midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie...

50
1 midden in de as(Job 2:8) de jeukende vragen van het boek Job thema najaar 2013 verdiepingsdiensten & kringwerk Vorming & Toerusting

Transcript of midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie...

Page 1: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

1

…midden in de as… (Job 2:8)

de jeukende vragen van het boek Job

thema najaar 2013 verdiepingsdiensten & kringwerk

Vorming & Toerusting

Page 2: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

2

Inhoudsopgave

Woord vooraf .................................................................................. 3

1. Een moeilijk boek ..................................................................... 6

2. "Is het om niet... ? .................................................................. 12

Job 1 en 2; 42:7 vv

3. "Hoe ware woorden vals kunnen klinken" ............................ 17

Job 2:11-13 en Job 4 en 5

4. "Uit diepten van ellende" ....................................................... 23

Job 6 en 7

5. "Bent U wel die U bent?" ....................................................... 30

Job 9 (m.n. vers 32-35),

16 (m.n. vers 19-22) en 19 (m.n. vers 25-29)

6. "Een andere stem:Elihu, ook een ander verhaal?" .............. 37

Job 32 - 37 (met name 34)

7. "Antwoord uit het onweer" .................................................... 42

Job 38:1 - 42:6

Page 3: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

3

Woord vooraf

Dit bijbelstudieboekje is geschreven door dr. H. de Leede (Het boek Job – IZB Bijbelstudies), en met toestemming licht bewerkt door de commissie Vorming en Toerusting van de Hervormde Gemeente Maranatha in het kader van de Verdiepingsdiensten die zij dit najaar organiseert over het bijbelboek Job. Dit boekje bevat zeven bijbelstudies over het boek Job is bedoeld voor het gebruik in onze gemeente. Het boekje is geschreven voor gebruik in gespreksgroepen of bijbelstudiekringen en komt daar het meest tot haar recht, maar dat betekent niet dat het niet gebruikt kan worden als hulp bij de persoonlijke bijbelstudie.

Het is geen kleinigheid: een bijbelkring over het boek Job. Misschien dat in heel wat huisgezinnen waar bij de maaltijden trouw een bijbelgedeelte gelezen wordt, het boek Job niet helemaal doorgelezen wordt, of misschien wel helemaal niet! Want die lange, moeilijke redevoeringen: wie komt er door heen? En dan een bijbel-kring? Lukt dat: zeven of meer avonden in gesprek over dit bijbelboek? Toch is het misschien juist een extra stimulans om er in een gemeentekring mee bezig te zijn, omdat je er zelf niet uitkomt bij de persoonlijke bijbellezing en in het gezin. Dit bijbelstudieboekje wil een handreiking zijn om de sleutel te vinden waardoor dit prachtige bijbelboek voor ons open gaat. We kennen het maar half, of nog minder. Tot onze schade! Het is ondoenlijk en ook onnodig om dit bijbelboek van 42 hoofdstukken per hoofdstuk te bespreken. Daar leent "zo’n dichtwerk” - want dat is het boek Job: een reeks dialogen in dichtvorm - zich niet voor. Eigenlijk is het vooral om voorgedragen te worden en te horen: de klachten, de aanklachten, de smeekbeden, de wijsheden, etc. In dit boekje is een keuze gemaakt voor een aantal kerngedeelten, die samen, bij een goed verstaan, opening geven voor het héle boek Job.

Page 4: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

4

Goede voorbereiding Het spreekt vanzelf dat we nooit naar een bijbelkring moeten gaan zonder het gedeelte tevoren goed gelezen te hebben. Het Woord van God heeft zoveel rijkdom dat we nooit te snel moeten denken "dit stukje wel genoeg te kennen". Het is daarom goed om het boek Job gedurende de tijd dat de bijbelkring ermee bezig is een paar keer helemaal te lezen. Dan gaan deze woorden leven. Vóór de gespreksavonden zelf is een goede gesprekleider van groot belang. Hij of zij moet er zorg voor dragen, dat de zeer verschillende thema's en toespitsingen van dit boek ook aan de orde blijven komen. Want dit boek "over het lijden" heeft ons een veelvoudige boodschap te zeggen.

Welke keuzen zijn gemaakt? Na een inleidend hoofdstuk als leeswijzer voor het hele boek, komt in hoofdstuk 2 "het verhaal" aan de orde; het proza-gedeelte uit Job 1 en 2 (en 42:7 vv). Daar wordt de toon gezet. !n hoofdstuk 3 luisteren wij naar de eerste van de drie vrienden van Job: Elifaz (Job 4 en 5). In deze eerste redevoering komen de argumenten van de vrienden van Job al in de kern aan de orde. Hoe spreken de vrienden over God? Vervolgens horen wij twee keer Jobs eigen stem; zijn diepe intense klacht, waarin hij "stem" geeft aan de nood van miljoenen, horen we in hoofdstuk 4 (Job 6 en 7). In hoofdstuk 5 komen we bij de kern van Jobs spreken: zijn worsteling met God Zelf in verzet en overgave. We horen daar de bekende woorden."Ik weet, mijn Verlosser leeft". Voordat wij luisteren naar Gods "antwoord uit het onweer" in hoofdstuk 7 (Job 38-41) besteden we een hoofdstuk (6) aan de merkwaardige vierde "vriend" van Job: Elihu, die er ineens bij komt. Wat is zijn inbreng? Iets nieuws?

Page 5: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

5

We sluiten elke bijbelstudie af met een aantal gespreksvragen, waarin we ook expliciet de lijnen doortrekken naar het Nieuwe Testament en in het bijzonder naar Hem die meerder is dan Job. We hopen en bidden dat het bezig zijn met dit bijbelboek niet alleen ons inzicht in de vragen van Gods Almacht, Gods gerechtigheid en Zijn goedheid zat vergroten, maar ook en vooral ons geloof zal versterken en het hart vertroosten.

Page 6: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

6

1.Een moeilijk boek

Ter inleiding Een bijbelkring over het boek Job is geen kleinigheid. De eerste reactie van gemeenteleden is wellicht: een moeilijk boek. En dat is het ook. We hebben een leeswijzer nodig om de weg te vinden. Krijgen we die leeswijzer niet mee, dan is de kans groot dat onze kennis van het boek Job niet verder komt dan het verhaal over de rijke, vrome Job die door een soort weddenschap tussen de satan en God in een ontzettende ellende terecht komt: alles kwijt, tot en met zijn vrouw en zijn gezondheid. Maar Job blijft volhouden in zijn geloof. En dan komen de drie vrienden, Elifaz, Bildad en Zofar. Ze komen om Job te troosten, maar het zijn slechte vertroosters. Het verhaal eindigt dan met een "eind goed al goed". Dat is het verhaal. We weten dat daartussen heel wat gebeurt, tussen Job, de vrienden en God, maar wat precies? Gauw krijgt de hele geschiedenis iets van een sprookje, een oeroud wonderbaarlijk verhaal. "Er was eens..." Zo begint het boek ook nog. "Er was in het land Uz een man, wiens naam was Job," Een bijna niet exact aan te wijzen, verder nauwelijks in de Bijbel voorkomende landstreek en een verder niet bekende man, Job, zonder vermelding van voorvaders, zonder tijdsaanduiding. Hetzelfde geldt voor de vrienden en voor Elihu, de plotseling opduikende vierde spreker tot Job. Kortom: echt een soort sprookje, en wat moet je daarmee?! Het gaat erom dat het boek verder opengaat, zodat duidelijk wordt dat er andere zaken aan de orde zijn dan een sprookje!

Page 7: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

7

De Hebreeuwse Bijbel In de rij van de bijbelboeken van het Oude Testament staat Job na Ezra, Nehemia, Esther en vóór Psalmen, Spreuken, Prediker, Hooglied, met daarna de boeken van de profeten. Een - voor ons gevoel - willekeurige volgorde. Wellicht is dat ook zo. In de canon, de lijst van gezaghebbende bijbelboeken van de Hebreeuwse Bijbel is de volgorde anders en niet toevallig! De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij noemen de vijf boeken van Mozes. Om dat hart, de Thora, ligt de tweede cirkel: de profetische boeken. Daaronder vallen zowel de boeken van de profeten, de drie grote en de twaalf kleine, als ook wat wij de "historische boeken" noemen: Jozua, Richteren, de boeken Samuël en Koningen etc. Deze boeken vertellen immers niet louter feiten uit het verleden, maar vertellen Gods Woord in deze (heils)geschiedenis. De geschiedenis van Israël wil iets zeggen, het is profetische geschiedenis. Die bijbelboeken samen vormen "de Profeten" rond het hart, "de Thora". De profeten willen het volk bij dit hart bewaren: zij leggen de Thora uit, passen die toe in de geschiedenis. En dan is er de derde groep, de zgn. Geschriften: Psalmen, Spreuken, Prediker, Hooglied. Daarin gaat het om de reactie, het antwoord van Israël op Wet en Profeten. Israël reageert - met liederen en gebeden (de Psalmen), met levenswijsheid (de Spreuken), met soms zeer diepe vertwijfeling (de Prediker) - op Gods spreken in de Thora en de Profeten. Bij deze Geschriften hoort het boek Job. Het behoort tot de wijsheidsliteratuur: de Spreuken, Prediker, een aantal Psalmen, Job. Zo heeft Israël, Gods volk, het leven in al zijn facetten doorvorst bij het licht van de Wet en de Profeten. Het leven in al zijn facetten. En één van die aspecten van het leven is dat het vol verschrikkingen kan zijn! Daarom draait het in het boek Job. In dit bijbelboek, dat voor een groot deel uit dichterlijke dialogen of leerdichten is opgebouwd, ontvangen wij de wijsheid die Israël ontving bij het licht van de Wet en de Profeten. Wijsheid inzake de diepste vragen van het lijden, van Gods gerechtigheid en trouw, van Gods regering, etc. En is er één volk dat meer weet heeft van de raadselachtigheid en verschrikkelijkheid van en de aanvechting door het lijden dan juist Israël, het volk uit de bovenmate aangevochten Abraham? Israël heeft wijsheid geleerd. Via het boek Job heeft

Page 8: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

8

Israël, heeft Israëls God deze wijsheid aan de kerk geschonken'. Als een stuk van het zgn. Tegoed van het Oude Testament! Zo heeft men dat vaak aangeduid. Met die uitdrukking bedoelt men het niet genoeg te waarderen "extra" van het Oude Testament. Dat zijn die bijbelboeken waarin vragen aan de orde komen die in het Nieuwe Testament wat op de achtergrond blijven: de vragen van de twijfel (Prediker), van de lichamelijke en geestelijke liefde van man en vrouw (Hooglied) en van het lijden (Job).

Het boek Job, of: de boeken Job? Bij eerste lezing is al direct duidelijk dat het boek Job uiteenvalt in een vertellend gedeelte - het raamwerk, waarin verhaald wordt wat er geschiedt: Job 1, 2 en 42:8 v.v. - en het grote middenstuk, de dialogen, niet in verhalende maar in poëtische taal. Dit middenstuk is weer te verdelen in de dialogen van Job en de drie vrienden (Job 3 t/m 31) dan de vier monologen van Elihu, een plotseling opgedoken vierde "vriend" (Job 32 t/m 37) en tenslotte het antwoord van God (Job 38 t/m 42:7). Zo is het bijbelboek opgebouwd. Of zijn het niet één maar twee (of zelfs drie) boeken? Vele geleerden hebben het zo gesteld. Er is een boekje met de geschiedenis van Job, diens lijden, zijn geloof en zijn verhoging. Daarnaast is er het grote dichtwerk met de dialogen, waarbij de redevoering van Elihu ook weer apart wordt gezien. Pas veel later zouden deze boeken in elkaar geschoven zijn tot één bijbelboek. Volgens deze opvatting is de Job van hoofdstuk 1 en 2 een heel andere dan de Job van hoofdstuk 3 en volgende. Zo komen we tot een berustende, gelovige Job vol overgave in de geschiedenis van Job 1 en 2 en een opstandige klagende Job in het dichtwerk. Naar mijn inzicht is het heel belangrijk juist voor het ontzaglijke van dit boek om het te lezen zoals het er staat: als één boek waarin het allemaal gaat om één en dezelfde Job die daar zit of staat voor één en dezelfde God. Juist in de eenheid van het boek Job zit de geweldige dynamiek van dit bijbelboek: verzet én overgave, aanvaarding én worsteling, klacht én belijdenis.

De taal van de Psalmen De geschiedenis van Job wordt ons verteld in proza. We zullen zien dat ook dan de dingen niet voor niets zó gezegd worden als ze er staan. Vanaf hoofdstuk 3 vinden we poëzie. Veel gedeelten en passages doen denken aan de Psalmen. We horen de klaagpsalmen van de dichter(s) in nood, verlatenheid en

Page 9: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

9

aanvechting. Het kan er in de Psalmen, maar niet minder in dit bijbelboek Job, "heet" aan toe gaan! Soms denk je wanneer je Job hoort tekeer gaan: "Tjonge, tjonge! Kan dat wel?" Een passage hebben we hier opgenomen om er in de vraagstelling op terug te komen: Job 3. Job vervloekt de dag van zijn geboorte

1 Daarna opende Job zijn mond en vervloekte zijn geboortedag. 2 Job nam het woord en zei: 3 Laat de dag vergaan waarop ik geboren ben, en de nacht waarin men zei: Er is een jongetje ontvangen. 4 Laat die dag duisternis zijn; laat God er vanuit de hoogte niet naar vragen, en laat er geen lichtglans over schijnen. 5 Laat de duisternis en de schaduw van de dood hem opeisen, laat wolken hem overdekken, laat verduisteringen van de dag hem angst aanjagen! 6 Die nacht – laat donkerheid hem wegnemen, laat hij zich niet verheugen onder de dagen van het jaar, laat hij in het getal van de maanden niet komen! 7 Zie, laat die nacht onvruchtbaar zijn, laat geen vrolijk gezang erin voorkomen. 8 Laten zij die de dag verwensen, hem vervloeken, die klaar staan om de Leviathan te wekken. 9 Laat de sterren van zijn schemering verduisterd worden, laat hij wachten op het licht, maar laat het er niet zijn. Laat hij de oogleden van de dageraad niet zien. 10 Hij heeft immers de deuren van mijn buik niet gesloten, en de moeite niet voor mijn ogen verborgen. 11 Waarom ben ik niet van de baarmoeder af gestorven, en heb ik de geest niet gegeven toen ik uit de buik naar buiten kwam? 12 Waarom zijn de knieën mij tegemoetgekomen, en waarom waren er borsten, zodat ik kon zuigen? 13 Want dan zou ik nu neerliggen en stil zijn; ik zou slapen, dan zou ik rust hebben, 14 samen met de koningen en raadsheren van de aarde, die voor zichzelf puinhopen opbouwden; 15 of met de vorsten die goud hadden, die hun huizen met zilver vulden.

Page 10: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

10

16 Of ik zou er, als een verborgen misgeboorte, niet zijn; als de kleine kinderen die het licht niet gezien hebben. 17 Daar houden de goddelozen op met woelen, en zij van wie de kracht is uitgeput, rusten daar uit. 18 Gevangenen hebben daar met elkaar rust; zij horen de stem van de slavendrijver niet. 19 De kleine en de grote zijn daar samen; en de slaaf is er vrij van zijn heer. 20 Waarom geeft God aan een ellendige het levenslicht, en het leven aan bitter bedroefden van ziel? 21 Zij verlangen naar de dood, maar hij is er niet; zij speuren ernaar, meer dan naar verborgen schatten.

22 Zij zijn blij, tot jubelens toe, zij zijn vrolijk, als ze het graf vinden. 23 Waarom geeft Hij het levenslicht aan een man voor wie zijn eigen weg verborgen is, en voor wie God de weg verspert? 24 Want in plaats van mijn brood komt mijn zuchten, en mijn jammerklachten worden uitgegoten als water. 25 Want wat mij angst aanjoeg, is tot mij gekomen; dat waarvoor ik beducht was, is mij overkomen. 26 Ik ben niet gerust en ik ben niet stil, ik heb geen rust, er is onrust gekomen.

De relatie tot de Psalmen is van groot belang. In de Psalmen bemerken we ook die grote vrijmoedigheid van de Israëliet om tot God te gaan met zijn klacht en met zijn boosheid ten overstaan van de Allerhoogste.

Is dat Job? Het is zeker mogelijk dat wij, wanneer we allerlei passages uit de redevoeringen van Job lezen, de neiging hebben om te zeggen: Is dat Job? Is dat dezelfde Job van hoofdstuk 1 en 2, die geduldig en volhardend door gelooft? Daar past die ander niet bij. Toch is het één en dezelfde Job.

Ook dat is Job Doen wij Van Dale, het groot woordenboek der Nederlandse taal, open bij de naam Job, dan lezen we een aantal bekende gezegden. We kennen ze: Jobstijding, Jobsgeduld, Jobsgeloof, Jobslijden. De

Page 11: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

11

figuur van Job omschrijft Van Dale zo: Job = "de naam van de deugd-zame, door God zwaar beproefde man uit het bijbelboek dat naar hem genoemd is." Merkwaardig: zó leefde - en leeft nog - Job voort in het denken van de klachten, het roepen! Het is opvallend dat er nergens sprake is van Jobsopstandigheid, Jobshuiver, Jobsaanvechting, Jobstwijfel. Zulke uitdrukkingen komen we in onze taal niet tegen. Maar: ook dat is Job.

Gespreksvragen 1.Maak bij deze eerste kringbijeenkomst eens een inventarisatie van uw meningen als groep over het boek Job. *Wat is volgens u de boodschap van dit bijbelboek? *Wat spreekt u bijzonder aan en wat vindt u moeilijk in het boek Job? 2.Hierboven staat de tekst van Job 3 afgedrukt. Het is de eerste klacht van Job nadat de rampen zich voltrokken hebben. Hij vervloekt zijn geboortedag: vers 1-10 gaan over de geboortedag/nacht vers 11-19 vormen een eenheid: de dood (direct na de geboorte bijv.) is beter dan dit onrechtvaardige leven vers 20 - 26 laten al iets horen van wat steeds scherper zal worden:

Jobs strijd met God Zelf *Zet een + bij die tekst(en) die u treffend vindt *Zet een - bij die tekst(en) die u geloofsmatig niet kunt meemaken *Vergelijk de resultaten met elkaar 3.Komt u wel eens iemand tegen die "zijn/haar geboortedag ver-vloekt", met andere woorden: die er liever nooit geweest was? Kunt u zich dat indenken? Hoe zouden we moeten/kunnen reageren?

Page 12: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

12

2. "Is het om niet... ?

Job 1 en 2; 42:7 vv

Ter inleiding Zoals in het eerste hoofdstuk al gesteld, lezen wij het boek Job als één geheel. Dat wil zeggen dat wij het verhaal in hoofdstuk 1 en 2 (en 42:7 vv) niet zien als een volksverhaal waarin het dichtwerk is ingeschoven als het eigenlijke boek Job. Uitdrukkelijk zien wij en horen wij één en dezelfde Job. Maar dan worden hoofdstuk 1 en 2 uiterst belangrijk! In deze ouverture wordt de toon gezet voor het hele boek. Waar gaat het om in dit boek? Over het lijden? Zeker. Over de waaromvraag? Ook. Hoe regeert God deze wereld en ons leven? Ook om die vraag gaat het. Al die vragen en nog veel meer komen aan de orde in de dialogen van Job en zijn vrienden: lijden, aanvechting, beproeving, loutering, overgave, berusting, opstandigheid, Gods wil, Gods straf, etc. etc. Alles komt aan de orde, maar wat is het hoofdthema? Het kan niet missen, dat in de ouverture de kernvraag gesteld wordt waar heel dit bijbelboek om draait.

Onbaatzuchtige godsdienst bestaat niet! "Is het om niet dat Job God vreest?" (1:9). Deze vraag van de satan aan God is dé grote vraag in het boek Job. Deze suggestieve vraag, die daarom ook zo satanisch is. Suggestief, want de satan suggereert natuurlijk "neen": Job vreest (gelooft, dient en eert) God niet "om niet", maar om de knikkers, de dollars. "Hebt Gij zelf niet hem en zijn huis en al wat hij bezit aan alle kanten beschut? Het werk zijner handen hebt Gij gezegend, en zijn bezit is zeer toegenomen in het land" (vers 10). God dienen "om niet", uit liefde en in vrijheid, gewoon omdat God zo'n God is, de goede God: dat bestaat niet. Zo'n rechtvaardige die zijn God uit liefde, onbaatzuchtig, dient, is Job niet. Dat bestaat gewoonweg niet! Uitdagend klinkt het uit satans mond. In dit geding gaat het om hoog spel tussen God en de verdeeldheidzaaier "van den beginne". De diabolos, de duivel, die "ertussen werpt", zo luidt zijn benaming. Zo was hij al in het paradijs bezig met zijn verdeeldheid zaaiende vragen aan de mens (Gen. 3: 1-7). Nu zoekt hij het hogerop, en de inzet is hoog. Gods eigen zaak staat op het spel: het verbond.

Page 13: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

13

Gods verbond een mislukking of niet? Hoewel het woord verbond in heel dit bijbelboek niet voorkomt, draait het daar wel om. God heeft Zijn verbond gesloten met Israël en daartoe Zijn wet, de Thora, en Zijn profeten gegeven. Het doel van dit verbond is het leven in gerechtigheid, dat het "recht" toe zal gaan tussen God en Israël (de mens). En dat wil zeggen dat Gods vrije, geschonken verbondsliefde door Israël, door de mens beantwoord wordt in vrijheid, in liefde, onbaatzuchtig! Bestaat dat verbond? Is er ooit sprake van het welslagen van deze verbondsrelatie? Dat de mens God vreest en dient louter omdat God Gód is? Dat staat op het spel! Job is de ware verbondspartner, zoals Israël behoort te zijn krachtens de Wet en de Profeten, Job is de gezegende man. Zo is leven leven: in het verbond met God, God dienend in vrijheid en uit liefde. Maar daarachter zet de satan één groot vraagteken. Job is niet zo'n rechtvaardige! Is het om niet? De duivelse suggestie. God gaat de uitdaging aan: "Zie, al wat hij bezit, zij in uw macht" (1:12, vgl, 2:6).

God zet Zichzelf op het spel Met de zaak van Zijn verbond zet God Zichzelf in de waagschaal. Zijn verbondsgerechtigheid staat op het spel. Dat is de zin van de vraag waarmee de Here God de satan tegemoet treedt: "Hebt gij ook acht geslagen op Mijn knecht Job? Want niemand op aarde is als hij, zo vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad." "Mijn knecht Job": wie hoort hier af niet in de verte een heenwijzing naar de Knecht des Heren, in Jesaja 49:3 Israël, maar daaroverheen de naam voor de Messias van Israël, Jezus Christus, Gods eigen Zoon, Bij Job moeten we geregeld doordenken naar Jezus Christus. Goed om te onthouden!

Het geding zelf We willen op enkele kernwoorden wijzen: "(God) vaarwel zeggen": viermaal komt dit woord terug in Job 1 en 2 (1:5 en 11, 2:5 en 9), De stam van het werkwoord is brk=zegenen. De Statenvertaling vertaalt zo in al deze verzen. De betekenis is hier echter niet positief, maar negatief: afstand nemen, wegwuiven, "goeiendag zeggen". Iets ervan horen we wanneer we tegen iemand zeggen, die iets gaat doen waar we niet veel fiducie in hebben: "Mijn

Page 14: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

14

zegen heb je", met andere woorden: Je bekijkt het maar! Het beste ermee! God vaarwel zeggen, dat is Hem Zijn congé geven. Voor Job is dat het ergste wat zijn kinderen zouden kunnen doen. En deze vrome wist wat in het mensenhart leeft: het gebeurt zomaar! Het gebeurt in welvarende overmoed, bijv. bij een overvloedig feest (1:4 en 5). Heel gauw zeg je dan God vaarwel in brasserijen etc. Of het gebeurt bij zware tegenslagen, als "alles ons ontvalt". Daar gaat de satan vanuit (1:11 en 2:5). En bij de vrouw van Job gebeurt het ook; voor haar hoeft God niet meer (2:9). "Om niet'’: twee keer komt dit kernwoord terug. In Job 1:9 uit de mond van satan: is het om niet dat Job God vreest? We noemden dit al eerder hét kernthema van heel dit bijbelboek. God dienen om niet, uit vrije liefdedienst: dat is de gerechtigheid, de rechte verhouding tussen God en mens (Israël) in het verbond! in Job 2:3 komt het woord terug uit Gods mond, wanneer de Here tegen de satan zegt over Job: "En nog volhardt hij in zijn vroomheid, hoewel gij Mij tegen hem hebt opgezet om hem, zonder oorzaak (=om niet: hetzelfde Hebreeuwse woord) in het verderf te storten". ‘’Zonder oorzaak’’: daar bevestigt de Here God wat telkens terug zal komen in het boek, dat Jobs lijden geen vergelding is voor bijzonder zware zonden of iets dergelijks. God bevestigt dat Job een recht-vaardige is, een echte verbondspartner, N.B.: rechtvaardigheid heeft niets te maken met zoiets als zondeloosheid; het gaat om de ware dienst aan God uit liefde. Om niet! Het is goed om te letten op de herhalingen in de opbouw van Job 1 en 2: - Job 1:1 komt terug, in 1:8 en in 2:3. De woorden duiden stuk voor stuk op het leven van de ware verbondsmens. We proeven iets van de heelheid van de geheiligde mens Gods "tot alle goed werk volkomen toebereid" (2 Tim. 2:11). De vroomheid van Job wordt getekend met één voorbeeld uit zijn dagelijks leven: de omgang met zijn kinderen voor God en met God voor zijn kinderen (1:4 en 5). - Job 1:6 vv, de confrontatie tussen God en satan komt terug in Job 2:1 -7a, maar met een verheviging. - Dezelfde verheviging zien we bij de opeenvolging van de rampen die Job treffen in Job 1: 13-19 en 2:7 en 8. Dit alles blind geweld: het is goed dat te beseffen! Het treft Job: "zonder oorzaak" (2:3) en onbegrepen/onbegrijpelijk. Job heeft geen inzicht in de

Page 15: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

15

‘’verborgenheid Gods’’. Het speelt zich letterlijk "boven zijn hoofd" af. Deze "verborgenheid Gods" is hét kernpunt in dit bijbelboek. Zie met name in hoofdstuk 5 van dit boekje. - Het is goed om erop te letten dat de vrouw van Job niet alleen de woorden van de satan in de mond neemt ("Volhardt gij nog in uw vroomheid? Zeg God vaarwel en sterf!", Job 2:9), maar ook zijn oogmerk overneemt ("Wie dient er nu God, wanneer het kennelijk niets oplevert dan ellende?").

Woe spreekt Job over God? Dat is natuurlijk de inzet: zal Job het verbond verbreken door God te vervloeken en vaarwel te zeggen? Of zal hij volharden in zijn eredienst "om niet"? We letten op de twee reacties in de overbekende - en vaak óf diepgelovig gebruikte óf oppervlakkig misbruikte - teksten Job 1:21, 22 en 2:10. Job 1:21 en 22. "Naakt ben ik uit de schoot van mijn moeder gekomen, naakt zal ik daarheen weerkeren" (in de schoot van "moeder" aarde). "De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de Naam des Heren zij geloofd", We kregen alles "om niet", dus geven we "om niet". Immers we dienen de Here toch om niet?! Job blijft de God van het verbond trouw. Niet voor niets staat er driemaal de naam HERE, de naam van de verbondsgod (Exodus 3:14). In die zin zondigde Job niet en "schreef God niets ongerijmds toe" (1:22). Job spreekt goed over God! Dat onderstreept Job 2:10. "In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet".

Tenslotte Job spreekt, te midden van de ellende, goed van God. Daarmee is de toon gezet. Bij heel het verdere boek, wanneer nu de vrienden ook gaan spreken, zal dat terugkeren: Hoe spreekt de rechtvaardige Job over God? En zullen de godsdienstige vrienden ook goed over God spreken? Het is goed om dit keer toch even de laatste bladzijde van het boek te lezen: Job 42:7 v.v. Hoe spreken wij over God te midden van de ellende en tot mensen in hun ellende? Dat wordt nu de klemmende vraag, als de vrienden aan het woord komen.

Page 16: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

16

Enkele details Uz: een landstreek ergens in Edom? Job: hij zou dan eventueel een vrome uit de heidenen zijn, zoals Melchizedek? Het blijft open. Het gaat in hem wel duidelijk om de verpersoonlijking van Israël, Gods volk. Jobs rijkdom: die is spreekwoordelijk. Job kon de buurman zijn van Abraham, een rijke oosterse herdersvorst. De zonen Gods: (Job 1:6 v.v., 2:1 v.v.): Een voorstelling van de hemelse "hofhouding", die we ook horen in Psalm 47 en 82.

Gespreksvragen 1.Herkennen we in Jobs optreden als vader iets van onze eigen opvoeders of ons eigen opvoeden? 2.De kernvraag in het gesprek tussen God en Satan luidt: "is het om niet, dat Job God vreest?" Als op de plaats van de naam van Job onze naam zou staan, wat zou dan ons eerlijk antwoord zijn? 3.De reactie van Job op het leed dat hem treft, maakt bij ons, hoe dan ook, wat los. Variërend van bewondering tot ergernis. Praat eens over de wijze waarop Jobs houding bij u overkomt en probeer aan te geven waarom. 4.Jobs vrouw en zijn vrienden reageren verschillend op Jobs situatie. Kunnen we hun houding plaatsen? Waarom wel/niet?

Page 17: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

17

3. "Hoe ware woorden vals kunnen klinken"

Job 2:11-13 en Job 4 en 5

Ter inleiding We luisteren in dit hoofdstuk naar de eerste van de drie vrienden, Elifaz. Het is van groot belang ruim de tijd te nemen voor zijn gedachtengang. Telkens weer zullen hij en de beide andere vrienden, Bildad en Zofar, terugkomen op dezelfde punten. Het verdient dan ook aanbeveling bij de voorbereiding en na de bespreking van deze eerste redevoering van Elifaz de andere betogen van de vrienden te (her-)lezen. Meer en meer zullen we ons dan de boodschap van het boek Job eigen maken. Het is geen eenvoudige stof. Alleen al door de poëtische taal vol met - vaak moeilijk te vertalen - beelden, Maar de stof is vooral niet gemakkelijk, omdat het zo moeilijk is precies te peilen dat en waarom de vrienden "slechte vertroosters" zijn zoals Job ergens letterlijk zegt. Wat is er dan fout in hun redeneringen? God Zelf zal het aan het slot van het boek zeggen tot Elifaz en zijn twee vrienden: "Gij hebt niet recht van Mij gesproken, gelijk mijn knecht Job" (42:7). Wat is er dan fout? Want wanneer we Elifaz' redevoering lezen, dan klinkt het zo bijbels en "rechtzinnig". Vaak herkennen we zelfs teksten letterlijk uit andere bijbelgedeelten. Waar zit het punt? Wellicht is het dit dat op zichzelf ware, rechtzinnige leerstellingen en teksten door verkeerd gebruik hun betekenis verliezen, zelfs klinken als hol metaal (! Kor. 13:1).

Verdriet en troost

De vrienden komen om Job te troosten. Ze bedoelen het goed, deze ernstige, vrome mannen. Toch betekent hun bezoek een verzwaring van het lijden van Job. Dat kan dus! Voor we verder lezen eerst een opdracht:

Probeer eerst samen te peilen hoe wij doorgaans reageren op het verdriet van anderen.

* Waarom vinden we het zo moeilijk om op bezoek te gaan bij een gemeentelid die uitzichtloos ziek is of bij een gezin dat getroffen is door extreem, onbegrijpelijk leed?

* Waar zijn we bang voor?

Page 18: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

18

* Wat vindt u kenmerkend voor een "goed gesprek" bij mensen in verdriet?

* Hoe reageert u op opmerkingen als:

"Maar ik durf niet op bezoek, want wat moet ik zeggen?"

"Als ze mij vragen gaan stellen, weet ik niet wat ik moet antwoorden."

"Mensen zijn bang voor stiltes bij een bezoek. Waarom eigenlijk?"

"Ik ben zat van al die gemeenplaatsen als: "Denk maar zo; het wordt je niet door mensen aangedaan" of: "Vraag niet meer 'waarom' maar 'waartoe'" of: "God doet alle dingen medewerken ten goede “…’’

Verdriet maakt vaak heel eenzaam. Mensen blijven weg: vraag dat maar aan weduwen en weduwnaars. Ook omgekeerd hebben mensen in verdriet soms de neiging zichzelf af te sluiten, zelfs op te sluiten in hun verdriet. "Zal ik eens bij je langs komen?" "Schikt het vanavond?" "Morgen dan?" Zij zegt: "Nee, laten we later maar eens een afspraak maken," Vreemd, denkt ze later bij zichzelf, eigenlijk heb ik niets bijzonders vanavond. Waarom weerde ik nu zo af? Alleen zijn kan eenzaam maken. Maar ook wanneer er veel mensen om je heen zijn, kan er eenzaamheid zijn.

Degene die lijdt, mag beginnen De drie vrienden komen volgens afspraak samen bij Job. Hun namen en hun land van herkomst duiden weer op een afkomst van buiten Israël. Ze herkennen Job niet, wanneer zij hem zien zitten op de ashoop. "Op de ashoop", dat is buiten de stadsmuur, op de vuilnisbelt, uitgestoten als een melaatse (huidziekte). Job is het toonbeeld van ellende: buiten de gemeenschap van de mensen, met name de intimi (zijn vrouw), buiten de gemeenschap van God. Van God en de mensen verlaten, "een man van smarten, verzocht in krankheden" (Jes. 53). Zeven dagen en zeven nachten zitten de vrienden in rouwgewaad bij Job. Niemand zegt een woord. Zij wachten tot Job gaat spreken. Zo hoort het ook, zal later een rabbijn, Jochanan, opschrijven in de Talmoed. Degene die lijdt, mag beginnen te spreken. Tot zolang moeten de troosters zwijgen. Zo wachten de drie tot Job zijn mond opent. En hoe! Job 3: Job vervloekte zijn geboortedag, en wat dies meer zij! De vrienden zijn zeer geschokt door wat Job zegt. Deze taal! Als dit verdergaat, dan gaat het onherroepelijk fout met Job. Wanneer je zo praat over God

Page 19: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

19

en over je eigen leven, dan betekent dat dat het mis is met je geloof. Waar is nu Jobs vroomheid?

De visie van Elifaz Wanneer wij de rede van Elifaz in Job 4 en 5 volgen, dan stuiten we op drie grote argumenten waar de vrienden van Job steeds op terugkomen. En rond deze drie punten worden ze in toenemende mate Jobs tegenstanders: de toon wordt gaandeweg feller tegen Job.

"Wie kwam ooit onschuldig om?" (4:7). Dat is hét eerste telkens terugkerende argument. Lijden is een gevolg van de zonde; dus zulk groot lijden als Job overkomen is, moet te maken hebben met een grote schuld in zijn leven. De boodschap aan Job is duidelijk: schuld belijden. Deze overtuiging drijft Elifaz en deze raad zit achter de inzet van Job 4: 1-11. De godsvrucht (vers 6) die Job tot een voorbeeld en hulp voor anderen deed zijn (vers 1-4) betekent nu dat Job voor de draad komt met zijn zware zonden. Want: "Bedenk toch: wie kwam ooit onschuldig om...?" (vers 7; vgl. vele andere teksten) Elifaz heeft sterke papieren! De Here God bestuurt alle dingen en Hij is rechtvaardig. Dat betekent dat het de rechtvaardigen welgaat - en dat blijkt uit hun leven! - en het betekent dat het de goddelozen niet wel gaat - en dat blijkt uit hun bestaan, vroeg of laat. Want de Here vergist zich niet! Dat is de wijsheid van Israël, met vele teksten te onderstrepen, vanuit het boek Spreuken en bijv. Psalm 1. De raad van Elifaz en de vrienden aan Job is; pas dit toe op jezelf. Jouw lijden is ergens om! Rijkdom en voorspoed zijn een zegen van God; armoede en lijden zijn een teken dat God tegen ons is. En God vergist zich nooit. Dat zgn. vergeldingsdenken zit diep in de godsdienstige overtuiging van Elifaz. En alleen bij hem?

"Voorwaar, de wereld brengt de dwaas de dood, en de naijver doodt de onverstandige" (5:2).

In deze moeilijk te vertalen en te verklaren tekst schuilt een tweede motief dat telkens in het boek Job terugkomt: tegen God kan niemand op, en zeker niet de kleine, zondige mens. En daarom is opstandigheid, verzet tegen wat je overkomen is gevaarlijk. Al gauw

Page 20: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

20

wordt dat "ijveren tegen God" en dat is dwaas, daar kom je mee om. "Wrevel (ijveren) brengt de dwaas de dood", zo waarschuwt Elifaz zijn vriend Job voor deze weg van klagen, verzet, God ter verantwoording roepen. Eigenlijk zegt Elifaz: "dat komt op je eigen hoofd terug!" Ook nu heeft Elifaz weer sterke papieren: Allereerst verwijst hij zelf naar een soort mystieke, persoonlijke ervaring. Een soort nachtelijk visioen: Job 4:12 vv. Weer een moeilijk te vertalen passage. In elk geval valt de nadruk op het verschrikkelijke (het "tremendum": schrik en beving overvielen mij… mijn haren rezen te berge: vers 14, 15). Hij 'ziet' een soort engelverschijning en hoort de stem. "Zou een sterveling rechtvaardig zijn tegenover God, of een man rein tegenover zijn Maker?" (vers 17 e.v.) Alle nadruk valt dan op de overmacht en de verschrikkelijke heiligheid van God: tegenover Hem zijn wij als motten (vers 19). Kortom: tegen God kan niemand op! En wie zich verzet tegen de Allerhoogste, die vergaloppeert zich! Zegt Asaf ook niet zoiets in Psalm 73? Of is dat toch iets anders? In elk geval is duidelijk wat Elifaz bedoelt: verzet tegen de loop der dingen zoals God die bestuurt, is gevaarlijk. Voordat je het weet, vergrijp je je aan de Allerhoogste Zelf. Weer: je moet de oorzaak bij jezelf zoeken! Daarom: houd op met opstandige taal, berust erin en belijd schuld, ga met je moeiten naar God toe. Dat is de zin van vers 6 en 7. Het onheil zit in ons, mensen (vers 6). Vanwege de zonde is er moeite (vers 7); "Waren er geen zonden, dan waren er geen wonden". Maar laten die moeiten dan als vonken van het vuur omhoog stijgen, dat is: als gebeden tot God.

"Zie, welzalig de mens die door God gestraft wordt, verwerp daarom de bestraffing van de Almachtige niet" (5:17). Dit is het derde grote argument van Elifaz en de vrienden: lijden en rampen zijn een straf van God, maar tegelijk een teken dat God nog met je bezig is. Lijden kan tot ons heil dienen. Daarom: verzet je niet, maar aanvaard! Het kan nog tot je heil dienen! Kus de roede waarmee God je slaat; want "die de Here liefheeft, die kastijdt Hij" (Hebr. 12:6). Elifaz is er diep van overtuigd en hij zegt prachtige dingen over God die machtig is om te slaan én te helen. God is machtig: vers 8 vv en heilzaam voor treurenden, armen, etc. Talloze tekstcitaten vinden we hier die we ook in de Psalmen vinden: Psalm 72, 75,113, lofzang van Maria. God slaat neer én Hij verhoogt. Daarom is er hoop, ook voor Job. Maar:

Page 21: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

21

"Versmaad de tucht van de Almachtige niet"! Aanvaard de straf en belijd je zonden. Zo zit het! (5:27).

Is het niet allemaal waar? Telkens constateren we dat Elifaz sterke papieren heeft. Hij en zijn vrienden kunnen hun uitspraken onderbouwen met zelfs letterlijke citaten uit de Bijbel. "Zo heeft Israël het geleerd, zo zit het in elkaar, laten we daaraan vasthouden!" zo besluit Elifaz. Toch zegt de Here Zelf dat Elifaz niet goed heeft gesproken van God. Waar zit nu het punt? Dit moet voor het gesprek het kernpunt zijn. Hier geven we slechts vragenderwijze enkele aanzetten. Wegen de vrienden het leed van Job wel voldoende? Zijn zij echt bij en met Job? We zullen zien - Job 6, 7 - dat Job het zo niet ervaren heeft. (Zie 6:1). Is de diepste oorzaak van Gods "neen" tegen de op zich vaak "ware" - woorden van die vrienden niet dat het een abstract systeem is geworden, waarmee zij zichzelf rechtvaardigen? Kennelijk kan dat gebeuren: dat God zich terugtrekt uit onze theolo-gische beschouwingen. God blijkt niet in de "ware woorden" van de vrienden te zijn, maar in de klachten van de lijdende Job. Dat zal de teneur zijn van het boek Job: God laat zich meer en meer, steeds dieper betrekken bij het lijden van Job, Zijn knecht. Eens zal God er Zelf in gaan, in de gave van de Zoon. Waar "gelovigen" de ware woorden van God omvormen tot leers-tellingen om de vaak verschrikkelijke werkelijkheid mee te verklaren, daar liggen twee gevaren op de loer: - Zelfrechtvaardiging: zij zitten goed en Job verkeerd; - Isolering van de arme en ellendige. We proeven hoe er tussen de vrienden enerzijds en Job anderzijds een muur wordt opgericht, waar "ware" woorden vals klinken.

Gespreksvragen 1.We verwijzen naar de gespreksvragen onder "Verdriet en troost". Herkennen we nu het een en ander in het effect van Elifaz' rede voor Job? 2."Lijden is ergens om" - "Rijkdom is een zegen! Armoede dus een straf?" Herkent u dat vergeldingsdenken? Wat is het gevolg voor de arme en ellendige? 3."Degene die lijdt, heeft het eerste woord." Wat heeft ons dat te zeggen?

Page 22: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

22

4.Bespreek de overwegingen, genoemd onder de laatste paragraaf "Is het niet allemaal waar". Toespitsing:

*Algemene waarheden helpen een mens in nood niet. *Lees Lukas 13:1-5. Heeft ons dat gedeelte ook iets te zeggen; in dit verband?

Huiswerk: Lees in de komende tijd de verdere redevoeringen van Elifaz, Bildad en Zofar (nogmaals) door en tracht te herkennen hoe dezelfde argumenten steeds terugkomen, als steeds hardere stellingen tégen Job.

Page 23: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

23

4. "Uit diepten van ellende"

Job 6 en 7

Ter inleiding "Peilen wij als troosters de nood van hen die lijden wel genoeg?" Met die vraag willen we gaan luisteren naar Job 6 en 7: het eerste antwoord van Job op de argumenten van zijn vrienden. Zij zijn slechte vertroosters; dat is inderdaad de boodschap van het boek Job. Zij spreken niet goed over God in tegenstelling tot Job zelf. Dat zal ons nog zeer bezighouden! We hebben in het vorige hoofdstuk getracht de theologische achtergronden te peilen waarom de vrienden niet goed spreken van God. Maar nu komt de lijdende mens zelf aan het woord. Job, die hier tegelijk stem geeft aan allen die arm en ellendig zijn en geen helper hebben. Absolute voorwaarde voor de werkelijke vertroosting is dat wij de stem 'uit de diepten der ellende' (Ps. 130) goed gehoord hebben. We lezen dit gedeelte tekst voor tekst en geven geregeld verwijzingen naar andere gedeelten in het boek Job. Telkens verwijzen we naar een bijbehorende gespreksvraag.

Tot het uiterste (6:1-13) Jobs diepe klacht is dat zijn verdriet niet echt gepeild wordt door zijn vrienden. Indirect spreekt hij hier ook Gód aan. Op de weegschaal zou zijn leed zwaarder blijken dan het zand der zeeën, volgens Job. Het beeld spreekt voor zichzelf, maar horen we de dubbele bodem? 'Het zand der zee'; zo talrijk zal Abrahams nageslacht zijn (Gen. 22:17, 32:12), maar zo 'talrijk', zwaar is het leed voor deze rechtvaardige Israëliet. Want het zijn 'de pijlen van de Almachtige': dat is Jobs diepste nood, dat hij moet concluderen dat God tegen hem is, hem als 'schietschijf', mikpunt (7:20) gebruikt. De Almachtige - El Sjaddaj: de vaak gebruikte benaming voor God in het boek Job, de machtsnaam ten dienste van Israël (Gen. 17:1) - blijkt massief, in slagorden, tegenover Job te staan. Hoezeer Job tot het uiterste is gedreven, beseffen de vrienden niet. Hij róept niet zomaar (vers 5), zoals een rund en een ezel ook niet roepen wanneer ze genoeg eten hebben, maar bij tekort aan voedsel. Maar - het ene beeld roept het andere op - de argumenten van de vrienden lust Job niet. Walgelijk (vers 6 en 7). Job is zo tot het

Page 24: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

24

uiterste van zijn krachten gedreven dat hij God uitdaagt hem maar 'weg te nemen' (vers 8-13). Job wenst zijn dood (vers 9). Hij vraagt erom dat God hem die 'vreugde' zal geven door er snel een einde aan te maken. Waarom? De 'pointe' zit in vers 10 b: Nu heb ik de woorden van de Heilige niet verloochend. Nog niet, maar hoe lang houd ik dat nog vol (vers 11 -13). We horen hier het hoofdthema van het boek Job voluit terug: hoe zal Job over God spreken middenin het lijden? Zal hij goed spreken van God of Hem vaarwel zeggen (1:11 en 2:5)? God verloochenen, dat is het ergste wat Job zich kan voorstellen. Daarom wil hij liever dat God hem wegneemt. Een hoogst on-Israëlitische vraag: de dood te wensen. Zo diep is Jobs lijden. En omdat zijn vrienden dat niet peilen, kunnen ze niet echt troosten. We proeven de eenzaamheid van de mens die lijdt. Een veel gehoorde klacht. Zie gespreksvraag 1 en hetgeen onderaan dit hoofdstuk staat onder het kopje "De dood in het boek Job".

Vriendschap een illusie? (6:14-30) Job is ernstig in zijn vrienden teleurgesteld. Hij verwijt hen dat zij het toen het erop aan kwam, hebben laten afweten. Zij bleken onbetrouwbaar als een beek (vers 15). Job gebruikt hier een prachtig beeld. Na de regentijd in het vroege voorjaar stromen de beken volop, mede door het smeltwater vanaf de bergen. De kooplieden die met hun karavanen door de woestijn trekken, weten zulke beken te vinden en rekenen erop (vers 19). Maar dit soort beken - en zeker ook de 'wadi's' in de woestijn - blijken soms ook al snel uitgedroogd te zijn. Onbetrouwbaar. Je rekent op water, je verlangt ernaar, maar je wordt beschaamd, vers 20. Zo is het met jullie vriendschap, zo zegt Job: onbetrouwbaar. Het woord dat daar staat, is in Maleachi 2:10,11 e.v. een aanduiding voor ontrouw in het huwelijk: de profeet fulmineert tegen allerlei vormen van overspel en omgang met heidense vrouwen. Maar deze zonden zijn uiting van trouweloosheid in het algemeen: ontrouw tegenover God en Zijn verbond (Mal. 2:11). Dat alles moeten we horen in Jobs verwijt aan zijn vrienden. Zij onthouden hem hun medelijden (of: goedertierenheid, de chèsèd: hét kernwoord in Gods verbond met Israël). Zij verzaken de vreze van de Almachtige; dat is ook zo'n kernwoord uit het leven van Israël met God: de vreze des Heren. Kortom: zij verbreken het verbond. Immers is dat - ware - vriendschap: een trouw-verbond. Maar het

Page 25: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

25

bleek een zinsbegoocheling. Waarom? Angst! (vers 21) De vrienden zijn bang zich te compromitteren, mee te gaan in de nood van Job. Ze deinzen terug uit angst voor ziekte, voor vragen. Terwijl Job hen niet eens om iets gevraagd heeft (vers 22 en 23). Hij vraagt slechts ruimte voor zijn klachten. Serieus genomen te worden! Maar zelfs dat wordt hem niet geschonken. Job voelt zich verraden. Bij zulk onrecht staat hij in zijn recht.

Leven is lijden: de stem der armen (7:1-10) In deze verzen lezen wij de diepste vertolking van wat 'leven' is voor Job en voor miljoenen in deze wereld, de armen en verdrukten en die geen helper hebben. Hij tekent hier het leven als de absolute vervreemding, leegte. We geven de verzen 1 -6 nog eens in een andere vertaling hieronder:

"Moet de mens niet zwoegen op aarde, dagen maken van een dagloner? Hij snakt naar schaduw, ziet verlangend uit naar betaling. Zo ken ook ik vruchteloze maanden en nachtenlang getob. 's Avonds denk ik: wanneer wordt het morgen? 's Morgens: wanneer

Page 26: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

26

wordt het avond? En zolang het licht is, ben ik ziek van onrust. Overdekt is mijn lijf met vuil en wormen, van top tot teen etter en kloven. Mijn dagen verschieten sneller dan een weversspoel, ze lopen af, de draad is ten einde."

Het leven: een zware dienst, zoals van een dagloner, een slaaf, die bij alles wat hij doet, denkt: "was het maar voorbij". In wat hij doet en op het moment dat hij het doet, is geen voldoening. Het leven zelf is leegte, ellende. Job geeft hier een beangstigende weergave van de leegte van het leven van velen in deze wereld. De tijd is ijdelheid, en vol zorg. 's Morgens kijkt men uit naar de avond, een hevig verlangen naar dat moment, waarop men slapen gaat en dan slaat 's avonds de angst toe voor de volgende morgen. De tijd is ziek van onrust. Zo gaat het leven heen naar zijn absolute grens: de dood. Die kondigt zich al aan (vers 5) en die komt onherroepelijk en snel (vers 6). Job gebruikt hier het in alle wereldliteratuur bekende beeld van de (le-vens)draad die wordt gesponnen en die op een bepaald moment op is, afgesneden. De draad is op, de hoop is op. Het woord dat in vers 6' staat, 'tikva' in het Hebreeuws, betekent draad én hoop, Vandaar de vertaling N.B.G.: "... en spoeden ten einde zonder hoop". Het grondwoord heeft volgens sommige joodse verklaarders, ook nog de betekenis 'bron'. Elie Wiesel, een bekend joods auteur, die zelf de holocaust doormaakte in concentratiekampen, schrijft: "Ik voeg eraan toe dat er een derde vertaalmogelijkheid is voor het woord 'tikva': het betekent 'de draad', 'de hoop', maar ook - en dat is belangrijk! - 'de bron'. Met andere woorden: geen leven zonder 'herbronning', zonder een uitbarsting van nieuwe ideeën, van passies... Wij hebben de gelegenheid gehad die verschrikkelijke momenten weer op te roepen, die we zonder uitzicht hebben doorgemaakt. Maar ondanks alles zijn we niet ten onder gegaan, omdat er altijd iets was dat ons bestaan spankracht gaf, ja zo'n opleving, zo'n hoopvol moment bleef ondanks alles mogelijk. Job schijnt daarentegen niets meer te hebben. De draad is echt afgebroken. Hij heeft geen zin meer in het leven. Ik beweer zelfs niet dat hij wanhoopt, want wanhoop zou in zijn geval nog zin hebben. Neen, hij heeft gewoon geen hoop. Hij is aan het eind van zijn leven." (Elie Wiesel en Josy Eisenberg, "Job of God in storm en wind", uitg. Gooi en Sticht).

Page 27: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

27

Het leven een gestadige dood: zo tekent Job hier, trefzeker, het leven van de ellendigen. Dit 'leven' is geen leven, maar eigenlijk al de dood. In vers 5 tekent Job het met woorden die verwijzen naar de ontbinding in het graf. Als een levend lijk; zo lopen er miljoenen op deze aarde rond, In onze twintigste eeuw moeten we zeggen: we zien het, via de media, bijna elke dag. De Statenvertaling gebruikt in de vertaling van vers 5 het woord 'verachtelijk'. Onwillekeurig roept dat de verbinding op met Jesaja 53, de profetie over de lijdende Knecht des Heren, van wie ook gezegd wordt: "Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten en verzocht in krankheid; en een ieder was als verbergende het aangezicht voor Hem" (Jes. 53:3). Houden we deze lijn vast bij het lezen van het boek Job! "Job, Mijn knecht", zo zegt God in Job 1:8; de lijdende Knecht des Heren in Jesaja 53; Jezus Christus, van wie Mattheüs 8:17 zegt dat "Hij onze zwakheden op Zich genomen heeft en onze ziekten heeft Hij gedragen". Zo gaat Jobs klacht naar een dieptepunt: dit leven is geen leven, maar eigenlijk als dood... en die dood komt als het absolute verschrikkelijke einde. Wat blijft dan nog?

Wat blijft over? God - maar Wie is Hij ? (7:11-21) Op het dieptepunt van zijn klacht, richt Job zich nu rechtstreeks tot God. Alleen Die is hem overgebleven. Maar bij God zit dan ook Jobs meest bange vraag: Wie is Hij? Alleen maar een tegenstander? Zo ervaart Job zijn God. in Job 16:9 noemt Job met zoveel woorden de Here God een Tegenstander. Daar zit het echte geding: Is God wel die Hij zegt dat Hij is? In onze volgende bijbelstudie zullen we zien hoe dit geding zich toespitst tot een worsteling met God tegen God. Nu uit Job zijn god-verlatenheid in een intense 'roep uit de diepten'. Vers 12: Ben ik een soort zeemonster dat God mij van Zich afhoudt? Vers 13-15: Zelfs de nacht brengt geen rust; integendeel: angstdromen, aanvechtingen, doodsangsten. Vers 17-18: Een onzes inziens als ironie te lezen passage; een soort omkering van Psalm 8. 'Bezoeken' (vers 18a) heeft hier een negatieve betekenis, parallel aan 'beproeven' (vers 18b). Vers 20-21 a: Is mijn zonde nu werkelijk zo erg dat U niet kunt vergeven?

Page 28: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

28

Vers 21b: Weldra is het het einde. Dan ben ik er niet meer wanneer U mij zult opzoeken. "Zal het stof U loven?" (Psalm 30:10) We houden onze adem in wanneer we Job zo horen spreken. Kan dat wel: zo tegen God? Drie slotopmerkingen: - Velen roepen zo in deze wereld. Dit soort gedachten en woorden kunnen bij onszelf boven komen, bijv. bij onvoorstelbaar ernstig leed. Het is goed te zien hoe ver-troostend het is dat dit boek in de bijbel staat. In Gods Openbaring geeft God stem aan de aanvechting. - Wat onderscheidt ook hier Job van de ongelovige? Dat hij zijn strijd met of zelfs tégen God strijdt met God en niet zonder Hem. Al Jobs woorden zijn doorademd van wat Jakob bij de Jabbok zegt: "Ik laat u niet gaan, tenzij dat Gij mij zegent" (Gen. 32:26). Verloren is de mens die strijdt zónder God. - Niet voor niets verwezen we ook nu weer naar aspecten die ons doen denken aan Jezus, dé Knecht des Heren. Job 'zingt' in Job 7 eigenlijk Psalm 22; "Mijn God, mijn God waarom verlaat Gij mij?" Vers 1 e.v. Was dat ook niet de psalm van Jezus, de Gekruisigde die echter ook is opgestaan?

De dood in het boek Job In het boek Job gaan vele passages over het (willen of moeten) sterven en de dood. We hoorden Job zeggen dat hij liever direct bij de geboorte gestorven was (Job 3), dat hij verlangt dat God hem maar wegneemt (6:9), dat hij de dood verkiest boven dft leven. Wanneer we verder lezen in Job, zullen we veel meer hierover tegenkomen. Van groot belang om de ernst van deze woorden te verstaan is: - De verwachting van een leven na de dood, in de hemel en/of op de nieuwe aarde vanuit de opstanding der doden, was nog zeer weinig duidelijk voor Job, voor de oud-testamentische gelovigen. Natuurlijk leefde het geloof dat God ook Borg staat voor de mens die sterft. Maar allereerst is de dood, en zeker de dood van de rechtvaardige in de kracht van het leven, alleen maar vreselijk. - Dood-zijn is allereerst liggen in het stof, in het graf der ontbinding. Dood-zijn is 'niet meer wandelen in het land der levenden voor Gods

Page 29: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

29

aangezicht', en 'je kindskinderen niet zien'. Vlg. de Psalmen 30, 42, 27 slot, etc. - We ontkrachten de diepte van Jobs klachten wanneer hij zegt 'nog liever dood te zijn', als we denken dat hij daarmee een verlangen naar de hemel uitdrukte. Dan ontnemen we de ernst aan zijn woorden. Dood zijn is 'het goede niet weer zien'. 'Gelijk een wolk verdwijnt en wegdrijft, zo stijgt wie in het dodenrijk nederdaalt, niet weer op' (7:9). Dood zijn is donkerheid (4:21b). Pas als we dit goed beseffen, peilen we de duisternis van Jobs lijden. Dan ook pas kan ons duidelijk worden hoe uiteindelijk voor Job alles hangt aan dat Ene: dat Gód er is.

Gespreksvragen

1.a. "Leed en verdriet maken eenzaam. Mensen begrijpen je vaak niet." Dat is de ervaring van veel mensen die bijv. alleen kwamen te staan. Herkent u dat? b. Kunt u zich voorstellen dat er mensen zijn die zo aangevochten worden, dat ze verlangen naar de dood? Hoe gaat u daarmee om wanneer u daarmee in aanraking komt? En heeft ook daarin het boek Job iets te zeggen? 2. a. Probeer samen te formuleren wat echte vriendschap is, gedachtig aan Job 6:14 vv. b."In onze moderne samenleving is echte vriendschap een schaar-ser wordend goed." Is dat zo? Hoe komt dat? c.Herkent u dat angst vaak de diepste oorzaak Is om echt trouw te zijn aan iemand die lijdt? Wat voor angst? 3. a. In deze Bijbelstudie trekken we nogal eens de lijn door van Job naar 'de armen en ellendigen en die geen helper hebben'. Wat heeft dat dan te zeggen voor ons? b. Zijn er psalmen waaraan u moet denken bij het lezen van Job 7? Wellicht een suggestie voor de afsluiting van de avond. 4. Bespreek samen het slot van deze bijbelstudie onder het kopje: De dood in het boek Job.

Page 30: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

30

5. "Bent U wel die U bent?"

Job 9 (m.n. vers 32-35),

16 (m.n. vers 19-22) en 19 (m.n. vers 25-29)

Ter inleiding In het vorige hoofdstuk kwam at heel sterk aan het licht hoe Jobs gevecht met of tegen zijn vrienden slechts één kant van het boek Job is. Veel fundamenteler is het geding met God Zelf. De hoge inzet bij het boek Job is het verbond, is Job de ware verbondspartner, de mens die als een ware Israëliet God dient 'om niet', uit liefde, omdat God God is, zo'n God?! Is Job de rechtvaardige? Maar - ook omgekeerd: Is God de God van Israël wel die Hij is? Rechtvaardig, trouw, goed? Het lijkt er niet op, helemaal niet. Gods is verborgen. De Verborgene. Maar hoe houdt een mens dat uit? Hoe houdt Israël dat uit? Die - kennelijke! - ervaring, die we ook in de psalmen tegenkomen (Ps. 22:1 vv; 27:8 vv; 77:2 vv, met name vers 11; en in het bijzonder Ps. 88), is Israël toen en door alle eeuwen heen niet vreemd. Als geen volk weet het van het onbegrijpelijke en onbegrepen lijden. Waar is dan God? Gods regering, Gods trouw, Gods goedheid? Job heeft te kampen met de tegenstrijdigheden van Gods macht en Gods goedheid/trouw. Per slot van rekening gaat het niet om zómaar 'een' god, maar de God Israëls. Om dit 'geding' gaat het in deze bijbelstudie. We willen luisteren naar drie kernteksten uit drie verschillende hoofdstukken: 9, 16 en 19. In deze hoofdstukken is Job zelf aan het woord, in antwoord op res-pectievelijk Bildad, Elifaz en - weer - Bildad. We laten deze toespraken van de vrienden inhoudelijk onbesproken; naar de inhoud zijn het variaties op de eerste rede van Elifaz. Deze drie kernteksten komen uit gedeelten waarin Job scherp opponeert tegen God, als in een rechtsgeding. Job roept om een scheidsrechter tussen hem en God, Job 9:33. Hij roept God tot Getuige in het rechtsgeding tussen hem en God, Job 16:19. En Job vertrouwt zich toe aan God in de aanroeping van God als zijn (Ver)losser, Job 19:25. Al met al zijn we met deze teksten in het hart van de zaak: verzet en overgave. We gaan nog een keer over de bodem van alle ellende, zoals het boek Job die tekent, de God-verlatenheid, én we komen op

Page 31: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

31

het hoogtepunt in dit bijbelboek, het 'nochtans' van het geloof. "Ik weet, mijn Losser lééft". Het is onmogelijk alle drie hoofdstukken in zijn geheel te behandelen, zeker niet in één (kring)bijeenkomst. Toch staan de drie kernteksten in het verband van het betreffende hoofdstuk. Het is goed die bij de voorbereiding goed te lezen, In dit boekje geven we een samenvatting, waarbij Job 9 wat uitvoeriger aan de orde komt.

Job 9: Blinde Almacht: is God zo? De woorden waarmee Job dit antwoord aan Bildad begint, zetten de toon van hoofdstuk 9: bitterheid, Een bitterheid die zeer dicht bij het 'doel' van de satan komt: dat Job het erbij laat zitten en God vaarwel zegt. Het gaat in Job 9 om de ervaring van God als blinde Almacht, Vooral: blinde Almacht! Je kunt er niet mee omgaan. Het heeft geen Naam. Zo'n 'god' is eigenlijk hetzelfde als een 'noodlot'. Vroeg of laat slaat het onverhoeds toe en je bent nergens. Zo is God machtig. Je kunt nooit tegen Hem op. Èn daarbij komt nog dat Hij altijd gelijk heeft... Want wat zou jij als klein, beperkt mensje tegenover Hem, die duizend keer zoveel weet?! Dat is de toonzetting van Job 9. Daar gaat Job in op het punt waar zijn vrienden telkens op hameren: dat God almachtig is en alwetend, en dat wij mensen klein zijn, zondig en beperkt van inzicht. "Dat weet ik allemaal wel, maar ik kom er geen steek verder mee: die weten-schap van Gods macht en alwetendheid vertroost mij niet, maar ik ervaar het eerder als uitzichtloos, verschrikkelijk, 'unheimlich', zo reageert Job. Vanwege de ontstellende onrechtvaardigheid van het lijden, zoals het Job overkomen is, is de belijdenis van Gods Almacht eerder vertwijfelend dan vertroostend! Vers 1-10: De eerste verzen zetten de toon; tegen God kan niemand op, niet met woorden, niet met kracht, niet met wijsheid. In vers 5-10 geeft Job een onderstreping daarvan met een - vaak voorkomende, op Job 38-41 vooruitgrijpende - schildering van God de machtige Schepper. Vers 11-18: De wetenschap van Gods Almacht vertroost Job niet. Want God Zelf is zo verborgen: wie is Hij, de God van het verbond en met een Naam, of een heidense god van willekeur? Jobs ervaring - botst op Gods verborgenheid. God is de Verborgene, dat wil niet zeggen dat Hij er niet is! Zeker niet: Job ervaart God hee! nabij, lijfelijk bijna, maar daarom juist is het zo verschrikkelijk! Want: wat

Page 32: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

32

heb ik aan Hem? Wie is Hij? Hoe? De teksten liegen er niet om, God doet wat Hij wil. 'De helpers van Rahab' (de oermachten van de chaos, ook wel de Leviathan genoemd) konden niet tegen Hem op. Dan ik zeker niet. Als Hij hoorde, zou ik het niet geloven (vers 16).' Hier is Job op de rand van het vloeken! Bijna verklaart hij God tot een leugenaar. N.B.: Weer komt in vers 17 het grondwoord 'om niet', 'zonder oorzaak' terug! Dat is het dilemma: is God rechtvaardig, wanneer er zoiets gebeurt? Om niet zoveel wonden? Vers 19-24: Bildad en de andere vrienden hameren op hetzelfde aambeeld: God is altijd rechtvaardig, dus daar moeten we vanuit gaan wanneer we de dingen zien die gebeuren. Job komt daar massief tegenop. Hij ervaart wel Gods absolute macht, maar geen rechtvaardigheid. Vers 19: Het recht van de sterkste geldt kennelijk bij God. Maar bij de vraag om recht, trekt Hij zich terug. Geen verantwoording, geen antwoord, wel willekeur. Het maakt allemaal niets uit, schuldig of onschuldig, niets (vers 22). Het is of we de weduwe horen uit Lukas 18:1 -8: roepend voor de deur van de onrechtvaardige rechter. Macht zonder goedheid. "Die Partei hat immer recht" - zo stellen totalitaire stelsels het altijd, zowel Hitler als Stalin. Zo ervaart Job Gods macht. Job zegt verschrikkelijke dingen, als stem van de armen en ellendigen: vers 23, 24. "Het onrecht schreeuwt op aarde." En: "Hij doet het toch, wie anders?" Vers 25-31: in vers 25-26 opponeert Job tegen de 'vertroostende' gedachte dat er misschien in de toekomst hoop gloort. Dan zijn mijn 'goede dagen' voorbij. Schuld belijden en je leven reinigen - vers 30 duidt op godsdienstige reinigingshandelingen - helpen ook niets. Vers 32-35: Was er maar een scheidsrechter. Job wil een rechtszaak. Een bemiddelaar die tussen of 'boven de partijen' staat. Waarom? Zodat Job zonder angst durft te spreken. Job verlangt naar de open, echte omgang met God. Hij vecht wel tegen God, maar tegelijk met God, want hij kan niet zonder Hem. Daarom wil hij een Scheidsrechter of Middelaar.

Page 33: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

33

Job 16: God is niet blind: de Getuige in de hemel Job wil een rechtszaak. Daar stuurt hij meer en meer op aan (13:3, 15, 16, 23 vv). Via zijn vrienden komt hij er niet uit, deze zgn. pleitbezorgers voor God (13:8). Job wil nu zélf zijn zaak bepleiten bij God. In zijn tweede reactie op Elifaz spitst dit geding zich toe. Job onderstreept nog eens hoe zat hij de redeneringen van zijn vrienden is (16: 1-6). Jammerlijke vertroosters: hun vertroosting is vol leed, gejammer. Alle spreken van de vrienden - ijdele woorden, mooie woorden - versterken slechts Jobs eenzaamheid. Want zij peilen de werkelijke nood niet: dat God een Tegenstander is, vers 9. De taal van vers 7-18 is vol van 'harde beelden', die veelal voor zichzelf spreken. Een paar aantekeningen: Vers 8: Job neemt de reactie van de vrienden op om zijn ellende juist te onderstrepen. "Mijn kwaal is tegen mij opgestaan en klaagt mij aan" - tot een getuige tegen mij. Job bedoelt: ellende kan zo diep gaan dat men slechts één conclusie kan trekken: er moet wel iets in hem zelf zitten dat het zo erg is. Zo denken inderdaad de vrienden. N.B.: Zo heeft men eeuwenlang uit de ellende van de joden de conclusie getrokken dat het joodse volk wel erg slecht moest zijn dat God het zó liet lijden. Met andere woorden: dit volk moet wel vervloekt zijn. Hun eigen kwaal getuigt tegen hen. Het gevolg was dat men daar een vrijbrief in vond het joodse volk nóg zwaarder te kwellen! De cirkel is dan rond. Vers 18: Job roept zijn ellende nog één keer uit in bijbels bekende woorden (vgl. Gen. 4:20). Vers 19-22: De omslag. Job roept God tot getuige tegen God. Hij vraagt om de Pleitbezorger (Borg) van zijn zaak bij God. God is in deze, Jobs zaak, getuige, advocaat en rechter in Eén. Met de woorden van Luther: Job vlucht van de toornende naar de genadige God: van de vreemde God naar de nabije Here. N.B.: Job doet een beroep op God. Vrijmoedig. We horen de taal van de psalmen! "Gij weet, o God, hoe 'k zwerven moet op aard'. Mijn tranen hebt G' in Uwe fles vergaard" (Ps. 56, vgl. Job 16:20).

Job 19: Het 'nochtans' van het geloof Vers 25: Uit het grote middenstuk van het boek Job is wellicht de bekendste tekst Job 19:25. "Maar ik weet: mijn Losser leeft en ten laatste zal Hij op het stof optreden". Weer zien we in Jobs klacht, zijn

Page 34: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

34

tweede antwoord aan Bildad, de grote omslag. We horen weer inmiddels bekende eh ook nieuwe vertolkingen van de klacht uit de diepte van eenzaamheid en godverlatenheid; maar dan, ineens, deze rijke en verreikende geloofsbelijdenis. Vol van hoop. Deze kernwoorden uit dit bijbelboek - want dat zijn het! - reiken ver uit boven Jobs ervaringen en geloofsinzichten. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om de ervaring van de dood en de hoop over de doodsgrens heen. Dit staat niet in tegenspraak tot wat we eerder zagen in de bijbelstudie in hoofdstuk 3 over de dood in het boek Job. Het onderstreept juist het absolute, echte geloofskarakter van deze kernwoorden. Vers 2-12: Job begint weer met een sterk verwijt aan zijn vrienden; zijn geduld is op (vers 2, 3) met hun zelfverzekerde 'oplossingen' en hun (on)uitgesproken verdachtmakingen. Weer vraagt hij om serieus genomen te worden in zijn werkelijke ellende: God is tegen hem. God heeft hem vast doen lopen met zijn leven. In schrille beelden tekent Job dit (vers 6-12). Woorden als vangnet (vers 6), op een muur doodlopende wegen (vers 8), een ontwortelde boom (vers 10), benden die je belagen (vers 12); dat alles herkennen we als tekeningen van innerlijke, psychische of zielenood. Vers 13-20 tekent de ontzettende ervaring die zieken en met name ook de ongelukkigen, armen der aarde kunnen ondervinden: dat ze in hun ellende zelfs geen medelijden, maar afschuw oproepen. Ze worden gemeden als de pest. Er is een graad van ellende die tot uitstoting leidt: fysiek en psychisch keert de omgeving zich af. Een merkwaardig, diep in onze ziel verankerd proces of mechanisme. We horen het ook in Psalm 22: spot, hoon, sarcasme, sadisme, dat alles roept diep lijden op. De 'Man van smarten' werd niet geacht, maar beschouwd als een door God geslagene en verdrukte - Hij was veracht en wij hebben hem niet geacht. Vers 21-24: Job houdt het niet meer. Ineens doet hij een beroep op deze zelfde vrienden (vers 21, 22). En hij bezweert dat de herinnering aan zijn lijden zal bewaard blijven (vers 23-24). Het blijvend gedenken van het leed: een diep in het bijbels getuigenis verankerde gedachte. "Opdat wij niet vergeten..." Zo geldt het in het O.T. ten aanzien van Gods daden van uitredding, vgl. de stenen op de oever van de Jordaan, na de intocht (Joz. 4:20 w). Zo geldt het ook van de verschrikkingen uit het verleden. Zo kent het jodendom zijn vier- en gedenkdagen: de val van de tempel, de pogroms van Haman en daarna tot Auschwitz toe. Vergeten van wat

Page 35: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

35

geweest is, is vragen om herhaling. Zo vraagt Job - en ook hierin is hij een stem voor talloze anderen - om een eeuwigdurende herinnering (vers 24). Vers 25-27: De omslag. "Maar ik weet: mijn Losser (Goël) leeft." Losser, Goël: we kennen de term uit het boek Ruth. Boaz treedt op als losser ten gunste van Ruth en Naomi. Het grondwoord duidt op 'verlossen, loskopen', maar ook 'genoegdoen, wreken'. De goël is ook de bloed-wreker (Deut. 19:6 bijv.). Beide betekenissen spelen mee. Jobs 'bloed' is immers 'zonder oorzaak' vergoten (2:3). God zal voor Job instaan, hem genoegdoen, maar het gaat daarin om Gods reddend intreden voor Job. Ten laatste! Uiteindelijk! Nochtans! Aan deze exclamaties moeten we hier denken. Het geloof grijpt hier in koene hoop over de doodsgrens heen: ik zat uit mijn vlees - hoe ook geschonden -God aanschouwen. 'God aanschouwen': dat verlangen vervult de oudtestamentische gelovige in zijn uiterste nood. Het vriendelijk aangezicht van God. Daarin is alle heil begrepen. Vgl. Ps. 42:3, Ps. 17:14; 1 Joh. 3:2. We mogen ook bij deze tekst deze hoop niet nog verder gaan invullen tot een uitgewerkte Visie' van Job op de opstanding des vleses en het eeuwige leven. Juist niet. Dan alleen houdt deze geloofsbelijdenis haar paradoxale karakter van het 'op hoop tegen hoop' (Rom. 4:18, 8:24). Als een lichtflits in de nacht staat hier deze kerntekst. Als belijdenis van overgave in elk verzet. Overgave aan God, van wie geloofd wordt dat Hij is en zal blijken te zijn die Hij is; de God Israëls. "Voorwaar, Gij zijt een God, die Zich verborgen houdt, de God van Israël, een Verlosser." (Jes. 45:15).

Gespreksvragen 1.Kunt u zich voorstellen dat mensen zo spreken over/tot God als we Job geregeld horen doen? 2.Bij moderne schrijvers - en niet alleen bij hen! - zoals Maarten 't Hart, vind je ook een geweldige moeite met God en Gods Almacht. Soms uit zich dat in zeer spottende uitingen jegens God. Waar zitten raakpunten en waar de eigenlijke verschillen met Job? 3.We trekken de lijnen nogal eens door van Job naar Jezus in diens lijden. Tegelijk horen we in deze gedeelten allerlei verwijzingen naar Christus als Middelaar, Getuige en Pleitbezorger, (Ver)losser, Hoe komt dat bij u over? Hoe komen deze lijnen bij elkaar?

Page 36: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

36

4.Wilhelm Vischer heeft een boek over Job geschreven met als titel: "Job, een getuige van Jezus Christus". In welke zin kan hij dat bedoeld hebben?

Page 37: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

37

6. "Een andere stem:Elihu, ook een ander verhaal?"

Job 32 - 37 (met name 34)

Ter inleiding In Job 32 tot 37 komen we in aanraking met een heel nieuwe figuur: Elihu. Hij behoort niet bij de 'vrienden van Job': nergens eerder wordt zijn naam genoemd. Plotseling neemt hij het woord, met een grote omhaal van woorden, als teken van oosterse beleefdheid. Hij is de jongste; en hoe zal hij spreken tot ouderen? Toch kan hij zich niet inhouden. Hij móet spreken nu zij, die wijs zouden moeten zijn, het ware inzicht ontbreekt. Zie voor dit alles Job 32: 6-22. Viermaal neemt Elihu het woord, zonder dat er een reactie komt van de kant van Job. Nadat Elihu is uitgesproken volgt het 'antwoord uit het onweer': Gods antwoord aan Job. In zekere zin lijkt de bijdrage van Elihu een overgang naar dit antwoord van God. De slotverzen van Job 37 lijken daar ook op te wijzen: zie Job 37:21 vv, met name vers 22, aankondiging van een naderend onweer? De interpretatie van de bijdrage van Elihu is erg omstreden. De commentaren verschillen zeer. Volgens sommigen leveren de vier redes van Elihu geen nieuwe gegevens. Hij herhaalt feitelijk wat de drie vrienden ai gezegd hebben. Zo is het al in de vroege kerk gezien. Gregorius de Grote noemt Elihu 'een arrogante, waar en onwaar vermengende, opgeblazen zwetser'. Andere commentatoren, zoals Herder, vinden Elihu 'aanmatigend', 'alleen-wijs', 'onsympathiek', etc. Volgens een aantal commentaren is het echter heel erg onwaarschijnlijk dat de bijdrage van Elihu was opgenomen in het boek Job, wanneer er niet echt iets nieuws werd ingebracht. Maar wat is dan het 'nieuwe' dat Elihu inbrengt? Het is niet zo eenvoudig dat aan te wijzen; het lijkt bij eerste lezing of Elihu hetzelfde zegt als Elifaz, Bildad en Zofar.

Een eigen bijdrage Ontegenzeggelijk vormen Job 32-37 een nieuw gedeelte; ook in de Nederlandse vertaling is dat te merken. De inhoud en de toon zijn beschouwender, zo lijkt het: het is echt de wijsheidsleraar die aan het woord is. De beschouwingen over God zijn afstandelijker, minder beeldend ook dan in de dialogen tussen Job en zijn vrienden. Maar is wat Elihu inbrengt echt iets nieuws? Naar ons inzicht wel; en naar ons inzicht wil het boek Job de inbreng van Elihu ook positief duiden.

Page 38: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

38

Elihu valt niet onder het oordeel van Job 42:7. Van hem zegt God niet dat hij verkeerd gesproken heeft. Via Elihu's wijsheid komen wij op het spoor van waarheid over God en Gods regering, waar zowel de drie vrienden als ook Job zélf van kunnen leren. Dat is de zin van deze eigen bijdrage van Elihu.

Elihu: advocaat voor de Almachtige De naam Elihu - "Mijn God is Hij" - duidt erop wat en wie deze wijsheidsleraar wil zijn: pleitbezorger van God. Hij komt op voor God als de grote Soeverein: Hij die in Zijn weg en werk rechtvaardig is en vrij. Het behoort bij de goddelijkheid van God dat hij in Zijn regering van deze wereld én rechtvaardig is én vrijmachtig. Die wetenschap mag ons ook vervullen wanneer Gods regering soms zeer ondoorzichtig is. Dan mogen we niet, met de drie vrienden, de kwestie versimpelen door een kortzichtig vergeldingsdenken. De drie vrienden versimpelen de moeilijke vragen van het lijden en Gods regering door alles terug te brengen tot het 'eenvoudige' model van: 'het lijden = het gevolg van de zonde'. Dan is dus gróót lijden een gevolg van gróte zonden. Elihu gaat daar niet in mee. Met een vaak gebruikt voorbeeld: men lost een moeilijk schaakprobleem niet op door gewoon een aantal stukken weg te halen van het bord. Dit doen de vrienden van Job. Elihu niet. Maar tegelijk kan hij niet met Job meegaan op die momenten dat Job in zijn worsteling met God en tegen God zover gaat dat hij God en het absurde, de chaos gelijk gaat stellen. Ook dan zegt Elihu 'neen': zo doe je ook tekort aan de echte grootheid van God. Daar komt Elihu voor op! God is groot. Hij is meer, oneindig veel meer dan wij stervelingen. Dat betekent dan ook dat Gods goedheid en Gods rechtvaardigheid van een andere orde zijn dan wij, stervelingen, kunnen bevatten. Hetzelfde geldt van Gods macht en wijsheid. Vanuit deze voorstelling, de majesteit van God, redeneert Efihu. Hij spreekt theologisch: vanuit God. Hij begint niet vanuit de ervaring te redeneren, maar vanuit God. God in al Zijn grootheid en ondoorgrondelijke wijsheid, goedheid en macht. En dan zegt Elihu dingen die óók gezegd moeten worden.

Niet het laatste woord Elihu heeft met zijn vier redes niet het laatste woord, Dat heeft God Zelf, in het antwoord uit het onweer. We zullen echter zien dat ook dat antwoord niet Gods laatste woord is. Ten laatste heeft God

Page 39: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

39

gesproken in (de gave van) Zijn Zoon, Jezus Christus (Hebr. 11 vv). In dat diepste woord van God gaat God verder in zijn Zelfopenbaring dan in het boek Job. We zagen in de voorgaande bijbelstudie dat Job een aantal malen ver boven zichzelf uit spreekt en vooruitgrijpt naar deze uiteindelijke zelfopenbaring van God in dé Middelaar, dé Pleitbezorger, dé Losser. Elihu komt in zijn beschouwingen daar nog helemaal niet aan toe. Ook inhoudelijk is met Elihu's 'theologie' niet het laatste en diepste over God gezegd! Zo lezen wij de redevoeringen van Elihu als een noodzakelijke correctie voor Job en zo een voorbereiding op Gods spreken en de 'boete' van Job. Ook dit moet gezegd worden, om God goed te belijden, te verstaan, te eren. Geen enkel spreken over God kan bestaan zonder de belijdenis van Gods soevereiniteit. Daar legt Elihu eenzijdig alle nadruk op.

Overzicht van de stof Het is ondoenlijk de hele bijdrage van Elihu te bespreken. Uiteraard is het goed en nodig om voor - en na - de bespreking van een deel, het geheel te lezen. We volstaan hier met enkele aantekeningen over het geheel: Job 32: De introductie van Elihu. Uit de inzet (vers 1-6), blijkt dat Elihu zich duidelijk tussen of boven de partijen ziet staan. Zijn toorn ontbrandt - vier keer die uitdrukking! - zowel jegens de vrienden, die Job niet weten te antwoorden, als ook jegens Job die zich recht-vaardiger hield dan God (vers 2 kan zo vertaald worden, scherper dan de N.B.G.-vertaiing het weergeeft), Elihu pretendeert openlijk meer wijsheid ontvangen te hebben, hoewel hij jonger is dan Job en de vrienden. En hij wil nu zeggen wat hij zeggen moet. Job 33: We zagen al dat de diepste overtuiging van Elihu is, dat God groter is dan de mens. Dat zijn de vrienden al te zeer vergeten. Zij menen alles precies te weten over God en de werkelijkheid. Met alle gevolgen van dien! Maar ook Job is dat bij tijden vergeten in zijn twistgesprekken met de vrienden en met God. Zo dreigt Job geen oog meer te hebben voor het feit dat tegenspoed (lijden) ook een rol kan spelen in Gods plannen. Zo kan God Zich zelfs openbaren door middel van het lijden. God spreekt op verschillende wijzen: bijv. door middel van de droom (33: 14-18). Zo kan God ook spreken via het lijden door ziekte (33:19-22).

Page 40: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

40

Sluit Job zich niet te snel af van deze mogelijkheid dat God Zich openbaart in of zelfs door middel van het lijden? Smart kan leiden tot luisteren naar en openstaan voor God. In elk geval: wanneer je je openstelt voor de mogelijkheid, dat- God zich openbaren kan in en door middel, van het lijden, dan kun je soms op een bijzondere wijze God leren kennen, als een God die vrijspreekt op grond van de losprijs (33:23 vv). Uiteraard is bij deze tekst heel sterk gedacht aan Christus, die ingetreden is voor de Zijnen en die zo de losprijs is voor velen. Ook nu weer zien we hoe het boek Job zijn eigen begrensdheid telkens doorbreekt! Wat Elihu in elk geval aan Job wil leren, is dat God werkt! Zelfs in en door de donkerheid heen. Job 35: Vanuit de fundamentele belijdenis van de grootheid van God worden andere zaken zeer betrekkelijk. Zelfs ook het al of niet doen van gerechtigheid voor God! Elihu bekijkt hier de hele gedachtengang van het boek Job nog eens vanuit een heel andere invalshoek. 'Dient Job God om niet?' Deze vraag van de satan is de kernvraag van het boek Job. In alle dialogen blijft het staande: Job dient God om niet, in vrijheid. Hij is een rechtvaardige. Hij doet het niet om 'het nut'. Het vergeldingsdenken is 'uit den Boze'. Dat moeten de vrienden leren. Maar - en dat onderstreept Elihu - héél dat denken in nut of schade klopt niet, want God staat daar uiteindelijk oneindig boven. Hij benadrukt hier wat met een oude uitdrukking genoemd wordt 'dat God de Volzalige is in Zichzelf. Vandaaruit komen de dingen nog eens heel anders te liggen, voor de vrienden, maar ook voor Job. Elihu spreekt Job rechtstreeks aan (35:2,3), op wat hij telkens weer heeft uitgeroepen; en hij confronteert Job dan met Gods grootheid (35:4 vv), die ook verheven is boven nut en onnut, en voor Wie in alle lijden, gejammer één vraag niet gemist mag worden: "Waar is God, mijn Maker, die lofzangen geeft in de nacht" (35:10 w). Dus de vraag naar de eer van God, Die het als de grote Schepper aller dingen waard is geloofd te worden. Elihu vraagt hier feitelijk om wat Paulus en Silas eenmaal zullen doen: psalmen zingen in de nacht, omdat God zo groot, zo betrouwbaar, zo machtig is en zo ver boven alle twijfel verheven dat een 'grote mond opzetten tegen Hem' nooit het laatste mag en hoeft te zijn (35:16). Job 36-37: Deze hoofdstukken vormen heel duidelijk een overgang naar Job 38 vv. Elihu stelt Gods volstrekte rechtvaardigheid die zeker niet kil is of liefdeloos (vgl. 36:6,13). Hij onderstreept de goddelijkheid van God (36 : 22,24,26) en schildert Gods majesteit in

Page 41: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

41

de Schepping (Job 37) wanneer we de donder al van verre horen. Gods antwoord uit het onweer. Bespreking van Job 34 In de bespreking beperken we ons tot hoofdstuk 34. Het geding wordt in vers 4-6 geformuleerd. Job beschuldigt God van onrecht. Elihu stelt de dingen wat afstandelijk en scherp. In zijn weergave van Job proeven wij Jobs worsteling-in-geloof nauwelijks meer. Elihu is dan ook de 'theoloog'. Vanaf vers 10 formuleert Elihu Wie God is.

Gespreksvragen 1.Formuleer voor uzelf welke, eigenschappen van God door Elihu vooral worden beklemtoond. 2.Welke uitspraken vallen u op over de mens-voor-Gods-aangezicht? 3.Zijn er teksten in Job 34 waar u bijzonder moeite mee hebt, geloofsmatig en/of emotioneel? 4.In deze bijbelstudie is gesteld dat wat Elihu allemaal zegt 'wijze woorden over God' zijn, die 'ook gezegd moeten worden', maar tegelijk heeft hij 'niet het laatste gezegd' wanneer het over God gaat. Bent u het met deze interpretatie eens?

Page 42: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

42

7. "Antwoord uit het onweer"

Job 38:1 - 42:6

Ter inleiding In deze laatste bijbelstudie komt het slotstuk van het grote midden-gedeelte van het boek Job aan de orde. Job heeft keer op keer en steeds intensiever geroepen om Gods antwoord; hij heeft God uit-gedaagd tot een rechtszaak. In het geding met de vrienden ging het telkens - in de teksten zelf vaak vloeiend, 'als vanzelf - over in het grote geding met God. Job krijgt antwoord. God, de Here, spreekt. Maar is het niet een antwoord dat geen antwoord is? Nergens komen de talloze vragen waarover Job met zijn vrienden heeft gestreden en die hij soms zeer fel aan God heeft gesteld, in Gods antwoord aan de orde. Toch is Gods antwoord voor Job een echt antwoord, want hij aanvaardt Gods spreken in stof en as, dat is: ootmoedig, eerbiedig. "Job herroept en doet boete", zo staat er in de N.B.G.-vertaling boven Job 42:1-6. Dat is ook de gangbare en wellicht ook bij ons levende interpretatie: het antwoord van God uit het onweer is een terechtwijzing Gods voor Job en deze aanvaardt de bestraffing of terechtwijzing en doet boete. Hij neemt zijn woorden terug. En alles in Job 42:1-6 wijst daarop. Toch is het goed nu al bij het begin van dit hoofdstuk te benadrukken dat we Gods spreken en Jobs reactie in Job 38-42 niet mogen zien als een neutralisering van het hele boek Job. Zo van: zie je wel - Job mag niet klagen, roepen, worstelen... dat was toch zonde...! We mogen niet achteraf de vrienden van Job een goddelijk gelijk laten krijgen, want God zegt uitdrukkelijk dat zij geen gelijk hadden, terwijl Job recht van God sprak (42:7). Met andere woorden: we mogen Job 38 - 42:6 niet hanteren als een goedkoop slot, waarin alle vragen en heel de strijd van Job en miljoenen anderen worden toegedekt met de boodschap dat God uiteindelijk ondoorgrondelijk is en dat Hij als de machtige Schepper wegen gaat die hoger zijn dan onze wegen en gedachten heeft die dieper zijn dan de onze.' Met een goedkope boodschap dat Job uiteindelijk 'alles terugneemt' en 'alsnog berust' maken we het boek Job eigenlijk overbodig. En dat mag en kan niet: de strijd om het lijden, het dienen van God om niet, de rechtvaardigheid van God Zelf, de worsteling met het Godsbestuur, met de zin van het leven en de dood, dat alles is voluit legitiem en wordt niet platgeslagen in Job 38-41. Tegelijk

Page 43: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

43

mogen we Job 38-41 niet ontkrachten. Het is een werkelijk antwoord van Godswege, ook al gaat God nergens in op Jobs klachten. Toch praat God niet langs Job heen! Zoals trouwens Job nergens in zijn spreken in het luchtledige heeft gepraat!

God spreekt - dat moet je hóren De Bijbel is een boek om hardop te lezen, als levende Stem te horen, Woord Gods. God hééft niet alleen gesproken; Hij spréékt. Daarom delen we in de kerk geen stencil uit met de samenvatting van een bepaald bijbelboek, maar lezen en horen we mee met een voorgelezen gedeelte. De levende Stem. Dit geldt zeker van Job 38-41. Het is een magistraal gedicht, dat eigenlijk voor zichzelf spreekt. Om dit ook - enigszins - te ervaren is het goed om het bij toerbeurt hardop aan één stuk door te lezen. We geven hier een indeling met daarbij aangegeven wat de 'pointe' is van de opeenvolgende passages.

Job 38 en 39 Na de inleidende zinnen waarin God Job 'naar voren roept' om tegenover God 'zijn mannetje te staan', vers 3, door onderwijs te geven over het raadsbesluit - de wijze van Godsregering over de hele werkelijkheid - vervolgt God met een hele reeks vragen aan Job. Wie, waar, hoe; kun jij, heb jij, doe jij... We kunnen een twaalftal passages herkennen: - 38: 4-7: Schepping en fundering van de aarde. God was al aan het werk toen geen mensenoog het zag. - 38: 8-11: De wateren op en boven de aarde. God beheerst het ontzaglijke geweld van de zee. Vgl. Ps. 93. - 38: 12-15: Het licht overwint elke morgen het duister. God herhaalt telkens het eerste scheppingswonder 'Er zij licht' (Gen. 1:3), tegenover het duister (van de goddelozen). - 38:16-21: De 'extremen' van onze werkelijkheid, te weten de diepten der zee, de dood, de einden der aarde, de oorsprong van licht en duister. God 'beheerst' het. Job ook met zijn - hoeveel? 60, 70, 90? - jaren? Ironie in vers 21. - 38: 22-30: De indrukwekkende gestalten van het uitspansel, sterren, wolken, bliksem, andere meteorologische verschijnselen. - 39: 1-3: Nu komt de dierenwereld aan de orde. Dat leeuw en raaf

Page 44: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

44

spijze vinden, is Góds scheppingsdaad. Vgl. Ps, 104:21. - 39:4-7: In het wonder van de voortplanting weerspiegelt zich de wijsheid van de Schepper. - 39: 8-15: De wilde ezel en de woudos zijn ongetemde en niet te temmen dieren die in een wilde vrijheid, onafhankelijk van de mens in de vlakten, de steppen leven. Zó door God gewild. - 39: 16-21: De struisvogel, die doorgaat voor de domste onder de dieren. - zelfs de eigen jongen 'kent' ze niet - leeft uitsluitend bij de gratie Gods en lacht, als het erop aankomt om de mens op zijn paard. - 39: 22-28: De pracht van het paard, voor de oude oosterling hét voorbeeld van kracht, vitaliteit en moed. Vgl. vele psalmen: de 'benen van het paard'. - 39:29-33: De valk en de gier (andere vertaling: adelaar). Koninklijke dieren, ver verheven boven de hutten en huisjes van de mens zien hun ogen de prooi. Zou Hij die zulke ogen schiep, niet Zelf scherp zicht hebben? Job 40 en 41 Na een kort, scherp intermezzo (39: 34-38} na dezelfde inleidende zin als bij 38:3 (vgl. 40:2} en na een sterk confronterende passage - waarin God Job uitdaagt dan zelf maar eens ' de klus aan te pakken', nl. het recht te laten zegevieren, de goddeloosheid weg te doen uit de schepping - vervolgt God met een magistrale schildering van twee dieren. Het gaat in het Hebreeuws om de 'behemoth' en de 'leviathan', in de N.B.G.-vertaling weergegeven met 'nijlpaard' en 'krokodil'. De Statenvertaling laat deze woorden onvertaald. De beschrijving van het eerste dier beantwoordt het meest aan het nijlpaard (40: 10-19}. Het tweede dier heeft iets van de krokodil in het kwadraat, van zo'n prehistorisch monster, iets van de draak (40: 20-41:25, m.n. 4-6 en 10-13). Leeft in deze figuur van de Leviathan, die we ook in de psalmen tegenkomen, o.a. in Psalm 74:14, de herinnering voort aan de geweldenaars onder de dieren (en de mensen? Gen. 6: 1-4, Goliath, Enakskinderen?) van de oudste tijden? Waar het om gaat bij deze schildering is onzes inziens dit: - God als Schepper gaf en geeft aan deze geweldenaar, het nijlpaard, zijn ontembare geweldige kracht. Ook dit dier mag spelen voor Gods Aangezicht; daar komt de mens niet aan te pas.

Page 45: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

45

- God en God alleen kan omgaan met de Leviathan, die enerzijds evengoed een schepping van God is en tegelijk het geheimzinnige oergeweld vertegenwoordigt, waar in elk geval de mens geen zicht en geen vat op heeft (41:1 vv, m.n. 4, 24, 25}. Alleen God weet er raad mee. Wanneer we zo Gods antwoord uit het onweer hebben gehoord en daarna/daarbij Jobs reactie (39:37-38 en 42:1 -6), dan komt de vraag terug waar het nu echt om gaat. Wordt hier niet gewoonweg een mens verpletterd onder de Almacht van het Opperwezen? Gaat het daarom dat Job 'maar eens een toontje lager moet zingen'? Of, beter nog, een ander liedje?! We benadrukken nog eens dat Job 38 vv niet de rest van het boek Job overbodig wil maken. Wat is wel de boodschap? Enkele theologische notities:

De Naam van God in het boek Job Het is opvallend dat Job 38 (en ook 39:34, 36,40:1 en 42:1) de naam HERE noemt. Dat wil zeggen de Naam van de God van Israël, .de verbondsnaam Jahwe, geopenbaard bij de Sinaïaan Mozes (Ex. 3:14). We vinden deze Naam wel in de vertelling van de geschiedenis (Job 1 en 2 en 42:7 vv), maar in het middenstuk, in de dialogen niet, behalve hier, in Job 38-41. Dat is niet zonder betekenis. In de dialogen wordt over God gesproken als Elohim, El, (El) Sjaddaj. D.w.z.: God, God de Almachtige. Zo kenden de wijzen, de vromen in de oudheid God. De vromen die er ook buiten en vóór Israël waren. We denken bijvoorbeeld aan Melchizedek, koning van Salem, priester van de Allerhoogste God, El. We lezen van hem in Gen. 14:18 vv. De vrienden van Job, Elifaz, Bildad en Zofar en ook wellicht Elihu (God is Hij ) en Job zelf behoorden tot deze vromen, God-gelovigen uit''het Oosten' (Job 1:3), Edom, bekend om zijn 'wijzen' (vgl. 1 Kon. 4:29 vv, Jer. 49:7). In de dialogen vinden we dus veel wijsheid en godskennis - kennis van Elohim - welke we terugvinden in spreuken en beelden van wijzen uit bijv. Egypte. Israël heeft via het boek Job en de Spreuken dankbaar geput uit de wijsheid en godskennis van de volken. Met een in de gereformeerde theologie bekende onderscheiding: het gaat in de dialogen om de in de (vóór)oudtestamentische tijd nog rijk aanwezige algemene Godskennis, verkregen door en vanuit de algemene openbaring. Maar - in de antwoorden van Job wordt deze 'wijsheid' en 'Godskennis' telkens doorbroken. Job zoekt, vermoedt en verlangt

Page 46: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

46

ernaar dat God nog heel anders is dan in de wijsheid van de vrienden. Met name in hoofdstuk 5 kwam dat aan. de orde: wanneer Job te midden van de hevige discussies met de vrienden en in zijn worsteling met God (Elohim, Sjaddaj) ineens die geloofs-getuigenissen uitspreekt over God als de Getuige, de Losser, dan gaat dat de algemene Godskennis te boven. Dit is vrucht van de werking van de bijzondere openbaring van God, die de HERE is, Israëls God. In Job 1 en 2 (met 42:7 vv) lezen we de Naam HERE, de Naam die slechts door de bijzondere bekendmaking is te kennen, in Job 1 en 2 gaat het dan ook bij uitstek om bijzondere kennis van God. We krijgen daar profetisch zicht op de dingen achter de dingen, en met name ook op de satan, met daarbij het grote geding van de strijd van het licht tegen de duisternis. In de redeneringen van de vrienden en in de Godskennis van Elihu komt de satan niet voor. Ook in de antwoorden van Job komt hij niet voor, hoewel Job er telkens dichtbij komt in zijn worsteling met de goede God die tegelijk zo'n tegenstander (de naam van de duivel of de satan!) lijkt (16:9). Zijn er dan twee kanten aan God? Een goede én een kwade, een betrouwbare, goddelijke én een demonische, vijandige? Dat wil er bij Job niet in, maar hij komt er niet uit!! Via de weg van de algemene Godskennis komen we er ook niet uit. In Job 1 en 2 wordt ons zicht gegeven op het geding tussen de Here en de satan, een geding waarin niet alleen Job maar ook God Zelf betrokken is.

De HERE antwoordde Job uit een storm Ook in Job 38-41 gaat het om een deel van het middenstuk van Job. In dit lange gedicht gaat het om God. El; de Almachtige, Sjaddaj. Een zeldzaam mooie beschrijving van de Scheppersmacht van God, vol met vaste oosterse wendingen. Indrukwekkende kennis van 'Gods goddelijkheid en eeuwige kracht, sedert de schepping der wereld uit 'Zijn werken met het verstand doorzien', zoals Romeinen 1:20 het zegt. Maar dan is het hier zeer opvallend dat er telkens staat: 'En de HERE antwoordde Job uit een storm', zoals er ook staat dat Job de HERE antwoordde (39:36,42:1 vv). Met andere woorden - en naar ons inzicht is dat erg belangrijk voor het verstaan van dit antwoord uit het onweer - uitdrukkelijk is hier Israëls God aan het woord, in Zijn bijzondere openbaring. Uitdrukkelijk zeggen Job

Page 47: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

47

38-41: Het is de HERE die God is, die regeert, als de hoogste Majesteit. Niet een of andere 'godheid'. Het is God, Elohim, Sjaddaj, ja: maar, dat is hetzelfde ais de HERE. "De HERE, die is God", 1 Kon. 18:39. De HERE regeert, de hoogste Majesteit, zo zingt Psalm 93 over Israëls God. Job 38 vv wil dat eveneens zeggen. Waarom is deze hele uitweiding over de Godsnaam, en over algemene en bijzondere openbaring en Godskennis zo belangrijk voor ons verstaan van Job 38 vv?

Krijgt Job wel of niet antwoord? Bij het lezen van Job 38 vv voelden we waarom het gaat. In een kolossaal onweer, dat zich in Job 37:11 vv af aankondigt in de schildering van allerlei kleurveranderingen aan de hemel, doet God het omineuze ervaren, het huiveringwekkende mysterie van de alomtegenwoordige en almachtige nabijheid van God. In het Oude Testament vinden we vele voorbeelden hoe natuurkrachten 'spreken van God' (Ps. 104,19,145, 147). In deze overweldigende godsopen-baring, in de storm en niet in het suizen van een zachte stilte (1 Kon. 19:1 vv) stelt God Job voor Zijn totale overmacht als de Schepper en Onderhouder van alle dingen. - God is goddelijk en onvergelijkelijk. "Met wie wilt gij Mij vergelijken?" (Jes. 40:12 vv, m.n. 25, als het ware een commentaar bij Job 38 vv). - God is voortdurend bezig de chaos (de wateren, het duister!) te beheersen. Daar is alleen Hij toe in staat. - God is trouw aan Zijn schepselen, tot en met de struisvogel zonder verstand (39:16-21). Deze betekenis van Job 38 vv is duidelijk. Maar is dit een antwoord voor Job? Of wordt Job alleen maar verpletterd onder deze absolute overmacht. Wordt Job hier toch 'met een kluitje in het riet gestuurd'? Of krijgt hij het antwoord dat iedereen platslaat, nl. 'tegen God kan niemand op'! Nu: dat hebben zijn vrienden hem al ingepeperd en zelf weet Job dat ook wel! Dwingt God Job 'alleen maar' op de knieën? Is dat de betekenis? Neen! Job 38 vv is méér,, is iets anders. Job krijgt hier antwoord! Maar dan is zo belangrijk te verstaan dat er staat: "De HERE antwoordde Job". Nadrukkelijk zegt Job 38 dat de HERE, Israëls God, de Vader van onze Here Jezus Christus, allereerst en ook de Schepper God is die alle dingen geschapen heeft en nog onderhoudt en regeert. De vrienden van Job spraken over een

Page 48: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

48

almachtige God, maar het was wel een kille figuur, een afstandelijk Opperwezen. Job kent God anders... hij gelooft een bewogen God... een Losser... betrokken bij zijn lijden. Een God tot Wie hij roepen en klagen kan. En Job heeft gelijk. Zo is de HERE, Israëls God. Maar deze HERE is tegelijk de Almachtige. Hij héérst te midden van Zijn vijanden, omdat Hij er van den beginne ook boven staat! "Met Wie wilt gij Mij vergelijken?" Hij is een machtige God, "die het breed heeft en het breed laat hangen" (uitdrukking van wijlen prof. Van Ruler).

Aanbidding en vertroosting Deze almacht van deze God, de HERE, drijft uit tot aanbidding. We zien het bij Job. Dit antwoord uit het onweer is toch een (nieuwe) 'openbaring' voor Job en voor Israël/ons. God is de God die zich laat betrekken in en bij Jobs lijden - en hoe!! tot op Golgotha, de Man van smarten - maar die tegelijk de Almachtige is en blijft en in wiens hand alle macht is. Dat is vertroostend - dat leidt tot aanbidding.

Job doet boete (42:1-6) Er is geen sprake van dat het boek Job uiteindetijk de ernst van het lijden, de worsteling, etc. toch ontkrachten zou. Job herroept niets van wat hij gezegd heeft tegen zijn vrienden. Hij neemt niets terug van zijn klachten enz. Hij doet wel boete, daarover dat hij uitspraken heeft gedaan over God, zonder te weten Wie Hij werkelijk is. "Nu weet ik werkelijk Wie U bent!" (42:5). Wie dan? Niet de afstandelijke Albestuurder van de vrienden. Op diens kille almacht kun je alleen maar afknappen. Wel de HERE die hoort de stem die tot Hem zucht - en hóe heeft Hij het geroep van de kinderen Israëls gehoord! In Egypte, in Babel! Maar deze HERE heeft ook alle macht. Goddank. Juist in de engten van de nood, van de geschiedenis is dat zo belangrijk. Een barmhartige God te kennen die tegelijk alle macht heeft in hemel en op aarde, nu en eeuwig. "O, zó heb ik U nog niet eerder leren kennen! Had ik U zó gekend, ik had vele dingen anders of niet zó gezegd." "Voorwaar, Gij zijt een God, die Zich verborgen houdt, de God van Israël, een Verlosser." (Jes. 45:15). Om dat alles te kunnen zijn, is het niets minder dan Evangelie dat de HERÉ alle macht heeft en Hem niets ontgaat of uit de hand loopt.

Page 49: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

49

Gespreksvragen 1.In het boek Job is heel veel - o.a. Egyptische - wijsheid verwerkt. Zo was de wijsheid vanuit Edom beroemd. Israël 'waardeerde' deze inbreng... We vinden hele stukken in Israëls canon: de boeken van ons Oude Testament. Het gaat om de inbreng vanuit de algemene genade Gods. - Wat heeft het ons te zeggen, wanneer wij de 'wijsheid' der volken ontmoeten? - Is er 'Godskennis' buiten de kerk of het christelijk geloof? - Liggen deze dingen nu anders na Christus, dan in de tijd van Job? 2.Onderaan dit hoofdstuk vindt u afgedrukt: Artikel 13 van de Ne-derlandse Geloofsbelijdenis over de Voorzienigheid Gods. - Lees dit artikel samen. - Welke raakpunten ziet u met het in deze bijbelstudie geschrevene? - Hoe wordt er over God, Gods raad en Gods weg verder gesproken?

3. De belijdenis van God, de Vader, de Almachtige... Is dat een troostvolle belijdenis of juist een vertwijfelende? Geef toelichting op uw antwoord.

Gods voorzienigheid

Wij geloven, dat deze goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, ze niet aan zichzelf heeft overgelaten of aan het toeval' of lot heeft prijsgegeven, maar ze overeenkomstig Zijn heilige wil zo bestuurt en regeert, dat in deze wereld niets geschiedt zonder Zijn beschikking. Toch is God niet de bewerker van de zonde, die plaatsvindt, noch de schuld. Want Zijn macht en goedheid zijn zo groot en onvoorstelbaar, dat Hij Zijn werk zeer goed en rechtvaardig beschikt en doet, ook al handelen de duivelen en goddelozen onrechtvaardig. En wat Hij doet boven het begrip van het menselijk verstand, dat willen wij niet weetgierig onderzoeken, verder dan ons begrip reikt. Maar wij aanbidden in alle ootmoed en eerbied de rechtvaardige oordelen van God, die voor ons verborgen zijn en stellen ons ermee tevreden, dat wij leerlingen van Christus zijn om slechts te leren wat Hij ons onderwijst door Zijn Woord, zonder deze grenzen te overschrijden.

Page 50: midden in de as (Job 2:8)...De Biblia Hebraïca is opgebouwd als drie concentrische cirkels (zie afbeelding). De binnenste cirkel, het hart van het Woord Gods is de Thora, wat wij

50

Deze leer schenkt ons een onuitsprekelijke troost, wanneer wij er door leren verstaan, dat ons niets kan overkomen bij toeval, maar alleen door de beschikking van onze goedertieren hemelse Vader. Hij waakt over ons met een vaderlijke zorg, terwijl Hij zo over alle schepselen heerst, dat niet één haar van ons hoofd - want die zijn alle geteld - en niet één musje ter aarde zal vallen zonder de wil van onze Vader (Matth. 10:29,30). Hierop verlaten wij ons omdat wij weten, dat hij de duivelen en al onze vijanden in toom houdt en zij ons zonder Zijn toelating en wil niet kunnen schaden. Daarom verwerpen wij de verfoeilijke dwaling van de Epicureeërs, die zeggen dat God zich nergens mee bemoeit en alles aan het toeval overlaat.