Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de...

88
Nederland vijfstromenland

Transcript of Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de...

Page 1: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Nederland vijfstromenland

Page 2: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Jan Kleinnijenhuis en

Otto Scholten

Nederlandvijfstromenland

De rol van media en stemwijzers bij

de verkiezingen van 2006

2007 Uitgeverij Bert Bakker Amsterdam

Page 3: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Inhoud

Woord vooraf 000

1 Inleiding 000

1.1 Historische achtergrond van het vijfstromenland 0001.2 Vraagstelling en theorie 0001.3 Onderzoeksgegevens 0001.4 Toelichting op de hoofdstukindeling 000

2 De verkiezingscampagne in de steigers 000

2.1 Het politieke landschap na de verkiezingen van 2003 000

2.2 De insteek van media 0002.3 De insteek van aanbieders van politieke

informatie op internet 0002.4 Welke richting werden de kiezers op geduwd

door internetadvisuers? 0002.5 Conclusie 000

3 Berichtgeving gedurende de campagne 000

3.1 De campagne in vogelvlucht: aandacht van week tot week 000

3.2 Aandacht voor politieke partijen 0003.3 Aandacht voor soorten politiek nieuws 0003.4 Politici, aandacht en issuenieuws: de top dertig 0003.5 Conclusie 000

© 2007 Jan Kleinnijenhuis en Otto ScholtenOmslagontwerpFoto omslag/IllustratieFoto auteurwww.uitgeverijbertbakker.nlisbn 978 90 351 3181 1

Uitgeverij Bert Bakker is onderdeel van Uitgeverij Prometheus

Page 4: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

8 Effecten van campagnenieuws 000

8.1 Nieuws doet ertoe: gegevens en methoden 0008.2 Schatting van nieuwseffecten 0008.3 Consequenties van nieuwseffecten 0008.4 Consequenties van de opvolging van de

adviezen van de Stemwijzer 0008.5 Conclusie 000

9 Nog hogere golven, of de branding voorbij? 000

9.1 Onderzoek naar de dynamiek op de korte termijn 0009.2 Vijf partijen op de golven van het nieuws:

partijcampagnes geëvalueerd 0009.3 Voorbij de branding van hoge golven? 000

Noten 000Literatuur 000Over de auteurs 000

4 Hoe het gaat en hoe het moet: ontwikkelingen en standpunten 000

4.1 Feitelijke ontwikkelingen van 2006: het gaat beter 000

4.2 Aandacht in het nieuws voor partijstandpunten 0004.3 Conclusie 000

5 Het politieke steekspel: de strijd en het succes 000

5.1 Het partijpolitieke steekspel: steun en kritiek van partijen voor elkaar 000

5.2 Steun en kritiek vanuit de maatschappij 0005.3 Succes en falen 0005.4 Conclusie 000

6 Verschillen tussen de media 000

6.1 De aandacht voor de campagne 0006.2 Inhoudelijk nieuws per medium 0006.3 Steun en kritiek vanuit de samenleving en

de media 0006.4 Het wedstrijdnieuws per medium 0006.5 Politici in het nieuws 0006.6 Conclusie 000

7 De kiezers 000

7.1 Lof en blaam voor feitelijke ontwikkelingen: retrospectieve overwegingen 000

7.2 Instemming met beleidsvoornemens: prospectieve overwegingen 000

7.3 Instemming met politieke partijen zoals gemeten door stemwijzers 000

7.4 Vertrouwen: niet wat gezegd wordt, maar wie erachter staat 000

7.5 Mediaperformance: vallen partijen op, en zo ja, in gunstige zin? 000

7.6 Conclusie 000

Page 5: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Woord vooraf

De auteurs van dit boek over de verkiezingscampagne van2006 zijn erkentelijkheid verschuldigd aan de studenten dieals media-analisten de inhoud van dagblad- en televisie-nieuws codeerden, aan Angela de Bok, Debby Markovic,Margreet Goelema, Louise Hartman, Hester Paanakker, Es-ter Meerman, Bram de Ridder, Willemijn Ruizendaal, JoepSchaper, Nancy Tielman, Milou Turpijn, Erik Vermeulen enLotte Willemsen. Jouke Jacobi komt dank toe voor hand- enspandiensten bij het databasemanagement. Marktonder-zoeksbureau Ruigrok/Netpanel bv zijn we erkentelijk voorde vergaring van tweewekelijkse gegevens over verschuivin-gen in persoonlijke politieke voorkeuren. Voor de tijdige ver-garing van mediagegevens zijn wij de onvolprezen Lexis-Nexis-database, alsmede de redacties van nos Journaal, rtl

Nieuws, Sp!ts, Metro en sbs6 Hart van Nederland erkentelijk –helaas konden vergaarde gegevens over de laatste drie nogniet in dit boek worden verwerkt. Egbert Kalse van nrc Han-delsblad zijn we erkentelijk voor de artikelen die hij in de afge-lopen maanden over ons onderzoek schreef, waardoor wijsoms onderzoeksbevindingen in een net iets ander licht gin-gen zien.

Jan Kleinnijenhuis, Otto Scholten, Jan A. de Ridder, Woutervan Atteveldt, Anita van Hoof, André Krouwel, Dirk Oege-ma, Nel Ruigrok en Janet TakensAmsterdam, december 2006

9

Page 6: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

1

Inleiding

Bij de verkiezingen van 22 november 2006 stroomden dekiezers weg van de PvdA en de vvd, de grote partijen ter lin-ker- en rechterzijde van het cda. De PvdA verloor negen Ka-merzetels en de vvd zes. Ook het cda dat met 41 zetels degrootste partij bleef, verloor drie Kamerzetels. Evenals in2002 werd Nederland weer een beetje een vijfstromenland.Ter rechterzijde van de vvd behaalde de nieuwe Partij van deVrijheid van Geert Wilders negen Kamerzetels. De sgp be-hield twee zetels. Ter linkerzijde van de PvdA kwam de sp uitop vijfentwintig zetels, een winst van zestien. Verder behaal-de de ChristenUnie, die zich op sociaaleconomisch terreingeleidelijk aan links van het cda is gaan positioneren, eenwinst van drie zetels, kwam de Partij van de Dieren met tweezetels in de Tweede Kamer. GroenLinks en verloor Groen-Links één zetel.

De uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen in maart2006 gaf een ander beeld te zien: forse winst voor de PvdA ensp, flink verlies voor cda en vvd. In ruim een halfjaar is erkennelijk een flinke verschuiving in kiezersvoorkeuren op-getreden. De verklaring voor zulke verschuivingen op kortetermijn zoeken we bij factoren die ook op de korte termijnkunnen omslaan: bij nieuwsgolven in dagbladen en op tele-visie, en bij het aanbod van gerichte informatie op internet.Daarom wordt uitvoerig belicht hoe het nieuws in de maan-den voor de verkiezingen van karakter veranderde en wat dekiezers zochten op internet. In de voorlaatste hoofdstukkenvolgt een analyse van de effecten daarvan op kiezers. Daar zalblijken dat het laatste nieuws grote effecten kon hebben, om-dat de kiezers er ontvankelijk voor waren. Nieuws maakt een

11

Page 7: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

ideeën huldigen, dat de kiezers op Wilders altijd al tegen deeuro waren, of dat Friezen minder zien in Wilders dan Lim-burgers. Maar de vraag blijft overeind waarom dat een half-jaar geleden niet tot uitdrukking kwam. De verklaring daar-voor zoeken we zoals gezegd in korte termijn factoren.

1.1 Historische achtergrond van het vijfstromenland

De verkiezingsuitslag van november 2006 was verrassend inhet licht van de verkiezingsuitslag van januari 2003 en in hetlicht van de tussentijdse peilingen, maar ze vormt in één op-zicht een voortzetting van een recente traditie: het verschilmet de vorige verkiezingsuitslag is groot. In politicologischjargon: de politieke volatiliteit is groot. Die volatiliteit kanworden afgemeten aan het aantal Kamerzetels dat van de enepartij naar een andere partij verschuift. Tot halverwege de ja-ren zestig verschoven in één verkiezing nooit meer dan ne-gen zetels. Daarna werden de verschuivingen groter, maartot halverwege de jaren tachtig verschoven toch nooit meerdan twintig Kamerzetels van de ene naar de andere partij. Bijde verkiezingen van 1989 verschoven slechts negen Kamer-zetels van de ene naar de andere partij. Vanaf 1994 zijn deverschuivingen veel groter: gemiddeld 32 zetels per verkie-zing. De grootste verschuiving tot nu toe zien we in 2002: 46zetels wisselen van partij. In 1994 (34 zetels), 2006 (30 ze-tels), 1998 (25 zetels) en 2003 (24 zetels) wordt dat enormeaantal niet gehaald, maar het zijn steeds opnieuw grotere ver-schuivingen dan vóór 1994.

Behalve het feit dat er vanaf het midden van de jaren ne-gentig bij elke verkiezing zo veel zetels van de ene partij naarde andere partij verschuiven, lijkt er nog iets te veranderen.De Nederlandse politieke geschiedenis is de geschiedenisvan veelkleurige politieke stromingen met een lange adem,van katholieken, rekkelijken, preciezen, liberalen, commu-nisten en sociaaldemocraten. Nederland stromenland, aldusLucardie (2002). Maar in de afgelopen jaren lijkt het aantalverschillende politieke stromingen dat ertoe doet veranderlijkgeworden te zijn. Nederland lijkt bij de ene verkiezing een

verschil als het aansluit bij opvattingen die kiezers al langkoesterden. Het laatste nieuws functioneert als een katalysa-tor van oude denkbeelden, maar het grote verschil met descheikunde, waar het niet toedienen van een katalysatorslechts betekent dat een chemische reactie uitblijft, is dat al-lerlei verschillende reacties kunnen optreden, afhankelijkvan de precieze dosering van allerlei katalysatoren, zodat hetlijkt alsof geen enkele reactie voorspelbaar is. In de commu-nicatiewetenschap wordt overigens niet gesproken over ‘ka-talysatie’, maar over priming: de onderwerpen op grond waar-van kiezers in het stemlokaal een partij kiezen, zijnonderwerpen die in recent nieuws veelvuldig op de voor-grond traden (Iyengar & Kinder, 1987, p. 110 e.v.). Maar watkiezers over die onderwerpen vinden, en hoe ze partijendaarop beoordelen, gaat goeddeels terug op denkbeelden dieze al langer koesterden. Met die oude denkbeelden komenwe in de buurt van alledaagse verklaringen van verkiezings-uitslagen.

Te beginnen bij het slotdebat met de lijsttrekkers, buigenpolitici, journalisten en wetenschappers zich over de vraaghoe de verkiezingsuitslag te duiden. De analyses, verklarin-gen en interpretaties buitelen al snel over elkaar heen. Een te-rugkerend element in de stroom beschouwingen na de uit-slag van 22 november 2006, is de veronderstelling dat dekiezers die op sp en pvv gestemd hebben, naast een grondigeafkeer van de kabinetten-Balkenende, nog een wezensken-merk gemeen moeten hebben. Zochten de kiezers op dezeogenschijnlijk zo verschillende partijen misschien allemaalnaar veiligheid, zekerheid en bescherming tegen de uitwas-sen van de internationale markteconomie en het internatio-nale terrorisme? Wilden ze waarborgen tegen de euro, demarktwerking en een tsunami van buitenlanders? Het kontoch geen toeval zijn dat bij de verkiezingen van november2006 dezelfde partijen wonnen als bij het referendum overhet Europese grondwettelijk verdrag van 1 juni 2005, name-lijk sp, de pvv en de ChristenUnie.

Toch zijn zulke structurele, langetermijnverklaringen on-bevredigend. Het is best mogelijk dat de kiezers op de sp lpf-

12 13

Page 8: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

ten en sociaaldemocraten: klein links, klein rechts en de libera-len staan zwak. In de jaren vijftig veroveren de sociaaldemocra-ten geleidelijk terrein op de communisten, terwijl de liberalenaan de rechterkant langzaam maar zeker terrein winnen op dechristendemocraten. Terwijl de christelijke partijen in het be-gin van de jaren vijftig gezien hun plaats in de grafiek nog aan-geduid kunnen worden als ‘rechtse’ partijen, worden ze doorde opkomst van de vvd geleidelijk iets meer naar het centrumgedrukt. Nederland wordt een driestromenland. Van het beginvan de jaren zestig tot halverwege de jaren zeventig kalven dechristelijke partijen verder af, terwijl aan de rechterzijde van devvd (BoerenPartij, Binding Rechts, ds70) en de linkerzijde vande PvdA (psp, ppr) nieuwe partijen opkomen. Nederland be-gint op een vijfstromenland te lijken. Bij de verkiezingen van1977 worden klein links en klein rechts echter weer terugge-drukt. In de jaren tachtig blijft Nederland een driestromenlandvan liberalen, christendemocraten en sociaaldemocraten.

Vanaf 1994 wisselt het beeld bij elke verkiezing. In 1994en 1998 verliezen de christendemocraten zoveel en winnenklein links en klein rechts zo weinig, dat Nederland een paarstweestromenland lijkt te worden van liberalen en sociaalde-mocraten In de aanloop naar de verkiezingen van 2002 den-

tweestromenland te worden, en dan bij de erop volgende ver-kiezingen weer een drie- of een vijfstromenland. In figuur 1.1worden de circa dertig politieke partijen, die Nederland sindsde Tweede Wereldoorlog kende, onderverdeeld in vijf politie-ke stromingen: in radicaal linkse partijen, gematigd linksepartijen, centrumpartijen, gematigd rechtse partijen en radi-caal rechtse partijen. Overeenkomstig het gangbare taalge-bruik spreken we verder van ‘klein links’ en ‘klein rechts’ enniet van radicaal links en radicaal rechts, hoewel er geen na-tuurwet is die voorschrijft dat radicale partijen klein zullenblijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij van de Dieren alsmede hun voorlopers: de cpn, psp, ppr ende evp. De PvdA en D66 kunnen als gematigd linkse partijenworden gezien, maar omdat D66 zelf steeds volgehoudenheeft de links-rechtstegenstelling te willen doorbreken isD66 – o.i. een gematigd linkse partij – toch als een afzonder-lijke stroom in de grafiek weergegeven. Tot de centrumpartij-en rekenen we het cda en de cu, alsmede de voorlopers vandeze partijen kvp, arp, chu en rpf. Tot de rechtse partijen re-kenen we de vvd en de ouderenpartijen aov en Unie55+ uitde jaren negentig. Tot klein rechts rekenen we tamelijk onge-lijksoortige groeperingen die gemeen hebben dat (behou-dende Nederlandse) normen en waarden bij hen centraalstaan: fundamenteel-christelijke partijen als de sgp en detoenmalige gpv en rkpn, anti-immigratiepartijen als de pvv,de lpf, Leefbaar Nederland, cp en cd, en anti-Europa-partij-en als de BoerenPartij en Binding Rechts. Ook ds70 is totdeze groep gerekend, hoewel er argumenten zijn om ookdeze groepering, net als D66, afzonderlijk in te tekenen.

De figuur laat zien dat Nederland tot de jaren zestig stromin-gen kent met een betrekkelijk vaste aanhang. Van links naarrechts zijn dat de communisten, de sociaaldemocraten, dechristelijke, partijen (katholieke, gereformeerde en hervorm-de), de liberalen (gematigd rechts), en de bevindelijken (kleinrechts). De getalsmatige verhouding geeft echter aan dat feite-lijk sprake is van een tweestromenland van christendemocra-

14 15

Figuur 1.1: Vijf stromen in de Nederlandse politiek – en D66 – vanaf 1945

150

125

100

75

50

25

0

1940

1940

1940

1940

1940

1940

1940

1940

1940

1940

1940

1940

1940

1940

1940

1940

1940

1940

1940

klein links links d66 centrum rechts klein rechts

Page 9: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

te aan de linker- en rechterflank is in 2006 bezet door de sp

en de pvv. Uitgaande van het model van Laver moet dan devraag worden gesteld waarom kiezers die voorheen gematigdlinks of gematigd rechts stemden in 2006 dachten dat deoverstap naar de sp of juist naar de pvv maar een kleine stapwas. Welke informatie over de positie van partijen bracht henop zulke gedachten?

1.2 Vraagstelling en theorie

Dit boek draait om de vraag door welke media-invloeden kie-zers hun stemvoorkeur laten bepalen. Hoe is het mogelijkdat in een korte tijd het meningsklimaat zo dramatisch kanveranderen? Wat was daarbij de drijvende kracht van het poli-tieke nieuws in dagbladen, op televisie en op politieke inter-netsites? Hoe ontwikkelde het nieuws zich, en wat was daar-van de invloed? Welke adviezen kregen surfende kiezers, enhadden die adviezen feitelijk invloed op hun stemgedrag?Uiteindelijk proberen we de verschuivingen in de aanhangvan de PvdA, het cda, de vvd, de sp en de PvdV te verklarendoor de informatie die kiezers hebben ontvangen via nieuws-media en politieke internetsites.

Soorten uitspraken in het nieuws

De meeste mensen komen met politiek in aanraking via me-dia als kranten, televisie en internet. Daarin wordt dagelijkseen nieuwswaardig vervolg gegeven aan talloze verhalen meteen open eind over allerlei onderwerpen en allerlei personen.Al die verschillende verhalen bevatten beweringen die kun-nen bijdragen tot het beeld dat lezers en kijkers krijgen vanpartijen, politici en politieke issues. Sommige kiezers bou-wen een beeld op door grondig kennis te nemen van hetnieuws, anderen door oppervlakkig en vluchtig ermee inaanraking te komen.

Wat ook het onderwerp is, steeds keren in het nieuws er-over dezelfde soorten beweringen terug. Voor dit boek zijnvier soorten beweringen van belang. Uit eerder onderzoek is

ken zowel de liberalen als de sociaaldemocraten de christen-democraten verder te kunnen marginaliseren, maar hetloopt geheel anders. Nederland wordt een vijfstromenland,met in het midden een versterkt cda en aan de flanken eensterke lpf en een versterkte sp. Nauwelijks een jaar laterwordt Nederland weer een driestromenland, met het cda alsgrootste partij, een bijna even grote PvdA ter linkerzijde eneen versterkte vvd ter rechterzijde. Het worden de verkiezin-gen van de restauratie genoemd. De kiezers zouden spijthebben gehad van hun stem in 2002. In 2006 wordt Neder-land weer een vijfstromenland: in het midden een enigszinsverzwakt cda, ter linkerzijde een behoorlijk verzwakte PvdAmet aan de linkerflank een stevig gegroeide sp, en ter rechter-zijde een flink verzwakte vvd met aan de rechterflank een ste-vige pvv. Kortom: Nederland is, net als in 2002 en aan het be-gin van de jaren zeventig een vijfstromenland.

Een aanzet tot een mogelijke verklaring voor het feit dat bijelke verkiezing het politieke landschap zo verandert, is te vin-den bij Michael Laver, in een artikel getiteld ‘the dynamics ofparty competition’ (Laver, 2005). Laver veronderstelt in na-volging van anderen dat partijen om verkiezingen te winnenstandpunten innemen die aansluiten bij wat een grote meer-derheid van kiezers wil. Maar als de standpunten die een par-tij inneemt opschuiven in het politieke landschap, dan komter ruimte vrij op de plek van waaruit die partij startte. Het ver-nieuwende van het model van Laver is dat rekening gehou-den wordt met het feit dat kiezers er allerlei verschillende op-vattingen op na houden, en dat partijen allerlei verschillendestandpunten kunnen uitdragen. Mogelijk kan met het modelvan Laver worden verklaard waarom het driestromenland uithet Nederland van de jaren tachtig toch niet stabiel was. Uit-gaande van een driestromenland maakt zowel de centrum-linkse als de centrumrechtse partij het meeste kans om veelextra stemmen te winnen door standpunten in te nemen diein het midden van het politieke spectrum liggen. Als dat lukt,dan komt er een tweestromenland, zoals in 1998 bijna hetgeval was. Maar in 2002 en 2006 is dat mislukt. De centrum-partij verliest maar weinig en de kennelijk vrijvallende ruim-

16 17

Page 10: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

weergegeven hoe het feitelijk gaat met een issue waarvan po-litici het verloop willen beïnvloeden. Uitspraken zoals ‘eco-nomie draait op volle toeren’ of ‘draagvlak voor islamschooldaalt’ vormen daarvan voorbeelden. Kenmerkend voor zulkeuitspraken is dat uit de uitspraak zelf niet duidelijk is wie ofwat ervan de oorzaak is: we weten niet wie of wat ervoor ver-antwoordelijk is dat de economie nu weer draait, of wie of wathet draagvlak voor de islamschool verlaagd heeft. De feitelij-ke ontwikkeling wordt niet toegeschreven aan de wilskrachtof daadkracht van een actor, of aan de causale uitwerking vaneen andere ontwikkeling. Over het onderwerp wordt gespro-ken alsof het om een vaststaand feit gaat. Toch weerspiegelenzulke uitspraken lang niet altijd de feitelijke ontwikkeling,zoals die tot uiting komt in harde(re) cijfers over feitelijkeontwikkelingen (Hetherington, 1996).

Van steun en kritiek-nieuws is sprake als de één of andereactor een politieke actor steunt of aanvalt, zoals in de voor-beeldzin ‘Verdonk eist excuses van Aboutaleb’. Nieuws oversucces en falen (horse race-nieuws) lijkt in eerste instantie bijnahetzelfde als nieuws over steun en kritiek. Het verschil is datnu in het midden wordt gelaten wie de steun of kritiek uit-spreekt. In dit soort beweringen wordt dus als het ware feite-lijk vastgesteld wie er succes heeft of wie er faalt. Voorbeeld-zinnen zijn ‘Bos in het nauw’ en ‘cda loopt uit’. Wie of watBos in het nauw bracht, of door wie of wat het cda uitlooptwordt niet gezegd.

Verwachte effecten van nieuws over standpunten van poli-tieke partijen

Uit nieuws over de standpunten die partijen innemen volgtniet rechtstreeks welke politicus of politieke partij het bestestandpunt heeft. Het publiek moet de aangeboden informa-tie combineren met eigen (voor)oordelen, met reeds ingeno-men standpunten, om uit het aangeboden nieuws overstandpunten van partijen af te leiden welk standpunt het be-ste is. Maar welke onderwerpen zijn bij de standpuntbepa-ling van belang? Onderwerpen waarover in het nieuws in de

gebleken dat deze invloed hebben op het uiteindelijke stem-gedrag van kiezers. Uitgangspunt is dat in een verkiezings-campagne beweringen over politieke actoren en over de issues(zaken, producten, beleidsstandpunten, beleidsuitkomsten,middelen, doelen, wetten, amendementen, variabelen, etc.)waar ze zich mee bezighouden, van belang zijn. Die bewerin-gen zijn nog nader te rubriceren in uitspraken over ingeno-men issuestandpunten, uitspraken over feitelijke ontwikke-lingen, uitspraken over steun of kritiek voor een partij enuitspraken over het succes of falen van een partij. In tabel 1.1geven we van elke nieuwssoort voorbeelden.

In nieuws over standpunten ten aanzien van issues wordt eenstandpunt toegeschreven aan een politieke actor met betrek-king tot een kwestie (een product, een beleidsuitkomst, eenpolitiek strijdpunt, enzovoorts). In de voorbeeldzin uit de ta-bel ‘sp wil ook zoet voor armen’ is de sp de actor die over de ar-men (het issue) een standpunt verkondigt (willen dat ze eriets bij krijgen).

In nieuws over feitelijke ontwikkelingen rond issues wordt

18 19

Tabel 1.1: Soorten uitspraken in het nieuws

Soort Veroorzaker, Mikpunt,subject Predikaaat Object

Issues ACTOR VOOR (+) OF TEGEN (-) ISSUEstandpunten SP wil ook zoet voor (+) Armen

CDA wil nu af van (-) no-claim in de zorgsectorWilders vreest tsunami (-) Moslims

. VVD is voor (+) IjmeerbrugFeitelijke ? STIJGING (+) of DALING (-) ISSUEontwikkelingen ? draait op volle toeren (+) Economie

? draagvlak daalt voor (-) Islamschool? daalt voor het eerst in vier jaar (-) Armoede? gered (+) Naardermeer

Steun & kritiek ACTOR VOOR (+) OF TEGEN (-) ACTORVerdonk eist excuses van (-) AboutalebBos is lief voor (+) SPRutte haalt uit naar (-) CDA

Succes & falen ? VOORSPOED (+) TEGENSPOED (-) ACTOR? het gaat slecht met (-) D66? winnaar tv-debat (+) Bos? loopt uit (+) CDA? in het nauw Bos

Page 11: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Effecten van nieuws over feitelijke ontwikkelingen ten aan-zien van issues

Kennis over feitelijke ontwikkelingen in de samenlevingwordt voor een belangrijk deel ontleend aan het nieuws. Veelontwikkelingen onttrekken zich immers aan het directezicht. Hoewel de berichtgeving vaak de feitelijke ontwikke-lingen weerspiegelt is dat niet altijd het geval, omdat de toonvan het nieuws ook beïnvloed wordt door de verwachtingendie journalisten hebben: als een grote economische groeiverwacht wordt en de groei iets minder groot is dan in eenvoorafgaand kwartaal, dan kan dat als een tegenvaller wor-den gepresenteerd (Hetherington, 1996). In de zogenaamde‘public choice’-literatuur is met name de hypothese dat infla-tie en werkloosheid ten koste gaan van de populariteit van re-geringspartijen uitvoerig getoetst (Lewis-Beck, 2006). Feite-lijk nieuws over ontwikkelingen op niet-economischevlakken – bijvoorbeeld een stijging of daling van het aantalasielzoekers of immigranten – blijkt echter vergelijkbare ef-fecten te hebben (Kleinnijenhuis, Oegema, De Ridder, VanHoof & Vliegenthart, 2003).

Effecten van nieuws over steun of kritiek voor politieke par-tijen

In het algemeen geldt dat waar rook is vuur moet zijn. Kritiekvan anderen is altijd vervelend. Echter, geïnformeerde kie-zers kunnen weten dat kritiek van anderen met tegenoverge-stelde belangen betekent dat een partij het feitelijk goed doet.Zo’n partij weet zich te profileren. De kiezer die zeker weeteen tegenstander te zijn van een partij die vervolgens kritiekgaat leveren op een partij waar hij voorstander van is, zal ver-sterkt worden in zijn voorkeur voor de partij die kritiek krijgt.

Uit het vele onderzoek van David Fan naar het verband tus-sen schommelingen in opiniepeilingen en de steun dan welkritiek voor een partij in het nieuws, blijkt dat het hoofdeffect– steun leidt tot winst, kritiek tot verlies – betrekkelijk robuustis. Met behulp van het model van Fan kan voor de meerpartij-

maanden voor de verkiezingen helemaal niet gesprokenwordt, blijken door de kiezer vaak vergeten te worden. Vol-gens de klassieke agendavormingstheorie (McCombs & Shaw,1972; Rogers & Dearing, 1987) is langdurige aandacht vooreen thema vaak voldoende om het ook in de ogen van kijkersen lezers interessant te maken. De zogenaamde priminghy-pothese voegt daaraan toe dat grotere aandacht voor een is-sue in het nieuws ertoe leidt dat dit issue zwaarder gaat mee-wegen bij de beoordeling van politici (Iyengar & Kinder,1987; Krosnick & Kinder, 1990).

Volgens het issue-ownership-model (Budge & Farlie, 1983;Petrocik, 1996) is verder van belang welke reputatie de ver-schillende partijen ten aanzien van een bepaald issue heb-ben. Van een ‘eigen issue’, of van een ‘huisthema’ is sprakeals een groot deel van de kiezers denkt dat een partij ten aan-zien van dat issue een gunstige reputatie heeft. Reputatieshangen af van het issue dat op de voorgrond gesteld wordt.Als het in een gesprek gaat over de snelheid van auto’s, dandenkt men aan een Ferrari, als het gaat over degelijkheid aaneen Mercedes. Als het in het nieuws steeds gaat over socialezekerheid, dan denken kiezers eerder dat voor het bestuurvan het land de PvdA of de sp nodig is, maar als het steedsgaat over hoge belastingen en tekorten bij de overheid dandenkt men eerder aan de vvd

Als de issue-ownership-theorie wordt gecombineerd metde theorieën over agendavorming en priming, dan kan wor-den voorspeld dat het gunstig is voor een partij als er veelnieuws komt over een thema ten aanzien waarvan die partij aleen positieve reputatie heeft. Bij onderwerpen ten aanzienwaarvan het publiek het al eens is met een partij, heeft een par-tijleider aan een half woord genoeg om de handen op elkaar tekrijgen. Bij een onderwerp ten aanzien waarvan het publiekhet op voorhand oneens is met een partij, is veel meer uitlegover het waarom van het ingenomen standpunt nodig om hetpubliek aan de kant van de partij te krijgen. Alleen charisma-tisch begaafde leiders kunnen dat. Een veel gemakkelijkerweg is om in het nieuws issues aan bod te laten komen waarophet publiek al aan de kant van de partij staat.

20 21

Page 12: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

gedoodverfde verliezer zal echter alsnog de kant van de ver-liezer kiezen. Het laatste wordt wel het underdogeffect ge-noemd. Zo stemden blijkens een open vraag uit het Neder-lands KiezersOnderzoek van 1994 enkele kiezers dievoorheen niet op het cda stemden nu wel op het cda omdatze zich gestoord hadden aan de mediahetze tegen Brinkman.

Interactie met ontvangerskenmerken

Het meeste nieuws dringt pas door als er een voedingsbo-dem voor bestaat. De voedingsbodem voor nieuws wordt wel-licht het sterkst bepaald door iemands feitelijke politiekekennis. Als de voorkennis laag is, heeft de ontvanger geen an-tenne voor de politieke boodschap, waardoor de effectiviteitervan gering is. Als de voorkennis hoog is, dan meent de ont-vanger alles al te weten en wordt rücksichtslos de boodschapter zijde geschoven. De ‘halfdenkers’, de ontvangers met zoveel voorkennis dat ze niet zomaar de boodschap weer verge-ten, maar met zo weinig voorkennis dat ze ook niet in staatzijn de boodschap goed te weerspreken, zijn het meest vat-baar voor beïnvloeding (Baschwitz, 1951; Zaller, 1992). Wie temaken heeft met een ongeïnformeerd publiek moet daarominformatie verstrekken, maar wie te maken heeft met eengeïnformeerd publiek moet vooroordelen overwinnen. Al-leen wie over veel voorkennis beschikt, is blijkens het onder-zoek van Zaller in staat de verbanden te leggen om nieuwe ofonbekende onderwerpen te koppelen aan eigen standpuntenover bredere thema’s.

Dat het nieuws in een vruchtbare voedingsbodem valt,hoeft overigens niet onmiddellijk tot uiting te komen. Veran-deringen in de publieke opinie kunnen optreden als gevolgvan ontwakende slapereffecten uit een verder verleden. Zostemden in 2002 veel kiezers op het laatste moment op Balke-nende, omdat ze terugvielen op het gegeven dat ze eigenlijkBalkenende uitgaande van zijn bekwaamheid en zijn inle-vingsvermogen toch meer vertrouwden dan PvdA-lijsttrekkerMelkert en vvd-lijsttrekker Dijkstal, hoewel dat vertrouwen inde maanden voor de verkiezingen geen significante invloed

enstelsels zoals Nederland worden aangetoond dat hier spra-ke is van een interactie met issueoverwegingen: kiezers lopenweg bij een partij omdat die partij kritiek krijgt, gaan enige tijdzweven om uiteindelijk over te stappen naar een partij die quabeleidsvoorkeuren zo dicht mogelijk in de buurt komt van departij die men zojuist verlaten heeft (Kleinnijenhuis & Fan,1999). Dit onderzoeksresultaat impliceert de onsympathiekeaanbeveling aan politieke partijen in een meerpartijenstelselom te bewerkstelligen dat juist politiek bevriende partijen on-der vuur komen te liggen.

Effecten van nieuws over het succes of het falen van poli-tieke partijen

‘Success breeds success’ (Meijer, 2004). Volgens de klassiekebandwagonhypothese zullen twijfelende kiezers eerder dekant van de winnaar dan die van de verliezer kiezen. Nieuwsover succes en falen van politieke partijen, ook wel aangeduidals wedstrijdnieuws, of als nieuws over de horse race, blijkt at-tractief te zijn. Kiezers nemen het op, terwijl ze ander nieuwsveronachtzamen (Iyengar, Norpoth & Hahn, 2003). Nieuwsover succes en falen blijkt in de verkiezingscampagne van2003 de belangrijkste voorspeller van veranderingen in devoorkeuren van kiezers geweest te zijn. De spectaculaire groeivan de PvdA in de peilingen werd voor een belangrijk deel ge-dreven door eerder nieuws over successen van Bos, zowel bijhet eerste lijsttrekkersdebat, als in de peilingen in de dagenerna (Kleinnijenhuis, Van Hoof, Oegema & De Ridder, te ver-schijnen in 2007). Dat nieuws kon ontstaan omdat journalis-ten gefascineerd raakten door de horse race. Op de redactiesvan het nos Journaal en rtl4 Nieuwsblijkt de horse race in2003 een voornaam interpretatiekader geweest te zijn. Datkwam niet alleen tot uitdrukking in aandacht voor de peilin-gen, maar ook in aandacht voor de vraag wie de premierkandi-daat van de PvdA zou worden, en in allerlei strategische dui-dingen van uitspraken en campagneoptredens van politici(Brants & Van Praag, 2005)..

Een kleine minderheid met latente sympathieën voor de

22 23

Page 13: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

genthart, 2002), en 2003 (Kleinnijenhuis, van Hoof, de Rid-der & Oegema, 2003, 2007) wordt het nieuws geanalyseerdmet de net-methode, dat wil zeggen met een vorm van relati-onele inhoudsanalyse (Op dit punt zij verwezen naar de des-betreffende gedeelten uit overzichtsboeken, bijvoorbeeldKrippendorff, 2004; Op dit punt zij verwezen naar de desbe-treffende gedeelten uit overzichtsboeken, bijvoorbeeld Pop-ping, 2000; Roberts, 1997). Daarbij wordt nieuws ontleed totkernbeweringen, die alle een en dezelfde syntactische op-bouw hebben zoals aangegeven in het voorbeeld in tabel 1.1.

De analyse start met een lijst van ‘kenobjecten’, een overkoe-pelende term voor partijen, politici, groeperingen en issues diein het nieuws herhaaldelijk terugkeren. Opgenomen zijn allepartijen die in de Tweede Kamer vertegenwoordigd zijn, als-mede partijen die blijkens peilingen een gerede kans makendoor te dringen tot de Tweede Kamer, alsmede hun politici (alleministers, leden van de Tweede Kamer, partijvoorzitters, pro-minente nieuwkomers op de verkiezingslijsten), maar ookmaatschappelijke groeperingen en organisaties die zich rich-ten tot Den Haag of waartoe Den Haag zich richt (grote bedrij-ven, werkgevers- en werknemersorganisaties, verzekerings-maatschappijen, milieugroeperingen, kerken, enzovoorts).Daarnaast zijn allerlei kwesties opgenomen die gerangschiktkunnen worden onder de hoofdissues van de verkiezingscam-pagne: beleidsmaatregelen voor of tegen instroom in de WAO,voor of tegen de toestroom van asielzoekers, voor of tegen pri-vatisering van Schiphol, enzovoorts.

Van de dagbladartikelen zijn steeds de koppen en de leadsgeanalyseerd. Van de televisienieuwsbulletins zijn op verge-lijkbare wijze de introducties van de nieuwslezer op het itemen de onderdelen waar de politiek redacteuren aan het woordwaren herleid tot kernbeweringen. Op de kernbeweringen isbij de rapportage een weging uitgevoerd naar itemimportan-tie, zodat artikelen met grote koppen, en items aan het beginvan een televisienieuwsbulletin zwaarder wegen. En binnendie artikelen, respectievelijk items, komt een groot gewichttoe aan de kop, respectievelijk aan de introductiezin.

had boven op de reeds geformuleerde partijvoorkeur. Dat kie-zers in maart 2006 Melkert en Dijkstal al niet meer vertrouw-den, stond echter weer niet los van het nieuws waarin Melkerten Dijkstal de wind van voren kregen. Pas toen puntje bij paal-tje kwam stemden kiezers die hem vertrouwden toch op Bal-kenende. Juist kiezers die zeiden pas op de verkiezingsdagzelf een keuze gemaakt te hebben, baseerden zich op oude ge-voelens (Kleinnijenhuis, Van Hoof & Oegema, 2006).

1.3 Onderzoeksgegevens

Om de invloed van nieuws op kiezers te kunnen bestuderenzijn gegevens vereist over het nieuws en over de denkbeeldenen voorkeuren van kiezers. Met behulp van nieuws- en pu-blieksgegevens kan worden nagegaan welke aspecten van deberichtgeving de politieke voorkeur van lezers en kijkersbeïnvloeden die met dit nieuws zijn geconfronteerd.

Verzamelen van nieuwsgegevens

Omdat het antwoord op de onderzoeksvraag wordt gezochtin de informatie waarover kiezers konden beschikken, is eeninhoudsanalyse uitgevoerd van landelijke dagbladen en tele-visienieuwsbulletins. In dit boek baseren we ons op hetnieuws van zes landelijke dagbladen – Algemeen Dagblad,nrc Handelsblad, nrc.next, De Telegraaf, Trouw en de Volks-krant, en op het nieuws van twee televisienieuwsbulletins,namelijk het nos Journaal en rtl Nieuws. In 2006 ging hetdaarbij slechts om het rtl Nieuws van halfacht en het nos

Journaal van acht uur. De onderzoeksperiode loopt voor dedagbladen van 14 augustus 2006 – voor de publicatie van hetcda-verkiezingsprogramma – tot 22 november 2006, de ver-kiezingsdatum. Het televisienieuws is geanalyseerd vanaf 14augustus.

Evenals in het onderzoek naar de verkiezingscampagnesvan 1994 (Kleinnijenhuis, Oegema, De Ridder & Bos, 1995),1998 (Kleinnijenhuis, Oegema, De Ridder & Ruigrok, 1998),2002 (Kleinnijenhuis, Oegema, De Ridder, van Hoof & Vlie-

24 25

Page 14: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

vond plaats rond de verkiezingen van 22 november.Aan de vervolgmetingen metingen deden gemiddeld bij-

na 1200 respondenten mee. Het aantal respondenten dat ookde startvragenlijst had ingevuld en daarom meegenomenkon worden in de effectstudies is bij de verschillende metin-gen achtereenvolgens 957, 924, 893, 759 en 825 (dat is ge-middeld 872). In de week na de verkiezingen is nog een na-meting gehouden, waarvan in dit boek niet gebruikgemaaktwordt.

In elke meting is gevraagd wat de politieke voorkeur vande respondent was, welke partij en welke politicus het mees-te opvielen in het nieuws, en of de partij en politicus de kie-zer in positieve of negatieve zin opvielen. Om na te gaan opwelke thema’s partijen een uitgesproken positieve of nega-tieve reputatie hebben, is bij het begin van het onderzoek,rond Prinsjesdag 2006, aan de deelnemers de vraag voorge-legd aan welk thema men dacht bij een bepaalde partij.Daarbij kon gekozen worden uit twintig onderwerpen waar-van te verwachten viel dat ze in de verkiezingscampagne eenrol zouden gaan spelen: sociale zekerheid, overheidsfinan-ciën, immigranten en asielzoekers, waarden en normen,milieu, files en vertragingen (de infrastructuur), enzo-voorts. Zei een respondent bij de PvdA te denken aan socia-le zekerheid, dan was de vervolgvraag of men het eens wasmet het beleid van de PvdA ten aanzien van de sociale zeker-heid. Dezelfde vragen werden nog een keer gesteld, om er-achter te komen waar men een partij nog meer mee associ-eerde. Bij de eerste ondervraging zijn tal van anderebeoordelingen gevraagd van issues, politici, wenselijke ka-binetten, politiek cynisme, enzovoorts, die in hoofdstuk ze-ven over opvattingen van kiezers nader besproken zullenworden. Vlak voor de verkiezingen is gevraagd of men ge-bruikgemaakt had van de stemwijzers op internet (Stemwij-zer en Kieskompas), en zo ja, welke partij men daarbij gead-viseerd kreeg.

Tests laten zien dat de respondenten die deelnemen aan hetonderzoek op een aantal punten niet representatief zijn voorde Nederlandse kiezers. Hoger opgeleiden zijn oververtegen-

Selectie van nieuws

Bij de analyse is het uitgangspunt dat al het relevante politie-ke nieuws uit de geselecteerde media moet worden meege-nomen. Artikelen worden bij het dagbladnieuws op grondvan trefwoorden geselecteerd uit dagbladarchieven (Lexis-Nexis). Televisie-items worden door de codeurs één voor ééngeselecteerd uitgaande van de vraag of er een relevant kenob-ject in voorkomt. In beide gevallen is het criterium dat er of-wel een Nederlandse politieke partij of Nederlandse politicusin voor moet komen, ofwel dat het moet gaan over een hoofd-thema uit de Nederlandse politiek (bijvoorbeeld: ‘werkloos-heid daalt verder’). Artikelen of televisie-items over bedrij-ven, werknemersorganisaties, enzovoorts, waarin geenrelatie met de politiek gelegd wordt, blijven dus buiten be-schouwing. Het politieke nieuws in de onderzochte media inde periode van 14 augustus tot 22 november 2006 blijkt gere-presenteerd te kunnen worden door 30153 kernbeweringen,26186 uit dagbladnieuws, en 3967 uit het televisienieuws.

Publieksgegevens

De gegevens over de berichtgeving in de media kunnen wor-den gecombineerd met gegevens uit opinieonderzoek datten behoeve van het onderzoeksproject werd uitgevoerd doormarktonderzoeksbureau Ruigrok/Netpanel bv. Het gaathierbij om herhaald onderzoek onder steeds dezelfde groepvan ondervraagden die via een met internet verbonden pc ofnotebook hun antwoorden doorgeven op vragen die op hetbeeldscherm verschijnen, zodat per persoon kan worden na-gegaan welke nieuwsmedia men onder ogen krijgt en hoe departijvoorkeur verandert. Van de 5000 respondenten dievoor dit ‘internetpanelsurveynderzoek’ werden benaderd,werkte 30 procent mee aan de eerste ‘golf’ van het onderzoek(n=1481) rond Prinsjesdag. De respondenten werden vervol-gens om de twee weken aan het eind van de week benaderdvoor vervolgonderzoek, dat wil zeggen, voor 1 oktober, 15 ok-tober, 29 oktober en 12 november. De laatste ondervraging

26 27

Page 15: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

1.4 Toelichting op de hoofdstukindeling

In het volgende hoofdstuk wordt weergegeven hoe de verkie-zingscampagne in de steigers werd gezet. Daar komt bijvoor-beeld aan de orde hoe de partijen hun partijprogramma’spresenteerden en hoe de stemwijzers daaruit afgeleid wer-den. In hoofdstuk drie wordt een eerste, globale beschrijvingvan de campagne gegeven. Wat waren van week tot week dehoogtepunten uit de campagne? In het daaropvolgendehoofdstukken wordt het nieuws systematisch in kaart ge-bracht. Daarin wordt het politiekinhoudelijke nieuws, hetnieuws over de steun en kritiek voor partijen, en over het suc-ces en het falen van partijen afzonderlijk besproken.

In de hoofdstukken zeven en acht wordt het vizier gerichtop de lezers van en kijkers naar al dit nieuws. In hoofdstukzeven komt aan de orde wat ze dachten, in hoofdstuk achthoe ze reageerden op het nieuws. Tot besluit worden in hetnegende hoofdstuk nieuwe inzichten op een rijtje gezet dieuit het onderzoek naar voren komen.

woordigd in de steekproef. Vergeleken met de verkiezingsuit-slag van 2003 is het aantal sp-kiezers in de steekproef over- enhet aantal cda-kiezers ondervertegenwoordigd. Op het laatstepunt is een weging toegepast. Met deze weging kunnen we metonze verschillende metingen redelijke goed de peilingresulta-ten van tns/nipo en nss/Interview vanaf eind september totde verkiezingsdatum benaderen. Met nss/Interview is de over-eenstemming groot (de correlatie is gemiddeld 0,95); weschatten vlak voor de verkiezingen net als nss/Interview de uit-eindelijke winst van de sp hoger en het verlies van de PvdA gro-ter in dan uiteindelijk het geval bleek te zijn. Met tns/nipo zijnde verschillen iets groter, maar ook vergeleken daarmee is degemiddelde correlatie nog steeds hoog (0,90). Aan de vervolg-metingen nemen gemiddeld 872 van de respondenten uit deeerste meting deel. Toch verschillen de metingen niet in matevan representativiteit, zo blijkt uit een nadere analyse naar deuitval van deelnemers. Op kenmerken zoals sekse, leeftijd enopleiding zijn er geen significante verschillen tussen de deel-nemers aan de verschillende metingen.

Een gebrekkige representativiteit van de steekproef voorde bevolking als geheel vormt een probleem voor wie wilvoorspellen hoeveel procent van de bevolking iets vindt. Datis echter niet het doel van dit boek. Het primaire doel van ditboek is te voorspellen hoe mensen onder invloed van aange-boden informatie van mening veranderen. Gebruikmakingvan een internetpanel waarbij dezelfde kiezers herhaaldelijkworden ondervraagd is dan de beste keus. Het gaat er, bij-voorbeeld, niet om precies te berekenen hoeveel procent vande bevolking van de Stemwijzer op internet gebruikmaakt –op dat punt zou een internetpanel, hoe ook gewogen, weleens een grove vertekening kunnen opleveren. Het gaat omde vraag wat de invloed is van een stemadvies van de Stem-wijzer op respondenten die zo’n advies ontvangen hebben.Zouden we echter weer willen generaliseren naar alle Neder-landers, dan zouden we de plank waarschijnlijk wel mis-slaan, omdat mensen zonder internet die niet aan internet-panels deelnemen uiteraard ook minder vaak van eeninternetstemwijzer gebruik zullen maken.

28 29

Page 16: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Opiniepeilingen laten al snel zien dat het kabinet onge-kend impopulair is. Bezuinigingen, plannen voor afschaf-fing van prépensioen en voor een levensloopregeling, stuitenop onbegrip bij de vakbeweging en bij de linkse partijen. Hetvoorjaarsoverleg van 2004 met de sociale partners loopt vol-ledig vast. fnv-voorzitter De Waal spreekt van een ‘rotkabi-net’. Op 2 oktober 2004 volgt een, ook voor de organisatorenonverwacht massale, manifestatie tegen het kabinetsbeleidop het Museumplein in Amsterdam.

Ook rond door Pim Fortuyn op de voorgrond geplaatsteonderwerpen, de islam in Nederland en de gebrekkige inte-gratie van allochtone minderheden, zijn heftige discussiesaan de orde van de dag. Het justitiële beleid van ministerDonner en het immigratie- en integratiebeleid van ministerVerdonk liggen herhaaldelijk onder vuur – minder van linksdan van rechts overigens: men denke aan lpf-Kamerlid JoostEerdmans. Ontsnapte tbs’ers leiden tot spoeddebatten in deTweede Kamer en een steeds luider wordende roep om eenstrenger regime. De terrorismebestrijding roept vragen op,zeker nadat in juli 2004 minister Remkes een terrorismea-larm afgeeft. Na maanden van felle discussies en verbeten ac-ties, krijgt minister Verdonk in februari 2004 de steun vaneen meerderheid in de Tweede Kamer om 26.000 uitgepro-cedeerde asielzoekers uit te zetten. De moord op Theo vanGogh in november 2004 zet het integratievraagstuk op-nieuw boven aan de media-agenda. Op internetsites gevoer-de discussies maken duidelijk dat het vvd-Kamerlid AyaanHirsi Ali, die samen met Van Gogh de film Submission heeftgemaakt, de belangrijkste steen des aanstoots vormt voormoslims in Nederland. Na de moord op Van Gogh rijst in deopiniepeilingen de ster van Geert Wilders. In september2004 is hij uit de vvd gestapt en als onafhankelijk Kamerliddoorgegaan. vvd-fractievoorzitter Van Aartsen wilde hemhet zwijgen opleggen over zijn felle afwijzing van de toetre-ding van Turkije tot de eu.

In november 2004 meldt het nos Journaal een succes vanBalkenende: het is hem gelukt de onderhandelingen overtoekomstige besprekingen over de toetreding van Turkije tot

2

De verkiezingscampagne in de steigers

Het verloop van een verkiezingscampagne wordt bepaalddoor allerlei keuzes die lang van tevoren gemaakt worden.Politieke partijen zetten vaak al anderhalf jaar voor de uitein-delijke verkiezingsdatum de grote lijnen uit. Redacties vandagbladen en televisieprogramma’s beraden zich ruim voorde verkiezingsdatum op de aanpak van hun campagnever-slaggeving. En de opstellers van stemwijzers nemen allerleibesluiten zodra de verkiezingsprogramma’s bekend zijn. Demeeste kiezers hebben geen weet van deze langdurige voor-bereidingen. Ze reageren op het nieuws dat eruit voortvloeit,en misschien ook op het advies dat een stemwijzer hun geeft.In de volgende hoofdstukken schetsen we hoe dat nieuwsprecies was samengesteld en hoe kiezers er vervolgens opreageerden. Het doel van dit hoofdstuk is inzichtelijk te ma-ken welke insteek de belangrijkste spelers vooraf ongeveerkozen, overigens zonder de pretentie te hebben een nauw-keurig overzicht van de keuzeprocessen bij afzonderlijkepartijen en media te geven.

2.1 Het politieke landschap na de verkiezingen van 2003

Na de verkiezingen van januari 2003 zijn cda (44 zetels) enPvdA (42 zetels) bijna even groot en hebben cda en vvd (28zetels) samen geen meerderheid. In de formatie kiest het cda

uiteindelijk voor doorregeren met de vvd, zoals beloofd in deverkiezingscampagne. Om de coalitie aan een meerderheid tehelpen schuift D66 als derde partij aan, op voorwaarde datD66-minister De Graaf de kroonjuwelen van D66 op het ge-bied van bestuurlijke vernieuwing mag verzilveren.

30 31

Page 17: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

ding van Zembla is het vluchtverhaal van Ayaan Hirsi Ali nogeens uit de doeken gedaan. Daarmee wordt openbaar dat zijgelogen heeft over haar naam en geboortedatum, iets watvoor wie het wilde weten al jaren bekend kon zijn. Voor Ver-donk is dat reden om, nagenoeg zonder overleg met het kabi-net, Ayaan Hirsi Ali haar Nederlandse paspoort te ontzeg-gen, en daarmee haar lidmaatschap van de Tweede Kamer.De Tweede Kamer valt bijna unaniem over de minister heen.Publicitair legt ze het af tegen Hirsi Ali die voor het oog vantalloze televisiecamera’s uit binnen- en buitenland, gestokenin het bekende zwart-wit, en gebruikmakend van de retoriekvan familienamen uit de bijbel en de koran, met haar breek-bare stem voordraagt: ‘Ik ben Ayaan, de dochter van Hirsi,die de zoon is van Magan, de zoon van… enzovoorts’ (DeVries, 2006, p. 110 e.v.). Een politieke complicatie is dat Ver-donk tegelijkertijd verwikkeld is in de verkiezingsstrijd omhet lijsttrekkerschap van de vvd. Die strijd lijkt uit de hand telopen. Een niet met name genoemd vvd-bewindspersoonlaat weten dat ‘wij haar een kk-uu-tt-wijf vinden’ (De Tele-graaf, 20 mei). Onder grote druk van vrijwel de hele Kameren van het kabinet besluit Verdonk na enkele weken toch Hir-si Ali alsnog het Nederlanderschap te gunnen, maar slechtsop grond van een schuldverklaring waarin zij bekent niet devolledige waarheid gesproken te hebben over haar afkomst.Nadat tegen het ochtendgloren premier Balkenende dezegang van zaken met zo veel woorden toegeeft, zegt LousewiesVan der Laan, fractievoorzitter van D66, het vertrouwen opin minister Verdonk. Haar motie haalt weliswaar geen meer-derheid, maar heeft wel de steun van de regeringsfractieD66. Het kabinet valt. Informateur Lubbers formeert eenminderheidskabinet-Balkenende iii, steunend op cda envvd, dat de lopende zaken behartigt en vervroegde verkiezin-gen zal uitschrijven. De keuze valt op 22 november 2006.

De insteek van het cda

De grootste regeringspartij heeft het voordeel het meest te kun-nen profiteren van de politieke conjunctuurcyclus. In de eerste

de Europese Unie vlot te trekken. Het is kennelijk geen suc-ces waarmee Balkenende verder voor het voetlicht wil treden.Hij houdt zich op de achtergrond in de campagne voor het re-ferendum over de Europese Grondwet 1 juni 2005. De geld-ontwaarding door de komst van de euro speelt een belangrij-ke rol in de laatste weken van deze campagne. Nog meeraandacht besteden de media echter aan de belabberde cam-pagne van de regering en de regeringspartijen. (Kleinnijen-huis, Takens & Van Atteveldt, 2006, p. 334). Zo kan het ge-beuren dat drie kleine partijen die zich tegen de EuropeseGrondwet keren, namelijk de sp, de ChristenUnie en deGroep Wilders, het referendum ‘winnen’. De regeringspar-tijen en de PvdA hebben het nakijken. Slechts 38 procent vande Nederlanders stemt voor de Grondwet, terwijl peilingeneen jaar eerder nog duiden op een meerderheid van ruim 70procent (Van der Kolk & Aarts, 2005, p. 9).

Intussen lijkt het laatste elan van het kabinet door internestrubbelingen weg te ebben. De PvdA-fractie in de Eerste Ka-mer laat in maart 2005 het eindvoorstel van minister De Graafvoor een gekozen burgermeester – een van de kroonjuwelenvan D66 – sneuvelen. De Graaf treedt af. Er is een Paasak-koord voor nodig om de rest van D66 binnenboord te houden.De opvolger van De Graaf, Alexander Pechtold, haalt zich alsnel de woede van collega’s op zijn hals. Hij verwijt Balkenen-de bij te dragen aan de onrust over terrorisme in Nederland. Injanuari 2006 noemt hij desgevraagd de Haagse politiek veelvuiler en vunziger dan menigeen denkt. Samen met het kabi-net verdedigt Pechtold, na maanden van onzekerheid overzijn standpunt, echter wel de uizending van troepen naarUruzgan, ondanks tegenstand van de D66-Kamerfractie on-der leiding van Boris Dittrich. In het Kamerdebat laat dePvdA, die de missie uiteindelijk steunt, weinig heel van hetgezwabber van D66. Fractieleider Boris Dittrich treedt kortetijd later af en wordt opgevolgd door Lousewies van der Laan.

De val van het kabinet komt toch nog onverwacht. In mei2006 laat vvd-minister Verdonk van Vreemdelingenzakenonverhoeds weten dat Ayaan Hirsi Ali, Tweede-Kamerlidvoor de vvd, het Nederlanderschap niet bezit. In een uitzen-

32 33

Page 18: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

De insteek van de vvd

In de maanden vlak voor de val Balkenende ii, is de vvd in deban van een nieuw avontuur: de strijd om het lijsttrekker-schap tussen Rutte en Verdonk, met als kansloze derde hetonbekende Kamerlid Veenendaal. De strijd levert de vvd veelpubliciteit op. In peilingen krijgt de partij de stijgende lijn tepakken: ‘vvd 6 zetels hoger dan cda’, meldt een persberichtvan Maurice de Hond van 16 april 2006.

Maar de strijd loopt uit de hand. In het nieuws wordt Ruttegezien als exponent van de sociaalliberale vleugel (het kleinebroertje van Bos), Verdonk als exponent van de conservatief-populistische vleugel. Eind mei wordt Rutte met een niptemeerderheid door de vvd-leden gekozen tot lijsttrekker en lij-ken de gelederen gesloten te worden. Zoals bij Amerikaanseverkiezingen gebruikelijk, prijst de verliezende kandidaat dewinnaar. Maar daarmee is nog niet duidelijk wat nu het vvd-standpunt is over de toetreding van Turkije tot de eu, of meerin het algemeen over de problemen rond immigratie en inte-gratie. Issues waarmee Verdonk stevig campagne heeft ge-voerd. Die strijd wordt niet uitgevochten, zodat het vvd-stand-punt onduidelijk blijft. Wel wordt afgesproken dat Verdonkhaar eigen bijdrage aan de verkiezingscampagne zal leveren.Die onduidelijkheid over de koers bestond overigens al lan-ger. In september 2004 had Van Aartsen niet voorkomen datWilders uit de vvd stapte, nadat hij wilde blijven verdedigendat Turkije niet thuishoorde in de eu. Vervolgens bleef echteronduidelijk wat het standpunt van de vvd over Turkije en aan-verwante kwesties dan wel was. Standpunten wisselden el-kaar af, zonder duidelijke besluitvorming (De Vries, 2006).

Eind augustus presenteert de vvd een verkiezingsprogram-ma op tabloidformaat. Daarin staat – hetzij uit principiële, het-zij uit tactische overwegingen – geen woord over Hirsi Ali en alevenmin over standpunten inzake de thema’s waarmee Bolke-stein in de jaren negentig de vvd groot maakte, en waar Ver-donk in de kabinetten-Balkenende op voortborduurde. Over dedrie stevige programmapunten uit 2003 – ‘strenge immigra-tiemaatregelen’, ‘een betere integratie’ en ‘een consequent uit-

jaren van een regeringsperiode kan met ambitiecommunica-tie worden uitgelegd dat de problemen van het land groot zijn,maar dat de regering de ambitie heeft ze op te lossen. Zodra deverwachtingen tot een dieptepunt gedaald zijn, kan in het ver-kiezingsjaar worden uitgelegd hoe heilzaam het beleid ge-weest is. In de televisiedemocratie, waarin politici ook in detussenliggende jaren zichtbaar moeten blijven om hun popu-lariteit niet te verliezen, is het wel een probleem dat een te snel-le omschakeling van ambitie- naar resultaatcommunicatie on-geloofwaardig kan overkomen. Immers, het één verondersteltdat de problemen groot, het ander dat de problemen opgelostzijn. Als het kabinet op Prinsjesdag 2005 plotsklaps verkon-digt dat het goed gaat, is de scepsis daarom groot. Het cda stijgtniet onmiddellijk in de peilingen en verliest een halfjaar laterfors bij de Gemeenteraadsverkiezingen. In het cda gaan oudestemmen op dat de partij het ‘sociale gezicht’ verwaarloost. Alsin de PvdA een discussie rond de aow ontbrandt, hervindt hetcda het zelfvertrouwen. cda-fractievoorzitter Verhagen zet ophet congres van 20 mei 2006 de toon. ‘Met Bos bent u de klos,’zegt Verhagen. Dat het cda de aanval kiest, is onwennig. Trouwmeent eind mei nog ‘Smalen over Wouter Bos kunnen ze bij devvd; in het cda leren ze dat nooit’ (30 mei, 2006).

Als eerste partij presenteert het cda half augustus het ver-kiezingsprogramma. De partij stelt dat de Bos-belasting op deaow onrust zaait en helemaal onnodig is. Immers: ‘Het cda

heeft ook gewerkt aan solide financiën om toekomstige lasten-stijging door vergrijzing het hoofd te bieden. Het cda zal datbeleid voortzetten en wil de aow handhaven als welvaartsvastbasispensioen op 65 jaar’ (Pellikaan, Van Holsteijn, Van derMeer, IJsbrandy & Voerman, 2006, p. 64). Op Prinsjesdag2006 brengt het kabinet bij monde van minister-presidentBalkenende (cda) alleen maar goed nieuws: een droombegro-ting met een overschot, verbetering van koopkracht voor ieder-een: ‘na het zuur nu het zoet’. Mede door een strikt embargo opTroonrede en begroting, lekt voor het eerst in decennia niets uiten heeft het kabinet op Prinsjesdag publicitair bijna vrij spel.Balkenende geeft zelfs een extra persconferentie, alsof deTroonrede niet voor zichzelf sprak.

34 35

Page 19: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

plan. ‘Het is niet waar dat zo’n maatregel alleen maar rijke ge-pensioneerden treft. Dat liep mij over de schoenen,’ schrijftVan Dam, die daarbij het woord ‘misleiding’ in de mondneemt (de Volkskrant, 25 mei). Intussen daalt de PvdA weer inde peilingen en het verband is snel gelegd.

De programmacommissie van de PvdA vindt een oplos-sing: ‘We beginnen pas in 2011, met mensen die vanaf datmoment 65 jaar worden’ (Pellikaan, van Holsteijn, van derMeer, IJsbrandy & Voerman, 2006, p. 331). Maar dat wordt inde pers als een zwaktebod gezien: ‘Wouter Bos zwakt aow-plan af’ (ad, 1 september). cda-fractievoorzitter Verhagenbijt door. Hij blijft erbij dat ouderen ‘bij Bos de klos’ zijn, zo-lang het plan niet helemaal van tafel wordt gehaald.

De toon van het PvdA-programma ‘samen sterker’ is ge-richt tegen de rechtse partijen. Van alle pagina’s druipt af dathet socialer moet. Ondanks de economische groei staan im-mers nog steeds veel mensen aan de kant. Veel minder dui-delijk wordt gemarkeerd waar de PvdA zich afzet tegen par-tijen ter linkerzijde (GroenLinks en sp). Voor een goedeverstaander staat wel te lezen dat de PvdA op de meeste be-leidsterreinen, bijvoorbeeld op het terrein van de zorg, dedoorgevoerde marktwerking niet terug wil draaien: ‘Het isgoed dat in de nieuwe basisverzekering de verschillen tussenziekenfonds en particuliere verzekering eindelijk zijn opge-heven’ (Pellikaan, van Holsteijn, van der Meer, IJsbrandy &Voerman, 2006, p. 334). Argumenten waarom dat goed isontbreken. Bij het begin van de campagne blijft daarmee on-duidelijk op grond van welke binnen de partij gedeelde argu-menten, het PvdA-woordvoerders vrijstaat zich af te zettentegen de sp. Die partij wijt immers álle problemen in de zorgaan de marktwerking.

De insteek van de andere partijen

De sp wacht met het uitbrengen van het programma. Het uit-eindelijk gepresenteerde programma ademt dezelfde geestvan solidariteit met de zwakkeren als het PvdA-programma.Programmapunten waarmee de sp zich voorheen onder-

zettingsbeleid’ (Pellikaan, Voerman, van Holsteijn & IJsbran-dy, 2003, p. 756-757) – valt niets te lezen. De toetreding van Tur-kije tot de eu wordt slechts indirect genoemd: ‘Uitbreiding vande eu, mits volgens de vastgestelde regels, betekent dat meermensen meedoen met de gezamenlijke markt en rechtsorde.Dit is uiteindelijk goed voor onze economie en veiligheid’ (Pel-likaan, van Holsteijn, van der Meer, IJsbrandy & Voerman,2006, p. 591). De pers reageert sceptisch op de inhoud van hetprogramma en gematigd positief op de verpakking. ‘vvd wilpolitiek in klare taal’, kopt nrc Handelsblad van 28 augustus2006. In de vvd zelf lijkt het programma voor zoete koek ge-slikt te worden. Alleen Kamerlid Van Schijndel protesteert te-gen het uit handen geven van de electorale erfenis van Bolke-stein waarop lijsttrekker Rutte hem begin september uit devvd-fractie zet, overigens zonder zelf te zeggen hoe de erfenisvan Bolkestein te behouden.

Daarmee is de kous voorlopig af, maar in het vervolg zul-len we zien dat de vvd de door miljoenen kiezers geraad-pleegde stemwijzers, goeddeels gebaseerd op de verkie-zingsprogramma’s, over het hoofd heeft gezien.

De insteek van de PvdA

De PvdA wint met gemak de gemeenteraadsverkiezingen vanmaart 2006. Dat is geen gevolg van het vele tv-nieuws dat dePvdA weet te maken, maar eerder van het vele bedenkelijkenieuws dat de twee grote regeringspartijen, cda en vvd, gene-reren (Letterie, 2006). Na de gemeenteraadsverkiezingenstijgt de PvdA in de peilingen tot liefst 61 zetels (nss/Inter-view, 17 maart 2006). De PvdA wil investeren in contactenmet de achterban, ook met allochtone jongeren, om te horenwat er in het land, en met name in oude wijken, leeft (Bes-sems, 2006; Kleijwegt & Van Weezel, 2006). Om na de ver-kiezingen samen met het cda nieuw beleid te kunnen voeren,moet gefilosofeerd worden over mogelijkheden om kostbaaroud beleid af te bouwen. Maar als Bos oppert de aow te fiscali-seren, krijgt hij voor het eerst de wind van voren. Oud-PvdA-minister Van Dam trekt in de Volkskrant fel van leer tegen het

36 37

Page 20: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

pleidooi voor het einde van het gedogen van ontluisterende enonethische gedragingen ingezet dat uitmondt in een sociaalbeleid dat bij de PvdA in de buurt komt. De ChristenUnie is te-genstander van abortus en euthanasie, maar met zo veelwoorden wordt toch het bestaansrecht van de huidige regelge-ving erkend: ‘Zolang de Wet afbreking zwangerschap vankracht is, zal alles op alles moeten worden gezet om het aantalabortussen terug te dringen.’

Daarmee is een subtiel verschil met de sgp aangegeven.‘Voor velen is de abortusdiscussie een gepasseerd station.Voor de sgp niet! Het is en blijft ten hemel schreiend…’ (Pelli-kaan, van Holsteijn, van der Meer, IJsbrandy & Voerman,2006, p. 534).

Bij de klein-rechtse partijen neemt de pvv van Geert Wil-ders de meest extreme posities in. In een verkiezingspamfletworden met bullets lange lijsten van maatregelen genoemdom de criminaliteit en het terrorisme keihard aan te pakken,een immigratiestop te bereiken en burgers meer invloed te ge-ven. Doordat zo veel maatregelen puntsgewijs staan opge-somd, ontbreekt bijna overal uitleg. EénNL legt in vergelij-king met de pvv de nadruk minder op maatregelen tegen deislam in Nederland, en meer op criminaliteitsbestrijding.

2.2 De insteek van media

Het nieuwsaanbod van dagbladen en televisienieuwsbulle-tins vormt geen constante. Redacties beslissen hoeveel ruim-te ze vrijmaken om de verkiezingscampagne op een bijzon-dere manier, los van de alledaagse nieuwsgaring, te volgen.Belangrijk is daarbij hoe makkelijk of moeilijk men denkt hetnieuws te kunnen maken voor de kijker of lezer. In de afgelo-pen vier jaar zijn de pcm-dagbladen over de hele linie moeilij-ker geworden, terwijl het nos Journaal, De Telegraaf en het ad

iets makkelijker zijn geworden. Omdat politiek ‘moeilijk’ ge-acht wordt, kiest het vernieuwde ad er ook in de verkiezings-campagne voor om van de verkiezingsstrijd minder vaakvoorpaginanieuws te maken. nrc.next, dat zich richt op jonge-ren, maakt een vergelijkbare keuze.

scheidde van de PvdA, ook in de Stemwijzer, keren er niet interug. De sp is niet langer tegen de monarchie of de navo enniet langer vóór een belastingtarief van 72 procent op topin-komens. Verschillen met het PvdA-programma zijn er ech-ter wel degelijk. Terwijl het PvdA-programma zo gelezen kanworden dat de partij instemt met de hervormingen in de zorgdie vvd-minister Hoogervorst eindelijk heeft doorgevoerd,wekken de talloze argumenten van de sp tegen marktwer-king in de zorg de indruk dat de sp die hervormingen juist te-rug wil draaien. Dat het weinig mag kosten vormt een tweededraad in het sp-programma: ‘Een beter Nederland voor het-zelfde geld’. De sp wijdt ook een paragraaf aan dierenwelzijn.Volgens de Stichting Wakker Dier is de sp de meest diervrien-delijke partij van 2006.

Het programma van de Partij voor de Dieren ademt echtde sfeer van een partij met één thema: het begint en eindigtmet dierenwelzijn. De delen van het programma die overmensen gaan, komen overigens wel weer in de buurt van watlinkse partijen doorgaans willen, zo becijfert Paul Lucardie ineen dagbladbijdrage (Trouw, 5 december, ‘Links voor dierenén mensen’).

GroenLinks zet in het programma met de titel ‘Groei mee’in op een ‘socialer, groener en toleranter Nederland’ (Pelli-kaan, van Holsteijn, van der Meer, IJsbrandy & Voerman,2006, p. 243). Groen is groen, maar groeien klinkt liberaal, so-ciaal klinkt links, en tolerant klinkt als progressief en gedo-gend. Niet voor niets is lijsttrekker Halsema is door de jovd in2005 tot ‘liberaal van het jaar’ uitgeroepen. Ook haar boekLinkse lente getuigt van die geest (Halsema, 2006).

De ChristenUnie is in 2003 door vvd en cda als mogelijkecoalitiepartner ingeruild voor D66. Dat zal de ChristenUnieniet weer gebeuren. ‘Het cda heeft in 2003 tienduizendenstemmen van ons te leen gekregen – goed voor een paar zetels.Ik zou daar misschien vrede mee hebben gehad als dat een bij-drage was geweest aan een voluit bijbels verantwoord, christe-lijk-sociaal beleid. Maar – oordeel zelf – is dat zo?’ (Rouvoet,2006, p. 174). In het programma ‘Duurzaam voor elkaar’wordt vanuit bijbelse normen en waarden een ‘conservatief’

38 39

Page 21: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

politiek van gedachten te wisselen via chats, forums en blogs.Nederlandse politieke partijen zijn vanaf 1994 actief op in-

ternet, maar de doorbraak komt pas bij de verkiezingen van2002. Volgens het Nationaal Kiezers Onderzoek bezocht in1998 ongeveer 6 procent van het electoraat een website vaneen partij. In 2003 maakt al ruim een derde van de kiezers ge-bruik van internet (Van Holsteijn & Den Ridder, 2005, p. 58).In 2002 wordt de website van de lpf met 557.689 bezoekershet vaakst bezocht – na de moord op Fortuyn schoot het be-zoek omhoog – terwijl in 2003 de website van de PvdA met484.215 bezoekers de populairste wordt, met als goede twee-de de website van de sp met 305.196 bezoekers (Voerman &Boogers, 2005, p. 201). Zowel in 2002, 2003 als 2006 heeftde sp prijzen in ontvangst mogen nemen voor de website. Ne-derlandse politieke partijen gebruiken internet voornamelijkin één richting: om top-downinformatie te geven aan kiezersover partijstandpunten, activiteiten en kandidaten, net als el-ders in de wereld overigens (Gibson, Margolis, Resnick &Ward, 2003; Schweitzer, 2005). Zo gebruikt de sp de websiteom zorgvuldig uit te leggen waarom oude standpunten overde navo en de monarchie even ter zijde zijn geschoven.

Nieuwe ontwikkelingen op internet nodigen nog sterkeruit tot interactief internetgebruik door partijen en kandida-ten. Kiezers kunnen persoonlijk kennismaken met politicidie ‘chatten’, ‘bloggen’, ‘podcasten’ of ‘hyven’. Bij de Twee-de-Kamerverkiezingen in 2006 konden kiezers voor heteerst massaal kennismaken met politici via Hyves en daar-mee gelijk contacten opbouwen met andere ‘vrienden’ vandie politici. Utz (2006) concludeert op grond van een inter-netenquête onder Hyves-vrienden van lijsttrekkers dat zegemiddeld onder de dertig zijn, een grote politieke interessehebben, maar toch passieve bezoekers blijven. Ze bekijkenin de eerste plaats het profiel van hun grote politieke‘vriend(in)’, en daarnaast vaak ook nog het profiel van Balke-nende, en ook wel van Bos. Ze lezen de blog en kijken naarde foto’s. Slechts ongeveer de helft leest in de krabbels dieanderen achterlaten, slechts ongeveer een derde laat zelfeen – meestal positief getinte – krabbel achter op het profiel

Televisienieuwsbulletins bieden welhaast per definitieminder ruimte voor complexiteit dan dagbladen. Dat bete-kent dat het politieke verhaal aan minder hoofdrolspelers op-gehangen wordt dan in dagbladen. Het verklaart ook dat poli-tieke spelletjes bij voorkeur eenvoudiger worden voorgestelddan ze feitelijk zijn. In het televisienieuws worden de kijkerser al maanden voor de verkiezingen op voorbereid dat hetgaat spannen tussen Bos en Balkenende.

Het gehele medialandschap is voortdurend aan verande-ringen onderhevig, ook aan veranderingen met politieke ge-volgen. De komst van rtl als nieuwe televisiezender bete-kende in 1994 dat veel kiezers niet langer het nos Journaal,maar het rtl4 Nieuwsvolgden. Dat leidde tot extra verlies voorhet cda. Dat veel kiezers in 2002 het nieuws van de betrekke-lijk nieuwe zender sbs6, met veel aandacht voor de emotiesvan de straat, waren gaan volgen, leverde de lpf extra stem-men op. Toen de verkiezingen van 2006 zich aandienden,besloten de redacties van allerlei talkshows om vlak voor deverkiezingen iets met de lijsttrekkers van de partijen te willendoen. Dat kiezers in de laatste weken voor de verkiezingentalloze malen de lijsttrekkers van de grote partijen zoudenzien langskomen, stond zo al lang van tevoren vast. Aange-nomen mag worden dat het mediaspektakel dat al deze pro-gramma’s samen bieden een mobiliserend effect heeft omvooral te gaan stemmen. De uiteindelijke opkomst van 80procent laat zich mede daardoor verklaren.

2.3 De insteek van aanbieders van politieke informatie opinternet

Internet is in een razend tempo doorgebroken. Van eenspeeltje voor jonge hoogopgeleide mannen gericht op pureinformatie is het doorgedrongen tot bijna alle lagen van debevolking. Internet biedt ook politieke partijen nieuwe mo-gelijkheden voor meer interactieve politieke communicatie(Coleman, 2001; Davis, 1999). Het biedt burgers de moge-lijkheid sneller informatie te verkrijgen, eenvoudiger contactte leggen met politieke actoren en met andere burgers over

40 41

Page 22: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

zer invult wordt gevraagd in hoeverre men het eens ofoneens is met bepaalde stellingen.

De stellingen van de Stemwijzer zijn ontleend aan partij-programma’s, waarbij ‘wordt gelet op de spreiding over thethema’s die in de programma’s aan de orde komen, of de stel-lingen voldoende controversieel zijn (minstens een partijvoor en een partij tegen) en of “positieve” en “negatieve” stel-lingen voldoende in evenwicht zijn’ (Schuszler, De Graaf &Lucardie, 2003, p. 195). De opstellers formuleren ongeveer100 stellingen die daarna ‘in ruime kring worden besproken,waarbij wordt gekeken naar actualiteit, eenduidigheid, for-mulering enzovoort’. Uiteindelijk blijft een groslijst van 50stellingen over die wordt voorgelegd aan ‘gezaghebbende’personen binnen politieke partijen. Deze personen bepalenof hun partij het eens of oneens is met de voorgelegde stellin-gen en kunnen ook commentaar geven op stellingen en ont-brekende stellingen toevoegen (Schuszler, De Graaf & Lucar-die, 2003). Het gevolg is dat partijen strategische antwoordenkunnen geven, of zelfs kunnen proberen vragen te herfor-muleren om de ‘verkooppunten’ van de eigen partij uniek telaten worden, en te voorkomen dat electorale concurrentenunieke verkooppunten krijgen. Zo geeft de campagneleidervan het cda, Jack de Vries, met zo veel woorden toe dat hetcda de antwoorden op de stellingen van de Stemwijzer zoheeft geformuleerd dat er een gunstige uitslag zou volgen(Het Parool, 28 november).

Vervolgens worden de 25 à 30 meest onderscheidende stel-lingen uit deze groslijst geselecteerd. De overblijvende stel-lingen zijn niet noodzakelijkerwijs de stellingen die afzon-derlijke verkiezingsprogramma’s het beste typeren noch demeest relevante stellingen die in de verkiezingsstrijd hetvaakst naar voren komen. Als er veel partijen meedoen, zoalsin het Nederlandse meerpartijenstelsel, dan moeten er aller-lei vragen over onderwerpen in de vragenlijst worden opge-nomen om onderscheid te maken tussen kleine partijen dievoor de middenpartijen niet het meest belangrijk zijn. Zobleek in 2002 de Stemwijzer uiteindelijk nauwelijks te dis-crimineren tussen de middenpartijen cda, D66 en PvdA

van de favoriete lijsttrekker, en slechts een achtste op hetprofiel van Balkenende. Balkenende krijgt in de maandenvoor de verkiezingen bijna 50.000 vrienden op Hyves, maareen Hyves-bezoek aan Balkenende getuigt toch eerder vannieuwsgierigheid dan van ‘echte’ vriendschap, blijkens vra-gen over sympathie voor de lijsttrekkers. Hyves-gebruiersblijven sceptisch over politici: bijna de helft ziet Hyves alseen gemakkelijke manier voor politici om stemmen te trek-ken en bijna driekwart denkt dat de meeste politici Hyves al-leen maar gebruiken omdat anderen het ook doen, en dat zena de verkiezingen hun Hyves-profiel niet meer bij zullenhouden (Utz, 2006).

De Stemwijzer en het Kieskompas

Bij hun partijkeuze kunnen burgers gebruikmaken van eengroeiend aantal websites waar partijstandpunten wordenvergeleken (Voerman & Boogers, 2005). Deze niet-partijge-bonden websites met partijprofielen zijn reeds te vinden inNederland, België, Duitsland, Bulgarije, Slovenië, Zwitser-land en de Scandinavische landen. In Nederland bestaatsinds 1994 de mogelijkheid om via internet een stemadvieste krijgen. Zo’n stemadvies is toegesneden op iemands per-soonlijke politieke standpunten over issues. De belangrijksteNederlandse website met partijprofielen is de Stemwijzer,ontwikkeld door het Instituut voor Publiek en Politiek, hetDocumentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen en deUniversiteit Twente. In 1998 zijn 250.000 stemadviezen ge-geven, in 2003 ruim 2,2 miljoen en in 2006 is 4,7 miljoen.Kortom: in 2006 heeft ruim 40% van het electoraat gebruik-gemaakt van de Stemwijzer. In 2006 is daar het Kieskompasbijgekomen, ontwikkeld aan de Vrije Universiteit door eenvan de auteurs van dit boek, Krouwel, in samenwerking metdagblad Trouw. Meer dan anderhalf miljoen kiezers hebbendaar gebruik van gemaakt. Zowel bij de Stemwijzer als bij hetKieskompas wordt de overeenstemming tussen de opvattin-gen van de kiezer en de partijstandpunten van politieke par-tijen gemeten met behulp van stellingen. Wie een stemwij-

42 43

Page 23: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

punt moeten kunnen doorklikken. Meerdere codeurs (perpartij minimaal 3) hebben alle politieke partijen op basis vande standpunten in de verkiezingsprogramma’s geijkt op elkvan de 36 vragen. Was het partijstandpunt: helemaal meeeens, mee eens, neutraal, niet mee eens, of helemaal niet meeeens? Neutrale en gematigde partijstandpunten zijn toch mo-gelijk gemaakt (ondanks de kritiek van Arendsen, 2003), juistomdat ook in de politiek neutrale en gematigde partijstand-punten worden ingenomen om kiezers die het met elkaaroneens zijn bij de partij te houden. Indien in het verkiezings-programma geen melding werd gemaakt van het issue is al-lereerst uitgeweken naar standpunten op de website van departij. Voor nieuwe partijen met ‘dunne’ programma’s blevener zo nog wel veel vraagtekens over. Alle plaatsingen en allevraagtekens zijn vervolgens aan de politieke partijen zelf voor-gelegd. Als een partij vond dat een plaatsing door de codeursonterecht was, of dat er toch een standpunt was, dan kon ditmiddels door de partij formeel geautoriseerde notities en rap-porten worden onderbouwd. Daarbij ging het bij de meestepartijen over slechts enkele vragen en was de plaatsing al welin de juiste richting. Het betrof meestal onenigheid over demate waarin men het met de stelling (on)eens was. In slechtsenkele gevallen positioneerden onze codeurs een partij in eenandere richting dan de ‘autorisator’ van de partij zelf. In dezegevallen ontstond meestal een intensieve discussie, waarbijaan de betreffende partij werd verzocht rapporten, notities ofandere formele teksten aan te leveren die een (ver)plaatsingkonden rechtvaardigen. Aanvankelijke onenigheid bleekoverbrugbaar te zijn als het ging om, soms buitengewooncomplexe, passages uit partijrapporten die naar het oordeelvan de opstellers van Kieskompas toch de kool en de geit wil-den sparen, maar niet altijd als er spanning bestond tussen deveelvuldig herhaalde politieke ideologie van een programmaen losse opmerkingen over het beleid ten aanzien van eenconcreet punt. Een bekend theorema uit de logica is immersdat alles te bewijzen valt als er ook maar iets inconsistent is.

Het voor de gebruikers meest zichtbare verschil tussen deStemwijzer en Kieskompas betreft overigens de presentatie

(Groot, 2003). Middenpartijen kunnen dit nadeel deels com-penseren door neutrale posities opgeven bij stellingen waar-over de kiezers met elkaar van elkaar verschillen (Arendsen,2003). Echter, ook in 2003 werd een middenpartij, het cda,benadeeld door de Stemwijzer. Analyses uitgaande van hetNationale Kiezersonderzoek laten zien dat 20% van de kie-zers die de Stemwijzer gebruikte cda stemde, vergelekenmet 30% van de kiezers die dat niet deden. Respondenten dietoch op het cda stemden, moeten het advies van de Stemwij-zer dus genegeerd hebben. Van de stemwijzergebruikers diezeiden dat de Stemwijzer hen niet beïnvloed had stemde 21%op het cda, van degenen die zeiden dat de Stemwijzer henwel beïnvloed had stemde slechts 14% cda. Hoe dit ook zij,ook in 2006 krijgt de Stemwijzer kritiek omdat partijen in deStemwijzer soms hun ware standpunten lijken te verbloe-men, en de logica achter de keuze van de stellingen moeilijkte volgen is (bijvoorbeeld Syp Wynia, ‘Evidente fouten en rareonderwerpkeuze in Stemwijzer’, in Elsevier, 18 oktober2006; Wouter Teepe ‘Stemwijzer van ipp deugt van geenkant’, in nrc Handelsblad van 26 oktober 2006).

Uitgangspunt van het Kieskompas is dat de stellingen be-trekking moeten hebben op keuzes die in de komende ver-kiezingsstrijd en de komende regeringsperiode aan de ordekomen. Pas binnen de categorie van relevante stellingenwordt nagegaan of ze onderscheidend zijn. Om dat te bepa-len wordt voor elk verkiezingsprogramma’s nagegaan welkeissues worden benadrukt. Ter controle van deze rangorde-ning van issues is aan waarnemers van het politieke spel –enkele journalisten, enkele wetenschappers – gevraagd watvolgens hen de belangrijkste issues worden in de verkiezin-gen. Dat zouden er in 2006 twaalf worden. Over elk issuezijn drie vragen opgenomen.

Strategische antwoorden van partijen kunnen in het Kies-kompas minder gemakkelijk de overhand krijgen dan in deStemwijzer, omdat ijking van de partijstandpunten geschiedtaan de hand van passages uit officiële partijdocumenten. Uit-gangspunt was dat gebruikers van het Kieskompas bij elke op-genomen stelling bij elke partij naar een officieel partijstand-

44 45

Page 24: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

is in Nederland nooit weggeweest (Kleinnijenhuis & Pen-nings, 2001), maar bestaat in een iets andere gedaante ook inandere Europese landen, zo blijkt uit internationaal vergelijkonderzoek naar dagbladberichtgeving, waarbij dezelfde me-thode gebruikt wordt als in dit onderzoek (Kriesi et al., 2007,te verschijnen). Die immateriële dimensie kan worden aan-geduid als de progressief-conservatiefdimensie, als de per-missief-orthodoxdimensie, of in de terminologie van Hoog-he en Marks als de gal-tan-dimensie: groen, alternatief enlibertair tegenover traditioneel, autoritair en nationalistisch(Hooghe & Marks, 2003). Rondom de eigen positie in het as-senstelsel wordt een ellips getekend uitgaande van de stan-daarddeviaties van de eigen standpunten op de links-rechts-en op de progressief-conservatiefdimensie, waarbinnen departijen vallen waarop men ook nog wel zou kunnen stem-men.

2.4 Welke richting werden de kiezers op geduwd door inter-netadviseurs?

In figuur 1.2 hierboven is als voorbeeld de ellips afgebeeld vaneen conservatieve kiezer met een sociaal hart die niet op dehoogte is van welke partijideologie dan ook, kortom een kiezerwaarop het volgende citaat van scp-directeur Schnabel uit ok-tober 2004 van toepassing is: ‘Voor de meeste mensen valt erniet veel meer te winnen, maar wel veel te verliezen. Dat is ookwaar ze bang voor zijn. Verlies van veiligheid, van solidariteit,van gemeenschapszin… Wat mensen willen is “hard vanbui-ten en zacht vanbinnen”. We willen een muur om ons heen enhet met elkaar een beetje gezellig hebben’ (op. cit. Breedveld,2005, p. 121-122). In hoofdstuk zeven zal blijken dat dezemensen uit 2004 model staan voor de modale Nederlandervan 2006. Als deze kiezer onbevooroordeeld alle partijpro-gramma’s grondig zou lezen, zouden bijna alle partijen nog inaanmerking komen. Maar de ellips uit de figuur laat zien datvolgens Kieskompas de vvd en de sp niet in aanmerking ko-men. In dit hoofdstuk is de achtergrond daarvan al geschetst.De vvd getuigt in het partijprogramma niet van de conserva-

van het advies. De Stemwijzer laat van boven naar benedeneen rangorde van partijen zien. Wie op de middelbare schoolgeleerd heeft wat een assenstelsel is, kan uit de presentatievan Kieskompas gemakkelijker afleiden hoe die partijen in-houdelijk van elkaar verschillen. Gebruikers van Kieskom-pas krijgen hun eigen positie – gemarkeerd door een roodpotloodje omgeven door een blanke glans – en die van de par-tijen te zien in een assenstelsel met een horizontale links-rechts-as en een verticale progressief-conservatief-as.

20 van de 36 voorgelegde standpunten hebben namelijkvooral te maken met de links-rechtstegenstelling rond eco-nomische en financiële kwesties, en de resterende 16 meteen immateriële kwesties. Die immateriële dimensie ken-nen we al uit de Nederlanden van de zestiende eeuw als de te-genstelling tussen rekkelijken en preciezen. Die tegenstelling

46 47

Figuur 2.1: Visualisatie van Kieskompas ontwikkeld door Trouw en de Vrije Universiteit

Page 25: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

en verschillen, gegeven de verdeling van voorkeuren in de Ne-derlandse samenleving, in het voordeel van de ene of de ande-re partij geformuleerd zijn. Een heikele kwestie in de verkie-zingscampagne vormde bijvoorbeeld de aow. Veel mensenzullen ontkennend antwoorden op de vraag ‘Wilt u dat rijkereouderen hun eigen aow gaan betalen?’ Immers, zo wordt ge-vraagd of men rijken misgunt wat jezelf graag ook wilt krij-gen. Maar bij de vraag ‘Wilt u betalen voor de aow van rijke ou-deren?’ ligt dat anders. De achterliggende vraag is dan of jezelf genoeg overhoudt om nog wat weg te geven aan anderen,en dan nog wel aan rijken. Bij heel veel onderwerpen kan mende vraag aldus linksom als rechtsom formuleren: iedereen wilwel wat krijgen, zelfs op voorwaarde dat ook alle anderen hetkrijgen, maar weinigen willen betalen voor iets wat anderenkrijgen, zeker niet als die anderen met velen zijn of al heel veel

tieve lijn van Bolkestein, terwijl de sp met het partijprogram-ma zozeer de linkse puntjes op de i van het PvdA-programmazet, dat uit dit programma geenszins blijkt dat de sp ook als eentraditionele, autoritaire en nationalistische partij, kortom alseen conservatieve tan-partij, gezien kan worden

Om een nauwkeurige indruk te krijgen van de verschillentussen partijen volgens de twee wijzers moet paarsgewijs ge-teld worden op hoeveel punten ze volgens de wijzers van el-kaar verschillen. Die paarsgewijze verschillen kunnen meteen zogenaamde clusteranalyse inzichtelijk in kaart wordengebracht. Als de clusteranalyse uitwijst dat partij A nauwe-lijks verschilt van partij B, dan betekent dit dat kiezers die hetop de meeste punten eens zijn met partij A, toch gemakkelijkhet advies krijgen om partij B te stemmen. Clusteranalysekent verschillende varianten. Hier is, evenals bij de selectievan vragen voor de Stemwijzer, de recht-toe-recht-aan me-thode gebruikt (city block clusters met meest nabije buren, zieSchuszler, de Graaf & Lucardie, 2003, p. 198). Partijen lijkenop elkaar als hun lijnen in figuur 2.2 vrijwel onmiddellijk sa-menkomen, ze lijken alleen in de verte op elkaar als hun lij-nen pas in de verte samenkomen.

Volgens de Stemwijzer lijkt de sp op de Partij voor de Dieren,en lijkt GroenLinks op de PvdA. De sp en de PvdA verschillenbehoorlijk van elkaar volgens de Stemwijzer. Volgens Kies-kompas lijken de sp en GroenLinks op elkaar. De Partij voorde Dieren is in Kieskompas niet opgenomen. Volgens Kies-kompas verschilt de PvdA ook behoorlijk van de sp. Volgenshet Kieskompas lijken de drie christelijke partijen cda, cu ensgp op elkaar. Volgens de Stemwijzer lijkt de sgp op kleinrechtse partijen, de cu in de verte op linkse partijen, terwijlhet cda een tamelijk unieke partij is. Volgens de Stemwijzerlijkt de vvd op klein rechtse partijen. Volgens Kieskompas isdat ook wel zo, maar meer in de verte. De algehele conclusieis echter dat de Stemwijzer en het Kieskompas beide bedoeldzijn om partijstandpunten overzichtelijk te ordenen, maaruitkomen bij een totaal andere ordening.

De hamvraag is vervolgens of de vragen waarop twee partij-

48 49

Figuur 2.2: Clusters van partijen die volgens Stemwijzer en Kieskompas op elkaar lijken

Page 26: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Zowel volgens de Stemwijzer als volgens Kieskompasstemt de vvd in met de stelling dat Turkije lid moet kunnenworden van de Europese Unie, waarbij in Kieskompas hetwoordje ‘kunnen’ zelfs vervallen is. Het vvd-programma vanVerwaaijen verzet zich daar niet tegen. Uit de clusteranalysevalt echter af te leiden dat potentiële vvd-kiezers zowel vanKieskompas als van de Stemwijzer daardoor niet het advieskregen vvd te stemmen maar een van de klein rechtse partij-en. Bij de Stemwijzer kon men, zo laat de clusteranalyse zien,als potentiële vvd-kiezer ook gemakkelijk uitkomen bij desgp. EénNL onderscheidt zich zowel in de Stemwijzer als inKieskompas van de andere klein rechtse partijen door gema-tigde standpunten. Ook EénNL komt er daardoor bekaaid af.Om de kleine rechtse partijen uit elkaar te kunnen houden,moesten in de stemwijzers overigens relatief veel vragenworden opgenomen over immigratie en integratie. Daardoortikte het ontbreken van heldere vvd-standpunten over inte-gratie en immigratie in het vvd-programma nog harder door.

Ook op andere punten weten de vvd en de PvdA in deStemwijzer geen unique selling points te maken van traditio-nele programmapunten. De vvd staat bekend als de partij te-gen de files en voor meer asfalt. Maar volgens de Stemwijzerzijn tot en met de PvdA alle partijen, met uitzondering van deChristenUnie, GroenLinks, de sp en de Partij voor de Dieren,het eens met de vvd-stelling ‘Er moeten meer wegen komenom de files te bestrijden’. Volgens de Stemwijzer is niet al-leen de PvdA – weliswaar na druk van de vakbeweging –maar ook het cda het eens met de stelling ‘Het moet voorwerkgevers gemakkelijker worden om werknemers met eenvaste baan te ontslaan’.

2.5 Conclusie

Hoewel partijprogramma’s zelf niet veel gelezen worden,zijn ze toch belangrijk. Partijprogramma’s geven de margesweer waarbinnen woordvoerders van de partij zich geduren-de de campagne tamelijk vrij kunnen bewegen. Hoe de PvdAverschilde van de sp kon echter uit het partijprogramma van

hebben. Of politieke vragen in een campagne linksom ofrechtsom worden geformuleerd bepaalt of linkse of juistrechtse partijen winnen. Als ‘linkse issues’ zoals de sociale ze-kerheid in het nieuws voorop staan, dan wordt eigenlijk devraag gesteld of men wat wil krijgen, zelfs als anderen het ookkrijgen. Maar als ‘rechtse issues’ zoals de belastingen, of deoverheidsfinanciën voorop staan, dan is de vraag om men watwil geven aan al die anderen (Budge & Farlie, 1983).

In de Stemwijzer wordt gevraagd of men het eens is methet PvdA-standpunt: ‘Toekomstige ouderen met aow en eenpensioen van meer dan 15.000 euro moeten zelf gaan mee-betalen aan deze uitkering.’ Volgens de opstellers van deStemwijzer willen alleen de PvdA, de cu en GroenLinks af-schaffen dat je de aow zomaar krijgt. De stelling is linksomgeformuleerd, omdat de vraag overheerst of het onrechtvaar-dig is dat anderen iets krijgen wat je ook zelf wilt krijgen. Zozijn de PvdA, de cu en GroenLinks in het nadeel. De vraag‘Wilt u ook meebetalen aan een aow voor rijke ouderen?’ zouvoor deze partijen voordeliger zijn geweest. Bij Kieskompaswordt een tussenweg geprobeerd: ‘Rijke ouderen moeten inde toekomst meer bijdragen aan de aow dan arme ouderen.’Maar niet alleen door de vraagformulering is de aow-kwestiein het Kieskompas minder nadelig voor de PvdA. Volgens deopstellers van Kieskompas geven PvdA en sp namelijk het-zelfde antwoord op deze vraag.

Ook andere verschillen tussen PvdA en de sp uit de Stem-wijzer werken in het nadeel van de PvdA. ‘Als je thuiszorg no-dig hebt, moet je daar aan meebetalen.’ Het antwoord link-som is dat jij niet wilt betalen, maar liever wilt krijgen wat jenodig hebt. Volgens de Stemwijzer geven sp en cda hier hetlinkse antwoord, maar de PvdA het rechtse antwoord dat welbetaald moet worden. Een vraag die rechtsom geformuleerdis luidt: ‘Ouders die werken moeten betalen voor kinderop-vang.’ Omdat de meeste mensen het prima vinden dat ande-ren betalen voor wat ze zelf nodig hebben, geven de sp en hetcda hier het antwoord dat kiezers aanspreekt, terwijl dePvdA, die vindt dat je juist kinderopvang wel weer zomaarzou moeten krijgen, het nakijken heeft.

50 51

Page 27: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

3

Berichtgeving gedurende de campagne

De aandacht die de media aan partijen besteden verschilt nietalleen van partij tot partij, maar ook in de loop der tijd.Nieuws is dynamisch: gebeurtenissen op steeds weer andereterreinen kunnen ervoor zorgen dat een partij of een persoonhet éne moment midden in de belangstelling komt te staan,terwijl men het volgende moment niets meer over de betref-fende partij of persoon verneemt.

In dit hoofdstuk wordt het verloop van de campagne glo-baal geschetst. Over welke onderwerpen en welke partijenging het nieuws? Vervolgens kijken we naar de aandachtsver-deling voor de verschillende politieke partijen. We eindigenmet een top dertig van de belangrijkste politici in het verkie-zingsnieuws. Uitgaande van het globale nieuwsoverzicht uitdit hoofdstuk, kunnen afzonderlijke facetten van het nieuwsin de volgende drie hoofdstukken dan systematisch wordenbesproken.

3.1 De campagne in vogelvlucht: aandacht van week totweek

Aan de hand van figuur 3.1 geven we van week tot week eenoverzicht op hoofdlijnen van de campagne: welke partijkwam in welke week hoe vaak in het nieuws? De grafiek laathalverwege voor alle partijen een dip zien. We onderscheidendaarom in het vervolg twee hoofdperioden. De aanloop vande campagne loopt tot en met 15 oktober. In de aanloopfasevan de campagne schommelt de aandacht voor de politiekepartijen flink. De grootste piek in aandacht is echter duidelijkte zien op 19 september, Prinsjesdag. Na 15 oktober komt deverkiezingscampagne echt op stoom.

de PvdA niet eenvoudig worden afgeleid. De vvd heeft nade-len ondervonden van een partijprogramma waarin gezwe-gen werd over onderwerpen waarop de vvd sinds Bolkesteinsterk stond. Het partijprogramma bood geen houvast toenRutte en Verdonk in de campagne opnieuw een eigen koersgingen varen.

Bovendien worden de intussen populaire stemwijzers opinternet voor een belangrijk deel gebaseerd op partijpro-gramma’s. Als in partijprogramma’s niet precies geformu-leerd wordt wat een partij aantrekkelijk maakt in de ogen vankiezers, dan wordt het dus voor potentiële kiezers voor diepartij erg moeilijk om – met welke stemwijzer dan ook – bijde ‘eigen’ partij uit te komen. In Kieskompas ligt besloten datnoch de vvd, noch de sp in hun programma kiezen voor eentraditionele, autoritaire, nationalistische lijn, kortom vooreen conservatieve lijn. Potentiële kiezers die zich daartoe welaangesproken voelen, zullen van Kieskompas niet het adviesgekregen hebben op die partijen te stemmen. Vraagformule-ringen in de Stemwijzer hebben mede bijgedragen aan hetfeit dat potentiële PvdA-kiezers geadviseerd is sp of Partij vande Dieren te stemmen. Het cda heeft optimaal geprofiteerdvan de aow-discussie door als het ware de PvdA links te pas-seren met het standpunt dat bezuinigingen helemaal nietmeer nodig waren.

52 53

Page 28: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

PrinsjesdagIn de week waarin Prinsjesdag valt, van 18 tot 24 september,betaalt het nieuwsmanagement van het kabinet zich uit:mede dankzij de strikte embargoregeling weet het kabinet,en dan vooral het cda met premier Balkenende, heel veel pu-bliciteit te genereren. De tweede regeringspartij, de vvd,volgt op gepaste afstand, de linkse oppositiepartijen wetennauwelijks meer aandacht te trekken dan in de weken voorPrinsjesdag. De toonzetting is zonder meer positief voor hetkabinet: ‘De feestbegroting van het kabinet-Balkenende paktnog een keer uit’, kondigt ad een dag voor Prinsjesdag al

aan. De koppen en openingen na Prinsjesdag hebben

zonder uitzondering dezelfde strekking: ‘Na het zuur

nu het zoet’ (nrc Handelsblad), ‘Met droombegroting naarde kiezers: Nederland is weer gezond, is de boodschap’ (deVolkskrant). De kritische noten betreffen eerder de vorm dande inhoud: ‘Veel klachten over Prinsjesdag, “feest van de pu-blic relations”’ (de Volkskrant, 21 september). Maar ook dattelt als een succes voor het kabinet. Hoe groot in het nieuwsover issues de voorsprong is die het cda neemt, komt aan deorde in het volgende hoofdstuk.

Kort na Prinsjesdag wordt het begin september al uitge-lekte rapport over de Schipholbrand gepresenteerd in deTweede Kamer. Reageerde het kabinet eerder nog kritisch, zomen wil strijdvaardig, op het uitgelekte conceptrapport, nutrekken de ministers Donner en Dekker hun conclusie entreden af. De Schipholbrand beheerst eind september hetnieuws, maar keert in de maanden erna slechts sporadischterug.

Armeense kwestie en partijcongressenWie verwacht had dat het politieke nieuws in de week na Prins-jesdag (25 september-1 oktober) uitsluitend in het teken van deAlgemene Beschouwingen zou staan, komt bedrogen uit. Desoms stevige woordenwisselingen tussen de fractievoorzittersvan cda (Verhagen) en PvdA (Bos) blijven zeker niet onopge-merkt, evenmin als de naderhand in een soms serieuze, somshilarische, context herhaalde oproep van premier Balkenende

De eerste periode: tot en met 15 oktober

Augustus staat in het teken van de partijprogramma’s. Hal-verwege augustus gaat het nieuws over het cda-programma,eind augustus krijgt het vvd-programma volop aandacht.Maar meer nog dan het programma, trekt gedoe rond de kan-didatenlijst van de vvd de aandacht. Voormalig super-pg

Docters van Leeuwen (plaats 10 op de lijst) is ontevreden: ‘Inde vvd van Teeven (nummer 5 op de lijst) heb ik niets meer tezoeken,’ laat hij in nrc.next weten (30 augustus). Van Schijn-del, die de electorale erfenis van Bolkestein wil bewaken,stapt na een conflict met Mark Rutte uit de vvd-fractie.

De aow blijft vooralsnog het belangrijkste thema. ‘Het cda

heeft de campagne geopend en meteen ook het thema be-paald: de aow’, kopt ad (28 augustus). En in Trouw zegt Bos ineen interview: ‘Ik heb enorme spijt dat we die 10.000 eurogenoemd hebben’ (1 september). Diezelfde dag noemt deVolkskrant Bos’ aow-plan een dure beginnersfout. In de tweeweken voor Prinsjesdag gaat het politieke nieuws over van al-les en nog wat. De ene partij komt met idee A, een tweede metplan B en een derde met voorstel C in het nieuws. Veel aan-dacht is er voor minister Donner die aan Wilders moet uitleg-gen wat hij bedoelde met zijn uitspraak dat het in Nederlandmogelijk is met een tweederde meerderheid de sharia in tevoeren.

54 55

600

500

400

300

200

100

0

14- 35 37 39 41 43 45 4720 28-3 11- 25-1 9-15 23- 6-12 20-AUG SEPT 17 OKT OKT 29 NOV 22

SEPT OKT NOV

pvdad66cdavvdspklein rechts

Figuur 3.1: Aandacht voor politieke partijen per week

Page 29: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

oorsprong Turkse Kamerlid Koser Kaya. D66 blijft 22 no-vember op drie zetels steken, maar Koser Kaya komt dankzijruim 34.000 voorkeurstemmen rechtstreeks in de TweedeKamer. In week 42 trekt het bericht dat het tv-spelletje Lingowellicht van het scherm zal verdwijnen, omdat er vooral ou-deren naar kijken, veel aandacht. Hoewel – of misschien weljuist omdat – politiek Den Haag niets over zendschema’s endergelijke te zeggen heeft, stelt het cda-Tweede-KamerlidAtsma tijdens het vragenuurtje het mogelijk verdwijnen vanLingo aan de orde. Hij spreekt er schande van, rept van leef-tijdsdiscriminatie en stelt dat ouderen bij het grof vuil gezetworden – in het verlengde natuurlijk van de aanslag van dePvdA op de aow van ouderen. Als vervolgens premier Balke-nende tijdens de wekelijkse persconferentie laat weten meete voelen met de Lingo-kijkers – ‘Hoe graag zien wij niet pre-sentatrice Lucille Werner?’ – stort ook menig columnist encommentator zich op Lingo, een voorbeeld van ‘interesselo-ses Wohlgefallen’, aldus columnist Schouten (Trouw, 16 ok-tober). Het trefwoord ‘Lingo’ levert zo in één week ruim 80treffers op, meer dan welk ander onderwerp ook tot nu toe.Ter zijde: van de ruim 4000 lezers die in de rubriek ‘Stellingvan de dag’ in De Telegraaf van zich laten horen, is tweederdevan mening dat de politiek zich terecht bemoeit met het aldan niet verdwijnen van Lingo.

Tegen het eind van de week van 23-29 oktober komt hetcpb naar buiten met de doorrekening van de verkiezingspro-gramma’s. Dat genereert vanouds veel publiciteit, al was hetmaar omdat alle politieke partijen hun uiterste best doen omde voor hen gunstige en voor hun tegenstanders ongunstigepunten zoveel mogelijk op te poetsen en ten toon te stellen.Verder zorgt ‘de voc-mentaliteit’ van premier Balkenendevoor beroering (en stijgende aandacht voor het cda): Suri-naamse organisaties verwijten premier Balkenende de sla-venhandel goed te praten.

LijsttrekkersdebattenDe week van 30 oktober tot en met 5 november is de week vande eerste debatten. Op zondag 29 oktober gaan de lijsttrek-

om ‘blij te zijn met elkaar’ en weer ‘die voc-mentaliteit’ tentoon te spreiden. Maar daarnaast gaat veel aandacht uit naar deArmeense kwestie. Na een positieve pers over het kritische rap-port van cda-europarlementariër Eurlings over de voorberei-dingen van Turkije om lid te worden van de eu, schrapt het cda

twee kandidaten van Turkse afkomst van de kandidatenlijstvoor de Tweede Kamer die de door Turkije in 1915 gepleegdevolkerenmoord op Armeniërs niet erkennen. De PvdA volgthet cda en schrapt ook een Turkse kandidaat.

In de week van 2-8 oktober blijft de Armeense kwestie spe-len. Dat geldt met name voor de PvdA. De verklaringen vande nummer twee van de PvdA, Kamerlid Albayrak, zelf vanTurkse komaf, roepen veel vragen en discussie op. Tekenendzijn de koppen ‘Armeense kwestie zit Albayrak op de hielen’en ‘Kletskoek Albayrak heeft onaangename bijsmaak’ (deVolkskrant, 4 oktober).

Verder schrijven de dagbladen in het begin van de weekover de partijcongressen van cda en PvdA, gehouden in hetweekeinde. Een echte toename in aandacht zien we in dezeweek slechts voor één partij, te weten voor D66. Oorzaak: op-richter Van Mierlo pleit voor opheffing. Niet echt het ge-droomde verkiezingsnieuws.

De tweede periode: vanaf 16 oktober tot aan de verkiezingen

Uit figuur 3.1 blijkt dat de week van 9-15 oktober een stiltevoor de storm van het pure verkiezingsnieuws vormt, waar-mee de voorafgaande periode wordt afgesloten waarin departijprogramma’s, Prinsjesdag, de Algemene Beschouwin-gen en de Schipholbrand centraal stonden. We houden daar-om ook in de vervolghoofdstukken van dit boek steeds 15 ok-tober als scharnierpunt aan.

Armeense kwestie, ‘Lingo’ en nog zo watIn de weken van 9-15 en van 16-22 oktober blijft de Armeensekwestie in de publiciteit, vooral omdat nu van Turkse zijdeopgeroepen wordt cda en PvdA te boycotten en te stemmenop D66, meer specifiek op nummer 6 van deze lijst, het van

56 57

Page 30: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

theekaftrek niet zonder meer af te wijzen. Wat de volgendedag de kop ‘Hypotheekuitglijder minister Winsemius’ ople-vert (De Telegraaf, 8 november). Intussen maakt ook Rita Ver-donk nieuws. Wouter Bos sluit de week af met – zoals hijzelflater zegt – een verkeerd begrepen grap: ‘Blunder: WouterBos maakt een grapje’ (de Volkskrant, 10 november). Omgeen voorkeur te hoeven uitspreken voor een kabinet methetzij de sp, hetzij het cda, kiest hij voor de derde mogelijk-heid die hem in een vraag wordt voorgelegd. Dat was een co-alitie met vvd en GroenLinks. Interpretaties van de peilingen– die in hoofdstuk vijf aan de orde komen – leveren intussenbijna dagelijks nieuws op waarin Bos als verliezer wordtneergezet.

Wees eens eerlijkIn de week van 13-19 november verschijnen al de eerste te-rugblikken op de campagne. Onder de kop ‘Persoonlijke aan-vallen – “weest u nou voor de verandering eens eerlijk”’ zethet ad (13 november) de persoonlijke aanvallen van Verha-gen en Balkenende op Bos alsmede diens reacties daarop nogeens op een rij. nrc Handelsblad laat het niet bij ‘op een rij zet-ten’. De krant gaat een stap verder en stelt dat de aanpak vanhet cda werkt: ‘Wasmiddelentactiek van het cda werkt:PvdA-lijsttrekker Wouter Bos wordt steeds persoonlijkeraangevallen’ (13 november). ‘Wat Wouter wil’ (Bos, 2006) isintussen voor veel kiezers een vraag geworden. De Telegraaf(14 november) kiest bij het beschouwen van de campagneeen andere invalshoek en kopt ‘PvdA en vvd gaan door metblunderen’. Refererend aan de voorzichtige toenadering terlinkerzijde, zegt Balkenende op een cda-verkiezingsbijeen-komst: ‘Linkse lente wordt gure herfst’. Een oneliner die alskop dient boven een interview met Balkenende in De Tele-graaf (18 november).

De vvd komt in de laatste week voor de verkiezingen optwee manieren in het nieuws. Nummer twee van de vvd, RitaVerdonk, laat weten graag vicepremier te worden in een vol-gend kabinet. Wat lijsttrekker Rutte de reactie ontlokt dat hijdaar over gaat (nrc Handelsblad, 14 november; Trouw, 15 no-

kers van de grote(re) partijen voor het eerst met elkaar in de-bat. Twee uur lang kruisen ze op Radio 1 de degens. Vrijdag 3november is de dag van het eerste en enige tv-debat tussenBalkenende en Bos. Verloop en uitkomst van de debatten be-palen een week lang inhoud en toon van het politieke nieuws.Wat het debat Radio 1 betreft is het meest in het oog springen-de punt de aanval van Balkenende op Bos. Balkenendes ver-wijt aan Bos, ‘U draait en u bent niet eerlijk. Dat zijn de fei-ten’, krijgt veel aandacht en wordt over het algemeengetypeerd als een harde aanval. De kop ‘Harde toon in eerstedebat – Balkenende beticht Bos van oneerlijkheid’ (ad, 30 ok-tober) had bij wijze van spreken in elke krant kunnen staan.Op gezag van Maurice de Hond bericht De Telegraaf dat Bal-kenende het debat gewonnen heeft. In het hoofdredactioneelcommentaar is Trouw (31 oktober) nogal kritisch over Balke-nendes harde aanval op Bos. De krant vindt de aanvalleneerst van Verhagen en nu van Balkenende op Bos en de PvdAmisplaatst. Alle commotie leidt wel tot meer aandacht voorde PvdA. Door het radiodebat wordt de soundbite van Wil-ders over een tsunami van islamisering wederom nieuws.

Wat het rtl4-debat betreft staat de vraag wie de winnaar iscentraal. Eensgezind zijn de berichten in de dagbladen niet.‘Enquête: Bos winnaar van tv-debat’, kopt de Volkskrant (4 no-vember). En De Telegraaf laat op de voorpagina weten: ‘HenkJan Smits: Balkenende heeft x-factor’ (4 november).

Opnieuw de Armeense kwestieIn de week van 6-12 november komt Wouter Bos in nrc Han-delsblad terug op de Armeense kwestie en stelt dat de term‘genocide’ te snel gebruikt wordt (7 november). Balkenendekrijgt media-aandacht voor uitspraken die het goed doen bijrechts. Hij krijgt kritiek op – en dus veel aandacht voor – zijnuitspraak dat de doodstraf voor Saddam Hoessein best te be-grijpen valt (nrc Handelsblad, 6 november). Hij neemt hetPvdA-plan voor gratis kinderopvang op de korrel (staatscrè-ches) (De Telegraaf, 7 november). De vvd komt minder koers-vast in het nieuws. Winsemius, de nieuwe vvd-minister opvrom, laat in een tv-interview weten beperking van de hypo-

58 59

Page 31: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

moet het met minder dan de helft daarvan doen (17%) (tabel3.1). De verklaring daarvoor ligt in het dubbele gezicht vanhet politieke nieuws. Dat nieuws gaat weliswaar over het ge-wone parlementaire werk (Prinsjesdag, Algemene Be-schouwingen, debat over rapport Schipholbrand/aftredenministers Donner en Dekker), maar staat tegelijkertijdvoortdurend in het teken van de naderende verkiezingen.Het cda – lees premier Balkenende – komt in deze fase pro-minent in het nieuws met een positief getoonzette bood-schap. Bij de afhandeling van de Schipholbrand kort naPrinsjesdag treden weliswaar twee ministers af, maar hetcda – lees minister Donner – trekt duidelijk meer aandachtdan de vvd. Media speculeren over de vraag op welke positieDonner terug zal keren.

Omstreeks half oktober zien we een breekpunt: de aan-dacht voor de regeringspartijen cda en vvd loopt terug, deaandacht voor de linkse oppositiepartijen neemt toe. Datgeldt zowel voor de PvdA en de sp als – zij het in wat minderemate – voor GroenLinks. De campagne begint op stoom tekomen.

vember). Verder komt lijsttrekker Rutte – één dag nadat dedagelijkse files als gevolg van slecht weer (veel) langer zijndan normaal – met het plan dubbeldekssnelwegen te bou-wen ‘vvd wil veel meer asfalt’, (De Telegraaf, 14 november).Men laat Rutte praten, vervolgnieuws ontbreekt nagenoeg.

Linkse lenteDe laatste week voor de verkiezingen is het kopje koffie datBos, Marijnissen en Halsema op uitnodiging van laatstge-noemde met elkaar drinken, beeldbepalend. ‘PvdA werft kie-zers met een kopje koffie’, kopt de Volkskrant (20 november),eraan toevoegend dat zulks vooral bedoeld is om afstand tenemen van het cda. In hoofdstuk vijf, waarin het nieuws oversteun en kritiek systematisch besproken wordt, komen wedaar op terug. De vraag is opnieuw wat Wouter wil. Trouwkopt ‘Wouter Bos doet beroep op linkse twijfelaars’ (20 no-vember). Terugblikkend op de verkiezingsstrijd kopt diezelf-de krant een dag later ‘vvd voert een pechcampagne’ (21 no-vember). Twee partijen zien hun aandachtscurve stijgen:D66 en pvv (Wilders). De lijsttrekkers van deze twee partijenweten ook in het televisiedebat van de kleine partijen de aan-dacht op zich te vestigen.

3.2 Aandacht voor politieke partijen

De aandacht die politieke partijen en politici vanaf eind au-gustus tot en met 21 november van media krijgen, is bepaaldniet gelijk verdeeld. De meeste aandacht gaat uit naar de tweeregeringspartijen, het cda (33%) en de vvd (25%). De groot-ste oppositiepartij, de PvdA blijft daar bij achter met ruim 20procent. De sp, D66, GroenLinks, ChristenUnie, pvv, sgp, ende versplinterde partijen ter rechterzijde van de vvd (Partijvoor Nederland, lvf, EénNL) spelen in het nieuws een veelbescheidener rol.

In de aanloopfase van de campagne (14 augustus-15 oktober)domineert het cda het politieke nieuws: de partij haalt eenaandeel van 37 procent, de grootste oppositiepartij de PvdA,

60 61

Tabel 3.1: Aandacht voor politieke partijen

Partij aandacht in procenten van totaalTotaal 14 aug -15 okt 16 okt – 22 nov

CDA 33,1 36,9 28,8VVD 25,1 26,1 24PvdA 20,5 17,4 24SP 5,1 2,3 8,2D66 3,8 4,5 3,1Groen Links 3 2,4 3,7Klein rechts 2,7 3,9 1,3Partij voor de Vrijheid 1,9 1,9 1,8Christen Unie 1,9 1,4 2,4SGP 0,8 0,7 0,9Partij voor de Dieren 0,2 0,2 0,3Overige partijen 1,9 2,4 1,3

Totaal 100 100 100Aantal uitspraken 13999 7453 6546

Page 32: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

ger dan in voorgaande verkiezingsjaren. De critici lijkenziende blind voor het gegeven dat het grote wapen van de re-geringspartijen in deze campagne juist het inhoudelijkenieuws rond Prinsjesdag is.

Daarmee rijst de vraag hoe het opmerkelijke verschil tus-sen enerzijds enkele geoefende waarnemers en anderzijdsde kille cijfers te verklaren valt. Waar de cijfers tevens betrek-king hebben op geschreven media, baseren de geoefendewaarnemers hun observaties vooral, zo niet uitsluitend, opde rol van televisie. De Beus maakt dat ook expliciet: ‘De kwa-liteitspers moet zeker in staat worden geacht een waakhondte blijven van het oplettende publiek. Maar zij kan het zicht-baar dreigende verval van de politieke televisie nooit voorhonderd procent vereffenen’ (nrc Handelsblad, 21 oktober).Een tweede verklaring kan gezocht worden in de samenstel-ling van het issuenieuws zelf: de verkiezingsstrijd van 2006kende geen uitgesproken dragende thema’s. Opgeteld overalle weken vormde het immigratie- en integratiethema eenuitermate belangrijk thema, maar anders dan in 1994 of in2002 waren er geen weken waarin dit thema er duidelijk bo-ven uit stak. In de campagne ging het maar weinig over on-derwerpen zoals natuur en milieu of de toekomst van Europa(zie ook hoofdstuk 4). Het is een campagne waarin de be-dreigde toekomst van Lingo wordt aangegrepen om opnieuwde dreigende aanslag op de sociale zekerheid van ouderendoor de PvdA onder de aandacht te brengen. Kortom, de in-houd van de campagne was geheel anders dan waarop dewaarnemers van PvdA-huize wellicht hoopten. Omdat er da-

3.3 Aandacht voor soorten politiek nieuws

Hét politieke nieuws bestaat niet. Het nieuws waarin politie-ke partijen of politici een rol spelen is onder te verdelen indrie nieuwstypen; inhoudelijk nieuws (issuenieuws),nieuws over steun voor en kritiek op politieke partijen en po-litici (conflictnieuws) en nieuws over succes en falen, waar-onder peilingen (wedstrijdnieuws) (zie hoofdstuk 1). Eenveelgehoorde klacht is dat het steeds minder over de inhouden steeds meer over personen en peilingen gaat. ‘De niet-in-formatieve sfeerberichten en vooral de berichten die de poli-tiek als paardenkoers voorstellen, nemen hand over handtoe. Een steeds prominenter onderdeel hiervan zijn de peilin-gen, de dagkoersen van de stemming onder de kiezers,’ aldusHans Wansink, politiek commentator van de Volkskrant enwinnaar van de Anne Vondelingprijs bij de uitreiking van dieprijs (de Volkskrant, 29 juni 2006). Nog voor de verkiezings-strijd goed en wel begonnen is, krijgt hij luide bijval vanPvdA-hoogleraar De Beus, ooit schrijver van een PvdA-ver-kiezingsprogramma. ‘Verkiezingen van de Tweede Kamer:ze heten dé feestdag te zijn van de parlementaire democratie.Maar de voorpret is van korte duur als kiezers worden onder-gesneeuwd door onbetrouwbare peilingen, als politici elkaarvliegen gaan afvangen of met modder gaan gooien. Campag-neleiders en campagneverslaggevers willen rondom de kan-didaten graag spanning creëren, afgewisseld met vermaak’(nrc Handelsblad, 21 oktober 2006). Een dag voor de verkie-zingen kent De Beus geen spoor van twijfel: elke inhoudelijk-heid is door eendrachtige samenwerking van politici en me-dia de nek om gedraaid, ‘het mag namelijk vooral nergensover gaan’ (de Volkskrant, 21 november 2006).

De scherpe kritiek zoals boven aangehaald, wordt bepaaldniet ondersteund door de uitkomsten van onderzoek. Inte-gendeel. Te samen hebben de onderzochte dagbladen en tv-nieuwsuitzendingen meer dan ooit sinds 1994 ruimte en tijdvrij gemaakt voor inhoudelijke berichtgeving over issues. Te-gelijkertijd is het aandeel van conflict- en wedstrijdnieuws la-

62 63

Tabel 3.2: Aandacht voor nieuwstypen issue standpunten, steun en kritiek, en succes en falenvan 1994 tot 2006

1994 1998 2002 2003 2006

Issue standpunten (inhoudelijk nieuws) 34% 35% 28% 32% 38%Steun en kritiek (conflictnieuws) 47% 49% 51% 49% 45%Succes en falen (wedstrijdnieuws) 19% 16% 21% 19% 17%

Cijfers zijn gebaseerd op nieuwstypen waarin politieke partijen of politici worden meegeno-men (n = 15804). Het nieuws over feitelijke ontwikkelingen blijft buiten beschouwing omdatpolitieke partijen geen deel uitmaken van deze nieuwssoort.

Page 33: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

plaats zeven en acht. Wilders laat bijvoorbeeld Halsema(plaats 12) en Pechtold (plaats 18) ver achter zich.

Naast het grotendeels wegvallen van ministers uit het ka-binet-Balkenende iii in de periode vanaf 16 oktober, zijn ernog enkele opvallende verschillen in aandacht voor politici.Bijna alle lijstrekkers komen prominenter in het nieuws: Bal-kenende (van 12 naar 18%), Bos (van 7 naar 20%), Rutte (van4 naar 7%) Marijnissen (van 3 naar 5%), Halsema (van 2 naar3%) en Pechtold (van 1 naar 2%) krijgen meer aandacht. Wil-ders, Rouvoet en Pastors stijgen noch dalen. Het gezamenlij-ke aandeel van de lijsttrekkers stijgt van 30 naar 59 procent.Verder neemt de concentratie op een beperkt aantal politicisterk toe. In de eerste periode is de top tien goed voor ietsmeer dan de helft van alle aandacht voor politici (53%). In deechte campagne is de top tien goed voor 70 procent van alleaandacht.

Aparte vermelding verdient de positie van vvd-lijsttrekkerin het nieuws. In de aanloopfase blijft hij qua aandacht achterbij minister Zalm, tijdens de echte campagne streeft de num-mer twee van de lijst, Rita Verdonk, hem duidelijk voorbij.Mede daardoor kwam Rutte niet meer los van de vergelijkingmet wethouder Hekking die hij zelf trok na het radiodebat –evenmin overigens als van zijn uitspraken over een sterke tv-presentatrice. De hekkensluiter in de top dertig is de politicadie de afgelopen jaren als geen ander het publieke debat be-heerst heeft: Ayaan Hirsi Ali. Geen Kamerlid meer, niet actiefmeer in de Nederlandse politiek, werkend in Amerika entoch niet te vermijden als voorwerp in de campagne. Tot slot:voor het eerst sinds de verkiezingen van 1994 ontbreektHans Wiegel in de top dertig.

De ministers in de top dertig komen vaker met inhoudelij-ke standpunten in het nieuws dan de lijsttrekkers, hetgeen eropnieuw op wijst dat ‘de inhoud’ in deze campagne, zo vlakna Prinsjesdag, een belangrijk wapen voor de regeringspar-tijen was. Op het eerste gezicht lijkt dat weinig van doen tehebben met de campagne: zij presenteren zoals elk jaar hunvoorstellen, lichten wijzigingen toe en verdedigen hun be-groting. In de laatste weken voor de verkiezingen weet zowel

gelijks peilingen waren, vormden ze minder vaak de openingvan het nieuws. In de cijfers hierboven komt niet tot uitingdat ze misschien wel een grotere rol speelden in het verwach-tingspatroon van politieke verslaggevers en kiezers. Dat alleskan bijgedragen hebben aan het beeld van een inhoudslozecampagne. Maar dat neemt niet weg het beeld onjuist is.

3.4 Politici, aandacht en issuenieuws: de top dertig

Wat aandacht in het politieke nieuws betreft zijn de partijencda en vvd de koplopers (zie tabel 3.1). Dat is in de top dertigvan aandacht voor politici niet anders. Integendeel zelfs, deovermacht van cda en vvd is hier nog groter: cda-politici (10)en vvd-politici (11) staan samen 21 keer in de top dertig enschrijven 58 procent van alle aandacht voor politici op hunconto. De PvdA heeft drie politici in de top dertig, sp, Groen-Links, D66, pvv, cu en EénNL ieder één: samen 9, goed voor25 procent van alle aandacht.

Kijken we naar de gehele periode, dan zien we dat Balkenen-de Bos voor blijft en dat Verdonk Rutte achter zich laat. Behal-ve de ministers van Ontwikkelingssamenwerking (Van Ar-denne) en van lnv (Veerman) staan alle ministers uitBalkenende iii in de top dertig. De top dertig is goed voor 83procent van alle aandacht voor politici, de ministers uit Bal-kenende iii nemen bijna de helft (49%) van alle aandachtvoor politici voor hun rekening. In de aanloopfase is dat nogeen fractie hoger (51%). Na 15 oktober, als de campagne echtis losgebarsten, krijgen de ministers, op Balkenende en Ver-donk na, duidelijk minder aandacht. Donner en Dekker bij-voorbeeld zakken van 10 respectievelijk 4 procent naar 1 res-pectievelijk 0 procent. Dat illustreert nog eens het dubbelekarakter van met name de aanloopfase in deze verkiezings-campagne.

Kortom, het kabinet domineert. De oppositie komt veelminder aan bod. De belangrijkste oppositiepartij, de PvdA,heeft maar één politicus in de top 20. De lijsttrekkers van desp en de pvv, Marijnissen en Wilders, komen in de top 10 op

64 65

Page 34: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

66 67

Tabe

l 3.3

: Tot

ale

nieu

wsa

anda

cht e

n aa

ndac

ht v

oor i

ssue

sta

ndpu

nten

per

pol

iticu

s (t

op d

ertig

)

Polit

icus

part

ijfu

nctie

14 a

ugus

tus

– 22

nov

embe

r14

aug

ustu

s –

15 o

ktob

er16

okt

ober

– 2

2 no

vem

ber

Aan

dach

tis

sue

aand

acht

issu

eaa

ndac

htis

sue

Balk

enen

de

CDA

P &

L15

2012

1818

21Bo

sPv

dAF

& L

1315

712

2017

Verd

onk

VVD

M6

203

309

17Ru

tte

VVD

L6

134

107

14D

onne

rCD

AM

518

1018

19

Zalm

VVD

M3

315

312

32M

arijn

isse

nSP

F &

L3

91

125

8W

ilder

sPv

dVF

& L

223

223

224

Dek

ker

VVD

M2

54

50

4W

ijnCD

AM

239

343

129

Peijs

CDA

M2

493

511

45H

alse

ma

GL

F &

L2

141

163

13Bo

tCD

AM

216

214

218

Van

der H

oeve

nCD

AM

250

250

150

Hoo

gerv

orst

VVD

M2

392

331

46H

irsch

Bal

lin

CDA

M2

161

222

11Ka

mp

VVD

M1

391

442

37Pe

chto

ldD

66F

& L

113

119

29

Polit

icus

part

ijfu

nctie

14 a

ugus

tus

– 22

nov

embe

r14

aug

ustu

s –

15 o

ktob

er16

okt

ober

– 2

2 no

vem

ber

Aan

dach

tis

sue

aand

acht

issu

eaa

ndac

htis

sue

Van

Gee

lCD

AS

125

125

126

Rem

kes

VVD

M1

321

271

38D

e G

eus

CDA

M1

221

160

71Ve

rhag

en

CDA

F1

181

221

7A

bout

aleb

PvdA

W1

51

302

4Ro

uvoe

tCU

F &

L1

151

101

18Pa

stor

sEe

nNL

L1

101

71

13W

inse

miu

sVV

DM

116

16

120

Alb

ayra

k Pv

dAK

113

115

05

Nic

olai

VVD

M1

411

311

52Va

n A

arts

en

VVD

K1

21

2H

irsi A

li VV

DEx

K1

61

40

12O

verig

e po

litic

i17

2613

Tota

al10

010

010

0

Lege

nda

voor

‘fun

ctie

’: P

= pr

emie

r; L

= lij

sttr

ekke

r; F

= fr

actie

voor

zitt

er; M

= m

inis

ter;

S =

staa

tsse

cret

aris

; W =

wet

houd

er; K

= K

amer

lidLe

esvo

orbe

eld:

Bal

kene

nde,

krij

gt 1

5% v

an d

e aa

ndac

ht in

teks

ten.

In 2

0% v

an h

et n

ieuw

s ov

er B

alke

nend

e w

ordt

hij

gepr

esen

teer

d m

et is

suen

ieuw

s.

Page 35: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

4

Hoe het gaat en hoe het moet:ontwikkelingen en standpunten

Over het inhoudelijke nieuws kunnen twee typen vragenworden gesteld: vragen over feitelijke ontwikkelingen en vra-gen over de standpunten die partijen innemen om de ontwik-kelingen in banen te leiden. Bij het eerste type gaat het omvragen als: hoe worden feitelijke ontwikkelingen in hetnieuws voor het voetlicht gebracht? Wordt een optimistischof een somber beeld geschetst? Is het beeld van feitelijke ont-wikkelingen gunstiger of ongunstiger dan bij de voorgaandeverkiezingen? Kortom, hoe gaat het, afgaande op het nieuws?Bij het tweede type gaat het om vragen als: met welke beleids-terreinen worden politieke partijen in verband gebracht?Voor welke beleidsterreinen hebben de media überhauptaandacht? Welke partijen slagen erin hun standpunten in hetnieuws markant tot uiting te brengen? Kortom, hoe moethet, afgaande op het nieuws, volgens de verschillende partij-en?

4.1 Feitelijke ontwikkelingen van 2006: het gaat beter

Afgaande op het nieuws gaat het beter met Nederland dan in2002/2003: bij 11 van de 12 issues is de richting minder ne-gatief (zie tabel 4.1). De cijfers in de eerste kolom geven aanwat de relatieve aandacht is voor elk van de thema’s binnenhet gehele aanbod aan nieuws over feitelijke ontwikkelingen.De cijfers in de tweede kolom geven de richting aan: gaat hetgoed (+) of slecht (-) met de overheidsfinanciën, de gezond-heidszorg, enzovoorts. De richting drukt uit wat de strekkingvan het nieuws over een ontwikkeling is. Tussen feitelijkeontwikkelingen en het nieuws erover bestaat geen één-op-

Balkenende als Bos vaker in het nieuws te komen met stand-punten over issues. Van de lijsttrekkers wordt Balkenendevaker neergezet als een man van beleidsdoelen en -dadendan Bos (respectievelijk 20 en 15%). Alleen Wilders (23%)scoort op dit punt nog wat hoger.

3.5 Conclusie

Zou men de campagne van 2006 willen typeren, dan is heteen campagne waarvan het verlossende startschot pas laatgegeven werd, maar die in de aanloopfase volledig gedomi-neerd werd door veel inhoudelijk nieuws rond Prinsjesdag,waarin de vvd, en vooral het cda het nieuws volledig domi-neerden. Al met al werd het zo een campagne waarin de in-houd centraler stond dan in de twee voorafgaande campag-nes. In de top 30 van politici die veel aandacht kregen spelentot 15 oktober ministers en staatssecretarissen een belangrij-ke rol. Pas vanaf halverwege oktober is er volop aandacht voorde lijsttrekkers – en voor minister Verdonk.

68 69

Page 36: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

éénrelatie. In dit boek spreken wij uitsluitend over de manierwaarop het nieuws bericht over feitelijke ontwikkelingen.Als bijvoorbeeld de economische groei 3 procent op jaarbasisbedraagt, maar een dagblad bericht dat de economische groeitegenvalt, dan wordt dit als een negatieve ontwikkeling geco-deerd.

In de campagne van 2006 ontbreekt het, evenals in de cam-pagne van 1998 aan een dragend thema, geen enkel themaspringt er qua aandacht echt uit. In de onderste rij van de ta-bel wordt weergegeven of over de hele linie sprake is van gun-stige of juist van ongunstige feitelijke ontwikkelingen. Destemming in 2003 is over de hele linie neutraal (-0,03), even-als in 1998 (-0,02). Omdat nieuws meestal een negatievetoon heeft, is dat in de praktijk het hoogst haalbare. In hetnieuws van de laatste maanden voor de verkiezingen van2006 en van 1998 passeren veel minder negatieve en ongun-stige feitelijke ontwikkelingen de revue dan in de maandenvoorafgaande aan de verkiezingen van 2003 (-0,24) en 2002(-0,22). Afgaande op het nieuws, was de economische toe-stand in 2003 veel slechter, terwijl in 2002 het nieuws be-heerst werd door ‘de puinhopen van acht jaar Paars’ waaropPim Fortuyn de media attent gemaakt had (Kleinnijenhuis,Oegema, De Ridder, Van Hoof & Vliegenthart, 2003).

Er zijn maar een paar thema’s waarbij de feitelijke ontwik-kelingen in 2006 niet neutraal zijn. De meest betekenisvolleuitzondering is het nieuws over werkgelegenheid en econo-mische groei (gemiddeld +0,42): de echo van ‘na het zuur hetzoet’ is hier duidelijk zichtbaar. In vergelijking met hetnieuws voorafgaande aan de verkiezingen van 2002 (-.36) en2003 (-.46) is de stemming hier duidelijk omgeslagen.

Een tweede spectaculaire verandering ten opzichte van2002 en 2003 is dat het, afgaande op het nieuws, ook goedgaat met linkse issues als sociale zekerheid en armoedebe-strijding (gemiddeld +0.04 tegenover -0,32 en -0,28 in 2003en 2002). Dat is deels een uitvloeisel van de aantrekkendewerkgelegenheid en deels van de doorgevoerde hervormin-gen in de sociale zekerheid. Nieuwe wetgeving, aanscher-

70 71

Tabe

l 4.1

: Aan

dach

t voo

r en

richt

ing

van

feite

lijke

ont

wik

kelin

gen

in 2

006,

200

3, 2

002

en 1

998

(van

bov

en n

aar b

ened

en g

esor

teer

d na

ar p

erce

ntag

e m

edia

-aan

-da

cht i

n 20

06; R

icht

ing

uitg

edru

kt v

an -1

..+1)

Issu

es20

0620

0320

0219

98%

aan

dach

tRi

chtin

g%

aan

dach

tRi

chtin

g%

aan

dach

tRi

chtin

g%

aan

dach

tRi

chtin

g

Rech

tse

issu

es, o

verh

eids

finan

ciën

12%

0,02

16-0

,08

12-0

,24

80,

01Cr

imin

alite

itsbe

strij

ding

11%

-0,0

516

-0,2

623

-0,2

28

-0,3

Ond

erw

ijs9%

-0,2

46

-0,3

55

-0,0

53

-0,0

8In

tegr

atie

imm

igra

nten

9%-0

,16

8-0

,27

9-0

,36

8-0

,17

Gez

ondh

eids

zorg

8%-0

,08

50,

037

-0,1

78

-0,2

5Li

nkse

issu

es, s

ocia

le z

eker

heid

7%0,

0412

-0,3

26

-0,2

87

-0,0

1Co

nsen

susi

ssue

s, e

c. g

roei

, wer

k7%

0,42

9-0

,46

4-0

,36

70,

58In

fras

truc

tuur

6%-0

,04

7-0

,35

8-0

,41

110,

04M

ilieu

5%0,

056

-0,2

80,

164

0,15

Terr

eurb

estr

ijdin

g2%

-0,1

21

-0,1

6In

tern

atio

nale

inte

rven

tie1%

-0,2

13

-0,2

2O

verig

e is

sues

24%

1218

36

Tota

alN

= 3

073

-0,0

3N

= 2

610

-0,2

4N

= 2

775

-0,2

2N

= 2

378

-0,0

2

Lees

voor

beel

d: 7

% v

an h

et n

ieuw

s ov

er fe

itelij

ke o

ntw

ikke

linge

n ga

at in

200

6 ov

er c

onse

nsus

issu

es, z

oals

eco

nom

isch

e gr

oei e

n w

erkg

eleg

enhe

id. D

eze

ne-

men

afg

aand

e op

het

nie

uws

duid

elijk

toe

(gem

idde

ld +

0.42

op

een

scha

al m

et e

en w

aard

enbe

reik

van

-1..+

1).

Page 37: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Met de integratie gaat het anno 2006 zeker niet goed (-0,16) maar vergeleken met het nieuws van 2002 (-0,36) en2002 (-0,27) is duidelijk sprake van een verbetering. Kortom:het nieuws over feitelijke ontwikkelingen van 2006 levert ar-gumenten voor voortzetting van het beleid van de regerings-partijen.

4.2 Aandacht in het nieuws voor partijstandpunten

In tabel 4.2 staan de cijfers voor de relatieve aandacht voor ende richting van de standpunten van politieke partijen overeen aantal issues. De relatieve aandacht is aangegeven in pro-millages van de totale aandacht voor alle issuestandpunten.Het standpunt dat gemiddeld aan een partij wordt toege-schreven, geven we aan met rood- en blauwtinten. Rood im-pliceert dat een partij ergens tegen is, blauw dat een partij er-gens vóór is. Paarstinten die meer naar rood of meer naarblauw neigen, geven aan dat een partij gematigd tégen of ge-matigd vóór is. Hoe sterk een partij ergens voor of tegen is,wordt behalve door de kleur ook getalsmatig weergegeven (-1= radicaal tégen, +1 radicaal = vóór).

De hoeveelheid aandacht die een bepaalde partij aan eenbepaald issue schenkt komt tot uiting in de helderheid van dekleur. Heldere tinten geven aan dat een partij veel aandachtkrijgt voor een issue. Fletse, naar wit neigende, tinten beteke-nen dat een partij weinig aandacht krijgt voor een issue. Kort-om: de partijstandpunten die helder oplichten in de tabelkrijgen veel aandacht in het nieuws. Een standpunt dat roodoplicht betekent dat een partij veel aandacht krijgt voor eencontrastandpunt, een standpunt dat blauw oplicht dat eenpartij veel aandacht krijgt met een prostandpunt. Een paarsstandpunt betekent dat een partij afgaande op het nieuws eenmiddenpositie inneemt, zoals het cda bij de sociale zeker-heid.

Voor de interpretatie vaan de tabel is de theorie over effec-ten van issuestandpunten van belang. Volgens de theorieover ‘issue ownership’ (Petrocik, 1996) is het goed voor eenpartij wanneer het in het nieuws vaak gaat over thema’s waar-

ping van criteria en decentralisatie van de uitvoering hebbende problemen op landelijk niveau wellicht minder zichtbaargemaakt. Hoe dat ook zij, afgaande op het nieuws, is ook hiersprake van een veranderde stemming. Het scp en het cbs ko-men in de week voor de verkiezingen met nieuwe gegevens.‘Armoede daalt voor het eerst in vier jaar’ (de Volkskrant, 17november). sp en PvdA proberen zelf feiten zo te presenterendat aannemelijk wordt dat het sociaal gezien in Nederlandniet goed gaat. sp-leider Jan Marijnissen wijst erop dat in Ne-derland 430.000 kinderen in armoede opgroeien. PvdA-lei-der Bos brengt naar voren dat voor drie miljoen huurders dehuren de komende jaren met vijftig euro per maand omhoogzullen gaan (de Volkskrant, 7 november). Zolang oppositie-partijen zulke feiten steeds zelf moeten aandragen, kunnenze gemakkelijk ontzenuwd worden. Het cda laat Marijnissenpraten, maar cda-fractievoorzitter Verhagen laat niet na eropte wijzen dat de huurstijging de laagste is sinds 1959, en ze-ker veel lager dan ‘onder Bos’, toen Bos staatssecretaris vanFinanciën was in het tweede paarse kabinet (de Volkskrant, 15november), waarmee wederom twijfel gezaaid wordt over destelling van Bos dat dit land zoveel beter kan (Bos, 2005).Evenals in 1998, toen de economische conjunctuur ook inhet voordeel van de regeringspartijen werkte, is de aandachtvoor consensusissues zoals de economische groei en dewerkgelegenheid met 7 procent toch kwantitatief bezien ta-melijk gering. ‘Goede wijn behoeft geen krans’ is kennelijkook op het nieuws van toepassing.

Slechts op één terrein gaat het afgaande op het nieuws ta-melijk slecht. Het onderwijs zit in de knel (-0,24). Afgaandeop opinieonderzoek houden de kiezers de kabinetten-Balke-nende verantwoordelijk voor de problemen in onderwijs enzorg (zie hoofdstuk zeven). In dat licht zou men verwachtendat oppositiepartijen er alles aan doen om aannemelijk temaken dat het slecht gaat met het onderwijs en de zorg. Uitde tabel valt op te maken dat de linkse oppositiepartijen in demaanden voor de verkiezingen geen continue stroom van be-richten over misstanden in de zorg op gang hebben weten tekrijgen (slechts -0,08).

72 73

Page 38: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

mee die partij geassocieerd wordt. Een partij trekt makkelij-ker kiezers met heldere, tamelijk extreme standpunten danmet genuanceerde, gematigde standpunten (Rabinowitz &McDonald, 1989). Maar dan moet er natuurlijk wel aandachtzijn voor die standpunten.

Het cda blijkt gedurende de campagne van 2006 het inhou-delijke nieuws over partijstandpunten gedomineerd te heb-ben: in de kolom met issuestandpunten van het cda zijn demeeste kleuren helderder dan in welke andere kolom danook. Voor PvdA en vvd zijn de kleuren duidelijk fletser, omover de overige partijen maar niet te spreken. Die krijgen dui-delijk minder aandacht, maar geheel blank zijn de kolom-men ook weer niet. Ze mogen verwachten dat ze kiezers diehet in beginsel wel eens zijn met hun standpunten, kunnenaanspreken.

In de bovenste twee rijen van de tabel met linkse (socialezekerheid) en rechtse (overheidsfinanciën) issues, zien wede klassieke tegenstelling tussen linkse en rechtse partijenterug. Op het punt van de sociale zekerheid neemt het cda

een volmaakte tussenpositie (paarse kleur, score 0,0). Hetvvd-standpunt ligt dicht bij het cda-standpunt. Vooral door-dat Bos hamert op betaalbare huren, krijgt de PvdA veel aan-dacht voor het standpunt ten aanzien van de sociale zeker-heid. De sp en GroenLinks krijgen enige aandacht voor hunwat radicalere standpunten. Zij profiteren mee van de aan-dacht die Bos genereert voor dit thema.

Rechtse thema’s als marktwerking, liberalisering en over-heidsfinanciën, gelden als eigen issues van de vvd. De vvd

heeft bij de aanvang van de campagne een sterke reputatie opdeze punten. Aan de vvd wordt enige lof toegezwaaid voor debeleidsresultaten van de afgelopen jaren (zie hoofdstuk 7).Maar het cda slaagt erin deze lof grotendeels naar zich toe tetrekken en daarmee verdwijnt de verpersoonlijking van ditvvd-beleid, minister van Financiën Gerrit Zalm, naar de ach-tergrond. Zalm zegt dat het cda eigenlijk het vvd-beleid uit-gevoerd heeft – waarmee overigens de barrière voor vvd-kie-zers om cda te stemmen niet hoger gemaakt wordt. Rechtse

74 75

SPG

LPv

dAD

66CU

CDA

VVD

Klei

n Re

chts

Link

se is

sues

, soc

iale

zek

erhe

id0,

7 8%

0,7

7%0,

5 42

%0,

3 1%

0,4

3%0,

0 38

%-0

,2 2

7%-0

,6 1

%Re

chts

e is

sues

, ove

rhei

dsfin

anci

ën-0

,3 8

%0,

0 4%

-0,1

26%

-0,4

1%

-0,1

3%

0,3

56%

0,2

54%

0,9

3%Co

nsen

susi

ssue

s, e

c. g

roei

, wer

k-0

,2 2

%1,

0 5%

0,5

5%1,

0 1%

1,0

1%0,

4 15

%0,

7 11

%1,

0 1%

Imm

igra

nten

, asi

elzo

eker

s1,

0 1%

0,5

1%0,

4 21

%0,

6 3%

0,3

1%0,

3 35

%0,

0 36

%-0

,7 1

3%In

fras

truc

tuur

-0,4

2%

0,4

2%0,

3 5%

1,0

0%0,

0 0%

0,3

24%

0,2

26%

-0,5

3%

Chris

telij

ke n

orm

en e

n w

aard

en0,

8 3%

-1,0

0%

0,9

3%-1

,0 0

%1,

0 4%

0,8

11%

0,4

3%1,

0 1%

Mili

eu0,

8 1%

0,8

7%0,

9 11

%1,

0 1%

1,0

0%0,

2 35

%0,

2 10

%1,

0 0%

Best

uurli

jke

vern

ieuw

ing

0,4

3%0,

9 4%

0,9

3%0,

9 5%

1,0

1%0,

3 12

%-0

,2 1

2%1,

0 1%

Nie

uw li

nks,

em

anci

patie

0,7

3%1,

0 3%

0,8

12%

1,0

3%0,

5 2%

-0,1

15%

0,8

11%

0,5

1%Eu

rope

se in

tegr

atie

-0,4

1%

1,0

0%-0

,3 3

%0,

6 1%

0,0

0%0,

2 6%

-0,4

5%

-1,0

0%

Kabi

net B

alke

nend

e0,

0 0%

0,0

0%-0

,8 3

%0,

0 0%

-0,3

2%

0,9

23%

0,5

2%1,

0 0%

Kabi

net B

os0,

7 3%

0,8

3%0,

7 28

%0,

0 0%

0,0

0%-0

,9 2

%-0

,9 2

%1,

0 0%

Inte

rnat

iona

l int

erve

ntie

-1,0

0%

0,3

0%0,

0 2%

-1,0

0%

0,0

0%0,

1 1%

1,0

2%0,

0%Cr

imin

alite

itsbe

strij

ding

0,1

1%1,

0 0%

0,6

15%

-0,6

1%

1,0

1%0,

4 32

%0,

6 26

%0,

7 4%

Gez

ondh

eids

zorg

0,3

2%0,

4 1%

0,5

13%

0,0

0%0,

6 1%

0,1

23%

0,1

18%

1,0

0%O

nder

wijs

0,8

2%1,

0 1%

0,8

11%

1,0

2%1,

0 0%

0,5

39%

0,5

16%

0,3

2%Te

rreu

rbes

trijd

ing

1,0

1%0,

0 0%

0,0

1%0,

0 0%

0,0

0%-0

,5 3

%0,

7 4%

0,0

0%

(n=9

079

bew

erin

gen

over

par

tijst

andp

unte

n; s

tand

punt

en k

lein

ere

part

ijen

niet

in d

e ta

bel o

pgen

omen

)

Tabe

l 4.2

: Ric

htin

g va

n st

andp

unte

n [-

1..+

1] e

n pr

omill

age

aand

acht

sta

ndpu

nten

14

aug.

-22

nov.

N=9

079

bew

erin

gen

over

par

tijst

andp

unte

n; s

tand

punt

en k

lei-

nere

par

tijen

nie

t in

tabe

l opg

enom

en

Page 39: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

komt op de ‘Armeense kwestie’ en stelt dat het woord ‘genoci-de’ niet te snel gebruikt moet worden. En daarmee de cda-campagne – ‘u draait en u bent niet eerlijk’ – van nieuwebrandstof voorziet. Zo raken twee van de drie PvdA’ers uit detop 30 van politici uit het vorige hoofdstuk beschadigd doorde Armeense kwestie. De integratiekwestie speelt ook een rolbij de beschadiging van de derde PvdA’er uit de top 30: Abou-taleb moet excuses aan Verdonk aanbieden.

De parallellen met 2002 worden nog sterker als het vvd-standpunt in de analyse betrokken wordt. Evenmin als Dijk-stal in 2002, slagen Rutte en Verdonk erin de kiezers die eenstreng immigratiebeleid wensen, te bedienen met een helderen eenduidig standpunt. Gerekend over de hele campagne-periode van 14 augustus tot 22 november, komt de vvd uit opeen volkomen neutraal standpunt waar de media erg veel be-langstelling (36 ?) voor hebben: het is immers opgebouwd uitvolstrekt tegenstrijdige geluiden. In september zet Rutte bij-voorbeeld het Kamerlid Van Schijndel uit de fractie nadat diescherpe kritiek heeft geuit op het feit dat het vvd-programmaniets zegt over het thema ‘immigratie etc.’, een thema waar-mee de vvd onder Bolkestein nota bene groot is geworden. Inde periode na 15 oktober krijgt vooral Rita Verdonk die methaar eigen Stem Rita-campagne het land doortrekt, veel aan-dacht, onder meer met dit thema. Dergelijke geluiden wor-den zowel voor als na 15 oktober weer afgezwakt door tegen-geluiden van vvd’ers die verontrust zijn over het laatstevvd-standpunt in deze kwestie.

Bij de meeste andere thema’s is de aandacht voor partij-standpunten gefragmenteerd. Wat zowel samenhangt met,als een illustratie is van, het feit dat de campagne geen dra-gend thema kent. Voor wie de programma’s een beetje kent,zijn de meeste ingenomen standpunten voorspelbaar. Somsis ook een beetje gezond verstand ruim voldoende voor eenbetrouwbare voorspelling. Het zal bijvoorbeeld niemand ver-bazen, dat het cda het vaakst een positief standpunt inneemtover een volgend kabinet-Balkenende en de PvdA het vaakstover een kabinet-Bos. We bespreken daarom van de issue-standpunten over andere thema’s slechts enkele opmerkelij-ke verrassingen.

standpunten op rechtse thema’s zijn betrekkelijk onomstre-den. De PvdA komt er uitgesproken genuanceerd mee in hetnieuws (-0,1). GroenLinks is gemiddeld gesproken zelfs neu-traal over onderwerpen die met liberalisering te maken heb-ben. Alleen de sp profileert zich nog het duidelijkst als de par-tij die marktwerking verfoeit. De subtiele verschillen tussende partijprogramma’s van PvdA, GroenLinks en sp op hetpunt van marktwerking en liberalisering (zie hoofdstuk 2)keren dus terug in het nieuws.

Integratie en immigratie keren in het campagnenieuwssteeds terug, zeker in de laatste weken als de ‘Stem Rita’-cam-pagne doorwerkt, hoewel dit thema in geen enkele week hetnieuws volledig beheerst. De kleine rechtse partijen komenzoals verwacht geregeld in het nieuws met anti-islam- enanti-immigratiestandpunten. GroenLinks, de sp, de Chris-tenUnie en D66 komen af en toe, de PvdA aanzienlijk vaker,in het nieuws met licht positieve standpunten ten aanzienvan de islam en immigratie. Al deze partijen bepleiten eengeneraal pardon voor het nog in Nederland verblijvende deelvan de 26.000 vreemdelingen die nog onder de oude Vreem-delingenwet een aanvraag hebben ingediend. D66 krijgtaandacht doordat lijsttrekker Pechtold in het eerste radiode-bat tussen de lijsttrekkers een scherpe aanval op het stand-punt van Geert Wilders (de tsunami van islamitische immi-granten moet gestopt worden) inzet. Bovendien stelt D66zich van meet af aan op het standpunt dat kandidaat-Kamer-leden van Turkse komaf de Armeense genocide niet hoevente erkennen. Evenals bij de dramatisch verlopen verkiezings-campagne van Melkert in 2002 wordt de PvdA, vooral in decruciale laatste weken voor de verkiezingen, in het nieuwsneergezet als een partij die soft is voor immigranten (+0,4aandacht 26 ?). De relatief grote aandacht voor het PvdA-standpunt, komt voor een groot deel op rekening van de ‘Ar-meense kwestie’. Kamerlid Albayrak, nummer twee op delijst, slaagt er niet in een standpunt te formuleren dat zowelvoor haar Turkse achterban als voor de Nederlandstalige me-dia begrijpelijk is. Dus wordt het groot nieuws als WouterBos een paar weken voor de verkiezingen nog eens terug-

76 77

Page 40: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

zorg betreft. De nadruk in het nieuws ligt dan op de bezuini-gingen die het cda doorgevoerd heeft en nog wil doorvoerenen op berichten dat in het cda-programma verdere bezuini-gingen in de zorg niet onderbouwd worden. Maar tegenoverde vvd weet het cda zich dan al te profileren door te pleitenvoor het afschaffen van de no-claimkorting in de zorg, inge-voerd door vvd-minister Hoogervorst. Na 15 oktober bijtenPvdA noch sp door op het issue ‘zorg’. Daardoor wordt hetstandpunt dat het cda de gezondheidszorg wil stimulerenvooral door efficiënter te gaan werken, in het nieuws stevigerneergezet dan voor 15 oktober.

In hoofdstuk zeven zullen we zien dat op dit punt de PvdAwellicht wel had kunnen doorbijten: in hoofdstuk zeven zalblijken dat de kiezers het cda aanwezen als de partij dieblaam treft voor problemen in de zorg. Voor de PvdA geldtechter dat na 15 oktober standpunten over de zorg zwakkerweerklinken in de media dan daarvoor. In het voorafgaandebespraken we al dat na 15 oktober de media-aandacht voorPvdA-standpunten voor een niet onaanzienlijk deel opgingaan standpunten over de ‘Armeense kwestie’. Hoewel na 15oktober de sp nog steeds veel minder aandacht krijgt voorstandpunten dan de PvdA, wordt de achterstand van de sp opde PvdA wel kleiner. Afgaande op het nieuws na 15 oktober,neemt de sp radicalere standpunten in dan de PvdA. Als radi-calere standpunten meer aandacht krijgen, dan zullen vakerdan voorheen kiezers die de richting ervan onderschrijvengaan kiezen voor een radicale in plaats van voor een gematig-de partij (Aarts, MacDonald & Rabinowitz, 1999). Dat is pre-cies wat de partijstrategen die aankoersten op een horse racetussen Bos en Balkenende hadden willen voorkomen.

Als we even aannemen dat het cda, de PvdA en de vvd kun-nen doorgaan voor gematigde, betrekkelijk genuanceerdepartijen, dan is het – eerder door Henri Beunders in nrc Han-delsblad van 12 december gewraakte – verwijt aan de mediavan Ruud Koole, voormalig voorzitter van de PvdA, volledigongegrond. In zijn inaugurele rede zegt Koole een ‘antipoli-tiek vertoog’ ontwaard te hebben, alsmede een ‘populistischframe in de politieke berichtgeving, met name op televisie’.

Niet alleen het cda en de ChristenUnie, maar ook de sp ende PvdA maken nieuws door normen en waarden centraal testellen. Het lijsttrekkersdebat bij de nos begint zelfs met deerkenning dat Balkenende waarden en normen weer op deagenda gekregen heeft. Ten aanzien van het issue ‘milieu’ sp,GroenLinks, D66 en ChristenUnie weliswaar radicalerestandpunten in dan het cda en de vvd, maar ook de laatstetwee partijen weten al met al het standpunt uit te dragen datze het milieu een warm hart toedragen. Dat staatssecretarisVan Geel (cda) mede verantwoordelijk was voor de recenteaffaire rond het schip Proba Koala (illegale giflozingen in Ni-geria met dodelijke afloop),stond daarbij kennelijk niet in deweg. Al Gore, op bezoek in Nederland om zijn documentaireover klimaatverandering te promoten, werd immers verge-zeld door Balkenende en dat bleek net iets groter nieuws.Verrassend is ook dat de vvd al met al geen stevig standpuntneerzet ten aanzien van de bestrijding van de files. Als MarkRutte in de laatste weken van de verkiezingscampagne plot-seling pleit voor meer asfalt, is het eigenlijk al te laat en ebt deaandacht snel weer weg. Bij de ‘nieuw linkse’ kwesties gaathet om zaken die verband houden met de emancipatiege-dachte van de jaren zestig van de vorige eeuw. In concretogaat het in 2006 vooral over gratis kinderopvang. Het cda isde enige partij die daar een duidelijk herkenbaar prijskaartjeaan hangt. Bij de criminaliteitsbestrijding, sinds de jaren ze-ventig toch sterker een issue van de vvd dan van het cda, valtop dat het cda er meer aandacht voor krijgt en een even hardstandpunt neerzet als de vvd. Ook bij de criminaliteitsbestrij-ding kan de vvd zich dus niet profileren.

Benadrukt moet worden dat de tabel over issuestandpun-ten gebaseerd is op de gemiddelde neerslag in de pers vanpartijstandpunten over de periode van 14 augustus tot 22 no-vember. Er zijn natuurlijk grote verschillen van week totweek (zie hoofdstuk 3). Tot 15 oktober heeft het cda in hetnieuws over partijstandpunten bijna de alleenheerschappij.Het cda komt vaak in het nieuws met positieve berichtenover de economie en de overheidsfinanciën. Vóór 15 oktoberzit het cda nog in het defensief tegenover de PvdA wat de

78 79

Page 41: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Ook uit het nieuws van 2006 over issuestandpunten komteen tamelijk gefragmenteerd beeld naar voren. Zeker tot hal-verwege oktober heeft het cda bijna het monopolie op inhou-delijke standpunten. Van de mogelijkheden die Prinsjesdagen de Algemene Politieke Beschouwingen bieden is daarbijvolop gebruikgemaakt. De campagnes van de vvd en van dePvdA gaan de mist in op een manier die een wonderlijke ge-lijkenis vertoont met 2002. De belangrijkste conclusie overde PvdA-campagne is wellicht dat in de laatste anderhalvemaand voor de verkiezingen de ambiguïteit van de PvdA-standpunten over het immigratie- en integratiebeleid en overhet beleid ten aanzien van de gezondheidszorg pijnlijk aanhet licht gebracht kwam toen het cda systematisch ging ha-meren op inconsistenties in de PvdA-standpunten. In de cru-ciale campagneweken slaagt de PvdA er niet in om op issueswaar het cda kwetsbaar was (zorg, onderwijs) door te bijten.Intussen krijgt de sp in het nieuws dan al steeds meer aan-dacht met net iets radicalere standpunten die in dezelfde lijnliggen als die van de PvdA, maar uit de mond van Jan Marij-nissen toch vertrouwd overkomen. De vvd ten slotte raakteverstrikt in standpunten over het integratie- en immigratie-beleid. Het nieuws over een veelheid aan standpunten vanvvd’ers over immigratie en integratie laat pijnlijk zien dat hetkiezers haast niet kon ontgaan dat de vvd als partij geen hel-der standpunt had. Het ontbreken van een door het partijpro-gramma gegeven kader waarbinnen standpunten vanvvd’ers over immigratie en integratie zich moesten begeven(zie hoofdstuk 2) bleek een kostbare fout te zijn.

Koole verlangt van journalisten ‘regelmatig zelfonderzoek’om zich af te vragen wat daarvan de effecten zijn. Koole zelfwacht dit zelfonderzoek door journalisten niet af, maar sugge-reert als effecten al vast dat ‘genuanceerde of gematigde opvat-tingen steeds minder kans krijgen gehoord te worden of ge-makzuchtig op één hoop worden gegooid’. Dat laatste ispertinent onjuist. Tabel 4.2 laat zien dat de drie grote, gema-tigde partijen uit 2003 in de informatieve media in 2006 nietover één kam geschoren werden, maar juist heel veel aan-dacht voor hun onderscheiden standpunten kregen. Kenne-lijk tot verdriet van Koole komen de politici van PvdA, cda envvd in 2006 juist vaker met naam en toenaam in beeld bij po-pulaire amusementsprogramma’s dan in de vorige eeuw. Totverdriet van Koole positioneerden de politieke partijen zich in2006 zo, dat kiezers niettemin gingen uitzien naar anderepartijen (Koole, 2006). In de media overal populisten te zienis dan wel een heel doorzichtig doekje voor het bloeden.

4.3 Conclusie

Uit het nieuws van 2006 over feitelijke ontwikkelingen komtnaar voren dat de campagne van 2006 een dragend themaontbeert en dat het afgaande op het nieuws, over de hele liniebeter gaat met Nederland. Vooral dat het goed gaat met con-sensusissues als economische groei en werkgelegenheid, isgroot nieuws. Bij Prinsjesdag en de Algemene Beschouwin-gen wordt dat uitgedragen door de regeringspartijen en metname door het cda: na het zuur nu het zoet. Opmerkelijk isdat het volgens het nieuws ook beter gaat met linkse issuesals armoedebestrijding en sociale zekerheid. OppositieleiderBos kan de titel van zijn boek uit 2005 ‘Nederland kan zoveelbeter’ ook ten aanzien van linkse issues niet uitleggen aan dekiezers. Als Bos er herhaaldelijk op wijst dat drie miljoen kie-zers bij Balkenende een huurverhoging moeten vrezen,drijft cda-fractievoorzitter Verhagen hem in het nauw met destelling dat ‘onder Bos’ – tijdens de jaren van het daarna aller-wegen verfoeide tweede paarse kabinet – de huren veel ster-ker stegen dan in de jaren van Balkenende.

80 81

Page 42: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

goed begrip van het partijpolitieke steekspel blijkt het zinnigde laatste anderhalve week voor de verkiezingen, het eind-spel van 13 november tot 22 november afzonderlijk te bekij-ken, los van het middenspel van 16 oktober tot en met 12 no-vember.

Het partijpolitieke nieuws over de openingsfase, het mid-denspel en het eindspel kan het best besproken worden aande hand van netwerkfiguren, waarvan de pijlen weergevendat een partij, afgaande op het nieuws, vaak steun of kritiekkrijgt, hetzij uit eigen gelederen, hetzij van een andere partij.Interne steun en kritiek wordt in de figuren zichtbaar in delijnen die naar de eigen partij terugkeren. Steun en kritiekvan partijen op elkaar wordt zichtbaar in de pijlen die van deene partij naar de andere lopen. De dikte van de pijl geeft degemiddelde hoeveelheid nieuws over steun en kritiek nieuwsaan. Hoe dikker de pijl des te meer ‘steun en kritiek’-nieuwser is. De kleur geeft de richting van het nieuws aan. Blauwepijlen duiden op nieuws dat gemiddeld gesproken positief is(steun), rode pijlen duiden op nieuws dat gemiddeld gespro-ken negatief is (kritiek). De richting van een uitspraak kan va-riëren van + 1 (uiterst positief) tot -1 (uiterst negatief), waarbijpaarstinten weer een neutrale houding aanduiden.

De openingsfase van de campagne: tot 15 oktober

In de aanloopfase van de verkiezingscampagne blijft geenvan de grote partijen gevrijwaard van interne problemen.Met name binnen de vvd is er heibel. Docters van Leeuwentrekt zich terug als blijkt dat crimefighter Fred Teeven hoger opde lijst staat dan hij. Kamerlid Van Schijndel wordt na kritiekop het verkiezingsprogramma uit de fractie gezet en van dekandidatenlijst gehaald. Journalisten zien ondanks de open-bare verzoening toch tekenen van rivaliteit tussen de num-mers één en twee van de kandidatenlijst, Rutte en Verdonk.

Bij zowel cda als PvdA ontstaat er half september een relrond een aantal Turkse Kamerleden die door de partijvoorzit-ters van cda en PvdA, in deze volgorde, van de kandidaten-lijst worden gehaald omdat zij twijfelen aan de ‘Armeense ge-

5

Het politieke steekspel: de strijd en het succes

Naast het inhoudelijke nieuws over issues (over feitelijkeontwikkelingen en standpunten), dat in het vorige hoofdstukcentraal stond, onderscheiden we nieuws over steun en kri-tiek (kortheidshalve ook wel aangeduid als conflictnieuws)en nieuws over succes en falen (ook aangeduid als wedstrijd-nieuws). Conflictnieuws laat kiezers zien hoe de partijenzich verhouden tot elkaar, en tot de media en de maatschap-pij. We maken in dit hoofdstuk een nader onderscheid tus-sen steun en kritiek vanuit de eigen gelederen van een partij,steun en kritiek van opponerende politieke partijen, en steunen kritiek van andere maatschappelijke actoren. Wedstrijd-nieuws informeert de kiezers over de krachtsverhoudingen,omtrent vermoedelijke winnaars en verliezers.

Gemeten over de hele campagneperiode heeft 45% van hetnieuws betrekking op conflicten en gaat 17% van het nieuwsover de politieke wedstrijd. Vooral wanneer de verkiezingennaderen, neemt het nieuws over conflicten toe. De politiekepartijen en hun lijsttrekkers zetten zich steeds duidelijker te-gen elkaar af. Tevens neemt de aandacht voor het wedstrijd-element van de campagne toe. Er komen vaker politieke de-batten, en sommige marktonderzoeksbureaus gaan over vanwekelijkse peilingen op dagelijkse peilingen.

5.1 Het partijpolitieke steekspel: steun en kritiek van partij-en voor elkaar

We bespreken het nieuws steeds door twee perioden te verge-lijking: de aanloop naar de campagne tot 15 oktober, en de pe-riode erna tot de verkiezingen van 22 november. Voor een

82 83

Page 43: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

weerwoord en de tegenaanval over aan fractieleider Verha-gen. De PvdA-plannen zouden sterk nadelig zijn voor demiddeninkomens. Die interpretatie wint. ‘cda en PvdA vech-ten met cijfers om gunst van middeninkomens’ (de Volks-krant, 5 oktober). Het cda handhaaft de kritiek op het – intus-sen sterk afgezwakte – voorstel van de PvdA om ouderen meete laten betalen aan de aow. De PvdA klaagt dat cda-premierBalkenende niet in debat wil met Bos. De PvdA en de andereoppositiepartijen spreken bij de presentatie van het rapportover de Schipholbrand van Raad voor Veiligheid de regeringaan op de doden die onnodig zijn gevallen. Donner (cda) enDekker (vvd) treden af, expliciet om discussie daarover bui-ten de verkiezingsstrijd te houden.

De vvd staat als tweede regeringspartij enigszins aan dezijlijn. De kritiek van de vvd op het cda en op de PvdA legt hetzowel qua omvang als toon in het nieuws af tegen de twee-strijd tussen PvdA en cda. Tevergeefs probeert de partij desuccessen van het afgelopen jaar te claimen, daarbij afgevendop het cda dat met de buit van de economische groei aan dehaal gaat. De PvdA en het cda reageren nauwelijks op de aan-vallen van de vvd. De PvdA blijkt in zekere zin een paarsepartij gebleven te zijn: ze is kritischer jegens het cda dan je-gens de vvd. In het nieuws worden D66 en de kleine rechtsepartijen door cda, PvdA en vvd totaal genegeerd. De Chris-tenunie, GroenLinks en de sp ten slotte ontbreken zelfs in defiguur vanwege een te geringe media-aandacht.

Het middenspel: 16 oktober-12 november

Het nieuws wordt nog sterker beheerst door de tegenstellingtussen PvdA en cda dan in de openingsfase, maar de rollenzijn nu omgedraaid. Het cda gaat voluit in de aanval op dePvdA. De felle toon wordt gezet in het eerste radiodebat tus-sen Bos en Balkenende op 29 oktober: ‘Balkenende valt Bosaan: Premier: U draait en u bent oneerlijk. Dat zijn de feiten’(Trouw, 30 oktober). Een uitspraak die eindeloos herhaald zalworden in de media. ‘cda laat nu Balkenende zelf blaffen’(nrc.next, 30 oktober). In de twee weken die erop volgen komt

nocide’ van 1915. Aanleiding vormt een kritisch rapport vancda-europarlementariër Camiel Eurlings over problemen inTurkije die eu-lidmaatschap van Turkije in de wegstaan..Vooral binnen de PvdA, de vaste basis van het Turks-Nederlands electoraat, leidt dit tot felle kritiek. Binnen hetcda blijft de toon gemiddeld licht positief.

Ook de kleinere partijen houden het niet droog: D66 oprich-ter en coryfee Hans van Mierlo twijfelt eerst openlijk aan hetbestaansrecht van de partij en slikt die twijfel op het landelijkcongres weer in. En op rechts komen de partijen in hetnieuws omdat ze van eigen oudgedienden (Van As versusNawijn, de broer van Pim Fortuyn over de lvf) de wind vanvoren krijgen.

Al in de aanloopfase van de campagne is er in de mediavooral aandacht voor de strijd tussen cda en PvdA. De PvdAvalt overwegend aan, het cda verdedigt overwegend. DePvdA valt het cda aan omdat de onderkant van de samenle-ving onvoldoende zou profiteren van de economische groei.Het cda laat bij de Algemene Politieke Beschouwingen het

84 85

Leesvoorbeeld: Er zijn twee soorten pijlen: terugkerende en voorwaartse pijlen. De terugke-rende pijl bij de vvd drukt uit dat 23% van de totale aandacht in het nieuws over partijpolitiekgaat over de interne verhoudingen binnen de vvd. Afgaande op het nieuws is de vvd dusvooral met zichzelf bezig. De vvd brandt zichzelf af: gemiddeld is sprake van sterk negatieveonderlinge relaties (-0,5 op een schaal van -1 tot +1). De voorwaartse pijl van de PvdA naarhet cda drukt uit dat 9% van het partijpolitieke nieuws gaat over de aanvallen van de PvdA ophet cda. Van aanvallen mag gesproken worden, omdat de gemiddelde richting -0,8 bedraagt.

-0.1(7%)

-0.3(9%)

-0.1(3%)

-0.8(9%)

-0.7(8%)

-06(3%)

+0.0(10%)

-0.4(3%)

-0.7(6%)

-0.4(5%)

-0.5(23%)

➤➤

➤ ➤PvdA D66Klein

Rechts

VVD

CDA

Figuur 5.1: Partijpolitieke steun en kritiek in openingsfase: 14 augustus-15 oktober

Page 44: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

top 30 van meest nieuwswaardige politici (zie hoofdstuk 3),‘aangeschoten wild’ geworden voor het eindspel van de ver-kiezingscampagne begint. Het interview met Bos in De Tele-graaf keert in het nieuws van de laatste weken voor de verkie-zingen terug als het ultieme bewijs dat Bos geensuccesnummer meer is, maar faalt.

Waar twee honden vechten om een been, gaat de derde er-mee heen, luidt het spreekwoord. Ter linkerzijde wordt de sp

nog steeds genegeerd, maar door de winst in de opiniepeilin-gen komt er toch in het nieuws over steun en kritiek steedsmeer aandacht voor de eensgezindheid in de door Marijnis-sen aangevoerde sp (gemiddeld +0,2).

Ter rechterzijde heeft de vvd echter wel te lijden onder detweestrijd. De vvd blijft het cda als toekomstige coalitiepart-ner zien. Rutte is slechts kritisch over het feit dat Balkenendeniet wil zeggen door te willen met de vvd. Het cda reageert

het cda steeds opnieuw voor de dag met nieuwe inconsisten-ties van de PvdA. Dubbelzinnige uitspraken van Albayrakover de Armeense kwestie, de beleidsonzekerheid over deaow, en de wisselende coalitievoorkeuren van Bos moetenhet ontgelden. ‘Ik kan er niets aan doen dat Bos in drie dagendrie verschillende coalities als voorkeur uitspreekt. Consis-tentie is van belang in de politiek, daar wijs ik dan ook op,’ al-dus Balkenende (de Volkskrant, 11 november). En Verhagenvoegt eraan toe: ‘Bos is heel erg goed in presentatie en vorm,buitengewoon goed zelfs. Maar inhoudelijk is hij niet cohe-rent. Op het gebied van de aow is hij gedraaid, over het Scan-dinavisch model hoor je hem niet meer. Hij zou de vergrij-zing aan pakken, maar nu blijkt dat het PvdA-programmadaar helemaal niks, nul komma nul, aan bijdraagt.’ Eigenlijkstaat Bos al schaakmat: ‘Als hij nu al voor links kiest, jaagt hijde zwevende kiezer in de gordijnen, die willen dat niet. En alshij zegt dat-ie niet over links wil, dan haalt hij nooit meer kie-zers weg bij de sp’ (nrc Handelsblad, 11 november). In 2006verwisselt het cda zo de rollen, ook in vergelijking tot vorigeverkiezingscampagnes waarin de PvdA vaak het cda met derug tegen de muur zette omdat het cda geen coalitievoorkeurwilde uitspreken.

De tegenaanvallen van de PvdA op het cda zijn minder talrijkén minder fel van toon, en bovendien minder inhoudelijk. Inzijn ijver om te zeggen dat hij van de aanvallen niet onder deindruk is, gaat PvdA-leider Bos zichzelf beklagen: ‘cda envvd proberen mij kapot te maken’ (interview De Telegraaf, 11november). Dat de boodschap van Bos was dat hij niet kapotwas, wordt pas verderop gemeld. Hoe dit ook zij, in de beeld-vorming maakt Bos ruim baan voor de tegenaanval van deeindeloos verguisde bewindslieden Donner, Verdonk en Bal-kenende: ‘Hoe Bos minister-president kan worden als hij nual vindt dat hij kapotgemaakt wordt’ (de Volkskrant, 11 novem-ber). Uit het nieuws over interne verhoudingen blijkt dat hetcda bij dit alles eensgezind blijft (gemiddeld +0,8), terwijlzich in de PvdA haarscheuren openbaren (gemiddeld -0,2).Zo zijn Albayrak en Bos, twee van de drie PvdA-politici uit de

86 87

Figuur 5.2: Middenspel partijpolitieke steun en kritiek: 16 oktober-12 november

CU

+0.3(2%)

-1.0(2%)

-1.0(2%)

+0.8(6%)

+0.0(3%)

-0.4(3%)

-0.2(5%)

-0.0(12%)

-0.9(2%)

-0.7(14%)

-0.9(20%)

-0.2(8%)

-0.6(6%)

VVD

PvdA

CDAKlein

Rechts

D66 SP

➤➤

➤➤

Page 45: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

en dat de sp voor de PvdA een steeds groter gevaar wordt.Hun conclusie: Bos moet scherper optreden tegen het cda,samen met de sp. Bij het cda heeft Bos niets te zoeken. Bosvermijdt de waarschijnlijk slechtste oplossing door geenopenlijk conflict aan te gaan met de oudgedienden, maarkiest voor de niet veel minder slechte oplossing door opzich-tig tegemoet te komen aan hun advies.

De PvdA begint het cda nu vaker en feller aan te vallen: ‘Wou-ter Bos gaat nu vol in de aanval’ (De Telegraaf, 14 november).In de laatste anderhalve week voor de verkiezingen luwt dekritiek van het cda op de PvdA een beetje.

Ook het tweede advies van De Boer en Van den Berg krijgtnavolging. Het is groot nieuws dat Bos en Marijnissen in-gaan op de uitnodiging van GroenLinks leider Halsema omover een linkse coalitie te praten: ‘Links koffieoverleg bij mu-ziekzender’ (ad, 20 november). Tussen de drie linkse opposi-

mild, hoewel niet positief. Opvallend is dat de PvdA nogsteeds een paarse partij blijft: De kritiek op de vvd is mild invergelijking tot de kritiek op het cda. De enige echte confron-tatie tussen de PvdA en de vvd komt op naam van Aboutaleben Verdonk. Aboutaleb beschuldigt Verdonk eind oktober uiteigenbelang te hebben gesproken op de herdenkingsavondop de Dam voor de door een moslimfundamentalist ver-moorde Theo van Gogh. Verdonk eist op hoge toon excuses.Aboutaleb ontkomt er niet aan die aan te bieden, waarna allesweer pais en vree is: ‘Verdonk en Aboutaleb samen tegen dis-criminatie’ (Trouw, 30 oktober). Aboutaleb, de derde PvdA’eruit de top 30 van meest nieuwswaardige politici, kan na zijnexcuses echter ook geen stempel meer op de campagne druk-ken. Hoewel het niemand ontgaat dat Verdonk en Rutte ge-scheiden campagne voeren, wordt het beeld van een internverscheurde partij gecompenseerd door bijval over en weer(gemiddeld -0,0).

De kleine(re) partijen hebben moeite om nieuws te ma-ken. D66 haalt het nieuws met een aanval op het cda en opklein rechts. Pechtold gaat tekeer tegen uitspraken van Wil-ders over Moslims: ‘Wilders vreest “tsunami” moslims’ (deVolkskrant, 7 oktober). Zo komt klein rechts in het nieuwsmet iets anders dan interne verdeeldheid. De ChristenUniekomt in beeld door een aanval van de vvd. Wilde eerder deChristenUnie nog wel regeren met zowel de PvdA als de vvd,Rutte laat weten geen heil te zien in een coalitie met de Chris-tenUnie: ‘vvd wil geen coalitie met ChristenUnie’ (ad, 10 no-vember). GroenLinks komt ook in de tweede periode innieuws over partijpolitieke steun en kritiek niet voor.

Het eindspel: 13 november-22 november

Het eindspel begint met onverwachte kritiek op Bos uit eigengelederen van oud PvdA-minister De Boer en oud-PvdA-se-nator Van den Berg in Buitenhof op 12 november. Ook zon-der een uitvoerige netwerkanalyse zoals hierboven weerge-geven, hebben De Boer en Van den Berg geconstateerd dathet cda tegen de PvdA veel feller te keer gaat dan omgekeerd,

88 89

-1.0(3%)

-1.0(3%)

+0.1(7%)

+0.5(3%)

+0.5(5%)

+0.8(3%)

-0.8(4%)

+0.3(3%)

-1.0(5%)

-0.7(4%)

-0.8(10%)

-0.8(14%)

+0.3(5%)

+0.8(3%)

+0.3(5%)

Figuur 5.3: Partijpolitieke steun en kritiek in eindspel: 13 november-22 augustus

SP

VVD

CDA

PvdA

GL➤

Page 46: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

5.2 Steun en kritiek vanuit de maatschappij

Steun en kritiek van maatschappelijke actoren (onderzoeks-instellingen, maatschappelijke organisaties als vakbonden,werkgevers, milieuclubs etc.) is minder verdacht en daarommoeilijker te ontkrachten dan partijpolitieke steun en kri-tiek. Van een smet op het blazoen of een pluim op de hoedvan een partij kan in de verdere campagne gebruikgemaaktworden. Partijen kunnen proberen één en ander te regisse-ren, maar dat lukt nooit helemaal. Een mooi voorbeeld hier-van zijn de doorrekeningen van de verkiezingsprogramma’sdoor het Centraal Planbureau (cpb). Elke partij kan overleg-gen, zo men wil onderhandelen, met het cpb. Maar als er dantoch uitkomt dat het PvdA-programma voor de middeninko-mens niet slechter uitpakt dan het cda-programma, en hetPvdA-programma voor de koopkracht niet beter uitpakt danhet cda-programma, dan moeten beide partijen toch uit eeniets ander vaatje tappen. Het cpb zet vraagtekens bij de finan-ciële onderbouwing van het zorgplan van het cda, vraagte-kens die vervolgens door andere partijen ogenblikkelijk vaneen uitroepteken worden voorzien: ‘PvdA’er: cda-plan kostlevens’ (nrc Handelsblad, 15 november). Een andere lastigecategorie actoren voor politieke partijen in campagnetijd zijnjournalisten: ‘Van Geels geklungel’ (nrc Handelsblad, 19 ok-tober). In figuur 5.4 staat de steun en kritiek van de maat-schappelijke actoren op politieke partijen weergegeven.Hierbij is de campagne weer opgedeeld in twee periodes: deaanloop tot (tot en met oktober) en de afloop van de campag-ne (16 oktober-22 november).

Er zijn slechts weinig partijen die kunnen bogen op steunvanuit de maatschappij. Vooral de regeringspartijen wordenin de eerste fase van de campagne onderworpen aan de kriti-sche blik van organisaties en journalisten: ‘fnv: Kabinet laatkansen lopen’ (Trouw, 13 september). De kritiek van de Raadvoor Veiligheid op de rol van overheidsinstanties bij de Schi-pholbrand leidt zelfs tot het aftreden van de ministers Don-ner (cda) en Dekker (vvd).

tiepartijen bloeit iets van een linkse lente op. Het netwerk-plaatje van het eindspel verschilt aldus dramatisch van hetnetwerkplaatje van het middenspel: let daartoe op de blauwerelaties tussen sp, GroenLinks en de PvdA in het netwerk-plaatje van het eindspel. Als de sp en GroenLinks in de laatsteweek voor de verkiezingen volop in beeld komen, en ze heteens zijn met de PvdA, dan voor linkse PvdA-kiezers de bar-rières om naar de sp of GroenLinks over te stappen, zekeromdat er toch twijfel mogelijk is over de oprechtheid van dedraai naar links: ‘PvdA werft kiezers met een kopje koffie:Gesprek van Bos met Halsema en Marijnissen vooral be-doeld om afstand te nemen van cda’ (de Volkskrant, 20 no-vember).

Behalve door de late voorkeur van de PvdA voor samen-werking met de sp, komt de sp nu ook in het nieuws als spar-ring partner voor de vvd. Rutte laat niet na om te betogen dathet beleid dat de sp voorstaat gevaarlijk voor het land is, ter-wijl de sp betoogt dat de vvd regeringsperiode na regerings-periode de onderkant van de samenleving de rekening heeftlaten betalen: ‘Een botsing op de flanken: Rutte (vvd) en Ma-rijnissen (sp) vallen elkaar hard aan tijdens lijsttrekkersde-bat’ (nrc.next, 16 november). Het is voor beide partijen onge-vaarlijk – electoraal zijn ze nauwelijks concurrenten.

De vvd probeert zich ook te profileren door scherpere kri-tiek op het cda. Het cda daarentegen is, evenals in de laatsteweken van de succesvolle cda-campagne van 2003, gemid-deld licht positief over de vvd. De kritiek wordt nauwelijksbeantwoord. Ook in 2003 nam het cda zo de wind uit de zei-len van de vvd. Bij gebrek aan tegenstand komt de financieel-economische agenda van de vvd van Rutte in de laatste we-ken van de verkiezingscampagne wederom niet aan bod.Rutte krijgt minder aandacht dan Verdonk, die het integratie-thema weer op de agenda plaatst. Ook de pvv heeft van hetlaatste kunnen profiteren, al is de pvv in het eindspel mindergoed zichtbaar dan in het middenspel. Ook D66 en de Chris-tenUnie staan buitenspel in het partijpolitieke eindspel.

90 91

Page 47: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

november) en ook zijn optreden in de campagne stuit op on-begrip: ‘Huilebalk’ (hoofdredactionele commentaar De Tele-graaf, 12 november). Bij het cda spreidt de kritiek over de ge-hele partij verdeeld (bijvoorbeeld ‘De riskante polarisatie vanhet cda’, in Trouw, 20 november), maar krijgt Balkenendepersoonlijk steun: ‘Balkenende is een keurige vent. Betrouw-baar. Je geeft hem je portemonnee en je krijgt rente terug’(Trouw, 11 november). De sp blijft op een gunstige manier inhet nieuws komen, ook wat betreft de steun en kritiek vanuitde samenleving: ‘Het lijkt wel of Jan Marijnissen niets foutkan doen’, ad, 18 november).

5.3 Succes en falen

Om de gunst van de kiezer te winnen is het belangrijk om vol-gens de media succes te hebben. Per definitie geldt voor uit-spraken waarin aan iemand succes of falen wordt toege-schreven, dat niet 1-2-3 uit de uitspraak zelf duidelijk is wie ofwat verantwoordelijk is voor het succes of het falen. Politicikunnen ze daarom nog moeilijker ontkrachten dan uitspra-ken over steun en kritiek vanuit de maatschappij.

De afgelopen decennia zijn opiniepolls een steeds belang-rijkere context geworden voor uitspraken over winst en ver-lies, succes en falen. Niemand wil op een verliezend paardwedden en iedereen springt op de ‘bandwagon’ van partijendie lijken te gaan winnen. Dat laatste geldt zeker voor de me-dia zelf. Winnaars in de opiniepolls worden welwillender on-dervraagd dan verliezers die steevast eerst moeten uitleggenwaarom ze op verlies staan, of hoe erg ze zich dit persoonlijkaantrekken, of zelfs of ze al hun positie ter beschikking heb-ben gesteld omdat ze het zich zouden moeten aanrekenen.Het eind van het liedje is vaak dat politici die door vragen overhun falen in het nauw gedreven worden antwoorden gaan ge-ven die bevestigen dat ze in het nauw zitten.

Zoals fraaie cijfers in jaarverslagen geen garantie biedenvoor winst op de optiebeurs, zo biedt een groot aantal zetelsin de polls geen zekerheid dat journalisten succes toeschrij-ven aan een partij. Het aantal zetels van een partij wordt in

Niet alleen de regeringspartijen maar ook de PvdA en deklein rechtse partijen vormen het doelwit van kritiek van me-dia en maatschappelijke actoren. De versplintering op rechtsen het gebrek aan een nieuwe Pim Fortuyn is reden voorscherts in de media. Zo schrijft de Volkskrant over de nieuwelijsttrekker van de lvf Olaf Stuger ‘Fortuyn heeft zijn zoveel-ste ware erfgenaam’ (de Volkskrant, 26 september). De PvdAten slotte krijgt rond de ‘Armeense kwestie’ vooral kritiekvanuit de Turkse gemeenschap: ‘PvdA kan de Turkse stem-men wel vergeten: Turken in het Amsterdamse stadsdeelGeuzenveld zeggen verkiezingen te boycotten’ (nrc Handels-blad, 5 oktober). Alleen de sp komt met steunbetuigingen inhet nieuws. Zo laten bekende Nederlanders weten de partij testeunen: ‘Huub Oosterhuis gaat sp helpen’ (Trouw, 4 septem-ber).

Ook na 15 oktober blijven er vanuit de maatschappij en dejournalistiek voornamelijk kritische geluiden klinken. Eenbelangrijke verschuiving is dat cda en vvd nu minder vaakkritiek oogsten, terwijl de kritiek op de PvdA aanzwelt. De Ar-meense kwestie breidt zich als een olievlek uit: ‘Langs de isla-mitische meetlat: de PvdA’ (Trouw, 15 november). Het adviesnu te stemmen op de nummer 6 van D66, Fatma Koser Kaya‘Steun D66 van Turken’ (De Telegraaf, 1 november). De kritiekkrijgt een wat persoonlijker karakter dan in de aanloopfase.De kwaliteiten van Bos als premier worden vaker en sterker intwijfel getrokken: ‘Bos is veel te keurig’ (nrc Handelsblad, 11

92 93

50

0

-50

-100

-150

-200

-250SP GL PvdA D66 CU CDA VVD Klein Rechts

Figuur 5.4: Steun en kritiek van maatschappelijke actoren op politieke partijen, twee perioden

14 aug - 15 okt16 okt - 22 nov

Page 48: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

In de campagne van 2006 is in 17% van de gevonden kern-beweringen succes of falen toegeschreven aan een partij ofpoliticus. Halverwege oktober zien we een breekpunt in ditnieuws. Tot halverwege oktober wordt in het nieuws nauwe-lijks succes toegeschreven aan cda (-.17 op schaal van -1 (vol-ledig falen) tot + 1 (volledig succes), en vvd (-.20), de partijenwaarop de kabinetten-Balkenende ii en iii steunen. Dit on-danks de droombegroting die het kabinet op Prinsjesdag pre-senteert (‘Na het zuur nu het zoet’ (De Telegraaf, 19 septem-ber)) en ondanks een oplevende economie: ‘Wijn: Groei welte danken aan beleid Balkenende i en ii’ (Trouw, 2 septem-ber). cda en vvd blijven in het nieuws in de verdediging, on-der meer door de verantwoordelijkheid van de ministersDonner en Dekker voor de omstandigheden die de fatale ge-volgen van de Schipholbrand mogelijk maakten, en door deuitspraak daarover van Verdonk dat zorgvuldig gehandeldwas. Alles bij elkaar gaat het tot halverwege oktober in hetnieuws slecht met cda en vvd.

De PvdA staat in de peilingen nog wel op winst, maar hetgat met het cda wordt steeds kleiner. Op 7 oktober kopt De Te-legraaf nog ‘cda en PvdA stijgen in peiling’, twee dagen lateris de kop in nrc Handelsblad ‘cda en PvdA gelijk in peilingen’en in de Volkskrant ‘cda passeert PvdA in peilingen’. Het lij-ken en zijn kleine verschuivingen, maar in het succes en fa-len nieuws kunnen kleine verschuivingen grote gevolgenhebben. Uit eerder onderzoek is gebleken dat toegeschrevensucces bij het begin van een campagne als een vliegwielwerkt: niets heeft meer succes als succes. De PvdA komt ineen negatieve spiraal terecht: er komst meer en negatievergetint het falen van de partij en haar politici (van -0,1 in deeerste periode tot -0,4 in de tweede periode).

Het tegenovergestelde effect is waar te nemen bij het cda.Waar het cda tot half oktober nog als weinig succesvol wordtafgeschilderd, verandert dat na 15 oktober radicaal en wordthet de meest succesvolle partij. Fortuna neemt het cda bij dehand. Balkenende groeit in zijn rol als vader des vaderlands.Tegelijkertijd wordt het steeds onwaarschijnlijker dat Bospremier wordt: ‘Bos moet flink gat dichten: PvdA-leider ver-

het nieuws afgezet tegen het aantal zetels bij de vorige verkie-zingen en/of tegen het aantal zetels bij de vorige opinieme-ting en/of tegen de lineaire trend in vorige opiniemetingenen/of tegenover nog veel meer. Zo kan aan een partij die op45 zetels in de peilingen staat en bij de vorige verkiezingen 42zetels haalde, in het nieuws verlies toegeschreven worden: invorige peilingen stond die partij immers hoger. En in hetnieuws kan aan een partij die stijgt in de peilingen maar forsachterblijft bij het resultaat van de vorige verkiezingen, suc-ces toegeschreven worden.

Naast de opiniepolls zijn interpretaties van winst of verlies ineen televisiedebat een belangrijke factor geworden om suc-ces of falen toe te schrijven aan politieke partijen. Hier geldtdat niet zozeer het televisiedebat zelf doorslaggevend is, alswel de flitsen eruit die daarna nog vaak herhaald en van eenstandaardduiding voorzien worden. In 2006 waren die flit-sen overwegend gebaseerd op beelden uit het radiodebatwaarin Balkenende aan Bos verweet dat hij draait en op beel-den uit het rtl-lijsttrekkersdebat waarin Balkenende rechtsekiezers geruststelt dat hij ondanks het aandringen van Bosen de grap daarover van debatleider Wester (‘nu moet u hetecht even alleen doen’) geen voorbeelden weet te noemen vanbeduidende offers die van de hogere inkomens gevraagdwerden – hetgeen natuurlijk voor vvd-kijkers buitengewoongeruststellend moet zijn geweest.

94 95

150

100

50

0

50

-100

-150SP GL PvdA D66 CU CDA VVD Klein Rechts

Figuur 5.5: Succes en falen politieke partijen, twee perioden

14 aug - 15 okt 16 okt - 22 nov

Page 49: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

PvdA als het cda relatief vriendelijk is voor de vvd, kan ook devvd zich niet profileren. De interne perikelen rond het partij-leiderschap spelen de partij de hele campagne parten. Inhou-delijk kunnen de kleine partijen zich profileren tegenover el-kaar. Vooral D66 en de Partij voor de Vrijheid profiteren vanelkaar in het debat over de islamisering van Nederland.

Ook waar het gaat om kritische geluiden uit de samenle-ving, staan cda en PvdA centraal. Hiervan kan Balkenende inzoverre profiteren dat hij niet op persoonlijke kenmerkenwordt bekritiseerd maar steeds meer wordt gezien als de be-trouwbare buurman bij wie je huis in vertrouwde handen isals je op reis gaat. De kritiek vanuit de media en de maat-schappij op de PvdA zwelt aan in de slotfase van de campag-ne, terwijl de kritiek op cda en vvd luwt.

De berichtgeving over succes en falen van de partijen laatheel duidelijk de neergang van zowel de PvdA als de vvd zien.Kan de PvdA in het begin van de campagne de schade nog be-perkt houden, na 15 oktober gaat het afgaande op het nieuwsbergafwaarts met de partij. Hetzelfde geldt voor de vvd. Hetcda daarentegen komt tot 15 oktober nog met berichtgevingover het falen van de partij in het nieuws, maar na 15 oktoberwordt hoog opgegeven van de successen van het cda. sp enChristenUnie zitten dan eveneens in de lift.

liest op betrouwbaarheid van Balkenende’ (Trouw, 3 novem-ber). Hiermee komt een selffulfilling prophecy op gang: om-dat verslaggevers Bos gaan zien als ‘verliezer’, moet hij vra-gen voor verliezers gaan beantwoorden, en worden anderezinsneden geselecteerd uit wat hij zegt. Daardoor krijgen ookde lezers en kijkers te maken met een verliezende Bos, dienauwelijks meer met eigen thema’s in het nieuws komt,waardoor Bos weer verder wegzakt in de peilingen.

De sp kan de positieve lijn in het nieuws over successenvasthouden. Al vanaf de Algemene Beschouwingen zit departij afgaande op het nieuws in de lift: ‘sp klaar voor rege-ringspluche’ (De Telegraaf, 1 september). Deze trend weet desp de hele campagne vol te houden. Hoewel – of wellicht juistomdat – Marijnissen in het begin nog werd genegeerd doorde grote partijen, blijkt zijn partij gestaag te groeien en wordthij steeds serieuzer genomen, zeker wanneer de sp in de pei-lingen zelfs de vvd voorbij gaat: ‘Peiling: sp met 25 zetels gro-ter dan de vvd’ (de Volkskrant, 7 november).

Vooral de sp profiteert zo van de voortijdige winst van Bal-kenende in de ‘titanenstrijd’ met Bos. Door het wegvallenvan de machtsvraag – wordt cda of PvdA de grootste? – hoeftde sp niet bang te zijn voor een leegloop op het laatste mo-ment zoals in 2003. Daarnaast heeft de PvdA het cda nooituitgesloten als regeringspartner, waardoor mensen bangzijn dat een stem op de PvdA Balkenende in het zadel zoukunnen helpen. Zo behoudt Marijnissen zijn aanhang.

5.4 Conclusie

Kritiek van tegenstanders blijkt ook in 2006 van groot belangvoor politieke partijen. Het biedt mogelijkheden om de eigenpartij scherp te profileren en zo de gunst van de kiezers te ver-werven. De kritiek van het cda helpt de PvdA bij het profile-ren van de eigen partij, maar van een echte profilering komtweinig terecht omdat de sp ter linkerzijde nauwelijks of geeninhoudelijke kritiek levert op standpunten van de PvdA (welop die van de vvd), maar zich slechts openlijk afvraagt waar-om Bos niet kiest voor een coalitie met de sp. Omdat zowel de

96 97

Page 50: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

naals van nos en rtl4 zijn samen goed voor de rest, het on-derlinge verschil is te verwaarlozen.

In tabel 6.1 kijken we specifieker naar de soorten nieuws.Bij de dagbladen is het nieuws in nrc.next en Trouw het meestinhoudelijk van aard (43%) terwijl het minst inhoudelijkenieuws te vinden is De Telegraaf (38%). De berichtgeving overde steun en kritiek van de partijen onderling, vanuit de eigengelederen en vanuit de maatschappij is vooral te vinden inhet ad, direct gevolgd door De Telegraaf en Trouw. Bij het wed-strijdnieuws gaan de Volkskrant en nrc.next op kop met 17%,Trouw besteedt hier de minste aandacht aan (11%).

In vergelijking met het dagbladnieuws zien we bij het televi-sienieuws duidelijk minder aandacht voor issuenieuws eneen iets sterkere focus op conflictnieuws. rtl Nieuws be-steedt erg veel aandacht aan nieuws over succes en falen. Eris zelfs meer aandacht voor wedstrijdnieuws dan voor inhou-delijk nieuws over issues.

6.2 Inhoudelijk nieuws per medium

Een belangrijk verschil tussen de individuele media is te vin-den in de aandacht voor verschillende onderwerpen. In tabel6.2 staat de top tien van issues waar de media aandacht aanhebben besteed. We zijn hierbij uitgegaan van het totaal aan-tal uitspraken van alle media samen. De totalen per mediumgeven het percentage weer dat de top tien van onderwerpenvertegenwoordigt van het totale inhoudelijke nieuws.

In de dagbladen gaat de meeste aandacht uit naar de rechtseissues, met vooral een focus op de overheidsfinanciën en im-

6

Verschillen tussen de media

Klachten over ‘de’ media zijn niet van de lucht. De kern vandeze kritiek luidt dat media opinie en feiten vermengen, doorhun focus op personen en entertainment. De toegenomensnelheid in de nieuwsverwerking maakt dat journalistengeen tijd meer hebben om ingewikkelde kwesties te bestude-ren. Liever rennen zij achter elkaar aan, terwijl hun primairewoordkeus (‘genocide’; ‘draaikont’) bepaalt waarover en metwelke teneur in de volgende weken nieuws gebracht zal wor-den. Deze verwijten treffen natuurlijk vooral de televisie,maar ook dagbladen blijven niet buiten schot. Toch vormende media in Nederland geen gesloten front. Men kan nietspreken van ‘de’ media. Ze zijn nog steeds tot op zekere hoog-te pluriform, ook nu de banden met politieke partijen en le-vensbeschouwelijke organisaties uit het verzuilde tijdperk allang zijn doorgeknipt. In dit hoofdstuk gaan we nader in opde verschillen tussen de media.

6.1 De aandacht voor de campagne

Wanneer we kijken naar de verschillende dagbladen, zien wedat de Volkskrant, nrc Handelsblad en Trouw het meestenieuws over de verkiezingscampagne voor hun rekening ne-men. De eerste twee dagbladen zijn ieder goed voor ruim 20procent van het totale nieuws in de dagbladen, Trouw neemtiets minder dan 20 procent voor haar zijn rekening. Alge-meen Dagblad en De Telegraaf ontlopen elkaar nauwelijks enschrijven ieder iets meer 14% van het totale nieuws over deverkiezingen op hun conto. In nrc.next sluit de rij der dagbla-den met een aandeel van net onder de 10 procent. De jour-

98 99

Tabel 6.1: Aandachtsverdeling tussen nieuwssoorten per medium (kolompercentages)

Nieuwstype NOS RTL de NRC De Trouw AD NRC•Next TotaalJournaal Nieuws VolkskrantHandelsbladTelegraaf

Issue standpunten 34 26 39 42 38 43 39 43 38Steun en kritiek 48 44 44 44 46 46 48 40 45Succes en falen 18 30 17 14 16 11 13 17 17

Page 51: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

en integratiethema krijgt de meeste aandacht in nrc Han-delsblad en De Telegraaf (14%), de minste in ad (9%). Bij cri-minaliteitsbestrijding worden de uitersten gevormd doorTrouw (11%) en nrc Handelsblad (6%). Onderwijs, ten slotte,krijgt in ad de meeste (9%) in Trouw de minste (4%) aan-dacht als politiek beleidsveld. Opgemerkt zij, dat in deze cij-fers niet de aandacht voor onderwijs buiten een politieke con-text vervat is – Trouw publiceert bijvoorbeeld jaarlijks eenvergelijkend warenonderzoek naar scholen.

6.3 Steun en kritiek vanuit de samenleving en de media

In tabel 6.3 staat per medium aangegeven of vanuit de maat-schappij steun of kritiek komt voor de verschillende partij-en. Op deze manier kunnen we een indicatie geven van depolitieke voorkeuren van de verschillende dagbladen enjournaals in Nederland. Uit de gegevens blijkt dat de meestedagbladen dezelfde tendensen laten zien, zij het met nuan-ceverschillen in de sterkte ervan. De overeenkomsten zijnvooral te vinden in de steunbetuigingen voor zowel de sp alsGroenLinks en de kritiek op de PvdA. De meeste steun voorde sp en de minste kritiek op de PvdA is te vinden in de Volks-krant, waarin ook regelmatig uitgehaald wordt naar de vvd:Zalm is ‘kinderachtig’ (23 september), Kamp ‘holt hijgendachter de feiten aan’ (20 november), Dekker is ‘geen vernuf-tig politica’ (22 september), en Verdonk ‘ondermijnde eigenambitie’ (19 september) Hiermee lijkt de traditioneel linksesignatuur van de krant nog steeds door te klinken in de be-richtgeving over de campagne. Eenzelfde profiel is te vindenin nrc.next, met als nuance bijvoorbeeld dat in deze krantD66 negatief in het nieuws komt. nrc Handelsblad en Trouwverschillen weinig: beide kranten zijn sterker in kritiek ophet cda dan in kritiek op de vvd. Bovendien is het nieuwsover de PvdA in beide dagbladen kritischer dan in de Volks-krant. In het ad komen de regeringspartijen cda en vvd

licht negatief in het nieuws, maar is het nieuws over dePvdA nog iets negatiever.

migratie. De nieuwsrubrieken op televisie besteden relatiefde meeste aandacht aan onderwijs en aan het milieu.

De verhouding tussen de aandacht voor rechtse issues enlinkse issues vormt een eerste aangrijpingspunt om verschil-len in de politieke signatuur van de verschillende dagbladente ontwaren. De aandacht voor linkse issues, zoals de socialezekerheid, is verhoudingsgewijs hoog in Trouw en de Volks-krant, en laag in rtl Nieuws en De Telegraaf. De aandacht voorrechtse issues is laag in Trouw en in het nos Journaal, en hoogin rtl Nieuws en De Telegraaf, maar ook in de Volkskrant. Zobezien tendeert Trouw naar links, tenderen De Telegraaf enrtl Nieuws naar rechts, nemen de Volkskrant en het nos Jour-naal een paarse schutskleur aan, en staan de resterende dag-bladen ergens agnostisch in het midden, noch bevlogen doorlinks, noch door rechts. In zekere zin heeft de Volkskrant quaonderwerpkeuze het meest vlakke profiel: bij de vijf onder-werpen met de grootste onderlinge verschillen, is de krant deenige die geen enkele keer de meeste of de minste aandachtaan een onderwerp besteedt.

Bij de meeste onderwerpen zijn er tussen de onderzochtemedia geen grote verschillen in aandacht. Het immigratie-

100 101

Tabel 6.2: percentage aandacht voor de tien belangrijkste issues per medium

Issues

rechtse issues, overheidsfinanciën 10 13 11 12 13 11 15 10 12 12immigranten, asielzoekers 7 6 7 12 10 14 14 11 9 13linkse issues, sociale zekerheid 8 3 6 9 10 7 4 12 8 9Criminaliteitsbestrijding 11 5 8 8 8 6 8 11 7 7Onderwijs 13 10 12 7 7 7 6 4 9 8Gezondheidszorg 5 7 6 7 7 8 4 7 8 5Milieu 8 10 9 5 4 5 3 5 6 4Infrastructuur 5 3 4 5 6 5 4 5 5 5consensusissues, ec. groei, werk 4 3 4 5 3 4 7 4 8 4Bestuurlijke vernieuwing 2 5 3 4 5 3 5 5 3 3

Totaal 73 65 69 72 73 70 70 74 75 70N

OS

Jour

naal

RTL

Nie

uws

Tele

visi

e

Kran

ten

de V

olks

kran

t

NRC

Han

dels

blad

De

Tele

graa

f

Trou

w

AD

NRC

•Nex

t

Page 52: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

cda’ers leiderschap (20 september), maar toch: ‘onderne-mers blij met Balkenende’ (4 oktober). Nieuws over de vvd isbijvoorbeeld: ‘vvd omarmt Roemenen’ (15 augustus), en‘Verdonk houdt het hoofd koel’ (23 september), en over Rut-te: ‘Ik zal beter luisteren’ (21 oktober). Met andere woordenals we ook in 2006 De Telegraaf rechts noemen, dan wordtduidelijk dat rechts niet kiest voor de vvd, laat staan voor devvd van Rutte, maar voor het cda.

6.4 Het wedstrijdnieuws per medium

In tabel 6.4 wordt zichtbaar wat de gemiddelde richting isvan het nieuws over succes en falen, ook wel wedstrijd-nieuws genoemd, in de verschillende media uitgesplitst naarde verschillende partijen. Ook hier zien we dat De Telegraafhet succes van Balkenende en de zijnen breed uitmeet en te-gelijkertijd het falen van Bos en zijn aanhang sterker dan wel-ke andere krant dan ook belicht. Zelfs het succes van de sp

komt minimaal in het nieuws bij De Telegraaf. Liever kijkenzij dan naar de successen van de ChristenUnie. Het succesvan Balkenende straalt ook bij De Telegraaf niet af op de ande-re regeringspartij. De vvd faalt ook in het nieuws van De Tele-graaf.

In de Volkskrant komt het succes van het cda maar mond-jesmaat aan bod, want volgens de berichtgeving in de Volks-krant gaat het nog steeds tamelijk goed met de PvdA. Het suc-ces van de andere linkse partijen, met name de sp, wordtsterk benadrukt.

Volgens het nieuws in nrc Handelsblad zijn het cda en desp de meest succesvolle partijen in deze verkiezingscampag-ne, maar in vergelijking met De Telegraaf juicht de krant min-der hard over de successen van cda en sp. nrc Handelsbladheeft, anders dan de Volkskrant, wel oog voor het falen van dePvdA. De vvd is volgens nrc Handelsblad de sterkst falendepartij.

Deze tendensen zijn niet terug te zien in nrc.next. Dezekrant heeft vooral oog voor het succes van partijen, behalveals het D66 betreft. Trouw laat hetzelfde beeld zien als bij de

Het meest opvallende profiel is dat van De Telegraaf. In dezekrant zien we een heel ander patroon dan in de andere dag-bladen. Terwijl in de andere media de sp licht positief beje-gend wordt, krijgt de sp in De Telegraaf kritiek. De sp doet bij-voorbeeld aan ‘kiezersbedrog’ (16 november). Marijnissenwas al een ‘opportunist’ (2 september) en wat lijstduwer Oos-terhuis zegt is ‘walgelijk’ en ‘raakt kant noch wal’ (11 novem-ber). De PvdA krijgt in De Telegraaf echt de wind van voren.Wat de partij wil is ‘wonderlijk’ (24 september), ja zelfs ‘bi-zar’ (28 september) en getuigt van ‘gedram’ (15 augustus) en,evenals wat de sp zegt te willen, van ‘kiezersbedrog’ (16 no-vember). ‘Aboutaleb misbruikt dood van Theo van Gogh’ en‘grossiert in blunders’ (18 oktober). ‘Bos zet zichzelf buiten-spel’ met zijn ‘geweeklaag’ (14 november): hij is een ‘huile-balk’ (12 november). De regeringspartijen daarentegen ko-men vooral positief in het nieuws. Hierbij is opvallend dat alswe kijken naar de onafgeronde getallen het cda (0,13) nog netiets positiever in het nieuws komt in De Telegraaf dan de vvd

(0,05). Het lijkt erop dat de vvd niet alleen haar huisthema’smaar ook haar huiskrant kwijt geraakt is aan het cda. Balke-nende is ‘verstandig’ (14 september). Hij mist volgens

102 103

NO

S

RTL

de V

olks

kran

t

NRC

Han

dels

blad

De

Tele

graa

f

Trou

w

AD

NRC

•Nex

t

Tabel 6.3 Steun en kritieknieuws van maatschappelijke actoren op politieke partijen in verschillende media

SP 0,0;1 0,8;5 0,5;5 0,4;4 -0,3;6 0,3;6 0,5;4 0,5;9GL 0,7;2 0,0;0 0,3;2 0,2;3 -0,5;2 0,0;3 0,3;3 0,6;3PvdA --00,,44;;2255 -0,4;22 0,0;21 -0,4;10 --00,,55;;2255 -0,2;17 -0,5;19 -0,3;15D66 0,4;4 0,0;4 0,4;5 0,1;3 0,4;1 0,0;5 0,1;2 -0,3;6CU 1,0;1 0,3;1 0,3;1 0,5;1 -0,1;3 0,1;2 0,8;2 1,0;1CDA --00,,22;;3333 --00,,33;;3355 --00,,22;;3311 --00,,33;;3377 00,,11;;2277 --00,,44;;3366 --00,,33;;3311 --00,,33;;2277SGP 0,0;0 0,0;0 1,0;0 -0,2;1 -1,0;0 0,4;1 -1,0;0 1,0;0VVD --00,,22;;3300 --00,,44;;2299 --00,,44;;3300 --00,,22;;3355 00,,11;;3322 --00,,33;;2244 --00,,22;;3344 --00,,44;;3300Klein Rechts -0,2;3 -0,3;4 0,0;6 -0,3;7 -0,8;3 -0,4;6 -0,4;5 -0,1;7

(uitgedrukt in richting tussen -1..+1, gevolgd door kolompercentage aandacht, n=4214)

Page 53: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Nieuws daarentegen is er veel aandacht voor het succes vancda en sp, terwijl het falen van de vvd wordt benadrukt.

6.5 Politici in het nieuws

Een andere invalshoek om naar verschillen tussen media iste letten op de aandacht voor afzonderlijke politici in de ver-schillende media. Een belangrijk verschil met dagbladen isdat televisienieuwsrubrieken zich veel sterker concentrerenop een klein aantal politici. Bij de twee journaals is de top tienvan politici goed voor ruim driekwart van alle aandacht voorpolitici. Bij de dagbladen ligt dat op 55% van alle aandacht.Blijkbaar putten de journaals uit een beperkt aantal politicidie zij voor de camera laten verschijnen. Bij de dagbladenzien we bij het ad de sterkste concentratie op de top tien(64%), bij nrc Handelsblad de minst sterke concentratie(52%). In deze cijfers zien we terug dat wie het televisie-nieuws wil volgen minder politieke voorkennis nodig heeftdan wie nrc Handelsblad wil lezen.

Hetzelfde verschil zien we in de aandacht voor de tweekandidaten voor het premierschap. Krijgen Balkenende enBos in de dagbladen samen ongeveer een kwart van de aan-dacht voor personen, op televisie is de focus veel sterker:44%. Ook tussen dagbladen zijn er op dit punt grote verschil-len: het duo Balkenende-Bos is in het Algemeen Dagblad goedvoor 32% van alle aandacht voor politici, in nrc Handelsbladen nrc.next blijven ze steken op 20%. Bos krijgt in het nos

Journaal meer aandacht dan Balkenende. In rtl Nieuws, deVolkskrant en het ad krijgen ze ongeveer evenveel aandacht,in de andere media krijgt Balkenende meer aandacht danBos.

Verschillen zijn er ook bij het belichten van de vvd-kop-stukken Rutte en Verdonk. In het televisienieuws wint Rutte,terwijl de dagbladen meer oog hebben voor Verdonk. Alleenin het ad krijgt Rutte meer aandacht dan Verdonk. In nrc.nextkrijgt de nummer twee van de vvd zelfs meer aandacht dande nummer één van de PvdA, Wouter Bos. Jan Marijnissenvan de sp krijgt in alle media aandacht. De aandacht voor de

steun en kritiek vanuit de maatschappij. De krant is kritischten opzichte van het cda en heeft vooral oog voor het falenvan deze partij. Dat in de peilingen het cda de PvdA gepas-seerd is blijkt geenszins uit het nieuws over het succes of fa-len van partijen in Trouw. ‘cda verliest steun: PvdA is op deweg terug’ (21 november). De PvdA komt in Trouw zelfs min-der negatief uit het nieuws over successen dan het cda. DeGeus slikt zijn woorden snel in (21 september), Donner moetop het matje (14 september) evenals Ross (19 september).Het cda veroorzaakt een ‘riskante polarisatie’ (20 novem-ber). Ook in Trouw zijn er overigens tegengeluiden: ‘waaromBalkenende de verkiezingen zal winnen’, bijvoorbeeld (VanZoonen, in Trouw van 28 oktober). Veel oog is er ook voor hetsucces van de sp. Ook in het ad zien we bijna hetzelfde pa-troon als bij de maatschappelijke steun en kritiek. Alleen isde berichtgeving over de PvdA iets meer gericht op het succesvan de partij dan op het falen van de partij.

De verschillen tussen de televisienieuwsbulletins zijn groterdan bij het nieuws over steun en kritiek uit de samenleving.Het nos Journaal is vooral gericht op het falen van de partij-en, waarbij vooral de vvd en de PvdA negatief in het nieuwskomen. Alleen de sp komt er licht positief vanaf. In het rtl

104 105

NO

S

RTL

de V

olks

kran

t

NRC

Han

dels

blad

De

Tele

graa

f

Trou

w

AD

NRC

•Nex

tTabel 6.4: Succes en Falen van partijen per medum

SP 0,6;2 0,6;12 0,9;6 0,4;10 0,0;10 1,0;6 0,7;11 0,1;10GL -1,0;2 -0,6;3 0,5;3 -1,0;1 0,0;0 -0,3;3 -0,3;3 0,4;1PvdA -0,5;24 -0,1;26 00,,00;;3300 -0,3;20 -0,5;18 -0,6;16 0,0;18 0,4;21D66 -1,0;2 -0,3;7 -0,4;9 -0,8;5 -0,5;3 0,0;6 0,5;2 -1,0;10CU -1,0;1 0,2;3 0,0;1 0,2;0 0,9;2 0,6;6 0,2;2 1,0;3CDA --00,,11;;3377 00,,33;;2266 00,,11;;3311 00,,11;;2299 00,,33;;3377 --00,,11;;3377 --00,,22;;3355 00,,33;;2266SGP 0,0;0 0,7;2 0,0;0 -1,0;1 0,0 0,0;0 0,6;2 -0,3;1VVD --00,,66;;2288 -0,7;13 -0,3;17 --00,,55;;2266 -0,2;25 -0,4;23 -0,4;22 0,2;19Klein Rechts 0,2;4 -0,3;8 -0,6;3 -0,9;7 -0,4;5 -0,4;4 -0,3;6 0,2;9

(uitgedrukt in richting tussen -1..+1, gevolgd door kolompercentage aandacht, n=2439)

Page 54: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

lijsttrekkers van kleinere partijen, bijvoorbeeld voor Van derVlies (sgp) of voor Thieme (Partij van de Dieren) varieert wel,maar in geen van de onderzochte media kunnen zij eenhoofdrol opeisen.

6.6 Conclusie

De overeenkomsten tussen de afzonderlijke media waarvande berichtgeving onderzocht werd zijn groter dan hun ver-schillen. Dagbladen laten hun politieke voorkeuren vakerdoorklinken dan televisienieuwsbulletins, maar de richtingvan hun commentaar is ongeveer hetzelfde. Dagbladenspreiden hun aandacht uit over meer politici dan televisie-nieuwsbulletins, maar dezelfde politici staan voorop. De Tele-graaf laat van alle onderzochte media het vaakst een afwij-kend geluid horen. Het cda krijgt in De Telegraaf de meestelof en de PvdA wordt het hardst aangevallen.

Het nieuws in de verschillende media over succes en falenblijkt in het algemeen in het verlengde te liggen van de steunof juist de kritiek die zij leveren op partijen. Nu is succes of fa-len van politieke partijen in beginsel feitelijk van aard – wieer wint in peilingen, of in debatten; wie in het nauw zit, of erweer bovenop is – terwijl steun of kritiek vanuit de media zelfper definitie een politiek commentaar vormt. Feiten en com-mentaren moeten gescheiden worden. Het uitgangspuntfacts are sacred, comments are wordt in de journalistiek alge-meen onderschreven. Men zou daarom verwachten dat me-dia het over de feiten meer eens zijn dan over de commenta-ren. Dat blijkt niet altijd het geval te zijn. Zo laden deonderzochte media de verdenking op zich dat feitelijke uit-spraken over het succes of falen van politici regelmatig in deplaats komen van expliciet politiek commentaar.

106 107

Tabe

l 6.6

: Con

cent

ratie

op

de to

ptie

n va

n po

litic

i per

med

ium

Polit

icus

NO

S RT

L D

e N

RC

De

Jour

naal

Nie

uws

Tele

visi

eD

agbl

aden

Volk

skra

ntH

ande

lsbl

adTe

legr

aaf

Trou

wA

DN

RC•n

ext

Balk

enen

de19

2220

1414

1215

1616

12Bo

s26

2224

1214

813

1116

8Ve

rdon

k5

44

66

67

75

10Ru

tte

86

75

45

75

66

Don

ner

68

75

66

45

54

Zalm

43

55

32

4M

arijn

isse

n4

44

34

22

23

5D

ekke

r3

33

3H

irsh

B.5

23

Wild

ers

32

32

24

3D

ekke

r2

Wijn

23

33

Hal

sem

a 2

323

2D

e G

eus

2Pe

ijs33

3V.

d. H

oeve

n3

2H

ooge

rvor

st3

Tota

al80

7776

5560

5261

5864

58

Page 55: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

7.1 Lof en blaam voor feitelijke ontwikkelingen: retrospec-tieve overwegingen

Wie werd door de kiezers verantwoordelijk gehouden voor deproblemen in het land? Ontwaarden de kiezers zure of zoetevruchten? Wie verdiende volgens de kiezers lof voor het econo-mische herstel in het land? Wie trof blaam voor de problemenin het land? Gingen de kiezers met Balkenende denken dat deregering het goed had gedaan? Of slaagden de oppositiepartij-en erin de kiezers ervan te overtuigen dat de regeringspartijenverantwoordelijk waren voor onopgeloste problemen?

In het opinieonderzoek is rond Prinsjesdag voor twaalfverschillende problemen de vraag voorgelegd waaraan deproblemen te wijten zijn: met name aan een van de politiekepartijen, aan alle partijen evenveel of aan geen enkele partij.Behalve vragen over de schuld voor twaalf problemen is ookgevraagd wie lof toekomt voor vijf zaken die juist goed gaanin Nederland. Ook daar kunnen bepaalde partijen wel of nietverantwoordelijk voor worden gehouden.

Hoeveel lof en blaam partijen volgens de kiezers verdie-nen wordt natuurlijk beïnvloed door de keuze van de onder-werpen. In principe zijn vragen gesteld over de onderwerpendie in hoofdstuk vier over de berichtgeving over inhoudelijknieuws in de media de revue passeerden. Enkele thema’smoesten echter verder worden geconcretiseerd. Over de ver-gaarbak van ‘consensusissues’ kunnen immers moeilijk vra-gen worden gesteld. De vragen kunnen wel eenvoudig wor-den toegespitst op het meest besproken consensusissue,namelijk de werkgelegenheid.

Volgens het staatsrecht zijn de ministers verantwoorde-lijk. Dat zou betekenen dat de regeringspartijen per definitiede schuld krijgen als er problemen rijzen en lof krijgen alshet goed gaat. Maar in de praktijk is de schuldvraag de inzetvan een politiek spelletje zwartepieten. De ene partij schuiftde schuld in de schoenen van de andere. Iedereen probeertsuccessen naar zich toe te trekken. In tabel 7.1 wordt voor elkvan de voorgelegde problemen de lof- en schuldvraag metpercentages in beeld gebracht.

7

De kiezers

Hoewel kiezers zich misschien soms laten meesleuren op degolven in het nieuws, hebben zij in principe het roer toch zelfin handen. In dit hoofdstuk wordt besproken welke bakens dekiezer voor ogen had, en waarop hij dus had kunnen varen.

Kiezers blikken terug en kijken vooruit. Terugkijkend, re-trospectief, is de vraag wie volgens de kiezers blaam treft voorde problemen in het land, of juist lof toekomt voor de oplos-sing ervan. Vooruitkijkend, prospectief, is de vraag met welkebeleidspunten van welke partijen de kiezer instemt (Blais,Turgeon, Gidengil, Nevitte & Nadeau, 2004).

Kiezers letten niet alleen op het beleid, maar ook op delijsttrekkers die erachter staan. Hoe groot is Kiezers het ver-trouwen in de lijsttrekkers? De deelnemers aan het door Rui-grok/Netpanel uitgevoerde onderzoek – zie ook hoofdstuk 1– vertelden rond Prinsjesdag 2006 hoe zij persoonlijk dezebakens voor zich zagen.

Vervolgens is aan de deelnemers aan het onderzoek om detwee weken gevraagd wat hun opgevallen was in het nieuwsvan de afgelopen weken. Waren ze het eens of juist oneensmet degenen die hun opvielen? Ook is gevraagd of ze ge-bruikmaakten van de Stemwijzer en van Kieskompas, en zoja wat dan het verkregen advies was.

In het volgende hoofdstuk komt de vraag aan de orde of debakens die de kiezer met Prinsjesdag nog voor ogen had zijnpartijvoorkeur in de daarop volgende weken bepalen, of datde kiezer zich toch deels heeft laten meesleuren door het per-soonlijk gevolgde nieuws, of door het advies van stemwij-zers.

108 109

Page 56: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Bij de vraag aan welke partij we in Nederland te danken heb-ben dat het op sommige terreinen goed gaat, komt het cda erhet beste af. Vooral het cda lijkt de vruchten te plukken vanhet economische herstel. Op drie terreinen (verbetering eco-nomie, groei werkgelegenheid en instandhouding oude-dagsvoorzieningen) krijgt het cda de meeste lof. De vvd

krijgt, waarschijnlijk dankzij minister Zalm van Financiën,veel lof voor de vermindering van de staatsschuld. Hoewel dePvdA in de oppositie zat, krijgt de PvdA veel lof voor het instand houden van sociale voorzieningen. De kleine partijenkomen er bekaaid af. Bij de aow en de sociale voorzieningenweet meer dan 10 procent van de kiezers niet wie lof toekomt.

Bij de schuldvraag wordt nog minder naar specifieke par-tijen gewezen als bij de vraag welke partij lof verdient. Bijnabij alle onderwerpen scoort de categorie ‘alle partijen even-veel’ het hoogst. Opvallende uitzondering is het thema ‘asiel-zoekers’ waarop de vvd de Zwarte Piet krijgt. Hoewel dePvdA al vier jaar in de oppositie zit, krijgt de PvdA vaak deschuld van de staatsschuld (26%), van het misbruik van soci-ale voorzieningen (25%) en van de werkloosheid (16%). Hetcda krijgt vaak de schuld van de problemen in de gezond-heidszorg (21%) en in het onderwijs (19%). De vvd krijgtvaak de schuld van de problemen met asielzoekers (26%),van de milieuvervuiling (20%) en van de hoge werkdruk(20%).

7.2 Instemming met beleidsvoornemens: prospectieveoverwegingen

Behalve achteruit kijken kiezers ook vooruit. Aan responden-ten is de vraag voorgelegd: ‘Aan welke van de volgende onder-werpen denkt u bij het cda als eerste?’, met als vervolgvraag‘In hoeverre bent u het eens met het standpunt van het cda

ten aanzien van [het door de respondent als antwoord op deeerste vraag genoemde onderwerp?’ Respondenten die bijhet cda een onderwerp wisten te noemen kregen als vervolg-vraag: ‘En aan welk onderwerp denkt u bij het cda als twee-de?’, nu gevolgd door de vraag of men het met de mening van

110 111

Tabe

l 7.1

: Ret

rosp

ectie

ve o

verw

egin

gen;

lof e

n sc

huld

Gee

n en

kele

Alle

part

ijpa

rtije

nCD

APv

dAVV

DSP

PVV

Ove

rigen

?

Lof.

Wie

hee

ft e

r ge

zorg

d vo

or?

De

verb

eter

ing

van

de e

cono

mie

2020

256

180

01

10D

e gr

oei v

an d

e w

erk?

gele

genh

eid

1922

238

151

02

10D

e ve

rmin

derin

g va

n de

sta

atss

chul

d10

2214

239

00

113

Het

in s

tand

hou

den

van

soci

ale

voor

zien

inge

n 10

2217

274

50

313

Het

in s

tand

hou

den

van

oude

dags

?voo

rzie

ning

en z

oals

de

AO

W9

2321

224

40

313

Schu

ld: w

ie h

eeft

er

schu

ld a

an?

De

onve

iligh

eid

op s

traa

t19

418

103

10

711

Wer

kloo

shei

d13

3413

1611

10

211

Prob

lem

en in

de

gezo

ndhe

idsz

org

535

2111

160

02

10Pr

oble

men

van

vre

emde

linge

n en

asi

elzo

eker

s5

287

1726

11

78

Verv

al v

an w

aard

en e

n no

rmen

1432

1012

52

111

12Fi

les

in h

et v

erke

er13

369

811

10

715

Verv

uilin

g en

aan

tast

ing

van

het m

ilieu

1040

64

201

04

15D

rugs

en

drug

sove

rlast

1538

1012

41

06

14G

ebre

kkig

e kw

alite

it va

n he

t ond

erw

ijs5

4219

109

00

311

Hog

e w

erkd

ruk

en s

tres

s19

3110

620

00

212

Mis

brui

k va

n so

cial

e vo

orzi

enin

gen

1131

725

73

03

13D

e st

aats

schu

ld5

398

268

00

113

Lees

voor

beel

d: 2

5 %

van

de

resp

onde

nten

vin

dt d

at h

et C

DA

gez

orgd

hee

ft v

oor d

e ve

rbet

erin

g va

n de

eco

nom

ie; 2

0% v

indt

dat

gee

n en

kele

par

tij d

aarv

oor g

ezor

gd h

eeft

. 26%

van

de

resp

onde

nten

vin

dt d

at d

e VV

D s

chul

d he

eft a

an d

e pr

oble

men

van

vre

emde

linge

n en

asi

elzo

eker

s; 2

8% v

indt

dat

dat

aan

alle

par

tijen

daa

r eve

nvee

l sch

uldi

g aa

n zi

jn.

N =

148

1 er

is g

ewog

en n

aar g

erap

port

eerd

ste

mge

drag

200

3

Page 57: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

het cda ten aanzien van dit tweede onderwerp eens was. Ookvoor de andere partijen zijn deze vragen gesteld. In tabel 7.2worden de uitkomsten weergegeven in een tabel. In elk hok-je van de tabel staan twee getallen. Het tweede getal geeftweer hoe groot het percentage respondenten is dat een partij,hetzij in eerste, hetzij in tweede instantie, in verband brengtmet een onderwerp. Dat percentage komt ook tot uiting in dehelderheid van de kleur. Het eerste getal geeft weer hoe eens(+1, blauw) of juist oneens (-1, rood) men het is met de stand-punten van de partij. Als veel kiezers het oneens zijn met eenpartij, krijgt die partij meestal toch wel een keer de microfoonvoorgehouden om uit te leggen waarom het partijstandpunttoch juist is. Partijen die er tijdens de campagne in slagen om‘eigen’ thema’s in het nieuws te krijgen, zelfs als kiezers heter in eerste instantie mee oneens zijn, scoren vaak goed.Kortom, liever blauw dan rood, maar misschien toch lieverrood dan bleek.

Kiezers hebben vaak sterke overtuigingen over de vraag welkthema bij welke partij hoort. In 2002 bijvoorbeeld, veroverdePim Fortuyn met vergaande uitspraken een kwartaal voor deverkiezingen de thema’s asielzoekers en criminaliteit. Datkon Pim Fortuyn lukken omdat die thema’s min of meer va-cant waren, doordat vvd-leider Dijkstal andere prioriteitenstelde dan zijn voorganger Bolkestein, en vvd-minister Kort-hals een paar maand eerder in de Kamer moest toegeven datde bolletjesslikkers hem de baas waren. De aandacht voordeze thema’s in het nieuws van de maanden erna bleek ver-volgens koren op de molen voor de ‘eigenaar’, Pim Fortuyn,zelfs toen hij midden in de campagne op vakantie naar Italiëging. Kiezers hebben bij eigen issues eigenlijk al aan een halfwoord genoeg. In het volgende hoofdstuk zullen we toetsenof ook in 2006 partijen kiezers konden winnen via de aan-dacht in het nieuws voor hun eigen thema’s. In het algemeenspeelt een partij echter hoog spel als tijdens de campagnenog geprobeerd wordt kiezers te winnen op thema’s waarvaneen concurrent de eigenaar is. Dan moet elk woord raak zijn,want concurrenten hebben aan een half woord al genoeg.

112 113

Tabe

l 7.2

Ass

ocia

tie v

an p

artij

en m

et is

sues

vol

gens

de

kiez

ers

SPG

LPv

dAD

66CU

CDA

VVD

klei

n re

chts

Soci

ale

zeke

rhei

d00,,

2222 44

44%%0,

27 1

9%00,,

2222 44

88%%0,

19 4

%0,

39 1

0%0,

22 1

2%0,

17 5

%0,

28 1

%O

verh

eids

finan

ciën

-0,2

3 2%

-0,0

8 1%

-0,2

3 4%

-0,0

6 3%

-0,0

3 2%

0,04

4%

00,,1111

3366%%

-0,0

7 1%

Wer

kgel

egen

heid

0,18

12%

0,34

4%

0,18

19%

0,21

2%

0,27

1%

0,27

4%

0,40

13%

0,15

1%

Asi

elzo

eker

s en

imm

igra

nten

-0,3

3 13

%-0

,16

13%

-0,3

3 11

%-0

,09

3%0,

09 3

%-0

,26

8%0,

08 2

1%-0

,10

26%

Nor

men

en

war

den

0,17

5%

0,32

3%

0,17

1%

0,12

2%

00,,1177

4444%%

00,,2277

4444%%

0,32

3%

-0,0

1 4%

Bere

ikba

arhe

id e

n m

obili

teit

0,35

3%

0,31

4%

0,35

1%

-0,0

4 3%

-0,4

2 1%

0,15

5%

0,03

9%

-0,0

1 1%

Nat

uur e

n m

ilieu

0,25

12%

00,,1188

5599%%

0,25

1%

0,24

2%

0,27

3%

-0,

03 1

1%0,

19 1

%0,

17 0

%Be

stuu

rlijk

e ve

rnie

uwin

g0,

19 4

%0,

12 2

%0,

19 3

%00,,

0055 33

77%%0,

15 1

%0,

13 2

%0,

18 5

%0,

05 3

%Ki

nder

opva

ng-0

,04

3%0,

06 6

%-0

,04

10%

-0,0

1 3%

0,01

3%

-0,0

5 6%

0,08

5%

-0,1

7 0%

vers

terk

ing

Euro

pese

Uni

e0,

01 1

%-0

,08

1%0,

01 1

%0,

05 5

%0,

30 1

%-0

,15

2%-0

,01

6%0,

16 1

%Cr

imin

alite

it en

onv

eilig

heid

0,17

4%

0,20

2%

0,17

2%

0,14

2%

0,09

3%

0,24

3%

0,17

10%

0,07

15%

Inze

t Ned

erla

ndse

mili

taire

n in

het

bui

tenl

and

-0,0

8 3%

-0,0

9 1%

-0,0

8 1%

-0,2

2 6%

-0,1

2 1%

-0,3

2 2%

-0,3

0 7%

0,00

1%

Gez

ondh

eids

zorg

0,39

14%

0,45

7%

0,39

10%

0,16

4%

0,40

7%

-0,

07 6

%-0

,03

4%0,

20 1

%O

nder

wijs

0,43

6%

0,43

5%

0,43

4%

0,40

18%

0,29

7%

-0,0

3 5%

0,29

4%

0,04

1%

Terr

eurb

estr

ijdin

g-0

,09

2%0,

20 0

%-0

,09

0%0,

17 1

%0,

26 1

%-

0,09

1%

0,18

5%

-0,0

2 7%

Een

mog

elijk

vol

gend

ka

bine

t Bal

kene

nde

-0,2

0 1%

0,20

1%

-0,2

0 2%

-0,4

9 1%

0,10

4%

0,00

12%

0,14

6%

-0,1

1 0%

Een

mog

elijk

kab

inet

Bos

0,03

4%

0,30

3%

00,,0033

3333%%

0,15

2%

0,29

1%

0,16

5%

0,01

3%

0,06

0%

kom

t gee

n on

derw

erp

bij m

e op

30%

39%

22%

50%

49%

33%

26%

62%

een

ande

r ond

erw

erp

dan

hier

bij

staa

t9%

5%8%

8%14

%8%

9%11

%

tota

al a

anta

l ass

ocia

ties

2566

2594

2670

2331

2337

2586

2601

2029

Page 58: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

zijn het toch oneens met het cda-standpunten over asielzoe-kers en immigranten, natuur en milieu, de kinderopvang, degezondheidszorg en het onderwijs. Opvallend is dat de kie-zers het eens zijn met het beleid van het cda met betrekkingtot de sociale zekerheid en de werkgelegenheid, maar ookmet het cda-beleid ten aanzien van de overheidsfinanciën.Op het laatste punt is de vvd echter duidelijk issue-eigenaar.

Zowel bij de PvdA als bij de sp denken kiezers aan socialezekerheid, en ze zijn het met beide partijen eens. Bij beidepartijen denken kiezers ook aan werkgelegenheid, en weder-om zijn ze het met beide partijen eens. Bij beide partijen den-ken kiezers een beetje aan immigranten, en op dat punt zijnde meeste kiezers het met beide partijen oneens. Bij beidepartijen denken kiezers aan de gezondheidszorg, maar bij desp denkt men daar nog iets vaker aan. De punten waarop sp

en PvdA zich in de ogen van kiezers inhoudelijk van elkaaronderscheiden sneeuwen onder bij hun overeenkomsten.Bij de sp denkt men iets vaker aan normen en waarden, en bijde PvdA iets vaker aan kinderopvang – niet altijd in positievezin overigens.

D66 wordt het vaakst geassocieerd met bestuurlijke ver-nieuwing en met onderwijs. GroenLinks wordt het vaakst ge-associeerd met natuur en milieu. Op bijna alle andere pun-ten is het profiel van GroenLinks bleker dan het profiel van dePvdA en de sp.

Bij de thema’s in de vragenlijst was ook opgenomen eenmogelijk kabinet-Bos en een mogelijk volgend kabinet-Bal-kenende. PvdA en het cda worden ook sterk met een kabinet-Bos respectievelijk kabinet-Balkenende geassocieerd. In ta-bel 7.2 is te zien dat men bij de PvdA vaker denkt aan eenkabinet-Bos, dan bij het cda aan nog een kabinet-Balkenen-de. Geen van beide kabinetten krijgt de handen echter op el-kaar: bij beide kabinetten is de instemming ermee laag.

Tabel 7.2 laat zien dat de vvd in de campagne met een las-tig dilemma zit. Hoewel Verdonk verloren heeft, wordt devvd nog steeds geassocieerd met de thema’s asielzoekers enimmigranten en criminaliteit en onveiligheid. De vvd kandus proberen het thema weer meer centraal op de agenda te

In 2006 dreigt de vvd opnieuw de thema’s asielzoekers encriminaliteit te verliezen, maar lang niet zo dramatisch als in2002. In september 2006 denkt 21% bij het noemen van devvd aan asielzoekers en immigranten, terwijl bij het noemenvan Wilders en Pastors 26% daaraan denkt. De kiezers zijnhet op het punt van immigratie en integratie zelfs iets vakereens met de vvd dan met Wilders. Op het punt van de crimi-naliteitsbestrijding denken de kiezers niet alleen aan Wil-ders, ze zijn het ook met hem eens. Bij de vvd denkt men welweer vaak in positieve zin aan de overheidsfinanciën en aande werkgelegenheid. Bij het begin van de campagne staat devvd daar nog sterker dan het cda: meer kiezers denken aandie onderwerpen, en gemiddeld is men het iets meer eensmet de vvd dan met het cda. Ook bij thema’s die voor de kie-zer in 2006 net iets minder op de voorgrond treden – bijvoor-beeld bereikbaarheid en mobiliteit – kan worden geconsta-teerd dat kiezers in september zowel aan vvd als aan het cda

denken, maar het dan net iets vaker eens zijn met de vvd.Kortom, bij de meeste onderwerpen lijkt het profiel van devvd op dat van het cda. Beide partijen vissen in dezelfde vij-ver. Dat plaatst tabel 4.2 uit hoofdstuk 4 over de aandacht vanpartijen voor deze onderwerpen afgaande op het nieuws vande laatste maanden voor de verkiezingen in een nieuw per-spectief. Daar bleek dat de vvd zich vergeleken met het cda inhet nieuws erg bleekjes profileerde op al deze issues. Om debeeldspraak door te zetten: de vvd verstond de kunst van hethengelen minder goed dan het cda.

Bij het cda wordt vooral – niet verrassend – in de eersteplaats gedacht aan het thema normen en waarden (44%). Eenkaper op de kust is de ChristenUnie. Bij die partij denkt ook44 procent aan normen en waarden. Het cda wordt echterdaarnaast met tal van andere thema’s geassocieerd, waarmeeook de vvd geassocieerd wordt, onder andere met werkgele-genheid. Vergelijkt men tabel 7.2 met de overeenkomstige ta-bel 4.2 over het nieuws, dan moet de conclusie luiden dat hetcda uit het nieuws beter naar voren komt, dan verwacht zoumogen worden uitgaande van de instemming van kiezersmet het cda-beleid in september 2006. De meeste kiezers

114 115

Page 59: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

7.3 Instemming met politieke partijen zoals gemeten doorstemwijzers

Afgaande op de onderwerpen waarmee kiezers zelf partijenassociëren, is er dus een groot verschil tussen kiezers die heteens zijn met linkse partijen, en kiezers die het eens zijn metrechtse partijen. Dat komt doordat kiezers niet alle partijenop dezelfde onderwerpen de maat nemen. Kiezers zijn alsvoetbalfans die een middenvelder op andere kwaliteiten be-oordelen dan een spits. De achterliggende gedachte van hetinvullen van een stemwijzer is dat alle partijen wel langs pre-cies dezelfde maatlat worden gelegd. Kiezers die alle partijenop alle punten beoordelen gedragen zich als een voetbaltrai-ner die alle middenvelders en voorhoedespelers langs dezelf-de maatlat legt, bijvoorbeeld omdat het de vraag is welke spitszich het beste terug kan laten vallen, of welke middenvelderhet beste mee naar voren kan. Als alle spelers langs dezelfdemaatlat worden gelegd, dan blijken absolute kwaliteitenplotsklaps gradueel. Dat kan leiden tot een heel andere orde-ning van partijen, dan wanneer gelet wordt op unieke, aan-sprekende kwaliteiten van partijen. Het laatste is overigensin de politiek niet verkeerd. Wie bijvoorbeeld voornamelijkmet betrekking tot de sociale zekerheid wat gedaan wil krij-gen, doet er verstandig aan te stemmen op een partij die vande sociale zekerheid een halszaak maakt.

Op basis van ruim 1.7 miljoen ingevulde vragenlijstendoor de bezoekers van Kieskompas kunnen respondentengeplaatst worden in het tweedimensionale spectrum dat inhoofdstuk twee besproken werd (figuur 2.1). Daarbij moetwel als kanttekening worden gemaakt, dat bezoekers vanKieskompas over internet beschikken, relatief hoog opgeleiden relatief jong zijn, zoals ook blijkt uit een stedelijke exitpoll(Lelieveldt, 2006), en ook opniet onderzochtepunten wel ietsmeer op de lezers van het dagblad Trouw zullen lijken dan degemiddelde Nederlander.

De Nederlandse kiezer is op materiele politieke vraagstuk-ken meer links georiënteerd, terwijl hij op immaterieel vlakeerder naar de conservatieve kant neigt. De gemiddelde posi-

krijgen. Vooral in de laatste maand van de campagne gebeurtdat door Verdonk. Omdat Wilders net iets sterker met dezethema’s geassocieerd wordt, valt volgens de theorie over is-sue ownership te verwachten dat de pvv van Wilders daarvanook zal profiteren. In september geldt dat de kiezers bij hetcda behalve aan normen en waarden aan tal van verschillen-de beleidsterreinen denken waaraan men ook, en zelfs nogvaker, denkt bij de vvd. De theorie voorspelt dat aandachtvoor al deze issues – zie daarover tabel 4.2 – zowel voor hetcda als voor de vvd goed is. De vvd zou aan iets minder woor-den genoeg moeten hebben om kiezers te overtuigen, maaruit tabel 4.2 blijkt dat de vvd veel minder ruimte voor eigenstandpunten kreeg dan het cda.

Dat kiezers tussen de sp en de PvdA, maar ook tussen hetcda en de vvd, of tussen de vvd en de pvv overeenkomstenzien blijkt nog sterker als de precieze onderwerpen waaraankiezers bij een partij denken buiten beschouwing blijven. Werichten dan de aandacht rechtstreeks op de vervolgvraag ofkiezers instemmen met de standpunten van de partijen tenaanzien van die onderwerpen. In hoeverre kiezers die heteens zijn met de ene partij het ook eens zijn met een anderekan worden uitgedrukt in een correlatiecoëfficiënt, eenmaatstaf die een verband uitdrukt met een getal dat kan va-riëren tussen -1 (altijd elkaars tegenovergestelde) en +1 (altijdidentiek). Wie het eens is met de sp blijkt het inderdaad in deregel ook eens te zijn met de PvdA (+0,6), maar niet met hetcda (-0,3), de vvd (-0,4) en de pvv (-0,3). Wie instemt met dePvdA, zal niet instemmen met het cda (-0,3), de vvd (-0,4) ende pvv (-0,3). Wie instemt met het cda, stemt ook in met devvd (+0,6) en in mindere mate ook met de pvv (+0,4). vvd-kiezers konden deze keer echt kiezen omdat in de ogen vande kiezers vvd-standpunten niet alleen sterk leken op cda-standpunten (+0,6), maar eveneens op pvv-standpunten(+0,5). Met andere woorden, ook al dachten kiezers bij de vvd

primair aan overheidsfinanciën, bij het cda aan normen enwaarden, en bij de pvv aan immigranten, toch herkende dekiezers op een van deze partijen zich ook in wat de anderetwee partijen over hun eigen onderwerpen zeiden.

116 117

Page 60: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

waar behalve de PvdA ook GroenLinks en de sp zitten. 31%van de kiezers plaatst zich daar. In het Nederlandse politiekelandschap bevindt D66 zich in een barre laagvlakte. In debuurt van deze partij bevinden zich nauwelijks kiezers. Hetrechtsprogressieve kwadrant van de figuur is uitermate dun-bevolkt. Slechts 4% van de kiezers plaatst zich daar. De vvd

van Rutte zit in dat kwadrant, maar wel tegen de grens aanvan het dichter bevolkte rechtsconservatieve kwadrant.

Hoe dit ook zij, vast staat dat partijen die een advies van eenvan de stemwijzers opvolgen – zelfs als er op die stemwijzershelemaal niets aan te merken zou zijn – vaak bij een anderepartij zullen uitkomen, omdat ze alle partijen langs dezelfdemeetlat leggen. Immers, kiezers zijn geneigd partijen te be-oordelen op hun meest in het oog springende kwaliteiten..

7.4 Vertrouwen: niet wat gezegd wordt, maar wie erachterstaat

In de politiek gaat het niet alleen om het opvallen in de mediamet standpunten, maar ook om het vertrouwen in politici.Op dat punt kunnen kleine politieke partijen geduchte con-currenten zijn van de grote politieke partijen. Vertrouwenheeft allerlei componenten. Of lijsttrekkers sympathiek be-vonden worden, blijkt in laatste instantie niet veel gewicht inde schaal te leggen. Wel maakt het uit of politici bekwaamworden geacht. Ze moeten het land goed en efficiënt kunnenleiden en besturen. Maar ze moeten dan wel doen wat hetvolk van ze vraagt, en daarom moeten ze kunnen begrijpenwat er leeft onder het volk. Beide eigenschappen gaan vaaksamen, maar niet altijd. Van Pim Fortuyn dachten vriend envijand dat hij als geen ander wist wat er leefde onder het volk,maar aan zijn bekwaamheid werd toch wel getwijfeld. Detoen nog betrekkelijk onbekende Balkenende werd op datpunt hoger aangeslagen.

In tabel 7.3 is het vertrouwen in de lijsttrekkers weergege-ven, uitgaande van onderzoeksgegevens uit september2006, dus uit de tijd dat de verkiezingscampagne nog opgang moest komen. In de eerste kolom staat als indicator

tie, het electorale epicentrum, ligt op een gematigd linkscon-servatieve positie (op de x-as -.24 en y-as -.16), zeer dicht bij deChristenUnie. In de figuur is dat te zien doordat het nulpuntvan het assenstelsel achter de hoogste berg in de figuur ligt.Feitelijk is de ChristenUnie de enige partij in het linkscon-servatieve kwadrant waar zich 40% van de kiezers bevindt.Met andere woorden, als kiezers zich de vraag van de voetbal-trainer zouden stellen welke speler het best inzetbaar is om-dat die speler op elke willekeurige positie aardig uit de voetenkan, dan zouden veel kiezers de keuze laten vallen op deChristenUnie. Maar in de vorige paragraaf zagen we al datkiezers zich opstellen als voetbalfans die de ChristenUnieprimair op het traditionele principieel-christelijke imago vande partij in termen van waarden en normen beoordelen, ter-wijl ze uitzien naar een spits die bijvoorbeeld op het punt vande overheidsfinanciën het beste scoort.

De meeste respondenten komen dicht uit bij het politiekecentrum. De ‘berg’ van kiezers staat feitelijk tussen de PvdAen het cda in, tenminste, als kiezers beide partijen langs de-zelfde maatlat leggen. Ook het rechtsconservatieve kwa-drant, waarin zich naast het cda ook EénNL, lvf en de pvv,begeven is met 25% van de kiezers nog tamelijk dicht be-volkt. Datzelfde geldt voor het linksprogressieve kwadrant

118 119

Figuur 7.1 Standpunten van partijen en kiezers zoals gemeten met Kieskompas.

Page 61: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

vrijwel gelijk. Door deze hoge scores komen Bos en Halse-ma politici uiteindelijk ook hoog op de gecombineerde sco-re voor vertrouwen. Geert Wilders wordt geacht beter te be-grijpen wat er leeft dan Jan Peter Balkenende en dan MarkRutte – hoewel hij een groot deel van de afgelopen vier jaarafgeschermd moest leven omdat hij met de dood bedreigdwerd. Het vertrouwen in Wilders al aan het begin van decampagne verklaart wellicht voor een deel zijn uiteindelij-ke succes.

Dat Balkenende in verhouding tot andere lijsttrekkers zoslecht scoort, mag in het licht van antwoorden op precies de-zelfde vragen in het voorjaar van 2002 opmerkelijk genoemdworden. Toen scoorde Balkenende namelijk beter dan delijsttrekkers van PvdA en vvd, en op het punt van de be-kwaamheid ook beter dan Fortuyn. Wellicht is de verklaringdaarvoor, dat negatief nieuws toch beklijft. In 2002 kregenAd Melkert en Hans Dijkstal heel veel kritiek, maar vanaf2002 kreeg Balkenende als minister-president alle mogelij-ke kritiek en spot over zich heen. Negatief nieuws vertaaltzich op den duur toch in een gebrek aan vertrouwen. Datblijft sluimeren onder de oppervlakte, maar kan alsnog bo-ven water komen in de laatste dagen of de laatste uren voor-dat een stem uitgebracht wordt: het zogenaamde ‘sleeper ef-fect’ (Kleinnijenhuis, Van Hoof & Oegema, 2006). Het is eenwijd verbreid misverstand dat wie op het laatste ogenblik be-slist zich alleen op het laatste lijsttrekkersdebat baseert. Injargon, naast het recency effect bestaat een primacy effect, waar-mee het onevenredig grote gewicht van eerste indrukken be-doeld wordt. Solomon Asch illustreerde dat effect met eeneven eenvoudig als doeltreffend experiment. Iemand die in-telligent, ijverig, impulsief, kritisch, eigenwijs en jaloers iswordt een stuk veel aardiger gevonden dan iemand die ja-loers, eigenwijs, kritisch, impulsief, ijverig en intelligent is(Asch, 1946).

Hoe dit ook zij, de grote kracht van de sp en GroenLinks alsde electorale concurrenten van de PvdA, en van de Christen-Unie als electorale concurrent van het cda tijdens deze cam-pagne was dus dat hun lijsttrekkers vertrouwen inboezem-

voor het vertrouwen de gemiddelde score op ‘bekwaamheid’en ‘weten wat er wat leeft’. De politici zijn in de tabel geor-dend op deze score voor vertrouwen. In de kolommen daar-naast staan de resultaten voor de geschatte bekwaamheid. Delijst wordt aangevoerd door Jan Marijnissen en André Rou-voet. Uitgerekend de twee politici die een groot aandeel had-den in de succesvolle campagne tegen de Europese Grond-wet, die in juni 2005 in een referendum met grotemeerderheid naar de prullenbak werd verwezen. Wouter Bosblijft Jan Peter Balkenende voor. Bas van der Vlies, de lijst-trekker van de sgp, blijft Alexander Pechtold, de lijsttrekkervan D66, voor. Dat lukt Geert Wilders ook. Dat onbekend on-bemind maakt komt duidelijk tot uiting. Politici die al watlanger meelopen, zoals Jan Marijnissen, komen vertrouwdover, terwijl politici die net komen kijken, zoals Olaf Stuger,en zelfs Alexander Pechtold, slechts door een enkeling be-kwaam geacht worden.

De vraag of politici weten wat er leeft onder het volk levertin hoofdlijnen dezelfde volgorde op. Bij deze vraag eindi-gen Wouter Bos en Femke Halsema achter Jan Marijnissen

120 121

Tabel 7.3: Vertrouwen in lijsttrekkers

Bekwaam lijsttrekker Goed weten wat er leeft

Vertrouwen(gemiddelde

score) ja ? nee ja ? nee

Jan Marijnissen 64 66 23 11 63 25 12Wouter Bos 52 54 24 21 49 29 22Femke Halsema 51 54 25 21 48 32 19André Rouvoet 50 58 31 11 42 40 18Jan Peter Balkenende 39 47 23 30 32 26 42Mark Rutte 35 43 40 17 28 46 26Bas van der Vlies 32 42 41 17 22 45 32Geert Wilders 31 29 27 44 33 31 36Alexander Pechtold 19 21 49 29 17 57 26Hilbrand Nawijn 13 10 34 56 16 41 43Olaf Stüger 8 7 60 33 9 60 31

Leesvoorbeeld: 66 % van de respondenten vindt Jan Marijnissen een bekwame politicus; 23 % weet datniet een 11 % vindt het hem niet bekwaam. 63 % denkt dat hij goed weet wat er leeft. De combinatie vanbeide leidt tot score van 64 % die vertrouwen heeft in Jan Marijnissen.N = 1481; er is gewogen naar gerap-porteerd stemgedrag 2003.

Page 62: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

den. De kiezers veronderstelden dat ze bekwaam waren engoed aanvoelden wat er leefde onder het volk.

7.5 Mediaperformance: vallen partijen op, en zo ja, in gun-stige zin?

Hoe de kiezers, voorafgaande aan de campagne, in septem-ber 2006 de partijen beoordeelden is vers één. Vers twee ishoe de partijen gedurende de campagne opvielen aan de kie-zers. Vanaf september is om de twee weken aan de deelne-mers aan het onderzoek de vraag voorgelegd welke politici enwelke partijen hen opvielen in het nieuws van de afgelopentwee weken, op een schaal van 1 (onopvallend) tot 5 (zeer op-vallend). De bovenste tijdreeks in figuur 7.2 geeft het verloophiervan voor de lijstrekkers van de vijf partijen die na de ver-kiezingen de grootste bleken te zijn geworden. Bij Geert Wil-ders is overigens ook de performance van Olaf Stuger enMarco Pastors meegenomen, omdat ze geen van allen heelerg vaak opvielen. Vervolgens is gevraagd of lijsttrekkers dieopvielen een negatieve, of juist positieve indruk maakten.Het laatste is uitgedrukt in een score die varieert van -1 (opge-vallen in zeer negatieve zin) tot +1 (opgevallen in zeer positie-ve zin). Vervolgens zijn die scores nog vermenigvuldigd metde ‘mate van opvallendheid’ om een totaalscore te krijgenvoor de mediaperformance van lijstrekkers en partijen. De on-derste tijdreeks in figuur 7.1 geeft her verloop gedurende decampagne van de mediaperformance voor de lijsttrekkersvan de vier grote partijen aan.

De bovenste helft van figuur 7.2, waarin Balkenende en Bosals een Siamese tweeling alle anderen voorblijven, maaktduidelijk dat Balkenende en Bos qua opvallendheid hetnieuws domineerden. Kennelijk speelden ze daarbij elkaarsteeds weer de bal toe. Dat spoort met de hoeveelheid aan-dacht in het nieuws voor die twee politici zoals gerappor-teerd in hoofdstuk drie. Zelfs als gelet wordt op de beoorde-ling van hun mediaoptreden, dan trekken beide politicitamelijk gelijk op. Bos passeert Balkenende qua ‘mediaper-

122 123

Figuur 7.2 a: Mediaperformance van lijsttrekkers: opvallendheid en waardering

5,0

4,0

3,0

2,0

Balkenende Bos Rutte Marijnissen Wilders

mat

e va

n o

pval

len

dhei

d

1,0

0,5

0,0

-0,5

-1,0

beoo

rdel

ing

perf

orm

ance

4sept-17sept 18sept-1okt 2okt-15okt 16okt-29okt 30okt-12nov 13nov-22nov

Figuur 7.2 b: Mediaperformance van lijsttrekkers: opvallendheid en waardering

Gemiddelde N per golf = 816; voor precies informatie per golf zij verwezen naar hoofdstuk 1.Er is voor deze analyses gewogen naar gerapporteerd stemgedrag 2003

Page 63: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

7.6 Conclusie

Voor het economische herstel zwaaien de kiezers al met almeer lof toe aan het cda dan aan de vvd, die wel lof krijgt voorde gezonde overheidsfinanciën. Alleen voor de problemen inde gezondheidszorg en het onderwijs krijgt het cda in sep-tember 2006 de schuld in de schoenen geschoven. De PvdAkrijgt als oppositiepartij nog steeds de schuld van andere pro-blemen, zoals uitkeringsfraude, maar ook lof voor de in-standhouding van de sociale zekerheid.

Uit de onderwerpen waarmee de kiezers de partijen in ver-band brengen, en hun instemming met de partijstandpun-ten daarover, blijkt dat de sp en de PvdA in de ogen van de kie-zers hetzelfde voorstaan. De kiezers zien ook groteovereenkomsten tussen het cda en de vvd. In septemberdenken ze dat wat de pvv wil, lijkt op wat de vvd wil. De meestopvallende politici gedurende de campagne volgens de kie-zers zijn Balkenende en Bos. Pas in de laatste weken van decampagne daalt volgens de kiezers de mediaperformancevan Bos. Marijnissen heeft verreweg de beste mediaperfor-mance volgens de kiezer. Hij valt minder vaak op, maar com-penseert dat ruimschoots doordat hij dan bijna altijd in posi-tieve zin opvalt. Marijnissen en Rouvoet golden al inseptember 2006 al als de meest betrouwbare politici.

formance’ als de kiezers terugblikken op Prinsjesdag en hetrapport over de Schipholbrand, op de periode van 15 septem-ber tot 1 oktober. Maar Balkenende haalt Bos weer in als kie-zers terugblikken op de windstille periode van 1 oktober tot15 oktober waarin het groot nieuws wordt dat het cda dePvdA in de peilingen voorbijstreeft. De eerste lijsttrekkers-debatten op radio en televisie in de daarop volgende tweeweken veranderen daar weinig aan, evenmin als de hardeaanvallen van het cda op de inconsistenties van Bos. Pas inde laatste periode – waarin Bos met Marijnissen op koffievi-site gaat bij Halsema – gaat het echter mis voor Wouter Bos.Zijn ‘mediaperformance’ wordt dan in de ogen van de ge-middelde kiezer negatief. Balkenende blijft aan de positievekant van de score. Dit patroon klopt overigens met de veron-derstelling uit het eerste hoofdstuk – die in het volgendehoofdstuk expliciet getoetst zal worden – dat de achterbanvan een politieke partij kritiek van oude partijpolitieke te-genstanders afwimpelt, en juist gaat twijfelen bij steun vanconcurrenten of bij heibel in eigen gelederen, evenals bij ge-brek aan succes.

In november komen Marijnissen en Rutte qua opvallend-heid dichter bij Bos en Balkenende. De wijze waarop ver-schilt echter volgens de kiezers sterk. Terwijl de performancevan Marijnissen positief wordt geëvalueerd, geldt dat voorRutte bepaald niet. De lijstrekker van de vvd zakt qua perfor-mance steeds verder weg. Wilders is volgens de kiezers nieterg veel in het nieuws en als hij opvalt is dat bij de kiezers nietin erg positieve zin. In de laatste periode trekt het wat bij,maar het blijft negatief.

Nadere analyse van de mediaperformance van de partijenlaat zien dat die in grote lijnen het patroon volgt van de lijst-trekkers. De ‘performance’ van de lijstrekkers is steeds syste-matisch iets beter dan van de bijbehorende partijen. Bij Rutteen zeker bij Marijnissen is het verschil behoorlijk groot.Mark Rutte doet het volgens de kiezers minder negatief in demedia dan zijn partij en Jan Marijnissen doet het volgens die-zelfde kiezers nog een stuk beter dan zijn partij.

124 125

Page 64: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

hang tussen het nieuws dat ze zagen of lazen en de verande-ring in de stemvoorkeur geconstateerd kan worden, danwordt het aannemelijk dat van een oorzakelijk verband spra-ke is. Immers, het is onaannemelijk dat zo’n samenhang toe-vallig is. Het is best aannemelijk dat journalisten zich latenmeevoeren door de stemming op straat, maar het is onaanne-melijk dat ze in een zo korte periode de veranderingen in devoorkeur bij hun afzonderlijke lezers en kijkers volgen. Ten-slotte is het best aannemelijk dat journalisten zich op sleep-touw laten nemen door de Haagse hectiek, waar ze tenslottemet z’n allen met de neus bovenop zitten, maar onaanneme-lijk dat ook de bevolking zich, onafhankelijk van de mediabe-richtgeving erover, zich van week tot week in precies dezelfderichting zou kunnen laten meeslepen. Anders dan de Haag-se journalisten brengen immers de kiezers hun dagen nietdoor met het achtervolgen van politici. In dit onderzoekwordt de oorzakelijke richting dus gelegd van het nieuws datdoor individuele kiezers wordt gevolgd naar stemvoorkeurenvan kiezers.

Alternatieve verklaringen: voorkeuren vooraf, mediaperfor-mance en stemwijzers

Het is dus onwaarschijnlijk dat het nieuws op de korte ter-mijn zelf wordt beïnvloed door de voorkeuren van kiezers.Het is wel denkbaar dat kiezers vanuit een specifiek referen-tiekader naar het nieuws kijken, waardoor een gekleurdbeeld – in jargon: selectieve perceptie – ontstaat van wat hetnieuws eigenlijk was. We veronderstellen dat de subjectievemediaperformance van partijen gekleurd wordt door voor-keuren die kiezers al hadden. Voorkeuren vooraf kunnenzorgen voor een schijnverband tussen de mediaperformancevan partijen en hun stemvoorkeur. Immers, kiezers zeggente willen stemmen op een partij die op hen sterk overkwam inhet nieuws van de afgelopen weken, maar die partij kwamsterk op hen over omdat ze het van tevoren al eens waren metdie partij. Het is goed mogelijk dat slapende opvattingen bijde aarzelende kiezer in de loop van de campagne weer geacti-

8

Effecten van campagnenieuws

Heeft het nieuws tijdens de campagne 2006 nu daadwerke-lijk effect gehad op verschuivingen in de politieke voorkeu-ren? Kunnen we het ontstaan van een vijfstromenland ermeeverklaren? Oefenden de nieuwsgolven een middelpuntvlie-dende kracht uit, waardoor partijen aan de linker- en de rech-terflank van het politieke spectrum wonnen? Dat zijn logi-sche vervolgvragen, nu uit het vorige hoofdstuk bekend ishoe opvattingen van kiezers zich ontwikkelden, en uit dedaaraan voorafgaande hoofdstukken hoe het nieuws zichontwikkelde. In het vorige hoofdstuk werd het vermoedengeopperd dat indrukken van kiezers spoorden met de inhoudvan het nieuws. In dit hoofdstuk komt de vraag aan de orde oftussen het nieuws dat een kiezer volgt en de politieke voor-keur die hij of zij ontwikkelt inderdaad een oorzakelijk, cau-saal verband bestaat.

8.1 Nieuws doet ertoe: gegevens en methoden

Een oorzakelijk verband wordt aannemelijk geacht als de ver-andering of juist de stabiliteit van de stemvoorkeur van een in-dividuele kiezer in een korte periode – bijvoorbeeld van éénof twee weken – correspondeert met recent nieuws over is-sues, steun en kritiek, en succes en falen uit de media waar-aan die kiezer zijn of haar nieuws ontleent. Hoe de stemvoor-keur van een kiezer verandert, wordt niet gerelateerd aan‘het’ nieuws, maar aan het nieuws uit de televisienieuwsbul-letins en dagbladen waaraan die kiezer persoonlijk hetnieuws ontleent.

Als in een korte periode bij afzonderlijke kiezers een samen-

126 127

Page 65: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

fronteerd wordt effect hebben op veranderingen in de stem-voorkeur aan het eind van die periode. Kiezers baseren hunvoorkeur niet rechtstreeks op het nieuws, maar op het beeldvan partijen dat zij aan het nieuws ontlenen. Dat beeld werdin het vorige hoofdstuk aangeduid als de mediaperformancevan een partij. Het gaat om een combinatie van de opvallend-heid van een partij voor een lezer of kijker in combinatie metde indruk van die lezer of kijker dat het nieuws gunstig ofjuist ongunstig is voor die partij of lijsttrekker. De gedachte isdat alleen door toedoen van opvallende kwesties een partijpositief of negatief voor het voetlicht kan komen. Onbekendmaakt onbemind, maar ook onbesmet.

De hoofdlijn van het model uit figuur 8.1 is daarom datnieuwsaspecten de mediaperformance van een partij beïn-vloeden, die weer de verandering in de stemvoorkeur beïn-vloedt. Dat het gaat om het verklaren van de verandering vande stemvoorkeur, komt in figuur 8.1 tot uiting doordat de hui-dige stemvoorkeur primair afhankelijk gesteld wordt van destemvoorkeur van twee weken eerder. Van de huidige stem-voorkeur wordt als het ware dat gedeelte ‘afgetrokken’ datvoortvloeit uit de eerdere stemvoorkeur. In statistisch jargon:het gaat om een autoregressiemodel.

De nieuwsaspecten die van invloed geacht worden werdenbesproken in de hoofdstukken vier en vijf. Het gaat om hetnieuws over hoe het gaat en hoe het moet, om conflict georiën-teerd nieuws (nieuws over steun en kritiek voor politieke par-tijen) en om ‘horse race’-nieuws (nieuws over succes en falenvan politieke partijen). In hoofdstuk twee werden al de theo-rieën genoemd die verklaren op welke wijze dit nieuws vaninvloed kan zijn op de stemvoorkeur. Tot besluit van deze pa-ragraaf vatten we de gedachtegang nog even kort samen.

Nieuws over gunstige dan wel ongunstige ontwikkelingen1

speelt een belangrijke rol. Afhankelijk van de vraag of het vol-gens het nieuws goed of slecht gaat met de economie, het mi-lieu of het onderwijs, worden regeringspartijen of juist oppo-sitiepartijen gemakkelijk populair. Uit hoofdstuk 4.1 kwamnaar voren dat er veel positief nieuws was over feitelijke ont-wikkelingen

veerd worden, waardoor partijen waarmee men zich altijd alin een zeker opzicht verwant voelde een goede indruk gaanmaken.

Met welke ‘oude’ opvattingen van kiezers moet nu reke-ning worden gehouden om te begrijpen wat hun in positieveof juist negatieve zin gaat opvallen in het laatste nieuws, enwelke partij dan vervolgens de voorkeur krijgt? Oude opvat-tingen van kiezers waarvan wij aannemen dat ze invloedkunnen hebben op de selectieve waarneming van de media-performance van partijen, en die ook zullen doorklinken inde stemvoorkeur, kwamen al in het vorige hoofdstuk ter spra-ke. Behalve om de stemvoorkeur van twee weken geleden, enom het vertrouwen in lijsttrekkers, gaat het om de lof die par-tijen toekomt en de blaam die hen treft voor hun beleid vande afgelopen jaren en om de inhoudelijke overeenstemmingmet partijstandpunten. Deze vier overwegingen sluiten aanbij vier van de zes overwegingen die Rosema (2004) behan-delt (voting habits, candidate evaluations, government evaluati-ons en candidate evaluations), maar een verschil met de bena-dering van Rosema is dat hier veronderstelt wordt dat bovenop deze min of meer stabiele opvatting ook nieuwsindruk-ken de uiteindelijke stemvoorkeur bepalen.

In de campagne van 2006 is internet weer verder doorge-drongen dan in vorige campagnes. Als kiezers verhoudings-gewijs steeds minder informatie ontlenen aan dagbladen enaan de televisie, dan zal hun invloed verminderen, maar zo-ver is het nu nog niet. Dat neemt niet weg dat meer kiezersdan ooit tevoren internetadviezen inwonnen van de Stemwij-zer, en ook van het nieuwe Kieskompas. In hoofdstuk tweewerd aannemelijk gemaakt dat die internetadviezen nietneutraal waren. Dat maakt de vraag of de hulpmiddelendaadwerkelijk effect hebben op de verandering in voorkeurinteressant. Ook dat is derhalve onderzocht.

Hypothesen over het effect van specifieke nieuwsaspecten

We veronderstellen dat aspecten van de nieuwsstroom waareen respondent gedurende een bepaalde periode mee gecon-

128 129

Page 66: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

het panelsurveyonderzoek, zodat kan worden vastgesteldmet welke nieuwsstroom een respondent in een bepaalde pe-riode is geconfronteerd. Als een respondent meerdere media‘consumeert’ zijn deze gecombineerd tot een gemiddelde.De uiteindelijke analyses zijn gebaseerd op respectievelijk329, 546, 576, 556 en 612 respondenten uit de tweede tot enmet de laatste meting die zowel aan een vervolgronde van hetonderzoek als aan de eraan voorafgaande ronde deelnamen,die geregeld gebruikmaakten van één of meer van de doorons onderzochte media, en waarover alle achtergrondgege-vens beschikbaar waren die voor de analyse benodigd waren.

Aan de deelnemers zijn onder andere vragen gesteld omhun feitelijke politieke achtergrondkennis vast te kunnenstellen. Politieke achtergrondkennis (‘political awareness’)speelt een belangrijke rol in de theorie over politieke commu-nicatie (Zaller, 1992). Wie over heel weinig achtergrondken-nis beschikt, heeft een gebrekkige antenne voor politieknieuws. Ingewikkelde nieuwsaspecten gaan aan hen voorbij.Maar ze reageren wel heftig op wat wel begrijpelijk is, omdatze niet beschikken over achtergrondkennis om het aangebo-dene te relativeren. Wie beschikt over veel politieke achter-grondkennis laat zich vaak weinig gezeggen, omdat men, te-recht of onterecht, meent de aangeboden informatie al langverdisconteerd te hebben. In dit hoofdstuk zal worden nage-gaan of kiezers met weinig politieke kennis inderdaad an-ders reageren op het nieuws dan kiezers met veel politiekekennis. Politieke kennis is gemeten door aan de responden-ten vier foto’s voor te leggen van politici, namelijk van AartJan de Geus, Frans Weisglas, Rita Verdonk en Agnes Kant, envervolgens te vragen naar naam, partij en functie. Dat laatsteis gedaan door het voorleggen van meerkeuzeantwoorden.Politieke kennis is vervolgens geoperationaliseerd als het to-taal aantal goede antwoorden. Op basis van die variabele zijnde respondenten ingedeeld in twee zo gelijk mogelijke groe-pen (47% weinig kennis en 53% veel kennis).

Ook nieuws over eigen thema’s, dat wil zeggen, thema’sten aanzien waarvan een partij een stevige reputatie opge-bouwd heeft, doet het goed bij de kiezers. We veronderstellendat een partij die erin slaagt om eigen onderwerpen2 op deagenda te krijgen, kiezers zal aantrekken. Uit hoofdstuk 4.2bleek dat vooral het cda goed scoorde op dit punt. De vvd ver-bleekte daarbij. De sp en de PvdA zaten in elkaars vaarwaterbij thema’s zoals de gezondheidszorg en de sociale zeker-heid. Overigens kan alles overdreven worden. Zeuren endrammen werkt averechts. Het werkt beter als buitenstaan-ders of tegenstanders de eigen thema’s in het nieuws naar vo-ren brengen.

Nieuws over steun en kritiek werd in hoofdstuk vijf be-sproken. Nieuws over kritiek voor een partij lijkt altijd nade-lig, steun altijd voordelig. Immers: ‘Waar rook is, is vuur.’ Alshet gaat om herhaaldelijke steun of kritiek van betrouwbarebronnen dan kan verwacht worden dat kiezers die bronnenzullen volgen in hun oordeel. Bij de kritiek van concurreren-de politieke partijen ligt dat echter toch anders. Kiezers zienweer waar de eigen partij voor stond, doordat ze het oneenszijn met politieke concurrenten. Steun van concurrerendepartijen kan om dezelfde reden averechts werken. Kiezerszullen gemakkelijk overlopen als een andere partij kennelijkhetzelfde wil als de eigen partij.3

Nieuws over succes en falen kwam eveneens in hoofdstukvijf aan de orde. Succes genereert succes. Succes leidt veel va-ker tot een zichzelf versterkend bandwagoneffect dan tot eenunderdogeffect. Zodra men denkt dat een partij faalt, en ‘het’niet goed met een partij, is er vaak geen redden meer aan.4

Koppeling aan gegevens over de publieke opinie

Omdat aan de deelnemers aan het onderzoek steeds ge-vraagd is welke dagbladen en welke televisienieuwsbulletinsin de afgelopen gevolgd werden, is het mogelijk na te gaan ofiemand beïnvloed is door het nieuws dat men persoonlijk ge-volgd heeft. De uitkomsten van de media-analyse wordendus op individueel niveau gekoppeld aan de deelnemers van

130 131

Page 67: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

ven zien. De statistische analysetechnieken die in dit hoofd-stuk worden gebruikt zijn varianten op zogenaamde ‘regres-sieanalyses’. Met regressieanalyse kan worden nagegaan inhoeverre veranderingen in de stemvoorkeur teruggevoerdkunnen worden op nieuwsaspecten. Het feit dat de voorkeurvan een individuele kiezer tamelijk onvoorspelbaar is, bete-kent dat we – in het jargon van de regressieanalyse – ver-wachten dat de gestandaardiseerde regressiecoëfficiënten ende verklaarde variantie laag zullen zijn. Toch kunnen ook dande ongestandaardiseerde regressiecoëfficiënten nog wel zogroot zijn dat zij gemiddeld substantiële verschuivingen in po-litieke voorkeuren impliceren.

Omdat het theoretische model twee afhankelijke variabe-len telt die elkaar beïnvloeden – de mediaperformance en destemvoorkeur – is gebruikgemaakt van amos, een computer-programma voor de oplossing van een stelsel van simultanemultivariate vergelijkingen (sem, simultaneous equation mo-deling).5

De resultaten van de statistische analyses zullen hier wor-den besproken zonder op de kracht ervan nauwkeurig in tekunnen gaan. Vast staat wel, dat door de aard van de steek-proeftrekking van kiezers en partijen niet voldaan is aan allevoorwaarden om uitgaande van toetsen op statistische signifi-cantie eenvoudig te kunnen generaliseren. Een slag om dearm moet bijvoorbeeld zijn dat de onderzoeksresultaten striktgenomen slechts te generaliseren zijn naar Nederlanders dievoldoende thuis zijn op internet om deel te kunnen nemenaan een internetpanel. Wie voldoende thuis is op internet omer antwoord te geven op gestelde vragen, zal misschien ookgemakkelijker dan anderen van een internetstemwijzer ge-bruikmaken, en misschien ook iets gemakkelijker dan ande-ren een antwoord klaar hebben op allerlei vragen in het alle-daagse leven. Zo beredeneerd is het waarschijnlijk datNederlanders die in het internetpanel ondervertegenwoor-digd zijn nog het meeste lijken op de deelnemers aan het on-derzoek met weinig politieke kennis, op deelnemers die nietéén-twee-drie weten bij welke partij een minister ook alweerhoort, enzovoorts.

Statistische analyses

De hierboven geschetste gedachtegang vraagt om een analysevan grote hoeveelheden gegevens, want in het onderzoek figu-reren acht media, vijf perioden van twee weken, acht partijen,en nog veel meer kijkers en lezers. Van elke lezer en kijkermoet per periode worden nagegaan wat de kernbeweringenover issues, steun en kritiek en succes en falen waren uit hetnieuws dat men persoonlijk volgde. In de hoofdstukken drietot en met zes werd een algeheel overzicht gegeven van al hetnieuws dat in de onderzochte media verscheen, maar om deanalyse uit te voeren die in dit hoofdstuk vereist wordt moetvoor elke kijker en lezer voor elke periode van twee weken eeninformatiepakket van kernbeweringen samengesteld wordenwaardoor men mogelijk beïnvloed zou kunnen zijn.

De meeste deelnemers aan het onderzoek hebben waar-schijnlijk veel berichten overgeslagen die ze in hun dagbladhadden kunnen lezen, en zullen tijdens de uitzending vansommige afleveringen van het televisienieuws dat ze volg-den een andere hoofdactiviteit gehad hebben. Lezers en kij-kers reageren niet allemaal op dezelfde manier op het politie-ke nieuws, zelfs niet als ze dezelfde voorkennis en dezelfdepolitieke achtergrond hebben. Sommigen reageren heftig,anderen reageren helemaal niet, en weer anderen reagerendiametraal anders dan men zou verwachten. De vraag bij on-derzoek naar nieuwseffecten is echter niet alleen of iemandspersoonlijke voorkeur te voorspellen valt, maar tevens ofvoorspeld kan worden in welke richting politieke voorkeurengemiddeld opschuiven door toedoen van het nieuws. Met an-dere woorden, misschien kan niet voorspeld worden of Pietop de sp gaat stemmen, maar wel of de sp gaat winnen onderde kiezers die ongeveer hetzelfde nieuws volgen als Piet endie er ongeveer dezelfde denkbeelden op na houden als Piet.Een vraag is ook, of de uitkomsten van data-analyses uitgaan-de van de steekproef van deelnemers aan het onderzoek ge-generaliseerd mogen worden voor andere Nederlanders.

Om deze redenen is het nodig gebruik te maken van statis-tische analysetechnieken om door de bomen het bos te blij-

132 133

Page 68: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Nieuwseffecten

De belangrijkste conclusie is dat nieuws ertoe doet. Denieuwseffecten komen steeds nog boven op de relatief sterkeeffecten van de stemvoorkeur van twee weken geleden en vanmin of meer stabiele politieke opvattingen. Voor de meestenieuwseffecten geldt dat hun invloed begrepen kan worden

Of een nieuwseffect optreedt op de politieke voorkeur vooreen partij kan in beginsel bij elke willekeurige kiezer, in elkewillekeurige periode, voor elke willekeurige partij wordenvastgesteld. Als analyse-eenheden gelden daarom alle moge-lijke combinaties van grotere partijen, tweewekelijkse perio-den en mediaconsumerende respondenten waarvoor onder-zoeksgegevens beschikbaar zijn. De analyse is gebaseerd opacht verschillende partijen: cda, PvdA, sp, vvd, pvv, Groen-Links, cu en D66. Van de partijen uit de Tweede Kamer na 22november blijven alleen de sgp en de Partij voor de Dierenbuiten beschouwing, vanwege het te geringe aantal aanhan-gers in de steekproef. Alleen respondenten die aan twee op-eenvolgende golven van het opinieonderzoek deelnamenzijn in de analyse betrokken. Respondenten die het nieuwsniet via een landelijk dagblad volgden maar ook niet via hettelevisienieuws volgen blijven buiten beschouwing.

8.2 Schatting van nieuwseffecten

In tabel 8.1 wordt weergegeven wat de geschatte effecten vande verschillende soorten beweringen uit het nieuws zijn. Inhet bovenste gedeelte van de tabel staan de geschatte invloe-den ervan op de gepercipieerde mediaperformance van eenpartij weergegeven, in het onderste gedeelte de invloeden opde uiteindelijke stemvoorkeur.

In de eerste kolom wordt een schatting van de gemiddeldeinvloed op alle kiezers weergegeven. Uit de laatste twee ko-lommen van tabel 8.1 blijkt hoe verschillend kiezers met eenlage politieke kennis en kiezers met een hoge politieke ken-nis reageren op het nieuws.

In de onderste rijen van de tabel worden statistische maat-staven weergegeven die uitdrukken dat beide modellen, zo-wel het model van alle respondenten als het model waarinwordt verondersteld dat de twee groepen op hun eigen wijzereageren, uitstekend passen bij de data. Het startmodel metdeze twee groepen, waarin verondersteld werd dat ze precieseender reageren, past niet bij de data.

134 135

Tabel 8.1: Schatting van de nieuwseffecten uit het theoretische model (gestandaardiseerde coëfficiënten)*

Effecten bij verschillende groepen

weinig politieke veel politiekekennis kennis

Mediaperformance van een partij (eind periode)Nieuws over:- ‘Gunstige’ ontwikkelingen in Nederland NS 0,02 NS- Aandacht voor eigen onderwerpen partij NS 0,02 NS- Kritiek van andere partijen 0,05 0,08 0,03- Maatschappelijke en media steun -0,02 NS -0,03- Succes (versus falen) 0,07 0,08 0,06Internetadviezen:- Advies Stemwijzer 0,04 0,04 0,04- Advies Kieskompas 0,03 0,04 0,03Persoonlijke achtergrond- Stemvoorkeur begin van de periode 0,13 0,15 0,11- Lof over het verleden 0,13 0,11 0,15- Eens zijn met de partij over onderwerpen 0,20 0,14 0,23- Vertrouwen in lijstrekker (“Weten wat er leeft”) 0,35 0,34 0,36verklaarde variantie 40% 34% 44%

Stemvoorkeur (eind periode)Nieuwsindrukken:- Mediaperformance van een partij 0,09 0,13 0,07Nieuws over:- Succes 0,01 0,02 NSInternetadviezen:- Advies van de Stemwijzer 0.02 0,03 NSPersoonlijke achtergrond- Stemvoorkeur begin van de periode 0,75 0,69 0,80- Eens zijn met de partij over onderwerpen 0,03 0,03 0,04- Lof over het verleden 0,03 0,03 0,02verklaarde variantie 67% 60% 73%

c2 = 3,426 c2 =15,782(df=8; p=,905) (df=14; p=,539);

Indicatoren voor passendheid model RMSEA RMSEA =0,000; =0,000;

CFI=1,000 CFI=1,000

* Factoren waarvan de effecten nergens significant zijn, zijn weggelaten uit de tabel.

Page 69: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

rond Prinsjesdag al verdisconteerd hadden in hun instem-ming met de partijstandpunten. Voor politieke partijen te-kent dit het dilemma dat het herhalen van bekende stand-punten op de goed geïnformeerde kiezers de indruk kanwekken dat de campagne toch inhoudsloos wordt.

Kritiek van andere partijen heeft op de stemvoorkeur het ver-wachte boemerangeffect; dat effect is ook relatief sterk. Nietde kritiek van het cda op de PvdA van de eerste weken van no-vember veroorzaakte het verlies van de PvdA, maar de gelijk-tijdige nieuwsstorm over het falen van de PvdA, en de ver-zwakking van het profiel van de PvdA op eigen issues. Door deforse kritiek van de PvdA op het cda werd niet de vvd, maarhet cda de duidelijke aanvoerder van het ‘andere’ kamp.

Eén verondersteld effect bleek tegengesteld aan de ver-wachting en wel het effect van kritiek vanuit de maatschappijen vanuit de media zelf. Kiezers met weinig kennis reagerener helemaal niet op, en kiezers met veel politiek kennis reage-ren averechts. Kiezers schrikken er niet meer van als een mi-nister of een partijleider het aan steun ontbeert en kritiekkrijgt. Het versterkt het politieke profiel – mits natuurlijk weladequaat gereageerd wordt als men zelf in kader van de hoor-en wederhoor de microfoon voorgehouden krijgt. Blijkbaarzijn kiezers zo gewend geraakt aan negatief nieuws met eenkritische toon, dat ze kritiek op een partij niet opvat als bewijsdat die partij het verkeerd gedaan heeft, maar eerder als be-wijs dat die partij nog steeds vitaal is. Kennelijk beseffen kie-zers dat journalisten ook maar mensen met zo hun eigen me-ningen zijn en willen ze zich geen expliciete meningen latenopdringen. Dat laatste gegeven maakt het voor politici overi-gens wel weer erg verleidelijk om in de voetsporen van PimFortuyn door media bashing kritiek van de media uit te lokkenteneinde zich te profileren.

Uit de resultaten blijkt dat succes de belangrijke nieuws-factor is op weg naar nog meer succes (de gestandaardiseerderegressiecoëfficiënt bedraagt 0,07 en daarnaast is er ook nogeen direct effect op verandering in stemvoorkeur). In 2002en 2003 bleken succesverhalen in de media tijdens de cam-pagne voor een partij ook al cruciaal zijn. Als er duidelijk in

door te veronderstellen dat ze vooreerst de waargenomenmediaperformance van een partij beïnvloeden. Maar dezeveronderstelling blijkt voor nieuws over succes en falen on-houdbaar. Om een passend model te verkrijgen, moet wor-den aangenomen dat succesnieuws tevens rechtstreeks, dusmin of meer onbewust, nog een andere invloed uitoefent opde stemvoorkeur dan die waarvan we ons 1-2-3 bewust zijn.Er zijn invloeden van het nieuws op de stemvoorkeur, die niettot uiting komen bij de vragen welke partijen opvallend wor-den geacht, en of ze in gunstige of ongunstige zin opgevallenzijn.

Op de korte termijn van twee weken maakt het voor kiezersmet weinig politieke kennis wel en voor kiezers met veel poli-tieke kennis niet uit of nog eens gewezen wordt op – de in2006 gunstige – feitelijke ontwikkelingen. In 2002 reageerdenkiezers met veel politieke kennis juist heftig op het nieuws dathet paarse beleid toch puinhopen had achtergelaten. Aanvul-lende analyses – die hier niet gerapporteerd worden – latenzien dat als verder teruggekeken wordt in de tijd het nieuwsover feitelijke ontwikkelingen ook bij hoger opgeleiden weleen zekere invloed gehad heeft. Na Prinsjesdag blijken zij degunstige informatie al volledig verdisconteerd te hebben inhun stemvoorkeur van twee weken geleden, of in de lof die zerond Prinsjesdag al aan de verschillende partijen toezwaaiden.

Nieuws over eigen onderwerpen, dat wil zeggen onderwer-pen waarmee een partij wordt geassocieerd, heeft ook in dezecampagne weer gewerkt. Het is daarom veelzeggend dat hetcda het issuenieuws kon domineren, en dat in de laatstemaand voor de verkiezingen het immigratiethema weer naarvoren kwam. In hoofdstuk 7 is naar voren gebracht dat kie-zers de standpunten van de PvdA en de sp, die van het cda ende vvd, en die van de vvd en de pvv erg op elkaar vonden lij-ken. Kortom, meestal profiteerde meer dan één partij van hetinhoudelijke nieuws. Evenals bij het nieuws over feitelijkeontwikkelingen blijkt dat kiezers met veel politieke kennisniet reageren op het laatste nieuws rond de eigen onderwer-pen van partijen, omdat zij deze informatie al verdisconteerdhadden in hun partijvoorkeur van twee weken geleden, of

136 137

Page 70: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

standpunten van die partij. Vertrouwen in politici speelt hier-bij wel een rol.

Een gedeelte van het verband tussen de waargenomen me-diaperformance van een partij en de stemvoorkeur ontstaatdus doordat beide door dezelfde factoren beïnvloed worden.Voor een ander deel blijkt de invloed van de waargenomenmediaperformance op de stemvoorkeur echt echter authen-tiek.

Bij respondenten met veel politieke kennis is de stemvoor-keur tamelijk stabiel; die denken alles al te weten. Het effectvan de stemvoorkeur van de vorige periode is bij hen name-lijk groot (0,80 tegenover 0,69 bij de kiezers met weinig po-litieke kennis). Ook opvallend is het tegenovergestelde pa-troon van effecten van de subjectieve ‘mediaperformance’van partijen op de stemvoorkeur. Bij degenen met een hogekennis werkt de mediaperformance minder sterk door danbij degenen met een lage politieke kennis. Politieke kennisleidt er klaarblijkelijk toe dat men voorkeuren minder ba-seert op indrukken uit het laatste nieuws. Het grotere effectbij respondenten met weinig politieke kennis (0,13) betekentdat zij minder weerstand kunnen bieden aan de indrukkendie het nieuws achterlaat. Bij de respondenten met veel poli-tieke kennis is het effect een stuk lager (0,07). De mediaper-formance kan echter wel beter worden verklaard met behulpvan de nieuwsaspecten bij de respondenten met veel politie-ke kennis. Bij kijkers met veel politieke kennis kan 44% vande variatie verklaard worden en bij veel kijkers met weinig po-litieke kennis 34%. De conclusie moet derhalve zijn dat bijkiezers met weinig politieke kennis vaker ‘toevallige’nieuwsindrukken een rol spelen. Deze indrukken hebbenvervolgens wel weer een sterker effect op de uiteindelijkestemvoorkeur dan bij de kiezers met veel politieke kennis.

Stemwijzers

Boven op de nieuwseffecten en de effecten van min of meerstabiele factoren gedurende de verkiezingscampagne komennog relatief sterke effecten van de van de Stemwijzer en Kies-

de media duidelijke winnaars en verliezers worden aangewe-zen is dit zogenaamde ‘bandwagon’-effect vaak erg sterk.Kiezers zijn zich van het effect van dit succesnieuws kenne-lijk niet erg bewust. Ruim 20 procent van de kiezers denktechter wel een beetje beïnvloed te zijn door de peilingen; bijde kiezers die op het laatste moment de knoop doorhakkenloopt dat zelfs op tot zo’n 40 procent (Van Holsteijn & DenRidder, 2005, p. 30-35).

Middellangetermijninvloeden op de mediaperformance ende stemvoorkeur

De effecten van nieuws komen boven op de invloed van ie-mands stemvoorkeur van twee weken geleden. Kiezers diede voorkeur geven aan een andere partij dan twee weken ge-leden, komen meestal uit bij een partij waaraan ze lof toe-zwaaien voor prestaties uit het verleden, of bij een partij waarze het inhoudelijk ook mee eens zijn. Vertrouwen in politicispeelt hierbij geen rechtstreekse rol. Daarmee wordt beves-tigd dat wisselaars niet zomaar kiezen voor een partij, maaruitwijken naar een partij die het in hun ogen (ook) goed ge-daan heeft en waarmee ze het (ook) ongeveer eens zijn (VanHolsteijn & Den Ridder, 2005, p. 177-183). Ze zweven nietweg, ze zwerven rond (Adriaansen, van der Brug & Van Span-je, 2005). Juist omdat zwervende kiezers terugvallen op hunoude opvattingen, komen ze soms uit bij nieuwe partijen, zo-als in 2002 bij de lpf (Bélanger & Aarts, 2006). Het is eenwijd verbreid, bijna onuitroeibaar, misverstand dat de op-komst van een partij verklaard kan worden met een beroepop het vertrouwenwekkende, mediagenieke charisma vaneen partijleider, waarin kiezers een mystiek vertrouwen stel-len (Van der Brug & Mughan, 2007). Vertrouwen doet er ookblijkens dit onderzoek slechts indirect toe.

Of een partij in positieve of negatieve zin opvalt blijkt doordezelfde factoren beïnvloed te worden. Een partij valt eerderin positieve zin op als men twee weken geleden op die partijwilde stemmen, als men die partij lof toezwaait voor wat er inde afgelopen jaren bereikt is, en als men instemt met de

138 139

Page 71: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

zingen in mei wordt in figuur 1.2 een nabootsing, een simu-latie, van nieuwseffecten gepresenteerd, uitgaande van hetmodel voor de groep met weinig politieke kennis. Een simu-latie met de totale groep laat vergelijkbare patronen zien, al-leen minder geprononceerd

Het uitgangspunt wordt gevormd door vijf denkbeeldige po-litieke partijen, die op 4 september 2006 (aan het begin vande onderzoeksperiode) aan een campagne beginnen met eenaanhang van 0 procent en daarin geconfronteerd wordenmet het nieuws dat het cda, de PvdA, sp, vvd en de pvv vanGeert Wilders feitelijk over zich afriepen. Om ervoor te zor-gen dat uitsluitend de effecten van nieuws tot uiting komen,worden alle andere variabelen, waaronder de vorige stem-voorkeur, en de opvattingen die men al langer had, op hun ge-middelde gesteld. De eerdere stemvoorkeur en de mediaper-formance zijn in de simulatie alleen van belang, in zoverre zeafgaande op het getoetste model zelf weer de resultante zijn

kompas verkregen adviezen. De hulpmiddelen zorgen ookvoor een selectieve waarneming van de mediaperformance.Als men het advies krijgt een bepaalde partij te stemmen, dangaat men in de erop volgende weken die partij eerder een op-vallende partij vinden die het goed doet in het nieuws. Directeeffecten op verandering van stemvoorkeur zijn alleen signifi-cant bij de Stemwijzer op kiezers met weinig politieke kennis.Daarbij worden dus adviezen daadwerkelijk gevolgd.

Bij de Stemwijzer laat de uitsplitsing in twee groepen ziendat alleen wie over weinig politieke voorkennis beschikt hetgegeven advies rechtstreeks opvolgt. Voor alle kiezers geldtdat als men het advies gekregen heeft op een partij te stem-men, men beter op die partij gaat letten, en dat die partij danook een betere indruk achterlaat.

8.3 Consequenties van nieuwseffecten

In tabel 8.1 zien we dat in het totaal 67% van de stemvoorkeurop een bepaald tijdstip kan worden verklaard door de variabe-len uit het model. Het grootste gedeelte komt echter op reke-ning van de stemvoorkeur in de periode ervoor, van de instem-ming met de standpunten van een partij en de lof die men eenpartij toezwaait. Hooguit 10 procent van de variatie hangt opde een of andere manier samen met door ons onderscheidenaspecten van het nieuws. Die effecten zien we vooral bij kie-zers met minder politieke kennis. De totale verklaarde variatieis daar minder (60% van de variatie in stemvoorkeur wordtverklaard), maar de nieuwseffecten zijn groter.

De gestandaardiseerde regressiecoëfficiënten die in tabel8.1 worden vermeld zijn echter klein. Dit duidt erop, dat hetmodel volstrekt ontoereikend is om op individueel niveau tevoorspellen wie zich wel en wie zich net niet door het nieuwslaat meesleuren. Dat is op zichzelf niet zo verwonderlijk. Im-mers, het goed kunnen voorspellen dat de sp gaat winnenbrengt niet automatisch met zich mee dat ook voorspeld kanworden dat burger Piet op de sp gaat stemmen. Om zichtbaarte maken wat de aantoonbare gevolgen van het nieuws vanafeind februari zijn geweest voor de einduitslag van de verkie-

140 141

Vertrouwenin lijsttrekker

Lof over hetverleden

Eens zijn metpartij over

onderwerpen

Mediaperformance partijvolgens respondant

gedurende de periode

Stemvoorkeurbegin periode

Stemvoorkeureinde periode

Adviesstemwijzer

AdviesKieskompas

Oordelen respondent die gedurende campagne min ofmeer stabiel zijn

Verandering instemvoorkeur inbepaalde periode

Hulpmiddelen gebruikt door respondenten

Aandacht voor het‘eigen’ onderwerp

Kritiek vanandere partijen

Maatschappelijkeen media steun

Succes

‘Gunstige’ (negatieve vooroppositiepartijen en positieve

voor regeringspartijen’ontwikkelingen in Nederland

Kenmerken van het nieuwsin een bepaalde periode

Figuur 8.1: Modelsimulatie verkiezingswinst of -verlies louter uitgaande van het nieuws bij derespondenten met weinig politieke kennis

Leesvoorbeeld: Het nieuws over de sp draagt tot half oktober nauwelijks bij aan het dalen ofstijgen van de voorkeur voor de sp. Vanaf half oktober werkt het nieuws echter zeer positiefvoor de sp. Vlak voorde verkiezingen is de kans op een sp stem door alleen het toedoen vanhet nieuws ruim 3%.

Page 72: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

taalt in een tamelijk vlakke lijn. Het is echter wel een stijgen-de lijn, onder andere als gevolg van de sterke aandacht voorhet thema asielzoekers en immigranten in de vijfde periode.Dat is een thema waar met name die partij sterk mee wordtgeassocieerd. Waarschijnlijk was dat net het duwtje in de rugdat Wilders nodig had.

8.4 Consequenties van de opvolging van de adviezen vande Stemwijzer

In hoofdstuk twee zagen we dat de twee stemwijzers, deStemwijzer en Kieskompas, verschillend oordeelden over degelijkenissen tussen partijen. Bij de Stemwijzer waren de sp

en de Klein Rechtse partijen in het voordeel, en de PvdA en devvd in het nadeel. Bij Kieskompas was de vvd in het nadeelen waren de Klein Rechtse partijen in het voordeel. Uit para-graaf 8.2 weten we dat adviezen van de Stemwijzer ook wer-den opgevolgd, ook als allerlei andere factoren in de beschou-wing betrokken worden die ook tot een verandering van destemvoorkeur kunnen leiden. Om een indruk te krijgen vande omvang van het effect op macroniveau wordt in tabel 8.2op een eenvoudige manier weergegeven wat de consequen-ties van het gebruik van de Stemwijzer op macroniveau onge-veer zijn. Omwille van de eenvoud laten we dan weer de an-dere factoren buiten beschouwing die de veranderingenkunnen verklaren.

In de eerste kolom van de tabel staat weergegeven hoeveelprocent van de deelnemers uit de eerste golf van het onder-zoek rond Prinsjesdag, die tevens gebruikmaakten van deStemwijzer, bij Prinsjesdag voornemens was op een bepaal-de partij te stemmen. Uit de eerste kolom blijkt al een beetjedat de stemwijzers selectief gebruikt worden: kiezers die opPrinsjesdag cda wilden stemmen maakten er bijvoorbeeldverhoudingsgewijs weinig gebruik van. In de middelste ko-lom staat de verdeling van adviezen door de Stemwijzerweergegeven. De middelste en laatste kolom zijn gebaseerdop 449 respondenten aan de laatste golf die ook aan de Stem-wijzer om advies vroegen. De middelste kolom geeft de ver-

van het nieuws. Hoe groot de uiteindelijke impact van hetnieuws dan is, kan worden berekend uitgaande van de (‘on-gestandaardiseerde’ variant van de) invloedscoëfficiëntendie behoren bij de nieuwsaspecten in het model uit tabel 8.1.De ontwikkelingslijnen geven weer hoe het nieuws de sterk-te van de kans op steun voor die vijf partijen tot aan de verkie-zingen van 22 november beïnvloedt.

De PvdA heeft in het begin van de onderzochte periode nogduidelijk te maken met een gunstig nieuwsklimaat. Eind sep-tember vlakt het wat af; vanaf half oktober zit het de PvdA be-paald niet meer mee in het nieuws. De positieve start had temaken met het feit dat er in het begin nog succesverhalen wa-ren over de PvdA en dat ook de eigen onderwerpen op belang-stelling van de media konden rekenen. De feitelijke ontwikke-lingen waren voor de PvdA als oppositiepartij gedurende dehele periode tamelijk ongunstig. Het gure nieuwsklimaat inde tweede helft van de campagne had echter met name te ma-ken met veel nieuws over het falen van de PvdA. Voor de sp

was het nieuwsklimaat bijna bij voortduring gunstig. Behalvedat ook voor de sp de onderwerpen in het nieuws niet ongun-stig waren heeft dat toch vooral te maken gehad met het band-wagon effect. Veel nieuws over de sp was er verhoudingsge-wijs niet, maar wat er aan nieuws was, was positief enonderbouwde het verhaal van de sp als een ‘successtory’ ensuccesverhalen in het nieuws zijn gunstig.

Ook het cda heeft eigenlijk gedurende de hele campagneeen positieve pers gehad. De dip als gevolg van het welhaastgedwongen aftreden van minister Donner na het rapportover de Schipholbrand wordt snel hersteld. De nasleep vande Schipholbrand betekende toch dat het positieve nieuwsrond Prinsjesdag even weer naar de achtergrond verdween.Als halverwege oktober het cda de PvdA passeert in de peilin-gen, en de PvdA met scherpe aanvallen in de verdedigingdrukt, gaat het succesnieuws weer de overhand. De vvd konzich ook na het aftreden van minister Dekker niet herstellen.Tot slot de ontwikkeling rond de pvv zijn ook uitermate inte-ressant. De pvv, en meer in het algemeen de klein rechtsepartijen, krijgen in het nieuws weinig aandacht, wat zich ver-

142 143

Page 73: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

8.5 Conclusie

Elke verkiezingsuitslag, hoe verrassend ook, vloeit voort uitveranderingen in de politieke voorkeur van afzonderlijke kie-zers. Of onder invloed van nieuws waarvan men persoonlijkkennis neemt iemands politieke voorkeur kan veranderen,vormde de vraag van dit hoofdstuk. Nieuws uit dagbladen entelevisienieuwsbulletins blijkt inderdaad een belangrijke rolte spelen. Nieuws over feitelijke ontwikkelingen speelt eenrol, zeker op de wat langere termijn. Als het nieuws aangeeftdat het goed gaat met het land, profiteren regeringspartijen.Partijen die met eigen issues in het nieuws komen, en partij-en die zich kunnen profileren dankzij kritiek van concurre-rende partijen mogen rekenen op bijval. Het belangrijkste iswel dat nieuws over successen een zichzelf versterkend ef-fect blijkt te hebben. Succes schept politiek momentum; par-tijen die het ontbreekt aan succes kunnen in korte tijd diepzakken in de kiezersgunst.

Nieuwseffecten op de politieke voorkeur blijken zich vooreen deel welhaast onbewust, rechtstreeks, te voltrekken,maar voor een ander deel zijn kiezers er terdege met hun vol-le verstand bij. Wie het nieuws volgt, blijkt terloops bij te hou-den welke partij een opvallende rol vervult, en zich een oor-deel te vormen over de vraag of men positief of juist negatiefstaat tegenover zo’n opvallende partij. We spraken in dit ver-band van de subjectieve mediaperformance van een partij.Het nieuws beïnvloedt de subjectieve mediaperformance,die vervolgens iemands stemvoorkeur blijkt te beïnvloeden,hoewel zowel iemands huidige stemvoorkeur als de subjec-tieve mediaperformance, dus of een partij aan iemand opvaltin positieve of juist negatieve zin, deels blijken voort te vloei-en uit het politieke gedachtegoed waarover iemand al be-schikte. De meest duidelijke vertaling van dat gedachtegoedvormt iemands stemvoorkeur in het recente verleden, maarandere vertalingen zijn het vertrouwen in de lijsttrekkers vanpartijen, de instemming met de standpunten van politiekepartijen, en de vraag aan wie men de schuld toedicht voor deproblemen in het land, of juist de lof voor de oplossing ervan.

deling van adviezen van de Stemwijzer weer, de laatste kolomde uiteindelijke verdeling van kiezersvoorkeuren. De vraagdaarbij is dan of het verschil tussen de voorkeuren bij Prins-jesdag uit de eerste kolom en de voorkeuren op de verkie-zingsdag uit de laatste kolom ontstaan kunnen zijn door deadviezen uit de middelste kolom.

Tabel 8.2 laat zien dat, vergeleken met de voorkeuren van dekiezers rond Prinsjesdag, de adviezen vaak in het voordeeluitvielen van het cda en de pvv en in mindere mate van de sp,GroenLinks en D66. Rond de verkiezingen zien we dat in-derdaad al deze partijen wonnen. De sp won meer dan ver-wacht, de pvv minder dan verwacht mocht worden op grondvan de adviezen van de Stemwijzer. Zoals in hoofdstuk tweeal aannemelijk gemaakt werd, vallen de adviezen van deStemwijzer in het nadeel uit van de PvdA en de vvd. Ze blij-ken ook iets in het nadeel van de cu uit te vallen. Deze driepartijen verliezen inderdaad.

Boogers (2006) komt op grond van een eenmalige enquê-te onder 2836 gebruikers van de Stemwijzer tot vergelijkbareconclusies. Ook uit deze enquête blijkt dat de sp, het cda ende pvv profiteerden van de Stemwijzer, vooral ten koste vande PvdA en de vvd.

144 145

Tabel 8.2: Percentageverdeling stemvoorkeuren bij gebruik stemwijzers voor en na het advies

rond rondprinsjesdag advies verkiezingen

CDA 9 12 13PvdA 17 13 17VVD 16 3 12SP 21 23 25Groen Links 8 8 9D66 4 5 4CU 5 7 5klein rechts 4 12 6Overig 3 14 4Weet niet 12 3 5Niet stemmen 2 1

n=499

Page 74: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

9

Nog hogere golven, of de branding voorbij?

Voorjaar 2006 strijden Rita Verdonk en Mark Rutte om hetlijsttrekkerschap van de vvd. De peilingen geven aan dat devvd het cda voorbij stevent en opnieuw de tweede partij vanhet land wordt, ja wellicht zelfs de PvdA, de onbetwiste koplo-per in de peilingen na de glorieuze overwinning bij de ge-meenteraadsverkiezingen van maart 2006, naar de kroongaat steken. Nederland lijkt, net als in 1998, weer een paarstweestromenland te worden, met de PvdA en de vvd als grotewinnaars, het cda als grote verliezer en klein links en kleinrechts als onbeduidende factoren op de flanken.

Hoe anders is de werkelijkheid ruim een halfjaar later.PvdA en vvd hebben dik verloren bij de verkiezingen. Hetcda heeft slechts licht verloren en is de grootste partij geble-ven. Rechts van de vvd heeft de pvv negen zetels veroverd enlinks van de PvdA heeft de sp een winst van 16 zetels behaald.In plaats van een paars tweestromenland, geeft de uitslagweer een vijfstromenland te zien.

Het patroon van 2006 lijkt op het patroon in de verkie-zingscampagne van 2002. De PvdA en de vvd verloren ooktoen dramatisch, hoewel beide partijen er een jaar eerder oprekenden de grootste partijen van het land te blijven en hetcda nog verder te marginaliseren dan bij de verkiezingen van1998 al gebeurd was. Ook in 2002 kwam het cda spectaculairals de grootste partij uit de bus, en werd er winst geboekt op delinker- en de rechterflank van het politieke spectrum. Ter lin-kerzijde van de PvdA kwam de sp op negen zetels uit, ter rech-terzijde van de vvd kwam de lpf met zesentwintig zetels in deKamer. Er valt natuurlijk ook wel een groot verschil tussen deuitslag in 2006 en die in 2002 te noemen: in 2006 wint voor-al de linkerflank, in 2002 won vooral de rechterflank.

Het oude gedachtegoed bepaalt voor welk nieuws men ge-voelig is, maar dat laat de invloed van nieuws op veranderen-de stemvoorkeuren onverlet. Vooral bij kiezers met weinigpolitieke kennis, wier politieke voorkeur minder sterk veran-kerd is in een doortimmerd politieke gedachtegoed, is de me-diaperformance van groot belang.

Ook in onderzoek bij vorige verkiezingen konden verge-lijkbare effecten worden aangetoond In grote lijnen zien wehetzelfde patroon als in 2002 (Kleinnijenhuis, Oegema, DeRidder, Van Hoof & Vliegenthart, 2003). Het lijkt erop datvan de onderscheiden soorten nieuws succesnieuws de be-langrijkste geworden is. Het meeste van wat er in een cam-pagne gebeurt lijkt zich in het nieuws samen te ballen in devraag of een partij het wel of niet goed doet. Het verkiezings-jaar 2006 verschilt niet fundamenteel van vorige verkie-zingsjaren doordat het nieuws heel anders werkte, maardoordat het nieuws een heel andere inhoud had. Hoe hetnieuws van het najaar van 2006 zo samengesteld kon zijn,dat een vijfstromenland het gevolg was, passeert in het slot-hoofdstuk nog eens de revue.

146 147

5,0%

4,0%

3,0%

2,0%

1,0%

0,0%

-1,0%

-2,0%

-3,0%4sept-17sept 18sept-1okt 2okt-15okt 16okt-29okt 30okt-12nov 13nov-22nov

Figuur 8.2

CDA PVDA VVD SP PVV

Page 75: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

gen men persoonlijk tegenkwam over feitelijke ontwikkelin-gen, over partijstandpunten, over het succes of falen van par-tijen, enzovoorts. Zo kon worden nagegaan of de beweringenuit het nieuws dat men volgde invloed hadden op de stem-voorkeur. Op dezelfde wijze kon worden uitgezocht of het ad-vies dat een kiezer kreeg van de Stemwijzer of van Kieskom-pas opgevolgd werd, zelfs als dat advies niet in het verlengdelag van de verwachte stemvoorkeur, en dat advies bovendienafweek van wat de gangbare reactie is op recent nieuws.

Zoals verwacht komt uit het onderzoek naar voren dat dehuidige stemvoorkeur meestal dezelfde is als die van tweeweken geleden. De keerzijde van deze medaille is dat hetvaak lichte voorkeuren zijn, en dat toch zo’n 20 procent natwee weken weer van voorkeur veranderd is. Ze wisten wat zezouden stemmen, twee weken later weten ze het niet meer.Of ze waren niet van plan te gaan stemmen, maar nu makenze toch maar een keus, enzovoorts. De onderzoeksresultatenuit het voorgaande hoofdstuk laten zien dat de kans dat mennu voor een bepaalde partij kiest, niet alleen afhangt van devraag welke partij men twee weken geleden wilde kiezen,maar ook van de inhoud van het nieuws waarvan men per-soonlijk kennis nam. De kans dat men aan een bepaalde par-tij de voorkeur geeft wordt groter als men nieuws hoort ofleest over thema’s ten aanzien waarvan die partij een goedenaam heeft bij de kiezers. Men kiest ook eerder voor een par-tij als in het gevolgde nieuws regelmatig beweerd wordt datdie partij successen boekt, of belangrijk genoeg gevondenwordt om kritiek te krijgen van concurrerende partijen. Ookof men het eens of oneens is met een partij is van belang. Hetkomt erop neer, dat men bij negatief nieuws over een partijgeneigd is uit te wijken naar een partij waarvan men destandpunten eveneens deelt, maar die positiever in hetnieuws is.

Modieuze tieners laten zich graag voorstaan op hun eigen,goede smaak, hoewel gemakkelijk aantoonbaar is dat juisthoe zij zich kleden en gedragen voortvloeit uit indrukken dieze pas geleden opdeden. Evenzo zijn kiezers die van partijwisselen ervan overtuigd dat hun politieke voorkeur authen-

9.1 Onderzoek naar de dynamiek op de korte termijn

Het onderzoek waarop dit boek is gebaseerd, geeft antwoordop de vraag hoe de kiezers op de golven van het nieuws inzo’n korte tijd konden uitkomen in een vijfstromenland. Hetdagblad- en televisienieuws is van halverwege augustus totaan de verkiezingen van 22 november ontleed in zo’n 30.000kernbeweringen om tendensen in de berichtgeving te trace-ren. Daarbij gaat het om wat in het nieuws beweerd wordtover feitelijke ontwikkelingen, over standpunten van politie-ke partijen over allerlei thema’s, over steun en kritiek die par-tijen onderling geven en ontvangen, over kritiek die partijenuit eigen gelederen krijgen, over steun en kritiek van maat-schappelijke groepen voor en op partijen, over steun en kri-tiek van de redacties van dagbladen en televisienieuwsbulle-tins en over het succes of falen van politieke partijen enafzonderlijke politici.

Daarnaast zijn keuzeprocessen bij de kiezers nauwkeurigin kaart gebracht. Vanaf Prinsjesdag tot aan de verkiezingenwerden om de twee weken gemiddeld 872 deelnemers aanhet panelonderzoek gevolgd. Ze zijn ondervraagd over hunstemvoorkeur en over hun mediagebruik van de twee voor-gaande weken. Per respondent is de mediaconsumptie vast-gelegd. Lazen ze een dagblad, en zo ja, welk(e) dagblad(en)?Hoe vaak keken ze naar het televisienieuws van nos en rtl4?Maakten ze gebruik van de Stemwijzer of van Kieskompas?Welke politici vielen hen op in het nieuws van de afgelopenweken? Maakten de politici die hen opvielen een positieve ofeen negatieve indruk?

In de eerste ronde van het onderzoek is aan de deelnemersaan het onderzoek bovendien gevraagd welke issues ze asso-cieerden met de verschillende politieke partijen, welke politi-ci ze kenden, hoe bekwaam ze de verschillende lijsttrekkersvonden, welke partijen volgens hen schuldig waren aan deproblemen in het land, en welke partijen het goed gedaanhadden in de afgelopen jaren.

Uitgaande van de persoonlijke mediaconsumptie van deonderzoeksdeelnemers is gereconstrueerd welke bewerin-

148 149

Page 76: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

punt dat ouderen moesten gaan meebetalen aan de aow.Het cda speelt in de daarop volgende maanden optimaal

in op het nieuws over feitelijke ontwikkelingen. Bij de presenta-tie van het cda-programma van augustus 2006 heet het datwat Bos wil maar onrust zaait, wat intussen onnodig is, om-dat het dankzij het beleid van Balkenende beter gaat met deeconomie dan Bos had durven dromen. Zo ontstaat er ooksteeds meer succesnieuws. In de peilingen staat het cda nogachter op de PvdA, maar in het nieuws staat voorop dat hetcda de weg naar boven heeft ingezet. Rond het weekend van7/8 oktober haalt het cda de PvdA in. Dit keerpunt in de cam-pagne levert zo veel succesnieuws op dat de horse race – delang voorspelde ‘titanenstrijd’ tussen Bos en Balkenende – albij voorbaat door Bos verloren lijkt te gaan.

Bij de cpb-doorrekening van de programma’s van beginoktober moet het cda incasseren dat wat de PvdA wil hele-maal niet nadelig uitpakt voor middeninkomens, en dat hetcda wel erg gemakkelijk miljarden denkt te winnen door re-organisaties in de zorg, maar het cda voert nu aan dat uit decpb-doorrekening blijkt dat de voor onrust zorgende – intus-sen bijna volledig uitgeklede – Bosbelasting op de aow, die zoveel onrust zaait, nog helemaal niets oplevert ook. Bovendienstijgt de koopkracht door het PvdA-programma niet.

In het radiodebat van 29 oktober, kort na het bekend wor-den van de cpb-doorrekening, neemt lijsttrekker Balkenendehet stokje van fractieleider Verhagen over. ‘U draait en u bentniet eerlijk,’ zegt Balkenende tegen Bos – een in de wekendaarna eindeloos herhaalde quote. Het is het startsein voorcampagneweken waarin het cda dagelijks politieke verslag-gevers vermaakt met nieuws over kritiek van het cda op dePvdA, met name met nieuwe koerswendingen van Bos. Hetcda speelt daarbij met vuur, want kritiek werkt voor de partijdie onder vuur ligt vaak profilerend. Dat de balans door deverkiezingsuitslag al met al iets verder naar links is komen teliggen, is zo bezien deels een gevolg van de door het cda gete-kende harde scheidslijn tussen het cda en de linkse partijen.Een minstens zo belangrijk neveneffect van het wekenlangdominante nieuws over kritiek van het cda op de PvdA is dat de

tiek is, hoewel juist zij zich laten meedrijven op de golven inhet nieuws. Als die nog hoger worden, zoals bij de verkiezin-gen in 2002, dan wordt deze overtuiging paradoxaal genoegnog sterker. Kepplinger en Maurer noemen dat in hun onder-zoek naar Duitse verkiezingscampagnes de illusie van de au-tonome oordeelsvorming (Kepplinger & Maurer, 2005, p. 183).Die illusie is volgens hen gebaseerd op een essentialistischevergissing. Niet het onophoudende succesnieuws over For-tuyn maakte voor de lpf-kiezers uit 2002 het verschil, maarhun innerlijke inspiratie door de uitstraling, door het charis-ma, van de Goddelijke Kale. Ik ben veranderd, dus ik wildewat. Die illusie is een godsgeschenk voor media die er niet opzitten te wachten door hun bronnen de facto of de jure aan-sprakelijk gesteld te worden voor imagoschade.

9.2 Vijf partijen op de golven van het nieuws: partijcam-pagnes geëvalueerd

Hoe effecten van golven in het nieuws op de korte termijn inde praktijk uitpakken wordt tot besluit van dit boek nog eenssamengevat voor de vijf partijen die op 22 november Neder-land in een vijfstromenland veranderden. Het verschil metde eerdere beschrijving in de hoofdstukken drie tot en metzes is dat nu het accent ligt op het herkennen van de verande-ringen in de publieke opinie die ingezet werden door vier teonderscheiden nieuwssoorten: door nieuws over feitelijkeontwikkelingen, door partijstandpunten over eigen thema’s,door nieuws over steun en kritiek, en door nieuws over suc-ces en falen.

cda

Na de verloren gemeenteraadsverkiezingen van maart 2006begint in het cda de twijfel te knagen en de roep om een soci-aler gezicht te weerklinken. Bij het partijcongres in mei zetcda-fractievoorzitter Verhagen echter de toon: ‘met Bos deklos’, zeker voor de ‘middeninkomens’. Aanleiding was datPvdA-leider Bos intern onder vuur lag vanwege zijn stand-

150 151

Page 77: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

toch wel zouden overlopen naar de PvdA, evenals in 2003?Onderzoekers van tns/nipo schrijven halverwege septem-ber 2003 nog dat de sp dan ‘onnatuurlijk groot’ is. De achil-lespees van de sp zou het vertrouwen in Marijnissen zijn, eneen derde van de sp-aanhang zou uiteindelijk na rechtstreek-se tv-debatten die door Bos naar verwachting gewonnen zou-den worden toch naar Bos overstappen om een kabinet-Bal-kenende iv te voorkomen (de Volkskrant, 19 september, ‘Bosheeft de betere papieren’). Zo kan de sp zich niet profileren,maar de PvdA evenmin.

Ook ten opzichte van het cda opereert de PvdA voorzichtigom te voorkomen dat de indruk gewekt zou worden dat Bal-kenende op Prinsjesdag zijn feestje misgund zou wordenover zijn droombegroting en de op volle toeren draaiendeeconomie. Maar bij de Algemene Politieke Beschouwingenkomt Bos toch wel degelijk met eigen thema’s in het nieuws –de sociale zekerheid, de gezondheidszorg, de huren – enzo-voorts. In de peilingen van september is er voor de PvdA ei-genlijk nog niets verloren.

Het in de media aangekondigde titanengevecht tussen Bosen Balkenende loopt voor de PvdA uit op een fiasco. Balkenen-des verwijt in het radiodebat van 29 oktober ‘U draait en ubent niet eerlijk’ wordt eindeloos herhaald, en door het cda

dagelijks aangevuld met nieuwe voorbeelden van inconsis-tenties en koerswendingen. De flip-flopcampagne van Bushtegen Kerry lijkt door het cda overgenomen te zijn. Dat werktvoor de PvdA als zodanig profilerend. De cijfers laten zien datde mediaperformance van Bos er vooralsnog niet onder lijdt.

Maar de PvdA komt in de verdediging waardoor de partijnauwelijks toekomt aan eigen thema’s. Door de aanvallen vanhet cda, en de doorrekening van de partijprogramma’s vanhet cpb, is het moeilijk door te gaan op de aow of de koop-kracht De gezondheidszorg was misschien begaanbaar ge-weest, maar de sp stond op dat punt ook sterk. De PvdA kiestvoor de huurverhoging, waarop echter Verhagen nieuwsmaakt met het gegeven dat ‘onder Bos’ de huren veel sterkerstegen dan in de afgelopen jaren onder Balkenende. De Ar-meense kwestie vormt een dieptepunt. Nadat de nummer

vvd zich niet kan profileren. Geen enkele betekenisvolle te-genstander kiest de vvd als doelwit uit. Zo verbleekt ook inhet nieuws over eigen issues het profiel van de vvd (zie hoofd-stuk 4.2). Kiezers die het zowel met de vvd als met het cda

eens zijn kiezen voor het cda.Kortom, het cda won als grootste regeringspartij door

gunstig nieuws over feitelijke ontwikkelingen, gevolgd dooreen overweldigende hoeveelheid succesnieuws nadat dePvdA in de peilingen geklopt was. Door systematisch elkedag nieuws te maken over nieuwe koerswendingen van Boskomt de grote electorale concurrent van het cda, de vvd, bui-tenspel te staan. Ook in het nieuws over eigen issues ver-bleekt daardoor het profiel van de vvd.

PvdA

Bij de verkiezingen van januari 2003 won de PvdA van Wou-ter Bos vooral door succesnieuws. Bos stapte op het dieptepuntin: na de voor de PvdA dramatisch verlopen verkiezingen van2002 werd hij pas in november 2002 gekozen tot partijlei-der. Zoals aan Pim Fortuyn op grond van de opiniepeilingenin de campagne van 2002 wel succes moest worden toege-dicht omdat hij met de lpf vanuit het niets herrees, zo moestaan Bos in januari 2003 wel succes toegedicht worden omdatde PvdA in de peilingen herrees. Maar in maart 2006 is deuitgangssituatie wezenlijk anders. De PvdA staat in de pei-lingen na de gewonnen gemeenteraadsverkiezingen opmeer dan zestig zetels, zodat het winnaarsimago voorspel-baar teloor moet gaan. Dat gebeurt als in de lente nieuws overinterne kritiek van oudgedienden in de PvdA op de aow-plan-nen van Bos het nieuws gaat beheersen. De partij staat in depeilingen nog op winst ten opzichte van 2003, maar het win-naarsaureool verbleekt. Als uiteindelijk het cda begin okto-ber de PvdA in de peilingen passeert wordt dat in het nieuwsover succes en falen uitvergroot.

Uit het nieuws over steun en kritiek blijkt dat de PvdA de con-frontatie met de sp ter linkerzijde uit de weg gaat. Werd ver-wacht dat sp’ers in de laatste maand voor de verkiezingen

152 153

Page 78: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

quent uitzettingsbeleid. Gevolg is dat er tot halverwege okto-ber ook nauwelijks nieuws over dit eigen issue gemaakt wordt.De schermutselingen over de sharia vinden plaats tussenWilders en cda-minister Donner.

De strijd om het lijsttrekkerschap in combinatie met hetontbreken van het eigen issue ‘integratie etc.’ in het verkie-zingsprogramma en de eigen campagne van Rita Verdonk,nummer 2 op de lijst van de vvd, krijgt een nasleep van aan-houdend nieuws over interne conflicten en een zwalkendekoers. Dat wordt nog versterkt doordat Rutte, mede door toe-doen van de op de PvdA gerichte cda-campagne, in hetnieuws als lijstrekker relatief weinig aandacht krijgt. Tot halfoktober moet hij Zalm in het nieuws voor laten gaan, na halfoktober passeert Verdonk hem ruimschoots in het nieuws.Niet bevorderlijk voor naamsbekendheid en imago van eennog tamelijk onbekende lijsttrekker. De neergang van de par-tij in de opiniepeilingen wordt in het nieuws over succes en fa-len uitgelegd als straf van de kiezers voor falend leiderschapen een zwalkende koers.

De vvd verbleekt in het nieuws over eigen issues echter nietalleen omdat het immigratie- en integratiethema losgelatenwordt, maar bovendien omdat de financieel-economischethema’s door het cda worden weggekaapt. Het cda slaagterin het economisch succes vrijwel volledig naar zich toe tetrekken. Tot halverwege oktober krijgen op bijna elk terreincda-standpunten meer aandacht dan vvd-standpunten.Zelfs bij het begrotingsoverschot, dat volgens de kiezers opnaam kwam van Zalm, de vvd-minister van Financiën, winthet cda de race in het nieuws.

Pas als Verdonk haar eigen Stem Rita-campagne gaat voe-ren, keert het immigratiethema echt terug op de media-agen-da. Het immigratiethema krijgt nog meer aandacht door deArmeense kwestie. De toetreding van Turkije tot de eu wordtweer nieuws, evenals in de campagne voor het referendumover de Europese Grondwet in 2005.

twee van de PvdA-kandidatenlijst, Albayrak, eerst tegen Turk-se demonstranten uitlegt dat ook zij de Armeense genocideerkent, gaat Bos toch nog om. PvdA’er Aboutaleb moet excu-ses aanbieden aan minister Verdonk over zijn uitspraken overhaar toespraak na de moord op Van Gogh. De enige driePvdA’ers uit de top 30 van nieuwswaardige politici zijn intus-sen opgejaagd wild: behalve Bos nu ook Albayrak en Abouta-leb. Zo verdwijnen de linkse thema’s en gaat het nieuws over ei-gen issues van de pvv en van de door minister Verdonkvertegenwoordigde conservatieve vleugel van de vvd.

De PvdA krijgt het vooral moeilijk door nieuws over succesen falen, door het dagelijks nieuws over slechte peilingen. Boswordt in de media nu als verliezer gezien, en voor het eerstsinds zijn aantreden als politicus ook zo bejegend. De kritiekuit de media neemt toe, bijvoorbeeld nadat Bos zich in De Tele-graaf beklaagt over het cda. In de laatste anderhalve week vande campagne wordt het nieuws over de PvdA gedomineerddoor samenwerking tussen sp, de PvdA en Groenlinks alsBos ingaat op verzoek koffie te drinken met Halsema. Zo laatde PvdA ook nog het laatste onderwerp los om zich op te pro-fileren, namelijk dat een stem op de PvdA de enige en echtegarantie is voor een zo links mogelijk kabinet. Inhoudelijkzagen kiezers al nauwelijks verschil tussen PvdA en sp.

vvd

De strijd om het lijsttrekkerschap eindigt in het voorjaar ineen even verrassend als nipt verlies van Rita Verdonk tegenMark Rutte, die in het nieuws veelal neergezet wordt als ver-tegenwoordiger van de sociaalliberale stroming binnen devvd. In het partijprogramma van de vvd is niets te vindenover immigratie en integratie, het door Verdonk belichaam-de thema, dat in 1994 door vvd-leider Bolkestein uit de taboe-sfeer gehaald werd, sindsdien als vvd-thema gold, en dat van-af 2002 de gemoederen in Nederland meer verhitte dan welkander thema dan ook. Ter vergelijking: de bullets uit het vvd-partijprogramma van 2003 waren overduidelijk: strenge im-migratiemaatregelen, een betere immigratie en een conse-

154 155

Page 79: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Donner te vragen of hij echt met tweederde meerderheid desharia wil invoeren in Nederland. Wilders profileert zichdoor kritiek van zijn tegenstanders op rabiate uitspraken,met name door kritiek van D66-lijsttrekker Pechtold op zijnuitspraak dat de tsunami van islamisering gestopt moet wor-den. De duidelijke bullets tegen islamisering uit het korteprogramma van de pvv keren terug in de stemwijzer.

De pvv heeft het geluk mee. De vvd zwijgt in het partijpro-gramma over immigratie, integratie en islamisering. MaarRita Verdonk brengt het thema toch terug in de campagne.De kritiek van D66-leider Pechtold op uitspraken van Wil-ders over een tsunami van islamisering helpt om de pvv teprofileren. Door de Armeense kwestie in de PvdA wordt indi-rect de toetreding van de Turkije tot de eu weer een thema.Als ook vvd-leider Rutte zich uitspreekt tegen toetreding vanTurkije komen de tegenstanders van het eerste uur tegen deEuropese Grondwet, de pvv, de sp en de ChristenUnie, alsvanzelf weer in de schijnwerpers. Het nieuws gaat in de laat-ste weken over het immigratiethema dat Wilders eerder alseen eigen issue kan laten gelden dan de verdeelde vvd vanMark Rutte. Dat geldt overigens ook voor de andere kleinerechtse partijen. Wilders krijgt echter als woordvoerder vande rechterflank zo’n dominante rol, dat de directe concurren-ten van de pvv proberen zich links van hem te onderschei-den. Met name EénNL, de partij van Marco Pastors en JoostEerdmans, maakt daardoor bij kiezers die bevreesd zijn voorislamisering geen kans tegen de pvv.

9.3 Voorbij de branding van hoge golven?

De kern van een representatieve democratie is dat zodra dekiezer gesproken heeft er nieuwe machtsverhoudingen gaangelden. De kiezer is koning, dus moet voor de nieuwe volks-vertegenwoordiging na de verkiezingen gelden: le roi estmort, vive le roi! Verklaringen dat de uitslag niet op toeval be-rust, verschaffen de vereiste legitimiteit aan de nieuwe volks-vertegenwoordiging, bijvoorbeeld de sociologische, histori-sche en politicologische verklaringen die direct na de

sp

Wie kan denken in termen van doelen en middelen (Kuypers,1973), moet haast wel concluderen dat de sp het meest doel-matig campagne gevoerd heeft. De sp heeft herhaaldelijk ver-klaard zich ten doel gesteld te hebben om bij de verkiezingenopnieuw winst te boeken. In de campagne van 2006 is JanMarijnissen neergezet als een brand, in de terminologie vande marketingcommunicatie, als een niet stuk te brandenmerk. Om op de langere termijn door te kunnen groeien is denaamsbekendheid vergroot zonder imagoschade te lijden. Indie opzet is de sp voorbeeldig geslaagd. In het partijprogram-ma zijn alle discriminerende programmapunten zonder veelophef geschrapt (uit de navo, afschaffing koningshuis etc.).Mede daardoor doet de sp het erg goed in de Stemwijzer: departij scoort samen met het cda de meeste stemadviezen.

De sp mikt op de traditionele achterban van de PvdA, enniet zozeer op de ‘diplomademocraten’ (Bovens, 2006, teverschijnen). In de verkiezingscampagne blijft de sp vrijwelgeheel buiten schot: geen enkele partij opent de aanval op desp, Omgekeerd valt de sp alleen de vvd hard aan. Electoraalconcurrent PvdA wordt hooguit op het thema ‘linkse samen-werking’ de maat genomen, beleidsmatig is er van debat endiscussie tussen deze twee partijen geen sprake. De publici-teit in alle onderzochte media is voor de sp op alle ter zakedoende punten positief.

Al met al voert de sp terughoudend campagne, maakt geenbrokken, genereert verhoudingsgewijs weinig nieuws maaral het nieuws is wel positief. Kortom een campagne van rust,reinheid en regelmaat – om het in jaren 50 termen te zeggen.

pvv

De bekendheid van Wilders onderscheidt de pvv van de naza-ten van de lpf. Na de moord op Theo van Gogh in november2004 staat Wilders geruime tijd hoog in de peilingen. In hetnajaar van 2006 maakt hij veel meer nieuws op eigen thema’sdan zijn concurrenten, bijvoorbeeld door begin september

156 157

Page 80: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

gemakkelijk korte metten met rapportages waarin de kantvan impopulaire partijen, van de ‘bad guys’, genuanceerdwordt belicht (Ruigrok, 2005; van den Boogaard, 2005).

Van de weeromstuit gaan politici zich minder richten opmeerjarenbeleid dan op succes in de media. Politici gaan zichdan gedragen als beursgenoteerde bedrijven die doelen gaancommuniceren waardoor zelfs een verlies als een investeringof een meevaller gecommuniceerd kan worden, met journa-listen in de rol van beursanalisten en investment bankers. Eenvoorbeeld daarvan vormt de politieke conjunctuurcyclus.Daarmee wordt bedoeld dat een aantredende regering ambi-tiecommunicatie inzet om aannemelijk te maken dat de toe-stand in het land allerbelabberdst is, zodat impopulaire maat-regelen nodig zijn, om in het jaar voor de verkiezingensuccescommunicatie in te zetten om resultaten die goed af-steken tegen de allerbelabberdste uitgangssituatie voor hetvoetlicht te brengen.

Maar kunnen media wel bijdragen aan een levendige de-mocratie, zonder kunstmatig nieuwsgolven te veroorzakendie het vertrouwen in de democratie op lange termijn kun-nen ondergraven? Kan Nederland de branding van hoge gol-ven in het nieuws doorkomen, zodat politici weer wat verdervooruit kunnen gaan kijken? Om die vraag te beantwoorden,lopen we de mogelijkheden om interessant politiek nieuwste brengen nog een keer één voor één langs.

Regering en parlement zijn afhankelijk van inhoudelijknieuws. In dat opzicht is het verkiezingsnieuws uit 2006 eensucces: de tendens naar nog weer minder inhoud en nog meerconflict- en wedstrijdnieuws is doorbroken. Dat dit komtdoordat de verkiezingen betrekkelijk kort na Prinsjesdag ende Algemene Beschouwingen gehouden werden, doet aan ditsucces niets af. Om verkiezingen te winnen, moeten politiekepartijen wel inzetten op eigen thema’s. Dat zijn niet per defini-tie de thema’s die voor de toekomst van de samenleving vanhet grootste belang zijn. Verantwoordelijke media kunnen,voordat de verkiezingen in zicht zijn, zo veel tamtam makenover belangrijke thema’s, dat politieke partijen er brood ingaan zien om elkaar ook op die thema’s in de verkiezingsstrijd

verkiezingen opduiken om de verschuivingen in het electo-raat te duiden op de lange termijn, of in een internationaalvergelijkende context. Evaluatierapporten die partijen zelfopstellen, en die er vaak op neerkomen dat verliezende partij-en een slechte campagne gevoerd hebben, helpen ook. Inclu-sief natuurlijk de peptalk voor de volgende verkiezingen. Zobehouden de verliezers ook dat deel van hun respect voor dedemocratie dat gestoeld is op de hoop dat zij de volgende keerzouden kunnen winnen. De verrassende winnaars wordenlegitieme winnaars, zelfs zozeer, dat in het opinieonderzoekin de weken na de verkiezingen de winnaars meestal nogeven doorgroeien. Het werkt ook omdat de hoop van de ver-liezers vaak terecht blijk. De winnaars worden in slaap gesusten gaan bij de volgende verkiezingen hun destijds succesvol-le campagne herhalen, ook als de uitgangssituatie, mede alsgevolg van het eigen succes, intussen volstrekt veranderd is.

Echter, het kan haast niemand ontgaan dat kiezersvoorkeu-ren tegenwoordig van week tot week veranderen. Dat kan op delange termijn het vertrouwen in de democratie als staatsvormondermijnen. Verkiezingen zijn immers bedoeld om een rege-ring voort te brengen die een meerjarenbeleid kan uitzetten enuitvoeren. Als de verkiezingsuitslag een willekeurige trekkingvan de stemming in één week wordt, maar er elke nieuwe weekweer een nieuwe stemming in het land heerst, dan ontstaattwijfel over de legitimiteit van de regering.

Verslaggevers en presentatoren van actualiteitenrubrie-ken en talk shows vertalen die twijfel vaak in een neerbuigen-de, welhaast arrogante houding ten opzichte van politici dievolgens hen de volksgunst verspeeld hebben. Een ministerdie het beleid waarvoor hij gekozen is wil toelichten, of eenKamerlid dat een partijstandpunt wil uitleggen, krijgt dan temaken met een inleidende vraag, of een inleidende alinea,die erop neerkomt dat wat de minister of partijleider vervol-gens gaat zeggen niet overkomt bij de kijker of lezer. Denieuwsgierigheid naar gevoerd en te voeren beleid maaktplaats voor onmogelijk te beantwoorden vragen waarommen zo impopulair is. Met het beroep op de lezer of kijkerwaarop het toch niet overkomt, maken bureauredacteuren

158 159

Page 81: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

PvdA er in 2006 niet in slaagden hun interne conflicten tebeslechten voordat de verkiezingscampagne begon, waar-door een vijfstromenland kon ontstaan, kan moeilijk verwe-ten worden aan de media of aan politieke concurrenten. Hetis logisch dat interne conflicten in de vvd steeds weer in hetnieuws komen, hoeveel bezwerende woorden lijsttrekkerRutte ook uitspreekt, als in het partijprogramma het opzien-barende gedeelte over immigratie en integratie uit het vorigeverkiezingsprogramma zonder nadere uitleg ter zijde wordtgeschoven. Een partij moet bestand zijn tegen de kritiek datonduidelijk is wat de partij wil. Het kan de media niet kwalijkworden genomen dat de PvdA, de partij die in vorige campag-nes altijd aan het cda verweet onduidelijk te zijn over de coa-litievoorkeur, niet genoeg voorbereid was op de vraag metwelke coalitie Bos wilde regeren. Het is niet de schuld van demedia dat de PvdA, de partij die in de campagne van 1998Kok boven de partijen hield door fractievoorzitter Wallage telaten debatteren met vvd-leider Bolkestein, er onvoldoendeop voorbereid was dat Verhagen Bos voor zijn rekening zounemen – en dat Aboutaleb en Albayrak door weer anderenaangepakt zouden worden. Het is niet de schuld van de me-dia dat de PvdA-kandidaten van Turkse komaf klaarblijkelijkniet genoeg gescreend waren op gevoelige standpunten overGrijze Wolven, Koerden en Armeniërs om met één mond tekunnen spreken.

Om verkiezingen te winnen moeten in de media maat-schappelijke organisaties aan het woord komen die de partijwelgezind zijn en kan het ook geen kwaad als de partij enigebijval oogst uit de media zelf, in columns, hoofdredactionelecommentaren, of tussen de regels door in gewone nieuwsar-tikelen. Vanuit dit oogpunt is het goed dat de algehele toonvan het nieuws minder negatief was dan in het recente verle-den wel eens het geval geweest is. Maar voor de lezers en kij-kers is het niet altijd helder op welke punten de media diemen volgt toch wel degelijk partij kiezen, en niet zo zuinigook (zie hoofdstuk zes). Media moeten zich aan hun publiekverantwoorden voor hun eigen stellingname (rmo, 2003).Toegegeven, ook op dit punt is veel verbeterd. De hoofdredac-

te bestrijden. Zo kan voorkomen worden dat belangrijke the-ma’s waarbij partijen niets te winnen lijken te hebben niet aande orde komen, zoals de toekomst van de Europese integratie,de globalisering, de milieuproblematiek of de grip van de re-gering op ambtelijke diensten en op met overheidsgelden ge-subsidieerde semiautonome organisaties. Als media er nietin slagen om de inhoudelijke discussie zo te structureren, datkijkers en lezers zich goed geïnformeerd weten, dan wordenze nog vaker overgeleverd aan soms kortzichtige adviezen, zo-als blijkt uit de onderzoeksresultaten ten aanzien van de in-vloed van de stemwijzers op internet.

Om verkiezingen te winnen moeten politieke partijen zichprofileren ten opzichte van tegenstanders. Daarom hebben poli-tieke partijen de taak om die verschillen zelf duidelijk te mar-keren. Wie kan het immers kiezers kwalijk nemen dat ze hetverschil tussen de sp en de PvdA niet zien als in de jaren voor-afgaand aan de verkiezingen de verschillen niet scherp voorhet voetlicht komen? Media moeten daarom conflictnieuwsniet mijden, maar juist laten zien uit welke hoek welke partij-en steun of juist kritiek krijgen. Dat betekent dat men zichminder dan nu het geval is moet laten leiden door in scène ge-zette schijngevechten. Een uitnodiging voor een kopje koffiebij Femke Halsema mag nooit het nieuws domineren in delaatste week van een verkiezingscampagne. Journalisten we-ten best dat de onderlinge verschillen tussen de linkse partij-en zo niet beslecht kunnen worden. Zolang geen politicusoverweegt de bevoegdheid toe te kennen aan de overheid omuitzending van afzonderlijke programma’s op te leggen aande publieke omroep, is het debat over de voortzetting van Lin-go een schijngevecht. Zolang er geen voorstel tot wijziging vande grondwet ligt, is ook het debat met minister Donner over devraag of in Nederland de sharia met tweederde meerderheidingevoerd kan worden een schijngevecht.

Om verkiezingen te winnen moeten politieke partijen in-tern één front maken. Een partij die met verschillende mon-den spreekt mag niet rekenen op sympathie in de media. Im-mers, de kiezers kunnen dan niet weten wat ze aan zo’n partijhebben als die partij de verkiezingen wint. Dat de vvd en de

160 161

Page 82: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

wederom zijn ongenoegen uit. Het is zo gek nog niet om dedagbladjournalistiek te versmallen tot de politiek, de econo-mie en de culturele agenda, en pagina’s met allerlei branche-vervagende lifestyleonderwerpen snel weer te outsourcen,zoals Oosterbaan en Wansink (2006) bepleiten. Tenminste,als zij met de door hen bepleite serieuze journalistiek – daar-over spreken ze wel erg vaak – juist de politiek van de stamta-fel (Breedveld, 2005) bedoelen met politieke streken, ontroe-rende betogen, politieke dreigementen, applaus, gehoon enonverwachte tegenzetten. Zolang politici en media elkaarhun rol in het politieke mediaspektakel misgunnen, openenze de weg voor cynische politici en cynische journalisten dieeen verkiezingscampagne slechts als een vorm van marke-ting en branding zien. Om ook zelf weer te kunnen genietenvan het politieke spel, moeten politici en journalisten verderzien te komen dan de branding van zeepbellen.

teuren van enkele dagbladen verantwoorden nu hun journa-listieke keuzen uitvoerig. Toch valt nog te vaak ‘wij zijn objec-tief’ te beluisteren, bijvoorbeeld uit de mond van een nos

Journaal-presentatrice in een nos Journaal-promo, die in denachtelijke uren van de laatste weken van 2006 steeds op-nieuw uitgezonden werd op de publieke omroep.

Om verkiezingen te winnen moeten politieke partijen zichweten te omgeven met een aura van succes. Geluk uitstralen,mysterieus begenadigd lijken te zijn door vrouwe Fortuna, isin de politiek even belangrijk als politieke virtuositeit, zo wistMachiavelli al te melden toen er nog niet eens sprake was vaneen democratie, laat staan van een democratie met bijna dage-lijkse opiniepeilingen. Het meest gehoorde probleem daarbijis dat journalisten hun publiek niet informeren over de onze-kerheidsmarges waarmee opiniepeilingen behept zijn. Noggrotere problemen ontstaan echter door de inlegkunde in demedia, waarbij het referentiepunt voor winst of verlies in hetmidden blijft. Wint een partij die iets wint ten opzichte van depeiling van vorige week maar achterblijft bij het huidige aan-tal Kamerzetels? Zonder peilingen zouden impressies vansucces en falen allicht nog subjectiever worden, zodat een ver-bod van peilingen, of van de publicatie ervan, behalve mis-schien op de verkiezingsdag zelf, niet voor de hand ligt.

Journalisten zouden er echter een eer in moeten stellenspannende politieke journalistiek te maken door succes va-ker af te meten aan politieke geslepenheid en aan de krachtvan argumenten. Het politieke steekspel is zelf zoveel leuker,complexer en vooral belangrijker dan de uitslag van opinie-peilingen die zelf slechts een echo vormen van een opper-vlakkige journalistieke weergave ervan. Inderdaad moet detelevisiejournalistiek de politiek in Den Haag, Brussel enWashington nog beter laten aansluiten op de belevingswe-reld en de emoties van jongeren (Costera Meijer, 2006). Poli-tici kunnen echter alleen concurreren met gewone televisies-terren als ze kunnen laten zien waarin ze onovertroffen zijn,namelijk in het politieke spel. Er is juist geen toekomst voortelevisiejournalistiek waarin dat spel platgeslagen wordt toteen paar opiniepeilingen of straatinterviews waarin het volk

162 163

Page 83: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Noten

1 Operationeel gedefinieerd als de mate waarin er sprake is van gunstigeontwikkelingen rond allerlei onderwerpen (d.w.z. voor de oppositie demate waarin er sprake is van negatieve en voor de regeringspartijen vanpositieve ontwikkelingen, zie verder hoofdstuk 4.1).

2 Operationeel gaat het bij de aandacht voor ‘het eigen onderwerp’ om hettotale aantal kernbeweringen waarin een eigen issues van een partij ge-noemd wordt. Bij eigen issues gaat het om issues waarmee een partijgeassocieerd wordt door de kiezer. Voor de PvdA en de sp is dat bijvoor-beeld voor veel kiezers de sociale zekerheid en bij het cda de waarden ennormen. Zie verder hoofdstuk 4.2.

3 Operationeel gaat het bij ‘kritiek andere politieke partijen’ om de naaraandacht gewogen richting van de steun of kritiek van andere politiekepartijen voor de betreffende partij vermenigvuldigd met -1 en bij ‘maat-schappelijke steun en mediasteun’ om de naar aandacht gewogen rich-ting van de steun of kritiek van de media zelf en/of maatschappelijke or-ganisaties voor de betreffende partij. Zie verder hoofdstuk 5.1 en 5.2.

4 ‘Succes’ is operationeel gedefinieerd als de naar aandacht gewogenrichting van de successen, of juist tegenvallers die in het nieuws aaneen partij worden toegeschreven. De toeschrijving van successen of te-genvallers blijkt voor een groot deel teruggevoerd te kunnen worden opinterpretaties van opiniepeilingen, of interpretaties van het optreden intelevisiedebatten, of op het optreden in Kamerdebatten, maar in veelgevallen is de achtergrond ervan onduidelijk. Zie verder hoofdstuk 5.3.

5 Omdat de beschikbare gegevens allerlei verschillende facetten hebben,hebben wij in het verleden ook wel andere statistische technieken toe-gepast om ze te modelleren (bijvoorbeeld regressieanalyses per partij,multinomiale analyses, multilevel-modellen, hogere orde interactie-modellen), waarbij onze conclusie was dat de belangrijkste onder-zoeksresultaten bij elke methode wel naar voren komen, maar de hiergehanteerde methode de meest inzichtelijke is.

165

Page 84: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Literatuur

Aarts, K., MacDonald, S.E. & Rabinowitz, G. (1999). ‘Issueand party competition in The Netherlands’. In: Comparati-ve Political Studies, 32 (1), 63-99.

Adriaansen, M., Brug, W. van der & Spanje, J. van (2005). ‘Dekiezer op drift?’ In: K.L.K. Brants & P. van Praag (red.), Po-litiek en media in verwarring. De verkiezingscampagnes in hetlange jaar 2002 (p. 218-243). Amsterdam: Het Spinhuis.

Arendsen, R. (2003). ‘Partijen zonder mening winnen opStemwijzer’. www.politiek-digitaal.nl/colofon/redactie,gepost op 15 januari 2003.

Asch, S.E. (1946). ‘Forming impressions of personality’. In:Journal of Abnormal and Social Psychology, 41, 258-290.

Baschwitz, K. (1951). Denkend mens en menigte: bijdrage tot eenexacte massapsychologie. ’s-Gravenhage: Leopold.

Bélanger, E. & Aarts, K. (2006). ‘Explaining the rise of thelpf: issues, discontent and the 2002 Dutch election’. In:Acta Politica, 41 (1), 4-20.

Bessems, K. (2006). En dat in Nederland! De roerige jaren sinds11 september. Amsterdam: L.J. Veen.

Blais, A., Turgeon, M., Gidengil, E., Nevitte, N. & Nadeau, R.(2004). ‘Which matters most? Comparing the impact ofissues and the economy in American, British and Cana-dian elections’. In: British Journal of Political Science, 34,555-563.

Boogaard, R. van den (2005). Zilverstad. De Haagse verduiste-ring van het drama Srebrenica. Amsterdam: Prometheus.

Boogers, M.J.G.J.A. (2006). Enquête bezoekers Stemwijzer.Tilburg: Universiteit van Tilburg, onderzoeksnotitie Til-burgse school voor Politiek en Bestuur.

167

Page 85: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Holsteijn, J. van & Ridder, J.M. den (2005). Alles blijft anders.Nederlandse kiezers in het begin van de eenentwintigste eeuw.Amsterdam: Aksant.

Hooghe, L. & Marks, G. (2003). European Integration and De-mocratic Competition. Friedrich Ebert Stifftung:http://www.fes.de/europolity/finalversionhooghtext.pdf.

Iyengar, S. & Kinder, D.R. (1987). News That Matters. Chica-go: University of Chicago Press.

Iyengar, S., Norpoth, H. & Hahn, K.S. (2003). ‘Consumer de-mand for election news: the horse race sells’. In: Journal ofPolitics, 66, 157-175.

Kepplinger, H.M. & Maurer, M. (2005). Abschied vom rationa-len Wähler: warum Wahlen im Fernsehen entschieden werden.Freiburg/München: Karl Alber Verlag.

Kleijwegt, M. & Weezel, M. van (2006). Het land van haat ennijd. Hoe Nederland radicaal veranderde. Amsterdam: Ba-lans.

Kleinnijenhuis, J. & Fan, D.P. (1999). ‘Media coverage andthe flow of voters in multiparty systems: the 1994 nationalelections in Holland and Germany’. In: International Jour-nal of Public Opinion Research, 11 (3), 233-256.

Kleinnijenhuis, J., Oegema, D., Ridder, J.A. de & Bos, H.J.(1995). De democatie op drift. Een evaluatie van de verkie-zingscampagne van 1994. Amsterdam: vu Uitgeverij.

Kleinnijenhuis, J., Oegema, D., Ridder, J.A. de & Ruigrok,P.C. (1998). Paarse polarisatie. De slag om de kiezer in de me-dia. Alphen aan den Rijn: Samson.

Kleinnijenhuis, J., Oegema, D., Ridder, J.A. de, Hoof, A.M.J.van & Vliegenthart, R. (2003). De puinhopen in het nieuws.Alphen aan den Rijn/Mechelen: Kluwer.

Kleinnijenhuis, J. & Pennings, P. (2001). ‘Measurement ofparty positions on the basis of party programmes, mediacoverage and voter perceptions’. In: M. Laver (red.), Esti-mating the Policy Positions of Political Actors (p. 162-182).Londen/New York: Routledge.

Kleinnijenhuis, J., Takens, J. & Atteveldt, W.H. van (2006).

Bos, W.J. (2005). Dit land kan zoveel beter. Amsterdam: BertBakker.

Bos, W.J. (2006). Wat Wouter wil. Amsterdam: Bert Bakker.Bovens, M.A.P. (2006; te verschijnen). ‘De diplomademo-

cratie: over de spanning tussen meritocratie en democra-tie’. In: Beleid en Maatschappij, 33 (4).

Brants, K.L.K. & Praag, P. van (2005). ‘Gefascineerd door dehorse race’. In: Politiek en media in verwarring. De verkie-zingscampagnes in het lange jaar 2002 (p. 66-91). Amster-dam: Het Spinhuis.

Breedveld, W. (2005). De stamtafel regeert. Hoe politici en jour-nalisten het publieke debat maken en breken. Utrecht: HetSpectrum.

Brug, W. van der & Mughan, A. (2007). ‘Charisma, leader ef-fects and support for right-wing populist parties’. In: PartyPolitics, 13 (1), 29-51.

Budge, I. & Farlie, D.J. (1983). Explaining and Predicting Elec-tions: Issues Effects and Party Strategies in Twenty-Three De-mocracies. Londen: George, Allen and Urwin.

Coleman, S. (2001). Cyberspace Odyssey: the internet in the uk

elections. Londen: The Hansard Society.Costera Meijer, I. (2006). De toekomst van het nieuws. Amster-

dam: Otto Cramwinckel.

Davis, R. (1999). The Web of Politics: the internet’s impact on theAmerican political system. Oxford: oup.

Gibson, R.K., Margolis, M., Resnick, D. & Ward, S.J. (2003).‘Election campaigning on the www in the usa and uk’. In:Party Politics, 9 (1), 47-75.

Groot, L. (2003). ‘Een kritische evaluatie van de Stemwijzer2002’. In: Beleid en Maatschappij, 30 (1), 20-30.

Halsema, F. (2006). Linkse lente. Amsterdam: Bert Bakker.Hetherington, M.J. (1996). ‘The Media’s Role in Forming

Voters’ National Economic Evaluations in 1992’. In: Ame-rican Journal of Political Science, 40 (2), 372-395.

168 169

Page 86: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

zingen van 2006. Amsterdam: Master Thesis communi-catiewetenschap, Vrije Universiteit.

Lewis-Beck, M.S. (2006). ‘Does Economics Still Matter? Eco-nometrics and the Vote’. In: The Journal of Politics, 68 (1),208-212.

Lucardie, P. (2002). Nederland stromenland. Een geschiedenisvan de politieke stromingen. Assen: Van Gorcum.

McCombs, M. E. & Shaw, D.L. (1972). ‘The agenda-settingfunction of mass media’. In: Public Opinion Quarterly, 36,176-187.

Oosterbaan, W. & Wansink, H. (2006). ‘De krant moet kie-zen’. M (bijlage nrc Handelsblad), 5 augustus.

Pellikaan, H., Holsteijn, J. van, Meer, T. van der, IJsbrandy, H.& Voerman, G. (2006). Verkiezing van de Tweede Kamer 22november 2006. Verkiezingsprogramma’s met cd-rom. Lei-den/Groningen: Rozenberg Publishers.

Pellikaan, H., Voerman, G., Holsteijn, J. van & IJsbrandy, H.(2003). Verkiezingen van de Tweede Kamer 15 mei 2002 en 22januari 2003. Verkiezingsprogramma’s met cd-rom. Lei-den/Groningen: Rozenberg.

Petrocik, J.R. (1996). ‘Issue ownership in Presidential Electi-ons, with a 1980 case study’. In: American Journal of Politi-cal Science, 40, 825-850.

Popping, R. (2000). Computer-assisted Text Analysis. Londen:Sage.

Rabinowitz, G. & McDonald, S.E. (1989). ‘A directional theo-ry of issue voting’. In: American Political Science Review, 83,93-122.

rmo (2003). Medialogica. Den Haag: sdu.Roberts, C.W. (1997). Text Analysis for the Social Sciences. Me-

thods for Drawing Statistical Inferences from Texts and Tran-scripts. Mahwah: Erlbaum.

Rogers, E.M. & Dearing, J.W. (red.) (1987). Agenda-Setting Re-search: Where Has It Been, Where Is It Going? (Vol. 11).Newbury Park/Londen: Sage.

‘Toen Europa de dagbladen ging vullen’. In: H. van derKolk & K. Aarts (red.), Nederlanders en Europa. Het referen-dum over de Europese Grondwet (p. 123-144). Amsterdam:Bert Bakker.

Kleinnijenhuis, J., Hoof, A.M.J. van & Oegema, D. (2006).‘Negative news and the sleeper effect of distrust’. In: TheHarvard International Journal of Press and Politics, 11 (6),86-104.

Kleinnijenhuis, J., Hoof, A.M.J. van, Oegema, D. & Ridder,J.A. de (2007; te verschijnen). ‘A test of rivaling hypothe-ses to explain news effects: news on issue positions of par-ties, real world developments, support and criticism, andsuccess and failure’. In: Journal of Communication.

Kolk, H. van der & Aarts, K. (2005). Nederlanders en Europa.Het referendum over de Europese Grondwet. Amsterdam:Bert Bakker.

Koole, R.A. (2006). Politiek en tegen-politiek in de Nederlandsedemocratie. Leiden: Inaugurele rede Rijksuniversiteit Lei-den.

Kriesi, H., Grande, E., Lachat, R., Dolezal, M., Bornschier, S.& Frey, T. (2007; te verschijnen). Globalization and theTransformation of the National Political Space. Six EuropeanCountries Compared. Zürich: Universität Zürich, Institutfür Politikwissenschaft.

Krippendorff, K. (2004). Content Analysis. Thousand Oaks:Sage.

Krosnick, J. A. & Kinder, D.R. (1990). ‘Altering the foundati-ons of support for the President through priming’. In:American Political Science Review, 84, 497-512.

Kuypers, G. (1973). Grondbegrippen van Politiek. Utrecht/Ant-werpen: Het Spectrum.

Lelieveldt, H.T. (2006). Samenvatting Exit Poll Tweede KamerVerkiezingen. Middelburg: Roosevelt Academy,http://www.roac.nl/newslist.phtml?p=news&1=61.

Letterie, J. (2006). Wie wint in de media. Onderzoek naar me-dia-effecten van de berichtgeving van het rtl Nieuws en hetnos Journaal voorafgaand aan de gemeenteraadsverkie-

170 171

Page 87: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

Over de auteurs

prof. dr. jan kleinnijenhuis (1954) is hoogleraar Commu-nicatiewetenschap aan de afdeling Communicatieweten-schap van de Vrije Universiteit te Amsterdam. In 1990 pro-moveerde hij op het proefschrift Op zoek naar nieuws (cumlaude). Zijn artikelen en boeken richten zich op nieuwsselec-tie, agenda- en opinievorming en sociaalwetenschappelijkemethodologie. Hij is bestuurslid van de Netherlands Schoolof Communications Research (NESCoR) en van de StichtingKiezersonderzoek Nederland (SKON).

dr. otto scholten (1946) is als universitair hoofddocentverbonden aan de opleiding Communicatiewetenschap vande UvA. Hij promoveerde in 1982 op het proefschrift Kranten Democratie. In opdracht van het niod voerde hij samenmet Nel Ruigrok en Pieter Heerma onderzoek uit naar de be-richtgeving over Srebrenica (1998-2002). Momenteel is hijals directeur van Het Persinstituut verantwoordelijk voor hetproject De Nederlandse Nieuwsmonitor. Samen met Piet Bak-ker schreef hij het boek Communicatiekaart van Nederland,waarvan de vijfde druk in 2005 verscheen.

dr. jan a. de ridder (1955) studeerde politicologie aan deVrije Universiteit. In 1994 promoveerde hij op het proef-schrift Van tekst naar informatie: ontwikkeling en toetsing vaneen inhoudsanalyse-instrument. Behalve over de inhoud en ef-fecten van politiek nieuws publiceert hij over informatiever-zorging en communicatieprocessen binnen organisaties. DeRidder is als universitair hoofddocent werkzaam aan de Uni-versiteit van Amsterdam bij de afdeling Communicatiewe-

Rosema, M. (2004). The Sincere Vote. A Psychological Theory ofVoting. Leiden: proefschrift Rijskuniversiteit Leiden.

Rouvoet, A. (2006). Het hart van de zaak. Over de betekenis vangeloven in de politiek. Amsterdam: Bert Bakker.

Ruigrok, P.C. (2005). Journalism of Attachment. Dutch News-papers During the Bosnian War. Amsterdam: Het Spinhuis.

Schuszler, P., Graaf, J. de & Lucardie, P. (2003). ‘Zin en onzinover de Stemwijzer 2002: een reactie’. In: Beleid en Maat-schappij, 30 (3), 194-200.

Schweitzer, E.J. (2005). ‘Election Campaigning Online: Ger-man Party Websites in the 2002 National Elections’. In:European Journal of Communication, 20 (3), 327-351.

Utz, S. (2006). Politici op Hyves. Amsterdam: intern onder-zoeksrapport afdeling Communicatiewetenschap VrijeUniversiteit.

Voerman, G. & Boogers, M.J.G.J.A. (2005). ‘Digitaal infor-meren en personaliseren’. In: K.L.K. Brants & P. van Praag(red.), Politiek en media in verwarring. De verkiezingscam-pagnes in het lange jaar 2002 (p. 195-217). Amsterdam: HetSpinhuis.

Vries, B. de (2006). Haagse taferelen. De vvd, 2003-2006. Am-sterdam: Nieuw Amsterdam.

Zaller, J.R. (1992). The Nature and Origins of Mass Opinion.Cambridge: cup.

172 173

Page 88: Nederland vijfstromenland - Vrije Universiteit Amsterdam · blijven, zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek uit-wijst. Tot klein links rekenen we de sp, GroenLinks en de Par-tij

is als universitair docent verbonden aan de afdeling Commu-nicatiewetenschap van de Vrije Universiteit.

dr. nel ruigrok (1972) studeerde Beleid, Communicatie enOrganisatie aan de Vrije Universiteit en behaalde in 2000 eenEuropean Master in Human Rights and Democratisation. Inopdracht van het niod voerde zij samen met Otto Scholten hetonderzoek uit naar de berichtgeving over Srebrenica (1998-2002). In 2005 promoveerde zij op het proefschrift Journalismof Attachment; Dutch Newspapers During the Bosnian War. Rui-grok is als universitair docent communicatiewetenschap ver-bonden aan de Universiteit van Amsterdam en is werkzaamals onderzoeker bij de Nederlandse Nieuwsmonitor.

drs. janet takens (1981) voltooide in 2006 de opleiding Be-leid, Communicatie en Organisatie aan de Vrije Universiteitmet een scriptieonderzoek naar de berichtgeving over hetEuropese referendum en de effecten daarvan, waarover zijook publiceerde met Kleinnijenhuis en Van Atteveldt. Thansstudeert zij International and European Law aan de Universi-teit van Amsterdam. Naast haar opleiding is zij werkzaam alsonderzoeksassistent bij de Nederlandse Nieuwsmonitor.

Het boek vloeit voort uit een onderzoeksproject naar verkie-zingscampagnes aan de Vrije Universiteit, waaraan al vanaf1994 ook onderzoekers van de Universiteit van Amsterdambetrokken zijn, met als onderzoekers van het eerste uur Klein-nijenhuis, De Ridder en Oegema. Van Hoof werkte mee aanhet onderzoek van 2002 en 2003, Ruigrok aan het onderzoekvan 1998, en Scholten schreef een bijdrage voor het onderzoekvan 1994. De programmatuur voor het onderzoek vanaf 2002is voor een belangrijk gedeelte ontworpen en geschreven doorVan Atteveldt. Krouwel was bij de totstandkoming van dit boekde onderzoeker van het laatste uur. Hij is eerstverantwoordelij-ke voor de paragrafen over het gebruik van internet in verkie-zingscampagnes en de opzet van stemwijzers. Takens is vanaf2002 bij de coördinatie van media-analyses betrokken.

tenschap en is op dit moment directeur van het Media &Communicatie Instituut.

drs. wouter van atteveldt (1980) behaalde in 2003 zijnMaster in Kunstmatige Intelligentie aan de Universiteit vanEdinburgh en is momenteel promovendus aan de Vrije Uni-versiteit bij het interdisciplinaire onderzoeksproject vu Busi-ness Information Systems. Zijn onderzoek richt zich op het au-tomatiseren van media-analyse en het gebruik vankennisrepresentatie en Semantic Web-technieken om me-diadata te extraheren en te analyseren.

dr. anita van hoof (1963) studeerde communicatieweten-schap aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In 2000 pro-moveerde zij op het proefschrift Kranten met karakter. Identi-teit van kranten vanuit kwaliteitsperspectief. Binnen hetverkiezingsonderzoek houdt zij zich met name bezig met hettelevisienieuws. Van Hoof is als universitair docent verbon-den aan de afdeling Communicatiewetenschap van de VrijeUniversiteit.

dr. andré p.m. krouwel (1964) studeerde politicologie aan deVrije Universiteit. In 1999 promoveerde hij op het proefschriftThe Catch-All Party in Western Europe (cum laude). Zijn onder-zoek richt zich op de veranderende rol van politieke partijen inEuropese democratieën en de opkomst (en ondergang) vannieuwe politieke partijen en politieke ‘entrepreneurs’. Samenmet het dagblad Trouw ontwikkelde hij in 2006 het Kieskom-pas. Krouwel is als universitair docent werkzaam aan de afde-ling politicologie van de Vrije Universiteit Amsterdam.

dr. dirk oegema (1955) studeerde sociale psychologie aan deVrije Universiteit. In 1993 promoveerde hij op het proef-schrift Tussen petitie en perestrojka: de nadagen de van de Neder-landse vredesbeweging. Hij publiceert regelmatig over de in-houd van nieuws, en over de invloed ervan op reputaties. Eenrecent onderzoeksthema vormt de polarisatie tussen autoch-tonen en allochtonen en de rol van nieuws daarbij. Oegema

174 175