voor infectieziektes verlaten is de passieve

overdrachtstest. Hierbij werd serum van een vermoedelijk overgevoelige patiënt subcutaan

geïnjecteerd in een niet overgevoelige patiënt. De volgende dag werd dan op dezelfde plaats,

meestal ook de voorarm, het allergeen toegediend. Hetzelfde allergeen werd ter controle aan

de contralaterale zijde ook geïnjecteerd. Bij een positief resultaat zagen we een erythemateuze

reactie enkel op de plaats waar de dag ervoor het donor serum werd geplaatst122

.

4.5.1.1 Voorzorgsmaatregelen

Het uitvoeren van dergelijke testen moet steeds in een gespecialiseerd centrum

doorgaan, waar het personeel voorbereid is om alle morbiditeit die gepaard gaat met een

allergische reactie te behandelen. In dat kader zijn bij het uitvoeren van priktesten en

intradermale testen, en zeker bij de provocatietesten waar een onmiddellijke reactie verwacht

kan worden een aantal voorzorgsmaatregelen aan de orde. Zo zal aan de patiënt gevraagd

worden om vanaf 6 uur op voorhand niets meer te eten of drinken115

, om aspiratie te

voorkomen als de patiënt moet overgeven. Er moet een stressreductie protocol worden

gevolgd. Dit kan met psychologische therapie, zoals gedragsmodificatie, eventueel in

combinatie met een medicamenteuze therapie, hiervoor worden meestal benzodiazepines

gebruikt123

. Het is belangrijk dat de patiënt zo rustig mogelijk is om de kans op een

vasovagale reactie te beperken, deze kan immers de diagnostiek in de war sturen. Tijdens de

testen worden de vitale waarden van patiënt nauwgezet gevolgd (bloeddruk, oxygenatie,

Page 48: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 43 -

ademhaling, EKG)114

. Ook wordt preventief een intraveneus infuus aangelegd waardoor de

patiënt medicatie kan toegediend krijgen als dit nodig zou zijn. De contralaterale arm wordt

gebruikt voor de huidtesten.

Bij de fysiopathologie was al vermeld dat door toedoen van ACE inhibitoren een type I

reactie ernstiger kan worden. Hoewel het logisch lijkt om dergelijke medicatie te stoppen voor

de huidtesten is niet iedereen het hiermee eens.

Verder dient ook vermeld dat een provocatie test enkel ethisch verantwoord is als het gebruik

van het geteste geneesmiddel voor de patiënt in de toekomst is aangewezen121

Uit het literatuuronderzoek weergegeven in tabel 10 en 11 blijkt dat de prik testen het meest

worden gebruikt, zowel voor vermoedelijke type I als type IV allergische reacties. Hoewel

meestal andere testen nog gebruikt worden om de diagnose te bevestigen, stelt D. El-Qutob in

2005 zijn diagnose toch uitsluitend op basis van dit resultaat.

Patch testen worden uitsluitend gebruikt bij het vaststellen van vertraagde overgevoeligheid,

toch worden ze in dit geval niet altijd uitgevoerd. Intradermale testen worden gebruikt voor

het opsporen van de twee types overgevoeligheid.

Algemeen valt een afwezigheid van consensus betreffende de te gebruiken testen en de

volgorde ervan op. Zeer opvallend is dat slechts zelden een provocatietest, die geld als de

gouden standaard, wordt uitgevoerd. Soms wordt deze test dan weer verkeerd gebruikt, met

een vermoedelijk schuldige agens, om een allergische reactie vast te stellen.

4.5.1.2 Voorgesteld diagnostisch algoritme

In de literatuur worden verschillende stroomschema‟s voorgesteld. Het algoritme dat hier

volgt is specifiek bedoeld voor overgevoeligheid tegen lokale anesthetica en is ontwikkeld op

basis van de verschillende review artikels en de in de literatuur beschreven casussen. Het

algoritme wordt schematisch voorgesteld in figuur 8.

De verschillende testen moeten worden uitgevoerd met zuivere stoffen, dus de lokale

anesthetica, vasoconstrictoren, anti-oxidantia en preservativa afzonderlijk. Deze kunnen, zoals

Page 49: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 44 -

beschreven in menig casus, meestal van de fabrikanten worden bekomen in de concentraties

zoals ze aanwezig zijn in de commerciële preparaten. Enkel bij de provocatietest is het

aangewezen een commercieel beschikbaar preparaat te gebruiken.

We willen zo weinig mogelijk patiënten ten onrechte als allergisch labelen op basis van een

vals positief resultaat. Hiervoor moet het aantal cutane testen beperkt blijven, omdat deze

vaak vals positieve resultaten opleveren. Het algemene principe van dit algoritme is dat de

gebruikte tests afhankelijk moeten zijn van het gevaar voor de patiënt. Zo wordt geprobeerd

om een evenwicht te vinden tussen veiligheid en de kans op vals positieve resultaten.

Figuur 8. Visuele weergave van het diagnostisch algoritme

Initiële allergische reactie: de overgevoeligheidsreactie waarvoor de patiënt is doorverwezen.

uitlokkend agens; alternatieven: de bovenstaande test mag worden uitgevoerd met het anestheticum waar de

patiënt vermoedelijk allergisch voor is. Ook alternatieve lokale anesthetica worden getest.

neg. resultaten; anamnese duidt op type I: als alle resultaten van de patch test negatief waren, gecombineerd met

een anamnese die op een type I reactie kan duiden, moet aan een onmiddellijke overgevoeligheid worden

gedacht.

…-test neg. prod.: …-test negatieve producten; de bovenstaande test mag enkel worden uitgevoerd met lokale

anesthetica waar de patiënt bij de voorgaande test niet overgevoelig op reageerde.

Als de symptomen van de allergische reactie enkel lokaal ter hoogte van de huid voorkwamen

(cf. A) zijn intradermale testen niet geïndiceerd vanwege de betwistbare diagnostische

betekenis. Aangezien een allergische reactie op lokale anesthetica meestal gepaard gaat met

uitsluitend lokale dermale symptomen, zal de diagnostische procedure voor een groot aantal

Page 50: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 45 -

patiënten eenvoudiger worden. Bij gegeneraliseerde symptomen (cf. B), zeker in het geval

van een type I reactie met betrekking van het cardiovasculaire of pulmonaire systeem moet de

intradermale test wel nog worden gebruikt.

In het geval van vertraagde overgevoeligheid (cf. 1) beginnen we met het patch testen van het

vermoedelijke oorzakelijk anestheticum en alternatieven. Voor de patiënten met lokale type

IV symptomen volgt na een patch test direct een intraorale provocatietest. We gebruiken

hiervoor steeds een anestheticum met een negatief resultaat van de patch test. We starten met

0,1 ml onverdund lokaal anestheticum, om in het geval van een negatief resultaat twee dagen

later een therapeutische dosis van 1,6ml toe te dienen (cf. 1A).

Patiënten die verwezen zijn na een reactie met een systemische type IV symptomen zullen na

negatieve patch testen eerst intradermaal worden getest. Dit mag zowel met het oorzakelijk

agens als met eventuele alternatieven gebeuren, op voorwaarde dat de patch test negatief was

natuurlijk (cf. 1B). Hierbij wordt zoals hoger beschreven 0,1ml van het onverdunde product

intradermaal geïnjecteerd. Een negatief resultaat wordt vervolgd door een provocatietest,

maar gezien de zeer hoge negatieve voorspellende waarde mag direct een therapeutische dosis

worden gegeven. Als de intradermale testen positief waren moet opnieuw begonnen worden

met patch tests met andere lokale anesthetica.

Het is reeds beschreven hoe type I en type IV reacties soms moeilijk uit elkaar te houden zijn

op basis van de symptomen of hun tijdstip van optreden. Als dit het geval is lijkt het optimaal

om te beginnen met patch testen, vanwege hun veiligheid en de vermoedelijke hogere

prevalentie van type IV reacties. We voeren deze tests uit voor het verdachte anestheticum en

alternatieven (cf. 2). Als alle resultaten negatief zijn, gecombineerd met een anamnese

indicatief voor een onmiddellijke overgevoeligheidsreactie (cf. 2α) moeten we gaan denken

aan een type I allergie.

Het allergologisch onderzoek van een type I reactie (cf. 3) start met huidprik-testen. Hiervoor

maken we gebruik van het onverdunde verdachte anestheticum en alternatieven.

Negatieve resultaten kunnen direct bevestigd worden aan de hand van een provocatie test, als

de patiënt verwezen is voor een milde allergische reactie met uitsluitend dermale symptomen

Page 51: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 46 -

(cf. 3A). Zoals hierboven is de initiële dosis 0,1ml van het onverdunde product, en ten

vroegste twee uur later volgt een therapeutische onverdunde dosis.

Soms is oorspronkelijke reactie ernstiger, met systemische dermale symptomen of met

cardiovasculaire of pulmonaire symptomen. In dat geval wordt de voorkeur gegeven aan het

nog steeds toepassen van de intradermale tests na negatieve huidprik-testen (cf. 3B). De

initiële posologie bedraagt 0,1ml van een 1/1000 oplossing en indien negatief eenzelfde

hoeveelheid van een 1/100 oplossing van zowel het te testen allergeen als eventuele

alternatieven. Hogere concentraties zijn niet nuttig wegens het te hoge aantal vals positieve

resultaten.

Als de intradermale test negatief was kan de patiënt een provocatietest ondergaan. Nu volgt

ook een provocatietest in twee fasen, zoals eerder al het geval was voor een type I reactie.

4.5.2 In vitro

Een voordeel van een test die in vitro uitgevoerd wordt, is dat er geen enkel gevaar voor de

patiënt bestaat. Een algemeen nadeel is dat ze meestal duur zijn en de resultaten soms lang op

zich kunnen laten wachten.

Specifiek zijn er aan in vitro allergologisch onderzoek voor lokale anesthetica een aantal

problemen verbonden. Zoals vroeger al vermeld zijn lokale anesthetica te klein om zelf

allergische reacties uit te lokken, allergenen kunnen dit pas bij een moleculair gewicht van 10

tot 20 kDa. Lokale anesthetica wegen slechts 200 tot 300 Da35

. Toch komen allergische

reacties voor omdat lokale anesthetica haptenen zijn: ze binden namelijk op lichaamseigen

eiwit, samen vormen ze het zogenaamd hapteen-carrier-complex. Voor lokale anesthetica is

dit complex niet gekend. Het kan ook dat het hapteen niet het lokale anestheticum zelf, maar

een metaboliet ervan is. Dit kan volgens sommigen in vitro niet worden getest124

. Volgens het

“pharmacological interaction” concept of p-i concept zou het echter mogelijk zijn dat

geneesmiddelen zoals lokale anesthetica op zichzelf met T cel receptoren gaan reageren om

zo een vertraagde overgevoeligheidsreactie uit te lokken. Dit wil dus zeggen zonder

metabolisatie of binding met een lichaamseigen eiwit125

. Wat betreft de type I

overgevoeligheid zijn de anafylactoïde reacties beschreven, hierbij stimuleert een allergeen de

mastcellen rechtstreeks wat aanleiding geeft tot degranulatie. In dit geval is een voorgaande

Page 52: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 47 -

sensitisatie niet nodig, de patiënt reageert allergisch bij een eerste blootstelling aan het

allergeen. Een anafylactoïde reactie ontstaat ook als de oorzakelijke stof zelf histamine-

achtige eigenschappen heeft, zoals het geval is bij bijengif.

Een lymfocyt transformatie test is gebaseerd op de proliferatie van in cultuur gebrachte

lymfocyten na toevoeging van een oplossing van een anestheticum waartegen de patiënt

vermoedelijk allergisch is. Oplossingen van de metabolieten van het lokaal anestheticum

worden ook getest. Het resultaat wordt na vijf dagen bepaald aan de hand van verschillende

merkers van activatie. De bedoeling van de test is om activatie van geheugen T-cellen, zoals

die voorkomen bij type IV allergieën, te detecteren. Als geen proliferatie plaatsvond wil dit

niet noodzakelijk zeggen dat de patiënt niet allergisch is voor dit anestheticum. Onderzoek

heeft al aangewezen dat resultaten van patch testen kunnen correleren met die van lymfocyt

transformatie testen126

.

Bij een leukocyt histamine-vrijstellingstest wordt een lokaal anestheticum toegevoegd aan

leukocyten die geïsoleerd werden uit een bloedstaal. Zoals de naam doet vermoeden wordt de

histamine vrijstelling vergeleken met dat in een controle staal. Deze test kan gebruikt worden

voor type I reacties, ook kunnen zo anafylactoïde reacties opgespoord worden.

Een van de recentere technieken is de basofiel activatie test. Als een allergeen bindt op het

sIgE op het oppervlak van de basofiel leidt dit tot zijn activatie. Daardoor brengt de cel

verschillende merkers tot expressie op het oppervlak van en in de cel. Deze kunnen worden

gedetecteerd aan de hand van flow-cytometrische methoden. Deze test wordt met succes

toegepast voor het vaststellen van overgevoeligheid voor onder andere β-lactam-antibiotica,

NSAID‟s en radiocontrast materiaal127

. Een variant van deze test kan gebruikt worden als in

vitro alternatief voor de passieve overdrachtstest122

. In de literatuur is niet beschreven dat de

test al werd gebruikt voor het opsporen van allergische reacties tegen lokale anesthetica. Dit is

waarschijnlijk omwille van de beperkte kennis omtrent de precieze aard van het allergeen en

de activatie van de basofielen door lokale anesthetica.

In het geval van anafylaxie kan tot 24 uur na de reactie histamine metabolieten zoals

methylhistamine in de urine worden aangetroffen. 5 uur later kan ook een verhoogde

concentratie tryptase in het plasma worden aangetroffen44

. De plasma concentraties van IgE

kan ook worden gemeten. Normaal bedraagt deze waarde ongeveer 130ng/ml, en is na een

Page 53: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 48 -

systemische type I reactie verhoogd. Bij bepaalde individuen is deze waarde onder normale

omstandigheden verhoogd. Omgekeerd kan ook dat hoewel de totale IgE concentratie

normaal is, de concentratie specifiek IgE verhoogd is, zoals het geval is bij atopie. Hoewel

deze test dus een indicatie kan geven of een anafylactische reactie zich voordeed, is het veel

belangrijker om specifiek IgE te kunnen aantonen128

.

Voor het aantonen van specifiek IgE bestaat de radioallergosorbent test (RAST). Eerst

worden de specifieke IgE uit het plasma geselecteerd aan de hand van een allergeen gebonden

aan een vaste fase. Na incubatie wordt het plasma gespoeld, hierdoor blijven enkel de

specifieke IgE antilichamen over. Vervolgens reageert het IgE met radioactief gemerkte anti-

IgE-antilichamen. Als de niet gebonden anti-IgE-antilichamen weggespoeld zijn kan het de

hoeveelheid specifiek IgE gemeten worden128

. Zoals bij de basofielen activatie test is deze test

voor wat lokale anesthetica betreft beperkt, omwille van dezelfde problematiek.

4.5.3 Relevantie

Een allergie wordt pas als “relevant” bestempeld als het oorzakelijk allergeen kan worden

geïdentificeerd, dit wil zeggen, als geweten op welke wijze de patiënt gesensitiseerd werd.

Als een patiënt allergisch wordt bevonden is het dan ook noodzakelijk om door middel van de

anamnese te zoeken of er al eerdere blootstelling was aan het allergeen in kwestie. In dat

opzicht is het van belang een kort overzicht te geven van de toepassingsgebieden van de

lokale anesthetica en hun additieven.

Lokale anesthetica zijn abundant aanwezig in topische geneesmiddelen, waarvan velen zelfs

zonder voorschrift verkrijgbaar zijn129

. Crème voor de symptomatische behandeling van

hemorroïden is de meest voorkomende oorzaak van vertraagde lidocaïne allergie88

, en

verschillende casussen zijn beschreven waar dergelijke medicatie betrokken is130

. Andere

potentiële bronnen zijn ondermeer crème ter verlichting van de pijn na zonverbranding,

vochtinbrengende producten te gebruiken bij een droge huid en topische antibiotica.

Omdat sulfieten goede antioxidanten zijn en omdat ze verkleuring voorkomen kennen ze vele

toepassingen. Ze worden weergegeven in tabel 14. Naast de hieronder opgesomde

toepassingen, vinden we ze ook terug in de chemische nijverheid, bij de behandeling van

afvalwater, en de rubberproductie. Cosmetica zijn een andere belangrijke bron van sulfieten.

Page 54: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 49 -

Sulfieten zijn vaak als conserveermiddel (E223) aanwezig in voedingswaren (zie tabel 15).

Patiënten met een relevante geschiedenis van „voedselallergie‟ krijgen dus beter een zuiver

lokaal anestheticum zonder vasoconstrictor toegediend. Hiervoor moet de patiënt de schuldige

voedingswaren kunnen benoemen, en een klinisch beeld beschrijven in overeenstemming met

dat van een allergische reactie. In geval van twijfel is allergologisch onderzoek aangeraden.

Tabel 14. Gebruik van sulfieten131

Toepassing Functie

Voedingswaren en dranken Houdbaarheid, sterilisatie

Brouwen, wijn maken Sterilisatie bij het fermentatieproces

Fotografie Bestanddeel van de ontwikkelaar- en fixator

oplossingen

Kleurstoffen voor gebouwen, wasgoed Kleur stripper; antichloor

Leer Leerlooien

Tabel 15. Sulfiet bevattende voedingswaren

Aardappelproducten

Abrikozen

Avocado‟s

Azijn

Bier

Bietensuiker

Cider

Druiven

Gebakken producten

Gedroogd fruit

Gelatine

Groenten verpakt in cellofaan

Ongekookte garnalen

Rozijnen

Salades (zeker in restaurants)

Soep in blik

Verse vruchten

Vitamine K3 metabisulfiet

Vleessauzen

Vruchtensappen

Wijn

Zeevruchten in blik

Zoetstoffen voor granen

Net zoals de sulfieten hebben parabenen ook erg veel toepassingen omwille van hun

antimicrobiële eigenschappen. Ze zijn de meest gebruikte preservativa in cosmetische,

farmaceutische en industriële producten. Hoewel ze zo abundant voorkomen is de prevalentie

Page 55: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 50 -

van vertraagde overgevoeligheid laag, dit is waarschijnlijk omdat de parabenen in cosmetica

zwak sensitiserend werken132

.

4.6 Alternatieven

Het is steeds de bedoeling om aan de hand van voornoemde testen een veilig alternatief

lokaal anestheticum te vinden. In principe zal dit steeds mogelijk zijn. Hier worden kort een

aantal behandelwijzen beschreven die het gebruik van klassieke lokale anesthetica overbodig

maken.

Bij elektronische anesthesie worden twee elektroden in de buccale omslagplooi aangebracht,

waartussen een spanning kan worden aangebracht. Deze spanning kan de patiënt zelf regelen,

afhankelijk van de gevoelde pijn73.

Het precieze mechanisme is niet gekend. Vermoedelijk

verhinderen niet pijnlijke prikkels over Aβ zenuwvezels, afkomstig van de elektrische

spanning, de geleiding van pijnlijke Aδ- en C vezel prikkels. Contra-indicaties zijn epilepsie,

cardiovasculaire pathologie. Verder is de therapie niet geschikt voor patiënten die niet in staat

zijn om mee te werken aan de behandeling. In getrainde handen kan de therapie succesvol zijn

in 95% van de gevallen133

.

Acupunctuur kan ook gebruikt worden voor analgesie tijdens tandheelkundige ingrepen. De

techniek, die afkomstig is van traditionele oosterse geneeskunde, werd grondig bestudeerd in

de jaren 1960 en 1970. Volgens de theorie werkt accupunctuur in op energiestromen die

vloeien over meridianen in het menselijk lichaam134

. Onderzoek wees uit dat kleine perifere

zenuwvezels in spieren worden door deze techniek geprikkeld, hierop volgt een opstijgend

signaal dat het mesencephalon en de hypothalamus activeert135

. De techniek is al beschreven

in de therapie of het verlichten van de symptomen van verschillende medische

pathologieën136;137;138;139

en kan naast analgesie ook voor andere toepassingen worden

gebruikt binnen de tandheelkunde134

. Hoewel de resultaten veelbelovend kunnen zijn is hier

nog veel onderzoek nodig. Wen-Long Hu et al. beschrijven de casus van een allergische

patiënt die een heelkundige tandextractie onderging waarbij als enige analgeticum

acupunctuur werd gebruikt. Ze stellen dat ook voor deze techniek de medewerking van de

patiënt cruciaal is, en dat het effect niet gelijk is bij alle patïenten140

.

Page 56: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 51 -

a b

Hypnose is ook beschreven als alternatief voor lokale anesthetica. Het kan niet alleen nuttig

zijn voor vermoedelijk allergische patiënten, maar ook voor patiënten met een geschiedenis

van vasovagale reacties7. Het resultaat komt echter niet steeds overeen met wat gevonden

wordt in verschillende in de literatuur beschreven casussen en er moet een wederzijds

vertrouwen bestaan tussen de hulpverlener en patiënt141

.

Antihistaminica en benzylaclohol kunnen ook als lokaal anestheticum worden gebruikt. Ze

zijn geïndiceerd bij overgevoelige patiënten of als de maximale dosis van een lokaal

anestheticum al gegeven werd. De moleculaire structuur komt genoeg overeen, daardoor zijn

de analgetische effecten gelijkaardig, maar er is toch genoeg verschil om niet dezelfde

antigeniciteit te vertonen142

. Hieronder zien we de structuur van de stoffen in kwestie.

Figuur 9. Moleculaire structuur van benzylalcohol (a) en diphenhydramine(b)

De gebruikte antihistaminica zijn diphenhydramine of tripelenamine. Omdat de injectie

pijnlijk is, en omdat de injectiesite enkele dagen gevoelig blijven vanwege het irriterend

karakter van de stoffen, zijn ze niet geïndiceerd als standaard lokaal anestheticum143

. Ook

weefselnecrose rond de plaats van injectie kan door lokale ischemie voorkomen. De meest

beschreven bijwerking is sedatie, maar deze zou niet voorkomen bij dosissen van 40 tot 50mg

die in de tandheelkunde worden gebruikt144

. Vergleken met de anesthetica uit de amide groep

hebben deze stoffen een minder lange werkingsduur.

Een ander alternatief is het uitvoeren van behandelingen onder algemene narcose. De stoffen

die hier gebruikt worden als analgetica werken in op het centrale zenuwstelsel en zijn totaal

verschillend van de lokale anesthetica. Deze techniek is echter duur en belastend voor de

patiënt. Algemene narcose is ook niet zonder gevaar. Ernstige bijwerkingen zoals

bronchospasme, pulmonair oedeem en cardiovasculaire complicaties met onder andere hyper-

of hypotensie en hartritmestoornissen zijn beschreven145

.

Page 57: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 52 -

5. BESLUIT EN PERSPECTIEVEN

Overgevoeligheid is een ingewikkeld gegeven. Er bestaan verschillende soorten

allergische reacties, en hun pathofysiologische mechanismen zijn nog niet helemaal ontrafeld.

De klinische symptomen kunnen erg variabel zijn, dit staat het vastleggen van diagnostische

criteria in de weg. Het verwerven van inzicht over allergische reacties tegen lokale anesthetica

wordt verder gehinderd door een beperkte kennis van de precieze aard van het antigeen, en de

diverse manieren waarop de verschillende allergische reacties kunnen getriggerd worden. Het

variabele karakter van de kruisreacties, die ook voorkomen onder de amide lokale anesthetica,

maakt dit alles nog complexer.

Het is duidelijk dat meer wetenschappelijk onderzoek nodig is naar de fysiopthologische

principes van deze ingewikkelde aandoening.

Deze onduidelijkheid geeft een weerslag op de verschillende casussen die in de literatuur

beschreven worden. Hoewel de symptomen meestal adequaat beschreven worden, laat de

beschrijving van het tijdsverloop toch soms te wensen over. Meer verontrustend is de

vaststelling dat eenduidigheid, betreffende de uit te voeren dermatologische tests en de

specificaties van de test methoden, totaal ontbreekt. Dit is waarschijnlijks gedeeltelijk omdat

numerieke gegevens in verband met de sensitiviteit en specificiteit van de verschillende in

vivo huidtesten niet voorhanden zijn. Wat wel is geweten dat vals positieve resultaten vaak

voorkomen, en dat de negatieve voorspellende waarde hoog is.

Om waarden als sensitiviteit en specificiteit van allergologische in vivo testen vast te leggen is

prospectief gecontroleerd onderzoek nodig. Hierbij worden deze testen uitgevoerd bij

patiënten met een objectief vastgestelde allergie en bij een niet-allergische controlegroep. Dan

pas zou een vals positief of vals negatief resultaat ondubbelzinnig kunnen worden

geïnterpreteerd. Het probleem hierbij is dubbelzijdig. Ten eerste is er nood aan goed in vitro

testen om een IgE- of T cel gemedieerde overgevoeligheid objectief vast te stellen. Hoewel

hiervoor een aantal technieken beschreven worden, zijn de resultaten erg variabel. Ook hierin

speelt het ontbreken van de kennis van de epitopen een cruciale rol. Ten tweede zou het erg

Page 58: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 53 -

moeilijk zijn om, gezien de lage prevalentie van overgevoeligheid tegen lokale anesthetica,

een voldoende grote testgroep samen te stellen.

Het is hoe dan ook van belang om een vast stroomschema te volgen, zoals degene die in deze

thesis wordt voorgesteld. We wensen hier nog een keer te benadrukken dat de provocatietest,

die als gouden standaard geld en aldus eigenlijk altijd zou moeten worden uitgevoerd, enkel

gebruikt mag worden voor het vinden van een lokaal anestheticum dat de patiënt wel kan

tolereren.

Wetenschappers zijn het wel eens over de behandelmethoden van de

overgevoeligheidsreacties. Voor de onmiddellijke overgevoeligheid vormt adrenaline de

hoeksteen van de behandeling. Omdat deze behandelwijze algemeen aanvaard en toegepast

wordt, is de mortaliteit van de type I allergische reacties zeer laag. Er bestaan

gebruiksvriendelijke automatische injectoren voor het intramusculair toedienen van

adrenaline. Gezien de potentiële ernst van de reactie en het belang van de eerste vijf minuten

in de behandeling is het aangeraden om dit medicament in een tandheelkundig kabinet

voorhanden te hebben. Vertraagde overgevoeligheid wordt verzorgd aan de hand van

corticosteroïden.

De meeste patiënten zullen voor een allergische reactie al eerder bij de tandarts onder lokale

verdoving behandeld zijn. Toch is het mogelijk dat patiënten met een gaaf gebit gesensitiseerd

zijn voor lokale anesthetica. Deze thesis toonde immers aan dat lokale anesthetica en hun

additieven vele toepassingen hebben, niet alleen geneeskundig, maar ook cosmetisch,

industrieel en in de voedingsnijverheid.

Lokale analgesie kan ook bekomen worden aan de hand van enkele alternatieve technieken.

Hoewel ze een aantal voordelen kunnen inhouden is hun toepassing voor allergische patiënten

beperkt. Deze methoden hebben immers steeds ook een aantal minpunten, zoals de kostprijs,

andere bijwerkingen, variabiliteit van het effect of bepaalde contra-indicaties. Daarnaast moet

immers steeds geprobeerd worden om een lokaal anestheticum te vinden waarvoor de patiënt

niet allergisch is. Dit zal desondanks het voorkomen van kruisreacties steeds mogelijk zijn.

Page 59: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 54 -

6. REFERENTIES

1. Hawkins JM en Moore PA. Local anesthesia: advances in agents and techniques. Dent Clin

North Am. 2002; 46: 719-32.

2. Ruetsch YA, Boni T en Borgeat A. From cocaine to ropivacaine: the history of local

anesthetic drugs. Curr Top Med Chem. 2001; 1: 175-82.

3. Hall M. "Coca koller". The beginning of local anesthesia. Anesth Prog. 1972; 19: 65-7.

4. Chen AH. Toxicity and allergy to local anesthesia. J Calif Dent Assoc. 1998; 26: 683-92.

5. Becker DE en Reed KL. Essentials of local anesthetic pharmacology. Anesth Prog. 2006;

53: 98-108

6. Thyssen JP, Menne T, Elberling J, Plaschke P en Johansen JD. Hypersensitivity to local

anaesthetics--update and proposal of evaluation algorithm. Contact Dermatitis. 2008; 59: 69-

78.

7. Eggleston ST en Lush LW. Understanding allergic reactions to local anesthetics. Ann

Pharmacother. 1996; 30: 851-7.

8. Boren E, Teuber SS, Naguwa SM en Gershwin ME. A critical review of local anesthetic

sensitivity. Clin Rev Allergy Immunol. 2007; 32: 119-28.

9. Malanin K en Kalimo K. Hypersensitivity to the local anesthetic articaine hydrochloride.

Anesth Prog. 1995; 42: 144-5.

10. Covino BG. Physiology and pharmacology of local anesthetic agents. Anesth Prog.

1981; 28: 98-104.

11. Brand JA. Lokale anesthesie in de tandheelkunde. Bohn Stafleu van Loghum, 2006

12. Moore PA en Hersh EV. Local anesthetics: pharmacology and toxicity. Dent Clin North

Am. 2010; 54: 587-99.

13. Lüllmann H. Color Atlas of Pharmacology. Thieme Stuttgard, 2005.

14. McLure HA en Rubin AP. Review of local anaesthetic agents. Minerva Anestesiol. 2005;

71: 59-74.

15. Haas DA. An update on local anesthetics in dentistry. J Can Dent Assoc. 2002; 68: 546-

51.

16. Silbernagl S. Color Atlas of Physiology. 6th

ed.: Thieme Stuttgard, 2009.

17. Lodish H. Molecular Cell Biology. 5th

ed.: W.H. Freeman, 2003.

Page 60: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 55 -

18. Nau C en Wang GK. Interactions of local anesthetics with voltage-gated Na+ channels. J

Membr Biol. 2004; 201: 1-8.

19. Butterworth JFt en Strichartz GR. Molecular mechanisms of local anesthesia: a review.

Anesthesiology. 1990; 72: 711-34.

20. Finder RL en Moore PA. Adverse drug reactions to local anesthesia. Dent Clin North

Am. 2002; 46: 747-57.

21. Yagiela JA. Local anesthetics. Anesth Prog. 1991; 38: 128-41.

22. Tucker GT en Mather LE. Clinical pharmacokinetics of local anaesthetics. Clin

Pharmacokinet. 1979; 4: 241-78.

23. Speca SJ, Boynes SG en Cuddy MA. Allergic reactions to local anesthetic formulations.

Dent Clin North Am. 2010; 54: 655-64.

24. Boyes RN. A review of the metabolism of amide local anaesthetic agents. Br J Anaesth.

1975; 47 suppl: 225-30.

25. Sisk AL. Vasoconstrictors in local anesthesia for dentistry. Anesth Prog. 1992; 39: 187-

93.

26. Naftalin LW en Yagiela JA. Vasoconstrictors: indications and precautions. Dent Clin

North Am. 2002; 46: 733-46.

27. Brustugun J, Kristensen S en Tonnesen HH. Photostability of epinephrine - the influence

of bisulfite and degradation products. Pharmazie. 2004; 59: 457-63.

28. Butterworth MGRJ. Local anesthetic additives to increase stability and prevent organism

growth. Techniques in Regional Anesthesia & Pain Management. 2004; 8: 106-9.

29. Brul S en Coote P. Preservative agents in foods. Mode of action and microbial resistance

mechanisms. Int J Food Microbiol. 1999; 50: 1-17.

30. Hondrum SO en Ezell JH. The relationship between pH and concentrations of

antioxidants and vasoconstrictors in local anesthetic solutions. Anesth Prog. 1996; 43: 85-91.

31. Larson CE. Methylparaben--an overlooked cause of local anesthetic hypersensitivity.

Anesth Prog. 1977; 24: 72-4.

32. Shojaei AR en Haas DA. Local anesthetic cartridges and latex allergy: a literature

review. J Can Dent Assoc. 2002; 68: 622-6.

33. McKenna J. Latex allergy. Br Dent J. 1997; 183: 120.

34. Solensky R. Drug hypersensitivity. Med Clin North Am. 2006; 90: 233-60.

35. Phillips JF, Yates AB en Deshazo RD. Approach to patients with suspected

hypersensitivity to local anesthetics. Am J Med Sci. 2007; 334: 190-6.

36. Parham P. The Immune System. 2nd

ed.: Gerland Science, 2005.

Page 61: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 56 -

37. Burmester G-R. Color Atlas of Immunology. Thieme Stuttgart, 2003.

38. Riede U-N. Color Atlas of Pathology. Thieme Stuttgard, 2004.

39. Sampson HA, Munoz-Furlong A, Campbell RL, et al. Second symposium on the

definition and management of anaphylaxis: summary report--second National Institute of

Allergy and Infectious Disease/Food Allergy and Anaphylaxis Network symposium. Ann

Emerg Med. 2006; 47: 373-80.

40. Hakim-Rad K, Metz M en Maurer M. Mast cells: makers and breakers of allergic

inflammation. Curr Opin Allergy Clin Immunol. 2009; 9: 427-30.

41. Burks AW. Factoring PAF in anaphylaxis. N Engl J Med. 2008; 358: 79-81.

42. Golden DB. What is anaphylaxis? Curr Opin Allergy Clin Immunol. 2007; 7: 331-6.

43. Hausmann O, Schnyder B en Pichler WJ. Drug hypersensitivity reactions involving skin.

Handb Exp Pharmacol. 2010: 29-55.

44. Ogawa Y en Grant JA. Mediators of anaphylaxis. Immunol Allergy Clin North Am. 2007;

27: 249-60, vii.

45. Pichler WJ. Delayed drug hypersensitivity reactions. Ann Intern Med. 2003; 139: 683-

93.

46. Puxeddu I, Piliponsky AM, Bachelet I en Levi-Schaffer F. Mast cells in allergy and

beyond. Int J Biochem Cell Biol. 2003; 35: 1601-7.

47. Schwartz LB. Diagnostic value of tryptase in anaphylaxis and mastocytosis. Immunol

Allergy Clin North Am. 2006; 26: 451-63.

48. Triggiani M, Patella V, Staiano RI, Granata F en Marone G. Allergy and the

cardiovascular system. Clin Exp Immunol. 2008; 153 Suppl 1: 7-11.

49. Vadas P, Gold M, Perelman B, et al. Platelet-activating factor, PAF acetylhydrolase, and

severe anaphylaxis. N Engl J Med. 2008; 358: 28-35.

50. Vocanson M, Hennino A, Rozieres A, Poyet G en Nicolas JF. Effector and regulatory

mechanisms in allergic contact dermatitis. Allergy. 2009; 64: 1699-714.

51. McKinstry KK, Strutt TM en Swain SL. The potential of CD4 T-cell memory.

Immunology. 2010; 130: 1-9.

52. Lebrec H, Bachot N, Gaspard I, et al. Mechanisms of drug-induced allergic contact

dermatitis. Cell Biol Toxicol. 1999; 15: 57-62.

53. Janeway CA, Traver P. Immuno Biology. 6th

ed.: Gerland Science, 2005.

54. Ball IA. Allergic reactions to lignocaine. Br Dent J. 1999; 186: 224-6.

55. Helfman M. An unusual symptom of lidocaine allergy. Report of a case. N Y State Dent

J. 2002; 68: 24-5.

Page 62: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 57 -

56. Jackson D, Chen AH en Bennett CR. Identifying true lidocaine allergy. J Am Dent

Assoc. 1994; 125: 1362-6.

57. Levy SM en Baker KA. Considerations in differential diagnosis of adverse reactions to

local anesthetic: report of case. J Am Dent Assoc. 1986; 113: 271-3.

58. Milam SB, Giovannitti JA en Bright D. Hypersensitivity to amide local anesthetics?

Report of a case. Oral Surg Oral Med Oral Pathol. 1983; 56: 593-6.

59. Petitpain N, Goffinet L, Cosserat F, Trechot P en Cuny JF. Recurrent fever, chills, and

arthralgia with local anesthetics containing epinephrine-metabisulfite. J Clin Anesth. 2008;

20: 154.

60. Tauberg JA, Nique TA en Giovannitti JA. Stress-induced urticaria associated with local

anesthetic administration. Anesth Prog. 1983; 30: 199-200.

61. Greenwood M. Medical emergencies in the dental practice. Periodontol 2000. 2008; 46:

27-41.

62. Baluga JC, Casamayou R, Carozzi E, et al. Allergy to local anaesthetics in dentistry.

Myth or reality? Allergol Immunopathol (Madr). 2002; 30: 14-9.

63. Niwa H, Hirota Y, Shibutani T en Matsuura H. Systemic emergencies and their

management in dentistry: complications independent of underlying disease. Anesth Prog.

1996; 43: 29-35.

64. Ismail K en Simpson PJ. Anaphylactic shock following intravenous administration of

lignocaine. Acta Anaesthesiol Scand. 1997; 41: 1071-2.

65. Peavy RD en Metcalfe DD. Understanding the mechanisms of anaphylaxis. Curr Opin

Allergy Clin Immunol. 2008; 8: 310-5.

66. Manivannan V, Decker WW, Stead LG, Li JT en Campbell RL. Visual representation of

National Institute of Allergy and Infectious Disease and Food Allergy and Anaphylaxis

Network criteria for anaphylaxis. Int J Emerg Med. 2009; 2: 3-5.

67. Vu AT en Lockey RF. Benzocaine anaphylaxis. J Allergy Clin Immunol. 2006; 118: 534-

5.

68. Gonzalez-Delgado P, Anton R, Soriano V, Zapater P en Niveiro E. Cross-reactivity

among amide-type local anesthetics in a case of allergy to mepivacaine. J Investig Allergol

Clin Immunol. 2006; 16: 311-3.

69. El-Qutob D, Morales C en Pelaez A. Allergic reaction caused by articaine. Allergol

Immunopathol (Madr). 2005; 33: 115-6.

70. Noormalin A, Shahnaz M, Rosmilah M, Mujahid SH en Gendeh BS. IgE-mediated

hypersensitivity reaction to lignocaine - a case report. Trop Biomed. 2005; 22: 179-83.

Page 63: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 58 -

71. Ismail K en Simpson PJ. Anaphylactic shock following intravenous administration of

lignocaine. Acta Anaesthesiol Scand. 1997; 41: 1071-2.

72. Malanin K en Kalimo K. Hypersensitivity to the local anesthetic articaine hydrochloride.

Anesth Prog. 1995; 42: 144-5.

73. Malamed SF en Quinn CL. Electronic dental anesthesia in a patient with suspected

allergy to local anesthetics: report of case. J Am Dent Assoc. 1988; 116: 53-5.

74. Schwartz HJ en Sher TH. Bisulfite sensitivity manifesting as allergy to local dental

anesthesia. J Allergy Clin Immunol. 1985; 75: 525-7.

75. Yeoman CM. Hypersensitivity to prilocaine. Br Dent J. 1982; 153: 69-70.

76. Ravindranathan N. Allergic reaction to lignocaine. A case report. Br Dent J. 1975; 138:

101-2.

77. Latronica RJ, Goldberg AF en Wightman JR. Local anesthetic sensitivity. Report of a

case. Oral Surg Oral Med Oral Pathol. 1969; 28: 439-41.

78. Morais-Almeida M, Gaspar A, Marinho S en Rosado-Pinto J. Allergy to local anesthetics

of the amide group with tolerance to procaine. Allergy. 2003; 58: 827-8.

79. Ogunsalu CO. Anaphylactic reaction following administration of lignocaine

hydrochloride infiltration. Case report. Aust Dent J. 1998; 43: 170-1.

80. Harris R. Sensitivity to local anaesthetic. Aust Dent J. 1972; 17: 333-4.

81. Ross NM. Serum-type allergic reactions to local anesthetic injections--report of two

cases. Anesth Prog. 1966; 13: 139-40.

82. Campbell JR, Maestrello CL en Campbell RL. Allergic response to metabisulfite in

lidocaine anesthetic solution. Anesth Prog. 2001; 48: 21-6.

83. Wilson AW, Deacock S, Downie IP en Zaki G. Allergy to local anaesthetic: the

importance of thorough investigation. Br Dent J. 2000; 188: 120-2.

84. Timmermans MW, Bruynzeel DP en Rustemeyer T. Allergic contact dermatitis from

EMLA cream: concomitant sensitization to both local anesthetics lidocaine and prilocaine. J

Dtsch Dermatol Ges. 2009; 7: 237-8.

85. Yuen WY, Schuttelaar ML, Barkema LW en Coenraads PJ. Bullous allergic contact

dermatitis to lidocaine. Contact Dermatitis. 2009; 61: 300-1.

86. Gunson TH en Greig DE. Allergic contact dermatitis to all three classes of local

anaesthetic. Contact Dermatitis. 2008; 59: 126-7.

87. Garcia F, Iparraguirre A, Blanco J, et al. Contact dermatitis from prilocaine with cross-

sensitivity to pramocaine and bupivacaine. Contact Dermatitis. 2007; 56: 120-1.

Page 64: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 59 -

88. Amado A, Sood A en Taylor JS. Contact allergy to lidocaine: a report of sixteen cases.

Dermatitis. 2007; 18: 215-20.

89. Hickey JR, Cook SD, Gutteridge G en Sansom JE. Delayed hypersensitivity following

intravenous lidocaine. Contact Dermatitis. 2006; 54: 215-6.

90. Sanchez-Morillas L, Martinez JJ, Martos MR, Gomez-Tembleque P en Andres ER.

Delayed-type hypersensitivity to mepivacaine with cross-reaction to lidocaine. Contact

Dermatitis. 2005; 53: 352-3.

91. Duque S en Fernandez L. Delayed-type hypersensitivity to amide local anesthetics.

Allergol Immunopathol (Madr). 2004; 32: 233-4.

92. Kohase H en Umino M. Allergic reaction to epinephrine preparation in 2% lidocaine:

two case reports. Anesth Prog. 2004; 51: 134-7.

93. Riemersma WA, Schuttelaar ML en Coenraads PJ. Type IV hypersensitivity to sodium

metabisulfite in local anaesthetic. Contact Dermatitis. 2004; 51: 148.

94. Evans LA, Pointing J, Wills EJ, Michalopoulos J en Adelstein S. Recurrent facial

swelling following dental procedures. Med J Aust. 2002; 177: 522.

95. Campbell JR, Maestrello CL en Campbell RL. Allergic response to metabisulfite in

lidocaine anesthetic solution. Anesth Prog. 2001; 48: 21-6.

96. Mackley CL en Marks JG, Jr. Lidocaine hydrochloride. Am J Contact Dermat. 2003; 14:

221-3.

97. Suhonen R en Kanerva L. Contact allergy and cross-reactions caused by prilocaine. Am J

Contact Dermat. 1997; 8: 231-5.

98. Bircher AJ, Messmer SL, Surber C en Rufli T. Delayed-type hypersensitivity to

subcutaneous lidocaine with tolerance to articaine: confirmation by in vivo and in vitro tests.

Contact Dermatitis. 1996; 34: 387-9.

99. Whalen JD en Dufresne RG, Jr. Delayed-type hypersensitivity after subcutaneous

administration of amide anesthetic. Arch Dermatol. 1996; 132: 1256-7.

100. Klein CE en Gall H. Type IV allergy to amide-type local anesthetics. Contact

Dermatitis. 1991; 25: 45-8.

101. Dooms-Goossens A, de Alam AG, Degreef H en Kochuyt A. Local anesthetic

intolerance due to metabisulfite. Contact Dermatitis. 1989; 20: 124-6.

102. Johnson WT en DeStigter T. Hypersensitivity to procaine, tetracaine, mepivacaine, and

methylparaben: report of a case. J Am Dent Assoc. 1983; 106: 53-6.

103. Waldman HB en Binkley G. Lidocaine hypersensitivity: report of a case. J Am Dent

Assoc. 1967; 74: 747-9.

Page 65: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 60 -

104. Baumstark RJ en Seldin R. Angioneurotic edema. Report of a case of the allergic type

caused by sensitivity to mepivacaine hydrochloride. Oral Surg Oral Med Oral Pathol. 1967;

23: 433-7.

105. Maloteaux JM. Gecommentarieerd Geneesmiddelen Repertorium. BCFI. 2011.

106. Pigatto P, Martelli A, Marsili C en Fiocchi A. Contact dermatitis in children. Ital J

Pediatr. 2010; 36: 2.

107. Usatine RP en Riojas M. Diagnosis and management of contact dermatitis. Am Fam

Physician. 2010; 82: 249-55.

108. Canfield DW en Gage TW. A guideline to local anesthetic allergy testing. Anesth Prog.

1987; 34: 157-63.

109. Mallo Perez L en Diaz Donado C. Intraoral contact allergy to materials used in dental

practice. A critical review. Med Oral. 2003; 8: 334-47.

110. Hosoki M, Bando E, Asaoka K, Takeuchi H en Nishigawa K. Assessment of allergic

hypersensitivity to dental materials. Biomed Mater Eng. 2009; 19: 53-61.

111. Devos SA en Van Der Valk PG. Epicutaneous patch testing. Eur J Dermatol. 2002; 12:

506-13.

112. Jerajani HR en Melkote S. Thin-layer rapid-use epicutaneous test (TRUE test). Indian J

Dermatol Venereol Leprol. 2007; 73: 292-5.

113. Warshaw EM, Schram SE, Belsito DV, et al. Patch-test reactions to topical anesthetics:

retrospective analysis of cross-sectional data, 2001 to 2004. Dermatitis. 2008; 19: 81-5.

114. Ruzicka T, Gerstmeier M, Przybilla B en Ring J. Allergy to local anesthetics:

comparison of patch test with prick and intradermal test results. J Am Acad Dermatol. 1987;

16: 1202-8.

115. Canfield DW en Gage TW. A guideline to local anesthetic allergy testing. Anesth Prog.

1987; 34: 157-63.

116. Antunes J, Borrego L, Romeira A en Pinto P. Skin prick tests and allergy diagnosis.

Allergol Immunopathol (Madr). 2009; 37: 155-64.

117. Giglio JA en Campbell RL. Dermal-nasal-ocular test for allergy to local anesthesia.

Anesth Prog. 1983; 30: 37-9, 43.

118. Spiewak R. Patch Testing for Contact Allergy and Allergic Contact Dermatitis. The

Open Allergy Journal. 2008; 1: 42-51.

119. Nettis E, Napoli G, Ferrannini A en Tursi A. The incremental challenge test in the

diagnosis of adverse reactions to local anesthetics. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral

Radiol Endod. 2001; 91: 402-5.

Page 66: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 61 -

120. Chandler MJ, Grammer LC en Patterson R. Provocative challenge with local

anesthetics in patients with a prior history of reaction. J Allergy Clin Immunol. 1987; 79: 883-

6.

121. Aberer W, Bircher A, Romano A, et al. Drug provocation testing in the diagnosis of

drug hypersensitivity reactions: general considerations. Allergy. 2003; 58: 854-63.

122. Hausmann OV, Gentinetta T, Bridts CH en Ebo DG. The basophil activation test in

immediate-type drug allergy. Immunol Allergy Clin North Am. 2009; 29: 555-66.

123. Alder B en Porter M. Psychology and Sociology Applied to Medicine 2nd

ed.: Elsevier,

2004.

124. Shapira J en Rubinow A. Evaluation and management of hypersensitivity to local

anesthetics in pediatric dentistry. Anesth Prog. 1987; 34: 191-4.

125. Pichler WJ en Tilch J. The lymphocyte transformation test in the diagnosis of drug

hypersensitivity. Allergy. 2004; 59: 809-20.

126. Zanni MP, von Greyerz S, Hari Y, Schnyder B en Pichler WJ. Recognition of local

anesthetics by alphabeta+ T cells. J Invest Dermatol. 1999; 112: 197-204.

127. Sanz ML, Gamboa PM en Mayorga C. Basophil activation tests in the evaluation of

immediate drug hypersensitivity. Curr Opin Allergy Clin Immunol. 2009; 9: 298-304.

128. Wood GP. Radioallergosorbent Test (RAST) Methods for Allergen-Specific

Immunoglobulin E (IgE) 510(k)s; Final Guidance for Industry and FDA. US Food and Drug

Administration. 2001.

129. Mackley CL, Marks JG, Jr. en Anderson BE. Delayed-type hypersensitivity to

lidocaine. Arch Dermatol. 2003; 139: 343-6.

130. Ramirez P, Sendagorta E, Floristan U, Feltes RA en Vidaurrazaga C. Allergic contact

dermatitis from antihemorrhoidal ointments: concomitant sensitization to both amide and

ester local anesthetics. Dermatitis. 2010; 21: 176-7.

131. Madan V, Walker SL en Beck MH. Sodium metabisulfite allergy is common but is it

relevant? Contact Dermatitis. 2007; 57: 173-6.

132. Cashman AL en Warshaw EM. Parabens: a review of epidemiology, structure,

allergenicity, and hormonal properties. Dermatitis. 2005; 16: 57-66; quiz 55-6.

133. Quarnstrom F. Electronic dental anesthesia. Anesth Prog. 1992; 39: 162-77.

134. Vachiramon A, Wang WC en Vachiramon T. The use of acupuncture in implant

dentistry. Implant Dent. 2004; 13: 58-64.

135. Rosted P. Use of acupuncture in dentistry. Aust Dent J. 1998; 43: 437.

Page 67: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 62 -

136. Yu L, Zhang Y, Chen C, Cui HF en Yan XK. [Meta-analysis on randomized controlled

clinical trials of acupuncture for asthma]. Zhongguo Zhen Jiu. 2010; 30: 787-92.

137. Zheng H, Chen M, Wu X, Li Y en Liang FR. Manage migraine with acupuncture: a

review of acupuncture protocols in randomized controlled trials. Am J Chin Med. 2010; 38:

639-50.

138. Zheng S, Du J, Lu X, Zhang Y, Hu L en Wang W. Quality of randomized controlled

trials in acupuncture treatment of hepatitis B virus infection--a systematic review. Acupunct

Electrother Res. 2010; 35: 119-31.

139. Wang J en Zou W. Recent advances of HIV/AIDS treatment with traditional Chinese

medicine in China. J Tradit Chin Med. 2010; 30: 305-8.

140. Hu WL, Chang CH, Hung YC en Shieh TY. Acupuncture anesthesia for complicated

dental extractions in patients with lidocaine allergy. J Altern Complement Med. 2009; 15:

1149-52.

141. Stoelb BL, Molton IR, Jensen MP en Patterson DR. The Efficacy of Hypnotic

Analgesia in Adults: A Review of the Literature. Contemp Hypn. 2009; 26: 24-39.

142. Bartfield JM, Jandreau SW en Raccio-Robak N. Randomized trial of diphenhydramine

versus benzyl alcohol with epinephrine as an alternative to lidocaine local anesthesia. Ann

Emerg Med. 1998; 32: 650-4.

143. Green SM. What is the role of diphenhydramine in local anesthesia? Acad Emerg Med.

1996; 3: 198-200.

144. Uckan S, Guler N, Sumer M en Ungor M. Local anesthetic efficacy for oral surgery:

Comparison of diphenhydramine and prilocaine. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral

Radiol Endod. 1998; 86: 26-30.

145. Rosenberg M en Weaver J. General anesthesia. Anesth Prog. 1991; 38: 172-86.

146. Cetinkaya F. Sensitivity to local anaesthetics among asthmatic children. Int J Paediatr

Dent. 2001; 11: 405-8.

147. Gall H, Kaufmann R en Kalveram CM. Adverse reactions to local anesthetics: analysis

of 197 cases. J Allergy Clin Immunol. 1996; 97: 933-7.

148. Fuzier R, Lapeyre-Mestre M, Mertes PM, et al. Immediate- and delayed-type allergic

reactions to amide local anesthetics: clinical features and skin testing. Pharmacoepidemiol

Drug Saf. 2009; 18: 595-601.

149. de Padua CA, Uter W en Schnuch A. Contact allergy to topical drugs: prevalence in a

clinical setting and estimation of frequency at the population level. Pharmacoepidemiol Drug

Saf. 2007; 16: 377-84.

Page 68: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

- 63 -

150. Vally H, Misso NL en Madan V. Clinical effects of sulphite additives. Clin Exp

Allergy. 2009; 39: 1643-51.

151. Tudela E, MacPherson C en Maibach HI. Long-term trend in patch test reactions: a 32-

year statistical overview (1970-2002), part II. Cutan Ocul Toxicol. 2008; 27: 187-202.

152. Jacob SE en Patel AR. Is articaine the hypoallergenic anesthetic? Dermatol Surg. 2007;

33: 256-7.

153. Green CM, Holden CR en Gawkrodger DJ. Contact allergy to topical medicaments

becomes more common with advancing age: an age-stratified study. Contact Dermatitis.

2007; 56: 229-31.

154. Hudson ME. Dental surgery in pediatric patients with spina bifida and latex allergy.

Aorn J. 2001; 74: 57-63, 5-6, 9-70.

155. Martinez FD. The coming-of-age of the hygiene hypothesis. Respir Res. 2001; 2: 129-

32.

156. van Schayck CP. [The hygiene hypothesis is invalid]. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;

150: 2597.

157. Garn H en Renz H. Epidemiological and immunological evidence for the hygiene

hypothesis. Immunobiology. 2007; 212: 441-52.

158. Corlan D. Medline Trend. http://dan.corlan.net/medline-trend.html.

Page 69: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

i

7. BIJLAGEN

7.1 Toestemmingen

7.1.1 Figuur 1

(29/03/2011)

Geachte heer Demey,

Uw mail waarin u vraagt om toestemming voor het gebruik van afbeelding 1.6 op pg 9, "de

actiepotentiaal" uit het boek "Lokale

anesthesie in de tandheelkunde" door Baart, J en Brand, H (ISBN: 9031346942) heb ik in

goede orde ontvangen.

Ik heb inmiddels toestemming van de uitgever, Gina Doedens, en van de auteurs van het boek

de heer Baart en Brand,mits er aan twee voorwaarden wordt voldaan, namelijk:

- Volledige bronvermelding

- het toesturen van 2 'bewijs'exemplaren;

1 naar de auteurs van het boek:

J.A. Baart

Leidsegracht 37

1017 NB AMSTERDAM

En 1 exemplaar naar mij. Zie onderstaand voor het adres.

In de bijlage treft u de figuur aan.

Hopende u hiermee van dienst te zijn geweest en ik wens u succes met het afronden van uw

thesis.

Met vriendelijke groet,

José Huijden

Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Uitgeefassistent

Het Spoor 2, 3994 AK Houten

Postbus 246, 3990 GA Houten

Telefoon: (030) 63 83 924

[email protected]

www.bsl.nl

www.springermedia.nl

Page 70: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

ii

7.1.2 Figuur 4

http://dan.corlan.net/medline-trend.html

Page 71: Neil DEMEY - Universiteit Gent...Ondanks de hoge effectiviteit van cocaïne als lokaal anestheticum zorgden de systemische toxiciteit en afhankelijkheid –veel van de pioniers raakten

iii

7.1.3 Figuur 5

Title: Visual representation of National Institute of Allergy and Infectious Disease and Food Allergy and Anaphylaxis Network criteria for anaphylaxis

Author: Veena Manivannan

Publication: International Journal of Emergency Medicine

Publisher: Springer

Date: Jan 1, 2009

Copyright © 2009, Springer

Order Completed

Thank you very much for your order. This is a License Agreement between Neil D Demey ("You") and Springer ("Springer"). The license consists of your order details, the terms and conditions provided by Springer, and the payment terms and conditions.

License number Reference confirmation email for license number

License date Mar 30, 2011

Licensed content

publisher

Springer

Licensed content

publication

International Journal of Emergency Medicine

Licensed content

title

Visual representation of National Institute of Allergy and Infectious Disease and Food Allergy and Anaphylaxis

Network criteria for anaphylaxis

Licensed content

author

Veena Manivannan

Licensed content date

Jan 1, 2009

Volume number 2

Issue number 1

Type of Use Thesis/Dissertation

Portion Figures

Author of this

Springer article

No

Title of your thesis

/ dissertation

Allergic reactions to local anesthetics

Expected

completion date

Apr 2011

Estimated

size(pages)

50

Billing Type Invoice

Billing address Verlaatstraat 7

oostende, other 8400

Belgium

Customer reference info

Total 0.00 USD