Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

44
Atlantic Ocean North Sea Mediterranean Sea Baltic Sea Black Sea Bay of Biscay NATIONAAL INTEGRITEITSSYSTEEM LANDENSTUDIE NEDERLAND www.transparency.nl

description

Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

Transcript of Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

Page 1: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

A t l a n t i c

O c e a n

North Sea

Mediterranean Sea

Baltic

Sea

B l a c k S e a

Bay

of

Biscay

NATIONAALINTEGRITEITSSYSTEEMLANDENSTUDIENEDERLAND

www.transparency.nl

Page 2: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

BINNENKANT OMSLAG BLANCO

Page 3: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

SAMENVATTING

NATIONAAL

INTEGRITEITSSYSTEEM

LANDENSTUDIE

NEDERLAND

Page 4: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 4

Transparency International (TI) is de wereldwijdemaatschappelijke organisatie die de strijd tegencorruptie leidt. Door meer dan 90 chapters wereldwijd eneen internationaal secretariaat in Berlijn bevordert TI hetbesef van de schadelijke effecten van corruptie. Ze werktsamen met partners in de regeringen, bedrijfsleven enhet maatschappelijk middenveld, om effectievemaatregelen te ontwikkelen en te implementeren, omintegriteit te bevorderen en corruptie aan te pakken.

Transparency International Nederland is het Neder-landse Chapter van de internationale organisatie en zijbevordert het bewustzijn omtrent corruptie inNederland.

Deze publicatie is een product van het EuropeseNational Integrity Systems project. The NationalIntegrity Systems assessment tool is ontwikkeld engecoördineerd door Transparency International.Gehele of gedeeltelijke reproductie is toegestaan, opvoorwaarde dat volledige erkenning wordt gegeven aanTransparency International en op voorwaarde dat enigereproductie, hetzij geheel of gedeeltelijk, niet wordtverkocht tenzij deze deel uitmaakt van een ander werk.

Preventie en Bestrijding van Criminaliteit Met financiële steun van het Project voor Preventie en

Bestrijding van CriminaliteitEuropese Commissie - Directoraat-Generaal

Binnenlandse Zaken

UUiittggeevveerr::Transparency International Nederland

HHooooffddoonnddeerrzzooeekkeerr::Mr. Willeke Slingerland, Saxion

AAuutteeuurrss::Mr. Willeke Slingerland, SaxionMr. Frans Eijkelhof, SaxionDr. Michel van Hulten, SaxionDrs. Oksana Popovych, SaxionProf. Dr. Johan Wempe, Saxion

SSttuuddeenntteenn::Wesam Allama en Steven Wassink

EExxtteerrnnee bbeeoooorrddeellaaaarr::Dr. Alex Straathof, Hogeschool van Amsterdam

TTII--SS bbeeoooorrddeellaaaarr::Dr. Suzanne Mulcahy,Transparency International Secretariaat

OOnnddeerrzzooeekkssccooöörrddiinnaattoorreenn::Christine Verheijden,Transparency International NederlandSang-Ah Yoo, Transparency International Nederland

OOnnddeerrzzooeekkssaassssiisstteennttee::Marloes van Hooijdonk, TransparencyInternational Nederland

VVoorrmmggeevviinngg eenn pprroodduuccttiiee::MDesign, tel. (0320) 226896, www.mdesign.nl

© 2012 Transparency International Nederland.Alle rechten voorbehouden.

DisclaimerElke moeite is gedaan om de correctheid van deinformatie in dit rapport te verifiëren. Aangenomenwordt dat de informatie in februari 2012 correct was.Desalniettemin aanvaardt Transparency InternationalNederland geen enkele verantwoordelijkheid voor deconsequenties van het gebruik van dit rapport voorandere doelen of in andere contexten. Dit project isgefinancierd door het Programma voor Preventie enBestrijding van Criminaliteit van de Europese Commissie- Directoraat-Generaal Binnenlandse Zaken. Dezepublicatie geeft alleen de mening van de auteur weer ende Commissie kan niet verantwoordelijk wordengehouden voor enig gebruik van de informatie in ditrapport.

PAGINA 4

Page 5: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 5

DANKBETUIGINGEN

Deze Nederlandse samenvatting is een beknopteweergave van het ‘National Integrity System Assess-ment Netherlands’. Wij willen eenieder die heeftbijgedragen aan dit Engelstalige rapport bedanken, enmet name degenen die door de onderzoekers zijngeïnterviewd, van wie sommigen hebben gevraagdanoniem te mogen blijven. Wij danken de onderzoeks-adviesgroep, waarvan de inzichten, constructievekritiek en ondersteuning van onschatbare waardewaren. Ook een woord van dank gaat uit naar deambtenaren van het Ministerie van Veiligheid enJustitie, het Ministerie van Binnenlandse Zaken enKoninkrijksrelaties, de Algemene Rekenkamer, en hetOpenbaar Ministerie, die waardevolle inzichten hebbenverschaft inzake hun instituties en met de onderzoe-kers de nodige uren hebben besteed aan het besprekenvan anticorruptiemaatregelen in Nederland. Ook willenwe graag de andere Europese onderzoekers bedanken

voor het delen van hun ervaringen met het NIS-onderzoek. Als laatste danken wij het bestuur van TINederland en het secretariaat van TI voor hunondersteuning bij het werken met de NIS-methodo-logie. Een extra dankwoord gaat uit naar het Ministerievan Veiligheid en Justitie, voor het doen van eendonatie ter medefinanciering van het NIS-project.

OOnnddeerrzzooeekkssaaddvviieessggrrooeepp::Prof. dr. Ingrid van Biezen

Prof. mr. dr. Petrus van Duyne

Mr. Erik Hoenderkamp

Prof. dr. Elisabeth Lissenberg

Prof. dr. ir. Theo de Vries

GGeeïïnntteerrvviieewwddeenn::Een complete lijst van geïnterviewden is te vinden in debijlage.

PAGINA 5

Page 6: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 6

Gedurende het jaar 2011 hebben zo’n 25 chapters vanTransparency International deelgenomen aan eenEuropees onderzoek met betrekking tot hun nationaleintegriteitssysteem (NIS). Deze studies beoordeelden hetvermogen van elk land om integriteit te bevorderen encorruptie te voorkomen, op te sporen, te ontmoedigenen te bestraffen. Maar vooral ook de vraag in hoeverredit in de praktijk werd gedaan. Deze beoordelingenbetroffen de belangrijkste overheids- en niet-over-heidsorganisaties, zoals de rechterlijke macht, depolitieke partijen, de uitvoerende macht, de anti-corruptie-instanties, de media en het bedrijfsleven. Debeoordeling was gericht op factoren die van bijzonderebetekenis zijn voor de bevordering van integriteit enbestrijding van corruptie, namelijk de onafhankelijkheid,transparantie en verantwoording van elke institutie. Dein dit licht sterke en zwakke punten van het gehelebestuurssysteem kwamen bij de beoordeling naar voren.De beoordelingsprocedure was steeds raadplegend vanaard, met betrokkenheid van vertegenwoordigers vanoverheden, bedrijfsleven en het maatschappelijkmiddenveld. De verkregen resultaten zijn bedoeld om teworden gebruikt als basis voor een pleidooi. Eenpleidooi, gericht op hervormingen in de lidstaten.Het Nederlandse chapter, Transparency InternationalNederland (of kortweg TI-N), nam deel aan dit pan-Europese onderzoek.Nederland is in de ogen van het internationale bedrijfs-leven een corruptievrij land, zoals recente publicatiesvan de corruptieperceptie indices van TransparencyInternational zelf laten zien. Toch zijn er zelfs ook inNederland aanwijzingen voor tekort-schietende trans-parantie, integriteit en verantwoording, zoals recentevoorbeelden in deze studie laten zien in sectoren, dieuiteenlopen van onroerend goed, tot onderwijs enopenbare aanbestedingen.Transparency International verwelkomt ten zeerste datde tolerantie van het publiek ook in Nederland op ditgebied is afgenomen. Dat is in overeenstemming meteen meer algemene tendens om corruptie in de ver-schillende sectoren van de samenleving te veroordelen. Het NIS heeft als doel een holistisch standpunt teformuleren, dat betrekking heeft op het gehele nationaleintegriteitssysteem en het omvat daartoe de evaluatievan een grote verscheidenheid aan instituties. Dit is een

keuze ten koste van een meer gedetailleerdebeoordeling van het mechanisme dat gericht is op hettegengaan van corruptie. Nieuw in deze studie, is hetgebruik van de systeembenadering als methode om dekwetsbaarheid voor corruptie te analyseren. Dezebenadering maakt het mogelijk patronen te herkennenin de interacties tussen de verschillende sectoren van demaatschappij. Hij toont tevens aan hoe correctie-mechanismen tussen de pijlers en binnen de pijlers vande Nederlandse maatschappij veranderen. Transparency International en de Europese Commissiezijn er voorstander van dat bij de analyse de (sub)pijlersdoor de onderzoeker van een score worden voorzien.Een score die dan door een wetenschappelijke advies-groep en daarna door het bestuur van TI-N zou moetenworden gevalideerd. De adviesgroep wees deze maniervan valideren echter af, omdat het resultaat eensubjectief karakter blijft houden. Het vervolgensuitvoeren van statistische bewerkingen, bijvoorbeeld omde nationale integriteitssystemen van EU-landen tevergelijken, is volgens hen methodologisch nietverdedigbaar. Het bestuur van TI-N is het eens met dezeafwijzing.De NIS-resultaten bieden een onafhankelijk, maat-schappelijk gericht perspectief, terwijl de gebruikelijkeGRECO/UNCAC/OESO mechanismen alle evaluaties opbasis van collegiale toetsing betreffen, waarbij er eenzekere mate van mede-eigendom bestaat tussen deregering van het land dat geëvalueerd wordt en debredere groep van collega’s.De intergouvernementele beoordelingen van de nalevingvan wet en regelgeving door deze instituties hebben deneiging meer legalistisch van aard te zijn en/of zijn meergericht op specifieke aspecten van corruptie.Hoewel er bij het NIS-project, vooral in Nederland,sprake was van actieve betrokkenheid van de regering enandere belanghebbenden, was de realisatie van hetproject eigendom van en werd het geleid en ge-publiceerd door de TI-organisatie.In een erg korte tijd moest een grondig onderzoekworden uitgevoerd. TI-N kon zich verzekeren van dediensten van Saxion en vooral van die van mevrouwWilleke Slingerland. Zij schrijft op dit moment aan deErasmus Universiteit onder supervisie van prof. dr. J. Wempe van diezelfde universiteit een dissertatie over

VOORWOORD

PAGINA 6

NAAR EEN NEDERLAND DAT TRANSPARANTER IS EN MEER GEFOCUST OP INTEGRITEIT

Page 7: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 7

de preventie van corruptie en het gebruik van desysteembenadering om het verschijnsel corruptie teanalyseren.Er moest voor dit alles een klein coördinatiecentrumworden opgezet en er moesten veel vergaderingen eninterviews worden georganiseerd. De fondsen die nodigwaren voor een onafhankelijke analyse, zijn verstrektdoor de Europese Commissie via TI-S, het internationalesecretariaat in Berlijn. Om de Nederlandse deelname aanhet project mogelijk te maken was het Ministerie vanVeiligheid en Justitie bereid het onderzoek te onder-steunen met een donatie van 60.000 euro. Hieraanwaren geen voorwaarden verbonden.Het onderzoek dat mevrouw Slingerland uitvoerde, heeftgeresulteerd in verschillende soorten aanbevelingen. Zois bijvoorbeeld duidelijk geworden dat besluitvormersbij de rijksoverheid stelselmatig naar hun eigenintegriteit en gedrag moeten kijken. Daarentegen is ernog steeds geen gedragscode voor parlementariërs; hethele gebied van parlementaire integriteitsmechanismenontbreekt. Het is daarom de hoogste tijd dat erparlementaire debatten komen over de openbaarmakingvan partijfinanciering en de financiering van ver-kiezingen. Politieke invloed van buitenaf, gekocht doorgrote anonieme private partijen moet transparanterworden gemaakt of worden stopgezet. Ook is er meeraandacht nodig voor het reguleren van de draaideurtussen bewindslieden uit de publieke en de privatesector. Deze factoren kunnen mede een rol spelen bij delage maatschappelijke waardering voor de politiek enhaar vertegenwoordigers. Meer in het algemeen is hetwenselijk dat besluitvormers op het hoogste niveau,zowel in de publieke als private sector, meerverantwoording afleggen over de eigen integriteit.Een andere conclusie is, dat het Nederlandse systeemvan ‘checks and balances’ om meer integriteit terealiseren incompleet is. Op dit moment is er geensystematische relatie tussen de publieke en de privatesector en in het bijzonder het maatschappelijkmiddenveld, die integriteit bevordert en corruptie tegengaat. Het verbeteren van de integriteit wordt overgelatenaan de individuele overheidsinstanties, waarbij aan-genomen wordt dat er in de private sector zelf geensprake is van corruptie. Dit, terwijl internationaalonderzoek aangeeft dat corruptie in de publieke en

private sector tegenwoordig evenveel voorkomt. Desociale partners en de overheidssector zouden samen demechanismen moeten ontwikkelen om transparantie teverbeteren; een impuls moeten geven aan integriteit enaan de corruptiebestrijding in Nederland maar ook in hetbuitenland, als daarbij Nederlandse ingezetenen ofbedrijven bij betrokken zijn. Dit laatste met aandachtvoor Nederlandse bedrijven met buitenlandse dochter-ondernemingen.

De vervolging door de Nederlandse autoriteiten vancorruptie in andere landen moet op vergelijkbaar niveauworden gebracht als in de Verenigde Staten met zijn aldecennia oude Foreign Corrupt Practices Act (FCPA), hetVerenigd Koninkrijk met haar Bribery Act en Duitslandmet zijn federale vervolgingsautoriteiten. Evenzeer is hetnoodzakelijk dat de bescherming van klokkenluidersbeter geregeld wordt, niet alleen in de publieke, maarook in de private sector. Deze bescherming is niet alleencruciaal voor de betrokken individuen, maar ooknoodzakelijk vanuit meer algemeen belang. In veelgevallen waarschuwt een klokkenluider tegen inbreukenop de integriteit, met onaangename gevolgen voor zijnof haar instelling of onderneming maar ook metnegatieve gevolgen voor de maatschappij als geheel.Evenzeer kunnen kwalijke zaken in het publieke domeinworden ontdekt, door kennis te nemen van overheids-informatie. De Wet openbaarheid van bestuur (Wob) zoudaartoe kunnen worden verbeterd.

Alhoewel het rapport is geschreven door mevrouwSlingerland en het daarmee haar verantwoordelijkheidblijft, is het bestuur van TI-N erg tevreden met deverkregen resultaten. Wij beschouwen de NationaleIntegriteitstudie voor Nederland als wake-up call. Depublicatie moet het begin zijn van allerlei activiteiten omde houding, cultuur, regels en regelgeving te verande-ren, alsook de vervolgingspraktijken. TransparencyInternational vertrouwt erop dat velen op deze uitdagingin zullen gaan.

Alphons Ranner and Paul ArlmanDen Haag, 5 april 2012

(Bestuursleden van

Transparency International Nederland)

VOORWOORD

PAGINA 7

Page 8: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 8

INHOUDSOPGAVE

LEESWIJZER 9I OVER HET NATIONALE INTEGRITEITSSYSTEEM (NIS) 10II CORRUPTIEPROFIEL 12III ANTICORRUPTIE-ACTIVITEITEN 17IV LANDENPROFIEL 20V PIJLERS 25VI CONCLUSIES 31AANBEVELINGEN 39OVERZICHT VAN DE GEÏNTERVIEWDEN 41NOTEN 42

Page 9: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 9

LEESWIJZER

Deze samenvatting is een beknopte weergave van hetonderzoeksrapport ‘National Integrity System As-sessment Netherlands 2012’. Deze samenvattingbegint in hoofdstuk I met een korte beschrijving vanwat wordt verstaan onder een Nationaal Integriteit-systeem (NIS) en welke methode gehanteerd wordt indit onderzoek. De hoofdstukken II, III en IV hebben alsdoel de context te schetsen waarin het Nederlandse NISmoet worden gezien. Zo worden de belangrijksteuitkomsten uit eerdere onderzoeken naar integriteit encorruptie in Nederland weergegeven in hoofdstuk II, ditmet als doel een beeld te schetsen van datgene wat erreeds bekend is over integriteit en corruptie inNederland. Vervolgens worden in hoofdstuk III debelangrijkste conclusies uit het onderzoeksrapportNational Integrity Systems Country Study Report: TheNetherlands 2001’ besproken. Waarbij zal wordeningegaan op de voornaamste anticorruptiemaatregelendie sindsdien zijn genomen. In hoofdstuk IV wordt eenlandenprofiel van Nederland geschetst. Zoals in dezesamenvatting te lezen valt, kan een NIS enkel sterk zijnin het bestrijden van corruptie en het verzekeren van

integriteit, op het moment dat het is gebouwd op solidefundamenten. Dit landenprofiel geeft deze politieke,sociale, economische en culturele fundamenten van hetNederlandse NIS weer. In hoofdstuk V valt te lezen inwelke mate de centrale instituties (pijlers genaamd),individueel en gezamenlijk, bijdragen aan eeneffectieve integriteitsborging en het bestrijden vancorruptie in Nederland. In dit hoofdstuk zullenachtereenvolgens de volgende NIS pijlers wordenbesproken: de Wetgevende Macht, de Uitvoeren-de Macht, de Rechterlijke Macht, de Publieke Sector, deHandhavende Instanties, de Kiesraad, de Nationaleombudsman, de Algemene Rekenkamer, de PolitiekePartijen, het Maatschappelijk Middenveld en hetBedrijfsleven. Hoofdstuk VI bevat de belangrijksteconclusies met betrekking tot het Nederlandse NIS2012. Hier wordt geschetst wat het Nederlandse NISsterk maakt, maar wordt ook geconcludeerd dat er eenzekere kwetsbaarheid bestaat voor corruptie. Tot slot wordt in een aantal aanbevelingen aan-gegeven, hoe deze kwetsbaarheid verminderd kanworden.

Page 10: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 10

I OVER HET NATIONALE INTEGRITEITSSYSTEEM (NIS)

correctie dienen op elkaar afgestemd te zijn om tezorgen dat een samenleving niet kwetsbaar wordt voorcorruptie. Een goed functionerend NIS biedtbescherming tegen corruptie als onderdeel van eenallesomvattende strijd tegen machtsmisbruik enandere integriteitsschendingen. Dit heeft directgevolgen voor de kwaliteit van bestuur, duurzameontwikkeling en het vertrouwen van de bevolking in deinstituties. Maar zeker ook voor het moreel bewustzijnvan de burger zelf. Het is daarom essentieel te strevennaar een zo sterk mogelijk NIS.De NIS-benadering is een integraal onderdeel van hetgehele portfolio van onderzoeksinstrumenten van TI,die corruptie meten en anticorruptiemaatregelenanalyseren. De andere instrumenten van TI zijn meergericht op het vergroten van het publieke bewustzijnten aanzien van corruptie en de gevolgen daarvan, doormiddel van wereldwijde ranglijsten (bijvoorbeeld deCorruption Perception Index en de Bribe Payers Index)of door over de ervaringen en meningen van debevolking te rapporteren (bijvoorbeeld de GlobalCorruption Barometer).

DDee NNIISS tteemmppeell

AAaannlleeiiddiinnggEen groot aantal corruptiezaken in zowel de private alspublieke sector heeft duidelijk gemaakt dat het zaak isom corruptie in Europa blijvend tegen te gaan.Corruptie ondermijnt goed bestuur, de rechtsstaat enmensenrechten. Achtenzeventig procent van de in hetkader van de Eurobarometer 2009 ondervraagdeEuropeanen, gaf aan er overtuigd van te zijn datcorruptie een groot probleem was in hun land. Ditrapport is het resultaat van een pan-Europeesanticorruptie-onderzoek, dat ondersteund wordt doorhet Directoraat-Generaal Binnenlandse Zaken van deEuropese Commissie en het Nederlandse Ministerie vanVeiligheid en Justitie. Dit rapport heeft als doel om deNationale Integriteitssystemen (NIS) van 25 Europeselanden systematisch te analyseren en waar nodigduurzame en effectieve hervormingen, ter voorkomingvan corruptie, voor te stellen.

WWaatt iiss hheett NNIISS??Het NIS-concept is ontwikkeld door TransparencyInternational in de 90’er jaren en gaat uit van deveronderstelling dat integriteit enkel gerealiseerd kanworden indien de afzonderlijke elementen van het NISvoldoende steun bieden aan het borgen van integriteitin Nederland. Met elementen wordt bedoeld: depolitiek-institutionele, sociaal-politieke, sociaal-economische en sociaal-culturele fundamenten van deNederlandse samenleving alsmede de belangrijkstecentrale instituties (pijlers genaamd) die volgensTransparency International gezamenlijk het NISvormen. De mate waarin deze pijlers, individueel engezamenlijk, een bijdrage leveren aan de integriteits-borging en het tegengaan van corruptie is beoordeeldaan de hand van vooraf bepaalde criteria als:voorzieningen, onafhankelijkheid, transparantie,rekenschap, integriteit en de wijze waarop de pijler zijneigen rol vervult. Hierbij moet er voldoende internecorrectie in de pijler mogelijk zijn, maar als dezeinterne correctiemechanismen niet werken, dientexterne correctie vanuit een andere pijler op te treden(‘checks and balances’). Deze interne en externe

CCoorrrruuppttiiee eenn iinntteeggrriitteeiittTI kent een duidelijke definitie van corruptie: “hetmisbruik maken van de toevertrouwde macht voorpersoonlijk gewin”. Integriteit is een ruimer concept dat

IN DIT HOOFDSTUK WORDT IN HET KORT UITGELEGD WAT ONDER HET NIS WORDT VERSTAAN EN WELKEMETHODOLOGIE WORDT GEBRUIKT IN HET NIS ONDERZOEK.

Page 11: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 11

verder gaat dan alleen de afwezigheid van corruptie enwat het beste kan worden beschreven als “moreelaanvaardbaar gedrag”. Dit kan begrepen worden alsgoed bestuur of het geaccepteerde gebruik van macht.Hoewel corruptie gezien wordt als een criminelehandeling, zijn niet alle overtredingen van integriteitook misdaden of overtredingen.

NNIISS--mmeetthhooddoollooggiieeHet NIS-rapport is grotendeels het eindresultaat vaneen kwalitatief onderzoek waarbij per pijler ofonderdeel daarvan een kwalitatief oordeel is gegevendat helpt zowel de sterke punten, als ook deaandachtspunten inzichtelijk te maken. Hierbij is nietenkel gekeken naar de formele voorzieningen tervoorkoming van corruptie maar is ook gepoogd eenbeeld te krijgen van de uitwerking van dezevoorzieningen in de praktijk. Hiertoe is gebruikgemaakt van primaire en secundaire literatuur,

internationale rapporten en zijn in totaal 46 personengeïnterviewd die werkzaam zijn binnen de pijler ofzicht hebben op de pijler(s). Er is uitdrukkelijk gekozenvoor een signalerend en inventariserend onderzoekwaarbij getracht is de kracht van het Nederlandse NISzichtbaar te maken maar waar evenzogoed dieaspecten naar voren zijn gekomen die risico’s vormenvoor de corruptiepreventie en integriteitsborging. Hetrapport onderzoekt hoe sterk de integriteitsborgingvan Nederland op centraal niveau is. De aanbevelingengeven aan hoe Nederland de kwetsbaarheid voorcorruptie kan minimaliseren.

Officieel beschouwt de NIS methodologie (tempel) 13‘pijlers’, waarvan gedacht wordt dat ze deel uitmakenvan het Nationale Integriteitssysteem. Eén van dezepijlers is de Anticorruptie Autoriteit. In Nederland is erechter geen relevante onafhankelijke instantie diespecifiek belast is met het bestrijden van corruptie.

BBeessttuuuurr PPuubblliieekkee SSeeccttoorr NNiieett--bbeessttuuuurrlliijjkk

1. Wetgevende macht 4. Publieke sector 9. Anticorruptie Autoriteit2. Uitvoerende macht 5. Handhaveningsinstanties 10. Media3. Rechterlijke macht 6. Kiesraad 11. Maatschappelijk middenveld

7. Nationale ombudsman 12. Politieke partijen8. Algemene Rekenkamer 13. Bedrijfsleven

Dit rapport betreft een beknopte Nederlandstalige samenvatting van het Engelstalige landelijke NIS rapport

Nederland. Het complete landelijke NIS rapport is beschikbaar op de website van Transparency International

Nederland: www.transparency.nl en http://www.transparency.nl/national-integrity-study-nl/

Alle informatie over de NIS-methodologie (inclusief alle onderzoeksvragen) kunnen worden gevonden in de Toolkit en

de bijbehorende bijlagen op: http://www.transparency.org/policy_research/nis/methodology

I OVER HET NATIONALE INTEGRITEITSSYSTEEM (NIS)

Page 12: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 12

DIT HOOFDSTUK BIEDT EEN OVERZICHT VAN WAT REEDS BEKEND IS OVER CORRUPTIE IN NEDERLAND, GEBASEERD OP BESTAAND ONDERZOEK.

hebben vaak geen weet van het feit dat zij benadeeldzijn door de corrupte gedragingen van een ander. Mengaat er daarom vaak vanuit dat het aantalcorruptiezaken dat bekend wordt of waarvan aangiftewordt gedaan geen representatief beeld geeft van dewerkelijke omvang van corruptie in Nederland.In toenemende mate wordt onderzoek gedaan naar deintegriteit van publieke organisaties. Dergelijkeonderzoeken richten zich op de mate waarin formelevoorzieningen om integriteit te bevorderen aanwezigzijn en of werknemers en/of ambtenaren ookdaadwerkelijk bekend zijn met deze voorzieningen.Ook zijn sommige publieke organisaties, zoals depolitie, actief in het monitoren van hunintegriteitsbeleid. Sinds het laatste NIS in 2001II zijn devolgende onderzoeken gedaan.

BBeessttaaaanndd oonnddeerrzzooeekk nnaaaarr ccoorrrruuppttiiee eenn iinntteeggrriitteeiittHet grootste deel van het onderzoek dat in Nederlandwordt gedaan is geconcentreerd rondom corruptie inhet openbaar bestuur. Hierbij ligt de focus vaak op deintegriteit van ambtenaren (inclusief de politie). Weinigaandacht wordt besteed aan politici of leden van deuitvoerende macht (bijvoorbeeld ministers ofburgemeesters) van zowel de centrale als decentraleoverheden. De private of (semi)publieke sectorenkrijgen niet veel aandacht in kwalitatieve ofkwantitatieve onderzoeken naar corruptie. Empirischonderzoek naar corruptie is complex vanwege het‘dark number’; partijen die betrokken zijn bij strafbarefeiten hebben er belang bij deze geheim te houden.Daarbij komt dat corruptie vaak onterecht als‘slachtofferloos misdrijf’ wordt gezien. Benadeelden

CCiijjffeerrss oovveerr aammbbtteelliijjkk oommkkooppiinngg aaffkkoommssttiigg vvaann hheett MMiinniisstteerriiee vvaann VVeeiilliigghheeiidd eenn JJuussttiittiieeIn de beschikbare literatuurIIII over corruptie in Nederland, wordt veelvuldig verwezen naar relatief oude cijfers over

omkoping van ambtenaren, zoals verstrekt door het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

JJaaaarr TToottaaaall aaaannttaall ggeerreeggiissttrreeeerrddee ggeevvaalllleenn vvaann oommkkooppiinngg TToottaaaall aaaannttaall vveerroooorrddeelliinnggeennwwaaaarrbbiijj eeeenn aammbbtteennaaaarr bbeettrrookkkkeenn iiss

1998 32 81997 40 91995 87 35

Er wordt vaak naar deze gegevens verwezen, omdat recente cijfers met betrekking tot omkoping van ambtenaren

schaars zijn. Cijfers over gevallen van corruptie worden in Nederland niet systematisch geregistreerd. Een recenter

aantal, bekend gemaakt door het Openbaar Ministerie, toont aan dat in de periode 2003-2007, 342 gevallen van

corruptie in de publieke sector gemeld zijn bij de drie opsporingsdiensten (Rijksrecherche, FIOD en SIOD). In 188 van

deze gevallen was er ten minste één ambtenaar bij betrokken, die ervan verdacht werd omgekocht te zijn (in 180 van

deze gevallen ging het om omkoping in strijd met de ambtsplicht). Indien de regionale politie private of publieke

corruptie onderzoekt, wordt dit niet altijd gerapporteerd aan het Landelijk Parket. Ook komt het voor dat corruptie

wordt geregistreerd als een ander misdrijf dat gemakkelijker te bewijzen is. Hierdoor zijn overzichtscijfers met

betrekking tot gevallen van corruptie niet beschikbaar of volledig. De Landelijke Corruptieofficier van Justitie heeft

al aangegeven dat het plan voor 2012 is om gevallen van corruptie te registreren.

II CORRUPTIEPROFIEL

Page 13: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 13

SSttuuddiiee nnaaaarr ddee iinntteeggrriitteeiitt vvaann ddee llookkaallee oovveerrhheeiiddIn 2010 heeft de onderzoeksgroep Integriteit vanBestuur van de Vrije Universiteit van Amsterdamonderzoek gedaan naar de integriteit van het lokaalbestuur, d.w.z. naar de integriteit van politici enambtenaren. In dit onderzoekIIIIII zijn raadsgriffiers engemeentesecretarissen van Nederlandse gemeentenbevraagd.De hoofdconclusie is, dat het aantal onderzoeken naarvermeende corruptie en fraude binnen gemeentes istoegenomen. In 2010 was dat aantal 301, terwijl hettotale aantal in 2003 135 was. Het totale aantal gevallenvan vermeende integriteitsschendingen in 2010 was1320. De onderzoekers beschouwen dit als eenaanwijzing dat er meer aandacht is voor integriteit-kwesties. In 88 procent van de vermeende gevallen vancorruptie en fraude betrof het de betrokkenheid van eenambtenaar. Het onderzoek wees uit dat gevallen vancorruptie, waarbij gemeenteraadsleden betrokkenwaren, zeldzaam zijn. Wel zijn er andere integriteits-schendingen waar te nemen. Zo is er wel sprake vanvoorkeursbehandeling, een onzorgvuldige manier vanomgaan met vertrouwelijke informatie en deelname aanbesluitvorming, terwijl daarbij persoonlijke belangeneen rol spelen. De meeste gemeenten hebben hetwettelijk voorgeschreven beleid inmiddels geïmplemen-teerd.Het onderzoek toont ook aan dat, hoewel de meestegemeenten over een gedragscode en andereinstrumenten beschikken, zij het moeilijk vinden omervoor te zorgen dat integriteit permanente aandachtkrijgt. Gemeenten hadden er moeite mee om deonderzoekers totale aantallen van onderzoeken naarintegriteitsschendingen te verschaffen. De schatting isdat het totale aantal onderzoeken naar mogelijkecorruptie en fraude dat jaarlijks in Nederlandsegemeenten van start gaat, is toegenomen van 135 rond2003 naar 301 in 2010. De gemeentesecretarissenkwamen in twee derde van de gevallen tot de conclusiedat er ook werkelijk iets mis was. In een derde van diegevallen werden politie en justitie ingeschakeld. In 88procent van die onderzoeken betrof het ambtenaren. Inhet algemeen varieerde de bekendheid met hetintegriteitsbeleid. De wettelijk verplichte instrumentenmet een regulerend karakter (ambtseed, geschenken-regeling of gedragscode) zijn over het algemeen beterbekend dan de meer recente softere instrumenten(klokkenluidersregeling, vertrouwens-persoon enregistratie- en aangifteplicht).

OOnnddeerrzzooeekk nnaaaarr bbeelleeiidd oopp hheett ggeebbiieedd vvaann ffrraauuddee eenniinntteeggrriitteeiitt vvaann ddeecceennttrraallee oovveerrhheeddeenn eenn ddee ppoolliittiieeDeloitte Forensic & Dispute Services heeft onlangsonderzoek gedaan naar het beleid op het gebied vanfraude en integriteit van decentrale overheden(provincies, gemeenten, waterschappen) en de politie.IIVV

Dit onderzoek toonde aan dat over het algemeen hetwettelijk verplichte integriteitsbeleid goed is opgezet.Wel wordt als zwakte beschouwd: de mate waarin hetintegriteitsbeleid geïntegreerd is in de dagelijkse gangvan zaken en in de bedrijfscultuur.

Ook leiderschap wordt als zwak beschouwd. In totaalheeft 13,8 procent van de organisaties in de afgelopenvijf jaar te maken gehad met corruptie. Daarnaast heeft30,8 procent van de organisaties te maken gehad metbelangenverstrengeling en 24,6 procent met vriend-jespolitiek.

OOnnddeerrzzooeekk ddoooorr ddee RRiijjkkssrreecchheerrcchhee nnaaaarr oommkkooppiinngg vvaannaammbbtteennaarreenn iinn ddee cciivviieellee ooppeennbbaarree sseeccttoorrIn 2010 heeft de Rijksrecherche de resultatengepubliceerd van een onderzoek naar omkoping vanambtenaren in de civiele openbare sector.VV

De Rijksrecherche heeft onderzoek gedaan naar 221meldingen en 73 onderzoeken (uit de jaren 2003-2007) naar vermeende corruptie van ambtenaren. Hetonderzoek is gebaseerd op de meldingen en onder-zoeken van de Rijksrecherche, de FIOD (fiscaalonderzoek) en SIOD (onderzoek met betrekking totwerk en inkomen).

Dit onderzoek toont aan dat het onmogelijk is vast testellen in welke mate omkoping wordt ontdekt,onderzocht en geregistreerd, als alleen die gevallenworden beschouwd waarin aangifte is gedaan. In depraktijk wordt van vermeende integriteitsschendingenin de Nederlandse openbare sector vaak geen aangiftegedaan, maar wordt of een intern onderzoek gedaan ofwordt er een privaat forensisch onderzoeksbureauingeschakeld. Dit geldt zelfs voor integriteits-schendingen die strafbare handelingen opleveren. Ditvormt een barrière voor het verkrijgen van eenbetrouwbaar overzichtsbeeld van corruptie in depraktijk.

Het onderzoek toonde tevens aan dat jaarlijksongeveer één op de 19.000 ambtenaren in eenonderzoek voorkomt, in meldingen is dat één op de

II CORRUPTIEPROFIEL

Page 14: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 14

ruim 6.000. Ambtenaren van de centrale overheidwaren vaker betrokken bij een onderzoek danambtenaren van de gemeenten.

Van de 69 ambtenaren, die betrokken waren bij eenonderzoek door de Rijksrecherche, onderhouden er 63functioneel contact met partijen buiten de overheid. In45 van deze gevallen is er een connectie tussen dezecontacten en de feiten die werden onderzocht. Hetonderzoek toonde ook aan dat er specifieke risico’szijn voor ambtenaren die in hybride organisatieswerken, zoals publiek-private organisaties. Hiermoeten binnen dezelfde organisatie zowel publieke alsprivate belangen tegen elkaar worden afgewogen, watkan leiden tot ethische dilemma’s. Van de 221meldingen was in 89 gevallen de externe belang-hebbende bij omkoping een bedrijf. In de 73 hieropingestelde onderzoeken, was in 47 gevallen een bedrijfbetrokken. Dit maakt bedrijven tot de grootstecategorie die betrokken is bij vermeende omkoping.

CCiijjffeerrss mmeett bbeettrreekkkkiinngg ttoott iinntteeggrriitteeiittsssscchheennddiinnggeennbbiinnnneenn ddee mmiinniisstteerriieessSinds 2005 publiceert het Ministerie van BinnenlandseZaken en Koninkrijksrelaties (BZK) de cijfers metbetrekking tot integriteitsschendingen van alleministeries (behalve het Ministerie van Defensie) in hetSociaal Jaarverslag Rijk. In 2010 zijn 959 gevallen vanvermeende integriteitschending geregistreerd, waar-van er 566 zijn aangeduid als daadwerkelijkeintegriteitsschendingen (vergeleken met 530 in 2009).VVII

Van deze integriteitsschendingen ging het bij 118gevallen om misbruik van (financiële) middelen, bij 27om machtsmisbruik en belangenverstrengeling en bij22 om misbruik bevoegdheden. Het totale aantaldisciplinaire sancties in 2010 was 346 (vergeleken met295 in 2009).

RRaappppoorrtt vvaann ddee AAllggeemmeennee RReekkeennkkaammeerr oovveerr ddeeiimmpplleemmeennttaattiiee vvaann iinntteeggrriitteeiittssmmeecchhaanniissmmeenn bbiinnnneenn ddeemmiinniisstteerriieessDe Algemene Rekenkamer heeft in 2004 en 2009onderzoek gedaan naar de implementatie vanintegriteit en het systeem van integriteitszorg binnende ministeries.VVIIII In 2010 rapporteerde de AlgemeneRekenkamer dat er nog steeds ministeries zijn dieintegriteitsschendingen niet adequaat registreren. Ookverschilde bij acht ministeries de cijfers ten aanzienvan integriteitsschendingen ten opzichte van de cijfersin het Sociaal Jaarverslag Rijk. De belangrijksteuitkomst van het onderzoek van 2009 is dat in hetalgemeen de meeste ministeries op het aspect van“hard controls” zich hebben verbeterd; de meesteintegriteitsinstrumenten zijn aanwezig. Echter, de “softcontrols” behoeven meer aandacht; het gaat daarbij omde bedrijfscultuur, het moreel bewustzijn en hetethisch verantwoord leiderschap.

OOnnddeerrzzooeekk nnaaaarr ddee oommvvaanngg,, aaaarrdd eenn aaffddooeenniinngg vvaannccoorrrruuppttiieeIn 2005 publiceerde de Onderzoeksgroep Integriteitvan Bestuur van de Vrije Universiteit van Amsterdam deuitkomsten van het onderzoek naar de omvang, aarden afdoening van corruptie, wat in opdracht van hetWetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie-centrum (WODC) van het Ministerie van Justitie wasuitgevoerd.VVIIIIII Het onderzoek toonde aan dat het aantalstrafzaken en veroordelingen van corruptie laag is(ongeveer 50 strafrechtelijke onderzoeken, 27 ver-oordelingen, 8 personen veroordeeld tot een ge-vangenisstraf). Jaarlijks zijn 130 interne onderzoekenuitgevoerd in de publiek sector, waarbij het in 61onderzoeken om gemeenten ging. Jaarlijks voerden deministeries 43 interne corruptieonderzoeken uit. In deperiode 1999-2000 werden 1550 interne onderzoeken

VVaann 117711 RRiijjkkssrreecchheerrcchheemmeellddiinnggeenn iiss hheett wweerrkkvveelldd dduuiiddeelliijjkk.. HHeett bbeettrreefftt ddaann::

SSeeccttoorr bbeettrrookkkkeenn bbiijj hheett rraappppoorrtt AAaannttaall rraappppoorrtteenn ((oopp eeeenn ttoottaaaall vvaann 117711))

Bouw- en onroerendgoedsector 49Gevangenissysteem 37Grenscontrole 25Toelating, verblijf en naturalisatie van buitenlanders 21

Bron: ‘Niet voor persoonlijk gebruik! Omkoping van ambtenaren in de civiele openbare sector’ rapport door de

Rijksrecherche november 2010 p.11

II CORRUPTIEPROFIEL

Page 15: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 15

uitgevoerd binnen de politie, 25 hadden directbetrekking op corruptie. Het gemiddelde aantal interneonderzoeken per 1000 werknemers varieert tussen0,31 onderzoeken in gemeenten en 0,06 voor ZBO’s.Een onderzoek onder Nederlandse politieagententoonde aan, dat vier procent van de politieagententenminste één keer in de voorgaande twaalf maandenin aanraking was geweest met omkoping binnen hetteam. Ongeveer 19 procent van de politieagenten namtenminste één keer waar dat een collega familie ofvrienden bevoordeelde (het percentage was 59 procentdaar waar dit het politiemanagement betrof). Eenzelfde onderzoek onder willekeurig geselecteerdewerknemers binnen de Nederlandse arbeidsmarkttoonde vergelijkbare patronen aan: 7 procent om-koping, en 33 procent gaf aan dat collega’s familie envrienden bevoordeelden (het percentage was 73procent daar waar dit het management betrof).Corruptie blijkt zelden veroorzaakt te worden doorpersoonlijke (financiële) problemen van de ambtenaar.De voornaamste motieven van ambtenaren die zichschuldig maken aan corruptie zijn, behalve financieelgewin: vriendschap/liefde, status en indruk maken opcollega’s en vrienden.

OOnnddeerrzzooeekk nnaaaarr ccoorrrruuppttiiee eenn iinntteeggrriitteeiitt iinn hheettbbeeddrriijjffsslleevveennIn 2011 hebben Ernst en Young een EuropeesFraudeonderzoek uitgevoerd onder 2300 werknemersvan grote ondernemingen in 25 landen naar de vraagof de financiële crisis van invloed zal zijn op de matewaarin fraude voorkomt.IIXX Van de Nederlandserespondenten gaf 26 procent aan overtuigd te zijn datomkoping plaatsvindt in Nederland. Ongeveer 31 vande Nederlandse managers gaf aan het normaal tevinden om een geschenk te geven om zo te probereneen opdracht binnen te halen. 46 procent van deNederlandse managers bevestigde over een antifraudeen/of anticorruptietraining in het bedrijf te beschikken.In totaal wist slechts 9 procent van de werknemers vanhet bestaan van deze trainingen. In 2011 publiceerdePricewaterhouseCoopers zijn Global Economic CrimeSurvey 2011.XX Ongeveer 250 Nederlandse bedrijvennamen deel aan dit onderzoek. Met betrekking totcorruptie werd het duidelijk dat er aanwijzingen zijndat Nederlandse bedrijven in toenemende mate temaken hebben met corruptie. Het percentage bedrijvendat met dit probleem te maken kreeg, nam toe van 5procent in 2007 tot 8 procent in 2011. Nog eens 14

procent zei dat zij geloofden dat corruptie of omkopingin het bedrijf plaatsvond. Ongeveer 25 procent van deresponderende ondernemingen die werden geïnter-viewd, gaf aan bereid te zijn corrupte activiteiten teontplooien, als die zouden resulteren in een winst-gevende transactie. 12 Procent van de respondenten gaf aan in deafgelopen twaalf maanden de indruk te hebben gehaddat een andere partij steekpenningen verwachtte. Bij debedrijven die zaken doen met het buitenland, gaf 12procent aan dat het in het buitenland onmogelijk waszaken te doen zonder steekpenningen. Dit aantal was6 procent bij bedrijven die alleen binnen Nederlandzaken deden. Ongeveer 75 procent van de Neder-landse bedrijven zei dat ze geen compromissen wildensluiten als het om corruptie ging en indien nood-zakelijk zouden afzien van winstgevende overeen-komsten.

GGeevvaalllleenn vvaann ccoorrrruuppttiiee

Vastgoedfraude

Sinds 2007 is de Nederlandse vastgoedsectoropgeschrokken door verschillende fraudegevallen.Zelfs al is dit niets nieuws in de vastgoedsector, het isopmerkelijk dat recentelijk zelfs grote en bekendebedrijven betrokken waren bij fraude.XXII In november2007 hebben 600 inspecteurs en 30 officieren vanjustitie invallen gedaan op 50 verschillende locaties inNederland. Strafrechtelijk onderzoek onthulde watbekend zou worden als de grootste fraudezaak inNederland: de “Klimopzaak”. De fraude en corruptie iswaarschijnlijk in 1995 begonnen en kwam pas aan hetlicht in 2007, toen bleek dat de topbestuurders vanpensioenfondsen zichzelf verrijkten en steek-penningen hadden aangenomen in ruil voor ver-trouwelijke informatie. Hiermee kon onroerend goedworden gekocht voor prijzen die onder de marktwaardelagen en vervolgens worden verkocht voor prijzen diever boven de marktwaarde lagen. De betrokkenenontwikkelden grootschalige bouwprojecten in geheelNederland. Zij begrootten veel meer dan werkelijknodig was. De winst, ongeveer 200 miljoen euro, werdnaar geheime bankrekeningen doorgesluisd. Ten-minste 70 bedrijven zijn beschuldigd van fraude,waaronder het pensioenfonds van Philips, project-ontwikkelaar Bouwfonds en het bouwfonds van deVNG. Deze omkoping heeft hun werkgevers waar-schijnlijk in totaal 250 miljoen euro gekost. 50

II CORRUPTIEPROFIEL

Page 16: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 16

mensen, de meesten van hen topmensen in devastgoedsector, zijn beschuldigd van fraude,vervalsing, corruptie en het witwassen van geld.Diverse notarissen die er waarschijnlijk bij betrokkenwaren, hebben hun kantoor gebruikt om defrauduleuze handelingen uit te voeren. De rechtszakenzijn in 2009 begonnen en duren in 2011/2012 nogvoort. Een van de hoofdverdachten is akkoord gegaanmet een schikking van 70 miljoen euro. Het grootstedeel daarvan is bedoeld om het pensioenfonds vanPhilips terug te betalen. Deze verdachte is ookveroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf voor: hetvervalsen van documenten, het witwassen van geld,omkoping, wapenbezit en het leiden van twee crimineleorganisaties. De journalisten Vasco van der Boon enGerben van der Marel hebben twee boeken geschrevenover dit “monsterproces”.XXIIII

De bouwsector

In januari 2011 zijn verschillende ambtenaren, diewerkzaam waren bij Limburgse gemeenten, en eenambtenaar werkzaam bij de Provincie Limburg,veroordeeld vanwege het aannemen vansteekpenningen van bouwbedrijf Janssen de JongInfra.XXIIIIII Hun straffen variëren van drie maanden tot eenjaar gevangenisstraf. De vrouw van een van deambtenaren werd veroordeeld tot een taakstraf van240 uur. De voormalig directeur van het bouwbedrijf isveroordeeld tot veertien maanden gevangenisstraf. De

ambtenaren verstrekten vertrouwelijke informatie aanhet bouwbedrijf over uitnodigingen voor openbareaanbestedingen. Het betrof hier infrastructureleprojecten in de gemeenten en de provincie. Debetrokken ambtenaren werden vorstelijk beloond voorhun illegale diensten. De ambtenaren kregenbijvoorbeeld contant geld, VIP-kaartjes voor sport-evenementen en concerten, buitenlandse reizen,schilderwerk aan hun huis en maaltijden in exclusieverestaurants, in ruil voor vertrouwelijk informatie.XXIIVV DeNMa heeft tegelijkertijd onderzoek uitgevoerd naar debouwbedrijven in Limburg. De NMa heeft drieleidinggevenden van twee bedrijven (persoonlijk)beboet; de boetes varieerden van 10.000 euro tot250.000 euro. In totaal hebben de beide bedrijven eenboete opgelegd gekregen van 3 miljoen euro.XXVV

In het algemeen tonen de onderzoeken naar corruptieaan, dat corruptie in Nederland geen wijdverbreidfenomeen lijkt te zijn in. Dit neemt niet weg datoplettendheid is geboden, nu niet met enige zekerheidgezegd hoe groot het ‘dark number ’is. Feit is dat vanvermeende integriteitsschendingen vaak geen aangiftewordt gedaan en als er een corruptiezaak gemeldwordt, dan worden de gerapporteerde gevallenvooralsnog niet systematisch geregistreerd. Veel vande in de onderzoeken gemelde integriteitsschendingenvallen onder de TI definitie van corruptie. De vastgoed-en bouwsector lijken hiervoor vooral kwetsbaar te zijn.

II CORRUPTIEPROFIEL

Page 17: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 17

IInntteeggrriitteeiittssvvoooorrzziieenniinnggeenn ppoolliittiieekkee aammbbttssddrraaggeerrss eennaammbbtteennaarreennIn 2001 concludeerde prof. dr. Leo Huberts in het NISrapport dat er in Nederland geen voorziening bestondwaarin politici en ambtenaren openheid moesten gevenover hun financiën. In 2012 is er nog steeds geenalomvattende wet op de openbaarmaking van financiën,wel zijn de inkomens van politici openbaar. In 2006 werdde ‘Wet openbaarmaking uit publieke middelengefinancierde topinkomens’ ingevoerd. De evaluatie vandeze wet heeft geleid tot het ‘Wetsvoorstel Normeringbezoldiging topfunctionarissen publieke ensemipublieke sector, welke in december 2011 door deTweede Kamer is aangenomen. Momenteel dienensalarissen die met publieke middelen gefinancierdworden en die het jaarinkomen van een minister teboven gaan, openbaar gemaakt worden. Naar het zichlaat aanzien zal er, na aanname van het wetsvoorsteldoor de Eerste Kamer, ook een maximum wordengesteld voor dergelijke inkomens. Het gaat hierbij om130 procent van het jaarinkomen van een minister. Detransparantie met betrekking tot inkomens istoegenomen, maar van transparantie ten aanzien vanoverige zakelijke en financiële belangen is nog steedsniet of nauwelijks sprake. Het is in Nederland, invergelijking met andere landen, moeilijk om tecontroleren of belangenverstrengeling een rol kanspelen in besluitvormingsprocessen. Het eerste NIS-onderzoek wees in 2001 ook uit dat ereen duidelijke verschil is tussen de beschikbareintegriteitsvoorzieningen voor ambtenaren en deintegriteitsvoorzieningen voor bestuurders en politici.Zo vond men geen gedragscode voor ministers enparlementariërs en bleken er niet of nauwelijks regelsinzake het voorkomen van belangenverstrengeling. Opdeze punten zijn er nu verbeteringen waar te nemen. Zozijn er regels voor ministers en parlementariërs die deregistratie van giften, reizen (op kosten van een derde)en nevenactiviteiten verplicht stellen. Echter, het is nietduidelijk in hoeverre deze regels tot sancties kunnenleiden.

KKllookkkkeennlluuiiddeerrssHet NIS 2001 onderzoek concludeerde ook dat er inNederland slechts beperkte bescherming was voorklokkenluiders. In 2010 is het ‘Besluit meldenvermoeden van misstand bij Rijk en Politie’ in werkinggetreden. Dit is een gewijzigde klokkenluidersregelingdie geldt voor het Rijk en de politie.

In 2011 trad een identieke regeling in werking voorDefensie. Op sommige punten is de regeling verbeterd:de positie van de vertrouwenspersoon is versterkt enhet recht op eventuele vergoeding van proceskostenwerd geïntroduceerd. Toch worden beide klokken-luidersregelingen door politici, de media en weten-schappers nog steeds beschouwd als ineffectief. Deregelingen bieden niet voldoende bescherming tegende consequenties die de melding kan hebben voor deklokkenluider, met als gevolg dat intern melden en hetonderzoeken van integriteits-schendingen niet wordtgestimuleerd. De bescherming van klokkenluiders inde private sector bestaat feitelijk niet; de enige regelingdie bestaat, geldt enkel voor beursgenoteerdebedrijven.

FFiinnaanncciieerriinngg vvaann ppoolliittiieekkee ppaarrttiijjeennHet NIS 2001 onderzoek wees ook uit dat definanciering van politieke partijen in Nederland totaalniet transparant was. In 2011 presenteerde de ministervan BZK zijn ‘Wetsvoorstel financiering politiekepartijen’ (Wfpp). Naar het zich laat aanzien zal ditwetsvoorstel begin 2012 door de Tweede Kamerworden aangenomen. In dit wetsvoorstel wordenpolitieke partijen die vertegenwoordigd zijn in deEerste of Tweede Kamer verplicht om giften van meerdan 1.000 euro te registreren en giften (aan politiekepartijen en kandidaten) boven de 4.500 euro openbaarte maken. Indien partijen zich niet aan deze regelshouden, kan er door de minister van BZK eenbestuurlijke boete worden opgelegd. Dit wetsvoorstelis niet van toepassing op plaatselijke politieke partijenof plaatselijke afdelingen van landelijke politieke

III ANTICORRUPTIE-ACTIVITEITEN

IN DIT HOOFDSTUK WORDT UITEENGEZET IN HOEVERRE ANTICORRUPTIE-ACTIVITEITEN ZIJN ONDERNOMEN SINDSHET VORIGE NEDERLANDSE NIS ONDERZOEK, DAT DATEERT UIT 2001.XXVVII

Page 18: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 18

partijen. Ook is er geen maximum gegeven voor hetaantal giften dan wel de hoogte van een gift en blijvenbuitenlandse giften toegestaan.

AAnnttiiccoorrrruuppttiiee AAuuttoorriitteeiittEen andere conclusie uit 2001 was, dat eenonafhankelijke Anticorruptie Autoriteit in Nederlandontbrak. De oprichting van het Bureau Integriteits-bevordering Openbare Sector (BIOS) kan wordenbeschouwd als slechts een gedeeltelijke invulling vande taken die aan een Anticorruptie Autoriteit zoudenmoeten worden toegekend. BIOS ondersteunt depublieke sector bij het ontwerpen en implementerenvan integriteitsbeleid. Dit is het bureau om informatieen advies te verkrijgen. BIOS heeft echter geencompetenties om de aard en omvang van integriteits-problemen in kaart te brengen en het kan ook geenonderzoek doen naar gerapporteerde integriteits-schendingen.

OOmmvvaanngg vvaann ccoorrrruuppttiiee iinn NNeeddeerrllaannddDe NIS van Nederland in 2001 concludeerde dat “hetopmerkelijk is dat de centrale overheid geen duidelijkbeeld heeft van de omvang en aard van de corruptie enhet integriteitsprobleem. Data worden verzameld doorjournalisten, niet door overheidsinstanties.” De TweedeKamer heeft ook aangegeven dat centrale registratievan corrupte praktijken door de overheid belangrijk is.Maar in 2011 worden er nog steeds geen data metbetrekking tot corruptie op een dusdanige wijzegeregistreerd en verzameld, dat er eenvoudiguitspraken gedaan kunnen worden over het aantalonderzoeken en vervolgingen van corruptie. Cijferszijn daardoor nog steeds niet beschikbaar. De Landelijke Corruptieofficier van Justitie heeftaangekondigd in 2012 meldingen centraal te gaanregistreren.

((IInntteerrnnaattiioonnaallee)) iinnssppaannnniinnggeenn tteeggeenn ccoorrrruuppttiieeNederland ratificeerde in de afgelopen jaren deinternationale verdragen tegen corruptie. In 2001 is hetOESO Verdrag inzake de bestrijding van omkoping vanbuitenlandse ambtenaren bij internationale zakelijketransacties geratificeerd. In 2006 is het VN verdragtegen corruptie geratificeerd (UNCAC). In 2002 en2007 werden het Verdrag inzake de strafrechtelijkebestrijding van corruptie en het BurgerrechtelijkVerdrag inzake corruptie van de Raad van Europageratificeerd. Er zijn tal van acties ondernomen, sinds

de inwerkingtreding van het OESO Verdrag inzake debestrijding van omkoping van buitenlandseambtenaren bij internationale zakelijke transacties. In2005 richtte de overheid de Taskforce Anti-Corruptieop. Deze taskforce is gericht op het voorkomen vanbuitenlandse corruptie. Zo is er medewerking verzochtaan Nederlandse ambassades en bedrijven bij hetbestrijden van corruptie. Tot dusverre zijn er geen Nederlandse bedrijven voorde rechter gebracht. Volgens het jaarlijkse rapport van2011, over de handhaving van het verdrag metbetrekking tot het bestrijden van corruptie vanbuitenlandse ambtenaren, lijkt het bestrijden vaninternationale corruptie weinig prioriteit te hebben inNederland.XXVVIIII

((RReecceennttee)) aannttiiccoorrrruuppttiiee--aaccttiivviitteeiitteennDe individuele betrokkenheid van ministers bij dethema’s corruptie en integriteit is van groot belang, alshet gaat om initiatieven op het gebied van anti-corruptie. In het verleden hebben ministers van BZKeen belangrijke rol gespeeld bij het concretiseren vanintegriteitsbevordering en corruptiebestrijding. Dehuidige regering heeft nog niet dezelfde betrokkenheidgetoond bij dit onderwerp. De minister van BZK isverantwoordelijk voor het coördineren van hetintegriteitsbeleid. Deze rol is niet beperkt tot hetinitiëren van wetgeving; het is van groot belang dat deminister zorgt dat integriteit blijvend op de agendastaat. Hetzelfde kan worden gezegd ten aanzien vanhet voorkomen van corruptie, waarvoor de minister vanVeiligheid en Justitie verantwoordelijk is.

Een echte poging om corruptie te beteugelen, werd in2005 ondernomen, toen de Nederlandse regeringanticorruptiemaatregelen aankondigde in haar ‘NotaCorruptiepreventie’, waar een samenhangend pakketaan maatregelen uit voort is gekomen. In dit actieplanpresenteerde de regering haar prioriteiten:• Het integriteitsbeleid moet worden gericht op het

ontwikkelen van regelgeving en op bewust-wording;

• Een uniforme registratie van interne onderzoekennaar integriteitsschendingen (inclusief corruptie)moet worden geïmplementeerd;

• Meer aandacht voor het signaleren van integriteits-schendingen, waaronder corruptie;

• Strikte strafrechtelijke handhaving van corruptie;• De oprichting van een “Anti-corruptie Platform”.

III ANTICORRUPTIE ACTIVITEITEN

Page 19: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 19

IInntteeggrriitteeiittssbbeelleeiiddIn 2006 werd de Ambtenarenwet aangepast. Sindsdienzijn alle overheidsorganisaties verplicht eenintegriteitsbeleid te voeren, inclusief een verplichtegedragscode die gericht is op goed ambtelijk handelen.Ook moet aandacht worden besteed aan hetbevorderen van integriteitsbewustzijn, het voorkomenvan misbruik van bevoegdheden, belangenver-strengeling en discriminatie. Er geldt een verplichtingom dit integriteitsbeleid te integreren in het per-soneelsbeleid, door het onder de aandacht te brengentijdens functioneringsgesprekken en werkoverleg endoor het aanbieden van training en scholing. Ministersmoeten jaarlijks aan de Tweede Kamer rapporterenover het door hen gevoerde integriteitsbeleid.

Tevens schrijft de Ambtenarenwet voor, dat er eenregeling moet zijn die voorschrijft hoe ambtenaren ommoeten gaan met vermoedens van misstanden binnenhun organisatie. De verplichting om een integriteits-beleid te voeren geldt ook voor de decentrale over-heden. In 2006 zijn de Gemeentewet, de Provincieweten de Waterschapswet aangepast. In 2010 conclu-deerde de Algemene Rekenkamer in haar onderzoeknaar integriteit bij de ministeries, dat meer aandachtmoet worden besteed aan de “soft controls” zoalsmoreel leiderschap en het verhogen van bewustzijn.XXVVIIIIII

De minister van BZK bevestigde dit belang en stelde dathier meer aandacht voor zou komen. Een onderzoeknaar integriteit bij de lokale overheid wees uit dat ingemeenten de afgelopen jaren integriteitsbeleid wasontwikkeld, maar dat ook hier meer aandacht moestworden geschonken aan “soft controls”.

UUnniiffoorrmmee rreeggiissttrraattiieeIn 2008 is de Uniforme Registratie Integriteits-schendingen openbaar bestuur en politie (URI)ingevoerd. In de praktijk worden integriteits-schendingen door centrale overheidsorganisaties nogniet op dezelfde wijze geregistreerd. Er zijn nog steedsministeries die het URI niet opvolgen en integriteits-schendingen op een andere manier registreren. Eentotaaloverzicht met de aantallen en gecategoriseerdeintegriteitsschendingen is daardoor niet beschikbaar.

SSttrraaffrreecchhtteelliijjkkee hhaannddhhaavviinnggIn 2008 zijn de maximumboetes die gegeven kunnenworden voor overtredingen inzake corruptie verhoogd.De maximumboete voor het omkopen van een

Nederlandse of buitenlandse ambtenaar is verhoogdvan de vierde (19.000 euro) naar de vijfde categorie(76.000 euro).

AAnnttii--ccoorrrruuppttiiee PPllaattffoorrmmHet Anti-corruptie Platform is destijds opgericht enbestond, onder anderen, uit vertegenwoordigers vande ministeries, gespecialiseerde opsporingsdiensten,politie, provincies, gemeenten, Kamers van Koop-handel, VNO-NCW, wetenschappers en TransparencyInternational Nederland. Het Platform kwam diversemalen bijeen en de Nederlandse autoriteiten hebbengerapporteerd dat deze bijeenkomsten een zeergewaardeerd forum vormden voor de uitwisseling vaninformatie en kennis tussen vertegenwoordigers van depublieke en private sector en de opsporingsdiensten.

Na september 2007 is het een tijd stil geweest, omdatop dat moment de minister van BZK vond dat het nietlanger een meerwaarde had. Sinds 2011 komt hetPlatform toch weer bijeen, zij het in een anderesamenstelling. Zo komen de vertegenwoordigers vande ministeries, opsporingsdiensten en het OpenbaarMinisterie samen en worden, afhankelijk van hetonderwerp dat op de agenda staat, externe partijen,zoals Transparency International Nederland,uitgenodigd.

De meeste maatregelen die in de Nota Corruptie-preventie zijn aangekondigd, zijn inmiddelsgeïnitieerd. De huidige minister van BZK is betrokkenbij het monitoren van de voortgang. Het voorkomenvan corruptie maakt deel uit van het overheids-programma tegen financieel-economische crimina-liteit. Hiervoor is extra handhavingscapaciteit vrij-gemaakt.Desalniettemin is het van belang dat corruptie-bestrijding op de agenda blijft staan. De overheids-bezuinigingen leiden tot heroverweging intaakstellingen. Er bestaat een risico dat de behaalderesultaten onder druk komen te staan of minderprioriteit krijgen in een tijd van economische malaise.Op het moment dat werknemers hun baan dreigen teverliezen, is het waarschijnlijk dat de risico’s voorintegriteitsschendingen toenemen. Het tegen-overgestelde gebeurt ook; werknemers willen zich vanhun beste kant laten zien door misstanden terapporteren en ze durven nu vrijuit te spreken, omdatze de organisatie toch verlaten.XXIIXX

III ANTICORRUPTIE ACTIVITEITEN

Page 20: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 20

Volgens de Raad voor het openbaar bestuur (Rob)worden de democratische instituties door de meesteburgers geaccepteerd, wat inhoudt dat er geenvertrouwenscrisis is. Echter, er is wel een legitimi-teitscrisis waar te nemen in Nederland; de mensenhebben vertrouwen in het democratische systeem,maar hebben veel minder vertrouwen in de manierwaarop politieke partijen en politici handelen.XXXXIIII

Volgens de Rob handelen politieke en overheids-instituties nog steeds op een hiërarchische en verticalemanier, terwijl de maatschappij in toenemende matehorizontaal is georganiseerd. Dit leidt tot een “kloof”tussen politieke instituties, die besluiten willen nemenomdat zij daartoe een mandaat kregen en het geloofvan de burgers dat autoriteit iets is wat opnieuw moetworden verkregen. Ongeveer een kwart van deNederlandse bevolking heeft een sterk gevoel vanmaatschappelijk en politiek onbehagen.XXXXIIIIII

PPoolliittiieekk--iinnssttiittuuttiioonneellee ffuunnddaammeenntteennNederland is een constitutionele parlementairemonarchie. Nederland is een democratischerechtsstaat en wordt gekenmerkt door sterke(politieke) instituties. Op de ranglijst van de FailedStates Index (177 landen) heeft Nederland de eervolle166ste plaats, met een gemiddelde score van 28,3.XXXX

Er zijn vrije en eerlijke verkiezingen op nationaal,regionaal en lokaal niveau. Het systeem van evenredigevertegenwoordiging resulteert in coalitiebesturen.Belangrijke posities binnen overheidsorganisatiesstaan in beginsel open voor een ieder. Echter, hetlidmaatschap van een politieke partij speelt nog steedseen aanzienlijke rol bij de benoeming op sleutel-posities in het openbaar bestuur. Politieke partijen diebewezen hebben stabiel te zijn en aangetoond hebbenin staat te zijn (regerings)verantwoordelijkheid op zichte kunnen nemen, hebben informeel overleg over deinvulling van een aantal van deze posities.XXXXII

Hierbij wordt gestreefd naar het voorkomen van een teeenzijdige samenstelling van besturen en colleges.Hooggekwalificeerde kandidaten met de vereisteexpertise en een lidmaatschap van de gewenstepolitieke partij, worden dan geselecteerd en benoemd.

De transparantie inzake de selectie en benoeming laatsoms nog wat te wensen over. Ook ontbrekenspecifieke controlemechanismen om de politiseringvan hoge ambtenaren te voorkomen.

Op 9 juni 2010 vonden de Tweede Kamer verkiezingenplaats. Het pluralistische politieke en electoralesysteem verschafte kiezers een brede keuze aandiverse politieke opties. De (in hoge mate onge-reguleerde) campagne en de media gaven de politiekepartijen adequate mogelijkheden om hun zienswijzenaan het publiek te communiceren. De Kiesraad is eenietwat onzichtbare maar gerespecteerde institutie.

SSccoorree vvaann NNeeddeerrllaanndd iinn ddee EEccoonnoommiisstt DDeemmooccrraaccyy IInnddeexxiinn ddee aaffggeellooppeenn jjaarreennXXXXIIVV::

JJaaaarr RRaanngg ((vvaann mmeeeerr TToottaallee ssccoorreeddaann 115500 llaannddeenn)) ((oopp eeeenn sscchhaaaall

vvaann 11 ttoott 1100))

2011 10 8.99

2010 10 8.99

2008 4 9.53

IV LANDENPROFIEL

HET NEDERLANDSE INTEGRITEITSSYSTEEM IS DUURZAAM VERWEVEN MET DE POLITIEKE, ECONOMISCHE, SOCIALEEN CULTURELE CONTEXT VAN HET LAND. IN DIT HOOFDSTUK WORDEN DEZE FUNDAMENTEN KORT BESCHREVENZODAT EEN BETER BEELD ONTSTAAT VAN DE MATE WAARIN DE BASIS VAN DE NEDERLANDSE SAMENLEVINGBIJDRAAGT AAN EEN EFFECTIEF NIS.

Volgens de Sustainable Governance Indicators 2011(SGI 2011)XXXXVV is de Nederlandse democratie niet langeronwrikbaar. Autocratisch geleide protestpartijenkrijgen aanzienlijke steun van de kiezers.

Page 21: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 21

In Nederland is de macht van de volksvertegen-woordigende organen over het algemeen groot; deuitvoerende macht kan ter verantwoording wordengeroepen door gebruikmaking van de diverseconstitutionele rechten, zoals het recht op eenparlementair onderzoek. In uitzonderlijke gevallen kande volksvertegenwoordiging op centraal, regionaal enlokaal niveau besluiten het vertrouwen in het bestuuropzeggen. De manier waarop overheidsinstanties de Wetopenbaarheid van bestuur (Wob) uitvoeren, wordt doorde Nationale ombudsman, journalisten en academicibekritiseerd. Zij hebben kritiek op de mate waarin eenberoep wordt gedaan op de uitzonderingsregels, omzo een verzoek om informatie af te wijzen en zij stellendat dan regelmatig langdurige juridische (beroeps)procedures nodig zijn om deze informatie alsnog teontvangen. De Nationale ombudsman beschrijft de huidigepraktijken als “misbruik door de overheid; de Wobwordt gebruikt om wettelijke weigeringsgronden tecreëren en hindert tijdige informatieverkrijging.”XXXXVVII Eenander punt van zorg is dat de digitale informatie overburgers, die door overheidsinstellingen wordtverzameld, niet altijd adequaat wordt beheerd enbeveiligd. In 2011 hebben zich diverse incidentenvoorgedaan, die aantoonden dat de overheidswebsitesniet voldoende waren beveiligd, waardoor het risicoontstond dat persoonlijk informatie van burgersopenbaar werd. De burgerrechten worden in Nederland beschermddoor de Grondwet en andere wetten. Deoverheidsorganisaties, handhavingsinstanties en derechterlijke macht nemen ieder op eigen wijze deverantwoordelijkheid op zich om op te treden tegeninbreuken op de burgerrechten. De SGI 2011 kentNederland een 8 toe (op een schaal van 1 tot 10) op hetaspect van rechtspraak. Wel dient te worden opgemerktdat de griffierechten in burger- en bestuurszakenhoger zijn geworden en bezwaarprocedures enprocedures bij de bestuursrechter lang kunnen duren,waarbij een redelijke doorlooptijd regelmatig wordtoverschreden. Door een aantal opvallende justitiëledwalingen, is er een maatschappelijke discussieontstaan over de kwaliteit van de handhavings-instanties en de rechterlijke macht. Dit heeft geleid totde mogelijkheid om reeds gesloten zaken, waarintwijfelachtige veroordelingen zijn uitgesproken, teheropenen.

SSoocciioo--ppoolliittiieekkee ffuunnddaammeenntteennDe sociaal-politieke fundamenten in Nederland dragennog steeds kenmerken van de verzuiling. In de eerstehelft van de twintigste eeuw was Nederland verticaalgeorganiseerd in zuilen, gebaseerd op verschillendeideologieën (katholiek, protestant, sociaaldemo-cratisch en liberaal). Deze zuilen hadden allen huneigen instituties; hun eigen kranten, politieke partijen,vakbonden, banken, scholen, ziekenhuizen ensportclubs. Indien er belangrijke besluiten diende teworden genomen, onderhandelde de elite van dezepartijen en probeerde zij consensus te bereiken.Hoewel deze ideologieën een groot deel van hunbetekenis hebben verloren, is het streven naarconsensus nog steeds een belangrijk principe in deNederlandse besluitvorming. De scheiding tussendegenen die een geloof hebben en het gesecula-riseerde deel van de bevolking bestaat nog steeds,maar de laatsten zijn in de meerderheid. Het onder-scheid wordt vooral zichtbaar in de politieke enmaatschappelijke discussies over ethische zaken, zoalsabortus, euthanasie, het ritueel slachten van dieren enzondagsrust. De besluitvorming over dergelijke zakenhangt voor een groot deel af van de samenstelling vande volksvertegenwoordiging.

Nederland is een vreedzaam land, waar diversegroeperingen in staat zijn geweest decennialang goedmet elkaar samen te leven. Dit neemt niet weg dat ersinds het begin van deze eeuw, net als in andereEuropese landen, sprake is van toenemende vijan-digheid jegens de moslimminderheid. Dit, hoewel veelvan de moslims in Nederland geboren zijn en/of deNederlandse nationaliteit hebben. Een aanzienlijk deelvan de Nederlandse bevolking vindt dat de integratiegefaald heeft en dat de kloof tussen moslims en niet-moslims is toegenomen. Dat heeft geleid totbezorgdheid over de integratie in Nederland en hettoelaten van immigranten. Hieraan liggen verschillenderedenen ten grondslag, bijvoorbeeld het hogere aantalverdachten van misdrijven afkomstig uit niet-westerselanden, de wereldwijde strijd tegen terrorisme, deetnische segregatie in scholen en steden en deopkomst van een (zeer) rechtse politieke partij. Nogsteeds worden de meeste sleutelposities in de publiekesector vervuld door blanke Nederlandse burgers, metals risico dat het beleid bepaald wordt zonder zichbewust te zijn van de realiteit van het leven van deburgers van niet-westerse origine. Om dit te

IV LANDENPROFIEL

Page 22: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 22

veranderen, hebben de meeste publieke organisatieseen diversiteitsbeleid om ervoor te zorgen dat hetpersoneelsbestand heterogener wordt.

Verder vallen er andere scheidingen waar te nemen inde Nederlandse samenleving. Een daarvan is detoenemende kloof die ontstaat tussen hoger en lageropgeleide mensen. In Nederland wordt dit verschijnselaangeduid als de “diplomademocratie”.XXXXVVIIII

In de praktijk bestaan deze twee groepen naast elkaar,maar is er weinig tot geen communicatie tussen dezegroepen en is er in het algemeen weinig begrip voorelkaars leven. Een andere dichotomie die zichlangzaam ontwikkelt, is die tussen het jongere(werkende) deel van de bevolking en het oudere deel(dat met pensioen is). Deze scheiding wordtveroorzaakt door de toenemende vergrijzing en deangst dat dit zal leiden tot onvoldoendepensioenvoorzieningen. Nog een andere scheidingbetreft die tussen mannen en vrouwen op dearbeidsmarkt.

Ondanks verbeteringen van de arbeidsmarktpositie vanvrouwen, verdienen vrouwen nog steeds aanzienlijkminder dan mannen. Gemiddeld verdienen vrouwen 18procent minder dan mannen, deels valt dit te verklarendoordat vrouwen meer parttime werken en vrouwenminder vaak een managementfunctie hebben.XXXXVVIIIIII Tochkan voor 7 procent het loonverschil niet wordenverklaard op basis van deze objectieve verschillen. Sociale, etnische, religieuze of andere conflictenkomen zelden voor in Nederland. De rechten vanminderheden worden adequaat beschermd, maar zijzijn onder druk komen te staan vanwege deantimoslimsentimenten in de Nederlandse maat-schappij. In 2010 heeft de Commissaris voor deMensenrechten van de Raad van Europa zijnbezorgdheid geuit, over de toenemende racistische,antisemitische en andere intolerante sentimenten inNederland. In juni 2010 werd een wet goedgekeurd waardoorgemeenten verplicht zijn met ingang van 1 januari2010 data te verzamelen over zaken met betrekking totdiscriminatie.

Nederland kent een stabiel, gematigd en sociaalgeworteld partijsysteem waarin maatschappelijkebelangen behartigd kunnen worden. Er is ook een

uitgebreid netwerk van coöperatieve verenigingen enbelangengroeperingen, die de schakel zijn tussen demaatschappij en de politieke besluitvormers.Nederland staat ook bekend om zijn grotemaatschappelijke middenveld. De maatschappelijkeorganisaties verschillen in professionaliteit enslagkracht. Er is geen sprake van typische “patroon-cliënt relaties”. De Nederlandse politieke elite bestaat nog steeds,maar is minder gesloten dan zij was. In de Civil SocietyIndex (CSI) rapporteert de World Alliance for CitizenParticipation (CIVICUS) dat het Nederlands maat-schappelijk middenveld actief en goed georganiseerdis.XXXXIIXX Er wordt echter ook een aantal negatieve trendswaargenomen. Zo wordt opgemerkt dat de Neder-landse overheid in de afgelopen jaren een mindertegemoetkomende houding kent ten opzichte van demaatschappelijke organisaties. Bovendien ontbreekt,in het licht van de toenemende sociale spanningen, derol van het maatschappelijk middenveld in het bewakenvan de sociale cohesie.

SSoocciiaaaall--eeccoonnoommiisscchhee ffuunnddaammeenntteennNederland wordt door het Internationaal MonetaireFonds beschouwd als een “vergevorderde economie”.Nederland staat bij de top 6 van de SGI landen als hetgaat om het hoogste Bruto Nationaal Product. Neder-land kwam halverwege 2009 uit een diepe econo-mische recessie en het herstel is nog fragiel. In 2010noteerde de Nederlandse economie een positieve groeivan het BNP van 1,8 procent. De netto-export bleek een van de belangrijkstemotoren te zijn achter deze economische groei. DeNederlandse economie profiteerde van het sterkeherstel in de wereldhandel. Het bedrijfsleven is sterk engewillig om te verduurzamen. Volgens de Neder-landsche Bank (DNB) is echter het algemene beeld vanfinanciële stabiliteit in Nederland diffuus, waarbij eenvoorzichtig herstel moet wordt afgezet tegen groteonzekerheden.

In de Global Competitiveness Index 2011-2012 van hetWereld Economisch Forum staat Nederland op eenzevende plaats van een totaal van 142 landen (achtsteplaats in 2010-2011).XXXXXX In het Global Enabling TradeReportXXXXXXII worden handelsbelemmeringen geanalyseerden wordt een overzicht gegeven van die kenmerken diede mogelijkheid voor een land vergroten om te kunnenprofiteren van handel.

IV LANDENPROFIEL

Page 23: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 23

Dit rapport beoordeelt 125 economieën op ver-schillende aspecten van handel en verschaft hetvolgende beeld van de Nederlandse economie:

De aangekondigde hervormingen, vooral in degezondheidszorg en het pensioensysteem, suggererendat er veranderingen in sociale voorzieningen opkomst zijn. Het dekkingspercentage van veel pen-sioenfondsen staat onder druk en het is waarschijnlijkdat in de praktijk de pensioenen veel lager zullen zijndan verwacht. Dit brengt het risico met zich mee datburgers minder vertrouwen zullen hebben in de(politieke) instituties. Intussen zijn nieuwe spanningenontstaan doordat de overheid verantwoordelijkhedenwil verplaatsen naar de gemeenten, terwijl dezegemeenten tegelijkertijd hun bijdrage moeten leverenaan de bezuinigingen, vooral op het gebied van zorg enwelzijn. Een meerderheid van de gemeenten is tegendeze veranderingen.

SSoocciiaaaall--ccuullttuurreellee ffuunnddaammeenntteennHet algemene niveau van vertrouwen is relatief hoog inNederland. Volgens gegevens uit 2010 vond 67procent van de Nederlandse bevolking dat anderemensen konden worden vertrouwd. Over het algemeenis de mate van vertrouwen groter onder degenen diehoog zijn opgeleid. De democratische waarden wordengerespecteerd maar het vertrouwen in politiekeinstituties is laag; ongeveer 50 procent geeft aanvertrouwen te hebben in politieke partijen en politici.XXXXXXVV

In 2012 werd het vertrouwen in politici en politiekepartijen gewaardeerd met een 5,2 en 5,3 (op een schaalvan 1-10).XXXXXXVVII Het vertrouwen in de rechterlijke machtis, in vergelijking met andere Europese lidstaten, hoog.In de periode 2002-2008 zijn het sociale eninstitutionele vertrouwen enigszins toegenomen,waarbij een toename in sociaal vertrouwen weergeeftdat individuen vinden dat ze minder voorzichtighoeven te zijn in hun contacten met ande-ren.XXXXXXVVIIII Net als in voorgaande jaren is 96 procent van deNederlandse bevolking “tevreden” of zelfs “zeertevreden” met het leven dat ze leiden (het gemiddeldetevredenheidscijfer in Europa is 78 procent).XXXXXXVVIIIIII

Een onderzoek uit 2009, naar de manier waaropkinderen worden opgevoed, toonde aan dat 47 procentvan de Nederlandse burgers kritisch is ten opzichte vande manier waarop ouders begrip van waardenoverdragen op hun kinderen.XXXXXXIIXX Een kwartaalonderzoekonder Nederlandse burgersXXLL toont aan dat in het laatstekwartaal van 2011 ‘het samenleven’ en ‘de normen enwaarden’ gezien worden als de grootste problemen inhet land (19 procent vergeleken met het tweede

IV LANDENPROFIEL

De Nederlandse poging om de administratieve

procedures te vereenvoudigen, zou kunnen helpen de

economie te versterken door het verminderen van

administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

Rang: 10 Rang: 85 Rang: 4 Rang: 4 Rang: 17

TToottaa

llee iinn

ddeexx

TTooeegg

aannkkee

lliijjkkhh

eeiidd

vvaann

ddee mm

aarrkktt

GGrreenn

ss--aadd

mmiinn

iissttrr

aattiiee

TTrraann

ssppoorr

tt aanndd

ccoomm

mmuunn

iiccaatt

iieeiinn

ffrraass

ttrru ucc

ttuuuurr

BBeeddrr

iijjffssll

eevveenn

In 2009 namen de werkloosheidscijfers toe met ietsmeer dan 0,5 procent naar 3,7 procent en vervolgensnaar 4,5 procent in 2010, wat nog steeds vrij laag is inhet licht van de economische en financiële crisis. Eenspeciale overheidssubsidie voor bedrijven die ernstigeproblemen ondervonden van de crisis, maakte hetmogelijk om werknemers aan het werk te houden. Dewerkloosheidscijfers zullen naar verwachting in 2014toenemen tot 7,25 procent.XXXXXXIIII

Nederland staat op de zevende plaats in een wereldwijdevergelijking naar gelijkheid tussen rijkdom enarmoede.XXXXXXIIIIII In 2006 leefde 8 procent van de bevolking inarmoede, waarvan kinderen een groot deel uitmaakten(11 procent).XXXXXXIIVV Het risico op armoede is groter voor deéénoudergezinnen, ouderen en niet-westerse immi-granten. Hoewel zowel het aantal rijke mensen als hetaantal relatief arme mensen is toegenomen, is rijkdomredelijk eerlijk verdeeld onder de Nederlandsebevolking. Een grote meerderheid (86 procent) van deNederlandse bevolking omschrijft zijn financiële situatieals “goed” of “heel goed”. Nederland kent een uitgebreidsysteem van sociale voorzieningen en staat in de top 5van de algemene sociale uitgaven in Europa.Basisbehoeften, waaronder voedsel, onderdak, schoonwater en toegang tot eerstelijnsgezondheidszorg,worden effectief gegarandeerd in Nederland. Het socialevangnet compenseert burgers bij werkloosheid enpensionering, maar ook in het geval van ziekte enhandicap.

Page 24: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 24

probleem: inkomen en economie 16 procent).Hetzelfde onderzoek gaf ook aan dat ‘het samenleven’en ‘normen en waarden’ tevens worden genoemd alsde zaken waarop Nederlandse burgers het meest trotszijn (17 procent, vergeleken met de tweede zaak omhet meest trots op te zijn: vrijheden 11 procent). AlsNederlandse burgers het grootste probleembenoemen, verwijzen ze naar: gebrek aan normen enwaarden, intolerantie, mentaliteit, de klaagcultuur enmaterialisme. Als ze verwijzen naar “het meeste trotsop” specificeren Nederlandse burgers: solidariteit,behulpzaamheid, tolerantie, openheid en mentaliteit.

Sinds 2007 gelooft een toenemend aantal Neder-landers dat corruptie wijdverbreid is in hun land. In2010 geloofde 51 procent van de respondenten dat hetniveau van corruptie is toegenomen (vergeleken meteen EU-gemiddelde van 73 procent).XXLLII Het bedrijfslevenwordt als meest corrupt gezien (3,1 op een schaal van1 – 5, helemaal niet corrupt tot extreem corrupt),

gevolgd door politieke partijen en ambtenaren (beide 3op een schaal van 1-5). Het onderwijssysteem wordtals minst corrupt gezien (2,4 op een schaal van 1-5). Ineen onderzoek van 2009XXLLIIII stemde 56 procent van deNederlandse respondenten in met de stelling “dat ercorruptie bestaat in de instituties van hun land “(EU-gemiddelde 83 procent). Als dezelfde stellingbetrekking had op regionale en lokale instituties,ontstond hetzelfde beeld (56 en 59 procent). Hierbijwerd aangegeven dat ambtenaren die bouw-vergunningen afgeven, eerder betrokken zijn bijomkoping en corruptie. Het gebrek aan transparantiein publieke uitgaven zou dit in de hand werken. Het ismoeilijk om de overtuiging van Nederlanders, datcorruptie toeneemt, te verklaren. Dit kan te makenhebben met de recente corruptiezaken, waar veelmediaberichtgeving over is geweest maar kan ookveroorzaakt zijn door andere factoren, zoals het aantalkeren dat respondenten zelf zijn geconfronteerd metcorrupte praktijken.

IV LANDENPROFIEL

Page 25: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 25

WWeettggeevveennddee mmaacchhttDe integriteitsborging binnen de pijler WetgevendeMacht (hier beperkt tot de Tweede Kamer) is redelijksterk. De Tweede Kamer is in grote mate betrokken bijhet vaststellen van haar eigen budget en de gebodenondersteuning is vastgelegd in het Reglement vanOrde. In de praktijk blijken echter de beschikbaremiddelen niet altijd als toereikend ervaren te worden.Extra fractieondersteuning, betere samenwerking enextra training voor nieuwe Kamerleden moeten hierinverbetering brengen. In de Grondwet en bij wet wordtde onafhankelijkheid van de wetgevende macht in grotemate beschermd. Zo kan de Kamer slechts in heeluitzonderlijke situaties ontbonden worden, kiest deKamer zelf haar Kamervoorzitter en geniet zij een grotemate van parlementaire onschendbaarheid. Wel vormthet feit dat er geen duidelijke spelregels zijn voor deomgang met lobbyisten een risico voor deonafhankelijke positie van het individuele Kamerlid.Ook wordt een Kamerlidmaatschap zonder absolute‘last’ in de praktijk niet gerealiseerd nu Kamerledenvaak te maken hebben met de fractiediscipline via delijn van hun politieke partij. Er is daarbij zelfs een partij(de SP) waarbij Kamerleden als het ware werknemerszijn van hun partij.Recent is die fractiediscipline versterkt doordat er eenregering is die steunt op een minderheid in de TweedeKamer, met daarbij een gedoogpartij die het regeer-akkoord niet ten volle steunt. De wet kent voorzieningendie de transparantie van de wetgevende macht bewaken.Zo zijn commissievergaderingen, behoudens beslotenzittingen,voor het publiek toegankelijk, hebben(parlementaire) journalisten toegang tot de TweedeKamer en dienen officiële stukken van de Tweede Kamergepubliceerd te worden. In de praktijk zou detransparantie vergroot kunnen worden indien het

stemgedrag van Kamerleden eenvoudig zou kunnenworden nagegaan en bovendien het aantal beslotencommissievergaderingen tot een minimum zou wordenbeperkt. In de praktijk leggen Kamerleden veelvuldigverantwoording af voor hun gedragingen via de lijn vanhun politieke partij of via de media. Er zijn basisintegriteitsvoorzieningen voor de wetgevende machtaanwezig. Zo leggen Kamerleden de eed/belofte af endienen Kamerleden o.a. hun nevenactiviteiten, zaken-reizen en geschenken te registeren. Er is geenintegriteitsbeleid of gedragscode. Ten aanzien van deintegriteitsborging in de praktijk is er nog ruimte voorverbetering waarbij de reflectie van Kamerleden op deeigen en elkaars integriteit voor verbetering vatbaar is.Op het aspect van rolopvatting valt op dat de Kamer eenuitgebreid arsenaal van instrumenten ten behoeve vanhaar controlerende functie heeft, en hier in praktijkeffectief gebruik van maakt. Een punt van zorg is echterde soms gebrekkige of selectieve informatie die zijontvangt van de regering. De wetgevende macht geeftblijk van een gematigde interesse voor anticorruptie en‘good governance’, wat blijkt uit het beperkt aantalinitiatiefwetsvoorstellen dat op dit terrein tot stand isgekomen. Ook is het lastig een scherp onderscheid temaken tussen politiek beoefenen, wat uitruil vanbelangen impliceert, en het misbruik maken van eenmachtspositie om bijvoorbeeld de eigen politieketoekomst veilig te stellen of andere, private, belangente dienen.

UUiittvvooeerreennddee mmaacchhttDe integriteitsborging binnen de pijler UitvoerendeMacht (hier beperkt tot de regering) is sterk. Deregering beschikt over voldoende middelen en is ingrote mate onafhankelijk van de wetgevende macht,mede vanwege het dualistisch systeem. De rol van

V PIJLERS

IN DIT HOOFDSTUK WORDT BESCHREVEN IN HOEVERRE DE ‘PIJLERS’ VAN HET NEDERLANDSE INTEGRITEITSSYSTEEMINDIVIDUEEL EN GEZAMENLIJK BIJDRAGEN AAN DE INTEGRITEITSBORGING EN HET BESTRIJDEN VAN CORRUPTIE.ONDER ‘PIJLER’ WORDT VERSTAAN DIE INSTITUTIE OF INSTITUTIES OF DIE GROEPERINGEN DIE EEN SLEUTELROLVERVULLEN IN HET TEGENGAAN VAN CORRUPTIE. HET NIS BESTAAT UIT DE VOLGENDE PIJLERS: WETGEVENDEMACHT, UITVOERENDE MACHT, RECHTERLIJKE MACHT, PUBLIEKE SECTOR, HANDHAVENDE INSTANTIES, KIESRAAD,NATIONALE OMBUDSMAN, ALGEMENE REKENKAMER, ANTI-CORRUPTIE AUTORITEIT, POLITIEKE PARTIJEN,MAATSCHAPPELIJK MIDDENVELD EN BEDRIJFSLEVEN.

Page 26: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 26

politieke partijen is groot en wordt versterkt door hetvormen van een regering op basis van een coalitie. Enigeafstemming tussen Tweede Kamerfracties en hunbewindspersonen vindt plaats. Ook bij de regering geldtdat er geen zicht is op de wijze waarop zij omgaat metinformatie die door lobbyisten ter hand wordt gesteld.Verder is er geen soortgelijke draaideurregeling als dievoor Europese Commissarissen, waarbij het voormaligCommissarissen verboden is te lobbyen voor zaken waarze in hun Brusselse periode verantwoordelijk voorwaren. De enige concrete bepaling over draaideur-constructies geldt enkel voor de minister van Defensie.Het is van belang dat voormalige bewindspersonen in ditkader een voorbeeldrol vervullen. Ook is geentransparantie ten aanzien van de gekozen constructiester voorkoming van belangenverstrengeling van recentaangetreden bewindspersonen vanwege hun financiëleen zakelijke belangen. Er zijn geen registers inzakefinanciële belangen, en private financiële informatiebehoeft niet te worden verstrekt. Hierbij geldt hetvertrouwensbeginsel; enkel indien er een concreteaanwijzing bestaat dat iets het vertrouwen zou schaden,is de premier verplicht hierover informatie te verstrekkenaan de Tweede Kamer. De regering geeft op vergaandewijze rekenschap van de wijze waarop zij regeert. Deministeriële verantwoordelijkheid reikt ver, wat met zichmeebrengt dat een minister steeds tot verantwoordingwordt geroepen door de Kamer over het door hemgevoerde beleid. Indien de Kamer niet langer vertrouwenin de minister heeft, kan dit leiden tot het vertrek van deminister. Wel is een punt van aandacht deinformatievoorziening aan de Kamer. Soms blijkt dezeniet toereikend of wordt selectieve en/of gekleurdeinformatie verstrekt, wat de effectieve controle op deregering zou kunnen belemmeren. Daarnaast speelt deAlgemene Rekenkamer een belangrijke rol in hetcontroleren van de wijze waarop een minister zijn of haarfinanciën beheert. Er is niet echt sprake vanintegriteitsbeleid voor de regering. Wel is er eenhandboek voor aantredende bewindspersonen waarinzaken staan die aan integriteit raken. Een aantalincidenten waarbij de (schijn) van belangen-verstrengeling van (voormalige) bewindspersonen stofdeed opwaaien, geeft wel aan dat de wijze waarop doorindividuen over integriteit wordt gedacht, uiteenlopendis. Dit ondermijnt het vertrouwen in de politiek. Veelalwerken de media hier als waakhond. Over het algemeenis er sprake van goed management op de ministeries.Wel zijn er vanuit sommige departementen zorgen

geuit over hoe de ambtelijke leiding omgaat met debezuinigingen. Het uitblijven van effectieve be-scherming voor klokkenluiders en de beperkte regelsvoor de financiering van politieke partijen in hethuidige wetsvoorstel, vormen een risico voor deeffectieve strijd tegen corruptie.

RReecchhtteerrlliijjkkee mmaacchhttDe Rechterlijke macht (hier opgevat als zittendemagistratuur) kent een zeer sterke integriteitsborging.Zij beschikt eveneens over voldoende middelen enbovendien zijn de salarissen van rechters hoog. Debezuinigingen hebben onder andere tot gevolg dat hetaantal Raio-plaatsen (opleidingsplaatsen voor derechterlijke macht) gehalveerd zal worden en de duurvan de Raio-opleiding wordt verkort. Het valt nog tebezien wat de gevolgen hiervan zullen zijn voor derechtspraak. De Rechterlijke macht kent een grotemate van onafhankelijkheid, zowel in de wet als in depraktijk, waarbij de benoeming voor het leven eenbelangrijke waarborg biedt. Enige zorg ten aanzien vandeze onafhankelijkheid wordt vooral gezien in hetbestaan van plaatsvervangend-rechters en detoenemende bemoeienis (via de media) van politici enburgers over hoe rechtspraak dient plaats te vinden.Hier is overigens sprake van een lastig dilemma.Enerzijds willen we graag dat rechters met beide benenin de samenleving staan. Anderzijds willen we datrechters onafhankelijk zijn en niet de schijn tegenhebben wel afhankelijk te zijn. Het wrakings- enverschoningsrecht biedt een goede beschermingindien er gevaar bestaat voor de onafhankelijkheid vande rechter in een specifieke zaak. Het aantalwrakingsverzoeken neemt toe maar zorg bestaat ookten aanzien van misbruik van dit recht. Over hetalgemeen is de rechterlijke macht redelijk transparantin de wijze waarop zij handelt, met de kanttekening datde wijze waarop zaken worden toebedeeld aan rechtersniet duidelijk is. Het bestaande integriteitsbeleid isgefragmenteerd, maar wordt in 2011/2012 herzien.Over het algemeen wordt er door rechters nog teweinig aan reflectie en intervisie gedaan. Hetvertrouwen in de rechterlijke macht is groot. Een aantaljustitiële dwalingen (zowel door toedoen van dehandhavende instanties alsook de rechterlijke macht)heeft dit vertrouwen wel wat doen afnemen. Er bestaatgeen duidelijk beeld over de mate waarin derechterlijke macht gecommitteerd is om corruptie tebestrijden.

V PIJLERS

Page 27: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 27

PPuubblliieekkee sseeccttoorrDe Publieke sector (hier opgevat als ministeries,zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en Rechts-personen met een wettelijke taak (RWT’s)) kent eenrelatief sterke integriteitsborging maar is samen metde pijler Politieke partijen wel een van de zwakkerepijlers. De publieke sector beschikt over voldoendemiddelen maar ondergaat momenteel grootschaligebezuinigingen. De Rijksoverheid wordt over hetalgemeen gezien als een aantrekkelijke werkgever;over het algemeen werken er binnen de publieke sectorhoog opgeleide professionals. Enig risico voor deonafhankelijkheid van de publieke sector bestaat ookhier in de wijze waarop ambtenaren omgaan met deinformatie die wordt verstrekt door lobbyisten.

Transparantie blijkt o.a. uit de wet die voorschrijft dattopinkomens, gefinancierd uit publieke middelen,geregistreerd dienen te worden. Er is geen wettelijkeverplichting voor ambtenaren om hun zakelijkebelangen kenbaar te maken. Er bestaan uitgebreideverplichtingen voortvloeiend uit o.a. de Ambte-narenwet voor de inrichting van het integriteitsbeleid.Zo dient er o.a. een gedragscode te zijn, een procedurevoor het melden van mogelijke misstanden en dienteen werkgever tijdens een functioneringsgesprekaandacht te besteden aan integriteit. De implementatiein de praktijk laat nog te wensen over en ook blijkt debescherming van klokkenluiders in de praktijk nietadequaat. Het aantal aangiftes van strafbaregedragingen door ambtenaren is laag in verhouding tothet aantal interne meldingen van (mogelijke)integriteitsschendingen. In 2008 bleek dat er groteonbekendheid was ten aanzien van de aangifteplichtdie voor ambtenaren geldt, maar het is onduidelijk ofdeze onbekendheid is afgenomen dan weltoegenomen. Veel mogelijke corruptie-incidentenworden in de arbeidsrechtelijke sfeer (privaat)afgehandeld. Dit heeft voordelen. Zo kan er snelgewerkt worden en zijn er geen rechtszaken nodig. Een nadeel is dat corruptie-incidenten niet zichtbaarworden en het risico bestaat dat de desbetreffendeambtenaar zijn activiteiten elders voortzet.Aandachtspunt is dat de publieke sector nauwelijkssamenwerkt met het bedrijfsleven en maatschappelijkeorganisaties ten einde anticorruptie-initiatieven teontplooien, terwijl dit wel uitdrukkelijk één van deaanbevelingen is die in 2009 door de OESO is gedaan.Ook is er geen sprake van een publieke sector die het

Nederlandse publiek informeert en opleidt t.b.v. zijnstrijd tegen corruptie. Wel is er het BureauIntegriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) dat het(semi)publieke domein stimuleert en ondersteunt bijhet opzetten en implementeren van integriteitsbeleid.De bestaande regelgeving ten aanzien van aan-bestedingen en de bewezen aandacht die er vanuit depublieke sector is voor integriteit in aanbestedingen,zijn van groot belang voor het terugdringen van risico’svoor corruptie.

HHaannddhhaavveennddee iinnssttaannttiieessDe integriteitsborging binnen de pijler HandhavendeInstanties is redelijk sterk. Over het algemeenbeschikken zij over voldoende middelen, al blijkt dewijze waarop middelen worden aangewend bij depolitie herhaaldelijk tot problemen te leiden. Over hetalgemeen zijn deze organisaties in voldoende mateonafhankelijk. De positie van de Rijksrecherche isinternationaal gezien uniek en biedt een belangrijkewaarborg bij het adequaat onderzoeken van mogelijkecorrupte handelingen van politici en ambtenaren. Overhet algemeen opereren deze organisaties optransparante wijze. De integriteitsvoorzieningenverschillen per organisatie. Zo kent de politie al jarende Bureaus Interne Onderzoeken die integriteits-schendingen onderzoeken en adresseren, maar zal eendergelijk bureau bij het OM naar het zich laat aanzienpas in 2012 van start gaan. Dit is mede het gevolg vanrecent gesignaleerde integriteitsschendingen doorofficieren van justitie. Het aantal integriteits-schendingen bij de politie lijkt op het eerste gezichthoog te zijn, maar dit kan ook het gevolg zijn van eengoed werkend integriteitssysteem waarbij misstandentijdig zichtbaar worden. Het onderzoeken en vervolgenvan corruptie is niet eenvoudig. Zo blijkt in de praktijkniet altijd aangifte te worden gedaan van eenvermoeden van corrupt gedrag maar wordt ditdisciplinair afgedaan. Hierdoor blijft het zicht op deomvang van corruptie beperkt en kan er geen leringworden getrokken uit de incidenten, en bovendienontstaat het risico dat het betrokken individu eldersdezelfde praktijken vervolgt. Het opsporen envervolgen van buitenlandse corruptie blijkt in praktijkniet eenvoudig. Niet alleen staat de opsporing envervolging van buitenlandse corruptie op gespannenvoet met de economische belangen van hetNederlandse bedrijfsleven, de hiervoor benodigdeinternationale samenwerking voor de bestrijding van

V PIJLERS

Page 28: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 28

buitenlandse corruptie blijkt in de praktijk niet altijdeenvoudig te zijn. Zo dient de corruptie in de meestegevallen zowel in Nederland als het land waar het feit isgepleegd strafbaar te zijn, en kunnen zich problemenvoordoen als personen in dezelfde zaak door het eneland als verdachte worden gezien, terwijl ze door eenander land gezien worden als getuige. Het kan daarbijevenzeer zijn dat buitenlandse opsporingsinstantiesniet of juist traag meewerken. Gezien de extra-territoriale werking van de Amerikaanse en Britsewetgeving ligt hier evenwel een groot probleem,waarvoor de regering een oplossing dient te vinden.

KKiieessrraaaaddDe integriteitsborging binnen de Kiesraad is redelijksterk. De Kiesraad beschikt over voldoende middelen enis een ietwat onzichtbare, maar wel gerespecteerdeinstantie. Aandachtspunt is haar beperkte onaf-hankelijkheid nu hij direct valt onder het Ministerie vanBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De onaf-hankelijkheid van de Kiesraad is weliswaar niet metzoveel woorden in wetgeving verankerd, maar welimpliciet, door de toekenning van specifieke be-voegdheden in het verkiezingsproces. Dezebevoegdheden kunnen niet door andere bestuurs-organen worden uitgeoefend. De laatste jaren isgepoogd deze onafhankelijke positie te vergroten doorde Kiesraad zijn eigen werkplan te laten opstellen en hetbeheer van zijn eigen budget te geven. Benoeming vanvoorzitter en leden van de Raad geschiedt bij Koninklijkbesluit. In de praktijk speelt de (voorzitter) van deKiesraad en zijn secretariaat bij opvolging eenbelangrijke rol. Bovendien adviseert de Kiesraadautonoom inzake het verkiezingsrecht. De Kiesraad heeftgeen bevoegdheden inzake subsidiëring van en toezichtop de financiering van politieke partijen en/ofkandidaten. In het thans bij het parlement aanhangigewetsvoorstel Wet financiering politieke partijen (Wfpp)worden deze bevoegdheden neergelegd bij de ministervan BZK. Ook de rol van de Kiesraad in de organisatie vanhet verkiezingsproces is beperkt; dit wordt grotendeelsdoor gemeenten gedaan. Er zijn geen instrumentenvoorhanden die de integriteit van de leden van deKiesraad zouden kunnen beschermen. Ook zijn er geenregels voor de leden van de Kiesraad inzake eenlidmaatschap van een politieke partij. Ondanks deafwezigheid van dergelijke voorzieningen wordtintegriteit als thema wel besproken tijdens devergaderingen van de Kiesraad.

NNaattiioonnaallee oommbbuuddssmmaannDe integriteitsborging binnen de pijler Nationaleombudsman is het sterkst van alle pijlers. De Nationaleombudsman geniet grote onafhankelijkheid zowel bij dewet als in de praktijk. De Tweede Kamer benoemt deNationale ombudsman op basis van de door de TweedeKamer zelf geformuleerde specifieke criteria. Deuitspraken van de Nationale ombudsman zijn nietafdwingbaar, maar in praktijk gaat hier een zekereautoriteit van uit. De Nationale ombudsman is succesvolin de wijze waarop klachten worden afgehandeld. Ookblijkt de Nationale ombudsman actief en succesvol in hetadviseren van publieke organisaties over hoe de kwaliteitvan hun dienstverlening verbeterd kan worden. Dewettelijke verplichtingen ten aanzien van transparantie,toerekenbaarheid en integriteit zijn beperkt. Dit laat veelruimte aan de Nationale ombudsman om naar eigeninzicht zaken openbaar te maken, verantwoording af teleggen en integriteitsbeleid vorm te geven. In praktijkblijkt de (huidige) Nationale ombudsman hier een stapverder in te gaan dan de wet voorschrijft.

AAllggeemmeennee RReekkeennkkaammeerrDe integriteitsborging van de Algemene Rekenkamer issterk. De Algemene Rekenkamer beschikt overvoldoende middelen, maar is voor zijn effectievetaakuitoefening in grote mate afhankelijk van de wijzewaarop bij de ministeries de interne audits plaatsvinden.De vraag is nu of deze auditstructuur sterk genoeg blijftnu er grote bezuinigingen plaatsvinden bij deministeries. De Algemene Rekenkamer geeft erherhaaldelijk blijk van integriteit als prioriteit te zien,zowel bij de organisaties waar hij audits uitvoert als tenaanzien van zijn eigen organisatie. De AlgemeneRekenkamer is in grote mate onafhankelijk. Zoonderzoekt hij wat hij wil onderzoeken en past hij voorpublicatie van zijn rapport altijd ambtelijke enbestuurlijke hoor-en wederhoor toe. De rapporten,inclusief de reacties die resulteren uit deze hoor-en-wederhoor, worden bij het rapport gevoegd engepubliceerd. De leden van het college van de AlgemeneRekenkamer worden voor het leven benoemd. Deselectiecriteria zijn algemeen van aard en wordengepubliceerd en in praktijk speelt het lidmaatschap vaneen politieke partij een rol. De Tweede Kamer speelt eenbelangrijke rol in deze benoemingsprocedure. DeAlgemene Rekenkamer doet vooral onderzoek opsysteemniveau, maar kijkt hierbij ook naar individueleuitgaven van bestuurders.

V PIJLERS

Page 29: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 29

PPoolliittiieekkee ppaarrttiijjeennDe integriteitsborging binnen politieke partijen isredelijk, desondanks behoort deze pijler wel tot dezwakkere pijlers binnen het NIS. Politieke partijenbeschikken over voldoende middelen wat voor een grootdeel het gevolg is van de overheidssubsidie die zij onderbepaalde voorwaarden ontvangen. Ongeveer drieprocent van de Nederlandse bevolking is lid van eenpolitieke partij; desondanks spelen politieke partijen eenbelangrijke rol in de Nederlandse democratie. Zo wordenalle volksvertegenwoordigers in de praktijk gekozen viade lijn van een politieke partij en zijn diegenen diebenoemd worden op sleutelposities in het openbaarbestuur en in het bedrijfsleven vaak lid van een politiekepartij. Dit zet de legitimiteit van politieke partijenenigszins onder druk. De wet biedt belangrijke borgingvoor de onafhankelijkheid van politieke partijen. Devoornaamste risico’s ten aanzien van de integriteit vanpolitieke partijen is het ontbreken van adequatewetgeving inzake de financiering van politieke partijen.In de praktijk zijn politieke partijen weinig transparant enworden giften slechts beperkt geregistreerd. Momenteelis het mogelijk om als politieke beweging, zonder ledenen/of interne partijdemocratie, mee te doen aanverkiezingen en dus deel uit te maken van de volks-vertegenwoordiging, zonder enige verplichting tenaanzien van de financiering. Dergelijke niet-trans-parante financiering maakt corruptie ten gunste vanbelangen van externe (mogelijk buitenlandse) geld-gevers mogelijk. Bovendien kan door de onbekendepartijfinanciering van mogelijk zeer grote omvang, eenverstoring van effectieve politieke concurrentieplaatsvinden. Het wetsvoorstel inzake financiering vanpolitieke partijen komt maar ten dele tegemoet aan deGRECO aanbevelingen. Zo vallen de financiën van lokalepolitieke partijen en kandidaten niet onder het bereik vandeze wet. De drempelwaarden voor registratie enopenbaarmaking van giften zijn relatief hoog enbuitenlandse giften blijven mogelijk. Ook komt hettoezicht op de financiering van politieke partijen niet bijeen onafhankelijke toezichthouder. De thema’s corruptieen integriteit spelen niet of nauwelijks een rol bijpolitieke partijen.

MMeeddiiaaDe integriteitsborging binnen de media is sterk. Deinternationale verdragen en Nederlandse wettengaranderen vrije en onafhankelijke media. Censuurkomt in Nederland nauwelijks voor en journalisten

genieten grote vrijheid. Er zijn grote verschillen in demate waarop de media openbaar maken hoebesluitvorming tot stand komt en wat hun beleid is.Weinig media beschikken over een eigenintegriteitsbeleid. Indien er al een gedragscode isopgesteld, dan wordt vaak voorbijgegaan aan deintegriteit van de journalist en/of de wijze waaropintegriteit een rol speelt bij de totstandkoming vanbijvoorbeeld berichtgeving. Enkele mediaorganisatieszoals de NRC en de Volkskrant beschikken over eeneigen ombudsman, die de rol van de eigen organisatieen de eigen berichtgeving kritisch volgt en hierover ooknaar buiten treedt. Ook was de rol die de Raad voor deJournalistiek speelde bij het behandelen van klachtenover journalisten of mediagedragingen tot voor kortbeperkt. Inmiddels is deze verder geprofessionaliseerden zijn er toetsingscriteria opgesteld die deze hanteertalvorens een uitspraak te doen. De Raad voor deJournalistiek wordt echter nog steeds niet breedgeaccepteerd door de beroepsgroep van journalistenen zonder handhavende instrumenten is zijn werkingbeperkt. Enige zorg is geuit over het voortbestaan vande Raad voor de Journalistiek nu de overheidssubsidiekomt te vervallen. De mate waarin de media de overheidkunnen controleren is beperkt nu de Wet openbaarheidvan bestuur in de praktijk niet goed blijkt te werken. Zowordt door overheden frequent een beroep gedaan opde uitzonderingsgronden of wordt informatie te laataangeleverd en is tussenkomst van een rechternoodzakelijk. Desalniettemin zijn de media over hetalgemeen actief en succesvol in de berichtgeving overde overheid of overheidszaken. Met enige regelmaatberichten de media over zaken die te maken hebbenmet corruptie. In sommige gevallen waren het ook demedia die corruptie- en fraudezaken aan het lichtwisten te brengen. Bezuinigingen en verlegging vanprioriteiten van onderzoek naar entertainment vormenook een risico voor de borging van integriteit in anderepijlers door de media. De functie van media alswaakhond staat onder druk door bezuinigingen enverlegging van prioriteiten.

MMaaaattsscchhaappppeelliijjkk mmiiddddeennvveellddHet maatschappelijk middenveld kent een relatiefsterke integriteitsborging. Dit is met name vanwege degrote mate van vrijheid en onafhankelijkheid voormaatschappelijke organisaties. Ook is er een gunstigklimaat voor organisaties met een maatschappelijkbelang, die onder bepaalde voorwaarden fiscale

V PIJLERS

Page 30: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 30

voordelen genieten. Maatschappelijke organisatiesbeschikken over voldoende middelen. Vaak zijn zijafhankelijk van giften van burgers en/of bedrijven. Insommige gevallen worden ook overheidssubsidiestoegekend, al zijn er ook organisaties die uit principegeen overheidssubsidie wensen te ontvangen. Indieneen organisatie afhankelijk wordt van een overheids-subsidie kan dit een risico vormen voor de mate waarinzij de overheid ter verantwoording kunnen roepen. Demate waarin maatschappelijke organisaties verant-woording afleggen over hun beleid en de mate waarinzij transparant zijn, verdient nadere aandacht. Wel is erin toenemende mate druk vanuit de samenleving omdeze verantwoording af te leggen en openbaar temaken hoe geld wordt besteed. Sommige organisatieshebben zelf een integriteitsbeleid ontwikkeld, maarveelal zijn maatschappelijke organisaties te klein enafhankelijk van vrijwilligers om dit vorm te kunnengeven. Fondsenwervende instellingen die het keurmerkvan het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) willenhanteren, kunnen daar vrijwillig voor kiezen. Hunactiviteiten zullen gecontroleerd worden door de eigentoezichthouder: het CBF. Opvallend is dat er weinigmaatschappelijke organisaties zijn die zich bezig-houden met de thema’s corruptie en/of integriteit.

BBeeddrriijjffsslleevveennOver het algemeen is de integriteitsborging binnen hetNederlandse bedrijfsleven redelijk. Het is betrekkelijkeenvoudig om in Nederland een bedrijf op te richten,de vereisten zijn duidelijk en bieden weinig ruimte voorbijvoorbeeld een subjectieve behandeling. Ook wordende wettelijke vereisten voor het oprichten van eenbedrijf sterk vereenvoudigd. Er zijn diverse toezicht-houders die toezien op de naleving van regelgeving,maar hierbij overlappen deze bevoegdheden, wat somsin individuele gevallen tegenstrijdige beslissingen tot

gevolg heeft. Voor beursgenoteerde bedrijven bestaater uitgebreide, grotendeels EU geïnspireerde, wet-geving die bedrijven verplicht tot het openbaar makenvan gegevens en die voorschrijft hoe bedrijvenverantwoording dienen af te leggen over hun bestuur.Voor het MKB geldt enkel de verplichting de financiëlejaarrekening te deponeren. Niet alle bedrijven levendeze regels na of lichten de niet-nakoming toe;regelmatig worden bepaalde zaken niet vollediggerapporteerd. Ook wordt bij de toekenningen vanbonussen niet altijd de Corporate Governance Codenageleefd. De wettelijke vereisten en zelfregulering tenaanzien van integriteit zijn uitgebreid; veel bedrijvenen brancheorganisaties hebben een eigen gedrags-code.

In de praktijk blijken sommige organisaties deze echterniet effectief te implementeren en is er geen sprake vaneen verankering van integriteit in de organisatie. Ookis er niet of nauwelijks sprake van bescherming vanklokkenluiders in de private sector. Het Nederlandsebedrijfsleven blijkt in internationale (perceptie)on-derzoeken naar corruptie als een van de betere uit debus te komen en zou zich minder schuldig maken aanhet betalen van steekpenningen in het buitenland.Daarentegen geven ondernemers aan dat het vrijwelonontkoombaar is in een aantal landen (o.a. Afrika enin Oost Europa) zonder vormen van steekpenningenzaken te doen. Ook vallen er bepaalde sectoren binnenNederland te onderscheiden, zoals de bouw- envastgoedsector, waar verhoudingsgewijs meercorruptie voor lijkt te komen. Er wordt slechts inbeperkte mate samengewerkt met de Nederlandseoverheid om corruptie tegen te gaan. Ook wordt erdoor het Nederlandse bedrijfsleven niet of nauwelijkssamengewerkt met non-gouvernementele organisatiesom anticorruptie-initiatieven te ontplooien.

V PIJLERS

Page 31: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 31

DDee kkwweettssbbaaaarrhheeiidd vvaann hheett NNeeddeerrllaannddssee NNaattiioonnaalleeIInntteeggrriitteeiittssssyysstteeeemmIn het NIS-onderzoek is onderzocht hoe sterk hetNederlandse Nationale Integriteitssysteem is. Hierbij isgekeken of er formele voorzieningen aanwezig zijn, diegericht zijn op integriteitsbevordering en corruptie-preventie en tevens is onderzocht hoe deze voor-zieningen uitwerken in de praktijk. De voornaamsteconclusie die getrokken kan worden, is dat Nederlandeen relatief sterk NIS kent met sterke tot zeer sterkepolitieke, sociale, economische en culturele funda-menten. De belangrijkste centrale pijlers hebben eenvoldoende tot sterke positie qua integriteitsborging.Dit neemt niet weg dat bij elke afzonderlijkebeoordeling aspecten naar voren zijn gekomen dienadere aandacht verdienen. Dit, omdat zij op termijntoch een risico zouden kunnen vormen voor de borgingvan integriteit. Integriteit is per slot van rekening geen‘rustig bezit’.

Opvallend is dat men in Nederland liever praat overintegriteit en transparantie dan over corruptie. Als menover integriteit praat, dan betreft het zelden de eigenintegriteit of de integriteit van de directe collega’s. Menwijst vaak op integriteit, of liever gezegd, het niet-integere gedrag van andere pijlers. Zo wijst de TweedeKamer op het niet-integere handelen van de regering,richten Ngo’s zich op het niet-integere gedrag van hetbedrijfsleven en richten de media zich op de niet-integere werkwijze van andere media, het bedrijfslevenof de politiek. De conclusie lijkt dan ook gerecht-vaardigd dat externe correctiemechanismen op pijler-niveau over het algemeen goed werken; onderlingwordt tussen pijlers niet-integer gedrag gesignaleerden gecorrigeerd. Evengoed vormen interne correctie-mechanismen een belangrijk onderdeel van debenodigde ‘checks and balances’; deze functionerenechter maar ten dele. Dit heeft niet te maken met eentekort aan regels of procedures. Op een aantaluitzonderingen na, geldt voor de meeste NIS-pijlersdat formele voorzieningen wel aanwezig zijn. Devoornaamste reden voor het beperkt functioneren vaninterne correctiemechanismen, is gelegen in het taboedat lijkt te bestaan om elkaar aan te spreken bij niet-integer gedrag.

De kanttekening die hier op zijn plaats is, is dat deomvang van de pijlers aanzienlijk verschilt. Het iseenvoudiger uitspraken te doen over de integriteits-borging wanneer een pijler slechts één instantiebeslaat, zoals in het geval van de Tweede Kamer. Eenstellingname ten aanzien van een pijler, dieopgebouwd is uit een groot aantal organisaties, zoalsde pijler publieke sector, maatschappelijk middenveldof bedrijfsleven zal daarentegen vooral betrekkinghebben op de pijler als geheel, waarbij op meso- oforganisatieniveau dus mogelijk nuanceringen op zijnplaats zijn.

CCaappaacciitteeiitt,, ggoovveerrnnaannccee eenn rroollooppvvaattttiinngg iinn hheettNNeeddeerrllaannddssee NNIISS

Capaciteit

Nederland wordt gekenmerkt door een grote vrijheidvoor het individu om een maatschappelijke rol tevervullen. Zo is het eenvoudig om een politieke partijop te richten, je als kandidaat verkiesbaar te stellen envia eerlijke verkiezingen je stem uit te brengen. Dezevrijheid is ook zichtbaar in andere pijlers. Zo is het inNederland relatief eenvoudig om een eigen bedrijf ofmaatschappelijke organisatie op te richten of om alsnieuwsmedium berichtgeving te verzorgen. Wat daarbijopvalt is, dat over het algemeen pijlers over voldoendemiddelen beschikken om hun werkzaamheden uit tekunnen voeren. De meeste pijlers worden enerzijdsgekenmerkt door een grote mate van onafhanke-lijkheid ten opzichte van andere pijlers, maaranderzijds is voorzien in voldoende ‘checks andbalances’ om ongebreidelde macht van een pijler tevoorkomen. Hieruit kan geconcludeerd worden, dat dein de pijlers aanwezige capaciteit voldoende is omintegriteit te kunnen borgen en dat de capaciteit vanhet NIS hiermee positief beoordeeld kan worden.

Governance

Dan het aspect van de governance, dat onderscheidenkan worden voor iedere pijler. Indien een pijler in depraktijk over onvoldoende interne correctie-mechanismen beschikt, vindt over het algemeencorrectie vanuit een andere pijler plaats. Soms vindt ditmechanisme zijn oorsprong in de Trias Politica, waarbij

VI CONCLUSIES

Page 32: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 32

de wetgevende macht (Tweede Kamer) een belangrijkefunctie vervult in de controle van de Uitvoerende Macht(regering). Maar vaak ook wordt deze externe correctiegedaan door een ‘waakhond’, zoals in het geval van demedia, die de integriteit van de leden van dewetgevende macht (Tweede Kamer) aan de kaak stellen. Over het algemeen gelden er voor de verschillendepijlers voldoende wettelijke verplichtingen, voor watbetreft de wijze waarop verantwoording dient teworden afgelegd. Voor de meeste pijlers zal dit in iedergeval gebeuren door het overleggen van eenjaarverslag en jaarrekening, maar per pijler bestaan erspecifieke verplichtingen, zoals bijvoorbeeld deverplichting voor de ministeries om jaarlijks terapporteren over het eigen gevoerde integriteitsbeleid.In de praktijk blijkt de wijze waarop pijlersverantwoording afleggen echter niet adequaat. Zo geldtvoor bedrijven, dat zij in de praktijk vaak de financiëleverantwoording of verantwoording over hunmaatschappelijke impact niet tijdig of niet naarbehoren vormgeven en schiet ook de wijze waaropmaatschappelijke organisaties verantwoording overhun activiteiten afleggen, tekort. Een ander aspect van governance is de mate vantransparantie die de pijlers nastreven. Ook hier geldt dater voldoende wettelijke verplichtingen zijn die tot doelhebben de transparantie ten aanzien van beleid enprocedures van de pijlers te vergroten. Zo geldt er eenverplichting voor (semi)publieke organisaties om uitpublieke middelen gefinancierde topinkomens die hogerliggen dan het jaarlijks belastbaar inkomen van eenminister, kenbaar te maken en op te nemen in hetjaarlijks financieel rapport. Maar er zijn op dit punt ookaanwijsbare tekortkomingen ten aanzien van genoemdetransparantie. Zo is er niet altijd sprake van transparantiebij benoemingen binnen het openbaar bestuur en blijkteen criterium als lidmaatschap van een politieke partijvan belang, zonder dat dit genoemd wordt in deselectiecriteria en ontbreken bijpassende controle-mechanismen op (politisering van) topambtenaren. Eenander voorbeeld is het ontbreken van een helderesystematiek bij zaaktoedeling bij de rechterlijke macht.Zaken worden door gerechtsbesturen verdeeld onder derechters, maar vereisten om te zorgen dat dit ‘at random’gebeurt zijn er niet; ieder zicht op de gehanteerdewerkwijze ontbreekt. Het laatste aspect waarmee de governance van pijlerswordt beoordeeld, is de mate waarin integriteits-voorzieningen aanwezig zijn. Uit het onderzoek is

gebleken dat dit voor de meeste pijlers voldoende hetgeval is. Voor de publieke pijlers geldt dat deAmbtenarenwet van toepassing is, die voorschrijft waarhet integriteitsbeleid aan dient te voldoen. Over hetalgemeen hebben deze organisaties ook eenintegriteitsbeleid ontwikkeld, echter de mate waarinintegriteit verankerd is in de organisatie(cultuur)verschilt en is daarmee een punt van zorg. Zo is nietiedere ambtenaar bekend met de diverse regels inzakebelangenverstrengeling en meldingsplicht. Voor de non-gouvernementele organisaties geldt, dathier een beroep wordt gedaan op de zelfregulering. Inhet bedrijfsleven bestaan er grote verschillen in demate waarin integriteitsvoorzieningen aangetroffenzijn. Over het algemeen gebeurt dit naar behoren bijbeursgenoteerde ondernemingen. De wettelijkeverplichtingen t.a.v. good corporate governance entransparantie gelden echter niet voor het MKB, evenminis hier sprake van serieuze zelfregulering om integriteitte realiseren. Gelet op de betekenis van het MKB voorde Nederlandse economie is hier grotere aandacht voornodig.Echter zelfs indien integriteitsvoorzieningen, zoalsgedragscodes, aanwezig zijn, leidt dit niet automatischtot een integere cultuur en bestaat het risico dat decode een ‘papieren letter’ blijft. Om uitspraken tekunnen doen over de integriteit binnen afzonderlijkeorganisaties en branches, dient uiteraard naderonderzoek gedaan te worden. Ook blijkt het inte-griteitsbeleid van media en maatschappelijkeorganisaties veelal nog in de kinderschoenen te staan.Slechts in beperkte mate zijn hier gedragscodesaanwezig en er wordt relatief weinig aandacht besteedaan zaken als bijvoorbeeld ethische dilemma’s; hetbeeld lijkt te ontstaan dat men elkaar weinigaanspreekt op integriteitszaken. Wat voor alle pijlers geldt, is dat er geen adequatebescherming voor klokkenluiders bestaat. Daar waar ervoor ambtenaren en werknemers van beursgenoteerdebedrijven nog enige regelingen bestaan die deklokkenluider zouden moeten beschermen, is dit voorhet MKB niet voorzien bij wet. De recent gewijzigdeklokkenluidersregelingen voor ambtenaren lijken in depraktijk geen betere bescherming voor klokkenluiderste bieden. Deze beperkte bescherming en de negatievebeeldvorming die is ontstaan over de gevolgen van ‘hetluiden van de klok’ dankzij een aantal geruchtmakendeklokkenluiderszaken, hebben niet bijgedragen aan demate waarin misstanden worden gemeld. De NIS-

VI CONCLUSIES

Page 33: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 33

VI CONCLUSIES

methodologie vat integriteit bij politieke partijen op alsinterne partijdemocratie. De mate van internepartijdemocratie verschilt per partij. Zo zijn er partijenzonder leden, partijen waarbij vooral de partijleider dekoers bepaalt en partijen met leden die vergaand meemogen beslissen ten aanzien van de koers die gevarenwordt.

Rolopvatting

Als laatste is in het NIS-onderzoek onderzocht inhoeverre de pijlers hun specifieke rol adequaat uitoefenen. Over het algemeen is dit voor de meeste pijlershet geval. Zo is de Algemene Rekenkamer effectief in dewijze waarop zij audits uitvoert ten aanzien van publiekeuitgaven en draagt zij substantieel bij aan het verbeterenvan het financieel beheer door de overheid. Dit geldt ookvoor de Nationale ombudsman, die actief en effectief isin de wijze waarop hij klachten van burgers onderzoekten tevens bewustwording weet te creëren bijoverheidsinstanties, over de wijze waarop zij metburgers omgaan. Desondanks vallen er ook taken aan tewijzen die door pijlers niet of nauwelijks wordenuitgevoerd. Zo wordt de taakopvatting ‘samenwerkingtussen publieke organisaties, maatschappelijkeorganisaties en private organisaties op het gebied vananti-corruptie’ laag beoordeeld voor de pijlers publiekesector, maatschappelijke organisaties en het bedrijfs-leven. Wellicht dat hier de oorzaak ligt bij het beeld datorganisaties hebben over de omvang van corruptie inNederland. Echter daar waar pijlers individueel bezig zijnmet integriteitsborging, zou samenwerking kansenkunnen bieden om dit thema samen op de agenda tehouden en kennis en ervaring uit te wisselen.

Rode draad Nederlandse NIS

Naast deze algemene conclusies over de sterkte van hetNederlandse NIS en de individuele pijlers op het gebiedvan capaciteit, governance en rolopvatting, kunnen ereen aantal opvallende conclusies over het NederlandseNIS worden getrokken. Conclusies, die enerzijdsmeerdere pijlers aangaan, of anderzijds juist dewisselwerkingen tussen pijlers betreffen.

Integriteitsbevordering voert de boventoon

Opvallend aan het Nederlandse NIS is, dat de aandachtvooral uitgaat naar de positieve boodschap van hetbevorderen van integriteit en dat er minder aandacht isvoor de met handhaving gepaard gaande negatieveconnotatie om corruptie tegen te gaan. Zo zijn er

diverse wetten, gericht op de integriteit van deambtenaar, en richt de zelfregulering in de publieke enprivate sector zich ook vooral op het bevorderen vanintegriteit. Zo is er bewust voor gekozen om het BureauIntegriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS), datoverheden ondersteunt bij het opzetten en imple-menteren van hun integriteitsbeleid op te richten, maarkent Nederland geen echte anticorruptie-organisatie.Ook worden er nauwelijks anticorruptie-initiatievenontplooid door overheidsorganisaties, non-gouverne-mentele organisaties en het bedrijfsleven. De recentecorruptieschandalen en de perceptie onder deNederlandse bevolking dat corruptie in Nederland istoegenomen, rechtvaardigen wellicht nieuwe aandachtvoor maatregelen gericht op het opsporen enaanpakken van corruptie, naast de reeds bestaandeactiviteiten gericht op integriteit.

Corruptieonderzoeken en corruptievervolging lastig in

de praktijk

Dit neemt niet weg dat er vanuit de regering enhandhavende instanties wel aandacht is voor corruptie.Sinds de Nota Corruptiepreventie in 2005, zijn er veelanticorruptiemaatregelen genomen en wetswijzigingendoorgevoerd. Inmiddels maakt de strijd tegen corruptiedeel uit van de bredere aanpak van financieel-economische criminaliteit. Hiertoe zijn onder andereextra middelen ter beschikking gesteld aan dehandhavende instanties. Het beeld ontstaat dat hetopsporen en vervolgen van corruptie nog voorverbetering vatbaar is. Zo is het bijvoorbeeld onduidelijkof er in Nederland wel daadwerkelijk aangifte wordtgedaan, indien men een vermoeden heeft van mogelijkecorrupte gedragingen, in de eigen organisatie of elders.Bovendien blijft de bewijsvoering bij corruptie een lastigpunt waardoor zij regelmatig strafrechtelijk en/ofbestuursrechtelijk onder een andere noemer wordtafgedaan. Daarbij komt dat de registratie vancorruptievervolgingen en -veroordelingen niet ofnauwelijks centraal wordt bijgehouden, waardoor ergeen zicht is op de omvang van corruptievervolging en-veroordelingen in Nederland. Deze situatie blijkt noglastiger als het buitenlandse corruptie betreft. Zo bestaater in het algemeen het beeld dat er spanning zit tussenhet strafrechtelijk belang van handhaving en heteconomisch belang van niet-strafrechtelijk optreden,waardoor de prioriteit bij het onderzoeken vanmogelijke corruptie door Nederlandse ondernemingenin het buitenland, lager ligt, al wordt dit van

Page 34: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 34

overheidszijde betwist. Feit is dat bij buitenlandsecorruptie het verzamelen van bewijzen een lastigeaangelegenheid is en recente voorbeelden makenduidelijk dat het samenwerken met buitenlandseopsporingsdiensten regelmatig moeizaam verloopt.Vanzelfsprekend is het daarbij allereerst deverantwoordelijkheid van bedrijven zelf om zich tedistantiëren van corrupte praktijken in eigen land enbuitenland. Uit internationale (op percepties geba-seerde) onderzoeken blijkt dat het Nederlandse enZwitserse bedrijfsleven als minst corrupt wordenbeschouwd in vergelijking met de 26 voornaamsteexportlanden. Dit neemt niet weg dat Nederlandsebedrijven zich ook schuldig maken aan corruptie ofhiermee geconfronteerd worden. Dit blijkt zowel uit de‘Global Economic Crime Survey’ 2011, als ook uit eenaantal recente voorbeelden waarbij Nederlandsebedrijven via een schikking met buitenlandseoverheden, boete hebben moeten doen vooromkopingspraktijken.

Interne en onafhankelijke onderzoeksbureaus

In toenemende mate worden er door organisaties, inhet geval van signalen van integriteitsschendingen ofvermoedens van corruptie, interne of onafhankelijkeonderzoeksbureaus ingeschakeld om de feiten in kaartte brengen en helderheid te verschaffen. Dit heeftpositieve kanten: onderzoeken kunnen snel wordenuitgevoerd en vermoedens van integriteitsschendingenworden zo eerder onderzocht, omdat de drempel voorhet inschakelen van dergelijke bureaus lager is dan hetinschakelen van de officiële handhavende instantie.Maar hier zitten ook negatieve kanten aan: de omvangvan corruptie wordt moeilijker zichtbaar, we leren erminder van, de rechtszekerheid van aangesprokenmensen is onvoldoende verzekerd en indien dehandhavende instanties in een later stadium alsnogworden betrokken, kan bewijs verloren gegaan zijn.Door de zaak privaat op te pakken zonder melding tedoen en zonder overleg met het strafrechtelijke deelvan de keten die corruptie moet tegengaan, wordt deketen doorbroken en is ketenbreed inzicht engecoördineerde aanpak niet meer mogelijk.

Arbeidsrechtelijke afdoening corruptie

Veel mogelijke corruptie-incidenten worden in dearbeidsrechtelijke sfeer (privaat) afgehandeld. Dit heeftvoordelen. Zo kan er snel gewerkt worden en zijn ergeen rechtszaken nodig. Een nadeel is dat corruptie-

incidenten niet zichtbaar worden en men moeilijklering kan trekken via deze wijze van afdoening.Tevens is de bescherming van de betrokken ambtenaarhierdoor beperkt. Ook kan op deze wijze een persoondie een strafbare handeling heeft begaan, vrijeenvoudig zijn werkzaamheden elders uitoefenen.

Zo kan bij arbeidsrechtelijke afdoening van corrupthandelen van een ambtenaar, de desbetreffendeambtenaar elders zijn activiteiten gewoon voortzetten,immers een verklaring omtrent goed gedrag kan wordenoverlegd. Hierdoor ontstaat het risico dat corrupt gedragonopgemerkt verder woekert. Eenzelfde situatie isoverigens aanwezig bij de private sector, waar voorcorrupte werknemers waarschijnlijk de gebruikelijkeontslagprocedure wordt gevolgd.

Vertrouwen een sleutelbegrip

Een ander opvallend aspect van het Nederlandse NIS is,dat vertrouwen meerdere keren als sleutelbegrip naarvoren komt, daar waar het de integriteitsborging betreft.Over het algemeen hebben Nederlanders in hoge matevertrouwen in elkaar en in instanties. De wijze waaropeen pijler functioneert beïnvloedt direct het vertrouwendat in hem gesteld wordt. Dit bleek onder andere uit dedaling van het vertrouwen in de rechterlijke macht naeen aantal geruchtmakende justitiële en rechterlijkedwalingen. Anderzijds wordt dit vertrouwen stilzwijgendgeacht aanwezig te zijn. Zo wordt enkel transparantiegeboden ten aanzien van de financiële en zakelijkebelangen van bewindspersonen indien de Tweede Kameruitdrukkelijk aangeeft geen vertrouwen te hebben in dehiervoor gekozen constructie. Ook wordt het vertrouwenin rechters verondersteld aanwezig te zijn en kan men bijzwaarwegende gronden die de onafhankelijkheid van derechter in twijfel trekken, gebruik maken van het rechttot wraken. Dit vertrouwen, zo blijkt ook uit de analysevan de fundamenten van het NIS, is in ons land dusessentieel voor de borging van integriteit. Tegelijkertijdmoet er een goede balans zijn tussen vertrouwen encontrole. Bij het ontbreken van effectieve controle kanhet vertrouwen bij het minste of geringste incidentverloren gaan.

Des te belangrijker is het om te constateren dat binnendiverse pijlers zorgen bestaan over de gevolgen van deeconomische crisis en bezuinigingen. Hierbij dientenerzijds een onderscheid gemaakt te worden tussenzorgen over het adequaat kunnen uitoefenen van de

VI CONCLUSIES

Page 35: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 35

eigen taak als gevolg van de bezuinigingen, zoals in hetgeval van de Algemene Rekenkamer en de RechterlijkeMacht. Anderzijds kan ook het vertrouwen datNederlanders hebben in instituties, onder druk komen testaan nu crisis en bezuinigingen voelbaar worden.

Integriteitsverankering in tijden van economische crisis

In het verlengde hiervan vormen de signalen dat erbezuinigd wordt op integriteit, een aandachtspunt opzich. De afgelopen jaren is er in Nederland binnen dediverse pijlers veel geïnvesteerd in het ontwikkelen enimplementeren van integriteitsbeleid. Eerst was ditdoor middel van ‘hard controls’ (wet- en regelgeving)en later kwam er ook aandacht voor de ‘soft controls’(cultuur, bewustwording, elkaar aanspreken). Wat uitdit onderzoek naar voren is gekomen, is dat de standvan zaken ten aanzien van deze integriteitszorg perpijler maar ook binnen de organisaties behorende totdie pijler, grote verschillen vertoont. Maar in hetalgemeen geldt voor alle pijlers dat er nog geen sprakeis van een echte verankering van het integriteitsbeleid.Er lijkt slechts in beperkte mate sprake van dat debinnen de pijlers werkzame personen elkaaraanspreken of actief integriteitsdilemma’s bespreken.Hier lijkt het beeld te ontstaan dat men het inNederland moeilijk vindt om openlijk over de eigen enelkaars integriteit te spreken en elkaar op niet-integergedrag aan te spreken. Wel spreken pijlers elkaar aanop niet-integere gedragingen.

Echter, juist nu de economische crisis in de meestepijlers voelbaar wordt, komen er ook signalen datorganisaties integriteit niet meer de hoogste prioriteitgeven. Hieruit blijkt dat integriteit nog veelal als ‘ietsextra’s’ wordt gezien en niet als een basisvoorwaardevoor het goed functioneren van een organisatie. Hetmoge duidelijk zijn dat een dergelijke opvatting groterisico’s met zich meebrengt voor de borging.

Risico’s voor de waakhondfunctie van de media

De tijd zal uitwijzen welk effect de economische crisisen de bezuinigen in Nederland hebben op genoemdeborging. Duidelijk is dat ze ook de media raken, die alin financieel zwaar weer verkeren, onder andere doorhet teruggelopen aantal leden van de publieke omroepen het teruglopende aantal krantenabonnees. Hier gaateen extra risico van uit; de media vervullen immers alsenige een waakhondfunctie ten aanzien van alle anderepijlers en de eigen pijler.

Waakhondfunctie en voorbeeldrol

Al eerder is aangehaald dat het Nederlandse NIS eenflink aantal waakhonden kent, die alle op geheel eigenwijze andere pijlers in de gaten houden en mogelijkemisdragingen of integriteitsschendingen binnen diepijlers signaleren en bekendmaken. Zo vervullen deNationale ombudsman, de media en maatschappelijkeorganisaties ieder op geheel eigen wijze eenbelangrijke en effectieve rol in het monitoren vangedragingen van overheids en private organisaties. Zijvormen zo een belangrijk (extern) correctie-mechanisme in het NIS bij het signaleren van niet-integer gedrag van andere instituties. Enig risicoschuilt echter wel in het feit dat deze waakhondenrelatief gezien weinig aandacht besteden aan de eigenintegriteit. Zo is er slechts in beperkte mate sprake vaneen eigen integriteitsbeleid en leggen deze pijlers in depraktijk hier ook weinig verantwoording over af. Ditbrengt risico’s met zich mee voor de eigenintegriteitsborging, maar geeft ook blijk van eenontbrekend bewustzijn voor wat betreft het vervullenvan een voorbeeldrol. Eenzelfde constatering kangemaakt worden voor de Tweede Kamer. Als hoogsteorgaan binnen de democratie, is het van belang datdeze laat zien prioriteit te willen geven aan zijn eigenintegriteit.

Nevenfuncties: zowel pluspunt als risico

Een vast onderdeel van het integriteitsbeleid binnen depijlers die deel uitmaken van het openbaar bestuur, isde verplichte registratie van nevenfuncties. Degedachte is inzichtelijk te maken of er sprake is vanmogelijke belangenverstrengeling wanneer iemandmeerdere functies vervult. Voor meerdere pijlers geldtdat de binnen die pijler werkzame personenonafhankelijk hun werk uitoefenen, zonder het zicht opde maatschappij te verliezen. Tot voor kort werdennevenactiviteiten daarom gezien als een manier omvoeling te houden met wat er leeft in de maatschappij.Dit was bijvoorbeeld het geval bij rechters, die eerderverweten werden te veel in een ‘ivoren toren’ tevertoeven. Later ontstond de overtuiging datnevenactiviteiten een risico voor de integriteitsborgingkonden vormen. Uit het onderzoek blijkt datnevenactiviteiten regelmatig niet worden opgegeven(bijvoorbeeld door Kamerleden en rechters), watgevolgen heeft voor het vertrouwen in dedesbetreffende pijlers, dit los van de vraag of erdaadwerkelijk sprake zou kunnen zijn van

VI CONCLUSIES

Page 36: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 36

belangenverstrengeling. Anderzijds blijken in de pijlerswerkzame personen uit angst voor de schijn vanbelangenverstrengeling, te stoppen met bepaaldenevenactiviteiten. Beide situaties kunnen een risicovormen voor de integriteitsborging.

Vriendendienst in plaats van financieel gewin

Ten aanzien van de geschenkenregeling kan wordenopgemerkt dat de in de pijlers werkzame personenveelal bekend zijn met de regels over het aannemenvan geschenken. De vraag is echter of hiermeeintegriteit het best geborgd wordt. Uit de empirischeonderzoeken naar integriteitsschendingen is veelalgebleken dat belangenverstrengeling vaker ontstaatdoor de contacten die men zakelijk en privé heeft enhoe hiermee wordt omgegaan. Daarbij is financieelvoordeel vaak niet leidend, maar gaat het veel meer omvriendendiensten, waarbij de toevertrouwde macht tenbehoeve van bekenden wordt aangewend. Dooreenzijdige aandacht voor integriteit via dezeregistratieplicht, lijkt de aandacht voor de vraag hoeinteger om te gaan met het eigen netwerk envriendendiensten onder te sneeuwen.

Transparantie: niet te veel en niet te weinig

Binnen veel pijlers schort er het een en ander aan detransparantie. Dit onderzoek heeft uitgewezen dat enigzicht op de inrichting van de pijler, en werkwijze enbesluitvorming van belang is om integriteit te borgen,omdat zo misstanden gesignaleerd kunnen worden. Ookkan een teveel aan transparantie juist ten koste gaan vanhet vertrouwen van burgers in de desbetreffende pijler.Het blijft dus zaak een evenwicht te vinden tussen diezaken die openbaar gemaakt dienen te worden en diezaken die niet een zo groot belang dienen datopenbaarheid noodzakelijk is. Zo is het voor deadequate borging van integriteit essentieel dat debenoemingsprocedures binnen het openbaar bestuurtransparant zijn. Tevens is het van groot belang datoverheidsdocumenten, zoals Kamerstukken, vrijtoegankelijk zijn en eenvoudig kunnen wordengeraadpleegd. In Nederland is de wijze van archiveringvan overheidsdocumenten een punt van zorg, evenals deal eerder genoemde wijze van informatievergaring via deWet openbaarheid van bestuur.

Ontbreken van wetgeving

Ondanks dat er sinds 2005 relatief veel wetgeving totstand is gekomen, die gericht is op het voorkomen van

corruptie en het beschermen van integriteit, is er eenaantal terreinen waarop de wetgeving dusdanigtekortschiet dat de integreitsborging binnen meerderepijlers en die van het NIS als geheel, wordt beperkt. Zobiedt de huidige wetgeving geen adequatebescherming aan klokkenluiders, waardoor het risicogroot is dat men bij een vermoeden van een misstandafziet van het melden hiervan, omdat dit grotenegatieve gevolgen kan hebben voor de melder. Eenaantal bekende klokkenluiderszaken heeft aangetoonddat de gevolgen voor werk en privéleven groot kunnenzijn. De huidige klokkenluidersregeling heeft dezebeeldvorming niet weggenomen. Dit punt van kritiekgeldt voor alle pijlers in het NIS. Een tweede voorbeeldvan gebrekkige wetgeving heeft betrekking op definanciering van politieke partijen. Het wetsvoorstel tenaanzien van deze financiering heeft enkel betrekkingop die politieke partijen die vertegenwoordigd zijn inde Eerste of Tweede Kamer en kent relatief hogedrempelwaarden voor het openbaar maken van giften.Bovendien komt het toezicht niet bij eenonafhankelijke instantie te liggen. Deze beperkteregulering van financiering van politieke partijen vormteen groot risico voor de integriteitsborging vanpolitieke partijen en daarmee voor de eerlijke politiekebesluitvorming. Een derde gebrekkige wet, die deintegriteitsborging van meerdere pijlers raakt, is deWet openbaarheid van bestuur. Het recht op informatieblijkt in de praktijk vaak niet gerealiseerd te worden;overheidsinstanties reageren vaak niet, of niet tijdig,op de verzoeken van journalisten of burgers. Vanuit dejournalistiek en de Nationale ombudsman is hierveelvuldig kritiek op geleverd. Het is nog steedsonduidelijk of de regering of de Tweede Kamer hierwerk van gaat maken. Een vierde punt van zorg op hetgebied van wetgeving, is het ontbreken van spelregelsvoor lobbyisten. Lobbyisten hoeven zich niet teregistreren en kunnen moeiteloos vertoeven inoverheidsgebouwen en binnen overheidsstructuren.Dit vormt een risico voor de onafhankelijkheid van depijlers Wetgevende Macht, Uitvoerende macht enPublieke sector, en er is geen enkel zicht op de schaalwaarop en de mate waarin door lobbyisten invloedwordt uitgeoefend op de politieke besluitvorming.

Bedrijfsleven en anticorruptiewetgeving

De Nederlandse anticorruptiewetgeving is neergelegdin het Wetboek van Strafrecht. Probleem is dat hier decorruptie door ambtenaren centraal staat. Corruptie

VI CONCLUSIES

Page 37: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 37

door private partijen onderling wordt in Nederland nietbestraft. Weliswaar is omkoping van personen die geenambtenaar zijn ook strafbaar, maar dan kan het alleengaan om werkgerelateerde niet-ambtelijke omkoping.Bovendien moet de omgekochte persoon tegenover zijnwerkgever de omkoping verzwijgen. Dit isonvoldoende, ook in vergelijking ten opzichte vanandere Europese landen waar corruptie in de privatesector bestreden wordt. Terecht, omdat uit het laatstecorruptieperceptieonderzoek van Transparen-cy International blijkt dat de omvang van de corruptiein de private sector bijna even groot is als corruptiedoor ambtenaren. Gedragscodes en complianceregelgeving gelden vooral voor beursgenoteerdeondernemingen en financiële instellen, maar niet voorhet midden- en kleinbedrijf. Dit maakt het bedrijfslevenbijzonder kwetsbaar voor integriteitsschendingen.

Voorbij corruptie in strikte zin

In het onderzoek is naar voren gekomen dat bepaaldesectoren, zoals de bouw- en vastgoedsector, vaker naarvoren komen in strafdossiers die betrekking hebben opcorruptie. Ook recente corruptiezaken hebben plaats-gevonden in deze sectoren. Anderzijds blijken er inverschillende pijlers eigen vormen van integriteits-schendingen voor te komen. Veelal vallen dezeschendingen niet te typeren als corruptie in strikte zin,zoals bijvoorbeeld in het geval van onjuisteberichtgeving door journalisten, of een voormaligminister die publiek geld gebruikt voor de uitgave vaneen blad dat gezien wordt als een campagne-activiteit.Deze voorbeelden geven aan dat het in sommigegevallen moeilijk wordt gevonden een duidelijkekwalificatie van goed of fout, of van integer of niet-integer aan te geven. Hierbij is het van belang teonderzoeken welke risico’s nu specifiek zijn voor deafzonderlijke pijlers en/of sectoren, zodat gerichtaandacht besteed kan worden aan integriteits-bewustwording.

Anticorruptie Autoriteit

In Nederland ontbreekt een Anticorruptie Autoriteit.BIOS vervult enkel een faciliterende rol in deondersteuning van overheden in hun vormgeving vanintegriteitsbeleid. Een instantie met zowel eenpreventieve, educatieve als repressieve aanpak inzakeanticorruptie ontbreekt en zou een oplossing vormenvoor de nu te gefragmenteerde omgang met meldingenvan misstanden. Zo werkt, als gesteld, de huidige

klokkenluidersregeling niet en biedt de CommissieIntegriteit Overheid (CIO) geen adequate mogelijkheidtot het onderzoeken van misstanden. Bovendienbetreft het hier enkel meldingen op het niveau van deRijksoverheid en kunnen geen meldingen gedaanworden die betrekking hebben op bijvoorbeeld eenwaterschap. Personen die misstanden willen melden,dienen dit in de meeste gevallen eerst intern te doen,alvorens het CIO hier aan te pas komt. Daarnaastkunnen misstanden gemeld worden via ”Meld MisdaadAnoniem” of door contact op te nemen met dehandhavende instanties. Er is geen vergelijkbaarmeldpunt voor personen in de private sector. Dezewirwar aan instanties schept echter veelonduidelijkheid over de manier waarop misstandengemeld kunnen worden.

Tot slot: integer “polderen”

Nederland is een land van streven naar consensus enhet creëren van draagvlak (polderen). Op alle niveauswordt ruimte geboden aan individuen en collectievenvoor belangenbehartiging. Nederland wordt ookgekenmerkt door het feit dat Nederlanders actief zijnen met “meerdere petten op” een bijdrage leveren aande Nederlandse samenleving. Informele netwerkenvormen daarbij het cement van de samenleving. Ditalles wordt gezien als de kracht van Nederland. Maarzoals altijd, geldt ook hier dat een teveel van het goedekan leiden tot valkuilen. Dit is het geval indienbelangenbehartiging zich aan het zicht onttrekt, zoalsbij lobbyen of de financiering van politieke partijen hetgeval is. Maar juist ook wanneer informele contactenresulteren in het aanwenden van de toevertrouwdepublieke macht om kennissen, vrienden en familie openige wijze te bevoordelen. Zodra er sprake is vanmisbruik van de (publieke) bevoegdheid en er eenfinancieel voordeel tegenover staat, kan men sprekenvan corruptie. De uitdaging voor Nederland zal zijn omhet goede van onze consensus- en netwerk-maatschappij te behouden, maar daarbij voldoendeoog te hebben voor die gedragingen die niet directonder de definitie van corruptie vallen; situaties waarinwel sprake is van ‘misbruik van toevertrouwde machtvoor private doeleinden’. Hierbij dient in ogenschouwte worden genomen dat meer regels niet altijd leidt totmeer integer gedrag. Juist in Nederland waar hetzogenoemde polderen gebruikelijk is, is het van belangdat steeds wordt afgewogen en bediscussieerd of op dejuiste wijze met macht en invloed wordt omgegaan. De

VI CONCLUSIES

Page 38: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 38

uitdaging voor Nederland zal zijn om het spreken overintegriteit en het elkaar aanspreken op integriteit, alsvanzelfsprekend onderdeel te zien van het netwerken,het lobbyen, het handeldrijven. Willen wij integriteitecht verankeren in de pijlers van het NIS, dan dientvooral aandacht besteed te worden aan het blijvendontwikkelen van het moreel kompas van individuen endient het bespreken van morele dilemma’s en hetelkaar aanspreken op niet-integer gedrag eengewoonte te worden in de Nederlandse samenleving.Pas als de eigen integriteit niet langer een taboe is, iser sprake van een toekomstbestendig NIS.

VI CONCLUSIES

Deze landenstudie is het startsein voor de verderestrijd tegen corruptie en het promoten van integriteit inNederland.

Nu zichtbaar is geworden wat de sterke en zwakkepunten van het Nederlandse NIS zijn, is het zaak dezwakke punten aan te pakken.

De uitgangspositie van een sterk Nationaal Integri-teitssysteem geeft moed, in Nederland hoeft immersniet bij nul te worden begonnen; er is vooral sprake van‘achterstallig onderhoud’.

Page 39: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 39

De overheersende indruk bij zowel het bedrijfsleven alsbij burgers is dat corruptie in Nederland toeneemt. Debescherming van de integriteit bij ondernemingenwordt in gevaar gebracht doordat er relatief weinigwetsartikelen in het strafrecht zijn met betrekking totcorruptie tussen private partijen en dat er regelgevingis die betrekking heeft op compliance, maar dat dezeniet is toegesneden op kleine en middelgroteondernemingen. Recente corruptieschandalen op verschillendeoverheidsniveaus en in de private sector, en daarnaasteen toenemende internationale druk om corruptie tebestrijden in met name de internationale handel endienstverlening, vereisen een hernieuwde aandachtvoor maatregelen om de integriteit en transparantie teversterken en corruptie te beperken. Duidelijk is datgrotere integriteit nodig is. Integriteit aan de top, datwil zeggen het elkaar als bestuurders aanspreken opintegriteit is gewenst. Dit komt dus bij het bekende“tone from the top”. Naast deze centrale boodschap uithet rapport is er de boodschap dat misstanden veiligmoeten kunnen worden gemeld binnen een organisatiemaar ook daarbuiten. Daarbij moet het geen verschiluitmaken of het de overheid betreft dan wel een privateonderneming. Dan nog moeten de leemtes in de‘checks and balances’, wat betreft de bevordering vanintegriteit en bestrijding van corruptie, wordenopgevuld.In het licht van recente bevindingen van het NIS-onderzoek wil TI Nederland werken op basis van devolgende aanbevelingen:

IInn hheett aallggeemmeeeenn1. De aanbevelingen van de OECD voor het inperken

van corruptie moeten zo compleet mogelijk en zospoedig mogelijk worden uitgevoerd. In hetbijzonder moet Nederland een meer proactievehouding innemen wat betreft het onderzoek en devervolging van buitenlandse overheidsdienarenwat betreft corruptie bij internationale zakelijketransacties. Bovendien moeten moedermaat-schappijen verantwoordelijk worden gesteld vooractiviteiten van hun dochterondernemingen. Desanctiebedragen bij buitenlandse corruptie moetenworden verhoogd.

2. De publieke en private sector en ook maat-schappelijke organisaties moeten samenwerken omcorruptie te verminderen en het belang vanintegriteit te verbeteren. Individuele gevallen vancorruptie moeten centraal worden geregistreerd enworden bijgehouden om meer effectieve vervolgingmogelijk te maken.

3. Ondanks positieve ontwikkelingen in het verbeterenvan de integriteit en transparantie, zijn systemenom corruptie te voorkomen bij het bedrijfslevennoch bij de publieke sector wijd verbreid aanwezig.Vertegenwoordigers en leidinggevenden van allepijlers uit de publieke sector moeten verant-woordelijk worden gemaakt voor de eigenintegriteit. Het maatschappelijke middenveld moethaar inspanningen voor meer transparantie,integriteit en toerekenbaarheid vergroten.

4. Integriteit en anticorruptie worden momenteelonvoldoende expliciet besproken en maken geendeel uit van de curricula in scholen enuniversiteiten. Er wordt ten onrechte geenpubliekscampagne gevoerd inzake de schade dieveroorzaakt wordt door corruptie in Nederland. Hetdoel zou moeten zijn het bewustzijn van de burgersten aanzien van de gevaren van corruptie teverhogen en duidelijk te maken welkemogelijkheden er zijn om integriteitsschendingenaan de kaak te stellen.

HHeett vveerrbbeetteerreenn vvaann ddee iinntteeggrriitteeiitt iinn ddee ppuubblliieekkee sseeccttoorr 5. Er zou een register moeten zijn waarin ministers en

staatssecretarissen hun zakelijke en financiëlebelangen bekend maken. Dit register zou moetenworden gemonitord. Het handboek voor kandidaat-ministers zou moeten worden veranderd in eenechte gedragscode voor de ministerraad en ookintegriteitsregelingen moeten omvatten. Voor-malige ministers mogen binnen twee jaar na hunministerschap geen partnerrelatie aangaan met hunvoormalige ministerie.

6. Het wetsvoorstel inzake financiering van politiekepartijen heeft als doel de transparantie van politiekepartijen ten aanzien van hun financiën te vergroten.Dit wetsvoorstel komt nog niet tegemoet aan deGRECO-aanbevelingen.

AANBEVELINGEN

Page 40: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 40

Om belangenverstrengeling te kunnen voorkomen,moeten er ook regels komen ten aanzien van definanciën van politieke partijen op lokaal niveau.

7. Er moet een openbaar register komen vanlobbyisten die actief zijn bij het parlement of deministeries. Parlementsleden en ambtenarenmoeten dossiers bijhouden van hun contacten metlobbyisten en belangengroepen in hun werkveld.Interventies door lobbyisten moeten openbaarworden gemaakt.

8. Een meer transparante benoemingsprocedure voortopambtenaren is gewenst.

IInnssttrruummeenntteenn eenn mmiiddddeelleenn9. Het strafrecht moet worden gemoderniseerd om

meer aandacht te kunnen schenken aan hetinperken en bestraffen van corruptie in de privatesector, en om een effectiever vervolgingsbeleiddoor de politie, belastingambtenaren en hetOpenbaar Ministerie mogelijk te maken. De recentaangepast Bribery Act van het Verenigd Koninkrijkkan hierbij als voorbeeld dienen.

10. De personele- en financiële middelen van derecherche en justitiebeambten moeten wordenuitgebreid om effectiever te kunnen optreden ophet terrein van de bestrijding van fraude encorruptie. Duidelijker wettelijke voorzieningen enmeer efficiëntere wettelijke procedures zoudenkunnen helpen. De kwaliteit en kwantiteit van hetNederlandse Openbaar Ministerie moet inovereenstemming worden gebracht met die vanhun collega’s uit Duitsland en het VerenigdKoninkrijk. Een meer actieve samenwerking op hetgebied van het tegengaan van omkoping moetbinnen en buiten de EU worden nagestreefd, in hetbijzonder met de VS. De binnenlandse en inter-nationale samenwerking bij het onderzoeken envervolgen van (internationale) gevallen vancorruptie moet worden versterkt en bestaandeanticorruptieverdragen moeten worden geïmple-menteerd. De betrokken instanties moeteneffectiever samenwerken. Om integriteits-schendingen te verminderen moet gebruik wordengemaakt van bestaande “best practices”.

11. De aanwijzing van het College van procureurs-generaal met betrekking tot het onderzoek naar ende vervolging van buitenlandse corruptie moetworden aangepast zodat economische ofconcurrentieargumenten niet langer kunnenworden gebruikt om corrupte zakelijke transactieste rechtvaardigen.

12. Openbaar Ministerie, Rijksrecherche en de FIODmoeten gezamenlijk met de verschillendeoverheidslagen procedures ontwikkelen over hoeom te gaan met individuele integriteits-schendingen bij overheidsorganisaties. Er moeteen effectieve controle en monitoring komen opcorruptiegevallen. De private sector moet ookcriminele gevallen van corruptie vastleggen opdezelfde manier als corruptiegevallen in deofficiële databases van politie en justitie.

13. De ‘waakhonden’ zoals de media, de Nationaleombudsman en het maatschappelijk middenveld,dienen een visie op de eigen integriteit teontwikkelen en deze in praktijk te brengen.

HHeett bbeewwaakkeenn vvaann hheett ooppeennbbaaaarr bbeellaanngg14. De wijze waarop zaken worden toegewezen aan

rechters dient transparanter te worden. Hiertoedient een systematiek ontwikkeld te worden, diewillekeurige toedeling garandeert.

15. Modernisering van de Wob is gepast, gelet op denoodzaak het publiek te kunnen informeren overonwettige activiteiten. Richtsnoeren kunnenworden ontleend aan bestaande internationale“good practices” in Europa.

16. Een beter beschermde omgeving voor (potentiele)klokkenluiders zowel in de private als in de (semi-)overheidssector moet worden veiliggesteld. Dewetten inzake de bescherming van klokkenluidersmoeten worden versterkt. Werknemers moetenraad en advies kunnen inwinnen als zij klokken-luider zijn. Een instantie voor klokkenluiders moetalle sectoren omvatten en moet potentiëleklokkenluiders, indien nodig, in staat te stellenbestaande verplichtingen te doorbreken metbetrekking tot vertrouwelijkheid en loyaliteit alsonderdeel van de noodzakelijke documentatie voorhun zaak, zonder dat ze daarvoor worden bestraft.

AANBEVELINGEN

Page 41: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 41

OVERZICHT VAN DE GEÏNTERVIEWDEN

Henk Nijhof, Partijvoorzitter van GroenLinks

Ruth Peetoom, Partijvoorzitter van het CDA

Alexander Rinnooy Kan, Voorzitter van de Sociaal-Economische

Raad (SER)

Peter Schimmel, Partner Grant Thornton Forensic & Investigation

Services

Jos Schipper, Informatierechercheur bij de Rijksrecherche

Matthijs Schüssler, Juridisch medewerker voor het partijbureau van

het CDA

Stephan Sjouke, Hoofd Internationale Zaken Bureau Nationale

Ombudsman

Joost Sneller, Coördinator beleid bij Tweede Kamerfractie D66

Margo Smit, Directeur van de Nederlands-Vlaamse Vereniging van

Onderzoeksjournalisten VVOJ

Marinus Snijder, Voorzitter van de Overijsselse Ombudsman

Commissie

Guusje ter Horst, Voorzitter van de HBO-raad en Eerste Kamerlid

voor de PvdA en voormalig minister van Binnenlandse

zaken en Koninkrijksrelaties

Ivo Thomassen, Senior Beleidsmedewerker Directie Bestuurszaken

bij de Sociaal-Economische Raad (SER)

Frans Jozef van der Vaart, Partner en advocaat bij Kienhuis Hoving

Ronald van Raak, Tweede Kamerlid voor de SP

Jack van Zijl, Landelijk corruptieofficier van justitie van het

Openbaar Ministerie

Suzanne Verheij, Beleidsmedewerker Bureau Integriteitsbevordering

Openbare Sector (BIOS) CAOP/BIOS

Gert Vrieze, rechter bij de rechtbank van Zutphen en project

coördinator integriteitsbeleid voor de rechterlijke macht en

voormalig president van de rechtbank Zutphen

René Werger, Directeur bij MCF Ondernemingsadviseurs B.V.

Henk Wijnen, Projectmanager bij PIANOo Expertisecentrum

Aanbesteden van het Ministerie van Economische Zaken,

Landbouw en Innovatie

Marcel Wissenburg, Hoogleraar politicologie en wijsbegeerte

Faculteit der Managementwetenschappen Radboud

Universiteit Nijmegen

Sleutelfiguur 1, Senior medewerker van de Rijksrecherche

Sleutelfiguur 2, Senior medewerker van de Rijksrecherche

Marc-Jan Ahne, Wethouder Economische Zaken in Deventer

Hugo Arlman, Freelance journalist

Melle Bakker, Secretaris-directeur van de Kiesraad

Petra Borst, Specialistisch beleidsmedewerker bij het Landelijk Parket

te Rotterdam

Wouter Bos, Partner en Adviseur voor de Publieke Sector en

Gezondheidszorg bij KPMG en voormalig vicepremier en

minister van Financiën

Mark Bovens, Hoogleraar Bestuurskunde en Directeur Onderzoek

verbonden aan het Departement Bestuurs- en

Organisatiewetenschap (USBO) Faculteit Recht, Economie,

Bestuur en Organisatie, Universiteit Utrecht

Alex Brenninkmeijer, Nationale ombudsman

Ferd Crone, Burgemeester van Leeuwarden en voormalig Tweede

Kamerlid voor de PvdA

Ernest Groener, Rechter bij de rechtbank Almelo (sector civiel en straf)

Jon Hermans – Vloedbeld, Burgemeester van Almelo

Alain Hoekstra, Coördinerend beleidsadviseur en onderzoeker

Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS)

CAOP/BIOS

Anton Jansen, Partner en senior consultant bij EPPA Politiek en Lobby

Consultants

Stephan Jansen, Afdelingshoofd Engineering Watertreatment en

Contractmanagement bij DHV

Henk Kummeling, Voorzitter van de Kiesraad

Philip Langbroek, Hoogleraar Rechtspleging en Rechterlijke

organisatie Faculteit Recht, Economie, Bestuur en

Organisatie, Universiteit Utrecht

Elisabeth Lissenberg, Emerita hoogleraar Criminologie Faculteit der

Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Amsterdam

Henk Moorman, Rechter bij de rechtbank Zwolle-Lelystad (sector

kanton)

Ellen Nauta- van Moorsel, Directeur van het partijbureau van het CDA

Eduard Nazarski, Directeur van Amnesty International Nederland

Remco Nehmelman, Universitair hoofddocent Staats- en

bestuursrecht Departement Rechtsgeleerdheid, Universiteit

Utrecht

J. Nieuwenhuis, Heemraad Water, Wonen en Natuur en

plaatsvervangend dijkgraaf bij waterschap Zuiderzeeland

Page 42: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 42

I Huberts, L.W.J.C. (2001). National Integrity Systems Country

Study Report: The Netherlands. Via de Vrije Universiteit

Amsterdam website: http://www.fsw.vu.nl/en/Images/

National%20Integrity%20Systems%20Country%20Study%20

Report.%20The%20Netherlands._tcm31-41823.pdf

II Hulten, van M. (2010). The State of anti-corruption and inte-

grity in the Netherlands. Saxion en Transparency

International Nederland en Hulten, van M. (2011). Corruptie

handel in macht en invloed. Den Haag: Sdu Uitgevers.

III Heuvel, van den J.H.J, Huberts, L.W.J.C., Wal, van der Z. en

Steenbergen, K. (2010). Integriteit van het lokaal bestuur.

Raadsgriffiers en gemeentesecretarissen over integriteit. Den

Haag: Boom Lemma Uitgevers.

IV Deloitte Forensic & Dispute Services. (2010). Fraude- en

integriteitsbeleid decentrale overheden en politie. Resultaten

onderzoek 2010. Rotterdam: Deloitte

V Rijksrecherche (2010). Niet voor persoonlijk gebruik!

Omkoping van ambtenaren in de civiele openbare sector. Via

de Binnenlands Bestuur website:

http://www.binnenlandsbestuur.nl/Uploads/Files/Document/

6403.00.003-Rapport-1-.pdf

VI Sociaal Jaarverslag Rijk 2010

VII Algemene Rekenkamer (2010). Stand van zaken

Integriteitszorg Rijk 2009. Via de website van de Algemene

Rekenkamer Website: http://www.rekenkamer.nl/Publicaties/

Onderzoeksrapporten/Introducties/2010/03/Stand_van_

zaken_integriteitszorg_Rijk_2009

VIII Huberts, L.W.J.C. en Nelen, J.M. (2005). Corruptie in het

Nederlandse openbaar bestuur. Omvang, aard en afdoening.

Amsterdam: Vrije Universiteit (Amsterdam).

IX http://www.ey.com/NL/nl/Newsroom/News-releases/

PR_Nederlandse-bedrijven-treffen-ontoereikende-

maatregelen-tegen-fraude-en-corruptie_180511,

geraadpleegd op 24 september 2011

X PricewaterhouseCoopers. (2011). Global Economic Crime

Survey 2009 Resultaten Nederland en Duitsland. Amsterdam:

PricewaterhouseCoopers

XI http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2680/Economie/article/

detail/871934/2007/12/07/Philips-panden-naar-

Kaaiman.dhtml;

http://www.dutchnews.nl/news/archives/2011/04/

property_fraud_payments_mount.ph,

geraadpleegd op 20 september 2011

XII Boon, van der V. and Marel, van der G. (2009).

Vastgoedfraude. Miljoenenzwendel aan de top van het

Nederlandse bedrijfsleven. Amsterdam: Nieuw Amsterdam;

Boon, van der V. en Marel, van der G. (2012). De

Vastgoedfraude. Voor De Rechter. Amsterdam: Nieuw

Amsterdam

XIII http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/archief/article/

detail/1837226/2011/01/20/Corrupte-ambtenaren-krijgen-

celstraf.dhtml, geraadpleegd op 20 september 2011

XIV ophttp://www.nrc.nl/nieuws/2011/01/19/celstraffen-in-

zaak-limburgse-bouwfraude/,geraadpleegd op

20 september 2011

XV http://www.nma.nl/documenten_en_publicaties/

archiefpagina_nieuwsberichten/nieuwsberichten/2010/

22_10_nma_beboet_drie_leidinggevenden_van_limburgse_

bouwbedrijven.aspx, geraadpleegd op 28 oktober 2011

XVI Huberts, L.W.J.C. (2001). National Integrity Systems Country

Study Report: The Netherlands.

XVII Transparency International. (2011). Transparency

International’s Progress Report 2011: Enforcement of the

OECD Anti Bribery Convention. Berlin: Transparency

International.

XVIII Algemene Rekenkamer. (2010). Stand van zaken

Integriteitszorg Rijk 2009

XIX Zwijgers, M. (2011). Betoog: De gevaren van bezuinigen op

integriteitsbeleid. VNG Magazine nr.12, 10 juni 2011 p.20

XX Foreign Policy.(2011). The Failed States Index 2011.

XXI Raad voor het openbaar bestuur (Rob). (2006). Benoemingen

in het openbaar bestuur. Transparant, onderbouwd en

functioneel. Den Haag: Rob.; Baakman, N. (2003). De

Nomenklatoera in Nederland. Over het verschijnsel van

partijpolitieke benoemingen. In: Voerman, G. (red.). Jaarboek

DNPP 2003 (p. 173-197). Den Haag: DNPP; Erasmus

Magazine. De kwestie: ‘We hebben een politieke elite, en die

elite levert onze bestuurders’. Via de website van de Erasmus

Universiteit:

http://www.eur.nl/nieuws/dekwestie/archief/2011/

kwestie_2011_23/

XXII Raad voor het openbaar bestuur (2010). Rapport Vertrouwen

op democratie. Den Haag: Raad voor het openbaar bestuur

XXIII http://www.scp.nl/dsresource?objectid=27915&type=org,

geraadpleegd op 12 januari 2012

NOTEN

Page 43: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

PAGINA 43

XXIV The Economist Intelligence Unit. (2008). Democracy index

2008. Retrieved from the Economist Intelligence Unit Website:

http://graphics.eiu.com/PDF/Democracy%20Index%202008.pdf;

The Economist Intelligence Unit. (2010). Democracy index

2010. Democracy in retreat. Retrieved from the Economist

Intelligence Unit Website: http://graphics.eiu.com/PDF/

Democracy_Index_2010_web.pdf; The Economist Intelligence

Unit. (2011). Democracy index 2011. Democracy under

stress. Retrieved from the Economist Intelligence Unit

Website: http://www.eiu.com/public/

topical_report.aspx?campaignid=DemocracyIndex2011

XXV http://www.sgi-network.org/index.php?page=category&

category=SA, geraadpleegd op 13 juni 2011

XXVI Episode of Radio-broadcast of VPRO’s Argos ‘De WOB op de

schop’ van 1 oktober 2011

XXVII Bovens, M.A.P. en Wille, A. (2010) Diplomademocratie over de

spanning van meritocratie en democratie. Amsterdam:

Prometheus Bert Bakker

XXVIII http://www.eurofound.europa.eu/eiro/2007/02/articles/

nl0702029i.htm, geraadpleegd op 20 september 2011

XXIX http://www.civicus.org/news-and-resources/reports-and-

publications/csi-reports/europe-country-reports/372-the-

netherlands, geraadpleegd op 13 Juni 2011

XXX The Global Competitiveness Report 2011-2012. World

Economic Forum. Via de World Economic Forum website:

http://www3.weforum.org/docs/WEF_GCR_Report_2011-

12.pdf

XXXI Doherty, M., Drzeniek Hanouz, S., Lawrence, R.Z. and

Moavenzadeh, J. (2010). The Global Enabling Trade Report

2010. Retrieved from the World Economic Forum

Website: www3.weforum.org/docs/WEF_GlobalEnabling

Trade_Report_2010.pdf

XXXII http://www.cpb.nl/cijfer/kerngegevens-2011-2015-voor-

het-concept-cep-2012, geraadpleegd op 12 februari 2012

XXXIII http://hdrstats.undp.org/en/indicators/67106.html,

geraadpleegd op 12 februari 2012

XXXIV http://www.sgi-network.org/index.php?page=

countries_status&country=NLD&pointer=11#point_1,

geraadpleegd op 20 september 2011

XXXV Raad voor het openbaar bestuur (2010)

XXXVI http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/

?VW=T&DM=SLNL&PA=80518NED&LA=NL,

geraadpleegd op 14 januari 2012

XXXVII Centraal Bureau voor the Statistiek. (2010).Vertrouwen in

medemens en instituties toegenomen aan het begin van de

21e eeuw. Kloosterman, R. and Schmeets, H. Den Haag: CBS.

Retrieved from the Centraal Bureau voor de Statistiek

Website:http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/11DF6787-C8DC-

450F-BB7D-A526A65FC3B0/0/2010k2b15p43art.pdf

XXXVIII TNS NIPO. (2010). Eurobarometer 74. Nationaal rapport

Nederland. Retrieved from the Europa Website:

http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/eb/eb74/

eb74_nl_nl_nat.pdf

XXXIX Motivaction.(2009) Betere samenleving vraagt om andere

opvoeding. Opinieonderzoek na verschijnen Motivaction-

boek De grenzeloze generatie en de eeuwige jeugd van hun

opvoeders.Factsheet onderzoeksresultaten

XL Continu Onderzoek Burgerperspectieven. Burgerperspectieven

2011/4. Via the Website of Sociaal en Cultureel Planbureau:

http://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/

Publicaties_2012/Burgerperspectieven_2011_4

XLI Transparency International (2010). Global Corruption

Barometer 2010. Retrieved from the Transparency

International Website:

www.transparency.org/policy_research/surveys_indices/gcb/

2010/results

XLII Eurobarometer. (2009). Attitudes towards corruption.

Brussels: Eurobarometer. p.34-35

NOTEN

Page 44: Nationaal Integriteitssysteem, Landenstudie Nederland (Dutch Summary)

Transparency International NederlandBenoordenhoutseweg 232596 BA Den Haag

Phone: 070-314 2452

[email protected]

www.transparency.nl