Movisies 18, oktober 2013

16
MOVISIES Relatieblad voor het sociaal domein * oktober 2013 * nr 18 THEMA Decentralisaties In dit nummer: Themapagina's Decentralisaties 3-6 Sociale zorg 7 Participatie 8-9 Wijkgericht werken 10 Huiselijk & seksueel geweld 11 Professionalisering 12 Effectieve sociale interventies 13 Onderwijs en Agenda 14 Trainingen 15 Publicaties 16 Maatwerk past iedereen het beste “Als ik aan mensen vraag hoe ze hun oude dag voor zich zien, krijg ik vrijwel altijd dit antwoord: ik wil zo lang mogelijk thuis wonen en niet eenzaam zijn. En eerlijk gezegd is dat ook zoals ik het later voor me zie. Hoe we mensen langer thuis kunnen laten wonen, is dus een hele relevante vraag en mijn antwoord is ondertussen bekend: maatwerk. Maatwerk bereiken we door de zorg lokaal en dichter bij de mensen te organiseren. Gemeenten zijn daartoe het best in staat. Zorg dichtbij betekent dat gemeenten in samenwerking met bijvoorbeeld de sociale wijkteams en wijkverpleegkundigen de zorg kunnen bieden die nodig is voor mensen om langer thuis te wonen. Daar heb ik al hele mooie voorbeelden van voorbij zien komen, zoals een groep Friese gemeenten die samenwerkt met verzekeraars en zorgaanbieders binnen ‘Frieslab’.” “I k ben bezig met een grote en spannende operatie. Het gaat over mensen, over geld, over de kwaliteit van leven, over overheidsfinanciën en over vraag en aanbod. Gemeenten zullen met cliëntenorganisaties, verzekeraars, zorgaanbieders, woningcorporaties en professionals samen moeten werken om ondersteuning en zorg dichtbij mogelijk te maken. Waarbij er gekeken moet worden wat de cliënt nodig heeft, in zijn of haar eigen situatie. Niet vanuit het aanbod, maar vanuit de vraag gestuurd. Mijn insteek is dat maatwerk, dat tenslotte iedereen het beste past, het best geboden kan worden door de gemeenten. Die staan het dichtst bij de burger en zien samenhang in mogelijke problematiek.” “Het kabinet zet in op een nieuwe verhouding tussen de gemeente en het Rijk. Gemeenten horen tegen het Rijk te zeggen: ‘Je moet goede randvoorwaarden scheppen en ons voldoende beleidsruimte geven om te opereren.’ En dan zeg ik: ‘Goed. Maar ik wil kijken of er wordt geleverd wat er is beloofd en of die kwaliteit wel deugt’. De nieuwe Wmo bevat ook waarborgen dat iedereen de ondersteuning krijgt die passend is, zonder dat het botst met de beleidsvrijheid die inherent is aan een decentralisatie. Ik denk dat we niet zozeer moeten kijken naar de De decentralisaties zijn een radicale operatie die vooral een enorme omslag in denken vraagt van gemeenten, professionals en burgers. MOVISIES sprak met staatssecretaris van Rijn over de decentralisaties, de inzet van vrijwilligers en de rol van sociale wijkteams. pagina 5 pagina 9 * Cliënten- en burgerparticipatie in 2020 * Geef buurthulp de ruimte! * MOVISIE Participatieprijs 2013 * Laat cliënten niet zwemmen * Leren van mantelzorg in Europa * Bewoners zorgen zelf voor hun wijk * Sociale innovatie heeft de aandacht * Handig: training keukentafelgesprek pagina 6 pagina 10 pagina 7 pagina 12 pagina 8 pagina 14 Staatssecretaris van Rijn pleit voor maatwerk door zorg lokaal en dichter bij de mensen te organiseren. 7 december (Meer dan handen vrijwilligersprijzen, red.), maar eigenlijk zou ik dat elke dag wel kunnen doen. Het SCP concludeert dat er geen tekenen zijn van een vermindering van vrijwilligerswerk. Wel van een andere invulling – bijvoorbeeld minder in verenigingsverband – maar de som van al dat vrijwilligerswerk is volgens het SCP niet lager dan voorheen. Het kabinet streeft Meer weten over sociale wijkteams? pagina 6 "50 miljoen voor verbinding sociaal en medisch domein." verantwoording per onderdeel, maar dat we ons afvragen: is het beleid succesvol?” “De investering van 50 miljoen euro voor de sociale wijkteams is vooral vrijgemaakt met het oog op het versterken van de verbinding tussen het sociaal en medisch domein. Het is mijn ogen essentieel om een goed afgestemde toegang en aanbod in te richten na de decentralisaties.” Voor de decentralisaties zijn actieve burgers nodig, maar volgens het Sociaal Cultureel Planbureau zijn mensen minder bereid om vrijwilligerswerk te doen. Hoe lossen we dat op? “Laat ik eerst zeggen dat ik trots ben op de mate waarin Nederlanders zich voor elkaar inzetten. Ik prijs en bedank vrijwilligers ieder jaar op lees verder op pagina 2 >> 1

description

MOVISIES is de relatiekrant van MOVISIE. De krant bevat veel onderwerpen waarmee u zich als relatie van MOVISIE dagelijks bezighoudt. Ook leest u er hoe wij u kunnen ondersteunen met onze producten en diensten. In dit thema alles over de Decentralisaties.

Transcript of Movisies 18, oktober 2013

Page 1: Movisies 18, oktober 2013

MOVISIESRelatieblad voor het sociaal domein * oktober 2013 * nr 18

THEMA Decentralisaties

In dit nummer:

Themapagina's Decentralisaties 3-6

Sociale zorg 7

Participatie 8-9

Wijkgericht werken 10

Huiselijk & seksueel geweld 11

Professionalisering 12

Effectieve sociale interventies 13

Onderwijs en Agenda 14

Trainingen 15

Publicaties 16

Maatwerk past iedereen het beste

“Als ik aan mensen vraag hoe ze hun oude dag

voor zich zien, krijg ik vrijwel altijd dit antwoord:

ik wil zo lang mogelijk thuis wonen en niet

eenzaam zijn. En eerlijk gezegd is dat ook zoals

ik het later voor me zie. Hoe we mensen langer

thuis kunnen laten wonen, is dus een hele

relevante vraag en mijn antwoord is ondertussen

bekend: maatwerk. Maatwerk bereiken we

door de zorg lokaal en dichter bij de mensen te

organiseren. Gemeenten zijn daartoe het best

in staat. Zorg dichtbij betekent dat gemeenten

in samenwerking met bijvoorbeeld de sociale

wijkteams en wijkverpleegkundigen de zorg

kunnen bieden die nodig is voor mensen om

langer thuis te wonen. Daar heb ik al hele mooie

voorbeelden van voorbij zien komen, zoals

een groep Friese gemeenten die samenwerkt

met verzekeraars en zorgaanbieders binnen

‘Frieslab’.”

“Ik ben bezig met een grote en spannende

operatie. Het gaat over mensen, over

geld, over de kwaliteit van leven, over

overheidsfinanciën en over vraag en aanbod.

Gemeenten zullen met cliëntenorganisaties,

verzekeraars, zorgaanbieders, woningcorporaties

en professionals samen moeten werken om

ondersteuning en zorg dichtbij mogelijk te maken.

Waarbij er gekeken moet worden wat de cliënt

nodig heeft, in zijn of haar eigen situatie. Niet

vanuit het aanbod, maar vanuit de vraag gestuurd.

Mijn insteek is dat maatwerk, dat tenslotte

iedereen het beste past, het best geboden kan

worden door de gemeenten. Die staan het dichtst

bij de burger en zien samenhang in mogelijke

problematiek.”

“Het kabinet zet in op een nieuwe verhouding

tussen de gemeente en het Rijk. Gemeenten

horen tegen het Rijk te zeggen: ‘Je moet goede

randvoorwaarden scheppen en ons voldoende

beleidsruimte geven om te opereren.’ En dan

zeg ik: ‘Goed. Maar ik wil kijken of er wordt

geleverd wat er is beloofd en of die kwaliteit wel

deugt’. De nieuwe Wmo bevat ook waarborgen

dat iedereen de ondersteuning krijgt die passend

is, zonder dat het botst met de beleidsvrijheid

die inherent is aan een decentralisatie. Ik denk

dat we niet zozeer moeten kijken naar de

De decentralisaties zijn een

radicale operatie die vooral een

enorme omslag in denken vraagt

van gemeenten, professionals

en burgers. MOVISIES sprak met

staatssecretaris van Rijn over de

decentralisaties, de inzet van

vrijwilligers en de rol van sociale

wijkteams.

pagina 5

pagina 9

* Cliënten- en burgerparticipatie in 2020

* Geef buurthulp de ruimte!

* MOVISIE Participatieprijs 2013

* Laat cliënten niet zwemmen

* Leren van mantelzorg in Europa

* Bewoners zorgen zelf voor hun wijk

* Sociale innovatie heeft de aandacht

* Handig: training keukentafelgesprek

pagina 6

pagina 10

pagina 7

pagina 12

pagina 8

pagina 14

Staatssecretaris van Rijn pleit voor maatwerk door zorg lokaal en dichter bij de mensen te organiseren.

7 december (Meer dan handen vrijwilligersprijzen,

red.), maar eigenlijk zou ik dat elke dag wel

kunnen doen. Het SCP concludeert dat er

geen tekenen zijn van een vermindering van

vrijwilligerswerk. Wel van een andere invulling –

bijvoorbeeld minder in verenigingsverband – maar

de som van al dat vrijwilligerswerk is volgens het

SCP niet lager dan voorheen. Het kabinet streeft

Meer weten over sociale wijkteams? pagina 6

"50 miljoen voor verbinding sociaal en

medisch domein."

verantwoording per onderdeel, maar dat we ons

afvragen: is het beleid succesvol?”

“De investering van 50 miljoen euro voor de

sociale wijkteams is vooral vrijgemaakt met het

oog op het versterken van de verbinding tussen

het sociaal en medisch domein. Het is mijn ogen

essentieel om een goed afgestemde toegang en

aanbod in te richten na de decentralisaties.”

Voor de decentralisaties zijn actieve burgers

nodig, maar volgens het Sociaal Cultureel

Planbureau zijn mensen minder bereid om

vrijwilligerswerk te doen. Hoe lossen

we dat op?

“Laat ik eerst zeggen dat ik trots ben op de mate

waarin Nederlanders zich voor elkaar inzetten.

Ik prijs en bedank vrijwilligers ieder jaar op

lees verder op pagina 2 >>

1

Page 2: Movisies 18, oktober 2013

>> vervolg pagina 1

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

naar een situatie waarin burgers meer

de ruimte nemen én meer de ruimte

krijgen om de maatschappij in te

richten zoals zij die voor ogen hebben.

De overheid zal hen daarbij onder-

steunen. Ik ben ervan overtuigd dat

mensen die ruimte benutten, wanneer

de overheid hen die ruimte biedt.”

De ‘kanteling’ blijft lastig: wat is

er nodig om de sector echt te laten

veranderen?

“Een gedeelde visie! Dat is de basis

voor de samenwerking die nodig is om

de ingrijpende veranderingen in de

langdurige zorg met aandacht uit te

voeren. Met het afgesloten zorgak-

koord in april hebben we die goede

basis gelegd en zijn zorgpartijen aan de

slag gegaan om de hervorming van de

zorg op een verantwoorde wijze uit te

voeren. Ook gemeenten bereiden zich

zorgvuldig en hard voor op de nieuwe

taken die zij met de nieuwe Wmo

krijgen. Natuurlijk zijn er voorlopers

en gemeenten die wat minder voorop

lopen, maar op de keper beschouwd

zijn gemeenten goed bezig met de

voorbereidingen. Denk daarbij aan

het verstrekken van opdrachten,

het inrichten van de toegang en het

organiseren van gesprekken met hun

burgers: het loopt.”

Wat kan meer aan de informele

zorg worden overgelaten en

wat niet?

“Ik ben blij dat u dat vraagt. Staat

u me toe te herhalen wat ik aan

de Kamer heb geschreven: dat ik

mantelzorgers en vrijwilligers tot

niets zal verplichten en nooit zal laten

opdraaien voor lijfsgebonden zorg. Wat

door een professional moet gebeuren,

gebeurt door een professional. Nu en

in de toekomst. Ik moet eerlijk zeggen

dat ik me heb geërgerd aan het beeld

dat de buurman uw billen zou komen

wassen. Dat is niet waar.”

“De grens is echter niet altijd met een

schaartje te knippen. Mantelzorg vloeit

als vanzelf voort uit de relatie tussen

twee personen. En die relatie bepaalt

wat je nog wel en wat je niet meer

voor die ander doet. In de ene situatie

kan een vrijwilliger wel respijtzorg

leveren, in een andere situatie moet dat

een professional zijn. Daarom zijn we

op zoek naar vormen waar mantelzor-

ger en professional elkaar aanvullen

en versterken. Ik zie hen als partners.

Daarom versterk ik de positie van

mantelzorgers. Een goede aansluiting

van de formele, professionele, zorg

op de informele zorg is een van mijn

prioriteiten op dit gebied. Want op

werkbezoek merk ik hoe groot de rol is

die mantelzorgers spelen in het geluk

van de mensen om hen heen. En dat

is in een instelling trouwens echt niet

anders dan thuis.”

Wie gaat straks de eigen kracht

helpen aanboren?

“Het eerste dat in me opkomt is:

dat zullen we toch echt met z’n

allen moeten doen. Maar ik zie ook

een belangrijke rol weggelegd voor

welzijnswerkers. Zij kunnen in gesprek

gaan over het benutten van de eigen

kracht of bij het helpen opbouwen

van een sociaal netwerk, als dat niet

aanwezig is. De eerste vraag zal altijd

moeten zijn: ‘Wat kunt u nog zelf?’

De gemeente kan die gesprekken

zelf voeren, maar er ook voor kiezen

om daar een welzijnsorganisatie of

zorginstelling voor in te zetten. Of

anders een sociaal wijkteam.”

Hoe zorgen we dat er op

gemeentelijk niveau aandacht is

voor de aanpak van geweld in

afhankelijkheidsrelaties en dus

voor veiligheid van burgers thuis?

“Ik investeer extra in de aanpak van

geweld in afhankelijkheidsrelaties

door gemeenten. Zo voer ik samen

met de VNG en de Federatie Opvang

het project ‘Regioaanpak Veilig

Thuis’ uit. Doel van dat project is te

komen tot een toekomstbestendig

stelsel van hulp en opvang aan alle

slachtoffers van geweld in huiselijke

kring. De 35 centrumgemeenten

vrouwenopvang zijn volop aan de slag

met het ontwikkelen en invoeren van

een regiovisie geweld in huiselijke

kring. Ook werken we samen als

het gaat om de samenvoeging van

de steunpunten huiselijk geweld en

de advies- en meldpunten kinder-

mishandeling. Daarnaast houden

de gemeenten toezicht op de Wet

verplichte meldcode huiselijk geweld

en kindermishandeling.”

“Ten slotte kunnen de decentralisaties

op gebied van Jeugd en in het kader van

de Wmo juist de aanpak van geweld in

huiselijke kring versterken. Bij geweld

in huiselijke kring spelen vaak meerdere

problemen, zoals werkloosheid of het

hebben van schulden. Hoe dichter bij

de burger, hoe eerder deze problemen

worden gesignaleerd en in samenhang

kunnen worden aangepakt. Dat is echt

een verbetering, hoor.”

Tot slot: welke rol ziet u voor de

kennisinstituten?

“Ik denk dat het voor MOVISIE, VILANS

en het Nederlands Jeugdinstituut

zaak is de transitie mee te maken.

Niet zozeer passief maar actief: juist

in deze tijden van verandering kan

het juiste advies, de juiste website of

brochure de vragen van de veldpartijen

beantwoorden. Dat vraagt wel om

goede samenwerking! Op die manier

wordt het aanbod beter afgestemd op

de vraag.”

“Het zijn spannende tijden. We

zitten midden in de besluitvorming

over wat we gaan overdragen, hoe

de financiering eruit zal zien en hoe

de verantwoording en het toezicht

geregeld zullen worden. Pas als die

besluiten genomen zijn, kunnen

we met elkaar die transitie in detail

uittekenen. Kennis en onderzoek

vormen de randvoorwaarden van de

komende transitie.”

Auteur: Jandirk Veenstra

"Lijfsgebonden zorg blijft bij professionals."

"Kennis en onderzoek vormen de randvoorwaarden van de transities."

“MOVISIE heeft tal van goede, onderbouwde voorbeelden van de ondersteuning van eigen kracht.”

KB: “Het NJi is in de kern met jeugd

bezig, maar de heroriëntatie dat alles

meer naar de eerste lijn gaat geldt voor

het hele sociaal domein. De transitie

AWBZ, de overheveling van de begelei-

ding naar de Wmo en de participatiewet

raakt ook jongeren. Als kennisinstituten

is het dan ook logisch dat we onze

inzichten bundelen en samenwerken.”

MS: “Vanaf het begin van MOVISIE en NJi

werken we al samen op het gebied van

huiselijk geweld en kindermishandeling.

De steunpunten huiselijk geweld gaan

nu samen met de advies- en meldpunten

kindermishandeling en komen zo onder

de Wmo. MOVISIE en NJi begeleiden die

overgang samen met de Vereniging van

Nederlandse Gemeenten.”

KB: “Jeugdzorg en maatschappelijke

opvang raken veel meer verweven op

Nederlands Jeugdinstituut en MOVISIE

Samenwerken rond effectiviteit en wijkteamsDe samenvoeging van AMK en SHG, de behoeften

van gemeenten om het hele sociaal domein integraal

aan te sturen met monitoring en benchmarking en de

decentralisaties: allemaal redenen waarom het NJi en

MOVISIE steeds meer gaan samenwerken. Kees Bakker

(KB) van het NJi en Marijke Steenbergen (MS) van

MOVISIE lichten toe.

het punt van kindermishandeling, dus

dat is ook een reden om juist nu de

samenwerking te zoeken. Kijk naar

de sociale wijkteams en de wijkteams

jeugd en gezin. Gaan die samen? Of

wordt jeugd en gezin een specialisatie

van het sociale wijkteam?”

MS: “En die samenwerking wordt

nog intenser, bijvoorbeeld doordat

we samen aan de slag gaan met Eén

gezin – één plan.”

EffectiviteitsagendaMS: “MOVISIE heeft veel kunnen

overnemen van het ontwikkelwerk dat

NJi heeft verricht voor de Databank

Effectieve Jeugdinterventies. Welzijn

loopt daar wat in achter, maar door

samen te werken zorgen we dat er

vergelijkbare kwaliteitsstandaarden

komen.”

KB: “We maakten ons wel zorgen of

de effectiviteitsagenda in het geweld

van de transities overeind blijft bij

gemeenten, maar dat staat gelukkig

hoog op de agenda. Gemeenten willen

weten wat werkzame elementen zijn

en kijken naar kosteneffectiviteit.”

MS: “Ik hoor ook terug dat gemeenten

die functie zelf moeilijk kunnen

organiseren en dat ze blij zijn dat die

door VWS bij de kennisinstituten is

belegd.”

KB: “Het effectiviteitsthema wordt nu

ook echt een verberterbeweging en

gaat niet alleen meer over databanken

met effectieve interventies, maar over

echt zicht krijgen op effectiviteit. Wat

zijn prestatie indicatoren? Hoe meet

je output en outcome? En nu ook:

wat zijn de transitie en transformatie

indicatoren? Minder speciale hulp

is een mooie ideologie, maar gaat

het echt werken? Daar is het laatste

woord nog niet over gezegd. We

proberen daar een centrale rol in

te spelen, en dat moet leiden tot

geaggregeerde beleidsinformatie

waarbij je aanbieders ten opzichte van

elkaar kunt vergelijken. Daar is nog

wel wat vrees voor in het veld, maar

dat is onontkoombaar. Gemeenten en

anderen eisen inzicht in de kwaliteit

en effectiviteit van de voorzieningen.

We willen dan ook samenwerken in

de ontwikkeling van Evidence Based

beleid waarmee je kunt zien of wat je

als verandering hebt doorgevoerd ook

echt werkt. MOVISIE en NJi kunnen

elkaar daar in versterken.”

Meer informatie: [email protected] en [email protected]

Kees Bakker: "Gemeenten eisen inzicht in de kwaliteit en effectiviteit van voorzieningen."

2

Page 3: Movisies 18, oktober 2013

THEMA Decentralisaties

Nieuwe werkwijze MOVISIE stond in 2007 aan de wieg van de Wmo,

de wet die ervoor zorgde dat de verantwoordelijk-

heid voor het welzijnswerk bij gemeenten kwam

te liggen. Bij de introductie van Welzijn Nieuwe

Stijl en de Kanteling vervulde MOVISIE een

spilfunctie. In veel gemeenten en welzijnsinstel-

lingen hebben we het gedachtegoed verspreid en

de nieuwe werkwijze geïmplementeerd. Inmiddels

denken én werken de meeste gemeenten

‘gekanteld’. Gelukkig maar, want dit levert

uiteindelijk beter passende ondersteuning op voor

cliënten, met minder kosten. Nu staan gemeenten

voor een nieuwe uitdaging: het goed aangaan van

de drie decentralisaties.

‘Wat’ en ‘hoe’ Het kan soms frustrerend zijn dat de inhoud en

invoeringsdata van de drie decentralisaties – het

wat – nog niet vast staan, terwijl al volop aan de

inrichting van nieuwe werkprocessen – het hoe –

gewerkt moet worden om uiteindelijk alles op tijd

en naar wens klaar te hebben. MOVISIE kan u als

geen ander bijpraten over het wat. Daarvoor zijn wij

dan ook hét landelijk kennisinstituut op het sociale

domein. Daarnaast zijn wij ook adviesbureau en

leveren onze ervaren adviseurs procesbegeleiding

om de transformatie samen met aanbieders,

maatschappelijke organisaties en burgers in goede

banen te leiden.

Zorg én welzijn Met de decentralisatie van de AWBZ naar de

Wmo komen zorg en welzijn samen. Nieuwe

doelgroepen staan binnenkort bij uw gemeente

op de stoep met een ondersteuningsvraag. Om

een goed inzicht te krijgen in de extramurale zorg

- inclusief hoe dit een plek moet krijgen binnen

de Wmo - heeft MOVISIE al enige jaren een

intensieve samenwerkingsrelatie met Vilans, het

kenniscentrum voor langdurende zorg. En op het

terrein van jeugdzorg werken we natuurlijk samen

met het Nederlands Jeugdinstituut. Makkelijk,

want we zijn buren. Korte lijntjes. Letterlijk.

Bezuinigingen We zien dat het voor veel gemeenten een

uitdaging is om te bedenken hoe grote groepen

MOVISIE, krachtige combinatie van kennis en adviesMet de decentralisaties op het terrein van zorg & ondersteuning,

jeugd en werk & inkomen verandert er veel voor gemeenten en

aanbieders. Meedoen, integraal werken, gekantelde werkwijze en

doelmatige oplossingen, dáár gaat het om. MOVISIE adviseert en

ondersteunt gemeenten bij vraagstukken rond deze transformatie.

En met succes!

VraagstukDe gemeente Apeldoorn wil zorg- en welzijns-

professionals informeren over de vernieuwing van

het sociale domein en hen input vragen voor de

hervorming van de langdurige zorg.

AanpakMOVISIE verzorgt op vijf avonden interactieve

introductiemodules. Aan de hand van associatie

en videomateriaal formuleren de deelnemers

samen de essentie van Welzijn Nieuwe Stijl en de

Kanteling. Aansluitend licht de MOVISIE-adviseur

toe wat de transformatie in het sociale domein

inhoudt. Tot slot maken de deelnemers met

persona’s (concrete casussen) zichtbaar wat de

transformatie voor burgers en cliënten gaat

betekenen, waar mogelijkheden liggen voor

samenwerking en hoe burgers betrokken kunnen

worden bij de nieuwe manier van werken.

Opdrachtgever Antonie de Vlieger, beleidsmedewerker: “De

deelnemers zijn heel positief over de introductie-

modules. Als gemeente willen wij een beweging

in gang zetten en de nieuwe manier van werken

in het sociaal domein stimuleren. De modules

vormen een goede aanjager. Daarnaast hebben de

professionals een beeld gekregen van de gevolgen

van de transities voor cliënten en zijn de eerste

samenwerkingsmogelijkheden verkend.”

VraagstukDe gemeente Bergen overweegt om sociale

wijkteams in te gaan zetten. Zij wil een

draagvlakonderzoek laten doen, zowel onder

bewoners als professionals.

AanpakMOVISIE begeleidt drie interactieve bijeenkom-

sten met bewoners, professionals en mensen

van de gemeente om samen tot een wijkanalyse

te komen voor de drie kernen van Bergen:

welke problemen en vraagstukken leven er, wat

is er nodig om die problemen aan te pakken,

en is er draagvlak voor een sociaal wijkteam?

Het eindresultaat: een gedragen advies over hoe

het sociale wijkteam er in Bergen uit moet zien.

OpdrachtgeverLaureen Hulskamp, projectleider 3 transities:

“De aanpak van MOVISIE om échte burger-

participatie tot stand te brengen, was voor

ons heel vernieuwend. Bewoners, cliënten én

maatschappelijke organisaties gingen met elkaar

in gesprek over thema’s die hen raakten. Dat

leverde verrassend veel op. Achteraf kregen

we veel positieve feedback over deze aanpak

van de betrokken professionals en informele

professionals.”

VraagstukIn de gemeente Spijkenisse is behoefte aan

meer respijtvrijwilligers, mensen die tijdelijk de

zorg van een mantelzorger kunnen overne-

men. De gemeente wil mensen inzetten die

langdurig geen werk hebben.

AanpakMOVISIE adviseert de gemeente en een

aantal lokale zorg- en welzijnsorganisaties

over de aanpak, de samenwerking en de

begeleiding van de respijtvrijwilligers. Ook

ontwerpt MOVISIE een trainingstraject,

voert dit uit en zorgt voor lokale inbedding.

Onderdeel van de lokale inbedding is de

train-de-trainersconstructie: MOVISE werkt

een trainer (ambtenaar) in die vanaf dit

najaar zelf de training gaat geven.

OpdrachtgeverBeleidsmedewerker Marianne Trustfull: “In

het traject legt MOVISIE de nadruk op de

mogelijkheden van elke deelnemer in plaats

van op diens beperkingen. Die benadering

levert na twee jaar een groep krachtige

respijtvrijwilligers op. Wij hopen dat dit traject

op termijn eraan bijdraagt dat de deelnemers

hun positie op de arbeidsmarkt verbeteren.”

Transities algemeen en AWBZ - Wmo

Hilde van Xanten, 030 789 21 67, [email protected]

Transities algemeen en Participatiewet

Marjet van Houten, 030 789 20 74, [email protected]

Transitie Jeugdzorg

Lou Repetur, 030 789 21 17, [email protected]

Neem contact op met een van onze adviseurs:

VraagstukDe zes Dongemond-gemeenten – Aalburg,

Drimmelen, Geertruidenberg, Oosterhout,

Werkendam en Woudrichem – willen in

cocreatie aan de slag met de transitie

AWBZ/Wmo.

AanpakMOVISIE organiseert en begeleidt thema-

tische werkateliers en stelt samen met de

lokale projectleiders een nota met uitgangs-

punten en doelstellingen op. Daarnaast

adviseert MOVISIE de gemeenten over hoe

zij zich kunnen voorbereiden op de inkoop

van ondersteuning en begeleiding, én op

het maken afspraken met de aanbieders en

vrijwilligersorganisaties. Inmiddels hebben

alle colleges en Wmo-raden ingestemd met

de nota, uiteraard met aandachtspunten

voor de verdere uitwerking.

OpdrachtgeverMarian Janse, wethouder in Oosterhout:

“MOVISIE is een deskundige procesbegeleider,

brengt veel inhoudelijke kennis mee over

het onderwerp én heeft nuttige contacten in

het land. De adviseurs brengen waardevolle

voorbeelden in, waar wij van kunnen leren.”

Ervaren adviseurs leiden de transformatie in goede banen.

Onze opdrachtgevers aan het woord:

Dongemond-gemeenten: Samen een plan maken voor de transitie AWBZ/Wmo

Apeldoorn: Lokale partners betrekken bij vernieuwing sociale domein

Bergen: Gedragen advies voor sociale wijkteams

Spijkenisse: Langdurig werklozen inzetten als vrijwilliger

kwetsbare burgers de juiste ondersteuning

krijgen met minder en effectievere inzet van

geld. Dat daarbij gedacht wordt aan de inzet

van mantelzorgers, vrijwilligers en andere actieve

burgers is dan heel logisch. MOVISIE weet

als geen ander hoe burgers te activeren. Hoe

vrijwilligers te werven. Maar ook welke risico’s

eraan kleven om bijvoorbeeld mantelzorgers

meer te belasten.

MOVISIE-aanpak Geen gemeente is gelijk. Wij stemmen onze

aanpak af op uw specifieke situatie en vraag.

MOVISIE werkt door heel Nederland en kent

een rijke hoeveelheid praktijkvoorbeelden. Onze

adviseurs zijn daardoor uitstekend toegerust om

in uw gemeente op maat aan de slag te gaan.

3

Page 4: Movisies 18, oktober 2013

THEMA Decentralisaties

Model 1: Prestatie-inkoopBij prestatie-inkoop geeft u alleen in

hoofdlijnen aan wat het aanbod moet

opleveren. U zegt wat het budget is

en nodigt zoveel mogelijk partijen

uit om hierop een plan van aanpak

in te dienen. Dat gebeurt volgens

een vast format, waarbij de nadruk

ligt op de kansen die ze zien om het

extra goed te doen en de manier

waarop ze risico’s gaan beheersen.

Op basis van deze voorstellen en een

toelichting door de aanbieders kiest u

één aanbieder om zijn plan verder uit

te werken. Daarbij moet hij alle risico’s

meenemen die in de voorfase zijn

benoemd. Tijdens de uitvoering wordt

zeer frequent terug gerapporteerd

over de manier waarop de aanbieder

de plannen realiseert.

Vier inkoopmodellen voor gemeentenVanaf 2015 gaan gemeenten zorg en welzijn anders

organiseren. Vernieuwing is het uitgangspunt, ook

omdat er minder geld is. Maar wie vernieuwing echt

ruimte wil geven, zal wellicht anders moeten inkopen.

Niet meer sec op producten, meer op prestaties en

resultaten voor de cliënt. Stappen we af van de

traditionele verhouding inkoper en leverancier?

Voor- en nadelen model 1

U krijgt wat u wilt en vaak nog iets

extra’s, binnen het budget en de

tijd.

U maakt optimaal gebruik van de

expertise van de aanbieder.

De verantwoordelijkheid voor het

aanpakken van de risico’s ligt bij de

aanbieder.

Het is lastig als u vooraf nog niet

precies weet wat u wilt inkopen.

Dit model gaat uit van de selectie

voor één uitvoerder, dat sluit niet

aan op de gewenste keuzevrijheid

voor de cliënt.

Model 2: Subsidietender met prestatiecontractenIn dit model formuleert u vooraf

wat u wilt realiseren en wat u van

de aanbieders verwacht. U kunt

dit per product formuleren, maar

het kan ook een meer algemene

omschrijving zijn van het resultaat dat

u gerealiseerd wilt zien. Vervolgens

kunt u verschillende partijen vragen

om met een voorstel te komen. U

subsidieert de partij of partijen met

het beste voorstel en de beste prijs/

kwaliteitverhouding. Dit is dus geen

open inkoopronde, u nodigt zelf de

partijen uit om een voorstel te doen.

En degene die van u het contract

krijgt, gaat uitvoeren wat hij zelf heeft

voorgesteld.

Voor- en nadelen model 2

U krijgt wat u wilt, er kunnen

meerdere samenwerkende partijen

zijn waarmee u dit afspreekt.

U heeft zelf tussentijds geen invloed

op de uitwerking van de voorstellen.

U kunt niet meer tussentijds

bijsturen als de subsidie eenmaal

verleend is.

Model 3: Bestuurlijk aanbestedenIn dit model is er geen inkoper en

leverancier meer in de traditionele

betekenis. Dit is een bekend Zeeuws

model voor de inkoop van huishoude-

lijke hulp dat verder is doorontwikkeld

waarbij aanbieders meer betrokken

worden bij het formuleren van de

opdracht. Alle partijen die voldoen

aan minimale kwaliteitseisen gaan met

elkaar in gesprek over de uitkomst

die u als gemeente wilt zien. Als

gemeente geeft u aan wat het kader

is, vervolgens praat u met de partijen

die zich committeren aan deze

uitgangspunten en maakt u met hen

een verdere uitwerking. Qua financiën

wordt vooraf een bandbreedte

afgesproken. Met de aanbieders die

mee willen doen, worden op basis

van het uitgewerkte plan van aanpak

individueel contracten afgesloten

binnen die bandbreedte. Dit model

werkt goed als u nog niet weet wat

voor producten er precies nodig zijn.

U blijft met elkaar in gesprek en al

werkend komt er een uitwerking.

Nieuwe aanbieders kunnen altijd

aansluiten als ze het kader en de

uitwerkingen accepteren en qua prijs

binnen de bandbreedte vallen.

Voor- en nadelen model 3

Handig als u vooraf nog niet precies

de producten weet.

Flexibel, u kunt tussentijds bijsturen.

Het werkt samenwerking tussen

aanbieders meer in de hand.

Het biedt cliënten keuzevrijheid als

er meer aanbieders gecontracteerd

worden.

Het kost tijd, u investeert echt in en

samen met uw aanbieders.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

In de provincie Utrecht zijn persona’s

gebruikt als instrument om de

mogelijkheden en problemen van

mensen in kaart te brengen, in gesprek

met de mensen zelf. Een persona is een

archetype van een cliënt. Het werkt zo:

je gaat in gesprek met bijvoorbeeld een

groep mensen met een verstandelijke

beperking over hun situatie. Denk aan

items als levensstijl, ondersteuningsbe-

hoefte, financiële situatie, ziektebeeld,

netwerk en relaties. Op basis van die

informatie en kennis bouw je met

hen een persona die de belangrijkste

kenmerken van de doelgroep in zich

heeft. Overigens vraagt dit wel om

een vaardige gespreksleider. Kerstin

Hogenbirk van Cliëntenbelang Utrecht:

“Het is precies wat we nodig hebben:

een methode die de vragen en moge-

lijkheden van cliënten en hun sociale

omgeving in beeld brengt, zonder dat

steeds rekening wordt gehouden met

het aanbod. In de praktijk pakt het

ook zo uit. Via persona’s kun je als

gemeente de vraag realistisch in beeld

brengen. En dat is waar de kanteling

over moet gaan.”

Inkoop voorbereiden via persona’s

BestekDe persona’s blijken voor bijna alle

doelgroepen te werken. Kerstin

Hogenbirk: “Dus zowel voor mensen

met psychische en verstandelijke

beperkingen als voor mantelzorgers.

Het is ook een aanpak die

gemeenten zelf kunnen oppakken.

Wij ondersteunen op dit moment de

gemeenten nog, maar die kunnen het

daarna helemaal zelf doen.”

Welzijn- en zorgarrangementenKomende periode worden op basis

van de persona’s welzijn- en zorgar-

rangementen ontwikkeld. Lukt dat?

Karin Sok van MOVISIE: “Het is best

spannend om daar nu mee aan het

werk te gaan, in coproductie met

alle betrokkenen. Op basis van de

informatie rond persona’s kun je heel

concreet in beeld brengen wat mensen

bijvoorbeeld in één week nodig

hebben. Die arrangementen kunnen

vervolgens worden gebruikt om een

‘bestek’ voor de inkoop van diensten te

maken. Het is een boeiend traject van

Hoe zorg je als gemeente voor een beheersbare inkoop van zorg en welzijn?

Cliëntenbelang Utrecht begeleidt gemeenten in de provincie Utrecht bij het

samenstellen van zorg- en welzijnsarrangementen, samen met MOVISIE. De

sleutel? Persona’s.

Cliëntenbelang Utrecht dat we volgen

en waar nodig ondersteunen.“

Hele proces is te overzienVraagverheldering op basis van

persona’s zorgt ervoor dat zowel de pro-

blemen als de eigen kracht van de cliënt

én zijn of haar sociale omgeving in beeld

komen. Cliënten herkennen zich daarin.

Het hele proces is voor de betrokkenen

te overzien en ‘mee te maken’. Dat

draagt bij aan de geloofwaardigheid

en daarmee de legitimiteit van de

zorginkoop door de gemeenten. Kerstin

Hogenbirk: “In de praktijk blijkt boven-

dien dat door deze aanpak gemeenten

een beeld van de doelgroep en het

werkveld ontwikkelen dat ze onderling

kunnen uitwisselen. Het kan daarmee

ook een basis zijn voor samenwerking.”

Meer informatie: Karin Sok ([email protected] of 030 788 20 76) of Kerstin Hogenbirk ([email protected] of 030 262 80 24).

Model 4: Populatiegebon-den financieringPopulatiegebonden financiering is

globaler dan bestuurlijk aanbesteden.

Bij dit inkoopmodel geeft u aan welke

resultaten u wilt voor een bepaald

geografisch gebied of voor een

bepaalde bevolkingsgroep. Achteraf

gaat u meten of de uitkomsten zijn wat

met de aanbieder of groep aanbieders

was overeengekomen. De weg naar

die uitkomsten, dus het ‘hoe’, laat u

open. Dit is een ambitieuze manier van

inkopen die alleen werkt als er veel

vertrouwen is.

Voor- en nadelen model 4

U blijft in de rol van bewaker van de

grote lijnen.

U hoeft zich niet te verdiepen in de

manier waarop het resultaat behaald

dient te worden.

U moet in staat zijn de resultaten

echt te meten, dat kan tijdsintensief

zijn en kosten met zich meebrengen.

Er is een risico dat u niet krijgt wat

u wilt.

Meer informatie: Hilde van Xanten ([email protected] of 030 789 21 67) of Anne-Marie van Bergen ([email protected] of 030 789 20 67).

De uitvoering van de

Wet maatschappelijke

ondersteuning (Wmo) ligt

bij de gemeente. Deze heeft veel

vrijheid om het beleid naar eigen

inzicht in te richten. Wél moet de

gemeente uitvoering geven aan de

doeleinden van de wet, zoals die

door de rijksoverheid zijn vastgesteld:

de maatschappelijke doelen die zijn

gericht op meer zelfredzaamheid en

participatie van (kwetsbare) burgers

en de bestuurlijke doelen, die onder

andere zijn gericht op een betere

afstemming en samenhang in de

beleidsvorming en de uitvoering van

het beleid. Daarbij nodigt de Wmo

gemeenten nadrukkelijk uit burgers

en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het beleid te betrekken.

Dit vergt van gemeenten een vorm van sturing die burgers en instellingen actief

betrekt bij de beleidsvorming en de beleidsuitvoering.

Vier Wmo-werkplaatsen – Groningen-Drenthe, Nijmegen, Twente en Utrecht –

hebben de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar de wijze waarop gemeenten

projecten op het terrein van de Wmo aansturen. Daarbij gaat het om zaken als

de manier waarop gemeenten sturen (van bovenaf of meer ruimte voor burgers

en instellingen), de samenhang en samenwerking en natuurlijk de vraag of

het lukt om te sturen volgens de filosofie van de Wmo. Het boek ‘Wat zegt u,

burger?’ is een neerslag van de onderzoeken van de vier werkplaatsen.

De nieuwste uitgave van de Wmo-werkplaatsen is te bestellen voor € 7,50 op www.wmowerkplaatsen.nl.

Wat zegt u, burger?

sturin

g in

de w

mo

-praktijk

Wm

o - werkplaatsen

Sturing in deWmo-praktijk

drs. Ferry wester en dr. martha van Biene, m.m.v. dr. margriet Braun en drs. inge scheijmans

p op weg naar nieuwe sturingsmodellen in de wmo

4

Page 5: Movisies 18, oktober 2013

THEMA Decentralisaties

Karin Sok (Kennisprogramma cliënten-

participatie) schreef samen met Maarten

de Gouw (Koepel Wmo-raden) en Rita

Meuwese (Zorgbelang Noord-Holland) ‘Modellen

voor lokale participatie. Een zoektocht naar

toekomstbestendige, lokale burger- en cliënten-

participatie’. De gemeente Medemblik ging er

mee aan de slag.

MedemblikMinke Jellema, beleidsmedewerker Welzijn van

de gemeente Medemblik: “In Medemblik zijn

we veertien collectieve bewonersgroepen rijk die

opkomen voor de belangen voor hun kern/dorp.

Nu zijn ze nog vaak gericht op de ‘grijs- en

groen-kant’. Ik zie dat hier zeker een wisseling in

komt en dat we daar nu op in kunnen spelen als

gemeente. Maar daar zit ook wel de crux: niet

alle bewonersgroepen zijn die mening bedeeld,

hoe kun je dat tij keren?”

Volgens de beleidsmedewerker sta je als fusie-

gemeente gevoelsmatig maar ook fysiek verder

af van inwoners. “Zeker in kernen die nu geen

‘gemeente’ meer zijn. De verschillende modellen

zijn voor mij herkenbaar en in sommige kernen

zijn we er al actief mee bezig en ontstaat het

van onderaf. Ik ga ook zeker gebruik maken van

de modellen om de lokale discussie op gang

te brengen en wellicht tot andere inzichten te

komen.”

TegenstrijdigOp 16 mei 2013 organiseerde MOVISIE voor

een breed gezelschap ‘Toekomstontwikkelingen

cliënten- en burgerparticipatie sociale domein’.

Karin Sok: “Je ziet dan dat verschillende trajecten

mogelijk zijn, maar dat iedereen meer dialoog,

meer ontmoeting wil. Bij burgers en cliënten

bestaat ook duidelijk de wens tot actievere

participatie in projecten. Dit vraagt om thema’s

die dichter bij mensen liggen, concreter en

eenvoudiger zijn. Maar we zien vooralsnog vooral

een reactie naar opschaling bij gemeenten en

brede Wmo-raden, vanwege de omvang van

decentralisaties en de regionale aanpak die daarbij

wordt gekozen. Dit brengt thema’s en projecten

niet dichterbij, maar juist verder weg en bemoei-

lijkt directe en concrete participatie van burgers

en cliënten. Het is een tegenstrijdige ontwikkeling

om alert op te zijn.”

Meer dan raadMOVISIE begeleidt diverse steden bij dit soort

trajecten, bijvoorbeeld begeleiding bij het

fusieproces van raden. Karin Sok: “Ambtenaren

en wethouders zullen in dit proces hun rol

moeten pakken en de stap naar cliënten

en burgers moeten zetten en het gesprek

aangaan. Dit kan richting dorps- en wijkraden,

maar ook naar huiskamers van instellingen,

activiteiten waaraan cliënten deelnemen en

inloopochtenden. Op die manier bereikt een

gemeente meer diverse mensen dan wanneer zij

cliënten- en burgerparticipatie alleen vormgeeft

via een raad.”

Alternatieve en meer informele vormen waarin

burgers en cliënten kunnen meedoen in de

beleidsvorming en waardoor er ontmoetingen

plaatsvinden zijn belangrijk. “Maar voor de

continuïteit van cliënten- en burgerparticipatie

en de formele stem van cliënten/burgers in het

beleidsproces blijft een geïnstitutionaliseerde

vorm belangrijk. Gemeenten moeten dus actief

nadenken over hoe zij burgers en cliënten ten

eerste op diverse manieren betrekken bij het

beleid en ten tweede vertegenwoordigd zien in

raden. Dus ook in de gemeenteraad.”

Meer informatie: Karin Sok ([email protected] of 030 789 20 76). ‘Modellen voor lokale participatie’ kunt u downloaden op movisie.nl.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Hoe ziet cliënten- en burgerparticipatie er in 2020 uit?Meedenken over beleid, recht op inspraak en invloed uitoefenen op

zaken waarbij je betrokken bent. Door de transities en de integrale

aanpak stijgt participatie op de gemeentelijke agenda’s. Sommige

gemeenten ontwikkelen brede participatieraden. Andere gemeenten

zoeken naar combinaties, samenwerking, nieuwe vormen.

De deelnemers aan de T-Tank zullen - los

van het eigen organisatie - of branche-

belang - aanbevelingen geven voor het

jeugdstelsel, op basis van kennis en praktijkervarin-

gen. Deze aanbevelingen zullen worden voorge-

legd aan verschillende ouder- en cliëntorganisaties

voor aanvullingen.

Centrale vraag is hoe de (kosten)effectiviteit

van het jeugdstelsel kan worden vergroot, dus

‘beter met minder’. En wat zijn in het licht van de

transformatie daarbij de ankerpunten waarmee

gemeenten, aanbieders en cliënten rekening

moeten houden bij de herinrichting van het stelsel?

Op de agenda van de T-Tank staan items als: de

ontwikkeling van een sterke eerste lijn, zelfregie

en probleemoplossend vermogen van ouders,

jongeren en hun netwerk, de nieuwe jeugdbe-

scherming, de positie van de gespecialiseerde

zorg, de samenwerking tussen onderwijs en

jeugdhulp en het monitoren van effecten van

beleid, zorg en ondersteuning.

Voorzitter Job Cohen: “ Ik zie de bereidheid om verder te kijken.”

“Er komen enorme veranderingen op de jeugd-

zorg en gemeenten af. Als oud-burgemeester

kijk ik van enige afstand naar wat er allemaal

gebeurt. Daarom vind ik het interessant om mee

te denken over de vraag hoe ‘het eindbeeld’ of

de mogelijke ‘eindbeelden’ op het gebied van

de jeugdzorg eruit zouden kunnen zien. Er zijn

twee T-Tank bijeenkomsten geweest. Wat opvalt,

zijn de betrokkenheid, ervaring en de bereidheid

om verder te kijken dan de eigen ervaringen en

opvattingen.”

Kees Bakker van het Nederlands Jeugdinstituut: “ We willen betere uitkomsten voor ouders.”

”Veel aandacht en energie gaat momenteel uit

naar de transitie en de nieuwe jeugdwet. Dat is

begrijpelijk maar daarmee dreigt de aandacht voor

het proces en de inhoud van de transformatie

op de achtergrond te raken. Terwijl iedereen

vindt dat het wel daarom moet gaan. NJi,

MOVISIE en de transitiecommissie pleiten voor

een meerjarig traject om de transformatie verder

vorm en inhoud te geven. De uitkomsten van de

T-Tank moeten een meerwaarde hebben voor de

ontwikkeling van een landelijk ondersteunings-

programma. In de memorie van toelichting bij

de conceptjeugdwet word daar aandacht aan

besteed. De T-Tank wil bouwstenen leveren voor

zo’n ondersteuningsprogramma en tegelijkertijd

betrokkenen verder inspireren en uitdagen om

aan de slag te gaan met kernthema’s van de

transformatie. De deelnemers aan de T-Tank

zijn zorgvuldig gekozen: ze zijn overstijgend

gericht op het gemeenschappelijk belang van

de transformatie van het jeugdstelsel waarbij de

traditionele verdeling in branches vervagen en

veranderen. Centraal staat de vernieuwing gericht

op betere uitkomsten voor ouders en jeugd en

een kosteneffectiever stelsel.”

Desiree van Doremalen van Transitie Jeugdzorg Ouders: “ Niet over maar met jongeren praten.”

”Door de inzichten van ouders mee te nemen in de

aanbevelingen van de T-Tank hebben we meer kans

dat niet opnieuw dezelfde fouten worden gemaakt.

Namelijk de fout dat er wordt gepraat over en niet

met jeugdigen en hun ouders. Hun ervaringen

meenemen in dit proces is essentieel als we een

geslaagde transformatie willen.”

Meer informatie: Lou Repetur ([email protected] of 030 789 21 17).

Burgers en cliënten verlangen naar meer dialoog en participatie.

Hoe zorg je dat cliënten worden vertegenwoordigd

in de gemeenteraad?

Nieuwe Denktank Transformatie Jeugdstelsel

Wie zitten er in de T-Tank?

1. Peter Dijkshoorn, bestuurder Accare

(JGGZ)

2. Mariënne Verhoef, bestuurder Spirit

Jeugdzorg & Opvoedhulp

3. Frank Candel, bestuurder

Intermetzo

4. Martin Dirksen, directeur Bureau

Jeugdzorg Overijssel

5. Mariëtte van Dorst, bestuurder

Moviera, vrouwenopvang (en hun

kinderen)

6. Ineke Moerman, directeur Centrum

voor Jeugd en Gezin

7. Kitty de Laat, bestuurder welzijns-

organisatie Vivaan

8. Erna Hooghiemstra, Lector Avans

Hogeschool

9. Kees Bakker, organisator en bestuur-

der Nederlands Jeugdinstituut

10. Corrie Noom, wethouder Zaanstad.

De T-Tank wordt ondersteund door

medewerkers van het NJi (Tom van

Yperen, Caroline Vink, Joanka Prakken)

en MOVISIE (Lou Repetur).

Job Cohen is voorzitter

van de nieuwe Denktank

Transformatie Jeugdstelsel. Deze

T-Tank houdt zich bezig met

duurzame transformatie van

het jeugdstelsel. De T-Tank is

opgericht door het Nederlands

Jeugdinstituut, ondersteund

door MOVISIE, samen met

bestuurders uit verschillende

werkvelden in de jeugdsector.

5

Page 6: Movisies 18, oktober 2013

THEMA Decentralisaties

Dilemma 1: sociaal wijk-team of Wmo-loket?Er is veel voor te zeggen om een

sociaal wijkteam de toegang tot

voorzieningen te laten regelen. Zo’n

team heeft laagdrempelig contact

met mensen in de wijk en kent hun

situatie en ondersteuningsvragen.

Ze weten bovendien hoe ze mensen

op het spoor kunnen zetten om

het eigen netwerk in te schakelen.

Aan de andere kant heeft vrijwel

elke gemeente al een Wmo-loket

waar aanvragen voor hulp bij het

huishouden en bijvoorbeeld vervoers-

voorzieningen worden behandeld.

Dus waarom niet dit loket geschikt

maken? Afstemming van de intake/

vraagverheldering van het loket en

het sociaal wijkteam ligt voor de hand

om te voorkomen dat zaken dubbel

worden gedaan.

lichamelijke en psychische klachten

liggen op de loer en zo word je als

gemeente op veel hogere kosten

gejaagd.

Dilemma 3: nu regelen of op de wet wachten?Najaar 2013 wordt de concept-wet-

tekst van de herziene Wmo bekend.

Waarschijnlijk zal de wet pas medio

2014 door het parlement zijn. Wat

precies de regelruimte is, is dus nog

onduidelijk. Dit brengt gemeenten in

een lastig pakket: nu vast de toegang

regelen en inbouwen dat de regels

misschien toch nog worden aangepast

of wachten tot de wetstekst wordt

gepubliceerd? De richting waarin de

veranderingen gaan, is wel duidelijk. En

er is tijd nodig om ‘in te leren’ voor de

mensen die het gesprek gaan voeren.

Daarom adviseren wij om toch nu al te

starten om ervaring op te doen.

Dilemma 4: zelf beslissen of aan sociaal wijkteam overlaten?Een sociaal wijkteam stelt met iemand

een arrangement samen. Wat doe je als

gemeente: vertrouw je het sociaal wijk-

team en ga je af op haar advies of wil je

als gemeente toch ook zelf beoordelen

In 2014 verschijnen de resultaten

van een driejarig onderzoek van

MOVISIE naar buurthulp. Nu al is

duidelijk dat buurthulp succesvol kan

zijn als gemeenten zich niet dwingend

opstellen. Onderzoeker Wilco Kruijswijk

van MOVISIE: “We weten dat mensen

best iets willen doen in hun buurt maar

niet als de overheid hen dat oplegt.

Tegelijk snap ik dat gemeenten - met

al die decentralisaties in het verschiet -

buurthulpinitiatieven willen stimuleren.

Maar vooral bij particuliere buurthul-

pinitiatieven blijkt het belangrijk dat

je als gemeente mensen de ruimte

geeft en dat je je eigen doelen naar de

achtergrond verlegt.”

Dilemma’s van gemeenten

Hoe gaan we de toegang tot voorzieningen regelen?In 2015 is 55 procent van het totale inkoopbudget

van gemeenten voor de zachte sector. Logisch dat

gemeenten de toegang naar voorzieningen goed

willen regelen. Maar wat is wijsheid?

Geef buurthulp de ruimte!Dus? “Dus dat is spannend. Als gemeente

zal je na moeten denken over je rol

en doel. De Raad voor het openbaar

bestuur heeft een overheidspartici-

patietrap gemaakt, van loslaten en

faciliteren naar stimuleren, regisseren

en het zwaarste instrument: reguleren.

Stel dat een groepje ouderen iets

gaat opzetten dat alleen bedoeld is

voor andere ouderen uit de buurt. Als

gemeente kun je je afvragen: is het

echt zo erg dat niet iedereen hiermee

bereikt wordt? Verder is mijn advies

aan gemeenten die buurthulp willen

stimuleren: sluit aan bij wat er al is.

Is er in een buurt al een huis voor

dementerenden? Sluit daar met je

buurthulp bij aan.”

Wat het isBuurthulp gaat over uitwisseling van

diensten voor en door buurtbewoners.

Het betreft kleine taken zoals

boodschappen doen, vervoer, samen

wandelen. Buurthulp zit eigenlijk

Buurthulp: voor en door buurtbewoners.

Wat zijn sociale wijkteams?Sociale wijkteams zijn er voor alle bewoners in die wijk die vragen en

ideeën hebben. De focus ligt op het leggen van contact met en het

bieden van ondersteuning aan bewoners in een kwetsbare situatie.

Het sociaal wijkteam pakt vragen op het terrein van zorg en welzijn

van burgers in samenhang op. Daarbij wordt aangesloten op hun

eigen mogelijkheden en die van het sociaal netwerk. Doel van een

sociaal wijkteam: het activeren, participeren en ondersteunen van

wijkbewoners in hun sociaal functioneren en hun zelfredzaamheid.

Dilemma 2: de beste of de goedkoopste oplossing? Gemeenten willen cliënten zoveel

mogelijk de regie geven. Uit onderzoek

is bekend dat oplossingen waar iemand

zichzelf ‘eigenaar’ van voelt de meest

duurzame zijn. En dat wil je! Het gaat

immers om kwetsbare mensen met

grote en vaak langdurige problemen.

Tegelijk moet er worden bezuinigd

en wil je als gemeente de toegang

zo goedkoop mogelijk regelen. Maar

wanneer wordt goedkoop duurkoop?

Neem een alleenstaande moeder met

een dochter met een verstandelijke

beperking. Ze gaat minder begeleiding

krijgen en moet meer zelf en met

haar kleine netwerk oplossen. De

extra belasting kan ervoor zorgen

dat deze moeder overbelast raakt of

haar betaalde werk niet meer kan

volhouden. Financiële problemen en

of de inzet van voorzieningen op de juiste

manier gebeurt? Een mogelijkheid is om

te werken aan dat vertrouwen door als

loket tijdelijk deel uit te maken van een

sociaal wijkteam zodat je als gemeente

dichterbij zit en situaties en perspec-

tieven mee overweegt. Op die manier

ontstaat inzicht en wederzijds begrip

voor de keuzes die worden gemaakt. Ook

ontstaat vertrouwen als met elkaar de

vraagverheldering wordt vastgesteld.

Dilemma 5: vernieuwen of continueren?Het budget dat naar de gemeente gaat,

is naar verwachting 25 procent minder

dan wat nu in de AWBZ wordt uitge-

geven. En het overgrote deel van het

budget zal nodig zijn voor de mensen

die nu al begeleiding hebben. Natuurlijk

zullen gemeenten gesprekken voeren

met deze mensen om te zien of de

manier waarop ze nu begeleid worden

optimaal aansluit op de visie vanuit de

Wmo. Maar er zal hierdoor toch weinig

geld zijn voor vernieuwing. Terwijl er

juist vernieuwing nodig is om op langere

termijn goede kwaliteit te kunnen bieden

met minder geld. Op korte termijn moet

een gemeente dus extra bezuinigen op

de maatwerkvoorzieningen ten gunste

van de ontwikkeling van algemene

voorzieningen en de ondersteuning van

mantelzorgers en vrijwilligers.

Meer informatie: Karin Sok ([email protected] of 030 789 20 76).

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

NaoberzorgPunt in LimburgEen huisarts in het Limburgse dorp Roggel, 4100 inwoners, heeft

ontdekt dat 25 tot 40 procent van de vragen van haar patiënten niet

medisch is. Deze mensen gaan naar de huisarts, simpelweg omdat

ze niet weten waar ze anders met hun vragen naartoe moeten.

Dit bracht Karin van der Plas op het idee om een burgernetwerk te

bouwen: NaoberzorgPunt. Het netwerk bestaat uit acht ontmoe-

tingspunten in het dorp. Die punten zijn bij mensen thuis, maar

ook op de school, de bibliotheek en bij de pastoor in de kerk. Ook

kunnen dorpsbewoners twee keer per week binnenlopen in het

gemeenschapshuis dat tot die tijd niet werd gebruikt. Karin: “Nao-

berzorgPunt gaat over ontmoeten en naar elkaar luisteren. Het leuke

is dat al zeker vijftig mensen uit het dorp zich als vrijwilliger hebben

gemeld. Ze nemen allemaal hun eigen netwerk mee en zo ontstaat

de beweging van onderop!”

www.naoberzorgpunt.nl

tussen mantelzorg en vrijwilligerswerk

in. Het is breder dan burenhulp waarbij

mensen iets voor hun eigen buren

doen. Er zijn twee soorten buurthulp:

particuliere initiatieven zoals het Nao-

berzorgPunt in Limburg en initiatieven

die vanuit een organisatie worden

opgezet. De organisatie verschilt per

initiatief. Vaak komen vraag en aanbod

bij elkaar via een website, via de

telefoon of via een loket.

Meer informatie: Wilco Kruijswijk ([email protected] of 030 789 20 87) en Anita Peters ([email protected] of 030 789 20 64).

6

Page 7: Movisies 18, oktober 2013

Participatie

Jongerenparticipatie is nodig omdat veel

projecten van jongeren zelf afkomstig zijn en

niet door volwassenen worden opgelegd”,

zegt Annika Aerts, voorheen Frisse Blikken, nu

Human Capital Group. “Daarnaast dragen de

activiteiten concreet bij aan een maatschappelijke

vraag, bijvoorbeeld in de wijk waar de jongeren

wonen.” Pink Hilverdink van het Nederlands

Jeugdinstituut vult aan: “Jongeren bouwen zo

aan nieuwe manieren waarop mensen zich in de

samenleving tot elkaar verhouden. Ze bouwen

aan nieuwe communities zoals zij vinden dat de

samenleving van de 21ste eeuw moet worden

ingericht. Daar moeten we als volwassenen goed

naar luisteren.”

ZetjeHet Nederlands Jeugdinstituut is partner van

MOVISIE bij de Participatieprijs 2013. Pink:

“Wij kunnen met deze prijs de initiatieven van

jongeren zelf in de etalage zetten. We willen

Participatieprijs 2013: meedoen, doe je zó!‘Jongerenparticipatie: meedoen, doe je zó!’ is het motto en een

recordaantal projecten dingt dit jaar mee. Twee experts uit de

adviesgroep van de Participatieprijs 2013, Pink Hilverdink en

Annika Aerts, vroegen we waarom jongerenparticipatie meer

aandacht verdient.

Op 8 november 2013 vindt in De Nieuwe Liefde in Amsterdam de

uitreiking van de tweede Participatieprijs plaats. Komt u ook?

Jongeren van project LevelZ overhandigden met trots hun inzending voor de Participatieprijs aan Marijke Steenbergen

van MOVISIE.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

de goede projecten beschrijven voor onze

databanken, maar ook de filmpjes erover zo veel

mogelijk verspreiden. Dat moet beleidsmakers en

werkers inspireren voor het verder ontwikkelen

van een participatief en kansgericht jeugdbeleid.

En we hopen met deze prijs jongeren het juiste

zetje te geven.”

FlashmobsAnnika: ”Jongeren zijn op dit moment erg

bewust van de maatschappij om hen heen.

Onderzoek van Frisse Blikken voor de Utrecht

Development Board laat zien dat Utrecht een

broedplaats is voor maatschappelijke initiatieven

door jongeren.

Trend hierbij is dat veel bottom-up begint:

jongeren nemen zelf initiatief, vaak via sociale

platformen én zorgen dat er daadwerkelijk

iets gebeurt.” Pink: “De circulaire economie is

belangrijk met innovatieve, slimme projecten

die worden verspreid via Instagram, Pinterest,

Facebook en internet (zie futurefuel.nu/jongeren-

initiatieven/). Andere voorbeelden: samen

festivals opzetten, feesten organiseren en die

zelf via crowdfunding financieren, elkaar verder

helpen via platforms als Peerby. En guerrilla-

achtige activiteiten zoals tuintjes in de stad en

flashmobs, die door werving via social media

veel bekendheid krijgen.”

Meer weten?Meer weten over de initiatieven die op de

longlist staan voor de Participatieprijs 2013?

Kijk op www.movisie.nl/participatieprijs. Hier

kunt u zich ook aanmelden voor het feestelijke

uitreikingsevenement op vrijdagmiddag

8 november 2013 dat plaatsvindt bij

Participatieprijs partner De Nieuwe Liefde in

Amsterdam (www.denieuweliefde.com).

Meer informatie: Jamila Achahchah ([email protected] of 030 789 22 53).

De vlag kon uit bij MOVISIE

maar ook bij het Trimbos-

instituut. “Blij? Natuurlijk!

We roepen al jarenlang dat EVC

werkt. Maar het komt niet vaak voor

dat er wetenschappelijk bewijs wordt

gevonden voor een interventie in de

sociale sector”, lacht Els Hofman van

MOVISIE. Al jaren geleden ontwikkelde

zij samen met Marjet van Houten de

EVC-A methode: Erkenning Verworven

Competenties voor vrijwilligers. EVC

is een methode waarbij vrijwilligers

letterlijk laten zien wat voor competen-

ties ze in huis hebben. In principe is dit

voor alle vrijwilligers bedoeld, maar het

meest interessant is het voor degene

die een extra steuntje in de rug kunnen

gebruiken om mee te doen.

UitkomstenEn die methode werkt, blijkt nu dus

uit wetenschappelijk onderzoek. De

vrijwilligers die de methode gebruiken,

hebben meer zelfvertrouwen en meer

inzicht in de eigen competenties.

Voor de deelnemers die de methode

helemaal afronden, is het positieve

effect ook te zien op empowerment

en hoop. Ze hebben een actievere

houding en staan open voor nieuwe

uitdagingen. Daarmee is de kans op

werk groter. “Maar dat geldt alleen

als de vrijwilligers na het traject

verder gaan met hun competenties

en bijvoorbeeld een opleiding

gaan volgen of een baan zoeken”,

nuanceert Els Hofman. “Je moet het

vuurtje wel blijven opstoken.”

LeeuwardenDe gemeente Leeuwarden werkt al

anderhalf jaar met de EVC-procedure.

Mensen met een grote afstand tot de

arbeidsmarkt worden uitgenodigd om

deel te nemen aan het traject, via hun

trajectbegeleider of via de organisatie

waar ze vrijwilligerswerk doen. Na

een informatief intakegesprek door

medewerkers van de Stichting Welzijn

Centraal, gaat de helft met EVC

aan de slag. De EVC-A methode

bevat twaalf competenties zoals

jezelf presenteren. Vervolgens werkt

het zo: elke vrijwilliger gaat bij die

competenties bewijzen zoeken. “Dat

kan een e-mail zijn of een kaartje

waarop staat dat je een goede

presentatie hebt gegeven”, vertelt Els

Hofman. “Het leuke is dat vrijwilligers

bij het eerste bewijs zeggen ‘het zal

wel’. Maar als ze vier keer horen dat

ze zo’n goede presentatie hebben

gegeven, zie je het kwartje vallen.”

Zo vullen ze hun portfolio in dat

vervolgens door een onafhankelijke

beoordelaar wordt gecheckt. Als

het klopt, krijgen de deelnemers

een certificaat waarop staat welke

competenties zij aantoonbaar

bezitten.

Zelfverzekerder“Het mooie is dat de uitkomsten

van het onderzoek overeenkomen

met wat we in Leeuwarden in de

praktijk zien”, aldus Els Hofman. “In

Leeuwarden zie je dat mensen die

laag op de participatieladder staan

een stap verder worden geholpen. Ze

voelen zich zelfverzekerder, ze weten

beter wat ze kunnen. Je ziet ook dat

je als gemeente moet doorpakken

als mensen het certificaat eenmaal

op zak hebben. Anders verdwijnt

het positieve effect.” Laatst hoorde

ze de beleidsmedewerker van de

gemeente Leeuwarden zeggen dat

EVC niet alleen werkt maar ook best

heel goedkoop is. “De methode zelf

is gratis. Voor ca. 1500 euro heb je

een deelnemer met een portfolio,

een certificaat, meer zelfvertrouwen

en een grotere kans op werk.”

Zij hoopt dat de uitkomst van het

onderzoek meer gemeenten en

organisaties stimuleert om ermee te

gaan werken.

Volgens de gemeente Leeuwarden is EVC niet alleen effectief, maar ook nog eens

heel goedkoop.

Onderzoekers vinden het bewijsDe EVC-A methode van MOVISIE over erkenning van

verworven competenties is aantoonbaar effectief. Dat

blijkt uit onderzoek van het Trimbos-instituut. Het is

goed nieuws voor alle gemeenten die mensen met een

uitkering een stapje hoger op de participatieladder

willen zien, zonder dat het al teveel geld kost.

Bew

ijs gevo

nd

en

16

Bewijs gevonden

Kwetsbare vrijwilligers sterker met Erkenning Verworven Competenties – Algemene vrijwilligerscompetenties

Harry MichonManja van WezepAnne-Marije RijkaartKarin Overweg Lonneke VinkHans Kroon

OnderzoeksrapportHet onderzoeksrapport ‘Bewijs

gevonden’ kunt u downloaden via

www.movisie.nl. Het Trimbos-instituut

deed het onderzoek bij 25 uiteen-

lopende praktijkorganisaties.

Meer informatie: Els Hofman ([email protected] of 030 789 20 25).

7

Page 8: Movisies 18, oktober 2013

Participatie

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Vanaf het schooljaar 2015-2016 is de

maatschappelijke stage niet meer

verplicht voor leerlingen in het voortgezet

onderwijs. Maar dat betekent niet het einde van

de samenwerking tussen onderwijs en maatschap-

pelijke organisaties. Doorgaan met de maatschap-

pelijke stages biedt veel voordelen, getuige ook

de petitie over maatschappelijke stages op

www.petitie.nl. Nieuwe samenwerkingsvormen

en stage-praktijken zijn in de maak.

Juist nu de maatschappelijke stage niet meer

verplicht is, is er ruimte om de stage in te vullen

naar de wens van de betrokken partijen. Er zijn

vier mogelijke scenario’s om de maatschappelijke

stage nieuwe stijl in te zetten. Voorwaarde

voor al deze scenario’s is dat de partijen met

elkaar samenwerken. Voor een succesvolle

maatschappelijke stage nieuwe stijl is het nodig

om opnieuw met alle partners om de tafel te gaan

en ieders belangen helder te krijgen. Daarna kan

gezamenlijk een keuze worden gemaakt voor één

van de scenario’s.

Deze vier scenario’s zijn aan de hand van voorbeelden uitgebeeld in het filmpje ‘Toekomstscenario’s maatschappelijke stage’ op www.youtube.com/movisie

Maatschappelijke stage nieuwe stijl

UitvoerenDoordat scholieren zich inzetten voor activiteiten, heeft de vrijwilligersorganisatie extra handen. Scholieren leren wat het is om vrijwilligerswerk te doen.

KennismakenDoor samen te werken, maken maatschappelijke organisaties, bedrijven en scholieren kennis met elkaar. Scholieren leren zo de maatschappelijke sector of een beroep leren waarin ze in de toekomst kunnen gaan.

MeedoenDoor mee te doen aan projecten voor de buurt of gemeente, dragen scholieren bij aan leefbaarheid en leren ze wat het is om iets te doen voor anderen in de samenleving.

LerenVia leren buiten school kunnen scholieren de kennis die ze in de les opdoen in de praktijk toepassen en hun talenten ontplooien.

Vier scenario’s voor maatschappelijke stages

De cliënt geeft zoveel mogelijk zelf zijn ondersteuning en participatie vorm.

Nieuwe publicatie over cliënt- en samensturing

Laat cliënten niet zwemmenDe MOVISIE-publicatie ‘Cliënt- en samensturing’ geeft antwoord

op vragen als: Wat is cruciaal als een cliënt zoveel mogelijk zelf

verantwoordelijk is voor het proces en resultaat van zijn eigen

ondersteuning? En hoe organiseer je dat met elkaar, als cliënt en

professioneel ondersteuner? Acht praktijkvoorbeelden komen aan bod

waarin de aanpak van de betrokken organisaties beschreven wordt,

waarom ze doen wat ze doen en wat hun aanpak succesvol maakt.

Waarom?Er is steeds meer belangstelling voor de eigen

kracht en talenten van kwetsbare burgers of cliën-

ten. Eigenaarschap, dialoog en maatwerk blijken

van groot belang om te komen tot duurzame

oplossingen voor mensen die ondersteuning nodig

hebben. Bij cliënt- en samensturing gaat het om de

cliënt die zoveel mogelijk zelf zijn eigen onder-

steuning en participatie vormgeeft: hij levert een

actieve bijdrage als organisator en medebeslisser. Er

SCIP is gevestigd in Amsterdam en in 2000 gestart als zelfstandig initiatief. Sinds 2009 is de

organisatie een zelfstandig cliëntgestuurd onderdeel van HVO-Querido dagbesteding. SCIP

wordt grotendeels gefinancierd door de AWBZ inloopgelden, deelnemers hebben geen

AWBZ-indicatie nodig.

SCIP wil de maatschappelijke participatie en zelfsturing van ggz-cliënten bevorderen.

Vernieuwing en verbetering van de zorg ligt in handen van de betrokkenen zelf en

projecten en initiatieven komen voort uit de vraag van cliënten. De kern van de werkwijze

ligt in cliëntsturing. Dit uit zich alleen al in het feit dat een meerderheid van de deel-

nemers, vrijwilligers en betaalde krachten cliënt is (geweest) van de ggz. Anita Schaaij,

directeur HVO Querido: “Wij als SCIP zijn continu bezig met het invullen van cliëntsturing

en het zo laag - of decentraal - mogelijk leggen van alle verantwoordelijkheden. Wij

willen met onze projecten laten zien dat ook cliënten in staat zijn om kwalitatief goede

en duurzame projecten op te zetten.”

Eigen uitgeverij

SCIP heeft circa achttien projecten gericht op ontmoeting en zinvolle bezigheden en

werk. Een daarvan is een eigen uitgeverij die praktisch gerund wordt door vrijwilligers

die alle aspecten van het uitgeef- en drukproces overzien. Uitgeverij Tobi Vroegh houdt

zijn eigen broek op, de opbrengsten van de uitgaven dekken de kosten. Het democratisch

gehalte is hoog: iedere maand vergaderen alle bij de uitgeverij betrokken medewerkers

over de gang van zaken. Bas is sinds drie jaar werkzaam bij SCIP, heeft een Wajong-

achtergrond en is via het UWV bij SCIP terechtgekomen. “Ik ben gestart als vrijwilliger en

ben sinds een jaar betaald werkbegeleider. Mijn werk is in de loop van de tijd veranderd:

ik kreeg meer ervaring, begon anderen in te werken en draag steeds meer verantwoor-

delijkheid.” Een ander project dat onder SCIP valt: twee computercentra waar cliënten

onder begeleiding van docenten en vrijwilligers cursussen kunnen volgen of zelfstandig

werken. www.scipweb.nl

ontstaat samenwerking tussen cliënten, burgers en

professionals uit zorg en welzijn. Elk draagt medever-

antwoordelijkheid voor het proces en het resultaat.

Meer informatie: Cora Brink ([email protected] of 030 789 20 68) of Anne-Marie van Bergen ([email protected] of 030 789 20 67).

Praktijkvoorbeeld: SCIP Amsterdam

8

Page 9: Movisies 18, oktober 2013

Sociale zorg

Italië is zo’n land dat voor Nederland interessant

is om te zien hoe zij omgaan met informele

zorg. Jolanda Elferink, projectleider informele

zorg van MOVISIE: “In Italië is altijd al minder geld

geweest voor formele zorg. Ze hebben allerlei

oplossingen om de formele zorg te ontlasten.

Er is bijvoorbeeld een grote groep ‘migrant care

workers’. Dat zijn mensen uit Oost-Europa en de

Filippijnen die bij ouderen thuis inwonen en hen 24

uur per dag ondersteunen omdat de familie geen

tijd heeft voor deze zorg. In Nederland kennen we

sinds kort dergelijke situaties ook. Een ontwikkeling

die we nauwlettend in de gaten houden. Waarom?

Omdat in de praktijk veel van deze mensen onder

slechte arbeidsomstandigheden werken. Zo krijgen

zij vaak slecht betaald en geen opleiding. Met VWS

en au pair-bureaus gaan we in gesprek om tot

eerlijke oplossingen te komen."

SchotlandJolanda Elferink merkt dat informele zorg een

hot item is in Nederland. “Het is altijd belangrijk

geweest maar nu krijgen we bij MOVISIE dagelijks

telefoontjes van gemeenten en organisaties die

de informele zorg goed willen organiseren. We

hebben het nog nooit zo druk gehad.” Via het

Europese netwerk Eurocarers heeft ze dagelijks

contact met collega’s in andere Europese landen

over knelpunten en oplossingen. “Schotland

is heel ver met het ondersteunen van jonge

mantelzorgers. Ze hebben hier veel aandacht voor

in de media, er zijn vakantieweken voor jonge

mantelzorgers en speciale trainingen. We maken

in Nederland gebruik van hun materialen.”

En het geld?Het valt Jolanda op dat de overheden in andere

landen weinig geld hebben voor het organiseren

van informele zorg. “In Italië hoef je niets van de

overheid te verwachten. Daar boren ze alleen Euro-

pese fondsen aan. Ook in Nederland zien we dat

de overheid zich terugtrekt en daarom is dit heel

leerzaam. MOVISIE oriënteert zich nu veel meer

op Europese fondsen, ook vanwege die Europese

context dat we veel kunnen leren van de expertise

in andere landen.”

ICT-systemenSinds kort participeert Jolanda in de ‘advisory board

van Innovage’, een groot meerjarig project met 27

EU-partners waarbij een webbased platform wordt

opgezet voor werkgevers en professionals. “Wij

Marijke Steenbergen, voorzitter van de

Raad van Bestuur van MOVISIE, is sinds

mei 2013 bestuurslid van Eurocarers,

European association working for carers.

www.eurocarers.org

Jongste cijfers van SCPHet Sociaal en Cultureel Planbureau heeft juni 2013 de publicatie ‘Informele zorg in

Nederland’ uitgebracht. Daaruit blijkt dat ongeveer twintig procent van de volwassen

Nederlanders meer dan drie maanden of meer dan acht uur per week mantelzorg geeft en

dat acht tot vijftien procent van de volwassenen actief is in het vrijwilligerswerk in de zorg.

Naast het traditionele vrijwilligerswerk zijn er allerlei nieuwe vormen van vrijwilligerswerk

in opkomst. Vrouwen zijn actiever in de informele zorg dan mannen. Overbelasting is een

thema dat vooral bij mantelzorgers speelt. Mensen vinden het lastig om grenzen te stellen.

Dit geldt zeker voor mensen die mantelzorg geven, maar ook voor degenen die vrijwil-

ligerswerk doen. Welke zorg wil en kan iemand (een ander laten) doen? De publicatie kunt

u gratis downloaden via www.scp.nl/publicaties.

Beleidsbrief mantelzorgOp 20 juli 2013 heeft staatssecretaris Van

Rijn de beleidsbrief mantelzorg naar de

Tweede Kamer gestuurd. De staatssecre-

taris wil de informele ondersteuning en

zorg versterken, verlichten en verbinden.

Versterken, omdat de positie van

informele ondersteuning en zorg goed

moet worden verankerd in de nieuwe

Wmo en de kern-AWBZ. Verlichten,

omdat juist vanwege de grote waarde

van het geven van hulp en ondersteu-

ning mantelzorgers en vrijwilligers

ondersteuning verdienen. Verbinden,

omdat de samenwerking tussen mantel-

zorgers, vrijwilligers, professionele zorg

en de mensen die zorg en ondersteuning

nodig hebben, beter kan en moet. Lees

de beleidsbrief op www.movisie.nl.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Wat wij kunnen leren van mantelzorg in EuropaIn de Beleidsbrief Mantelzorg die 20 juli 2013 verscheen,

onderstreept het kabinet wat we eigenlijk allang weten. We zullen

in Nederland een groter beroep moeten doen op de informele zorg:

op mantelzorgers en vrijwilligers. Jolanda Elferink werkt samen met

collega-organisaties uit andere Europese landen. Wat kunnen we

leren van de informele zorg in andere landen?

Even buurten in Rotterdam‘Even buurten’ is een project voor ouderen vanaf

70 jaar die zelfstandig in Rotterdam wonen. Het

project richt zich op ouderen met een klein sociaal

netwerk. In het project wordt een wijkaanpak

ontwikkeld om hun netwerk sterker te maken

en het zorg- en welzijnsaanbod beter aan te

laten sluiten bij hun behoeften. Samen met de

ouderen wordt gekeken waar ze behoefte aan

hebben. Vervolgens wordt samen met de buurt

gekeken naar een oplossing. Inmiddels zijn in zes

pilotwijken spillen aangesteld: professionals die

zorgen voor een netwerk van sleutelfiguren in de

wijk, die de huisbezoeken bij ouderen afleggen en

ter plekke ondersteuning bieden.

Studenten van de Hogeschool Rotterdam

hebben een overzicht gemaakt met tal van

interventies die de professionals in Rotterdam

gebruiken, zoals een netwerk opbouwen via

een kraampje op de weekmarkt, een netwerk-

borrel voor sleutelfiguren en een brunch voor

buurtbewoners en spillen. Alle interventies zijn

op internet beschikbaar met een beschrijving van

de sterke en zwakke kanten. Evaluatieonderzoek

moet aantonen of deze integrale wijkaanpak

inderdaad de zelfredzaamheid van ouderen

vergroot. Verder wordt in dit project een lerende

organisatie gemaakt waarin successen uit de

ene wijk worden gedeeld met andere wijken

en uitgerold over de hele stad. In 2014 zijn de

resultaten bekend.

Nationaal Programma Ouderenzorg‘Even buurten’ is één van de 75 projecten

van het Nationaal Programma Ouderenzorg.

Dit programma werkt sinds 2008 aan betere,

samenhangende zorg voor ouderen met

complexe hulpvragen in Nederland. Ruim 650

partijen hebben hiervoor op regionaal niveau

de krachten gebundeld, aangestuurd in acht

regio’s door acht universitair medische centra.

Doel: met elkaar een samenhangend zorgaanbod

creëren dat beter is afgestemd op de individuele

behoeften van ouderen. Voor ouderen moet

deze kwaliteitsslag leiden tot meer zelfredzaam-

heid, meer functiebehoud, minder leunen op de

zorg en minder kans op zorg en behandelingen

die onnodig belastend zijn.

Wat doet MOVISIE?ZonMw heeft MOVISIE gevraagd om de imple-

mentatie van de projecten en experimenten voor

rekening te nemen, samen met twee andere

landelijke kenniscentra: Vilans en het CBO.

Deze zomer zijn de drie partijen gestart met

deze opdracht. Er worden gesprekken gevoerd

met de regionale netwerken, er komt een quick

scan van alle opbrengsten en er volgen meetings

met ruim twintig sleutelorganisaties over wat

zij nodig hebben. Op basis daarvan wordt een

gezamenlijk implementatie- en verspreidingsplan

gemaakt. Eind 2014 moet deze klus geklaard

zijn.

Meer informatie: Willem-Jan de Gast ([email protected] of 030 789 21 01). Kijk ook op www.nationaalprogrammaouderenzorg.nl

Ouderenzorg wordt beter en beterAl vijf jaar werkt het Nationaal Programma Ouderenzorg aan betere

zorg voor ouderen met complexe hulpvragen. Het programma telt

75 regionale projecten met opbrengsten die de moeite van het

verspreiden waard zijn. Samen met Vilans en het CBO is MOVISIE

gestart moet de inventarisatie van de opbrengsten en het maken

van plannen voor verdere verspreiding en implementatie.

In Rotterdam bouwen professionals een netwerk op via de weekmarkt.

Acht tot vijftien procent van de volwassenen is actief in het vrijwilligerswerk in de zorg.

krijgen vaak de vraag welk ICT-systeem het beste is

als je mantelzorg organiseert. We hebben in Neder-

land nooit een vergelijking gemaakt, maar dat gaat

nu dus wel gemaakt worden voor dit internationaal

platform. Zodat we snel kunnen zien welk systeem

waarvoor geschikt is.” Het Europese project heeft

een interactieve opzet. “Het is geen project waarbij

we met de samenwerkingspartners vergaderen,

maar we betrekken steeds per land alle relevante

partijen erbij. Zo ontstaat er directe uitwisseling en

leren we meteen van elkaar.”

Meer informatie: Jolanda Elferink ([email protected] of 030 789 20 63).

9

Page 10: Movisies 18, oktober 2013

Wijkgericht werken

Niet of maar hoeMOVISIE is ervan overtuigd dat er

naast deze ‘echte’ sociaal onderne-

mers ruimte is voor sociaal onder-

nemende welzijnsorganisaties. Hun

ervaring met kwetsbare doelgroepen

waarborgt de sociale kant. Het is het

ondernemerschap waar nog stevig aan

gewerkt moet worden. Moet, omdat

de transities en de crisis ertoe leiden

dat de grondvesten van de gemid-

delde welzijnsorganisatie min of meer

weggeslagen zijn: er zijn geen vaste

subsidiestromen meer. Een toenemend

aantal spelers zit op dezelfde markt.

Werksoorten verdwijnen of worden

samengevoegd. En er ontstaat een

nieuwe verhouding tussen burgers

en beroepskrachten. De vraag is

dus niet of u ondernemender moet

gaan opereren, maar hoe dat het

beste kan. Het gaat daarbij om een

ondernemende houding en om een

slim samengesteld inkomstenmodel.

Dit is ondernemendOndernemende welzijnswerkers zien

kansen en weten die ook te grijpen.

Ze zoeken naar nieuwe werkende

oplossingen en ontwikkelen die

in cocreatie. Ook zijn ze trots op

hun vak. Ze zijn in staat om hun

organisatie en diensten positief onder

de aandacht te brengen, zichzelf als

professional te presenteren en ze

zoeken samenwerking met andere

partijen. Verder zijn ondernemende

welzijnswerkers niet bang om een

prijs aan hun dienstverlening te

hangen en daarover met financiers

in onderhandeling te gaan. MOVISIE

merkt dat deze competenties lang

niet altijd gevraagd worden, er

wordt ook niet op gestuurd. Dat

is jammer, want ondernemende

welzijnsprofessionals kunnen alleen

maar tot hun recht komen in een

organisatie die een dergelijke houding

bevordert en beloont, bijvoorbeeld

door vormen van zelfsturing, tijd

en geld voor experimenten en

dienstenontwikkeling, en door

cocreatie met klanten en financiers.

VerdienmodellenSociaal ondernemende welzijnsorgani-

saties weten ook op nieuwe en andere

manieren waarde te creëren. Aan de

ene kant vinden ze nieuwe bronnen

van inkomsten bij fondsen, bedrijfsle-

ven en klanten, omdat ze producten

en diensten ontwikkelen die voor deze

financiers aantrekkelijk genoeg zijn

om ervoor te willen betalen. Aan de

andere kant reduceren ze hun kosten

door slim samenwerken en de inzet

van vrijwilligers.

En MOVISIE? Al geruime tijd is MOVISIE bezig om

het ondernemerschap in welzijn te ver-

sterken. Materiaal over ondernemend

werken is gratis te downloaden. We

hebben een trainings- en adviesaanbod

voor welzijnsorganisaties, steunpunten

vrijwilligerswerk en vrijwilligersorga-

nisaties. Dit najaar besteden we extra

aandacht aan sociaal ondernemerschap

door middel van artikelen, studiedagen

en bijeenkomsten. Op 26 september

2013 organiseerde MOVISIE met

WelzijnNederland en iuliano Intelligent

Marketing de studiedag ‘Op zoek

naar nieuwe business’. Ook start

MOVISIE met Punt Welzijn Weert

en de MO-groep een community

rond Financieringsvraagstukken in

welzijn. Op 27 november is er een

sociaal ondernemersmarkt waar u als

welzijnsorganisatie advies en coaching

van ervaren ondersteuners kunt krijgen

over uw businessplannen. Kijk voor

meer informatie en aanmelden op

www.movisie.nl.

Meer informatie: Willem-Jan de Gast ([email protected] of 030 789 21 01).

Of de sociaal ondernemende welzijnswerker nu wil opstaanMaatschappelijke vraagstukken op een innovatieve

en financieel duurzame wijze aanpakken. Dat is

waar sociaal ondernemerschap voor staat. De

afgelopen jaren is het aantal sociaal ondernemers

explosief gegroeid. Denk bijvoorbeeld aan Resto

van Harte (eettafels voor mensen met een krappe

beurs), FairPhone (duurzame mobieltjes) en de online

marktplaats Zorgvoorelkaar.

Radius doet het gewoon

Radius, organisatie voor welzijn in het land van Cuijk, is zo’n sociaal

ondernemende welzijnsorganisatie. “Sinds juli 2012 doen we zaken

en werken we vanuit ondernemerschap”, vertelt manager Mieke

Vloet. Ze zijn niet langer afhankelijk van één opdrachtgever, maar

hebben een gevarieerd inkomstenmodel. Continu zoekt Radius naar

kansen bij potentiële opdrachtgevers, zoals het lokale bedrijfsleven,

woningcorporaties en zorgverzekeraars. Om daarnaast het onder-

nemerschap van de Radius-professionals zoveel mogelijk de ruimte

te geven, worden onder het motto ‘elke kans is een beginpunt’

nieuwe ideeën gewaardeerd én uitgeprobeerd. Experimenteren is

volgens Mieke de kern van succes. “Door gewoon dingen te gaan

doen, er intensief mee bezig te zijn, kom je met elkaar verder in het

ondernemend werken.”

Ondernemende welzijnswerkers zijn niet bang om een prijs aan hun

dienstverlening te hangen.

Anderhalf jaar terug deed DOENJA de

hekken van de speeltuin de Zandloper

dicht omdat er een negatieve sfeer hing

en het de organisatie niet lukte er een vreedzame,

veilige plek van te maken. “Maar al snel na

sluiting bleek dat de behoefte aan de speeltuin

er nog steeds was”, aldus Judith Loffeld, sociaal

makelaar bij DOENJA Dienstverlening.

AmbitieSamen met bewoners heeft DOENJA de

Zandloper nieuw leven ingeblazen. Daarbij is

gewerkt volgens de methodiek ‘Wijvandestraat’,

ontwikkeld door Mieke van Dommelen en

Kathinka Bruinsma van de Welzijnsvernieuwer.

“Bewoners die zich betrokken voelen, hebben

we uitgenodigd om met elkaar om de tafel te

zitten”, vertelt de sociaal makelaar. “Ze zijn met

DOENJA-medewerkers in gesprek gegaan. Dat

was heel verhelderend. De professionals hebben

in essentie dezelfde ambitie als de bewoners, ze

kijken er alleen vanuit een andere rol naar. Ons

gezamenlijk doel was dat de speeltuin op korte

termijn weer open ging."

MethodiekDe methodiek Wijvandestraat gaat uit van

vraaggericht werken en het op termijn overdragen

van de verantwoordelijkheid aan de bewoners.

De professional krijgt een coachende rol en de

relatie tussen professional en burger is meer

gelijkwaardig. Elk project start op basis van een

signaal in de wijk. Vervolgens worden bewoners

gemobiliseerd om met hun talenten aan een

project bij te dragen. Ook andere wijkpartners

worden betrokken. Samen met de burgers maakt

de professional een plan van aanpak dat de

betrokken burgers regisseren en uitvoeren.

Drie bouwstenen Het streven van Wijvandestraat is dat een initiatief

een duurzame bijdrage aan de ontwikkeling

Wijvandestraat: bewoners zorgen zelf voor hun wijk“We hebben het al ver geschopt in een jaar. In de speeltuin is

iedereen gelijk en we voelen ons daar allemaal thuis.” Anita de

Rooij woont in de Rivierenwijk in Utrecht en runt samen met

medebewoner Siham Chemlal ‘hun’ speeltuin de Zandloper. In

het begin met ondersteuning van welzijnsorganisatie DOENJA

Dienstverlening, nu bijna helemaal zelfstandig.

Vrijwilligers Anita de Rooij en Siham Chemlal zijn blij

met de nieuwe energie in hun wijk.

van de wijk levert. Om dit te bereiken zijn drie

bouwstenen altijd onderdeel van de aanpak:

Economie en bedrijvigheid, Gedrag en gezondheid

en Veiligheid en leefbaarheid. ‘Wijvandestraat

is geen receptenboek’, licht Kathinka Bruinsma

toe. ‘Het is meer een visie op een proces. De drie

bouwstenen maken een aanpak kansrijk.’

Enthousiasme“Het is mooi om te zien dat door Wijvandestraat

een nieuwe dynamiek in de wijk ontstaat”,

vindt Kathinka Bruinsma. “Er zit nieuwe energie

in de wijk en door het enthousiasme van de

vrijwilligers committeren steeds meer mensen

zich aan de speeltuin.” Mieke van Dommelen:

“Dat is ook de beweging waar Wijvandestraat

voor staat. Wij zitten in het proces, we geven

tijdelijk ondersteuning, maar we gaan er ook

weer uit. Het project is uiteindelijk van de

bewoners zelf.”

BuurttuinVrijwilliger Anita de Rooij heeft grote plannen

met de Zandloper. “Het is onze droom een echte

buurttuin van de speeltuin te maken. Niet alleen

voor kinderen, maar voor iedereen in de wijk.”

Als aanzet hiervoor is er nu een eigen pagina

op Facebook. “Ik had nooit verwacht dat de

speeltuin zo’n succes zou worden”, zegt Anita.

“De speeltuin hoort bij mij. Ik voel me als een

coach voor de buurt.”

Meer informatie over Wijvandestraat en de Welzijnsvernieuwer: www.welzijnsvernieuwer.nl.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

10

Page 11: Movisies 18, oktober 2013

Huiselijk en seksueel geweld

Centrumgemeente, regiogemeente? Elke gemeente!De verantwoordelijkheid voor

het voorkomen en aanpakken

van huiselijk geweld wordt

nadrukkelijk bij elke gemeente

gelegd. De laatste jaren wordt

deze verantwoordelijkheid

zeer ongelijk opgepakt

door centrumgemeenten en

regiogemeenten. Alle reden om

deze verhouding te veranderen!

De oorspronkelijke taakverdeling tussen

centrumgemeente en regiogemeenten

kwam voort uit de inrichting van ons

stelsel van opvang voor slachtoffers van huiselijk

geweld. De tegenwoordige aanpak van huiselijk

geweld wordt gezien als onderdeel van de aanpak

van problemen in huishoudens. Hiervoor zetten

veel gemeenten sociale wijkteams in. Deze

worden lokaal aangestuurd en ingericht.

Huiselijk geweld is van alle tijden en zeker niet

onbekend bij sociaal werkers. Tegelijk is de

inzet lange tijd geweest dat alle situaties waarin

huiselijk geweld voorkwam direct ‘opgeschaald’

moest worden en overgedragen aan specialisten.

Ze werden, met andere woorden, doorgeschoven

naar het niveau van de centrumgemeente.

Daar zat de opvang en ook het Steunpunt

Huiselijk Geweld. Het Advies- en Meldpunt

Kindermishandeling is ook regionaal van opzet.

Dat kan nog steeds, maar er zal steeds vaker

een beroep worden gedaan op algemene sociale

professionals. Vanuit de Wmo is het namelijk

belangrijk dat iemand zelf uit een situatie van

huiselijk geweld stapt.

Op dit moment wordt gewerkt aan regiovisies.

Dit zijn visies op het voorkomen, signaleren en

Saskia Daru van MOVISIE: “In de nieuwe

Wmo wordt huiselijk geweld als belem-

mering gezien om te kunnen participeren.

Denk daarbij aan kindermishandeling, ouderen-

mishandeling, partnergeweld. Ik ben blij dat dit

nu expliciet in de Wmo komt. Dat betekent dat

elke gemeente zich verantwoordelijk moet voelen

voor preventie, goede hulpverlening en opvang

van slachtoffers en plegers van huiselijk geweld.”

RegiovisieVeiligheid is volgens Saskia Daru een voorwaarde

om te kunnen participeren. “Gemeenten hebben de

taak om belemmeringen voor de participatie weg te

nemen. Dat betekent dus dat gemeenten veiligheid

moeten bevorderen. Gemeenten kunnen met de

Geweld kost gemeenten geld

nieuwe Wmo een link leggen tussen veiligheid en

participatie. Dat gebeurt nog niet vaak. De G4 heeft

een integrale visie opgesteld over de aanpak van

huiselijk geweld en kindermishandeling. Andere

gemeenten kunnen dit als inspiratie gebruiken hun

regiovisie."

G4In de visie van de G4 staat dat bij de aanpak van

huiselijk geweld niet altijd kan worden aangeslo-

ten bij de principes van de Wmo. Saskia Daru is

het daarmee eens. “In principe wordt bij huiselijk

geweld eerst onderzocht wat de eigen kracht is,

wat de mogelijkheden zijn van het sociaal netwerk

en van de inzet van algemene voorzieningen? Pas

daarna ga je kijken naar opvang en of begeleiding.

Ik vraag me af of dit wel altijd de beste aanpak is.

De G4 erkent dat het veiligheidsaspect soms vergt

dat deze stappen worden overgeslagen.”

GeldMOVISIE raadt gemeenten aan om nu al aan de

slag te gaan met het combineren van maatregelen

ter bevordering van veiligheid en participatie. ”Het

is een kans om geld te besparen. We weten uit

onderzoek dat kindermishandeling grote gevolgen

heeft voor je leven. Het belemmert je participatie.

Wie als kind is mishandeld, is als volwassene vaker

ziek, heeft minder kans op een baan, heeft minder

vaak een goede relatie en dan heb ik het nog eens

over de emotionele gevolgen. Geweld kost de

samenleving geld. Alleen al om die reden is het voor

gemeenten interessant om veiligheid op de agenda

te zetten,” aldus Daru.

Meer informatie: Saskia Daru ([email protected] 030 789 20 49).

Saskia Daru bepleit met de nieuwe Wmo een link tussen

veiligheid en participatie.

Lang niet iedereen voelt zich in Nederland veilig. Veiligheid

is een verantwoordelijkheid van de gemeente maar die

verantwoordelijkheid beperkt zich nu vaak tot het bestrijden van

criminaliteit. Dat verandert als in 2015 de nieuwe Wmo van kracht

gaat. MOVISIE heeft het ministerie van VWS feedback gegeven op

de conceptwettekst.

Gemeenten, ga nu al aan de slag en bespaar geld.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

stoppen van huiselijk geweld. Over het algemeen

neemt de centrumgemeente hierin het voortouw.

Deze gemeente werkt de visie uit in overleg met

de regiogemeenten. Er is alle reden om het nu

eens anders te doen. Met het oog op de toekomst

kunnen verbanden worden gelegd tussen

verschillende sectoren en velden en kan veel meer

gekeken worden naar de rol die sociale teams en

andere lokale voorzieningen kunnen spelen. En

het mooie is, dat hoeft niets extra te kosten.

Meer informatie: Saskia Daru ([email protected] 030 789 20 49).

VoorbeeldMeneer Bakker zorgt voor zijn echtge-

note met dementie. Hij is 85 jaar, zijn

vrouw 83 jaar. Mevrouw Bakker weegt

100 kilo. Gisteravond heeft hij zijn

vrouw geholpen om naar het toilet te

gaan. Hij kreeg haar niet van het toilet

af. Hij is gaan slapen. Zijn vrouw heeft

de hele nacht op het toilet gezeten.

Neem AmsterdamKarin van Bodegraven van Markant: “Het stappenplan zit goed in elkaar. Dat merken

wij als we trainingen geven over ontspoorde mantelzorg aan professionals. Allerlei

belemmeringen om te melden, bijvoorbeeld de angst dat je het niet goed hebt gezien,

verdwijnen als sneeuw voor de zon als je je in de stappen verdiept. In Amsterdam

hebben we het originele stappenplan van MOVISIE overgenomen en aangepast aan de

Amsterdamse situatie. In Amsterdam lopen de routes nu eenmaal soms wat anders, we

willen bijvoorbeeld dat mensen meteen naar het Loket Zorg en Samenleven gaan. Nu kan

iedereen in Amsterdam er meteen mee aan het werk!”

www.markant.org

Sinds 1 juli 2013 zijn professionals

verplicht om te werken volgens de Wet

verplichte meldcode huiselijk geweld

en kindermishandeling. MOVISIE heeft ter

aanvulling een stappenplan gemaakt over

ontspoorde mantelzorg. Want wat kun je doen

als een mantelzorger de grens van goede zorg

overschrijdt? Ontspoorde mantelzorg is een

moeilijk bespreekbaar onderwerp. Mantelzorg

wordt veelal uit liefde gegeven en het ontsporen

van deze zorg lijkt hiermee in strijd.

Wat te doen bij ontspoorde mantelzorg? Het stappenplan ‘Handelen bij Ontspoorde

Mantelzorg’ van MOVISIE helpt professionals in

mantelzorgsituaties die een vermoeden hebben

van geweld. Het plan volgt de stappen van de

meldcode, maar dan toegesneden op situaties

van ontspoorde mantelzorg. Voor professionals

in zorg en welzijn die getraind willen worden in

het signaleren van en handelen bij ontspoorde

mantelzorg heeft MOVISIE een training

ontwikkeld.

Dit zijn de vijf stappen Stap 1: Breng de situatie in kaart. Kijk goed: wat

ziet u, wat hoort u? Check dit op een neutrale

wijze door vanuit uw bezorgdheid vragen te

stellen aan de zorgvrager en mantelzorger.

Stap 2: Overleg uw vermoedens eerst intern.

Win eventueel advies in bij het SHG (voor

volwassenen) of het AMK (voor minderjarigen).

Overleg eventueel extern met andere organi-

saties die betrokken zijn bij de zorgvrager en

mantelzorger. Welke organisatie zet de volgende

stap? Wie heeft het beste contact met de

mantelzorger/zorgvrager? Wie komt het vaakst

over de vloer?

Stap 3: Praat met de mantelzorger of zorgvrager.

Openheid is de beste manier om de cliënt te

ondersteunen.

Stap 4: Maak een inschatting van de ontsporing.

Er zijn vier verschillende situaties mogelijk:

1 Er is geen sprake van ontspoorde mantelzorg.

2 De twijfel over ontspoorde mantelzorg blijft

bestaan.

3 Er is sprake van ontspoorde mantelzorg, maar

betrokkenen willen geen hulp.

4 Er is sprake van ontspoorde mantel-

zorg, en betrokkenen willen hulp.

Stap 5: Neem een beslissing. Gaat u zelf hulp

organiseren, evt. samen met andere organisaties

of wilt u een melding doen?

Het stappenplan ‘Handelen bij Ontspoorde Mantelzorg’ en de signalenkaarten kunt u downloaden via www.movisie.nl.Meer informatie: Oka Storms ([email protected] of 030 789 21 68).

11

Page 12: Movisies 18, oktober 2013

Professionalisering

Hoezo zou welzijn achterlopen

bij alle digitale ontwik-

kelingen? Marijke Vos wil er

niets van horen. “Ik zie zoveel goede

voorbeelden van sociale innovatie in

de sector! Jongerenwerkers waren

de eersten die via Twitter contact

hielden met hun jongeren. Er zijn

tal van maatschappelijk werkers en

andere hulpverleners die online contact

hebben met hun cliënten, bijvoorbeeld

via de website Hulpmix.”

Digitale toolsOok Nienke Kuyvenhoven is positief

over de digitale vaardigheden van

welzijnsprofessionals. “Je ziet dat

hulpverleners zelftestjes, filmpjes

en andere digitale tools inzetten en

flexibel omgaan met spreekuren. Ik zie

ook al de eerste organisaties die cliën-

tendossiers online zetten. Komende

jaren zullen steeds meer organisaties

switchen naar blended hulpverlening,

dus naar een mix van face-to-face en

online hulpverlening. En waarom niet?

De GGZ doet dit al langer. Het blijkt

dat blended hulpverlening effectief is

en de productiviteit van hulpverleners

kan verhogen.”

InvesteringEen beetje digitale achterstand heeft

welzijn hier en daar wel, erkent Marijke

Vos. Maar dat heeft alles te maken met

de verdeling van geld. “In Nederland

gaan de miljoenen naar de gezond-

heidszorg en wordt er keer op keer

gesneden in het welzijnsbudget. Grote

ZonMw-onderzoeks- en ontwikkel-

programma’s zijn bijvoorbeeld amper

toegankelijk voor welzijn.” Welzijn

moet dus zelf investeren in sociale

innovatie. En dat is lastig als er weinig

geld is, merkt de bestuursvoorzitter.

“Er is zoveel bezuinigd op welzijn dat

het nu tijd wordt voor een investering

in de branche, een branche die geacht

wordt de basis voor decentralisaties en

transities te zijn. ”

Geen trucjeOnline hulpverlening is volgens

Nienke Kuyvenhoven geen trucje

maar een andere manier van werken.

“Het vraagt om een andere houding

van hulpverleners. De tijd dat je

uitsluitend in je spreekkamer met een

cliënt spreekt, is voorbij. Jazeker, ik

hoor bezwaren, dat je bijvoorbeeld

de gezichtsuitdrukking niet ziet bij

online hulpverlening. Maar dat is op

te lossen, je gaat op andere dingen

letten als je online hulp verleent.”

Wat kunnen welzijnsprofessionals

doen als ze hiermee willen starten?

“Begin met een klein groepje.

Vernieuwing begint bij enthousiaste

mensen die ergens warm voor lopen.

Vervolgens helpt het om ideeën op

te doen bij anderen. Er zijn heel

veel goede voorbeelden van online

hulpverlening. Ga kijken, haal eruit

wat je in jullie eigen praktijk kan

gebruiken. Zoek samenwerking met

collega-organisaties, dat scheelt

geld. Hogescholen kunnen bijscho-

lingen organiseren. En lectoraten van

hogescholen kunnen je helpen met de

evaluatie en methodiekontwikkeling.”

BusinesscaseDe MOgroep heeft een businesscase

uitgewerkt waarbij antwoord wordt

gegeven op de vragen: is online hulp-

verlening effectiever, is het goedkoper

en worden er meer mensen geholpen?

Marijke Vos: “Het is te vroeg om te

weten of het goedkoper is. Er moet

immers nu eerst worden geïnvesteerd.

Wel zien we dat het bereik veel groter

wordt, de drempel voor mensen om

hulp te zoeken is lager via internet.”

En de effectiviteit? “Onderzoek bij

onder meer de GGZ laat zien dat online

hulpverlening effectief is, zeker als je

het combineert met face-to-face. En uit

een TNO-onderzoek onder gebruikers

van online hulp in het maatschappelijk

Sociale innovatie heeft de aandachtOver vijf jaar is blended hulpverlening standaard.

Dan combineren hulpverleners moeiteloos online

hulp met telefonische en face-to-face contacten.

Dat voorspellen Marijke Vos, bestuursvoorzitter van

de MOgroep en Nienke Kuyvenhoven, teamleider

Markt & Strategie. Vos: “Voor hulpverleners wordt

het werk alleen maar leuker. Online bereik je meer

mensen en je kunt ze beter helpen. Dit is 100%

welzijn nieuwe stijl!”

Geeft u uitvoering aan een of

meerdere prestatievelden van

de Wmo en wilt u zich laten

bijscholen? Maar vindt u het lastig

een weg te vinden in al het scholings-

aanbod dat er op dit gebied is? In de

nieuwe databank bijscholing Wmo op

de website van MOVISIE vindt u een

overzicht van alle trainingen, scholin-

gen, cursussen en leer/werktrajecten

voor professionals in zorg en welzijn

rond de Wmo.

Nieuw bij MOVISIE: databank bijscholing Wmo

De databank probeert een zo eerlijk

mogelijk beeld te geven van het

aanwezige opleidingsaanbod. U blijft

dus – in tegenstelling tot andere

zoekmachines – niet steken bij de

grootste of bekendste aanbieders.

Alle opleidingsaanbieders kunnen hun

aanbod kosteloos aanmelden voor

de databank en daarmee een groter

publiek bereiken. Kijk op www.movisie.

nl/databank-bijscholing-wmo. Daar

vindt u ook het aanmeldformulier.

Digivaardig in WelzijnDe week van 30 september werd door MOVISIE uitgeroepen

tot de Week van de Sociale Technologie. Centraal stonden de

laatste trends en ontwikkelingen van sociale technologie in

de welzijnssector.

Gemist? Bestel alsnog de krant op www.movisie.nl/

publicaties. In de toekomst op de hoogte blijven van ons

aanbod op sociale innovatie? Laat het ons weten via

[email protected] o.v.v. sociale innovatie.

TEDxDelft: van inspiratie naar actie

Afgelopen 4 oktober vond TEDxDelft plaats. TED is een inspirerend spreker-spodium dat ideeën verspreidt

over Technologie, Entertainment en Design. MOVISIE was partner van TEDxDelft. “Een buitenkans om ideeën

op te doen voor een krachtiger zorg en welzijn”, aldus MOVISIE-projectleider Christine Kuiper.

Waarom meedoen aan TEDxDelft? Christine Kuiper: “Vanuit MOVISIE vinden we het belangrijk om de

sector zorg en welzijn te ondersteunen bij vernieuwing. Juist in deze tijd van verandering is het de kunst om

buiten de kaders te kijken, sociaal innovatief te denken en vooral te doen. Tijdens TEDxDelft delen sprekers

uit verschillende sectoren innovatieve ideeën, creatieve aanpakken en inspiratie. Deze kunnen helpen het

blikveld te verruimen.”

Op 4 oktober passeerden diverse sprekers de revue. Bijvoorbeeld Jamal Mechbal, ex-dakloze: “Je kunt je

tegen alles verzekeren maar niet tegen dakloosheid, dat terwijl het iedereen kan overkomen.” Dak-en

thuislozenopvang Je Eigen Stek (JES) gaf hem de ruimte om zelf zijn leven weer op te pakken. Voor sociale

professionals betekent dit een andere rol: faciliteren van eigen kracht en rekening houden met de eigen

regie van de cliënt.

TEDxDelft was méér dan een inspirerende dag. Er zijn nieuwe verbindingen gelegd, plannen gesmeed en

persoonlijke acties geformuleerd. Het thema ‘Do try this at home’ daagde uit om ook in je eigen omgeving

anders aan de slag te gaan. Om dit te faciliteren organiseert MOVISIE maandag 28 oktober MOVISIE in

Utrecht een follow-up meeting om de ‘vernieuwingsspirit’ vast te houden.

De TED-talks zijn te zien op www.movisie.nl/tedxdelft.

Meer info: Christine Kuiper ([email protected] of 030 789 21 03) of Anouk Poll ([email protected] of 030 789 20 99)

Over vijf jaar is blended hulpverlening standaard. Dan combineren hulp-

verleners moeiteloos online hulp met telefonische en face-to-face contacten.

Dat voorspellen Marijke Vos, bestuursvoorzitter van de MOgroep en Nienke

Kuyvenhoven, teamleider Markt & Strategie MOgroep. Vos: “Voor hulpverleners

wordt het werk alleen maar leuker. Online bereik je meer mensen en je kunt ze

beter helpen. Dit is 100% welzijn nieuwe stijl!”

In deze krant maak je kennis met de nieuwste ontwikkelingen en trends

op het gebied van sociale technologie in de welzijnssector

steeds meer organisaties switchen

naar blended hulpverlening, dus naar

een mix van face-to-face en online

hulpverlening. En waarom niet? De

GGZ doet dit al langer. Het blijkt dat

blended hulpverlening effectief is en de

productiviteit van hulpverleners kan

verhogen.”

InvesteringEen beetje digitale achterstand heeft

welzijn hier en daar wel, erkent

Marijke Vos. Maar dat heeft alles te

maken met de verdeling van geld. “In

Nederland gaan de miljoenen naar de

gezondheidszorg en wordt er keer op

keer gesneden in het welzijnsbudget.

Grote ZonMw-onderzoeks- en ontwik-

kelprogramma’s zijn bijvoorbeeld am-

per toegankelijk voor welzijn.” Welzijn

moet dus zelf investeren in sociale

innovatie. En dat is lastig als er weinig

geld is, merkt de bestuursvoorzitter.

“Er is zoveel bezuinigd op welzijn dat

het nu tijd wordt voor een investering

in de branche, een branche die geacht

wordt de basis voor decentralisaties en

transities te zijn. ”

Geen trucjeOnline hulpverlening is volgens

Nienke Kuyvenhoven geen trucje

maar een andere manier van werken.

“Het vraagt om een andere houding

van hulpverleners. De tijd dat je uit-

sluitend in je spreekkamer met een

cliënt spreekt, is voorbij. Jazeker, ik

hoor bezwaren, dat je bijvoorbeeld

de gezichtsuitdrukking niet ziet bij

online hulpverlening. Maar dat is op te

lossen, je gaat op andere dingen letten

als je online hulp verleent.” Wat kun-

nen welzijnsprofessionals doen als ze

hiermee willen starten? “Begin met

een klein groepje. Vernieuwing begint

bij enthousiaste mensen die ergens

warm voor lopen. Vervolgens helpt het

om ideeën op te doen bij anderen. Er

zijn heel veel goede voorbeelden van

online hulpverlening. Ga kijken, haal

eruit wat je in jullie eigen praktijk kan

gebruiken. Zoek samenwerking met

collega-organisaties, dat scheelt geld.

Hogescholen kunnen bijscholingen

organiseren. En lectoraten van hoge-

scholen kunnen je helpen met de eva-

luatie en methodiekontwikkeling.”

BusinesscaseDe MOgroep heeft een businesscase

uitgewerkt waarbij antwoord wordt

gegeven op de vragen: is online hulp-

verlening effectiever, is het goedkoper

en worden er meer mensen geholpen?

Marijke Vos: “Het is te vroeg om te

weten of het goedkoper is. Er moet

Ga jij ook voor blended hulpverlening?

Hoezo zou welzijn achterlopen bij alle

digitale ontwikkelingen? Marijke Vos

wil er niets van horen. “Ik zie zoveel

goede voorbeelden van sociale innova-

tie in de sector! Jongerenwerkers wa-

ren de eersten die via Twitter contact

hielden met hun jongeren. Er zijn tal

van maatschappelijk werkers en an-

dere hulpverleners die online contact

hebben met hun cliënten.”

Digitale toolsOok Nienke Kuyvenhoven is positief

over de digitale vaardigheden van wel-

zijnsprofessionals. “Je ziet dat hulpver-

leners zelftestjes, filmpjes en andere

digitale tools inzetten en flexibel om-

gaan met spreekuren. Ik zie ook al de

eerste organisaties die cliëntendossiers

online zetten. Komende jaren zullen

Nienke Kuyvenhoven

Marijke Vos

> lees verder op pagina 2

Digivaardig in welzijn

digivaardig in welzijn krant.indd 1

23-09-13 11:25

werk blijkt dat veel cliënten tevreden

zijn. Maar er is geld nodig en steun van

hogescholen en kennisinstituten om dit

verder te onderbouwen en de effectivi-

teit te vergroten.”

De MOgroep is de branche- organisatie voor Welzijn & Maatschappelijke dienst- verlening. www.mogroep.nl.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

12

Page 13: Movisies 18, oktober 2013

Effectieve Sociale Interventies

Het boek draagt bij aan

meer draagvlak voor

evaluatieonderzoek en

meer besef en gevoel

voor urgentie waarom

dat belangrijk is. De

bijdragen in dit boek

geven lezers inspiratie om zelf daadwerkelijk aan

de slag te gaan met evalueren en anderen te

overtuigen om hiervoor middelen vrij te maken.

Doet u mee?

Het boek Weten wat werkt is een uitgave van MOVSISIE bij SWP en is te bestellen bij www.swpbook.com voor € 28,80.

De honderdste interventie is ‘Community

Support’, een methode over het vergro-

ten van de zelfredzaamheid van mensen

en het voeren van de eigen regie over hun leven.

De medewerkers van ‘Community Support’ zijn

met bloemen en taart in het zonnetje gezet.

Het maken van de interventiebeschrijving voor

de databank Effectieve sociale interventies was

een waardevolle stap in het proces. De methode

stond al wel op papier, maar het verder uitzoeken

en concretiseren van de achterliggende theorie

en werkzame elementen zorgde ervoor dat de

methodiek nu scherper op het netvlies staat van

de ontwikkelaars. Het handboek, beschikbaar

als e-book via www.communitysupport.nl, is

gedurende het maken van de interventiebeschrij-

ving aangevuld en concreet op papier gezet.

Goed Beschreven: praktijk- beoordelingen van interventies MOVISIE gaat de interventies in de databank

‘Effectieve sociale interventies’ beoordelen. Een

panel van drie onafhankelijke beoordelaars is

gestart met het geven van praktijkbeoordelin-

gen. Een voldoende score levert de beoordeling

‘Goed Beschreven’ op. Deze interventies krijgen

een bijzondere vermelding in de databank.

Hiermee wil MOVISIE interventieontwikkelaars

meer waardering geven voor de kwaliteit van

hun interventie. Bij de beoordeling zit een advies

aan de ontwikkelaar over de inhoud en mogelijk

verdere kwaliteitsverbetering van de beschrijving

of ontwikkeling van de interventie.

De beoordelingDe interventiebeschrijving wordt beoordeeld op

vier onderdelen:

1. Aanleiding, doelen, doelgroep en aanpak

2. Randvoorwaarden

3. Overdraagbaarheid

4. Ervaringen met de uitvoering.

AanmeldenStaat uw interventie al in de databank ‘Effectieve

sociale interventies’ en wilt u in aanmerking

komen voor Goed Beschreven? Of wilt u meer

weten over de praktijkbeoordelingen? Kijk op

www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies voor

meer informatie of neem dan contact op met

Hanneke Mateman ([email protected] of

030 789 20 55)

MOVISIE heeft de procedure voor Goed Beschreven

samen met de kennisinstituten Centrum Gezond

Leven (CGL) van het RIVM en het Nederlands

Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) vormgegeven.

Op de hoogte blijven van Effectieve sociale interventies? Kijk op www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies en meld u aan voor de nieuwsbrief via www.movisie.nl/nieuwsbrieven

100 interventies in de databankDe databank ‘Effectieve sociale interventies’ bestaat drie jaar.

Een mijlpaal, zeker nu interventie nummer 100 aan de databank

is toegevoegd.

Nieuw: Weten wat werkt

100

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Op naar de tweehonderd?

Saskia Keuzenkamp, manager team Effectiviteit

Meer informatie:[email protected] of 030 789 20 34

De Nijmeegse hoogleraar Jan

Willem Veerman zei onlangs

in Binnenlands Bestuur dat

er naar schatting duizend interventies

in de jeugdzorg zijn. Volgens hem

is maar hooguit vijf procent daarvan

bewezen effectief. Het werkveld van

de sociale sector is veel breder dan

dat van de jeugdzorg, dus wellicht zijn

er in onze sector wel veel meer dan

duizend interventies.

De databank ‘Effectieve sociale inter-

venties’ bevat er inmiddels ruim 100.

In hoeverre die ook echt effectief zijn,

is onzeker. De naam van de databank

verwoordt vooralsnog vooral een

ambitie. Stapsgewijs werkt MOVISIE

met de sector aan het vergroten

van kennis over de effectiviteit van

werkwijzen en interventies.

De sociale sector ontbeert helaas een

stevige wetenschappelijke onderbou-

wing. Dat valt niet zozeer de profes-

sionals te verwijten die in die sector

werken. Binnen de sociologie en

andere wetenschappelijke disciplines

is er weinig aandacht voor onderzoek

naar werkzame mechanismen en

effectiviteit van interventies. En politici

en beleidsmakers hebben nauwelijks

geïnvesteerd in onderzoek daarnaar.

Dat gebrek aan bewijs maakt het voor

de sector moeilijk om de legitimiteit

van de werksoort aan te tonen.

MOVISIE start dit najaar met het

beoordelen van interventies door prak-

tijkbeoordelaars op het niveau Goed

beschreven. Hiermee sluit MOVISIE

zich aan bij het erkenningstraject. Met

het Nederlands Jeugdinstituut, het

Nederlands Centrum Jeugdgezondheid,

het RIVM Centrum Gezond Leven en

het Nederlands Instituut voor Sport en

Bewegen ondertekenen we in oktober

2013 een convenant over afstemming

en samenwerking van de databanken

op het terrein van sport, gezondheid,

jeugd en welzijn. Daarmee maken we

gebruik van elkaars kennis en leggen

verbindingen om integrale oplossingen

te stimuleren.

Hoogleraar Veerman heeft gelijk

wanneer hij wijst op de noodzaak om

effectief te werken. Maar we moeten

ons niet blind staren op die vijf procent

‘Bewezen effectief’. De weg naar

bewezen effectief levert onderweg de

nodige inzichten op. Het erkenningstra-

ject voorziet niet alleen in erkenning op

het niveau ‘(bewezen) effectief’, maar

ook op ‘goed beschreven’ en ‘goed

onderbouwd’. Belangrijke stappen die

inzicht geven in wat er gedaan wordt

en waarom dat zou bijdragen tot de

oplossing van sociale problemen.

De databank van MOVISIE voorziet

in een breed overzicht van in de

praktijk ontwikkelde, kwalitatief

goede werkwijzen voor de aanpak van

sociale vraagstukken. Deze worden

dagelijks toegepast in talloze gemeen-

ten. Onderzoekers, beleidsmakers

en uiteindelijk de professionals staan

samen voor de uitdaging om de juiste

keuzes te maken uit de beschikbare

interventies.

Het kabinet spreekt van een omslag van

de verzorgingsstaat naar een partici-

patiesamenleving. Dat is een enorme

uitdaging met mogelijkheden en risico’s.

Het compensatiebeginsel in de Wet

maatschappelijke ondersteuning wordt

omgezet in een maatwerkvoorziening.

Eens temeer moeten we willen weten

wat we doen, waarom we dat doen en

wat het voor burgers en cliënten ople-

vert. Keukentafelgesprekken oké, maar

laten we wel volgen wat de impact

van zo’n werkwijze is voor kwetsbare

burgers.

Ook al kunnen we nog geen bewezen

effectieve interventies leveren, de

stapsgewijze kwaliteitsverbetering

biedt onderweg al inzichten waar

wel degelijk rekening mee gehouden

kan worden. Dus: op naar de

tweehonderd!

Weten wat werkt’ biedt inzicht

in verschillende methoden van

evaluatieonderzoek. Het boek biedt

een overzicht van methoden die specifiek ingezet

kunnen worden om het werk in de sociale sector

te evalueren. Veel goede evaluatiemethoden blijven

nu vaak onbenut. Daarbij gaat het juist om passend

onderzoek waarin aansluiting is op de kennisbe-

hoeften uit de praktijk. Dit betekent dat praktijk en

wetenschap elkaar duidelijkheid verschaffen over

de wensen en de mogelijkheden. De praktijk kan

kennisbehoeften formuleren, onderzoekers kunnen

op hun beurt aangeven in hoeverre zij deze kennis

kunnen bieden, welk onderzoek daarvoor nodig is

en wat dat onderzoek oplevert.

Degelijk en nauwkeurigHet boek biedt handvatten om vooral degelijk,

gericht en heel nauwkeurig onderzoek te doen.

De verschillende auteurs maken gebruik van

voorbeelden uit de dagelijkse praktijk van maat-

schappelijke ondersteuning in zorg en welzijn. Uit

de voorbeelden blijkt dat samenwerking tussen

onderzoekers en professionals bijdraagt aan

praktisch bruikbare kennis over de doelen, de

werkzame mechanismen en de effecten van de

interventie. In de conclusie plaatsen de redacteu-

ren de diverse bijdragen in een breder perspectief.

Wat is de waarde van evaluatieonderzoek?

Hoe kan kennis over wat werkt in het dagelijks

handelen van professionals worden geïntegreerd?

En hoe verhouden de opbrengsten van onderzoek

zich tot politieke en morele keuzes?

Zelf doenDe redacteuren pleiten voor een cultuur waarin

het vanzelfsprekend is dat betrokkenen zelf

reflecteren op het sociaal werk en waarin evalu-

atieonderzoek gebruikelijk is. Een cultuur waarin

professionals, organisaties en bestuurders een

nieuwsgierigheid koesteren naar de effecten van

hun activiteiten en: waarom werkt het zoals het

werkt? En dat geldt vanzelfsprekend ook voor de

cliënten en burgers die betrokken zijn bij sociale

interventies. Om verder te komen, is minder

vanzelfsprekendheid nodig en meer onderzoek.

13

Page 14: Movisies 18, oktober 2013

Onderwijs en Agenda

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Vanaf november 2013 wordt het aantal

Wmo-werkplaatsen uitgebreid naar 13.

De Wmo-werkplaatsen zijn regionale

samenwerkingsverbanden van hogescholen, zorg-

en welzijnsinstellingen en gemeenten.

De kennisproducten (boeken, websites, bij- en

nascholingsmodules) van de Wmo-werkplaatsen

worden uitgegeven en beheerd door MOVISIE

via de website www.wmowerkplaatsen.nl. Op de

website staan de activiteiten van de werkplaat-

sen, een agenda, nieuwsoverzicht en downloads

van de producten van de Wmo-werkplaatsen.

MOVISIE faciliteert ook het landelijk overleg tussen

de Wmo-werkplaatsen. Zo moet er een betere ken-

nisinfrastructuur komen en samengewerkt worden

Wmo-werkplaatsen uitgebreid

MOVISIE blijft ook de komende jaren het netwerk van Wmo-werkplaatsen ondersteunen

Wmo-werkplaatsen zijn in 2009 opgericht om vernieuwingen in zorg en welzijn tot stand

te brengen en beroepskrachten te scholen. Opzetten, uitvoeren en evalueren van Wmo-

interventies en methodieken zijn de kernactiviteiten. Tijdens de eerste periode (2009-

2012) waren er zes Wmo-werkplaatsen in Amsterdam, Utrecht, Twente, Noord-Brabant,

Nijmegen en Groningen/Drenthe. In de tweede periode (tot 2015) komt Rotterdam

daarbij. Vanaf november 2013 komen er nog zes bij, die zich vooral met implementatie

gaan bezighouden bij lectoraten in Limburg, Brabant (Avans), Den Haag/Leiden, Noord

Holland (Inholland), Friesland en Zwolle/Almere.

Marokkaans-Nederlandse jongeren met

een beperking zijn een onzichtbare

groep die we niet mogen vergeten”,

vindt Hayat Dahmazi (32). Hayat heeft zelf een

Marokkaanse achtergrond en zit vanwege een

spierziekte in een rolstoel. “De jongeren die ik heb

geïnterviewd, proberen uit alle macht een plekje

in deze maatschappij te bemachtigen. Dat kost

veel energie, je wordt afgerekend op de dingen

die je niet kan. De maatschappij zit niet op ons te

wachten. Dus moet je je constant bewijzen.”

Dat kun jij nietEr zijn in Nederland ongeveer 90.000 jongeren met

een beperking. Ze lopen tegen hindernissen aan als

overbeschermde ouders, ontoegankelijke voorzie-

ningen en afwijzende werkgevers. Marokkaanse

jongeren met een beperking merken extra belem-

Liever een gezonde Nederlandse studentMarokkaans-Nederlandse jongeren met een lichamelijke beperking

hebben een dubbele achterstand op de arbeidsmarkt. Er is veel

meer voorlichting nodig maar ook goede subsidievoorwaarden

voor werkgevers. Dat blijkt uit een onderzoeksrapport dat

MOVISIE juni 2013 heeft uitgebracht. Dertig jongeren zijn voor

dit onderzoek geïnterviewd, onder meer door Hayat Dahmazi uit

Sittard. Wat is haar opgevallen?

meringen, zoals het feit dat de handicap thuis vaak

een taboe is en het feit dat Nederlanders niet voor

ze openstaan. “Ik herken veel in de verhalen van de

jongeren. Als ik de stad in ga, weten mensen niet

hoe ze met mij om moeten gaan. De Marokkaanse

gemeenschap is overbeschermend. Nederlandse

ouders zeggen: probeer het. Marokkaanse ouders

zeggen: dat kun jij niet.”

ToekomstHayat stak elke jongere aan het eind van het

interview een hart onder de riem. “Ik zeg altijd:

geloof in je dromen, ongeacht wat anderen ervan

denken. Ga niet leven volgens de verwachtingen

van anderen. Ik doe dat zelf ook niet. Ik heb mijn

handicap geaccepteerd en voor mezelf besloten

om me niet te laten hinderen door anderen. Ik

volg nu een schrijfcursus en ga hierna naar de

school voor journalistiek.”

Het rapport ‘Marokkaans-Nederlandse jongeren met een beperking’ is te downloaden via www.movisie.nl/publicaties

Nederlandse ouders zeggen: probeer het. Marokkaanse ouders

zeggen: dat kun jij niet.

op thema als wijkgericht werken, monitoring ge-

volgen transities voor cliënten, professionals en

organisaties, eenzaamheid, legitimiteit en gover-

nance en het versterken van informele zorg.

Met de 13 Wmo-werkplaatsen wil VWS een

landelijk dekkend netwerk ontwikkelen van

regionale samenwerkingsverbanden voor

onderzoek, ontwikkeling en implementatie ten

behoeve van instellingen en gemeenten om

innovatie en professionalisering op het gebied

van de Wmo en aankomende decentralisaties

concreet gestalte te geven.

Meer informatie: Paul Vlaar ([email protected] of 030 789 21 30).

Hoe houden we wijken

leefbaar? Kan welzijn bieden

wat zorg niet meer kan?

Wat te denken van MOE-landers, zijn

zij slechts te gast? Deze en andere

vraagstukken staan centraal tijdens de

conferentie Uitdagen tot coalities die

op 19 november plaatsvindt in

Den Haag.

’s Ochtends gaat u in een van de acht

werkplaatsen aan de slag met een

vraagstuk naar keuze. Het middag-

programma start met twee bekende

sprekers over de belangrijkste transities

die het lokale speelveld veranderen. In

de verdiepingssessies daarna worden

de verkenningen uit de ochtendsessie

gecombineerd met lezingen. Welke

inzichten levert dit op? We eindigen

het programma met een borrel.

Uitdagen tot coalities wordt

georganiseerd door de Haagse

Hogeschool, Hogeschool Rotterdam,

SONOR, BOOG, ZET en MOVISIE. Zij

brengen kennis, expertise, ervaringen,

ideeën, locaties en mensen bij

elkaar. Zo zorgen we voor maximale

kennisuitwisseling.

Meld u aan op www.movisie.nl

31 oktober Kenniscafé 'Huiselijk Geweld in het Sociale Domein' MOVISIE, Utrecht 13:30 – 16:30 uurGemeenten zijn druk bezig met het vormgeven van de decentralisaties van

de AWBZ/Wmo, Jeugdzorg en de Participatiewet. Problemen zoals kindermis-

handeling, huiselijk en seksueel geweld verdienen daarin extra aandacht. Hoe

waarborgen wij de veiligheid van slachtoffers en de aanpak van geweld in

afhankelijkheidsrelaties binnen het nieuwe sociale domein?

8 november Uitreiking Participatieprijs 2013De Nieuwe Liefde, Amsterdam 13:30 – 17:00 uur Welk jongerenproject wint in 2013 de Participatieprijs - en dus 2500 euro?

Welk succesvol, creatief en vernieuwend project geeft het allerbest invulling aan

het thema van 2013: Jongerenparticipatie; meedoen doe je zo!

18 novemberLandelijk Congres Huiselijk Geweld en Kindermishandeling ‘Ontschotten en doorpakken’ NBC Nieuwegein 10:00 – 17:00 uur € 149,-De decentralisaties naar gemeenten zetten de zorg voor jeugd en de aanpak

van huiselijk geweld flink op stelten. Hoe kunnen we doorpakken zonder de

veiligheid van kinderen in gevaar te brengen en de kwaliteit van de hulpverlening

waarborgen en zelfs nog beter maken? Met o.a. Jacques Wallage over de dillema's

van een veiligheidsgarantie in het lokaal bestuur, Eileen Munro over omgaan met

onzekerheid bij kinderbescherming en meer dan 50 inspiratiesessies.

20 novemberHet beste medicijn tegen moderne armoede – Debat Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken LUX Nijmegen 20:00 uur, gratis toegangToenemende werkloosheid en meer armoede. Wat betekent een toenemende

onbalans tussen arm en rijk voor de samenleving? Met o.a. Godfried Engbersen

(Erasmus Universiteit), Hans Spekman (PvdA), Hayke Veldman (VVD) en Sascha

Meyer (auteur van De Nieuwe Arme).

Meer informatie: www.movisie.nl > agenda

Uitdagen tot coalities

Agenda

Iedere maand per e-mail op de hoogte blijven? Meld u aan voor de MOVISIE Mail en ontvang onze nieuwsbrief

met nieuws en artikelen over zelfgekozen thema’s!

Meld u aan via www.movisie.nl/nieuwsbrieven.

14

Page 15: Movisies 18, oktober 2013

Trainingen

© MOVISIE, Utrecht 2013

Jaargang 7, oktober 2013, nummer 18

Eindredactie: Communicatie MOVISIE, i.s.m.

Tekstburo Gort

Teksten: MOVISIE; Tekstburo Gort.

Vormgeving en productie: Suggestie & illusie, Utrecht.

Fotografie: Robert-Jan Stokman (pag 11 en 13); 123rf

(pag 15); Hollandse Hoogte/ Werry Crone (pag 1), Bart

Maat (pag 5), Dirk-Jan Visser (pag 6), Guus Dobbelman

(pag 8) en Sabine Joosten (pag 9).

Overname van (delen van) artikelen is met

bronvermelding toegestaan.

De afgebeelde personen op de cover hebben geen

directe relatie met de tekst.

ISSN: 1876-0422

MOVISIE

Postbus 19129, 3501 DC Utrecht

Catharijnesingel 47, 3511 GC Utrecht

T 030 789 20 00 * F 030 789 21 11

www.movisie.nl * [email protected]

Volg movisie op Twitter @movisie

Inhoudelijke vragen: [email protected]

Gratis abonnement op MOVISIES aanvragen of

beëindigen? Ga naar www.movisie.nl --> Relatiekrant

Iedere maand per e-mail op de hoogte blijven?

Meld u aan via www.movisie.nl/nieuwsbrieven

MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en advies-

bureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden

toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de

aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van

welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons

werk staan vijf actuele thema’s centraal: huiselijk &

seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid,

mantelzorg en vrijwillige inzet.

Colofon

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Wilt u zich verdiepen in nieuwe thema's, nieuwe vaardigheden

opdoen of ervaringen uitwisselen met collega's uit andere

organisaties? MOVISIE heeft een open trainingsaanbod waarvoor

u zich kunt inschrijven. Kijk voor een volledig overzicht van alle

trainingen op onze website. Daar vindt u ook informatie over

onze maatwerktrainingen. Deze kan MOVISIE afhankelijk van uw

wensen speciaal voor u samenstellen.

U wilt meer leren over het voeren van

keukentafelgesprekken? Volg deze

interactieve training van MOVISIE, voor

iedereen die de gesprekstechnieken nog beter in

de vingers wil krijgen.

Inhoud trainingDe training bestaat uit twee dagdelen. In het pro-

gramma komt uw rol als gespreksvoerder aan bod.

Wat zijn lastige onderdelen van het gesprek? Hoe

gebruikt u motiverende gesprekstechnieken? Er

komen verschillende instrumenten voor het voeren

van gesprekken aan de orde, evenals methoden van

evalueren met de cliënt. De inhoud van de training

is maatwerk en afhankelijk van leerwensen, aan-

wezige en gewenste competenties en de kwaliteit

van de ingebrachte cases. Er wordt zoveel mogelijk

interactief gewerkt.

Doel en resultaatU krijgt meer greep op de inhoud van het gesprek

en bent beter toegerust het gesprek te voeren.

U weet waar een goed gesprek aan voldoet,

Hoe bouw je een netwerk op? En wat zijn

de do’s en don’ts van samenwerken?

Tijdens de training leert u via oefeningen

en praktijkcases een netwerk op te bouwen, te

onderhouden en te benutten. Er is aandacht

voor persoonlijke netwerkstijlen en het begrip

cocreatie.

Inhoud trainingIn de training gaat u op een praktische manier

aan de slag met het versterken van netwerk- en

samenwerkingsvaardigheden. Aan de hand van

uw eigen werkpraktijk brengen we in beeld

wie uw (potentiële) samenwerkingspartners

zijn. Hoe gaat u om met mogelijke concur-

rentiegevoelens of vooronderstellingen? U leert

hoe u constructieve samenwerking versterkt

of uitbreidt, op een zodanige manier dat deze

Hoe kun je een sociaal netwerk opbouwen

voor kwetsbare mensen? In deze training

gaan we vanuit de principes van eigen

kracht en zelfregie aan de slag met het mobili-

seren van het informele netwerk van de cliënt.

Hoe kun je hierbij als professional een belangrijke

verbinder zijn?

InhoudTijdens de training komt enerzijds aan bod wat

netwerken van cliënten nu eigenlijk zijn, ander-

zijds onderzoeken we in hoeverre samenwerking

gestalte kan krijgen. U werkt met methoden

om een netwerk in kaart te brengen en oefent

met eigen casuïstiek. Ook de samenwerking met

minder voor de hand liggende partijen als de

lokale middenstand komen aan de orde. Daarbij

is er aandacht voor wederkerigheid en gelijkwaar-

digheid. Besproken technieken worden direct

gekoppeld aan uw werkpraktijk. Op aanvraag

worden in deze training ervaringsdeskundigen of

trainingsacteurs uitgenodigd.

welke relevante competenties u bezit en welke u

verder kunt versterken.

DoelgroepDeze training is bij uitstek geschikt voor

professionals die al gesprekservaring hebben

zoals Wmo-consulenten, ouderenadviseurs,

trajectbegeleiders, mantelzorgondersteuners,

maatschappelijk werkers en welzijnswerkers.

Waarom nu?Het is belangrijk de juiste vragen te stellen die een

cliënt helpt in het ontwikkelen en bedenken van

eigen oplossingen. Niet het overbrengen van een

zienswijze, maar het ontwikkelen van eigen keuzes

werkt het meest effectief. Het stellen van vragen

is een zeer effectief middel om de eigen kracht en

motivatie bij cliënten boven tafel te krijgen.

Meer informatie:[email protected] of 030 789 22 22.

meerwaarde oplevert voor de cliënt of burger en

uw samenwerkingspartners.

Doel en resultaatU bent in staat uw eigen netwerkstijl te herken-

nen en u bent bekend met het begrip cocreatie.

U kunt met vertrouwen aan de slag met burgers,

de netwerken rondom burgers en met maat-

schappelijke organisaties en gemeenten.

DoelgroepProfessionals in zorg en welzijn die zich willen

ontwikkelen als netwerker.

Meer informatie: [email protected] of 030 789 22 22.

Doel en resultaatU leert werken met verschillende methoden als

‘natuurlijk een netwerk’ en technieken zoals het

maken van een sociogram. U leert hoe u samen

met cliënten de mogelijkheden van hun netwerk

optimaal kunt benutten. U verkent manieren

waarop u de vraagverlegenheid van cliënten

en handelingsverlegenheid van de omgeving

bespreekt. Als hulpverlener leert u hoe u

verbindingen tot stand kunt brengen.

DoelgroepDeze training is bedoeld voor zorg- en welzijns-

professionals die willen leren hoe zij het netwerk

van cliënten effectiever in kunnen zetten.

Meer informatie: [email protected] of 030 789 22 22.

Training

Het keukentafelgesprek

TrainingSamenwerken en netwerken in de wijk

Training

Versterk het netwerk van (kwetsbare) burgers

Hoe houdt u zich als professional staande

in tijden van krimp? Hoe kunt u effec-

tieve ondersteuning bieden aan mensen

in kwetsbare situaties? Tijdens dit leerwerktraject

passeren belangrijke vernieuwingen in maatschap-

pelijke organisaties de revue.

Inhoud trainingHet leerwerktraject is een mix van trainingsbijeen-

komsten, werkopdrachten en intervisie. Het traject

bestaat uit vier bijeenkomsten van een dagdeel. In

de eerste bijeenkomst staat uw rol binnen de veran-

deringen centraal. De daaropvolgende bijeenkom-

sten behandelen steeds een thema: werken met de

eigen kracht van de kwetsbare burger, het verster-

ken van informele netwerken en het samenwerken

met formele netwerken en organisaties. Breed

kijken betekent immers niet altijd alles zelf doen,

maar juist ook de mogelijkheden van de cliënt

en zijn systeem benutten en samenwerken met

anderen. Tijdens de bijeenkomsten wordt gewerkt

met informatie uitwisseling, de laatste instrumen-

ten voor de sociale professional, oefeningen en de

vertaalslag naar de eigen praktijk.

Doel en resultaatU herkent wat de belangrijkste veranderingen zijn

en u kunt hier constructief mee omgaan. Een geza-

menlijke visie wordt binnen de eigen deelnemers-

groep ontwikkeld. U leert hoe u kwetsbare mensen

effectief ondersteunt en hoe u beter inspeelt op

verwachtingen en vragen vanuit de omgeving. U

bent beter in staat de eigen kracht van kwetsbare

mensen te versterken en u weet het informele

netwerk van de cliënt te benutten.

DoelgroepProfessionals die uitvoering geven aan zorg en

welzijn.

Meer informatie: [email protected] of 030 789 22 22.

Leerwerktraject

De kracht van de sociale professional

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

15

Page 16: Movisies 18, oktober 2013

De burger Eigen Kracht geven...

maar hoe?

MOVISIE heeft als kennisinstituut een unieke combinatie van kennis én advies in huis. Samenhang tussen de transities, inzicht in ‘wat werkt’ en ervaren adviseurs: zo wijst MOVISIE gemeenten de weg bij het uitdenken en uitzetten van nieuw beleid in het sociale domein.

MOVISIE ontzorgt gemeenten bij alle transities in het sociale domein! Meer weten? www.movisie.nl

Naamloos-2 1 11-10-13 09:59

Met de overgang van de verzorgingsstaat naar de participatie-

samenleving wordt het beroep op mantelzorgers en vrijwil-

ligers alleen maar groter. Naast de professional zijn zij degene

die zorgvragers in vele opzichten ondersteunen. Eind augustus

2013 is het boek ‘Mantelzorgers en vrijwilligers in beeld’ ver-

schenen, met kennis over en aandacht voor het samenwerken

van professionals met mantelzorgers en vrijwilligers.

De auteurs, adviseurs van MOVISIE en Vilans, pleiten

voor een integrale benadering. Hiermee doelen zij op een

benadering waarin mantelzorgers en vrijwilligers samen

met professionals zorgen voor de ondersteuning van de

zorgvrager. Studieboeken gaan vaak over óf mantelzorgers

óf vrijwilligers in de zorg. In dit studieboek is aandacht voor

beiden, als onderdeel van een zorgnetwerk en bezien vanuit

de rol van een social werker ten opzichte van vrijwilligers en

mantelzorgers.

Bestel dit boek ‘Mantelzorgers en vrijwilligers in beeld’ van Kruijswijk, Peters, Elferink, Schouten en de Bruijn voor € 24,99 op de website van uitgever Bohn, Stafleu en Van Loghum, www.bsl.nl.

PublicatiesOp deze pagina staat een selectie van de MOVISIE-publicaties die recent zijn uitgebracht of binnenkort verschijnen. De meeste publicaties zijn gratis

te downloaden op www.movisie.nl/publicaties. Een drukwerkexemplaar wordt tegen kostprijs aangeboden. Bij elke verzending vragen wij een

bijdrage in de handling- en verzendkosten van € 2,50.

De invloed van de drie decentralisaties voor lokaal LHBT-beleidHet kabinet zet bij de decentralisaties in op zelfredzaamheid, inzet van

vrijwilligers en mantelzorgers. Maar de veranderingen gaan gepaard met

forse bezuinigingen. Dit heeft ook voor lesbische, homoseksuele, biseksuele

en transseksuele burgers (LHBT’s) ingrijpende gevolgen. Welke rol kan een

gemeente vervullen om de eigen kracht van LHBT-burgers blijvend

te versterken?

JongensprostitutieDeze publicatie levert een bijdrage aan de preventie en hulp bij jongens-

prostitutie. Meestal presenteren jongens die zichzelf prostitueren dit als eigen

keuze. Daarmee wordt ook door hen het zicht ontnomen op het feit dat het

om jeugdprostitutie gaat en dat de gevolgen daarvan erg groot kunnen zijn.

Een gespreksmodel helpt op een positieve manier met de jongen in gesprek

te gaan en lukt het u wellicht om hem te motiveren hiermee te stoppen.

Gratis downloaden via www.movisie.nl.

Samenwerken in de wijk, actuele analyse van sociale wijkteamsSociaal Werk in de Wijk volgt sociale wijkteams van dichtbij. Het programma

ondersteunt teams bij vernieuwingen en beschrijft de ontwikkeling die wijk-

teams doormaken. In een nieuwe brochure vindt u hoe een sociaal wijkteam

werkt op basis van deze praktijkervaringen en meer toepasbare informatie.

Download de brochure gratis op www.sociaalwerkindewijk.nl.

Samenwerken in de wijkActuele analyse van sociale wijkteams

Het kabinet zet bij de decentralisaties in op zelfredzaamheid, inzet van vrijwilligers

en mantelzorgers. Maar de veranderingen gaan gepaard met forse bezuinigingen.

In het regeerakkoord staat dat op de AWBZ structureel € 1,7 miljard wordt

bezuinigd, op de Participatiewet € 1,8 miljard en op de jeugdzorg € 450 miljoen. Dit

heeft ook voor Lesbische, Homoseksuele, Biseksuele en Transseksuele burgers (LHBT’s)

ingrijpende gevolgen. Welke rol kunt u als gemeente vervullen om de eigen kracht van

LHBT-burgers blijvend te versterken?

Waarom is juist nu extra aandacht voor de LHBT-burger nodig?

Voor de LHBT-burger is mantelzorg geen van-

zelfsprekendheid. Met name bij oudere LHBT’s

is het contact met familie en buren moeizaam

of zelfs afwezig. LHBT’s hebben vaker ook geen

kinderen.

De LHBT-burger blijkt vaak een witte vlek

binnen het Wmo-beleid. Betrokkenheid van

LHBT-experts is daarom een must.

Bestaande subsidies voor LHBT-activiteiten en

organisaties kunnen onder druk komen te staan

of verdwijnen. Hierdoor verdwijnt expertise over

deze kwetsbare groep.

Jongeren vormen een kwetsbare groep, maar

LHBT-jongeren zijn dubbel zo kwetsbaar in

vergelijking met leeftijdsgenoten.

Wat zijn de kansen voor het lokaal LHBT-beleid?

Een gemeente kan zelf invulling geven aan

het lokaal (LHBT) Wmo-beleid. De gemeente

kan zorgen voor voldoende informatie over de

positie van kwetsbare (LHBT) burgers door hier

gericht naar te vragen in hun monitoren.

Een gemeente kan maatwerk met betrokken-

heid van LHBT-specialisten ontwikkelen.

Een gemeente kan regionale samenwerking

organiseren. De 41 gemeenten die lokaal LHBT-

beleid voeren kunnen hierbij de regierol pakken.

Een gemeente kan effectievere maatregelen

voor LHBT’s maken door hen bij het opstellen

van het beleid te betrekken. Hoe is de LHBT-

vertegenwoordiging geregeld binnen de advies-

groepen van uw gemeente?

Wat betekenen de 3 decentralisaties voor uw lokaal LHBT-beleid?

Stel de volgende vragen over het lokaal LHBT-beleid in uw gemeente:

* Wat is de visie van uw gemeente op de

eigen kracht van LHBT-burgers?

* Wat is daarbij de toekomstige rol van

uw gemeente?

* Wie pakt de regionale regierol ten

aanzien van LHBT-beleid op?

* Hoe betrekt uw gemeente(raad) LHBT-

burgers, cliënten en zorgorganisaties?

* Welke rol speelt LHBT-beleid bij de

aanbesteding van zorgaanbieders?

* Hoe gaat uw gemeente maat-

werk leveren m.b.t. LHBT-beleid en

-uitvoering?

TIP

Mantelzorgers en vrijwilligers in beeld

Hier wil ik wonenIn 2012 startte MOVISIE met het volgen van 25 initiatieven in buurt- of dorps-

kracht: burgerinitiatieven waarbij de kracht van een gebied benut wordt en de

burger centraal staat om een vraagstuk aan te pakken. MOVISIE doet nu verslag

van de bevindingen via het e-boek ‘Stappen in buurt- en dorpskracht’. Het boek

zal continu worden aangevuld met nieuwe ontwikkelingen en initiatieven. Blijf

op de hoogte via www.movisie.nl/projectbuurtkracht.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

De TSV-Jaarboeken van 2013De regering wil dat iedereen ‘mee kan doen’ in

de samenleving. Er is echter één dilemma: de

voortdurend te maken keuze tussen bemoeien

en afstand houden. In ‘De affectieve burger’

onderzoeken sociale wetenschappers de publieke

moraal van zorgzaamheid.

Hoe komt het dat een welwillende overheid

welwillende burgers kan ontmoedigen? Om die

vragen te beantwoorden, deden de auteurs van het

boek 'Als meedoen pijn doet' diepgaand onderzoek in ‘achterstandswijken’; bij uitstek plekken

waar intensieve overheidsbemoeienis en heftige emotionele reacties daarop te vinden zijn.

Te bestellen via www.movisie.nl/publicaties voor € 22,50 per boek of ontvang de jaarboeken gratis bij een jaarabonnement 2014 op Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. Zie www.movisie.nl/tsv

De burger Eigen Kracht geven...

maar hoe?

MOVISIE heeft als kennisinstituut een unieke combinatie van kennis én advies in huis. Samenhang tussen de transities, inzicht in ‘wat werkt’ en ervaren adviseurs: zo wijst MOVISIE gemeenten de weg bij het uitdenken en uitzetten van nieuw beleid in het sociale domein.

MOVISIE ontzorgt gemeenten bij alle transities in het sociale domein! Meer weten? www.movisie.nl

Naamloos-2 1 11-10-13 09:59

16