Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van...

16
MENS 55 1 M ilieu- E ducatie, N atuur & S amenleving MENS : een indringende en educatieve visie op het leefmilieu Dossiers en rubrieken didactisch gewikt en gewogen door eminente specialisten AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X P409029 55 Okt-Nov-Dec 2004 Driemaandelijks populair-wetenschappelijk tijdschrift Muizenissen en knaagzangen Knaagdieren in voor- en tegenspoed

Transcript of Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van...

Page 1: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

MEN

S55

1

MENS :een indringendeen educatievevisie op hetleefmilieu

Dossiers en rubriekendidactisch gewikten gewogen dooreminente specialisten

M i l i e u -E d u c a t i e ,N a t u u r &S a m e n l e v i n g

MENS :een indringendeen educatievevisie op hetleefmilieu

Dossiers en rubriekendidactisch gewikten gewogen dooreminente specialisten

AFG

IFTEK

ANTO

OR

AN

TWER

PEN

X P

4090

29

55 Okt-Nov-Dec 2004 Driemaandelijks populair-wetenschappelijk tijdschrift

Muizenissen en knaagzangenKnaagdieren in voor- en tegenspoed

Page 2: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

MEN

S55

2

Mensen en knaagdieren. Sommigen vinden ze schattig, sommigen vinden ze vies. Som-migen houden ze als huisdier, anderen gebruiken ze als proefdier. Sommigen wijden erhun leven aan om ze te bestuderen, anderen om ze te verdelgen.Feit is dat mensen en knaagdieren al lang samen geschiedenis maken. Jagers en plukkersleefden ervan, het vlees als voeding, de pelsjes als kleding. Landbouwers probeerden zevan hun akkers te houden. We concurreren immers voor hetzelfde voedsel. Overhedendeden alles om ze uit grachten en riolen te houden. Ondertussen zijn ze doorgegroeid totpartners in wetenschappelijk onderzoek en worden ze opgeleid om klussen te klaren zoalshet opsporen van mijnen. Iedereen herinnert zich deze en gelijkaardige feiten van zijn ofhaar schooltijd of pikt ze op in de media.

MENS en knaagdieren. Dit nummer van MENS plaatst ze nu in een wetenschappelijk dag-licht. Op een objectieve en toegankelijke manier wetenschappelijke kennis en inzichtenkenbaar maken bij een zo ruim mogelijk publiek is vandaag een van de basisopdrachtenvoor al wie zich bezig houdt met wetenschap, dus ook voor de universiteiten. Het is daaromdat de Universiteit Antwerpen de Vlaamse Vereniging voor Biologie ondersteunt bij de uit-gave van MENS. Informatie is nog nooit in de menselijke geschiedenis zo toegankelijkgeweest als nu, maar ze wordt ook vaak vluchtiger en moeilijker vatbaar omdat ze vaak isopgesplitst in tal van deeldomeinen. Een bundeling rond één thema, geschreven op eentoegankelijke manier en mét een kwaliteitsgarantie blijft een meerwaarde bieden aaneenieder die niet alleen de bomen, maar ook nog het bos wil zien, mét knaagdieren dezekeer …

Francis Van Loon,rector UA

I n h o u d

Vo o r w o o r d

MENS is een uitgave van de VVB vzw, de Vlaamse Vereniging voor Biologie. In het licht van het huidige maatschappijmodel ziet zij objectievewetenschappelijke voorlichting als één van de basisdoelstellingen.

www.2mens.com

Onder de auspiciën van:- Federale diensten voor Wetenschappelijke, technische

en culturele aangelegenheden (DWTC)- Belgisch Werk tegen Kanker en Vlaamse Kankerliga- Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging (K.V.C.V.)- Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging (KVIV)- Vereniging Leraars Wetenschappen (VeLeWe)- Vereniging voor het Onderwijs in de Biologie (V.O.B.)- Vereniging Leraars Aardrijkskunde (V.L.A.)- Vlaamse Ingenieurskamer (V.I.K.)- Water - Energie - Leefmilieu (WEL)- Centrum voor Milieusanering, U. Gent- Verbond der Vlaamse Academici (V.V.A.)- Nederlands Instituut voor Biologen (NIBI)- Natuur & Wetenschap- Provinciaal Instituut voor Milieu-Educatie (PIME)- Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van

Antwerpen (KMDA)- Zoo Antwerpen en dierenpark Planckendael- Koninklijk Belgisch Instituut voor

Natuurwetenschappen (KBIN)- Koninklijk Instituut voor het duurzaam beheer

van de Natuurlijke rijkdommen en de bevordering van de schone Technologie (K.I.N.T.)

Coördinatie:Prof. Dr. R. [email protected]

Hoofd- en eindredactie:Dr. G. [email protected]

Kernredactie:A. Van der Auweraert, UAR. Caubergs, UAC. Thoen, middelbaar onderwijs

Info en abonnementen:C. De BuysscherTe Boelaarlei 23, 2140 AntwerpenTel.: 03 312 56 56 - Fax: 03 309 95 [email protected]

Abonnement: 18 € op nr. 777-5921345-56

Educatief abonnement: 10 €

of losse nummers: 3,15 €(mits vermelding instellingsnummer)

Promotie en externe relaties: I. Van HerckGSM: 0475 97 35 27Fax: 051 22 65 [email protected]

Topic and fund raising:Dr. S. De NollinTel.: 03 609 52 36 - Fax 03 609 52 37e-mail: [email protected]

Verantwoordelijke uitgever: Prof. Dr. R. Valcke [email protected]

Met dank voor de illustraties aan:Prof. Dr. Herwig LeirsProf. Dr. em. Walter VerheyenProf. Dr. Ron VerhagenHilde Van CraenPeter Faes

© Alle rechten voorbehouden MENS 2004

Muizenissen en knaagzangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3Wie knabbelt daar aan mijn huisje? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3Taxonomie, de held van de dag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7Een rat per dag houdt de dokter aan de slag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8Knibbel knabbel knuisje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10Assistent wetenschapper of proefdier? De labrat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12Rat in schapenvacht of schaap in rattenkleed. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13Toekomst aan de ratten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15

Page 3: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

MEN

S55

Muizenissen en knaagzangenKnaagdieren in voor- en tegenspoed

Muizen, ratten, hamsters. We ken-nen ze allemaal. Na een toevalligeontmoeting in een bos, omdat weze vertroetelen met een eigenlooprekje en vitaminesnoepjes ineen kooitje, of omdat onze boaconstrictor de beestjes zo graagziet. In dit dossier richten we onzekijkers op deze groep zoogdieren.We stellen ze aan u voor, latenzien hoe we ze gebruiken, enwaarom we ze verachten en ver-delgen. Kruip alvast in een kleinholletje met een bordje kaas engeniet van wat komen gaat…

Wie knabbelt daar aan mijnhuisje ?

Bij knaagdieren staan de tanden nooitstil. Allemaal hebben ze een typischknaagdierengebit met twee lange snij-tanden in de boven- en de onderkaak. Eris een brede opening tussen de snijtan-den en de kiezen, door het ontbrekeneen aantal hoektanden en valse kiezen.De snijtanden blijven voortdurend door-groeien en knaagdieren moeten dan ookaltijd voldoende knagen om hun tandente laten afslijten.

Alle knaagdieren behoren tot de ordevan de Rodentia, de grootste orde vande zoogdieren. Er zijn wereldwijd eengoede 2100 soorten knaagdieren be-schreven. Bijna de helft van alle 4700zoogdiersoorten zijn dus knaagdieren.Ze variëren van de kleine Afrikaansedwergmuizen van slechts 5 g tot de groteZuid-Amerikaanse capybara’s die wel eenmeter lang kunnen zijn en tot 70 kg

wegen. Ze leven bijna overal op dewereld. Hun habitat spreidt zich uit vantoendra tot gematigde en tropische bos-sen, savannes en woestijnen. Zelfs in depoolgebieden van Groenland en Spits-bergen zitten ze: lemmingen. En alkomen ze van nature daar verder nietvoor, de mens heeft in zijn voetspoor welwat ratten en muizen naar de polenmeegenomen. En zitten er in een bepaal-de streek knaagdieren, dan kunnen zeoveral opduiken – boven de grond,onder de grond, in zoet water (denk aande bever!), in bomen,... Er zijn er zelfsdie kunnen zweven door de lucht! Hetvoedsel is afhankelijk van soort tot soorten gaat van granen, vruchten en notentot ongewervelden en kleine gewervel-den. Er zijn verschillende sociale structu-ren: sommigen leven solitair, anderen inkolonies en de naakte molrat heeft zelfseen heel ingewikkelde sociale structuurmet een koningin en werksters.

Doorheen het nummer stellen we degrote subgroepen voor. 3

Dossier samengesteld door Dr. Geert Potters (UA/MENS) en Liesbeth Hens (UA)Met medewerking van:Prof. Dr. Herwig Leirs (UA-Evolutionaire Biologie)Prof. Dr. Ron Verhagen (UA-Evolutionaire Biologie)Prof. Dr. em. Walter Verheyen (UA-Evolutionaire Biologie)Dr. Erik Verheyen (Departement Vertebraten, Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen)

Page 4: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

MEN

S55

4

Taxonomie, de held van de dag

De knaagdieren zijn een heel diversegroep. Vaak kan je de soorten in een oog-opslag herkennen. Zo zijn een eekhoorn,een bever en een hamster gemakkelijkuit elkaar te houden. Maar binnen degroep van de ratten en muizen is hetsoms verschrikkelijk moeilijk om de soor-ten te identificeren. De soorten lijkensoms zo sterk op elkaar dat je op het eer-ste gezicht helemaal geen verschil kanzien, en dat je enkel kan kijken naar ver-schillen in de schedel. Soms lijken zelfsde schedels zo sterk opeen dat je ookdaar geen verschil meer kan zien. Noch-tans kan het heel erg belangrijk zijn omhet verschil tussen twee zo erg op elkaarlijkende soorten te ontdekken: in Zuid-Afrika komen bijvoorbeeld twee soortenveeltepelmuis voor, Mastomys natalensisen Mastomys coucha. Het enige bekendeverschil dat tussen die twee soorten isdat de eerste soort 32 chromosomenheeft, de andere 36. Maar deze laatste iswel een geschikte drager voor builenpesten dat is de eerste soort veel minder. Deverspreiding van die ziekte in zuidelijkAfrika hangt dan ook nauw samen metde verspreiding van Mastomys coucha.

Door de moleculaire technieken vanheden ten dage kunnen we nog meerverborgen soorten ontdekken. Bovendienkunnen we nu ook de verwantschappentussen soorten beter herkennen. Hiervoorvergelijkt men de nucleotidenvolgorde instukken van het DNA (zie kader volgendepagina).

In de figuur onder zie je een stamboommet daarin de verwantschappen tussende dieren van het geslacht Grammomys.Dit zijn alle slanke Afrikaanse ratten, die

zich vooral in bomen ophouden. Metbehulp van deze stamboom kondenonderzoekers van het Koninklijk BelgischInstituut voor Natuurwetenschappen inBrussel en van de Universiteit Antwerpenafleiden dat er minstens dubbel zoveelsoorten Grammomys bestaan als gedacht.Zo'n stamboom helpt ook als je wil be-palen hoe die soorten uit mekaar zijngeëvolueerd. Hoe zijn verwante soortenontstaan, wat is de rol daarin geweestvan het landschap, van het klimaat, vanandere dieren die daar rondliepen in devoorbije millennia, …?

En daar blijft het niet bij. Grammomys iseen natuurlijke gastheer van de malaria-parasiet. Dat is een eencellig organisme,dat via muggen meelift naar nieuwe gastheren. Malaria is een bijzonder hard-nekkige ziekte in de tropen, die minstenséén miljoen doden eist per jaar.

Nu, de ziekte komt niet alleen voor bijmensen, maar bijvoorbeeld ook bij knaag-dieren. Meer bepaald, bij Grammomys,en het is zelfs zo, dat elke indi- viduelesoort door een specifieke soort malariawordt besmet. Met behulp van de stam-boom kan van elk dier exact de soortworden bepaald. Zonder de schedel tegaan opmeten, een druppel bloed vol-staat. Meer nog, een bepaalde gense-quentie werkt als het ware zoals eenstreepjescode: een bepaalde basenvolgor-de deelt het dier meteen in een bepaaldecategorie in. Als je dezelfde werkwijze toe-past op de malariaparasieten (waar er ookverschillende soorten van bestaan), moetde onderzoeker enkel de codes van deorganismen waar hij mee werkt, controle-ren. Zo vermijdt hij dat hij begint aan eenreeks experimenten waarbij de verkeerdeGrammomys wordt besmet met de ver-keerde malariaparasiet. En iedereen profi-teert van juiste experimenten: de onder-zoeker die sneller resultaat boekt, en deratjes, waarvan er minder onnodig lijden.Betere experimenten, dat betekent ooksneller behalen van resultaten die tot eengeneesmiddel leiden, en dus zoveel meergenezen patiënten. Op die manier kan detaxonomie de geneeskunde vooruithel-pen.

De verspreiding van de twee soorten Mastomys:links het gebied waar je Mastomys natalensiskan vinden, rechts de regio waar Mastomyscoucha voorkomt.

In deze figuur zie je hoe verschillende gevan-gen Grammomys-muizen (van verschillendestreken) met mekaar verwant zijn. Om desterkte van de verwantschap aan te geven,nemen onderzoekers vaak minder sterk ver-wante soorten op in hun analyse - in dit gevalPraomys en Hylomyscus. Dit heet een 'out-group'. Verder vormen de onderste muizenéén groep (aangeduid in het rood), en dit ishet genus Grammomys in strikte zin (s.s., sen-su stricto). De groen gekleurde lijnen vormeneen nauw verwante groep (de 'kuru'-groep) ;beide groepen samen vormen het genusGrammomys in brede zin (s.l., sensu lato).

Stamboom van Grammomys, de Afrikaanse boomrat

Mastomys, de veeltepelmuis

Page 5: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

MEN

S55

5

DNA is de afkorting van desoxyribonucleïne, een zuur dat inde celkern aanwezig is en voor een deel uit desoxyribose, eensuiker, bestaat. Naast die suiker zijn fosfaatmoleculen en de 4stoffen aanwezig die de eigenlijke genetische code vormen:de basen Adenine, Guanine, Thymine en Cytosine, aangeduidmet de afkortingen A, G, T en C (zie bv. MENS nrs. 31, 32 en34).

De opeenvolging van basen in DNA verschilt van soort totsoort. Niet moeilijk, want die volgorde, daar ligt al onze erfe-lijke informatie in gecodeerd. Hoe we eruit zien, of we eenpels hebben of schubben, poten of vinnen, hoe onze cellenwerken, of we bloemen vormen of dennenappels,… StukkenDNA, die coderen voor één eigenschap, noemen we een gen.Een gen maakt een eiwit aan, en dat zorgt er dan bijvoor-beeld voor dat we bruine ogen hebben, of dat onze spierengoed werken. Dat valt allemaal te lezen in ons DNA - mitswe de juiste code kennen natuurlijk. Daarover stondvroeger al het een en het ander te lezen in MENS(nummers 31, 32, 34 en 54). Hier zijn we geïnteres-seerd in een andere eigenschap van genen: ze zijnnamelijk lichtjes anders van soort tot soort.

Dat soorten verschillen, is nogal wiedes. Meestal zie je dat op het eerste zicht. Hoe sterker tweediersoorten met mekaar verwant zijn, hoe meer ze op mekaar gelijken overigens. Wij lijken alsmensen meer op een chimpansee dan op de hond

in onze keuken. Die gelijkenis vind je ook terug in onzegenen. Doorheen de millennia gaat de volgorde van de basenin onze genen namelijk langzaam veranderen. Dat gebeurt bijtoeval, door mutaties. Soorten die sterk verwant zijn, hebbennog grotendeels dezelfde basenvolgorde. Hoe minder ver-want twee soorten zijn, hoe groter de verschillen. Als we dusde basenvolgorde in eenzelfde gen bij verschillende individu-en bepalen, dan kunnen we zien hoe sterk de dieren metelkaar verwant zijn.

Stel, zoals in de figuur, dat we vier dieren hebben uitgekozenen de volgorde bepaald van een welbepaald stuk DNA.

Je kan dan de verschillen gaan uittelen: tussen dier W en dier X is er éénverschil, net zoals tussen Y en Z. W en Yverschillen in drie basenparen, W en Z in

vier. Op basis van de verschillen kan je daneen verwantschapsboom opstellen. Soorten

die op naburige takken zitten, zijn het sterkstmet elkaar verwant.

Kers op de taart is, dat de mutaties die voor die verschillen zorgen, binnen één bepaald gen met

ongeveer dezelfde frequentie voorkomen - bijvoorbeeld 1,5% per miljoen jaar .

Op die manier kan je terugtellen hoe langhet geleden is dat de twee soorten van

vandaag in de evolutie uit mekaar zijn gegaan. Dat principe heet de moleculaire klok.

AACGTCGAAA (Organisme W)AACCTCGAAA (Organisme X)AGGCTAGAAA (Organisme Y)AGGCTAGTAA (Organisme Z)

WXY

Z

Een van de vele vormen van knaagdierschedels(in dit geval, de Afrikaanse waterrat, Dasymys). Onderzoekers die verwantschap-pen tussen soorten willen aantonen, doen ditvaak door verschillende maten van de schedelte nemen. Bijvoorbeeld de lengte, de ribbelsop en de vorm van de tanden, lengte van deverhemeltespleten, lengte van de tandenrij,lengte van het gehoorkapsel, …

Knagen, knaagde, geknaagd

De snijtanden zijn enkel aan de voor-kant bedekt met hard email. Daardoorslijten ze achteraan wat sneller af enkrijgen zo een vlijmscherp snijvlak waarze zelfs mee door beton kunnen bijten.Bij knaagdieren zijn gezonde tandengeel. Die kleur komt van keratine.Daaronder zit een harde glazuurlaagdie beschermt tegen tandbederf.

Page 6: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

MEN

S55

6

Een rat per dag houdt dedokter aan de slag

Al eeuwen staat de rat bekend als eendier dat ziekten met zich meebrengt. Endat is geen wonder! Knaagdieren heb-ben een bijzonder slechte reputatie alsoverbrengers van ziekten.

Vaak gaat het, zoals bij pest, om eeninfectie die bij in het wild levende soor-ten knaagdieren voorkomt en daar vandier op dier wordt overgedragen zonderveel ziekteverschijnselen te veroorzaken.De ziekteverwekker heeft doorheen deevolutie een vorm van samenleven metde gastheer ontwikkeld waarbij de gast-heer niet zo erg ziek wordt dat hij er vanzou kunnen sterven (dat is dan meestalimmers ook nadelig voor de ziektever-wekker). De soort die de natuurlijkedrager van de ziekte is, wordt wel eens‘reservoir’ genoemd. Wanneer de ziekteechter “overspringt” naar andere soor-ten (andere knaagdieren, maar ookbijvoorbeeld de mens) dan kan daar weleen ernstige reactie optreden en ziekteontstaan. Omdat sommige knaagdierenin nauw contact leven met de mens enzelfs binnendringen in huizen, spelen zeeen grotere rol in de overdracht vanziekten dan vele andere kleine zoogdie-ren. Maak mee een rondgang doorheende griezelige wereld van knaagdieren enhun kleine kwaaltjes…

Knagen en muis is twee

In het Nederlands gebruiken we determen “ratten” voor grote knaagdierenmet een lange staart en de term “mui-zen” voor de kleine soorten. De termenhebben verder weinig biologische bete-kenis. Vleermuizen en spitsmuizen zijnbijvoorbeeld helemaal geen knaagdieren.

Vleermuizen zij de enige zoogdieren dieecht kunnen vliegen. Ze hebben eenvlieghuid tussen hun achterpoten,lichaam en sterk uitgegroeide vingers. Demeeste vleermuizen zijn alleen ‘s nachts

actief en vinden hun weg en hun voedseldan door middel van echolocatie. Vleermuizen vormen na de knaagdierende soortenrijkste orde van de zoogdieren.

De spitsmuis is een van de kleinste zoogdieren. Ze behoren tot de orde vaninsecteneters. Spitsmuizen zijn hyperac-tieve diertjes en zijn altijd op zoek naarvoedsel.

De konijnen en hazen (orde van dehaasachtigen of Lagomorpha) kunnenmisschien wel goed knagen, maar beho-ren ook niet tot de knaagdieren. Zevormen een eigen orde zoogdieren. Eenvan de verschillen is dat de haasachtigeneen tweede paar snijtanden hebben inhun bovenkaak. Deze groeien achter heteerste paar en vormen de stifttanden.Echte knaagdieren hebben dit niet. Allesoorten haasachtigen leven op de grond.Hun ogen en oren zijn erg goed ontwik-keld om gevaar op tijd waar te nemen...best wel nodig, want heel wat roofdiereneten graag konijn en hazepeper.

De beverrat

De beverrat is eigenlijk geen rat, en al even-min een bever, die beide bij andere groepenknaagdieren thuishoren. De beverrat komtoorspronkelijk uit de zuidelijke helft van Zuid-Amerika: Argentinië en Chili. Ze zijn wijd enzijd ingevoerd om hun bont. De ontsnaptedieren konden zich echter prima aanpassenaan Europa, en op verschillende plaatsen is debeverrat zo een echte pestsoort geworden.Van nature leven ze in kolonies. De dierenmaken uitgebreide woontunnels op drogeplekken langs het water.

Wetensch. naam Myocastor coypusVerspreiding zuidelijk Zuid-AmerikaVoedsel waterplanten, boomschorsLengte 47 - 58 cmGewicht 5 - 10 kgDe cavia

Iedereen kent de tamme cavia oftewel het Guinees biggetje. De stamvadervan dit geliefkoosde gezelschapsknaagdier komt vrij algemeen voor in depampa’s van Zuid-Amerika. In die landen worden cavia’s ook als huisdiergehouden, maar dan vanwege hun vlees. Cavia’s leven in groepen en makenduidelijke looproutes in hun leefgebied.

Wetensch. naam Cavia apereaVerspreiding Zuid-AmerikaVoedsel gras, bladeren, bast, bloemen, zadenLengte 20 - 40 cm, geen staartGewicht 500 - 600 gram

Stekelvarkenachtigen(Caviomorpha)

Deze groep knaagdierenomvat naast de cavia’s ook destekelvarkens (niet de egels:dat zijn insecteneters), denaakte molrat (een eigenaar-dig knaagdier uit Oost-Afrika)en de capybara (het grootsteknaagdier: tot 70 kg). Deovereenkomst tussen dezesoorten zit hem in de bouwvan hun kaakspieren, die dui-delijk verschilt met die van deeekhoornachtigen en muis-achtigen.

Page 7: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

MEN

S55

7

Pestbeest !

De pest. Er waren dagen dat heel Europasidderde en beefde bij het woord alleen.En niet zonder reden. In de loop van degeschiedenis heeft de ziekte minstensdrie keer door het continent geraasd, enheeft ze miljoenen slachtoffers geëist.Thucydides beschrijft in zijn Geschiedenisvan de Peloponnesische Oorlog het ver-loop van een epidemie die drie maalhevig huishoudt in Athene (zowel in431, 429 als 427-426 voor Christus). Zelfhad hij de ziekte overleefd, maar de gro-te voorman Pericles stierf in de laatsteopflakkering. En al zijn geschiedkundi-gen nog lang niet zeker of het echt welde pest was die Athene heeft getroffen indie tijd, toch sijpelt het gebruik van hetbegrip ‘pest’ al door sinds die dagen.

Tussen 541 en 767 na Christus geselt dezogenaamde Justiniaanse Pestepidemiede gebieden rond de Middellandse Zee.Vooral echter de Middeleeuwen zorgenervoor, dat de pest haar gruwelijke naamverkrijgt. Tussen 1347 en 1351, tijdenshet hoogtepunt van de epidemie, laatéén derde van de Europese bevolking

het leven: 25 miljoen mensen vallen tenprooi aan de ziekte, vaak razendsnel. Inzijn meesterwerk Decamerone schrijftBoccaccio dat de slachtoffers “nog hunmiddagmaal namen met hun vrienden,en hun avondmaal met hun vooroudersin het paradijs”. In het zog van de ziekte,door alle vertwijfeling en wantrouwentegen het heersende godsbeeld, keertook het tij van de Middeleeuwse samen-leving. De Renaissance (en de ontwikke-ling van de moderne wetenschap) staatvoor de deur.

In 1663 flakkert de ziekte nog een laatstekeer op in de Lage Landen. Ondanks eenhandelsverbod met de Nederlandenkeert de ziekte zich in 1665 tegen Lon-den. In juli sterven 1000 mensen perweek aan de ziekte, in augustus piekt depest met meer dan 6000 doden perweek. 40 000 honden en 200 000 kattenworden afgemaakt. Zieken worden methun gezin in hun eigen huis opgesloten.Tienduizenden ontvluchten de stad. Intotaal eist de pest meer dan honderd-duizend doden. De Grote Brand vanLonden een jaar later doodt wellichtzodanig veel ratten dat de pest definitiefeen halt wordt toegeroepen. Over eengeluk bij een ongeluk gesproken.

De ziekte kent haar laatste wereldwijdeopstoot tijdens de tweede helft van denegentiende eeuw. Dan, in 1894, slaatde wetenschap terug. Alexandre Yersintoont aan dat de pest wordt veroorzaaktdoor een bacterie (naar hem Yersiniapestis genoemd) en hij ontwikkelt eenantiserum. In Europa is de ziekte sinds-dien niet meer vastgesteld. Let wel - datbetekent allerminst dat ze overal verdwe-

nen zou zijn. Jaarlijks worden ongeveer2000 gevallen gerapporteerd aan deWereldgezondheidsorganisatie, de mees-te uit Afrika, maar ook uit Azië en Noord-en Zuid-Amerika. Zelfs in de VS komenelk jaar een 10 - 15 gevallen van de bui-lenpest voor. Zonder behandeling sterft70% van de patiënten, en zelfs een snel-le behandeling kan niet voorkomen dat15% van de zieken aan de pest overlijdt.En – voor wie MENS 54 gelezen heeft –er bestaan ook al pestbacillen die resis-tent zijn tegen verschillende vormen vanantibiotica.

Builenpest is in feite een bacterieziektebij knaagdieren, die door vlooien wordtovergedragen. Ook dat heeft Yersin ont-dekt. Bij sommige knaagdiersoortenveroorzaakt de bacterie weinig last enleeft de rat, muis of eekhoorn vrolijk ver-der. Andere knaagdieren, zoals de zwarterat, sterven aan de infectie. Als eenbesmette vlo een mens bijt (toevallig ofuit noodzaak omdat alle ratten ondertus-sen gestorven zijn aan de pest), raakt demens ook besmet.

Ring around the rosy, pocket full of posy, ashes, ashes, we all fall down.

Dit onschuldige Engelse kinderrijmpje beschrijftde toestand tijdens de pestepidemie in Londen.‘rosy’ verwijst naar de ziekte, ‘posy’ zijn kruidendie mensen in hun zakken droegen, in de hoopniet ziek te worden. De ‘ashes’ zijn wat over-blijft na het verbranden van de lijken, en ‘we allfall down’ natuurlijk, want we worden allemaalziek. En zeggen dat kinderen niet naar geweld-films mogen kijken.

De capybara is het grootste knaagdier terwereld. Hij lijkt wat op een cavia - waarhij ook mee verwant is - maar wordt ruimeen meter lang en kan zelfs 70 kilowegen. Capybara’s zijn echte waterdie-ren. In geval van nood vluchten ze hetwater in. Hun ogen, oren en neus staanop één lijn bovenin de kop zodat ze ookals ze bijna helemaal onder water zittenhun omgeving in de gaten kunnen hou-den.Het vrouwtje krijgt per keer meestal

vijf jongen. Deze zijn bij de geboorte alvolledig behaard. Na enkele uren kunnenze lopen, zwemmen en duiken.

Capybara

Wetensch. naam Hydrochaerus hydrochaerisVerspreiding Zuid-Amerika, Amazone-

gebiedVoedsel waterplanten, grasLengte 1,1 - 1,3 meter

Gewicht 35 - 70 kg

Typische symptomen van de builenpest zijn de grote bloeduitstortingen en gezwollen lymfeknopen.De verantwoordelijke bacil staat rechts afgebeeld : Yersinia pestis.

Tijdens de Middeleeuwen dachten mensen zich te beschermen tegen de pest door maskerste dragen, met een grote neusholte, die met kruiden werd opgevuld.

Page 8: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

MEN

S55

8

Voorspel de pest en maak kans op…

In Kazakstan komt de pestbacterie voor bij woestijnratten (eengrote verwant van de gerbils, die je hier soms in dierenwinkelsziet). De dieren leven in familiegroepen, die elk hun eigenburcht met gangensysteem hebben en wonen in de steppenvan heel Centraal-Azië. In de eerste helft van de twintigsteeeuw stierven er in Kazakstan in sommige jaren honderdenmensen aan builenpest, die ze hadden overgekregen van diewoestijnratten. Eind jaren veertig werd daarom een groot-schalig bestrijdingssysteem opgezet. De kern hiervan was eenintensieve monitoring: over heel Kazakstan (een land meerdan 5 keer zo groot als Frankrijk) waren meer dan honderdteams heel het jaar in de weer om woestijnratten en vlooiente vangen, bloed- en weefselstalen te nemen en die te onder-zoeken op builenpest. Zodra pest geconstateerd werd,werden de grote middelen ingezet om de vlooien onmiddel-lijk en grootschalig te bestrijden: vrachtwagens reden door desteppe en bliezen wolken insecticiden in het rond. De strate-gie had succes, want sindsdien waren er nagenoeg geenmenselijke slachtoffers meer. Maar intensieve verdelging wasverschrikkelijk duur en na het uiteenvallen van de Sovjet-Uniekon het niet worden voortgezet. Het was immers het Russi-sche leger dat voor de bestrijding zorgde. De Europese Uniesteunde daarom een project om via alternatieve methodenbuilenpest bij de knaagdieren te voorspellen.

Een internationaal team onder leiding van de Antwerpse bio-logieprofessor Herwig Leirs ontdekte dat builenpest enkelvoorkwam indien de aantallen woestijnratten twee jaar tevorenvoldoende hoog waren geweest. Door deze vaststelling is hetmogelijk om voortaan het risico op builenpest reeds twee jaarop voorhand te voorspellen. Bovendien wordt het veel goed-koper, omdat het dure en tijdrovende vangen en testen in hetlaboratorium niet meer zo vaak nodig is: het tellen van hetaantal bewoonde woestijnratburchten is al voldoende. Daar-mee werd ook de al lang bestaande maar nooit eerderbewezen ‘drempelwaarde’-theorie uit de epidemiologie aange-toond. Die theorie gaat er van uit dat een ziekte zal uitstervenindien de populatiedichtheid (dat wil zeggen, het aantal die-ren van een bepaalde soort in een bepaald gebied) van degastheer te klein wordt. Is die groot genoeg, dan besmettende dieren mekaar. Met minder dieren in de omgeving is dekans veel kleiner dat de bacterie van dier naar dier kan verhui-zen (naar de vlo, dan). De besmette woestijnratten zullennamelijk sterven of genezen voor ze hun gezonde buur tegen-komen. Langs de andere kant duikt de builenpest op zodra ervoldoende woestijnratten zijn. Wanneer de aantallen woestijn-ratten dalen, verdwijnt de pest weer. Waar de bacteriën zichdan in die periode ophouden, blijft voorlopig nog een raadsel.Wellicht liften ze mee, bijvoorbeeld met trekvogels.

Hanta de anonieme moordenaar.

Wellicht sinds de prehistorie leven knaag-dieren en mensen op gespannen voetnaast mekaar, onder de constante drei-ging wie wie nu weer iets dodelijks zouaandoen. Meestal was het dan de mens,die de dieren weer een of ander ver-nieuwd vergif voorschotelde. In 1993keerden de rollen echter om. Plaats vanhet gebeuren - het Four Corners-gebied,op de kruising tussen Arizona, NewMexico, Colorado en Utah.

Een jonge Navajo-indiaan meldde zichimmers in mei van dat jaar aan in hetplaatselijke ziekenhuis in New Mexico.Op het eerste gezicht was er nietsvreemds aan de hand, het ging uiteinde-

lijk maar over wat ademhalingsproble-men. Ze werden evenwel snel erger. Deman overleed binnen de kortste keren.De symptomen geleken trouwens opdie, waaraan zijn verloofde een paardagen tevoren ook was overleden.Bovendien kon geen van de laboratoriavan het ziekenhuis en omstreken enigverband vinden met een bekende ziekte.En alsof dat nog niet genoeg was – min-stens vijf andere gevallen kwamenbovendrijven. Vijf andere jonge, gezondemensen, dood door een acute ziekte vanhet ademhalingsstelsel. Tja, als je weetwaar je moet naar zoeken…

Het Center for Disease Control and Pre-vention (kortweg CDC) sprong meteenop de zaak. Via studie van de sympto-men, en een speurtocht naar de

aanwezigheid van virusgenen in hetbloed van patiënten (met de meestgeavanceerde moleculaire technieken)duurde het niet lang om de verantwoor-delijke in de kraag te vatten. Of liever, inde eiwitmantel. Het betrof namelijk eenvoordien onbekende vorm van het Han-tavirus. Het werd eerst Muerto Canyongedoopt (Canyon des doods), een naamdie later veranderde in Sin Nombre(Naamloos). De ziekte kreeg de poëti-sche naam ‘hantavirus pulmonairsyndroom’ (HPS).

Van links naar rechts : zicht op de steppe van Kazakstan, de woestijnrat, en de onderzoekers in actie.

Page 9: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

MEN

S55

9

Knaagdieren waren de dragers voor alleandere hantavirussen waar de weten-schap tot dan toe op was uitgekomen.Om de drager van dit specifieke virus tevinden, gingen de wetenschappers vanhet CDC stallen, schuren, houtstapels enwoonruimten uitkammen. Bijna 1700knaagdieren (van verschillende soorten)werden gevangen, en, onder strikte vei-ligheidsmaatregelen, gedissecteerd. Dedrager van het virus was de ‘deer mouse’,Peromyscus maniculatus. Minstens 30%van de gevangen muizen zat met SinNombre in het bloed. De besmette die-ren zaten trouwens vooral in de nabij-heid van patiënten. Het verdict was danook onverbiddelijk. Peromyscus was dra-ger van Sin Nombre.

Anoniem, maar al eeuwenbekend…

Sin Nombre dwaalde al langer rond inde streek. In onderzoek van oude stalen,genomen van mensen die overledenwaren aan een onverklaarbare longziek-te, dook het virus op – tot bij een38-jarige man uit Utah, gestorven in1959. Zelfs de geneeskundige traditievan de Navajo’s, de aloude inwoners vanhet gebied, leert over een gelijkaardigeziekte... geassocieerd met het voorko-men van muizen ! Waarom duurde hetdan tot in 1993 voor wetenschappershet virus konden opsporen ? Blijkbaar…had het weer het gedaan. De Four Cor-ners regio had de jaren voordien gebuktgegaan onder zware droogte. Begin1993 viel de langverwachte neerslag, alshevige buien sneeuw en regen. De plan-ten lieten zich niet pramen, groeiden enbloeiden op, dankzij de overvloed aanwater. De knaagdieren volgden snel,deden zich tegoed aan het plots voorra-dige voedsel na jaren van hongersnood.Ook hun aantal nam snel toe. En hoemeer muizen, hoe groter de kans dat het

virus verspreid geraakt van muis naarmuis… en dus ook van muis naar mens.Het virus verschuilt zich in urine, uit-werpselen of speeksel van besmettedieren. Het aanraken of eten van voedselwaar de muizen aan- of opgezeten heb-ben, kan fataal zijn, net zoals een beetvan een besmette muis. Maar daarmee ishet gevaar niet geweken. Stel, je besluitje stal uit te vegen. Net voor je binnen-kwam, hebben de muizen, besmet ofniet, alle hoeken doorsnuffeld op zoeknaar eten. Ze hebben daarbij duchtighun grote boodschap gedaan, en alleshangt dus vol met muizenurine en ditokeutels. Met daarin hantavirussen. Bij hetvegen komt er heel wat stof los, en jeademt zo kleine stofdeeltjes in, waar devirussen ophangen. Op die manier kan jebesmet geraken. Bij het vegen door denog natte urineplekken ga je ongewetenkleine druppeltjes vormen. Dergelijkemicroscopisch kleine druppeltjes hetenaërosolen. Nu, ook die aërosolen bevat-ten virussen en gaan met het stof mee jelongen in. Er zijn trouwens enkele tien-tallen soorten hantavirus, en verwantesoorten virussen komen in verwantesoorten muizen voor... Zit je nog lekker ?

Uitsmijter…

In juni 1993 vertoonde een man uitLouisiana plots ook de symptomen vanHPS. Eind 1993 viel er een slachtoffer inFlorida. Nog later een in New York. Nietéén van hen was in de Four Cornersregio geweest. Telkens bleek alweer eennieuwe vorm van het hantavirus verant-woordelijk, en was het een andereknaagdiersoort die het virus tot bij demens bracht. Ondertussen zijn er overhet hele Amerikaanse continent verwan-te hantavirussen vastgesteld. Bij ons

komt in de rosse woelmuis het Puumala-virus voor. Het veroorzaakt een meestalvrij milde nierinfectie bij mensen. Anderehantavirussen (die bijvoorbeeld bij bos-muizen en hun verwanten voorkomen)veroorzaken ernstige koortsen. Bij ons zalje ze gelukkig niet aantreffen, maar welin Zuidoost-Europa en Azië…

Pootje helpen bij andereziekten

Een andere bacteriële ziekte waarbijknaagdieren een belangrijke epidemiolo-gische rol spelen is de ziekte van Lyme(zie ook Mens nr 54). De bacterie gaatover van de ene op de andere gastheervia teken. Die dieren zuigen bloed bijgrote dieren zoals reeën. Als ze bij eenmens terecht komen zuigen ze daar ookbloed. Wanneer nu een teek in een vroe-gere levensfase bij een besmette muisbloed gezogen heeft, heeft ze bacteriënmee binnen gekregen en die bacteriënworden dan tijdens een latere bloed-maaltijd overgedragen op een nieuwegastheer. Wanneer in een zogenaamd“mastjaar” heel veel eikels geproduceerdworden, dan zijn er het jaar nadien veelmuizen, en dus goede kansen voor jongeteken om aan voldoende voedsel tegeraken. Twee jaar na het mastjaar zijner dan ook veel volwassen teken en, alsgevolg daarvan, ook veel gevallen vande ziekte van Lyme bij mensen.

In België komt hantavirus bij mensen voor in eenaantal concentratiegebieden maar ook in diestreken lijkt de infectie toch vooral in bepaaldekleine sites geconcentreerd te zijn. Dit soort van“foci”(enkelvoud focus) vinden we op verschillen-de plaatsen in West-Europa. De rosse woelmuiskomt wel overal voor in Europa. Wetenschappersonderzoeken nu hoe die foci tot stand komen.

Peromyscus maniculatus

Ring around the rosy? In dit geval een tekendat je met de ziekte van Lyme bent besmet!

aantal patiënten per 100 000 inwoners

0 >0-1

>1-10 >10

Page 10: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

MEN

S55

10

Bosmuis

De bosmuis leeft, zoals zijn naam hetzegt, in onze bossen, maar ook inonze velden en tuinen (en ’s winterswaagt ze zich zelfs binnen in onze huizen). Hun wittere onderkant engrotere oren onderscheiden hen van

de huismuizen. Bosmuizen kunnen enorm lange tunnels gra-ven. Ze zijn voornamelijk ‘s nachts actief en slaan al hunverzameld voedsel in voorraadkamers op.

Wetensch. naam Apodemus sylvaticusVerspreiding Europa, Noord-Afrika, Zuidwesten en Midden-AziëVoedsel zaden, noten, vruchten, paddestoelen, insecten,

slakkenLengte 8 - 11 cm, staart 7 - 11 cmGewicht 15 - 30 g

Muisachtigen (Myomorpha)

Binnen de toch al zeer soortenrijke knaagdieren zijn de muis-achtigen nog verreweg in de meerderheid: een kwart vanalle soorten zoogdieren zijn Myomorpha. Meestal zijn hetvrij kleine dieren met een spitse snuit en snorharen die ‘snachts actief zien. Bij deze groep horen niet alleen de mui-zen en de ratten, maar ook de hamsters, lemmingen, gerbilsen woelmuizen.

Hamster

De gewone hamster is de grootste hamstersoort. Deze knaagdierenkomen nog op enkele plekken in Nederland (Zuid-Limburg) en België inhet wild voor. Bij ons zijn ze zo goed als uitgestorven, maar in anderedelen van Europa en Azië leven er nog aardig wat. In de herfst proppenze de zaden, wortels en andere plantenkost die ze op het veld vinden inhun wangen en brengen het zo naar hun nest. De buik van de gewonehamster is veel donkerder dan zijn rug. Dit is bijzonder bij zoogdieren:meestal is dit namelijk andersom. De hamsters die mensen als huisdierhouden zijn kleinere dieren van een verwante soort uit Centraal-Azië.

Wetensch. naam Cricetus cricetusVerspreiding Europa en AziëVoedsel granen, bonen, wortels,

planten, insectenLengte 20 - 30 cm, staart 5 cmGewicht 100 - 900 gram

Veldmuis

Deze kleine woelmuis is de meest karakteristiekemuizensoort van akkers, weiden en kort grasland. Jevindt er zijn smalle looppaden, kleine holletjes,graafhoopjes en soms ook bovengrondse nestenvan gras. Hoge begroeiing, vochtige grond en bos-sen worden vermedenVeldmuizen zitten gewoonlijk alleen in hun hol enhebben ook territoria die tegen soortgenoten wor-den verdedigd. Wanneerhet nodig is, zijn ze echterin staat op een klein plekjein kolonieverband te leven.In kort gras zijn de loop-paden van de veldmuismeestal duidelijk te herken-nen. Vaak vindt men daarook de kleine, donkergroe-ne keuteltjes.

Wetensch. naam Microtus arvalisVerspreiding wereldwijdVoedsel granen, zaden, grasLengte 8,5 - 12 cm, staart 2,5 - 5 cmGewicht 15 - 50 gram

Woelrat

De woelrat is meer verwant aan de veldmuis dan aan de bruine rat.Het is een planteneter met een stompe snuit en een vrij korte staart:half zo lang als zijn lichaam. Woelratten leven ook niet in steden ofriolen, maar in weilanden, bossen en moerassen, vooral bij bij merenen rivieren. Ze worden ook wel waterratten genoemd.

Wetensch. naam Arvicola terrestrisVerspreiding Europa en Noord-AziëVoedsel grassen, kruiden, wortelsLeeftijd tot 3,5 jaar in

gevangenschapLengte 12 - 23 cm,

staart 7 - 11 cmGewicht 100 - 300 gram

De bruine rat en de zwarte rat

Beide soorten zijn overal ter wereld te vinden. De bruine rat(oftewel de rioolrat) is bij de meeste mensen het best bekend. Zeeten alles dat los en vast zit en zijn vaak te vinden in de buurt vande mens. Ze leven in grote groepen (van zelfs 200 dieren), onderleiding van grote mannetjes. Bruine ratten kweken als, tja… konij-nen. Een zwangerschap duurt niet meer dan 21 tot 23 dagen enelke worp levert 4 tot 10 jongen op, die na 80 dagen zelfopnieuw geslachtsrijp zijn. Gemiddeld brengt een vrouwtje onge-veer 40 jongen per jaar op de wereld. De bruine rat dient vaak alslaboratorium-proefdier. Het dier is een echte graver, in tegenstel-ling tot de zwarte rat, die eerder een klimmer is. In appar-tementsgebouwen zie je zo eerder de bruine ratten in de kelders,terwijl de zwarte rat opde hogere verdiepingenrondstruint. Zwarte rat-ten zijn overigens dedieren die de pest op demensen overdragen, viahun vlooien.

Wetensch. naam Rattus norvegicus (bruine rat)Verspreiding wereldwijdVoedsel alleseterLeeftijd 2 jaarLengte 20 - 28 cm, staart 17 - 23 cmGewicht 450 g

Wetensch. naam Rattus rattus (zwarte rat)Verspreiding wereldwijdVoedsel overwegend plantaardig, ook insecten

en aasLengte 16 - 23 cm, staart 25 cmGewicht 200 gram

Page 11: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

MEN

S55

11

Een andere parasiet waarvoor knaag-dieren als tussengastheer dienen is Toxo-plasma gondii, een ééncellige die in dedarm van katten leeft en sporen meteieren produceert die via de kattenuit-werpselen in de buitenwereld terechtkomen. Wanneer knaagdieren voedseleten dat met deze sporen besmet is, zalde eencellige zich vermenigvuldigen inzo’n knaagdier; er zullen geen nieuweeieren geproduceerd worden (datgebeurt alleen in de kat) maar hetknaagdier komt wel vol te zitten meteencelligen. Wanneer een kat dan zo’nknaagdier opeet, wordt de keten geslo-ten. De kans dat zo’n knaagdier opge-geten wordt is extra groot, want doorde infectie gaat het zich vreemd gedra-gen en gaat veel minder angst envluchtgedrag vertonen dan niet-besmet-te muizen. Met andere woorden - deparasiet is er door de evolutie heen ingeslaagd om de tussen- gastheer opzo’n manier te beïnvloeden dat de kansdat de parasiet wordt doorgegevenmaximaal is.

Wanneer de mens besmet raakt door hetinnemen van besmette eieren (bv. viaslecht gewassen groeten, uitkuisen vaneen kattenbak, of het eten van besmetvlees) zullen de eencelligen zich ook inhet menselijk lichaam beginnen te verme-

nigvuldigen. Meestal verloopt dit zonderernstige gevolgen, maar wanneer eenvrouw voor het eerst met Toxoplasmagondii besmet raakt tijdens een zwanger-schap, kan de infectie ernstige schadeaanrichten bij de foetus. Dat is dan ookde reden waarom men zwangere vrou-wen afraadt om katten te verzorgen ofniet goed doorbakken vlees te eten.

Knibbel knabbel knuisje

Knaagdieren hebben heel wat aantrekbij kinderen. Denk maar aan de rodeoogjes van je kleine muis. Carla de caviabegint in zijn loopwiel te spinnen als je thuis komt van school. Rita het ratjeen Gert de gerbil zijn al iets minder algemeen in de Vlaamse huiskamers,maar wees gerust, ze zijn er en ze zijntam genoeg. Je zou voor minder, als jegeregeld eten krijgt. En och, die ham-stertjes… ze zijn zo lief, meneer. InOost-Europa zijn hamsters iets mindergeliefd. Hamsters brengen enorme scha-de toe aan de oogst. En waar de wildehamster bij ons beschermd is, mag hetdier daar nog steeds verdelgd worden.

Dat je de schade aan oogsten overal terwereld door knaagdieren niet mag onder-schatten, blijkt uit de tabel hierboven.

Verlies in de oogst ten gevolge vanknaagdierenIndonesië 10 - 20 %Maleisië 2 - 5 %Vietnam >10 %Thailand 6 - 7 %Laos 10 - 15 %India 5 - 10 %Bangladesh 5 - 10 %Filippijnen 1 - 10 %

Stel dat in heel Zuid- en Zuidoost-Aziëgemiddeld 5% verloren gaat doorknaagdieren, dan betekent dat eentotaal van 16 miljoen ton rijst per jaar,genoeg om 90 miljoen mensen mee tevoeden…In Tanzania gaat er jaarlijks voedsel voor2,2 miljoen mensen teloor door knaag-dieren (412 500 ton).

Muis zoekt veld

Waarom zou je als muis overigens nietrondhangen in de buurt van een akker ?De landbouwgewassen op dat veld zijner immers op gericht om zoveel moge-lijk en zo energierijk voedsel te pro-duceren. Langs de andere kant is datvoedsel er niet altijd. Het zijn dus vooralknaagdiersoorten die zich voldoendetegoed doen aan die tijdelijke overvloed,en die de magere maanden zonder al teveel honger kunnen doorkomen, diezich in hun sas voelen in de buurt vaneen veld. Met een menselijke bril op :het worden pestsoorten.

Niet alle knaagdieren veroorzaken pro-blemen in de landbouw. Van de 400Afrikaanse soorten zijn er maar 77 dieschade berokkenen aan de oogst. Demeeste soorten zijn daarenboven slechtsaf en toe verantwoordelijk voor vernie-lingen op de velden. Want laat ons welwezen, niet elk knaagdier is altijdschadelijk. Nog geen 40 van de 2100knaagdiersoorten wereldwijd zijn echtepestsoorten.

Hoe schadelijk de dieren zijn, hangt vanhet dier zelf af, natuurlijk. Zijn de dierenopportunisten van de bovenste plank eneten ze dus alles wat ze maar tegen-komen? Of zijn het gespecialiseerdefijnproevers, die enkel wortels, of granenwillen? En wanneer grijpen ze hun kans?Altijd? Of voeden de dieren zich metspecifieke plantendelen? Zo graaft deveeltepelmuis versgeplante maïszadenop, maar laat ze de groeiende plantenwel met rust. De bosmuis terroriseertsuikerbieten, maar niet langer dan tweeweken na het zaaien. Ook de structuur

Sporocyst metsporozoïeten

Wanneer een zwangere vrouw in contact komt met de oöcyten,en zo onvermoed deze cellen binnenkrijgt, kan ook haar ongeboren kind besmet geraken.

Wanneer mensen niet goed doorbakken vlees eten, waarin zich cysten bevinden, geraken ze zelfbesmet.

5. De kat eet besmette muizen op,en ook de bradyzoïeten daarin.

4. Sporozoïeten, die zich ontwikkelen uitde ingeslikte oöcyten zetten zich vastin de organen van de muis. Ze hetendan bradyzoïeten, als ze zelf cystenveroorzaken, en tachyzoïeten als zezo tussen de weefsels kruipen.

Bradyzoïeten in weefselcyste(gewoonlijk 10-100 µm indiameter)

Tachyzoïeten (2 x 7 µm)

2. De oöcystenvormt spo-rozoïeten.

Oöcyst

1. De bradyzoïetenplanten zichgeslachtelijk voortin de kat. De oöcysten wordenverspreid via de uitwerpselen van de kat.

Levenscyclus van ToxoplasmaDe kat is de vaste, definitieve gastheer, terwijl er heel wat tussentijdse gastheren kunnen zijn - zoals muizen.

3. Wanneer ze worden opgegeten, kunnen oöcysten verschillende gastheren besmetten, bijvoorbeeldmuizen, vee, en zelfs mensen.

Page 12: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

van het veld draagt ertoe bij dat knaag-dieren zich er thuis voelen. Kunnen zegemakkelijk op het veld komen, in deschaduw van hagen en bomen, dan dur-ven ze dichter te komen. Het wieden vanonkruid in het veld maakt om dezelfdereden een wereld van verschil. De rela-tieve open ruimte schrikt de dieren af.

Oplossingen uit Hameln ?

Om knaagdieren te bestrijden bestaan erverschillende methoden. Vergif, bijvoor-beeld, en dat is de best bekende manier.Alhoewel, vergif is niet de meest efficiën-te. Je moet je vergif bijvoorbeeld op dejuiste plaats neerleggen. In een noten-kwekerij in Hawaii lag het vergiftraditioneel op de grond… tot bleek dat

de dieren vooral noten pikten in debomen. En de meeste vergiften zijn pri-ma… maar dan wel enkel voor een paar,algemeen voorkomende soorten van degenera Mus en Rattus.

Je kan ook zorgen dat er voldoende roof-dieren in de buurt van de veldenrondhangen. Uilen bijvoorbeeld. Op diemanier hoef je geen scheikundige pro-ducten te gebruiken; je vertrouwt op denatuurlijke mechanismen om je knaag-dierenpopulatie onder de duim tehouden. Als is het wel zo dat dit nietaltijd schitterende resultaten oplevert.Een uil kan zomaar niet eender welkehoeveelheid knaagdieren onder controlehouden. ‘Trop’ is teveel, ook voor eenuil. Langs de andere kant moet het roof-dier ook kunnen overleven wanneer erweinig te vangen is. In een derde ver-nieuwende methode wordt een stuk vanhet veld afgebakend, en voorzien vanverschillende vallen. Op dit stuk komener vroeger planten te staan dan op derest van het veld. Een vierde methodekoopt de dieren gewoon om. Dat wilzeggen, ze krijgen een andere voedsel-bron aangeboden, zodat ze de oogst zelfmet rust laten. Zo kan je aan de randenvan, bijvoorbeeld, een suikerbietenveld,extra rijen zaden planten. De bosmuisdie wil foerageren op dit veld, begintmet het afschuimen van de randen.Tegen de tijd dat die opgevreten zijn,zijn de andere planten groot genoeg enkomen de bosmuizen daar alvast nietmeer aan.

Moderner zijn de technieken die leidentot een verminderde vruchtbaarheid.Immunocontraceptie is hierbij het tover-woord. Een eiwit dat normaal voorkomtin de eicellen van de dieren wordt hierbijop een moleculair-biologische manieringebouwd in een virus, liefst in ver-zwakte vorm (net als een vaccin). Datverzwakte virus komt terecht bij de die-ren. Hun immuunsysteem komt in actie,en ontwikkelt antilichamen die specifiekdat eiwit herkennen. De antilichamengaan zich ook binden op de eicellen vanhet dier. Op die manier herkennen dewitte bloedcellen, de schoonmaakploegvan het lichaam, die eicellen als iets datze moeten vernietigen. Het getroffenknaagdier wordt hierdoor minder vrucht-baar. Om het systeem helemaal ideaal te

maken, moet de ontwerper er boven-dien voor zorgen dat het virus enkelterecht komt bij de soort die hij wil uit-roeien, en dat het ook enkel een effectheeft op deze dieren. Toekomstmuziek?Voorlopig nog wel. In het laboratoriumwerkt dit systeem zonder problemen, inhet vrije veld botsen onderzoekers nogop een aantal praktische kwesties. Er zijnook ethische vragen. Is het bijvoorbeeldverantwoord om genetisch gemanipul-eerde virussen te gebruiken of te ver-spreiden in het leefmilieu? Tja, en als jedan nog last hebt van een overvloed aanratten, dan kan je er nog naar fluiten,natuurlijk.

MEN

S55

12

Eekhoornachtigen en Bevers (Sciuromorpha en Castorimorpha)

Tot deze groep behoren niet alleen de eekhoorns, maar ook de bevers ende marmotten. Hun verwantschap blijkt vooral uit de bouw van de kaak-spieren.

De Alpenmarmot

De Alpenmarmot leeft in de Alpen, boven de boomgrens (1500 meterhoog). Alpenmarmotten houden van wat zachter voedsel. Dat helpt hen bijde vertering. Ze leven in holen met een ondergronds gangenstelsel.

Wetensch. naam Marmota marmotaVerspreiding Midden-EuropaVoedsel takken en bloemenLeeftijd 15 - 18 jaarLengte 60 cm, staart 15 cmGewicht 8 kg

Page 13: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

MEN

S55

13

Assistent-wetenschapper of proefdier ? De labrat.

Een aspect van de relatie tussen mens en knaagdier hebbenwe nog niet belicht. Muizen en ratten dienen namelijk nogvaak als proefdieren in laboratoria. Niet dat daarom alles mag.Algemeen geldt de regel: experimenten op dieren moeten wetrachten te vervangen door andere, verminderen in aantal engrootte, of verfijnen in opzet. Met deze drie V’s vermijden weal heel wat dierenleed. Meer over dit concept vind je in MENS22 (“Wees goed jegens proefdieren”) en MENS 50 (“Gelukkigdier, gelukkige mens”). Verder moeten de wetenschappers diemet dieren omgaan, natuurlijk geen onnodig leed uit klunzig-heid veroorzaken. Ze moeten hun job kennen, met anderewoorden.

Red de rat !

Natuurlijk, als je wil dat onderzoekers verantwoord met dierenomgaan in de experimenten die ze niet kunnen vervangen,dan moet je hen ook fatsoenlijk opleiden. Tot nu toe figurerende dieren dan ook in leslokalen en laboratoriumtrainingen.Wanneer studenten voor het eerst een levende rat in handenkrijgen, hebben ze evenwel nog veel moeite om de aandachtte verdelen tussen het aanleren van een nieuwe techniek enhet goed verzorgen van het dier. Heel wat ratten sterven danook tijdens dergelijke trainingssessies, en zijn er weer meer

dieren nodig. Daarom is sinds kort een levensgroot model vaneen rat op de markt, vervaardigd uit PVC. Op deze PVC-ratkunnen studenten hun basishandelingen oefenen. Het modelbevat een nier, een urineblaas en enkele aders en slagaderszoals de aorta en de halsslagader. Typische oefeningen diemet dit rattenmodel kunnen plaatsvinden zijn transplantatiesvan nieren en van een hart, hechtingen en chirurgie op kleineschaal. En is het hart versleten, dan vervang je het onderdeel-tje gewoon en je rat is zo goed als nieuw!

De Europese bever

De Europese bever is na de capybara het zwaarstenog levende knaagdier. Bevers zijn dankzij hunzwemvliezen, platte zwemstaart, afsluitbare neusga-ten en waterdichte vacht goed uitgerust voor hetleven in het water. Bevers zijn rasechte ingenieurs ze kunnen waterlopenverleggen door dammen op te werpen en burchtente bouwen. De Europese bever kwam ooit in geheelEuropa en een groot deel van Azië voor, maar is doorde jacht op hun kostbare pels op veel plekken verd-wenen.

Wetensch. naam Castor fiberVerspreiding Europa, westelijk AziëVoedsel bast, bladeren, twijgen, waterplantenLeeftijd 10 - 15 jaarLengte 80 - 100 cm, staart 30 - 40 cmGewicht 23 - 35 kg

Gewone eekhoorn

De gewone eekhoorn is debekende vriend met de grotepluimstaart en de pluimpjesaan z’n oren die regelmatig inonze bossen en parken te zienis. Een eekhoorn bouwtmeestal verscheidene nesten hoog in de bomen, uit takken, boom-bast, bladeren en mos. In de herfst verzamelen ze heusevoedselvoorraden, die ze op een groot aantal plekken verstoppen.In de winter brengen eekhoorns het grootste deel van de tijd inhun winternest door. Slechts af en toe wagen ze zich naar buitenom in hun voorraadplaatsen wat eten te halen. In de zomer die-nen de nesten om jongen te krijgen en te schuilen voor regen ofzon.

Naast de rode eekhoorn kom je wel eens de grijze eekhoorn tegenin het bos. Deze dieren zijn ingevoerd uit Amerika, en voelen zichhier bijzonder goed. Te goed zelfs, want de grijze immigrant ver-dringt op tal van plaatsen de inheemse rode eekhoorn.Denk trouwens niet dat alle eekhoorns er hetzelfde uitzien. Je hebtbijvoorbeeld ook nog de vliegende eekhoorns, met een vlieghuidtussen de poten. Daarmee zweven ze van boom naar boom.

Wetensch. naam Sciurus vulgarisVerspreiding Europa en AziëVoedsel noten, bessen, vruchten, knoppen,

paddestoelen, soms jonge vogeltjesLeeftijd 2 - 3 jaarLengte 20 - 25 cm, staart 15 - 20 cmGewicht 200 - 500 g

Page 14: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

MEN

S55

14

Rat in schapenvacht ofschaap in rattenkleed ?

Ratten associëren we vaak met negatieveaspecten van ons leven. Ze zijn vies, ver-oorzaken pest en andere ziektes, leven inriolen en eten ons afval. Toch zijn er rat-ten die met hulp van mensen een andereinvulling aan hun leven geven... zoals dievan ontmijner.

APOPO (Antipersoonsmijnen Ontmijnen-de Product Ontwikkeling), een Belgischeniet gouvernementele hulporganisatiestartte in 1997 samen met de UniversiteitAntwerpen in het Afrikaanse Tanzaniaeen nieuw project. In ongeveer 80 lan-den in gans de wereld liggen erlandmijnen uit voorbije oorlogen. Dezemijnen kunnen aanzienlijke schade aan-richten aan mensen die er per ongelukop trappen, zoals spelende kinderen ofboeren die hun land bewerken.

Antipersoonsmijnen verwijderen is zekergeen eenvoudige klus, het is een arbeids-intensieve en gevaarlijke job. Heteenvoudigste model beschermend pak,zoals gebruikt bij DOVO (Belgische ont-mijningsdienst) kost al gauw 1000 euro.Voor een Afrikaans land een heel grootbedrag. Ook de in het Westen opgeleidespeurhonden en robots kosten veel geld.APOPO koos daarom voor een andereoplossing. In Morogoro (Tanzania) enLimpopo (Mozambique) leidt de organi-satie Afrikaanse hamsterratten op totware ontmijners.

De uitverkoren rat

De onderzoekers van APOPO selecteer-den uit alle soorten knaagdieren deAfrikaanse hamsterrat (Cricetomys gam-bianus). Alhoewel mogelijk de meesteratten deze taken aan zouden kunnenheeft Cricetomys enkele specifieke voor-delen. Ze komen bijna overal op hetAfrikaanse continent voor, en zijn aange-past aan de lokale omgeving Ze kunnentot acht jaar oud worden, waardoor deinvestering van de training teruggewon-nen kan worden De Afrikaanse grotehamsterrat is relatief groot, waardoor zemakkelijk geobserveerd kan worden inhet veld. Aangezien ze een slechtgezichtsvermogen heeft, is ze voorname-lijk afhankelijk van geurprikkels. Ze kanmakkelijk getemd worden; ze wordt insommige streken trouwens gekweektvoor het vlees.

Superrat versus speurhond

Honden staan bekend om hun goedereukvermogen, denk maar aan politie-honden, drugshonden enz. In hetWesten gebruikt men ook voornamelijkhonden voor het opsporen van explosie-ven. Kunnen ratten daaraan tippen?

In het wild communiceren ratten overgrote afstanden door geur. Als je en ratobserveert zal je zien dat de neus steedssnuffelt en beweegt.

Hoe gevoelig de reukzin van ratten enhonden nu juist is, is niet bekend, maarhet reukvermogen van beide is voldoen-de om een ingegraven landmijn teontdekken.

Een rat is kleiner en zit dus met zijn neussteeds dichter bij de grond waar degrootste concentratie van geurstoffenaanwezig is. De ratten leren de geur vanTNT herkennen, al is het niet duidelijkwelke component van het volledige TNT-boeket ze nu eigenlijk kunnen ruiken.

Ratten hebben ook een economischvoordeel. De trainingsperiode is korter, zezijn makkelijker transporteerbaar, vereisenminder verzorging en medische zorgen,hebben een lagere aankoopprijs en zijnminder afhankelijk van één persoon.Bovendien is de Afrikaanse hamsterrateen inheemse diersoort in Afrika. Daar-door is ze minder vatbaar voor tropischeziekten dan honden, die alle uit anderestreken ingevoerd zijn.

Toekomst aan de ratten

In december 2003 kreeg APOPO denodige financiën van de Wereldbankom uit te zoeken of de ratten naast mijnen ook TBC kunnen opsporen influimen van patiënten. Preliminaireexperimenten toonden aan dat de rat-ten inderdaad besmette stalen kunnenherkennen. Indien deze methode suc-cesvol blijkt, begint er een nieuwtijdperk voor TBC-controle en -bestrij-ding in ontwikkelingslanden.

Page 15: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

MEN

S55

15

In landmijndetectie zijn ratten en hondeneigenlijk supplementair. Ratten zijn heelgoed in het scannen van dichtbezettemijnenvelden, waar het gebruik van hon-den vermeden zal worden, omdat hetrisico voor het dier te groot is. Hondendaarentegen kunnen makkelijk grotereafstanden afleggen en zijn daarom zeernuttig om het gebeid snel te doorzoeken,als een soort kwaliteitscontrole.

Honden zijn natuurlijk al langer bekendals ontmijners. Er zijn reeds vele trainersen bedrijven met ervaring. Het gebruikvan ratten is een relatief nieuwe techniek.

Twee technieken voor landmijndetectie

REST (residual explosive scent training) (bovenste figuur)

REST is een techniek om een groot ver-dacht gebied te reduceren naar kleineregebieden die echt mijnen bevatten.Momenteel gebruikt APOPO deze tech-niek vooral om wegen vrij te geven. Bij deze techniek nemen de onderzoe-kers op verschillende plaatsen in hetgebied geurstalen met behulp van spe-ciale geurfilters. Indien er explosievenaanwezig zijn, neemt de filter deze geurop. De ratten evalueren deze filters dansystematisch in labo opstellingen engeven aan welke stalen explosievenbevatten en welke niet. Als de rat een filter positief bevindt, zaldat gebied als hoog verdacht wordenbeschouwd en de toegang ertoe wordenontzegd, en worden opgeruimd. Als rat-ten geen explosieven vinden in een filter,wordt het gebied vrijgegeven, en kanhet veilig gebruikt worden. Op deze manier kunnen grote verdachtegebieden gereduceerd worden tot deechte mijnenvelden.

Direct detection(onderste figuur)

In tegenstelling tot speurhonden die vrijrondlopen, worden ratten getraind omlijn voor lijn een gebied af te snuffelen.Dit gebeurt aan de hand van een touwmet een leiband. De trainer observeert het gedrag van derat en beloont het dier als het een mijngevonden heeft. De ratten geven aanwaar de mijn ligt door even aan degrond te krabben of door zeven secon-den stil te blijven zitten. Toch ligt er nietaltijd een mijn, ook al geven ratten datwel aan. Ook als er ooit op die plaatsmet explosieven gewerkt is, geeft de ratdat aan. Als bewijs voor de gevoeligheidvan de rattenneus kan dat wel tellen !

Oefening baart kunst

APOPO gebuikt een combinatie van klik-training en voedselbeloning. Zo werkende ratten voor hun voedsel en wordthun prestatie positief beloond.Het grootste verschil met de opleidingvan speurhonden is dat ratten geengehoorzaamheid moeten aanleren, Zokan de periode kort gehouden worden,van 4 tot 10 maanden (afhankelijk vande taak).

De opleiding begint op 5 weken, als deratten weggehaald kunnen worden bij demoeder. Eerst leren de ratten dat een klik-signaal samenhangt met voedsel. Daarnamoeten bepaalde taken uitgevoerd wor-den om dat voedsel te bekomen. Na hetprogrammeren van de geuren worden detaken steeds ingewikkelder.

Langs de ene kant zijn de ratten slimgenoeg om de taken snel aan te leren,maar langs de andere kant zijn ze nietintelligent genoeg om er een routine inte zien. Voedsel is een sterke en contro-leerbare bron van motivatie.

De ratten volgen ongeveer een half uurper dag opleiding en dat vijf dagen perweek. Tijdens deze vijf dagen zijn ze opeen voedsel voor werk dieet, terwijl ze inhet weekend een luxe voedselprogram-ma aangeboden krijgen.

Na de trainingsperiode, moet de ratgedurende zes weken allerlei testen uit-voeren. Als deze testen positief verlopen,is de rat klaar voor het echte werk. Zoalsbij honden worden ook ratten elke keeropnieuw getraind voor een specifiekmijnenveld.

Verder snuffelen…www.apopo.orgwww.iph.fgov.be/epidemio/epinl/plabnl/hanta.htm voor een recente folder overhantavirus, met kaartjes,…www.wwf.nl dient als schatkamer voortal van wetenswaardigheden over dierenen knaagdieren in het bijzonder !www.cdc.gov voor info over besmettelij-ke ziekten.

Kamikaze!

Ratten die worden opgeleid om levens-gevaarlijke landmijnen, die bij het min-ste ontploffen, op te sporen, het klinktgruwelijk. Het lijkt of deze ratten hunleven opofferen. Maar niets is minderwaar. Door hun lage gewicht is hetonwaarschijnlijk dat ze de mijn latenafgaan door erop te gaan zitten.Bovendien is een getrainde rat tewaardevol om te verliezen. De dierenworden dan ook met de beste zorgenomringd.

Afrikaanse hamsterrat

Deze zeer grote Afrikaanse ratten levenalleen in holen met meerdere ingan-gen en zijn voor- namelijk ‘s nachtsactief. Daardoor zijn ze overdag relatiefrustig en handelbaar, al zijn ze wel vat-baar voor een zonneslag. Ze zijn nietagressief en eten alleen plantaardigvoedsel, dat ze net als hamsters in hunwangzakken naar hun hol dragen ofergens verstoppen voor later.

Wetensch. naam Cricetomys gambianusVerspreiding Afrika te zuiden van de Sahara Voedsel granen, vruchten, noten Lengte 35 - 40 cm, staart 37 - 45 cm Gewicht 1 - 1,5 kg

Page 16: Muizenissen en knaagzangen - Bio-MENS · 2016-08-28 · van het landschap, van het klimaat, van andere dieren die daar rondliepen in de voorbije millennia, …? En daar blijft het

MEN

S55

16

Kijk verder

www.virtuelecampus.bevanaf half januari

UA-infodagenzaterdag 19 maart 2005zaterdag 23 april 2005

O•D

EVIE

0

3 3

22

08

60

Dossier op komst:

Kunststoffen in devoedingsketen

Dossiers nog verkrijgbaar zolang de voorraad strekt:

1: “Wie is bang voor dioxinen?”2: “Leven en sterven met chloorfenolen”3: “Zware problemen met zware metalen?”4: “De aardbol op hol”5: “Over kruid en onkruid”7: “Snijden in eigen vlees”8: “In de schaduw van AIDS”9: “Kat en hond in het leefmilieu”

10: “Water, bron van leven... en dood”11: “Chloor: pro en contra”12: “Verpakking: zegen voor het leefmilieu?”13: “Kanker & Milieu”15: “Wees goed jegens dieren”16: “Hoe ontstaat een geneesmiddel?”17: “Moet er nog mest zijn?”19: “Milieubalansen”21: “Afval inzamelen: een kunst”22: “Wees goed jegens proefdieren”23: “Risico’s van kankerverwekkende stoffen”24: “Duurzaam bouwen met kunststoffen”25: “Recycleren moet je leren”27: “Chemie: basis van leven”28: “Vlees, een probleem?”29: “Beter voorkomen dan genezen”

30: “Biocides, een vloek of een zegen?”31: “Het transgene tijdperk” 32: “Jacht op ziektegenen”33: “Eet en beweeg je fit”34: “Genetisch volmaakt?”35: “Pseudo-hormonen: vruchtbaarheid ”36: “Duurzame Ontwikkeling”37: “Allergie in opmars!”38: “Vrouwen in de wetenschap”39: “Gelabeld vlees, veilig vlees!?”40: “Een tweede leven voor kunststoffen”41: “Stressssss”42: “Voedselveiligheid, een complex verhaal”43: “Het klimaat in de knoei”44: “Voorbij de grenzen van het ZIEN”45: “Biodiversiteit, de mens als onruststoker”46: “Biomassa, de groene energie”47: “Het voedsel van de goden: chocolade”48: “Spelen met atomen”- Nanotechnologie 49: “Zuiver water, een mensenrecht?”50: “Dierenwelzijn als werkwoord”51: “De waarheid over varkensvlees”52: “Het ontstaan van de mens” - deel 153: “Het ontstaan van de mens” - deel 254: “Biologische oorlogsvoering in en om

ons lichaam”

Computers op Schoolen Thuisde praktijkgerichte studiedagen voor het kleuter- tot en met universitair onderwijs

27 februari tot en met 2 maart 2005in Flanders Expo

• Volledig programma en inschrijven:www.cst.be

• CST-Awards 2005 op 26 februari• Finale Whizzkids en Screenteens

op 2 maart

www.ICTWIJS.be

Een website op maat ontwikkeld voor begeleiders van personen met een beperking en voor professionals op dit terrein.

Universiteit Antwerpen