Mr Finney - Bladerboek

9
Laurentien van Oranje & Sieb Posthuma en de wereld op zijn kop Querido

description

Mr Finney - Bladerboek

Transcript of Mr Finney - Bladerboek

Page 1: Mr Finney - Bladerboek

Laurentien van Oranje & Sieb Posthuma

en de wereld op zijn kop

Querido

Page 2: Mr Finney - Bladerboek

6

Page 3: Mr Finney - Bladerboek

7

Page 4: Mr Finney - Bladerboek

8

De

kijkdag

Page 5: Mr Finney - Bladerboek

De bloemen probeerden hun kopjes boven water te houden. Er stroomden kleine riviertjes door zijn tuin, die er eerst niet waren. En het water in de regenton kwam bijna tot aan de rand.

‘Heb je ooit zoveel regen gezien?’ fluisterde Mr Finney tegen zichzelf. Hij vroeg zich af of het de hele nacht had geregend en wat hij zou gaan doen nu het zo regende. Als hij eens begon met een kop thee en een koekje. Dat hielp vast. Toen hij in zijn grote stoel bij het raam zat en een slok en een hapje nam, voelde hij zich al een beetje beter.

Net toen hij bedacht hoe gezellig het eigenlijk was, met die regen buiten en hijzelf droog binnen, werd er op de deur geklopt.

‘Wie is daar?’ vroeg Mr Finney. Zo vroeg op de dag kwam er nooit iemand aan zijn deur.

‘Ik ben het, Slak,’ hoorde hij.Voor Slak had Mr Finney altijd tijd, want Slak

was zijn vriend. Meestal had hij wel iets leuks te vertellen, al duurde het soms even voordat Mr Finney de verhalen van Slak begreep. Dat kwam doordat Slak zo langzaam praatte: aan het einde was Mr Finney dan al bijna vergeten wat er aan het begin was gebeurd. Maar zo was Slak nu eenmaal.

Eerst ging zijn ene oog open. Toen zijn andere. Mr Finney werd wakker uit een diepe slaap. Hij wiebelde wat met zijn

tenen, gaapte drie keer met zijn mond wijd open en rekte zijn vinnen uit. Zodra hij hele­maal wakker was, keek hij door het raam boven zijn hoofd.

Als de lucht blauw was, sprong hij meestal uit bed om zo snel mogelijk naar buiten te gaan. En als het bewolkt was, bleef hij vaak nog even liggen, om van onder de dekens naar boven te kijken en de wolken te tellen. Als hij lang naar één wolk keek, ging die soms op iets lijken. Op een huis, een boom of een dier.

Maar zo ver kwam het vandaag niet. Plok, plok, plok... Dikke regendruppels vielen uit de lucht en kwamen met harde tikken op het tuimel­raam terecht.

Hoe kan ik nu wolken tellen met zoveel lawaai boven mijn hoofd? dacht Mr Finney. Hij stond op, kleedde zich aan en trok zijn lievelings­laarzen aan. Het waren de enige laarzen die hij had en hij was er heel blij mee.

Eigenlijk had Mr Finney graag nog wat langer in bed willen blijven, dus liep hij een beetje boos naar de keuken. Toen hij naar buiten keek, voelde hij zich niet veel beter: regen, regen en nog eens regen! Maar hoe langer Mr Finney keek, hoe spannender hij het vond dat de regen buiten alles veranderde. De stammen van de bomen glommen en leken zo glad als wormen.

Page 6: Mr Finney - Bladerboek

Mr Finney deed de deur open en stootte bijna zijn neus tegen Slak, die eruitzag alsof hij net uit bad was gestapt zonder dat hij zich had afgedroogd. Slak keek Mr Finney een beetje ver­drietig aan. Zelfs de twee sprieten op zijn hoofd, die altijd zo vrolijk rechtop stonden, hingen nu naar beneden. Het zag er niet naar uit dat Slak deze keer een leuk verhaal kwam vertellen.

‘Slak, wat is er aan de hand?’ zei Mr Finney.‘Mag ik bij je schuilen?’ vroeg Slak.‘Natuurlijk,’ antwoordde Mr Finney, ‘maar

waarom moet je schuilen als het regent? Jij hebt toch altijd je huis bij je?’

‘Je hebt gelijk,’ zei Slak, ‘maar als je je dak op je hoofd draagt, maakt het lawaai van de regen je gek.’

Mr Finney vond dat tikken bóven zijn hoofd al niet leuk, dus hij begreep heel goed dat tikken óp je hoofd nog minder leuk was. Hij liep snel naar de keuken om een kopje thee en een koekje voor Slak te halen.

Slak zuchtte toen hij ging zitten. ‘Bij mij wordt warme thee altijd koud, Mr Finney. Ik ben nu eenmaal te langzaam. Maar koude thee vind ik ook heel lekker, hoor!’

‘Wat ben je toch grappig,’ antwoordde Mr Finney. ‘Ik ben blij dat je er bent. Want weet je, Slak, vandaag heb ik een kijkdag. Gezellig, vanuit mijn stoel bij het raam.’

‘Een kijkdag?’ vroeg Slak. ‘Waar kijk je dan naar?’

Page 7: Mr Finney - Bladerboek

‘Naar van alles in mijn huis en naar buiten. En ik zie ook dingen in mijn hoofd. Ik kijk dus naar alles wat ik zie en denk. Alsof ik een reis maak.’ Mr Finney was best tevreden dat hij zo goed had uitgelegd wat een kijkdag was.

‘O, je bedoelt reizen in je hoofd,’ zei Slak. ‘Dat doe ik ook, want ik ben te langzaam om

echt op reis te gaan. Maar in mijn hoofd kan ik zo snel gaan als ik wil.’

En zo bleven Mr Finney en Slak samen een tijdje naar buiten kijken, tot de eerste regen was gestopt en de tweede regen begon. De tweede regen, zo noemde Mr Finney de regendruppels die van de bladeren gleden als de regen niet meer uit de hemel viel.

‘Na de regen komt de drup,’ zei Mr Finney. ‘Stel je voor dat het altijd was blijven regenen,’

zei Slak, ‘dan zouden we wegdrijven of ver­drinken.’

‘Dan overstroomt niet alleen mijn regenton, maar mijn hele tuin,’ zei Mr Finney. ‘En als je dan niet kunt zwemmen of geen vinnen hebt zoals ik, heb je een probleem.’ Nu hij er zo over nadacht, was Mr Finney heel blij dat hij én voeten én vinnen had. Want zo kon hij lopen en zwemmen, als dat nodig mocht zijn.

‘Als dat gebeurt,’ zei Slak, ‘maak ik van mijn slakkenhuis een boot en vaar ik met de stroom mee.’ Het klonk alsof hij hier heel lang over had nagedacht. ‘Is dat geen goed idee?’ vroeg hij aan Mr Finney.

11

Page 8: Mr Finney - Bladerboek

‘Jazeker,’ zei Mr Finney. ‘Maar kijk, de regen is nu echt gestopt. Kom, we gaan naar buiten!’ Hij sprong uit zijn stoel en rende via de keuken de tuin in.

‘Wat ruikt het lekker!’ riep hij blij, terwijl hij rondjes draaide, zijn vinnen gestrekt in de lucht hield en diep ademhaalde. ‘Ik ruik regen en druppels en gras en bloemen! En kijk daar, de vogels in de boom! Slak, Slak, kijk eens om je heen!’

‘Ik kom, ik kom!’ riep Slak, die nog bij de deur was. Mr Finney stond al achter in de tuin. Of eigenlijk zat hij, op de onderste tak van de grootste boom. Vanaf de allereerste keer dat Mr Finney die boom had gezien, was het zijn lievelingsboom. Blij en tevreden keek hij eruit neer op zijn tuin. Hij had alles een eigen plek gegeven. De planten en de bloemen, en ook de groenten in zijn moestuin. Alleen de plek van zijn lievelingsboom had hij niet zelf uitgekozen, want die stond er al zijn hele leven.

Hij keek van het hek naar zijn huis en weer terug, en naar de streep achter het hek, aan het einde van de velden waarop zijn huis stond. ‘Dat is de horizon,’ had zijn buurman Uil hem eens verteld. ‘Achter de horizon is de wereld nog veel groter dan jouw tuin. De wereld is een grote bol. En overal is een horizon.’ Mr Finney wist nog precies hoe Uil hem door zijn ronde bril had aangekeken. Hij kwam hem niet vaak tegen, want Uil leefde ’s nachts, als Mr Finney sliep. En als hij wakker was, sliep Uil.

12

Page 9: Mr Finney - Bladerboek

‘Dat bedoelde ik precies, Slak. Soms zie je iets niet, terwijl het er toch is.’ Mr Finney deed zijn best om niet bang te lijken. Misschien hield Slak dan wel op met bibberen. ‘Wees maar niet bang,’ zei Mr Finney er snel achteraan. Maar hij wist ook niet waar dat trillen vandaan kwam.

Mr Finney en Slak zeiden even niets en keken samen naar de velden achter het hek. De lucht werd weer lichter en ze voelden de warme zon­nestralen in hun rug. Ze waren blij dat het niet meer regende.

‘Kijk!’ riep Mr Finney plotseling en hij wees met zijn vin in de verte. Aan de horizon kwam, vanuit het niets, een grote regenboog tevoor­schijn.

Toen Slak eindelijk bij de boom was aangeko­men vroeg hij aan Mr Finney: ‘Waar kijk je naar en wat zie je?’

Het duurde even voor Mr Finney antwoord gaf. ‘Waar ik naar kijk en wat ik zie?’ herhaalde hij zachtjes. ‘Dat is een goede vraag, Slak. Want kijken en zien is niet hetzelfde. Soms zie je iets niet echt, terwijl het er toch is. Zoals het licht van de zon dat door de bomen schijnt. Of de druppels van de dauw in een spinnenweb. Of als het gaat schemeren, voordat het nacht wordt. Als we niet goed kijken, missen we dat allemaal!’

‘Zullen we samen kijken?’ vroeg Slak, die eindelijk op de tak van Mr Finney zat. ‘Dan zien we twee keer zoveel!’

Zwijgend zaten de vrienden te kijken. Mr Finney wiebelde met zijn tenen en de sprieten van Slak stonden weer recht overeind. De stammen van de bomen waren bijna droog. Plotseling voelden ze de bladeren en de tak­ken van de boom trillen. Ze keken elkaar met grote ogen aan. Frrrrrrr, deden de takken en de bladeren van de lievelingsboom van Mr Finney. Frrrrrrrrrrrrrr!

‘Mr Finney, voelde jij dat ook?’ vroeg Slak.‘Ja, ik voelde het ook,’ fluisterde Mr Finney.

‘Was het niet de wind?’Slak slikte. ‘Maar waarom trillen de andere

bomen dan niet, Mr Finney?’ vroeg hij zachtjes. Hij bibberde. ‘Het lijkt wel of er iets om ons heen vliegt zonder dat we het kunnen zien.’

13