MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf ·...

39
ATLAS-TI EEN INLEIDING MTSO-INFO 24 DIMITRI MORTELMANS 2001 Faculteit PSW – Universiteit Antwerpen Contact: prof. dr. Dimitri Mortelmans ([email protected] ) Tel : +32 (03) 820.28.53 - Fax : +32 (03) 820.28.82

Transcript of MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf ·...

Page 1: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

ATLAS-TI EEN INLEIDING

MTSO-INFO

24

DIMITRI MORTELMANS 2001

Faculteit PSW – Universiteit Antwerpen Contact: prof. dr. Dimitri Mortelmans ([email protected]) Tel : +32 (03) 820.28.53 - Fax : +32 (03) 820.28.82

Page 2: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

MTSO-INFO

Documenten in de reeks MTSO-INFO werden geschreven door leden van de vakgroep MTSO (Methoden en Technieken van het Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek) met als doel op een heldere en eenvoudige manier bepaalde thema's van onderzoeksmethoden en computergebruik uit te leggen. De thema’s sluiten aan bij analysetechnieken of softwareprogramma’s die gebruikt worden aan de Faculteit PSW van de Universiteit Antwerpen. Vermits sommige documenten door andere leden van de Universiteit Antwerpen of daarbuiten nuttig kunnen zijn, worden deze gratis online aangeboden op http://www.ua.ac.be/mtso. Het downloaden en verspreiden van deze documenten is toegestaan mits correcte bronvermelding. WAARSCHUWING: De documenten worden slechts sporadisch bijgewerkt. Dit heeft repercussies voor die documenten die slaan op software. De auteurs hebben niet de bedoeling om bij het uitkomen van nieuwe versies van programma’s steeds het hele document te herschrijven. Daarom dient de lezer er rekening mee te houden dat het document steeds slaat op de softwareversie zoals deze bij het uitkomen van het MTSO-INFO document gangbaar was.

Page 3: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

ATLAS-TI. EEN INLEIDING Inhoud 1 INLEIDING: ALGEMENE CONCEPTEN VAN ATLAS-TI ................................................................. 2

1.1 HERMENEUTICAL UNITS (HU)................................................................................................................. 2 1.2 PRIMAIRE DOCUMENTEN ( )................................................................................................................ 3 1.3 QUOTATIONS ( ) .................................................................................................................................. 4 1.4 CODES ( ) ............................................................................................................................................ 4 1.5 MEMOS ( ) .......................................................................................................................................... 4 1.6 FAMILIES ( )....................................................................................................................................... 5 1.7 SUPERCODES ( )................................................................................................................................... 5 1.8 NETWERKEN ( ) .................................................................................................................................. 5

2 KENNISMAKEN MET HET PROGRAMMA ......................................................................................... 5 3 PRIMAIRE DOCUMENTEN VOORBEREIDEN EN TOEVOEGEN .................................................. 7 4 CODEREN.................................................................................................................................................... 9

4.1 FASE 1: RUWE DATA CODEREN ................................................................................................................ 9 4.1.1 De a-priori benadering: het codeboek genereren ..................................................................... 9 4.1.2 De a-priori benadering: coderen op basis van het codeboek.................................................. 11 4.1.3 De inductieve benadering: codes aanmaken tijdens het coderen ............................................ 13

4.2 FASE 2: AXIAAL CODEREN OF PATROONCODEREN ................................................................................. 14 4.3 AUTOMATISCH CODEREN....................................................................................................................... 14

4.3.1 Testfase: de zoekfunctie ........................................................................................................... 14 4.3.2 Eenvoudige en complexe zoekexpressies schrijven.................................................................. 15 4.3.3 Automatisch coderen ............................................................................................................... 17

4.4 OVERBODIGE CODES CLEANEN .............................................................................................................. 18 4.5 MEMO’S................................................................................................................................................. 19

5 ANALYSEREN .......................................................................................................................................... 21 5.1 FAMILIES MAKEN EN GEBRUIKEN........................................................................................................... 21

5.1.1 Families maken........................................................................................................................ 21 5.1.2 Families gebruiken .................................................................................................................. 22

5.2 QUOTATIONS OPVRAGEN ....................................................................................................................... 23 5.3 DE QUERY-TOOL IN ATLAS-TI ............................................................................................................... 24

5.3.1 Operatoren .............................................................................................................................. 25 5.3.2 De query-taal: queries schrijven ............................................................................................. 27 5.3.3 Supercodes............................................................................................................................... 29 5.3.4 Textbase selection.................................................................................................................... 29

5.4 NETWERKVOORSTELLINGEN BOUWEN IN ATLAS-TI ............................................................................... 30 5.5 KWANTITATIEVE ANALYSE IN ATLAS-TI................................................................................................ 33 5.6 GEGEVENSUITVOER VANUIT ATLAS-TI NAAR SAS ................................................................................ 34

© MTSO – INFO / UA - FPSW

Page 4: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

2

1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti

Atlas/ti is slechts een van de vele pakketten die op de markt beschikbaar zijn voor het verwerken van kwalitatieve gegevens. In onze faculteit is voor Atlas/ti gekozen omdat het in 1997 het eerste softwarepakket was voor Windows 95. De makers van het programma omschrijven Atlas als een programma dat “offers tools to manage, extract, compare, explore, reassemble meaningful pieces from your extensive amounts of data in a very creative, flexible, yet systematic way.” Een set van hulpmiddelen dus die het leven van de kwalitatieve onderzoeker heel wat aangenamer maakt. Bovendien is Atlas-ti geprogrammeerd vanuit een Grounded Theory filosofie. Dat maakt het programma uitermate geschikt voor doorgedreven kwalitatieve analyses. Voor we het uitzicht van het programma en de belangrijkste onderdelen van het Atlasscherm behandelen, willen we hier eerst ingaan op de basisconcepten van het programma. Wanneer de gebruiker zich deze concepten eigen gemaakt heeft, is het werken met Atlas-ti (bijna) kinderspel.

1.1 Hermeneutical Units (HU)

Atlas werkt met Hermeneutical Units, kortweg HU genaamd. Zo’n HU is niets meer dan de verzamelnaam van één project in één bestand. Elk onderzoek zit bijgevolg in één HU en elke HU bevat naast de primaire documenten (interviews, teksten of beelden) ook codes, families, memos, zoekopdrachten, netwerken, enzovoort. Het hele project (op de primaire documenten na) wordt bewaard in één enkel bestand dat op de harde schijf terug te vinden is met de extensie .hpr. Binnen de hermeneutische unit worden allerlei objecten bewaard. “Objecten” is de verzamelterm die gebruikt wordt voor alle elementen waarmee de kwalitatieve onderzoeker tijdens zijn onderzoek werkt. Deze objecten zijn hiërarchisch te ordenen zoals onderstaande figuur aantoont:

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 5: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

3

Super codes Families Netwerken Codes Quotations Primaire documenten

Code familie

Primaire documenten familie

Zoals het schema aangeeft is de hele hermeneutische unit een web van met elkaar verbonden en aan elkaar gekoppelde objecten. Het basisniveau wordt gevormd door de primaire documenten (de interviews). Die documenten worden onderverdeeld in quotations door er codes aan te hechten. Van de belangrijkste objecten kan je dan nog eens families maken. Zo vormen codes die bij elkaar horen een code familie en primaire documenten van gelijkaardige aard een familie van primaire documenten. Codes kunnen verder nog samengevoegd worden tot supercodes. Tot slot kan de onderzoeker zijn theorie grafisch uitbouwen doordat alle objecten met elkaar tot een netwerk te koppelen zijn in de netwerkeditor. Deze opsomming zou wel eens meer kunnen vertroebelen dan ophelderen. Daarom gaan we verder met een meer systematische behandeling van alle objecten die zojuist de revue gepasseerd zijn.

1.2 Primaire documenten ( )

De primaire documenten zijn het veldmateriaal, de ruwe data. In geval van beeldonderzoek kunnen dat foto’s zijn, in de meeste gevallen zijn dat echter teksten. Atlas-ti kan drie typen primaire documenten behandelen: tekstmateriaal, visueel materiaal en auditief materiaal. We concentreren ons hier echter alleen op het tekstueel materiaal (interviews). Binnen dit hoofdstuk is het zelfs beter om te spreken van transcripts van interviews. Wanneer je een primair document in een HU binnenbrengt, krijgt dit een unieke naam. De naam begint steeds met P (van primair document) gevolgd door een uniek volgnummer. Daarachter worden nog de eerste veertig karakters van de bestandsnaam gevoegd. Het is daarom aan te raden om de bestandsnamen zo te kiezen dat je aan de hand van de eerste veertig karakters duidelijk weet van wie welk interview is. Het maakt het bladeren door de verschillende documenten later eenvoudiger.

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 6: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

4

1.3 Quotations ( )

Quotations zijn delen van het primaire document die door de onderzoeker belangwekkend of interessant zijn bevonden. De aard van een quotation is minder belangrijk. Het kan een teken, een woord, een lijn, een zin, een paragraaf of de hele tekst zijn. Belangrijk is te weten dat Atlas-ti automatisch quotations creëert zodra er minstens één code aan wordt gehecht. Ook al kan de gebruiker ‘vrije’ (niet code-gebonden) quotations maken, hij werkt meestal met quotations die Atlas-ti creëert. Ook quotations hebben een eigen naamgeving. Elke quotation start met een index bestaande uit twee cijfers. Het eerste cijfer verwijst naar de nummer van het primaire document waar de quotation in terug te vinden is. Het tweede getal is een volgnummer van de quotation binnen dat document. Zijn er in een document dertig quotations terug te vinden dan zal het tweede getal oplopen tot 30.

1.4 Codes ( )

Codes hebben als doel betekenissen in de primaire documenten te vatten. Terugkerende en belangrijke elementen die uit de interviews naar voor komen, worden op een abstracter niveau getild door ze op te slaan in codes. Deze codes kunnen later in de analyse dan nog samengevoegd worden bij het vormen het theoretisch kader. Technisch gezien zijn codes korte omschrijvingen die het abstracte idee achter de code uitdrukken. Ook codes krijgen een additionele numerieke code bij de naam. Deze keer wordt een index gebruikt achter de naam. De index staat tussen accolades {} en bevat twee getallen die een theoretische inhoud hebben. Het eerste getal geeft aan hoeveel quotations reeds met deze code gecodeerd werden. Dit geeft een idee van de groundedness van de code. Hoe hoger de groundedness van een code, hoe meer “bewijzen” voor de code er gevonden werden in de primaire documenten. Dit kan belangrijk zijn bij het uitwerken van de analyse. Het tweede getal geeft aan hoeveel verschillende codes er nog tezamen met deze code aan één quotation gehecht werden. Let op: het getal geeft niet het maximaal aantal codes dat tegelijk met deze code aan één quotation werd gehecht. Het geeft wel het gecombineerd samen voorkomen van deze code met andere codes weer. Dit wordt de densiteit van de code genoemd. Hoe hoger het getal hoe meer de code met andere codes genesteld is. Ook dit is belangrijk om de plaats van een code in een theoretisch kader te bepalen.

1.5 Memos ( )

Memos zijn het theoretische en praktische geheugen van de onderzoeker. Tijdens het coderen kan hij aan quotations een memo hechten waarin hij schrijft waarom dit fragment met die bepaalde code verbonden werd. Of de onderzoeker kan een memo schrijven bij een bepaalde code wanneer hij inzichten krijgt over de plaats van de code in het theoretische kader. Daarnaast kunnen ook ‘vrije’ memo’s gecreëerd worden voor losse gedachten of ideeën tijdens het werken in Atlas-ti.

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 7: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

5

1.6 Families ( )

Families in Atlas-ti ondersteunen de analyse door bepaalde typen objecten te groeperen. Het meest voorkomend zijn families van codes en families van primaire documenten. Soms worden families wel eens omschreven als ‘containers’ van Atlas-ti objecten.

1.7 Supercodes ( )

De Query Tool van Atlas-ti laat toe om in Atlas zoekacties (queries) uit te voeren op het voorkomen van codes. Queries worden door onderzoekers heel vaak gebruikt in hun onderzoek. Ze helpen immers om relaties en verbanden tussen de verschillende codes en quotations te ontdekken. Zo kan men een query schrijven om te kijken hoeveel keer bepaalde codes samen aan één quotation gehecht worden. Atlas-ti gaat er (correct) van uit dat het resultaat van een dergelijke query een nieuwe abstractie oplevert. Daarom kan de onderzoeker zijn query, indien hij die later nog eens wil bekijken of uitvoeren, opslaan in een Supercode. Het is een code omdat het opnieuw een abstractie vanuit de data betreft. Het is een supercode omdat deze code niet apart gebruikt kan worden om in primaire documenten verder te coderen.

1.8 Netwerken ( )

Wanneer de onderzoeker bezig is met het opbouwen van een theoretisch kader op basis van zijn data, kan hij gebruik maken van de netwerkeditor van Atlas-ti. Deze tool stelt de onderzoeker in staat verbindingen te leggen tussen alle objecten in Atlas-ti. Deze verbindingen krijgen een inhoudelijke betekenis omdat het niet zo maar pijlen zijn die getrokken worden, maar relaties die tussen objecten (bv. codes) gelegd worden.

2 Kennismaken met het programma

Wanneer de gebruiker opstart krijgt hij van Atlas-ti de vraag of hij een nieuwe HU wil maken of een oude openen. Wanneer de onderzoeker zijn keuze heeft gemaakt, wordt het programma geopend en krijgen we volgend scherm te zien.

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 8: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

6

Wat op het eerste zicht opvalt, is het grote assortiment nieuwe iconen bovenaan en links en de vier verschillende drop-downmenu’s. De betekenis van de iconen zal gradueel duidelijk worden doorheen deze cursus. Op de vier vensters gaan we nu iets dieper in:

De essentie van het programma is terug te vinden in de vier lange rechthoekige venstertjes bovenaan het scherm. Deze laten de gebruiker toe om alle belangrijke onderdelen van Atlas snel te benaderen. Het meest linkse venster geeft een lijst van alle primaire documenten die in de HU zijn ondergebracht. Rechts naast dat venster kan de gebruiker alle quotations terugvinden. Het derde venster geeft een overzicht van alle codes die tot dan toe in het codeboek zijn opgenomen. Het laatste venster is het memo-venster. Elk van deze vensters bestaat in feite uit twee onderdelen: een vierkant venstertje en een zogenaamde ‘drop down’-lijst. Het vierkante venstertje aanklikken geeft een apart venster waar een overzicht gegeven wordt van het object in kwestie. In dat venster kan je de elementen die aanwezig zijn verwijderen, hernoemen of je kan er nieuwe bijmaken (een nieuwe code toevoegen bijvoorbeeld). De drop-downlijst geeft een overzicht van alle elementen die nu in dat onderdeel aanwezig zijn en geeft de gebruiker een snelle toegang tot die objecten. Klikken op een primair document uit de lijst van aanwezige documenten geeft dit document in de werkruimte weer zodat er bijvoorbeeld gecodeerd kan worden.

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 9: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

7

Margin Area aan- of uitklikken

Onder deze vierdeling volgt dan een grote werkruimte. Bij het opstarten van het programma is deze volledig leeg. Als men wil gaan coderen kan men de tekst van het primaire document daar op het scherm brengen (zie boven). In het voorbeeld is ook nog de zogenaamde Margin Area te zien. Dat is een optie die rechts een extra kantlijn creëert waarin de reeds toegekende codes zichtbaar worden. Dat is gemakkelijk voor de codeurs omdat die op die manier weten waar ze gebleven zijn (na een koffiepauze bijvoorbeeld). In essentie dient de werkruimte dus voor het afbeelden van de primaire documenten om te coderen of te corrigeren.

3 Primaire documenten voorbereiden en toevoegen

De eerste stap bij het werken met Atlas-ti is het toevoegen van de ruwe data in het programma door de primaire documenten in het document in te voegen. Invoegen is hierbij een misleidende term want Atlas-ti legt enkel een koppeling naar het bestand dat de onderzoeker als primair document wil invoegen. Dat wil zeggen dat enkel de bestanden als externe documenten blijven bestaan naast de HU. Alle andere objecten worden bewaard in het hpr-bestand zelf. We gaan hier later nog dieper op in. In dit hoofdstuk werken we met tekstuele primaire documenten en bijgevolg gaan we teksten als primaire documenten in het programma inbrengen. De enige voorwaarde die Atlas stelt aan de tekstuele primaire documenten is dat ze in ASCII formaat zijn. In tegenstelling tot andere programma’s moeten er dus geen speciale opmaakformaten gehanteerd worden of speciale opmaakvoorwaarden gerespecteerd worden. Je kan dus best je ingescande of ingetypte teksten in Word bewerken en aanpassen (bv. een spellingscontrole laten lopen). Als je het document dan opslaat als “tekstbestand met regeleinden” dan is hij perfect om in Atlas ingevoegd te worden1. Er gebeuren dan twee dingen. Vooreerst wordt de

1 Waarom die regeleinden dan? Atlas kent geen Word Wrap. Dat is een techniek waarbij een

tekstverwerker naar een nieuwe regel gaat wanneer de rechterkantlijn bereikt wordt. Op die

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 10: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

8

Word-tekst omgezet in ASCII-tekst die in Atlas ingelezen kan worden. Daarnaast wordt er op het einde van een regel waar de Word Wrap in actie komt nu een harde return gezet. Dat betekent dat de tekst die je in Atlas inleest nu perfect naar de volgende regel gaat en het Word Wrap probleem vermeden is.

Als je van plan bent om met behulp van de Margin Area te coderen, raden we echter aan om nog een extra maatregel te nemen. Je kan zorgen dat alle onderdelen van Atlas het best op je scherm passen als je de kantlijn in Word van 16 naar 14 of 13 brengt. Dat doe je door in Word in de maatbalk net boven je document de grens tussen wit en grijs aan de rechterkant van 16 naar 14 of 13 te slepen. Als je de muis positioneert op de grens van 16 verandert je muis in een horizontale streep met twee pijltjes ( ). Als je die ziet, klik en sleep je naar links tot je op de gewenste grens aankomt. Vervolgens kies je in het menu ‘Bestand’ voor ‘Opslaan Als’ en selecteer je bij het bestandstype voor ‘Tekstbestand met regeleinden’ en het bestand wordt in het juiste formaat opgeslagen. Het toevoegen van Primaire documenten in de HU is redelijk eenvoudig. Je klikt in het menu Documents op Assign en je krijgt een venster te zien dat veel verwantschap heeft met het ‘Openen’-venster in Windows. Je kan navigeren op je harde schijf en het bestand selecteren dat je wil toevoegen aan de HU. Wel is het aan te raden om de primaire documenten in dezelfde subdirectory op te slaan als de HU zelf. De standaarddirectory om dit te doen is de Textbank-directory onder de directory ‘Atlasti’ zelf. Maar uiteraard heb je daarin zelf de keuze. In de Preferences kan je het pad waar de bestanden in gezocht dienen te worden zelf ook nog wijzigen naar je eigen voorkeur. Let wel op: zoals gezegd betekent het toevoegen van documenten aan een HU enkel dat Atlas het pad en de naam van het bestand onthoudt. Het betekent niét

manier hoeft een gebruiker niet telkens te enteren wanneer hij op het einde van een regel komt, zoals in de tijd van de mechanische schrijfmachines nog moest. Tekst in Atlas wordt niet aan de rechterkant afgebroken zodat een regel die in Word correct lijkt, in Atlas heel ver langs rechts uit beeld verdwijnt. Dat is heel vervelend voor de codeurs omdat het werk daardoor enorm geremd wordt

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 11: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

9

dat deze documenten nu in de HU zitten. Daarom dienen de primaire documenten ook steeds op dezelfde plaats gehouden te worden en onder dezelfde naam. Verander je daar iets aan, dan ben je alle coderingen van dit document kwijt totdat alles weer bij het oude is. Dat is ook de reden waarom je per onderzoek ook best maar één HU construeert op één PC. Je kan in Atlas HU’s wel samenvoegen maar voorzichtigheid blijft daar geboden. Als je dus problemen wil vermijden dan doe je er best aan de codeurs op één en dezelfde PC te laten werken. Nadien kan je alle primaire documenten en de HU kopiëren naar een andere PC (je eigen PC bijvoorbeeld) om analyse te doen. Het enige dat je moet vermijden, is dat aan twee HU’s tegelijk iets verandert omdat je dan altijd maar één HU als definitief bestand kan behouden.

4 Coderen

Eerder in dit hoofdstuk zagen we dat het coderen in twee fasen verloopt. In de eerste fase zal de onderzoeker de interviewtranscripts coderen met een bestaand codeboek (de a-prioribenadering) of vanuit de teksten van de interviews zelf (de inductieve benadering). In een tweede fase kan hij dan deze codes in trends en patronen samenbrengen tijdens het axiaal of patrooncoderen. Beide fasen kunnen in Atlas-ti uitgevoerd worden.

4.1 Fase 1: Ruwe data coderen

We bespreken in deze paragraaf achtereenvolgens de wijze waarop in de a-priori benadering een codeboek gemaakt kan worden en op basis daarvan gecodeerd wordt. Vervolgens bespreken we de manier om op basis van de data rechtstreeks codes te maken.

4.1.1 De a-priori benadering: het codeboek genereren

Om een volledig codeboek in te geven, klik je op het Code-venster (links naast de code-drop-downlijst). Je krijgt dan onderstaand venster te zien.

Het codevenster is leeg omdat er nog geen codeboek in de Hermeneutische Unit

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 12: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

10

(HU) aanwezig is. Om codes toe te voegen, volstaat het om op de witte rechthoek te klikken. Dan krijgt de gebruiker de kans om de naam van de code in te tikken.

Het is best om een korte en duidelijke naam te kiezen die ondubbelzinnig de code omschrijft. Verder lijkt het in de praktijk vaak ook nuttig om een hiërarchische ordening aan te brengen in de codes. Vaak kan je in codes een ordening in groepen en subgroepen onderscheiden. Om deze ordening in je codeschema terug te vinden doe je er dan ook best aan om de codes te nummeren: 1, 1.1, 1.1.1 enz. Dan zal Atlas, die de codes alfabetisch rangschikt, de hiërarchie weergeven wat het coderen uiteraard makkelijker maakt. Zo kan je onder punt 1, de naam van een code geven en worden de verschillende categorieën 1.1, 1.2 enzovoort. Ook beslissingsbomen kan je op deze wijze uitwerken door de nummering steeds dieper te laten gaan.

Telkens een code bijgevoegd wordt, verschijnt deze in het codevenster en in de drop-downlijst van de codes. Men kan een codeboek maken zonder dat er primaire documenten in de HU aanwezig zijn. Men hoeft met andere woorden niet te wachten op het binnenkomen van de gegevens om de HU helemaal klaar te stomen voor de codeurs. De onderzoeker kan desgewenst nog een woordje uitleg geven bij elk van de codes. In de onderste helft van het codevenster is een geel gebied voorzien. Wanneer je op een bepaalde code klikt kan je in deze gele zone commentaarregels over deze code toevoegen. Helaas helpen deze commentaarregels de codeurs niet bij het coderen. Wanneer ze aan het coderen zijn (zie verder) zien ze enkel een lijst met codes die toegewezen kunnen worden.

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 13: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

11

De commentaarregels krijgen ze er dan niet bij. Op het moment dat een bepaald fragment gecodeerd is, kan je de commentaar opnieuw opvragen. Als je in de Margin Area met de muis rechts klikt op een bepaalde code die toegekend is, kan je uit de keuzelijst die verschijnt de optie Display Info kiezen. Als je dat doet, krijg je de commentaar bij deze code te zien. Het praktisch nut van de commentaarregels is dus beperkt.

4.1.2 De a-priori benadering: coderen op basis van het codeboek

Om het coderen vlot te laten verlopen doe je dat best in twee fasen: eerst print je alle teksten af en codeer je op papier alle teksten met het codeboek ernaast. Daarna gebruik je deze papieren om alles in Atlas-ti te coderen. Dat lijkt op dubbel en onzinnig werk. Toch is het dat niet om verschillende redenen. Ten eerste codeer je veel nauwkeuriger op papier. Dat heeft te maken met het betere overzicht dat je hebt als je op papier leest dan tegenover het lezen op scherm. Een paper lees je immers ook beter na op papier dan op scherm omdat je op scherm nog zeer veel fouten over het hoofd ziet. Ten tweede win je tijd op deze manier. Dat lijkt paradoxaal maar is het niet. Als je op scherm alle teksten moet lezen en dan beslissen welke code je er zal aan toewijzen, ben je veel langer bezig dan het denk- en doeproces uit elkaar te trekken. Het is dus sneller om eerst op papier alle codes op te schrijven en deze daarna in te voeren in Atlas-ti. Hier merk je nog een bijkomend voordeel op van het nummeren van je codes. Als je codes genummerd zijn, hoef je op papier ook enkel maar de codenummer op te schrijven in plaats van de naam van de code. Ook dat spaart tijd uit. Het coderen zelf verloopt steeds volgens hetzelfde stramien: selecteren, aanklikken, verbinden. Vóór het coderen begint, zorg je ervoor dat je het primaire document selecteert zodat je het in de werkruimte ziet.

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 14: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

12

In eerste instantie selecteer je een woord, zin of alinea (verder aangeduid als een

‘tekstfragment’) waar je een code aan wil hechten. Vervolgens klik je op knop die het codevenster op het scherm zal brengen. Je kan nu alle codes die bij dit tekstfragment horen in dit venster aanduiden. Het selecteren gebeurt analoog als in het Windows Verkenner-venster. Dat wil zeggen dat je gewoon kan klikken om één item te selecteren. Je kan ook een item aanduiden en dan de Shift toets indrukken. Als je dan klikt worden alle items tussen het eerst geselecteerde en het laatst geselecteerde aangeduid. Dit dient om blokken van codes aan te duiden. Wil je verschillende codes apart aanduiden, houd je de CTRL-toets ingedrukt terwijl je verschillende codes aanklikt. Als je op OK klikt in het codevenster worden alle codes die geselecteerd werden, aan dit fragment toegewezen. Tegelijk wordt het tekstfragment in de vorm van een quotation aan het quotations-venster toegevoegd. (Een quotation is immers omschreven als een tekstfragment dat gecodeerd werd.) Onderstaand schema geeft het hele codeerproces nog eens schematisch weer:

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 15: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

13

0. Codescherm en

primair document oproepen

1. Fragment aanblokken 2. Codevenster oproepen 3. Code(s) selecteren

4.1.3 De inductieve benadering: codes aanmaken tijdens het coderen

Er zijn twee manieren waarop je op een inductieve manier codes kan aanmaken tijdens het codeerproces. Bij eerste manier kan je als onderzoeker zelf de naam van de code intypen, op de andere manier creëer je een in vivo code op basis van een uitspraak van een respondent. Het proces om een nieuwe code te maken terwijl je aan het coderen bent in je teksten, verloopt redelijk analoog aan het toewijzen van een code uit een bestaand codeboek. In eerste instantie begin je opnieuw met het aanblokken van het tekstfragment waar de nieuwe code in staat. Vervolgens klik je op de knop

Open Coding ( ) waardoor je een analoog venster krijgt als bij het creëren van een apart codeboek. In het venster kan je dan de naam van de nieuwe code intypen. Wanneer je meer dan één code tegelijk wil creëren, kan je het |-teken gebruiken om de verschillende codes van elkaar te scheiden. Als je op OK klikt wordt deze code toegevoegd aan het codeboek én gehecht aan de quotation die Atlas-ti creëerde op basis van het tekstfragment dat aangeblokt werd. Onderstaand schema geeft een overzicht:

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 16: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

14

0. Primair document

oproepen 1. Fragment aanblokken 2. Nieuwe code maken 3. Naam opgeven

Wanneer je nu niet een eigen naam wil gebruiken om een code aan te maken maar een passage van de respondent zelf (maw je wil een in vivo code aan maken) dan klik je niet op het Open coding icoon maar wel op het In Vivo Coding

icoon ( ). Als je dat doet zal er onmiddellijk een nieuwe code aangemaakt worden en toegewezen worden aan het fragment dat je aanklikte. Bij het creëren van in vivo codes moet je dus opletten dat je enkel die tekst selecteert die de naam van je nieuwe code moet worden. Eens de code gemaakt is, kan je ze desgewenst nog toewijzen aan een groter tekstfragment.

4.2 Fase 2: Axiaal coderen of patrooncoderen

Tijdens de tweede fase van het coderen worden verschillende codes samengevoegd tot een aantal patrooncodes die zich op een hoger niveau van abstractie bevinden( zie hoger). In Atlas-ti kan je dergelijke codes bekomen door codes samen te voegen in een super-code. Dergelijke codes worden gemaakt met behulp van de Query-tool. Omdat deze tool zo’n belangrijke rol speelt in de analyse van een onderzoek, behandelen we deze verder in dit hoofdstuk (zie verder).

4.3 Automatisch coderen

Atlas-ti bevat naast het handmatig coderen ook een functie die het coderen automatisch laat verlopen. Dat kan handig zijn voor bepaalde uitdrukkingen of vaststaande afkortingen (bv. OCMW).

4.3.1 Testfase: de zoekfunctie

Atlas-ti maakt het mogelijk om het automatisch coderen eerst uit te testen alvorens echt te coderen op het document zelf. Uiteraard kan de ervaren gebruiker deze fase overslaan, maar vaak is het aangewezen om eerst het effect

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 17: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

15

van je zoekactie uit te testen alvorens alles te laten coderen. Om het automatisch coderen uit te testen, kan je in beperkte mate gebruik maken van de zoekfuntie van Atlas-ti. Die wordt opgestart als je in het menu Documents kiest voor de optie Search. Volgend venster wordt dan opgestart:

Er wordt gevraagd om een zoekexpressie in te voeren. Een zoekexpressie is een zoekactie die een naam gekregen heeft. In het venster hierboven, is de naam van de zoekfunctie ARTIFICIALLIGHT. Na de naam van een zoekexpressie komt := te staan (in de Category Search Mode, zie verder). Alles wat daarna volgt, wordt gebruikt als op te zoeken termen. In het bovenstaande voorbeeld zijn dat alle woorden die beginnen met candle, lamp en alle lantern-woorden. Om de zoekactie te starten klik je op Next en Atlas-ti zal het volgende woord dat voldoet aan de expressie opzoeken. Het voordeel van zoekexpressies is dat deze in Atlas-ti bewaard blijven zolang de gebruiker ze zelf niet verwijdert2. Bovendien zijn de expressies die in de zoekfunctie van Atlas-ti geschreven worden ook degene die getoond worden bij het automatisch coderen. Alles wat je hier dus schrijft, is niet verloren maar kan rechtstreeks gebruikt worden in de volgende stap.

4.3.2 Eenvoudige en complexe zoekexpressies schrijven

Voor we dieper ingaan op het automatisch coderen willen we eerst wat meer aandacht besteden aan het schrijven van zoekexpressies. Er zijn drie mogelijke zoekacties in Atlas-ti.

1. Standaard zoeken (Standard Search Mode) In deze modus typt de gebruiker gewoon een term die gezocht moet worden. Er worden geen speciale tekens gebruikt en er wordt ook geen naam aan de zoekfunctie gegeven. Voorbeeld: OCMW zoekt naar elke vermelding van OCMW

2 Je verwijdert expressies door te klikken op Options. Dan krijg je de keuze om bepaalde

zoekacties te verwijderen. Altas-ti zal een lijst van alle expressies tonen waaruit je de te verwijderen expressies kan aanduiden.

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 18: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

16

Het nadeel van de standaard zoekmethode is dat ze niet opgeslagen wordt als zoekexpressie. Daarvoor dien je de tweede mogelijkheid te kiezen: Category Search. 2. Categoriaal zoeken (Category Search) Het categoriaal zoeken heeft als grote voordeel dat je als gebruiker zoekexpressies opbouwt die je automatisch kan gebruiken bij het automatisch coderen. De standaard zoekactie en de GREP-zoekactie (zie punt 3) kunnen dat niet. De syntaxis van het categoriaal zoeken is hierboven reeds even aan bod gekomen. Eerst moet je een naam geven aan de zoekactie. Doorgaans staat deze naam in hoofdletters hoewel dit niet verplicht is. De naam wordt gevolgd door “:=” (zonder aanhalingstekens). Alles daarna is de eigenlijke zoekfunctie. Er zijn een aantal bijkomende functies die je kan gebruiken: - De optie “|” : Dit teken maakt dat je verschillende zoektermen kunt

combineren (vergelijkbaar met het Booleaanse OR). Voorbeeld: OCMW | VDAB zoekt naar OCMW of VDAB - De wildcard “*” : Dit teken is een vervanging van een niet nader bepaald aantal tekens Voorbeeld: arm* zoekt naar arm, arme, armoede, … - De koppeling “$” : Dit teken maakt het mogelijk om andere zoekexpressies in

de zoekexpressie op te nemen, zonder dat je deze expressie nog eens moet hertypen. Dit kan veel werk besparen als je veel expressies moet testen.

Voorbeeld: $DAG | $NACHT zoekt naar de expressies die opgenomen

zijn in de zoekexpressie DAG en die van NACHT.

3. GREP-zoekacties (Standard search mode + GREP) GREP is een zoektaal die gebruikt wordt door gevorderde zoekfuncties. Onder andere Word bevat ook een subset van GREP-commando’s. Zoeken met GREP bouwt variatie in in de zoekfunctie. Je kan veel nauwkeuriger zoeken in de teksten. Helaas bouwt de GREP intern in Atlas-ti voort op de standaard zoekmodus waardoor je ook hier geen zoekexpressies kan opslaan. We geven een overzicht van de GREP-functies die je in Atlas-ti kan gebruiken (nadien geven we een reeks voorbeelden van deze functies):

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 19: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

17

GREP-Symbool Zoekactie

^ - Alles wat dit symbool volgt, wordt gezocht aan het begin van een nieuwe lijn. - Wanneer dit teken gebruikt wordt als het eerste teken tussen vierkante haken

(zie verder) betekent het dat de karakters tussen vierkante haken niet gezocht zullen worden.

$ Alles wat aan dit symbool voorafging, wordt gezocht aan het einde van een lijn. . Het punt staat voor één willekeurig karakter * De ster vervangt een willekeurig aantal tekens (waaronder ook nul). + De voorgaande expressie moet minimaal voorkomen

(bv. arm+ zoekt naar arm maar ook naar arme, armoede, armgewricht, …) ? De voorgaande expressie moet helemaal of gedeeltelijk gevonden worden

(bv. arme? Zoekt naar arme maar ook naar arm of ar) [] Eén van de karakters tussen haken wordt gezocht. Wanneer als eerste karakter

een ^-teken wordt gebruikt, worden deze tekens niet gezocht (bv. [^0-9] zoekt naar niet-numerieke karakters).

:d Zoekt naar een numeriek getal (dit is gelijk aan de expressie [0-9]) \ Dit teken stelt de syntaxis van GREP buiten werking. Op die manier kan je

bijvoorbeeld ook zoeken naar het [-teken.

We geven nu enkele voorbeelden van GREP-zoekacties: GREP-zoekactie Betekenis

\[.*\] Zoekt naar een willekeurige tekst tussen vierkante haken. Er wordt tweemaal gebruik gemaakt van het \-teken om te kunnen zoeken naar [ en naar ]. De willekeurige tekst (de ster) tussen haken moet minstens één karakter lang zijn (het punt).

199[2-9] Zoek naar alle jaren tussen 1992 en 1999. Het volstaat om telkens één van de karakters tussen de vierkante haken terug te vinden.

:d:d$ Zoek naar alle nummers die bestaan uit twee cijfers (tweemaal :d) én die zich op het einde van een regel bevinden ($-teken).

W[ao]uters Zoek naar alle voorkomen van de familienaam ‘Wouters’. Daarbij kan de familienaam met au of ou geschreven zijn.

^.: Zoek naar alle lijnen die beginnen met één letter, gevolg door een dubbelpunt (bv. a: of b:)

4.3.3 Automatisch coderen

Als je zeker bent dat je zoekfunctie in orde is, kan je het automatisch coderen opstarten. Om dat te doen, kies je in het menu Codes voor de optie Coding en daaronder voor Autocoding. Volgend scherm verschijnt dan:

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 20: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

18

Dit scherm is een uitgebreide versie van het zoekscherm dat we eerder bespraken. In eerste instantie moet je nu bepalen welke code automatisch toegewezen zal worden. Daaronder staat dan het vak waarin je de zoekfunctie kan typen. Je kan opnieuw gebruik maken van de drie soorten zoekfuncties (standaard, categoriaal en GREP). Enkel de categoriale zoekfuncties die je eerder al hebt gedefinieerd, kan je uit de lijst onder de zoekfuncties opzoeken. De andere twee typen moet je opnieuw ingeven. Na het intypen van je zoekfunctie, moet je ook bepalen wat er gecodeerd moet worden. In de eerste plaats kies je de reikwijdte. Wil je alleen het huidige primaire document (PT) coderen, dan kies je voor Current PT. Je kan ook uitbreiden naar alle documenten in je HU of naar een bepaalde familie (zie verder). Ook moet je ook aangeven wat Atlas-ti moet doen als hij een bepaalde zoekexpressie gevonden heeft. Hij kan dan exact coderen wat hij gevonden heeft (matched string) of hij kan de zin, de lijn, het woord, de paragraaf of de hele tekst coderen. Je start het automatisch coderen door op de Start-knop te klikken. Atlas-ti zal dan beginnen met het coderen. Wil je echter meer controle over wat Atlas-ti codeert, kan je de optie Always confirm aanklikken. Dan zal Atlas-ti steeds stoppen als hij een bepaalde expressie gevonden heeft. De gebruiker kan dan bevestigen (code it) of overslaan (skip it).

4.4 Overbodige codes cleanen

Soms kan het zijn dat je een code verkeerd hebt toegewezen. Dan is het mogelijk om de code van de quotation te ontkoppelen. Daartoe selecteer je de quotation in de quotations-drop-downlijst. Het tekstfragment wordt dan door Atlas-ti zelf aangeblokt. Als je dan rechts klikt op dit fragment krijg je een keuzelijst te zien waar je Unlink codes aanklikt. Uit een lijst kan je dan kiezen welke codes je wil verwijderen.

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 21: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

19

In andere gevallen kan het zijn dat je een fragment per toeval twee keer codeert. Dat kan allerhande redenen hebben: een koffiepauze, verstrooidheid, per ongeluk dubbelklikken, enz. Dergelijke overbodige codes zijn moeilijk te achterhalen. Daarom heeft Atlas een Codings Analyser die je terugvindt in het menu Extras.

De Codings Analyzer geeft per code weer welke codes twee keer voorkomen of overlappend gecodeerd werden. In het bovenste venster worden de codes weergegeven waar overbodige codes bij voorgekomen zijn. Daaronder staan dan paarsgewijs de overlappende quotations. Je kan twee dingen doen met overlappende coderingen: verwijderen of samenvoegen. Indien het twee fragmenten betreft die best samen in één fragment kunnen, dan is het aangewezen om voor Merge te kiezen en er op die manier één quotation van te maken. In het andere geval wordt één van de twee quotations verwijderd. Dat wil zeggen dat de band tussen code en quotation opgeheven wordt én dat de quotation verdwijnt. Ten minste als er geen andere referenties zijn. Als er meerdere codes aan één fragment toegewezen zijn dan wordt dat onderaan weergegeven door connectivity. Een connectivity van 1 betekent dat het fragment enkel met deze code is verbonden. Als er twee codes toegevoegd werden, dan stijgt de connectivity naar 2 enzovoort. Het is dus aan te raden om het fragment met de laagste connectivity te verwijderen en liefst het fragment met een waarde van 1. Dan wordt enkel de overbodige code verwijderd. In de andere gevallen worden de bijhorende codes eveneens verwijderd ! Het gebruik van deze Codings Analyzer is heel nuttig zodra je veel teksten hebt die gecodeerd werden door onafhankelijke codeurs. Op die manier kan je je bestand cleanen en ben je er zeker van dat je in je output geen overbodige codes hebt zitten.

4.5 Memo’s

Memo’s spelen een belangrijke rol voor de onderzoeker. Tijdens het coderen en de analyse van zijn gegevens kan het zijn dat er allerlei interessante verbanden gevormd worden die mogelijk later verloren gaan. Daarom is het noodzakelijk om deze ideeën snel ergens te kunnen noteren. In Atlas-ti is er een apart

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 22: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

20

memovenster voorzien (rechts bovenaan in het beeld). Wanneer de onderzoeker een memo wil maken klikt hij op het memovenster-icoon (dit staat links van het memo-venster). Volgend venster verschijnt dan:

Door op de witte rechthoek te klikken kan je een nieuwe memo aanmaken. Het venster dat je krijgt vraagt om de titel van de memo (niet om de memotekst zelf !).

Als je de memotekst zelf wil intypen, klik je in de gele zone onderaan om de tekst

van de memo in te typen. Als je op het editor-icoon ( ) klikt, krijg je meer ruimte om de tekst in te typen. Je hebt nu een ‘vrije’ memo gecreëerd. Dat wil zeggen dat je de memo nog nergens aan gehecht hebt. Dat kan je doen door op de naam van de memo te klikken met de rechtermuisknop. In het menu dat dan verschijnt kies je voor ‘Link Memo to’ en dan kan je kiezen of je de memo hecht aan een quotation of een code, afhankelijk waar je een memo over wil schrijven. Memo’s zijn ook inhoudelijk te typeren. In Atlas-ti kan je memo’s drie types geven: een commentaar op iets (Commentary), een methode-memo (Method) of een theoretische memo (Theory). Standaard zal Atlas-ti kiezen voor het commentaartype. Dat zie je aan de accolades {} waar je Co zal terugvinden. Een theoriememo heeft Th tussen accolades en een methodememo Me. Het veranderen van het memotype gebeurt opnieuw door rechts te klikken op de naam van de memo. Uit de lijst kies je nu de optie Miscellaneous en daarna voor Change Memotype. Atlas-ti zal vervolgens een lijst geven van de drie types.

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 23: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

21

5 Analyseren

Zoals uit de theoretische uitleg reeds gebleken zal zijn, is Atlas-ti minder goed geschikt voor matrixvoorstellingen. Dat wil zeggen dat in het programma zelf geen voorziening is ingebouwd om matrixvoorstellingen te genereren. Dit betekent niet dat de gebruiker geen quotations kan opvragen, deze interpreteren en ze vervolgens in Word in een matrix invoegen. Het is een tussenstap maar het werkt even goed. Netwerkvoorstellingen aan de andere kant is dan weer de sterke kant van het programma. We zijn geneigd om dit een veel groter pluspunt te vinden omdat netwerkvoorstellingen maken in Word toch iets complexer is dan matrices (in tabellen) creëren.

5.1 Families maken en gebruiken

In het Atlas-bestand staan tientallen primaire teksten, afkomstig van diverse interviews. Om analyse te doen is het niet praktisch om al deze teksten mee te nemen in je output. Daarom kan je families maken waarin logisch bij elkaar horende teksten gegroepeerd kunnen worden. Als er geen onderscheid is binnen je teksten dan heeft dat geen zin. Het kan echter zijn dat je ergens in je analyse enkel geïnteresseerd bent in de vrouwelijke respondenten dan kan je een familie maken waar je dan enkel de vrouwelijke personen in stopt. Families kan je maken van teksten maar eveneens van codes om op die manier een aantal codes inhoudelijk bij elkaar te stoppen. Later zal blijken dat dit in de Querytool heel handig zal zijn. We behandelen hier echter alleen maar het maken van tekstfamilies. Voor codes (en ook memo’s) is de procedure analoog.

5.1.1 Families maken

Uit het menu Documen s kies je Edit Families en dan de optie Open Family Browser en je krijgt het volgende scherm te zien:

t

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 24: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

22

Analoog aan het maken van nieuwe codes kan je met behulp van de witte rechthoek een nieuwe familie maken. Met behulp van de pijlen onderaan kan je dan teksten (of codes) toevoegen aan deze familie (van rechts naar links) of er elementen opnieuw uit verwijderen (van links naar rechts).

5.1.2 Families gebruiken

Om een analyse te doen op een bepaalde familie dien je deze familie actief te maken. Voor documentfamilies betekent dit dat de analyse alleen zal gebeuren op die teksten. Voor codes gebruik je dan alleen die codefamilie. Het principe van het actief maken van families steunt op zogenaamde List-Filters. Deze filters bieden de onderzoeker de mogelijkheid om allerlei filters toe te passen op de teksten of de codes. List-Filters kan je maken aan de hand van een heel aantal attributen in Atlas-ti. Zo kan je kiezen om alleen de teksten van je co-auteur te zien en niet die van jezelf. Doorgaans is het echter alleen interessant om Tekst-families te gebruiken. In het menu Documents kies je voor de optie Set List-Filter. Je krijgt dan het volgende (zwevende) menu te zien:

Standaard staat de optie ingesteld op All omdat alle primaire teksten zichtbaar zijn. Onderaan dit menu kan je echter kiezen om een filter te plaatsen op een bepaalde familie. Je krijgt dan het menu rechts te zien waar een lijst aangeboden

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 25: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

23

wordt van alle families die je hebt gedefinieerd. Kies uit deze lijst de gewenste familie om een selectie te maken van die teksten (als een bepaalde familie niet in de lijst staat, kan je verderbladeren met next of terug bladeren met previous). Eens je een bepaalde selectie gemaakt hebt, zal je zien dat in het Primary Texts-menu enkel die primaire teksten opgenomen zijn die tot die familie behoren. Wil je een andere groep selecteren, doorloop je het hele proces opnieuw. Wil je alle teksten terug zien klik je opnieuw All aan in het Set List-Filter-menu.

5.2 Quotations opvragen

Om quotations op te vragen heb je verschillende methoden voorhanden in Atlas-ti. We bespreken er twee : de eenvoudige selectie van quotations van één code (deze paragraaf) en het selecteren van quotations met de Querytool (volgende paragraaf). Bij de eerste analyses zal een onderzoeker vaak een zicht willen krijgen op de verschillende quotations die horen bij een bepaalde code. Daartoe selecteer je de code waarvan je tekstfragmenten wil opvragen in het codevenster. Atlas-ti zal onmiddellijk een lijst presenteren van de verschillende fragmenten die tot deze code behoren. Het volstaat om hierbij op OK te klikken.

De gewenste fragmenten krijg je door in het menu Codes te kiezen voor Output. Om de lijst van fragmenten voor deze code op te vragen klik je op Quotations for selected code. Je stuurt de output best eerst naar de editor om hem te bekijken. Indien het raadzamer is om de fragmenten op papier te hebben, kan je, mits het aanpassen van de lay-out, de fragmenten afprinten. Atlas-ti presenteert je nu een rapport van alle quotations die aan deze code verbonden zijn. Als je een bepaalde familie actief gemaakt hebt, zullen alleen de quotations uit de primaire documenten van die familie getoond worden.

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 26: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

24

In de output krijg je steeds het fragment dat deze gekozen code draagt met daarbij ook alle andere codes die eventueel aan hetzelfde fragment gehecht zijn. Op die manier kan je fragmenten soms beter plaatsen in het geheel.

5.3 De Query-tool in Atlas-ti

De Query-tool is een heel belangrijk instrument in Atlas-ti. Om die reden besteden we redelijk veel aandacht aan dit instrument. De Query-tool stelt de onderzoeker in staat om quotations op te vragen, op basis van de codes die aan deze quotations gehecht zijn. Alleen zal hij nu een veel fijnere zoekactie kunnen creëren dan in de vorige paragraaf werd uiteengezet. Quotations worden nu immers geselecteerd op basis van een query. Queries zijn opgebouwd uit objecten (operanden) en functies (operatoren). Je kan de Query Tool opstarten door in het menu Codes te klikken op Output en daarbinnen de optie Quotation Retrieval te selecteren. Volgend scherm verschijnt dan:

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 27: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

25

In het venster vinden we de verschillende onderdelen terug die helpen om queries op te bouwen: de operatoren-knoppenbalk, de vensters met code families en codes, het zoektermgeheugen, het feedback venster en het resultaten venster. We gaan nu systematisch in op de onderdelen van de Query-tool en op de manier waarop je queries kan schrijven in Atlas-ti.

5.3.1 Operatoren

Operatoren zijn ingebouwde functies aan de hand waarvan de onderzoeker de relaties definieert waarin codes tot elkaar staan. Er zijn drie typen operatoren: Booleaanse, Semantische en Nabijheidsoperatoren. A. Booleaanse operatoren. Booleaanse operatoren zijn functies die door middel van kenwoorden een relatie tussen twee elementen weergeven. Booleaanse operatoren zijn wijdverspreid in het wetenschappelijk onderzoek en in zoekfuncties in het algemeen (zie bv. zoeken op Internet). Er zijn vier Booleaanse operatoren beschikbaar. Drie ervan (OR, XOR, AND) vereisen twee operanden, de laatste (NOT) heeft genoeg aan één operand.

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 28: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

26

Icoon Kenwoord Omschrijving

OR Alle quotations worden geselecteerd die minstens gecodeerd zijn met een van beide

codes.

XOR Alle quotations worden geselecteerd die exact gecodeerd zijn met één van beide

codes. Als beide codes samen voorkomen, wordt de quotation niet geselecteerd (zie OR).

AND Alle quotations worden geselecteerd die exact gecodeerd zijn met alle opgegeven

codes.

NOT Alle quotations worden geselecteerd behalve diegene die gecodeerd zijn met de

opgegeven code.

B. Semantische operatoren Semantische operatoren selecteren codes gebaseerd op theoretische relaties die eerder gelegd werden in de Netwerk-editor. Deze operatoren gaan theoretisch dieper dan de Booleaanse. Hier worden immers theoretische beslissingen die de onderzoeker genomen heeft over relaties tussen codes gebruikt als zoekfunctie. Er zijn drie semantische operatoren:

Icoon Kenwoord Omschrijving

SUB Deze operator bekijkt het netwerk naar beneden toe. Alle quotations van de gekozen

code worden weergegeven, alsook alle die onder de gekozen code zitten. Hierbij worden alleen transitieve (causale) pijlen afgegaan en geen symmetrische.

UP Deze operator geeft alle quotations weer van de gekozen code en alle directe

supercodes op een hoger niveau. In tegenstelling tot de SUB-operator gaat de UP slechts één niveau hoger. De SUB gaat zo diep als mogelijk.

SIBlings Alle quotations worden gegeven van de gekozen code en alle onderliggende codes

van de codes die één niveau hoger liggen dan de code. De Query-tool gaat dus na tot welke codes een bepaalde code behoort en past vervolgens de SUB-operator toe op elk van deze hogerliggende codes.

C. Nabijheidsoperatoren Deze operatoren worden steeds uitgevoerd op exact twee operanden. De bijzonderheid van deze operatoren is dat ze niet commutatief zijn. Dat wil zeggen dat de volgorde waarin men ze invoegt van belang is. Niet alleen zijn ze inhoudelijk van belang: als je schrijft “A volgt B” dan is dat iets anders dan “B volgt A”. Ook het soort quotations dat gegeven wordt, is belangrijk. De regel is dat de operand die eerst staat de quotations levert. Dat betekent concreet dat A WITHIN B alle quotations van code A geeft op voorwaarde dat ze binnen quotations voorkomen die B gecodeerd werden. Wil je de quotations van B dan wordt dezelfde uitdrukking B ENCLOSES A oftewel: geef alle quotations van B waarbij de voorwaarde geldt dat er quotations in zitten die A gecodeerd werden. Er zijn zeven operatoren in deze groep, onderverdeeld in vier subklassen:

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 29: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

27

Icoon Kenwoord Omschrijving

Omvattende operatoren

WITHIN A WITHIN B geeft alle quotations gecodeerd met A die omsloten worden door

quotations die gecodeerd werden met B.

ENCLOSES A ENCLOSES B geeft alle quotations A die een quotation bevatten die met B is

gecodeerd.

Overlappende operatoren

OVERLAPPED_BY A OVERLAPPED_BY B geeft alle quotations die gecodeerd werden met A en die

overlapt worden door quotations gecodeerd met B.

OVERLAPS A OVERLAPS B geeft alle quotations die gecodeerd werden met A en die

quotations, gecodeerd met B, overlappen.

Afstandsoperatoren

FOLLOWS A FOLLOWS B geeft alle quotations die gecodeerd werden met A en die volgen

op quotations gecodeerd met B. Desgewenst kan de afstand in aantal lijnen opgegeven worden.

PRECEDES A PRECEDES B geeft alle quotations die gecodeerd werden met A en die

gevolgd worden door quotations gecodeerd met B. Desgewenst kan de afstand in aantal lijnen opgegeven worden.

Samenvoorkomende operator

CO-OCCURENCE A CO-OCCURRING B geeft alle quotations gecodeerd met A die samenvallen met

B.

5.3.2 De query-taal: queries schrijven

De grote moeilijkheid van de Querytool is niet het vertrouwd raken met de verschillende operatoren. Dat gaat redelijk vlot. Het grote probleem van de Querytool is dat de opbouw van de queries zelf gebaseerd is op de RPN-principes (Reversed Polish Notation). Deze schrijfwijze werd ontwikkeld door de Poolse wiskundige Lukasiewicz en wordt gekenmerkt door het feit dat er geen komma’s of ronde haken gebruikt moeten worden en dat elke toevoeging van een term een juiste query oplevert. Helaas wil ‘juist’ niet altijd zeggen ‘zinvol’ of ‘bruikbaar’. De moeilijkheid bij de RPN-benadering is aanvankelijk de volgorde waarin je operanden en operators toevoegt. We zijn immers gewoon om bij een optelling eerst de ene operand te geven (getal 1), dan de operator (+) en tot slot de tweede operand (getal 2). In de RPN-taal worden eerst de operanden gegeven en daarna de operator. Dat wil zeggen dat een optelling er uit ziet als: getal1 getal2 + . Strikt genomen zijn we de werkwijze gewoon in andere Windows-programma’s. Zo klik je in Word ook eerst een paragraaf aan (de operand) waarna je op de deleteknop drukt (de operator). We geven nu enkele voorbeelden met de drie groepen van operatoren. A. Booleaanse operatoren Opdracht: “Geef alle quotations die gecodeerd zijn met code A of met B maar niet

met code C.”

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 30: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

28

Uitvoering: 1. Dubbelklik op de code A. Deze verschijnt in het feedbackscherm

(midden rechts). Het resultaatvenster geeft alle quotations met code A.

2. Dubbelklik op code B. Het resultaatvenster geeft alle quotations met code B. Beide operanden staan nu in het zoekterm-geheugenscherm (rechts boven).

3. Klik nu op de operator XOR en kijk naar de veranderingen in het ‘geheugen’scherm. Beide operanden worden nu samengevoegd tot een nieuwe (complexere) operand (A XOR B).

4. Dubbelklik nu op code C. Het resultaatvenster geeft alle quotations met code C. In het geheugenvenster komen nu terug twee operanden te staan.

5. Klik op de Not operator. Vermist de NOT operator enkel op de laatst ingegeven operand werkt, blijven er twee operanden staan in het geheugenvenster. Alleen wordt de laatste operand nu een complexere operand (NOT C).

6. Klik nu op AND om de twee operanden in het geheugenvenster te verbinden. Nu krijg je het verwachte resultaat.

B. Semantische operatoren Opdracht: “Geef alle quotations die gecodeerd zijn met code A en al zijn

subtermen maar niet gecodeerd met code B.” Uitvoering:

1. Dubbelklik op de code A. Deze verschijnt in het feedbackscherm. Het resultaatvenster geeft alle quotations met code A.

2. Klik op de operator SUB. Vermits nu alle subtermen van A toegevoegd worden, kan het zijn dat het aantal gevonden quotations serieus oploopt.

3. Dubbelklik op code B. Het resultaatvenster geeft alle quotations met code B. In het geheugenvenster komen opnieuw twee operanden te staan.

4. Klik op de NOT operator. Vermist de NOT operator enkel op de laatst ingegeven operand werkt, blijven er twee operanden staan in het geheugenvenster. Alleen wordt de laatste operand nu een complexere operand (NOT B).

5. Klik nu op AND om de twee operanden in het geheugenvenster te verbinden. Nu krijg je het verwachte resultaat.

C. Nabijheidsoperatoren Opdracht: “Geef alle quotations die gecodeerd zijn met code A en al zijn

subtermen die besloten zitten in ruimere quotations die met B gecodeerd zijn.”

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 31: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

29

Uitvoering:

1. Dubbelklik op de code A. Deze verschijnt in het feedbackscherm. Het resultaatvenster geeft alle quotations met code A.

2. Klik op de operator SUB. Opnieuw worden alle subtermen van A toegevoegd.

3. Dubbelklik op code B. Het resultaatvenster geeft alle quotations met code B. In het geheugenvenster komen terug twee operanden te staan.

4. Klik op de WITHIN operator. Vermits de complexe operand met code A eerst kwam, krijgen we nu alle quotations die gecodeerd werden met A en die vervat zitten binnen quotations van B.

5.3.3 Supercodes

Eens de queries op punt staan, kan de onderzoeker in het resultatenscherm alle quotations terugvinden die voldoen aan deze query. Eerder is reeds gezegd dat een dergelijk query opgeslagen kan worden in een supercode. Dat is een code die een hoger abstractieniveau voorstelt en zinvol in een theoretisch netwerk ingepast kan worden. Om een supercode te vormen klik je op de knop Supercode in de Querytool. Dan vraagt Atlas-ti je om de supercode een naam te geven.

Wanneer je een naam geeft en op OK klikt wordt de Supercode aangemaakt.

5.3.4 Textbase selection

Je kan vanuit de Querytool ook bepalen op welke primaire documenten de query toegepast moet worden. Om hier selecties in door te voeren, klik je op de knop Textbase selection. Je krijgt dan een venster dat gelijkt op de Querytool maar dat beperkter qua mogelijkheden is.

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 32: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

30

Je kan nu selecties doorvoeren op primaire documenten of families van primaire documenten. Merk op dat je nu enkel maar Booleaanse operatoren hebt om documenten-queries op te bouwen. In dit venster is het goed als je op voorhand tekst-families gemaakt hebt (zie hoger). Zo kan je bijvoorbeeld families maken van alle mannelijke respondenten en je query alleen op deze respondenten laten toepassen. Let wel op ! De beperkingen die je hier instelt, worden niet opgenomen in de supercodes. Als je later de supercodes opnieuw opvraagt zullen deze toegepast worden op alle primaire documenten. Het is wel mogelijk om naast de supercodes een apart rapport op te vragen in de Querytool dat wel gebaseerd is op je documentenselectie.

5.4 Netwerkvoorstellingen bouwen in Atlas-ti

Het bouwen van conceptuele netwerkvoorstellingen is een van de belangrijkste troeven van het Atlas-ti programma. Met deze editor kan je alle objecten in Atlas-ti (documenten, codes, supercodes, memo’s) samenbrengen in een netwerkvoorstelling. Uiteraard zullen netwerken voornamelijk gebruikt worden om codes en supercodes voor te stellen. Toch is het belangrijk om weten dat in theorie alles in een Atlas-netwerk gebruikt kan worden. De netwerkeditor is daarbij een handig hulpmiddel maar ook niet meer dan een hulpmiddel. Het stelt de gebruiker in staat om relaties tussen codes visueel voor te stellen. Deze visualisatie maakt het voor de onderzoeker eenvoudiger om de verbanden en de relaties in de interviews beter te zien en het conceptueel kader beter uit te werken. De netwerkeditor is daarbij handig maar het is en blijft de onderzoeker die door zijn analysewerk, op basis van zijn data, een netwerk dient op te stellen. Er is dus niet zoiets als een “automatische netwerkgenerator” in

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 33: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

31

Atlas. Voor we op het technische aspect van de netwerkeditor ingaan, eerst nog een klein woordje over termen uit de netwerkomgeving. Een netwerk bestaat uit verschillende knooppunten (nodes) die met behulp van verbindingen (links) met elkaar verbonden worden. Elk van deze verbindingen kan een inhoudelijk invulling hebben onder de vorm van een relatie (relation). Elk knooppunt in het netwerk kan verbonden worden met een onbepaald aantal andere knooppunten in het netwerk. Het aantal verbindingen dat uit één knooppunt vertrekt, wordt de graad (degree) van dat knooppunt genoemd. Een relatie is dus de naam die aan een verbinding gegeven kan worden. Het verschil tussen beide is echter heel belangrijk. Er is slechts één relatie ‘behoort tot’ terwijl er tientallen verbindingen zijn die deze relatie kunnen gebruiken. De relatie is dus een standaard-benamingswijze van een verbinding. Hoewel de gebruiker vele relaties kan definiëren, worden in Atlas de belangrijkste standaard meegeleverd. We geven een overzicht van alle standaard relaties met het symbool dat Atlas gebruikt om ze aan te duiden:

Afkorting Symbool Type relatie

ASSO == Is geassocieerd met BTP [] Is deel van

CAUSA => Is de oorzaak van CONTRA <> Spreekt tegen

ISA isa … is een … NONAME Als geen van de andere namen toepasbaar is (cfr. ‘andere’)

PROP *) Is een eigenschap van

Om een netwerk op te bouwen, kies je in het menu Networks voor de optie OpenNetworkBrowser. Je krijgt dan onderstaand venster te zien waarin een overzicht gegeven wordt van alle netwerken die je in deze HU hebt gemaakt.

Standaard is het venster leeg en dien je netwerken toe te voegen door op het icoon met de witte rechthoek te klikken. Als je dan een naam geeft aan het

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 34: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

32

netwerk dat je wil opbouwen, kom je terecht in het netwerkvenster. Vanuit dit venster bouw je het hele netwerk op, print je het af en voer je het uit naar een grafisch bestand. Onderaan het scherm geeft Atlas-ti weer hoeveel knooppunten op dat moment in het netwerk aanwezig zijn. We zien hier een nieuw netwerk en dus is het aantal knooppunten gelijk aan nul.

Het opbouwen van een netwerk is net als het coderen een steeds opnieuw herhalen van dezelfde stappen. In eerste instantie dien je een aantal knooppunten in te voegen. Dat doe je door in het menu Nodes voor Import Nodes te kiezen. Dan kan je kiezen welk soort knooppunt je wil importeren (code, quotation, primair document of memo) en welke onderdelen uit deze categorie je wil invoegen.

Na het invoeren van knooppunten, dien je verbindingen te leggen. Daarvoor selecteer je het vertrekknooppunt en kies je uit het menu Links voor Link Nodes. Dan merk je dat er een pijl vertrekt uit het eerste knooppunt. Als je vervolgens klikt op het eindknooppunt, geeft Atlas je een keuzelijst waaruit je het soort relatie kan kiezen (zie boven). Dan is de relatie tussen deze twee knooppunten gelegd en

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 35: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

33

wordt op de pijl zelf het symbool van deze relatie gegeven. 1. Knooppunten invoegen

2. Knooppunten selecteren

3. Verbinding maken

4. Soort relatie kiezen

5. Schikken

Tot slot kan je de relaties nog schikken zodat het netwerk overzichtelijk wordt. Dan herhaalt het hele proces zich met de volgende verbinding tussen knooppunten of met het importeren van nieuwe knooppunten. Atlas stelt de gebruiker in staat om het voltooide netwerk af te printen of uit te voeren naar een grafisch bestand. Op die manier kan je het netwerk gebruiken in je rapport. Merk op dat Atlas-ti zowel beschrijvende netwerkvoorstellingen kan maken als verklarende. De verschillende netwerkvoorstellingen die in dit hoofdstuk aan bod geweest zijn, zijn allemaal mogelijk in Atlas-ti.

5.5 Kwantitatieve analyse in Atlas-ti

Voor de kwantitatieve analyse van je gegevens beschikt Atlas-ti over de mogelijkheid een frequentietabel te genereren met een overzicht van de frequenties van alle codes per tekst. Deze tabel geeft een eerste indruk van de verschillende klemtonen in de interviews of de teksten. Voor het genereren van een tabel is het noodzakelijk om eerst een selectie te maken van teksten zoals hierboven beschreven werd. Doe je dat niet dan krijg je soms een onoverzichtelijke tabel met gegevens over alle interviews of teksten. Als je een selectie van een familie hebt gemaakt, kan je voor die familie alleen, een frequentietabel genereren. Hiervoor kies je in het menu Codes voor de optie Output. Het maken van frequenties is immers een vorm van output.

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 36: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

34

Als je vervolgens kiest voor de Codes-Primary-Documents-Table wordt door Atlas een frequentietabel gemaakt. Kies er steeds voor om de tabel eerst naar de editor te sturen voor je hem in een bestand opslaat of afdrukt. Op die manier kan je eventueel nog wijzigingen doorvoeren op de tabel (bv. het lettertype verkleinen).

5.6 Gegevensuitvoer vanuit Atlas-ti naar SAS

Uitvoer naar SAS is noodzakelijk om verdere kwantitatieve analyse mogelijk te maken. Als er gegevens uit Atlas uitgevoerd worden dan zullen de codes verschijnen als variabelen en de quotations als observaties. Dat betekent dat een code die aan een quotation is gehecht de waarde 1 krijgt (gecodeerd). Als een code niet aan die quotation hangt, krijgt deze code-variabele de waarde 0 (niet gecodeerd). Daarnaast is het nog mogelijk om codefamilies en families van primaire documenten in SAS over te brengen. Atlas-ti kan helaas niet rechtstreeks uitvoeren naar SAS. Er is door de programmamakers geopteerd om enkel een uitvoermogelijkheid te voorzien naar SPSS. Gelukkig genereert Atlas niet rechtstreeks een intern SPSS-bestand. De gebruiker krijgt alle data in ASCII-vorm

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 37: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

35

met ervoor een programma om deze gegevens in SPSS in te lezen. Door een aantal wijzigingen aan de inhoud van dit programma is het perfect mogelijk deze gegevens in SAS in te lezen. Als eerste stap moet je van het bestand dat Atlas genereert twee bestanden maken. Het werkt eenvoudiger als je alle data uit het programma haalt. Daarom kopieer je alle regels die tussen BEGIN DATA en END DATA staan naar een nieuw bestand. Vervolgens verwijder je al deze gegevens uit het programmabestand. Je houdt dan twee bestanden over: één bestand met allemaal getallen en één bestand met programmaregels. Dat laatste programma dien je nu nog te editen. We overlopen de verschillende onderdelen die Atlas geeft en die veranderd moeten worden. SPSS TITLE 'ATLAS\ti HE: Organisatie-analyse'. * SPSS Syntax file generated by ATLAS/ti (WIN 4.0 (Build 050)). * Date: 1997/01/01 - 0:0:0.

SAS /* TITLE 'ATLAS\ti HE: Organisatie-analyse'; */ /* SPSS Syntax file generated by ATLAS/ti (WIN 4.0 (Build 050)); */ /* Date: 1997/01/01 - 0:0:0 ; */

Vooreerst kan je titels en commentaarregels tegenkomen. Voor titels dien je enkel maar een ; na elke regel te plaatsen om deze te doen werken. Indien je geen titel in je output wenst kan je /* voor deze regel plaatsen om er een commentaarregel van te maken. Achteraan een commentaarregel zet je dan */ . SPSS DATA LIST RECORDS=2 /1 CASENO (F5.0) PD (F4.0) QU (F4.0) SL (F4.0) SC (F3.0) EL (F4.0) EC (F3.0) TI (F10.0) /2 K1 to K71 1-71

SAS DATA atlas; INFILE ‘databestand.txt’; INPUT CASENO 1-5 PD 6-9 QU 10-13 SL 14-17 SC 18-20 EL 21-24 EC 25-27 TI 29-37 (K1-K71) (1.);

Deze regels vormen het hart van je invoerprogramma. Je geeft een bestand op waar de data in staan (in dit geval ‘databestand.txt’) en vervolgens geef je aan welke variabelen SAS moet inlezen en op welke kolommen hij deze moet zoeken. Standaard geeft Atlas eerst wat randinformatie zoals het gevalnummer (CASENO), de nummer van het document waar deze quotation uit voortkomt (PD), een soort

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 38: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

36

quotation-index (QU), dan informatie over beginlijn en beginkolom (SL, SC, EL, EC) en de datum van creatie. Daarna volgen dan alle code-variabelen: één variabele per code. In dit voorbeeld waren er 71 codes die telkens 1 positie innemen (0 voor niet-gecodeerd en 1 voor gecodeerd). Daarom dat we in SAS een verkorte schrijfwijze kunnen hanteren die een variabelenlijst opgeeft en aanduidt dat er telkens 1 positie moet ingelezen worden (1.). Merk op dat in het SPSS-programma het aantal posities staat dat de variabelen innemen. Dat maakt het aangeven aan de kolommen in SAS gemakkelijker. Als er in SPSS (F5.0) staat dat wordt dat in SAS: 1-5. SPSS VARIABLE LABELS PD 'Primary Doc' /QU 'Q-Index' /SL 'Start Line' /SC 'Start Column' /EL 'End Line' /EC 'End Column' /TI 'Creation Date' . . .

SAS LABEL PD = 'Primary Doc' QU = 'Q-Index' SL = 'Start Line' SC = 'Start Column' EL = 'End Line' EC = 'End Column' TI = 'Creation Date' . . . ;

Atlas geeft dan in het programma een heel aantal lijnen die labels toevoegen aan de variabelen. Die worden ook eenvoudig naar SAS omgezet door wat edit-werk. Het commando VARIABLE LABELS wordt omgezet in SAS-taal: LABEL. Vervolgens dien je tussen elke variabelennaam en het label zelf een ‘=’ te zetten en de labels worden mooi mee ingelezen. Vergeet niet om na het laatste label een ‘;’ te plaatsen om de commandoregel af te sluiten. SPSS * Represent code families as computed variables. COMPUTE KF1 = K55 + K56 + K57 + K58. COMPUTE KF2 = K10 + K11 + K12 + K13 + K14 + K15 + K16 + K17 + K18

SAS /* Represent code families as computed variables; */ KF1 = K55 + K56 + K57 + K58; KF2 = K10 + K11 + K12 + K13 + K14 + K15 + K16 + K17 + K18;

Alle codefamilies die je hebt gemaakt in Atlas worden door een optelling omgezet in nieuwe variabelen. Deze regels worden in SAS-taal omgezet door COMPUTE

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/

Page 39: MTSO-INFO - uahost.uantwerpen.beuahost.uantwerpen.be/mtso/documenten/MTSO-INFO 24 - Atlas-ti.pdf · 1 Inleiding: Algemene concepten van Atlas-ti Atlas/ti is slechts een van de vele

37

weg te laten en op het einde van elke regel het punt te vervangen door een puntkomma. Na deze berekeningen volgen opnieuw een aantal labels die je wijzigt zoals hierboven. SPSS * Represent primary document families as IF variables. IF (PD = 84 or PD = 85) PF1 = 1. IF (PD = 30 or PD = 31) PF2 = 1.

SAS /* Represent primary document families as IF variables; */ IF (PD = 84 or PD = 85) THEN PF1 = 1; IF (PD = 30 or PD = 31) THEN PF2 = 1;

De tekstfamilies die je hebt aangemaakt kunnen ook in nieuwe variabelen omgezet worden. Dat gebeurt met een opeenvolging van IF-THEN bevelen. SPSS gebruikt het commando THEN niet en dus moet overal tussen de oude variabelen en de nieuwe variabele THEN komen. Opnieuw moeten de punten achter elke lijn veranderd worden in puntkomma’s. Ook deze drie nieuwe variabelen krijgen labels mee die nog bijgewerkt moeten worden. SPSS BEGIN DATA. END DATA. * DESCRIPTIVES VARIABLES=ALL. * PROCESS IF (PT EQ 1). * DESCRIPTIVES VARIABLES=ALL.

SAS RUN;

Dan volgen de regels BEGIN DATA en END DATA waartussen alle gegevens stonden. In principe zijn deze nu weggeknipt en staat daar dus niets meer. Deze twee regels mogen dus verwijderd worden, net als alle commando’s die volgen na END DATA. Dat zijn extra SPSS-commando’s die niet in SAS gebruikt worden. Vergeet tot slot het programma niet af te sluiten met Run; om het geheel volledig af te ronden. Op die manier wordt de ASCII-SPSS tekst omgezet in een SAS-programma. Doorgaans zou de conversie na de nodige veranderingen een perfect SAS-bestand moeten opleveren. Let echter wel op: de meeste fouten maak je door punten op het einde van een regel niet in puntkomma’s om te zetten. Daar kan SAS absoluut niet mee werken en het programma zal afsluiten.

© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/