Multiculturele Competenties - Politieacademie
Transcript of Multiculturele Competenties - Politieacademie
Multiculturele Competenties van en voor de Nederlandse Politie
Apeldoorn, Februari 2007 Annemarie Luik (s0364622) Faculteit der Religiewetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen Onder begeleiding van: Dhr. Hans van den Bergh, M.P.A. Landelijk ExpertiseCentrum Diversiteit Dr. Paul Vermeer Radboud Universiteit Nijmegen
Samenvatting
Voor dit verslag is onderzoek gedaan naar multiculturele competenties met als einddoel het bepalen van multiculturele competenties voor de politie. Multiculturele competenties worden steeds belangrijker in de huidige maatschappij waarin de samenstelling van de bevolking multicultureel is, net als de samenstelling het personeel van de Nederlandse politie. Multiculturele competenties worden hier gedefinieerd als de vermogens van een individu, die hem in staat stellen op een adequate wijze taken uit te voeren, oplossingen te vinden en te realiseren in de dagelijkse multiculturele handelingspraktijk, waarbij het multiculturele aspect betrekking heeft op de collectieve identiteit van verschillende groepen, waar in dit onderzoek de groepen worden beperkt tot zij die betrekking hebben op multi-etniciteit en leefstijlen gerelateerd aan geografische gebieden.
In de wetenschappelijke literatuur is er in beperkte mate te vinden over multiculturele competenties en vaak blijft het bij vage concepten zonder een concrete uitwerking waardoor zij maar een beperkt nut hebben voor de praktijk. Naar voren komt dat de competenties zich op de niveaus van persoonlijkheid, kennis en vaardigheden manifesteren. Competenties die met name naar voren komen zijn Openheid/ Culturele Empathie, Tolerantie voor ambiguïteiten/ Flexibiliteit, Motivatie, Cultureel Zelfbewustzijn, Kennis van gebruiken, normen en waarden van verschillende culturen, Kennis van achtergronden van culturele groepen, Communicatievaardigheden, Sociale vaardigheden en Perceptuele vaardigheden.
Ook in de praktijk blijkt de aandacht voor multiculturele competenties nog beperkt, slechts enkele organisaties schenken hier aandacht aan. Vooral in de zorgsector is aandacht voor multiculturaliteit te vinden die wordt uitgewerkt in multiculturele competenties. Ook zijn er een groot aantal zelfstandig adviesbureaus die zich richten op diversiteit en waar dit bij een enkeling uitmondt in multiculturele competenties. Bij bedrijven werd er aandacht voor diversiteit geconstateerd maar de uitvoering bleef vaak nog beperkt en de uitwerking tot multiculturele competenties werd dan ook niet gevonden. Wanneer er multiculturele competenties werden genoemd sloten deze meestal aan bij de eerder genoemde competenties, zij het dat deze in sommige gevallen wel duidelijk specifieker waren uitgewerkt.
Via een interviewreeks bij vier verschillende korpsen (Gelderland-Zuid, Midden en West-Brabant, Rotterdam-Rijnmond en Utrecht) zijn er 26 medewerkers van de politie geïnterviewd ( 34,6 % vrouwen, 26,9 % allochtonen) over de vier verschillende processen (Intake & Service, Noodhulp, Opsporing en Wijkzorg) waarin zij werkzaam waren. De verwerking van deze interviews resulteerde in 21 algemene multiculturele competenties en enkele multiculturele competenties die specifiek waren voor een proces. Deze multiculturele competenties zijn door zes critici met kennis op het gebied van diversiteit en/of competenties beoordeeld. Deze beoordelingen hebben geleid tot enkele veranderingen in de formulering van de multiculturele competenties en een vermindering in aantal. Daarnaast kam de kritiek dat de multiculturele competenties meer gedragsbeschrijvingen zijn, dit is bewust zo gebleven om te voorkomen dat de beschrijvingen vaag worden met als gevolg dat ze niet begrepen of verkeerd geïnterpreteerd zouden worden. De multiculturele competenties kunt u vinden op pagina’s 37-39.
2
Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Definitie multiculturele competenties 5 3. Multiculturele competenties in de literatuur 8
3.1. Bedrijfsleven en multiculturaliteit 9 3.2. Zorg en multiculturaliteit 12 3.3. Conclusies 13
4. Multiculturele competenties in de praktijk 16
4.1. Bedrijven 17 4.1.1. IBM 17 4.1.2. Rabobank 19
4.2. Overheidsinstellingen 20 4.2.1. Schildershoek 20 4.2.2. GGZ 21 4.2.3. Zorg en Intercultureel Personeel (ZIP) 22
4.3. Overkoepelende organisaties 23 4.3.1. Tiye International 23 4.3.2. Diversity at work 24
4.4. Conclusies 24 5. Multiculturele competenties bij de politie 28
5.1. Competenties 29 5.1.1. Multiculturaliteit in competentieprofielen 29 5.1.2. Competentiebepaling 32
5.2. Methode 34 5.2.1. Deelnemers 34 5.2.2. Procedure 35
5.3. Resultaten 35 5.4. Conclusies 39
6. Algemene conclusies 42 7. Literatuurlijst 45
7.1. Literatuur 45 7.2. Internetpagina’s 48
8. Bijlagen 49
3
1 Inleiding
Nederland is een multiculturele samenleving geworden, met een bevolking waarvan
19,3 % allochtoon is (waarvan ruim de helft niet-westers allochtoon) komt niemand daar meer
onderuit. De steeds meer multiculturele samenstelling van de Nederlandse bevolking leidt tot
veranderingen in de maatschappij. Met deze groeiende multiculturele samenstelling lijkt het
dan ook van steeds groter belang te worden dat iedereen weet hoe om te gaan met andere
culturen. Iedereen gaat een specifieke bekwaamheid nodig hebben die maakt dat je kunt
functioneren in de multiculturele samenleving, die niet alleen maar in het openbare leven tot
uiting komt, maar ook thuis en op het werk. Deze bekwaamheden in een multiculturele
context kunnen omschreven worden als multiculturele competenties. Maar wat zijn
multiculturele competenties nou precies? Dat blijkt veelal nog onduidelijk.
Ook binnen de organisatie van de politie heeft men te maken met de toenemende
multiculturaliteit. Niet alleen omdat de samenleving het gebied is waar de politie in werkt,
maar ook omdat de politie als organisatie zelf steeds meer multicultureel wordt, 6,2 % van de
medewerkers is allochtoon.1 Binnen de politie is dan ook het initiatief genomen om een
expertisecentrum op het gebied van diversiteit op te richten, het Landelijk ExpertiseCentrum
Diversiteit (LECD) van de Politieacademie. Het LECD houdt zich bezig met
diversiteitsproblematiek op het gebied van gender, andersvaliden, homoseksuelen en
allochtonen. Binnen de diversiteitsproblematiek met betrekking tot allochtonen is de vraag
ontstaan naar een duidelijker begrip van multiculturele competenties en wat die multiculturele
competenties nu precies zijn voor de politie, de vraag die ook centraal zal staan in dit
onderzoek. Multiculturele competenties lijken binnen de politie vooral van belang met het
oog op kwaliteitsverbetering van het politiewerk, het voorkomen van personeelstekorten en
het opheffen van maatschappelijke achterstanden en een hoge uitstroom van allochtonen.
In het onderzoek zal als eerste naar multiculturele competenties in het algemeen
gekeken worden. Wat zijn multiculturele competenties nu eigenlijk? Vervolgens zal er een
link worden gelegd met de praktijk doordat de vraag wordt gesteld in hoeverre andere
organisaties dan de politie gebruik maken van multiculturele competenties. Als laatste zal er
binnen de politie via een reeks interviews worden onderzocht welke multiculturele
competenties er nodig zijn om te werken bij de politie, wat zal resulteren in de samenstelling
van een lijst met multiculturele competenties voor de medewerkers van de politie.
1 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2005). Kerngegevens Nederlandse Politie 2005
4
2 Definitie multiculturele competenties
Zoveel culturen als er zijn, zoveel definities zijn er ook te vinden van het begrip
multiculturele competentie, of de daar aan gerelateerde begrippen interculturele competentie,
crossculturele competentie en culturele competentie. Brazzel (2003) beschrijft cultural
competence als ‘the capacity to function effectively with all cultures and to successfully
navigate a multicultural society’ (p. 94). Een variant hier op is de beschrijving van SenGupta,
Hopson en Thompson-Robinson (2004) van cultural competence als ‘a set of congruent
behaviours, attitudes and policies that come together as a system, agency or those
professionals to work effectively in cross-cultural situations’(p. 10). Hansen, Pepitone-
Arreola-Rockwell en Greene (2000) beschrijven een praktisch gerelateerde definitie van
multicultural competence in twee delen. Als eerste moet er sprake zijn van een ‘awareness
and knowledge of how age, gender, race, ethnicity, national origin, sexual orientation,
disability, language and socioeconomic status are crucial dimensions to an informed
professional understanding of human behaviour’ (p. 653). Daarnaast moet er ook sprake zijn
van ‘clinical skills necessary to work effectively and ethically with culturally diverse
individuals, groups and communities’ (p. 653). In plaats van het begrip multiculturele
competentie wordt ook het begrip interculturele competentie gebruikt. Dit begrip wordt onder
andere gebruikt door Bennett en Bennett (2004), die het definiëren als ‘the ability to
communicate effectively in cross-cultural situations and to relate appropriately in a variety of
cultural contexts’ (p. 149). Naast de verschillende vormen van het woord cultuur die gebruikt
worden, wordt naast competentie ook vaak de term effectiviteit gebruikt in de literatuur, deze
termen worden binnen dit onderzoek als min of meer hetzelfde beschouwd.
Alvorens een werkdefinitie te bepalen voor dit onderzoek zal worden ingegaan op de
begrippen competentie en cultuur afzonderlijk. Competentie kan omschreven worden als een
soort geschiktheid. Als iemand competent wordt genoemd, is de desbetreffende persoon
deskundig op een bepaald gebied, er is sprake van bekwaamheid. Buskermolen en De la Parra
(1999) komen tot de volgende definitie: ‘competentie in de zin van brede vaardigheid heeft
betrekking op een cluster van vaardigheden, attitudes en achterliggende kenniselementen, dat
als minimum-standaard geldt om bepaalde arbeidstaken correct te verrichten door het
vertonen van adequaat gedrag’(p. 25). De Politieacademie hanteert de volgende definitie van
competentie ‘de vermogens van een individu, die hem in staat stellen op een adequate wijze
5
taken uit te voeren, oplossingen te vinden en te realiseren in de dagelijkse
handelingspraktijk’.2
Culturele competentie is dus bekwaamheid, vermogens, op het gebied van cultuur,
maar wat wordt er dan precies bedoeld met cultuur? De term cultuur heeft meerdere
betekenissen. Als eerste kan de betekenis te maken hebben met cultuur in die zin dat het gaat
over cultiveren, de teelt van gewassen, duidelijk is in ieder geval dat het in dit onderzoek niet
om deze vorm van cultuur gaat. Buiten deze vorm van cultuur om, kunnen er nog twee
vormen van cultuur worden onderscheiden, objectieve en subjectieve cultuur (Bennett en
Bennett, 2004). Objectieve cultuur verwijst naar institutionele aspecten van cultuur, zoals de
politieke en economische systemen en de producten van een cultuur zoals kunst en muziek.
Dit onderzoek heeft echter betrekking op de subjectieve cultuur, deze term beschrijft de
ervaring van de sociale realiteit die gevormd wordt door de instituties vanuit de gemeenschap,
het is de collectieve identiteit van een groep mensen gevormd door de sociale instituties van
de objectieve cultuur, de achterliggende waarden. De competenties van dit onderzoek hebben
betrekking tot deze waarden, deze vorm van cultuur, waarbij de term cultuur binnen dit
onderzoek vooral betrekking heeft op multi- etniciteit en leefstijlen gerelateerd aan
geografische gebieden en niet zo zeer op andere gebieden van diversiteit zoals gender en
homoseksualiteit.
Naast het gebruik van de begrippen cultuur en competentie wordt vaak ook nog
gebruik gemaakt van een toevoeging als ‘multi’, ‘inter’ of ‘cross’. ‘Multi’ duidt op een
veelvoud aan culturen, ‘inter’ duidt op de onderlinge betrekkingen tussen culturen en ‘cross’
duidt op door culturen heen gaan. Voor dit onderzoek kies ik voor de benaming multicultureel
omdat competenties de bekwaamheden in een veelvoud van culturen zouden moeten
aangeven.
Voor dit onderzoek wordt het begrip multiculturele competenties gedefinieerd als de
vermogens van een individu, die hem in staat stellen op een adequate wijze taken uit te
voeren, oplossingen te vinden en te realiseren in de dagelijkse multiculturele
handelingspraktijk, waarbij het multiculturele aspect betrekking heeft op de collectieve
identiteit van verschillende groepen. In dit onderzoek worden de groepen beperkt tot zij die
betrekking hebben op multi-etniciteit en leefstijlen gerelateerd aan geografische gebieden. Het
eerste deel van deze definitie is ontleend aan de definitie van competentie die gebruikt wordt
2 Deze definitie is te vinden in de begrippenlijst (p. 1) van het Handboek Competentiemanagement wat door de Politieacademie is samengesteld om zijn werknemers te informeren over de invoering van het competentiemanagement.
6
door de Politieacademie om aansluiting te vinden bij de politieorganisatie. Het tweede deel is
bedoeld om aan te geven om welk soort competenties het hier gaat en waar zij betrekking op
hebben.
7
3 Multiculturele competenties in de literatuur
Over multiculturele competenties wordt in de literatuur vaak geschreven in een vorm
waarbij de training voor het multicultureel competent worden wel bekend is, maar de
achterliggende competenties veel minder duidelijk terug te vinden zijn. Als de achterliggende
multiculturele competenties die het doel zijn van de training wel worden beschreven, is dit
vaak in een zeer algemene vorm. Vaak begint men met een onderverdeling in gebieden waarin
de multiculturele competenties aanwezig zijn. Hannigan (1990) beschrijft bijvoorbeeld
vaardigheden, attitude en persoonlijkheid. Fowler en Blohm (2004) noemen eveneens
vaardigheden en attitude, maar vervangen persoonlijkheid door kennis. Ook de
Politieacademie verdeelt competentie onder in gebieden, zij gebruiken het onderscheid tussen
kennis, vaardigheden, motivatie en persoonskenmerken.3 Deze onderverdelingen staan los
van het multiculturele aspect en kunnen de gebieden beschrijven van een willekeurige soort
competenties, zij geven een beeld van wat een competentie kan zijn. Volgens Shadid (2000)
bestaat multiculturele competentie ook uit drie componenten, motivatie, kennis en
vaardigheden. Hij ziet deze in een directe samenhang tot elkaar en werkt deze ook verder uit
zodat ook het multiculturele aspect erbij wordt betrokken. Motivatie is van belang om de
culturele overeenkomsten te leren zien tussen de communicatiepartners, zonder daarmee de
verschillen uit het oog te verliezen. Het benadrukken van verschillen leidt tot averechtse
effecten. Daarnaast zou men zich bewust moeten zijn van zijn eigen vooroordelen tegenover
andere groepen, waardoor een persoon niet als een vertegenwoordiger van zijn groep wordt
gezien maar als een autonoom individu. Kennis is belangrijk in de algemene lijnen van een
cultuur, bijvoorbeeld de primaire normen en waarden van een cultuur. Ook moet er kennis
zijn over welke culturele aspecten van belang zijn voor de specifieke beroepssituatie.
Daarnaast dient men zich ook bewust te zijn van de sociaal-economische en culturele
heterogeniteit binnen de groep. Met betrekking tot de vaardigheden is het volgens Shadid van
belang dat die vaardigheden die nodig zijn om de kennis om te zetten in adequaat gedrag
verbeterd worden en dat men leert denken in een breed perspectief.
Deze algemene onderverdelingen worden niet door iedereen gemaakt en door weer
anderen verder onderverdeeld of verder uitgewerkt zoals ook Shadid heeft gedaan. In de
literatuur spitst het onderzoek over multiculturele competenties zich voornamelijk toe op de
zogenaamde expatriates, personen die tijdelijk in het buitenland gaan wonen en werken.
3 Te vinden in Handboek Competentiemanagement van de Politieacademie.
8
Slechts een enkeling (o.a. Brislin en Yoshida, 1994) noemt het belang van multiculturele
competenties in de eigen multiculturele samenleving. De literatuur over de expatriates kan
echter wel een overzicht geven waar op gelet zou moeten worden bij multiculturele
competenties voor het goed functioneren in een multiculturele samenleving.
3.1 Bedrijfsleven en multiculturaliteit
Van der Zee en Oudenhoven (2000) spitsen zich voornamelijk toe op het
persoonlijkheidsaspect van de multiculturele competenties, volgens hen zijn sociaal initiatief,
flexibiliteit, openheid en emotionele stabiliteit van belang voor multiculturele effectiviteit.
Sociaal initiatief is het nemen van initiatief in sociale situaties, het ondernemen van acties.
Flexibiliteit verwijst naar het cognitief en gedragsmatig kunnen aanpassen van jezelf aan een
nieuwe omgeving. Openheid is een gecombineerde dimensie van openheid voor nieuwe
dingen en culturele empathie, het vermogen om zich in te kunnen leven in de gevoelens,
gedachten en gedragingen van leden van een andere culturele groep. Als vierde factor
onderscheiden Van der Zee en Oudenhoven emotionele stabiliteit, wat onder andere duidt op
de manier van omgaan met stress. Ook Hammer, Gudykunst en Wiseman (1978) noemen
vaardigheden in het omgaan met stress als een belangrijke voorwaarde om multicultureel
effectief te kunnen zijn. Dit lijkt in eerste instantie vooral een waarde te zijn die sterk
verbonden is aan de situatie van de expatriate, toch kan stressbestendigheid ook in een
multiculturele samenleving van belang zijn, omdat dit van mensen verwacht dat zij zich in
steeds andere culturele contexten kunnen redden. Manieren om de multiculturele effectiviteit
te verhogen beschrijft Oudenhoven (2002) wel in de domeinen vaardigheden en kennis, hier
noemt hij onder andere taal en geïnformeerd zijn als belangrijke factoren.
Gudykunst en Kim (1992) beschrijven een perspectief wat mensen moeten bezitten om
effectief met vreemdelingen om te kunnen gaan. Mensen met dit perspectief (1) zijn 'open-
minded' voor nieuwe ideeën en ervaringen, (2) kunnen zich verplaatsen in mensen uit andere
culturen, (3) nemen verschillen en overeenkomsten tussen hun eigen cultuur en die van
anderen op een adequate manier waar, (4) zijn geneigd gedragingen die ze niet begrijpen te
beschrijven in plaats van die als slecht, onjuist of betekenisloos te beoordelen, (5) zijn
scherpzinnige waarnemers van het eigen gedrag en dat van anderen, (6) zijn beter in staat om
betekenisvolle relaties aan te knopen met mensen uit andere culturen en (7) zijn minder
etnocentrisch.
9
Volgens Benett en Bennett (2004) zijn er twee zaken nodig om multicultureel
competent te zijn, een interculturele mindset en een interculturele skillset. De interculturele
mindset bestaat uit het hebben van een cultureel zelfbewustzijn, een kader hebben voor het
creëren van bruikbare culturele contrasten, begrijpen hoe je gebruik kunt maken van culturele
generalisaties, het hebben van een nieuwsgierige attitude en een tolerantie hebben voor
ambiguïteit. De interculturele skillset bestaat uit de vaardigheden om interactie te kunnen
analyseren, misverstaan te kunnen voorspellen en het kunnen aanpassen aan de omgeving.
Black en Mendenhall (1990) richten zich specifiek tot de expatriate en beschrijven de
vaardigheden die iemand nodig heeft in drie dimensies, als eerste zijn er vaardigheden
gerelateerd aan het behouden van het zelf. Als tweede beschrijven ze vaardigheden
gerelateerd aan de relatie met de gastheer of gastvrouw en als laatste beschrijven ze
cognitieve vaardigheden die zorgen voor een correcte perceptie van de ander. De
vaardigheden van de eerste dimensie hebben onder andere betrekking op de mentale
gezondheid, zelfvertrouwen en stressreductie. De tweede vaardigheid is specifiek geschreven
voor iemand die te gast is in een cultuur, toch is deze vaardigheid ook bruikbaar in de
multiculturele samenleving wanneer de term ‘gastheer of gastvrouw’ wordt vervangen door
‘de ander’. Het aan kunnen gaan van een relatie met een ander is immers ook belangrijk op
bijvoorbeeld een multiculturele werkvloer om goed te kunnen samenwerken. De cognitieve
vaardigheden met betrekking tot perceptie kunnen ook toegepast worden binnen de
multiculturele samenleving. Het verkrijgen van deze vaardigheden kan volgens Black en
Mendenhall via het volgen van een crossculturele training, die via aandacht, toepassing en
herhaling leidt tot vaardigheden op de drie dimensies.
Ook Ronen (1989) beschrijft vaardigheden die gericht zijn op expatriates. Een deel
van de vaardigheden die zij beschrijft kunnen mogelijk ook van belang zijn in de
multiculturele samenleving. Voorbeelden hiervan zijn tolerantie voor ambiguïteit, flexibiliteit
in gedrag, onbevooroordeeldheid, culturele empathie, interpersonele vaardigheden en
motivatie. Zij noemt ook taalvaardigheden en hoewel er niet van mensen in een multiculturele
samenleving verwacht kan worden dat men alleen competent wordt bevonden als men alle
talen spreekt, lijkt dit punt toch van belang binnen de multiculturele samenleving. Er zijn
namelijk wel verschillen in het gebruik van de Nederlandse taal die de communicatie met
iemand uit een andere cultuur kunnen beïnvloeden. Daarnaast is het van belang dat iemand
minstens weet hoe bijvoorbeeld een tolk te bereiken is, wanneer mensen niet dezelfde taal
spreken. Het belang van interculturele communicatie is door meer mensen erkend als een
belangrijk onderdeel van het multicultureel competent zijn (o.a. Hammer, Gudykunst en
10
Wiseman, 1978, Shadid, 2000). Gudykunst (1993) onderscheidt drie factoren die onder
andere voor interculturele communicatie van belang zijn. Als eerste beschrijft hij
motivationele factoren zoals openheid tot nieuwe informatie, zelfconcepties en sociale
banden. Als tweede zijn er de kennisfactoren zoals verwachtingen, gedeelde netwerken en
kennis van je eigen perspectief en alternatieve interpretaties. Daarnaast zijn er ook nog
vaardigheidsfactoren als de vaardigheid om je gedrag aan te passen, om ambiguïteit te
tolereren en je communicatie aan te kunnen passen. Rubens (geciteerd in Hammer, 1989)
heeft zeven gedragsfacetten geïdentificeerd die van belang zijn. Deze facetten zijn het
vermogen om (1) anderen met respect te benaderen en te behandelen, (2) onbevooroordeeld
op anderen te reageren, (3) te erkennen dat wat men weet subjectief en individueel van aard
is, (4) de wereld via de bril van de ander te zien, (5) adequaat te kunnen handelen in situaties
van probleemoplossing en relatieontwikkeling, (6) de interactie met anderen adequaat te
beheren, met name door rekening te houden met hun wensen en (7) ambiguïteit te tolereren,
hetgeen tot uitdrukking komt in het vermogen om zich aan nieuwe en onbekende situaties aan
te passen.
Wanneer het gaat om interculturele communicatie mag ook beslist de non-verbale
communicatie niet vergeten worden volgens Singelis (1994) omdat dit een groot deel van de
communicatie bepaald en deze per cultuur zeer verschillend kan zijn. Brislin (1994) noemt
kennis van lokale non-verbale communicatie ook als een van de kwaliteiten die mensen
moeten bezitten om succesvol te zijn op internationale opdrachten. Andere kwaliteiten die
Brislin beschrijft en die ook van belang kunnen zijn binnen de multiculturele samenleving
zijn feitelijke kennis van een cultuur, bezorgdheid uiten tegenover een ander, tolerantie en
openheid hebben tegenover gebruiken, condities en mentaliteit uit de andere cultuur kennen
en een attitude van samenwerking hebben. Uit het literatuuroverzicht Hannigan (1990) kan als
conclusie getrokken worden dat binnen een multiculturele setting flexibiliteit, een niet
bedoordelende attitude en een gemak in de interculturele communicatie de meest genoemde
competenties zijn.
Multiculturele competenties zijn niet alleen belangrijk voor de houding naar mensen
buiten de organisatie, zij zijn ook binnen de organisatie van belang. Doordat de samenleving
meer multicultureel wordt, wordt de werkvloer dit ook. Vooral de literatuur over
beslisprocessen in groepen besteedt aandacht aan een toenemende diversiteit. Maznevski
(1994) constateert dat diversiteit in groepen wel aanwezig is maar dat deze groepen nog geen
optimale resultaten boeken, terwijl alle vormen van diversiteit, dus ook multiculturaliteit,
zouden moeten leiden tot bijvoorbeeld meer verschillende oplossingen. Deze hogere
11
creativiteit wordt door meer onderzoekers geconstateerd (Stumpf en Thomas, 2000). Om tot
deze betere resultaten te komen is het wel van belang dat de deelnemers multicultureel
competent zijn, anders leidt diversiteit alleen maar tot verwarring en daarmee een minder
productieve groep. Voor een productief functioneren in de groep lijken in het bijzonder de
competenties met betrekking tot interculturele communicatie een belangrijke rol te spelen.
3.2 Zorg en multiculturaliteit
Het gebied van de zorginstellingen is een van de weinige gebieden waar de literatuur
schrijft over multiculturele competenties met betrekking tot het werken in een multiculturele
samenleving. De competenties die worden beschreven zijn vaak duidelijk toegespitst op het
vakgebeid dat zij binnen de zorg vertegenwoordigen maar toch kan deze literatuur helpen bij
het vormen van algemene competenties en competenties die speciaal voor de politie relevant
zijn, beide vakgebieden hebben immers sterk te maken met burgers uit de multiculturele
samenleving.
Purnell (2002) ontwikkelde een model voor de gehele gezondheidszorg met betrekking
tot culturele competenties. In dit model kunnen alle personen die werken in de
gezondheidszorg zien met welke aspecten rekening gehouden moet worden, wil men cultureel
competent zijn in de behandeling van patiënten. Het model is verdeeld in twaalf domeinen die
bijvoorbeeld betrekking hebben op de communicatie en de achtergrond van de patiënt, maar
ook de voeding en rouwrituelen maken onderdeel uit van dit schema. De bedoeling is dat met
behulp van dit model de werknemer snel en duidelijk kan vinden wat deze zou moeten weten
voor de behandeling van een patiënt. Purnell gaat er vanuit dat er bij gebruik van dit model
wel een aantal basisassumpties aanwezig zijn die onder andere betrekking hebben tot de
gelijkwaardigheid van culturen en het respect naar andere culturen toe.
Hansen, Pepitone-Arreola-Rockwell en Greene (2000) zijn een van de weinigen
binnen de wetenschap die het aangedurfd hebben om een specifieke lijst met multiculturele
competenties te ontwikkelen. Zij ontwikkelden een lijst met twaalf competenties voor
psychologen, kort beschreven zijn dit (1) bewustzijn van je eigen culturele erfgoed, (2) kennis
van hoe theorieën, methoden en praktijken historisch en cultureel ingebed zijn en hoe zij
beïnvloed worden door sociale en politieke veranderingen, (3) kennis van de geschiedenis en
manifestatie van onderdrukking, vooroordelen en discriminatie in het land waar je woont en
de psychologische consequenties hiervan, (4) kennis van socio-politieke invloeden op de
levens van geïdentificeerde groepen, (5) kennis van cultuur-specifieke diagnose-categorieën,
12
(6) kennis van normatieve waarden met betrekking tot ziekte, het zoeken van hulp,
interactieve stijlen en de worldview van groepen die je tegenkomt in je praktijk, (7) kennis
van cultureel-specifieke beoordelingsinstrumenten, (8) kennis van familiestructuren,
genderrollen, waarden, overtuigingen en worldviews en hoe die verschillen binnen de
verschillende groepen in de maatschappij en welke invloed zij hebben, (9) vaardigheid om
cultuur-specifieke en universele hypothesen te ontwikkelen, (10) vaardigheid in de
beoordeling van de eigen multiculturele competenties en zien wanneer deze negatief de
professie beïnvloeden, (11) vaardigheid om beoordelingsinstrumenten zo te bewerken dat zij
geschikt zijn voor andere culturele groepen, (12) vaardigheid om effectieve behandeling en
interventies te ontwerpen en uit te voeren voor verschillende culturele groepen.
3.3 Conclusies
De literatuur lijkt te leiden tot de volgende voorlopige lijst van algemene
multiculturele competenties die onderverdeeld kunnen worden in drie gebieden die te zien
zijn in tabel 3.3.1.
Tabel 3.3.1 Dimensie en Competenties4
Dimensie Competentie 1. Openheid/ Culturele empathie 2. Tolerantie voor ambiguïteit/ Flexibiliteit
Persoonlijkheid
3. Motivatie 4. Cultureel zelfbewustzijn 5. Kennis van gebruiken, normen en waarden binnen
verschillende culturen
Kennis
6. Kennis van de geschiedenis van culturele groepen en hun achtergronden en welke invloed die uitoefent.
7. Vaardigheden op het gebied van de communicatie, zowel verbaal als non-verbaal
8. Sociale vaardigheden
Vaardigheden
9. Perceptuele vaardigheden
De drie gebieden zijn gebaseerd op de literatuur van Hannigan (1990), Shadid (2000)
en Fowler en Blohm (2004). Er is voor gekozen om de genoemde dimensie motivatie onder
de dimensie persoonlijkheid te plaatsen. Dit omdat motivatie gezien kan worden als een
persoonlijke factor, die net als andere persoonlijke factoren van belang is. Er is voor gekozen
om deze dimensie persoonlijkheid te noemen en niet attitude omdat een attitude deels
voortkomt uit de persoonlijkheidskenmerken. Naast de dimensie persoonlijkheid is er een
kennis dimensie, die deels de basis is van de derde dimensie, vaardigheden. De eerste
4 Voor een meer uitgebreide versie van deze tabel, zie bijlage 1.
13
dimensie is veel minder beïnvloedbaar dan de andere twee dimensies waarin bijvoorbeeld met
behulp van trainingen de multiculturele competentie verhoogd zou kunnen worden.
Onder de dimensie persoonlijkheid is als eerste de competentie openheid en culturele
empathie te vinden, deze competentie is voornamelijk gebaseerd op het onderzoek van Van
der Zee en Oudenhoven (2000), gecombineerd met het feit dat culturele empathie ook in
andere literatuur een belangrijke factor wordt genoemd. Culturele empathie kan bijvoorbeeld
gezien worden als een samenvattende term voor enkele van de factoren die Gudykunst en
Kim (1992) noemen, culturele empathie is het mee kunnen voelen met andere culturen en
gevoelig zijn voor de verschillen en overeenkomsten tussen culturen. Met openheid wordt een
openheid voor andere culturen bedoeld, er moet een nieuwsgierigheid zijn voor andere
culturen. Deze openheid staat deels aan de basis staat van culturele empathie waardoor deze
twee categorieën hier gecombineerd worden. Als de tweede competentie staat tolerantie voor
ambiguïteit en flexibiliteit beschreven, er is gekozen voor een combinatie van deze twee
termen omdat flexibiliteit nodig is om ambiguïteit te tolereren maar geen van beide alleen
genoeg is. Met flexibiliteit wordt verwezen naar het vermogen om je snel en gemakkelijk aan
te kunnen passen aan situaties, tolerantie voor ambiguïteit wijst op het bestand zijn tegen
onduidelijke situaties. Beide termen worden veel genoemd in de literatuur (o.a. Van der Zee
en Oudenhoven, 2000, Bennett en Bennett, 2004, Ronen, 1989 en Hannigan, 1990).
Emotionele stabiliteit is ook een vaak genoemde competentie, deze voeg ik in bij deze
competentie omdat er een bepaalde emotionele stabiliteit nodig is om flexibel te kunnen zijn
en ambiguïteit te kunnen tolereren. De derde competentie heeft betrekking tot motivatie, deze
is belangrijk omdat wanneer men niet gemotiveerd is, men ook maar moeilijk multicultureel
competent zal kunnen worden. Daarnaast is motivatie ook belangrijk als men multicultureel
competent is, men moet bijvoorbeeld zoals Shadid (2000) aangeeft gemotiveerd zijn om de
overeenkomsten met de ander te willen zien.
De tweede dimensie kennis vraagt als eerste om een cultureel zelfbewustzijn, deze
competentie wordt onder andere door Bennett en Bennett (2004), Black en Mendenhall
(1990) en Hansen, Peppitone-Arreola-Rockwell en Greene (2000) genoemd en lijkt een van
de eerste vereisten te zijn om multicultureel goed te kunnen functioneren. Men moet zich
bewust zijn van zijn eigen cultuur met de vooroordelen, gebruiken en ideeën die daar mee
samengaan. Ook moet er kennis zijn van gebruiken, normen en waarden van verschillende
culturen. Dit om de omgang met mensen uit andere culturen te versoepelen. Deze competentie
komt bijvoorbeeld naar voren binnen de onderzoeken van Purnell (2002) en Black en
Mendenhall (1990). De derde kenniscompetentie is ontleend aan het onderzoek van Hansen,
14
Peppitone-Arreola-Rockwell en Greene (2000), naast kennis van normen en waarden kan het
goed zijn om achtergrondkennis te hebben van de geschiedenis van een bepaalde cultuur in
Nederland omdat deze veel uitwerking kan hebben op hoe een persoon zich uit.
De laatste dimensie is de vaardighedendimensie, deze dimensie kan het sterkst
wisselen per beroepsgroep en is daarom moeilijk in algemene termen te formuleren. Deze
dimensie is om deze reden beperkt tot zeer algemene competenties van het hebben van
vaardigheden in de communicatie, het hebben van sociale vaardigheden en het hebben van
perceptuele vaardigheden. Communicatieve vaardigheden worden door veel auteurs genoemd
zoals Brislin (1994) en Singelis (1994) en hun rol lijkt duidelijk. Sociale vaardigheden zijn
van belang doordat zij, net als communicatieve vaardigheden, het contact met personen uit
andere culturen vergemakkelijken. Het belang van sociale vaardigheden blijkt onder andere
uit het onderzoek van Van der Zee en Oudenhoven (2000). Als laatste zijn er ook nog
perceptuele vaardigheden, deze vaardigheden zijn belangrijk om zich er bewust van te zijn
wat perceptie voor een verschil maakt in verschillende situaties. Het belang van perceptuele
vaardigheden wordt onder andere genoemd door Black en Mendenhall (1990) en blijkt ook uit
het perspectief dat Gudykunst en Kim (1992) beschrijven.
Ik wil er op wijzen dat deze competenties nog zeer algemeen beschreven zijn, dit is ten
eerste zo gedaan omdat het algemene overlappende categorieën zijn. Daarnaast is geprobeerd
door het gebruik van algemene categorieën te kunnen samenvatten. Op deze manier worden er
geen competenties overgeslagen, maar wordt er ruimte gehouden voor andere, niet genoemde
competenties die mogelijk specifiek van belang voor de politie kunnen zijn.
15
4 Multiculturele competenties in de praktijk
Uit een onderzoek van de Europese Unie blijkt dat van de door hen onderzochte
organisaties bijna de helft zich bezig houdt met diversiteit,5 veel organisaties hebben dan ook
een missie of statement ten op zichte van diversiteit, vaak te vinden op de websites van de
verschillende bedrijven. Zo meldt de Rabobank bijvoorbeeld op zijn site ‘De Rabobank wil –
als bank en als coöperatie - voor nieuwe Nederlanders dezelfde toonaangevende en betrokken
rol spelen als voor autochtone klanten en leden. In onze organen (zoals ledenraad,
ondernemingsraad en MT), in ons personeelsbestand en in de communicatie wil de Rabobank
een afspiegeling zijn van de diversiteit in haar markten en werkgebieden’.6 Ook Unilever
staat open voor diversiteit ‘Ons wervingsbeleid is gericht op diversiteit. Voor ons betekent
diversiteit dat je ervaring meebrengt die we nog niet in huis hebben, dat je een eigen
succesvolle aanpak hebt, een eigen stijl’.7 IBM is al sinds 1953 bezig met diversiteit toen de
toenmalige CEO Thomas J. Watson jr. de volgende uitspraak deed: ‘It is the policy of IBM to
hire people who have the personality, talent and background necessary to fill a given job,
regardless of race, colour or creed’.8 Hewlett Packard kopt op 23 oktober op de Nederlandse
website met de mededeling ‘Alles draait om diversiteit, de positieve kanten van onze
verschillen benutten’.9
Binnen de overheidsorganisaties is er ook aandacht voor diversiteitsbeleid,
verschillende gemeenten beschrijven hun streefdoelen voor op het gebied van diversiteit.
Daarnaast is er binnen de zorginstellingen vooral een sterke aandacht voor diversiteit, deze
aandacht werd ook al teruggevonden in de wetenschappelijke literatuur. Binnen defensie is er
een multicultureel netwerk voor defensie opgericht, behalve informatie over de oprichting in
2004 is er echter weinig informatie over dit netwerk te vinden. Ook binnen het onderwijs is er
maar weinig te vinden met betrekking tot diversiteitsbeleid, als er al beleid op dit gebied is, is
dit veelal vanuit scholen zelf geïnitieerd en nog maar in een zeer beperkte vorm aanwezig. De
politie lijkt dan ook een van de koplopers te zijn op het gebied van diversiteit.
Er bestaat in Nederland een enorme bloei in organisaties die zich richten op diversiteit
in de vorm van adviesbureaus en overkoepelende organisaties of projecten. De adviesbureaus
bieden trainingen, workshops en lezingen aan over diversiteit in al zijn vormen, onder andere
5 Eurpese Comissie (2005). The business case for diversity, Good practices in the workplace 6 www.rabobank.nl (oktober2006) 7 www.unilever.nl (oktober 2006) 8 www.ibm.com (oktober 2006) 9 www.hp.nl (oktober 2006)
16
met betrekking tot hoe men multicultureel competent kan worden. De overkoepelende
organisaties die zich met diversiteit bezig houden lijken af en toe aansluiting met de
werkelijkheid te missen maar ontwikkelen wel veel kennis op het gebied van diversiteit.
Tot nu toe is er bewust gesproken over diversiteit en nog niet de toespitsing op beleid
ten aanzien van verschillende culturen of op multiculturele competenties. Veel organisaties
blijken zich voornamelijk op vrouwen te richten, voor andere vormen van diversiteit is minder
aandacht, of het blijft bij statements zonder de daadwerkelijke uitvoering. Mogelijk kan dit
verklaard worden door het feit dat de emancipatie van vrouwen op de werkvloer al langer aan
de gang is, terwijl er een pas sinds kortere tijd aandacht is voor allochtonen op de werkvloer.
In dit hoofdstuk zal een selectie van organisaties worden besproken die zich actief maken met
betrekking tot de multiculturaliteit van de werkvloer.10 Gebruik of het opgesteld hebben van
multiculturele competenties is zeldzaam, vandaar dat er binnen dit hoofdstuk ook aandacht is
voor andere manieren van bezig zijn met multiculturaliteit.
4.1 Bedrijven
4.1.1 IBM
IBM is een organisatie die een geschiedenis heeft op het gebied van diversiteit,
afgezien van de vroege aandacht voor diversiteit, werkten zij in de jaren zestig ook mee aan
de grootschalige en nog altijd belangrijke studie op het gebied van cultuur van Hofstede.11 Nu
is de organisatie nog steeds sterk bezig met diversiteit, zo ruimen ze bijvoorbeeld veel ruimte
in voor het diversiteitsbeleid op hun website en hebben ze verscheidene awards gewonnen
voor hun beleid.12 Opvallend is ook dat IBM duidelijk aandacht besteedt aan het behoud van
de multiculturele samenstelling en niet alleen aandacht heeft voor diversiteit bij de sollicitatie-
en selectieprocedures. Doordat IBM al lang een multinationaal bedrijf is hebben zij al vroeg
te maken gehad met verschillende culturen, multiculturele competentie wordt daarom ook als
zeer belangrijk gezien, zowel bij leidinggevenden als bij werknemers. IBM wijst er dan ook
op dat iedereen te maken krijgt met multiculturele situaties en dat het voor iedereen van
belang is om multicultureel competent te zijn. Ze wijzen erop dat een bewustzijn van culturele
10Deze selectie is beslist niet uitputtend en volledig, keuze voor deze organisaties heeft plaats gevonden op basis van de bereidheid om informatie te geven en het zoeken via internet naar welke bedrijven diversiteit benoemen als een aandachtsgebied. 11 Zie ook het boek van Hofstede (1995). 12 Voorbeelden van prijzen die gewonnen zijn door IBM zijn in Nederland in 2003 voor het beleid van vrouwen in topposities. In de Verenigde Staten van Amerika wordt het bedrijf bij de top van bedrijven op het gebied van culturele diversiteit genoemd. http://www-03.ibm.com/employment/us/diverse/awards.shtml (oktober 2006)
17
verschillen belangrijk is omdat je vaardigheden om met mensen van andere culturen te
kunnen werken zeer belangrijk zijn.
IBM maakt gebruik van het Cultural Orientation Model (COM)13 om multiculturele
competentie te vergroten, dit model erkent verschillende dimensies die in tabel 4.1.1.1
beschreven zijn.
Tabel 4.1.1.1 Dimensies van het COM-model Dimensie Inhoud Omgeving Hoe kijken individuen aan tegen personen, objecten en onderwerpen in de
invloed van hun omgeving en hoe relateren ze zich hier aan? Tijd Hoe bekijken individuen tijd en het gebruik van tijd? Bezigheden Hoe conceptualiseren individuen hun bezigheden en interacties? Communicatie Hoe drukken individuen zich uit? Ruimte Hoe begrenzen individuen hun fysieke en psychologische ruimte? Macht Hoe kijken individuen aan tegen machtsrelaties? Individualisme Hoe definiëren individuen hun identiteit? Competitie Hoe zijn individuen gemotiveerd? Structuur Hoe benaderen individuen verandering, risico, ambiguïteit en
onzekerheid? Denken Hoe conceptualiseren individuen? Op basis van deze dimensie heeft IBM een eigen training samengesteld om personeel
multicultureel competent te maken, genaamd ‘Shades of Blue’. Deze training heeft tot doel
het verkleinen van de culturele vooroordelen van de werknemer en het vergroten van hun
sensitiviteit naar andere culturen toe. De training geeft ook aan hoe de werknemers hun
persoonlijke effectiviteit hierdoor kunnen verhogen. ‘Shades of Blue’ laat managers en hun
werknemers het belang van multiculturele vaardigheden waarderen, zijn eigen culturele
vooroordelen verkennen en de impact hiervan begrijpen, leren waarom bepaalde gedragingen
in sommige culturen niet effectief zijn en wat men hier aan kan doen. Ook leert men door
duidelijke verschillen heen te kijken naar ieders uniekheid, het identificeren van benaderingen
die culturele gaten hebben zodat zij tot minder misverstanden kunnen leiden en het
bediscussiëren van beslissingen, het ontvangen en geven van feedback en het oplossen van
conflicten.
IBM Nederland heeft geen multiculturele competenties beschreven en besteed ook in
de gewone competentieprofielen geen aandacht aan multiculturele competenties. Zij geven
aan wel rekening te houden met diversiteit maar zij hebben hier niet specifiek iets over
opgeschreven, het programma ‘Shades of Blue’ wordt in Nederland ook niet toegepast.
13 Ontwikkeld door TMC, Princeton
18
4.1.2 Rabobank
Op de startpagina van de Rabobankgroep wordt de vraag gesteld waarom zij diversiteit
zo belangrijk vinden. Het antwoord bestaat uit 3 redenen:’[1]Vanuit de markt, want 1,7
miljoen allochtonen vormen een interessante doelgroep. [2]Vanuit de samenstelling van het
personeelsbestand: Rabobank wil een afspiegeling van de gemeenschap zijn en heeft behoefte
aan voldoende gemotiveerde en gekwalificeerde medewerkers. [3]En tenslotte is een
belangrijke motivatie de maatschappelijke rol van de bank: als coöperatie richten wij ons op
het emanciperen van groepen in de samenleving.’ 14 Binnen het beleid voor het
personeelsbestand leidt dit er toe dat de Rabobank in zijn traineeprogramma cultuur als een
nadrukkelijk onderdeel van de selectieprocedure ziet, ze bij allochtone studie- en
studentenverenigingen werven en bij de assesmentprocedures extra aandacht hebben voor het
cultuuraspect. Daarnaast wordt er momenteel intern ook een training interculturele
communicatieve vaardigheden ontwikkeld. Rabobank Nederland heeft daarnaast verscheidene
doelstellingen geformuleerd voor verschillende aandachtsgebieden, bijvoorbeeld met
betrekking tot de communicatie. Binnen het prestatiemanagement heeft Rabobank Nederland
ook aandacht voor diversiteit, maar hier worden geen harde eisen gesteld, deze aandacht uit
zich meer in wensen.
Rabobank Nederland kan gezien worden als een overkoepelend orgaan van de lokale
banken die deels ook zelf hun beleid bepalen. Rabobank Arnhem geeft aan dat zij nog niet
bezig zijn met multiculturele competenties maar dat dit mogelijk in de toekomst wel gaat
gebeuren. De aandacht voor multiculturaliteit beperkt zich bij Rabobank Arnhem nu nog tot
het selecteren op kwaliteit, zonder onderscheid te maken tussen allochtoon en autochtoon. Bij
Rabobank Utrecht-Nieuwegein is er meer aandacht voor de multiculturele situatie, ze is onder
andere de initiatiefnemer van het project ‘Geef een Kanaleneilander een stagekans’, waarbij er
gezocht wordt naar stageplekken voor allochtonen uit deze wijk.15 Daarnaast heeft Rabobank
Utrecht-Nieuwegein ook een diversiteitsactieplan opgesteld, al is dit nog wel in een
conceptvorm. Het plan is wel geaccordeerd en er zijn al enkele punten opgepakt waarmee nu
begonnen wordt met de toepassing. In het diversiteitactieplan staat onder andere een
sollicitatietraining om cultuurvrij te kunnen selecteren, hoe testen cultuurvrij te maken, hoe
allochtone medewerkers te monitoren, waarbij er op gelet wordt dat dit om andere
14 Deze drie punten zijn geformuleerd in het position paper culturele diversiteit van de Rabobank, 14 september 2006. www.rabobankgroep.nl, de nummers tussen [ ] zijn door de auteur toegevoegd. 15 Binnen de politie is er een soortgelijke aandacht voor stageplekken voor allochtonen, het LECD heeft een wervingscampagne gestart om allochtone studenten van hogescholen en universiteiten aan te trekken.
19
coachingsvaardigheden vraagt dan de reguliere monitoring, en trainingen voor intercultureel
management.
4.2 Overheidsinstellingen
4.2.1 Schildershoek
De Schildershoek is een intercultureel verpleeghuis. Zowel het personeelsbestand als
het bewonersbestand van dit verpleeghuis is multicultureel samengesteld. Daarbij doet het
verpleeghuis veel op het gebied van andere culturen, er zijn niet alleen christelijke vieringen
maar ook islamitische vieringen, in analogie luiden niet alleen de kerkklokken maar ook de
adhan, de islamitische gebedsoproep, klinkt. Er wordt niet alleen Nederlands gekookt, men
kan ook kiezen voor Surinaams eten. Op het gebied van interculturalisatie is dit verpleeghuis
een koploper en een voorbeeld voor andere zorginstellingen. De Schildershoek handelt
volgens Cornelissens (2003) op basis van drie axioma’s. Het eerste axioma is een positieve,
gevoelsmatige houding gebaseerd op gelijkwaardigheid. Als tweede axioma moeten
participanten in een gesprek kunnen getuigen van eigen inzichten, ervaringen en belangen.
Respect, onvoorwaardelijke acceptatie, empathie, echtheid en congruentie zijn onmisbaar in
een oprecht intermenselijk contact. Het derde axioma benadrukt het belang van non-verbale
communicatie.
De Schildershoek is een verpleeghuis wat van oudsher altijd al veel allochtone
medewerkers heeft gehad. Booij (2003) schrijft dat er pas in de jaren negentig echt aandacht
kwam voor het idee van een multicultureel personeelsbestand als een voorwaarde voor de
verdere ontwikkeling van interculturele zorg. Vanaf dat moment is er meer onderlinge
openheid over de cultuurverschillen ontstaan en werden onderwerpen als discriminatie beter
bespreekbaar. Er ontstond een geheel nieuwe cultuur waarin het mogelijk werd om meer te
weten te komen over de gewoonten van elkaar en grappen te kunnen maken over de gebruiken
van elkaar. Herkomst van de medewerkers wordt binnen De Schildershoek nog altijd zeer
belangrijk gevonden als een bijdragende factor.
Het geven van multiculturele zorg wordt gezien als een vak dat iedereen kan leren, het
zou hierbij helpen als er meer nadruk kwam te liggen op zaken als individualisering van de
zorg, interculturele communicatie en kennis over religies in de opleidingen. Rover (2002)
geeft aan dat het belangrijk is dat personeel wordt getraind in de communicatie, maar ook in
de analyse van het eigen gedrag. Van duidelijke multiculturele competenties maakt De
Schildershoek geen gebruik, zij geven aan geen specifieke multiculturele competenties te
20
hebben opgesteld. Bij selectie van nieuw personeel is er tijdens de sollicitatie wel aandacht
voor de openheid van de sollicitant naar de multiculturele setting waarin gewerkt moet gaan
worden. Vooral een sterke behoudendheid wordt als negatief ervaren voor de toekomstige
werkzaamheden. De aandacht voor multiculturele competenties is er binnen de sollicitatie dus
in beperkte mate en op een vrij informele manier. In de competentieprofielen van De
Schildershoek is geen speciale aandacht voor multiculturaliteit, wel beschrijven zij
competenties die als nuttig gezien kunnen worden in een multiculturele setting maar die hier
niet specifiek op gericht zijn.
4.2.2 GGZ
De geestelijke gezondheidszorg in Nederland is georganiseerd binnen de GGZ
Nederland, die belangen behartigt van instellingen in de geestelijke gezondheids- en
verslavingszorg. Binnen deze sector komt men ook in toenemende mate in aanraking met de
multiculturele samenstelling van de hulpvragers. Bijvoorbeeld bij immigranten maar ook bij
de zeer specifieke groep van oorlogsslachtoffers. Mikado is het landelijk kenniscentrum op
het gebied van de interculturele geestelijke gezondheidszorg, opgericht om praktijk,
wetenschap en beleid beter op elkaar af te stemmen Daarnaast stimuleert Mikado
beleidsmakers tot het ontwikkelen van beleid gericht op interculturele geestelijke
gezondheidszorg. Met deze aanpak wil Mikado zowel de kennisoverdracht als de praktische
zorg verbeteren.
In december 2003 heeft Mikado een onderzoek gestart naar interculturele
competentieprofielen wat in oktober 2004 heef geleid tot competentieprofielen voor drie
beroepen binnen de GGZ, gezondheidszorgpsychologen, psychiaters en GGZ-
verpleegkundigen. Deze competentieprofielen zijn geformuleerd naar aanleiding van een
aantal werkgroepbijeenkomsten van de verschillende beroepsbeoefenaars. De uitgangspunten
voor het beschrijven van de interculturele competentieprofielen zijn: (1) bekendheid met de
eigen culturele achtergrond en de beperking daarvan, (2) de wereldvisie van de ander leren
kennen en gebruiken en (3) het strategisch kunnen hanteren van cultureel specifieke
interventies.16 De interculturele competenties werden bepaald aan de hand van de
kernopgaven van de drie beroepsgroepen, onder deze kernopgaven werden de specifieke
competenties bepaald. De competentieprofielen heb ik samengevat tot de volgende acht
16 Deze drie uitgangspunten zijn gebaseerd op een literatuurstudie die gedaan is voor de bepaling van de interculturele competenties.
21
competenties.17 De medewerker moet (1) zich bewustzijn van zijn eigen cultuur en de
daarbijbehorende waarden, normen en (communicatieve) gedragingen, (2) een attitude hebben
die getuigt van een respectvolle nieuwsgierigheid naar andere culturen, (3) rekening houden
met de context waarin allochtonen zich bevinden en hier betekenis in zoeken, (4)
intercultureel kunnen communiceren door rekening te houden met de taal, zich te verzekeren
van begrip en gebruik te kunnen maken van een tolk, (5) kennis hebben van culturele
achtergronden en verschillen die hieruit voortkomen, hij moet zich hierin ook informeren en
het belang van scholing hierin erkennen, (6) onzekerheid die multiculturele situaties met zich
mee kunnen brengen accepteren en (7) om goed te kunnen functioneren op de multiculturele
werkvloer: het belang van een gelijkwaardige samenwerking in zien en eventueel leiding
kunnen geven aan multiculturele teams.
4.2.3 Zorg en Intercultureel Personeel (ZIP)
ZIP is een meerjarig project bedoeld om de interculturalisatie van het personeelsbeleid
bij de zorginstellingen in de regio Amsterdam te ondersteunen en bevorderen, vooral op het
oog op personeelstekorten. ZIP kent zeven deelprojecten (1) Sleutelfiguren en netwerken, (2)
Interculturele ontwikkeling, (3) Inventarisatie en onderzoek, (4) Samenwerking in een
multiculturele organisatie, (5) Gerichte voorlichting allochtone doelgroepen, (6) Mentoring
allochtone leerlingen en studenten en (7) Intercultureel opleidingstraject voor managers in de
zorg.
Op de website van ZIP staat onder andere een betoog van Wolffers voor culturele
competenties.18 Hierin pleit hij voor een driedeling binnen de culturele competenties van
houding, kennis en vaardigheden. Wolffers noemt als belangrijke punten dat een hulpverlener
een respectvolle houding aanneemt, dat men vooroordelen en stereotyperingen vermijdt en dat
men openstaat voor de ander en zijn culturele achtergrond. Met betrekking tot kennis gaat het
om het hebben van kennis van de achtergronden van cliënten, bijvoorbeeld over
aandoeningen die zich veel in het land van herkomst voordoen. Ook een beheersing van
enkele woorden in de taal van de cliënt kan nuttig zijn omdat dit te kennen geeft dat de
hulpverlener gericht is op het elkaar over en weer begrijpen. Als vaardigheden noemt
Wolffers luistervaardigheid, empatisch vermogen en aanpassingsvermogen, centraal hierbij
17 Deze acht competenties zijn geen volledige samenvatting, maar competenties die meerdere malen naar voren komen in de verschillende competentieprofielen en daarnaast ook van belang kunnen zijn voor de bepaling van de multiculturele competenties voor de politiefunctionaris of meer algemene competenties. 18 www.zipamsterdam.nl (2006)
22
staan openheid en het zich kunnen verplaatsen in en het meevoelen met een ander. Dit alles
zou moeten leiden tot een flexibele en open houding naar de cliënt.
4.3 Overkoepelende organisaties
4.3.1 Tiye International
Een samenwerkingsverband tussen Tiye International, Amidst (UVA) en FNV
vrouwenbond leidde tot een beleidsdocument voor sociale en culturele sensitiviteit. Daarin
beschrijven zij dat je om sensitief en cultureel competent te zijn, moet voldoen aan de
volgende drie voorwaarden, (1) het erkennen en waarderen van verscheidenheid, (2) het
bewust worden van de verschillende dynamiek tussen mensen en hoe bijbehorende
mechanismen tot achterstelling kunnen leiden, (3) ontwikkeling om begrip van
verscheidenheid tussen mensen die verschillend zijn te behouden en optimaal te benutten.
Zowel sociale als culturele sensitiviteit is volgens deze organisaties van belang op alle
niveaus, al stellen verschillende niveaus wel verschillende eisen aan de werknemer, zij
onderscheiden een algemeen niveau en een niveau voor leidinggevenden met aanvullende
eisen.
Het algemene niveau van sociale en culturele sensitiviteit wat iedereen moet hebben
stelt de volgende eisen aan een persoon. De persoon (1) benadert de ander op een open,
onbevooroordeelde en respectvolle wijze, (2) kan zich inleven in gevoelens, gedachten en
gedragingen van de ander, (3) kent de stereotypen van mensen met verschillende
achtergronden (sekse, etnische afkomst, geloof, fysieke gesteldheid, leeftijd, seksuele
voorkeur, sociale klasse of nationaliteit), (4) past eigen gedrag aan de diversiteit binnen het
team aan (sekse, etnische afkomst, geloof, fysieke gesteldheid, leeftijd, seksuele voorkeur,
sociale klasse of nationaliteit) en (5) draagt bij aan een organisatie waarin iedereen, ongeacht
zijn of haar achtergrond, zich thuis voelt. Voor leidinggevenden worden er extra eisen gesteld,
de leidinggevende (1) analyseert en voorkomt discriminatie en subtielere achterstellende
mechanismen, (2) maakt frustraties bespreekbaar (zowel met individuele werknemers als in
teamverband), (3) maakt optimaal gebruik van de competenties van alle verschillende
personeelsleden, (4) stimuleert de individuele kwaliteiten van alle medewerkers en (5)
stimuleert de gezamenlijke kwaliteiten binnen een team zodat deze optimaal benut worden
om de organisatiedoelstellingen te bereiken.
23
4.3.2 Diversity at work
Diversity at work is een website die onderdeel uitmaakt van Diversity Management
Tools (DiManT), een door het Europese Leonardo-programma19 gefinancierd project.
DiManT heeft als doelen: (1) de identificatie van bestaande instrumenten voor de
ontwikkeling en implementatie van diversiteitsbeleid, (2) het genereren van eisen voor
instrumenten in het gebied, (3) het testen van de instrumenten van diversiteitsmanagement,
(4) zorgen voor een brede bekendheid van instrumenten bij beleidsmakers, trainers en
beoefenaars en (5) het ontwikkelen van een on-line versie van instrumenten en ontwikkeling
van een Europese website voor diversiteitsmanagement. Er is zowel een Engelstalige als een
Nederlandstalige site, de Nederlandstalige site is ontwikkeld door een
samenwerkingsverband tussen DiManT en TNO met een subsidie van het ministerie van
sociale zaken en werkgelegenheid. De website bevat achtergrondinformatie over
diversiteitsmanagement, voordelen van diversiteitsmanagement en voorbeelden van
organisaties die al met diversiteitsmanagement werken. Daarnaast biedt de site ook
instrumenten aan voor diversiteitsmanagement zoals vragenlijsten.
Als een succesfactor voor diversiteitsbeleid op medewerkerniveau wordt het
selecteren en trainen van medewerkers op bepaalde diversiteitsbevorderende competenties
genoemd. Zij spreken hier over algemene diversiteitsbevorderende competenties omdat de
nadruk wordt gelegd op diversiteitsbeleid en niet op doelgroepenbeleid.20 Deze
diversiteitsbevorderende competenties worden beschreven door Van der Ven, Van der Groot
en De Vries (2004). Zij noemen (culturele) empathie en inlevingsvermogen, zelfwaardering
en zelfreflectie, een ‘open-mind’ hebben, een flexibele houding en emotionele stabiliteit met
bijbehorend gedrag als: luisteren, niet snel boos worden, bereid zijn om te leren en de eigen
houding kritisch onder de loep durven nemen.
4.4 Conclusies
In de verschillende organisaties lijkt maar in beperkte mate aandacht te zijn voor
multiculturele competenties. Verscheidene organisaties hebben wel competentieprofielen
maar geen specifieke multiculturele competenties. IBM is te zien als een voorbeeld hiervan, 19 Een Europees subsidiëringsprogramma voor een gelijke behandeling van culturen binnen de lidstaten, www.eu.nl (oktober 2006) 20 Er wordt een onderscheid gemaakt tussen diversiteitsbeleid en doelgroepenbeleid, waarbij het doelgroepenbeleid gericht is op groepen met een bepaalde eigenschap, is het diversiteitsbeleid meer gericht op individuen met diverse eigenschappen. De beide vormen van beleid kunnen elkaar aanvullen, diversiteitsbeleid verdient de voorkeur en kan dienen als een verdere uitwerking van een doelgroepenbeleid.
24
de organisatie is actief in het diversiteitsdenken, kent zelfs trainingen om multiculturele
competentie te verhogen, maar zij hebben geen specifieke competenties vastgelegd, dit lijkt
enigszins in overeenstemming met wat gevonden is in de literatuur waar de achterliggende
theorie ook vaak onduidelijk was. Ook De Schildershoek besteedt geen speciale aandacht aan
multiculturele competenties, bij selectie van personeel wordt er wel op gelet dat mensen
‘feeling’ hebben met de multiculturele samenleving, maar de verwachting is dat als zij aan het
‘normale’ competentieprofiel voldoen, zij ook in de multiculturele setting functioneren.
Vier van de zeven beschreven organisaties beschrijven wel multiculturele
competenties, wanneer deze worden vergeleken met de algemene competenties die bepaald
zijn in hoofdstuk twee blijken deze behoorlijk aan te sluiten bij deze competenties, zie ook
tabel 4.4.1a en 4.4.1b. In deze tabel is een toevoeging gemaakt met teamvaardigheden, omdat
er bij de verschillende competenties vaardigheden naar voren komen die vooral hierin van
belang zijn, voor een groot deel zijn deze ook te beschouwen als sociale vaardigheden. Dit
leidt tot de vraag of er gesproken moet worden van een aparte competentie teamvaardigheden
of dat deze competenties ook gezien kunnen worden als een deel van de andere vaardigheden.
Optimaal gebruik maken van de competenties van alle verschillende personeelsleden, kan als
een sociale vaardigheid worden gezien waarbij je aandacht voor iedereen hebt. Sommige
competenties zijn dan ook interpreteerbaar op meerdere manieren en zouden dus
onderverdeeld kunnen worden onder meerdere algemene competenties.21 Perceptuele
vaardigheden werden in deze praktijkvoorbeelden maar weinig teruggevonden, wat leidt tot
de vraag of deze wel een duidelijke functie dienen in de praktijk.
De in de praktijk beschreven competenties zijn nog vrij algemeen beschreven al zijn
zij specifieker dan de meeste competenties die in de literatuur zijn gevonden,22 dit geeft al aan
dat de multiculturele competenties voor de politie in specifieke termen beschreven moeten
worden willen zij van belang kunnen zijn voor de praktijk. In deze meer specifieke
beschrijving ligt de omslag van wetenschap naar praktijk. De meer algemeen geformuleerde
competenties uit hoofdstuk 3 lijken dan ook vooral belangrijk te zijn voor de bepaling van
welke gebieden de competenties moeten omvatten en om een kleine aanzet te geven voor de
richting waarin gezocht kan worden.
21 Bijvoorbeeld ook de competentie ‘Kennis hebben van culturele achtergronden en verschillen die hieruit voortkomen, men moet zich hierin ook informeren en het belang van scholing erkennen’. Deze competentie bevat duidelijk een motivatiecomponent en een kenniscomponent. 22 Dit met uitzondering van de competenties beschreven door Hansen, Pepitone-Arreola-Rockwell en Greene (2000) die wel zeer specifiek beschreven zijn, maar deze competenties waren dan ook heel duidelijk ontwikkeld voor een specifiek beroep.
25
Tabel 4.4.1a Aansluiting multiculturele competenties in de praktijk bij de algemene multiculturele competenties Competentie GGZ Tiye International 1. Openheid/ Culturele
empathie Een attitude hebben die betuigt
van een respectvolle nieuwsgierigheid naar andere culturen
Benadert de ander op een open, onbevooroordeelde en respectvolle wijze Kan zich inleven in gevoelens,
gedachten en gedragingen van de ander 2. Tolerantie voor
ambiguïteit/ Flexibiliteit Onzekerheid die multiculturele
situaties met zich mee kunnen brengen accepteren
Past eigen gedrag aan de diversiteit binnen het team aan Draagt bij aan een organisatie waarin
iedereen, ongeacht zijn of haar achtergrond, zich thuis voelt
3. Motivatie Kennis hebben van culturele achtergronden en verschillen die hieruit voortkomen, men moet zich hierin ook informeren en het belang van scholing hierin erkennen
4. Cultureel zelfbewustzijn Zich bewustzijn van zijn eigen cultuur en de daarbijbehorende waarden, normen en (communicatieve) gedragingen
5. Kennis van gebruiken, normen en waarden binnen verschillende culturen
Kennis hebben van culturele achtergronden en verschillen die hieruit voortkomen, men moet zich hierin ook informeren en het belang van scholing hierin erkennen
6. Kennis van de geschiedenis van culturele groepen in Nederland en hun sociale positie
Rekening houden met de context waarin allochtonen zich bevinden en hier betekenis in zoeken
Analyseert en voorkomt discriminatie en subtielere achterstellende mechanismen Kent de stereotypen van mensen met
verschillende achtergronden 7. Vaardigheden op het
gebied van de communicatie, zowel verbaal als non-verbaal
Intercultureel kunnen communiceren door rekening te houden met de taal, zich te verzekeren van begrip en gebruik te kunnen maken van een tolk
8. Sociale vaardigheden Maakt frustraties bespreekbaar Stimuleert de individuele kwaliteiten
van alle medewerkers 9. Perceptuele vaardigheden
10. Teamvaardigheden Het belang van een gelijkwaardige samenwerking in zien en eventueel leiding kunnen geven aan multiculturele teams
Maakt optimaal gebruik van de competenties van alle verschillende personeelsleden Stimuleert de gezamenlijke kwaliteiten
binnen een team zodat deze optimaal benut worden om de organisatiedoelstellingen te bereiken
26
Tabel 4.4.1b Aansluiting multiculturele competenties in de praktijk bij de algemene multiculturele competenties Competentie Diversity at work ZIP 1. Openheid/ Culturele
empathie (Culturele) empathie en
inlevingsvermogen Een ‘open-mind’ hebben
Respectvolle houding Empathie Openstaan voor de ander en zijn
achtergrond 2. Tolerantie voor
ambiguïteit/ Flexibiliteit Een flexibele houding Emotionele stabiliteit
Aanpassingsvermogen
3. Motivatie 4. Cultureel zelfbewustzijn Zelfwaardering en zelfreflectie 5. Kennis van gebruiken,
normen en waarden binnen verschillende culturen
Kennis van achtergrond van cliënten
6. Kennis van de geschiedenis van culturele groepen in Nederland en hun sociale positie
7. Vaardigheden op het gebied van de communicatie, zowel verbaal als non-verbaal
Luistervaardigheid Enkele woorden in taal van cliënt kennen
8. Sociale vaardigheden 9. Perceptuele vaardigheden Vooroordelen en stereotypen vermijden 10. Teamvaardigheden
27
5 Multiculturele competenties bij de Politie
Vanuit verschillende hoeken is er interesse voor multiculturaliteit vanuit de politie,
vooral met betrekking tot de werving en selectie van allochtonen. De aandacht voor
multiculturaliteit is ook hard nodig, zo blijkt onder andere uit de verhalen die gebundeld zijn
door Torre en Stol (2000). Zij richten zich op Marokkaanse jongeren en beschrijven
verschillende situaties waarbij de politie in aanraking komt met deze jongeren. Ook een deel
van de onderzoeksreeks van de Politieacademie is gewijd aan multiculturaliteit. In deze
bundel ligt de nadruk op de allochtone crimineel en wat te doen aan de cijfers23, maar er is
ook aandacht voor multiculturele teams. Opvallend is dat Kruitbosch (2005) constateert dat
het multiculturele team juist aangeeft dat het minder aandacht wil voor allochtoon en
autochtoon en dat ze graag de politie uit zichzelf een multiculturele organisatie zou zien
worden en niet via een voorkeursbeleid voor allochtone medewerkers. Het betreffende
politieteam zou graag meer aandacht zien voor hun eigen meningen en ideeën bij de vorming
van beleid. Hoewel het zeker belangrijk is dat er op de werkvloer ondersteuning is voor een
meer multicultureel beleid, constateert Kruitbosch dat multicultureel beleid wel hard nodig is
omdat de allochtonen niet uit zichzelf naar de politie komen.
Maar wat heb je er aan als allochtonen wel komen maar grotendeels ook weer gaan?
De politie heeft de aandacht in het verleden voornamelijk gericht op de werving en selectie
waardoor de aandacht voor behoud zeer beperkt is gebleven. Juist voor het behoud van
allochtonen lijken multiculturele competenties van groot belang, wanneer collega’s
multicultureel competent zijn is het makkelijker functioneren als allochtone collega.
Daarnaast is het natuurlijk van belang om multiculturele competenties te bezitten omdat de
samenleving nu eenmaal multicultureel is, daar komt niemand meer onderuit. Vraag die
overblijft is dan, wat zijn nu die multiculturele competenties waaraan een politiefunctionaris
moet voldoen? Torre en Stol hebben al een voorzichtig begin gemaakt24 door te interpreteren
wat binnen de ervaringen met Marokkaanse jongeren, die zijn opgeschreven voor hun bundel,
belangrijke handelingen zijn. Wat moet iemand juist wel en juist niet doen in een situatie. Zo
23 Enkele voorbeelden van cijfers die aangeven dat de politie in toenemende mate te maken heeft met een multiculturele samenleving: 19% van de inwoners in Nederland allochtoon, iets minder dan de helft hiervan is ook niet-westers allochtoon (voornamelijk met een Turkse, Marokkaanse, Surinaams en Antilliaanse achtergrond, samen 7% van de bevolking). Daarnaast blijkt bij een analyse van verdachten, het aantal allochtonen drie keer zo hoog te zijn als het aantal autochtonen. 24 Ik spreek van een voorzichtig begin omdat de dingen die Torre en Stol als belangrijk worden beschreven specifiek zijn toegespitst op Marokkanen en dus niet op de gehele multiculturele samenleving. Daarnaast lijkt het ook niet het doel te zijn van Torre en Stol om competenties te beschrijven, het lijkt meer een interpretatie te zijn van wat wel en niet belangrijk is.
28
noemen zij bijvoorbeeld het belang van kennis verwerven over specifieke culturen in dit
voorbeeld, de Marokkaanse cultuur. Daarnaast vinden zij het belangrijk dat je laat weten waar
de ander op kan rekenen, dat je eerlijk bent, dat je een oprechte interesse toont voor mensen
en dat je neutraal probeert op te treden.
In dit deel van het verslag komen we tot het hoofddoel van dit onderzoek, de bepaling
van multiculturele competenties voor de politiefunctionaris. Het belang van de bepaling van
deze competenties ligt deels in het behoud van allochtone medewerkers en deels in de
toenemende multiculturaliteit van de samenleving. Om goed te kunnen functioneren binnen
de organisatie en naar buiten toe moet iedere medewerker van de politie dus multiculturele
competenties bezitten. In dit hoofdstuk zal er eerst beschreven worden wat er tot nu toe te
vinden is binnen het competentieraamwerk van de politie met betrekking tot multiculturaliteit,
daarna zullen de mogelijkheden en de moeilijkheden van het bepalen van competenties
besproken worden. Als laatste zullen de beschrijving en de uitkomsten van het praktische
onderzoek beschreven worden.
5.1 Competenties
5.1.1 Multiculturaliteit in competentieprofielen
Buskermolen en De la Parra (1999) stellen dat het bedrijfsleven behoefte heeft aan
flexibele en breed opgeleide werknemers die in een minder gestructureerde omgeving kunnen
functioneren en die in staat zijn snel en adequaat te reageren op veranderingen in hun werk,
arbeidsorganisatie en loopbaan. Om op een juiste manier te reageren zijn er kerncompetenties
nodig. Die worden dan ook in toenemende mate bepaald en leiden veelal tot
competentieprofielen, waarin competenties zijn ondergebracht in één geheel voor een
bepaalde doelgroep. Ook de politie heeft in toenemende mate te maken met een minder
gestructureerde omgeving en ook voor hen zijn competentieprofielen daarom van belang. Er
wordt ook al op vrij grote schaal gebruik gemaakt van competentieprofielen. In de
competentieprofielen van de politie is echter slechts zelden specifiek aandacht voor
multiculturele competenties, het competentieprofiel van het bureau Landelijk Management en
Development (LMD) voor politie en brandweer is een van de weinige profielen die wel
aandacht laat zien voor de toenemende multiculturaliteit. Dit profiel is gericht op
29
leidinggevenden binnen de politie en er worden negen competenties25 geformuleerd, die zij
verder uitwerken op drie niveaus. Onder de competentie sociabel komt het multiculturele
aspect aan bod. Als eerste wordt genoemd dat men zich duidelijk en aansprekend moet
presenteren voor grote, multiculturele en/of diverse groepen en dat dit beleid op een
begrijpelijke en inspirerende wijze moet worden overgedragen. Als tweede moet men zich
gemakkelijk bewegen in verschillende sociale en multiculturele omgevingen en onder
uiteenlopende omstandigheden, in deze situaties legt men ook gemakkelijk contact en
bevordert/ stimuleert men dit bij anderen. Als derde wordt er van de leidinggevende verwacht
dat deze intercultureel management kan geven. Ook in de andere competenties die beschreven
zijn, kunnen competenties herkend worden die mogelijk van belang zijn in een multiculturele
situatie, hierbij wordt echter niet specifiek benoemd dat zij ook binnen de multiculturele
situatie gelden en aandacht verdienen.
In de competentiewoordenboeken van het korps van Utrecht en van de
Politieacademie26 zijn geen speciale verwijzingen terug te vinden naar de multiculturele
setting. Ook hier geldt wel dat een deel van de competenties die worden beschreven ook
nuttig kunnen zijn in een multiculturele situatie. Zo wordt bijvoorbeeld flexibiliteit
beschreven als een competentie waarbij onder andere van belang wordt geacht dat mensen
kunnen in spelen op veranderende omstandigheden. Ook het gebied van communicatie wordt
genoemd maar hier wordt niet de link gelegd naar de verschillende manieren van
communicatie die mensen hebben. Daarnaast wordt er gevraagd om maatschappelijke
alertheid, waarbij men goed geïnformeerd moet zijn over maatschappelijke ontwikkelingen,
ook hier wordt echter nergens specifiek gewezen op het feit dat dit ook betrekking kan hebben
op multiculturele situaties. Flexibiliteit en communicatie worden ook door de Politieacademie
genoemd in hun competentietaal. De begrippen worden daar wel iets anders uitgewerkt, maar
er is wederom geen aandacht voor multiculturele aspecten.
Om de verschillen tussen korpsen te verkleinen is er in 2006 een landelijke
competentietaal voor de politie ontwikkeld met de bedoeling dat deze taal in 2010 in de hele
politieorganisatie is ingevoerd.27 In deze landelijke competentietaal wordt wel aandacht
25 De algemene competenties die het LMD formuleert zijn (1) integer, (2) moedig, (3) creatief, (4) ondernemend, (5) sociabel, (6) empatisch, (7) maatschappelijk georiënteerd, (8) resultaatgericht en (9) politiek-bestuurlijk gevoelig. 26 Het is moeilijk om te spreken over de competenties van de politie, de korpsen stellen veelal hun eigen competentieprofielen samen, maar soms wordt dit door een overkoepelende landelijke organisatie gedaan zoals het LMD. Hierdoor zijn er veel onderlinge verschillen tussen de verschillende korpsen in hun aandacht die uitgaat naar het gebied van diversiteit. 27 Deze landelijke competentietaal is ontwikkeld door de HRM-afdeling van de politie en gepubliceerd op het politiekennisnet.
30
geschonken aan het multiculturele aspect van de samenleving en de werkvloer, onder de
kerncompetentie operationele effectiviteit bevindt zich de competentie interculturele
sensitiviteit. Interculturele sensitiviteit wordt in dit document gedefinieerd als ‘herkent de
gewoonten en culturele achtergronden van mensen. Leeft zich in, bekijkt zaken vanuit een
ander cultureel perspectief en blijft effectief presteren’. Dit leidt tot de volgende vier punten:
(1) toont respect voor de leefwijze van mensen uit een andere cultuur, (2) houdt de afkomst en
cultuur van mensen in het achterhoofd bij het zoeken naar oplossingen, (3) zoekt naar
overeenkomsten tussen mensen uit verschillende culturen en (4) is bedacht op misverstanden
met mensen uit andere culturen. Daarnaast zijn er in het document ook verscheidene
competenties te vinden die betrekking kunnen hebben op een multiculturele situatie maar
waarbij dit niet specifiek zo wordt benoemd. De invoering van een landelijke competentietaal
biedt de mogelijkheid om naast het opstellen van een lijst met multiculturele competenties, de
multiculturele competenties ook te integreren in de bestaande competentietaal waarbij het
multiculturele aspect een aanvullend punt wordt onder de competentie, hierdoor kunnen de te
opstellen competenties een waarde krijgen voor de gehele politieorganisatie.
Multiculturaliteit wordt ook teruggevonden in de kernopgaven van het onderwijs van
de Politieacademie. Kernopgaven zijn hier ‘centrale opgaven en problemen waarmee een
beroepsbeoefenaar in aanraking komt en die kenmerkend zijn voor het beroep en waarvoor hij
of zij een oplossing en een aanpak moet bedenken’.28 Binnen verschillende kernopgaven als
bijvoorbeeld Jeugdzorg of Publieksservice worden bekwaamheden genoemd die ook een
multicultureel aspect benoemen, dit zijn (1) hoofdlijnen kunnen weergeven met betrekking tot
belangrijke maatschappelijke processen en instituties: parlementaire democratie,
arbeidsmarktontwikkelingen, multiculturele samenleving en economische aspecten, (2) met
respect om kunnen gaan met mensen van verschillende geaardheid en culturele
achtergronden, (3) op grond van contextinformatie en cultuuraspecten objectief en met respect
kunnen handelen en waar nodig grenzen kunnen stellen, (4) je aanpak kunnen relateren aan de
sociaal/culturele context, (5) de culturele dimensie kunnen hanteren, (6) zich in kunnen leven
in de multiculturele context en (7) sociale en culturele aspecten van vreemdelingen kunnen
hanteren. Sommige bekwaamheden worden onder meerdere kernopgaven genoemd en niet
alle bekwaamheden worden bij alle kernopgaven genoemd. Binnen het politieonderwijs is er
dus sprake van aandacht voor een soort van multiculturele subcompetenties, al is alles zeer
algemeen beschreven.
28 Politieonderwijs op Intranet Politieacademie, 2006
31
5.2.2 Competentiebepaling
Er zijn verschillende mogelijkheden om competenties te bepalen, deels ook
afhankelijk van welk type competenties je wilt bepalen. Het beschrijven van competenties kan
volgens Meijer, Van de Loo en Van de Burgt (2002), zich als eerste voornamelijk richten op
de taak, bij deze functiegerichte beschrijving worden competenties per onderdeel beschreven.
Het nadeel van dit type beschrijving is dat de gedragingen geïsoleerd kunnen lijken. Als
tweede kan men zich ook richten op de persoon bij de beschrijving van de competenties,
waarbij men via interviews tracht te achterhalen welke persoonlijke eigenschappen, kennis en
vaardigheden belangrijk zijn. Nadeel hiervan is dat het kan leiden tot onvoldoende aandacht
voor de context.
Van der Maesen de Sombreff (2002) pleit voor een benadering waarbij de mensen in
het veld wordt gevraagd wat een competentie is, zoals hij dit in zijn eigen onderzoek heeft
gedaan naar de competentie integriteit binnen de politie. Verreck en Schlusmans (1999)
beschrijven eveneens het interview als een methode om duidelijkheid te krijgen over
competenties. Kritieke gebeurtenissen zouden volgens hen de basis moeten zijn van dit
interview, het gebruik van deze zogenaamde Critical Incidence Technique (CIT) wordt ook
vanuit de praktijk bevestigd.29
CIT is een techniek die ontwikkeld is door de Amerikaanse luchtmacht om piloten te
selecteren. Kritieke incidenten zijn binnen deze methode momenten waarop gedragingen een
specifieke negatieve of positieve invloed hebben op de situatie. Deze kritieke incidenten
worden door de geïnterviewde zelf bepaald en de bedoeling is dat de geïnterviewde een
gedetailleerde beschrijving geeft van wat er gebeurd is, waarom het gebeurd is en welke acties
ondernomen werden om het probleem op te lossen, waarbij er de nadruk gelegd moet worden
op de kernpunten. CIT geeft op deze manier meer exacte informatie over welke competenties
cruciaal zijn in concrete situaties. Sundbo, Fuglsang, Mattsson en Scupola (2003) concluderen
dat CIT leidt tot aanvullende, meer gedetailleerde en concrete kennis met betrekking tot
competenties, zij spreken wel de voorkeur uit om CIT te combineren met een semi-
gestructureerd interview, met name omdat de geïnterviewde op een soort van spoor lijkt gezet
te moeten worden om zich kritieke incidenten te herinneren. Daarnaast leidt alleen gebruik
van de CIT tot weinig algemene informatie. Wel benadrukken Sundbo et al. dat alleen het
afnemen van een semi-gestructureerd interview niet genoeg gedetailleerde informatie geeft.
29 In het gesprek met G. van Hoogdalem pleitte ook zij voor de aanpak via de critical incident methode, Van Hoogdalem is Senior beleidsadviseur bedrijfsvoering van het Nederlands Politie Instituut (NPI) en heeft ervaring met het bepalen van competenties binnen de zorgsector.
32
Door middel van het gebruik van CIT is de data ook meer gestructureerd en daardoor ook
makkelijker te analyseren.
Horn en Weerts (2003) wijzen met betrekking tot het bepalen van competenties op een
gevaar dat schuilt in het hanteren van een brede definitie zoals die ook in dit onderzoek wordt
gebruikt. Zij wijzen erop dat dit kan leiden tot onduidelijkheid vooral in het onderwijzen en
het helpen ontwikkelen van competenties. Volgens Horn en Weerts zouden competenties
daarom alleen betrekking moeten hebben op vaardigheden. In dit onderzoek is er voor
gekozen om echter ook uit te gaan van dimensies met betrekking tot persoonlijkheid en
kennis, omdat dit ook belangrijke aspecten zijn die mede aan de basis staan van vaardigheden.
De eerder bepaalde brede definitie zal dus behouden blijven maar dit leidt er wel toe dat erbij
de implementatie van het gebruik van competenties rekening moet worden gehouden met het
feit dat de competenties uit verschillende dimensies bestaan die om een verschillende aanpak
vragen.
Om competenties te kunnen bepalen is het eveneens belangrijk om een duidelijke
omschrijving te hebben van de groep waarvan je de competenties wilt bepalen. De politie is
een grote heterogene organisatie die veel verschillende functies kent. Dit onderzoek richt zich
op vier specifieke processen binnen de politie. Als eerste is er Intake & Publieksservice,
medewerkers binnen deze groep verrichten werkzaamheden op de politiebureaus, zij zijn
bijvoorbeeld baliemedewerker en handelen de meest voorkomende aangiften af van minder
zware misdrijven. De medewerkers binnen deze groep zijn het eerste contactpunt voor burgers
op het politiebureau. Als tweede is er het proces van Noodhulp. Binnen het proces van de
noodhulp wordt er gereageerd op de oproepen die bijvoorbeeld via 112 binnen komen, de
noodmeldingen. Afhankelijk van de grote van het korps is Noodhulp een onderdeel van de
wijkpolitie of er bestaat een apart team voor. Als derde is er het proces van Opsporing waarbij
het gaat om het oplossen van misdrijven, het recherchewerk. Als laatste is er Wijkzorg, dit
zijn de wijkagenten die preventief toezicht houden en de meldingen bij 0900-8844 proberen
op te lossen en het personeel dat hen hierbij direct ondersteunt.
Voor de beschrijving van (multiculturele) competenties is het van belang om vier
aspecten te benoemen, als eerste moet het duidelijk zijn om wie het gaat, als tweede moet de
werksituatie in de beschrijving betrokken worden, als derde moet het vermogen beschreven
worden en als vierde moet ook het resultaat beschreven worden.30 Deze punten kunnen deels
ook in algemene vorm beschreven worden in een korte inleiding. Vooral de beschrijving van
30 Deze vierdeling bleek belangrijk uit een gesprek met G. van Hoogdalem, 13 november 2006.
33
het resultaat wordt niet altijd ingevoegd bij de beschrijvingen van (multiculturele)
competenties, het resultaat is echter juist van groot belang om verschillen in interpretatie tot
een minimum te beperken.31
5.2 Methode
5.2.1 Deelnemers
Voor deelnemers aan dit onderzoek zijn vier korpsen benaderd (Gelderland-Zuid,
Midden-West Brabant, Rotterdam-Rijnmond en Utrecht) met de vraag of zij per proces
(Intake & Publieksservice, Noodhulp, Opsporing en Wijkpolitie) twee personen zouden
willen noemen die bereid zijn om mee te werken aan dit onderzoek. Voor de benadering van
deze vier korpsen is bewust gekozen omdat het twee korpsen van de grote steden omvat en
twee korpsen kleinere steden en minder stedelijke gebieden. Deze keuze is gemaakt omdat dit
kan leiden tot een grotere draagkracht bij de verschillende korpsen, omdat er niet alleen
korpsen uit de grote steden zijn benaderd en omdat de korpsen verspreid over Nederland
liggen, wat kan leiden tot een beter te generaliseren beeld. In het onderzoek zijn geen korpsen
uit Noord-Nederland benaderd, dit heeft te maken met het feit dat de contacten met mensen
uit andere culturen hier veel spaarzamer zijn in vergelijking tot de rest van Nederland. Voor
de interviews was het van belang dat de geïnterviewden ervaringen hebben binnen een
multiculturele context.
Er zijn 26 deelnemers bereid gevonden om mee te werken aan het onderzoek, 3
personen van Gelderland-Zuid, 8 personen van Midden-West Brabant, 8 personen van
Rotterdam-Rijnmond en 7 personen van Utrecht. Dit leidde per proces tot een verdeling van 7
personen voor Intake & Publieksservice, 6 personen voor Noodhulp, 7 personen voor
Opsporing en 7 personen voor Wijkzorg, een persoon is over twee processen (Noodhulp en
Wijkzorg) geïnterviewd. Onder de deelnemers waren 17 mannen tegenover 9 vrouwen en 19
autochtonen tegenover 7 allochtonen.32
31 Uit deze opmerking blijkt ook dat de eerder uit de literatuur bepaalde algemene competenties wel degelijk voor meerdere interpretaties vatbaar zijn. Dit geeft deels het probleem aan van het ‘gat’ tussen wetenschap en praktijk en daarnaast laat het ook het belang zien van een specifieke beschrijving voor specifieke doelgroepen. 32 Zowel het aantal mannen en autochtonen is hoger dan het aantal vrouwen en allochtonen. Het verschil is minder groot dan in de gehele politieorganisatie, maar om te voorkomen dat de competenties voornamelijk door autochtonen bepaald zou worden is er gekozen voor een verdeling die niet gelijk is aan de verhoudingen die in gehele politieorganisatie bestaan.
34
Na het eerste deel van het onderzoek is er een tweede groep mensen benaderd die
bestaat uit zogenaamde ‘experts’. Deze groep bestaat uit 6 personen die kennis bezitten met
betrekking tot competenties en/ of diversiteit.
5.2.2 Procedure
De interviews zijn gehouden op de bureaus van de verschillende korpsen, hier werden
de deelnemers per functiegroep en per twee deelnemers geïnterviewd. 33 De deelnemers
werden geïnterviewd via de Critical Incident Technique34, waarbij de deelnemers
gebeurtenissen moesten beschrijven die belangrijk zijn geweest met betrekking tot een
multiculturele situatie. Deze techniek is vrij ongestructureerd en laat daardoor veel ruimte
open voor eigen inbreng van de deelnemers. De deelnemers waren al van te voren op de
hoogte gesteld van de vraag naar kritieke situaties zodat zij de mogelijkheid hadden om zich
hierop voor te bereiden. Na de beschrijvingen van de situaties werd de mogelijkheid geboden
om zelf aan te geven hoe zij dachten over multiculturele competenties en wat zij zelf dachten
wat deze konden zijn (zie interview opzet, bijlage 2).
De informatie uit de interviews is geanalyseerd door uit de interviews te bepalen wat
als belangrijke voorwaarden gezien moeten worden om een situatie succesvol af te ronden.
Deze voorwaarden zijn samengevoegd tot een voorlopige lijst en omgevormd tot
competenties waarbij ook de antwoorden van de deelnemers over wat zij zelf dachten dat
multiculturele competenties zijn, zijn meegenomen.
Deze voorlopige lijst is schriftelijk voorgelegd aan een groep van experts met de vraag
om hun mening. Hierbij werd gevraagd of zij de multiculturele competenties wilden
beoordelen op de punten van leesbaarheid, duidelijkheid, taalgebruik, bruikbaarheid, vorm en
inhoud (zie ook bijlage 3). Het commentaar van deze groep heeft geleid tot de uiteindelijke
versie van de lijst met multiculturele competenties.
5.3 Resultaten
Aan de hand van de interviews is een lijst met algemene multiculturele competenties
die van belang zijn voor alle processen opgesteld die te vinden is in tabel 5.3.1. Daarnaast zijn
er ook enkele competenties die specifiek zijn voor één proces te vinden in tabel 5.3.2. 33 Bij de voorbereiding en verwerking van de interviews heb ik voornamelijk gebruik gemaakt van het boek Interviews van Kvale (1995) en het artikel van Flanagan (1954). 34 Voor meer informatie over de toepassing van CIT kan het artikel van Flanagan (1954), The critical incident technique, worden geraadpleegd.
35
Tabel 5.3.1 Algemene Multiculturele Competenties 1. De politiemedewerker staat open voor andere culturen en respecteert de verschillen en overeenkomsten
die andere culturen met zich mee kunnen brengen, zodat de medewerker iedereen op een juiste manier kan benaderen.
2. De politiemedewerker kan personen uit andere culturen aanvoelen en zich inleven in de situatie waarin deze persoon zich bevindt, zodat deze persoon zich begrepen voelt.
3. De politiemedewerker kan de verschillende situaties inschatten, ook aan de hand van de contacten in de verschillende situaties, en is daarnaast flexibel om zijn handelen en gedrag in elke situatie snel en gemakkelijk aan te kunnen passen.
4. De politiemedewerker houdt zoveel als de situatie toe laat rekening met culturele normen, waarden, gebruiken, feestdagen etc. en past zijn handelen hier op aan om onnodig moeilijke situaties te voorkomen.
5. De politiemedewerker is nieuwsgierig naar andere culturen en heeft de motivatie om deze interesse om te zetten in daadwerkelijke kennis van andere culturen om zichzelf te verbeteren in multiculturele werksituaties.
6. De politiemedewerker is zich bewust van zijn eigen achtergrond en welke standpunten, gebruiken en houdingen deze met zich meebrengt om de verschillen tussen culturen te kunnen zien en hoe zij de werksituatie beïnvloeden. De medewerker houdt altijd rekening met zijn eigen referentiekader ten opzichte van het referentiekader van de ander.
7. De politiemedewerker kan kritisch naar zichzelf kijken en omgaan met feedback en kritiek van anderen zodat deze nuttig gebruikt kan worden voor verbetering van de eigen positie en het eigen gedrag.
8. De politiemedewerker ziet in dat de eigen zienswijze niet altijd de beste is en probeert zijn eigen vooroordelen te doorbreken om de ander zo neutraal mogelijk te kunnen benaderen.
9. De politiemedewerker bezit een basale achtergrondkennis van normen, waarden en gebruiken van de culturen waar de medewerker het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk en die de interactie met de ander kunnen beïnvloeden om rekening te kunnen houden met verschillen tussen én binnen culturen.
10. De politiemedewerker heeft kennis van gebruikelijke omgangsvormen en communicatiegewoonten van de culturen waarmee de medewerker het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk om de interactie met deze culturen te vergemakkelijken.
11. De politiemedewerker heeft kennis over stereotypen en weet hoe deze wel of niet te gebruiken afhankelijk van de situatie om stereotypering te voorkomen. Hierbij hoort ook het kennen van statussymbolen om deze te kunnen gebruiken als herkenningspunten.
12. Wanneer de politiemedewerker onvoldoende kennis over de betreffende cultuur bezit om zijn werk goed uit te kunnen voeren, onderkent de medewerker dit en probeert de medewerker deze informatie in te winnen bij iemand die deze kennis wel bezit, zodat hij zijn werk alsnog goed kan uitvoeren.
13. De politiemedewerker kan de eigen communicatie aanpassen aan het niveau van de communicatie van diegenen waarmee het contact plaats vindt, waardoor de medewerker er voor zorgt dat hij begrepen wordt.
14. De politiemedewerker creëert in alle situaties duidelijkheid tussen de gesprekspartners en toont hierbij respect voor de ander zodat de ander de contacten als prettig ervaart.
15. De politiemedewerker is in staat om aan mensen aan te geven in hoeverre er rekening gehouden kan worden met culturele gewoonten en gebruiken en legt dit ook uit aan de ander, om zo te laten zien dat de ander serieus wordt genomen.
16. De politiemedewerker kan wanneer de burger niet genoeg Nederlands spreekt deze via kernwoorden, of non-verbaal, duidelijk maken hoe de situatie in elkaar zit en de medewerker weet ook hoe een tolk ingeschakeld kan worden om toch te kunnen communiceren.
17. De politiemedewerker kan goed luisteren en signalen van de ander interpreteren, ook wanneer deze non-verbaal geuit worden om de juiste conclusies te kunnen trekken.
18. De politiemedewerker bezit het vermogen om iemand aan te spreken, een vertrouwensband op te bouwen met een ander en een relatie aan te gaan om tot een werkelijk contact te komen.
19. De politiemedewerker kan de ander het gevoel geven van een gelijkwaardige relatie en een respectvolle behandeling zodat er een wederzijds respect wordt gecreëerd. [Ondanks de gelijkwaardige relatie moet de medewerker wel de regie houden.]1
20. De politiemedewerker is creatief in het vinden van oplossingen voor situaties zonder dat hierbij de normen en waarden van de Nederlandse politie worden overschreden, waardoor de medewerker ook met nieuwe en moeilijke situaties om kan gaan.
21. De politiemedewerker weet de kwaliteiten van een divers samengesteld team te benutten aan de hand van zich voordoende situaties om optimaal gebruik te kunnen maken van diversiteit.
1 Tussen [ ] is een extra toevoeging voor Opsporing.
36
Tabel 5.3.2 Processpecifieke Multiculturele Competenties Intake & Service
22. De politiemedewerker heeft een klantvriendelijke houding zodat de ander voelt dat de politie er is om de ander te helpen.
Wijkzorg 22. De politiemedewerker kan in elke situatie geduld op brengen en de rust bewaren in hectische en
vreemde situaties zodat situaties niet onnodig op de spits worden gedreven. 23. De politiemedewerker heeft relativeringsvermogen en het vermogen om te scheiden tussen de rol die hij
als politiemedewerker beoefend en zijn persoonlijke rol zodat hij zich los kan koppelen van de situaties en situaties niet persoonlijk opneemt.
24. De politiemedewerker ziet het belang in van persoonlijke contacten in zijn wijk, zodat hij deze ook goed kan onderhouden.
25. De politiemedewerker durft externe hulp in te schakelen wanneer de eigen vermogens te kort schieten, om de situatie alsnog goed te kunnen laten verlopen.
Noodhulp 22. De politiemedewerker heeft een groot incasseringsvermogen, kan in elke situatie geduld op brengen en
kan de rust bewaren in hectische en vreemde situaties zodat situaties niet onnodig op de spits worden gedreven.
23. De politiemedewerker gaat zo open en objectief mogelijk iedere zaak in zodat hij ervoor zorgt dat er rekening wordt gehouden met alle informatie die beschikbaar is.
24. De politiemedewerker heeft relativeringsvermogen en het vermogen om te scheiden tussen de rol die hij als politiemedewerker beoefend en zijn persoonlijke rol zodat hij zich los kan koppelen van de situaties en situaties niet persoonlijk opneemt.
25. De politiemedewerker kan misbruik van culturele en religieuze gebruiken onderscheiden van het daadwerkelijk aanhangen van deze culturele of religieuze gebruiken om dit soort misbruik te kunnen voorkomen of te doorzien.
Opsporing 22. De politiemedewerker kan in een eerste sociaal contact een verdachte geruststellen maar kan tijdens dit
eerste contact ook de verdachte inschatten om hier gebruik van te maken tijdens het verhoor. 23. De politiemedewerker weet hoe een tolk het verhoor kan beïnvloeden en hoe hij hier mee moet omgaan
om het verhoor zo goed mogelijk te laten verlopen. 24. De politiemedewerker kan inschatten hoe een bepaalde handelingswijze zal verlopen en een afweging
maken tussen de positieve en negatieve gevolgen die de situatie voor het verhoor zou kunnen hebben om een zo succesvol mogelijk verhoor te verkrijgen.
25. De politiemedewerker kan misbruik van culturele en religieuze gebruiken onderscheiden van het daadwerkelijk aanhangen van deze culturele of religieuze gebruiken om dit soort misbruik te kunnen voorkomen of te doorzien.
26. De politiemedewerker durft externe hulp in te schakelen wanneer de eigen vermogens te kort schieten, om de situatie alsnog goed te kunnen laten
De beoordeling van de critici heeft tot enkele wijzigingen geleid, de gewijzigde versie
is te vinden in de tabellen 5.3.3 en 5.3.4
Tabel 5.3.3 Gewijzigde Algemene Multiculturele Competenties
1. Voelt personen uit andere culturen aan en leeft zich zoveel mogelijk in de situatie waarin deze persoon zich bevindt in, daarnaast respecteert hij de verschillen en overeenkomsten die andere culturen met zich mee kunnen brengen, zodat hij iedereen op een respectvolle manier kan benaderen.
2. Schat de verschillende situaties adequaat in, mede aan de hand van de contacten in de verschillende situaties, en is daarnaast flexibel om zijn handelen en gedrag in elke situatie snel en gemakkelijk aan te kunnen passen.
3. Staat open voor andere culturen en is ook nieuwsgierig naar andere culturen. Hij is gemotiveerd om deze interesse om te zetten in daadwerkelijke kennis van andere culturen om zichzelf te verbeteren in multiculturele werksituaties.
4. Is zich bewust van zijn eigen achtergrond en welke standpunten, gebruiken en houdingen deze met zich meebrengt om de verschillen tussen culturen te kunnen zien en hoe deze de werksituatie beïnvloeden. Hij houdt altijd rekening met zijn eigen referentiekader ten opzichte van het referentiekader van de ander.
37
5. Is in staat om kritisch naar zichzelf te kijken, kan omgaan met feedback en kritiek van anderen en probeert eigen vooroordelen te doorbreken voor de verbetering van de eigen positie en het eigen gedrag.
6. Verwerft een basale achtergrondkennis van normen, waarden en gebruiken van culturen waar hij het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk en die de interactie met de ander kunnen beïnvloeden om zoveel als de situatie toe laat rekening te kunnen houden met verschillen tussen én binnen culturen.
7. Verwerft kennis van gebruikelijke omgangsvormen en communicatiegewoonten van culturen waarmee hij het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk om de interactie met deze culturen te vergemakkelijken.
8. Verwerft kennis over stereotypen en weet hoe deze wel of niet te gebruiken afhankelijk van de situatie om stereotypering te voorkomen. Hierbij hoort ook het kennen van statussymbolen om deze te kunnen gebruiken als herkenningspunten.
9. Durft externe hulp in te schakelen wanneer het eigen vermogen of de eigen kennis te kort schiet, zodat hij de situatie alsnog goed kan laten verlopen.
10. Past de eigen communicatie aan het niveau van de communicatie van diegenen waarmee het contact plaats vindt aan en maakt wanneer de burger niet genoeg Nederlands spreekt deze via kernwoorden, of non-verbaal, de situatie duidelijk. Ook weet hij hoe een tolk ingeschakeld kan worden zodat er goed gecommuniceerd kan worden.
11. Creëert in situaties duidelijkheid tussen de gesprekspartners en geeft aan mensen aan in hoeverre er rekening gehouden kan worden met culturele gewoonten en gebruiken en legt dit ook uit aan de ander, om zo te laten zien dat de ander serieus wordt genomen.
12. Luistert goed en kan signalen van de ander interpreteren, ook wanneer deze non-verbaal geuit worden om de juiste conclusies te kunnen trekken.
13. Bezit het vermogen om iemand aan te spreken, een vertrouwensband op te bouwen met een ander en een relatie aan te gaan om tot een werkelijk contact te komen.
14. Geeft de ander het gevoel van een gelijkwaardige relatie en een respectvolle behandeling zodat er een wederzijds respect wordt gecreëerd. [Ondanks de gelijkwaardige relatie moet de medewerker wel de regie houden.]1
15. Is creatief in het vinden van oplossingen voor situaties zonder dat hierbij de normen en waarden van de Nederlandse politie worden overschreden, waardoor de medewerker ook met nieuwe en moeilijke situaties om kan gaan.
16. Is in staat de kwaliteiten van een divers samengesteld team te benutten aan de hand van zich voordoende situaties om optimaal gebruik te kunnen maken van diversiteit.
1 Tussen [ ] is een extra toevoeging voor Opsporing.
Tabel 5.3.4 Gewijzigde Processpecifieke Multiculturele Competenties Intake & Service
17. Heeft een klantvriendelijke houding zodat de ander voelt dat de politie er is om de ander te helpen. Wijkzorg
17. Kan geduld op brengen en de rust bewaren in hectische en vreemde situaties zodat situaties niet onnodig op de spits worden gedreven.
18. Heeft relativeringsvermogen en het vermogen om te scheiden tussen de rol die hij als politiemedewerker beoefend en zijn persoonlijke rol zodat hij zich los kan koppelen van de situaties en situaties niet persoonlijk opneemt.
19. Ziet het belang in van persoonlijke contacten in zijn wijk, zodat hij deze ook goed kan onderhouden. Noodhulp
17. Heeft een groot incasseringsvermogen, kan geduld op brengen en kan de rust bewaren in hectische en vreemde situaties zodat situaties niet onnodig op de spits worden gedreven.
18. Gaat zo open en objectief mogelijk iedere zaak in zodat hij ervoor zorgt dat er rekening wordt gehouden met alle informatie die beschikbaar is.
19. Heeft relativeringsvermogen en het vermogen om te scheiden tussen de rol die hij als politiemedewerker beoefend en zijn persoonlijke rol zodat hij zich los kan koppelen van de situaties en situaties niet persoonlijk opneemt.
20. Kan misbruik van culturele en religieuze gebruiken onderscheiden van het daadwerkelijk aanhangen van deze culturele of religieuze gebruiken om dit soort misbruik te kunnen voorkomen of te doorzien.
Opsporing 17. Kan in een eerste sociaal contact een verdachte geruststellen maar kan tijdens dit eerste contact ook de
verdachte inschatten om hier gebruik van te maken tijdens het verhoor. 18. Weet hoe een tolk het verhoor kan beïnvloeden en hoe hij hier mee moet omgaan om het verhoor zo
goed mogelijk te laten verlopen.
38
19. Kan inschatten hoe een bepaalde handelingswijze zal verlopen en een afweging maken tussen de positieve en negatieve gevolgen die de situatie voor het verhoor zou kunnen hebben om een zo succesvol mogelijk verhoor te verkrijgen.
20. Kan misbruik van culturele en religieuze gebruiken onderscheiden van het daadwerkelijk aanhangen van deze culturele of religieuze gebruiken om dit soort misbruik te kunnen voorkomen of te doorzien.
In bijlage 4 zijn de competenties nogmaals te vinden in de algemene vorm met een
korte inleiding en in bijlage 5 zijn de competenties gerangschikt per proces te vinden en
aangevuld met voorbeelden uit de praktijk.
5.4 Conclusies
Zoals te zien in de tabellen 5.3.1 en 5.3.2 bleek uit de interviews dat er verschillen
waren tussen de verschillende procesgroepen. Dit heeft geleid tot een toevoeging van enkele
processpecifieke competenties, naaste de algemene competenties die voor alle procesgroepen
gelden. Verder waren er geen grote verschillen waarneembaar in de interviewgegevens tussen
de korpsen, tussen mannen en vrouwen of tussen allochtonen en autochtonen. Het betrof hier
echter wel een betrekkelijk kleine steekproef, uitbreiding van het aantal geïnterviewden kan
mogelijk meer verschillen naar voren brengen of leiden tot een aanvulling van de
competenties zoals deze bepaald zijn in dit onderzoek.
Tijdens de interviews is er gesproken met zowel leidinggevenden als medewerkers, de
competenties zijn daarom ook geschikt voor zowel leidinggevenden als medewerkers. Er
werden binnen dit onderzoek geen speciale competenties gevonden die leidinggevenden nodig
hebben bovenop de competenties van medewerkers, al hebben de leidinggevenden natuurlijk
wel meer invloed op wat er binnen hun segment gebeurt.
Hoewel de competenties bedoeld zijn om aan te geven wat de medewerker van de
politie nodig heeft om op de multiculturele werkvloer en in de maatschappij te functioneren,
zijn er uit de interviews geen competenties voortgekomen die specifiek voor alleen binnen het
team gelden. Tijdens de interviews bleek dat veel van de geïnterviewden tevreden waren over
hoe het bij de politie ging, de allochtone werknemers waren echter wel minder tevreden dan
de autochtone werknemers. Dit verschil leidde echter niet tot het benoemen van andere
competenties, met de competenties die hier genoemd zijn, zou men dus ook goed in een
multicultureel team moeten kunnen functioneren. Een voorbeeld van een competentie die ook
toepasbaar is binnen het team kan zijn ‘Verwerft een basale achtergrondkennis van normen,
waarden en gebruiken van culturen waar hij het meest mee in aanraking komt tijdens zijn
werk en die de interactie met de ander kunnen beïnvloeden om zoveel als de situatie toe laat
39
rekening te kunnen houden met verschillen tussen én binnen culturen.’ Concreet moet dit in
het team bijvoorbeeld leiden tot kennis van eetvoorschriften die Islamitische collega’s volgen
en dat hier rekening mee wordt gehouden bij het bestellen van een lunchpakket voor
collega’s. Of bij de competentie ‘Verwerft kennis over stereotypen en weet hoe deze wel of
niet te gebruiken afhankelijk van de situatie om stereotypering te voorkomen. Hierbij hoort
ook het kennen van statussymbolen om deze te kunnen gebruiken als herkenningspunten.’ kan
men denken aan het niet maken van discriminerende grappen die gebruik maken van
stereotiepe beelden binnen het team.
Het commentaar verkregen van de critici heeft als eerste geleid tot een beperking van
het aantal competenties, deels is dit gebeurd om overlappingen uit de opgestelde competenties
te krijgen, deels omdat meerdere critici hebben gepleit voor een beperking van het aantal
competenties. Beperking van het aantal competenties zou de competenties handzamer en
krachtiger maken. Het aantal competenties is echter nog steeds vrij omvangrijk in de
uiteindelijke versie, dit heeft meerdere redenen. Als eerste staan er verscheidene competenties
in de lijst die niet alleen in multiculturele situaties van belang zijn maar eigenlijk in alle
situaties. Er is er voor gekozen om deze competenties toch mee te nemen omdat deze
genoemd zijn als expliciet belangrijk in multiculturele situaties. Als tweede is er voor gekozen
om vooral gedragingen te beschrijvingen om duidelijk te maken wat nu precies belangrijk is,
een van de commentaren was dan ook dat het meer om gedragingen ging dan om
competenties. Er is gekozen om deze meer gedragsbeschrijvende vorm te behouden omdat het
opstellen van algemenere competenties kan leiden tot veel vagere beschrijvingen, zoals gezien
in hoofdstuk 3, waarbij het niet concreet duidelijk is wat er verwacht wordt. Een ander gevaar
voor het gebruik van termen als competenties is dat wanneer de term gelezen wordt, mensen
er van uitgaan dat ze wel snappen wat er bedoeld wordt en daardoor niet verder lezen voor de
exacte betekenis. Bovendien biedt de vorm waarin de competenties nu beschreven zijn de
mogelijkheid om deze als een verdere operationalisering van de landelijke competentietaal te
gebruiken.
Afgezien van het verminderde aantal competenties zijn de competenties naar
aanleiding van de commentaren ook anders geformuleerd. Als eerste is gebruik van het woord
politiemedewerker vermeden omdat dit kan leiden tot verwarring omdat dit woord binnen de
politie verschillende betekennissen kent, waardoor sommige mensen zich onterecht niet
aangesproken zouden voelen. Ook is de formulering actiever gemaakt zodat de meeste
competenties makkelijker te toetsen zijn. Nog steeds bevat de lijst enkele moeilijk te toetsen
competenties. Deze competenties blijven echter behouden omdat zij wel belangrijk zijn
40
wanneer het gaat om effectief zijn in multiculturele situaties. Het betreft hier met name
competenties die betrekking hebben op houding, dat deze competenties moeilijker toetsbaar
zijn, verdient wel aandacht bij een eventuele implementatie. Met betrekking tot toetsbaarheid
zijn de resultaten die in de competenties worden beschreven soms moeilijk. In dat geval moet
er rekening mee worden gehouden dat het vermogen moet worden getoetst en niet het
resultaat. Bijvoorbeeld bij de volgende competentie ‘Kan de eigen communicatie aanpassen
aan het niveau van de communicatie van diegenen waarmee het contact plaats vindt, waardoor
de medewerker er voor zorgt dat hij begrepen wordt.’ moet het aanpassen van de
communicatie dus worden getoetst en niet het begrepen worden.
Een laatste commentaar heeft betrekking op de haalbaarheid van de competenties, zijn
de competenties wel te realiseren door de werknemer? Als eerste is het hierbij van belang dat
de competenties gebaseerd zijn op gedragingen die naar voren kwamen uit de gebeurtenissen
die de geïnterviewden hebben beschreven of op gedragingen die de geïnterviewden zelf nodig
achten. Dit impliceert dat de individuele competenties door de medewerkers van de politie
zelf als haalbaar worden gezien. Omdat er ook meerdere competenties zijn genoemd tijdens
de interviews kan ook verondersteld worden dat het bezitten van meerdere competenties door
de medewerkers als haalbaar wordt gezien. Het is op basis van de gegevens uit dit onderzoek
echter niet mogelijk om uitspraken te doen over de haalbaarheid van het bezitten van alle
competenties, dit zou apart onderzocht moeten worden. Dit zou bijvoorbeeld kunnen
gebeuren door de competenties te toetsen aan medewerkers waar van bekend is dat zij (zeer)
goed functioneren in de multiculturele context.
41
6 Algemene conclusies
De aansluiting tussen de opgestelde multiculturele competenties aan de hand van het
praktisch onderzoek met de gevonden multiculturele competenties in de literatuur en andere
organisaties is vrij groot zoals te zien is in tabel 6.1. De competenties voor de politie zijn in te
delen in de categorieën die bepaald zijn uit de literatuur.
Tabel 6.1 Vergelijking Categorieën en Multiculturele Competenties voor de Politie
Competentie Politie 1. Openheid/
Culturele empathie Voelt personen uit andere culturen aan en leeft zich zoveel mogelijk in de situatie
waarin deze persoon zich bevindt in, daarnaast respecteert hij de verschillen en overeenkomsten die andere culturen met zich mee kunnen brengen, zodat hij iedereen op een respectvolle manier kan benaderen.
2. Tolerantie voor ambiguïteit/ Flexibiliteit
Schat de verschillende situaties adequaat in, mede aan de hand van de contacten in de verschillende situaties, en is daarnaast flexibel om zijn handelen en gedrag in elke situatie snel en gemakkelijk aan te kunnen passen.
Kan geduld op brengen en de rust bewaren in hectische en vreemde situaties zodat situaties niet onnodig op de spits worden gedreven. (Wijkzorg)
Heeft een groot incasseringsvermogen, kan geduld op brengen en kan de rust bewaren in hectische en vreemde situaties zodat situaties niet onnodig op de spits worden gedreven. (Noodhulp)
3. Motivatie Staat open voor andere culturen en is ook nieuwsgierig naar andere culturen. Hij is gemotiveerd om deze interesse om te zetten in daadwerkelijke kennis van andere culturen om zichzelf te verbeteren in multiculturele werksituaties.
4. Cultureel zelfbewustzijn
Is zich bewust van zijn eigen achtergrond en welke standpunten, gebruiken en houdingen deze met zich meebrengt om de verschillen tussen culturen te kunnen zien en hoe deze de werksituatie beïnvloeden. Hij houdt altijd rekening met zijn eigen referentiekader ten opzichte van het referentiekader van de ander.
Is in staat om kritisch naar zichzelf te kijken, kan omgaan met feedback en kritiek van anderen en probeert eigen vooroordelen te doorbreken voor de verbetering van de eigen positie en het eigen gedrag.
5. Kennis van gebruiken, normen en waarden binnen verschillende culturen
Verwerft een basale achtergrondkennis van normen, waarden en gebruiken van culturen waar hij het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk en die de interactie met de ander kunnen beïnvloeden om zoveel als de situatie toe laat rekening te kunnen houden met verschillen tussen én binnen culturen.
Verwerft kennis van gebruikelijke omgangsvormen en communicatiegewoonten van culturen waarmee hij het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk om de interactie met deze culturen te vergemakkelijken.
Verwerft kennis over stereotypen en weet hoe deze wel of niet te gebruiken afhankelijk van de situatie om stereotypering te voorkomen. Hierbij hoort ook het kennen van statussymbolen om deze te kunnen gebruiken als herkenningspunten.
6. Vaardigheden op het gebied van de communicatie, zowel verbaal als non-verbaal
Past de eigen communicatie aan het niveau van de communicatie van diegenen waarmee het contact plaats vindt aan en maakt wanneer de burger niet genoeg Nederlands spreekt deze via kernwoorden, of non-verbaal, de situatie duidelijk. Ook weet hij hoe een tolk ingeschakeld kan worden zodat er goed gecommuniceerd kan worden.
Creëert in situaties duidelijkheid tussen de gesprekspartners en geeft aan mensen aan in hoeverre er rekening gehouden kan worden met culturele gewoonten en gebruiken en legt dit ook uit aan de ander, om zo te laten zien dat de ander serieus wordt genomen.
Luistert goed en kan signalen van de ander interpreteren, ook wanneer deze non-verbaal geuit worden om de juiste conclusies te kunnen trekken.
Weet hoe een tolk het verhoor kan beïnvloeden en hoe hij hier mee moet omgaan om het verhoor zo goed mogelijk te laten verlopen. (Opsporing)
42
7. Sociale vaardigheden
Bezit het vermogen om iemand aan te spreken, een vertrouwensband op te bouwen met een ander en een relatie aan te gaan om tot een werkelijk contact te komen.
Geeft de ander het gevoel van een gelijkwaardige relatie en een respectvolle behandeling zodat er een wederzijds respect wordt gecreëerd. [Ondanks de gelijkwaardige relatie moet de medewerker wel de regie houden.]1
Heeft een klantvriendelijke houding zodat de ander voelt dat de politie er is om de ander te helpen. (Intake & Service)
Ziet het belang in van persoonlijke contacten in zijn wijk, zodat hij deze ook goed kan onderhouden. (Wijkzorg)
Kan in een eerste sociaal contact een verdachte geruststellen maar kan tijdens dit eerste contact ook de verdachte inschatten om hier gebruik van te maken tijdens het verhoor. (Opsporing)
8. Perceptuele vaardigheden
Heeft relativeringsvermogen en het vermogen om te scheiden tussen de rol die hij als politiemedewerker beoefend en zijn persoonlijke rol zodat hij zich los kan koppelen van de situaties en situaties niet persoonlijk opneemt. (Wijkzorg, Noodhulp)
Gaat zo open en objectief mogelijk iedere zaak in zodat hij ervoor zorgt dat er rekening wordt gehouden met alle informatie die beschikbaar is. (Noodhulp)
Kan misbruik van culturele en religieuze gebruiken onderscheiden van het daadwerkelijk aanhangen van deze culturele of religieuze gebruiken om dit soort misbruik te kunnen voorkomen of te doorzien. (Noodhulp, Opsporing)
Kan inschatten hoe een bepaalde handelingswijze zal verlopen en een afweging maken tussen de positieve en negatieve gevolgen die de situatie voor het verhoor zou kunnen hebben om een zo succesvol mogelijk verhoor te verkrijgen. (Opsporing)
9. Teamvaardigheden Is in staat de kwaliteiten van een divers samengesteld team te benutten aan de hand van zich voordoende situaties om optimaal gebruik te kunnen maken van diversiteit.
10. Overig Durft externe hulp in te schakelen wanneer het eigen vermogen of de eigen kennis te kort schiet, zodat hij de situatie alsnog goed kan laten verlopen.
Is creatief in het vinden van oplossingen voor situaties zonder dat hierbij de normen en waarden van de Nederlandse politie worden overschreden, waardoor de medewerker ook met nieuwe en moeilijke situaties om kan gaan.
1 Tussen [ ] is een extra toevoeging voor Opsporing.
Zoals te zien in de tabel zijn er twee competenties die niet duidelijk in de categorieën te
plaatsen zijn en daarnaast zijn er ook competenties die door de formulering onder meerdere
categorieën geplaatst kunnen worden, voor de overzichtelijkheid zijn deze competenties maar
eenmaal in de tabel geplaatst onder de categorie waar zij het beste bij passen. Opvallend is dat
de perceptuele vaardigheden alleen naar voren komen in de processpecifieke competenties
van de processen Wijkzorg, Noodhulp en Opsporing, met andere woorden men heeft dus geen
perceptuele vaardigheden nodig voor de werkzaamheden in het proces van Intake & Service.
De categorie teamvaardigheden die is ontstaan uit een toevoeging door de gevonden
informatie in andere organisaties komt ook terug in de competenties voor de politie, het is
hierbij wel belangrijk dat gezien wordt dat de andere competenties ook gezien kunnen worden
als teamvaardigheden omdat zij het werken in een multicultureel team vergemakkelijken. De
categorie ‘Kennis van de geschiedenis van culturele groepen in Nederland en hun sociale
43
positie’ komt niet expliciet terug in de politiecompetenties, de verwachte kennis van de
medewerkers bij de politie is vrij algemeen, in de tabel is deze categorie daarom weggelaten.
Hoewel de implementatie van de opgestelde competenties buiten het bereik van dit
onderzoek valt, zijn er nog enkele dingen die aangestipt moeten worden voor het verder
werken met deze competenties, ook naar aanleiding van de eerdere commentaren door de
critici in het praktische gedeelte van dit onderzoek. Het is vooral van belang om voor de
implementatie de opgestelde competenties te vergelijken met de landelijke competentietaal
voor de politie. Dit voorkomt overlapping en het creëert herkenning bij de lezers omdat het
geïntegreerd wordt in een taal, die als het goed is in 2010 in de hele politieorganisatie wordt
gebruikt. Daarnaast zorg je door integratie van de opgestelde competenties met de landelijke
competentietaal voor de verankering van diversiteit in het beleid van de hele Nederlandse
politie. Het is echter van belang om nu de multiculturele competenties apart te formuleren
zodat duidelijk is wat nu precies de multiculturele competenties zijn, het einddoel moet echter
zijn dat deze aparte lijst overbodig is door integratie in de landelijke competentietaal. Veel
multiculturele competenties die naar aanleiding van deze studie zijn opgesteld kunnen al
ondergebracht worden bij de landelijke competentietaal, van belang is wel om dan te blijven
benadrukken dat deze competenties ook in multiculturele contexten gelden, anders loopt men
het gevaar dat men de competenties niet ziet in het oog van multiculturaliteit of diversiteit.
44
7 Literatuur
7.1 Wetenschappelijke literatuur
Benett, J.M., & Benett, M.J. (2004). Developing intercultural sensitivity. An
integrative approach to global and domestic diversity. In: M. Landis, M, J.M. Benett, J.M, &
M.J. Benett (eds.). Handbook of Intercultural Training (3rd ed.) (pp. 147-165). Thousand
Oaks: Sage Publications
Black, J.S., & Mendenhall (1990). Cross-cultural training effectiveness. A review and
theoretical framework for future research. Academy of Management Review, 15, 113-136
Booij, J. (2003). Interculturele woonzorg in De Schildershoek
Boomstra, R., & Hoogsteder, M. (2004). Interculturele kwaliteit in de GGZ. Een
kwestie van helder beleid en consequente uitvoering
Brazzel, M. (2003). Historical and theoretical roots of diversity management. In: D.L.
Plummer (ed). Handbook of diversity management (pp.51-94). Lanham: University Press of
America
Brislin, R.W. (1994). Working cooperatively with people from different cultures. In:
R.W. Brislin, & T. Yoshida (eds.). Improving intercultural interactions (pp. 17-33). Thousand
Oaks, CA: Sage
Brislin, R.W., & Yoshida, T. (1994). The content of cross-cultural training. An
introduction. In: R.W. Brislin, & T. Yoshida (eds.). Improving intercultural interactions (pp.
1-16). Thousand Oaks, CA: Sage
Buskermolen, F. & Parra, B. de la, (1999). Een wereld in beweging. In: F.
Buskermolen, B. de la Parra, R. & Slotman (eds.). Het belang van competenties in
organisaties (pp. 17-28). Utrecht: Lemma
Cornelissens, J.J.W.M. (2003). Als je goed luistert ligt het antwoord in de vraag
besloten. Pragmatische aspecten van (interculturele) communicatie binnen het zorgsysteem
Flanagan, J.C. (1954). The critical incident technique. Psychological Bulletin, 51, 325-
358
Fowler, J.M., & Blohm, J.M. (2004). An analysis of methods for intercultural training.
In: M. Landis, M, J.M. Benett, J.M, & M.J. Benett (eds.). Handbook of Intercultural Training
(3rd ed.) (pp. 37-84). Thousand Oaks: Sage Publications
Gillham, B. (2000). The Research Interview. London: Continuum
45
Gudykunst, W.B. (1993). Toward a theory of effective interpersonal and intergroup
communication. An anxiety/ uncertainty management (AUM) perspective. In R. L. Wiseman,
& J. Koester (eds). Intercultural communication competence (pp. 33-71). Newbury Park:
Sage
Gudykunst, W.B. & Y.Y. Kim (1992): Communicating with strangers. An approach to
intercultural communication. New York: McGraw-Hill
Guiver-Freeman, M. (2001). Praktisch Competentiemanagement. Schoonhoven:
Academic Service
Hammer, M.R., Gudykunst, W.B., & Wiseman, R.L. (1978). Dimensions of
intercultural effectiveness. An exploratory study. International Journal of Intercultural
Relations, 2, 382-393
Hammer, M.R. (1989): Intercultural communication competence. In: M.K. Asante &
W.B. Gudykunst (eds.): Handbook of international and intercultural communication (pp.
247-260). London: Sage publications
Hannigan, T.P. (1990). Traits, attitudes, and skills that are related to intercultural
effectiveness and their implications for cross-cultural training. A review of the literature.
International Journal of Intercultural Relations, 14, 89-111
Hansen, N.D., Pepitone-Arreola-Rockwell, F., & Greene, A.F. (2000). Multicultural
competence: Criteria and case examples. Professional Psychology. Research and Practice, 6,
652-660
Hofstede, G. (1995). Allemaal andersdenkenden. Omgaan met cultuurverschillen (7e
druk). Amsterdam: Contact.
Hoogsteder, J., & Verhoeven, J. (2002). Project deskundigheidsbevordering
interculturalisatie GGZ. Quick scan
Horn, T., & Weerts, T. (2003). Wees helder over competenties. Gids voor
Personeelsmanagement, 82 (9), 16-21
Korf, D., & Bovenkerk, F. (eds.) (2005). Van de straat. Politie, multiculturaliteit en
criminaliteitspreventie. Elsevier Overheid
Kramer, S. (2004). Interculturele competentieprofielen in de GGZ. Rotterdam: Mikado
Kvale, S. (1995). Interviews. An Introduction to Qualitative Research Interviewing.
Thousand Oaks, CA: Sage
Landelijk Management Development politie en brandweer (2006). Negen
kerncompetenties. Politie. Den Haag: Bureau LMD
Mannen, A. (2005). Sociale en culturele sensitiviteit binnen arbeidsorganisaties.
46
Utrecht: Tiye International
Maesen de Sombref, P. van der (2002). Vat krijgen op strategische competenties. Haal
competenties uit eigen experts. Gids voor Personeelsmanagement, 12, 44-49
Maznevski, M.L.(1994). Understanding our differences. Performance in decision-
making groups with diverse members. Human Relations, 47, 531-552
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2005). Kerngegevens
Nederlandse Politie 2005
Oudenhoven, J.P.L.M. van (2000). Cross-culturele Psychologie. De zoektocht naar
verschillen en overeenkomsten tussen culturen. Bussum: Coutinho
Purnell, L. (2002). The Purnell Model for Cultural Competence. Journal of
Transcultural Nursing, 13, 193-196
Politieacademie (2006). Handboek Competentiemanagement. Apeldoorn:
Politieacademie
Politie Programmabureau HRM (2006). Competentietaal Politie Nederland.
Rabobank (2006). Position paper culturele diversiteit
Ronen, S. (1989). Training the international assignee. In: I.E. Goldstone (ed.) Training
and development in organizations (pp. 417-453). San Francisco: Jossey-Bass
Rover, D.L. (2002). De Schildershoek, een bijzonder verpleeghuis… en dat is ‘t!
Interculturalisatie in de praktijk. Van probleem tot groeikans
Schouten en Nellissen, & Politie Utrecht (2005). Competentiewoordenboek Politie
Utrecht
SenGupta, S., Hopson, R., & Thompson-Robinson, M. (2004). Cultural competence in
evaluation. An overview. In: M. Thompson-Robinson, R. Hopson, & S. SenGupta (eds). In
Search of Cultural Competence in Evaluation. Toward Principles and Practices (pp. 5-20).
San Francisco: Jossey Bass
Shadid, W.A. (2000). Interculturele communicatieve competentie. Psychologie en
Maatschappij, 24, 5-14
Singelis, T. (1994). Nonverbal communication in intercultural interactions. In: R.W.
Brislin, & T. Yoshida (eds.). Improving intercultural interactions (pp. 268-294). Thousand
Oaks, CA: Sage
Stumpf, S., & Thomas, A. (Red.) (2000). Diversity and group effectiveness.
Lengerich: Pabst Science Publishers
47
Sundbo, J., Fuglsang, L., Mattsson, M., & Scupola, A. (2003). Using the critical
incidence technique to study new competencies for knowledge services in the self-service
society. Roskilde University
Torre, E.J. van der, & Stol, W.Ph. (2000). Waardevolle verhalen: Politie en
Marokkaanse jongeren. Elsevier Overheid
Ven, C. van der, Groot, M. de, & Vries, S. de (2004).Werk maken van diversiteit. tien
tips. Management Executive, juli-augustus
Verreck, W., & Schlusmans, K., (1999). Over competenties en het beroeps- en
opleidingsprofiel van een opleiding. In: F. Buskermolen, B. de la Parra, & R. Slotman (eds.).
Het belang van competenties in organisaties (pp. 63-82). Utrecht: Lemma
Zee, K.I., & Oudenhoven, J.P. van (2000). The multicultural personality questionnaire.
A multidimensional instrument of multicultural effectiveness. European Journal of
Personality, 14, 291-309
7.2 Internetpagina’s
www.diversityatwork.net (oktober 2006)
www.eu.nl (oktober 2006)
www.ggzkennisnet.nl (oktober 2006)
www.hp.nl (oktober 2006)
www.ibm.nl (oktober 2006)
www.lecd.nl (oktober 2006)
www.mikado-ggz.nl (oktober 2006)
www.nsvp.nl (oktober 2006)
www.rabobankgroep.nl (oktober 2006)
www.schildershoek.nl (oktober 2006)
www.unilever.nl (oktober 2006)
www.zipamsterdam.nl (oktober 2006)
48
8 Bijlagen
Bijlage 1 Indeling van de in de literatuur genoemde competenties
Bijlage 2 Interviewopzet
Bijlage 3 Mail voor beoordeling multiculturele competenties
Bijlage 4 Multiculturele Competenties voor de politie
Bijlage 5 Multiculturele Competenties voor de politie per proces
49
Bijlage 1 Indeling van de in de literatuur genoemde competenties Dimensie Competentie In de literatuur genoemde competenties
Openheid/ Culturele empathie openheid 1 open-mindedness2 zich kunnen verplaatsen in mensen uit andere
culturen2 niet ethnocentrisch zijn2 nieuwsgierige attidtude3 onbevooroordeeldheid4, 5 culturele empathie4 respect5 tolerantie en openheid6 niet beoordelende attitude7 openheid tot nieuwe informatie12
Tolerantie voor ambiguïteit/ Flexibiliteit
flexibiliteit1, 4, 7 emotionele stabiliteit1 vaardigheden in omgaan met stress8 tolerantie voor ambiguïteit3, 4, 5, 9 gedrag aan kunnen passen aan omgeving3, 9 gedrag kunnen aanpassen12 ambiguïteit tolereren12
Persoonlijkheid
Motivatie motivatie4, 9 Cultureel zelfbewustzijn cultureel zelfbewustzijn3
vaardigheden op het gebied van het behoud van het zelf9 bewustzijn van je eigen culturele erfgoed10 kennis hoe praktijken cultureel ingebed zijn10 kennis cultuur-specifieke instrumenten10 kunnen beoordelen van eigen multiculturele
competenties10 zelf-conceptie12 kennis eigen perspectief12
Kennis van gebruiken, normen en waarden binnen verschillende culturen
kader voor creëren van culturele contrasten3 feitelijke kennis van de cultuur6 condities en mentaliteit andere culturen kennen6 kennis normatieve waarden10 kennis familiestructuren, genderrollen, waarden en
overtuigingen10 kennis van verwachtingen12
Kennis
Kennis van de geschiedenis van culturele groepen en hun achtergronden en welke invloed die uitoefent.
feitelijke kennis van de cultuur6 kennis geschiedenis en vooroordelen/ discriminatie
van culturen10 kennis socio-politieke invloeden10
Vaardigheden op het gebied van de communicatie, zowel verbaal als non-verbaal
interactie kunnen analyseren3 misverstaan kunnen voorspellen3 taalvaardigheden4 belang van non-verbale communicatie6 gemak van interculturele communicatie7 weten hoe intercultureel te moeten communiceren9 belang van interculturele communicatie11 communicatie aan kunnen passen12
Vaardigheden
Sociale vaardigheden sociaal initiatief1 relaties aan kunnen knopen2 interpersonele vaardigheden4 adequaat problemen kunnen oplossen5
interactie adequaat kunnen beheren5 bezorgdheid uiten6 attitude van samenwerking hebben6 relatievaardigheden10 sociale banden12
Perceptuele vaardigheden verschillen op adequate manier waarnemen2 gedragingen beschrijven wanneer je ze niet begrijpt2 scherpzinnig kunnen waarnemen2 gebruik weten te maken van culturele generalisaties3 erkennen subjectiviteit5 via de bril van een andere cultuur kunnen kijken5 perceptievaardigheden10
1 Van der Zee en Oudenhoven, 2000 2 Gudykunst en Kim, 1992 3 Benett en Bennett, 2004 4 Ronen, 1989 5 Rubens, in Hammer, 1989 6 Brislin, 1994 7 Hannigan, 1990 8 Hammer, Gudyunst en Wiseman, 1978 9 Black en Mendenhall, 1990 10 Hansen, Peppitone-Arreola-Rockwell en Greene, 2000 11 Singelis (1994) 12 Gudykunst (1993)
Bijlage 2 Interviewopzet Inleiding Ik ben Annemarie Luik en ik studeer Religiestudies aan de Radboud Universiteit
Nijmegen, naar aanleiding van het laatste jaar van deze studie loop ik momenteel stage bij het Landelijk ExpertiseCentrum Diversiteit onder leiding van Hans van den Bergh waar ik een onderzoek doe naar multiculturele competenties. Voor deze fase van het onderzoek wil ik verscheidene mensen gaan interviewen van de vier verschillende processen Intake en Publiekservice, Noodhulp, Opsporing en Wijkzorg met betrekking tot multiculturele competenties.
In het eerste deel van dit interview wil ik u vragen om gebeurtenissen binnen (Intake en Publiekservice – Noodhulp – Opsporing – Wijkzorg) te omschrijven die zich voortdeden in een multiculturele context en waarvan u denkt dat uw handelen een belangrijke factor binnen deze situatie was. De voorkeur gaat hierbij uit naar het om schrijven van recente situaties. De situaties kunnen aan de hand van de volgende vragen beschreven worden
1. Wat was de situatie? 2. Wat deed u? 3. Wat was het resultaat?
Ik wil dit interview graag opnemen, heeft u daar bezwaar tegen? De gegevens uit dit interview zullen met zorg en anoniem behandeld worden.
Mijn vraag aan u is dus of u een situatie kunt beschrijven die zich voortdeed in een multiculturele context, kan zowel binnen teams zijn als in contact met de burgers, waarin uw handelen een kritieke invloed had op het resultaat?
Doorvraagvragen Wat gaf aanleiding tot deze situatie? Wat deed je dat zoveel invloed had in deze situatie Waarom had dit zoveel invloed? Wanneer vond deze gebeurtenis plaats? Vragen naar de rol van religie. Waardoor ontstond probleem: religie, etniciteit of wat?
Eindvragen Wat is volgens u belangrijk om te bezitten als politiefunctionaris om goed om te kunnen
gaan met multiculturele situaties binnen (Intake en Publiekservice – Noodhulp – Opsporing – Wijkzorg)?
Wat is denkt u specifiek van belang voor dit proces? Of zijn deze vaardigheden belangrijk binnen alle processen? Voorbeelden?
Denkt u dat het nuttig is om multiculturele competenties te bepalen? Afsluiting Dan was dit het eigenlijke interview, heeft u nog vragen? Dan wil ik u graag bedanken voor de medewerking, als u het op prijs stelt kan ik u een
samenvatting van de conclusies van mijn onderzoek sturen. Bedankt!
Bijlage 3 Mail voor beoordeling multiculturele competenties Beste …, Allereerst bedankt voor de medewerking. Hierbij de multiculturele competenties. Er zijn vijf verschillende verzamelingen van competenties:
1. Multiculturele Competenties voor de politiemedewerker 2. Multiculturele Competenties: Intake & Service. 3. Multiculturele Competenties: Wijkzorg 4. Multiculturele Competenties: Noodhulp 5. Multiculturele Competenties: Opsporing
Verzameling 1 geeft alle multiculturele competenties die uit de interviews voort zijn gekomen, 21 algemene competenties die voor alle vier de processen gelden en nog enkele specifiek competenties die gebonden zijn aan een bepaald proces. Verzameling 2 t/m 5 geven dezelfde competenties weer maar dan per proces en aangevuld met voorbeelden uit de praktijk. Ik wil vragen of u de beschreven competenties wilt beoordelen op: Leesbaarheid: Zijn de competentie goed leesbaar? Zijn zij bijvoorbeeld te kort of te lang
beschreven? Duidelijkheid: Is het duidelijk wat er met de competenties bedoeld wordt? Taalgebruik: Past het taalgebruik bij de doelgroep? Bruikbaarheid: Acht u de competenties bruikbaar voor de politie? Vorm: Wat vindt u van de vorm waarin de competenties beschreven zijn? Inhoud: Hoe beoordeelt u de inhoud van de competenties?
Natuurlijk zijn kritieken, opmerkingen en suggesties die niet onder deze punten vallen ook van harte welkom. Graag zou ik het commentaar uiterlijk 7 februari terug krijgen. Bij voorbaat dank, Annemarie Luik Stagiaire Landelijk ExpertiseCentrum Diversiteit [email protected]
Bijlage 4 Multiculturele Competenties voor de politie Deze multiculturele competenties zijn bestemd voor medewerkers van de politie die werkzaam zijn in de verschillende gebieden van Intake & Service, Wijkzorg, Opsporing en Noodhulp. Zij zijn van belang voor iedereen die in een multiculturele context werkt en bedoeld om de effectiviteit in multiculturele situaties te optimaliseren. Als eerste zijn er algemene multiculturele competenties geformuleerd die voor alle medewerkers van de politie gelden. Als tweede zijn er ook multiculturele competenties geformuleerd die specifiek binnen een proces gelden. Algemene Multiculturele Competenties
1. Voelt personen uit andere culturen aan en leeft zich zoveel mogelijk in de situatie waarin deze persoon zich bevindt in, daarnaast respecteert hij de verschillen en overeenkomsten die andere culturen met zich mee kunnen brengen, zodat hij iedereen op een respectvolle manier kan benaderen.
2. Schat de verschillende situaties adequaat in, mede aan de hand van de contacten in de
verschillende situaties, en is daarnaast flexibel om zijn handelen en gedrag in elke situatie snel en gemakkelijk aan te kunnen passen.
3. Staat open voor andere culturen en is ook nieuwsgierig naar andere culturen. Hij is
gemotiveerd om deze interesse om te zetten in daadwerkelijke kennis van andere culturen om zichzelf te verbeteren in multiculturele werksituaties.
4. Is zich bewust van zijn eigen achtergrond en welke standpunten, gebruiken en
houdingen deze met zich meebrengt om de verschillen tussen culturen te kunnen zien en hoe deze de werksituatie beïnvloeden. Hij houdt altijd rekening met zijn eigen referentiekader ten opzichte van het referentiekader van de ander.
5. Is in staat om kritisch naar zichzelf te kijken, kan omgaan met feedback en kritiek van
anderen en probeert eigen vooroordelen te doorbreken voor de verbetering van de eigen positie en het eigen gedrag.
6. Verwerft een basale achtergrondkennis van normen, waarden en gebruiken van
culturen waar hij het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk en die de interactie met de ander kunnen beïnvloeden om zoveel als de situatie toe laat rekening te kunnen houden met verschillen tussen én binnen culturen.
7. Verwerft kennis van gebruikelijke omgangsvormen en communicatiegewoonten van
culturen waarmee hij het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk om de interactie met deze culturen te vergemakkelijken.
8. Verwerft kennis over stereotypen en weet hoe deze wel of niet te gebruiken
afhankelijk van de situatie om stereotypering te voorkomen. Hierbij hoort ook het kennen van statussymbolen om deze te kunnen gebruiken als herkenningspunten.
9. Durft externe hulp in te schakelen wanneer het eigen vermogen of de eigen kennis te kort schiet, zodat hij de situatie alsnog goed kan laten verlopen.
10. Past de eigen communicatie aan het niveau van de communicatie van diegenen
waarmee het contact plaats vindt aan en maakt wanneer de burger niet genoeg Nederlands spreekt deze via kernwoorden, of non-verbaal, de situatie duidelijk. Ook weet hij hoe een tolk ingeschakeld kan worden zodat er goed gecommuniceerd kan worden.
11. Creëert in situaties duidelijkheid tussen de gesprekspartners en geeft aan mensen aan
in hoeverre er rekening gehouden kan worden met culturele gewoonten en gebruiken en legt dit ook uit aan de ander, om zo te laten zien dat de ander serieus wordt genomen.
12. Luistert goed en kan signalen van de ander interpreteren, ook wanneer deze non-
verbaal geuit worden om de juiste conclusies te kunnen trekken.
13. Bezit het vermogen om iemand aan te spreken, een vertrouwensband op te bouwen met een ander en een relatie aan te gaan om tot een werkelijk contact te komen.
14. Geeft de ander het gevoel van een gelijkwaardige relatie en een respectvolle
behandeling zodat er een wederzijds respect wordt gecreëerd. [Ondanks de gelijkwaardige relatie moet de medewerker wel de regie houden.]1
15. Is creatief in het vinden van oplossingen voor situaties zonder dat hierbij de normen en waarden van de Nederlandse politie worden overschreden, waardoor de medewerker ook met nieuwe en moeilijke situaties om kan gaan.
16. Is in staat de kwaliteiten van een divers samengesteld team te benutten aan de hand
van zich voordoende situaties om optimaal gebruik te kunnen maken van diversiteit. Processpecifieke Multiculturele Competenties Intake & Service
17. Heeft een klantvriendelijke houding zodat de ander voelt dat de politie er is om de ander te helpen.
Wijkzorg
17. Kan geduld op brengen en de rust bewaren in hectische en vreemde situaties zodat situaties niet onnodig op de spits worden gedreven.
18. Heeft relativeringsvermogen en het vermogen om te scheiden tussen de rol die hij als
politiemedewerker beoefend en zijn persoonlijke rol zodat hij zich los kan koppelen van de situaties en situaties niet persoonlijk opneemt.
1Tussen [ ] is een extra toevoeging voor Opsporing.
19. Ziet het belang in van persoonlijke contacten in zijn wijk, zodat hij deze ook goed kan onderhouden.
Noodhulp
17. Heeft een groot incasseringsvermogen, kan geduld op brengen en kan de rust bewaren in hectische en vreemde situaties zodat situaties niet onnodig op de spits worden gedreven.
18. Gaat zo open en objectief mogelijk iedere zaak in zodat hij ervoor zorgt dat er
rekening wordt gehouden met alle informatie die beschikbaar is.
19. Heeft relativeringsvermogen en het vermogen om te scheiden tussen de rol die hij als politiemedewerker beoefend en zijn persoonlijke rol zodat hij zich los kan koppelen van de situaties en situaties niet persoonlijk opneemt.
20. Kan misbruik van culturele en religieuze gebruiken onderscheiden van het
daadwerkelijk aanhangen van deze culturele of religieuze gebruiken om dit soort misbruik te kunnen voorkomen of te doorzien.
Opsporing
17. Kan in een eerste sociaal contact een verdachte geruststellen maar kan tijdens dit eerste contact ook de verdachte inschatten om hier gebruik van te maken tijdens het verhoor.
18. Weet hoe een tolk het verhoor kan beïnvloeden en hoe hij hier mee moet omgaan om
het verhoor zo goed mogelijk te laten verlopen.
19. Kan inschatten hoe een bepaalde handelingswijze zal verlopen en een afweging maken tussen de positieve en negatieve gevolgen die de situatie voor het verhoor zou kunnen hebben om een zo succesvol mogelijk verhoor te verkrijgen.
20. Kan misbruik van culturele en religieuze gebruiken onderscheiden van het
daadwerkelijk aanhangen van deze culturele of religieuze gebruiken om dit soort misbruik te kunnen voorkomen of te doorzien.
Bijlage 5 Multiculturele Competenties voor de politie per proces Multiculturele Competenties: Intake & Service Deze multiculturele competenties zijn bestemd voor medewerkers van de politie die werkzaam zijn in het gebied van Intake & Service. Zij zijn van belang voor iedereen die in een multiculturele context werkt en bedoeld om de effectiviteit in multiculturele situaties te optimaliseren. De cursief gedrukte teksten beschrijven bij enkele competenties voorbeelden uit de praktijk die de competenties kunnen verduidelijken.
1. Voelt personen uit andere culturen aan en leeft zich zoveel mogelijk in de situatie waarin deze persoon zich bevindt in, daarnaast respecteert hij de verschillen en overeenkomsten die andere culturen met zich mee kunnen brengen, zodat hij iedereen op een respectvolle manier kan benaderen.
2. Schat de verschillende situaties adequaat in, mede aan de hand van de contacten in de
verschillende situaties, en is daarnaast flexibel om zijn handelen en gedrag in elke situatie snel en gemakkelijk aan te kunnen passen.
Bij allochtone vrouwen die bijvoorbeeld mishandeld zijn is het belangrijk om of direct de aanklacht te verwerken of een fundament te leggen zodat zij ook daadwerkelijk terugkomen voor de verdere verwerking van de aangifte.
3. Staat open voor andere culturen en is ook nieuwsgierig naar andere culturen. Hij is
gemotiveerd om deze interesse om te zetten in daadwerkelijke kennis van andere culturen om zichzelf te verbeteren in multiculturele werksituaties.
4. Is zich bewust van zijn eigen achtergrond en welke standpunten, gebruiken en
houdingen deze met zich meebrengt om de verschillen tussen culturen te kunnen zien en hoe deze de werksituatie beïnvloeden. Hij houdt altijd rekening met zijn eigen referentiekader ten opzichte van het referentiekader van de ander.
5. Is in staat om kritisch naar zichzelf te kijken, kan omgaan met feedback en kritiek van
anderen en probeert eigen vooroordelen te doorbreken voor de verbetering van de eigen positie en het eigen gedrag.
6. Verwerft een basale achtergrondkennis van normen, waarden en gebruiken van
culturen waar hij het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk en die de interactie met de ander kunnen beïnvloeden om zoveel als de situatie toe laat rekening te kunnen houden met verschillen tussen én binnen culturen.
Het werkt in het voordeel van de medewerker als de medewerker kennis heeft van de Ramadan zodat hij snapt waarom een Moslim in die situatie overdag niet eet en drinkt.
7. Verwerft kennis van gebruikelijke omgangsvormen en communicatiegewoonten van
culturen waarmee hij het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk om de interactie met deze culturen te vergemakkelijken.
In sommige culturen is het gebruikelijk om met ja te antwoorden om aan te geven dat je de vraag of opdracht begrepen hebt, niet altijd dat je dit ook
daadwerkelijk gaat doen. Het is dan belangrijk om na te gaan of de opdracht ook daadwerkelijk uitgevoerd gaat worden.
8. Verwerft kennis over stereotypen en weet hoe deze wel of niet te gebruiken afhankelijk van de situatie om stereotypering te voorkomen. Hierbij hoort ook het kennen van statussymbolen om deze te kunnen gebruiken als herkenningspunten.
Wanneer er bijvoorbeeld een Islamitische man in traditionele klederdracht moet dit niet leiden tot de conclusie dat de man een fundamentalist of terrorist is.
9. Durft externe hulp in te schakelen wanneer het eigen vermogen of de eigen kennis te
kort schiet, zodat hij de situatie alsnog goed kan laten verlopen.
10. Past de eigen communicatie aan het niveau van de communicatie van diegenen waarmee het contact plaats vindt aan en maakt wanneer de burger niet genoeg Nederlands spreekt deze via kernwoorden, of non-verbaal, de situatie duidelijk. Ook weet hij hoe een tolk ingeschakeld kan worden zodat er goed gecommuniceerd kan worden.
11. Creëert in situaties duidelijkheid tussen de gesprekspartners en geeft aan mensen aan
in hoeverre er rekening gehouden kan worden met culturele gewoonten en gebruiken en legt dit ook uit aan de ander, om zo te laten zien dat de ander serieus wordt genomen.
In een situatie waarbij een vrouw zich meldt in een burka is het voor het legitimeren van belang dat zij toch haar burka afdoet, hierbij kan dan uitgelegd worden dat dit bijvoorbeeld te maken heeft met veiligheid.
12. Luistert goed en kan signalen van de ander interpreteren, ook wanneer deze non-
verbaal geuit worden om de juiste conclusies te kunnen trekken. Wanneer er bijvoorbeeld aangifte wordt gedaan van misbruik en de man spreekt voor zijn vrouw, dan is het belangrijk om het verhaal van de man te vergelijken met het non-verbale gedrag van de vrouw.
13. Bezit het vermogen om iemand aan te spreken, een vertrouwensband op te bouwen
met een ander en een relatie aan te gaan om tot een werkelijk contact te komen.
14. Geeft de ander het gevoel van een gelijkwaardige relatie en een respectvolle behandeling zodat er een wederzijds respect wordt gecreëerd.
15. Is creatief in het vinden van oplossingen voor situaties zonder dat hierbij de normen en
waarden van de Nederlandse politie worden overschreden, waardoor de medewerker ook met nieuwe en moeilijke situaties om kan gaan.
16. Is in staat de kwaliteiten van een divers samengesteld team te benutten aan de hand
van zich voordoende situaties om optimaal gebruik te kunnen maken van diversiteit. Wanneer er bijvoorbeeld iemand een aangifte wil doen maar diegene alleen Turks spreekt dan is het verstandig om deze aangifte te laten doen door een Turks sprekende collega.
17. Heeft een klantvriendelijke houding zodat de ander voelt dat de politie er is om de
ander te helpen.
Multiculturele Competenties: Wijkzorg Deze multiculturele competenties zijn bestemd voor medewerkers van de politie die werkzaam zijn in het gebied van Wijkzorg. Zij zijn van belang voor iedereen die in een multiculturele context werkt en bedoeld om de effectiviteit in multiculturele situaties te optimaliseren. De cursief gedrukte teksten beschrijven bij enkele competenties voorbeelden uit de praktijk die de competenties kunnen verduidelijken.
1. Voelt personen uit andere culturen aan en leeft zich zoveel mogelijk in de situatie waarin deze persoon zich bevindt in, daarnaast respecteert hij de verschillen en overeenkomsten die andere culturen met zich mee kunnen brengen, zodat hij iedereen op een respectvolle manier kan benaderen.
2. Schat de verschillende situaties adequaat in, mede aan de hand van de contacten in de
verschillende situaties, en is daarnaast flexibel om zijn handelen en gedrag in elke situatie snel en gemakkelijk aan te kunnen passen.
3. Kan geduld op brengen en de rust bewaren in hectische en vreemde situaties zodat
situaties niet onnodig op de spits worden gedreven.
4. Staat open voor andere culturen en is ook nieuwsgierig naar andere culturen. Hij is gemotiveerd om deze interesse om te zetten in daadwerkelijke kennis van andere culturen om zichzelf te verbeteren in multiculturele werksituaties.
5. Is zich bewust van zijn eigen achtergrond en welke standpunten, gebruiken en
houdingen deze met zich meebrengt om de verschillen tussen culturen te kunnen zien en hoe deze de werksituatie beïnvloeden. Hij houdt altijd rekening met zijn eigen referentiekader ten opzichte van het referentiekader van de ander.
6. Is in staat om kritisch naar zichzelf te kijken, kan omgaan met feedback en kritiek van
anderen en probeert eigen vooroordelen te doorbreken voor de verbetering van de eigen positie en het eigen gedrag.
Het doorbreken van de eigen vooroordelen kan bijvoorbeeld door een bewustwordingsavond te organiseren voor medewerkers en jeugd, waarbij je de jeugd agenten laat spelen en agenten de rol van de jeugd op zich laat nemen.
7. Heeft relativeringsvermogen en het vermogen om te scheiden tussen de rol die hij als
politiemedewerker beoefend en zijn persoonlijke rol zodat hij zich los kan koppelen van de situaties en situaties niet persoonlijk opneemt.
Wanneer er bijvoorbeeld door een groep jongeren wordt gescholden tegen medewerkers van de politie is het van belang om te beseffen dat dit niet specifiek tegen jou als persoon gericht is.
8. Verwerft een basale achtergrondkennis van normen, waarden en gebruiken van
culturen waar hij het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk en die de interactie met de ander kunnen beïnvloeden om zoveel als de situatie toe laat rekening te kunnen houden met verschillen tussen én binnen culturen.
Wanneer er bij een huis bijvoorbeeld alleen een Islamitische vrouw thuis is, is het verstandig om eerste te vragen of je mag binnen komen omdat je weet dat het de vrouw in een moeilijk parket kan brengen om alleen met vreemde (mannelijke) medewerkers in huis te zijn.
9. Verwerft kennis van gebruikelijke omgangsvormen en communicatiegewoonten van
culturen waarmee hij het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk om de interactie met deze culturen te vergemakkelijken.
Wanneer je weet dat het vrij gebruikelijk is onder Marokkanen om harder te praten dan Nederlanders, voorkom je dat dit harde stemgeluid bijvoorbeeld als agressief geïnterpreteerd wordt.
10. Verwerft kennis over stereotypen en weet hoe deze wel of niet te gebruiken
afhankelijk van de situatie om stereotypering te voorkomen. Hierbij hoort ook het kennen van statussymbolen om deze te kunnen gebruiken als herkenningspunten.
11. Durft externe hulp in te schakelen wanneer het eigen vermogen of de eigen kennis te
kort schiet, zodat hij de situatie alsnog goed kan laten verlopen.
12. Past de eigen communicatie aan het niveau van de communicatie van diegenen waarmee het contact plaats vindt aan en maakt wanneer de burger niet genoeg Nederlands spreekt deze via kernwoorden, of non-verbaal, de situatie duidelijk. Ook weet hij hoe een tolk ingeschakeld kan worden zodat er goed gecommuniceerd kan worden.
Wanneer men bijvoorbeeld eerst naar een Turkse winkelier gaat en vervolgens naar een Surinaamse toko is het van belang om de communicatie aan te passen aan de situatie waarin je je bevindt.
13. Creëert in situaties duidelijkheid tussen de gesprekspartners en geeft aan mensen aan
in hoeverre er rekening gehouden kan worden met culturele gewoonten en gebruiken en legt dit ook uit aan de ander, om zo te laten zien dat de ander serieus wordt genomen.
Bij een huiszoeking met een hond naar vuurwapens is het bijvoorbeeld van belang om uit te leggen waarom de hond naar binnen moet omdat de hond als een onrein dier gezien kan worden.
14. Luistert goed en kan signalen van de ander interpreteren, ook wanneer deze non-
verbaal geuit worden om de juiste conclusies te kunnen trekken.
15. Bezit het vermogen om iemand aan te spreken, een vertrouwensband op te bouwen met een ander en een relatie aan te gaan om tot een werkelijk contact te komen.
16. Ziet het belang in van persoonlijke contacten in zijn wijk, zodat hij deze ook goed kan
onderhouden. Via persoonlijke contacten met bijvoorbeeld één jongere uit een groep, vindt de medewerker ook vaak toegang tot de rest van de groep.
17. Geeft de ander het gevoel van een gelijkwaardige relatie en een respectvolle
behandeling zodat er een wederzijds respect wordt gecreëerd.
18. Is creatief in het vinden van oplossingen voor situaties zonder dat hierbij de normen en waarden van de Nederlandse politie worden overschreden, waardoor de medewerker ook met nieuwe en moeilijke situaties om kan gaan.
19. Is in staat de kwaliteiten van een divers samengesteld team te benutten aan de hand
van zich voordoende situaties om optimaal gebruik te kunnen maken van diversiteit. Bijvoorbeeld bij contacten met oudere Marokkanen die minder goed Nederlands spreken, kan het verstandig zijn om een Marokkaans sprekende medewerker deze te laten onderhouden.
Multiculturele Competenties: Noodhulp Deze multiculturele competenties zijn bestemd voor medewerkers van de politie die werkzaam zijn in het gebied van Noodhulp. Zij zijn van belang voor iedereen die in een multiculturele context werkt en bedoeld om de effectiviteit in multiculturele situaties te optimaliseren. De cursief gedrukte teksten beschrijven bij enkele competenties voorbeelden uit de praktijk die de competenties kunnen verduidelijken.
1. Voelt personen uit andere culturen aan en leeft zich zoveel mogelijk in de situatie waarin deze persoon zich bevindt in, daarnaast respecteert hij de verschillen en overeenkomsten die andere culturen met zich mee kunnen brengen, zodat hij iedereen op een respectvolle manier kan benaderen.
2. Schat de verschillende situaties adequaat in, mede aan de hand van de contacten in de
verschillende situaties, en is daarnaast flexibel om zijn handelen en gedrag in elke situatie snel en gemakkelijk aan te kunnen passen.
3. Heeft een groot incasseringsvermogen, kan geduld op brengen en kan de rust bewaren
in hectische en vreemde situaties zodat situaties niet onnodig op de spits worden gedreven.
Wanneer er in een situatie bijvoorbeeld veel drukte wordt gemaakt door een verdachte die zich macho gedraagt, helpt het als de agent kalm blijft in plaats van de situatie te verergeren door zelf ook macho te reageren.
4. Staat open voor andere culturen en is ook nieuwsgierig naar andere culturen. Hij is
gemotiveerd om deze interesse om te zetten in daadwerkelijke kennis van andere culturen om zichzelf te verbeteren in multiculturele werksituaties.
5. Gaat zo open en objectief mogelijk iedere zaak in zodat hij ervoor zorgt dat er
rekening wordt gehouden met alle informatie die beschikbaar is.
6. Is zich bewust van zijn eigen achtergrond en welke standpunten, gebruiken en houdingen deze met zich meebrengt om de verschillen tussen culturen te kunnen zien en hoe deze de werksituatie beïnvloeden. Hij houdt altijd rekening met zijn eigen referentiekader ten opzichte van het referentiekader van de ander.
7. Is in staat om kritisch naar zichzelf te kijken, kan omgaan met feedback en kritiek van
anderen en probeert eigen vooroordelen te doorbreken voor de verbetering van de eigen positie en het eigen gedrag.
Men kan bijvoorbeeld in een georganiseerde teambespreking situaties bespreken waarin de situatie uit de hand liep en wat de oorzaken hier van waren, waardoor je zelf kan leren over wat beter niet en wat beter wel te doen.
8. Heeft relativeringsvermogen en het vermogen om te scheiden tussen de rol die hij als
politiemedewerker beoefend en zijn persoonlijke rol zodat hij zich los kan koppelen van de situaties en situaties niet persoonlijk opneemt.
Wanneer een jongere bijvoorbeeld een middelvinger opsteekt, helpt het besef dat dit niet tegen jou persoonlijk is gericht om professioneler te kunnen reageren.
9. Verwerft een basale achtergrondkennis van normen, waarden en gebruiken van culturen waar hij het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk en die de interactie met de ander kunnen beïnvloeden om zoveel als de situatie toe laat rekening te kunnen houden met verschillen tussen én binnen culturen.
Men heeft bijvoorbeeld kennis over de rol van de vrouwen in een gezin en hun relatie tot de mannen in een gezin, zodat situaties vermeden kunnen worden waarbij de mannen boos worden omdat de vrouwen bijvoorbeeld door de politie worden aangeraakt.
10. Verwerft kennis van gebruikelijke omgangsvormen en communicatiegewoonten van
culturen waarmee hij het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk om de interactie met deze culturen te vergemakkelijken.
Wanneer een politiemedewerker bijvoorbeeld een groet kent in de taal van diegene waarmee hij het contact aan gaat, heeft het een positieve werking voor het verdere contact wanneer hij deze groet gebruikt.
11. Verwerft kennis over stereotypen en weet hoe deze wel of niet te gebruiken
afhankelijk van de situatie om stereotypering te voorkomen. Hierbij hoort ook het kennen van statussymbolen om deze te kunnen gebruiken als herkenningspunten.
12. Durft externe hulp in te schakelen wanneer het eigen vermogen of de eigen kennis te
kort schiet, zodat hij de situatie alsnog goed kan laten verlopen. 13. Past de eigen communicatie aan het niveau van de communicatie van diegenen
waarmee het contact plaats vindt aan en maakt wanneer de burger niet genoeg Nederlands spreekt deze via kernwoorden, of non-verbaal, de situatie duidelijk. Ook weet hij hoe een tolk ingeschakeld kan worden zodat er goed gecommuniceerd kan worden.
14. Creëert in situaties duidelijkheid tussen de gesprekspartners en geeft aan mensen aan
in hoeverre er rekening gehouden kan worden met culturele gewoonten en gebruiken en legt dit ook uit aan de ander, om zo te laten zien dat de ander serieus wordt genomen.
15. Luistert goed en kan signalen van de ander interpreteren, ook wanneer deze non-
verbaal geuit worden om de juiste conclusies te kunnen trekken.
16. Bezit het vermogen om iemand aan te spreken, een vertrouwensband op te bouwen met een ander en een relatie aan te gaan om tot een werkelijk contact te komen.
17. Geeft de ander het gevoel van een gelijkwaardige relatie en een respectvolle
behandeling zodat er een wederzijds respect wordt gecreëerd.
18. Is creatief in het vinden van oplossingen voor situaties zonder dat hierbij de normen en waarden van de Nederlandse politie worden overschreden, waardoor de medewerker ook met nieuwe en moeilijke situaties om kan gaan.
In een situatie waar er na aanhoudingen steeds grote groepen jongeren bij het bureau stonden, hielp het om in gesprek te gaan met twee door de groep benoemde vertegenwoordigers, waardoor de hele groep de volgende keren wegbleef.
19. Kan misbruik van culturele en religieuze gebruiken onderscheiden van het
daadwerkelijk aanhangen van deze culturele of religieuze gebruiken om dit soort misbruik te kunnen voorkomen of te doorzien.
20. Is in staat de kwaliteiten van een divers samengesteld team te benutten aan de hand
van zich voordoende situaties om optimaal gebruik te kunnen maken van diversiteit.
Multiculturele Competenties: Opsporing Deze multiculturele competenties zijn bestemd voor medewerkers van de politie die werkzaam zijn in het gebied van Opsporing. Zij zijn van belang voor iedereen die in een multiculturele context werkt en bedoeld om de effectiviteit in multiculturele situaties te optimaliseren. De cursief gedrukte teksten beschrijven bij enkele competenties voorbeelden uit de praktijk die de competenties kunnen verduidelijken.
1. Voelt personen uit andere culturen aan en leeft zich zoveel mogelijk in de situatie waarin deze persoon zich bevindt in, daarnaast respecteert hij de verschillen en overeenkomsten die andere culturen met zich mee kunnen brengen, zodat hij iedereen op een respectvolle manier kan benaderen.
2. Schat de verschillende situaties adequaat in, mede aan de hand van de contacten in de
verschillende situaties, en is daarnaast flexibel om zijn handelen en gedrag in elke situatie snel en gemakkelijk aan te kunnen passen.
3. Staat open voor andere culturen en is ook nieuwsgierig naar andere culturen. Hij is
gemotiveerd om deze interesse om te zetten in daadwerkelijke kennis van andere culturen om zichzelf te verbeteren in multiculturele werksituaties.
4. Is zich bewust van zijn eigen achtergrond en welke standpunten, gebruiken en
houdingen deze met zich meebrengt om de verschillen tussen culturen te kunnen zien en hoe deze de werksituatie beïnvloeden. Hij houdt altijd rekening met zijn eigen referentiekader ten opzichte van het referentiekader van de ander.
5. Is in staat om kritisch naar zichzelf te kijken, kan omgaan met feedback en kritiek van
anderen en probeert eigen vooroordelen te doorbreken voor de verbetering van de eigen positie en het eigen gedrag.
6. Verwerft een basale achtergrondkennis van normen, waarden en gebruiken van
culturen waar hij het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk en die de interactie met de ander kunnen beïnvloeden om zoveel als de situatie toe laat rekening te kunnen houden met verschillen tussen én binnen culturen.
De kennis van bijvoorbeeld religieuze feestdagen kan er toe leiden dat een verdachte bijvoorbeeld een dag later kan worden opgepakt waardoor de rust in de gemeenschap bewaard blijft.
7. Verwerft kennis van gebruikelijke omgangsvormen en communicatiegewoonten van
culturen waarmee hij het meest mee in aanraking komt tijdens zijn werk om de interactie met deze culturen te vergemakkelijken.
Bijvoorbeeld kennis van het aankijkgedrag van Moslims kan irritaties en onduidelijke situaties in het verhoor voorkomen.
8. Verwerft kennis over stereotypen en weet hoe deze wel of niet te gebruiken
afhankelijk van de situatie om stereotypering te voorkomen. Hierbij hoort ook het kennen van statussymbolen om deze te kunnen gebruiken als herkenningspunten.
Het noemen van idolen uit de cultuur van de ander kan bij de ander positieve gevoelens oproepen door gevoelens van herkenning en het gevoel dat de ander iets van de eigen cultuur af weet.
9. Durft externe hulp in te schakelen wanneer het eigen vermogen of de eigen kennis te
kort schiet, zodat hij de situatie alsnog goed kan laten verlopen. Om een overval in een Chinees restaurant op te lossen bleek het nuttig om kennis van iemand met verstand over de Chinese cultuur in te winnen, om zo achter de gedragslijnen van verdachten te kunnen komen.
10. Past de eigen communicatie aan het niveau van de communicatie van diegenen
waarmee het contact plaats vindt aan en maakt wanneer de burger niet genoeg Nederlands spreekt deze via kernwoorden, of non-verbaal, de situatie duidelijk. Ook weet hij hoe een tolk ingeschakeld kan worden zodat er goed gecommuniceerd kan worden.
11. Weet hoe een tolk het verhoor kan beïnvloeden en hoe hij hier mee moet omgaan om
het verhoor zo goed mogelijk te laten verlopen.
12. Creëert in situaties duidelijkheid tussen de gesprekspartners en geeft aan mensen aan in hoeverre er rekening gehouden kan worden met culturele gewoonten en gebruiken en legt dit ook uit aan de ander, om zo te laten zien dat de ander serieus wordt genomen.
13. Luistert goed en kan signalen van de ander interpreteren, ook wanneer deze non-
verbaal geuit worden om de juiste conclusies te kunnen trekken.
14. Bezit het vermogen om iemand aan te spreken, een vertrouwensband op te bouwen met een ander en een relatie aan te gaan om tot een werkelijk contact te komen.
15. Geeft de ander het gevoel van een gelijkwaardige relatie en een respectvolle
behandeling zodat er een wederzijds respect wordt gecreëerd. Ondanks de gelijkwaardige relatie moet de medewerker wel de regie houden.
Om het gevoel van een gelijkwaardige relatie te creëren kan het bijvoorbeeld slim zijn om niet koffie uit een kopje te gaan drinken wanneer je de verdachte uit een plastic bekertje koffie laat drinken.
16. Kan in een eerste sociaal contact een verdachte geruststellen maar kan tijdens dit
eerste contact ook de verdachte inschatten om hier gebruik van te maken tijdens het verhoor.
17. Kan inschatten hoe een bepaalde handelingswijze zal verlopen en een afweging maken
tussen de positieve en negatieve gevolgen die de situatie voor het verhoor zou kunnen hebben om een zo succesvol mogelijk verhoor te verkrijgen.
18. Is creatief in het vinden van oplossingen voor situaties zonder dat hierbij de normen en
waarden van de Nederlandse politie worden overschreden, waardoor de medewerker ook met nieuwe en moeilijke situaties om kan gaan.
19. Kan misbruik van culturele en religieuze gebruiken onderscheiden van het
daadwerkelijk aanhangen van deze culturele of religieuze gebruiken om dit soort misbruik te kunnen voorkomen of te doorzien.
Tijdens een autokraak in de Ramadan, zegt de verdachte in de moskee geweest te zijn en dat hij niet mag stelen tijdens de Ramadan dus dat hij het niet geweest kan zijn, terwijl de autokraak met de camera is vastgelegd.
20. Is in staat de kwaliteiten van een divers samengesteld team te benutten aan de hand
van zich voordoende situaties om optimaal gebruik te kunnen maken van diversiteit.