MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken...

52
2016 | 9 TIJDSCHRIFT VOOR BIBLIOTHEEK & ARCHIEF Archives Portal Europe Over bibliotheken, open acces en wetenschappelijk publiceren Hoeveel leners telt de openbare bibliotheek vandaag? Tagging MUSEUM PLANTIN-MORETUS EEN MUSEUM, PRENTENKABINET, ERFGOEDBIBLIOTHEEK EN ARCHIEF Periodiciteit: Maandelijks • december 2016 • Afgiftekantoor: Turnhout • Erkenningsnummer: P802070

Transcript of MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken...

Page 1: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

2016 | 9

tijdschrift voor bibliotheek

& archief

Archives Portal EuropeOver bibliotheken, open acces en wetenschappelijk publicerenHoeveel leners telt de openbare bibliotheek vandaag?Tagging

MusEuM PlAnTin-MOrETusEEn musEum, prEntEnkabinEt, ErfgoEdbibliothEEk En archiEf

Per

iod

icit

eit:

Maa

nd

elijk

s •

dec

emb

er 2

016

• A

fgif

teka

nto

or:

Tu

rnh

ou

t •

Erk

enn

ing

snu

mm

er: P

80

2070

Page 2: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

VVBADomdat informatie belangrijk is

VLAAMSE VERENIGING VOOR BIBLIOTHEEK, ARCHIEF & DOCUMENTATIEStatiestraat 179 2600 Berchem+32 3 281 44 57 [email protected] www.vvbad.be

Page 3: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

META 2016 | 9 | 1

Rat raceVERANTWOORDELUKE UITGEVER

Julie Hendrickx, Statiestraat 179,

2600 Berchem

HOOFDREDACTEUR

Julie Hendrickx • [email protected]

REDACTIE

Bram Baert, Klaartje Brits, Paul Buschmann,

Gerd De Coster, Noël Geirnaert, An Labis,

Myriam Lemmens, Kris Michielsen,

Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega,

Peter Rogiest, Eva Simon, Patrick Vanhoucke,

Bruno Vermeeren.

REDACTIESECRETARIS

Tom Van Hoye • [email protected]

REDACTIEADRES

VVBAD • META

Statiestraat 179, 2600 Berchem

Tel. 03 281 44 57

[email protected] • http://www.vvbad.be/meta

Reageer op Twitter: #overmeta

ADVERTENTIES

Marc Engels • [email protected]

LAY-OUT

Marc Engels

DRUK

EVM

META verschijnt 9x per jaar,

niet in januari, juli en augustus.

META is een uitgave van de VVBAD en is

begrepen in het lidmaatschap, maar is ook

verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie

op http://www.vvbad.be/lidmaatschap.

ISSN 2033-639X

Julie Hendrickx, Hoofdredacteur

“Het jaar van de waarheid”. Met die woorden beet META 2016/1 acht nummers geleden de spits af. Voor wie zijn geheugen zou moeten pijnigen: sinds 1 januari dit jaar zijn gemeenten niet lan-ger verplicht om een openbare bibliotheek in te richten voor

hun burgers. Gelukkig hebben we nog steeds geen weet van concrete plannen om bibliotheken te sluiten.

Ook de verwachtingen rond de organisatie van het interbibliothecair leenver-keer en een nieuwe bibliotheekopleiding waren hooggespannen. We keken ook reikhalzend uit naar de resultaten van het overleg tussen Vlaanderen, de pro-vincies en de lokale besturen over de bevoegdheidsoverdracht. En ook al zat men achter de schermen niet stil, voor de sector lijken deze dossiers amper in beweging te komen.

Het nieuwe cultureel-erfgoeddecreet kan daarentegen moeilijk stilstand verwe-ten worden: een ontwerp ligt op tafel. Alleen — en dat kon u lezen in het vorige nummer van META — is men daar met de definitie van ‘erfgoed als kerntaak’ te snel door de bocht gegaan. Mogen we een rechtzetting verwachten in 2017?

In schril contrast staat de beweging in de sector zelf. De bewijsstukken liggen voor me: negen nummers van META. Van stress in de archiefsector (en hoe je die tackelt) over wat je met de bibliotheek of het archief kunt doen voor vluch-telingen tot samenwerkingsverbanden tussen openbare bibliotheken. Stilstaan staat duidelijk niet in het woordenboek van de bibliotheek- of archiefmedewerker.

En ook niet in dat van de VVBAD. Dat we een 7,4 op 10 krijgen van onze leden, mag geen reden zijn om op onze lauweren te rusten. We blijven in beweging, voor en achter de schermen. Het onzichtbare werk moet ook tot zichtbare resul-taten leiden. Informatie aan Zee en de lokale verkiezingen van 2018 zijn onze volgende checkpoints.

Afsluitelement

editoriaal

Page 4: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Meta 2016/9Jaargang 92 - december 2016

VASTE RUBRIEKEN

1 EditoriaalRat race

4 Nieuws

21 InzetCaroline Claeys

22 EtalageBibliotheek Lerarenopleiding aan de UC Leuven-Limburg

24 SignalementFedasil Opvangcentrum Kapellen

29 De vraagHoeveel leners telt de openbarebibliotheek vandaag?Lynn Moerenhout

30 Over de schuttingHeemkunde VlaanderenBarbara Temmerman

32 TrendBrussels e-boek promoot e-lezen inBrusselse bibliothekenHilde Lingier

33 Het plan

34 UitgepaktTaggingAnnelies van den Berghe

35 ColumnRare snuitersTIm Verstrynge

35 Citaat

“ LOGISCH DAT ER IN ELKE BIB ENKELE BOEKEN zITTEN MET DE FIGUURLIJKE HOEK AF. ”

36 Kroniek• Studiedag ‘Een collectieplan, hoe werk je eraan?’• Workshop Archiefstandaarden. Heilig huisje of eerder

kruisje?• Conn3ct: twee bibliotheken en een tentoonstelling• Focus op Auteursrecht• Deel je toekomst. Verslag debat ‘innovatie door

samenwerking’

46 Toepassing

47 Zo gezienJan Van Hee

48 Uitzicht

2 | META 2016 | 9

inhoud

Page 5: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

16

Het Museum Plantin-Moretus staat sinds 2005, als enige museum ter wereld, op de UNESCO-lijst van Werelderfgoed. Naar aanleiding van die erkenning werd het museum grondig gerenoveerd. Op 30 september vond de feestelijke heropening plaats. Wij lieten ons rondleiden door directeur Iris Kockelbergh en kregen ondertussen het verhaal over renovatie en de dualiteit die een drukkersmuseum en een historisch huis met zich meebrengt.

INTERVIEW

Iris Kockelbergh

Archives Portal EuropeJohan Van der Eycken

Essay: Digitale kennisOver bibliotheken, Open Access enwetenschappelijk publiceren

Tom Willaert

10

26

ARTIKELS

“ UNESCO-LABELS zIJN ENORM HOT IN AzIë”

inhoud

16

4

Page 6: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Bibliotheken mogen e-boeken uitlenen

Volgens het hof van justitie kan het uitlenen van een e-boek onder bepaalde omstandigheden gelijkgesteld worden aan de uitlening van een traditioneel boek. In die situaties is de uitzondering voor openbare uitle-ning van toepassing.

Auteursrechtelijk beschermde werken (waaronder boeken) mogen in principe niet uitgeleend worden zonder de toestemming van de rechthebbenden. Openbare bibliotheken mogen wel boeken uitlenen zonder toestemming. Als compensatie voor deze uitzondering ontvangen de rechthebbenden wel de zogenaamde leenvergoeding, die geïnd wordt door Reprobel.

Er bestaat al enkele jaren discussie of ook het uitle-nen van e-boeken onder deze uitzondering valt. Voor de rechthebbenden zou de uitzondering enkel van toepassing zijn op analoge werken. Openbare biblio-theken hebben dit steeds betwist, maar uit juridische onzekerheid stelden ze e-boeken enkel online ter beschikking, op basis van de licentieovereenkomsten met de rechthebbenden.

In Nederland hebben onze collega’s van de VOB (Vereniging Openbare Bibliotheken) de Stichting Leenrecht (de Nederlandse evenknie van Reprobel) gedagvaard om juridische klaarheid de krijgen. de VOB was immers van mening dat de regeling voor analoge werken ook van toepassing moet zijn op digitale uit-lening. De verordening van de VOB gaat over uitlenin-gen volgens het principe ‘one copy, one user’. Hierbij wordt een digitale kopie van een boek uitgeleend, waarbij deze kopie op de server van een openbare bibliotheek wordt geplaatst en de gebruiker ze kan downloaden. Tijdens één uitleenperiode kan maar één kopie gedownload worden, en na afloop van de uit-leenperiode kan de gebruiker de gedownloade kopie niet meer gebruiken.

De rechtbank van Den Haag was van mening dat het antwoord op het verzoek van de VOB afhangt van de uitlegging van bepalingen van het EU-recht. In een EU-richtlijn uit 2006 over onder andere het uitleen-recht is namelijk bepaald dat alleen auteurs het recht hebben om het uitlenen of verhuren van hun werk toe te staan of te verbieden. De EU-lidstaten kunnen afwijken van dit recht, op voorwaarde dat de auteurs een billijke vergoeding krijgen voor deze uitlening. De vraag was dus volgens de rechtbank of deze uitzonde-ring ook van toepassing is op de uitlening van e-boe-ken volgens het principe ‘one copy, one user’.

In het arrest van 10 november 2016 stelt het Hof van Justitie vast dat er geen dwingende reden is om digi-tale kopieën uit te sluiten van deze richtlijn. Die vast-stelling wordt gesteund door de doelstelling van de richtlijn, namelijk dat het auteursrecht wordt aange-past aan de nieuwe economische ontwikkelingen, zoals nieuwe exploitatievormen. Daarnaast stelt het Hof ook vast dat de uitlening van een digitale kopie van een boek volgens ‘one copy, one user’ vergelijkbaar is met de uitlening van een fysiek boek. De uitleencapaciteit van de bibliotheek vergroot immers niet, en de uit-lening is beperkt in de tijd. Verder stelt het Hof van Justitie dat de nationale wetgeving wel kan opleggen dat enkel e-boeken mogen uitgeleend worden die met toestemming van de rechthebbenden binnen de EU in het verkeer zijn gebracht. En tot slot stelt het Hof ook dat de uitzondering enkel geldt voor boeken die niet op een illegale manier verkregen zijn.

Hoewel het Hof van Justitie antwoord gaf op vragen die een Nederlandse rechter heeft gesteld over het Nederlandse auteursrecht, is deze beslissing ook rele-vant voor het Belgische auteursrecht. De Belgische wetgeving moet immers conform het EU-recht worden uitgelegd. Belgische openbare bibliotheken mogen dus e-boeken uitlenen volgens bovenstaand model, zonder dat ze hiervoor toestemming moeten hebben van de rechthebbenden. Het aantal uitleningen van e-boeken zal nu wellicht ook meetellen voor de beta-ling van leenvergoeding aan Reprobel. En openbare bibliotheken zullen maatregelen moeten nemen om er voor te zorgen dat leners de gedownloade kopie na afloop van de uitleenperiode niet meer kunnen gebruiken.

Joris Deene, Sa&S

Foto: © James Tarbotton (CC).

4 | META 2016 | 9

nieuws

Page 7: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Zoveel inzendingen op de ‘call for papers’ moest de werkgroep Informatie aan Zee verwerken in 2015. Uiteindelijk werden er 60 lezingen geprogrammeerd en 18 keer ‘vijf minuten gekte’.

Een nieuwe editie komt er weer aan. Heb jij nu ook een goed idee voor een inspirerende of inno-vatieve bijdrage? Dien dan snel je voorstel in op www.vvbad.be/InformatieaanZee.

106

Bibliotheekinnovatie in het europees Parlement

Op 18 en 19 oktober organiseerde Public Libraries 2020 het evenement Generation Code: Born at the Library. Plaats van gebeuren was het Europees Parlement. Op 19 oktober bezochten meer dan tach-tig Europarlementsleden (MEP’s), waar-onder Ivo Belet en Bart Staes, de tentoon-stelling waar bibliotheken uit heel Europa innovatieve projecten presenteerden: van fablabs tot virtuele realiteit. Ook Zora, de bibliotheekrobot van Muntpunt, was pre-sent. Vertegenwoordigers van de biblio-theeksector, waaronder Stuart Hamilton (IFLA) en Inge Van Nieuwerburgh (UGent), namen er deel aan een debat over auteursrecht. Het evenement resul-teerde onder meer in een ‘Library Interest Group’ in het Europees Parlement en in een stroom tweets waarin MEP’s hun liefde voor de bibliotheek betuigen onder de hashtag #GenerationCode. (BV)

nieuwe online tool helpt kerkbesturen bij beheer erfgoedcollectie

Het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC) lanceert samen met de Provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen een stappenplan voor het waarderen, selecteren en herbestemmen van roerend religi-eus erfgoed in parochiekerken in Vlaanderen. In de context van het wijzigende parochielandschap zijn kerkbesturen steeds meer op zoek naar concreet advies bij het beheer van erfgoed in de parochiekerk. Het nieuwe stappenplan wil hierop een antwoord bieden.

Er beweegt wat in het kerkenland-schap. Op verschillende niveaus wordt nagedacht over het huidige en toekomstige gebruik van de paro-chiekerken in Vlaanderen. Sommige kerken krijgen naast de religieuze functie ook een andere invulling, en af en toe krijgen kerkgebouwen zelfs een geheel andere bestemming. Dat heeft uiteraard ook een impact op de omvangrijke collectie voorwer-pen die zich in deze kerken bevindt. Meestal kunnen niet alle objecten ter plaatse bewaard blijven. Het behe-ren van dit waardevolle religieuze patrimonium is een belangrijke taak die op de schouders van de kerkbe-sturen komt te liggen.

Het begrijpen van de collectie, de juiste stukken selecteren en het bepalen van een gepaste herbe-stemming kunnen erg lastig zijn. Om kerkbesturen hierbij te ondersteu-nen ontwikkelde het CRKC samen met de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen het Stappenplan voor waarderen, selecteren en her-bestemmen van roerend religi-eus erfgoed in parochiekerken. De nieuwe tool loodst je stap voor stap doorheen het moeilijke proces van waardering, selectie en herbestem-ming. Zo helpt het kerkbesturen om correct met het erfgoed om te gaan en verantwoorde keuzes te maken. Bovendien houdt de methodiek rekening met de kerkelijke richtlijnen en het wettelijk kader. Het stappen-plan is volledig online beschikbaar op de website www.stappenplanre-ligieuserfgoed.be.

> Bron: CrKC

Vorstelijk, koninklijk, keizerlijk. archieven van vorstenhuizen in europa

Vrijdag 25 novem-ber nam Piet Hein Donner, vicepresi - dent van de Neder - landse Raad van State, het eer-ste exemplaar van de publica-tie Vorstelijk, ko-ninkli jk, keizer-lijk. Archieven van

vorstenhuizen in Europa in ontvangst. Dat gebeurde na het gelijknamig mid-dagsymposium van de Stichting Archiefpublicaties (S@P). Vorstelijke huis-archieven zijn privéarchieven, maar heb-ben door de aard van de functie van de soeverein ook een publieke kant. Ze zijn zeer belangrijk voor de studie van de poli-tieke en administratieve geschiedenis van de verschillende staten en van de evolutie van de (politieke) rol van de vorst. En ze bieden informatie over de evolutie van de organisatie van de hofhouding en van de maatschappelijke betrokkenheid van de vorsten en hun familie.

JAArBOEKHet zestiende Jaarboek van de S@P geeft inzicht in de archieven van de regerende Europese koningshuizen, in het bijzonder Nederland en België. Het gaat over de lot-gevallen van de archieven, de aanwezige bestanden, de toegankelijkheid en de mogelijkheid tot raadpleging. Ook oude vorstenhuizen, onder meer de Russische tsaren en de Habsburgers, komen aan bod. Hoe werd er gearchiveerd, wat is er van de archieven geworden en waar zijn ze raadpleegbaar? Naast de artikels over de collectie en de organisatie van de koninklijke archiefdiensten geven ver-halen van onderzoekers een unieke inkijk in hoe onderzoek gedaan werd en wordt in de archieven van het Nederlandse en Belgische koningshuis. Tot slot krijg je in het Jaarboek een overzicht van rege-rende en niet meer regerende Europese vorstenhuizen en hun archieven. En om de ingewikkelde (familie)relaties tussen de vorstenhuizen overzichtelijk te maken werd ook een stamboom van de behan-delde Europese geslachten bijgevoegd.

> het Jaarboek kwam tot stand onder redactie van

Yvonne Bos-rops, Marijke Bruggeman en Gustaaf

Janssens. tot en met 31 december 2016 kun je het

bestellen aan de kortingsprijs van 35 euro (excl.

verzendkosten) via www.mijnwebwinkel.nl/winkel/

stichting-archiefpublicaties/

> Bron: s@P

META 2016 | 9 | 5

nieuws

Page 8: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

aCtiViteitenKalender

11 en 19.01 HTML en CSS voor

beginners

VVBAD24.01 - 25.04 10 om te zien: Sociale media

verder uitgediept

Bibliotheekschool Gent22.02 - 15.03 Collecties in nood: eerste

hulp bij brand en water-

overlast

Bibliotheekschool Gent

Uw activiteit in deze kalender? Meld ze aan via onze website http://www.vvbad.be/activiteiten

workshop htMl en Css voor beginners

Je wilt met je bibliotheek of documentatiedienst het web op? Dan kun je een klassieke website maken, je informatie onderbrengen in een CMS-systeem of een blog opzetten.

Met deze workshops richten we ons op de eerste optie: een ‘moderne’ website die je zelf van nul opbouwt met HTML5 en CSS3. Een moderne website, dat is een terug-vindbare, gebruiksvriendelijke, toegankelijke en responsive website. Eentje die even goed draait op desktop pc’s, laptops als in de mobiele browsers van tablets en smart-phones. Ook als je zelf veranderingen wil aanbrengen in de sjablonen van blogs en CMS-systemen is een basiskennis van deze codeertalen aangewezen. Je kunt dan makkelijk de lay-out aan je eigen smaak aanpassen.

Voor wie zijn deze workshops bedoeld?Iedereen die weinig tot geen ervaring heeft met HTML en CSS, of voor wie deze ken-nis uit een ver verleden stamt.

Wat mag je verwachten?Na deze twee dagen kun je moeiteloos codes lezen, ben je in staat om zelf valide codes te schrijven en heb je een goed begrip van zoekmachineoptimalisatie, respon-sive webdesign, usability en accessibility.Het volledige programma voor de 2 dagen vind je hier: https://www.vvbad.be/activi-teit/html-en-css-voor-beginners

PrAKTISCHDatum woensdag 11 en donderdag 19 januari 2017Plaats VSPW Gent, Edgard Tinelstraat 92, Sint-Amandsberg (Gent) 9040Prijs 200 euro VVBAD-leden, 290 euro niet-ledenInschrijven http://www.vvbad.be/activiteiten

opgelet! archiefbevoegdheden in het kader van digitale vergunningsprocessen

Omdat heel wat gemeenten vragen hadden omtrent het archiveren van digitale vergunningendossiers, werd door Ruimte Vlaanderen samen met het departement LNE, een eenduidig standpunt ingenomen. Dit standpunt werd per mail door-gestuurd naar de lokale besturen (colleges van burgemeester en schepenen, gemeentesecretarissen, gemeentelijke en provinciale ambtenaren van ruimtelijke ordening en milieu). Hieronder de communicatie zoals die verstuurd werd.

Momenteel maken al heel wat gemeenten gebruik van de website www.omgevingsloket.be voor de aanvraag, behandeling, toekenning en opvolging van stedenbouwkundige vergunningen. Vanaf 23 februari 2017 treedt de omgevingsvergunning in werking, die de stedenbouwkundige en de milieuvergunning integreert. Ook omgevingsvergunningen zullen via het Omgevingsloket worden aangevraagd, behandeld, opgevolgd en goedgekeurd. De Vlaamse overheid heeft een digitaal uitwisselingsplatform opgezet waarop alle betrokken instanties bij de aanvraag en verlening van vergunningen hun documenten en informatie plaatsen. Als lokaal bestuur kunt u de informatie die u nodig heeft om een vergunning te verlenen van het platform halen en opslaan in uw eigen systeem. De Vlaamse overheid kop-pelt aan dat uitwisselingsplatform ook een omgevingsvergunningenregister, waarin alle documenten en procesdata die tijdens een procedure werden verzameld op het uitwisselingsplatform, vanaf 30 dagen na de beslissing worden bewaard en ontsloten.

Blijkbaar bestaat bij een aantal lokale besturen verwarring rond de archiveringsplicht van documenten die op het uitwis-selingsplatform worden geplaatst. Zij meenden de documenten zelf niet meer te moeten bewaren, omdat ze al in het omgevingsvergunningenregister bewaard worden. Maar dat klopt niet. Als vergunningverlenende overheid blijven lokale besturen bestuurlijk verantwoordelijk voor hun eigen dossiers, net zoals dat in het verleden het geval was met de papie-ren dossiers. Concreet betekent dit dat u als lokaal bestuur blijft instaan voor de volledige bewaring en ontsluiting van uw eigen dossiers. Die verplichtingen vloeien voort uit het Archiefdecreet van 9 juli 2010.

We zijn er ons van bewust dat het momenteel een extra inspanning betekent om uw eigen dossiers te bewaren. Er wordt dan ook bekeken hoe dit in de toekomst kan worden verbeterd en decretaal verankerd.

> Bron: ruimte Vlaanderen

6 | META 2016 | 9

nieuws

Page 9: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Haal de regenboog in huisIn 2017 bestaat çavaria veertig jaar. Wie? Çavaria is een koepelorganisatie met meer dan 120 aan-gesloten holebi-en transgenderverenigingen uit Vlaanderen en Brussel. Çavaria bestaat voor, en dankzij mensen die opkomen voor een brede kijk op seksuele oriëntatie, genderexpressie en gen-deridentiteit. De organisatie ondersteunt verenigingen en Roze Huizen, informeert, sensibiliseert, lobbyt op politiek niveau, voert campagne en… is momenteel in volle voorbereiding van een feest-jaar. Çavaria nodigt iedereen graag uit om mee te vieren door vanaf mei 2017 of in de loop van 2018 (even) de regenboog in huis te halen.

Hoe? De organisatie ontving een projectsubsidie vanuit cultureel-erfgoed om een multimediale tentoonstelling te ontwik-kelen. Dit met hulp van o.a. de audiovisuele archieven van de VRT, het documentatiecentrum RoSadoc, het Fonds Susan Daniel en het Amsab-ISG. De presentatie zal een inkijk bieden in de ontwikkeling van onze Belgische beweging, maat-schappelijke veranderingen, kleine en grote behaalde overwinningen... maar wil vooral aanzetten tot denken en doen.

Welke regenboogschatten zijn er te vinden in jouw collectie? Hoe maakt jouw organisatie die momenteel zichtbaar? Hoeveel weten je bezoekers over deze beweging? En hoe werken we samen verder aan een beloftevolle toekomst voor iedereen?Wil je meer weten over dit project? Lijkt het je wat, gastlocatie zijn voor de reizende tentoonstelling? Overtuigd dat ook jouw organisatie interessant materiaal heeft om uit de kast te halen? Laat van je horen.

> Meer info: [email protected].

> Bron: çavaria

oB lier heet voortaan ‘de fé’

In 1916 rolde het boek Pallieter, het bekendste geesteskind van Felix Timmermans, van de persen. Na 100 jaar is Pallieter en ook Timmermans nog springlevend in Lier. De stad Lier wou ereburger Felix Timmermans daarom nog meer verankeren in het stadsbeeld. Het Pallieterjaar was de perfecte aanleiding om de bibliotheek te vernoemen naar de Lierse auteur. Het wei-nigzeggende ‘stedelijke openbare bibliotheek Lier’ werd begin oktober ver-vangen door ‘de fé’. Uit verschillende voorstellen kwam deze roepnaam van Felix Timmermans naar voor als beste keuze voor de nieuwe naam van de bib. Het bijhorende nieuwe logo is ontworpen door de grafisch vormgever van de stad. In het silhouette van Felix Timmermans is ‘de fé’ mooi verwerkt. De naam werd  gestileerd uit de handtekening van de auteur zelf. De uitvoe-ring op de muur van de bib gebeurde door de Lierse street artist Joachim.

> Bron: de fé

Panenka

Tom Van Hoye verlaat begin januari het VVBAD-secretariaat in Berchem. Hij was sinds novem-ber 2009 bij de vereniging aan de slag als stafmedwerker communicatie. Tom verstuurde o.m.

om de twee weken de VVBAD-Nieuwsbrief en hij maakte ook de omschakeling mee van Bibliotheek- & archiefgids naar META. Tom verlaat de sector en gaat aan de slag bij het productiehuis Panenka.

Vanaf januari zal VVBAD-collega Klaartje Brits de taken van Tom overnemen. In haar plaats komt een nieuwe collega! Meer nieuws hierover in de volgende META.

META 2016 | 9 | 7

nieuws

Page 10: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Resultaten ledenbevraging

In het voorjaar van 2016 organiseerde de VVBAD een bevra-ging van leden en afhakers. De vereniging wilde hiermee nagaan of de doelstellingen van de vereniging nog vol-doende aansluiten bij de wensen van de achterban en of de kwaliteit van haar diensten en communicatie voldoen aan de verwachtingen.

In totaal werden er 899 leden aangeschreven. 252 daarvan vulden de vragenlijst in. Daarnaast werden 562 afhakers aan-geschreven. 102 afhakers vulden de enquête in. Bij de leden antwoordden verhoudingsgewijs meer instellingen, voor-namelijk openbare bibliotheken. Bij de afhakers waren het overwegend persoonlijke leden die de vragenlijst invulden. De hele kleine instellingsleden (max. 1 VTE) zijn onderver-tegenwoordigd, de middelgrote (vooral de groep 6-10 VTE) oververtegenwoordigd.

WAArDErINg, DOElSTEllINg, IMAgO De algemene waardering voor de VVBAD bedraagt 7,4/10. Het cijfer verschilt licht per deelsector en varieert van 7,2/10 (openbare bibliotheken) tot 8/10 (hogeschoolbibliothe-ken en wetenschappelijke bibliotheken). Onze grootste en belangrijkste doelgroep (ook omwille van de subsidiëring), waardeert ons het minste: 9% van de OB’s geeft ons een 5 of minder, nog eens 9% een 6.

Het tijdschrift is de belangrijkste reden om lid te zijn, zowel bij de huidige leden (88%), als bij de afhakers (78%) op de voet gevolgd door belangenbehartiging (resp. 83% en 60%). Netwerken en deelname aan activiteiten vindt ongeveer 40% van de huidige leden belangrijk. Voor de afhakers liggen deze cijfers iets lager.

In de enquête hernamen we een bevraging naar het imago van de vereniging uit 2009. Sindsdien voerden we een nieuwe huisstijl in, vernieuwden we de website en lanceer-den we META. De VVBAD gaat er over de hele lijn op vooruit.

We zijn meer nog dan voorheen nodig, nuttig, deskundig en profes-sioneel en onze strijdvaardigheid heeft duidelijk een boost gekregen. Opvallend: de resultaten lopen bij leden en afhakers in grote mate gelijk.

WErKINgBij de vraag naar de kerntaken van de VVBAD scoren belangenbe-hartiging en informatie aanbieden meer dan 90%. Studiedagen orga-niseren en inzetten op deskun-digheidsbevordering vinden onze

leden belangrijk en mogen we ook nog wat meer doen. De intersectorale werking vindt 13% geen kerntaak voor de VVBAD. Anderzijds vindt 20% dat we hierop onvoldoende inzetten. Een grote meerderheid (85%) vindt dat we een correct prijsbeleid hanteren.

COMMUNICATIEEen op tien wordt onvoldoende geïnformeerd over de wer-king van de vereniging en een op zeven geeft aan die wer-king te weinig te kennen. Een grote meerderheid (78%) vindt dat de vereniging voldoende rekening houdt met de wensen van de leden.

Met de kwaliteit van de aangeboden informatie zit het goed. META is voor 77% ‘heel belangrijk’. De website en de elek-tronische nieuwsbrief volgen. Wat de kwaliteit betreft, halen META (99%), de website (96%) en de elektronische nieuws-brief (92%) monsterscores. Over het belang van sociale media zijn de meningen meer verdeeld. Bij Facebook is de verdeling ongeveer gelijk: 45% vindt het belangrijk, 43% niet. LinkedIn en Twitter worden door een meerderheid (resp. 53% en 56%) onbelangrijk gevonden.

CONClUSIEDe cijfers zijn positief. Het imago van VVBAD is erop vooruit-gegaan en de doelstellingen van de vereniging worden (nog) meer onderschreven. Op vorming mag nog iets nadrukke-lijker ingezet worden, met meer aandacht voor het uitvoe-rende personeel en de kleinere instellingen. Onze leden weten soms nog te weinig wie we zijn en wat we allemaal doen. In het bijzonder binnen de sector van de openbare bibliotheken, waar we een decretale opdracht hebben om de sector te vertegenwoordigen, is er een duidelijke vraag naar meer contact met de basis, zowel via algemene bevragingen als via meer persoonlijke contacten. De Raad van Bestuur van de vereniging neemt de nodige maatregelen om de wer-king van de vereniging en de afdelingen nog te versterken.

8 | META 2016 | 9

nieuws

Page 11: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren
Page 12: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

arChiVes Portal EuropEJohan Van der Eycken, Algemeen rijksarchief

Kort na de eeuwwisseling raakte de intrede van de informatica in de archiefsector in een stroomversnelling. Tot dan toe was dit vooral een nationaal gebeuren. Steeds meer groeide het idee dat een samenwerking van de culturele sector op supranationaal niveau noodzakelijk was. Vanuit Europa werden verschillende initiatieven genomen om de burger grensoverschrij-dend toegang te verlenen tot het collectieve erfgoed en geheugen van de maatschappij.

Een van deze initiatieven was Europeana. Deze portaalsite, die op 20 november 2008 online ging, geeft toegang tot gedigitaliseerde collecties van Europese en culturele en wetenschappelijke instel-lingen.

Binnen hetzelfde kader zag ook het Europese archievenportaal Archives Portal Europe het levenslicht. Men wenste de gegevens van archiefinstellingen, die op dat ogenblik reeds gebruik maakten van internet om hun collectie te ontslui-ten, samen te brengen in één Europees archiefportaal. Daarnaast bleek het belang van samenwerking om de toe-nemende deskundigheid op het gebied van nieuwe technologieën te delen. De oprichting van de Internet Gateway voor Documenten en Archieven in Europa

werd goedgekeurd en bekrachtigd door de Europese Raad op 14 november 2005, met als doel het grensoverschrijdend toegankelijk maken van de collecties van nationale archiefdiensten en archie-finstellingen van de Europese Unie. Het APEnet-project ging van start op 15 janu-ari 2009 en zou drie jaar duren. 1 Naast de ontwikkeling van een portaal, werd voor-zien in een aantal tools en plugins, die de integratie van de nationale systemen enerzijds en Europeana anderzijds zou-den vergemakkelijken. Het was niet de bedoeling nieuwe standaarden te ont-wikkelen, maar eerder gebruik te maken van bestaande standaarden en deze te promoten. Zeventien Europese nationale archieven namen deel aan het APEnet-project. Na een ontwikkelingsproces van drie jaar kon een eerste versie van

Archives Portal Europe aan het brede publiek ter beschikking worden gesteld. Op dat ogenblik bevatte het portaal ca. 14 miljoen beschrijvingen en waren 61 Europese archiefinstellingen vertegen-woordigd.

Op 1 maart 2012 kreeg APEnet een opvol-ger met het APE network of exellence of kortweg APEx. 2 In tegenstelling tot het voorgaande project werd APEx gedragen door een consortium van 35 partners. Op 30 september 2015 telde het portaal 245 miljoen beschrijvingen, afkomstig van ca. 6000 Europese archiefinstellingen, met links naar meer dan 200 miljoen gescande beelden. Op technologisch vlak werden een aantal verbeteringen aangebracht, die de duurzaamheid op lange termijn zouden garanderen. De interoperabiliteit

deze tekst kwam tot stand naar aanleiding van de aPe-studienammidag op 17 maart 2016 en is deels gebaseerd op de bijdragen van Karin van honacker, Johan Van

der eycken, sébastien soyez, wim Van dongen en Michel Vermote.

10 | META 2016 | 9

artiKel

Page 13: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

“ SINDS DE EERSTE VERSIE VAN APE HEEFT HET POR-TAAL zICH AANzIEN-LIJK ONTWIKKELD. HET PROJECT MATIGE ASPECT HEEFT PLAATSGEMAAKT VOOR EEN DUURzAAM KADER IN DE VORM VAN EEN STICHTING.

met Europeana werd verbeterd en er werd gewerkt aan tools en richtlijnen, die het uploaden van content eenvoudi-ger maakten. Dankzij Europese subsidies en de medewerking van de verschillende partners tijdens de projecten APEnet en APEx is Archives Portal Europe uitge-groeid tot een volwassen portaal, dat zich profileert als een missing link tussen wereldwijde gebruikers en de Europese archiefgemeenschap.

APEFDe participerende entiteiten van het APEx consortium hadden zich er tevens toe verplicht om de infrastructuur van het portaal duurzaam te onderhouden. Dit gebeurde met de oprichting van een Archives Portal Europe Foundation (APEF) 3 naar Nederlands recht. Deze stichting is een non-profit organisatie, waarvan de inrichting sterk verbonden is met de culturele instanties van de betrok-ken Europese landen, om het beleid en doelstellingen op cultureel en weten-schappelijk gebied zoveel mogelijk te kunnen afstemmen op zowel nationaal als op Europees niveau. Op het ogen-blik van haar oprichting in oktober 2014 telde APEF vijf participerende landen: België, Nederland, Luxemburg, Zweden en Spanje. Momenteel zijn ook Duitsland, Frankrijk, Italië, Zwitserland, Denemarken, Estland, Litouwen, Noorwegen, Hongarije en Slovenië aan dit lijstje toegevoegd.

Tot nog toe participeerden enkel natio-nale archieven als associate aan de stich-ting. In de nabije toekomst zullen ook andere archiefdiensten kunnen toetre-den. Elke associate beschikt over één vertegenwoordiger in de Assembly of Associates. Dit is het hoogste orgaan van APEF en houdt toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken. Elke partner dient een jaar-lijks gediversifieerde bijdrage te betalen. Het leveren van content op het portaal blijft gratis.

Het dagelijkse bestuur wordt waar-genomen door een governing board, bestaande uit vijf leden: Arjan Agema, voorzitter (Nationaal Archief, Nederland), Karin van Honacker, secretaris (Algemeen

Rijksarchief, België), Luis Castrillo Aguilera, schatbewaarder (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Sport, Spanje), Joël Thill (Nationaal archief, Luxemburg) en Stefan Kwasnitza (Federaal archief, Zwitserland). Daarnaast beschikt de stichting nog over een beperkte staf. Wim Van Dongen (Nationaal Archief, Den Haag) coördineert het netwerk van coun-try managers en fungeert als technisch coördinator. Tevens worden drie ontwik-kelaars te werk gesteld en recent werd ook nog een PR- en communicatieverant-woordelijke aangeworven.

De toekomstige ontwikkeling van APE is sterk afhankelijk van de beschikbare mid-delen en bijdragen van de partners. Op dit ogenblik kan men profiteren van de technologie die door het Nederlandse nationaal archief ontwikkeld wordt in het kader van het Digitale-Taken-Rijk-project. Oorspronkelijk was het de bedoe-ling dat DTR gebruik zou maken van de API(Application Programming Interface)-code, en deze verder zou ontwikkelen met specifieke functionaliteiten voor DTR. Uiteindelijk werd besloten APE en DTR gelijktijdig te ontwikkelen. In het kader van deze samenwerking zijn drie projec-ten voorzien:• De ontwikkeling van een ‘Open API’. Deze moet het mogelijk maken om

informatie te delen met andere projec-ten zoals CENDARI en EHRI en biedt archiefinstellingen de mogelijkheid een eigen website te ontwikkelen op basis van deze API.

• Het verbeteren van de uploadmoge-lijkheden en zoekfunctionaliteiten van EAC-CPF-records.

Op lange termijn zal dit toelaten een Records Creators Authority-file system te creëren. Dit betekent in de praktijk, bijvoorbeeld, dat er aan één archiefvor-mer gegevens van verschillende instel-lingen kunnen worden gekoppeld.

• De mogelijkheid om additional finding aids, zoals indices, steekkaarten, … op te laden.

Naarmate de beschikbare middelen toe-nemen zal nog verder worden gewerkt aan de samenwerking met Europeana, waarbij APE optreedt als archiefaggrega-tor. Op technisch vlak gaat de aandacht

META 2016 | 9 | 11

artiKel

Page 14: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

uit naar het up-to-date houden, verbe-teren en uitbreiden van de infrastruc-tuur en zoekmogelijkheden. Ook speci-ale features zoals de mogelijkheid voor storytelling (bijv. topics m.b.t. genealogie, Europese geschiedenis en identiteit) en virtuele tentoonstellingen worden onder-zocht. Het belangrijkste element blijft echter de blijvende promotie van APE aan contentproviders enerzijds en de gebrui-kers anderzijds.

APE IN BElgIë EN NEDErlANDOp dit ogenblik zijn, wat België betreft, enkel de verschillende diensten van het Rijksarchief vertegenwoordigd in Archives Portal Europe. Deze 19 archief-diensten stellen 22.764 zoekinstrumen-ten, goed voor 7.173.532 beschrijvingen en 22.311.616 gedigitaliseerde documen-ten via het portaal online ter beschikking.

Hoewel dit goede cijfers zijn, is het aan-bod eenzijdig, daar belangrijke collecties uit regionale, lokale en private archiefin-stellingen niet werden opgenomen. In dit kader werden reeds en worden verschil-lende initiatieven genomen in samenwer-king met de Association des Archivistes Francophones de Belgique (AAFB), het Forum van Federale Archivarissen, de VVBAD en Archiefbank Vlaanderen.

Dat er verdere vooruitgang mogelijk is blijkt uit de situatie in Nederland, dat als land qua content in Archives Portal Europe tot de kopgroep behoort. In vergelijking met België participeren veel meer archie-finstellingen aan het APE-project. Er staan ongeveer een kleine 60.000 inventarissen online, hetzij 13 procent van het totaal. Dit is goed voor 14,3 miljoen online beschrij-vingen of 5,8 procent van het totaal. Er zijn verschillende verklaringen voor deze aantallen en verschillen tussen België en Nederland mogelijk, zoals bijvoorbeeld de institutionele context, de organisatie van de archiefsector, de oppervlakte, het aan-tal inwoners, de middelen, enz.

In dit kader is het bijzonder nuttig stil te staan bij de ontwikkeling van APE in Nederland en de daar gevolgde wer-vingsstrategieën. Tijdens het APEnet-project (2009-2012) participeerden drie

Nederlandse archieven (Regionaal Archief Alkmaar, Regionaal Archief Leiden, Regionaal Archief Zutphen). Pas vanaf 2012 konden ook andere archiefinstellin-gen deelnemen. Dit gebeurde in verschil-lende stappen.

Tijdens een eerste evaluatie van het por-taal door Nederlandse archiefinstellin-gen bleek hun ervaring over het alge-meen positief. De techniek en het gebruik van standaarden bleef een struikelblok. Redenen voor deelname aan APE waren enerzijds dat deze instellingen zelf niet over een eigen website en/of zoek-machine beschikten, anderzijds dat ze een aanvullend publicatieplatform als

wenselijk ervaarden. De gebruiksvrien-delijkheid van het portaal bracht niet al te veel extra werklast met zich mee.

Hoewel de gehanteerde wervingsstrate-gieën met veel enthousiasme onthaald werden, leidden deze in verhouding tot de geïnvesteerde tijd en middelen tot wei-nig concrete aansluitingen. Hieraan lagen de volgende problemen ten grondslag:• Er waren weinig archiefinstellingen met

een eigen ICT-afdeling.• Er was weinig kennis van techniek.• De kennis inzake standaarden was

beperkt.• Men was sterk afhankelijk van software-

leveranciers.

12 | META 2016 | 9

artiKel

Kaarten met de verschillende archiefinstellingen die vertegenwoordigd zijn op het portaal. (bron: https://www.archivesportaleurope.net/directory).

Page 15: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Op basis van deze vaststellingen werd besloten de problemen bij de bron aan te pakken door softwareleveranciers recht-streeks te benaderen. Hen werd gevraagd de software aan te passen en exports in het juiste bestandsformaat te vergemak-kelijken. Hierdoor werd de drempel om toe te treden tot APE sterk verlaagd. Dit leidde tot een exponentiële toename van archiefinstellingen in het Europese archie-venportaal. Deze strategie wordt vandaag nog met succes verder gezet. Daarnaast wordt verder gewerkt aan de uitbouw van een Institution Manager Community en een verbetering van de documentatie. In België kan men enigszins mee profite-ren van de in Nederland gevolgde strate-gie, daar bepaalde softwareleveranciers ook op de Belgische markt aanwezig zijn. In hoeverre het loont om hetzelfde pad te bewandelen is niet duidelijk omdat er geen cijfers voorhanden zijn. Daarnaast mag men niet uit het oog verliezen dat licenties vaak niet goedkoop zijn. Zeker voor kleinere instellingen kan dit een pro-bleem zijn.

APE EN ArCHIEFBANKIn België bestaat er, wat private archieven betreft, reeds een belangrijk alternatief, meer bepaald Archiefbank Vlaanderen. 4 Het initiatief voor de oprichting werd genomen door de Vlaamse overheid en verschillende private partners, zoals het KADOC-KU Leuven, het AMSAB-Instituut voor Sociale Geschiedenis, ADVN en het Liberaal Archief, die ook instaan voor het beheer van de databank. Het portaal werd ingericht vanuit de bezorgdheid voor het verlies en de slechte toegankelijkheid van talrijke private archiefcollecties. In tegen-stelling tot publieke archieven werden deze niet beschermd door de archiefwet van 1955. De registratie van deze archie-ven in een online databank diende het bewustzijn van hun waarde te verhogen en enige bescherming te bieden tegen eventueel verlies.

De eerste gegevens werden ingevoerd in 2004 en vanaf april 2005 was de data-bank publiek beschikbaar. In dat opzicht kan Archiefbank Vlaanderen als een pio-nier beschouwd worden. De gegevens-bank bevat data over private archieven

die worden bewaard in rijks- en gemeen-tearchieven, in private archiefbewaar-plaatsen, in bibliotheken, in universiteiten, in documentatiecentra en bij particu-lieren. Het volume aan data neemt jaar na jaar toe. In januari 2015 waren meer dan 10.000 archiefbestanden opgeno-men, werden meer dan 10.000 authority records ingevoerd en ca. 4000 bewaar-plaatsen en 6000 personen beschre-ven. De invoer van gegevens gebeurt in nauwe samenwerking met verschillende partners, waaronder zowel professionele bewaarinstellingen als particulieren.

Qua doelstellingen, opzet en ook op technisch vlak vertoont Archiefbank Vlaanderen grote gelijkenissen met APE. Sinds de oprichting is Archiefbank Vlaanderen uitgegroeid tot een belang-rijke partner in de Vlaamse archiefsector. Dit werd onder meer mogelijk gemaakt door een solide financiële basis, in com-binatie met een goede samenwerking met de archief- en de erfgoedsector.

Het ontwerp van de databank, gebaseerd op verregaande standaardisatie en flexi-biliteit, faciliteren een samenwerking met andere archiefportalen zoals Archives Portal Europe. In de praktijk is het moge-lijk om de gegevens, mits akkoord van de participanten, automatisch naar Archives Portal Europe te exporteren. Archiefbank Vlaanderen is bovendien bereid deze taak op zich te nemen. Hierdoor kan het Europese archief portaal mee profiteren van jarenlange inspanningen om parti-cipanten te werven. Omgekeerd biedt Archives Portal Europe een forum op Europees niveau, wat de zichtbaarheid van Archiefbank aanzienlijk verhoogt.

In de praktijk zal Archiefbank als tus-senpersoon of geautoriseerde instan-tie optreden. Dit betekent concreet dat Archiefbank Vlaanderen zal instaan voor de upload en het beheer van de geëx-porteerde gegevens in Archives Portal Europe. Uiteraard zal dit niet gebeuren zonder toestemming van de verschillende partners. Er zal een samenwerkingsover-eenkomst worden aangeboden in annex bij de overeenkomst met archiefbank. Dit alles kan vrij snel gebeuren. Na een korte

“IN BELGIë BESTAAT ER, WAT PRIVATE ARCHIE-VEN BETREFT, REEDS EEN BELANGRIJK ALTERNATIEF, MEER BEPAALD ARCHIEF-BANK VLAANDEREN.

META 2016 | 9 | 13

artiKel

Page 16: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

operationele fase, waarin de datatransfer zal worden voorbereid, kan de effectieve invoer vanuit Archiefbank mogelijk reeds vanaf eind 2016 van start gaan.

APE IN DE PrAKTIJKPORTAALDe portaalsite Archives Portal Europe (http://www.archivesportaleurope.net) is opgebouwd uit het voor iedereen zicht-bare gedeelte, de front end en een back end, die het toelaat gegevens in te voeren en aan te passen. De thuispagina biedt een overzicht met de gebruiksmogelijk-heden van de website. Een uitgebreide zoekopdracht kan gebeuren via het tab-blad ‘Uitgebreid zoeken’. Centraal worden afbeeldingen van ‘topstukken’, met een beperkte uitleg, afgebeeld. Deze afbeel-dingen worden gratis door de verschil-lende partners ter beschikking gesteld en zijn ook toegankelijk via het tabblad ‘Uitgelichte documenten’. Een themati-sche benadering is steeds mogelijk via de rubriek ‘Verken onze thema’s’ of het tab-blad ‘Thema’s.’ Op deze pagina wordt een lijst van beschikbare thema’s weergege-ven, zoals ‘Democratie’, ‘Europese Unie’, ‘Eerste Wereldoorlog’,… Let wel: niet alle archiefinstellingen die content geleverd hebben, maken gebruik van deze the-matische indelingen, waardoor niet alle

documenten betreffende een bepaald thema zijn opgenomen. Het tabblad ‘Gids’ staat de gebruiker toe de verschillende archiefinstellingen en hun collecties van-uit ‘Geografisch perspectief’ te benade-ren.

Elke archiefinstelling die data aanlevert, beschikt over een eigen pagina, waarop de meest elementaire gegevens kunnen worden weergegeven, zoals contactin-formatie, openingsuren, sluitingsdagen, toegangsvoorwaarden, mogelijkheid tot het maken van reproducties, omvang van de collectie, geschiedenis van de archief-instelling, enz. Op deze pagina bevindt zich tevens een link naar de beschikbare archieftoegangen van deze instelling. Deze zijn, indien ze werden opgeladen, ook rechtstreeks via het portaal raad-pleegbaar. Gedigitaliseerde of digitale documenten staan niet op de portaal-site, maar zijn wel toegankelijk via een link naar de website van de eigen instelling.

De back end van het portaal laat toe de eigen gegevens te beheren. Deze is te bereiken via de link: https://dashboard.archivesportaleurope.net/Dashboard/index.action. Voor het beheer van de applicatie zijn er drie types gebruiker. De ‘Administrator’ heeft toegang tot alle

informatie, staat in voor het beheer en de ontwikkeling van de toepassing en beheert de accounts van de ‘Country managers’. De ‘Country Managers’ zijn op hun beurt verantwoordelijk voor het archieflandschap in het eigen land en beheren de accounts van de ‘Institution Managers’, of de verantwoordelijken van de verschillende archiefinstellingen. Nadat een ‘Institution Managers’ met zijn account is ingelogd, krijgt deze een keu-zemenu met de archiefinstellingen die aan zijn account werden gekoppeld. Per instelling kan hij gegevens toevoegen, verwijderen of aanpassen. Dit is moge-lijk op drie niveaus: het niveau van de archiefinstelling (EAG), het niveau van de archiefvormers (EAC-CPF), en het niveau van de toegangen (EAD). De EAG, EAC-CPF en EAD gegevens kunnen gewoon via het portaal worden opgeladen. EAG’s en EAC’s kunnen ook rechtstreeks wor-den ingevoerd. Het portaal zal zelf het correcte XML-bestand creëren en, indien gewenst, ter download aanbieden. Hierbij wordt telkens gebruik gemaakt van inter-nationale standaarden:• (ISAD(G)/EAD: archievenoverzichten

en thematische gidsen• ISDIAH/EAG: beschrijving van archie-

finstellingen• ISAAR/EAC-CPF: beschrijving van

archiefvormers• METS (Metadata Encoding & Trans-

mission Standaard): relatie tussen digi-tale beelden en de beschrijving (EAD).

Gegevens die zich in het portaal bevin-den kunnen eveneens via het dashboard worden gekoppeld en opgeladen in Europeana. Het enige nadeel van het hui-dige systeem bestaat er in dat de transfer naar Europeana wat tijd in beslag neemt.

In de marge van de invoer van EAG-gegevens, is het belangrijk te wijzen op het bestaan van ISIL. ISIL of International Standard Identifier for Libraries and Related Organisations (ISO 15511) biedt bibliotheken en gerelateerde instellingen een unieke identifcatiecode. In België wordt de registratie van ISIL-codes beheerd door de Koninklijke Bibliotheek. Het Rijksarchief voert in opdracht van de KBR de registratie van archiefinstellingen

14 | META 2016 | 9

artiKel

Page 17: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

1 www.apenet.eu

2 http://apex-project.eu

3 www.archivesportaleuropefoundation.eu

4 www.archiefbank.be

5 http://wiki.archivesportaleuropefoundation.eu/

index.php/DPT_manual_introduction.

uit. Indien een archiefinstelling nog niet over een ISIL-code beschikt kan deze steeds worden aangevraagd bij het Rijksarchief via de applicatie: http://isil.arch.be.

VEREISTEN VOOR DEELNAMEHet leveren van content aan Archives Portal Europe is gratis. Enkel de partners zoals bijvoorbeeld de nationale archieven, betalen een bijdrage. Indien een archiefin-stelling zijn gegevens op Archives Portal Europe wenst te plaatsen, dient zij in eer-ste instantie contact op te nemen met zijn Country Manager (voor België: [email protected] of [email protected] ). Samen met hen kan beslist wor-den op welke wijze de content kan wor-den gepresenteerd.

Vanaf dat ogenblik kan de overeen-komst worden geformaliseerd door de ondertekening van een Content Provider Agreement. Als derde stap is het noodza-kelijk te controleren of men over geschikte metadata beschikt. Zoals reeds in dit arti-kel werd beschreven, hanteert APE de gebruikelijke standaarden. Deze metadata moeten worden aangeleverd in de vorm van een xml-bestand, met eventueel een link naar gedigitaliseerde documenten op de eigen website. Om te controleren of de bestanden aan de gestelde eisen voldoen, kan steeds gebruik gemaakt worden van de Data Preparation Tool. 5

Vervolgens kunnen deze gegevens via het Dashboard worden opgeladen. Het is steeds mogelijk te experimenteren in een testomgeving (https://contentchec-ker.archivesportaleurope.net). Deze test-omgeving is een afgeslankte versie van het portaal. Men kan content uploaden, EAC’s aanmaken, enz. Deze site biedt het voordeel dat men uitgebreid kan testen zonder dat dit enige negatieve invloed heeft op het eigenlijke APE-portaal.

BESlUITHet portaal Archives Portal Europe heeft zich ontwikkeld tot een volwas-sen platform, dat de wereldwijde gebrui-ker toegang verleent tot het Europese (archivalisch)erfgoed. Het biedt lokale en regionale archiefinstellingen de

moge lijkheid hun collectie op internatio-naal vlak zichtbaar te maken. De gebrui-ker kan voortaan collecties van verschil-lende archiefinstellingen via één website raadplegen. Dit betekent niet alleen een aanzienlijke tijdswinst, maar ook de iden-tificatie van vergelijkbare of bruikbare collecties verloopt makkelijker. Sinds de eerste versie van APE heeft het portaal zich aanzienlijk ontwikkeld. Het project-matige aspect heeft plaatsgemaakt voor een duurzaam kader in de vorm van een stichting. Op technisch vlak werden en worden er voortdurend verbeteringen aangebracht. Er zijn verschillende tools en handleidingen beschikbaar. Wat de inhoud betreft, is het volume aan gege-vens exponentieel toegenomen. Dit gebeurde zowel door geografische uit-breiding als in de diepte, door het wer-ven van nieuwe contentleveranciers. Hiermee is het verhaal echter niet ten einde. Er wordt nog steeds gewerkt aan een verbetering van de site en de creatie van tools. Deze moeten de gebruiksvrien-delijkheid verder verhogen. In de nabije toekomst zijn er ook nieuwe ontwikke-lingen voorzien, zoals een open-API, die archiefinstellingen in staat zal stellen een gepersonaliseerde website te ontwikke-len met Archives Portal Europe als motor. Het beheer van ‘archiefvormers’ zal wor-den verbeterd, waarbij het mogelijk zal worden archieven van verschillende instellingen aan elkaar te koppelen. In de toekomst zullen ook nadere toegangen, bijvoorbeeld in de vorm van indices, wor-den ondersteund.

APE wenst een portaal te zijn voor alle burgers. Dit kan enkel worden verwe-zenlijkt met een zo groot mogelijk aantal partners uit de hele de archiefsector. Op dit ogenblik doet België het in vergelijking met de Europese landen zeker niet slecht. Het kan echter nog beter! Samenwerking met andere partners zoals Archiefbank Vlaanderen maken het mogelijk om op korte termijn een belangrijk deel van het Vlaamse archieflandschap in het portaal te integreren. Op langere termijn kan ook het in ontwikkeling zijnde Vlaamse ‘archievenregister’ mogelijkheden bie-den. Aan Franstalige zijde bestaat er een samenwerking met de Associations

des Archivistes Francophones en wor-den er eveneens initiatieven ontplooid. Gemeenschappelijke initiatieven en het delen van kennis en knowhow zullen het mogelijk maken Archives Portal Europe, uit te bouwen tot een gemeenschappe-lijk forum en dit zowel op Belgisch als op Europees niveau.

“ APE WENST EEN PORTAAL TE ZIJN VOOR ALLE BURGERS. DIT KAN ENKEL WOR-DEN VERWEzENLIJKT MET EEN zO GROOT MOGELIJK AANTAL PARTNERS UIT DE HELE DE ARCHIEF-SECTOR.

META 2016 | 9 | 15

artiKel

Page 18: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Iris Kockelbergh, directeur Museum Plantin-Moretus

“ het blijft een spanningsveld tussen een historisch huis, een kwetsbare collectie en uiteraard het publiek. ”

Page 19: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Interview: Julie Hendrickx Foto’s: Marc Engels

Het Museum Plantin-Moretus staat sinds 2005, als enige museum ter wereld, op de UNESCO-lijst van Werelderfgoed. Naar aanleiding van die erkenning werd het museum grondig gereno-veerd. Op 30 september vond de feestelijke heropening plaats. Wij lieten ons rondleiden door directeur Iris Kockelbergh en kregen ondertussen het verhaal over renovatie en de dualiteit die een drukkersmuseum en een historisch huis met zich mee brengt.

Wat houdt de vernieuwing van het museum in? Heeft ze te maken met nieuwe eisen vanuit UNESCO?In 2001 werd ons archief erkend als Memory of the World. In 2005 volgde de erkenning, voor het hele complex met inhoud, als werelderfgoed. In de periode tussen 2001 en 2005 hebben we vanuit het museum de vraag gesteld om een depot te bou-wen voor het archief. Dat archief is heel kostbaar: het loopt van 1550 tot 1876 en documenteert enerzijds de volledige organisa-tie van de drukkerij/uitgeverij en anderzijds de leefcultuur hier in huis voor die periode. Maar tot 2001 werd het archief niet goed behandeld. Het zat in een schuilkelder, je kon de boeken niet veilig uit de rekken halen zonder schade aan te richten. Na de grote erkenning in 2005 heeft de stad langzaamaan besloten om het dossier op te nemen. In 2008 kwam dan het officiële startschot om aan het dossier te beginnen, en acht jaar later zijn we klaar. Dat lijkt ons toch een sterke verwezenlijking.

Daarnaast zijn we in 2008 gestart met een onderzoek naar de permanente collectie. Die presentatie lag er al sinds 1951 en een aantal boeken hadden zware schade opgelopen door zo lang open te liggen. Zo gaat het helaas vaak: je toont je topstukken, en het is heel moeilijk om die weg te stoppen, want het publiek wil ze graag zien. Heel begrijpelijk, maar het komt de bewaring van die stukken niet ten goede. Een bijkomend probleem was dat uit onderzoek bleek dat het fijn stof in Antwerpen ook een bedreiging vormde voor onze collectie. Onze vitrines zijn samen met het huis geklasseerd, die konden we dus niet vervangen of aanpassen. Dus rees de vraag: hoe gaan we daar mee om? Het blijft een spanningsveld tussen een historisch huis, een kwets-bare collectie en uiteraard het publiek.

We besloten toen om de opstelling te herzien. We bekeken wat internationaal de norm is, en probeerden daar zo dicht mogelijk bij te geraken. We houden geen rekening met alle reglemen-ten, maar we respecteren ze wel in grote lijnen. We moeten immers de spanning van een nieuwe opstelling kunnen blijven dragen. Onderzoek in grote instellingen als het British Museum en Guggenheim toonde aan dat je gedrukte werken bij 50 lux twee jaar kunt tonen. In onze nieuwe opstelling worden stuk-ken om de twee jaar gewisseld. Archiefstukken en ingekleurde stukken worden om de drie maanden gewisseld, of we tonen reproducties.

We hadden dan ook meteen de kans om iets te doen voor het publiek, want een opstelling uit 1951 was volgens ons niet echt wat het publiek vandaag wenst. Ons gevoel was dat je als bezoe-ker al heel goed voorbereid moet zijn om, na een bezoek aan het museum, te weten wie Plantin was en wat hij gerealiseerd heeft. Het verhaal van Plantin kwam volgens ons niet aan, en net

dat verhaal willen we vertellen. We moesten daarbij rekening houden met het feit dat het publiek niet altijd de kans heeft om boven te geraken. Er zijn zoveel trappen dat mensen die min-der mobiel zijn helaas niet overal geraken. En ook voor mensen die weinig tijd hebben wilden we op de benedenverdieping een afgerond verhaal brengen.

Tenslotte komen er ook veel scholen op bezoek, wat zorgde voor een enorme druk op de balie en de gewone bezoekers. De stad heeft toen, op onze vraag, voorgesteld om heel de onthaalzone aan te passen. We hebben dus een nieuw gebouw voor een nieuwe leeszaal, een nieuw depot in het kader van UNESCO, betere ontsluiting voor wetenschappelijk onderzoek, betere dienstverlening, betere bewaring van de collectie en nieuwe onthaalfaciliteiten. Maar eigenlijk is er aan het huis zoals het was niets veranderd.

De erkenning als UNESCO-werelderfgoed was dus ook een mid-del om de stad te overtuigen om te investeren?Ja, zeer zeker. Een Unesco-label heeft vooral een symbolische betekenis. Het is niet zo dat ons budget daardoor vergroot wordt en dat we nu alles perfect kunnen doen zoals we het wil-len. Nee, wij blijven op dezelfde manier voortploeteren als alle andere erfgoedinstellingen in Vlaanderen. Maar het heeft wel geholpen om een dossier dat extreem belangrijk is iets sneller en hoger op de politieke agenda te krijgen.

UNESCO-labels zijn ook enorm hot in Azië. We hebben dus heel veel Aziatische bezoekers en ook heel veel Aziatische con-tacten, onder andere met China en Korea, net omwille van dat label. Het gebeurt ook heel vaak dat er internationaal dingen in beweging gezet worden, en dat daarbij de reflex gemaakt wordt dat het Museum Plantin-Moretus niet mag ontbreken. Het UNESCO-label heeft ons dus wel geholpen om het huis veel sneller te positioneren op wereldvlak, ook in wetenschappelijke samenwerkingsverbanden.

Was het een lang traject om het label te behalen?Dat gebeurde in stappen. Het huis was in België al beschermd als monument sinds 1996. Dat was een absolute voorwaarde voor een UNESCO-erkenning. Het heeft dan nog 10 jaar geduurd tot die erkenning. Je moet daarbij eerst je kandidatuur indie-nen in België. België kan je dan op de shortlist zetten, maar een land kan maar een beperkt aantal kandidaturen per jaar op de shortlist zetten. Daar moeten dus al een aantal keuzes gemaakt worden.

België is redelijk laat gestart met het voordragen van kandi-daten, er was toen nog niet veel interesse om goederen naar

META 2016 | 9 | 17

interView

Page 20: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

voor te schuiven. Het museum Plantin-Moretus heeft dus geluk gehad om al snel voorgedragen te worden. Tien jaar is dus nog een relatief kort en beheersbaar project. Het is duidelijk dat de erkenning als Memory of the World ook een tussenstap was om het dossier sneller in beweging te krijgen op het grote platform van UNESCO.

Een museum met boeken, dat ook erg met archiefstukken werkt, breng je dat makkelijk aan de man?Nee. Ik denk dat heel veel archieven en bibliotheken op het-zelfde probleem botsen. Het is heel moeilijk om een iconisch beeld te vinden. Om de vergelijking te maken: de Mona Lisa is een wereldicoon: het Louvre moet enkel dat in zijn uitstalraam zetten en de mensen komen massaal. Laten we eerlijk zijn: met een schilderij kun je veel makkelijker laagdrempelige commu-nicatiecampagnes voeren. Met papieren erfgoed, waarbij kleur ook al een moeilijk gegeven wordt, is het veel moeilijker om een iconisch beeld naar voor te schuiven. De drempel voor papie-ren erfgoed is ook veel hoger: van zodra je naar een stuk in de vitrine moet kijken is de inspanning die je als publiek moet leveren veel hoger.

Een bijkomend probleem voor ons is dat wij niet enkel een huis van boeken en archieven zijn, maar ook een drukkersmuseum met een grote technische collectie en daarnaast ook nog een historisch huis. Met dat historisch huis kun je heel laagdrempelig gaan, maar daar ligt niet onze hoofdfocus. Onze hoofdfocus is en blijft de uitgeverij. We zijn meer een uitgeverij dan een boe-kenmuseum. We hebben dus gekozen om heel onze commu-nicatie te stoelen op die drukkerij/uitgeverij. Voor het museale aspect blijft de vraag hoe je boeken en papier kunt verleven-digen. We hebben wel het voordeel dat bezoekers eerst door de historische ruimtes moeten voordat ze naar de boekenop-stelling gaan.

Je trekt ze als het ware echt binnen?Ja, maar het blijft wel zo dat we ervoor kozen om vooral de drukkerij/uitgeverij in de communicatie uit te spelen, en dus niet het historisch huis.

Tegelijk legen jullie ook nog altijd heel hard de nadruk op dat archief. De leeszaal werd ook vernieuwd, ze blijft dus een pro-minente functie hebben binnen het museum?Ja, wij zijn een museum, een prentenkabinet, een erfgoedbiblio-theek en een archief. Dat maakt het voor onszelf niet makkelijk om ons te positioneren binnen de rest van het Vlaamse veld. Naast onze publiekswerking, waarmee we heel laagdrempelig gaan, hebben we ook het wetenschappelijke gedeelte waaraan we achter de schermen heel hard werken.

Onze vaste opstelling moet voor ons een bepaalde kwaliteits-norm halen, maar we moeten ook een bepaalde ontsluitings-norm halen. De voorbije decennia zijn onze grootste inspan-ningen altijd naar de collectie gegaan. Als we de laatste vijf jaar ergens een verschil hebben gemaakt, dan is het wel in de ontsluiting van de collectie en het zichtbaar maken van de col-lectie voor wetenschappers overal ter wereld. En een versnelde digitalisering van bepaalde delen van de collectie. Onze pren-tenkabinetcollectie stond lang niet online omdat ze niet in orde was. We hebben ze dan toch online gezet met de mededeling dat ze vol fouten stond, maar dat we correcties die worden aan-geleverd graag meteen corrigeren. We werken daarvoor met vrijwilligers die minstens een dag per week komen om alles te inventariseren.

We hebben dus heel zwaar geïnvesteerd in inventarissen en behoud, dat is naar buiten toe minder te zien, maar het is wel een grote hulp in het wetenschappelijke ontsluitingstraject. Als je collega naar een congres gaat en merkt dat er in verschillende lezingen naar jouw orga-nisatie wordt verwezen, dan merk je dat die investering rendeert. Dus heel het wetenschap-pelijke luik, het onderzoek, de zorg voor de col-lectie zit achter de schermen, niet in onze com-municatie. Maar het is wel onze core business. 75% is collectie, inventarisatie, ontsluiting en behoud, 25% kruipt in presentatie en werking met en voor publiek. In klassieke musea is dat vaak het tegenovergestelde.

Is het lastig om die verschillende profielen in je publiek te bedienen? Hoe gaan jullie daar-mee om?Voor een museum van deze schaalgrootte hebben wij een redelijk grote staf. Dat is te verantwoorden omdat we die verschillende poten hebben, bibliotheek, archief, historsch huis, prentenkabinet. Daarnaast hebben we ook vijftien vrijwilligers die structureel één of twee dagen per week alleen op de collectie komen werken.

Wat echt een luxe is voor onze schaalgrootte, is dat wij twee mensen hebben die enkel met publieksontsluiting bezig zijn. En dan kiezen wij als museum niet voor de gemakkelijkste trajecten. We gaan heel erg voor maatschap-pelijk kwetsbare groepen. Zij leveren niet de grootste return als het op cijfers aankomt, maar wel als het op sociaal-maatschappelijke duur-zaamheid aankomt. We hebben projecten voor NT2, nieuwkomers, mensen met een beper-king, kansarmen. Daar kruipt veel energie in, maar doordat we twee publiekswerkers heb-ben, hebben we ook twee verschillende pro-fielen. Iemand richt zich op de activiteiten in huis, en iemand richt zich op de maatschap-pelijk kwetsbare groepen. Zo kunnen we een duidelijk funda-ment opbouwen dat die specialisatie garandeert. Alle resultaten die je behaalt met maatschappelijk kwetsbare groepen kun je nadien ook vertalen naar je publiek waarvoor je de drempel wilt verlagen. Je bouwt meer en sneller expertise op dan wanneer je alleen maar voor het gemakkelijk bereikbaar publiek werkt. Omwille van die diversificatie in de staf kunnen we die verschil-lende profielen dus wel aan. Het enige waarvoor we fysiek en mentaal nog ruimte ontbreken is groots opgezette samenwer-kingsverbanden.

Bedoel je dan vooral internationaal?Ja. Als we een vraag krijgen gaan we daar zeker op inspelen, omdat we vrij snel zien wat de return is. Maar om zelf actief projecten op te zetten ontbreekt het ons aan tijd en ruimte.

Waarom kozen jullie doelbewust om in te zetten op maatschap-pelijk kwetsbare groepen?Je haalt uit je personeel de kansen die erin zitten, en dat bepaalt voor een stuk ook je beleid. Zelf heb ik de dienst publieksbeleid en communicatie voor de musea van stad Antwerpen uit de

18 | META 2016 | 9

interView

Page 21: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

grond gestampt en vorm gegeven in de periode dat het muse-umdecreet werd opgestart. We hebben toen heel erg op soci-ale inclusie gewerkt en weten dus wat de sterktes daarvan zijn. Anderzijds hebben we sterke publiekswerkers met een enorme finesse voor sociale inclusie.

Ten tijde van mijn werk bij de dienst publieksbeleid hebben we onderzocht in hoeverre onze musea scoren op het openstaan voor mensen van een diverse culturele achtergrond. Kunstmusea botsen op grenzen, maar bij een museum als dit heb je die grenzen niet. Wij tonen geen naakt, wij zijn heel weinig expli-ciet katholiek. Bij ons vind je vooral leefcultuur, taal en meer-taligheid. Dat betekent dat je in tegenstelling tot veel andere musea kunt vertrekken met een collectie die minder belast is door onze westerse cultuur. En dat maakt het veel makkelijker om met nieuwkomers samen te werken. Voor mensen met een beperking zijn we vertrokken met mensen met een auditieve beperking, en mensen die niet taalvaardig zijn door hun beper-king. Luisterogen, het traject dat we daarvoor ontwikkelden, konden we perfect transponeren naar andere groepen. Het is dus een combinatie van die twee factoren: het potentieel dat

we hebben en de gevoeligheid van de mensen die je hebt om zo’n traject op te zetten.

Wij zijn er van overtuigd dat we een enorm duurzaam museum zijn, op drie vlakken. We zijn ecologisch, wat niet altijd gemakke-lijk is in een historisch huis. Maar het weinige dat we hier kunnen doen, doen we ook, bijvoorbeeld collega’s attenderen op licht en verwarming. Elke ecologische inspanning heeft daarnaast ook economische gevolgen. En ten derde zien we duurzaamheid ook als maatschappelijke duurzaamheid. Als we hier mensen over de vloer krijgen die zichzelf hier voelen groeien, dan draag je dat mee naar de toekomst en doe je aan maatschappelijke duurzaamheid. We vinden die duurzaamheid heel belangrijk, want dat is onze maatschappelijke opdracht als museum. Als we een tentoonstelling organiseren, proberen we ook expliciet te bekijken welke maatschappelijke duurzaamheid we daarmee kunnen bereiken. Alleen is dat naar buiten toe niet altijd zo sexy.

Nochtans willen instellingen vaak wel inzetten op maatschap-pelijk kwetsbare groepen, maar hoort het niet tot de kern van hun publiekswerking.Voor ons is het echt de kern van onze publiekswerking, en wij leren daaruit ook veel voor ons ander publiek. We hebben bij-voorbeeld enkele scholen ondersteund met een cultureel project waarvoor ze subsidies konden krijgen van de stad. We brachten scholen samen met instellingen voor kinderen met een beper-king. Ze komen zes keer per jaar samen, zowel in de school als in het museum. Het project eindigt met een Moretusfeest, een echte dis. Het mooiste resultaat van die samenwerking is dat de ouders op de laatste dag ook mee naar het feest komen. Wij krijgen dan als museum mensen over de vloer die hier anders niet zouden komen. En de ouders van de studenten zien dan dat de ouders van kinderen met een beperking mensen zijn zoals zij. Bij de evaluatie van het project kwam naar boven dat veel leerlingen anders hebben leren omgaan met mensen met een handicap. Het gaat uiteraard maar over beperkte cijfers, maar wij zijn wel blij dat we een verschil hebben gemaakt.

Ondertussen zijn we al aan de vijfde editie toe van het project. We noemden het Cultuurvrienden, en de Cultuurvrienden heb-ben nu ook zelf de stap gezet naar het MAS.

Er werd ook veel multimedia verwerkt in het vernieuwde museum. Werd dat ook gedaan om maatschappelijk kwets-bare groepen te bereiken?Nee, dat staat daar los van. We hebben vooraf duidelijk aan-gegeven dat we geen multimediaal museum wilden worden. Uiteraard heb je multimedia nodig, daar kun je als modern museum niet meer onderuit. Maar wij wilden de integriteit en authenticiteit van het museum niet aantasten.

“ WIJ BLIJVEN OP DEZELFDE MANIER VOORTPLOETEREN ALS ALLE ANDERE ERFGOEDINSTELLINGEN IN VLAANDEREN.

META 2016 | 9 | 19

interView

Page 22: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Op welke manier wordt de multimedia dan wel ingezet?Vooral om een hedendaagse check te doen en om sfeer te scheppen. Plantin publiceerde alles. Zijn uitgeversfondsen gaan dus ook heel breed. Daaruit hebben we een aantal thema’s geko-zen waarvan we de maatschappelijke relevantie vandaag kun-nen nagaan. Onder andere taal, de evolutie van de wetenschap, religie en meditatie en mens en maatschappij. Met interviews met verschillende mensen bekijken we dan hoe die thema’s vandaag in de maatschappij staan. We gebruiken ook multi-media om op een korte manier een aantal processen uit te leg-gen. Bijvoorbeeld het belang van de boekdrukkunst, waarbij we beginnen bij Steve Jobs en teruggaan naar Gutenberg.

In de historische ruimtes gebruiken we multimedia om sfeer te scheppen, en om het verhaal van Plantin in vijf thema’s te vertel-len. Rond die thema’s maakten we films die niet bedoeld zijn om veel informatie te brengen, maar vooral om sfeer te scheppen. En we gebruiken ook soundscapes. Heel kaal, heel genuanceerd, heel plaatselijk en toevallig. Je moet er echt langslopen om het te ondergaan. Aan de ingang zijn we ook gegaan voor grote multimediaschermen om mensen uit te nodigen. We merkten dat mensen vaak aan de deur staan te twijfelen, en dan toch omkeren. Met die scherm hopen we mensen uit te nodigen om toch de stap te zetten om binnen te komen. Het is allemaal wat rustiger en minder storend dan wat er in sommige historische musea aan multimediaal geweld wordt losgelaten.

Wat werd er aan de opstelling veranderd?We hebben lucht in de nieuwe opstelling gebracht. De beschermde vitrines hebben we tot een derde teruggebracht, het aantal boeken hebben we tot de helft teruggebracht. We leggen meer de focus op Plantin en wat hij heeft gerealiseerd, dan op boeken en boekgeschiedenis. Eén zaal hebben we opge-offerd, omdat het daar moeilijk was om de temperatuur onder controle te houden. Die zaal werd een doorgangsruimte, en daar hebben we ‘Collectie in de kijker’ ondergebracht. Er staan twee computerzuilen waarop je honderd collectiestukken kunt bekij-ken, gaande van handschriften en gedrukte boeken over pren-ten, houtblokken en koperplaten. Bezoekers kunnen daardoor browsen en de stukken een aantal sterren geven. ‘s Nachts wordt telkens de berekening gemaakt, en de stukken die de hoogste score behaalden komen op de bovenste boekenplank terecht. Dat zijn dan de topwerken van het publiek. Je krijgt dus elke dag een nieuwe selectie te zien.

Een aantal echte topstukken hebben we in depot onderge-bracht, de Wenceslausbijvel of de Kaart van Antwerpen. Onze gidsen zijn daar niet altijd even blij mee, want de belangrijke stukken waaraan zij hun rondleiding ophingen zijn niet meer te zien. We zullen ze nog wel tonen, maar niet meer constant. Wat

wel belangrijk is voor ons soort van musea: bij ‘Collectie in de kijker’ hangt de boodschap ‘licht, publieke vijand nummer één in dit huis’, met daarbij de uitleg waarom dat zo is. Ik merk dat veel mensen die tekst ook lezen. Dat helpt wel voor het publiek om op een andere manier naar onze collectie en opstelling te kijken. We maakten ook een ontdekkingsruimte. Een ruimte waar je dingen kan aanraken en voelen, verkleden, een familiemoord-spel lenen, een electrospel kunt spelen enzovoort.

Wat zijn jullie ambities voor de toekomst?Onze grootste ambitie is elke twee jaar de opstelling helemaal veranderen zonder dat het verhaal verandert. Dat kunnen we waarmaken, de selecties voor de volgende drie wissels zijn al gemaakt. We blijven ook heel hard werken aan wetenschappe-lijk onderzoek en digitalisering. En we hebben nog veel zorgen waar we echt aan moeten werken. Zo blijkt dat onze loodcollec-tie door het fijn stof in Antwerpen echt vergaat. Diemoet naar een koel depot. Onze stempel- en matrijzencollectie moet op een andere manier opgeborgen worden, onze houtblokken,... Allemaal dringende dossiers die we moeten aanpakken. Voor de schermen hebben we ook nog ambities. In 2017 gaan we heel hard werken aan de permanente collectie en een aantal trajec-ten op lopende ontsluitingsmiddelen die we nog in gang moe-ten zetten. En in 2018 stappen we mee in ‘Barok in Antwerpen’.

Waar ik zelf mee de focus op zou willen zien is het belang van de uitgever en het boekenvak in de 16e eeuw. Daar mag in het boekenvak nog meer onderzoek naar gedaan worden. Het gaat meestal over de verspreiding van de inhoud en over de tech-niek, maar nog te weinig over het ‘vormgeven van kennis’, zoals wij dat noemen. We willen onze collectie ook zo veel mogelijk digitaliseren in verschillende stappen. We zijn er van overtuigd dat erfgoedcollecties een bron van inspiratie moeten zijn, ook voor andere mensen. Onze collectie houtblokken is bijvoorbeeld fabuleus, maar het is de enige collectie waar nog geen inventaris op bestaat. We zijn daar nu aan bezig, en we willen die collec-tie zo ontsluiten dat ook het publiek er iets aan heeft. We zijn daarvoor nu een groot samenwerkingsproject op poten aan het zetten met het MIAT, het Speelkaartenmuseum. We willen ook de taalgrens oversteken, en tegen 2019 een testcase opzetten. Achter de schermen gebeurt dat nu al: studenten worden uit-genodigd om in onze collectie te snuisteren om ze zo te leren kennen.

Verder zijn we heel actief bezig met het onderzoeken van hoe je omgaat met een historisch huis. Volgens mij ontbreekt er wel wat in het erfgoeddecreet: de focus ligt soms erg op grote ten-toonstellingen, heb je daar geen ruimte voor dan sta je zwak, is ons gevoel. Wij kunnen geen 100.000 mensen bijeen bren-gen voor een tentoonstelling over boeken. Maar er zijn genoeg kleine en middelgrote musea waar het wel interessant is om collecties te ontsluiten in tentoonstellingen, zonder dat daar monsterbudgetten tegenaan worden gegooid. Wij moeten daar anders mee leren omgaan: tentoonstellingen organiseren vanuit onze eigen collectie. En het aanbod in de museumwinkel koppe-len aan onze tentoonstellingen. Want wij krijgen misschien niet grote publieksaantalllen over de vloer, maar wel specialisten, die in de shop ook die dingen zoeken die wij kunnen bieden. Onze shop is een van de aantrekkelijkste in Vlaanderen. We hebben daarvoor net een prijs gekregen van de sector, dus ik moet daar niet bescheiden over zijn. Wij gaan niet focussen op grote ten-toonstellingen. Wel op hoe we met alle gebreken die we hebben met dit museum, en met het historisch huis, toch een verschil kunnen maken. Daar zijn we nu al heel hard mee bezig, en dat willen we op termijn nog verder uitbouwen.

“ JE BOUWT MET MAATSCHAPPELIJK KWETSBARE GROEPEN MEER EN SNELLER EXPERTISE OP DAN WAN-NEER JE ALLEEN MAAR VOOR HET GEMAKKELIJK BEREIKBAAR PUBLIEK WERKT.

20 | META 2016 | 9

interView

Page 23: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Caroline Claeys:

geboren op 8 juli 1956 in Waarschoot

Werkt sinds juli 2014 als bibliothecaris bij Mu.ZEE in Oostende

Eerste baan: onderzoeks-medewerker bij het Centrum voor Ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit gent

Hobby’s: boeken, tentoon-stellingen, reizen, gender & art

Inspiratie: mensen, boe-ken, beelden, objecten, en verrassende verbanden daartussen; het ongewone in het alledaagse

Caroline ClaeYs

“ De uitdaging bleek nog groter dan gedacht”Hoe ben je in de bibliotheeksector beland? Het was een bewuste keuze. Na mijn stu-dies maatschappelijk werk startte ik mijn loopbaan in 1978 in een onderzoekspro-ject aan de Universiteit Gent. Maar op de achtergrond sluimerde een verlan-gen om ‘iets met boeken’ te gaan doen. Na dat project ben ik opnieuw begin-nen studeren, aan de bibliotheekschool in Gent. Tijdens mijn studies kon ik aan de slag bij de Pluralistische Organisatie voor Bibliotheekgebruik in Leuven, des-tijds een van de erkende lectuurbegelei-dingsorganisaties. Vanaf dan ben ik in de bibliotheeksector blijven werken.

Waar werk je nu? Sinds 2014 werk ik als bibliothecaris in Mu.ZEE in Oostende. Ik ben er verant-woordelijk voor de dagelijkse werking van de museumbibliotheek. Daarvoor werkte ik jarenlang in de gelijke kansen-sector, bij documentatiecentrum RoSa en vervolgens bij de Fondation des Femmes pour la Méditerranée. Op professioneel vlak was het een uitdaging om in een totaal nieuwe sector terecht te komen, waar ik bovendien mijn passie voor kunst en voor boeken zou kunnen combine-ren. De uitdaging bleek nog groter dan ik had gedacht. In 2014 had de Mu.ZEE-bibliotheek nog geen inhoudelijk ontslui-tingssysteem, en evenmin een classifica-tiesysteem. De catalografie was aan een inhaalmanoeuvre toe en het tijdschriften-depot verkeerde in een staat van wan-orde. Al die zaken op de rails krijgen en de bibliotheek professionaliseren was mijn eerste bekommernis.

Met welke thema’s ben je beroepsmatig veel bezig? De invoer van een classificatiesysteem en de ontsluiting van de collectie met de Art & Architecture Thesaurus krijgen voorrang. Daarnaast ligt de focus vooral op het reorganiseren en toegankelijker

maken van de kunstenaarsdossiers en het op punt stellen van een tentoonstel-lingsarchief.

Hoe ziet een werkdag er voor jou uit? Een werkdag begint vaak al op de trein, ook al ervaar ik het lezen van vaklitera-tuur of van kunsttijdschriften niet echt als werk. Eens op kantoor lees en beant-woord ik eerst mijn mails. Daarna kan het werk variëren: vergaderingen bijwonen, bezoekers helpen in de bibliotheek, infor-matievragen beantwoorden, de vaste vrij-willigers en occasionele stagiairs bege-leiden, documenten verzamelen voor een tentoonstelling. Het werk is soms erg ver-snipperd, maar toch probeer ik bijna elke dag ook een deel catalografie en inhou-delijke ontsluiting van de collectie in te plannen, om de achterstand langzaam maar zeker weg te werken.

Welke ambities koester je? De professionalisering van de bibliotheek is voor mij nog steeds prioritair. Maar op termijn droom ik van een open, vrij toe-gankelijke bibliotheek, een ontmoetings-plek die een meerwaarde toevoegt aan het museumbezoek. Verder denk ik aan een soort digitaal zoekplatform, waar naast de eigen publiekscatalogus ook andere (digitale) informatiebronnen toe-gankelijk zijn. En tot slot zou ik de kunste-naarsboeken uit de collectie meer in de kijker willen zetten, via vitrines of kleine tentoonstellingen.

Volg je het internationale vakgebied op? Vooral van internet, maar ook van con-tacten met collega’s uit andere muse-umbibliotheken steek ik heel wat op. Het Overleg Kunst Bibliotheken Vlaanderen, waarvan ik bestuurslid ben, hecht veel belang aan het structureel versterken van de contacten met buitenlandse collega’s en organiseert regelmatig bezoeken aan bibliotheken.

META 2016 | 9 | 21

inzet

Page 24: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

BiBliotheeK lerarenoPleidinG uC leuVen-liMBurG

ca. 1000 studenten

Collectie: 32.000 items

Topstuk: nagemaakte euro-munten en biljetten (stu-denten lager onderwijs) en de handleiding Confetti (studenten kleuteronder-wijs)

Ons lievelingsstuk: het prentenboek Een melo-die van ijzer en staal van Benjamin lacombe

leukste compliment ooit gekregen: studenten die na afstuderen speciaal langskomen om afscheid te nemen en ons te bedanken.

“In ons team kan ieders talent tot uiting komen”

Bibliotheek Lerarenopleiding aan de UC Leuven-Limburg:

Wanneer werd de bibliotheek van de lerarenopleiding Kleuter- en lager Onderwijs aan de UC leuven-limburg opgericht?Deze deelbibliotheek van de voorma-lige Katholieke Hogeschool Limburg ontstond in 1999 na een fusie van de normaalscholen in Hasselt en Bokrijk. De collecties van beide normaalscho-len werden samengevoegd en onder-gebracht in een nieuwe bibliotheek op campus Hemelrijk in het centrum van Hasselt. In 2015 verhuisde deze biblio-theek samen met de opleiding naar campus OLB, de voormalige campus van verpleegkunde en sociaal-agogisch werk. In 2020 is er opnieuw een verhuis gepland, naar een gloednieuwe biblio-theek op de campus in Diepenbeek. Onze bibliotheek zal samengevoegd worden met de bibliotheken van Lerarenopleiding Secundair Onderwijs en MTIW (Management, Technologie, Ingenieurswetenschappen en Welzijn).

Wat is jullie opdracht en hoe vullen jul-lie die in?Onze hoofdopdracht is de ondersteu-ning van onderwijs en onderzoek op de campus. We doen dit in de eerste plaats door ons collectieaanbod zo goed mogelijk af te stemmen op de noden van de studenten en docenten. De collectie bestaat grotendeels uit materialen die men uitleent tijdens de stage in de basisschool. Naast pedago-gische literatuur en vaktijdschriften vind je hier dus ook een groot aantal pren-tenboeken, jeugdboeken, didactische materialen, prenten en spelmaterialen. Verder zet ons team zich maximaal in om de studenten en docenten zo goed mogelijk te begeleiden in hun zoektocht naar informatie, zowel individueel als in groep.

Een andere belangrijke taak van onze bib is het organiseren van activiteiten zoals tentoonstellingen, workshops en lezingen. De thema’s die hierbij aan bod

Thijs gielis komen sluiten nauw aan bij het curricu-lum van de opleidingen.

Welke ambities willen jullie als team nog graag verwezenlijken? Onze huidige werking zo goed moge-lijk behouden en onze band met de opleiding nog versterken. Dat zal niet eenvoudig worden, want ons team staat onder druk van besparingen. Bovendien zullen enkele ervaren collega’s dit aca-demiejaar het team verlaten.

Verder zal er ook steeds meer vooruit gekeken worden naar de nieuwe bib in 2020. We staan voor de uitdaging om onze specifieke collectie en werking te integreren in de gezamenlijke biblio-theek. We kijken er naar uit, want onze relatie met de collega’s uit de andere deelbibliotheken is alvast zeer goed.

Wat maakt jullie team zo uniek?Het team is een mix van alle leeftijden en karakters. Van vurig tot bedachtzaam en alles daar tussenin. Er is een grote verscheidenheid aan kwaliteiten en vaardigheden, waardoor het team erg complementair is. Ieders talent kan tot uiting komen. Soms leidt deze verschei-denheid tot heftige discussies, maar uiteindelijk is iedereen altijd bereid tot compromissen, met betere resultaten tot gevolg.

Hoe zou je de teamspirit omschrijven? Motiverend en uitnodigend. Iedereen kan zichzelf zijn in het team. Zowel met professionele als persoonlijke proble-men kunnen we bij elkaar terecht. Ieder teamlid heeft een grote vrijheid en verantwoordelijkheid in het vervullen van zijn taken. Het welbevinden en de betrokkenheid met het werk is daardoor hoog.

Welke achtergrond hebben de team-leden?Het team bestaat uit ervaren, professi-onele medewerkers. Alle medewerkers

22 | META 2016 | 9

etalaGe

Page 25: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

“ OPENHEID, POSITIVISME EN MOTIVATIE ZIJN CRUCIALE EIGENSCHAPPEN VOOR EEN GOEDE TEAMSPIRIT.

behaalden een diploma in het hoger onderwijs en volgden een bijkomende bibliotheekopleiding (graduaat of initia-tie). Anne en Astrid werken al meer dan 20 jaar in een bibliotheek. Chris heeft eerst vele jaren lesgegeven in de lera-renopleiding, maar werkt ondertussen ook al meer dan 10 jaar in onze biblio-theek. Thijs maakt sinds 2007 deel uit van het team en Martine sinds 2011. Rudi is vorig jaar het team komen versterken. Hij heeft vele jaren ervaring als docent binnen de lerarenopleiding.

Welke eigenschappen, vaardigheden of interesses zijn cruciaal om in dit team te functioneren?Openheid, positivisme en motivatie zijn cruciale eigenschappen voor een goede teamspirit. Communicatieve vaardighe-den zijn ook erg belangrijk. Het team bestaat uit allemaal deeltijds werkende personen, daarom is het belangrijk dat er veel en duidelijk gecommuniceerd wordt met elkaar. Ook de communicatie met ons doelpubliek is erg belangrijk. We hechten veel belang aan klantvrien-delijkheid. We willen dat iedere student en docent met een goed gevoel de bib binnen- en buitengaat. Om onze gebrui-kers zo goed mogelijk te kunnen helpen is daarom het kennen van de collectie van groot belang.

Kun je het team en de organisatie in twee zinnen toelichten? Een gemotiveerd en professioneel team met een grote liefde voor de biblio-theekwereld en het onderwijs. Ieder teamlid geeft met zijn talenten en expertise het beste van zichzelf om de bib van kleuter- en lager onderwijs te laten floreren.

teaMleden

V.l.n.r. op de foto:

• Thijs Gielis: Coördinatie

• Anne Scheepers: Collectievorming,

bestellingen en balie

• Martine Geladi: Collectieverzorging en

catalografie

• Astrid Vanhoof: Catalografie en balie

• Rudi Boelen: Balie en organisatie van

activiteiten

• Chris Van Der Perre: Catalografie en

balie

META 2016 | 9 | 23

etalaGe

Page 26: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Fedasil opvangcentrum Kapellen

24 | META 2016 | 9

siGnaleMent

Page 27: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

De kleine bibliotheek van het opvangcentrum in Kapellen. De boeken in de boekenkast links zijn allemaal giften (het merendeel dankzij een actie van de OB Kapellen). Ze hoeven niet te worden teruggegeven. Rechts zitten vooral educatieve jeugdboeken. Deze moeten wél worden teruggebracht.

Computers zijn populairder dan boeken bij de gebruikers.

‘Bibliothecaris’ en coördinator externe contacten Katija Domic.

In deze ‘cinemazaal’ worden uiteraard vooral anderstalige films vertoond.

Foto’s: Marc Engels.

Fedasil opvangcentrum Kapellen

META 2016 | 9 | 25

siGnaleMent

Page 28: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

diGitale Kennis ovEr bibliothEkEn, opEn AccEss En wEtEnschAppElijk publicErEnTom Willaert, KU leuven

Omdat de technologieën en media waarmee kennis wordt gedeeld voortdurend evolueren, zijn onderzoeksbibliotheken onderhevig aan steeds veranderende eisen en standaarden. Vooral wanneer het gaat over de ontsluiting van online journals is de opgelegde druk duidelijk voel-baar. Van moderne wetenschapsbibliotheken wordt immers verwacht dat ze positie kiezen in een grillig publicatiedebat dat wordt gevoerd tussen commerciële uitgevers aan de ene kant, en de Open Accessbeweging aan de andere.

De commerciële uitgeverijen beschouwen het internet als een platform om academische tijdschriften en artikels op grote schaal en met ruime winstmarges aan te bieden, terwijl de Open Accesbeweging het web eerder ziet als een forum om wetenschappelijke kennis vrij en kosteloos te laten circuleren. Bibliotheken moeten met andere woorden de afweging maken of ze zich ook in onze digitale kennismaatschappij blijven scha-ren achter gevestigde publicatiemodellen, of de digitalisering net willen aangrijpen als een kans om de werking van academi-sche publicatiesysteem — en mogelijk ook de functies van de universiteitsbibliotheek — te herzien. Tijd dus om beide posi-ties op een historisch geïnformeerde manier aan elkaar af te toetsen.

De blauwdruk voor ons huidige model van wetenschappelijk publiceren, ofwel het systematisch archiveren, ontsluiten en ver-spreiden van wetenschappelijke onderzoeksresultaten in toe-gewijde tijdschriften, dateert uit de tweede helft van de zeven-tiende eeuw en daarmee ook uit een media-ecologie waarin een centrale rol was weggelegd voor inkt, papier, boekhandels en, niet onbelangrijk, bibliotheken. 1 Twee Europese bladen uit 1665 markeerden het begin van de moderne academische publi-catiecultuur: het relatief kortlevende Journal des sçavans [sic], opgericht door Denis de Sallo, en de tot op vandaag toonaan-gevende Philosophical Transactions of the Royal Society, met als stichter Henry (Heinrich) Oldenburg, die eveneens de bezieler was van het systeem van peerreview of collegiale toetsing. 2 In deze tijdschriften verschenen nieuwsberichten over uiteenlo-pende kennisdomeinen, werden originele bevindingen voor het eerst wereldkundig gemaakt en was er een belangrijke plaats gereserveerd voor reviews van internationale wetenschappelijke publicaties. Dit model lag ook aan de basis van twee andere nog steeds invloedrijke tijdschriften die in de 19e eeuw werden opgericht. Zo verscheen in 1869 het eerste nummer van Nature, gevolgd door Science in 1880. 3 Als plaats waar deze gedrukte tijdschriften werden gebundeld, bewaard en gelezen, waren uni-versiteitsbibliotheken en -archieven lange tijd een essentieel onderdeel in het proces van kennisproductie.

DIgITAlISErINgIn de 20e eeuw kwam het systeem van door wetenschappers en societies gerunde papieren tijdschriften echter onder druk te staan, en zo ook de status van de onderzoeksbibliotheek als ken-niscentrum. In de eerste plaats door de toenemende inmenging van grote uitgeverijen en de voortschrijdende commercialisering van de wetenschapscommunicatie. In 1947 lanceerde Elsevier bijvoorbeeld haar eerste internationale tijdschrift: Biochimica et Biophysica Acta, waarna het bedrijf gestaag uitgroeide tot de publicatiegigant van vandaag. 4 Een tweede belangrijke veran-dering kwam er met de opkomst van het internet, een nieuw publicatieplatform dat ervoor zorgde dat papier niet langer het enige communicatiemedium was in de wetenschap. 5 In 1990 verscheen onder de titel Postmodern Culture bijvoorbeeld al het eerste volledig online tijdschrift zonder papieren tegenhanger. 6

Beide ontwikkelingen waren een logische voortzetting van het oorspronkelijke model, maar vandaag komen ze overduidelijk met elkaar in conflict. De commerciële denkwijze van de uit-geverijen (die ook digitaal zijn gegaan) valt immers niet meer te verzoenen met de belofte van een open kenniscultuur en vrij verkeer van informatie die uitgaat van de digitalisering. Het debat hierover spitst zich met name toe op het fenomeen van de paywall, een mechanisme waarmee uitgevers bepaalde aca-demische e-tijdschriften en online publicaties uitsluitend tegen betaling beschikbaar maken. Vaak gaat het daarbij om internati-onaal gereputeerde tijdschriften die hoog staan aangeschreven bij wetenschappelijke fondsen, zodat ze eigenlijk niet kunnen ontbreken in het aanbod van de bibliotheek. Vandaar dat er nog geregeld berichten circuleren over zogenaamde big deals of langetermijncontracten die worden afgesloten tussen onder-zoeksbibliotheken en uitgevers.

Niettemin brengen paywalls het werk van onderzoekers in het gedrang. Ze verstoren de productie van nieuwe kennis doordat ze geïnteresseerden of onderzoekers die even niet verbonden zijn met een bepaalde universiteit enkel na betaling toegang te geven tot de informatie die ze nodig hebben. Bovendien zijn de gekochte publicaties vaak onderhevig aan de fair dealings

26 | META 2016 | 9

essaY

Page 29: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

provisions van copyright, zodat wetenschappers niet volledig vrij zijn om ermee te doen wat ze willen. 7 Bibliotheken ondervin-den eveneens grote hinder van dit commerciële model. Zij zien immers grote delen van hun budget opgaan aan abonnemen-ten voor databanken en tijdschriften, terwijl ze door de inflatie en het toenemende aantal publicaties dat ze voor hun gebrui-kers moeten aankopen vaak al met ernstige budgettaire proble-men te kampen hebben. 8 Dit is vooral problematisch binnen de menswetenschappen of humanities, waar duurdere boeken de voornaamste vorm van wetenschapscommunicatie zijn. In elk geval bestaat er ook een principieel bezwaar tegen paywalls: ze dwingen de gemeenschap om twee keer te betalen voor onderzoeksresultaten (een eerste keer als de belastingbetaler die het onderzoek sponsort, een tweede keer om de eigenlijke resultaten te kunnen raadplegen). Daarenboven maken uitge-verijen zo winst op onderzoek waar ze zelf weinig of geen tijd of moeite in hebben geïnvesteerd.

Een alternatief dat in recente jaren tegenover het commerci-ele paradigma wordt geplaatst, is dat van open access, het vrij online beschikbaar maken van academische onderzoeksresul-taten door het verwijderen van prijs- en toestemmingsbarrières zoals campuslicenties. 9 Dit zou er o.a. voor zorgen dat een gro-tere groep mensen, inclusief de bevolking van ontwikkelings-landen, toegang krijgt tot onderzoek en onderwijs, dat onder-zoeksresultaten een grotere impact krijgen en sneller worden opgepikt door andere onderzoekers en dat het proces van ken-nisproductie transparanter wordt. 10

TWEE rOUTESDe Open Accesbeweging heeft meer bepaald twee ‘routes’ uit-gestippeld om tot open access te komen, waarbij telkens een andere rol is weggelegd voor de bibliotheek. 11 De eerste route, ook de ‘gouden’ route genoemd, is de meest radicale, namelijk het volledig gratis beschikbaar stellen van peer reviewed tijd-schriften en artikels aan de gebruiker, eventueel via de tussen-stap van hybride modellen waarbij in een betalend abonnement ook een deel van de artikels gratis wordt aangeboden. 12 Om dit model te doen slagen moeten dus alternatieve financieringsmid-delen worden gezocht. Een mogelijke oplossing zijn de zoge-naamde Article Processing Charges (APC) of Book Processing Charges (BPC), waarbij de auteurs zelf een fee betalen aan de uitgever. In tijden van onzekerheid over funding en inkomen in de academische wereld blijkt dit echter moeilijk realiseerbaar. 13

Bovendien blijven uitgeverijen zo nog altijd winsten opstrijken. Een andere manier om tot open access te komen is door zelf een ‘gouden’ tijdschrift op te richten. Dankzij software zoals OJS (Open Journal Systems) kunnen onderzoekers zelf een peer reviewed tijdschrift opstarten en runnen. 14 Het probleem hier-bij is dat het vaak lang duurt voor een dergelijk tijdschrift vol-doende reputatie heeft opgebouwd (tenzij de volledige redactie van een voormalig betalend tijdschrift besluit de overstap te maken naar open access, zoals onlangs het geval was voor het tijdschrift Lingua 15). Vooral jonge onderzoekers zijn afhankelijk van publicaties in gereputeerde tijdschriften voor benoemin-gen en de toekenning van onderzoeksbeurzen. De bibliotheek kan hier echter van belang zijn door deze onderzoekers door te verwijzen naar Open Accessjournals met een hoge impact-factor. 16 Ook kan de bibliotheek mee helpen investeren in de toekomst door onderzoekers op de hoogte te houden van open-accessalternatieven die op termijn beloven uit te groeien tot gereputeerde bladen. In de tweede route naar open access, de ‘groene’ route, spe-len universiteitsbibliotheken een nog belangrijkere rol. Bij green open access staan de universiteiten, c.q. hun bibliothe-ken, immers zelf in voor het beheer van de publicaties van hun onderzoekers door die op te nemen in gratis consulteerbare repositoria. 17 Het voordeel hiervan is dat gereviewd onderzoek zo vrij beschikbaar wordt en dat er als het ware een back-up van het onderzoek wordt bewaard. De onderzoeksbibliotheek vervult zo een van haar oudste functies, het archiveren en bewa-ren van kennis, op een nieuwe, meer efficiënte manier. In vele gevallen zijn digitale kopieën immers duurzamer dan fysieke materialen die afzien van temperatuurschommelingen en andere omgevingsfactoren. Het nadeel van deze benadering is even-wel dat de lokale hosting van bestanden duur kan zijn, en dat tijdschriften ook vaak restricties opleggen op welke versie de universiteit mag opladen (in vele gevallen is dat niet de finale pdf, maar enkel de laatste auteursversie). 18 Bepaalde artikels mogen van uitgevers pas vrij beschikbaar gesteld worden na verloop van een embargo. 19

Elk van de hier aangehaalde initiatieven komt dus met zijn eigen voor- en nadelen voor bibliotheken. Een bijkomende reden waarom het voor bibliotheken moeilijk is om te kiezen voor een bepaalde publicatiestrategie, is dat de debatten over de waarde van Open Access tegelijk worden gevoerd op verschil-lende niveaus en fora, en binnen verschillende disciplines. Rond de eeuwwisseling profileerde de OA-beweging zich vrij een-duidig aan de hand van drie centrale documenten (Budapest Open Acces Initiative (2002), Bethesda Statement on Open Access Publishing (2003), Berlin Declaration on Open Access

to Knowledge in the Sciences and the Humanities (2003) 20), maar sinds de jaren 1990 lopen al talrijke initiatieven, denk-

groepen en tijdschriften die eveneens een eigenzinnige visie op open kennis promoten. 21 Martin Paul Eve noemt de praktische implementatie van Open Access dan ook “messy and contentious”, “slordig en netelig”. 22 Ook Peter Suber, een van de grondleggers van de bewe-ging, waarschuwt in zijn boek Open Access (2012) voor een zekere uitholling van de discussie. De onderzoe-kers, die richtinggevend zouden moeten zijn voor het debat, hebben volgens Suber amper tijd om zich met de problematiek bezig te houden, in die mate zelfs dat paywalls door velen worden beschouwd als een integraal (en onvermijdbaar) onderdeel van hun job. 23 Bovendien

komen de meest eenduidige, radicale en intensief geme-diatiseerde antwoorden op het Open Accessvraagstuk

META 2016 | 9 | 27

essaY

Page 30: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

1 Zie voor de schimmige oorsprong van het academisch

publiceren Bonnie Swoger, ‘The Mostly True Origins of

the Scientific Journal’, Scientific American https://blogs.

scientificamerican.com/information-culture/the-mostly-

true-origins-of-the-scientific-journal/ (geraadpleegd op

21 oktober 2016).

2 E.N. da C. Andrade, ‘The Birth and Early Days of the

Philosophical Transactions’, Notes and Records of the

Royal Society of London Vol. 20 No. 1 (1965) 9-27.

3 Zie voor een chronologie van mijlpalen in de geschiede-

nis van het academisch publiceren Ben Mudrak, ‘Scholarly

Publishing. A Brief History’, American Journal Experts

http://www.aje.com/en/arc/scholarly-publishing-brief-

history/ (geraadpleegd op 21 oktober 2016)

4 Mudrak, ‘Scholarly Publishing’, z.p.

5 Astrid van Wesenbeeck, ‘Open Access’, in: Handboek voor

bibliotheek- en archief. Wet en regelgeving, III (Deventer,

Kluwer 2011) 140 1-24, aldaar 140-5.

6 Mudrak, ‘Scholarly Publishing’, z.p.; Postmodern Cultures

http://pmc.iath.virginia.edu/ (geraadpleegd op 21 oktober

2016).

7 Martin Paul Eve, Open Access and the Humanities.

Contexts, Controversies and the Future (Cambridge

University Press 2014) 2

8 Eve, Open Access, 13

9 Idem, 1.

10 Eve, Open Access, 3; Van Wesenbeeck, ‘Open Access’,

140-3 - 140-4.

11 ‘Open Access’ met hoofdletters wordt gebruikt als aan-

duiding van de beweging, ‘open access’ met kleine letters

geeft de toestand aan (Eve, Open Access, 8)

12 Idem

13 Idem, 9.

14 Idem, 24.

15 Zie voor deze omschakeling Eric Baković en Kai von Fintel,

‘Lingua is dead. Long live Glossa!’, Language Log http://

languagelog.ldc.upenn.edu/nll/?p=22162 (geraadpleegd

op 21 oktober 2016).

16 Van Wesenbeeck, ‘Open Access’, 140-17.

17 Eve, Open Access, 9.

18 Idem, 10.

19 Van Wesenbeeck, ‘Open Access’, 140-11.

20 Eve, Open Access, 21; Vgl. Van Wesenbeeck, ‘Open

Access’, 140-5 – 140-6.

21 Zie voor een tijdslijn Peter Suber, ‘Timeline of the Open

Access Movement’, http://legacy.earlham.edu/~peters/

fos/timeline.htm (geraadpleegd op 21 oktober 2016).

22 Eve, Open Access, 3.

23 Peter Suber, Open Access (Cambridge MA, 2012)

ix-x https://mitpress.mit.edu/sites/default/

files/9780262517638_Open_Access_PDF_Version.pdf

(geraadpleegd op 21 oktober 2016).

24 Ryan Merkley, ‘You Pay to Read Research You Fund.

That’s Ludicrous’ Wired 18/04/2016 https://www.wired.

com/2016/04/stealing-publicly-funded-research-isnt-ste-

aling/ (geraadpleegd op 21 oktober 2016).

25 Eve, Open Access, 41.

26 Vgl. Tobias Schwartz, ‘Libraries Invent Themselves New

as a Working Place’, http://isarmatrose.com/?p=4755

(geraadpleegd op 21 oktober 2016).

27 Zie voor deze ontwikkelingen ook Tom Willaert en

Demmy Verbeke, ‘Voorbij Gutenberg: Digital Humanities

en/in bibliotheken en documentatiecentra’, Wegwijzer

voor bibliotheken en documentatiecentra (2016)

“ DE OPEN ACCESBEWEGING HEEFT TWEE ‘ROUTES’ UITGESTIPPELD WAARBIJ TELKENS EEN ANDERE ROL IS WEGGELEGD VOOR DE BIBLIOTHEEK.

van mensen die zich al dan niet moedwillig buiten het geves-tigde (academische en juridische) systeem hebben geplaatst. Een recent voorbeeld daarvan is de veelbesproken piraatbi-bliotheek Sci-Hub van de Russische onderzoekster Alexandra Elbakyan, die gebruikers toelaat om paywalls op illegale wijze te omzeilen. 24

Het is dus veelal aan bibliotheken om zowel zichzelf als de betrokken partijen goed te informeren en zo in onderling over-

leg tot een gunstig beleid voor wetenschapscommunicatie te komen. Zoals al deels mocht blijken, moeten ze daarbij ideolo-gische of principiële afwegingen maken, bijvoorbeeld door na te gaan of ze wel achter de publicatie-ethiek van een bepaalde uitgever staan of niet. Ook epistemologische vraagstukken eisen steeds meer aandacht op. Vrije en grootschalige beschikbaar-heid van data maakt het steeds moeilijker te onderscheiden wat waardevol is en wat niet. Economische factoren zijn eveneens doorslaggevend. Een van de vragen die vandaag rijzen, is hoe-veel we eigenlijk bereid zijn te betalen voor degelijke informatie en publicaties — allicht zal het commerciële model niet verdwij-nen, maar wat beschouwen we dan als een eerlijke prijs voor onderzoeksresultaten?

CONClUSIEMet dit alles in het achterhoofd, kunnen we argumenteren dat de belangrijkste inzet van het publicatiedebat voor onderzoeks-bibliotheken van institutionele aard is. Ongeacht de keuzes die wetenschapsbibliotheken vandaag maken — of ze er nu voor kiezen om een Open Accessstrategie aan te moedigen of om eender welke reden besluiten bij de commerciële uitgevers te blijven — heeft de digitalisering de perceptie van de rol die de bibliotheek speelt in onze kennismaatschappij grondig veran-derd. Waar bibliotheken zich vroeger van elkaar onderscheid-den door de collecties die ze in hun bezit hadden, moeten ze dat nu doen aan de hand van de services die ze aanbieden. Of, zoals Martin Paul Eve het kernachtig samenvat, collection moet plaatsmaken voor connection; ruim vertaald het actief samen-brengen van gebruikers, en van gebruikers en de juiste infor-matie. 25 De digitalisering biedt wetenschapsbibliotheken in dat opzicht alle kansen. Het geleidelijke verdwijnen van papieren tijdschriften zorgt voor vrijgekomen ruimte in de bibliotheek die op een alternatieve, sociale manier kan worden ingevuld, denk bijvoorbeeld aan tentoonstellingsruimtes, ontmoetingsplaat-sen, fablabs, studieruimtes en leslokalen. Op die manier krijgt de bibliotheek als fysieke, ‘analoge’ ruimte terug een centrale plaats in het onderzoek en onderwijs. 26 De automatisering van processen zorgt er eveneens voor dat het personeel op andere manieren kan worden ingezet en nauwer kan worden betrokken bij het onderzoek aan de universiteit. Ondanks strubbelingen over hoe de digitale publicatiecultuur het best praktisch wordt gerealiseerd, ligt dus een herwaardering van de onderzoeks-bibliotheek in het verschiet. 27

28 | META 2016 | 9

essaY

Page 31: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Hoeveel leners telt de openbare bibliotheek vandaag?lynn Moerenhout, Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media

Welke materialen bezit de bibliotheek en wie leent ze uit? Evolueert de bibliotheek naar een digitale omgeving? Deze en tientallen andere vragen over de werking van de open-bare bibliotheken worden op een interactieve manier beantwoord op het Kennisportaal Cultuurcentra en Bibliotheken van het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media.

“ HET KENNISPORTAAL MAAKT HET OOK MOGELIJK OM DE BIBLIOTHEEKWERKING VAN GEMEENTEN ONDERLING TE VERGELIJKEN.

Het Departement CJSM nodigt elk jaar alle cultuurcentra en bibliotheken in de Vlaamse Gemeenschap uit om hun werkingscijfers aan te leveren. Via het Kennisportaal heeft iedereen toegang tot de ingevoerde gegevens van 314 openbare bibliotheken en 69 cultuur-centra van 2006 tot en met 2015. De cijfers zijn gestructureerd volgens 8 thema’s: publieksbereik, aanbod, cul-tuureducatieve werking, plek voor ontmoeting, werken met doelgroepen, toegankelijkheid, professionalisering en financiën. Elk thema bevat een aantal concrete vragen waarmee gebruikers interactief aan de slag kunnen afhanke-lijk van de eigen wensen en noden. Bezoekers krijgen in eerste instantie het globale Vlaamse plaatje te zien. Dankzij verschillende verfijningsmogelijkheden, zoals de selectie van een specifiek jaar, gemeente of provincie, kan de gebrui-ker de gegevens verder aanpassen om een rapport op maat samen te stellen. Standaard worden de cijfers weerge-geven in grafieken, maar gebruikers

die zelf met de data aan de slag willen, kunnen deze exporteren naar Excel-tabellen. Het visuele aspect wordt naar voor geschoven om de interpretatie en analyse van cijfers bevattelijker te maken.

Het Kennisportaal maakt het ook moge-lijk om de bibliotheekwerking van gemeenten onderling te vergelijken.

Dankzij een aparte module kan de gebruiker de eigen gemeente ver-gelijken met een relevante groep andere gemeen-ten. De gebruiker kan deze vergelijkingsgroep zelf samenstellen op basis van verschillende criteria (bijv. op vlak van aantal materialen, inwonertal gemeente, aantal leners, inkomsten, etc.).

OPVAllENDE TrENDSUit het Kennisportaal halen we dat het totaal aantal leners blijft dalen — van 1,6 mil-joen in 2006 naar 1,4 miljoen in 2015 — en dat ook het aantal uitleningen is gedaald. Tegelijkertijd hebben bibliothe-ken vandaag meer bezoekers dan pak-weg tien jaar geleden. Een verklaring voor deze stijging is te vinden in het activiteitenaanbod. Bibliotheken orga-niseren steeds meer lezingen, debat-

ten, informatiesessies, cursussen, etc. De bibliotheek evolueert meer en meer naar een ontmoetingsplaats, waar het burgerschap op verschillende manieren versterkt kan worden.

Verder valt de toenemende digitalise-ring van bibliotheken af te leiden uit de cijfers op het Kennisportaal. Het digitale aanbod en de digitale diensten zitten in

de lift. Het aantal online verlengingen is in 2015 verdubbeld ten opzichte van 2014. Er werden er ook twee keer zo veel Gopress-artikels geraadpleegd dan in het jaar voordien. Daarnaast steeg het aantal internetcursussen en was er een opmars van het aantal digitale abonne-menten van bibliotheken op databan-ken, tijdschriften en kranten.

DE TOEKOMST Het Departement CJSM streeft ernaar het Kennisportaal verder uit te bouwen en te profileren als de informatiebron bij uitstek voor cijfermatige informatie over de werking van bibliotheken en cultuur-centra. Om gebruikers up-to-date te houden, wordt het Kennisportaal regel-matig aangevuld met nieuwe gegevens. De komende maanden zullen verschil-lende themapublicaties, kerncijfers en nieuwsberichten over opvallende trends gepubliceerd worden. Om gebruikers meer vertrouwd te maken met de mogelijkheden en functionaliteiten van het Kennisportaal zal het departement CJSM ook sterker inzetten op verschil-lende toelichtingsmomenten.

> Meer weten over de werking van de openbare biblio-

theken en de cultuurcentra? Ga zelf aan de slag op

www.kennisportaalccenbib.be.

META 2016 | 9 | 29

de VraaG

Page 32: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Heemkunde VlaanderenBarbara Temmerman

Heemkunde Vlaanderen is voor veel bibliotheek- of archiefmedewerkers geen onbekende want zij zijn in hun vrije tijd geregeld bezig met lokale geschiedenis. Daarnaast zijn de vele lokaal-erfgoedvrijwilligers graag geziene gasten in bibliotheken, archieven of documen-tatiecentra. Redenen genoeg dus om nader kennis te maken met deze landelijke organisatie voor volkscultuur, die zich inzet voor het ondersteunen van vrijwilligers en het promoten van heemkunde in de professionele erfgoedsector.

De heemkundige beweging kent in Vlaanderen al een lange geschiedenis. Hoe verklaren jullie die aanhoudende interesse voor lokale geschiedenis?Veel mensen denken bij geschiedenis of het verleden in de eerste plaats aan de zaken die het dichtst bij hen staan. Dat kan bijvoorbeeld gaan om hun famili-ale verleden, kijk maar naar de interesse voor genealogie en familiegeschiede-nis, maar natuurlijk ook om hun directe omgeving of de plaats waar ze leven. De wereld mag dan wel een dorp gewor-den zijn, het dorp blijft voor velen toch het referentiepunt. Toch is heemkunde als discipline in deze snel veranderende wereld ook aan verandering onderhe-vig. Begin 2015 maakte Heemkunde Vlaanderen de denkoefening om heem-kunde in een nieuw kader te plaatsen. Dat resulteerde in een visietekst waarin veel hedendaagse heemkundigen zich zullen herkennen maar die ook inspiratie wil bieden aan de vrijwilligers.

Een van jullie kerntaken is het structu-reel ondersteunen van jullie doelgroep. Hoe pakken jullie dat aan?Onze ondersteuning kent verschillende facetten. Ten eerste vervullen we een helpdeskfunctie waarmee we allerlei concrete vragen beantwoorden. We zijn een wegwijzer voor wie bezig is met onderzoek, vragen heeft over de (bestuurlijke) werking van zijn of haar vereniging of het beheer van een collec-tie. Soms biedt het louter beantwoorden van dergelijke vragen geen oplossing voor een specifiek probleem maar is een intensievere aanpak nodig. Die bieden we onder de vorm van begeleidings-trajecten aan. Het opstellen van een beleids- of collectieplan van een vereni-ging kan bijvoorbeeld een helse karwei zijn voor wie er niet vertrouwd mee is. In zo’n gevallen zetten we dan samen

met de vereniging in kwestie stappen in de juiste richting.

Tegelijk zetten we ook sterk in op vor-ming. Vragen of problemen worden daarin geclusterd tot een aanbod dat we steeds in elke provincie trachten te organiseren. Met onze kleine per-soneelsbezitting is dat geen evidentie maar het lukt ons meestal wel. Ons vor-mingsaanbod is semestrieel, telkens in januari en augustus worden de nieuwe cursussen aangekondigd. De inhoud is zeer divers en sluit nauw aan bij de leefwereld van de vrijwilligers die zich inzetten voor lokaal erfgoed: regelge-ving, inhoudelijk heemkundig/historisch onderzoek, vrijwilligersmanagement, archief en documentatie, beheer en ont-sluiting van een lokale erfgoedcollectie en nog veel meer.

Bibliotheekmedewerkers die al wat langer in het vak staan herinneren zich ook het tijdschrift Ons Heem nog goed. In 2011 werd dat vervangen door Tijd-Schrift, dat ondertussen ook beschik-baar is in verschillende openbare bibliotheken. Welke strategie schuilde achter de vernieuwing?Ons Heem was decennialang het lijfblad van en gemaakt door heemkundigen.

Die traditie doorbreken was niet evi-dent. Een van de doelstellingen van Heemkunde Vlaanderen is om brug-gen te bouwen tussen de academi-sche geschiedschrijving en heemkun-dig onderzoek. Tijd-Schrift kent nu een gemengde redactieraad van heemkundi-gen, academici en mensen uit de profes-sionele erfgoedsector. Deze verhouding weerspiegelt zich ook in de auteurs van de artikels: door de krachten te bunde-len sijpelt onderzoek van de ene sector beter door naar de andere. Het werkt bovendien inspirerend voor wie rond hetzelfde onderwerp aan de slag wil.’

Even voor de lancering van Tijd-Schrift werd trouwens ook ons methodolo-gisch tijdschrift Bladwijzer boven de doopvont gehouden, de opvolger van Binnenkrant. Bladwijzer bundelt elke vier maanden praktische bijdragen over erfgoedzorg, erfgoedontsluiting en het beheer van je lokale erfgoedorganisa-tie. Het sluit nauw aan bij ons onder-steuningsaanbod door het aanreiken van interessante methodieken. Door de besparingen in de sector was het echter niet langer mogelijk om de publicatie op papier uit te geven. Sinds vorig jaar schakelden we daarom over op een digi-tale nieuwsbrief met dezelfde inhoud.

“ HEEMKUNDIGE TIJDSCHRIFTEN WERDEN WEL VAAK OPGENOMEN IN DE CATALOGUS, MAAR NIET TOT OP HET NIVEAU VAN DE ARTIKELS. DEzE SITUATIE zORGDE ERVOOR DAT VEEL HEEMKUNDIGEN HET HEFT IN EIGEN HANDEN NAMEN.

30 | META 2016 | 9

oVer de sChuttinG

Page 33: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Op die manier konden we er blijven voor zorgen dat iedereen zich gratis kan abonneren.

Het is nu al iets meer dan een jaar gele-den dat jullie de databank met biblio-grafische beschrijvingen van heemkun-dige artikels lanceerden. Hoe evalueren jullie dit project tot nu toe?De databank Heemkunde in Artikels vulde een hiaat in veel digitale biblio-theeksystemen. Heemkundige tijdschrif-ten werden wel vaak opgenomen in de catalogus, maar niet tot op het niveau van de artikels. Deze situatie zorgde ervoor dat veel heemkundigen het heft in eigen handen namen en zelf oplos-singen uitwerkten op gemeentelijk, regionaal of zelfs provinciaal niveau. De vraag klonk ook steeds luider naar een gemeenschappelijk systeem en de komst van een Vlaamse databank was dus een logisch gevolg.

Bij de lancering beschikten we, voor een groot deel dankzij de inbreng van de Oost- en West-Vlaamse koe-pels voor heemkunde, meteen over zo’n 160.000 records uit meer dan 250 tijdschriften. Dat was een onverhoopt succes. Ondertussen hebben ook meer dan tachtig heemkundigen records

toegevoegd aan het systeem. De uitda-ging blijft echter groot. We hebben zelf weet van bijna 500 bestaande heem-kundige tijdschriften, dubbel zoveel dus als er nu in het systeem zitten. We hebben nog een lange weg af te leggen, maar dit jaar hebben we toch al de kaap gerond van de 170.000 beschrijvingen, dus ontevreden kunnen we niet zijn.

Wat brengt de toekomst nog voor Heemkunde Vlaanderen?Door de komst van een nieuw erfgoed-decreet is het, zoals voor elke orga-nisatie in de erfgoedsector, nog even koffiedik kijken. Dat er veranderingen op til zijn is duidelijk, maar in hoeverre deze een invloed zullen hebben op onze werking is moeilijker in te schat-ten. Momenteel bekijken we, net als de andere organisaties in de sector, wat de mogelijkheden zijn om nauwer samen te werken met andere organisaties om effi-ciëntiewinsten te maken.

> op de hoogte blijven van het aanbod van

heemkunde Vlaanderen? schrijf je dan in op de

maandelijkse digitale nieuwsbrief e-heem via

http://www.heemkunde-vlaanderen.be/e-heem/

inschrijven-e-heem/.

Barbara Temmerman (rechts) naast Fons Dierickx (voorzitter Heemkunde Vlaanderen) op de uitreiking van het Jozef Weyns-eremerk aan Jean-Pierre Falise uit Oostende.

META 2016 | 9 | 31

oVer de sChuttinG

Page 34: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Brussels e-boek promoot e-lezen in Brusselse bibliothekenHilde lingier, netwerk van Brusselse bibliotheken

Tijdens de Digitale Week van zaterdag 8 tot en met zondag 16 oktober 2016 hebben de Brusselse bibliotheken gefocust op het digitaal lezen en het gebruik van e-boeken en e-readers. Sommige bibliotheken zijn tijdens de Digitale Week gestart met het uitlenen van e-readers, met e-boeken.

Het hoogtepunt van de Digitale Week was de uitgave van het Brussels e-boek Bruzzel in 16 kortverhalen, een reali-satie van de Brusselse bibliotheken in samenwerking met BRUZZ (Brussels Mediaplatform). Het is een uniek boek met de beste verhalen uit een kortver-halenwedstrijd die gepubliceerd wer-den in de stadskrant BRUZZ (toen nog: Brussel Deze Week). Voor het eerst wor-den deze verhalen gebundeld en via de Brusselse bibliotheken krijgen deze ver-halen een tweede leven. Een primeur!

WAArOM EEN BrUSSElS E-BOEK? De Brusselse bibliotheken willen meer zichtbaarheid geven aan het digitaal lezen. Het is een startpunt voor digitale boeken die een aanvulling vormen op de huidige collectie van de Brusselse bibliotheken. De bibliotheken spe-len in op de voortschrijdende digitali-sering van de maatschappij en willen zich profileren als een wegwijzer voor vragen rond e-lezen, e-readers en het

aanbod van (al dan niet gratis) e-boe-ken. Op de projectsite (http://brus-selsebibliotheken.be/eboek) staat een overzicht van veelgestelde vragen en een lijstje van websites waar je gratis (Nederlandstalige) e-boeken kan down-loaden.

DIgITAlITEIT IN HET NETWErK VAN DE BrUSSElSE BIBlIOTHEKENAnderhalf jaar geleden startte binnen het netwerk een werkgroep digitaliteit. Vanuit de evaluatie van de testcollecties ‘digitale fundels’ en het project ‘e-boe-ken’ van Bibnet werd beslist zelf aan de slag te gaan met digitale projecten. Eén van de doelstellingen is dat de biblio-theek een trendsetter of early adopter wordt om zo een ander publiek aan te spreken.

Na meerdere vergaderingen werd het Brussels e-boekproject in zijn huidige vorm uitgerold tijdens de Digitale Week van 2016 als bovenlokaal project. De voorbereiding en de realisatie van dit project vereiste een groot engagement van de werkgroepleden:• de gezamenlijke aanmaak van een uit-

leenreglement voor e-readers• het opzoeken van gratis e-boeken• een tussentijdse projectvoorstelling

door de bibliotheek van Schaarbeek om de gedragenheid van het project binnen het Brusselse netwerk te maxi-maliseren.

Om de Brusselse bibliotheekmede-werkers te ondersteunen werden vor-mingsessies georganiseerd rond digitaal lezen. Doel was nader kennis te maken

“Met het e-boek Bruzzel in kortverhalen

willen we de Brusselaars op een speelse

en positieve manier laten kennismaken

met de digitale toekomst van boeken.

Met deze primeur kunnen Brusselaars

hun stad alvast digitaal (her)ontdekken.

De verschillende verhalen nemen je mee

op stap in onze hoofdstad. Misschien

ontdek je wel plekjes in Brussel waar je

nooit eerder bent geweest.”

Fragment uit het voorwoord van het e-boek door minister Pascal Smet.

32 | META 2016 | 9

trend

Page 35: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Vanaf februari 2017:

Initiatie BDI volledig in afstand

De Initiatie Bibliotheek-, Documentatie- en Informatiekunde, die Bibliotheekschool Gent al meer dan 20 jaar organiseert, is vanaf februari 2017 ook volledig in afstand volgbaar.

Meer en meer cursisten hebben al een bachelor of master op zak. Vooral zij vragen al langer naar een opleiding op afstand. Om aan hun vraag te voldoen, en om tegelijk de homogeniteit van de cursistengroepen te bewaken, diende de Bibliotheekschool een project voor afstandsonderwijs in bij de minister van Onderwijs. Zij kende subsidies toe, waardoor docenten cursussen, oefenin-gen en evaluatievormen konden uitwerken die geschikt zijn voor afstandsonderwijs. Momenteel wordt het programma uitgetest en bijgestuurd. De testperiode loopt eind 2016 af.

FlExIBIlITEITVanaf februari kan de volledige Initiatie al meteen in afstand gevolgd worden: introductie in het beroepenveld, inlichtingen-werk, bibliotheekautomatisering, formele ontsluiting, inhoude-lijke ontsluiting en beschikbaarstelling, en klantgerichte com-municatie. Cursisten stellen een traject op maat samen dat past bij hun manier van leren, professionele bezigheden en famili-aal-sociale context. Ze kunnen het certificaat in één semester behalen, of de inspanningen spreiden over een langere peri-ode. Ze kunnen ook modules in afstands- en contactonderwijs combineren.

VAArDIgHEDENCursisten die de Initiatie op afstand volgen, hoeven geen reke-ning te houden met verplaatsingstijd of een vast lesrooster. Daardoor is de opleiding geschikt voor wie door werk of andere studies niet op vaste data in de les aanwezig kan zijn. Van deze cursisten worden wel enkele vaardigheden verwacht. Dat ze graag zelfstandig inhouden verwerken bijvoorbeeld, weliswaar met professionele sturing en feedback op afstand. Ook dat ze goed overweg kunnen met de computer, want alle lesmateriaal wordt elektronisch aangeboden. En niet te onderschatten: dat ze genoeg tijd inplannen.

VOOr WIE?De opleiding richt zich tot iedereen die interesse heeft in de BDI-sector, maar in eerste instantie tot studenten die op een efficiënte manier een bijkomend certificaat willen behalen. Wie al in de sector werkt of van vroeger al een certificaat of Akte van Bekwaamheid op zak heeft, kan één of meerdere modules volgen als vorm van bijscholing.

Door de formules contact en afstand naast elkaar aan te bie-den, maakt de Bibliotheekschool de opleiding voor een ruimere doelgroep toegankelijk, en ondersteunt ze zo mee de professi-onalisering in de sector. Tegelijk kunnen homogenere groepen gevormd worden, waardoor het comfort bij de cursist toeneemt.

> interesse in deze opleiding? neem dan contact op met Karin Vandenabeele of

Peter Van den Broeck op 09 218 89 30, of via [email protected]

met de praktische en technische aspec-ten van e-boeken en e-readers. Deze stellen bibliotheekmedewerkers in staat om gebruikers met vragen rond e-boe-ken of e-readers verder te helpen.

Binnen de werkgroep digitaliteit staan op korte termijn nog volgende zaken op de agenda: Mooc’s, interactieve online cursussen en podcasts.

ZICHTBAArHEID PrOJECTIn aanloop van de Digitale week zijn er affiches en flyers aangemaakt en ver-spreid onder de 20 Brusselse biblio-theken en 22 gemeenschapscentra. De bibliotheken konden de digitale versie van de affiche op hun eigen website en sociale media plaatsen. De activi-teit werd via de UiT-databank zichtbaar gemaakt. Het e-boek Bruzzel in kortver-halen werd alvast door Cultuurconnect op vraag van het Streekgericht Bibliotheekbeleid in OpenVlacc inge-voerd en SBB zorgde voor een plaats-kenmerk zodat het e-boek opgenomen werd in de catalogus.

De werkgroep besliste om een FAQ aan te maken. Naar aanleiding van de uitrol van het project is gevraagd aan de bibliotheekmedewerkers hun eigen vragen rond digitaal lezen door te stu-ren via een formulier. Op deze vragen kregen ze antwoord in de rubriek FAQ. Dit formulier kan men blijven gebruiken om nieuwe vragen van gebruikers te verzamelen. SBB neemt de vraag en het antwoord op op de FAQ-pagina van de portaalsite.

> http://www.brusselsebibliotheken.be/eboek

META 2016 | 9 | 33

het Plan

Page 36: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Door de toekenning van tags creëer je categorieën, waarop je vervolgens kunt zoeken. De tag of het toegekende tref-woord kan zelf voor de gebruiker zicht-baar zijn of alleen vindbaar voor zoek-machines, computers en ontwikkelaars (zgn. metatag). Op websites waar aan-vullende inhoudelijke informatie m.b.v. tags werd gekoppeld aan informatie, wordt vaak gebruik gemaakt van tag-clouds (woordwolken). Die maken door het gebruik van verschillende kleuren en lettergroottes visueel duidelijk welke (inhoudelijke) tags vaak voorkomen en wat hun onderlinge relaties zijn.

HOE IS TAggINg gEëVOlUEErD?Oorspronkelijk werden metatags gebruikt door de auteurs van een web-pagina om bijkomende informatie over een webpagina op te nemen in de pagina zelf: de description-metatag is het beschrijvend stukje tekst, dat in de zoekresultaten te zien is onder je URL; de keywords-metatag koppelt een aan-tal mogelijke zoektermen aan de pagina. De description-metatag is tot vandaag nog steeds bepalend voor de vindbaar-heid van je webpagina door zoekmachi-nes. Tagging werd echter vooral popu-lair nadat in 2003 de bookmarksite del.icio.us verscheen, en in 2004 de term Web 2.0 werd gelanceerd. Het werd op dat moment een manier om de inbreng van de webgebruikers zelf te realiseren. Sindsdien is er een toename van dergelijke tagging, met o.a. tagging van foto’s op Facebook en Instagram, en hashtags op Twitter. Net zoals voordien keywords-metatags het nadeel had-den kwetsbaar te zijn voor commercieel misbruik waarbij bezoekers met foute of irrelevante keywords naar een web-site werden gelokt, hebben ook social tagging of folksonomies hun nade-len: tags kunnen bewust of onbewust

verkeerd worden toegekend, de tags worden vaak op verschillende manieren geschreven en met de sterke toename van tagging dreigt een wildgroei.Archieven, bibliotheken en documenta-tiecentra, die voor en tijdens de intrede van internet een evolutie kenden naar het gebruik van thesauri en gecon-troleerde trefwoordenlijsten i.p.v. vrije trefwoorden, namen logischerwijs een afwachtende houding aan tegenover het indexeren van informatie door het brede publiek en wezen terecht op de meer-waarde van de eigen onvervangbare expertise. 1 Vooral (openbare) biblio-theken zagen geen directe noodzaak voor de tagging door het publiek, voor erfgoedinstellingen opende het daar-entegen wel interessante perspectie-ven. Vandaag lijkt het er op dat, mits een goede aanpak, de bijdrage van een specifiek of breed publiek een aanvul-ling kan bieden op de kennis van profes-sionals.

HOE gEBrUIKErSgEMEEN-SCHAPPEN BIJ JE WErKINg BETrEKKEN M.B.V. TAggINg?De laatste jaren duiken heel wat voor-beelden op van vormen van crowdsour-cing via tagging. Google heeft het gebruikt om bijv. foto’s beter te herken-nen en vindbaar te maken. 2 Ook archie-ven, bibliotheken en documentatiecen-tra maken er steeds vaker gebruik van. Picturae en het Stadsarchief Amsterdam hebben zelfs een online platform ont-wikkeld om dergelijke crowdsourcing mogelijk te maken: Vele Handen. 3 Het wordt uitgebreid gebruikt door archie-ven, vooral in Nederland.

Ook het Gentse Stadsarchief gebruikt het om vrijwilligers gescande tekst-affiches inhoudelijk te laten ontsluiten. 4 Om de hogergenoemde valkuilen te vermijden, worden daarbij duidelijke richtlijnen gegeven. Het annoteren van

de tekstaffiches wordt in goede banen geleid door naar specifieke informatie te vragen, zoals bijv. titel en datum van de affiches, en persoonsnamen, plaats-namen en straatnamen op de affiches, maar ook trefwoorden (met een lijst voorafbepaalde trefwoorden die kan aangevuld worden).

Niet alleen voor tagging, maar ook voor indexering wordt op die manier een hoge kwaliteit gehaald. Het nauwere contact van een gebruikersgemeen-schap met een cultureel-erfgoedcollec-tie komt bovendien het draagvlak voor de sector ten goede.

1 Zie het artikel Tien jaar tagging van Piet de Keyser

in META 2013/9, https://www.vvbad.be/sites/www.

vvbad.be/files/artikel/file/META_201306_Artikel1.

pdf

2 Voor meer info, zie o.a. https://en.wikipedia.

org/wiki/Google_Image_Labeler en https://

en.wikipedia.org/wiki/ESP_game.

3 Voor meer informatie, zie https://velehanden.nl/

4 Voor meer info, zie https://velehanden.nl/projec-

ten/bekijk/details/page/1/project/picvh_gnt_tag-

ging

TaggingAnnelies van den Berghe, PACKED vzw

Een digitale tag is een (virtueel) label of etiket waarmee je een stukje informatie (bijv. tekst, foto of video) merkt, zodat het sneller kan worden geïdentificeerd en teruggevonden m.b.v. zoeksystemen. Dit digitale merkteken is een trefwoord, sleutelwoord of term die wordt toe-gewezen aan of opgenomen in een digitaal bestand.

34 | META 2016 | 9

uitGePaKt

Page 37: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

voice “Libraries are the concert halls

of the finest voices

gathered from all times and places.”

Jean Paul Richter, Hesperus

Citaat

Rare snuitersTIm Verstrynge

Tim Verstrynge, Germanist van opleiding, werkte 7 jaar lang in een boekhandel om in 2014 aan de slag te gaan in de openbare bibliotheek van Tielt. Elke dag helpt hij, samen met zijn collega’s, de bezoekers aan het perfecte boek. Naast de uitleen neemt hij ook de promotie en externe communicatie op zich.

Een schwobfest. Hebt u daar al eens van gehoord? In oktober van vorig jaar vond er eentje plaats in Muntpunt. Het is een soort boekenbeurs voor aparte boeken. Genoemd naar Marcel Schwob, surrea-listisch auteur en notoir verzamelaar van rariteiten. Op een vreemde manier raak ik telkens geboeid door absurde onder-werpen en door auteurs die het aandur-ven om geweldig hard buiten de lijntjes te schrijven. Weet u dat er een boek bestaat over het beoefenen van toiletyoga? Ondertitel: Sometimes shit doesn’t hap-pen. Bestaat echt! Ook het gehele oeuvre van Roland Topor past in dit rijtje.

In elke bibliotheek zijn er wel enkele zon-derlinge publicaties te vinden. Af en toe passeert zo’n boek mijn blikveld. Telkens vraag ik mij af hoe het kan dat die boe-ken bestaan. Bizarre boeken worstelen met een bestaansparadox. Ze zijn er, maar eigenlijk zouden ze in onze wereld niet kunnen bestaan omdat er geen com-mercieel draagvlak voor is. Waarom wor-den ze geschreven? Hoe geraken ze door de uiterst strenge selectiecriteria van de uitgever? Welke boekhandel neemt het

risico om dit op te nemen in de voorraad en welke vreemde snoeshaan spendeert hier zijn zuurverdiende centen aan? In de uitleencijfers van de bib scheren derge-lijke publicaties doorgaans geen hoge toppen. Waarom nemen we dit dan op in de collectie?

Als we hier even op verder denken: hoe-veel excentrieke manuscripten dwalen er rond in het literaire vagevuur? Dat moe-ten er vele duizenden zijn. Slechts af en toe glipt er om één of andere gekke reden zo’n bizar boek door de fijne selectiekam van de uitgever. De rest verdwijnt tussen de plooien der vergetelheid. Duizenden stille getuigen van bizarre schrijversvlijt. Af en toe verwerft zo’n boek een cult-status. Zoals dat boek van Kafka over Gregor Samsa die op een dag opstaat en vaststelt dat hij in een kever is veranderd.

De bibliotheek is een kamer vol vrien-den, zegt men. Zijn boeken dan net zoals mensen? Ja, een beetje wel. Ze zijn een veruitwendiging van onze diepste zie-lenroerselen. Neem een groep mensen bij mekaar en er zit zeker een raar geval

tussen. Wees blij dat jij het niet bent. Aangezien de mensheid bijzonder divers is, is het boekenaanbod dat ook. Dat maakt het logisch dat er in elke bib enkele boeken zitten met de figuurlijke hoek af. Nog eentje van eigen bodem om het af te leren: Net niet verschenen boeken, van Gummbah.

META 2016 | 9 | 35

ColuMn

Page 38: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Een collectieplan is een docu-ment dat de bibliotheek inzicht geeft in de samen-stelling en de betekenis van de collectie, het collectiebe-leid en de manier waarop dit beleid omgezet kan worden in de praktijk. Een mooie definitie op papier, maar in de praktijk blijven heel wat bibliotheken worstelen met dit abstracte begrip. Om deze bibliotheken te inspireren, organiseerde de sectie Openbare Bibliotheken van de VVBAD op 27 septem-ber de studiedag ‘Een collec-tieplan, hoe werk je eraan?’.

Na een warm welkom met een kopje koffie stelde Jeroen Walterus, adjunct-directeur en zakelijk coördinator bij FARO, het traject voor dat de Vlaamse erfgoedbibliotheken rond het opstellen van een col-lectieplan aflegden. Hoewel niet integraal van toepassing op de werking van openbare bibliotheken kan het voorge-stelde stappenplan zeker ook voor bibliothecarissen een goed aanknopingspunt vor-men. Na afloop konden alle aanwezigen de brochure Naar een collectieplan in 6 stap-pen meenemen. De brochure vormt een handig werkinstru-ment voor bibliotheken die zelf aan de slag willen met een collectieplan.

Na de theorie volgden twee praktijkvoorbeelden. Marleen Vandereyt van de PB Limburg en Koen Calis van de OB Brugge lichtten beiden het traject toe dat hun bibliotheek tot nu toe heeft doorlopen om tot een collectieplan te komen. In Limburg is het collectieplan al enkele jaren gerealiseerd en wordt het actief gebruikt als instrument om het aan-koopproces en afvoerbeleid per collectie-onderdeel te

studiedag ‘een collectieplan, hoe werk je eraan?’Mechelen – 27 september 2016

bepalen. In Brugge zit het col-lectieplan nog in de denkfase, maar werden de doelstelling van het plan en de analyse van het bestaande collectiebeleid reeds aangepakt. Beide prak-tijkvoorbeelden tonen aan dat de totstandkoming van een collectieplan weliswaar een werk van lange adem is, maar dat de bibliotheek hier op lange termijn de vruchten van plukt. De uiteenzettingen werden gesmaakt door het publiek, want veel collega’s wilden graag wat extra verdie-ping tijdens het vragenrondje. Na de lunch volgden nog meer voorbeelden uit de praktijk. Het publiek kon aan de hand van een doorschuifsysteem deelnemen aan vier verschil-lende praktijktafels. Per groep deed één bibliothecaris zijn of haar ervaringen uit de doe-ken. Paul Kellens van Route 42 lichtte de samenwerking van 6 bibliotheken toe rond de aankoop van de verschil-lende deelcollecties. Ook de Regiobib Meetjesland deelde gelijkaardige ervaringen en ging hierbij dieper in op de waardering van de verschil-lende collectieprofielen aan de hand van de conspectus-methode. Muntpunt lichtte haar aanpak bij de samenstel-ling van de anderstalige col-lecties toe. Inge goossens van de Antwerpse bibliotheek vertelde ten slotte over haar ervaringen met een collectie-plan als leidraad voor het col-lectiemanagement.

Als afsluiter lichtte Theo Bijvoet, medewerker van de Stafafdeling Bibliotheekstelsel van de Koninklijke Bibliotheek Nederland, de visie van onze noorderburen rond deze materie toe. Naar aanleiding van de nieuwe bibliotheekwet-geving in Nederland werkt hij

momenteel het eerste lande-lijke collectieplan voor de KB uit. Dit collectieplan moet ver-volgens de basis vormen voor het collectiebeleid van alle Nederlandse openbare biblio-theken die in het project zijn mee gestapt.

Met deze interessante studie-dag rond het hoe en waarom van een collectieplan wist de VVBAD heel wat bibliotheca-rissen te inspireren. De stu-diedag toont duidelijk het blijvende belang aan van ken-nisdeling in de sector. Een geslaagde formule die zeker voor herhaling vatbaar is.

Valerie Dekeyzer

“ DE TOTSTANDKOMING VAN EEN COLLECTIEPLAN IS WELISWAAR EEN WERK VAN LANGE ADEM, MAAR OP LANGE TERMIJN PLUKT DE BIBLIOTHEEK HIER DE VRUCHTEN VAN.

36 | META 2016 | 9

KronieK

Page 39: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

3 archiefstandaarden, 3 experten, 3 stellingen, 3 ver-slaggevers. Dit was het uit-gangspunt van de workshop over de archiefstandaarden ISAD(g), ISAAr(CPF) en ISDF (ISDIAH even buiten beschouwing gelaten). Met de workshop wilde de werk-groep Automatisering van de VVBAD een discussie op gang brengen met als centrale vraag: Hoe standaard gebrui-ken we de archiefstandaarden eigenlijk?

Voor elke standaard werd een expert uitgenodigd die als stellingenbouwer de discussie op gang kon trekken. Isabelle rotthier (Universiteitsarchief UGent) nam ISAD(G) onder de loep, Eddy Put (Rijksarchief Leuven) stelde ISAAR(CPF) in vraag en Joost van Koutrik (Het Utrechts Archief) deed een woordje voor het weinig bekende ISDF. Vijfentwintig deelnemers gingen de discus-sie aan en wisselden hun erva-ringen met de standaarden uit.

ISAD(g)De tweede versie van de General International Standard Archival Description, kortweg ISAD(G), werd officieel gepu-bliceerd in 2000. Doel van de norm was om richtlijnen te verschaffen voor het maken van archivistische beschrijvin-gen. Dit moest (1) de consis-tentie van archiefbeschrijvin-gen ten goede komen, (2) de toegankelijkheid van archief-materiaal voor gebruikers ver-groten, (3) het delen van aut-hority data mogelijk maken en (4) de integratie van verschil-lende beschrijvingen in één informatiesysteem vereen-voudigen.

Isabel Rotthier vertrok van de stelling “ISAD(G). Analoog

workshop archiefstandaarden. heilig huisje of eerder kruisje?Brussel – 29 september 2016

denken in een digitale wereld?”. Ze benadrukte dat de standaard wel nuttig en bruikbaar is, maar niet meer voldoet voor het werken in een volledig digitale omge-ving.

De ISAD(G)-principes als de vrijheid van presentatiewijze, de brede toepasbaarheid en inbedding in een regelset hou-den volgens haar goed stand. Wat betreft de toegankelijk-heid van de beschrijvingen wilde ze als stellingbouwer wel bedenkingen formuleren. De ISAD(G)-beschrijving is niet dat waar onderzoekers naar op zoek zijn. Zij wensen snel meer inhoud te zien en vinden in de ISAD(G)-beschrijvingen niet wat ze zoeken.

Daarnaast voldoen de 26 ISAD(G)-elementen in het hiërarchische model niet. De beschrijvende elementen die-nen aangevuld te worden met velden voor de contextinfor-matie die aan het archief ver-bonden kan worden. Het gaat dan niet enkel om functies en actoren, maar ook om collec-ties, gebouwen, verhalen enz. Via een diagram (Figuur 1) gaf Rotthier aan hoe men binnen het Gentse Universiteitsarchief informatie en gegevensreek-sen vanuit verschillende bron-nen binnen de Universiteit samenbrengt en aan elkaar koppelt, om op die manier extra toegangen te bieden aan onderzoekers. Ook gege-vensreeksen verzameld door de faculteiten (de archiefvor-mers zelf) worden gekoppeld.

Veel deelnemers vonden het een terechte opmerking dat gebruikers meer inhoud nodig hebben, maar tegelijk werd de vraag gesteld of dit nu een zo andere manier van werken is.

Figuur 1.

ISAD(G) wordt immers ook in dit schema gebruikt als pijler voor archiefbeschrijving en in een breed netwerk geplaatst van beschrijvingen van per-sonen, functies, gebouwen, enzovoort. Dat is een normaal gebruik van de standaard. De basiselementen bleven behou-den. In de andere elementen werd geschrapt en aange-vuld, maar dat laat de stan-daard toe.

Een andere repliek op de stel-ling was dat ISAD(G) ook als doelstelling heeft om de uit-wisselbaarheid van informa-tie over archieven te bevor-deren. De standaard kan dus moeilijk verweten worden dat het niet heeft waargemaakt wat ervan verwacht werd. Er bestaat daarbij wel een span-ning tussen de flexibiliteit die de standaard toelaat en de uit-wisselbaarheidsgraad. Je kan ISAD(G)-elementen weglaten en andere informatie toevoe-gen, maar dit bevordert de uit-wisselbaarheid niet.

De deelnemers stonden ver-volgens stil bij de ontslui tings - wijze van de ISAD(G)-infor- matie in een digitale omge -

ving. Hoe kan een archief - gebruiker er zeker van zijn dat hij of zij alle relevante infor-matie gevonden heeft van-uit een genetwerkt model? Wat als de archivaris verban-den vergeet aan te geven? Archiefgebruikers vragen soms toch nog de inventaris in PDF op, om deze pagina per pagina door te nemen en er zich zo van te vergewissen niets over het hoofd te zien. In een netwerkmodel en dito pre-sentatie waar je doorklikt van informatieset naar informa-tieset, is dit veel moeilijker te controleren. Er is echter geen reden om de klassieke inventa-ris niet te hanteren naast een presentatiewijze als een infor-matienetwerk. ISAD(G) laat zoiets perfect toe.

De evaluatie van ISAD(G) is dus afhankelijk van wat je ermee wenst te bereiken. Om een archief te beschrijven en te beheren zijn er geen funda-mentele problemen. Om een archief toegankelijk te maken blijft het hiërarchisch model van ISAD(G) relevant, maar wordt het idealiter aangevuld met bijkomende informatie volgens andere standaarden.

META 2016 | 9 | 37

KronieK

Page 40: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

ISAAr(CPF)De tweede versie van de International Standard Archi-val Authority Record (For Corporate Bodies, Persons and Families) verscheen in 2004 en biedt archivarissen een richtlijn voor het maken van archivistisch nuttige geau-toriseerde beschrijvingen van organisaties, personen en families, betrokken bij de vor-ming en het beheer van archie-ven.

Stellingenbouwer Eddy Put had drie stellingen in petto:“Een standaard die — zoals ISAAR(CPF) — enkel in com-binatie met een andere stan-daard (d.i. ISAD(G)) zinvol wordt toegepast, is geen echte standaard.”

Hij vroeg zich dus af wat de meerwaarde van ISAAR(CPF) is, aangezien ISAD(G) al een veld Institutionele Context bevat. Deze stelling veroor-zaakte nogal wat discussie

onder de deelnemers. Er werd opgemerkt dat je ISAAR(CPF) ook los van ISAD(G) kan gebruiken. Zo heeft de muse-umwereld de standaard intus-sen ontdekt om personen en organisaties te beschrijven. ISAAR(CPF) biedt bovendien een stramien om institutio-nele of biografische geschie-denissen te structureren, wat ISAD(G) niet doet.

Tot slot mag het belang van de standaard niet onderschat worden voor het gestructu-reerd opstellen van reperto-ria van archiefvormers en het stimuleren van samenwerkin-gen tussen archiefinstellingen, zoals dat nu gebeurt in ODIS. Die opmerking vormde een naadloze overgang naar stel-ling 2:“De beperkte belangstel-ling voor ISAAR(CPF) is te verklaren door het feit dat de standaard vooral in het kader van instellingsoverstij-gende archiefbeschrijving

een meerwaarde biedt. In ‘eigen huis’ volstaat ISAD(G) meestal.”

ISAAR(CPF) bevat een hele set aan velden om de geschie-denis van archiefvormers te beschrijven, die vervol-gens kunnen worden gerela-teerd aan andere entiteiten, die vervolgens opnieuw kun-nen worden beschreven. Maar waar eindigt het werk van de archivaris? Wanneer is de con-text van de archiefvorming afdoende beschreven?

Eddy Put stelde vast dat, ten-zij archivarissen hun krach-ten bundelen in samenwer-kingsverbanden als ODIS, een archiefinstelling zich voor de contextbeschrijving van een archief meestal beperkt tot de ISAD(G)-velden. Een archie-venoverzicht doet de rest.

Vanuit de groep werd opge-merkt dat dit sterk afhan-kelijk is van de context. Een

archiefvormersdatabank als de professorendatabank van de UGent, blijkt voor de gebrui-kers een erg belangrijk zoekin-strument. Wel is het zo dat de input in databanken als ODIS of de professorendatabank van de UGent in de praktijk vooral gebeurt door onder-zoekers en niet door archiva-rissen. Hier wordt ISAAR(CPF) dus niet meteen toegepast voor het beschrijven van de archiefvorming, nochtans één van de doelstellingen van de standaard.

De derde en laatste stelling nam de vorm aan van een con-clusie:“ISAAR(CPF) biedt te veel en te weinig; de standaard is in de eerste plaats zinvol in het kader van authority control, maar is te beperkt voor een volwaardige beschrijving van de archiefvormingscontext.”

Met andere woorden, autho-rity control is belangrijk, maar was het echt nodig om daar een aparte standaard voor te creëren? Daarnaast bieden de richtlijnen van ISAAR(CPF) de archivarissen onvoldoende houvast bij het formuleren van de context van de archiefvor-ming. Enkele deelnemers argu-menteerden dat ‘dit gebrek aan houvast’ ook kan worden gezien als soepelheid, noodza-kelijk om de standaard flexibel te kunnen inzetten.

Net als bij de discussies over ISAD(G) was er aandacht voor het nut voor de gebrui-kers. Een archivaris besteedt erg veel tijd aan de beschrij-ving van archiefvormers via ISAAR(CPF). Het is niet duide-lijk of die informatie wel bij de archiefgebruikers terechtkomt en of dit werkelijk bijdraagt tot een betere vindbaarheid en interpretatie van archieven.

De enthousiaste groep archivarissen die deelnam aan de workshop over archiefstandaarden.

38 | META 2016 | 9

KronieK

Page 41: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Evenmin was het duidelijk hoe de archivaris de volledigheid van de aangeboden informatie kan claimen en aan de gebrui-ker kan verzekeren dat hij alle relevante informatie vindt.

Biedt toepassing van ISAAR (CPF) dus wel voldoende meerwaarde voor de gebrui-ker én voor de archivaris? Ook hier bleek het antwoord afhan-kelijk te zijn van de doelstel-lingen waarvoor de standaard wordt gebruikt.

ISDFDe standaard werd in 2007 gepubliceerd door de ICA en bevat richtlijnen voor de beschrijving van de functies die archiefvormers uitvoeren. Functies beschrijven kan nut-tig zijn om (1) archiefstukken te ordenen en beschrijven, (2) archiefstukken te waarderen en (3) de toegankelijkheid van archiefstukken te verhogen.

Het aantal instellingen die functies beschrijven is zeer beperkt in Vlaanderen en Nederland. Van de 25 deelne-mers waren er drie die erva-ring hadden met de beschrij-ving van functies.

Archief is procesgebonden informatie. Maar wat is een

proces? De door stellingen-bouwer Joost Van Koutrik voorgestelde definitie werd niet zonder discussie ont-haald. Een proces is “elk doel-einde, elke verantwoorde-lijkheid of elke taak waarvan op een hoger niveau de zorg wordt toegeschreven aan een organisatie door wetgeving, beleid of mandaatstelling.” De woorden ‘wetgeving, beleid of mandaatstelling’ lijken de pri-vate archiefvorming te nege-ren aangezien ze nogal op het formele doelen. Anderzijds kan je de vraag stellen of het beschrijven van processen niet eerder nut heeft voor een (complexe) organisatie dan voor een persoon.

Een aparte standaard om functies te beschrijven is mis-schien ook niet noodzakelijk wanneer je al met ISAD(G) en ISAAR(CPF) aan de slag kan. Net als bij ISAAR(CPF) wordt het antwoord bepaald door de context. Je kan er voor kiezen om informatie over processen en functies op te slaan in ISAAR(CPF), maar dan zijn deze gegevens wel niet gestandaardiseerd, wat het uitwisselen van informatie beperkt. Het apart beschrij-ven van processen is echter een tijdrovende bezigheid en

moet in evenwicht zijn met het belang van het doel dat je ermee wil bereiken. Is dat evenwicht ver zoek, dan heeft het weinig nut ISDF te gebrui-ken.

ISDF kan een bijzonder nut-tige rol spelen in het zichtbaar maken van ketenprocessen. Een ketenproces is een proces waarbij meerdere organisaties betrokken zijn en die dus bij elk van deze organisaties tot een stuk archiefvorming zou moeten leiden. (Figuur 2) Bij de beschrijving van keten-processen breng je inzicht in de archiefvorming rond een bepaald thema. In tijden van tanend archiefonderzoek door studenten wegens o.a. de bama-hervorming maak je archiefonderzoek aantrek-kelijk door via ISDF een deel van het onderzoekstraject gebruiksklaar aan je publiek aan te bieden. Het oefenen met ISDF tijdens de workshop bracht een aan-tal knelpunten naar voren. Bij het ontleden en benoemen van functies geeft de stan-daard niet veel houvast. De toepassing laat veel ruimte voor persoonlijke interpretatie. Teveel volgens de deelnemers van de workshop. Om proces-sen goed te kunnen spiegelen, moet de wetgeving bovendien loepzuiver zijn. Het probleem hierbij is dat de terminologie op de werkvloer vaak ver-schilt van deze in de wetge-ving. Deze opmerking leidde tot de vraag in hoeverre je je houdt aan de wetgeving wan-neer het verschil met wat je op de werkvloer aantreft heel groot is.

Het staat buiten kijf dat ISDF een grote meerwaarde bete-kent voor onderzoek en inzicht in archiefvorming. Maar is het wel de rol van de archivaris

om dit werk te verrichten? Zal je een zorgdrager ooit zover kunnen krijgen met ISDF te werken? Of is het toch de taak van de onderzoeker om deze processen en functies in kaart te brengen?

CONClUSIESEen belangrijke vaststelling was dat niemand van de deel-nemers ISAD(G), ISAAR(CPF) en ISDF als een complete oplossing aannam. Telkens kwam de vraag terug of de standaarden wel de meest adequate manier waren om de toegankelijkheid van de archie-ven voor archiefgebruikers te verhogen. Bij ISAAR(CPF) en ISDF werd zelfs het bestaans-recht in vraag gesteld.

Een centrale spanning binnen de discussies was de kloof tussen archivistische prin-cipes en de noden van de archiefgebruikers. Waar de archivaris zich behoedzaam opstelt tegenover inhoudelijke beschrijving en een archief voornamelijk inzichtelijk wil maken door de archiefvorming te beschrijven, wil de gebrui-ker voornamelijk archiefstuk-ken kunnen terugvinden op basis van inhoudelijke ken-merken en de inhoud zelf van de stukken. Zijn ISAD(G), ISAAR(CPF) en ISDF wel vol-doende gebruikersgericht?

Volgens veel deelnemers zijn deze standaarden echter zodanig soepel, dat het geen probleem mag zijn om ze zo in te zetten dat ook de toegan-kelijkheid voor de gebruikers verhoogt.

Onder de deelnemers werd erkend dat de brede inzet-baarheid en flexibiliteit van ISAD(G) zeker een belangrijke factor is voor het succes ervan. Uitwisseling van gegevens, één van de doelstellingen van

Figuur 2.

META 2016 | 9 | 39

KronieK

Page 42: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Vlaanderen en Nederland waren in oktober gastland op de Frankfurter Buchmesse. “Het gastlandschap reikt verder dan literatuur en Frankfurt”, schreef Koen Van Bockstal in META 5 van deze jaargang. Op vele plekken in Duitsland werden inderdaad culturele evenementen geor-ganiseerd. Een daarvan is de tentoonstelling ‘Conn3ct: 2 media, 1 verhaal’. Deze coproductie van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek en de Koninklijke Bibliotheek Den Haag opende op 6 oktober in de Paulinerkirche in Göttingen.Voor de Vlaamse Erfgoed-bibliotheek was de opening een goede aanleiding voor een kort studiebezoek aan enkele Duitse erfgoedbiblio-theken. De trip startte in het charmante Wolfenbüttel waar scheefgezakte vakwerkhui-zen elkaar in evenwicht hou-den. In de zeventiende eeuw verzamelde hertog August van Brunswijk-Lüneburg een uit-gebreide bibliotheek. Bij zijn dood in 1666 telde ze 135.000 titels in 35.000 boekbanden. De hertog hield een catalogus bij en ontwikkelde zijn eigen classificatiesysteem. Filosoof Gottfried Wilhelm Leibniz was een van de latere bibliothe-carissen. De Herzog August Bibliothek is nog steeds de bibliotheek met de meest uit-gebreide collectie zeventiende eeuwse boeken ter wereld.

Inmiddels wordt de biblio-theek voornamelijk gefi-nancierd door de deelstaat Nedersaksen. Omdat er geen universiteit is in Wolfenbüttel, zet de bibliotheek sterk in op onthaal van wetenschap-pers en de organisatie van wetenschappelijke evene-menten. Ze beheert eigen gastenkamers en financiert

Conn3ct: twee bibliotheken en een tentoonstelling

de standaarden, vereist echter strakkere afspra-ken — zo blijkt uit de praktijk.

Striktere afspraken zijn echter niet enkel van belang omwille van een betere uitwisseling van gegevens. Zeker bij ISDF en ISAAR(CPF) kwam veelvuldig de opmerking terug dat de stan-daarden de archivaris te weinig houvast bie-den bij het toegankelijk maken van archieven. Flexibiliteit is met andere woorden een goede zaak, maar hoe flexibel mag een standaard zijn om relevant en nuttig te blijven? Moet de balans tussen flexibiliteit en strikte afspraken voor de drie standaarden niet worden herbekeken?

rIC-CMEr beweegt echter wat op het vlak van de beschrijvingsstandaarden. Als afsluiter van de workshop gaf moderator Marc Nelissen (Universiteitsarchief KU Leuven) een inleiding over Records in Context, waarvan de draftversie dezelfde maand was verschenen.

Records in Context is een initiatief om een revi-sie te maken van de bestaande archiefstandaar-den onder coördinatie van ICA-EGAD (Experts Group on Archival Description). De revisie wil rekening houden met actuele ontwikkelingen op het vlak van semantische technologie en de bestaande standaarden opnieuw integreren in een conceptueel datamodel voor archiefbe-schrijving.

RiC-CM is nu beschikbaar gesteld voor com-mentaar. De deadline voor feedback is 31 december 2016. De werkgroep Automatisering levert zelf zijn bijdrage, maar zamelt ook reac-ties in van andere archivarissen en wil deze gecoördineerd overmaken aan de EGAD.

Feedback op RiC kan aan de werkgroep Automatisering bezorgd worden op het e-mail-adres [email protected], voor 1 december 2016. In december verwerkt de werkgroep de feedback, wordt ze vertaald naar het Engels en aan de EGAD bezorgd.

De werkgroep Automatisering dankt het AMVB voor de gastvrije ontvangst en de stellingen-bouwers voor hun interessante bijdrage.

lien Ceûppens (AMVB), Wim lowet (CVAa) en Katrien Weyns (KADOC)

40 | META 2016 | 9

KronieK

Page 43: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Conn3ct: twee bibliotheken en een tentoonstelling

doctoraatsstudenten en post-doctoraal onderzoek. Samen met bibliotheken in München, Göttingen, Frankfurt en Berlijn vormt ze een gedistribueerde nationale bibliotheek, waar-bij Wolfenbüttel verantwoor-delijk is voor de zeventiende eeuw. De bibliotheek beschikt over verschillende vestigin-gen in historische gebouwen en kreeg er recent een goed uitgerust modern magazijn bij. In de indrukwekkende cen-trale hal van de Bibliotheca Augusta is het handschrift van de hertog nog te bewon-deren op de witte perkamen-ten ruggen van boekbanden. Eronder, weggestopt in de kel-ders bevindt zich de digitalise-ringstudio van de bib.

Ook de Staats- en Uni-versiteitsbibliotheek van Göttingen, de SUB, maakt deel uit van de gedistribu-eerde nationale bibliotheek. Göttingen is verantwoordelijk voor de achttiende eeuw. De universiteit werd immers in 1734 opgericht. De historische vestiging van de bibliotheek bevindt zich in de binnen-stad, in een voormalig kloos-ter naast de Paulinerkirche. Op de zolderverdieping wor-den de historische collecties bewaard in de negentiende-eeuwse rekken. Ook hier wordt sterk ingezet op digitalisering.

In de mooi gerestaureerde kerk worden nu tentoonstellin-gen georganiseerd. ‘Conn3ct: 2 media, 1 verhaal’ legt de link tussen het zestiende-eeuwse boek en onze sociale media. Onder thema’s zoals ‘enter’, ‘community’, ‘status’ en ‘delete’ worden de gelijke-nissen en verschillen aange-geven. Hoe ontstonden deze nieuwe media? Wat waren de economische gevolgen?

Welke invloed hebben ze op de gemeenschap? De histo-rische boekbanden gaan de confrontatie aan met heden-daagse aanraakschermen. Via een RFID-kaart kan ook de bezoeker van zich laten horen. Conn3ct reist nog naar Leiden, Antwerpen en Hasselt.

Bruno Vermeeren

> http://conn3ct.media/nl

www.hab.de

https://www.sub.uni-goettingen.de

> Zie ook p. 48

“ DE HERzOG AUGUST BIBLIO-THEK IS NOG STEEDS DE BIBLIOTHEEK MET DE MEEST UITGEBREIDE COLLECTIE zEVENTIENDE EEUWSE BOEKEN TER WERELD.

META 2016 | 9 | 41

KronieK

Page 44: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

“ WIL JE EEN ACTIVITEIT OPLUIS-TEREN MET MUzIEK, DAN KUN JE BEST EERST EENS AAN JE GEMEENTEBESTUUR VRAGEN OF zE GEEN AKKOORD HEBBEN AFGESLOTEN MET EEN BEHEERSVENNOOTSCHAP.

Focus op auteursrechtHogeschool Pxl Hasselt – 10 oktober 2016

Over het auteursrecht zijn de laatste jaren in de bibliotheek-sector vele vragen gesteld. Moet men wel of niet voor een voorleesuurtje betalen? En mag men trailers van films op de website plaatsen? Tijdens de studiedag die georgani-seerd werd op 10 oktober ging men dieper in op deze vragen. Het auteursrecht is sinds 1 januari 2015 opgenomen in het wetboek van het econo-misch recht (Hoofdstuk 2 van Titel 5 van Boek XI). Voordien was het auteursrecht gere-geld in de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. De

wet beschermt letterkundige werken en kunstwerken en mits enig opzoekwerk vind je hier de antwoorden op talloze vragen rond het auteursrecht. In het wetboek vind je voor de sectoren Archieven, Erfgoed en Bibliotheken drie onder-delen terug die belangrijk zijn voor de bibliotheeksector: • Titel 5: vroegere auteurswet• Titel 6: computerprogram-

ma’s• Titel 7: databanken

Als eerste spreker gaf advo-caat Joris Deene een toelich-ting over het Auteursrecht en de naburige rechten. Het auteursrecht beschermt

werken van letterkunde en kunst. Dit bestrijkt dus een heel gamma van werken: gaande van boeken tot gra-fische expressievormen zoals foto’s, tekeningen, beeldhouw-werken, video, film, …

Om het begrip auteursrecht te kunnen toepassen zijn er een aantal criteria waaraan moet voldaan worden. Het moet gaan om: 1) Een concrete waarneembare vorm; een idee wordt niet beschermd. 2) Originaliteit met een persoon-lijke stempel van de auteur. 3) Gemaakt door een mens.

Stel, je schrijft een boek en je legt je pen neer. Dan heb je onmiddellijk auteursrecht. Copyright is niet verplicht maar kan wel een rol spelen in geval van twijfel. Het auteurs-recht geldt tot 70 jaar na de dood van de auteur. Na deze termijn kunnen de beschermde werken gebruikt worden zon-der toestemming van de hou-ders van het auteursrecht. Na de dood van de auteur, komt het auteursrecht toe aan zijn erfgenamen of aan de perso-nen die door de auteur zijn aangewezen.

De tweede spreker, advocaat Emmanuel Van Melkebeke,

had het voornamelijk over de Naburige rechten en over de verschillende beheersvennoot-schappen die er bestaan. Het privébedrijf SABAM (Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers) is het meest gekende. Het int, verdeelt en beheert de auteursrechten in België en in andere landen waar wederke-righeidsovereenkomsten mee zijn gesloten, d.w.z. met de andere collectieve beheersver-enigingen in de wereld. Zo ver-tegenwoordigt SABAM uitge-vers, regisseurs, componisten, tekstschrijvers, fotografen, journalisten, vertalers, schil-ders, grafici… Een kunstenaar of auteur is niet verplicht zich bij SABAM aan te sluiten om zijn werken te beschermen, de wet beschermt hem auto-matisch (wet op de intellectu-ele eigendom). De kunstenaar sluit zich bij SABAM aan om zijn rechten door haar te laten beheren. Een andere beheers-vennootschap is Reprobel die belast is met de inning en de verdeling onder auteurs en uit-gevers van de vergoedingen uit de wettelijke licenties voor de reprografie en het open-baar leenrecht. Reprografie betreft het nemen van kopieën van werken van auteurs. Deze kosten worden betaald door de bibliotheken. Auteurs waar-van de boeken uitgeleend worden moeten normaal ver-goed worden. Maar door het openbaar leenrecht wordt dit niet doorgerekend aan de lener. Het is de Vlaamse over-heid die het leenrecht jaarlijks betaalt voor alle bibliotheken.Bij het niet naleven van het auteursrecht kunnen er hoge boetes opgelegd worden. Een auteur die niet aangeslo-ten is bij een beheersvennoot-schap kan niet rechtstreeks de boete innen. Hij moet altijd via

Reprobel gaan. Er is een ver-schil tussen een strafrechte-lijke boete en een schadever-goeding. De strafrechtelijke boete wordt bepaald door de rechter. De schadevergoeding wordt bepaald door de auteur en die ben je verplicht te beta-len. In sommige gevallen gaat dit van 200 tot 400 procent. In zulke gevallen is het interes-sant om tot een overeenkomst te komen met de auteur. Als je meer wil weten over cases behandeld door rechtbanken kan je een kijkje nemen op http://www.ie-forum.be.

In de namiddag kon men in de werkgroep Openbare Bibliotheken vragen stellen over het gebruik van auteurs-recht in de bibliotheken. Zo was er enkele jaren geleden veel ophef rond het organi-seren van voorleesuurtjes. Aanvankelijk moest men hier-voor aan SABAM betalen. De bibliotheken reageerden hier fel op aangezien het voor-leesuurtje gebruikt werd en wordt als laagdrempelige acti-viteit voor de kinderen. Nadat Bruno Vermeeren van de VVBAD hierover in gesprek is gegaan met SABAM, werd er mondeling overeengekomen dat de voorleesuurtjes vrij van betaling zijn. Deze overeen-komst kan in principe opnieuw opgezegd worden.

Andere zaken die de biblio-theken bezig houden zijn boekcovers op de website, muziek spelen, trailers van films en nog zo veel meer. Zo mag je online geen covers verspreiden want deze blij-ven altijd eigendom van de uitgevers, maar boekcovers voor de bibliotheken kan wel omdat je mee het boek van de auteur promoot. Bij fragmen-ten uit boeken mag je 1 à 2 blz.

42 | META 2016 | 9

KronieK

Page 45: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

vermelden mits toestemming van de auteur. Een tweetal zin-nen citeren daarentegen mag wel, evenals een tekst becom-mentariëren of er een parodie op maken. Een gedicht publi-ceren of een fragment overne-men op een affiche mag dan weer niet zonder toestemming van de auteur. Maar een leer-ling die een scan van de cover van een gedichtenbundel wil maken voor zijn eindwerk, kan dit doen maar hij mag de cover niet op de voorpagina plaatsen. Tevens mag hij de cover op Facebook plaatsen mits het becommentariëren van de cover in het kader van zijn eindwerk gebeurt. Je kunt je dan afvragen of je boekbe-sprekingen, verschenen in de kranten of in tijdschriften, op de website mag plaatsen en ja hoor, geen probleem zolang je de bron vermeldt.

Ook voor de scholen geldt de auteurswet. Er is echter een uitzondering voor activiteiten in klasverband zoals bijvoor-beeld het organiseren van een voorleesuurtje? En wat met een school die een the-aterstuk speelt van een bui-tenlandse auteur? De school kan dit doen op voorwaarde dat ze de toestemming heeft van de auteur. Hiervoor kan de school contact opnemen met de beheersvennootschappen. Zij hebben een lijst van bui-tenlandse vennootschappen die zich hiermee bezighouden. Wil je een stripspel spelen in de bibliotheek, dan moet je je eveneens aan de regels hou-den. Zo mag je geen stripfi-guur natekenen. Je moet een wijziging in de figuur aanbren-gen. Evenmin mag je bekende stripfiguren gebruiken zoals bijvoorbeeld Kuifje en Bobbie waarbij de oplossing is dat je ze linkt. Dit mag enkel in een

spel in klasverband gebruikt worden.

Ook het gebruik van foto’s is onderhevig aan het auteurs-recht. Het is belangrijk om op voorhand de toestemming van de fotograaf te hebben. Als je de fotograaf niet vindt, kun je je vraag richten aan de beheersvennootschappen. Publiceer je de foto online of in een brochure, dan kan je een brief van de beheers-vennootschap verwachten. In verschillende gevallen is het voldoende om de foto te ver-wijderen en je te verontschul-digen. In sommige gevallen zal je moeten betalen.

Een veel voorkomende vraag is wat je moet met de digitale abonnementen van de kranten en tijdschriften. Vaak ontvang je hiervoor een paswoord. Dit paswoord mag gebruikt wor-den in de bibliotheek maar je mag het niet meegeven aan de leners/bezoekers.

Wat het raadplegen van wer-ken via terminals in bibliothe-ken betreft, is het toegelaten dat bibliotheken hun bezoe-kers toestaan om bepaalde werken te raadplegen, digitaal of op microfilm, op computers of andere hiertoe ter beschik-king gestelde toestellen.

Het maken van kopieën door bibliotheekbezoekers voor pri-védoeleinden is toegestaan op voorwaarde dat het gaat om artikelen of korte fragmenten uit werken. De bibliotheek is niet verplicht aan het publiek te melden dat men niet het hele werk mag kopiëren.

Wil je een activiteit opluisteren met muziek, dan kun je best eerst eens aan je gemeente-bestuur vragen of ze geen

akkoord hebben afgesloten met een beheersvennoot-schap voor het betalen van een algemene vergoeding voor muziek in non-profitorga-nisaties. Indien je muziek op je website speelt, kun je dit doen gedurende 10 à 13 seconden. Trailers van films kan en mag je plaatsen op de website.

Vaak maken de bibliotheken ook gebruik van de informa-tie en foto’s van de website Wikipedia. Een website zoals Wikipedia maakt gebruik van Creative commons: dit zijn een zestal licenties waar-bij de maker/auteur bijvoor-beeld toelaat dat zijn werk gekopieerd wordt (zie http://www.creativecommons.be/nl/node/7). Als je je bron vermeldt, kun je dit zonder problemen doen. Dit geldt eveneens voor zelfgemaakte filmpjes op YouTube.

En als laatste het uitlenen van een dvd. In veel bibliotheken twijfelt men wanneer men een aangekochte dvd mag uitlenen. Dit mag ten vroeg-ste twee maanden na de releasedatum. Als de dvd eer-der wordt uitgeleend, kan het zijn dat je een verwittiging van SABAM krijgt. Dan haal je de dvd maar het beste een tijdje uit de rekken.

linda Bruyninckx

META 2016 | 9 | 43

KronieK

Page 46: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

deel je toekomst. Verslag debat ‘innovatie door samenwerking’ 10 oktober 2016 in Arhus, roeselare

Kenniscentrum Arhus in roeselare was op maandag 10 okto-ber de plaats van afspraak voor het debat ‘innovatie door samenwerking’, een initiatief van Kenniscentrum Arhus en de bibliotheken uit de roeselaarse regio, partners in het regionaal samenwerkingsverband Broere. Broere is onderdeel van pro-jectvereniging BIE, het intergemeentelijk samenwerkingsver-band voor erfgoed en cultuur in de regio roeselare.

De maatschappij verandert razendsnel en dat is goed nieuws voor de sector van bibliotheken en kenniscentra. De vraag naar het bijbrengen van geletterdheid in alle betekenissen van het woord (digitaal en analoog, cultureel, sociaal, maatschappelijk …) en het toegankelijk maken en houden van kennis en informatie is zeer groot. “De sector van de kenniscentra en bibliotheken is een groeisector,” stak minister van cultuur Sven Gatz van wal. “De bibliotheken in de Roeselaarse regio zijn zich bewust van deze

evolutie en doorlopen momen-teel samen een visietraject waarin ze de krijtlijnen voor hun toekomstige samenwer-king vastleggen. Ze willen zich organiseren tot maatschap-pelijk relevante organisaties die samenwerken met andere sectoren en zo nieuwe doel-groepen bereiken,” vulde Kurt Himpe, voorzitter van project-vereniging BIE, aan. “Hierbij moeten bibliotheken en ken-niscentra nadrukkelijk over de muren van de eigen cultuur-sector heen kijken, want net

in de verbinding met andere sectoren zit hun vernieuwing,” aldus Gatz.

Voor het debat ‘innovatie door samenwerking’ brach-ten ARhus en de bibliothe-ken uit de Roeselaarse regio lokale actoren uit verschil-lende socio-economische sec-toren samen. Door het delen van good practices op vlak van innovatie en transitie uit het brede maatschappelijke veld, inspireren ARhus en de BRoeRe bibs zichzelf én de

KronieK

BRENG UW ARCHIEF TOT LEVENAXIELL ALM is de leidinggevende leverancier van collectie management systemen, online-publicatie en mobiele-oplossingen. Eén van Axiell’s producten is Adlib Archief: een professioneel software pakket voor het beheer van historische, bedrijfs- en overheidsarchieven.

Adlib Archief voldoet aan alle gangbare standaarden. Een krachtige thesaurus, koppeling met digitale media en andere externe bestanden behoren tot de standaard functionaliteit. Met Adlib Archief legt u het verleden vast voor de toekomst!

AXIELL ALM Netherlands BV t +31 (0)346 58 68 00Postbus 1436, 3600 BK Maarssen [email protected] Nederland www.axiell-alm.com

Meer dan 2600 klanten gebruiken onze software wereldwijd, van kleine (privé)collecties tot nationale archieven.

Page 47: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

bredere bibliotheeksector. Gangmakers mevrouw Saskia Van Uffelen (CEO van Ericsson én Digital Champion & Digital Mind of Belgium), prof. dr. Johan Hellings (CEO van AZ Delta) en de heer Jean-Pierre Tanghe (CEO van Voka West-Vlaanderen) lichtten toe wat innovatie voor hen betekende. Saskia Van Uffelen kwam met-een terzake: “Als je niet deelt, dan kan het plan niet beter worden”. Voor haar is het aftasten van de eigen grenzen en samenwerken over de sect-orgrenzen heen essentieel om succes te boeken. Dat vergt een zekere flexibiliteit, ook van medewerkers. “Mensen moeten durven uit hun com-fortzone te treden.”

Johan Hellings trad haar bij: “Sterke punten moet je behou-den, maar je kan wel je per-spectief veranderen en zo innoveren.”

Jean-Pierre Tanghe bena-drukte hierbij de rol van de economische markt: “Wat wil de klant en hoe kunnen we dat bereiken? Met wie gaan we samenwerken en hoe kun-nen we onze talenten zo beter ontplooien? Vraaggestuurd in plaats van aanbodgericht wer-ken. Dat moeten we in alle sec-toren doen.”

Over de toekomstige rol van bibliotheken en kenniscen-tra zaten de panelleden op dezelfde lijn: geletterdheid kan je op verschillende manie-ren stimuleren. Via boeken is slechts één van die manieren. Bibliotheken hebben geen meerwaarde wanneer ze lou-ter optreden als goeie bewaar-der van boeken, ze moeten als wegwijzer functioneren. Hun lokale inbedding, dicht bij de inwoners van hun stad of

gemeente, is hun grote troef. Minister Sven Gatz deelde die mening: “Bibliotheken en kenniscentra zijn belangrijke plaatsen van ontmoeting en gedeelde data zijn hun rijk-dom”.

De BRoeRe-bibliotheken en Kenniscentrum ARhus voeg-den na het debat ook de daad bij het woord. Sinds kort wer-ken ze samen rond health liter-acy met het project ‘Staying alive: iedereen kan reanime-ren’. Meer info over dit pro-ject, is terug te vinden op de website van BRoeRe: http://www.biebroere.be/projecten/staying-alive-iedereen-kan-reanimeren.

Zo ontwikkelt de bibliotheek van morgen een nieuw profiel, dat niet enkel gelinkt is aan

boeken, vrije tijd en cultuur. Bibliotheken en kenniscentra worden ondernemende orga-nisaties in het brede maat-schappelijke veld.

Het debat was live te volgen via webcast en kan op de site van ARhus (her)bekeken wor-den (www.arhus.be – Nieuws van 12/10/2016).

Het debat ‘innovatie door samenwerking’ was een ini-tiatief van BRoeRe, ARhus Roeselare en Medianet Vlaan-deren.

Bieke Deceuninck

Foto: Annelies Anseeuw.

KronieK

BRENG UW ARCHIEF TOT LEVENAXIELL ALM is de leidinggevende leverancier van collectie management systemen, online-publicatie en mobiele-oplossingen. Eén van Axiell’s producten is Adlib Archief: een professioneel software pakket voor het beheer van historische, bedrijfs- en overheidsarchieven.

Adlib Archief voldoet aan alle gangbare standaarden. Een krachtige thesaurus, koppeling met digitale media en andere externe bestanden behoren tot de standaard functionaliteit. Met Adlib Archief legt u het verleden vast voor de toekomst!

AXIELL ALM Netherlands BV t +31 (0)346 58 68 00Postbus 1436, 3600 BK Maarssen [email protected] Nederland www.axiell-alm.com

Meer dan 2600 klanten gebruiken onze software wereldwijd, van kleine (privé)collecties tot nationale archieven.

META 2016 | 9 | 45

Page 48: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

toePassinG

“ IS THAT WHAT YOU WANT, OR IS THAT WHAT PEOPLE EXPECT OF YOU?

‘Don Draper’ in MaD Men, seizoen 4, ‘The GooD news’

De cast van de Waalse serie La Trève met in de hoofdrol Yoann Blanc.

De cast van de Vlaamse serie Bevergem met in de hoofdrol Bart Vanneste (alias Freddy De Vadder).

Augmented reality in een notendop

Ilse Depré, BiB IDee

Dankzij het succes van Pokemon GO (iOS, Android, gratis met in-app betalingen) is AR of Augmented Reality nu ook bij het grote publiek bekend. Toegevoegde realiteit zorgt ervoor dat een extra laag informatie op iets anders wordt geplaatst. Denk maar aan voetbaluitslagen of de score in een quiz die verschijnt bovenop het camerabeeld op tv. Met de opkomst van tablets en smartphones wordt AR ook steeds meer in mobiele toepas-singen en apps gebruikt.

De IKEA-app (iOS, Android, gratis) heeft al enkele jaren een AR-toepassing ingebouwd. Wil je weten of een bepaalde kast mooi in je eigen woonkamer zou staan? Leg dan de IKEA-catalogus op de plek in je huis waar de kast moet komen, scan de plaats met je smartphone of tablet, en de kast verschijnt driedimensionaal, bovenop het beeld van je woonkamer.

In de spelindustrie is AR al enkele jaren popu-lair, vooral op spelconsoles zoals de PlayStation. EyePet laat je bijv. toe om een virtueel huisdier op je tv te laten verschijnen, terwijl je ook jezelf ziet, en je het beestje kan aaien en ermee spelen. De Toys-to-life zijn een echt succes, met reeksen zoals Skylanders, Amiibo en Disney Infinity, waar-bij kleine fysieke actiefiguurtjes tot leven komen in het spel.

Ook in de boekensector wordt er geëxperimenteerd met AR. In 2012 startte Sony met Wonderbook, een reeks games waar-bij een boek virtueel wordt omgezet in een digitaal verhaal en spel, met o.a. het Book of Spells, gebaseerd op de Harry Potter

reeks. Probeer ook zeker Alex de Astronaut eens. Bij het fysieke boek hoort een gratis app (iOS, Android), waar-mee het astro-nautje in 3D ver-schijnt bovenop

het boekje en interageert met de kinderen. Een aanrader voor elke bib!

> Meer info en nuttige app: http://bibidee.blogspot.com

46 | META 2016 | 9

toePassinG

Page 49: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Jan Van hee

Jan Van Hee is diensthoofd Mediatheken Arteveldehogeschool. Lezen als ontspanning gebeurt bij Jan enkel nog op vakantie. ‘s Avonds is er af en toe tijd om met een half oog een televisieserie te volgen, het andere oog is gericht op dat andere beeldscherm. Maatstaf voor een goede serie: wanneer de laptop wordt weggelegd en hij zich volledig overlevert aan het verhaal.

Wat is je favoriete serie aller tijden?Uiteraard zijn er de usual suspects Breaking Bad en House of Cards. Zelfs objectief gezien zijn dat superieure reek-sen. Na Bob Dylan, zal volgend jaar de Nobelprijs Literatuur naar de makers Vince Gilligan en Beau Willimon gaan. Daarnaast zijn er ook de verslavende reeksen als Game of Thrones en Walking Dead, zeer goed gemaakt, enorm span-nend en verrassende twists en cliffhan-gers. Reeksen die gemaakt zijn om te bin-gewatchen.

Ik kan ook genieten van de duistere Marvel-reeksen als Daredevill en Jessica Jones. En als fan van de gebroeders Coen is Fargo ook must see. Soms blijven die series ook hangen in het dagelijkse leven: “Doe niet zo Don Draper-achtig, Jan (Mad Men)” liet mijn vrouw zich onlangs ont-vallen.

Een decennium geleden was Deadwood zowat het beste wat op televisie te vinden was: Shakespeare vermomd als een span-nende western. Dialogen die nooit meer geëvenaard werden. Bevergem is volgens mij één van de beste Vlaamse fictiereek-sen ooit uitgebracht. Deze unieke reeks brengt het beste van de Vlaamse televi-sie boven: zelfspot, surrealisme en cou-leur locale.

Naar welk genre gaat je voorkeur uit?Series kiezen we zeer rationeel. Een eer-ste indicator is de score op IMDB, een serie moet minstens 7,5 halen voor we starten met kijken en dan hanteren we de ‘10 minuten regel’: als we na 10 minu-ten niet overtuigd zijn, stoppen we ermee. Dat is echter nog geen formule voor suc-ces. We haken af wanneer het verhaal ner-gens naar toe lijkt te leiden, te honingzoet is, de scenaristen in herhaling vallen of de suspension of disbelief verdwijnt. In het jargon wordt dit laatste de Jump over the shark genoemd, naar een scène uit Happy Days waarin de reeks haar geloofwaardig-heid verloor.

Eén van mijn favoriete reeksen van de laatste maanden was Stranger Things, niet alleen intrigerend en superspan-nend, het is ook een zeer leuke trip down memory lane voor mensen die in de jaren tachtig jong waren.

Er zijn keigoede series die ik toch niet uitkeek. Soms is daar moeilijk een vin-ger op te leggen, maar bij Rectify en Bloodline lag de schuld bij mijn empa-thie. Dit zijn immers zeer pijnlijke familiale drama’s waar je moeilijk afstand kunt van nemen, deze verhalen knagen aan je ziel. Misschien heb ik toch dat tikkeltje esca-pisme in een verhaal wel nodig.

Heb je een grote dvd-collectie?Nee, lange leve de digibox en Netflix. Ik heb nog prachtige films op dvd waarvan sinds jaar en dag het cellofaan onaange-tast is.

Welke serie ben je nu aan het volgen?La Trève, een ijzersterk Waals misdaad-drama, iets waar we in Vlaanderen jaloers kunnen op zijn. Daarnaast is er Mr. Robot, een psychologische thriller over een autis-tische hacker.

Welke serie kan je aanraden aan de META-lezers?Waanzinnig grappig: de tekenfilmreeks Archer en de relatiekomedie Catastrophe.

Er is ook steeds meer straffe Europese fictie. Uiteraard hebben de scandinaven met The Bridge, Borgen en The Killing het pad geëffend, maar ook uit andere lan-den komen er sterke reeksen. De laatste tijd heb ik een liefde voor Italiaanse series opgevat. Gomorra en Romanzo Criminale zijn gewoon must-see misdaaddrama’s. 1992, reeds het uitspreken van de titel bezorgt me een taalorgasme, is een ori-ginele blik op het Italië van 20 jaar gele-den. Het schetst het tijdsgewricht waarin Berlusconi groot kon worden en AIDS welig tierde.

META 2016 | 9 | 47

“ “Doe niet zo Don Draper-achtig, Jan” liet mijn vrouw zich onlangs ontvallen”

Jan Van Hee:

zoGezien

Page 50: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

> Zie ook p 40-41

Niedersächsische Staats- und Universitätsbibliothek Göttingen, DuitslandFoto: Bruno Vermeeren.

48 | META 2016 | 9

uitziCht

Page 51: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Wegwijzer bibliotheken en documentatiecentra maakt deel uit van de e-bib, een abonnementssysteem volledig op maat van de gebruiker:

Aantal exemplaren: VVBAD-lid:

Abonnementsformule:

Stuur of fax onderstaande bestelbon naarPoliteia • Keizerslaan 34 • 1000 BrusselFax: 02 289 26 19 • Tel: 02 289 26 10, of bestelvia www.politeia.be • e-mail: [email protected]

De prijs van het basisboek is eenmalig te betalen bij de opstart van het abonnement. De prijs van het abonnement is jaarlijks te betalen.

* Het betreft hier een publicatie met jaarabonnement. Een abonnement loopt van januari tot december van hetzelfde kalenderjaar. De getoonde prijs komt overeen met de prijs van het abonnement voor het volledige kalenderjaar inclusief de prijs van het basisboek (eenmalige aankoop). De prijs voor de lopende jaargang van uw nieuw abonnement wordt berekend op basis van het instapmoment. Check voor actuele prijzen steeds onze website www.politeia.be.Uw gegevens worden in vertrouwen behandeld en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

y Kies uw formule: print, digitaal of print + digitaal y Info waar, wanneer en op welke drager u het wilt y U betaalt één jaarprijs, alles inbegrepen

print digitaal print + digitaal

Print € 458 € 418

y Basisboek € 109 € 69 y Abonnement € 349 € 349

Digitaal € 378 € 338

y Basisboek € 99 € 59 y Abonnement € 279 € 279

Print + Digitaal € 568 € 528

y Basisboek € 129 € 89 y Abonnement € 439 € 439

Standaard VVBAD Standaard VVBAD Standaard VVBAD

Page 52: MusEuM PlAnTin-MOrETus EEn musEum, prEntEnkabinEt, … · 2017-09-04 · Johan Van der Eycken Essay: Digitale kennis Over bibliotheken, Open Access en wetenschappelijk publiceren

Eindelijk inzicht in collectiebeleid en -planning.

V-eyeQ is een applicatie voor collectiebeheer en -planning.

Met V-eyeQ kunnen bibliothekenaanzienlijke besparingen realiseren door middel van een efficiënter collectiebeleid. Ze kunnen het gebruik van de collecties intensiverenen op elk moment instant-inzicht krijgenin hoe de collectie presteert.

Contact:[email protected]