Mise en page 1 - irisnet.be · 2012-03-05 · , o v m f b evo gdh i mw a rts k te gnu iv or-, sc '...

12
In de kijker INHOUDSOPGAVE 1 Woord vooraf In de kijker De debatten van de Raad Het jaarverslag 2011 2-5 Dossier Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het institutioneel akkoord over de zesde Staatshervorming met Jean-Paul Nassaux 6-7 Het sociaal overleg De Economische en Sociale Raad van Wallonië 8 De adviezen van de Raad uitgebracht tussen 16 september 2011 en 19 januari 2012 Gemengd beheer van de arbeidsmarkt 9-11 De Debatten van de Raad Hoe kan men de werkgelegenheid bevorderen in de bloeiende toeristische sector te Brussel ? met Patrick Bontick Het goederenvervoer te Brussel : algemene strategie en belang van de waterweg met Marianne Thys en Alfons Moens Ook de bedrijven zijn van belang voor de internationale rol van Brussel : wat gebeurt er op het terrein ? met Jacques Evrard 14 Nieuws in het kort Het Observatorium voor de sociale economie voor Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Studie ‘Ulysse 7’ van Bruxelles-Formation, studie van het traject van de stagiair na zijn opleiding Het toerisme te Brussel heeft in 2010 de kaap van 3 miljoen bezoekers overschreden 1 De Debatten van de Raad Op 20 maart 2012 zal mevrouw Emmanuelle Lenel, assistente sociologie aan de Facultés universitaires Saint-Louis (FUSL) en doctorante aan het Centre d’Etudes Sociologiques (FUSL), het hebben over de context van de emergentie en een balans opmaken van het stedelijk beleid inzake sociale mixiteit te Brussel. Op 17 april 2012 zal mevrouw Henriette van Eijl, Policy officer bij de Europese Commissie - DG Ondernemingen en Industrie, de resultaten voorstellen van de « boordtabel van de Innovatie-Unie 2011 ». Op 15 mei 2012 zal mevrouw Bernadette Mérenne-Schoumaker, uitgenodigd professor aan de Universiteit van Luik (ULg), in eerste instantie stilstaan bij de algemene evolutie en de toekomst van de detailhandel en vervolgens bij de uitdagingen voor de Brusselse handel. Het jaarverslag 2011 Het jaarverslag 2011 van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstede- lijk Gewest zal verschijnen in de loop van de maand april 2012. In deze publicatie zal aan de lezer een overzicht worden geboden van de adviezen die zijn uitgebracht door de Raad en van zijn activiteiten in 2011. Tijdens het afgelopen jaar heeft de Raad 42 adviezen verstrekt, waaronder drie initiatief- adviezen. Deze adviezen werden voorbereid door zijn commissies en in werkgroepen. Hieraan moeten drie evenementen worden toegevoegd die hoog op de agenda van de Brusselse sociale gesprekspartners stonden : • op 28 maart 2011, de organisatie door de CESW en de ESRBHG van een conferentie ge- wijd aan de opvolging van het Belgisch voorzitterschap op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie; • op 29 april 2011, de ondertekening van het Pact voor een Duurzame Stedelijke Groei (PDSG/New Deal) met minister-voorzitter Charles Picqué,minister van Economie en Te- werkstelling Benoît Cerexhe en minister van Leefmilieu en Energie Evelyne Huytebroeck; • op 15 juni 2011, het colloquium gewijd aan de sociaaleconomische uitdagingen van het « demografisch » Gewestelijk Bestemmingsplan. Dankzij de kwaliteit van de sprekers en de relevantie van de behandelde onderwerpen zijn ook de Debatten van de Raad het decor van talrijke waardevolle uitwisselingen gebleken. Er zal een elektronische versie van het jaarverslag 2011 beschikbaar zijn in de rubriek Publicaties op onze internetsite www.esr.irisnet.be Woord vooraf Beste lezers, tijdens de laatste maanden waren de werkzaamheden van de ESRBHG voornamelijk gewijd aan het Pact voor een Duurzame Stedelijke Groei (PDSG/New Deal) en aan de opvolging van de bevoegdheden die binnen afzienbare tijd zullen worden overgedragen aan de gefedereerde entiteiten. Het Pact werd ondertekend op 29 april 2011 en is het resultaat van een driepartijenoverleg van verschillende maanden tijdens hetwelk de sociale gesprekspartners hebben deelgenomen aan de opstelling van wederzijdse engagementen ten gunste van de werkgelegenheid en opleiding van de Brusselaars, evenals voor een duurzaam gewest. Na de ondertekening hebben de sociale gesprekspartners onmiddellijk een aantal “prioritaire” maatregelen bepaald waarmee zij hun werkzaamheden wilden aanvatten. Er werden twee transversale engagementen geselecteerd onder deze prioritaire maatregelen. Het eerste engagement heeft betrekking op de deelname aan de opstelling van het sociaaleconomisch luik van het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO). De Raad heeft in dit verband een advies opgesteld voorafgaand aan de opstelling van het voorontwerp van GPDO.Dit advies werd bezorgd aan de Regering. Het tweede engagement betreft de implementering van het kaderakkoord dat is voorzien in het CET en het aantal werkaanbiedingen moet verhogen, met het statuut van startbaanovereenkomst (SBO) of via een individuele beroepsopleiding (IBO) om de Brusselse werkzoekenden, en jonge laaggeschoolden in het bijzonder, toe te laten om beroepservaring op te doen. Een eerste pragmatische en veelbelovende maatregel in dit verband zou erin bestaan, een volgende Job Day te wijden aan de jongeren die op zoek zijn naar een eerste beroepservaring. Deze actie zou met name tot doel hebben, de voorzieningen voor jongeren beter te bekend te maken, zoals de SBO, de IBO en de verschillende soorten van beschikbare stages. De 6 de staatshervorming vormt een belangrijke uitdaging voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het spreekt vanzelf dat het Gewest zich hierop degelijk wil voorbereiden. Zo heeft de Regering de leden van de Economische en Sociale Raad ontvangen om hen de methodologie voor te stellen die zal worden gevolgd bij de overname van de nieuwe bevoegdheden. Deze methode voorziet dat de sociale gesprekspartners nauw worden betrokken bij dit proces en heel in het bijzonder zullen toezien op de vrijwaring van het paritair overleg en beheer. Het dossier,dat wordt voorgesteld in dit nummer van ons tijdschrift, verduidelijkt de verschillende Brusselse aspecten van de staatshervorming. Wij hebben hiervoor kunnen rekenen op de kennis en toewijding van de heer Jean-Pierre Nassaux. In dit nummer wordt eveneens de Waalse instelling voor advies en overleg voorgesteld, de ‘Conseil économique et social deWallonie’. Het handelt zich om de Waalse tegenhanger van onze ESRBHG. Joëlle Delfosse – Directrice Verantwoordelijke uitgever: Joëlle Delfosse Bischoffsheimlaan 26 - 1000 Brussel Periodieke publicatie van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Het Tijdschrift van de Raad 07 maart 2012

Transcript of Mise en page 1 - irisnet.be · 2012-03-05 · , o v m f b evo gdh i mw a rts k te gnu iv or-, sc '...

Page 1: Mise en page 1 - irisnet.be · 2012-03-05 · , o v m f b evo gdh i mw a rts k te gnu iv or-, sc ' ; – d in- ,u to rv aw p s m esp c ial v orm t g b uk f o rd eh anv ig tm l; –

In de kijker I NHOUDSOPGAVE1 Woord vooraf

In de kijker• De debatten van de Raad• Het jaarverslag 2011

2-5 Dossier• Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en hetinstitutioneel akkoord over de zesdeStaatshervorming met Jean-Paul Nassaux

6-7 Het sociaal overleg• DeEconomische en Sociale Raad vanWallonië

8 De adviezen van de Raaduitgebracht tussen 16 september 2011en 19 januari 2012• Gemengd beheer van de arbeidsmarkt

9-11 De Debatten van de Raad• Hoe kan men de werkgelegenheid bevorderen in

de bloeiende toeristische sector te Brussel ?met Patrick Bontick• Het goederenvervoer te Brussel : algemene

strategie en belang van de waterwegmetMarianne Thys en Alfons Moens• Ook de bedrijven zijn van belang voor de

internationale rol van Brussel : wat gebeurt er ophet terrein ?met Jacques Evrard

14 Nieuws in het kort• Het Observatorium voor de sociale economievoorWallonië en het Brussels HoofdstedelijkGewest• Studie ‘Ulysse 7’ van Bruxelles-Formation, studievan het traject van de stagiair na zijn opleiding• Het toerisme te Brussel heeft in 2010 de kaapvan 3 miljoen bezoekers overschreden

1

De Debatten van de RaadOp 20maart 2012 zal mevrouw Emmanuelle Lenel, assistente sociologie aan de Facultésuniversitaires Saint-Louis (FUSL) en doctorante aan het Centre d’Etudes Sociologiques(FUSL), het hebben over de context van de emergentie en een balans opmaken van hetstedelijk beleid inzake sociale mixiteit te Brussel.Op 17 april 2012 zal mevrouw Henriette van Eijl, Policy officer bij de Europese Commissie- DGOndernemingen en Industrie,de resultaten voorstellen van de « boordtabel van deInnovatie-Unie 2011 ».Op 15 mei 2012 zal mevrouw Bernadette Mérenne-Schoumaker, uitgenodigd professoraan de Universiteit van Luik (ULg), in eerste instantie stilstaan bij de algemene evolutieen de toekomst van de detailhandel en vervolgens bij de uitdagingen voor de Brusselsehandel.

Het jaarverslag 2011Het jaarverslag 2011 van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstede-lijk Gewest zal verschijnen in de loop van de maand april 2012. In deze publicatie zal aande lezer een overzicht worden geboden van de adviezen die zijn uitgebracht door de Raaden van zijn activiteiten in 2011.Tijdens het afgelopen jaar heeft de Raad 42 adviezen verstrekt,waaronder drie initiatief-adviezen. Deze adviezen werden voorbereid door zijn commissies en in werkgroepen.Hieraan moeten drie evenementen worden toegevoegd die hoog op de agenda van deBrusselse sociale gesprekspartners stonden :• op 28maart 2011, de organisatie door de CESWen de ESRBHG van een conferentie ge-wijd aan de opvolging van het Belgisch voorzitterschap op het vlak van onderzoek,ontwikkeling en innovatie;

• op 29 april 2011, de ondertekening van het Pact voor een Duurzame Stedelijke Groei(PDSG/NewDeal)metminister-voorzitter Charles Picqué,minister van Economie enTe-werkstellingBenoît Cerexhe enminister van Leefmilieu enEnergie EvelyneHuytebroeck;

• op 15 juni 2011, het colloquium gewijd aan de sociaaleconomische uitdagingen vanhet « demografisch » Gewestelijk Bestemmingsplan.

Dankzij de kwaliteit van de sprekers en de relevantie van de behandelde onderwerpenzijn ook de Debatten van de Raad het decor van talrijke waardevolle uitwisselingengebleken.Er zal een elektronische versie van het jaarverslag 2011 beschikbaar zijn in de rubriekPublicaties op onze internetsite www.esr.irisnet.be

Woord voorafBeste lezers,

tijdens de laatste maanden waren dewerkzaamheden van de ESRBHG

voornamelijk gewijd aan het Pact voor een DuurzameStedelijke Groei (PDSG/New Deal) en aan de opvolging vande bevoegdheden die binnen afzienbare tijd zullen wordenovergedragen aan de gefedereerde entiteiten.

Het Pact werd ondertekend op 29 april 2011 en is hetresultaat van een driepartijenoverleg van verschillendemaanden tijdens hetwelk de sociale gesprekspartnershebben deelgenomen aan de opstelling van wederzijdseengagementen ten gunste van de werkgelegenheid enopleiding van de Brusselaars, evenals voor een duurzaamgewest.

Na de ondertekening hebben de sociale gesprekspartners onmiddellijk eenaantal “prioritaire”maatregelen bepaald waarmee zij hun werkzaamhedenwilden aanvatten. Er werden twee transversale engagementen geselecteerdonder deze prioritaire maatregelen.

Het eerste engagement heeft betrekking op de deelname aan de opstellingvan het sociaaleconomisch luik van het Gewestelijk Plan voor DuurzameOntwikkeling (GPDO). De Raad heeft in dit verband een advies opgesteldvoorafgaand aan de opstelling van het voorontwerp van GPDO. Dit advieswerd bezorgd aan de Regering.

Het tweede engagement betreft de implementering van het kaderakkoorddat is voorzien in het CET en het aantal werkaanbiedingen moet verhogen,met het statuut van startbaanovereenkomst (SBO) of via een individueleberoepsopleiding (IBO) om de Brusselse werkzoekenden, en jongelaaggeschoolden in het bijzonder, toe te laten om beroepservaring op tedoen. Een eerste pragmatische en veelbelovende maatregel in dit verbandzou erin bestaan, een volgende Job Day te wijden aan de jongeren die opzoek zijn naar een eerste beroepservaring. Deze actie zou met name tot doelhebben, de voorzieningen voor jongeren beter te bekend te maken, zoals deSBO, de IBO en de verschillende soorten van beschikbare stages.

De 6de staatshervorming vormt een belangrijke uitdaging voor het BrusselsHoofdstedelijk Gewest en het spreekt vanzelf dat het Gewest zich hieropdegelijk wil voorbereiden. Zo heeft de Regering de leden van de Economischeen Sociale Raad ontvangen om hen de methodologie voor te stellen die zalworden gevolgd bij de overname van de nieuwe bevoegdheden. Dezemethode voorziet dat de sociale gesprekspartners nauw worden betrokkenbij dit proces en heel in het bijzonder zullen toezien op de vrijwaring van hetparitair overleg en beheer.

Het dossier, dat wordt voorgesteld in dit nummer van ons tijdschrift,verduidelijkt de verschillende Brusselse aspecten van de staatshervorming.Wij hebben hiervoor kunnen rekenen op de kennis entoewijding van de heer Jean-Pierre Nassaux.

In dit nummer wordt eveneens deWaalse instellingvoor advies en overleg voorgesteld, de ‘Conseiléconomique et social deWallonie’. Het handelt zichom deWaalse tegenhanger van onze ESRBHG.

Joëlle Delfosse –Directrice

Verantwoordelijke uitgever : Joëlle DelfosseBischoffsheimlaan 26 - 1000 Brussel

Periodieke publicatie van deEconomische en Sociale Raad voor het

Brussels Hoofdstedelijk GewestHet Tijdschriftvan de Raad

07maart2012

Page 2: Mise en page 1 - irisnet.be · 2012-03-05 · , o v m f b evo gdh i mw a rts k te gnu iv or-, sc ' ; – d in- ,u to rv aw p s m esp c ial v orm t g b uk f o rd eh anv ig tm l; –

2

De intra-Brusselsevereenvoudiging

Het vraagstuk van de Brusselse institutionelearchitectuur komt sinds verschillende jarenregelmatig op de agenda. De Vlaamse politiekeformaties en de media uit het noorden van hetland stelden herhaaldelijk de efficiëntie van hetopenbaar beheer op het Brussels grondgebiedaan de kaak, omwille van een te groteversnippering van de bevoegdheden onderverschillende openbare partijen. In deze betogenworden de Brusselse gemeenten in het bijzondergeviseerd. Aan Franstalige zijde schuift menuiteraard het belang van de rol van de nabijheid inde verhoudingen tussen bepaalde openbaredienstverleners en de gebruikers naar voren,maarstelt men ook communautaire beweegredenen indit anti-gemeentelijk offensief aan de kaak,gezien de Vlaamse politieke minderheid vanBrussel op het gemeentelijk vlak niet overdezelfde machtsposities als in het Gewestbeschikt.Dit alles brengt politoloogDave Sinardetertoe om de communautarisering van dit debatte betreuren(1).

Het is een feit dat de noodzakelijkheid om debevoegdheden van het Gewest en de gemeentenop elkaar te laten aansluiten niet alleen door deVlaamse politieke wereld naar voren wordtgeschoven en dat er ook in bepaalde sectoren vande Brusselse burgermaatschappij hieromtrentstemmen opgaan(2). Zo herinneren we erbijvoorbeeld aan dat de laatste « École urbaine »van het ARAU (28-31 maart 2011) aan dezethematiek werd gewijd.

De Brusselse gewestelijke Regering, die na deverkiezingen van 7 juni 2009werd gevormd,heefthieraan trouwens in haar regeringsverklaring van18 juli 2009 een hoofdstuk gewijd.Hierinwerd hetaccent op de complementariteit en desamenwerking tussen de gemeenten en hetGewest gelegd. Dit sluit echter geenevenwichtigere herverdeling van de taken tussendeze beidemachtsniveaus uit,die aan de hand vaneventuele bevoegdheidsoverdrachten Gewest-gemeenten of gemeenten-Gewest zou gebeuren.Tevens kondigde de Brusselse gewestelijkeRegering de instelling van een werkgroep aan,samengesteld uit politieke vertegenwoordigersvan het Gewest en de gemeenten, die ermee zalworden belast om binnen de twee jaar eenrapport over deze herverdeling van de taken terhand te stellen, om zo tot het beste evenwichttussen een coherent gewestelijk beheer en eenefficiënt buurbeleid te komen. De rationaliseringvan de gemeentelijke grenzen zou hierin ook aanbod kunnen komen.

Het Brusselsen het institutioneel

Dossier

Het akkoord over de zesde Staatshervorming,dat op 11 oktober 2011 tot stand is gekomen en waarin akkoorden werden opgenomen

die voorheen werden afgesloten over de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (14 september), over de intra-Brusselse vereenvoudiging (20 september) ende hervorming van de bijzondere financieringswet (20-24 september), stelt een einde

aan de langste politieke crisis die België ooit heeft gekend. Het akkoord zal numoeten worden omgezet in bijzondere wetten en bevat een aantal onduidelijkhedenwaarover bij deze gelegenheid een uitspraak zal moeten worden gedaan. Bovendienzal het, om de efficiëntie van het beheer van de verschillende bestanddelen van deBelgische Staat (federale overheid, Gemeenschappen, Gewesten) te verzekeren, de

ondertekening van een aantal onderlinge samenwerkingsakkoorden vereisen.Niettemin kunnen we in deze fase overgaan tot een eerste overzicht van de

fundamentele bepalingen ervan, die betrekking hebben op het BrusselsHoofdstedelijk Gewest. In het volgende weekblad van de Crisp zal hiervan een

volledigere analyse terug te vinden zijn.Het akkoord bevat fragmenten die specifiek betrekking hebben op het Brussels

Gewest.Maar het is ook interessant om de bevoegdheidsoverdrachten, die het naarde deelstaten toe voorziet, in een Brussels perspectief te plaatsen en om de

hoofdbeginselen te schetsen die de nieuwe financieringswijze van de deelstatenzullen regelen.

©OPT

-J.P.

Rem

y

SPECIFIEKEBEPALINGENBETREFFENDEBRUSSELDe constitutieve autonomie

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verkrijgt deconstitutieve autonomie waarover het Vlaams enWaals parlement en de Fédération Wallonie-Bruxelles al beschikten. Deze autonomie stelt hetparlement van een deelstaat in staat om zelffundamentele elementen betreffende zijnsamenstelling, verkiezing en werking, alsookbetreffende de werking van zijn Regering tebepalen.Ookal zullen sommige constitutionalistenvan oordeel zijn dat het toekennen van dezeconstitutieve autonomie aan het BrusselsHoofdstedelijkGewestmoetwordengerelativeerd,geziendewaarborgenvandeNederlandstaligenende Franstaligen van Brussel (zoals de pariteit in deRegeringof degewaarborgdevertegenwoordiging)onder de bevoegdheid van de federale wetgeverzullen blijven vallen, toch zal men hierin eensymbolische stap zien die werd gezet naar deerkenning van het Brussels Hoofdstedelijk Gewestals een volwaardig Gewest.

Brussel en zijn hinterland

Ook al ligt het vraagstuk van de grenzen vanBrussel politiek heel gevoelig, tochwordt er overalerkend dat de sociaaleconomische invloed vanBrussel veel verder gaat dan het grondgebied vande negentien gemeenten en wordt de nood aanmeer samenhang tussen de Brusselse,Vlaamse enWaalse beleidsvoeringen op het vlak van hetBrussels hinterland in politieke en economischekringen en in de burgermaatschappij benadrukt.Het akkoord bevat een stap voorwaarts op dit vlak,gezien het de oprichting door de bijzondere wetvan eenhoofdstedelijke gemeenschapaankondigt.De vertegenwoordigers van de gewestelijkeRegering zullenhierin zetelen endebijzonderewetzal voorzien dat alle gemeenten van de vroegereprovincie Brabant, evenals de federale overheid ervan rechtswege lid zullen van zijn. Dezehoofdstedelijke gemeenschap zal als opdrachthebben om het overleg over onderwerpen vangewestelijke bevoegdheid en transregionaalbelang te organiseren.DedrieGewesten zullen eensamenwerkingsakkoordmoetenondertekenenomde modaliteiten en het voorwerp van dit overlegvast te stellen.Men zalmoeten bekijken hoe grootde politieke bereidheid zal zijn om hiervan eenefficiënt instrument temaken.

(1) D. SINARDET, « Débat communautarisé, débat mort et enterré », Forum, Le Soir, 28 april 2011.(2) Zie hieromtrent, J.-P. NASSAUX, « Le nouveau mouvement bruxellois », Courrier hebdomadaire, CRISP, 2103-2104, 2011.

Page 3: Mise en page 1 - irisnet.be · 2012-03-05 · , o v m f b evo gdh i mw a rts k te gnu iv or-, sc ' ; – d in- ,u to rv aw p s m esp c ial v orm t g b uk f o rd eh anv ig tm l; –

3

Een voorbereidendewerkgroep, samengesteld uitvertegenwoordigers van de belangrijksteFranstalige en Nederlandstalige partijen uit hetBrussels Parlement, heeft de opdracht gekregenom de grootste moeilijkheden uit de weg teruimen vóór de politieke onderhandelingen die inde Brusselse regeringsverklaring zijn voorzien.Op17 december 2010 heeft deze werkgroep zijnrapport neergelegd,waarnawerd overgegaan totgedachtewisselingen met een uitgebreid panelvan beleidsverantwoordelijken, ambtenaren,verenigingen, universitaire prominenten,vertegenwoordigers van niet-Brusselse lagereoverheden, sociale partners, enz.(3)

De intra-Brusselse vereenvoudiging stond dusonvermijdelijk op de agenda van de institutioneleonderhandelingen ter voorbereiding van de zesdeStaatshervorming, gezien verschillende Vlaamsepartijen,waaronder de SP.A voor wie deze kwestieheel belangrijk was, de doorvoering van een intra-Brusselse hervorming als voorwaarde voor deherfinanciering van Brussel stelden. Het dossierwerd toevertrouwd aan een werkgroep,samengesteld uit Brusselse Franstalige enNederlandstalige politieke mandatarissen die totde gewestelijkemeerderheid,evenals tot deMRende SP.A behoorden. De groep bereikte op 20september 2011 een akkoord. Dit akkoord hadbetrekking op aangelegenheden waarvoorhet Gewest bevoegd is - stedenbouwkunde,huisvesting,mobiliteit,parkeren,netheid - evenalsop aangelegenheden waarvoor het Gewest nogniet bevoegd is enwaarvoor de bijzonderewet tothervorming der instellingen binnenkort zalmoeten worden gewijzigd - veiligheid, toerisme,beroepsopleiding, sportinfrastructuur, bicultureleaangelegenheden van gewestelijk belang. Dehervormingenwaarover de werkgroep het eens isgeworden, moeten worden vertaald in de vormvan teksten die met name samen met debijzondere financieringswet in het Parlement vanhet Brussels Hoofdstedelijk Gewest zullenwordenneergelegd. Het opleggen van een dergelijkegelijktijdigheid onderstreept het verband tussende intra-Brusselse vereenvoudiging en deherfinanciering van Brussel in het institutioneelakkoord voor de zesde Staatshervorming.

Tevens voorziet het intra-Brussels akkoord dathet Brussels Hoofdstedelijk Gewest dezewerkzaamheden op het vlak van internevereenvoudiging zal voortzetten in het kader vanzijn regeringsakkoord van juli 2009 en van dewerkgroep die de Brusselse Regering hiertoe heeftingesteld. Gevoelige vraagstukken, zoals hettaalgebruik in Brussel en de mogelijkheid om bijde gewestelijke verkiezingen tweetalige lijstenvoor te leggen, worden naar een werkgroepdoorverwezen.

Op het vlak van veiligheid krijgt de Minister-Voorzitter bevoegdheden voor het waarnemen encoördineren van de veiligheid op het grondgebiedvan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. HetGewest zal instaan voor de coördinatie van depreventie ophet hele Brusselse grondgebied en zalertoe aansporen dat bepaalde administratievediensten van de politiezones onder elkaar wordenverdeeld. Bovendien zal zijn rol op het vlak vanopleiding enaanwerving vanpolitieagenten vandeBrusselse politiezones worden versterkt, met hetoog op een grotere nabijheid en stabiliteit van depersoneelsleden. Eén enkele instantie zal wordenbelastmet de ordehandhaving in de stations endemetro. Tot slot krijgt de Minister-Voorzitterbevoegdheden toegekend voor wat de openbareordehandhaving betreft wanneer evenementeneen grote omvang aannemen. Deze nieuwevoorzieningen inzake veiligheid in het BrusselsGewest zorgen ervoor dat de functie vangouverneur wordt geschrapt,waarbij de Brusselsewerkgroepadhocmoet nagaanhoedeopdrachtenvan de huidige vice-gouverneur het best kunnenworden gehandhaafd. Dit is een commissaris vande federale Regering die eropmoet toezien dat dewetten en regelgevingen inzake taalgebruik ophetadministratief vlak worden toegepast.

Op het vlak van stedenbouwkunde voorziet hetakkoord dat het Gewest de vergunningen voor alleprojecten waarvoor ofwel een effectenrapport,ofwel een effectenstudie is vereist, rechtstreeks zalafleveren. Het gaat om de belangrijkste projectendie een impact op de stad uitoefenen. Om deproceduretermijnen te versnellen, zullen degemeentende stedenbouwkundige vergunningenrechtstreeks kunnen uitreiken voor de projectenwaarbij er noch een effectenrapport, noch eeneffectenstudie is wanneer er een unaniem adviesvanwege de overlegcommissie zal zijn. Er zal eenprocedure worden uitgewerkt, zodat het Gewestde plaats zou kunnen innemen van een gemeentedie op het vlak van de termijnen in gebreke blijft.

Op het vlak van huisvesting beperkt het akkoordzich tot de sociale huisvesting en voorziet het devermindering van het aantal openbarehuisvestingsvennootschappen met 50 %. Op hetvlak van mobiliteit worden verschillendemaatregelen genomen om de gewestelijkesamenhangvanhetmobiliteitsbeleid te verbeteren.Er is voorziendat,naoverlegmet degemeenten,hetGewest een gewestelijk mobiliteitsplan in eenkaderordonnantie uitwerkt en dat dit plan,dat aaniedereen zal worden opgelegd, ten uitvoer wordtgelegd zonder dat ervan kan worden afgeweken.Bovendien zullen de gemeenten hunmobiliteitsplannen moeten uitwerken in overlegmet het Gewest, dat elk gemeentelijk project zalkunnen verwerpen dat niet conform hetgewestelijk mobiliteitsplan zou zijn. Het intra-Brussels akkoord gaat in op het vraagstuk van deinterregionale mobiliteit rondom Brussel, waarbijeen overleg hieromtrent binnen de op te richtenhoofdstedelijke gemeenschap is voorzien. Hetparkeerbeleid zal zich dan weer baseren op deordonnantie van 22 januari 2009 houdende deorganisatie van het parkeerbeleid en de oprichtingvanhet BrusselsHoofdstedelijk Parkeeragentschap.Op het vlak van netheid wordt het schoonvegenvan de gemeentewegen en van de eigen terreinenvan deMIVB aan de gemeenten toevertrouwd.

Het intra-Brussels akkoord heeft eveneensbetrekking op drie bevoegdheden die door debijzonderewet tot hervormingder instellingenaandeGemeenschappenwerden toevertrouwd, terwijlhet rationeler zou zijn geweest om deze op hetniveau van het grondgebied te beheren. Het gaatom sportinfrastructuren, beroepsopleiding entoerisme. Zonder de bevoegdheid van deGemeenschappen op het Brussels grondgebied indeze aangelegenheden op te heffen, kent hetakkoord de bevoegdheid hiervoor ook toe aan hetBrussels Hoofdstedelijk Gewest, waartoe debijzonderewet tot hervorming der instellingen zalmoeten worden gewijzigd. De inbreng van dezebevoegdheden zal waardevol zijn voor deefficiëntie van de Brusselse beleidsvoering. Latenwe er tot slot op wijzen dat het akkoord het «opportuun » acht om de bevoegdheid betreffendede biculturele aangelegenheden van gewestelijkbelang aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewestover te dragen (bijvoorbeeld de ondersteuning vanactiviteiten zoals de Zinneke Parade), metuitzondering vande federale culturele instellingenzoals deKoninklijke Beursschouwburg of het Paleisvoor Schone Kunsten.

De herfinancieringvan Brussel

Het spreekt voor zich dat Brussel moet wordengeherfinancierd. Het bedrag dat nodig is voordeze herfinanciering werd op 500 miljoen eurogeraamd.Een studie van de Facultés universitairesSaint-Louis heeft de herfinancieringsbehoefte opmeer dan 700miljoen geraamd in 2010.

Het akkoord voorziet een herfinanciering die in2015 461 miljoen zal bereiken, waarvan 50 %zal worden toegewezen. Na 2015 zal deherfinanciering van het Brussels HoofdstedelijkGewest (met uitzondering van de plaatselijkebesturen en de gemeenschappelijke commissies)zodanig worden georganiseerd dat ze geen 0,1 %van het BBP overschrijdt. Een eerste luik, dat in2015 258 miljoen zal bedragen, heeft betrekkingop toegewezenmiddelen (veiligheid, taalpremies,mobiliteit, dotatie naar de COCOF en de VGC toe)en een compensatieaanvulling voor de niettoegewezen dode hand. Een tweede luik, dat in2012 203miljoen zal bereiken,heeft betrekking opde pendelaars en de internationale ambtenaren.

De herfinanciering van Brussel hangt samenmetde intra-Brusselse vereenvoudiging en de splitsingvan de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.

Hoofdstedelijk Gewestakkoord over de zesde Staatshervorming

(3) De herverdeling van de bevoegdheden tussen het Gewest en de gemeenten, I. Rapport van de voorbereidendewerkgroep, 17 september 2010, blz. 1-2.

Page 4: Mise en page 1 - irisnet.be · 2012-03-05 · , o v m f b evo gdh i mw a rts k te gnu iv or-, sc ' ; – d in- ,u to rv aw p s m esp c ial v orm t g b uk f o rd eh anv ig tm l; –

BEVOEGDHEIDS-OVERDRACHTENAAN DE GEWESTENHet institutioneel akkoord voorziet de overdrachtvan een aantal bevoegdheden naar deGemeenschappenendeGewesten.Bevoegdhedenop het vlak van gezondheidszorg, bijstand aanpersonen, evenals kinderbijslag die vandaagfederaal zijn, worden gecommunautariseerd.Omdat deze bevoegdheden voor de personenverplichtingen tot of rechten op een tussenkomstof een toelage inhouden, of wanneer het ombicommunautaire instellingen gaat, zal debevoegde overheid in het Brussels HoofdstedelijkGewest de Gemeenschappelijke Gemeen-schapscommissie zijn. Enkele overdrachten op hetvlak van justitie hebben ook betrekking op degemeenschappelijke instellingen,met inbegrip vandeGemeenschappelijkeGemeenschapscommissie.Hier zullen de bevoegdheden aan bod komen dienaar de Gewesten werden overgedragen, meer inhet bijzonder op het sociaal en economisch vlak,door deze in perspectief met de Brusselsegewestelijke uitdagingen te plaatsen.

Arbeidsmarkt

Sinds de Staatshervorming van 1980 wordttewerkstelling in artikel 6, § 1 van de bijzonderewet tot hervorming der instellingen als één vande gewestelijke bevoegdheden vermeld. Degewestelijke bevoegdheden ter zake zijn devolgende :– De arbeidsbemiddeling.– De programma's voor wedertewerkstellingvan de niet-werkende werkzoekenden.

– De toepassing van de normen betreffende detewerkstelling van buitenlandse arbeids-krachten.Het toezicht op de naleving van dezenormen ressorteert onder de bevoegdheid vande federale overheid. De vaststelling van deinbreuken kan eveneens worden verricht doorde daartoe door de Gewesten gemachtigdeambtenaren.

De federale overheid blijft bevoegd voor “hetarbeidsrecht en de sociale zekerheid” (artikel 6,§ 1,VI, lid 3, 12° van de BWHI).

De opleiding hangt dan weer af van deGemeenschappen (zie supra). Er moet overlegworden gepleegd tussen de betrokken Regeringenen de federale overheid door het uitwisselen vaninformatie tussen de diensten voor opleiding,werkloosheid en arbeidsbemiddeling,evenals doorinitiatieven op het vlak van wedertewerkstellingvan de niet-werkende werkzoekenden.

Niettemin maakte men in de loop van de jaren1990 een terugkeer naar de RVAmee, de federaleinstelling als actor voor herinschakeling, teraanvulling en zelfs als concurrent van de inprincipe bevoegde gewestelijke instellingen(4).

Paragraaf 3.1 van het akkoord met betrekking totde arbeidsmarkt begint met een belangrijkeinleidende bemerking : “De regels die tot hetarbeidsrecht en de sociale zekerheid behorenblijven federaal, evenals de voorzieningen voorsociaal overleg en het loonbeleid”. Zoals MichelJadot, het vroegere hoofd van de FODWerkgelegenheid en Arbeid het benadrukt “staathet dus zwart op wit geschreven dat het sociaaloverleg, de sociale zekerheid en het arbeidsrechtfederaal blijven.Dat is toch niet niets”.Het akkoordbedreigt de intermenselijke solidariteit dusgeenszins(5).

De Gewesten krijgen de volledige beslissings- enuitvoeringsbevoegdheid inzake actieve enpassievebeschikbaarheidscontrole en het opleggen vandesbetreffende sancties aanwerklozen.Het zijndusde Gewesten die zullen beslissen of een werklozemoetwordengesanctioneerd,waarbij demateriëleuitvoering onder de bevoegdheid blijft van deoverheid die de toelagen uitbetaalt, met name deRVA. Tevens bepaalt het akkoord dat de Gewestenhet recht hebbenomde controle ophunwerklozentegen betaling aan de RVA uit te besteden. DeGewesten nemen tussenkomsten van de federaleoverheid ophet vlak vandedoelgroepenover -metname kortingen op doelgerichte bijdragen,activering van werkloosheidsuitkeringen, van dearbeidsbemiddeling, van het betaald educatiefverlof, van de economische migratie en vanverschillende programma’s. De verdeling onder deGewesten van de tewerkstellingsenveloppe (90 %van de middelen overgedragen op het vlak vantewerkstelling) zal niet gebeuren in functie van debehoeften - bijvoorbeeld de werkloosheidsgraad -,zoals dit voorde communautaire aangelegenhedengebeurt, maar op basis van de belastingsbijdragevan de natuurlijke personen. Noteren we dat deGewesten de overgedragen begroting naarbelieven zullen kunnen bestemmen. Ook al is deverdeelsleutel ongunstig voor het BrusselsHoofdstedelijk Gewest, toch zal het nu beschikkenover eenhomogener geheel vanbevoegdhedenomdewerkloosheid tebestrijden.Des temeer daarhetde vrijheid zal hebben om op het vlak vanberoepsopleiding op te treden. De macht om desociale zekerheidsbijdragen op doelgerichte wijzete verminderen, zou bijvoorbeeld kunnen wordenaangewend om meer steun te bieden aan desectorale activiteiten die de tewerkstelling van deinwoners bevorderen.

Economisch enindustrieel beleid

De bijzonderewet tot hervorming der instellingenverleent de Gewesten de bevoegdheid op het vlakvan economie. Hieronder verstaat deze :– het economisch beleid (planning, openbaarindustrieel initiatief, economische expansie) ;

– de gewestelijke aspecten van het kredietbeleidmet inbegrip van de oprichting en het beheervan de openbare kredietinstellingen ;

– het afzet- en uitvoerbeleid,d.w.z. buitenlandsehandel, onverminderd de federalebevoegdheid om waarborgen te verstrekkentegen uitvoer-, invoer- en investeringsrisico's ;

– de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie,en speciaal voor militair gebruik of voorordehandhaving dienstig materieel ;

– de natuurlijke rijkdommen.

De federale overheid behoudt nietteminbelangrijke bevoegdhedenophet economisch vlak.

Het institutioneel akkoord van 11 oktober heveltbepaalde bevoegdhedenover naar deGewesten :detechnologischeattractiepolen,hetvergunningsbeleidinzake handelsvestigingen enhet Nationaal Sociaal-Economisch Comité voor de Distributie, hetParticipatiefonds (federale financiële instelling diezelfstandigen,vrije beroepen,kleineondernemingenen starters ondersteunt), de toegang tot het beroepen de vestigingsvoorwaarden (waarbij er nietteminberoepen worden voorzien waarvoor detoegang federaal blijft), de prijzencontrole inaangelegenheden waarvoor ze bevoegd zijn(afvalbeleid, waterbeleid, openbare gasdistributie,distributie en lokaal vervoer van elektriciteit).TevensvoorziethetakkoordomhetNationaal Instituut voorde Statistiek te interfederaliseren, om de deelstatenin het Instituut Nationale Rekeningen te integrerenen omeen vertegenwoordiging van deGewesten inde Kruispuntbank van Ondernemingen te voorzien(gegevensbank,aangelegdbinnendeFODEconomie,Middenstand en Energie,met identificatiegegevensvandeondernemingen).

Tot slot geeft het deGewesteneendoorslaggevendgewicht in verschillende instellingen die metbuitenlandse handel te maken hebben : deNationale Delcrederedienst, Finexpo, de BelgischeMaatschappij voor Internationale Investeringen enhet Agentschap voor Buitenlandse Handel.

Het zal interessant zijn om te bekijken hoe dezeoverdrachten zullen aansluiten op bepaaldeBrusselse institutionele actoren diewerkzaam zijnin gelijkaardige sectoren.Zo zou de overdracht vande technologische attractiepolen de gelegenheidkunnen zijn om een nauwe samenwerking totstand te brengen tussen Innoviris - dat detechnologische uitmuntendheid van het Gewestwetenschappelijk zou bepalen -, het BrusselsAgentschap voor deOnderneming (BAO) - dat dezesectoren ertoe zou aanzetten om hun actoren inoverleg te laten samenwerken -, en Brussels Investand Export (BIE) - dat op het internationaal vlakwerkzaam is. De activiteiten van hetParticipatiefonds hebben dan weer betrekking opde Gewestelijke Investeringsmaatschappij voorBrussel (GIMB), evenals op het BrusselsWaarborgfonds, dat als opdracht heeft om hettoekennen van kredieten aan de KMO’s enzelfstandigen in het Brussels HoofdstedelijkGewest te vereenvoudigen.

Laat ons dan nog wijzen op debevoegdheidsoverdracht inzake toerismenaar de Gewesten, dat momenteel eengemeenschapsbevoegdheid is.Hoewel dit op zichniets voor Vlaanderen enWallonië verandert, zaldit Brussel in staat stellen om een belangrijkebevoegdheid voor zijn economie en internationaleontwikkeling te beheren. Nogal logisch zal deoverdracht van deze bevoegdheid gepaard gaanmet de noodzaak om vanwege het betrokkenGewest een conform advies betreffende deerkenning van de toeristische centra te verkrijgen.

4

Dossier

(4) P. PALSTERMAN, « La notion de chômage involontaire (1945-2003)», Courrier hebdomadaire, CRISP, 1806, 2003, blz. 29.(5) La Libre Belgique, 12 oktober 2001.

Page 5: Mise en page 1 - irisnet.be · 2012-03-05 · , o v m f b evo gdh i mw a rts k te gnu iv or-, sc ' ; – d in- ,u to rv aw p s m esp c ial v orm t g b uk f o rd eh anv ig tm l; –

5

(6) P. CATTOIR, J. VAESEN,M.VERDONCK, G.VAN DER STICHELE en P. ZIMMER, « Finances publiques à Bruxelles : analyse et enjeux », Courrier heb-domadaire, CRISP, nr. 2007-2008, 2009, blz. 11.

Overige aangelegenheden

Enkele bevoegdheidsoverdrachten in verschillendeandere domeinen hebben betrekking op deGewestenendusookophetBrusselsHoofdstedelijkGewest.

Op het vlak van mobiliteit blijft de Wegcode, integenstelling tot andere ideeën die werdengeopperd, een federale bevoegdheid,maar wordener verschillende elementen aan de Gewestentoevertrouwd. Eerst en vooral : desnelheidsbeperkingen op de openbare weg,uitgezonderd de autosnelwegen, de regelgevinginzake het plaatsen van verkeerstekens, deregelgeving inzakedebeveiligingvande ladingendehoogst toegelaten massa en de massa’s over deassen van de voertuigen op de openbare weg,regelgeving met betrekking tot het gevaarlijk enuitzonderlijk vervoer (volgens nader te bepalenregels teneinde de coördinatie van de procedurestussen de Gewesten te verzekeren), de handhavingvan de geregionaliseerde regels van hetverkeersreglement, met inbegrip van het bepalenvanadministratieveenstrafrechtelijke sancties (wat,zonder afbreuk aan de prerogatieven van de politie,het parket envande rechtbankenenhoven,gepaardzal gaan met de machtiging van gewestelijkeambtenaren om op de toepassing van degewestelijke regels toe te zien). Het akkoordbevestigt de voogdij van de Gewesten over deaanvullende regelgeving inzake verkeersveiligheid,waardoor de Gewesten hun eigen regels kunnenbepalen voor de goedkeuring van de aanvullenderegelgeving door de gemeenten. Bovendien zal ermeer rekening moeten worden gehouden met hetadviesvandeGewestenvoorwatdewijzigingenvanhet verkeersreglement betreft en zullen deGewesten op eigen initiatief wijzigingen hieraankunnen voorstellen. Zullen ook naar de Gewestenwordenovergedragen :hetVerkeersveiligheidsfonds,de bevoegdheden van het Belgisch Instituut voorVerkeersveiligheid (BIVV), de normering van deverkeersinfrastructuur en de controle op detechnische normering van de voertuigen, detechnische keuring van voertuigen, de homologatievan radars en andere instrumenten die gelinkt zijnaan de gewestelijke bevoegdheden - waarbij defederale overheid bevoegd blijft voor deproductnormenende inschrijvingvandevoertuigen-,de rijopleiding,de rijscholen ende examencentra -waarbij het rijbewijs federaal blijft.

Debevoegdheden inzake regelgevingencontroleopde binnenscheepvaart gaan naar de Gewesten,inclusiefdebevoegdheidvandepolitie.DeGewestenwaren reeds bevoegd voor de havenpolitie.

Een aantal voorzieningen van het akkoord hebbenbetrekking op de NMBS. Zo is er voorzien dat deGewesten zullen zijn vertegenwoordigd in de Raadvan Bestuur van de entiteiten van de NMBS-groep.Bovendien zullendeGewestenvoor eenbijkomendefinanciering kunnen zorgen voor de aanleg,aanpassing of modernisering van de spoorlijnen. Erworden echter voorzorgen genomen om al te groteverschillen tussen de spoorwegen van de drieGewesten te voorkomen. De gewestelijkebijkomende financiering zal immers maar kunnengebeuren nadat de federale overheid eenmeerjareninvesteringsplanheeftgoedgekeurddat involdoende financiering voorziet,op de 60/40-sleutelis gebaseerd en een evenredigheid ten aanzien vande federale financiering naleeft.Deze evenredigheidzaldooreenverplicht samenwerkingsakkoord tussende federale overheid en het (de) betrokkenGewest(en)moetenworden vastgelegd.Tot slot,eenbelangrijk punt voor het Brussels HoofdstedelijkGewest,zalerbinnendeNMBSeenstructuurwordenopgericht waarin de drie Gewesten en de federaleoverheidvertegenwoordigdzijnendiehetgeheelvandeuitbatingvanhetGewestelijk Expresnet (GEN) zalbeheren.

Voorts krijgen de Gewesten nieuwe bevoegdhedenop het vlak van energie en leefmilieu(distributietarievenvoorgasenelektriciteit,Fonds terReductievandeglobaleenergiekost,handhavingvande regelgeving inzake doorvoer van afvalstoffen, …),van stedenbouwkunde, van huisvesting enruimtelijke ordening (de woninghuurwet, dehandelshuur en de pachtwet, deonteigeningsprocedure, de aankoopcomités, …), vanopenbaar ambt,…

Laten we erop wijzen dat de federale overheid voorhet grootstedenbeleid geen middelen meer zalinzetten voor projecten die onder de bevoegdhedenvandeGemeenschappenofdeGewestenvallen.Hetgrootstedenbeleidzaldusworden toevertrouwdaandeGemeenschappenendeGewesten,alnaargelangeenieders bevoegdheden.Men zal moeten nagaanwelke verdeelsleutel van de huidige federalemiddelen (87,5miljoen euro)men zal aannemen.Er zullenook fiscale uitgavenwordenovergedragen,onder meer de belastingsverminderingen of -kredieten voor de eigenwoning.

BEGINSELENVAN DE NIEUWEFINANCIERINGS-MECHANISMENDe zesde Staatshervorming zal gepaard gaanmeteenherziening vandebijzondere financieringswet.Deze herziening zal enkele hoofdbeginselennaleven.

Voor de Gewesten zullen de overgedragenmiddelen volgens een fiscale verdeelsleutelworden verdeeld,hetzij doormiddel van de fiscaleautonomie of van dotaties die volgens eenbelastingsleutel worden verdeeld, terwijl voor deGemeenschappen de verdeling zal gebeurenrekening houdendmet de behoeften.Het beginselvan fiscale responsabilisering - aangevuldmet eenresponsabiliseringsmechanisme klimaat - zal dusop de Gewesten van toepassing zijn. Bovendienzal, zowel voor de Gemeenschappen als voor deGewesten,een sterkere responsabilisering voor definanciering van hun statutaire ambtenarenworden ingevoerd.

Er zijn overgangsmechanismen voorzien om tewaarborgen dat elke deelstaat, vanaf het beginvan het nieuwe model, over minstens evenveelfinanciële middelen beschikt als deze van dehuidige bijzondere financieringswet, rekeninghoudendmet de over te dragen federale uitgavenen vóór de geplande herfinanciering van Brussel,evenals de sanering van de overheidsfinanciënwaartoe de deelstaten zullen moeten bijdragen.Dit nivelleringsbedrag zal gedurende tien jaar zijnnominale waarde blijven behouden, alvorensgedurende de volgende tien jaar op lineaire wijzeaf te nemen om uiteindelijk te verdwijnen.

Er wordt een solidariteitsmechanismegehandhaafd,dat echter“objectief,geplafonneerden zonder negatieve gevolgen”is.Deze herzieningvan het solidariteitsmechanisme moet hetnegatief gevolg bijsturen van het mechanismedat momenteel van kracht is en dat op hetbegrotingsvlak de schommelingsimpact van depersonenbelasting overcompenseert. Wat inBrussel een vermindering van de gecombineerdeontvangsten krachtens de PB-dotatie en de aan denationale solidariteitstussenkomst verbondendotatie met zich meebrengt, wanneer deBrusselaars zich relatief verrijken en deontvangsten uit de PB per inwoner benaderen hetnationaal gemiddelde komen(6).

JEAN-PAUL NASSAUXWETENSCHAPPELIJK MEDEWERKER VAN HET CRISP

Page 6: Mise en page 1 - irisnet.be · 2012-03-05 · , o v m f b evo gdh i mw a rts k te gnu iv or-, sc ' ; – d in- ,u to rv aw p s m esp c ial v orm t g b uk f o rd eh anv ig tm l; –

Het sociaal overleg

De Raad beter leren kennenOm de Economische en Sociale Raad vanWallonië beter te leren ken-nen (en bekender te maken !) zijn er twee communicatie-instrumen-ten: een voorstellingsbrochure en een DVD zijn beschikbaar. In de

brochure wordt zeer in het kort uiteengezet wat de CESW is en wat hijdoet.De DVD geeft danweer de kans omde Raad in 10minuten te ont-dekken aan de hand van beelden van de verantwoordelijken van deRaad, evenals van de Minister-Voorzitter vanWallonië.De CESWverspreidt eveneens het tijdschrift “Wallonie”, een tweemaan-delijkse publicatie over de actualiteit van de Raad, met een samenvat-ting van de adviezen en een dossier gewijd aan eenwelbepaald thema.

Meer informatie bij de dienst Communicatie van de Raad :[email protected]

De Economischeen Sociale RaadvanWallonië

De Economische en Sociale Raad vanWallonië (CESW) is het gewestelijkparitair orgaan voor sociale raadpleging en overleg.

Als ruimte voor ontmoetingen en debatten, verenigt de Raad op één enkeleplaats de vertegenwoordigers van de werkgevers- en vakbondsorganisaties.De dialoog, die dankzij de CESW tot stand komt, staat in het middelpunt vandeWaalse economische en sociale strategie en beleidsvoeringen. Ziehier een

voorstelling van deWaalse evenknie van de ESRBHG !

De CESW past in het kader van de Belgischetraditie van sociaal overleg, dat samengaat metde institutionele evolutie van ons land. In Belgiëgaat de institutionalisering van het sociaaloverleg terug tot 1948, toen de Centrale Raad voorhet Bedrijfslevenwerd opgericht, gevolgd door deoprichting van de Nationale Arbeidsraad in 1952.

In de voorstellingsfilm vandeCESW (zie hieronder)verduidelijkt Dhr. Etienne Arcq, onderzoeker aanhet CRISP (Centre de recherche et d’informationsocio-politiques), het belang van deze traditie vansociaal overleg : « Al van na de oorlog worden alleeconomische en sociale beslissingen genomen nahet advies van de betrokkenen, doorheen hunvakbondsvertegenwoordigers, enerzijds, enwerkgeversvertegenwoordigers, anderzijds. Ditbetekent dat een politiek besluit, dat wordtgenomen na het, zo mogelijk unaniem, advies vande sociale partners, een politiek besluit is dat veelbeter wordt aanvaard, wat leidt tot een veelsterkere maatschappelijke consensus dan eenbesluit dat eenzijdig door een politieke instantiewordt opgelegd ».

Een kort historisch overzichtOntstaan uit de wil om het sociaal overleg op hetniveau van het Gewest te organiseren, heeft deEconomische en Sociale Raad van Wallonië(CESW) verschillende fases in zijn geschiedenisgekend. Er deden zich veranderingen voor diemetde geschiedenis en de institutionele ontwikkelingvan België waren verbonden…

Vóór 1970 hadden verschillende prominenten uitde politieke, vakbonds- en werkgeverswereld eenvereniging opgericht om de Waalse belangen teverdedigen : deWaalse Economische Raad. Dezevzw heeft gedurende 26 jaar gewerkt. Begin 1971werd het Gewestelijk Economisch Comité voorWallonië (CERW) opgericht door de wet van15/07/1970 houdende organisatie van de planningen economische decentralisatie. Dit Comitéverenigt politieke vertegenwoordigers en desociale partners (werkgevers en vakbonden) en isdus een tripartiet orgaan.

Destijdswas er nog geen gewestelijke executieve.Het Waals Gewestelijk Economisch Comitébelichaamt dus Wallonië ten overstaan van decentrale Staat. Sociale partners en politiekevertegenwoordigers bundelen er hun stemmenen krachten om aan te tonen dat Wallonië nietalleen een concept is,maar een werkelijkheid ! Inhet CERW worden onderhandelingen gevoerdover grote infrastructuurprojecten (autowegen,spoorwegen, …), tewerkstelling, economischeontwikkeling, onderzoek, …

In het begin van de jaren 80 worden degewestelijke Regeringen ingesteld. De politiekevertegenwoordigers verlaten dus de GewestelijkeEconomische Raad voor Wallonië. De wet moetaan deze nieuwe realiteit worden aangepast : op25/05/1983 neemt de Waalse Regering eendecreet aan dat de Economische en Sociale Raadvoor het Waals Gewest (CESRW) opricht. In 2011verandert de Raad van naam en wordt deEconomische en Sociale Raad van Wallonië(CESW) (zie kader).

De Economische en Sociale Raad van Walloniëbestaat uit vertegenwoordigers van de Waalsevakbonds- en werkgeversorganisaties : het gaatdus om een paritair orgaan. De CESW wordt decentrale plaats voor ontmoetingen en sociaaloverleg in Wallonië. Sommigen bestempelen deCESW trouwens als het « Sociale Parlement vanWallonië » !

Hoewel de CESW vandaag functioneert zoals ditdoor het oprichtingsdecreet van 25mei 1983werdbepaald, is hij voortdurend in ontwikkeling envolgt hij de globale economische en socialeveranderingen van nabij. In dit opzicht zal er voorde Raad ongetwijfeld nog een belangrijkere rolzijn weggelegd in de context van uitbreiding vande gewestelijke bevoegdheden.

Drie opdrachtenDe Economische en Sociale Raad van Walloniëoefent 3 opdrachten uit die de economische ensociale ontwikkeling van Wallonië moetenbevorderen. Drie verantwoordelijkheden dieelkaar wederzijds beïnvloeden om zo uiteindelijkde besluitvorming van het politiek gezag teondersteunen. Deze opdrachten zijn opgenomenin het decreet van 1983.

Eerste opdracht : adviezen en aanbevelingenformuleren over alle aangelegenheden waarvoorde Gewesten bevoegd zijn, evenals over deze dieeen weerslag op het economisch en sociaal levenvan het Waals Gewest uitoefenen. De Raadformuleert jaarlijks tussen 30 en 50 adviezen overeconomische, sociale enmilieugebonden thema’s.

Of zoals de Secretaris-generaal van de CESW, Dhr.Jean-Pierre DAWANCE, het benadrukt : « Dezeadviezen kunnen betrekking hebben op zeerprecieze dossiers, bijvoorbeeld op eenwijziging vande kinderopvangsector of op een wijziging van deeconomische expansiedecreten, maar ze kunnenook een ruimere draagwijdte hebben en zich dusbaseren op een veel prospectievere kijk van de Raadop de verschillende thema’s die onder debevoegdheid van Wallonië vallen of dietegemoetkomen aan het belang van het Gewest ».

6

Page 7: Mise en page 1 - irisnet.be · 2012-03-05 · , o v m f b evo gdh i mw a rts k te gnu iv or-, sc ' ; – d in- ,u to rv aw p s m esp c ial v orm t g b uk f o rd eh anv ig tm l; –

De tweede opdracht is de organisatie van hetsociaal overleg. Het overleg wordt georganiseerdtussen sociale partners, binnen de CESW, maarook tussen de sociale partners en de gewestelijkeen gemeenschappelijke Regeringen. Er wordenregelmatig ontmoetingen georganiseerdtussen de beleidsverantwoordelijken en devertegenwoordigers van de CESW rond concretedossiers (opvolging en concretisering van hetMarshallplan, administratieve vereenvoudiging,enz.).

De ontmoetingen en vergaderingen met deandere gewestelijke, Belgische of buitenlandseadviesinstanties maken ook deel uit van hetoverleg. Er vinden regelmatig vergaderingen encontacten plaats tussen de Economische enSociale Raad vanWallonië en de Economische enSociale Raad voor het Brussels HoofdstedelijkGewest, wat aantoont dat de beide instellingenecht willen samenwerken.

Een derde opdracht vervolledigt de eerste twee enis een opdracht die van de CESW een echtkruispunt van de adviesfunctie maakt. DeEconomische en Sociale Raad vanWallonië neemtimmers het secretariaat van meer dan dertigCommissies of Adviesraden waar. Men moetweten dat de Waalse Regering verschillendeadviesraden heeft gecreëerd en omwille van derationalisering besloten heeft omhet secretariaatervan aan de CESW toe te vertrouwen. Dezeadviesraden verenigen verschillende partners.Naast de sociale partners zijn er, naargelang debehandelde materies, vertegenwoordigers vanhet bestuur, universiteiten, verenigingen voorconsumentenbelangen, milieubescherming ofsociale organisaties.Deze krijgen de opdracht omadviezen te formuleren over een hele reeksgewestelijke aangelegenheden (leefmilieu,ruimtelijke ordening, erfgoedbescherming, enz.).

Ook de Duitstalige gemeenschap is vertegen-woordigd in de CESW, zoals voorgeschreven doorhet constitutief decreet;drie ledenmaken deel uitvan de algemene vergadering, één lid zetelt in hetBureau en er werd een bijzondere Duitstaligecommissie opgericht.

De interne diensten van de CESW, onder leidingvan de Secretaris-generaal, staan in voor devoorbereiding en de organisatie van dewerkzaamheden van de CESW.

Jean-Pierre DAWANCE,Secretaris-generaal van deCESW, geeft een gedetailleerdere verduidelijkingvan dewerking van de Raad :« Er zijn verschillendecommissies al naargelang de verschillende thema’sdie in de Raad worden behandeld. De werkingervan wordt verzekerd door het personeel van deCESW. Deze commissies verenigen devertegenwoordigers van de leden en deskundigenvan de organisaties die de Raad vormen en hetpersoneel van de Raad, dat een multidisciplinairpersoneel is, staat in voor de organisatie van dewerkzaamheden, maar ook voor het onderzoekvan de dossiers van deze commissies ».

Een bereidheid tot openheid naarhet grote publiek toe« Het sociaal overleg is uiteindelijk een zaak van alleburgers », benadrukt de Secretaris-generaal van deCESW. « Om die reden bieden wij verschillendepublicaties aan : la revueWallonie, dat om de tweemaanden verschijnt ; « Regards sur laWallonie », eenbeknopt overzicht van de economische, sociale enmilieugerelateerde situatie van het Gewest, datjaarlijks verschijnt ; thematische dossiers, … Tevenshebben wij een website waarop iedereen informatieoverdeEconomischeenSocialeRaadkan terugvinden.Op deze website is onder meer het overzicht van deadviezen van de Raad terug te vinden ».

Anderzijds organiseert de CESW regelmatigmani-festaties die openstaan voor het publiek, zoals col-loquia, seminaries, thematische conferenties ofzittingenwaarop dewensenwordenuitgesprokenen tijdens dewelke een belangrijke persoonlijkheidwordt verzocht om een conferentie te geven.

Tot slot beschikt de Raad over een documentatie-centrum dat op afspraak toegankelijk is voor hetpubliek en dat 3500 monografieën en 200 tijd-schriften aanbiedt die betrekking hebben op hetWaals gewestelijk beleid, economie en sociale enmilieugebonden aangelegenheden.

Alle actuele onderwerpen van de ‘Conseiléconomique et social deWallonie’ kunnen wordengeraadpleegd op de website www.cesw.be

Een paritair orgaanAls paritair orgaan verenigt de Economische enSociale Raad vanWallonië de vertegenwoordigersvan dewerkgeversorganisaties :• de Union wallonne des entreprises (UWE)• de Entente wallonne des classes moyennes(EWCM)

• de Union des entreprises à profit social(UNIPSO)

• de Fédération wallonne de l’agriculture (FWA)

en van de vakbondsorganisaties :• het Comité régional wallon de laConfédération des syndicats chrétiens (CSC)

• de Interrégionale wallonne de la Fédérationgénérale du travail de Belgique (FGTB)

• de Centrale générale des syndicats libéraux deBelgique (CGSLB)

De vertegenwoordigers en deskundigen van dezeorganisaties nemen deel aan dewerkzaamhedenvan de CESW.

De Economische en Sociale Raad van Walloniësteunt op verschillende instanties, die telkensop paritaire wijze zijn samengesteld(vertegenwoordigers van de werknemers- enwerkgeversorganisaties) :• de Algemene Vergadering die in haar middende Voorzitter en de drie Ondervoorzittersaanduidt voor een termijn van 2 jaar endit volgens het beginsel van afwisselingtussen de representatieve werknemers- enwerkgeversorganisaties ;

• het Bureau is het uitvoerend orgaan van deCESW en telt 14 leden waaraan tweedeskundigen worden toegevoegd ;

• de interne Commissies, opgericht in functievan de thema’s en dossiers die de Raadopvolgt : Economisch beleid, Tewerkstelling-Opleiding, Leefmilieu, Mobiliteit-Ruimtelijkeordening, Maatschappelijk Werk-Integratie,Steden-Huisvesting, Financiën-Institutioneel,Energie ; binnen deze commissies worden dedossiers onderzocht en de adviezenvoorbereid ;

• de bijzondere transversale of sectoralewerkgroepen, de begeleidingscomités, …

Nieuwe benaming,nieuw logo !Het decreet van deWaalse Regering van 27 oktober2011 wijzigt verschillende decreten betreffende debevoegdheden vanWallonië. Het eerste artikel vandit decreet voorziet een naamsverandering van de Conseil économique et social de la Régionwallonne (CESRW), waarbij de woorden « Région wallonne » werden vervangen door hetwoord «Wallonie ». Sinds de publicatie van dit decreet in het Belgisch Staatsblad, is de naams-verandering effectief en heet de Raad voortaan de « Conseil économique et social deWallo-nie ».Dit besluit past in het kader van dewens van deWaalse Regering omde term «Wallonië »in plaats van «Waals Gewest » te veralgemenen en dit om zowel het Bestuur aan te duiden,als de verschillendeWaalse instellingen en openbare instellingen,waaronder de Economischeen Sociale Raad.Ter gelegenheid van deze naamsveranderingwerd er besloten omde visuele identiteit van deEconomische en Sociale Raad te veranderen en om te vragen om een nieuw logo te creëren.

7

De zetel van de CESW is gevestigd te Luik, in het Vertboisgebouw.

Page 8: Mise en page 1 - irisnet.be · 2012-03-05 · , o v m f b evo gdh i mw a rts k te gnu iv or-, sc ' ; – d in- ,u to rv aw p s m esp c ial v orm t g b uk f o rd eh anv ig tm l; –

De ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende hetgemengdbeheer vandearbeidsmarkt,die overgaattot de bekrachtiging van de IAO-overeenkomst nr181(7), had een wettelijk kader gecreëerd voor deactiviteiten van de particuliere bureaus voorarbeidsbemiddeling.

OmdegoedewerkingvandeBrusselsearbeidsmarktte bevorderen, stelde deze ordonnantie deontwikkelingvoor vaneensamenwerking tussendepublieke tewerkstellingsoperator BGDA – inmiddelsherdoopt tot ACTIRIS – en de privatetewerkstellingsoperatoren van de profit- ensocial-profitsector.

Naar analogie met de andere gewesten had ookBrussel bij het aannemenvanhetuitvoeringsbesluitvan 15 april 2004de voorwaardenbepaaldwaaraantewerkstellingsoperatoren moesten voldoen omhun activiteit uit te oefenen. Dit gebeurde metname door de invoering van een procedure vanvergunningen.

Omverder aan de geldende Europese verordeningte voldoen, drong zich evenwel een herzieningop van de ordonnantie en het bijhorenduitvoeringsbesluit(8).

De ordonnantie van 26 juni 2003 werd bijgevolgingetrokken en vervangendoor de ordonnantie van14 juli 2011 waarvan het voorontwerp op 18november 2010 het voorwerp had uitgemaakt vaneen advies van de Raad.

GEMENGD BEHEER VAN DE ARBEIDSMARKT :een grondige analyse van het advies over het ontwerpbesluittot uitvoering van de ordonnantie van 14 juli 2011

Het ontwerp van uitvoeringsbesluit van dezeordonnantie werd onderzocht door de Raad die inzijn advies van 19 januari 2012 verschillendealgemene beschouwingen heeft geformuleerd(9).

De nieuwe reglementering gaat over tot eeningrijpende wijziging van het systeem van devergunningen.

De ordonnantie heeft op dit vlak reeds een eerstestap gezet met het behoud van het systeem vanerkenningen voor de verschillende categorieënvan uitzendbureaus maar met de invoering vaneen stelsel van vooraf geregistreerde verklaringenvoor de andere categorieën van particulierebureaus voor arbeidsbemiddeling. De Raad is vanoordeel dat men er bij de opstelling van hetsysteem van de geregistreerde verklaring over zalmoeten waken dat de bepalingen van deDienstenrichtlijn worden nageleefd, en vraagtmeer in het bijzonder in welke mate het behoudvan de voorwaarden inzake beroepsbekwaamheidvoor de particuliere bureaus voorarbeidsbemiddeling aan deze eis tegemoet komt.

De Raad beschikte reeds in het kader van de vorigereglementering over een belangrijkeadviesbevoegdheid in de procedure voor detoekenning van vergunningen aan particulierebureaus voor arbeidsbemiddeling. Een ad hoccommissie onderzocht immers de aanvragen watbetreft de naleving van de reglementering en kon

ECONOMIE/TEWERKSTELLING

Adviezen

RUIMTELIJKE ORDENING/STEDENBOUWKUNDEA-2011-041-ESR van 17 november 2011Ontwerp van ordonnantie houdendewijziging van de ordonnantievan 13mei 2004 houdende ratificatie van het BrusselsWetboek vanRuimtelijke Ordening en van dewijzigende ordonnantie van 14mei2009 inzake erfgoed.

ECONOMIE/TEWERKSTELLINGA-2011-033-ESR van 20 oktober 2011Ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen het BrusselsHoofdstedelijk Gewest en de Franse Gemeenschapscommissiebetreffende de financiering van het aanbod aan beroepsopleidingten behoeve van de werkzoekenden op het grondgebied van hetBrusselsHoofdstedelijkGewest enhet voorontwerp vanordonnantiehoudende instemmingmet het akkoord. 3 oktober 2011,bekrachtigddoor de Plenaire zitting van

A-2011-036-ESR van 20 oktober 2011Voorontwerp van ordonnantie houdende instemming met hetbesluit van de Europese Raad van 25 maart 2011 tot wijziging vanartikel 136 van hetVerdrag betreffende dewerking van de EuropeseUnie met betrekking tot een stabilisatiemechanisme voor delidstaten die de euro als munt hebben.

A-2011-037-ESR van 20 oktober 2011Voorontwerp van besluit van de Brusselse HoofdstedelijkeRegering houdende het statuut van de reisagentschappen.

A-2011-039-ESR van 20 oktober 2011Voorontwerp van ordonnantie houdende instemming met deOvereenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse EconomischeUnieen de Regering van de Staat Qatar inzake de wederzijdsebevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Dohaop 6 november 2007.

A-2011-042-ESR van 28 november 2011Ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen het BrusselsHoofdstedelijk Gewest en de Vlaamse Gemeenschapscommissiebetreffende de financiering van het aanbod aan beroepsopleidingten behoeve van de werkzoekenden op het grondgebied van hetBrussels Hoofdstedelijk Gewest en het voorontwerp vanordonnantie houdende instemming met het akkoord.

A-2012-003-ESR van 19 janvier 2012Ontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regeringhoudende de uitvoering van de ordonnantie van 14 juli 2011betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in hetBrussels Hoofdstedelijk Gewest.

LEEFMILIEUA-2011-034-ESR van 20 oktober 2011Voorontwerp van ordonnantie betreffende de afstemming van demilieuwetgeving op de richtlijn 2008/99/EG inzake debescherming van het milieu door middel van het strafrecht.

A-2011-035-ESR van 20 oktober 2011Voorontwerp van ordonnantie « afvalstoffen » tot omzetting vande richtlijn 2008/98/EG en tot intrekking van de ordonnantie van7 maart 1991.

A-2011-040-ESR van 17 november 2011Voorontwerp van besluit van de Brusselse HoofdstedelijkeRegering tot vaststelling van de afwijkingen van toepassing op desnoeiwerken en de kap die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren vanopenbare werken van algemeen belang op of langs een wegenis.

A-2012-001-ESR van 19 januari 2012Voorontwerp van besluit tot wijziging van het besluit van deBrusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 januari 1999 totvaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor benzinestations.

A-2012-004-ESR van 19 januari 2012Voorontwerp van ordonnantie van de Brusselse HoofdstedelijkeRegering houdende instemmingmet het Samenwerkingsakkoordtussen de Belgische Staat,het VlaamseGewest,hetWaalse Gewesten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de coördinatievan het beleid inzake invoer, uitvoer en doorvoer van afvalstoffen.

FISCALITEITA-2011-038-ESR van 20 oktober 2011Voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van hetWetboek vande met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen.

A-2012-002-ESR van 19 januari 2012Voorontwerp van ordonnantie houdende omzetting van richtlijn2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende dewederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingendie voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen.

De adviezen van de Raaduitgebracht tussen 16 september 2011en 19 januari 2012

U kan de volledige adviezen raadplegen op onze website :www.esr.irisnet.be

desgevallend de verantwoordelijke van hetbetrokken agentschap horen.

Deze bevoegdheid blijft behouden. De Raad heeftevenwel opgemerkt dat deadviescommissie inzakearbeidsbemiddeling krachtens de vorigereglementering een zekere autonomie genoot wathaar werking betreft.Deze had bijgedragen tot hetgoede verloop van de werkzaamheden,met nameinzake de samenwerking met de diensten van hetMinisterie. Hij heeft vastgesteld dat de procedures,voorwaarden en termijnen die van toepassing zijnop de uitzendbureaus en op de andere particulierebureaus voor arbeidsbemiddeling nu op zeergedetailleerde wijze zijn beschreven, waardoorvoornoemde autonomiewordt beperkt.

DeRaadheeft bijgevolggepleit voorhet behoudvaneenzekere soepelheidenappreciatiebevoegdheid inhoofde van de adviescommissie.

De Raad heeft evenwel vastgesteld dat hetontwerpbesluit heel wat meer bewegingsruimtelaatwat betreft dewerkingvanhet overlegplatforminzake werkgelegenheid(10), in het kader van zijnopdrachten op het vlak van bijdragen tot hetwerkgelegenheidsbeleid,het kaderakkoord,enmeerin het bijzonder het evaluatieverslag van deakkoorden en de bijdragen. De Raad heeft aan deRegering gevraagd om erover te waken dat de aanhet platform toegekende middelen toereikendzouden zijn om hem in de mogelijkheid te stellen

omzijnopdrachtennaarbehoren te vervullen. Inditkader dringt de Raad aan op een snelle opstart vanhet overleg tussen de Regering en de socialegesprekspartners ter bespreking van defunctioneringsmodaliteiten van het platform.Tenslotte heeft hij de aandacht gevestigd op eentegenstrijdigheidbetreffendehet kaderakkoorddatzal worden gesloten met betrekking tot debijdragen van de particuliere bureaus voorarbeidsbemiddeling. Inderdaad, de ordonnantiebepaalt dat dit akkoord wordt gesloten tussen desociale gesprekspartners van de betrokkenberoepssector endeRegeringnaadvies vandeRaad,terwijl het ontwerpbesluit voorziet dat dit akkoordwordt gesloten binnen het overlegplatformwaarinde sectorale sociale gesprekspartners nietvertegenwoordigd zijn.

Wat betreft de voorwaarden inzakeberoepsbekwaamheid, heeft de Raad geoordeelddat er een onderscheid dient gemaakt tussen deuitzendbureaus en de andere particuliere bureausvoor arbeidsbemiddeling. Niettegenstaande zijnvaststellingen wat betreft de meer striktevoorwaarden inzake beroepsbekwaamheid en zijnopmerkingen in dit verband, heeft de Raad gepleitvoor één reglement voor alle categorieën vanuitzendbureaus.Wat betreft de andere particulierebureaus voor arbeidsbemiddeling, heeft hij zichuitgesproken voor soepelere voorwaarden, metname voor de sectoren van de bemiddeling vankunstenaarsenprofessionele sportbeoefenaars.Ookzoudeorganisatie vanopleidingsprogramma’s - omop korte termijn de vereiste beroepsbekwaamheidte verwerven -moetenworden aangemoedigd.

Tenslotte heeft de Raad onderstreept dat deGewestelijke Werkgelegenheidsinspectie moetbeschikken over voldoende middelen om zijncontroleopdrachten op doeltreffende wijze tevervullen.

(7) De IAO-overeenkomst nr 181 van 19 juni 1997 betreffende de particuliere bureaus voor arbeidsbemiddeling.(8) Deze herziening past meer in het bijzonder in het kader van de omzetting van de Richtlijn 2006/123/EG betreffende de diensten op de internemarkt (de zogenaamde ‘Dienstenrichtlijn’), de inbreukprocedure 2000/4110 ingesteld door de Europese Commissie ten aanzien van de Belgische Staat

wegens onverenigbaarheid van de Belgische wetgeving op de uitzendbureaus met artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (‘vrijheid van vestiging’) en –tenslotte - van de aanpassing van de reglementering aan de rechtspraak van de Europese rechtbanken ende inwerkingtreding van nieuwe reglementeringen.

(9) De integrale tekst van dit advies, evenals de tekst van het advies betreffende het voorontwerp van ordonnantie (A-2012-003-ESR en A-2010-035 ESR) kunnen worden geraadpleegd op de internetsite van de Raad :www.ces.irisnet.be(10) De oprichting van dit orgaan binnen de Raad was reeds voorzien in de artikelen 15 van de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt en 27 van het besluit van 15 april 2004.

8

Page 9: Mise en page 1 - irisnet.be · 2012-03-05 · , o v m f b evo gdh i mw a rts k te gnu iv or-, sc ' ; – d in- ,u to rv aw p s m esp c ial v orm t g b uk f o rd eh anv ig tm l; –

De Debatten van de Raad

PatrickBontinck heeft gestudeerd aan de ‘Ecole hôtelière de Lausanne’en is vandaag afgevaardigd beheerder endirecteur-generaal vanVISITBRUSSELSwaarvoor hij de nieuwe communicatiestrategie heeft uitgetekend.Hij is tevens voorzitter van de Brussels Booking Desk en beheerder bij de Brusselse Kamer van Koophandel

waar hij de commissie Toerisme voorzit.

De Raad :Wat zijn de kenmerken van detoeristische sector in het Brussels HoofdstedelijkGewest op het vlak van de werkgelegenheid ?

Patrick Bontinck : Indien we vandaag het aantaljobs in de toeristische sector, de horeca, de toeris-tische attracties en demusea optellen,dan komenwe tot een totale werkgelegenheid die op 30.000rechtstreekse en 15.000 onrechtstreekse arbeids-plaatsen, of een totaal van 45.000 arbeidsplaat-sen kan worden geraamd.

De toeristische sector vertoont de bijzonderheiddat er zowel arbeidsplaatsen voor laaggeschool-den als jobs voor hooggeschoolden worden aan-geboden. Het merendeel van de arbeidsplaatsenricht zich evenwel tot laaggeschoolden : kamer-en schoonmaakpersoneel, afwassers in de horeca,kelners, bewakingsagenten in musea… Deze jobszijn goed voor bijna 75 % van de totale werkgele-genheid in de sector. De overige 25 %, van de jobszijn bestemd voor personen met een hogere enzelfs universitaire opleiding, net zoals in elke an-dere onderneming.

De Raad :Waaraan zijn de problemen te wijtenvan de overeenstemming tussen het aanboden de vraag naar werk in het Brussels gewest ?

Patrick Bontinck :Het is duidelijk dat er een aan-tal problemen zijn wat betreft de overeenstem-ming van vraag en aanbod in het Brussels gewest.Volgens het Brussels Observatorium voor deWerkgelegenheid telt de toeristische sector demeeste werkloze werkzoekenden en de hoogstevraag naarwerknemers. Er is bijgevolg sprake vaneen maximale vraag en aanbod die niet met el-kaar overeenstemmen.

De aangehaalde problemen zijn veelvoudig :– Het eerste probleem is dat van het effectiefontvangen loon.Werkgevers enwerknemers zijnhet eens om deze variabele te verhogen maardit mag niet leiden tot een stijging van dekosten voor de werkgevers want deze zijn reedste hoog in België. Hiervoor moet dan ook eenoplossing worden gevonden.

– Het tweede vraagstuk is dat van de opleiding.Het aanbod van opleidingen en debegeleidingsprogramma’s dient te wordenuitgebreid. Een van de aanbevelingen terzake ishet peterschap, naar het voorbeeld van wat ergebeurt in Frankrijk (een ervaren persoonwerktmet een jonge werknemer om deze laatstegeleidelijk op te leiden). Er bestaan oplossingenom het personeel op te leiden. Zo is er enerzijdsde tewerkstelling van bepaaldewerkzoekendenterwijl zij een bedrijfsopleiding volgen enanderzijds de invoering van alternerendeopleidingen : halftijds leren en halftijds werkengedurende bijvoorbeeld een jaar.

De Raad :Hoe kan men de beroepen van detoeristische sector aantrekkelijker maken ?

Patrick Bontinck :We moeten investeren in hetimago van het toerisme.Het televisieprogrammaTOP CHEF bijvoorbeeld, heeft het beroep van kokeen enorme boost gegeven en wel in zodanigemate dat de scholen klagen dat zij niet genoegplaatsen kunnen aanbieden voor de opleiding vanalle kandidaten. Dit bewijst dat het imago essen-tieel is indien men een beroep aantrekkelijker wilmaken. Welnu, dit proces moet door iedereenworden ondersteund.

Als men weet dat er 22 % werkzoekenden zijn teBrussel, het gaat meestal over laaggeschoolden,dan is het duidelijk dat het Gewest dit tot eenprioriteit moet maken in termen van werkgele-genheid. Ik ken geen enkele andere beroepssectorte Brussel die 45.000 jobs kan creëren. Enkel hettoerisme is hiertoe in staat, en dan vooral te Brus-sel waar er niet genoeg ruimte is ombijvoorbeeldindustriële activiteiten uit te bouwen. Dit is echtde boodschap die ik wil verkondigen : laat onssamen deze 45.000 jobs creëren !

De Raad :Vormt de moeilijkheid om beroeps-en privé-leven met elkaar te verzoenen geenrem ?

Patrick Bontinck : Ik denk dat het essentieel is datmen zijn beroeps- en privé-leven met elkaar ver-zoent.Ofwel blijftmenbewerendatmen ineenbij-zonder beroep zit dat moeilijk verenigbaar is meteen gezinsleven, ofwel probeert men modellen uittewerkendiede tweedichterbij elkaarbrengen.Hethandelt zichomargumentendieonsniet aanzettentot inspanningen of tot een wijziging van onzewerkmethodes.Dit moet misschien gebeuren doormiddel van een vermindering van de arbeidskost.Het is juist datmenheelgoedpersonenzoukunnenaanwervendieenkel ’smorgensof ’s avondswerken.Men mag zich niet beperken tot gangbare opvat-tingen die niet dezelfde zijn voor iedereen.

Zo geven sommige personen met een lager looner de voorkeur aan, tijdens de weekends te wer-ken, ombijvoorbeeldminder geld uit te geven aankinderopvang tijdens de week. Men moet ermeestoppen te denken dat werken van maandag totvrijdag de norm is. Dit laatste voorstel moet deeluitmaken van de evolutie en de professionalise-ring van de evenementensector, de horeca… Hetprobleem van het effectief ontvangen loon blijftreëel. Dit moet worden verhoogd.

De Raad :Wat zijn de gevolgen van deregionalisatie van de toeristische sector voorBrussel ?

Patrick Bontinck : Het hangt ervan af wat menermee zal aanvangen. De regionalisatie is goednieuws indien het Gewest zich ook echt met hettoerisme gaat bezighouden. Ik denk dat een sa-menwerking met de twee andere gewestennoodzakelijk ismaarwemoeten oog hebben vooronze specifieke kanten diemaken dat we te Brus-sel niet hetzelfde toerisme promoten als inVlaan-deren of Wallonië die heel wat meer

INTERVIEWMET DE HEER PATRICK BONTINCK 27 September 2011

Hoe kanmendewerkgelegenheid bevorderenin debloeiende toeristische sector vanBrussel ?

gemeenschappelijke kenmerken vertonen. Alsmen kijkt naar het soort van toerisme,welnu danzietmen dat het in Brussel voornamelijk gaat overzakentoerisme, m.a.w. een zeer belangrijk klan-tenbestand voor korte verblijven dat vooral af-komstig is uit de omliggende landen. Hetvrijetijdstoerisme te Brussel is hetzelfde als in deandere steden van Belgiëmaar komt omwille vanandere redenen. Men gaat niet omwille van de-zelfde redenen naar Brugge en Brussel. Dit zijntwee verschillende citytrips. Indien we ons tot dejuiste klantenwillen richten en ons geld goedwil-len investeren, dan moeten we onze acties aan-passen want onze markten verschillen.

Het potentieel van Brussel in termen van ontwik-keling ligt op het internationale vlak en niet enkelin de omliggende landen.De regionalisatie zal bij-gevolg slechts doeltreffend zijn indien we dezetoepassen opmarketingvlak en niet enkel inwets-artikels !

INTERVIEW AFGENOMEN DOOR FATIMA BOUDJAOUI

“... Ofwel blijft men beweren dat men in eenbijzonder beroep zit dat moeilijk verenigbaar is met eengezinsleven, ofwel probeert men modellen uit te werkendie de twee dichter bij elkaar brengen ...

“... telt detoeristische sector de

meeste werklozewerkzoekenden en dehoogste vraag naar

werknemers ...

”9

Page 10: Mise en page 1 - irisnet.be · 2012-03-05 · , o v m f b evo gdh i mw a rts k te gnu iv or-, sc ' ; – d in- ,u to rv aw p s m esp c ial v orm t g b uk f o rd eh anv ig tm l; –

De Debatten van de Raad

10

De Raad : Is de ambitie van het nieuwe planom de stromen van het goederenvervoer teverbeteren realistisch ?

MarianneThys :Demaatregelen,dieworden voor-gesteld om de goederenstromen te verbeteren,zijn wel degelijk realistisch. Deze zijn trouwensabsoluut noodzakelijk indien men terzelfder tijdde bevoorrading van de stad wil verzekeren enwaken over de levenskwaliteit (veiligheid, beper-king geluidshinder).Deze verbetering is eveneensvan belang voor alle economische actoren van destedelijke distributie die momenteel dagelijksworden geconfronteerdmet problemen enmeer-kosten ingevolge de verzadiging van het verkeeren leveringsmoeilijkheden. Zonder realistische endynamischemaatregelen zullen demoeilijkhedenalleen maar toenemen ingevolge de demografi-sche ‘boom’ te Brussel en in zijn hinterland.

Gelet op deze dwingende vaststellingen stelt hetplan voor het goederenvervoer zowel korteter-mijnmaatregelen voor, bijvoorbeeld om het be-heer van de leveringen te verbeteren, alsmaatregelen op langere termijn, om de mutuali-sering van de vervoersstromen te bevorderen. Enook al is het duidelijk dat het vrachtvervoer nogsteeds het belangrijkste middel zal blijven omgoederen in de stad te leveren, toch wil het planook op daadkrachtige wijze de ontwikkeling vanminder verontreinigende vervoermiddelen on-dersteunen. Hierbij gaat het natuurlijk over dewaterweg voor aanzienlijke volumes – zoalsbouwmaterialen – maar eveneens over – bijvoor-beeld – de fiets voor de laatste kilometers van le-veringen in de stad.Wat betreft de levering vanbouwmaterialen,heeft deHaven van Brussel trou-wens een interessante samenwerking opgezetmet Atenor, in het kader van het bouwproject voorde toren UP-Side.

echter niet volstaan. Ook de factoren ‘overleg’ en‘coördinatie’ zullen essentieel blijken indien menhet verloop van het goederenvervoer wil verbete-ren in het kader van de ontwikkeling van Brussel.

De Raad :Beschouwt u de Haven van Brusselals een instelling die een wisselwerkingonderhoudt met de andere vervoerstromen ofdie eerder losstaat van de andere actoren ?

Alfons Moens : Het is duidelijk dat de Haven vanBrussel relaties onderhoudtmet de andere vervoe-ractoren te Brussel, in België en op Europees vlak.Dit is de essentie zelve van een logistieke keten datverschillende actorenmet elkaar samenwerkenomgoederen in de bestmogelijke voorwaarden terbestemming te brengen. Het specifiek karaktervan de Haven van Brussel bestaat erin, het vervoervia dewaterweg –hetmeestmilieuvriendelijk ver-voermiddel – te bevorderen. Deze logistieke ketenverbindt een aanzienlijk aantal bedrijven met el-kaar die zowel via dewaterwegals via het spoor ende wegwerkzaam zijn.

De Haven van Brussel verleent steun aan de Brus-selse ondernemingen in het kader van hun inspan-ningen voor een optimalisatie van hun logistieke

MarianneThys heeft de Brusselse administratie vervoegd, na voor een studiebureau actief op het vlakvan stedenbouw en ruimtelijke ordening te hebben gewerkt. Eerst was zij werkzaam bijLeefmilieu Brussel, waar zij de verplichting van bedrijfsvervoerplannen heeft uitgewerkt,

vervolgens bij de Directie Strategie van Mobiel Brussel waar zij vandaag verantwoordelijk is voor de Cel Goederenvervoer ensecretaris van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie.

INTERVIEWMETMEVROUWMARIANNE THYS EN DE HEER ALFONSMOENS 22 november 2011

Het goederenvervoer te Brussel :algemene strategie en belang van de waterweg

De Raad :Welke concrete middelen gaat uvoorstellen ? Heeft de belangrijkste wijzigingbetrekking op de logistiek ?

Marianne Thys : De stedelijke distributie is eencomplexe activiteit waarbij tal van actoren zijnbetrokken, zoals laders/lossers, bestellers, hande-laars, evenals particulieren.

De hefbomen voor acties op dit gebied beperkenzich dan ook niet tot het domein van de mobili-teit. Er dient gewerkt in het kader van partner-ships. Een belangrijk aspect is de noodzaak tebeschikken over de vereiste grondreserves vooreenmutualisering van de goederenstromen en deorganisatie vanminder verontreinigende leverin-gen. Vanuit een concreet oogpunt, om terug tegrijpen naar het voorbeeld van het vervoer vanbouwmaterialen over de waterweg, kan het planop stedenbouw- en milieukundig vlak ingrijpenom deze praktijk te bevorderen. Dit geldt trou-wens eveneens voor het vervoer van bouwafval.

Bij de ontwikkeling van belangrijke vastgoedpro-jecten – er lopen vandaag verschillende projectente Brussel – moet eveneens vanaf het begin wor-den nagegaan hoe de vervoersstromen voor dewerf kunnen worden georganiseerd, en vervol-gens de leveringen aan de handelszaken of dekantooractiviteiten.

Er is samenmet deVSGB(1) een gids opgesteld overde inrichting van leveringszones. Deze gids isbesproken met de gemeenten en zou binnenkortmoeten verschijnen.

In het planworden ook andere concrete projectenoverwogen, zoals de organisatie van nachtelijkeleveringen voor de distributiesector. Hiervoor zul-len financiële middelen noodzakelijk zijn. Dit zal

keten. Na een analyse van hun vervoersstromenkomt men vaak tot de conclusie dat verschillendevervoermiddelen kunnen worden gecombineerdom een optimale logistieke keten op te bouwenvanuit economisch en ecologisch oogpunt.

De Raad :Denkt u dat de Haven van Brussel opdit ogenblik ook kan gebruikt worden voorstukgoederen en voor meer gespecialiseerdesectoren zoals levensmiddelen ?

Alfons Moens : De meeste goederen, die wordenvervoerd via de Haven van Brussel, zijn bulkgoede-renmaar dit is niet de enige vormwaaronder dezeworden verhandeld in de Haven. Zo kent ook decontainerterminal van de Haven van Brussel eenstijgend succes,enwij hebbeneenpilootproject ge-lanceerd voor het vervoer van goederen op laad-borden (‘paletten’). Wij onderzoeken eveneens deaanleg van een‘roll on - roll off’ terminal in de voor-haven en vervoeren vandaag reeds voedingswaren.

We willen tevens onze samenwerking versterkenmet belangrijke actoren zoals het Europees Cen-trum voor Fruit en Groenten of de VroegmarktMabru, teneinde het vervoer van dit soort goede-ren met behulp van alternatieve vervoerswijzenaan de weg te bevorderen.We denken bovendiendat de waterweg kan worden gebruikt voor hetvervoer van omvangrijke voorwerpen.

INTERVIEW AFGENOMEN DOOR FATIMA BOUDJAOUI

AlfonsMoens is d.d. algemeendirecteur van de Haven

van Brussel.Hij is ingenieur van opleiding en heeft eerst de

technische dienst van de Haven van Brussel geleidvooraleer het beheer ervan op te nemen.

(1) Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

“... Het specifiekkarakter van deHaven van

Brussel bestaat erin,hetvervoer via dewaterweg te

bevorderen ...

“... De stedelijke distributie is een complexeactiviteit waarbij tal van actoren zijn betrokken ...

Page 11: Mise en page 1 - irisnet.be · 2012-03-05 · , o v m f b evo gdh i mw a rts k te gnu iv or-, sc ' ; – d in- ,u to rv aw p s m esp c ial v orm t g b uk f o rd eh anv ig tm l; –

Indien u belangstelling toont voor de volgende Debatten van de Raad,gelieve ons dan deze antwoordstrook (zie ommezijde)

volledig ingevuld terug te sturen.

U zal dan in onze gegevensbank opgenomen worden en regelmatig over deDebatten op de hoogte gehouden worden.

11

JacquesEvrard is handelsingenieur (Solvay).Hij heeft zijn hele loopbaan gewijd aan internationale vraagstukken. Hij heeft gewerkt voor deBelgische Scheepvaartmaatschappij (Compagnie Maritime Belge) en heeft vervolgens de afdeling

Buitenlandse Investeringen van het BAO geleid. Hij is vandaag directeur van BRUSSELS INVEST & EXPORT.

De Raad :Wat is de meerwaarde van hetnieuwe Brussels Invest & Export voor deondernemingen en voor het Brussels gewest ?

Jacques Evrard : Brussels Invest & Export is eersten vooral een instrument van economische ont-wikkeling, met name in het kader van de interna-tionalisering van de economie, en dit zowel voorde uitgaande stromen – de bevordering van deuitvoer van Brusselse ondernemingen – als voorde inkomende stromen –mogelijke buitenlandseinvesteerders die een economische activiteitkomen vestigen te Brussel. Dit creëert een meer-waarde voor Brussel,werkgelegenheid, zorgt vooreen toename van de marktaandelen van de ex-porterende ondernemingen, de verovering vannieuwe markten, strategische partnerships, enz.Brussels Invest & Export is een facilitator op aldeze vlakken.

De Raad :Welke activiteitssectoren en soortenvan activiteiten ondersteunt u ?

Jacques Evrard :Er is sprake van een constante.DeBrusselse economie is wat betreft zijn uitvoervoornamelijk gebaseerd op diensten die eenmeerwaarde scheppen en op diensten aan on-dernemingen. Welnu, het zijn dezelfde soortenvan investeringen die we naar hier halen.We zijnvanzelfsprekend actief in de dienstensector zon-der de ene of andere dienstverlening te bevoor-rechten. Of het nu gaat over het aantrekken vaneen onderneming diemedischmaterieel verkooptof een bedrijf uit de voedingsmiddelenindustrie,onze acties zijn altijd dezelfde.

We steunen eveneens ondernemers gespeciali-seerd in « nicheproducten » : software, chocolade,of nog, mode en design. In dat geval richten weons meer op aard van de activiteiten.Indien het gaat over een onderneming die eencentrale vestiging wil oprichten van waaruit zijhaar activiteiten kan ontplooien, stellen we allesin het werk om haar beheerders ervan te overha-len om hun activiteitencentrum in Brussel te ves-tigen.

De Raad : Tijdens het bewuste Debat van deRaad zei u dat « de herkenbaarheid vanBrussel in het buitenland een heel stuk groteris dan deze van België »…

Jacques Evrard :Brussel geniet internationale uits-tralingwant het is op zijn grondgebied dat de ze-tels van de Europese Commissie, het Comité vande Regio’s en deNAVO zijn gevestigd.Het Brusselsgewest is dé plaats met de meeste ambassadesen journalisten ter wereld naWashington.

Toch kan men niet verhullen dat Brussel ook eeneconomisch centrum is.

Hiervoor zijn twee redenen dieweinig gekend zijndoor het grote publiek. Enerzijds wordt het dage-lijks leven van de Europese burger beïnvloed dooreen geheel van beslissingen die te Brussel wordengenomen,wat de aanwezigheid rechtvaardigt vanlobby’s (de Europese beroepsfederaties, de bu-reaus van alle regio’s, belangrijke provinciestedenenz.). Anderzijds blijft Brussel het epicentrum van

een grote testmarkt. Want is Brussel niet dehoofdstad van 500 miljoen burgers ? Heel watproducten op verschillende gebieden worden ge-test in Brussel en België, of het nu de voedings-middelenindustrie, textiel (mode en design), ofnog,de informatietechnologie of software zijn.Deaanvaarding van een product op onze markt ismeestal eenwaarborg voor succes in heel Europa,verschillende bedrijven hebben deze denkoefe-ning gemaakt : Coca-Cola, Zara, Nivea, en ga zomaar door.

De Raad :Waaruit bestaat de samenwerkingtussen de gewesten op het vlak van deinvesteringen en de uitvoer ?

Jacques Evrard :Wij proberen eerst en vooral omte beschikken over complementaire netten.Zo zijner akkoorden over de activiteiten van onze han-delsattachés in het buitenland. Dit betekentconcreet dat de attaché van een bepaald gewestook de belangen – en zelfs van de beide anderegewesten - verdedigt.

Daarbij komt dat we elk jaar nog voor de vol-tooiing van ons respectievelijk actieplan overlegplegen om na te gaan wat we samen kunnendoen. Iedereen probeert zijn actieplan aan te pas-sen. Hierbij wordt gestreefd naar schaalbesparin-gen en synergieën als dat mogelijk blijkt. Zowerken de drie gewesten bijvoorbeeld samen tij-dens prinselijke zendingen. Deze samenwerkingverloopt heel vlot.

INTERVIEW AFGENOMEN DOOR FATIMA BOUDJAOUI

INTERVIEWMET DE HEER JACQUES EVRARD 8december 2011

Ook de bedrijven zijn van belang voorde internationale rol van Brussel :wat gebeurt er op het terrein ?

“... De Brusselse economie is wat betreft zijn uitvoervoornamelijk gebaseerd op diensten die eenmeerwaardescheppen en op diensten aan ondernemingen ...

“... De aanvaardingvan een product op onzemarkt is meestal eenwaarborg voor succes inheel Europa ...

Page 12: Mise en page 1 - irisnet.be · 2012-03-05 · , o v m f b evo gdh i mw a rts k te gnu iv or-, sc ' ; – d in- ,u to rv aw p s m esp c ial v orm t g b uk f o rd eh anv ig tm l; –

Het toerisme te Brussel heeft in 2010 de kaapvan 3 miljoen bezoekers overschreden.Het Observatorium voor Toerisme te Brussel, dat de drie organisaties voor toerisme -Wallonie-Bruxelles Tourisme, Toerisme Vlaanderen en VisitBrussels – groepeert, heeft zijn analyseverslag van het toe-risme te Brussel in 2010(1) gepubliceerd.

Uit dit verslag blijkt dat het jaar 2010 « een gunstig en geruststellend jaar is gebleken na de recessie van 2009,waarin tevens de recordcijfers van 2008 werden overschreden ».

Deze mooie heropleving is het gevolg van de toename van het zakentoerisme (+ 6,3%) en het goede resultaat van het vrijetijdstoerisme (+ 7,5%). Zo werden er in Brussel in 2010 bijna 5,6 miljoen over-nachtingen geregistreerd, d.i. een stijging met 7% ten opzichte van 2009.

De belangrijkste reden voor een bezoek aan Brussel blijft de ontdekking van de hoofdstad van Europa. Daarbij komt dat de nationale toeristen (uitWallonië enVlaanderen) vandaag net zo talrijk zijn als debezoekers uit Frankrijk, Engeland en Spanje.

Ook het bezoek aanmusea en attracties is gestegen met 29%. Het bezoek aan de belangrijke – gratis – evenementen te Brussel, zoalsWinterpret, de Zuidkermis en Brussel-Bad, is toegenomenmet 20%.

Tenslotte heeft ook het congrestoerisme een mooie vooruitgang gekend, met 23% voor de vergaderingen met meer dan 300 deelnemers. Hierdoor behoudt Brussel zijn 1ste plaats in Europa en zijn2de plaats op wereldvlak in de rangschikking van de “Union of International Associations (UIA)”(2). De vergaderingen georganiseerd in het kader van de Europese instellingen zijn goed voor het merendeelvan deze internationale vergaderingen.

De eerste indicatoren voor 2011 bevestigen deze tendens in alle toeristische sectoren,met een toenamemet 7% van het aantal toeristen te Brussel tijdens de eerste tien maanden van het jaar.

Nieuws in het kort

Het Observatorium voorde sociale economie voorWallonië en het BrusselsHoofdstedelijk GewestHet Observatorium voor de sociale economie werd gelanceerd opmaandag 19 december 2011. ConcertES, het overlegplatform van derepresentatieve organisaties van de sociale economie inWallonië enhet Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ligt aan de basis van dit initiatief.

Het Observatorium richt zich tot alle personen die belangstellingtonen voor de sociale economie (actoren op het terrein, politiekeverantwoordelijken, studenten,burgers, enz.) en heeft als doelstellingde gegevens in verband met de sociale economie op één plaatssamen te brengen. Deze kwalitatieve en kwantitatieve gegevens moeten toelaten om de socialeeconomie te begrijpen, uit te leggen en verder uit te bouwen.

Dankzij dit instrument zullen becijferde antwoorden kunnen worden gegeven op vragen zoals :

• Wat is het aantal ondernemingen die behoren tot de sociale economie in Brussel enWallonië ?

• Hoeveel arbeidsplaatsen vertegenwoordigt de sociale economie ?Wat is de verdeling van dezearbeidsplaatsen naar geslacht ?

U vindt de eerste antwoorden op de gestelde vragen op de internetsite van het Observatorium,www.observatoire-es.be

De volgende themadossiers van het Observatorium zullen de volgende onderwerpen behandelen :

• De deelname van de werknemers aan het beheer van de ondernemingen van de socialeeconomie : uitdagingen en vooruitzichten.

• Werkgelegenheid en opleiding in de sociale economie : hoe kan de sociale economie demaatschappelijke uitdagingen aannemen ?

•Waarvoor worden de winsten in de sociale economie gebruikt en hoe wordt over hunbestemming beslist ?

• Uitdagingen en vooruitzichten van de sociale economie wat betreft de lokale dienstverlening.

Studie ‘Ulysse 7’van Bruxelles-Formation,studie van het traject van destagiair na zijn opleiding.De cijfers van het onderzoek ‘Ulysse 2011’, dat overgaat tot een analyse van de impact van opleidingenop het opnieuw vinden van werk, zijn een weergave van de economische crisis die ons treft sederteind 2008. Het tewerkstellingspercentage tijdens het jaar dat volgt op de opleiding is namelijkaanzienlijk gedaald tot 66,2 % (tegen 73,1 % een jaar eerder).

De belangrijkste oorzaak voor dit slecht resultaat is de economische crisis die heeft geleid tot hevigespanningen op de Brusselse arbeidsmarkt, met een stijging van de werkloosheid tot gevolg, en welmet 17 % op een jaar tijd (we bevinden ons opnieuw boven de drempel van 20 %).Tegelijkertijd is hetvolume van de actieve bevolking gestadig toegenomen (+ 4 % in 2009), tegen een aanzienlijk hogeresnelheid dan in de andere grote steden van het land.

Het is geen verrassing dat de industrie (waar het tewerkstellingsvolume voortdurend daalt, met22.800 arbeidsplaatsen in 2010, d.i. een daling met 1.000 eenheden per jaar) en de bouw, die zeeronderhevig is aan conjunctuurschommelingen, de twee hardst getroffen sectoren zijn.

Deze verslechtering van de situatie gaat gepaard met een daling van de kwaliteit van dearbeidscontracten :meer tijdelijke overeenkomsten en minder aanwervingen voor onbepaalde duur.In dit zeer ongunstig economisch klimaat blijft het tewerkstellingspercentage dan ook bevredigend.

Toch is er ook goed nieuws : twee derden van de stagiairs zijn van mening dat hun opleidingdoorslaggevend is geweest bij het vinden van werk.

Het onderzoek ‘Ulysse 2011’ isbeschikbaar in de rubriek ‘Etudes etEnquêtes’ van de internetsite van deinstelling,www.bruxellesformation.be.

(1) http://visitbrussels.be/bitc/BE_nl/pers/

(2) In dit verband zie eveneens het interviewmet mevrouw Nancy Carfrae met als titel « Brussel, gastheer van internationale verenigingen » in het Tijdschrift van de Raad nr 5 van juli 2011.

12

ANTWOORDSTROOK � Dhr.�Mevr.

NAAM......................................................................VOORNAAM.....................................................................

FUNCTIE................................................................................................................................................................

ADRES....................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................................

POSTCODE .........................................PLAATS....................................................................................................

TEL ..................................................FAX ..................................................GSM....................................................

E-MAIL ...................................................................................................................................................................

OPMERKINGEN: .................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................................

Wenst u op de hoogte te wordengehouden van de activiteiten

van de Economische en SocialeRaad voor het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest ?

ESRBHG - Mevrouw BoudjaouiBischoffsheimlaan 26

1000 Brussel

02/205 68 68

02/502 39 54

[email protected]