Movisies 19, maart 2014

16
MOVISIES Relatieblad voor het sociaal domein * maart 2014 * nr 19 In dit nummer: Decentralisaties in het sociale domein 3-6 (Cliënten)participatie 7 Buurt- en burgerkracht 8 Veiligheid 9 Vrijwilligers 10 Werk naar vermogen 11 Effectiviteit 12 Vakmanschap 13 Trainingen 14 Publicaties 15-16 Minister Plasterk: "Elke generalist heeft recht op een team van specialisten" Participatiesamenleving, doe-democratie... Wat is het verschil? “Ik denk dat het niet veel uitmaakt. Doe- democratie gaat over wat er in buurten gebeurt. De participatiesamenleving is veel meer een sociologische duiding. In de praktijk is het woord doe-democratie simpeler. Het is ook een mooi woord: het laat zien dat democratie niet alleen gaat over het kiezen van vertegenwoordigers aan wie we beslissingen overlaten. Doe-democratie is meedoen. Wil je mede bepalen hoe bij jou in de buurt het park ingericht wordt? Zorg dan dat je op zaterdagochtend je laarzen aan hebt en meehelpt. De participatiesamenleving is zeker niet alleen op de zorg van toepassing. Ook dat gaat over mensen die zich met hun buurt bemoeien.” Stelt de doe-democratie andere eisen aan de gemeenteraad? “Laten we geen tegenstelling creëren tussen de doe-democratie en de representatieve democra- tie via de gemeenteraad. Veel raadsleden zijn het gemeenteraadswerk ingerold via bijvoorbeeld het bestuur van de voetbalclub, het kerkewerk of lokale milieuorganisaties. Juist in de eerste bestuurslaag zitten veel mensen die ook actief participeren in de lokale samenleving. Wel moeten ze leren loslaten. Een wethouder moet durven zeggen: “Het had vanuit het stadhuis gedaan kunnen worden maar nu de burgers het doen, gaan we ze meer ruimte geven.” In Almere zijn woonwijken ontstaan door particulier opdrachtgeverschap. Die vind ik veel spannender dan wanneer een woningbouw- corporatie met allemaal identieke huisjes was gekomen. Er zijn talloze voorbeelden dat het beter wordt wanneer je meer loslaat.” Wat betekent de doe-democratie voor burgers? "Neem bijvoorbeeld burgers die meer verantwoordelijkheid nemen in de zorgtaken. Er is nu - mede onder druk van de Tweede Kamer en patiëntenorganisaties - een duidelijke knip gezet in medische of lijfgebonden zorg. Maar daarbuiten moeten we ons echt afvragen of bijvoorbeeld iedereen een rollator vergoed Minister Ronald Plasterk heeft er alle vertrouwen in dat gemeenten hun nieuwe taken goed aankunnen. In gesprek met Movisie legt hij uit hoe hij de verantwoordelijkheid ziet van gemeenteraadsleden, welzijnswerkers en burgers. En wat vindt hij van het stokpaardje van Binnenlandse Zaken: de doe-democratie? pagina 3 pagina 8 * Samenwerken in decentralisaties in Amsterdam-Oost * Sociale wijkteams in 2015 * Interview Jacques Wallage: 'Beter leren van incidenten dan jagen op schuldigen.' * Activering van vrijwilligers: kansen voor gemeenten * Wat bepaalt het succes van buurtkrachtprojecten? * Tegenprestatie naar vermogen, de aanpak * Kritisch kijken naar interventies * Trainingen en agenda pagina 4 pagina 11 pagina 5 pagina 12 pagina 6 pagina 14 Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is coördinerend minister voor de decentralisaties. zorgen. Voordien woonden stellen in bij hun ouders of woonde oma op zolder. Misschien is die afstand van de familiaire warmte nu wel heel erg groot geworden. Je ziet dat mensen nadenken over hoe ze oud willen worden. Dat je - als je straks niet goed meer ter been bent - toch je zelfstandigheid kunt behouden, desnoods met de hulp van anderen. De verandering naar meer eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid kost tijd. Natuurlijk zullen er gevallen zijn waar het verkeerd uitpakt. Dat moeten we signaleren en ten goede keren. Maar de oplossing kan niet zijn dat het allemaal toch weer statelijke arrangemen- ten worden.” moet krijgen terwijl we onze fietsen ook zelf betalen. Of in het taxivervoer: natuurlijk moeten we er met z’n allen voor zorgen dat iemand die niet meer goed ter been is naar zijn vrijetijdsbesteding kan. Maar moet echt twee keer in de week een rijkstaxi komen? Misschien zijn er kennissen, buren of anderen die toch die kant op gaan. En dat kunnen gemeenten het beste van dichtbij beoordelen. Waar is het punt dat de overheid iets moet verschaffen en waar regelt het zich wel?” Wat ziet u als belangrijke omslag? “Na de Tweede Wereldoorlog is de ontwikkeling erop gericht geweest mensen in staat te stellen zelfstandig te leven. De staat moest daarvoor lees verder op pagina 2 >> 1

description

MOVISIES is het relatieblad voor het sociaal domein. Het blad bevat veel onderwerpen waarmee u zich als relatie van Movisie dagelijks bezighoudt. Ook leest u er hoe wij u kunnen ondersteunen met onze producten en diensten. In dit nummer een interview met Minister Plasterk over de nieuwe verantwoordelijkheden van gemeenten.

Transcript of Movisies 19, maart 2014

Page 1: Movisies 19, maart 2014

MOVISIESRelatieblad voor het sociaal domein * maart 2014 * nr 19

In dit nummer:

Decentralisaties in het sociale domein 3-6

(Cliënten)participatie 7

Buurt- en burgerkracht 8

Veiligheid 9

Vrijwilligers 10

Werk naar vermogen 11

Effectiviteit 12

Vakmanschap 13

Trainingen 14

Publicaties 15-16

Minister Plasterk: "Elke generalist heeft recht op een team van specialisten"

Participatiesamenleving, doe-democratie...

Wat is het verschil?

“Ik denk dat het niet veel uitmaakt. Doe-

democratie gaat over wat er in buurten gebeurt.

De participatiesamenleving is veel meer een

sociologische duiding. In de praktijk is het woord

doe-democratie simpeler. Het is ook een mooi

woord: het laat zien dat democratie niet alleen

gaat over het kiezen van vertegenwoordigers aan

wie we beslissingen overlaten. Doe-democratie

is meedoen. Wil je mede bepalen hoe bij jou in

de buurt het park ingericht wordt? Zorg dan dat

je op zaterdagochtend je laarzen aan hebt en

meehelpt. De participatiesamenleving is zeker

niet alleen op de zorg van toepassing. Ook

dat gaat over mensen die zich met hun buurt

bemoeien.”

Stelt de doe-democratie andere eisen aan de

gemeenteraad?

“Laten we geen tegenstelling creëren tussen de

doe-democratie en de representatieve democra-

tie via de gemeenteraad. Veel raadsleden zijn

het gemeenteraadswerk ingerold via bijvoorbeeld

het bestuur van de voetbalclub, het kerkewerk

of lokale milieuorganisaties. Juist in de eerste

bestuurslaag zitten veel mensen die ook actief

participeren in de lokale samenleving. Wel

moeten ze leren loslaten. Een wethouder moet

durven zeggen: “Het had vanuit het stadhuis

gedaan kunnen worden maar nu de burgers het

doen, gaan we ze meer ruimte geven.”

In Almere zijn woonwijken ontstaan door

particulier opdrachtgeverschap. Die vind ik veel

spannender dan wanneer een woningbouw-

corporatie met allemaal identieke huisjes was

gekomen. Er zijn talloze voorbeelden dat het

beter wordt wanneer je meer loslaat.”

Wat betekent de doe-democratie voor

burgers?

"Neem bijvoorbeeld burgers die meer

verantwoordelijkheid nemen in de zorgtaken.

Er is nu - mede onder druk van de Tweede

Kamer en patiëntenorganisaties - een duidelijke

knip gezet in medische of lijfgebonden zorg.

Maar daarbuiten moeten we ons echt afvragen

of bijvoorbeeld iedereen een rollator vergoed

Minister Ronald Plasterk heeft

er alle vertrouwen in dat

gemeenten hun nieuwe taken

goed aankunnen. In gesprek

met Movisie legt hij uit hoe

hij de verantwoordelijkheid

ziet van gemeenteraadsleden,

welzijnswerkers en burgers.

En wat vindt hij van het

stokpaardje van Binnenlandse

Zaken: de doe-democratie?

pagina 3

pagina 8

* Samenwerken in decentralisaties in Amsterdam-Oost

* Sociale wijkteams in 2015

* Interview Jacques Wallage: 'Beter leren van incidenten dan jagen op schuldigen.'

* Activering van vrijwilligers: kansen voor gemeenten

* Wat bepaalt het succes van buurtkrachtprojecten?

* Tegenprestatie naar vermogen, de aanpak

* Kritisch kijken naar interventies

* Trainingen en agenda

pagina 4

pagina 11

pagina 5

pagina 12

pagina 6

pagina 14

Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is coördinerend minister voor de decentralisaties.

zorgen. Voordien woonden stellen in bij hun

ouders of woonde oma op zolder. Misschien is die

afstand van de familiaire warmte nu wel heel erg

groot geworden. Je ziet dat mensen nadenken

over hoe ze oud willen worden. Dat je - als je

straks niet goed meer ter been bent - toch je

zelfstandigheid kunt behouden, desnoods met

de hulp van anderen. De verandering naar meer

eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid

kost tijd. Natuurlijk zullen er gevallen zijn waar het

verkeerd uitpakt. Dat moeten we signaleren en

ten goede keren. Maar de oplossing kan niet zijn

dat het allemaal toch weer statelijke arrangemen-

ten worden.”

moet krijgen terwijl we onze fietsen ook

zelf betalen. Of in het taxivervoer: natuurlijk

moeten we er met z’n allen voor zorgen dat

iemand die niet meer goed ter been is naar zijn

vrijetijdsbesteding kan. Maar moet echt twee

keer in de week een rijkstaxi komen? Misschien

zijn er kennissen, buren of anderen die toch die

kant op gaan. En dat kunnen gemeenten het

beste van dichtbij beoordelen. Waar is het punt

dat de overheid iets moet verschaffen en waar

regelt het zich wel?”

Wat ziet u als belangrijke omslag?

“Na de Tweede Wereldoorlog is de ontwikkeling

erop gericht geweest mensen in staat te stellen

zelfstandig te leven. De staat moest daarvoor lees verder op pagina 2 >>

1

Page 2: Movisies 19, maart 2014

>> vervolg pagina 1

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Uit onderzoek blijkt dat mensen

met een verstandelijke beperking

of met psychiatrische problemen

maar heel beperkt aansluiting

vinden in een wijk. Er zijn grenzen

aan wat de omgeving kan doen.

“Institutionalisering is het meest

onprettig voor de mensen zelf en ook

het meest dure. Daar kunnen we niet

naar terug. Het is beter en vanuit de

kosten verstandig om toch in die buurt

naar een arrangement te zoeken. Het

budget en de verantwoordelijkheid

gaan naar de gemeenten. Daar zit

een bezuiniging bij, maar het grootste

deel van het budget blijft in tact. En

daarvoor kan nog steeds veel worden

gedaan. Je moet dan per keer kijken

hoe iemand zich in die buurt toch met

wat ondersteuning kan handhaven.

De afgelopen decennia zijn de mensen

waar iets mee is uit het straatbeeld

verdwenen en daarmee misschien

ook de tolerantie voor die groep. Die

tolerantie moet weer groeien.”

Ziet u grenzen aan mantelzorg?

“Je houdt altijd een groep waar geen

andere oplossing voor is dan profes-

sionele zorg. Daartegenover ken ik ook

bijvoorbeeld een ouder stel waarbij de

man wordt opgenomen omdat hij wat

vergeetachtig wordt en slecht ter been

is. Terwijl de vrouw het met een traplift

en wat hulp nog best een tijdje met hem

had kunnen redden. De opname kost

€ 50.000 per jaar en een traplift éénma-

lig € 5.000. Al kun je de opname maar

een of twee jaar uitstellen, dat scheelt

veel geld. Dus het is maar net welk

voorbeeld je pakt. Natuurlijk zijn er ook

gevallen dat je echt niet van mantelzor-

gers kunt vragen om het op te lossen.

Dan moet de gemeente bijspringen.”

Heeft u er vertrouwen in dat de

gemeenteraden die ondersteuning

goed gaan regelen?

“Ik heb er vertrouwen in dat gemeen-

ten dat kunnen organiseren. Het is

geen gemeenteraadslid die dit gaat

doen: daar zit altijd een professional

tussen. Het gemeenteraadslid kan aan

de ene kant volksvertegenwoordiger

zijn en tegen de wethouder zeggen ‘dit

gaat niet goed’. Aan de andere kant -

want hij komt in de wijken en hij hoort

de verhalen - moet hij die zorg kunnen

vertalen naar beleid. Dat is de grote

uitdaging voor de komende tijd.”

Is het voor kleinere gemeenten

lastiger?

“Je kunt daar niet generaliserend over

spreken. Ik weet bijvoorbeeld dat Han

Noten, burgemeester van de gemeente

Dalfsen met 27.000 inwoners, zegt

dat zij de jeugdzorg prima zelf kunnen

uitvoeren. Han Noten is een verstan-

dige man, dus ik geloof hem. Natuurlijk

zie je dat het in het algemeen in

opwaartse zin wat extra druk oplevert

om te kijken naar schaalvergroting.

Vroeger ging het over de sportvelden

en de verkeersstromen, nu gaat het

over het sociaal domein. Je ziet dat

men geneigd is om te kijken naar

gemeenschappelijke regelingen. Dat

is op zich niet ideaal omdat gemeen-

teraadsleden dan niet meer direct het

college ter verantwoording kunnen

roepen. Ze kunnen alleen vragen wat

vanuit de gemeente is ingebracht in

de gemeenschappelijke regeling. De

democratische verantwoording is dan

wat ingewikkelder om te organiseren.”

Bent u bezorgd of gemeenten het

geld wel aan het sociaal domein

gaan besteden? Bijvoorbeeld aan

de bekende lantaarnpalen?

“Nee, sowieso kan het geld de eerste

drie jaar niet aan andere zaken worden

besteed. Het is vergrendeld. Ik denk

dat de eerste bestuurslaag heel goed in

staat is om te bepalen hoe het geld moet

worden besteed. Ik denk dat de zorg van

veel gemeenten de andere kant op gaat:

dat zorg en onderstuning het geld zullen

wegzuigen dat nu voor andere voorzie-

ningen beschikbaar is. En de stad moet

natuurlijk ook verlicht worden.”

Kost het gemeenten meer geld als

ze het goed doen en mensen langer

thuis blijven?

“Er is altijd het risico van perverse

prikkels. Daarom willen we ook dat

de gemeentelijke budgetten zoveel

mogelijk worden ontschot. Dan kan

men beter kijken wat voor een burger

de beste ondersteuning is. We nemen

dat heel serieus en gaan daar met de

gemeenten extra regie op voeren.”

Wat kunnen welzijnsorganisaties

doen om gemeenten te

ondersteunen?

“Samenwerken! Deze verandering

lukt alleen maar als we allemaal

samenwerken. Rijk met gemeenten en

de gemeente met alle maatschappelijke

partners. Het gaat om veel geld. En

de decentralisaties brengen een fikse

verantwoordelijkheid met zich mee.

Het zal niet vanzelf goed gaan. Dat

lukt alleen met goede samenwerking.

Overal waar ik in het land kom, is

men daarmee bezig. Veel mensen

zijn enthousiast. Ik was laatst bij een

gemeente waar iemand zei: “Ik was

eerst schuldhulpverlener en nu ben ik

generalist.” Die komt bij de mensen

thuis, kijkt breed en vraagt: Hoe gaat

het hier, waar gaat het hier mis en wat

kunnen we daaraan doen? Dat kan

alleen maar als er achter die generalist

een team staat met specialistische

kennis op deelterreinen.”

Kan een generalist ook veiligheid

garanderen bij kindermishandeling

of huiselijk geweld?

“In dat team zit ook de politie en

mensen die aan de justitiële kant

zorgen dat de kanalen helemaal open

staan. Soms moet er gewoon hard

worden ingegrepen. Daar waar men al

in wijkteams werkt, is men enthousiast.

Mensen moeten natuurlijk wel goed

worden opgeleid. Dat geldt ook voor

gemeenteraadsleden, zij zullen ook

expertise moeten opdoen. De VNG

is daarmee bezig, met de vereniging

voor raadsleden en met steun van

Binnenlandse Zaken.”

Auteurs: Aletta Winsemius en Jandirk Veenstra

GayVote.nl: de roze kieswijzerMovisie en COC Nederland bieden voor de

gemeenteraadsverkiezingen 2014 de roze kieswijzer

www.GayVote.nl. Op deze site vinden kiezers

standpunten van politieke partijen over onderwerpen

die voor lesbische vrouwen, homo’s, bi’s en

transgenders van belang zijn. GayVote.nl is eerder

ingezet bij verkiezingen.

GayVote.nl helpt mensen hun

keuze te bepalen. Welke

partij komt het beste op

voor de dingen die de lesbische

vrouw, homoseksuele man, biseksueel

of transgender belangrijk vindt?

Juul van Hoof, projectleider lokaal

LHBT-beleid bij Movisie: “Als mensen

gaan stemmen voor een nieuwe

gemeenteraad is dit dé kans om

zaken mee te laten wegen die hen

persoonlijk aangaan. Dat kan gaan om

de aanleg van een fietspad, maar ook

over het gebrek aan ontmoetingsfa-

ciliteiten voor roze ouderen, of over

de LHBT-vriendelijkheid van het lokale

politiekorps.”

Circa één op de tien Nederlanders is

lesbisch, homoseksueel, biseksueel

of transgender (LHBT). Uit onderzoek

blijkt dat roze onderwerpen voor

twee derde van hen een rol spelen

bij het bepalen van hun keuze in het

stemhokje. De roze stem is dus een

politieke factor van betekenis bij

de gemeenteraadsverkiezingen op

19 maart 2014. Roze gemeentepoli-

tiek is bovendien hard nodig. Zo

wordt driekwart van de LHBT-scho-

lieren gepest vanwege hun seksuele

gerichtheid of genderidentiteit. Zeven

op de tien LHBT’s krijgen te maken

met discriminerend geweld. En er zijn

nog altijd gemeenteambtenaren die

weigeren om paren van gelijk geslacht

te trouwen.

Juul van Hoof: “Gemeenten moeten

beleid maken voor alle burgers, maar

niet alle burgers hebben dezelfde

behoeften. Movisie heeft bij GayVote.

nl samengewerkt met het COC omdat

we het belangrijk vinden onze kennis en

ervaring met gemeentebeleid bekend te

maken onder LHBT-kiezers. Het is voor

ons goed om te zien dat LHBT-burgers

zich daarvan bewust worden: wat kan

ik vragen van mijn gemeente, maar ook:

welke kansen liggen er voor mij per-

soonlijk om me tegenaan te bemoeien?”

Meer informatie over lokaal LHBT-beleid: Juul van Hoof ([email protected] of 030 789 22 67).

Toekomstagenda voor informele zorgHet Expertisecentrum Mantelzorg ondersteunt vier

werkgroepen die op verzoek van VWS nadenken over

een toekomstagenda voor de informele zorg. Voor de

zomer van 2014 staan alle punten op papier.

In 2013 bracht staatssecretaris van

Rijn een brief uit waarin hij pleit

voor het versterken, verlichten

en verbinden van de informele zorg.

De staatssecretaris wil dit doen met

gezamenlijke inzet van alle partners in

de ondersteunings- en zorgketen. Op

initiatief van het ministerie van VWS

hebben partijen voor vrijwilligers en

mantelzorgers, aanbieders van zorg

en professionals met elkaar nagedacht

over een toekomstagenda voor de

informele zorg.

Vier thema’s Vier thema’s blijken het meest urgent.

1. Het samenspel tussen de formele

en informele zorg moet worden

verbeterd: de zorgprofessional moet

de informele zorgverlener meer als

partner gaan zien.

2. Er is meer aandacht nodig voor

deskundigheidsbevordering: wat

hebben professional en mantelzor-

ger eigenlijk nodig aan scholing?

3. Mantelzorgers en vrijwilligers

moeten beter worden toegerust:

zij moeten op een verantwoorde

manier de zorg voor naasten vol

kunnen houden.

4. Verder zal ‘Vrijwilligerswerk nieuwe

stijl’ een rol gaan spelen in het

verlichten van de mantelzorger.

Zomer 2014Elk thema wordt in een tijdsbestek

van een half jaar in een werkgroep

nader uitgewerkt. Het is de bedoeling

dat vóór de zomer van 2014 concrete

doelen en acties gepresenteerd

worden. Vanuit de werkgroepen

wordt aangesloten bij bestaande

succesvolle initiatieven. Waar nodig

worden nieuwe oplossingsrichtingen

verkend. Van Rijn: “Door partijen

samen én afzonderlijk vanuit de eigen

verantwoordelijkheid, en met oog

voor ieders specifieke deskundigheid,

bij te laten dragen wordt er gestreefd

naar een zo groot mogelijk draagvlak

bij alle betrokken partijen.”

Het Expertisecentrum Mantelzorg,

een samenwerkingsverband tussen

Movisie en Vilans, ondersteunt de

voorzitters van de werkgroepen en

levert inhoudelijke bijdragen ter

voorbereiding van de werkgroepen.

Meer informatie: Roos Scherpenzeel ([email protected] of 030 789 20 65).

Decentralisaties & roze burgers

Het kabinet zet bij de decentralisaties in op de participatiemaat-

schappij. Daardoor krijgen de gemeenten vanaf 2015 meer taken

en moeten zij maatwerk gaan leveren. Dit heeft voor kwetsbare

bevolkingsgroepen ingrijpende gevolgen. In de nieuwe handreiking

‘LHBT-emancipatie - De drie decentralisaties’ gaat Movisie in op

mogelijke gevolgen voor lesbische, homoseksuele, biseksuele en

transseksuele burgers (LHBT’s) en op hoe gemeenten hun beleid

kunnen afstemmen op hun wensen. Daarnaast is er een nieuwe

handreiking verschenen over hoe gemeenten het huidige lokale

LHBT-beleid in een tijd van decentralisaties en bezuinigingen kunnen

borgen. De handreikingen zijn gratis te downloaden op

www.movisie.nl/LHBT-emancipatie.

gayvote.nl brengt roze politiek in kaart.

Welzijn, werk samen met gemeenten!

2

Page 3: Movisies 19, maart 2014

Decentralisaties in het sociale domein

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Driegesprek over samenwerkenIedereen kan dit doen!

In de Indische buurt in Amsterdam ontstaat iets

bijzonders: een sociaal wijkteam waarin bewoners

met deelraadsleden en de Wmo-raad samenwerken

om de formele en informele zorg op één lijn te

krijgen.

José Nagelmaker, voorzitter stuurgroep buurtinitiatief: “Wij bereiken zorgmijders.”"Het buurtinitiatief ‘Buurt neemt zorg

in eigen beheer’ komt van een groep

buurtbewoners, vrouwen met een

migrantenachtergrond die een informeel

zorgcircuit hebben. Ze koken voor

elkaar, passen op elkaars kinderen, doen

boodschappen of schoonmaakklusjes.

De vrouwen zeiden dat ze dit ook voor

andere buurtbewoners zouden willen

doen. Zo is het balletje gaan rollen en is

het buurtinitiatief gestart. Verschillende

migrantenzelforganisaties, belangenbe-

hartigers en actieve bewoners hebben

de handen ineen geslagen en een traject

opgezet om deze vrouwen te trainen,

te begeleiden en te faciliteren. In april

2014 gaat de training aan deze zorgvrij-

willigers van start, met subsidie van het

stadsdeel. We maken nu een kennisma-

kingsrondje langs de formele zorgaan-

bieders in deze wijk want het is in mijn

ogen altijd én-én: formeel en informeel.

Onze vrouwen komen bij migranten

waar de formele zorgverleners niet altijd

even makkelijk binnenkomen, zorgmij-

ders. Ze kunnen signaleren opvangen

en doorspelen naar de formele zorg.

Zo kun je elkaar versterken. We willen

dat de informele en de formele zorg in

Amsterdam Oost gelijkwaardige part-

ners worden.”

Esma Salama, Wmo-raad en community-builder: “Dit is net een dorp.”“Er is veel vertrouwen in Oost, het is hier

net een dorp, het is kennen en gekend

worden. De lijnen zijn kort, we houden

elkaar goed op de hoogte. We kijken

alleen naar kansen, niet naar proble-

men. Als Wmo-raad willen we dat de

informele zorg volwaardig mee beslist

en mee ontwikkelt, dus op gelijke lijn

komt met de formele zorg. De Wmo-

raad heeft een signalerende functie en

wij signaleerden al enige tijd terug dat

alleen de formele zorgorganisaties in het

wijkzorgteam zitten. Resultaat van het

advies en de signaalfunctie is dat in de

Indische buurt kleine en grote informele

zorgnetwerken de krachten hebben

gebundeld. Er is een open alliantie van

informele zorgnetwerken gevormd.

Daarnaast is er een mooi burgerinitiatief

ontstaan: ‘Wijk neemt zorg in eigen

beheer’.”

Kas Burger, duo-deelraadslid voor GroenLinks in Amsterdam-Oost: “Ik wil een duurzaam zorgsysteem.” “Mijn droom is een wijkzorgteam waar

bewoners in vertegenwoordigd zijn. Als

je als overheid zegt dat je vertrouwt op

de kracht van burgers, dan kan je niet

anders dan die burgers een belangrijke

stem geven in de wijkzorg. De Indische

buurt heeft een heel actieve commu-

nity en kent tal van burgerinitiatieven.

Daar boffen we mee. Het zijn mensen

die zaken samen oppakken. Ik ben

zelf ook bewoner maar ik ben ook

deelraadslid. Ik probeer allerlei partijen

met elkaar te verbinden. Iedereen kan

dit doen! Ik heb makkelijk toegang tot

ambtenaren en wethouders. Ik breng

mensen en organisaties bij elkaar en

daarna trek ik me weer terug. Ik heb

dus een vrije rol en op die manier

probeer ik het systeem te veranderen,

stapje voor stapje. Ik ben ook op zoek

Populatiebekostiging is de ideale optieNiet veel gemeenten durven het aan. Toch lijkt

populatiebekostiging onder de juiste voorwaarden

de meest effectieve manier voor gemeenten om

te sturen op de maatschappelijke resultaten die ze

met de transities Jeugd en AWBZ willen realiseren.

Gemeenten krijgen uiteindelijk meer waar voor hun

geld. Dus? “Het is de moeite om ervoor te gaan”, vindt

Lou Repetur van Movisie.

Bij populatiebekostiging geeft

de gemeente alle betrokken

aanbieders samen één budget

om een maatschappelijke opdracht

voor een bepaalde groep inwoners te

realiseren. Voordeel is dat je één vast

bedrag reserveert en dat organisaties

gestimuleerd worden om samen te

werken en resultaten te halen. Hoe ze

het doen, bepalen ze zelf. Het resultaat

is wat telt voor de gemeente. “Dit

biedt de grootste kans op kostenef-

fectiviteit, ook omdat de verdeling over

alle voorzieningen in één hand zijn”,

aldus Anne-Marie van Bergen van

Movisie.

In de kouToch zijn er nog weinig gemeenten

die voor dit model kiezen. Waarom

niet? “Gemeenten hebben kennis

van de doelgroep nodig om het juiste

maatschappelijke resultaat te kunnen

benoemen", merkt Lou Repetur op.

"Daarnaast lopen gemeenten financieel

een groot risico als zij niet tijdig weten

of de organisaties waarmaken wat met

ze afgesproken wordt. De gemeente

is dan haar geld kwijt en heeft niet de

resultaten behaald die zij haar burgers

heeft beloofd. Behalve dat gemeenten

afhankelijk zijn van de organisaties is er

ook een risico dat de organisaties voor

de makkelijkste weg kiezen. Ze laten

dan groepen waar moeilijk resultaat

mee te behalen valt, in de kou staan.

Leer van foutenZorg dat je goed weet welke proble-

men er spelen en wat je voor welke

groep wilt bereiken, is hun advies aan

gemeenten die populatiebekostiging

overwegen en bij Movisie aankloppen

voor advies. Tips van Anne-Marie van

Bergen: “Wacht niet op de afrekening

maar volg tussendoor of het resultaat

in zicht komt. Blijf steeds in gesprek

met aanbieders en cliënten. Je kunt

op zowel wijkniveau als stadsniveau

monitoren of een aanpak het gewenste

effect heeft.” Advies van Lou Repetur:

“Zie het als een procesbekostiging.

Het kost tijd om resultaten te halen,

misschien wel tien jaar. Investeer

in het proces. Het is misschien wel

de belangrijkste succesfactor voor

populatiebekostiging dat de partijen

elkaar leren kennen en vertrouwen.

Neem de tijd, leer van je fouten. Stap

niet meteen op iets anders over als er

dingen fout gaan.”

In Amsterdam-Oost werken deelraadsleden, bewoners en de Wmo-raad samen om de formele en informele zorg op één lijn te krijgen.

naar een duurzaam systeem. Stel

dat je tien procent bezuinigt in de

tweedelijnszorg door op deze manier

te werken. Waarom laten we dan

niet tien procent van die bezuiniging

terugvloeien naar de vrijwilligers en

community? Dan kan je vrijwilligers een

beloning geven via een vergoeding en

de community kan nog meer beteke-

nen voor bewoners in de wijk.”

Meer informatie: Marjoke Verschelling ([email protected] of 030 789 22 42).

Laten we vrijwilligers een beloning geven

Drie manieren om Jeugd en Wmo-diensten te bekostiging

1. Productiebekostiging

De gemeente betaalt

voor diensten die

voor een cliënt zijn

uitgevoerd.

2. Functiebekostiging

De gemeente betaalt een

aanbieder een bedrag

voor de beschikbarheid

van een functie.

3. Populatiebekostiging

De gemeente betaalt

aanbieders een

vast bedrag om een

maatschappelijke

opdracht te realiseren.

OproepMovisie is op zoek naar

voorlopergemeenten die

hebben gekozen voor

populatiebekostiging en hun

ervaringen willen delen.

Neem contact op Lou Repetur

([email protected] of 030

788 21 17) of Anne-Marie van

Bergen (a.vanbergen@movisie.

nl of 030 789 20 67).

OvergangEn als gemeenten de stap toch te

groot vinden? Anne-Marie van Bergen:

“Je kunt er ook voor kiezen om eerst

alleen preventie en lichte hulp via de

populatiebekostiging te laten lopen.

De specialistische voorzieningen lopen

dan via de productiebekostiging met

resultaatverplichting. Vervolgens kun

je het team dat de populatiebekos-

tiging regelt langzaam meer budget

geven voor het zelf inkopen van

specialistische voorzieningen.”

3

Page 4: Movisies 19, maart 2014

Decentralisaties in het sociale domein

Het is slim om sociale wijkteams door welzijn te laten aansturen

Sociale wijkteams: klaar voor 2015?

Zoek en probeer uitGemeenten bevinden zich veelal in

de zoek- of uitprobeerfase als het om

wijkteams gaat. Daarbij komt een

aantal vragen vaak terug. Zo is er een

grote behoefte aan basiskennis over

wijkteams. Hoewel elke gemeente

wijkteams op maat wil inrichten, kan het

natuurlijk geen kwaad om van anderen

te leren. Op movisie.nl/

socialewijkteams verzamelt Movisie de

theoretische kennis en de praktijkerva-

ringen en actualiseert deze doorlopend.

Daarbij wordt uiteraard samengewerkt

Toen staatssecretaris Van Rijn voorjaar 2013

aankondigde dat er voor de ondersteuning van sociale

wijkteams een flink budget gereserveerd zou worden,

kwamen veel organisaties in actie. Het ministerie van

VWS en Movisie hebben de activiteiten vervolgens

geïntensiveerd.

met het programma Sociaal Werk in de

Wijk en de Wmo-werkplaatsen.

Gebruik de checklistDit voorjaar verschijnt een uitgebreide

checklist die gemeenten kunnen gebrui-

ken bij het vormgeven van wijkteams.

Daarin worden de onderwerpen en

keuzes aangestipt die de revue passeren

in de voorfase van de visie- en plan-

vorming, de fase waarin van de oude

ondersteuningsstructuur naar de nieuwe

overgaat en de fase van uitvoering,

monitoring en evaluatie. Naast het feit

dat het werken met wijkteams een logis-

tieke, financiële en juridische uitdaging

is, wordt hierin benadrukt dat Eigen

Kracht, Burgerkracht en Beroepskracht

als het ware de aandrijving vormen voor

het werken in en met wijkteams.

Stel een team samen De samenstelling van een wijkteam

zou tenminste moeten bestaan uit een

wijkverpleegkundige, een maatschap-

pelijk werker en een medewerker

samenlevingsopbouw. Veel gemeenten

kiezen voor een bredere benadering

en willen ook veiligheid, leefbaarheid,

participatie en jeugd- en jongerenwerk

in wijkteams onderbrengen. De samen-

stelling van een wijkteam hangt direct

samen met de gekozen bandbreedte.

Daarbij kan ervoor gekozen worden om

bepaalde specialismen, bijvoorbeeld

schuldhulpverlening, in het wijkteam

zelf op te nemen of in een directe schil

hieromheen te organiseren.

Wat doet Movisie?De interdisciplinaire samenwerking

binnen wijkteams is in 2014 een van

de speerpunten van Movisie. We

onderzoeken hoe de verschillende

disciplines optimaal kunnen samen-

werken en adviseren wijkteams in de

startfase hierover. Daarnaast besteedt

Movisie extra aandacht aan de rol

die vrijwilligers in het verlengde van

het wijkteam kunnen hebben en de

manier waarop met mantelzorgers kan

worden samengewerkt voor optimale

ondersteuning van cliënten.

Leer van veranderingOok voor de professionals in zorg en

welzijn betekent het werken in een

wijkteam een grote verandering. De

Wmo-werkplaatsen en Movisie hebben

een leertraject ‘Het Gesprek’ ontwik-

keld, dat momenteel als pilot wordt

getest. Daarnaast zijn er trainingen

ontwikkeld voor het werken aan zelf-

regie, interdisciplinair samenwerken en

wijkgericht werken. De databank met

effectieve interventies biedt een ruime

sortering goed onderbouwde metho-

den die door sociale wijkteams ingezet

kunnen worden.

Wat kan Movisie voor u doen?Om in 2015 klaar te zijn voor de

verschillende transities gaan veel

gemeenten in 2014 aan de slag

met het vormgeven van wijkteams.

Movisie blijft deze gemeenten en

hun maatschappelijke organisaties

ondersteunen met onderzoek,

ontwikkeling van bruikbare tools,

trainingen en op maat advies.

Movisie volgt sociale wijkteams van

dichtbij, onder meer als partner in het

programma ‘Sociaal Werk in de Wijk’

(zie sociaalwerkindewijk.nl).

Zoekt u ondersteuning bij de opzet

Willem van Laar werd

in 2012 manager en

ontwikkelaar bij Welzijn

Lelystad. Hij kreeg de opdracht om

sociale wijkteams te ontwikkelen.

Bijzonder aan de sociale wijkteams in

Lelystad is dat ze worden aangestuurd

door de welzijnsorganisatie, vertelt Van

Laar. “Als je de verkeerde financiële

prikkels uit het systeem wilt krijgen, is

dat een slimme zet. Bij welzijn wordt

er niemand slechter van als je iemand

doorverwijst naar zorg of naar hulp-

verlening. De regie op de uitvoering en

doorontwikkeling ligt ook bij Welzijn

Lelystad, wij pakken het weer op met

onze partners. De gemeente regisseert

het beleid op hoofdlijnen en maakt de

financiële keuzes.”

Eropaf-mentaliteitDe sociale teams zijn gestoeld op een

gezamenlijke visie van instellingen

en gemeente. Die visie is: preventief

werken vanuit eigen kracht, bureau-

cratie vermijden, mensen bereiken

die anders tussen de wal en het schip

vallen en een integraal aanbod orga-

niseren vanuit de eropaf-mentaliteit.

Willem van Laar: “De gemeente wil

meer regie op afstand voeren. Dat

leidde ertoe dat direct in alle wijken

van Lelystad deze teams zijn gestart.

Het doel is om mensen vanuit hun

eigen kracht weer te laten deelnemen

aan de maatschappij.”

CompactDe teams zijn compact opgezet. Het

kernteam bestaat uit een uitvoerend

coördinator, een wijkverpleegkundige,

een medewerker voor mensen met

psychische problemen en een maat-

schappelijk werker. “Die samenstelling

werkt heel goed omdat alle basiscom-

petenties in het team beschikbaar zijn.

Daarbij coördineert de coördinator

niet alleen, maar doet zelf ook mee en

gaat ook op huisbezoek. Ook is hij de

schakel naar de leefbaarheidspartners

in de wijk.”

NieuwNieuw is dat er opbouwwerkers aan

de wijkteams zijn toegevoegd om

de link met bewonersnetwerken te

leggen. Ook zijn er participatiecoaches

van de gemeente aan de teams

gekoppeld om de wijk in te gaan. De

gemeente kent een flinke professio-

nele ruimte toe aan de sociale teams.

Gevolg is dat de innovatie vanuit

de praktijk goed op gang komt,

bijvoorbeeld de samenwerking met

een gezondheidscentrum in Water-

wijk. “Het is gelukt om de werkwijze

van ‘Welzijn op recept’ neer te zetten.

Als je bijvoorbeeld psychosociale

problemen hebt en geïsoleerd bent

geraakt, kun je van de huisarts een

doorverwijzing krijgen naar welzijn.”

Wat doet Movisie?Van Laar heeft Movisie ingeschakeld

voor trainingen. Joost van Alkemade

en Saskia van Grinsven van Movisie

ontwikkelden het trainingsprogramma.

Ze hielpen de sociale wijkteams om de

juiste tool voor vraagverheldering te

kiezen. Vervolgens ondersteunden ze

hen bij de competentie-ontwikkeling

rond de samenwerking binnen de teams

en aansluiting bij de wijknetwerken.

Saskia van Grinsven: “In een team

heb je niet alleen de juiste mensen

met de juiste competenties nodig, ook

het samenspel van de deelnemende

instellingen vergt commitment. Vanuit

Movisie kunnen we daarbij adviseren.”

Joost van Alkemade: “Eigenlijk moeten

het zelfsturende teams worden. Daarom

is het belangrijk dat de teams ruimte

hebben in de uitvoering en dat de visie

van onderop vorm krijgt. In alle stappen

geven we teamleden zelf de lead over de

richting en inhoud van de training.”

Lees een uitgebreide versie van dit

artikel op movisie.nl/socialewijkteams.

Auteur: Martin Zuithof

Meer informatie: Joost van Alkemade ([email protected] of 030 789 20 21) of Saskia van Grinsven ([email protected] of 030 789 21 02).

Het doel van de sociale wijkteams in Lelystad: mensen vanuit eigen kracht weer deel laten

nemen aan de maatschappij.

De gemeente Lelystad werkt sinds 2012 met sociale

wijkteams. Bijzonder: de welzijnsorganisatie is

verantwoordelijk voor de ontwikkeling en aansturing.

Movisie biedt ondersteuning met een intensief

trainingsprogramma.

van sociale wijkteams? Movisie

adviseert, doet onderzoekt en

traint sociale professionals bij

het inrichten, functioneren en

monitoren van sociale wijkteams.

Kijk voor alle informatie op movisie.nl/

socialewijkteams.

Meer informatie: Hilde van Xanten ([email protected] of 030 789 21 67) of Matthijs Terpstra ([email protected] of 030 789 20 61).

Beleidsontwikkeling sociale wijkteams loopt achter “Heel veel gemeenten zijn via een pilot of experiment bezig met

sociale wijkteams”, aldus Movisie-onderzoeker Silke van Arum. Samen

met Vasco Lub nam ze beleidsplannen van gemeenten onder de loep.

Bij nadere bestudering blijken de plannen over bemensing, doelstel-

ling en gewenst effect nauwelijks op papier uitgewerkt te zijn. Eind

februari 2014 verschijnt het onderzoeksrapport waarin de onderzoe-

kers gemeentelijke beleidsnota’s analyseren op www.movisie.nl.

Tips en trucs uit Lelystad, Groningen, Venlo en UtrechtMovisie interviewde sociale

wijkteams en bundelde deze

praktijkverhalen. Dat het

opzetten en vormgeven van

een sociaal wijkteam niet

van de één op de andere dag

gaat, blijkt uit de interviews

met teams in Lelystad,

Groningen, Venlo en Utrecht.

Het is leren door te doen,

het vraagt om ruimte voor

experimenteren en een open

houding van sociale profes-

sionals en hun organisaties.

De interviews zijn gebundeld

in ‘Aan de slag met sociale

wijkteams’, te downloaden

op www.movisie.nl.

Sociale wijkteams in Lelystad

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

4

Page 5: Movisies 19, maart 2014

Decentralisaties in het sociale domein

Lokale overheden krijgen in 2015 meer

verantwoordelijkheden voor huiselijk geweld en

kindermishandeling. Movisie sprak Jacques Wallage,

oud-burgemeester van Groningen en voorzitter van

de Raad voor Openbaar Bestuur, op het Landelijk

Congres Huiselijk Geweld en kindermishandeling over

de kansen en gevaren van deze verschuiving.

Jacques Wallage over incidentenpolitiek

Relaties tussen kwetsbare en weerbare buurtbewoners: kan dat?

Wat is het gevaar?“De kans is groot dat bij ambtena-

ren en politici de risicoregel-reflex in

werking treedt als er zich een ernstig

incident voordoet. Dat wil zeggen dat

men geneigd zal zijn met het zoveelste

protocol te komen, als snel antwoord op

het incident en ter geruststelling van de

samenleving. Maar incidenten rondom

huiselijk geweld, seksueel geweld en

kindermishandeling zijn nooit 100% te

voorkomen. Zij veroorzaken terechte

verontwaardiging en onrust in de

samenleving. Als de verantwoordelijk-

heid straks bij de lokale overheid ligt,

is het risico op incidentenpolitiek erg

groot. Immers, het gaat om zaken die

volgens velen met het juiste beleid voor-

komen hadden moeten worden. Een

overheid die zijn verantwoordelijkheid

voor sociale veiligheid serieus neemt,

wordt namelijk geacht zich op alle

mogelijke risico’s voor te bereiden.”

Wat moeten bestuurders doen?”De beste bijdrage die lokale

bestuurders op dit moment

kunnen leveren, is: leren van deze

incidenten in plaats van jagen op

schuldigen”, stelt Wallage. “Lokale

bestuurders zouden systematisch

conclusies moeten trekken rond

incidentgevoelige thema’s en minder

incident based moeten opereren.

Daarvoor is het nodig dat het

verantwoordingsproces dusdanig

wordt georganiseerd dat er niet

gewacht wordt op een incident.

Als lokale bestuurder wil je dan de

veiligheidsrisico’s vooraf kennen,

vooraf monitoren en diepgaande

evaluaties hebben afgesproken. Het

trieste is dat de druk van de media en

de maatschappelijke verontwaardiging

rond incidenten inmiddels meer

bepalen dan professionals. Sterker

nog, problemen in het sociaal

domein komen eerder aan de orde

dankzij de sociale media dan dankzij

instituties. Wanneer de impact van

de media meer invloed heeft op

beleid dan kennis is de kans groot

dat het resultaat van de genomen

maatregelen mager is.”

Wat kunnen lokale en landelijke expertisecentra doen? “Zij kunnen het publieke debat

kwalitatief versterken en daarmee de

kwaliteit van het lokale veiligheids-

beleid verhogen. Voor hen, maar ook

voor publieke veiligheidsdiensten, geldt

dat zij zich te weinig effectief mengen

in de maatschappelijke discussies rond

incidenten. De maatschappelijke druk

van de media wordt nu te snel vertaald

in kritische vragen of opmerkingen,

zonder dat eerst tijd en afstand wordt

genomen om een beter beeld te

krijgen.”

Kunnen gemeenten organisaties beoordelen naar aanleiding van incidenten? “Niet als zij de verbeterslag

willen maken die de transities en

Het project TijdvoorElkaar koppelt bewoners in een

wijk zodat ze iets voor elkaar kunnen betekenen.

Wederkerigheid is het uitgangspunt. Movisie heeft

laten onderzoeken hoe dit werkt.

In diverse steden zijn afgelopen

jaren TijdvoorElkaar-projecten

opgezet door welzijns- en

zorginstellingen en woningcorporaties.

Via een website en een sociaal

makelaar kunnen buurtbewoners

elkaar informeren over wat zij voor

elkaar kunnen doen, bijvoorbeeld

ramen wassen, boodschappen doen

of hulp bij computergebruik. Het idee

erachter is dat iedereen wel iets kan

wat een ander nodig heeft en dat

iedereen wel eens hulp van een ander

kan gebruiken. En dat zo duurzame

contacten tussen wijk- en buurtbewo-

ners ontstaan.

Werkt het? Worden kwetsbare mensen, bijvoor-

beeld mensen met een verstandelijke

beperking of psychiatrische ach-

tergrond, hierin ook betrokken?

Femmianne Bredewold heeft hier

onderzoek naar gedaan en gekeken

naar de voorwaarden waaronder

TijdvoorElkaar kan werken, in het

kader van de reeks Inzicht in Sociale

Interventies. De beleidstrend is immers

dat mensen met beperkingen hun

eigen welzijn vormgeven en daarbij

niet meer dan nodig een beroep doen

op professionele ondersteuning.

UitkomstenHet onderzoek naar TijdvoorElkaar

toont aan dat het inderdaad mogelijk

is om contact te organiseren. Dat wil

zeggen: als aan een aantal voorwaarden

wordt voldaan, zoals actieve matching,

begeleiding en bemiddeling door een

professional, de juiste afbakening

van klussen en het hanteren van een

enigszins zakelijke opstelling. Bij relaties

tussen kwetsbare mensen onderling

heeft het principe van wederkerigheid

de positieve uitwerking dat mensen

uit een ontvangende, afhankelijke

positie komen en een nieuwe, gevende

rol leren aannemen. Relaties tussen

kwetsbare en weerbare burgers blijken

vooral duurzaam als beide partijen een

bepaalde onbalans accepteren. Het

meest vruchtbaar lijkt het om dan in

te zetten op begrensd, licht contact.

Dit werkt beter dan warm, emotio-

neel contact dat gemakkelijk leidt tot

uitputting of uitbuiting van één van de

betrokkenen.

WaardeTijdvoorElkaar kan dus, mits op de

juiste manier toegepast, van grote

transformatie beloven. Die vragen om

het creëren van leermogelijkheden,

om het benutten van kennis en

kunde, om tijd om bestaand beleid

te verbeteren en wederkerige relaties

met leden aan te gaan. De lokale

overheid als lerende organisatie

leert via haar leden: burgers,

cliënten, professionals, vrijwilligers.

Zij investeert in kennis, is bekend

met de complexiteit van huiselijk

geweld en wat dit van professionele

organisaties vraagt om succesvol te

kunnen interveniëren. Het is juist déze

informatie waar raadsleden behoefte

aan hebben. Zo kunnen zij beter en

meer weloverwogen de verbinding

maken met hun kaderstellende en

controlerende opdracht.”

Meer informatie: Lou Repetur ([email protected] of 030 789 21 17).

Beter leren van incidenten dan

jagen op schuldigen

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

waarde zijn voor het bewerkstelligen

van duurzame contacten tussen

burgers met en zonder een beperking.

Uit eerder onderzoek van Bredewold

bleek al dat zonder dergelijke

projecten dit soort contacten tussen

mensen met en zonder beperkingen

amper van de grond komen.

Het onderzoeksrapport ‘Het belang van

TijdvoorElkaar’ verschijnt eind maart

2014 en is dan gratis te downloaden

via www.movisie.nl.

Meer informatie: Peter Rensen ([email protected] of 030 789 2264)

5

Page 6: Movisies 19, maart 2014

Decentralisaties in het sociale domein

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Zorg als gemeente dat

burgerinitiatieven gefaciliteerd

worden,” zegt Else Boss van

Movisie. “Sinds de televisie-uitzending

van Effe Geen Cent Te Makken van

Geer en Goor bijvoorbeeld krijgen

Voedselbanken allemaal aanmeldingen

van nieuwe vrijwilligers. Ze zijn

gemotiveerd en dat zijn de vrijwilligers

die je nodig hebt.” Uit de laatste cijfers

van het CBS blijkt dat meer mensen

vrijwilligerswerk doen. Else Boss:

“We zien inderdaad dat mensen zelf

steeds meer dingen oppakken. Op dit

moment zijn het vooral zaken die de

gemeente laat liggen, bijvoorbeeld de

Bereik uw onbereikbare actieve burgersElke gemeente heeft een groep burgers die

ogenschijnlijk niets doet aan vrijwilligerswerk. Hoe

bereik je die als gemeente? Else Boss van Movisie: “De

truc is vrijwilligers op de juiste manier te faciliteren en

te waarderen zodat hun inzet zichtbaar wordt.”

organisatie van het zwembad of van de

plaatselijke bibliotheek. Het zijn vooral

voorzieningen die worden opgepakt,

nog niet de zorgtaken. Maar dat kan

veranderen als duidelijk wordt wat de

participatiemaatschappij impliceert.”

MaastrichtMovisie heeft onderzoek gedaan onder

drie gemeenten naar vrijwilligerswerk.

Hoe kun je als gemeente een positieve

boodschap uitdragen over de participa-

tiemaatschappij en daarmee ongeorga-

niseerde burgers bereiken? Eén van die

gemeenten, Maastricht, is een publieks-

campagne gestart om meer inwoners

te stimuleren om vrijwilligerswerk te

doen. Samen kunnen we het zelf, is het

Limburgse motto. Via een huis aan huis-

krant en een postercampagne is deze

boodschap breed gecommuniceerd. Op

de posters staan lokale vrijwilligers met

pakkende teksten als: ‘Lili zet zich vrijwil-

lig in voor buurtcentrum ’t Vrouweveld.

Wat wilt u doen voor een ander?’ of

‘Leroy is in zijn vrije tijd sporttrainer. Wat

wil jij doen voor een ander?’.

Tv-serieDe keuze voor lokale gezichten op

posters pakt volgens projectleider

Karin Weusten goed uit. “Mensen

zien wat er allemaal in de stad gebeurt

en waar zij zelf een bijdrage aan

kunnen leveren. En de vrijwilligers

op de posters zien het als blijk van

waardering.” De persoonlijke insteek

heeft Maastricht doorgetrokken

naar een zesdelige lokale tv-serie.

“Buurtbewoners vertellen daarin wat

ze doen voor anderen. Eén mevrouw

heeft een huiskamer georganiseerd in

het buurthuis. Zelf vindt ze het niet

bijzonder, maar de mensen waar ze

het voor doet, zeggen op tv dat het

wél bijzonder is. Vervolgens zegt die

Dankzij het tv-programma van Geer en Goor kregen de Voedselbanken er veel enthousiaste

vrijwilligers bij.

Zwembad in Lichtenvoorde blijft open

De gemeente Lichtenvoorde wilde het zwembad sluiten maar gebrui-

kers hebben daar een stokje voorgestoken. Alleen de bedrijfsleider en

technische man staan nu op de loonlijst, verder wordt het zwembad

door 70 vrijwilligers gerund. Eind 2013 sleepte de Stichting de ‘Meer

dan handen’ vrijwilligersprijs 2013 in de wacht. www.meekenesch.nl

mevrouw: maar dit kunnen jullie zelf

ook. Kijk, dan hoef je als gemeente

niets meer uit te leggen.”

AdviesElse Boss: “Maastricht is een mooi voor-

beeld van hoe je als gemeente ongeor-

ganiseerde burgers kunt stimuleren om

zich actief in te zetten. Maastricht heeft

gebruik gemaakt van de digitale monitor

van Movisie om helder te krijgen wat

de bijdrage van vrijwilligersorganisa-

ties hierin is. Dit leverde inzichten op

die gebruikt zijn om de boodschap te

formuleren. Maastricht sluit aan bij

wat er al is, laat zien dat er al heel veel

gebeurt. Dat is een advies dat ik aan alle

gemeenten wil geven.” Wat de cam-

pagne in Maastricht heeft opgeleverd, is

nog niet bekend. Karin Weusten: “Daar

moeten we de peiling voor afwachten.

Maar onze indruk is nu al dat zich ander-

soortige vrijwilligers melden. Mensen

die bijvoorbeeld hun beroepservaring

na hun pensioen willen inzetten in het

vrijwilligerswerk.” Else Boss: “Ook dat is

een trend, dat mensen gericht hun kwa-

liteiten inzetten voor een vrijwilligers-

klus. Dat is ook een insteek om nieuwe

groepen burgers actief te krijgen.”

Meer informatie: Else Boss ([email protected] of 030 789 22 41).

Vernieuwd 8-fasenmodel voor alle begeleiding

Het 8-fasenmodel is een

begeleidingsmethode voor

cliënten met meervoudige

problemen. De naam verwijst naar de

acht fasen van elk begeleidingsproces,

beginnend bij de aanmelding en

eindigend met de uitstroom. Het

model is oorspronkelijk gemaakt voor

de maatschappelijke opvang, wat

een groot succes is geworden. Nu

is het model herzien, met het oog

op de decentralisaties en de grote

verandering die plaatsvinden in zorg

en welzijn. Pluspunten? Ontwikkelaar

persoonlijke kwaliteiten, contacten en

mogelijkheden in de omgeving. In het

8-fasenmodel breng je die op diverse

leefgebieden in beeld.”

ReisgidsElke professional kan dit 8-fasenmodel

toepassen. Belangrijke competenties

zijn: goede gesprekstechnieken, goed

kunnen observeren en rapporteren en

planmatig kunnen werken. Maar ook

flexibiliteit en inventiviteit zijn nodig.

“Het model is geen blauwdruk. Elke

cliënt en elke instelling is anders. Het

model moet je zien als een reisgids

voor professionals. Het bevat tips voor

de begeleiding, geen kant en klare

route. Je maakt die route helemaal

op maat, passend bij jouw organisatie

en jouw cliënten. De cliënt is daarbij

de eigenaar van het begeleidings-

proces: hij bepaalt de doelen en het

tempo.”

De 6e editie van het 8-fasenmodel is geheel vernieuwd.

Check: is het 8-fasenmodel iets voor u?

1. Bezit u competenties zoals goede gesprekstechnieken?

2. Wat zijn uw unieke kwaliteiten die u als professional inzet in de

begeleiding?

3. Past planmatig werken bij u?

4. Iedereen bezit kracht, maar onderschrijft u dat van harte?

5. Zijn cliënten een volwaardige samenwerkingspartner in uw

organisatie?

Download of bestel via movisie.nl/publicaties. Daar vindt u ook de bijbehorende implementatiewijzer.

Geeft u begeleiding aan cliënten, maar heeft u daar nog geen goede vorm voor

gevonden? Of bent u op zoek naar een manier om de kwaliteit van de begeleiding

te verbeteren? Ga aan de slag met het vernieuwde 8-fasenmodel van Movisie.

Petra van Leeuwen van Movisie:

“Deze versie heeft meer oog voor

eigen kracht en het netwerk van

cliënten. Cliënten krijgen adequate

begeleiding en organisaties krijgen

structuur en samenhang in de

begeleiding die ze bieden.”

MatroesjkaEn dat werkt, aldus Movisie en het

Trimbos-instituut. Het 8-fasenmodel

blijkt een effectieve sociale interventie.

“Vooral in deze tijd is het model

handig”, vult Petra van Leeuwen

aan. “Begeleiders werken samen

met cliënten en hun netwerk aan

verbetering van hun situatie. De focus

in de begeleiding ligt niet op iemands

tekortkomingen. Ieder mens heeft

krachten. Denk aan een Matroesjka-

poppetje. De Matroesjka ‘eigen

kracht’ heeft zes poppetjes: iemands

vaardigheden, interesses, kennis,

RelatieVolgens Petra van Leeuwen zal de

begeleiding volgens het 8-fasenmodel

alleen slagen als de relatie tussen

begeleider en cliënt goed is. “Samen

bepaal je waar je naartoe gaat en wat

je van elkaar verwacht. De relatie en

de dialoog blijven het belangrijkste

instrument. Ter ondersteuning van het

werkproces, biedt het 8-fasenmodel

handige hulpmiddelen. Werken aan

eigen kracht beperkt zich niet tot

cliënten. Het vraagt van professionals

net zo goed dat ze hun eigen kracht

inzetten voor die cliënt en voor de

organisatie.”

Meer informatie: Petra van Leeuwen ([email protected] of 030 789 20 71).

6

Page 7: Movisies 19, maart 2014

(Cliënten)participatie

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

4 adviezen voor gemeenten

Kwaliteit bepalen vanuit cliëntperspectief?ADVIES 1: weg met dat één-tweetje met aanbiedersGemeenten, betrek cliënten en burgers

bij het bepalen van de kwaliteit van de

maatschappelijke ondersteuning, stelt

Karin Sok van Movisie. “In het bedrijfs-

leven is het de klant die uiteindelijk

de kwaliteit van een product of dienst

bepaalt. Waarom gebeurt dat niet in

welzijn? In de driehoek van aanbieder,

gemeente en cliënt trekt de cliënt aan

het kortste eind. Ik zie vaak een één-

tweetje tussen aanbieder en gemeente.

Terwijl het er net zo goed om gaat wat

de cliënt wil. Dus: vraag cliënten wat

kwalitatief goede ondersteuning is.

Uiteindelijk is dat niet alleen het beste

voor de cliënt, maar ook nog eens het

goedkoopst.”

ADVIES 2: doe moeite om er samen uit te komenAls gemeenten, aanbieders en cliënten

om de tafel gaan, worden de verschil-

lende accenten duidelijk. Voor veel

cliënten is bijvoorbeeld laagdrempelige

zorg dichtbij van belang, terwijl aanbie-

ders soms meer kwaliteit kunnen bieden

door bepaalde ondersteuning stedelijk

aan te bieden. Ook voor gemeenten is

zorg dichtbij interessant, ook vanwege

de prijs-kwaliteit verhouding. Karin Sok:

“Ga met elkaar om de tafel en praat net

zo lang tot je er samen uit bent.”

ADVIES 3: maak kwaliteitscriteriaOrganiseer dialoogsessies over de vraag

wat kwalitatief goede maatschap-

pelijke ondersteuning is. Vertaal deze

vervolgens in kwaliteitsstandaarden met

bijbehorende criteria. In de brochure ‘Zo

werkt u aan kwaliteit in de Wmo’ staan

10 kwaliteitsthema’s genoemd vanuit

cliëntperspectief. Ook vindt u er een

opzet van dergelijke dialoogsessies. In

Overijssel is Movisie met AVI/Zorgbelang

Overijssel momenteel bezig met een

experimenteel kwaliteitstraject tussen

cliënten, Wmo-raden en gemeenten.

Dit kan leiden tot de opname van een

kwaliteitsparagraaf in de contracten die

gemeenten gaan afsluiten.

ADVIES 4: kijk beter naar de effectenOp dit moment is outputfinanciering

de norm. Karin Sok: “Waarom niet

overstappen op effectfinanciering?

Uiteindelijk is het toch de bedoeling dat

de maatschappelijke ondersteuning aan

de kwaliteitsstandaarden gaat voldoen.

De veronderstelling is namelijk dat de

ondersteuning dan bepaalde gewenste

effecten (outcome) teweeg brengt. Bij-

voorbeeld: als er geïnvesteerd wordt in

het netwerk van ouderen via activerende

huisbezoeken, dan veronderstellen

we met elkaar dat dit de eenzaam-

heid onder ouderen vermindert. Deze

veronderstellingen zullen de partijen in

de driehoek continu met elkaar moeten

toetsen. Zo kan de kwaliteit van de

ondersteuning en de effecten daarvan

verbeterd worden.”

Meer informatie: Karin Sok ([email protected] of 030 789 20 76).

Niet moeilijk doen als het makkelijk kan

Hilleke Linthorst begint een

gesprek met een kwetsbare

wijkbewoner vaak met: ‘Stel

dat ik een zak geld had. Wat zou voor

jou en de mensen die je kent het beste

ondersteuningsaanbod in de wijk zijn?’

Hilleke: “Als je deze vraag stelt, hoor

je waar mensen écht behoefte aan

hebben. Dat kan bijvoorbeeld een plek

in de wijk zijn waar ze hun was kunnen

doen. Ik bedenk dat zelf niet. Ik help

Hoe betrek je zeer kwetsbare mensen bij de wijk?

Hilleke Linthorst van Kwintes Flevoland pakt dit op

haar eigen manier aan. Ze is een echte netwerker die

voortdurend contacten en verbindingen legt. “Het

draait allemaal om persoonlijk contact.”

alleen uit te vinden hoe je dat met een

netwerk in de wijk kunt realiseren op

een manier dat er ook een tegenpres-

tatie kan worden geleverd. Bijvoorbeeld

in de vorm van vrijwilligerswerk. Ik

ontwikkel een idee altijd samen met

hen, op gelijkwaardige basis. Wat ga

jij doen en wat zal ik doen? Je moet

samen exploreren wat er nodig is om

die droom uit te laten komen. Wie

gaan we erbij betrekken? Je bent zelf

ook maar beperkt, die ander ook. Het

team, dat zijn we samen.”

AanpakHilleke Linthorst werkt als kwartier-

maker bij Kwintes Flevoland, een

organisatie die mensen met een

psychische of sociale kwetsbaarheid

ondersteunt bij wonen, werken, leren

en vrije tijd. Afgelopen jaren heeft ze

diverse arrangementen gemaakt samen

met OGGZ-cliënten. Haar insteek?

“Ik maak altijd persoonlijk contact. Ik

geloof niet in mailen. Ik ga bij iemand

langs, maak contact en concrete

afspraken. Bij kwetsbare mensen is het

belangrijk dat je vertrouwen opbouwt.

Regelmatig met elkaar praten en elkaar

vertellen wie je gesproken hebt. Samen

op stap gaan. Steeds een vervolg-

gesprek maken.”

MediaDe methode van Linthorst blijft niet

onopgemerkt. Ze wordt inmiddels

gevraagd om gemeenten en partijen te

inspireren om kwetsbare doelgroepen

te bereiken en tegelijk zorg en welzijn

te verbinden. “Ik werk het liefst met

mensen die net als ik enthousiast

zijn en risico durven nemen. Werk en

privé zijn voor mij niet gescheiden.

Ik zit in eetclubs van professionals en

wijkbewoners waar ik goede mensen

ontmoet die ook wat willen betekenen

voor anderen en daar plezier aan

beleven. Het zijn mensen die in elkaar

geloven, die elkaar vertrouwen, die

elkaar weten te vinden en ook in

contact blijven als het moeilijk is. Die

mensen heb je nodig in dit werk. Ik heb

ook afspraken met regionale kranten

dat ze regelmatig positief nieuws over

de doelgroep publiceren, dat is ook een

vorm van netwerken. Het zijn allemaal

mensen die niet moeilijk doen als het

makkelijk kan.”

Meer informatie: Annie Oude Avenhuis ([email protected] of 030 789 21 15)

Ik geloof niet in mailen, ik ga altijd bij iemand langs

Mantelzorgers willen gebruikt

worden als bron van kennis

De gemeente Delft en DIVA Delft

zochten hulp bij het verbeteren

van de ondersteuning van

mantelzorgers van GGZ-cliënten. Een

tweede doel was de samenwerking

tussen cliënten, hulpverleners,

mantelzorgers en vrijwilligers te

versterken. Organisatieadviseur Daan

de Bruijn van Movisie begeleidde de

uitvoering van deze opdracht, samen

met zijn collega Roos Scherpenzeel,

senior adviseur mantelzorg. “Mantel-

zorgers vinden vaak dat ze niet of te

laat of te beperkt worden betrokken bij

het hulpverleningsproces”, vertelt hij.

“Daarnaast begrepen we dat er fricties

zijn in de samenwerking tussen allerlei

betrokkenen rondom de mantelzorg in

de GGZ in Delft.”

Nieuwe aanpak voor mantelzorgondersteuning in Delft‘Waarderend cocreëren’ heet de aanpak waarmee

in Delft een betere samenwerking rond mantel-

zorgondersteuning in de GGZ in gang heeft gezet.

Werkzame principesMovisie hanteerde de aanpak

waarderend cocreëren. “We

onderzoeken met alle betrokkenen

wat er rond een bepaald vraagstuk

al aan werkzame principes in een

organisatie of samenwerkingsverband

aanwezig is en hoe je dat zou kunnen

versterken”, vertelt Daan de Bruijn. Het

project bestond uit een interviewronde

en drie werkplaatsen met daarin de

gemeente, het steunpunt mantelzorg,

de GGZ-instelling, thuiszorg, begeleid

wonen, verslavingszorg, (ex-)cliënten,

vrijwilligers en mantelzorgers.

WensTijdens de eerste fase interviewden

De Bruijn samen met de mantelzorg-

consulent twintig betrokkenen. “We

vroegen hen naar hun ervaringen met

de samenwerking en ondersteuning

van de mantelzorg. We hebben

gekeken naar voorbeelden waarin ze

die als positief hebben ervaren. En

we vroegen: hoe zou jij willen dat

de ondersteuning eruit zou zien?”

Uit de verhalen van mantelzorgers

kwam de wens naar voren: gebruik

mij nu eens als bron van kennis en

ervaring naast de professionele kennis

die hulpverleners inbrengen. Het

roept veel frustratie op omdat ze zich

buitenspel gezet voelen en omdat

bepaalde hulpverleningsinterventies

een averechts effect hebben.”

Gewenst toekomstbeeldVervolgens werd samen met de partijen

drie werkplaatsen georganiseerd om

het vraagstuk rond de mantelzor-

gondersteuning te verdiepen. Zo is

een gezamenlijk gewenst toekomst-

beeld ontstaan waar acties aan zijn

verbonden. “Bijzonder was dat we

de samenwerking op gang konden

brengen tussen cliënten, mantelzorgers,

vrijwilligers, behandelaars en managers.

Mensen leerden elkaars taal te spreken.

Het succes van de aanpak was dat we

ondanks de verschillen toch een veilige

atmosfeer hebben gecreëerd waarin

mensen tot een gelijkwaardige samen-

werking konden komen.”

Opbrengsten? Helma Steketee, beleidsadviseur bij de

gemeente Delft, vertelt dat ondersteu-

ning van GGZ-mantelzorgers onderdeel

is geworden van de Innovatieagenda

Sociaal Domein. “Dat betekent dat het

onderdeel uitmaakt en bijdraagt aan de

kanteling die we maken. De deelne-

mers van verschillende achtergronden

hebben elkaar leren kennen en kunnen

begrijpen waarom dingen lopen zoals

ze lopen. Mantelzorgers zien daardoor

hoe lastig het is om behandelplannen af

te stemmen. Andersom zien organisa-

ties waar de mantelzorgers tegenaan

lopen. Wat ik ook goed en interessant

vind, is dat het onderwerp op de agenda

van cliëntenraden terecht is gekomen,

dus naast de agenda van managers en

beleidsmakers.”

De ambitie was om in november al het

actieplan voor 2014 klaar te hebben,

maar daarvoor bleek meer tijd nodig.

Daan de Bruijn: “Er is een vervolgbij-

eenkomst gepland waarin acties verder

worden uitgewerkt. Die volgende stap

gaan de betrokken partijen nu samen

maken, zonder de begeleiding van

Movisie.”

Auteur: Martin Zuithof

Meer informatie: Roos Scherpenzeel ([email protected] of 030 789 20 65) of Daan de Bruijn ([email protected] of 030 789 20 98).

7

Page 8: Movisies 19, maart 2014

Buurt- en burgerkracht

Werken met actieve burgers: cruciale thema'sJe hoort het vaak. Die ene gedreven dame met visie en volharding

die het buurthuis overeind houdt. Of dat groepje enthousiaste

burgers dat aan de slag wil, maar de welzijnswerker dempt het

enthousiasme. Sinds begin 2012 volgt Movisie goede én minder

goedlopende buurtkrachtprojecten. Wat bepaalt het succes?

De rollen van overheid, welzijn en

bewoners veranderen. De actieve burger

staat centraal en daar wordt veel van

verwacht. Sommige burgers pakken dat goed op:

er zijn veel succesvolle voorbeelden waarbij alles

lukte. Movisie is ook benieuwd naar de 'gewone'

voorbeelden. Voorbeelden waarbij het niet vanzelf

gaat. Twintig lokale buurtkrachtprojecten worden

gevolgd: initiatieven in een gebied die aangepakt

worden vanuit de sociale, fysieke of economische

krachten in een dorp of buurt. Duidelijk wordt,

dat er een aantal cruciale thema's is die het succes

van dit soort projecten kunnen maken of breken.

Dit zijn de meest voorkomende.

Wat als de massa uitblijft?Op het terrein van wijkgericht werken zijn

bestaande groepen, zoals wijkraden, én nieuwe

groepen zoals buurtsupers op zoek naar de

krachten in een gebied. Meestal werken ze met

bekende relaties en wordt de startbijeenkomst

druk bezocht. Daarna neemt het animo af. In

Someren-Noord en Holwierde ging dat anders. De

projectgroep in Someren-Noord bestond niet voor

niets uit leden van de wijkraad, het gemeen-

schapshuis én de zorginstelling. Met behulp van

een buurtkrachtanalyse is eenvoudig geïnventa-

riseerd welke netwerken interessant waren. Drie

buurtbijeenkomsten zijn georganiseerd: één met

instellingen en politiek, één met vrijwilligersorga-

nisaties en één met buurtbewoners. Daardoor is

nu een geïntegreerd wijkontwikkelingsplan in de

maak. De lijntjes tussen verschillende instellingen,

overheid en actieve burgers zijn veel korter gewor-

den en er zijn zo’n twintig nieuwe meedenkers en

doeners gevonden. Holwierde kwam uit bij haar

ambitie om een buurtsuper overeind te houden

bij de instelling ‘s Heeren Loo. Win-win voor alle

partijen: een voorziening voor bewoners, een

winkel voor de ondernemer en uitbreiding van

werkzaamheden voor cliënten van ‘s Heeren Loo.

Wat als je afhankelijk bent van een persoon? Vaak zijn nieuwe initiatieven afhankelijk van één

trekker en daardoor kwetsbaar. Een ondernemend

karakter, ideeën en organisatorische competenties

zijn belangrijke voorwaarden voor succes. Ook in

Amersfoort zorgde een trekker met deze kenmer-

ken ervoor dat het wegbezuinigde wijkcentrum

bleef bestaan, in zelfbeheer van bewoners. Geluk-

kig sloot men daar ook aan bij een actieve groep

bewoners voor het Wijk Beheer Team. Daardoor

kon voortgebouwd worden op de ervaring van

een team dat al werkt als stevige groep met een

duidelijke rol voor iedereen. Een burgerinitiatief

in Almere, bestaande uit vier actieve vrouwen die

een ontmoetingscentrum wilden starten, slaagde

er niet in om partners te vinden toen de kartrek-

ker langdurig ziek werd. Kartrekkers in een project

kunnen wegvallen, wat het einde van een initiatief

kan betekenen. Maar dat hoeft niet altijd zo te

zijn. In Hoofddorp was een woningcorporatie de

kartrekker. Toen deze zich terugtrok, bleek de vrou-

wengroep wél in staat overeind te blijven.

Wat als niet duidelijk is wat de professional doet?In vrijwel alle trajecten is onduidelijkheid over wat

een welzijnsprofessional mag en kan doen. Soms

begrijpen burgers niet wat de mogelijkheden

zijn. Anderzijds zijn de welzijnsprofessionals op

zoek naar hun nieuwe rol en kunnen zij niet

duidelijk maken welke vorm van ondersteuning

mogelijk is. Welzijnsorganisaties hebben het op

dit punt lastig. Sommige organisaties hebben

daarin hun weg gevonden, zoals Welzijn Midden

Drenthe. Daar faciliteren de opbouwwerkers alle

dorpen, waaronder Witteveen. De gemeente

Amersfoort heeft voortvarende plannen over het

beleid rondom wijkcentra, terwijl de behoefte

van burgers ergens anders ligt. De kartrekker

daar vindt dat de gemeente meer kennis zou

moeten bieden over bijvoorbeeld onderhoud,

verzekeringen en het verhuren van het wijkcen-

trum. Er heersen vaak onduidelijke of verkeerde

verwachtingen over en weer. In tegenstelling

tot het dorpssteunpunt in Heusden. Daar laten

ze zien hoe in goede samenwerking met de

gemeente een dorpssteunpunt is ontstaan onder

verantwoordelijkheid van de dorpsraad. Een

unicum, volgens de voorzitter.

Meer informatie: Jel Engelen ([email protected] of 030 789 2024) of Inge van Steekelenburg ([email protected] of 030 789 2216).

Lees meer voorbeelden in het E-boek

op www.movisie.nl/publicaties/e-boek-

stappen-buurt-dorpskracht.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Die zaal vol mensen is het probleem niet. Maar hoe krijg je die nieuwe mensen actief?

Sociaal ondernemen wil zeggen dat u

maatschappelijke vraagstukken op een

financiële en sociaal duurzame manier

aanpakt. Anders gezegd: u wilt niet alleen

maatschappelijk uw doel halen maar u wilt dat

doel ook financieel goed verankeren. “Sociaal

ondernemers combineren hun ideële doelen met

bedrijfsmatige doelen”, legt Willem-Jan de Gast

van Movisie uit. “Je gaat nadenken over vragen

als: wat wil de klant en welke waarde willen wij

de klant leveren? Wie is bereid dat te betalen?

Sociaal ondernemers durven een andere taal te

bezigen dan welzijnswerkers. Nog sterker: ze

Laat uw ondernemershart maar kloppen!In 2014 kunnen alle welzijnsprofessionals met ondernemersbloed

zich aansluiten bij Movisie. Via Meet & Match-bijeenkomsten

en een E-book kunt u zich scharen bij een nieuwe groep sociaal

ondernemers. Willem-Jan de Gast: “Het liefst wil ik heel welzijn aan

het sociaal ondernemerschap krijgen.”

durven de grondbeginselen van hun welzijnsorga-

nisatie ter discussie te stellen.”

Meet & MatchIn 2014 organiseert Movisie Meet & Match-

bijeenkomsten voor sociaal ondernemers en

welzijnsprofessionals. De bijeenkomsten zijn

bedoeld voor ontmoeting en verbinding en

bieden een kans om met elkaar creatieve plannen

te smeden. “En zo werkt het ook”, vertelt

Willem-Jan de Gast over de eerste bijeenkomst

eind 2013. “Er waren adviesspeeddates met

sociale ondernemers van bijvoorbeeld Bono,

Greenwish en Social Powerhouse. Bezoekers

konden deelnemen aan korte workshops over

verdienmodellen en businessmodelling. En ter

plekke ontstond een workshop over zicht krijgen

op eigen ondernemerschap.”

Geld verdienenAnneke Krakers, ex-welzijnsdirecteur en inmiddels

sociaal ondernemer, maakte de deelnemers in

haar workshop bewust van de noodzaak om ook

in welzijnsland geld te verdienen. Haar advies

voor sociaal ondernemers in spe: maak een plan,

hanteer een model en pak het systematisch

aan. “Veel welzijnsprofessionals zeggen dat hun

klanten niet kunnen betalen maar volgens Anneke

moeten we op een andere manier gaan denken.

Het huidige subsidiemodel in welzijn is geen

verdienmodel, omdat je niet rechtstreeks door de

klant wordt betaald voor je diensten.”

Meer informatie: Willem-Jan de Gast ([email protected] of 030 789 21 01).

Community Nieuwsgierig hoe u financiële bronnen

aanboort? Vanuit de MOgroep is

een community gestart over nieuwe

financiële bronnen. U bent van harte

uitgenodigd om u aan te sluiten.

www.mogroep.nl/groepen.

Meet & MatchIn april is er weer een Meet & Match

voor maatschappelijke organisaties die

aan de slag willen met sociaal onder-

nemen. Meer informatie en aanmelden

via www.movisie.nl.

VerdienmodellenInspiratie nodig om op andere

manieren uw diensten en producten

te vermarkten? Lees het artikel over

nieuwe verdienmodellen op movisie.nl

(zoek op verdienmodellen).

8

Page 9: Movisies 19, maart 2014

Veiligheid

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Ouders die bang zijn voor een gewelddadig kind, komen daar niet

snel mee naar buiten. Zij schamen zich en voelen zich schuldig.

Hulpverleners en Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG) vroegen TNO

en Movisie om onderzoek. Want hoe vaak komt dit voor en hoe kan

het aangepakt worden?

Werken in een Family Justice Center

Onderzoek naar geweld tegen ouders

In een Family Justice Center (FJC) zijn alle voorzieningen voor

slachtoffers onder één dak: hulp, opvang en politie. Wat betekent

dat voor de werker? We vroegen het aan de oprichter van het FJC

Casey Gwinn in San Diego.

Directeur Visio over het belang van bewustwording

Je mag nooit de houding hebben: dit gebeurt bij ons niet!Grensoverschrijdend gedrag komt regelmatig voor in zorg- en

onderwijsorganisaties. Koninklijke Visio, het expertisecentrum voor

slechtziende en blinde mensen, wil bewustwording binnen de hele

organisatie. Grensoverschrijdend gedrag wordt binnen het bredere

thema sociale veiligheid opgepakt. Met dank aan de toolkit ‘Werken

aan sociale veiligheid’.

Hans van de Griendt, directeur bij Visio

Wonen & Dagbesteding, vertelt over

zijn ervaringen met grensoverschrijdend

gedrag. “Het valt me op dat zorg- of onderwijs-

organisaties bij een incident vaak denken dat

het bij hen niet gebeurt. Medewerkers draaien

niet doelbewust weg van deze problemen, maar

hebben weinig kennis over grensoverschrijdend

gedrag. Wanneer blijkt dat een collega ernstig

grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond,

schudt de organisatie op zijn grondvesten. Een

incident waarbij kwetsbare cliënten betrokken

zijn, heeft enorme impact. Hoe kan het dat wij

het niet gezien hebben? Schuld en schaamte, de

worsteling met loyaliteitsgevoelens en het niet

kunnen geloven zijn normale reacties op dit soort

gebeurtenissen.”

Niet pluisVan de Griendt merkt dat er behoefte is

aan samenhangend beleid. Visio heeft een

bewustwordingstraject ingezet met als doel: het

stroomlijnen van de aanpak rondom grensover-

schrijdend gedrag en bewustwording rondom

sociale veiligheid. “Het is van belang een klimaat

van vertrouwen te creëren waarin collega’s elkaar

aanspreken en open uitwisselen over wat ze

moeilijk vinden. En dat collega’s niet schromen om

feedback te geven. Als de werkvloer meer zicht

krijgt op signalen en een niet pluis-gevoel serieus

neemt, zijn we een stap verder.”

HoopDe taak van het management is volgens Van

de Griendt: “De ogen openhouden en kritische

vragen stellen. Medewerkers faciliteren in hun

vakbekwaamheid om grensoverschrijdend gedrag

te signaleren.” De gedragsdeskundige speelt een

rol op afstand, mogelijk in het bundelen van de

signalen. Hij ziet in de toekomst een belangrijke

rol weggelegd voor de medewerker die het

zorg- of onderwijsproces van de cliënt of leerling

coördineert. Hij of zij vormt immers de centrale

spil in het zorg- of onderwijsproces. “Ik hoop

dat alle betrokkenen, cliënten en personeel, er

vertrouwen in gaan hebben dat de organisatie er

alles aan doet om een sociaal veilige omgeving

te creëren. Dat we breed kunnen zeggen: bij

ons is bewustwording rondom sociale veiligheid

een centraal thema waar de focus op ligt. Ik

verwacht dat de kans op grensoverschrijdend

gedrag daarmee kleiner wordt en dat het

gesignaleerd wordt als het toch gebeurt.”

www.movisie.nl/werkenaansocialeveiligheid

Meer weten over de toolkit ‘Werken aan sociale veiligheid’: [email protected] weten over de train-de-trainer en maatwerk: [email protected]

De toolkit is ontwikkeld door Movisie & Vilans

i.s.m. het platform VG

Collega’s moeten niet schromen om op de werkvloer feedback te geven

Casey Gwinn: “Iedere professional werkt

hier vanuit zijn eigen ervaring en kennis.

Als je in een FJC gaat werken, moet je

jezelf steeds afvragen: Wat heeft mijn cliënt nodig

dat ik haar niet kan bieden? En de tweede vraag

is: Wie kan dat wel? Wie kan ik erbij halen? Je

moet dus steeds netwerken en investeren in je

werkrelatie met anderen zodat je cliënt de hulp

krijgt die nodig is. Als iemand een goede advocaat

of arts nodig heeft dan moet je die in je netwerk

hebben zodat je die kunt bellen als het nodig is.

En zorg dat je relatie zo goed is dat die collega

bereid is om naar het FJC te komen. Als politie

of hulpverlener doe je zo goed mogelijk wat je

kunt om een slachtoffer te helpen. Maar je moet

aan het eind van het gesprek altijd vragen: Is

er nog iets dat je nodig hebt, maar dat ik niet

kan verzorgen? Kan ik je nog ergens anders

mee proberen te helpen? Vaak zijn we geneigd

om alleen vanuit de eigen professie te kijken.

Het gaat erom dat je je bewust bent dat geen

enkele professional in zijn of haar eentje alles

kan oplossen. Maar iedereen samen, inclusief het

Tien procent van alle 95.000 incidenten van

huiselijk geweld die in 2012 zijn gemeld

bij de politie betreft geweld van jongeren

tegen hun ouders. De Steunpunten Huiselijk

Geweld krijgen jaarlijks minstens 2.000 meldingen

van oudermishandeling. Waarschijnlijk is dit aantal

groter en gaat het om het topje van de ijsberg. In

zestig procent van de gevallen speelt het geweld

langer dan een jaar.

Jongens Plegers van oudermishandeling zijn vooral

inwonende jongens vanaf 14, 15 jaar. De

mishandeling is veelal gericht op alleenstaande

moeders. Verder is duidelijk dat oudermishande-

ling voorkomt in gezinnen uit alle lagen van de

bevolking. Slachtoffers zijn vaak gescheiden,

biologische moeders. Ouders maken melding

van ernstige lichamelijke mishandeling, brand-

stichting, manipuleren, schelden, dreigen met

geweld, met wapens en met zelfmoord. Vaak

is er sprake van meervoudige problemen zoals

gedragsproblemen, verslaving, psychiatrische

problemen en schulden.

slachtoffer, kan dat wel. ‘Wij’ heeft veel meer

kracht dan ‘Ik’.”

Wat levert dit op?“Als je zo werkt in een FJC, dan ondersteun je

slachtoffers om in hun eigen kracht te staan. Als

je met z’n allen rond een slachtoffer staat dan

zeg je als het ware: wij hebben met elkaar de

kracht om jou te helpen en daarmee geven we

jou zelf ook de kracht. Dan is er sprake van het

‘empoweren’ van het slachtoffer en dat geeft haar

de kracht om haar situatie te veranderen. Voor mij

is dat de droom van een Family Justice Centre. Als

het slachtoffer niet empowered is dan hebben wij

ons werk niet goed gedaan.”

Op dit moment loopt er een pilot in zes Europese

steden om het Amerikaanse model van een Family

Justice Center uit San Diego over te nemen.

Meer informatie: Bert Groen ([email protected] of 030 789 20 96).

Wat te doen?• Oudermishandeling begint vaak met toene-

mend verbaal geweld tussen het 12e en 14e

jaar. De onderzoekers pleiten er daarom voor

om dit op tijd te signaleren, dus bij de start

van de puberteit. Dat kan bijvoorbeeld door de

Jeugdgezondheidszorg als ze de tweedeklassers

in het voortgezet onderwijs screenen.

• Er is extra aandacht nodig voor 18 tot

23-jarigen die buiten de jeugdzorg vallen en

weinig eigen voorzieningen hebben.

• Er zijn preventieprogramma’s nodig die specifiek

gericht zijn op bewustwording of het vroeg

signaleren van oudermishandeling.

• Oudermishandeling is een item voor landelijke

publiekscampagnes.

• De Steunpunten Huiselijk Geweld, de jeugd-

zorg, de GGZ en het onderwijs moeten meer

kennis krijgen om te signaleren en in te grijpen.

Lees het volledige onderzoeksrapport op

movisie.nl/jongeplegershg

Meer informatie: Annemiek Goes ([email protected] of 030 789 20 86).

9

Page 10: Movisies 19, maart 2014

Vrijwilligers

Gratis Verklaring Omtrent Gedrag voor vrijwilligers

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Een lege portemonnee nadat een vrijwilliger

geholpen heeft met boodschappen doen.

Een vrijwilliger die eerst de slaapkamer

schildert en vervolgens aandringt om daar

samen gebruik van te maken. Soms zetten

vrijwilligers zich met een heel andere bedoeling

in voor kwetsbare mensen. Movisie pleit ervoor

om vrijwilligerswerk goed te ondersteunen om

dergelijke incidenten te voorkomen. Zeker nu

er steeds meer een beroep wordt gedaan op

vrijwilligers om kwetsbare mensen te helpen. En

nu er steeds meer innovatieve en interessante

initiatieven ontwikkeld worden om vraag en

aanbod in de informele zorg te koppelen.

Eén plek Een achtervang organiseren is belangrijk. Er

is behoefte aan iemand bij wie vrijwilligers én

Stuur vrijwilligers niet zomaar op kwetsbare mensen afMeestal gaat het goed. Maar soms gebeurt het dat een vrijwilliger

niet te vertrouwen is. Advies van Movisie aan gemeenten:

ondersteun het vrijwilligerswerk goed en houd zelf een oogje in het

zeil. Anders zijn de innovatieve en welkome vrijwilligerscentrales

die nu worden ontwikkeld niet verantwoord.

hulpvragers terecht kunnen met vragen of twijfels.

Dat merkte Movisie tijdens het begeleiden van

projecten waarin vrijwilligers door de gemeente

ingezet worden om mensen met een hulpvraag te

ondersteunen. In die projecten passen vrijwilligers

bijvoorbeeld op bij een dementerende oudere

zodat de partner tijd heeft voor andere dingen.

Of ze helpen bij de financiële administratie van

iemand met een licht verstandelijke beperking.

Er is behoefte aan iemand die af en toe contact

heeft met vrijwilligers en hulpvragers. En aan een

plek waar zowel de aanbieders als de vragers

terechtkunnen als er in het contact iets niet lekker

loopt of mis gaat.

Waarom nu? De gemeente is verantwoordelijk voor de

ondersteuning van haar inwoners. Om hulp te

organiseren, wordt steeds meer beroep gedaan

op de kracht van mensen zelf en op het sociale

netwerk om iemand heen. Kwetsbare mensen

worden meer buiten instellingen opgevangen en

begeleid. Er vindt steeds meer inzet van vrijwil-

ligers plaats. De ondersteuning van mantelzorgers

door middel van respijtzorg is grotendeels een

vrijwilligerskwestie. Er zijn allerlei maatjesprojec-

ten die gezelschap bieden aan eenzame mensen.

Een prachtige ontwikkeling, maar een goede

organisatie is dus belangrijk om incidenten te

voorkomen.

Kwetsbare vrijwilligersHoe komt het dat het soms misgaat? Deels heeft

dit te maken met het feit dat er tegenwoordig

andere vrijwilligers worden ingezet. Mensen die

zich niet vanuit een vrijwilligerstraditie melden

als vrijwilliger, maar bijvoorbeeld mensen die

zelf in een kwetsbare positie zitten of mensen

die vrijwilligerswerk gaan doen om te proberen

hun afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen.

Het zijn mensen die niet vanuit hun werkzame

leven te maken hebben gehad met professionele

grenzen. Ook de vrijwilliger zelf is kwetsbaar,

zeker bij één op één contacten. Vrijwilligers

worden niet altijd op een prettige manier

benaderd en soms ook onterecht beschuldigd

van grensoverschrijdend gedrag. Het is soms

moeilijk om te bepalen wie jegens wie de fout in

is gegaan.

Organiseren of juist niet?Een tweede reden dat het soms misgaat, is dat

nieuwe initiatieven de vanzelfsprekende basis van

een organisatie missen. Tot nu toe wordt hulp

meestal georganiseerd vanuit bestaande vrijwil-

ligersorganisaties, die vrijwilligersbeleid hebben

ontwikkeld. Vrijwilligers worden dan geschoold en

begeleid en er worden normen afgesproken voor

wat een vrijwilliger wel en niet kan doen. De vrijwil-

liger kan terecht bij een coördinator als hij zich

onheus bejegend voelt. Conflicten worden opgelost

zodat zowel de cliënt als de vrijwilliger weer verder

kunnen. Bij nieuwe manieren van mensen koppelen

is dat allemaal niet geregeld. Vandaar de oproep

aan gemeenten: zoek een balans tussen nieuwe

vormen van vrijwilligerswerk en de veiligheid van

kwetsbare zorgvragers. Hou een oogje in het zeil!

Meer informatie: Saskia Daru ([email protected] of 030 789 20 49).

Gratis VOGHet gratis beschikbaar stellen van de VOG

voor vrijwilligers draagt aantoonbaar bij aan

een veilig klimaat bij sport- en hobbyclubs.

Zeker in combinatie met heldere gedragsregels

en de mogelijkheid om ‘foute vrijwilligers’ te

registreren. Dat blijkt uit onderzoek van het

Verwey-Jonker Instituut naar de pilot ‘Gratis

VOG voor vrijwilligers’. In deze pilot konden

vrijwilligers die lid waren van participerende

bonden van NOC*NSF, Scouting Nederland

of lidorganisaties van het Steunpunt

Kindervakanties kosteloos een VOG aanvragen.

Naar aanleiding van het onderzoek heeft

staatssecretaris Teeven besloten de regeling

structureel in te voeren voor vrijwilligers die

met minderjarigen werken. Vanaf 1 januari

2015 kan de VOG kosteloos verstrekt worden.

Ook vrijwilligers die met mensen met een

verstandelijke beperking werken, kunnen vanaf

dat moment hun VOG vergoed krijgen.

Vrijwilligers kunnen vanaf 1 januari 2015 kosteloos een Verklaring

Omtrent Gedrag aanvragen. Dat heeft staatssecretaris Teeven

besloten. De kosteloze VOG is alleen voor vrijwilligers die met

minderjarigen en mensen met een verstandelijke beperking werken.

Voorwaarde is ook dat hun organisatie aantoonbaar maatregelen

heeft genomen om seksueel grensoverschrijdend gedrag te

voorkomen.

Wie kan dit aanvragen?De gratis VOG is alleen voor vrijwilligers die

actief zijn voor vrijwilligersorganisaties waar

activiteiten gedaan worden met minderjarigen

en met mensen met een verstandelijk beperking.

Vrijwilligers bij deze organisaties kunnen pas

gebruik maken van een gratis VOG wanneer de

organisatie aantoonbaar preventieve maatregelen

heeft ingevoerd om seksueel grensoverschrijdend

gedrag te voorkomen. Om na te gaan of een

vrijwilligersorganisatie voldoende maatregelen

heeft genomen om mee te doen, wordt een

auditcommissie opgezet onder auspiciën van de

Vereniging NOV en sportkoepel NOC*NSF. Hoe

organisaties zich moeten melden, wordt in de

loop van 2014 bekendgemaakt.

Nu al aan de slagAangezien één van de voorwaarden is dat de

vrijwilligersorganisatie deugdelijk preventief

beleid heeft, is het zaak om nu al aan de slag

te gaan. Voor voorbeelden van zulk beleid kan

gebruik gemaakt worden van het materiaal van

‘In veilige handen’ of van de toolkit voor de sport.

In 2014 wordt de pilot voortgezet. Organisaties

die ervan overtuigd zijn dat ze hun beleid op

orde hebben en ook aan de andere voorwaarden

voldoen, kunnen ook nu al contact opnemen

met het Steunpunt Kindervakanties. Zij worden

getoetst en kunnen in 2015 gebruik maken van

de structurele regeling.

In veilige handenDe Vereniging Nederlandse Organisaties

Vrijwilligerswerk (NOV) zet zich met steun van

Movisie in voor het voorkomen van seksueel

grensoverschrijdend gedrag bij vrijwilligers.

Het project ‘In veilige handen’ biedt steun aan

vrijwilligersorganisaties, vrijwilligerssteunpunten

en gemeenten bij het invoeren van maatregelen

en beleid om misbruik van minderjarigen in het

vrijwilligerswerk te voorkomen. Eén onderdeel

vormt het aanscherpen van het aanstellingsbeleid.

En daar hoort dus bij dat aan vrijwilligers een VOG

wordt gevraagd.

Meer informatie: Saskia Daru ([email protected], 030 789 20 49) of Ronald Hetem ([email protected], 030 789 20 52).

Het aanvragen van een VOG door vrijwilligers wordt onder een aantal voorwaarden gratis per 1 januari 2015.

10

Page 11: Movisies 19, maart 2014

Werk naar vermogen

1. Is het wel een tegenprestatie?“Er is veel spraakverwarring over de

tegenprestatie”, vertelt Annemarie van

Hinsberg van Movisie. “Kort gezegd

gaat het om een maatschappelijk

nuttige activiteit door mensen met

een uitkering. Let wel, het is geen

re-integratie-instrument. Al is het

mooi meegenomen als het wel

leidt tot werk. Het gaat ook niet

om regulier werk. Verder is zo’n

tegenprestatie altijd tijdelijk en gaat

het niet om een fulltime activiteit.

Een rechter heeft in een aantal zaken

uitgesproken dat 20 uur per week een

acceptabel maximum is.”

2. Wat zijn de randvoorwaarden?“Is er voldoende passend werk en

passende begeleiding beschikbaar?

Dat zijn belangrijke vragen om

Tegenprestatie naar vermogenHet is een gevoelig onderwerp: die tegenprestatie

naar vermogen. Vanaf 2015 kunnen gemeenten

mensen met een uitkering om een tegenprestatie

vragen. De gedachte hierachter is dat iemand iets

terug doet voor de uitkering die hij ontvangt. Hoe pak

je zoiets als gemeente aan? Movisie werkt samen met

Divosa en Stimulansz aan een wegwijzer. Deze helpt

om keuzes te maken voor de tegenprestatie in uw

gemeente. Vier vragen staan daarbij centraal.

vooraf te beantwoorden. Denk als

gemeenten na over de mensen die

de tegenprestatie moeten doen: wat

kunt u van ze verwachten en wat

niet? En wie controleert of iemand

inderdaad de activiteit doet? Verder

moet natuurlijk de veiligheid en de

verzekeringen goed geregeld zijn.”

3. Hoe komt een gemeente aan plekken voor een tegenprestatie?Gemeenten zijn verantwoordelijk dat

er voldoende plekken zijn. Advies

van Van Hinsberg: “Ga het wiel

niet opnieuw uitvinden. Er is al heel

veel kennis beschikbaar. Binnen een

gemeente zit die kennis vooral bij

de Wmo-afdelingen die zich bezig

houden met vrijwilligerswerkbeleid. De

tegenprestatie is een verantwoordelijk-

heid van sociale zaken. Ga dus met

elkaar overleggen.”

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

4. Hoe communiceer je dit?Het succes staat of valt met een goede

communicatie. Dat begint bij de

persoon die de tegenprestatie biedt.

Van Hinsberg: “Er zijn gemeenten die

een brief sturen dat iemand zich moet

melden bij de Vrijwilligerscentrale, zo

niet dan wordt de uitkering gekort.

Zo’n benadering werkt averechts. Er

zijn ook gemeenten die aangeven dat

ze niet willen dat iemand langs de kant

blijft staan. Gemeente Helmond richt

zich met de tegenprestatie vooral op

jongeren. Want het is onacceptabel dat

In een Rotterdams wijkcentrum leveren mensen een tegenprestatie voor hun uitkering.

zij worden afgeschreven in de bijstand.

Die insteek werkt beter.”

Meer informatie: Annemarie van Hinsberg ([email protected] of 030 789 21 14).

Arbeidsmatige dagbesteding: er is altijd wel iets dat je kuntArbeidsmatige dagbesteding gaat in 2015 over van

de AWBZ naar de Wmo. Is dat een zegen of een zorg

voor de mensen die het betreft? Movisie peilde de

mening van enkele professionals in deze sector.

Waar liggen de kansen?

Het motto van Pameijer in Rotterdam is: er is altijd wel iets dat je kunt!

Almere wil zoveel mogelijk

loonwaarde creëren

Iedereen kent wel mensen die

in een wijk het openbare groen

verzorgen. Maar ook het verpakken

en verzenden van materialen en

buurtbeheer zijn voorbeelden van

arbeidsmatige dagbesteding. Arbeids-

matige dagbesteding is er voor mensen

die niet bij een werkgever of op een

sociale werkplaats kunnen werken.

Deze vorm van dagbesteding wordt nu

nog verzorgd door zorgaanbieders in

de gehandicaptensector en de GGZ.

Dat verandert in 2015 als de arbeids-

matige dagbesteding vanuit de AWBZ

naar de Wmo wordt overgeheveld.

Vanaf dat moment zijn gemeenten aan

zet, overigens met een korting van 25

procent op de middelen.

AlmereIs de overheveling een zegen of een

zorg? Het lijkt erop dat iedereen

zorgen heeft over de gevolgen voor de

meest kwetsbare doelgroep met het

minst uitzicht op werk. Almere heeft

vier organisaties die arbeidsmatige

dagbesteding bieden aan 600 mensen.

Almere neemt de talenten van de

groep als uitgangspunt. Men ziet meer

kansen voor de ontwikkeling van de

doelgroep, het liefst door het creëren

van zoveel mogelijk loonwaarde.

Almere spreekt over het realiseren van

een doorlopende ontwikkelingslijn

voor de cliënt. Stapjes omhoog maken

op de participatieladder is daarbij het

doel. Uitvoeringsorganisatie Tractio in

Almere: “We kunnen winst behalen uit

de samenwerking met zorgaanbieders

die actief zijn in Almere. Zo hopen we

dat er een vangnet blijft voor mensen

die tijdelijk een extra steuntje in de rug

nodig hebben.”

Andere gemeentenIn Rotterdam bieden dertien zorgorga-

nisaties combinaties van arbeidsmatige

dagbesteding aan voor 1250 cliënten.

Pameijer in Rotterdam, goed voor

4500 cliënten, wil iedereen aan de slag

hebben. Motto: er is altijd wel iets dat

je kunt. Dagactiviteitencentra maken

daar plaats voor activeringscentra. In

Kerkrade gaat rehabilitatiebedrijf Relim

WWB-cliënten in dienst nemen en hen

plaatsen op een reguliere werkplek

met gebruikmaking van loonkosten-

subsidie. De ontschotting in de nieuwe

wetgeving bevordert volgens Heliomare

in Noord-Holland de samenwerking,

bijvoorbeeld door minder locaties

gezamenlijk te gebruiken wat heel wat

bezuinigingen kan opleveren.

Meer lezen?Lees ‘Vernieuwing in arbeidsmatige

dagbesteding’, te downloaden via

www.movisie.nl. In maart 2014

verschijnt een artikel op deze website

met meer achtergrondinformatie.

Meer informatie: Els Hofman ([email protected] of 030 789 20 25) en Marjet van Houten ([email protected] of 030 789 20 74).

11

Page 12: Movisies 19, maart 2014

Effectiviteit

100Kijk ook op www.movisie.nl/esi

Kritisch kijken naar je eigen interventie

Masterclass Weten wat werkt Oproep: Doe mee aan de kenniskring evaluatieonderzoek sociale wijkteams

Community Support is de 100e interventie die

is opgenomen in de databank Effectieve sociale

interventies. Nelly Heijs van Community Support

beschreef de interventie voor de databank en vertelt

over haar ervaringen. Hoe kijkt zij terug op het

schrijfproces? En is Community Support tevreden

met het resultaat?

Op 13 december 2013 organiseerde Movisie masterclasses over het nieuwe

boek: ‘Weten wat werkt. Passend evaluatieonderzoek in het sociale domein.’

Een verslag van de middag.

Op 25 maart 2014 is er een kenniskring over hoe

sociale wijkteams werken en wat de opbrengst en

de effecten zijn. Gaat u mee op zoek naar mogelijke

antwoorden? Meld u aan!

Community Support bestaat

al zo’n twaalf jaar. Vanuit de

Wmo-werkplaats Groningen

Drenthe is de methode verder

onderzocht en is er gewerkt aan een

verbeterd handboek. Voor Community

Support is het een logische stap om nu

aan de slag te gaan met een inter-

ventiebeschrijving voor de databank

Effectieve sociale interventies.

Waarom in de databank?“Allereerst is het erkenning. Voor ons als

organisatie, maar ook naar de buiten-

wereld. Wij vinden het belangrijk om

onze eigen kennis te verrijken en een

goede beschrijving te maken waarin alle

informatie samenkomt. Daarnaast willen

wij Community Support graag nog

beter overdraagbaar maken. Er is veel

vraag naar de methode, waardoor wij

steeds werken aan passend trainings-

materiaal. Maar dat betekent ook dat

alles zo opgeschreven moet zijn dat het

overdraagbaar is.”

Waar let je op bij het schrijven?“De methode stond al wel op

papier, maar het verder uitzoeken en

concretiseren van de achterliggende

visie, theorie en werkzame

elementen zorgt dat je het allemaal

nog veel scherper op je netvlies

krijgt. Tijdens het schrijven van de

interventiebeschrijving kijk je heel

kritisch naar wat je daadwerkelijk

doet. Bijvoorbeeld als het gaat

om het vaststellen van de eigen

kracht. Hoe doe je dat dan? En met

welke onderbouwing? Het was een

intensieve klus. Tijdens het schrijven

besef je pas hoeveel impliciete kennis

er is. In de loop der jaren is er veel

literatuur gebruikt, maar dat is lang

niet altijd even goed vastgelegd.

Het invullen van het werkblad

leverde soms wat moeilijkheden

op met het format. Gelukkig bood

de contactpersoon bij Movisie daar

regelmatig een helpende hand in.”

Hoe vond je de begeleiding vanuit Movisie?“Ik heb de ondersteuning als heel

positief ervaren. Iemand die met je

meedenkt en kritisch kijkt naar wat

wij hebben geformuleerd, eigenlijk

een soort coach. Het gaat vaak om

keuzes en afwegingen maken. Een

objectieve en onafhankelijke blik kan

dan heel verhelderend zijn omdat het

voor ons als ontwikkelaar soms te

vanzelfsprekend is.”

Wat zijn de resultaten?“Opname in de databank Effectieve

sociale interventies en de weg daar

naartoe heeft ons nog kritischer naar

onze eigen interventie leren kijken. Het

maakt dat wij nu ons trainingsaanbod

nog gerichter kunnen ontwikkelen.

Naast het maken van de interventiebe-

schrijving zelf levert erkenning op. En

door het podium dat de databank biedt,

is er nu ook meer naamsbekendheid

voor Community Support.”

Tips voor ontwikkelaars?“Zie het schrijfproces als een project

en neem er de tijd voor. Het helpt om

goede afspraken te maken tussen

Movisie en degene die de interventie

beschrijft. Dit houdt de vaart erin, schept

duidelijke verwachtingen en houdt het

overzichtelijk. Het is een intensief traject,

dus denk er niet te makkelijk over. Maar

met de ondersteuning, feedback en het

kritisch meedenken vanuit Movisie is het

zeker de moeite waard.”

Meer informatie: Marijke Booijink ([email protected] of 030 789 21 23).

Tijdens het schrijven besef je pas hoeveel

impliciete kennis je hebtWerkt u met een methode die in uw organisatie haar waarde

bewezen heeft? Wilt u de door u ontwikkelde interventie graag via

de databank Effectieve sociale interventies bij andere organisaties

onder de aandacht brengen? We nodigen u van harte uit om deze

interventies bij ons aan te melden. U beschrijft uw interventie zelf en

krijgt via onze feedback een frisse blik op uw interventie. Er zijn voor

2014 nog enkele begeleidingsplekken beschikbaar.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

De middag begon met een

historisch overzicht van

beleidsevaluatie door Peter

Swanborn, emeritus hoogleraar

methoden van onderzoek en

nestor van evaluatieonderzoek.

Aansluitend benadrukte Rien Rouw

van het ministerie van OCW de rol van

onderzoek als een van de vele bronnen

die van invloed zijn bij de vorming van

beleid. Hij onderstreepte nog eens het

belang om bij alle fasen van onderzoek

de interactie met betrokkenen te

zoeken.

Goedkoop evalueren: kan dat?In de aansluitende masterclass van

Peter Scholten van Scholten&

vanderMeij en Martijn Bool van

Movisie ging het over de vraag of

goedkoop evalueren kan. Hoe kan een

maatschappelijke organisatie sturen op

verwachtingen door vooraf in goede

dialoog met de opdrachtgever tot

passend evaluatieonderzoek te komen?

Het expliciteren van de verwachting

van opbrengsten en effecten bepalen

de reikwijdte - en de kosten - van een

onderzoek, was één van de conclusies.

Doe-het-zelf-evaluatieIn de masterclass van Radboud Engber-

sen van SEV en Hanneke Mateman van

Movisie stond de doe-het-zelf evaluatie

centraal. Wat kunnen professionals en

professionele organisaties zelf? Hoe

leer je van casuïstiek op de werkvloer?

Wat is een goede casus en waar kijk je

naar? Tijdens de masterclass kwam de

behoefte van professionals naar voren

om te leren van onderzoek. Behalve

meer willen weten over het effect van

een interventie is aandacht voor het

proces leerzaam: de procesmatige

aanpak van een onderzoek en de

processen in de organisatiecontext

rondom een interventie. Daarmee is

onderzoek breder en niet alleen maar

onderdeel van een afrekencultuur.

Passende evaluatieVasco Lub van Bureau voor sociale

argumentatie en Peter Rensen van

Movisie bespraken in hun masterclass

passende vormen van evaluatieon-

derzoek. Hoe kies je de juiste vorm

van evaluatie die past bij de vraag en

aansluit bij het type interventie dat je

gebruikt? Welke vorm van evalueren

past bij sociale interventies gericht op

groepen? De masterclass liet zien dat

een dialoog tussen professionals en

wetenschappers een voorwaarde is

voor het kiezen van de juiste vorm van

evaluatie.

Van idee naar bewezen effectieve aanpakVoor degenen die hun interventie

verder willen ontwikkelen, bood de

masterclass van Machteld Zwikker

van het NJi en Marijke Booijink van

Movisie uitkomst. Aan de slag met het

5-stappenplan richting een effectieve

interventie! Deelnemers hielpen elkaar

op weg bij de verdere onderbouwing

van hun interventie.

‘Weten wat werkt. Passende vormen

van evaluatieonderzoek’ kunt u

bestellen bij uitgeverij SWP op

swpbook.com. De presentaties van

de bijbehorende masterclass kunt u

vinden op www.movisie.nl.

Meer informatie: Peter Rensen ([email protected] of 030 789 22 64) of Martijn Bool ([email protected] of 030 789 22 09).

Sociale wijkteams staan centraal

bij de transities en transforma-

ties en worden in snel tempo

overal opgezet. Tegelijkertijd met de

opzet ontstaat de vraag naar hoe deze

wijkteams werken en wat de effecten

zijn van de wijkteams. Daarbij spelen

zeer uiteenlopende vragen een rol:

• Wat is de werkwijze?

• Hoe ziet de samenstelling eruit?

• Hoe is de samenwerking binnen een

wijkteam en met instanties buiten

het wijkteam?

• Bereiken we de juiste mensen?

• Wat is het resultaat van de aanpak

van het sociale wijkteam?

• Wat zijn geschikte indicatoren en

instrumenten om de resultaten in

beeld te brengen?

Movisie organiseert op 25 maart 2014

van 14.00 tot 17.00 uur een ken-

niskring waarin deze uiteenlopende

vragen aan de orde komen. Daarbij

wordt gebruik gemaakt van uw kennis

en ervaring. Tevens komen verschil-

lende publicaties en instrumenten

aan bod. Gezamenlijk gaan we na

welke vragen centraal staan en hoe

daar een antwoord op gegeven of

gezocht kan worden. Wij nodigen alle

geïnteresseerden die hierover willen

meedenken en praten van harte uit:

teamleiders, praktijkwerkers, onder-

zoekers en andere geïnteresseerden.

Meer informatie: Martijn Bool ([email protected] of 030 789 22 09).

12

Page 13: Movisies 19, maart 2014

Vakmanschap

Wmo-werkplaatsen zijn opgericht om

vernieuwingen in zorg en welzijn

tot stand te brengen en beroeps-

krachten daarin te scholen. Het zijn regionale

samenwerkingsverbanden van hogescholen,

zorg- en welzijnsinstellingen en gemeenten,”

legt Theo Roes uit, voorzitter van het Overleg

Wmo-werkplaatsen. “Beroepskrachten, managers,

vrijwilligers en ambtenaren hebben nieuwe com-

petenties nodig om te kunnen werken volgens de

principes van de Wmo. In de praktijkonderzoeken

brengen de Wmo-werkplaatsen in kaart welke

competenties beroepskrachten nodig hebben om

de vernieuwing op een effectieve en doelmatige

manier uit te voeren. Al doende verwerven de

professionals deze competenties, aangevuld

via onderwijs- en nascholingsprogramma’s die

de werkplaatsen ontwerpen op basis van de

praktijkervaringen. Een doorlopende leerlijn is de

inzet. Professionals volgen eerst een opleiding,

daarna leren ze in de praktijk, dóór de praktijk

Nieuw leerpakket

Wat doen Wmo- werkplaatsen eigenlijk?

Met het nieuwe digitale

leerpakket krijgen sociale

professionals op laagdrempelige

wijze de Wmo-competenties

onder de knie.

Nederland kent dertien Wmo-werkplaatsen, verspreid over het

land. Het zijn regionale kenniscentra waar praktijkonderzoek

wordt gedaan, Wmo-competenties worden ontwikkeld en

onderwijsmodulen worden ontworpen. Doel: professionalisering

op regionaal niveau een boost geven.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Sociale professionals moeten experts

worden in de Wmo en in Welzijn Nieuwe

Stijl. Maar waar te beginnen? Movisie

heeft tien Wmo-competenties opgesteld,

samen met vakbonden, beroepsverenigingen,

brancheorganisaties en het beroepsonderwijs.

“Maar met het beschrijven van de competenties

zijn we er niet”, zegt Maaike Kluft, mede-auteur

van de Wmo-competenties en het leerpakket. “Zet

de competenties maar eens om naar specifiek

werk of naar een bepaalde doelgroep. Dat is nog

best lastig.” Bovendien ontbreekt het sociale

professionals vaak aan tijd en geld om bijvoorbeeld

via een training te werken aan deze competenties.

Om toch zoveel mogelijk professionals de kans

te bieden om de competenties te oefenen,

is gezocht naar een praktisch toepasbare én

kosteloze oefenmethode. Het resultaat? Een

Wmo-leerpakket!

Leuke manier van lerenHet leerpakket bestaat uit tien modules die elk

één van de Wmo-competenties behandelt. In

teamverband en vervolgens individueel gaan

professionals aan de slag met één of meerdere

competenties die voor hen een uitdaging vormen.

Dit kan zonder dat er een trainer aan te pas komt

en parallel lopend aan het dagelijkse werk. Met

dit leerpakket hoopt Movisie een laagdrempelige,

praktische en vooral leuke manier van leren te

bieden aan professionals. Maaike Kluft: “Het

niet-verplichte karakter maakt het leerpakket

bovendien geschikt voor professionals bij een

heleboel verschillende organisaties. Denk aan

cliëntenraden, jongerenwerk, ouderenwerk of

kinderopvang.”

Lees meer over het leerpakket en ga direct aan

de slag: www.movisie.nl/wmo-leerpakket.

De tien competenties waar de nadruk op ligt

in het werk van de sociale professional staan

beschreven in de publicatie ‘Competenties

Maatschappelijke Ondersteuning’. Download via

www.movisie.nl/publicaties.

Meer informatie: Maaike Kluft ([email protected] of 030 789 22 76).

Maaike Kluft: “Het leerpakket biedt professionals de

kans om de Wmo-competenties in het dagelijkse werk

te oefenen.”

“Het leerpakket is echt voor de uitvoerende professional gemaakt. Het is aantrekkelijk vormgegeven, de didactische aanpak is helder en compleet én de transfer van leren naar

werk is erin opgenomen!” - Eerste indruk van een klant

"Beroepskrachten, managers, vrijwilligers en ambtenaren hebben nieuwe competenties nodig om te kunnen werken volgens de

principes van de Wmo".

maar ook tijdens de praktijk.”

In 2009 zijn zes Wmo-werkplaatsen van start

gegaan dankzij een stimuleringssubsidie voor een

periode van drie jaar. In 2012 is de subsidie tot

september 2015 verlengd en is het aantal werk-

plaatsen inmiddels uitgebreid tot dertien. Wat zijn

de plannen voor de komende drie jaar? “Het accent

ligt nu op de implementatie. Er is veel onderzoek

gedaan en er zijn al veel projecten uitgevoerd. Nu is

het tijd om de verworven kennis en ervaringen over

te dragen aan het veld via ondersteuning en bege-

leiding van beproefde methodieken en effectieve

innovaties. Daarnaast bieden we opleidingsmodu-

len aan, voor zowel regulier beroepsonderwijs als

bij- en nascholing. De werkplaatsen hebben een

nauwe band met het onderwijs, mede doordat elke

Wmo-werkplaats inhoudelijk wordt aangestuurd

door een lector.”

Meer weten? Kijk op www.wmowerkplaatsen.nl

De Wmo-werkplaats Noord is in vier

gemeenten actief. De gemeenten hebben

samen met plaatselijke instellingen

allerlei praktijken opgezet. Zo zijn in Groningen

twee sociale wijkteams opgericht. In Opsterland

draait het project Buur & Co waarbij groepjes

buurtbewoners elkaar ondersteunen. In Beilen

wordt geëxperimenteerd met de methodiek

‘het gesprek’. En in de gemeente Oldambt zijn

frontliniewerkers aan de slag. “Bij elk praktijk

is een onderzoeker betrokken van de Wmo-

werkplaats die monitort, evalueert en kijkt welke

scholing nodig is”, vertelt Lies Korevaar, lector

rehabilitatie bij de Hanzehogeschool Groningen

en projectleider van de Wmo-Werkplaats Noord.

Wat valt op? “Bij wijkteams is vaak sprake

van multidisciplinaire samenwerking maar nog

niet van interdisciplinaire samenwerking. We

hebben hiervoor het model T-shaped professional

voor Zorg & Welzijn ontworpen. Dat houdt

Uitgelicht: Wmo-werkplaats Noord

in dat iedere discipline in het team de eigen

deskundigheid niet alleen inzet voor de burger

maar ook voor de collega’s van een andere

discipline.” De Wmo-werkplaats Noord gaat de

praktijken ook implementeren. “We hebben

drie onderwijsmodules ontwikkeld voor drie

interventies: interdisciplinaire samenwerking,

het gesprek, en rehabilitatie in de wijk. In maart

starten we met deze modules voor professionals.

Maar om de methodiek echt te implementeren,

hebben we als voorwaarde gesteld dat

professionals alleen kunnen deelnemen als ook

hun manager meedoet. De manager zal parallel

aan de scholing ondersteund worden bij de

implementatie van de interventies in de eigen

organisatie.” www.wmowerkplaatsnoord.nl

Meer informatie: Paul Vlaar ([email protected] of 030 789 21 30).

Alle interventies, methodieken en onderwijs-modulen die zijn ontwikkeld door de Wmo-werkplaatsen leest u overzichtelijk terug in de folder Wmo-werkplaatsen: nieuwe werkvormen voor zorg en welzijn.

Te downloaden op www.wmowerkplaatsen.nl

Wmo in je zak!

13

Page 14: Movisies 19, maart 2014

Trainingen en Agenda

Movisie biedt maatwerkWilt u met de hele organisatie of het team werken aan vernieuwing? Wilt u tijdig

inspelen op andere eisen aan uw organisatie of samen de decentralisatie voorbereiden?

Movisie verzorgt ook trainingen op maat, passend bij uw specifieke vraag en toegespitst

op uw situatie. Een greep uit ons aanbod:

• Coaching vrijwilligersmanagement

• Competenties van professionals in sociale wijkteams

• Signaleren en bespreekbaar maken huiselijk geweld

• Sport en Wmo in uw gemeente

• Teamworkshop 10 competenties W&MD

• Vrijwilligerswerk en jongerenmarketing

• Burgers aan het stuur

• Effectief keukentafelgesprek

• Competentiegericht werken binnen de gemeenteraad

• Langdurig werklozen aan de slag als respijtvrijwilliger

• Genderspecifieke hulpverlening

U wilt het netwerk van cliënten helpen

versterken? En u wilt goed leren

omgaan met verschillende belangen in

een wijkteam? In deze training werkt u aan het

vergroten van uw effectiviteit in netwerken en

samenwerkingsrelaties in de wijk.

Inhoud trainingDeze training is opgebouwd rond de verschillende

fasen die leiden tot effectieve samenwerking.

Welke instrumenten kunt u inzetten om netwer-

ken op te bouwen en te versterken? Hoe maakt u

contact en profileert u zich in (nieuwe) netwer-

ken? Hoe gaat u effectief om met uiteenlopende

belangen in een samenwerking? Aan de hand van

casuïstiek en samenwerkingspartners uit uw eigen

werkpraktijk gaat u met behulp van theorie en

oefeningen aan de slag met deze samenwerkings-

De helft van de lesbische, homo- en

bi-jongeren denkt aan zelfmoord.

Zelfmoordpogingen komen in deze

groep bijna vijf keer vaker voor dan onder

leeftijdsgenoten. Movisie geeft in samenwerking

met 113online gratis trainingen voor vrijwilligers

en professionals.

Inhoud trainingIn het eerste deel van de training wordt

u op de hoogte gebracht van de laatste

wetenschappelijke cijfers over LHBT-jongeren:

wat zijn voor hen risicofactoren én

beschermende factoren? In het tweede deel

staat zelfmoord centraal: hoe signaleert u dit en

hoe gaat u daarmee om? Er worden casussen

uit de praktijk behandeld en de training wordt

afgesloten met praktische do’s and don’ts.

Train-de-trainer Ondernemend leren coachen

Een succes maken van bewonersinitiatie-

ven? Sta stil bij de waarde van het initiatief

voor anderen en maak een match waar

alle betrokkenen baat bij hebben. In deze training

leren welzijnsorganisaties bewonersinitiatieven te

coachen en te begeleiden.

Inhoud trainingU leert hoe u bewonersinitiatieven kunt

begeleiden naar een meer ondernemende

manier van werken. Het traject sluit vooral goed

aan bij nieuwe bewonersinitiatieven die minder

afhankelijk willen worden van de overheid. Met

het coachingstraject stelt u bewonersinitiatieven

in de gelegenheid om scherper, zelfstandiger en

zelfbewuster te worden.

Doel en resultaatNa afloop van de train-de-trainer kunt u zelf

coachingstrajecten aanbieden. In vijf sessies

leert u bewonersinitiatieven om hun interne

bedrijfsvoering, waarden, visie en aanpak tegen

het licht te houden. Deelnemers passen de nieuwe

kennis direct in hun situatie toe en kiezen een

essentieel verbeterpunt waaraan zij tijdens het

coachingstraject werken. Tussen de sessies door

begeleidt u ieder bewonersinitiatief individueel bij

de uitwerking.

Voor wie? Deze training is bij uitstek geschikt voor

welzijnsprofessionals die zich het coachen van

groepen eigen willen maken en al beschikken over

basiskennis van organisatieontwikkeling.

27 maart 2014, Enschede * 28 maart 2014, Eindhoven 15 mei 2014, Goes

Voorkom zelfmoord onder LHBT-jongeren

Doel en resultaatNa afloop van de training heeft u zicht op de

kwetsbaarheid van LHBT-jongeren en praktische

handvatten gekregen om de weerbaarheid van

deze jongeren te vergroten. Daarnaast kunt u

zelfmoord onder jongeren op de juiste manier

bespreekbaar maken en weet u naar welke

instanties het beste doorverwezen kan worden.

Voor wie? Deze training is vooral bedoeld voor hulpverleners

en vrijwilligers die met jongeren werken en

voor medewerkers van online hulpdiensten voor

jongeren.

De training wordt in dit voorjaar gratis aangebo-

den in drie steden in het land. Meer informatie:

www.iedereenisanders.nl/585.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Netwerken en samen-werken in de wijk

vraagstukken. Afhankelijk van uw leerwensen

wordt de training op maat ingevuld.

Doel en resultaatU beschikt na afloop over inzichten en handvat-

ten waarmee u in staat bent netwerken op

te bouwen, te versterken en te benutten en

effectiever samen te werken met diverse partijen

in verschillende situaties. U weet zowel uw eigen

meerwaarde scherp te presenteren als in te spelen

op de belangen van samenwerkingspartners. Dit

stelt u in staat om in co-creatie maatschappelijke

meerwaarde te realiseren voor bewoners en

cliënten.

Voor wie?Professionals in zorg en welzijn die hun netwerk-

en samenwerkingsvaardigheden willen versterken.

Op 22 mei 2014 vindt in Nijkerk een inspiratie-

bijeenkomst plaats voor coach-ondersteuners

van jongeren- en ouderraden van de Jeugdzorg,

Jeugd GGZ en Jeugd LVB. U wordt bijgepraat

over de laatste stand van zaken over de transitie

jeugd en gaat aan de slag met ideeën en

plannen om lokaal de participatie van jongeren

en hun ouders verder vorm te geven. De

bijeenkomst wordt georganiseerd door Alice

Makkinga - ondersteuning & advies in samen-

werking met LPGGz, JSO, JeugdWelzijnsBeraad,

enkele jongerenraden en Movisie.

Meer informatie bij Else Boss ([email protected] of 030 789 22 41).

Netwerkbijeenkomst VIMP4Youth27 maart 2014

Een bijeenkomst voor organisaties die overwegen te gaan werken met interventies Be A

Man!, Lespakket JONGENS en/of Benzies & Batchies. Wat deze drie interventies met elkaar

gemeen hebben? Ze hebben als doel laagopgeleide jongeren in de leeftijd van 12 t/m

16 jaar bewust te maken van seksueel grensoverschrijdend gedrag, seksuele moraal en

zelfbeeld en grenzen op het gebied van seks en relaties.

Meer informatie: Kristin Janssens ([email protected] of 030 789 22 29).

22 mei 2014

Inspiratiebijeenkomst Transitie Jeugd

8 april 2014 * 7 oktober 2014

20 en 27 maart 2014 * 15 en 22 mei 2014

Wilt u zich verdiepen in nieuwe thema's, nieuwe vaardigheden opdoen of ervaringen uitwisselen

met collega's uit andere organisaties? Kijk voor een volledig overzicht van alle trainingen op onze

website. Meer informatie: [email protected] of 030 789 22 22.

14

Page 15: Movisies 19, maart 2014

Publicaties

© Movisie, Utrecht 2014

Jaargang 8, maart 2014, nummer 19

Eindredactie: Communicatie Movisie, i.s.m.

Tekstburo Gort

Teksten: Movisie; Martin Zuithof, Tekstburo Gort.

Vormgeving: Suggestie & illusie, Utrecht.

Fotografie: Dianne van der Velden (pag 4 en 5); Marc

Bolsius (pag 8); Ton Harland (pag 10); 123rf (pag 12);

Robert-Jan Stokman (pag 13); Verbeeldme Fotografie

(pag 14); Hollandse Hoogte/ Pim Ras (pag 1), Klaas

Fopma (pag 3), Truus van Gog (pag 6), Arie Kievit (pag

11).

Illustratie: Roger Klaassen (pag 6)

Overname van (delen van) artikelen is met

bronvermelding toegestaan.

De afgebeelde personen op de foto's hebben niet

altijd een directe relatie met de tekst.

ISSN: 1876-0422

Movisie

Postbus 19129, 3501 DC Utrecht

Catharijnesingel 47, 3511 GC Utrecht

T 030 789 20 00 * F 030 789 21 11

www.movisie.nl * [email protected]

Volg movisie op Twitter @movisie

Inhoudelijke vragen: [email protected]

Gratis abonnement op MOVISIES aanvragen of

beëindigen? Ga naar www.movisie.nl --> Relatiekrant

Iedere maand per e-mail op de hoogte blijven?

Meld u aan via www.movisie.nl --> Nieuwsbrieven

Movisie is hét landelijke kennisinstituut en advies-

bureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden

toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de

aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van

welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons

werk staan vijf actuele thema’s centraal: huiselijk &

seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid,

mantelzorg en vrijwillige inzet.

Colofon

Nieuw

De nieuwste publicaties over huiselijk geweld

Zelfregie en huiselijk geweldDe inzet van zelfregie in de aanpak van huiselijk geweld is niet nieuw. Dat gebeurde al

in de jaren zeventig als burgerinitiatief vanuit de vrouwenbeweging. Ook toen werd

ingezet op eigen kracht, zeggenschap en eigenaarschap. In de professionaliseringsslag in

de jaren tachtig en negentig is iets van deze visie verloren gegaan. Daarom is het nu voor

professionals soms een uitdaging om hulp te verlenen vanuit de principes van zelfregie.

De vraag die centraal staat in deze brochure: hoe draagt zelfregie bij aan duurzame

veiligheid achter de voordeur? Praktijkvoorbeelden uit het hele land laten zien hoe

zelfregie nu wordt ingezet in situaties van huiselijk geweld. Professionals die met deze

methoden werken laten daarin zien dat een kader waarin veiligheid leidend is niet hoeft

te betekenen dat cliënten buiten spel staan. De kans op duurzame oplossingen wordt juist

groter als van betrokkenen een actieve bijdrage gevraagd wordt.

Factsheet Huiselijk geweldEen factsheet uit november 2013 met feiten en cijfers over de aard en omvang, de

gevolgen, preventie, signalering en hulpverlening van en beleid over huiselijk geweld.

De menselijke kant van samenwerkenAls professional in zorg en welzijn vliegen nieuwe

werkwijzen, vaktermen en doelstellingen u om

de oren. Alleen optrekken binnen uw vakgebied

is niet meer van deze tijd, daar weet u alles van.

We werken met z’n allen veel samen. Maar staat

u ook wel eens stil bij de zachte waarden van

samenwerking? Bekijk het filmpje op

www.youtube.nl/movisie

QueZ nu ook op smartphone of tabletQueZ helpt sociaal werkers de zelfregie van de cliënt te stimuleren.

De methode bestaat uit vragen op vier thema’s: eigenaarschap, kracht,

motivatie en contacten. Kies met de cliënt een thema en gebruik de

vragen om samen het thema te verkennen. Met de mobiele website

van QueZ is de methode nu ook beschikbaar voor smartphone of

tablet. Ga naar quez.movisie.nl. U kunt ervoor kiezen de website

als icoontje te plaatsen op uw beginscherm. Zo kunt u QueZ direct

gebruiken.

Nieuwe website Expertisecentrum MantelzorgSinds begin 2014 is de nieuwe website van het

Expertisecentrum Mantelzorg online. U vindt snel

wat u zoekt door de nieuwe indeling in thema-

dossiers. Bent u bijvoorbeeld professional in de

GGZ? Dan vindt u alle voor u relevante informatie,

instrumenten en methoden in het themadossier

GGZ. Nieuw is het themadossier Transitie

AWBZ-Wmo. Uiteraard heeft u ook toegang tot

het laatste nieuws op het gebied van mantelzorg,

opiniërende artikelen en weblogs. Ga naar

www.expertisecentrummantelzorg.nl.

Werken aan economische participatie‘Wat is de succesvolle, effectieve aanpak om meer mensen kansen te

geven op de arbeidsmarkt?’ De eerste editie van de Movisie Partici-

patieprijs leverde tientallen vernieuwende inzendingen op. Bijzondere

projecten die impliciet of expliciet kijken naar wat mensen wél kunnen,

en niet naar wat ze niet kunnen. Of zoals een inzender het verwoordde:

‘Alles wat je aandacht geeft groeit. Als je focust op problemen vind je

meer problemen. Als je focust op succes vind en creëer je meer succes’.

‘Als u dit boekje doorleest, zult u merken dat de groep mensen met een

afstand tot de arbeidsmarkt erg divers is. Ook zijn deze mensen sterk.

Ze hebben weliswaar een zetje in de goede richting nodig, maar bloeien vervolgens op en zijn van grote

waarde voor onze samenleving’, schrijft Jetta Klijnsma, staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegen-

heid in ‘Werken aan economische participatie’.

Winnaar van de prijs werd Dutch Career Cup, een project dat voetbal inzet voor arbeidsbemiddeling.

Volgens de jury ‘het ei van Columbus’! ‘Werken aan economische participatie’ beschrijft dit project en

28 andere inzendingen. Deze publicatie is downloadbaar op movisie.nl/publicaties.

De kwaliteit van zorg en ondersteuning verbetert als er aandacht

is voor het sociale netwerk van cliënten. Het verlegt de focus van

ziekte of gebrek en de technische behandeling ervan, naar de

mens en zijn omgeving. Aandacht hebben voor het sociale netwerk

kan op vele manieren. De keuze aan instrumenten en methoden

is groot. Maar waar begint u en wat levert het u, uw cliënt en het

netwerk uiteindelijk op? Movisie, Vilans en ActiZ hebben de handen

ineen geslagen en een wegwijzer gemaakt. Deze wegwijzer maakt

u wegwijs in de 44 meest bekende instrumenten en methoden.

U kunt in deze wegwijzer grasduinen en ideeën opdoen: leer van wat professionals in zorg én welzijn al ont-

wikkeld hebben en met succes in de praktijk toepassen. U kunt links en tips volgen en zo nog meer te weten

komen. In de wegwijzer bespreken we instrumenten die het netwerk in kaart brengen, maar daarmee bent

u er nog niet. Op verschillende thema’s presenteren we de methoden: mantelzorg, eenzaamheid, wijk-

gericht, eigen kracht, samenredzaamheid en online activiteiten. En voor wie meer wil weten: achter in de

wegwijzer staat meer informatie over waar u verder aan kunt denken bij het werken met sociale netwerken.

De wegwijzer ´Aan de slag met sociale netwerken´ is bedoeld voor alle professionals in zorg en welzijn.

Professionals uit deze twee sectoren werken steeds meer samen rond cliënten. Gedeelde kennis over

methoden en instrumenten is dan natuurlijk handig. Over en weer kunnen we van elkaars werkwijzen

iets opsteken. Zo leren we elkaars taal en werkwijzen snel beter kennen!

Meer informatie: Wilco Kruijswijk ([email protected] of 030 789 20 87).

Wegwijzer met 44 netwerkinstrumenten

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

12 participatievormen cliëntenparticipatieDe Jeugdwet biedt gemeenten een relatief nieuwe doelgroep. Hoe betrek je deze kinderen, jongeren en

hun ouders bij het meedenken én doen in beleid? Jongeren voelen zich niet automatisch aangesproken

door het reguliere participatieaanbod. Terwijl ze wel waardevolle ideeën hebben over oplossingen. In

‘Cliëntenparticipatie in de Jeugdzorg’ beschrijven we twaalf participatievormen die u op een praktische

manier kunt inzetten om deze doelgroep te laten meedenken, uw beleid te toetsen of uw relatie met de

jeugd te versterken.

In ‘Schetsen van mismatch’ staat de aansluiting tussen hulpvrager

en hulpverlener centraal. De auteurs laten duidelijk zien: er is

kwaliteitswinst te boeken door beter en opener te kijken naar hoe

professionals zich verhouden tot de levens van kwetsbare mensen.

Hoe ze aansluiten bij hun cliënten en hoe ze relaties met hen aangaan.

Komt die aansluiting niet tot stand, dan ontstaat een mismatch. De

kans op een mismatch wordt aanzienlijk verkleind als de professional

zich verplaatst in het perspectief, de leefwereld en de logica van de

cliënt en daar zo nauw mogelijk bij aansluit. De auteurs zien dit als een

professionele verantwoordelijkheid. Voor zorg waar mensen werkelijk

beter van worden, is meer nodig dan werken volgens effectief gebleken

interventies.

‘Schetsen van mismatch’ is deel 17 in de serie publicaties vanuit het onderzoeksprogramma Inzicht in sociale interventies. Te bestellen via movisie.nl voor € 17,50.

Voorkom mismatch, hulpverlener!

Sch

etsen va

n M

isma

tch

17

Schetsen van Mismatch

Een zorgethische visie op evaluatieonderzoek

Anne Goossensen (red.)

Werken aan economische participatie

29 best practices

Op deze pagina staat een selectie van de MOVISIE-publicaties die recent zijn uitgebracht of binnenkort verschijnen. De meeste publicaties zijn gratis

te downloaden op www.movisie.nl/publicaties. Een drukwerkexemplaar wordt tegen kostprijs aangeboden. Bij elke verzending vragen wij een

bijdrage in de handling- en verzendkosten van € 2,50.

15

Page 16: Movisies 19, maart 2014

PublicatiesOp deze pagina staat een selectie van de MOVISIE-publicaties die recent zijn uitgebracht of binnenkort verschijnen. De meeste publicaties zijn gratis

te downloaden op www.movisie.nl/publicaties. Een drukwerkexemplaar wordt tegen kostprijs aangeboden. Bij elke verzending vragen wij een

bijdrage in de handling- en verzendkosten van € 2,50.

Toolkit over vrijwillige inzetDe zorg wordt beter mét de inzet van vrijwilligers. Dat gaat niet zonder

betere zorg vóór vrijwilligers. Daarom ontwikkelde ‘Zorg Beter met Vrijwil-

ligers’ een toolkit met informatie, checklists, scholingsmateriaal en hulp-

middelen om de inzet van vrijwilligers goed en structureel te regelen.

De toolkit ondersteunt organisaties die de inzet van vrijwilligers optimaal

willen organiseren. Een groot aantal praktijkvoorbeelden stond aan de basis

van deze toolkit, met tal van praktische tips om vrijwilligerswerk in uw instel-

ling de plek te geven die het verdient. U vindt er niet alleen achtergrond-

informatie om het vrijwilligerswerk goed te organiseren, maar ook ideeën,

leestips en handige links en downloads naar bruikbare instrumenten zoals

scans en modellen. Overigens ligt de focus in deze toolkit bij vrijwilligerswerk

in en vanuit zorgorganisaties. Maar ook als u geïnteresseerd bent in tips voor

de organisatie van vrijwilligerswerk in de thuissituatie van cliënten kunt u met

deze toolkit zeker uw voordeel doen.

Magazine voor managersCoaching, leiderschapsstijlen en verandermodellen: er is doorgaans genoeg

literatuur voor managers. Maar niet eerder was er een tijdschrift beschikbaar

dat specifiek inzoomt in de dagelijkse praktijk van managers in zorg en welzijn.

In het eenmalige magazine VerAnder laat Ben Tiggelaar zich uit over

managers in zorg en welzijn. “De grootste valkuil is dat je het allemaal zelf

gaat doen en niet het geduld kan opbrengen om het aan je mensen over te

laten.” De ‘verandermanager’ wordt met dit magazine op een toegankelijke

manier toegerust met manieren om met de transformaties om te gaan.

Samenwerking MEE en gemeenten in de praktijkHoe kunnen gemeenten en MEE-organisaties succesvol samenwerken?

In het najaar van 2013 tekende Movisie de ervaringen op in de gemeenten

Dordrecht, Amsterdam, Goirle, Zeist en Parkstad Limburg. Uit deze

praktijkbeschrijvingen blijkt dat de gemeenten MEE niet zozeer zien als

(onafhankelijk) cliëntondersteuner, maar veel meer als generalist zoals zij die

op het oog hebben voor het keukentafelgesprek en het sociale wijkteam.

De kennis en ervaring die MEE heeft met sociale netwerkversterking en het

omgaan met kwetsbare doelgroepen zijn daarbij een essentiële succesfactor.

De vijf praktijkbeschrijvingen kunt u downloaden via www.invoeringwmo.nl

of www.movisie.nl.

” Management blijft altijd nodig”De beste managementboeken voor de sociale sector

In welke kleur ‘verandert’ u?

Eenmalig magazine voor (midden)managers in zorg en welzijn

VerAndermet:

6 dilemma’s van midden-

managers

Ben Tiggelaar over veranderen

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Dé databank Effectieve sociale interventies Sociale problemen zijn er om op te lossen. Het toepassen van interventies of methoden kan daarbij helpen.

In de databank Effectieve sociale interventies staan in de praktijk beproefde interventies online. U vindt alle beschikbare informatie over de aanpak en het resultaat van de interventie.

Misschien staat uw aanpak er ook wel bij? Vergelijk de interventies en laat u inspireren. • Meer dan 100 sociale interventies goed en

duidelijk beschreven• Versterken eigen kracht en netwerk• Bevorderen vrijwillige inzet en actief burgerschap• Zoeken op 11 thema’s zoals: eenzaamheid,

maatschappelijke activering, jongerenparticipatie, buurtontwikkeling en nog veel meer

• Handboek en training beschikbaar• Gratis en online• Informatie over werkzame elementen Dé databank Effectieve sociale interventies.

Meer weten? www.movisie.nl

De juiste inzet van een goede sociale interventie...

maar hoe?

Movisie_advertentie_Database Effectieve Sociale interventies_v4.indd 1 22-11-13 17:00

Het borgen van LHBT-beleid in turbulente tijden

Ruim veertig Nederlandse gemeenten zijn actief aan de slag met

veiligheid en sociale acceptatie van LHBT-bewoners. Het gaat om

het bestrijden van discriminatie, bevorderen van een veilige leef-

omgeving, voorlichting in het onderwijs, vergroten van weerbaar-

heid en toegankelijkheid van sport. Tot en met 2014 worden deze

gemeenten ondersteund door het programma Lokaal LHBT-beleid

van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

In de afgelopen jaren is dankzij gezamenlijke inspanningen veel voor LHBT’s verbeterd.

Maar door de decentralisaties en vooral door bezuinigingen, ontstaan nieuwe risico’s

voor LHBT-burgers. Hoe kunnen gemeenten na 2014 het LHBT-beleid duurzaam borgen

op een manier die past in het huidige beleid? In de handreiking ‘LHBT-emancipatie:

Hoe borgen we LHBT-beleid in turbulente tijden?’ wordt beschreven welke mogelijkhe-

den er zijn voor gemeenten om hun beleid te borgen.

LHBT en decentralisaties Het kabinet zet bij de decentralisaties in op de participatiemaat-

schappij: zelfredzaamheid, inzet van vrijwilligers en mantelzorgers.

Door de decentralisaties krijgen de gemeenten meer taken. Naast

de uitvoering van de (nieuwe) Wmo moeten zij ook zorg gaan

dragen voor de uitvoering van de jeugdzorg, een deel van de

huidige AWBZ en de participatiewet. Dit heeft ook voor lesbische,

homoseksuele, biseksuele en transseksuele burgers (LHBT’s)

ingrijpende gevolgen. Welke rol kunt u als gemeente vervullen om de eigen kracht van

LHBT-burgers blijvend te versterken?

De nieuwste uitgaven over LHBT-emancipatie

Handreiking LHBT-emancipatie

De drie decentralisatiesHet kabinet zet bij de decentralisaties in op de participatiemaatschappij: zelfredzaamheid,

inzet van vrijwilligers en mantelzorgers. Door de decentralisaties krijgen de gemeenten

meer taken. Wat zijn de gevolgen voor de LHBT-emancipatie en welke kansen bieden de

decentralisaties?

Handreiking LHBT-emancipatie

Hoe borgen we LHBT-beleid in turbulente tijden? Ruim veertig Nederlandse gemeenten

zijn actief aan de slag met veiligheid en

sociale acceptatie van hun LHBT-bewo-

ners (lesbische vrouwen, homoseksuele

mannen, biseksuelen en transgenders).

Het gaat om het bestrijden van dis-

criminatie, het bevorderen van een

veilige leefomgeving, voorlichting in het

onderwijs, het vergroten van weerbaar-

heid en toegankelijkheid van sport. Tot

en met 2014 worden deze gemeenten

ondersteund door het programma

Lokaal LHBT-beleid van het ministerie

van Onderwijs, Cultuur en Weten-

schap. De gemeenten bevinden zich

echter in een turbulente tijd. De drie

decentralisaties vragen veel aandacht

en ook op andere beleidsgebieden zijn

er forse bezuinigingen en koerswijzi-

gingen. Bovendien zijn er in maart 2014

gemeenteraadsverkiezingen.

Door de decentralisaties en vooral door

de bezuinigingen, ontstaan nieuwe

risico’s voor LHBT-burgers. Nieuwe

gemeentelijke taken als het bevorderen

van sociale samenhang, veiligheid en

leefbaarheid, het ondersteunen van

zelfredzaamheid en participatie van

mensen met psychische sociale proble-

men zijn namelijk ook op LHBT-burgers

van toepassing. Onder LHBT’s komen

meer kwetsbare burgers voor dan onder

andere groepen. Zij hebben bijvoorbeeld

een minder groot netwerk, meestal

minder mantelzorgers en vaker last van

psychische problemen. Uit onderzoek

blijkt daarnaast dat jongeren zich op

school niet veilig genoeg voelen om uit

te komen voor hun homoseksualiteit en

dat de kans op suïcide bij LHBT-jongeren

veel hoger is dan bij hun hetero leef-

tijdgenoten. Ook voor roze ouderen is

de kans op vereenzaming en psychische

problemen groter.

In de afgelopen jaren is dankzij gezamen-

lijke inspanningen al veel voor LHBT’s

verbeterd. Hoe kunnen we juist in deze

turbulente tijd het LHBT-beleid duurzaam

borgen op een manier die past in het

huidige beleid? Dit factsheet helpt u dit

in uw gemeente aan te pakken.

Zeven mogelijkheden om LHBT-beleid te borgen:

Mainstreaming van beleid 1

Om structureel aandacht te blijven

besteden aan de positie van lesbische,

homoseksuele, biseksuele en transsek-

suele burgers binnen het gemeentelijk

beleid, biedt inbedding in het alge-

meen beleid van de gemeente de beste

kansen. Bijna iedere gemeente gaat

na de verkiezingen in 2014 een nieuw

collegeprogramma voor de komende

vier jaar opstellen Door aandacht voor

LHBT-bewoners op te nemen in dit pro-

gramma vindt mainstreaming van beleid

plaats en kunnen meerdere aspecten van

LHBT-beleid ingebed worden in andere

programma’s.

Gemeenten als Alkmaar, Amsterdam,

Utrecht en Amersfoort hebben nu al

LHBT-beleid opgenomen in hun col-

legeprogramma. Belangrijk hiervoor is

wel dat er voldoende politiek draagvlak

is. Lokale belangenorganisaties kunnen

hun invloed uitoefenen om LHBT-agen-

dapunten op te nemen in de verkiezings-

programma’s van politieke partijen. Hoe

duidelijker deze agendapunten aanwe-

zig zijn hoe groter de kans is dat deze

worden meegenomen bij coalitiebespre-

kingen die voorafgaan aan het opstellen

van het collegeprogramma.

Vervolgens kan dit worden uitgewerkt

in de verschillende beleidsterreinen

waaronder leefbaarheid, sociale veilig-

heid, gezondheid, jeugd en onderwijs.

Voorbeeld Alkmaar Uit het Collegeprogramma van

Alkmaar: Het tegengaan van

discriminatie en gelijke behande-

ling van een ieder is voor ons een

belangrijk punt. Wij pakken de

uitvoering Wet gemeentelijke

Antidiscriminatievoorzieningen

actief op. Het antidiscriminatie-

beleid zal speciale aandacht

hebben voor onder meer homo-

seksualiteit, diversiteit, ouderen,

chronisch zieken en migranten.

Hoe borgen we LHBT-beleid in turbulente tijden? 1 * * *

Het 8-fasenmodel - De zesde en vernieuwde drukCliënten krachtgericht, planmatig en integraal begeleiden. Dat is werken

volgens de methode van het 8-fasenmodel. De methode helpt om vanuit een

positieve grondhouding samen te werken met cliënten en zijn netwerk. Stap

voor stap neemt dit model u mee tijdens de ‘reis’ van de cliënt.

Het 8-fasenmodel heeft zich bewezen in de praktijk van de maatschappelijke

en vrouwenopvang. Maar de methode is geschikt voor alle vormen van

begeleiding met een kop en een staart. Het maakt dus niet uit of u werkt met

mensen met een handicap, ouderen, jongeren of gezinnen. De methode is

bedoeld voor cliënten die vragen hebben op meerdere leefgebieden.

Een aanpak die goed aansluit bij de visie van het 8-fasenmodel is het

waarderend vernieuwen. De Implementatiewijzer 8-fasenmodel bevat

adviezen om het 8-fasenmodel volgens deze aanpak op maat te maken voor

uw eigen organisatie.

1

5

2

6

3

7

4

8

Cliënten in de maatschappelijke zorg begeleiden

Het 8-fasenmodel

16