Een concentrische toepassing van de leerlijn begrijpend lezen op ...
-
Upload
vuongnguyet -
Category
Documents
-
view
234 -
download
1
Transcript of Een concentrische toepassing van de leerlijn begrijpend lezen op ...
Een concentrische toepassing
van de leerlijn begrijpend lezen
op schoolniveau Van begrijpend luisteren naar begrijpend lezen
2014
Katholieke Pabo Zwolle
Maaike Remmers
Klapperdijk 4, Wapenveld
Studentnummer: 891021001
Jenaplanschool De Mheen, Apeldoorn
BOA: E. van Wendel de Joode
Bachelorthesisbegeleider: M. Gemmink
Onderzoekscoördinator: R. Alkas
Mei 2014
1 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
2 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Een concentrische toepassing van de
leerlijn begrijpend lezen op
schoolniveau
Van begrijpend luisteren naar begrijpend lezen
Maaike Remmers Katholieke Pabo Zwolle
Klapperdijk 4, Wapenveld
Studentnummer: 891021001
Jenaplanschool de Mheen, Apeldoorn
BOA: E. van Wendel de Joode
Bachelorthesisbegeleider: M. Gemmink
Onderzoekscoördinator: R. Alkas
Mei 2014
3 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
4 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Voorwoord
Vanuit de Katholieke Pabo Zwolle is ontwerpgericht onderzoek verricht op jenaplanschool De
Mheen in Apeldoorn. Voor u ligt de rapportage van het onderzoeksproces. Een proces, dat mij
als onderzoeker, waardevolle bagage meegeeft als startende leraar. Jenaplanschool De Mheen
is een academische opleidingsschool. Hierdoor dient het onderzoek niet alleen binnen de
eigen groep plaats te vinden, maar op bouw- of schoolniveau.
De focus van het onderzoek was het concentrisch toepassen van de leerlijn begrijpend lezen
voor de groepen 1 t/m 5. Om dit onderzoek succesvol te laten verlopen heb ik hulp gehad van
diverse mensen uit het werkveld. Graag wil ik een aantal van hen bedanken.
Allereerst wil ik het gehele team van jenaplanschool De Mheen bedanken. Zij stonden open
voor vernieuwingen en gaven mij hun tijd binnen het onderzoeksproces. Leraren uit de
bovenbouw hebben een mooie rol gehad binnen het onderzoek. Doordat zij door voorgaande
jaren van onderzoek reeds werkten met leesstrategieën en de leerkrachtvaardigheid modelen,
konden zij een coachende rol vervullen. Hierdoor was het inzetten van het ontwerp niet alleen
gericht op de groepen 1 t/m 5, maar op het hele team.
In het bijzonder wil ik een woord van dank geven aan mijn onderzoekscoördinator Ruth
Alkas. Wekelijks bespraken wij het onderzoek en versterkten we elkaars ideeën door
uitwisseling. Directeur Ben Hilderink heeft een belangrijke rol gespeeld in het creëren van
ruimte en waardering voor het onderzoek. Tijdens vergaderingen stond het onderzoek als vast
agendapunt op het rooster. Er is een werkmiddag gehouden waarbij het onderzoek in
begrijpend lezen centraal stond. Ook regelde hij invallers zodat het gehele team collegiale
consultaties konden houden. Deze interactieve momenten hebben het onderzoek echt op de
kaart gezet.
Ook wil ik mijn dankwoord richten aan mijn thesisbegeleider Michelle Gemmink. Haar
feedback en kennis van onderzoek heeft mij geholpen om doelgericht te werken en te
schrijven. Tot slot wil ik hogeschool docent Nederlands, Hugo van den Ende, bedanken voor
de samenwerking. Wij hebben een aantal keer overleg gehad over de strategiekaarten en hier
passende hulpvragen voor geschreven. Doordat Hugo een nascholingscursus over modelen
gaf lag onze focus op hetzelfde terrein en konden wij elkaar helpen.
Het doen van onderzoek helpt mij een betere leraar te worden. Ik kan mij focussen op een
praktijkprobleem waar ik zelf, of de school, tegenaan loop(t). Door het praktijkprobleem
onder de loep te nemen en oplossingen te vinden in de vorm van een ontwerp krijg ik als
onderzoeker niet alleen theoretische bagage, maar kan ik het ook direct in de praktijk inzetten.
Ik zou het elke school en elke leraar aan willen bevelen.
5 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
6 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Inhoudsopgave
Samenvatting 8
1. Introductie 9
1.1 Aanleiding 9
1.2 Praktijkprobleem en oriëntatie op het onderwerp 9
1.3 Relevantie en actualiteit 10
1.4 Onderzoeksdoel 10
1.5 Verantwoording en afbakening onderwerp 10
1.6 Begripsverheldering 10
1.7 Onderzoeksvraag en deelvragen 11
1.8 Structuur thesis 11
2. Theoretisch kader 12
2.1 Werkwijze van de bovenbouw 12
2.2 Leesstrategieën 12
2.3 Modelen 14
2.4 Essentiële factoren binnen de leerlijn begrijpend lezen voor groep 1 t/m 5 14
2.4.1 De onderbouw 14
2.4.2 Rol van de leraar in de onderbouw 15
2.4.3 Groep 3 16
2.4.4 Rol van de leraar in groep 3 16
2.4.5 Groep 4 17
2.4.6 Rol van de leraar in groep 4 17
2.4.7 Vanaf groep 5 18
2.4.8 Rol van de leraar vanaf groep 5 18
2.5 Begrijpend lezen en jenaplan 19
2.6 Schoolontwikkeling; een doorgaande leerlijn begrijpend luisteren/lezen 20
3. Vooronderzoek 22
3.1 Methode vooronderzoek 22
3.1.1 Checklist inventarisatie begrijpend luisteren/lezen 22
3.1.2 Gesprek aan de hand van stellingen 23
3.1.3 Lesobservatie begrijpend luisteren/lezen 23
3.2 Resultaten vooronderzoek 24
3.2.1 Strategiegebruik en modelen 24
3.2.2 Afstemming tussen verschillende bouwen ten aanzien van begrijpend lezen 25
3.2.3 Aansluiting begrijpend luisteren op begrijpend lezen 25
3.2.4 Begrijpend lezen en jenaplan 25
3.2.5 Overeenkomsten en verschillen tussen theorie en praktijk 26
3.3 Conclusie vooronderzoek 27
3.3.1 Afspraken en communicatie 27
3.3.2 Strategiegebruik en modelen 27
3.3.3 Doorgaande leerlijn begrijpend luisteren/lezen 28
3.3.4 Ontwerpcriteria 28
7 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
4. Onderzoek naar het ontwerp 29
4.1 Methode onderzoek naar het ontwerp 29
4.1.1 Omschrijving van het ontwerp 29
4.1.2 Monitoren van het ontwerp 30
4.1.3 Meten van het ontwerp 32
4.2 Resultaten onderzoek naar het ontwerp 33
4.2.1 Resultaten monitoren van het ontwerp 33
4.2.2 Resultaten meten van het ontwerp 34
4.3 Conclusie onderzoek naar het ontwerp 36
5. Discussie 37
5.1 Vragen, discussiepunten en aanbevelingen voor de praktijk 37
5.2 Suggesties voor vervolgonderzoek 38
Literatuurlijst 40
Bijlagen 44
1. Evaluatie onderzoeksproces 45
2. Ondertekende verklaringen 47
2a. Verklaring uitvoering praktijk 47
2b. Verklaring inzake oorspronkelijkheid & gedragscode onderzoek 48
3. Meetinstrumenten 49
3a. Checklist inventarisatie begrijpend luisteren/lezen (vooronderzoek) 49
3b. Gesprek aan de hand van stellingen (begin- en eindmeting) 51
3c. Lesobservatieformulier begrijpend luisteren/lezen (begin- en eindmeting) 52
3d. Registratieformulier activiteiten ontwerp (meten van het ontwerp) 55
3e. Testen van het ontwerp (meten/monitoren van het ontwerp) 56
3f. Tussenevaluatie ontwerp (monitoren van het ontwerp) 58
3g. Eindevaluatie ontwerp (monitoren van het ontwerp) 59
4. Resultaten vooronderzoek 60
4a. Resultaten checklist inventarisatie begrijpend luisteren/lezen 60
4b. Resultaten gesprek aan de hand van stellingen 62
4c. Resultaten lesobservaties begrijpend luisteren/lezen 64
5. Beschrijving ontwerp 66
6. Resultaten onderzoek naar het ontwerp 93
6a. Resultaten testen van het ontwerp 93
6b. Vergelijking begin- en eindmeting gesprek aan de hand van stellingen 96
6c. Vergelijking begin- en eindmeting lesobservaties begrijpend luisteren/lezen 98
6d. Resultaten registratieformulier activiteiten ontwerp 101
6e. Resultaten monitoren van het ontwerp 103
7. Afbeeldingen 107
8 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Samenvatting
De aanleiding van dit onderzoek was de behoefte van het schoolteam van jenaplanschool De
Mheen om een doorgaande lijn voor begrijpend luisteren/lezen te creëren. Door voorgaande
jaren van onderzoek wordt er in de bovenbouw gewerkt met geselecteerde leesstrategieën en
de leerkrachtvaardigheid modelen. De methode Nieuwsbegrip wordt vanaf groep 5 ingezet.
De onderbouw schonk aandacht aan begrijpend luisteren, maar hier was geen bewuste
afstemming op de werkwijzen in de midden- en bovenbouw.
Het onderzoeksdoel was de doorgaande leerlijn begrijpend lezen concentrisch vormgeven
binnen de school, waarbij een logische en gefundeerde opbouw vanaf begrijpend luisteren in
de onderbouw tot begrijpend lezen de bovenbouw gehanteerd wordt. Een concentrische
leerlijn is een leerlijn waarbij dezelfde stof enige malen, telkens uitgebreider, wordt
behandeld.
De onderzoeksvraag luidt: ‘Hoe kan de doorgaande leerlijn begrijpend lezen voor de groepen
1 t/m 5 zodanig worden vormgegeven dat deze naar analogie van de bovenbouw concentrisch
wordt toegepast?’
Inzet van leesstrategieën, de leerkrachtvaardigheid modelen, afstemming tussen verschillende
bouwen en aansluiting van begrijpend luisteren in de onderbouw op begrijpend lezen in de
middenbouw zijn belangrijke kernbegrippen uit de deelvragen.
Aan de hand van literatuurstudie, gesprekken met leraren, lesobservaties in alle onder- en
middenbouwgroepen en het invullen van de checklist inventarisatie begrijpend luisteren/lezen
is de huidige situatie in kaart gebracht. Vervolgens is er door de onderzoeker een passend
ontwerp ontwikkeld: de EHBL-kit (Eerste Hulp Begrijpend Lezen).
Leraren van de groepen 1 t/m 5 zijn zes weken actief bezig geweest om de concentrische
toepassing van de leerlijn begrijpend lezen te bewerkstelligen op De Mheen. Zij hebben
hierbij gebruik gemaakt van de EHBL-kit, gevuld met leesstrategiekaarten en routekaarten
(waarop doelen per bouw en activerende werkvormen zichtbaar zijn). Wekelijks werd er in
alle groepen één tekst gekozen. Leraren behandelden deze tekst twee maal per week aan de
hand van de strategiekaarten en de leerkrachtvaardigheid modelen. Een werkmiddag (mede)
verzorgd door bovenbouwleraren en collegiale consultaties zorgden voor het leren van en met
elkaar. Na zes weken is er een eindmeting gedaan. Om betrouwbare resultaten te krijgen zijn
hiervoor dezelfde instrumenten gebruikt als bij de beginmeting.
Uit de resultaten van de eindmeting mag er worden geconcludeerd dat er grote stappen zijn
gezet in het creëren van een concentrische toepassing betreft de leerlijn begrijpend
luisteren/lezen. Leesstrategieën worden vanaf de onderbouw al aangeboden door middel van
modelen tijdens het hardop denkend/interactief voorlezen. Als deze werkwijze wordt geborgd
zijn in de toekomst leerlingen van de middenbouw, wanneer zij zelfstandig teksten zullen
lezen, al bekend met deze hulpmiddelen voor tekstbegrip. Bovendien ontstaat er een
(concentrische) doorgaande lijn doordat dezelfde strategieën in elke groep zichtbaar zijn en
leraren de leerlingen stimuleren deze steeds zelfstandiger toe te passen.
9 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
1. Introductie
Openbare jenaplanschool De Mheen is een academische opleidingsschool. Het gaat om een
middelgrote school met ruim 270 leerlingen, in de wijk Zevenhuizen te Apeldoorn. De school
bestaat uit drie onderbouw-, drie middenbouw- en vier bovenbouwgroepen. De kinderen
zitten in stamgroepen van twee tot drie leeftijdsjaren.
1.1 Aanleiding
Voor het derde schooljaar zal er academisch onderzoek uitgevoerd worden op jenaplanschool
De Mheen. Naar aanleiding van het eerste onderzoek werd Nieuwsbegrip (XL) ingevoerd als
methode voor de groepen 5 t/m 8 (Vloemans, 2012). Het tweede schooljaar richtte het
onderzoek zich op de bovenbouw. Er werd onderzocht hoe de aangeleerde leesstrategieën
toegepast kunnen worden binnen wereldoriëntatie door leraren en leerlingen. Er werd
vastgesteld dat de leraren de kennis nu hebben, maar er nog geen sprake is van een intrinsieke
motivatie bij het toepassen van de leesstrategieën (Van Es, 2013). Tijdens de
teamvergadering is gebleken dat het team voorkeur heeft om onderzoek te verbreden naar
onder- en middenbouw. Leraren in de bovenbouw werken door de voorgaande onderzoeken
met geselecteerde leesstrategieën en de instructievaardigheid modelen. Kennisoverdracht van
bovenbouwleraren naar het team kan ervoor zorgen dat zij geactiveerd worden en eerder
onderzoek op De Mheen geïntegreerd wordt in het recente onderzoek. Ebbens & Ettekoven
(2005) beschrijven dat kennis verwerven door alleen te luisteren naar de uitleg van een
onderzoeker weinig effectief is. Voor een langdurige beklijving van het geleerde is het
effectief wanneer leraren de aangeboden informatie zelf bewerken, zelf beargumenteren, zelf
herformuleren of zelf toepassen.
1.2 Praktijkprobleem en oriëntatie op het onderwerp
Tijdens de teamvergadering en gesprekken met de directeur werd duidelijk dat er geen
doorgaande lijn binnen de school is betreffende begrijpend lezen. Leraren weten globaal waar
zij met de eigen groep naar moeten streven op het gebied van begrijpend lezen, maar hierin is
geen planmatige aansluiting op de overige groepen. Naar aanleiding van het onderzoek van
Van Es (2013) is er in de bovenbouwgroepen een beperkt aantal leesstrategieën geselecteerd.
De leraren in de bovenbouw zijn mede door dit onderzoek bekend met de
instructievaardigheid modelen. Brandt, e.a. (2010) schrijven hierover: “Het vormgeven van
een doorlopende leerlijn begrijpend lezen zorgt ervoor dat de leesvaardigheden van leerlingen
worden verbeterd en dat de overgang tussen verschillende bouwen soepel verloopt” (p.7). Er
moet een eenduidige visie en aanpak komen, waarbij de leerlijn concentrisch toegepast wordt. Een concentrische leerlijn is een leerlijn waarbij dezelfde stof enige malen, telkens
uitgebreider, wordt behandeld (Van Dalen, 2013).
Het onderzoek naar begrijpend lezen richt zich op de onder- en middenbouw. De
bovenbouwleraren zullen ook een rol spelen in het proces, door expertise uit voorgaande
onderzoeken te delen. We hebben te maken met zestien leraren; vijf vrouwen in de
onderbouw, vier vrouwen en één man in de middenbouw en vijf vrouwen en één man in de
10 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
bovenbouw. Er is sprake van vijf fulltimers, tien parttimers en één WPO-er. Deze groep wordt
gekenmerkt door verschillende leeftijden, ervaringen, visies en achtergronden.
1.3 Relevantie en actualiteit
Uit de teamvergadering is gebleken dat er geen doorgaande lijn in begrijpend lezen is. Terwijl
de doorgaande leerlijn als eerste tip wordt aangegeven op de kwaliteitskaart ‘Effectiever en
efficiënter werken aan begrijpend lezen’ (School aan zet, n.d.). Leraren wensen handvatten en
begeleiding om dit vorm te kunnen geven.
Van de Mortel en Förrer (2013) schrijven: “Om te komen tot een doorgaande lijn, is het
wenselijk dat er op schoolniveau afspraken gemaakt worden over de strategieën die belangrijk
zijn en over de wijze waarop leerlingen leren deze strategieën te gebruiken. Dit is een
onderdeel van het leesbeleid van de school, dat schriftelijk wordt vastgelegd. Algemene
afspraken over strategiegebruik betreffen het hele team. Om te bereiken dat leerlingen als
zelfstandige lezers de basisschool verlaten en verschillende soorten teksten met begrip kunnen
lezen, moet al in groep 1 de basis worden gelegd” (p.45).
De gewenste verbetering is dat de doorgaande leerlijn begrijpend lezen concentrisch toegepast
wordt binnen de school. Belangrijke aspecten hiervan zijn het modelen, kennis van de
(tussen)doelen en een beperkt aantal leesstrategieën inzetten binnen de hele school.
1.4 Onderzoeksdoel
De doorgaande leerlijn begrijpend lezen concentrisch vormgeven binnen de school, waarbij
een logische en gefundeerde opbouw vanaf begrijpend luisteren in de onderbouw tot
begrijpend lezen de bovenbouw gehanteerd wordt.
Het overkoepelende doel van het traject is de kwaliteit van het onderwijs in begrijpend lezen
verhogen. Het stimuleren van afstemming tussen leraren (van verschillende bouwen) t.a.v. het
gebruik van leesstrategieën en modelen. Met het uiteindelijke doel een hogere mate van
zelfstandigheid bij leerlingen creëren ten aanzien van tekstbegrip en het toepassen van de
leesstrategieën.
1.5 Verantwoordingen afbakening onderwerp
Lezen en begrijpen wat je leest zijn onmisbare vaardigheden om mee te kunnen doen in de
maatschappij. Daarom is het een belangrijke doelstelling van het leesonderwijs dat kinderen
goede en zelfstandige lezers worden. Zelfstandige lezers zijn in staat verschillende soorten
teksten, die ze op school en in het dagelijks leven tegenkomen, te lezen en te begrijpen (Förrer
& Van de Mortel, 2011).
Het academische onderzoek richt zich specifiek op afstemming van de vakdidactiek
begrijpend lezen binnen de school. Modelen en het gebruik van geselecteerde leesstrategieën
staat hierin centraal.
1.6 Begripsverheldering
Begrijpend lezen is het vermogen geschreven teksten te begrijpen, te lezen met begrip. De
lezer geeft in interactie met de tekst betekenis aan de woorden, de zinnen en de tekst als
geheel (Van de Mortel & Förrer, 2013). De doorgaande lijn van begrijpend leesonderwijs
begint in groep 1 en gaat door tot en met groep 8 (Förrer & Van de Mortel, 2011). In de
onderbouw staat begrijpend luisteren centraal. Tijdens het begrijpend luisteren geven
11 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
leerlingen betekenis aan mondelinge informatie. Begrijpend luisteren is een voorwaarde voor
begrijpend lezen (Ahlers & Van de Mortel, 2009). Tijdens het begrijpend lezen kunnen
leesstrategieën ingezet worden. Leesstrategieën worden ingezet om teksten goed te kunnen
begrijpen en doelgericht te kunnen lezen, waardoor het leesproces actief gestuurd kan worden
(Stoeldraijer & Förrer, 2008). De leerkrachtvaardigheid om leerlingen deze leesstrategieën
eigen te laten maken noemt men modelen. Ingewikkelde algoritmen en leesactiviteiten
worden uitgelegd door ze hardop denkend voor te doen. Op deze manier maakt de leraar zijn
aanpak voor de kinderen controleerbaar en inzichtelijk (Robbe, 2011). In deze rapportage
worden de termen ‘modelen’ en ‘hardop denkend voordoen’ beide gebruikt. Begrijpend lezen
kan volgens Both (2011) verbonden worden met wereldoriëntatie. Betekenisvolle teksten
binnen een thema kunnen hierbij gebruikt worden.
1.7 Onderzoeksvraag en deelvragen
Hoofdvraag: ‘Hoe kan de doorgaande leerlijn begrijpend lezen voor de groepen 1 t/m 5
zodanig worden vormgegeven dat deze naar analogie van de bovenbouw concentrisch wordt
toegepast?’
Deelvragen:
1. Wat zijn de essentiële factoren binnen de leerlijn begrijpend lezen voor groep 1 t/m 5?
2. Hoe kan de leraar op een verantwoorde wijze begrijpend lezen begeleiden?
3. Wat is de huidige stand van zaken bij leraren wat betreft:
- Hun stimulerende rol in het gebruik van strategieën bij begrijpend lezen;
- Hun handelingsrepertoire ten aanzien van modelen.
4. Wat is de huidige stand van zaken op school wat betreft:
- Afstemming tussen verschillende bouwen met betrekking tot begrijpend lezen;
- Aansluiting begrijpend luisteren in de onderbouw op begrijpend lezen in de midden- en
bovenbouw.
- Het integreren van begrijpend lezen in wereldoriëntatie (Jenaplan).
5. In welke mate komt het onderwijs in begrijpend lezen op De Mheen tegemoet aan de
essentiële factoren van de didactiek van begrijpend lezen?
6. Hoe kan het gebruik van strategieën en modelen bij begrijpend lezen en luisteren in de
onder- en middenbouw begeleid worden?
7. In hoeverre werkt het ontwerp in de praktijk?
1.8 Structuur thesis
Om antwoord te krijgen op deze vragen treft u in hoofdstuk 2 een theoretisch kader en in
hoofdstuk 3 een vooronderzoek aan. Aan de hand van verzamelde gegevens vanuit literatuur
en praktijk zal er een ontwerp gemaakt worden. Dit ontwerp wordt in hoofdstuk 4 weergeven.
In hoofdstuk 5 staat discussie centraal, waarin vragen, discussiepunten en aanbevelingen voor
de praktijk en suggesties voor een vervolgonderzoek worden gedaan.
12 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
2. Theoretisch kader
In dit hoofdstuk worden theoretische deelvragen beantwoord. Belangrijke aspecten binnen
deze theoretische deelvragen zijn de werkwijze van de bovenbouw, leesstrategieën, modelen,
de essentiële factoren binnen de didactiek van begrijpend lezen, de rol van de leraar hierin,
begrijpend lezen en jenaplan en schoolontwikkeling.
2.1 Werkwijze van de bovenbouw
Naar aanleiding van het onderzoek van Van Es (2013) is er in de bovenbouwgroepen een
beperkt aantal leesstrategieën geselecteerd.
De leesstrategieën zijn afgeleid van de
strategieën die in de methode Nieuwsbegrip
(CED groep, 2014) aan bod komen. De
bovenbouw biedt de volgende
leesstrategieën aan:
• voorspellen
• ophelderen van onduidelijkheden
• samenvatten
• vragen stellen
• relaties/verwijswoorden
Van Es (2013) schrijft dat de leraren in de bovenbouw door haar onderzoek bekend zijn met
de instructievaardigheid modelen. Zij behandelen teksten door de geselecteerde
leesstrategieën hardop denkend voor te doen, modelen. Het model van Fisher en Frey (2008)
in figuur 2.1 geeft het proces van modelen weer. Eerst doet de leerkracht hardop denkend
voor (ik doe het), er volgt een begeleide inoefening (wij doen het samen), vervolgens leren
leerlingen het in duo’s toe te passen (jullie doen het samen) om tot slot de leerlingen het
zelfstandig toe te laten passen (jij doet het zelf).
2.2 Leesstrategieën
Er zijn veel
verschillende
leesstrategieën
beschreven in literatuur.
Förrer en Van de Mortel
(2011) schrijven:
“Strategieën zijn voor
de leerling belangrijke
hulpmiddelen om teksten goed te begrijpen. Hij gebruikt sturingsstrategieën om zijn
leesproces te sturen een leesstrategieën om actief bij de tekst betrokken te blijven. Als de
leerling een passage niet goed begrijpt, zet hij herstelstrategieën in” (p.60). Figuur 2.2
verduidelijkt de verschillende strategieën.
Voor de leerlingen en leraren is het belangrijk een beperkt aantal leesstrategieën aan te leren,
die in elke groep centraal staan. Duke en Pearson (2008) schrijven hierover het volgende:
13 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
“The effectiveness of these strategies is not limited to a particular age group. Age groups used
in studies consulted for this review range from kindergarten through college level” (p.6).
Leesstrategieën die schoolbreed ingezet kunnen worden zijn: voorspellen, vragen stellen,
visualiseren, verbinden, samenvatten en afleiden (Förrer & Van de Mortel, 2011). Figuur 2.3
verduidelijkt deze leesstrategieën. Pictogrammen en het stellen van passende hulpvragen
maken het mogelijk deze strategieën vanaf de onderbouw in te zetten.
De opbouw waarin leerlingen het eigen leesproces leren sturen en het inzetten van
leesstrategieën hierbij is volgens Förrer en Van de Mortel (2011) concentrisch. Vanaf de
onderbouw worden deze leesstrategieën aangeboden tijdens het interactief/hardop denkend
voorlezen en begrijpend luisteren. Vanaf de tweede helft van de basisschool starten
instructielessen begrijpend lezen, waarbij leerlingen deze strategieën op een steeds hoger
niveau zullen toepassen. De opbouw van leesstrategieën zit volgens Pompert (2008) niet
zozeer in de selectie ervan per leerjaar, maar in andere factoren: van grofmazig naar fijnmazig
toepassen, van geïsoleerd naar geschakeld, van meer naar minder aansturing door de
leerkracht, van mondelinge vormen naar steeds meer schriftelijke vormen en van toepassing
op eenvoudige teksten naar toepassing op complexe teksten. Er is op basis van onderzoeken
geen duidelijke aanwijzing dat de leesstrategieën in een bepaalde volgorde moeten worden
geïntroduceerd (Harvey & Goudvis, 2007, Au, 2009).
Vernooy (2007) schrijft dat de toepassing van de strategieën wordt geautomatiseerd tot een
routine als ze
consequent in
alle groepen
worden
gebruikt.
Berends (2010)
is kritisch op
deze theorie
van Vernooy.
Berends (2010)
schrijft: “Het idee van Vernooy om te focussen op de strategieën die ervaren lezers gebruiken
is gebaseerd op de hypothese dat deze strategieën ook te instrueren zijn en dat is natuurlijk
maar de vraag. Het zou ook maar zo kunnen dat lezers strategievaardigheid ontwikkelen door
veel te lezen en veel achtergrondkennis opbouwen” (p.40). Volgens Förrer en Van de Mortel
(2011) is het belangrijk in te blijven zien dat de inhoud van de tekst leidend is. Strategieën
14 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
zijn volgens hen slechts een middel, geen doel op zich. Daarom zijn de stappen uit figuur 2.4
naast het aanbieden van leesstrategieën, van belang voor tekstbegrip.
Förrer en Van de Mortel (2011) schrijven: “De sturings- en herstelstrategieën komen vrijwel
in elke les aan de orde. Dat geldt niet voor de leesstrategieën. In de aanleerfase leert de
leerkracht de leesstrategieën afzonderlijk aan. Deze leesstrategieën helpen leerlingen actief te
blijven lezen. Uiteindelijk moeten zij deze strategieën flexibel kunnen toepassen” (p.47).
2.3 Modelen
Wanneer een leerling goed begrijpend kan lezen, weet hij wat hij moet doen om een tekst te
begrijpen. Hij stuurt het eigen leesproces aan, zonder hier steeds bewust over na te denken.
Bouwman (2010) schrijft: “Kinderen die moeite hebben met het zelf aansturen van het
leesproces, kunnen baat hebben bij een leraar die modelt, hardop denkt en voordoet. Door
voor te doen geeft hij handvatten aan de leerlingen die zo hun leesbegrip leren automatiseren.
Het nut van modelen in het begrijpend leesonderwijs is in 2008 uitgebreid aangetoond door de
Amerikaanse onderzoekers Fisher en Frey”(p.5). Het model van Fisher en Frey (2008), waarin
de verschillende fases van modelen aan bod komen is reeds behandeld in paragraaf 2.1.
Duke en Pearson (2008) schrijven: “Throughout these phases, it is important that neither the
teacher nor the students lose sight of the need to coordinate or orchestrate comprehension
strategies. Strategies are not to be used singly, good readers do not read a book and only make
predictions. Rather, good readers use multiple strategies constantly” (p. 4).
Leesstrategieën moeten dus niet afzonderlijk ingezet worden. Zij overkoepelen elkaar tijdens
het lezen. Förrer en Van de Mortel (2011) schrijven echter wel dat tijdens het aanbieden
leesstrategieën afzonderlijk aangeleerd moeten worden, door modelen. Na verloop van tijd
dienen deze strategieën volgens hen flexibel ingezet te worden. Förrer en Van de Mortel
(2011) verduidelijken dit aan de hand van een voorbeeld: “Een ervaren doe-het-zelver laat
eerst zien hoe je een hamer, een zaag en een nijptang moet gebruiken. Daarna ga je een
vogelkastje maken. Net zo, leert
de leerkracht leerlingen hoe ze
strategieën kunnen gebruiken,
waarna ze deze strategieën
gebruiken bij het lezen van
teksten” (p.47). In figuur 2.5
treft u tips aan voor succesvol
modelen.
2.4 Essentiële factoren binnen de leerlijn begrijpend lezen voor groep 1 t/m 5
2.4.1 De onderbouw
In groep 1 en 2 wordt de basis gelegd voor begrijpend lezen. Leraren van deze groepen
werken aan ontwikkeling van mondelinge taal, woordenschat en beginnende geletterdheid
(Verhoeven & Aarnoutse, 1999; Verhoeven, Bierbond & Lintjens, 2007). In de onderbouw
staat begrijpend luisteren centraal. Begrijpend luisteren is het begrijpen van mondelinge
informatie. Om het begrijpend luisteren te stimuleren, kan de leraar voor, tijdens en na het
voorlezen enkele luistervragen stellen aan leerlingen. Het stellen van deze luistervragen bij
voorlezen wordt ook wel interactief voorlezen genoemd. Begrijpend luisteren is een
15 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
voorwaarde voor begrijpend lezen (Ahlers & Van de Mortel, 2009). Onderwijs in begrijpend
luisteren kunnen we volgens Ahlers (2009) ook zien als een vorm van pre-teaching voor het
begrijpend lezen. Mommers (2002) schrijft hoe goed kinderen begrijpend luisteren beheersen,
af hangt van hun kennis en woordenschat. Bij woordenschatonderwijs gaat het volgens
Verhallen (2009) om het aanleren van nieuwe definities en uitbreiding van
achtergrondkennis. Mommers (2002) beschrijft dat het daarom belangrijk is dat er verhalende
en informatieve teksten voorgelezen worden. Informatieve teksten voorzien leerlingen van
informatie over de wereld. Door de inzet van informatieve teksten worden achtergrondkennis
en woordenschat uitgebreid.
Het Expertisecentrum Nederlands (2010) beschrijft de volgende doelen voor begrijpend
luisteren; De leerlingen:
1. Kunnen hun aandacht richten en gedurende langere tijd vasthouden;
2. Hebben een positieve luisterhouding;
3. Begrijpen een (voorgelezen) verhaal of informatieve tekst;
4. Kunnen belangrijke en minder belangrijke informatie onderscheiden;
5. Kunnen voorspellingen doen en deze al luisterend bijstellen.
Begrijpend luisteren/lezen in de onderbouw is sterk in samenhang met mondelinge
taalvaardigheid, woordenschat en kennis van de wereld, leesplezier en leesmotivatie, functies
van geschreven taal, relaties tussen gesproken en geschreven taal, taalbewustzijn en het
alfabetisch principe (Expertisecentrum Nederlands, 2010). De leerlijn begrijpend lezen bouwt
voort op de leerlijnen boekoriëntatie, verhaalbegrip en functioneel lezen en schrijven.
Leerlingen in de onderbouw maken kennis met verschillende soorten teksten die passen in
hun belevingswereld. Zij krijgen inzicht in de functie van lezen en teksten, leggen eenvoudige
relaties in de tekst, leren de kern uit een tekst te halen en leren hun mening over een tekst te
geven (Expertisecentrum Nederlands, 2010).
2.4.2 Rol van de leraar in de onderbouw
Förrer en Van de Mortel (2011) beschrijven dat de leraar veel aandacht moet besteden aan het
ontwikkelen van kennis en woordenschat. Kinderen leren nieuwe woorden namelijk beter
wanneer ze kunnen worden gekoppeld aan bestaande woordrelaties in het hoofd van het kind.
Pompert (2008) schrijft: “Vanaf groep 1-2 wordt met kinderen gelezen en doen zich tal van
situaties voor waarbij leesstrategieën aan bod komen. Als leerlingen zelf gaan lezen, wordt de
expliciete aandacht voor begrijpend-leesstrategieën geïntensiveerd" (p. 117).
Ahlers en Van de Mortel (2009) bevestigen dit en schrijven dat leesstrategieën die gebruikt
worden bij begrijpend lezen, ook ingezet kunnen worden om tijdens begrijpend luisteren
teksten goed te begrijpen. Leerlingen leren deze leesstrategieën wanneer de leraar dit hardop
denkend voordoet. Voorlezen en interactief voorlezen zijn volgens Förrer & Van de Mortel
(2011) werkwijzen die toegepast kunnen worden. Voor het begrijpend luisteren is het van
belang dat de leraar ook hardop denkend voorleest. Förrer en Van de Mortel (2011) schrijven:
“Er is een verschil tussen hardop denken voorlezen en interactief voorlezen. Tijdens het
hardop denken voorlezen doet de leerkracht voor hoe zij betekenis verleent aan een tekst (ik
doe het voor), terwijl bij interactief voorlezen leerkracht en leerlingen samen betekenis geven
aan een tekst (wij doen het samen)” (p.38).
16 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Het model van directe instructie voor begrijpend luisteren (Van der Mortel & Förrer, 2013) in
bijlage 3c kan de leraar ondersteuning bieden in het vormgeven van lessen begrijpend
luisteren. Er wordt in dit model onderscheid gemaakt tussen drie lesfases: voor het lezen,
tijdens het lezen en na het lezen. In de fase voor het lezen besteedt de leraar aandacht aan
(voor)kennis en woordenschat, er vindt een oriëntatie op de tekst plaats. In de fase tijdens het
lezen komt het modelen aan bod. De leraar laat hardop denkend horen wat hij doet om de
tekst te begrijpen. Hierbij maakt hij gebruik van strategieën, achtergrondkennis en
woordenschat. In de fase na het lezen praat en denkt de leraar met de leerlingen over de tekst.
Een betekenisvolle verwerkingsopdracht kan ingezet worden. Het leesonderwijs moet volgens
Robbe (2011) zo veel mogelijk vanuit spelsituaties ontstaan, aansluiten bij de interesses van
het jonge kind en sturen tot taalontwikkeling.
2.4.3 Groep 3
In groep 3 staat het leren lezen centraal, het aanvankelijk technisch lezen. Förrer en Van de
Mortel (2011) zeggen dat een goede technische leesvaardigheid een voorwaarde is om teksten
te kunnen begrijpen.
Vernooy (2002) schrijft: “Bij goed en effectief leesonderwijs in de basisschool zijn drie
doelen aan de orde: kinderen moeten nauwkeurig en vlot technisch lezen, kinderen moeten
leren begrijpen wat ze lezen en kunnen leren van teksten, kinderen moeten gemotiveerd zijn
om te lezen en kunnen waarderen wat ze gelezen hebben” (p.13).
Begrijpend luisteren en begrijpend lezen komen beide aan de orde. Figuur 2.6 weergeeft
verschillende vaardigheden bij begrijpend luisteren/lezen waar de leerlingen (met behulp van
leraren) aandacht aan besteden in groep 3.
2.4.4 Rol van de leraar in groep 3
Volgens Förrer en Van de Mortel (2011) is het van belang dat leraren van groep 3, naast
technisch lezen, ook aandacht besteden aan het ontwikkelen van leesbegrip en logischerwijs
voortbouwen op wat er in de onderbouw is aangeboden. Förrer en Van de Mortel (2011)
schijven: “Vanaf het moment dat leerlingen beginnen met lezen, moeten ze ervaren dat het
erom gaat dat ze begrijpen wat ze lezen” (p.39). In groep 3 kan de leerkracht ook aandacht
besteden aan strategieën, als hulpmiddel voor het begrip bij lezen en luisteren. Ahlers en Van
17 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
de Mortel (2009) zeggen: “Naast technisch lezen, wordt in aan sluiting op groep 1 en 2, in
groep 3 aandacht besteed aan begrijpend luisteren en begrijpend lezen. De leerkracht past in
dit kader - voor, tijdens en na het lezen- een beperkt aantal leesstrategieën toe”(p. 19). Leraren
dienen net als bij de onderbouw verhalende en informatieve teksten te gebruiken. Hierdoor
oefenen leerlingen niet alleen begrijpend te lezen, maar breiden zij door het lezen van de tekst
ook hun kennis over de wereld uit. De strategieën kan de leraar evenals bij groep 1 en 2
hardop denkend voordoen (Förrer & Van de Mortel, 2011).
2.4.5 Groep 4
In groep 4 wordt er nog steeds veel tijd en aandacht geschonken aan technisch lezen. Naast
het leren vlotter te lezen is het van belang dat er aandacht is voor leesbegrip. De meeste
methoden voor begrijpend lezen starten in groep 4. Echter, Stoeldraijer en Vernooy (2007)
schrijven dat in groep 4 veel leerlingen frustrerende ervaringen opdoen met begrijpend lezen,
omdat hun technische leesvaardigheid nog niet voldoende is ontwikkeld om te kunnen starten
met begrijpend lezen. Förrer en Van de Mortel (2011) beschrijven dat wanneer leraren zich
willen richten op begrijpend lezen, zij teksten aan moeten bieden die de leerlingen technisch
goed beheersen.
Begrijpend lezen in de middenbouw is sterk in samenhang met mondelinge taalvaardigheid,
woordenschat en kennis van de
wereld, leesplezier en
leesmotivatie en schrijven/stellen
(Expertisecentrum Nederlands,
2010). Ahlers en Van de Mortel
(2009) weergeven vaardigheden
voor het lezen met begrip voor
groep 4-8. Bepaalde
leesstrategieën komen pas vanaf
groep 6 aan bod. Figuur 2.7
verduidelijkt dit.
2.4.6 Rol van de leraar in groep 4
In groep 4 besteedt de leraar, net als in groep 3, aandacht aan het leren sturen van het
leesbegrip en het inzetten van leesstrategieën. In figuur 2.8 treft u de rol van de leraar in dit
proces.
18 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Wanneer er sprake is van een combinatiegroep dient er rekening gehouden te worden met het
kiezen van een tekst. Ahlers en Van de Mortel (2009) schrijven: “In een combinatiegroep 3-4
(of andere combinaties tot en met groep 8) staan in de groepen vaak verschillende thema’s
centraal. Het thema van de methode aanvankelijk lezen in groep 3 komt bijvoorbeeld niet
overeen met het thema van begrijpend-leesmethode van groep 4” (p.77). Als oplossing
beschrijven Ahlers en Van de Mortel (2009) om begrijpend luisteren in te zetten. De leraar
kan elke dag een moment inplannen om interactief voor te lezen aan de hele groep. Wat
betreft begrijpend lezen zullen leraren één tekst moeten inzetten voor de gehele groep. Ahlers
en Van de Mortel (2009) schrijven hier het volgende over: “Op zich past dit goed bij
begrijpend lezen. Begrijpend lezen is een vak, dat concentrisch is opgebouwd: in (vrijwel) alle
groepen komen dezelfde leesstrategieën aan de orde in steeds moeilijkere teksten” (p.77).
Wanneer er gebruik gemaakt wordt van een methode kan de leraar er voor kiezen om op één
niveau te werken (bijvoorbeeld bij de methode Nieuwsbegrip), of om instructies per
niveaugroep en/of jaargroep apart aan te bieden.
2.4.7 Vanaf groep 5
In deze groepen is het nog steeds van belang om het technisch lezen goed te onderhouden,
maar de nadruk komt meer op begrijpend lezen te liggen. Förrer en Van de Mortel (2011)
schrijven: “In groep 5 en 6 verschuift het accent van het leren lezen naar lezen om te leren”
(p. 42). Leerlingen krijgen in diverse vakgebieden te maken met verschillende soorten teksten.
Essentiële factoren/voorwaarden voor begrijpend lezen zijn: mondelinge taalvaardigheid
(spreken en luisteren), vlot technisch lezen, woordenschat en kennis van de wereld,
begrijpend luisteren, kennis van teksten, leesplezier en leesmotivatie en het (zelfstandig)
inzetten van leesstrategieën (Ahlers & Van de Mortel, 2009).
Studerend lezen komt nu
ook in beeld. Studerend
lezen gaat nog een stap
verder dan begrijpend
lezen. Wanneer een leerling
goed studerend kan lezen,
kan hij na het lezen
mondeling of schriftelijk
reproduceren. Dit kan
bijvoorbeeld vormgegeven worden door het maken van een werkstuk of het houden van een
presentatie (Ahlers & Van de Mortel, 2009). In figuur 2.9 treft u de verschillen tussen
begrijpen lezen en studerend lezen.
2.4.8 Rol van de leraar vanaf groep 5
Nadat leerlingen in groep 3 en 4
leeskilometers hebben gemaakt staat in
groep 5 t/m 8 intensieve instructie van
begrijpend lezen en leesstrategieën op het
programma. Het model van directe
instructie (Van de Mortel & Förrer, 2013)
19 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
in bijlage 3c is hiervoor geschikt. Verschillende fases binnen de les worden in figuur 2.10
verduidelijkt.
Förrer en Van de Mortel (2011, p. 36) formuleren doelen voor leraren die hun leerlingen
willen scholen tot zelfstandige goede begrijpend lezers:
1. De leerkracht richt de leesomgeving gevarieerd en aantrekkelijk in;
2. De leerkracht biedt systematisch aandacht aan leesmotivatie en leesbevordering;
3. De leerkracht heeft kennis van het proces van lezen met begrip;
4. De leerkracht is zich bewust van het grote belang van voldoende kennis en woordenschat
en besteedt daaraan impliciet en expliciet aandacht;
5. De leerkracht geeft met behulp van een adequaat instructiemodel (zie bijlage 3a)
doelgericht vorm aan gedifferentieerde, effectieve instructie;
6. De leerkracht beschikt over vaardigheden om gewenst aanpakgedrag hardop denken voor te
doen (te modelen);
7. Door de keuze van functionele verwerkingsvormen verdiept de leerkracht het leesbegrip
van de leerlingen;
8. De leerkracht kiest adequate middelen om het aanbod te evalueren en is in staat om op
basis van resultaten hiervan te interveniëren;
9. De leerkracht monitort de groepsresultaten en deelt de analyse hiervan op schoolniveau met
collega’s.
2.5 Begrijpend lezen en jenaplan
Wereldoriëntatie staat centraal bij jenaplanonderwijs. Door middel van projectonderwijs gaan
leerlingen op onderzoek naar de wereld om hen heen (Petersen, 1985).
Both (2011) schrijft: “In een jenaplanschool is Nederlandse taal één van de belangrijkste
vormingsgebieden. Functioneel, speels en bezinnend taalgebruik staan voorop, in spreken,
luisteren, lezen, schrijven en het onderzoeken van taal. Wij maken onderscheid tussen een
verhalende en informatieve lijn, een lijn van het onderzoeken van taal en een ondersteunende
lijn. De ondersteunende lijn wordt zoveel mogelijk verbonden met wereldoriëntatie en
literatuur” (p.124). Figuur 2.11 weergeeft de verschillende lijnen van taal.
De ondersteunende lijn wordt volgens Both (2011) zoveel mogelijk verbonden met
wereldoriëntatie. Wanneer de leraar teksten voor begrijpend luisteren/lezen kiest, passend bij
het thema van het projectonderwijs, is er een aansluiting op het jenaplanconcept mogelijk.
Berends (2010) schrijft dat wanneer de strikte scheiding tussen begrijpend lezen, technisch
lezen en lezen voor het plezier opgeheven wordt, het mogelijk is om het leesonderwijs
natuurlijker, functioneler, betekenisvoller en authentieker in te richten. Bovenstaande
20 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
taallijnen van Both (2011) kunnen wellicht in samenhang aangeboden worden.
Teksten kunnen functioneel ingezet worden wanneer een leerling het niet alleen moet lezen
voor een les begrijpend/technisch lezen, maar wanneer de leerling daadwerkelijk iets gaat
doen met de informatie uit de tekst. Thematiseren en onderzoek is een mogelijke werkwijze.
In onderzoeksactiviteiten maken leerlingen volgens Pompert (2008) veelvuldig gebruik van
schriftelijke bronnen. Wanneer leerlingen samen een onderzoeksactiviteit uitvoeren wordt het
lezen van een tekst voor leerlingen betekenisvoller. Pompert (2008) schrijft: “Het samen
discussiëren over kwesties uit de tekst nodigt uit om met eigen ideeën en interpretaties van de
tekst te komen en brengt het lezen op een hoger plan” (p.88). Teksten die kinderen lezen
hebben betrekking op eigen leervragen en aansluiting op het thema. Hierdoor zal volgens
Pompert (2008) de motivatie om deze teksten te lezen sterker ontwikkeld zijn dan bij een
‘losse’ leestekst.
2.6 Schoolontwikkeling; een doorgaande leerlijn begrijpend luisteren/lezen
Volgens Förrer en Van de Mortel (2011) is het voor het bewerkstelligen van een doorgaande
lijn in begrijpend lezen van belang een leesbeleid schriftelijk op te stellen voor de school. Van
de Mortel en Förrer (2013) schrijven: “Scholen die hun onderwijs zo inrichten dat leerlingen
als zelfstandige lezers de basisschool verlaten, leveren een niet te onderschatten bijdrage aan
de persoonlijke ontwikkeling van kinderen, maar ook aan de maatschappij en zelfs aan de
economische prestaties van ons land. De schoolleiding is er verantwoordelijk voor dat het
lezen met begrip stevig verankerd is in het leesbeleid” (p.140).
Van de Mortel en Förrer (2013, p.141) beschrijven aandachtspunten voor beleid voor het leren
luisteren/lezen met begrip:
1. Het team heeft de doelen voor het luisteren en het lezen met begrip geformuleerd, zowel op
leerlingniveau, leerkrachtniveau als schoolniveau;
2. In alle groepen wordt aandacht besteed aan leesbegrip aan de hand van (voorgelezen
teksten, fictie en non-fictie en verschillende tekstgenres;
3. Er wordt in alle groepen voldoende tijd besteed aan luisteren en lezen met begrip;
4. In alle groepen besteden leerkrachten doelgericht aandacht aan de ontwikkeling van kennis
en woordenschat, gekoppeld aan het luisteren naar en het lezen van teksten;
5. Het team heeft afgesproken welke strategieën leerlingen moeten leren. In alle groepen
wordt gewerkt met dezelfde strategieën.
Samenvattend moet het schoolteam doelgericht werken, tekstsoorten afwisselen, voldoende
tijd voor begrijpend luisteren/lezen inroosteren en in alle groepen werken met dezelfde
leesstrategieën.
Cijvat, e.a. (2010) beschrijven richtlijnen voor effectieve schoolverbetering (implementatie en
borging). Ten eerste wordt er beschreven tijd te nemen. Effectieve schoolverbetering is
schoolverbetering waarbij blijvende resultaten worden geboekt. Dit lukt niet van de één op de
andere dag. Een verbetertraject duurt meestal meerdere jaren en kent verschillende fases:
adoptie en organisatie, implementatie, borging. Omdat schoolverbetering een langdurig traject
21 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
is, valt het volgens Cijvat, e.a. (2010) aan te raden om het traject in fasen te verdelen. Iedere
fase is dan een deelproject, waaraan eigen tussendoelen worden gekoppeld.
Het is volgens Cijvat, e.a. (2010) van belang dat de school een lerende organisatie wordt. In
zo’n organisatie schetsten de directie en/of onderzoekers duidelijke kaders, maar hebben de
medewerkers wel de ruimte om deze nader in te kleuren. Om het onderwijs te
veranderen/verbeteren, zullen velen nieuwe kennis en vaardigheden moeten opdoen. Dit geldt
zeker voor leraren, zij zijn volgens Cijvat, e.a. (2010) de sleutelfiguren bij verbeterprocessen.
Het is daarom belangrijk dat leraren voorzien worden van extra theoretische bagage, maar ook
dat zij kunnen oefenen in de praktijk.
Berkers (2000) spreekt over coaching in de vorm van collegiale consultaties. Bij een
collegiale consultatie is er volgens Berkers (2000) sprake van een consultvrager en een
consultgever. Een consultatie kan ingezet worden wanneer er sprake is van een moment van
handelingsverlegenheid. Een nieuwe vaardigheid aanleren, en dit oefenen in de praktijk
(Cijvat, e.a. 2010) is een vorm van handelingsverlegenheid, doordat het nog niet eigen
gemaakt is. Collegiale consultaties is volgens Bos (2009) een veel toegepaste vorm om elkaar
feedback (te laten) en adviezen geven. Bos (2009) schrijft: “De nadruk ligt bij collegiale
visitaties (consultaties) dus heel sterk op het leren van elkaar. De beoordeling is impliciet. Het
gaat meer om een goed en leerzaam gesprek. Men consulteert elkaar. Of daaruit
verbeterpunten voortkomen is een zaak van de betrokkenen zelf” (p.189). Bos (2009) schrijft
dat het van belang is om vooraf te bepalen wat de thema’s zijn. Collegiale consultaties hebben
veel overeenkomsten met intervisie. Leraren leren van elkaar door samen ‘problemen’ te
bespreken (Bos, 2009).
22 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
3. Vooronderzoek
Door middel van dit vooronderzoek dienen de praktijkdeelvragen beantwoord te worden.
Inzet van leesstrategieën, de leerkrachtvaardigheid modelen, afstemming tussen verschillende
bouwen met betrekking tot begrijpend lezen en aansluiting van begrijpend luisteren in de
onderbouw op begrijpend lezen in de middenbouw zijn belangrijke kernbegrippen uit deze
deelvragen.
3.1 Methode vooronderzoek
Er is voor een drietal instrumenten gekozen, waarbij op school- en leraarniveau verschillende
metingen plaatsvinden. Op schoolniveau is er een checklist inventarisatie begrijpend
luisteren/lezen afgenomen. Aan de hand van een gesprek met stellingen en een lesobservatie
begrijpend luisteren/lezen wordt onderzoek gedaan naar de kennis, vaardigheden en attitude
ten aanzien van het onderwijs in begrijpend luisteren/lezen bij leraren uit onder- en
middenbouw.
3.1.1 Checklist inventarisatie begrijpend luisteren/lezen
Om zicht te krijgen op afstemming tussen verschillende bouwen ten aanzien van het
onderwijs in begrijpend lezen, wat beantwoord dient te worden in deelvraag 4, is er gekozen
voor de checklist begrijpend luisteren/lezen (Van de Mortel & Förrer, 2013). Deze checklist
treft u aan in bijlage 3a. Onderdelen van deze checklist zijn afstemming in doelen, tijd,
aanbod/inhoud en instructie. De checklist wordt afgenomen bij de directie en
bouwcoördinatoren van de onder-, midden- en bovenbouw. Zij vullen in overleg deze
checklist samen in. Leraren uit de onder- en middenbouw krijgen een variant op deze
checklist, waarin zij individueel een nominatie weergeven van aspecten die volgens hen het
meest van belang zijn om te verbeteren. Bij deze nominatie gaat het om de volgende vier
aspecten: tijd, doelen, aanbod/inhoud en instructie. Brontriangulatie vindt plaats door een
vergelijking te maken tussen de uitkomsten van het team en de uitkomsten van de directie.
De checklist bestaat volgens Van de Mortel en Förrer (2013) uit aspecten van effectief
leesonderwijs ten aanzien van begrijpend luisteren en lezen. Door de directie en
bouwcoördinatoren deze checklist in te laten vullen krijgt de onderzoeker zicht op welke
aspecten van effectief leesonderwijs reeds van toepassing zijn binnen de school. Inzet van
leesstrategieën en de leerkrachtvaardigheid modelen zijn een onderdeel van deze checklist,
wat betrekking heeft op deelvraag 3. Bovendien heeft de checklist een directe link met de
essentiële factoren van begrijpend lezen, waardoor deelvraag 5: “In welke mate komt het
onderwijs in begrijpend lezen op De Mheen tegemoet aan de essentiële factoren van de
didactiek van begrijpend lezen?” deels beantwoordt kan worden.
De variant op deze checklist, waarin leraren uit onder- en middenbouw een nominatie geven
valt onder de categorie waardering laten geven en de nominale techniek. De techniek wordt
vaak gebruikt om te komen tot keuzes die gedeeld worden in een groep (Van der Donk & Van
Lanen, 2012). Deze ranking geeft sturing in het opstellen van een passend ontwerp.
23 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
3.1.2 Gesprek aan de hand van stellingen
Tijdens de bouwvergadering van de onder- en middenbouw worden er door de onderzoekers
gesprekken gevoerd met leraren uit de betreffende bouwen. Het gesprek krijgt vorm door een
zestal geselecteerde stellingen. Deze stellingen treft u aan in bijlage 3b. De stellingen hebben
betrekking op kennis, vaardigheden en attitude ten aanzien van begrijpend lezen.
Gespreksonderwerpen zijn onder andere: plezier in begrijpend lezen, het belang en inzet van
modelen, aansluiting op het concept Jenaplan, belang van leesstrategieën en aansluiting
begrijpend luisteren op begrijpend lezen. Leraren van de onder- en middenbouw geven de
stellingen een waardering op 10-puntsschaal. De stellingen worden beoordeeld op basis van
een schaal met twee uiterste waarden en een aantal tussenliggende waarden (Van der Donk &
Van Lanen, 2012). Leraren onderbouwen in het gesprek hun mening en worden door middel
van de stellingen geactiveerd in discussie. De stellingen bieden ondersteuning bij het
beantwoorden van deelvraag 3 en 4, waarin strategiegebruik, modelen, afstemming en
integratie van begrijpend lezen in wereldoriëntatie centraal staan.
3.1.3 Lesobservatie begrijpend luisteren/lezen
In alle onder- en middenbouwgroepen vindt een lesobservatie plaats tijdens een les begrijpend
luisteren/lezen. In bijlage 3c treft u de gehanteerde observatieformulieren aan (Van de Mortel
& Förrer, 2013). In de drie onderbouwgroepen wordt er een les begrijpend luisteren
geobserveerd. In de drie middenbouwgroepen is dit een les in begrijpend lezen. Leraren
vullen deze les naar eigen inzicht in. Dit kan een les van de methode Nieuwsbegrip zijn, maar
ook het interactief voorlezen van een prentenboek. De observaties zullen uitgevoerd worden
door de onderzoekers en studenten uit de leergroep, tijdens de begin- en eindmeting.
Dit meetinstrument valt onder de categorie beschrijvend observeren (Van der Donk & Van
Lanen, 2012). Het doel is de huidige situatie betreft didactiek van lessen begrijpend lezen in
verschillende bouwen in kaart te brengen, waardoor het betrekking heeft op deelvraag 3, 4 en
5. In het meetinstrument wordt er onderscheid gemaakt in verschillende lesfases. Bij
begrijpend luisteren zijn er drie fases: voor het lezen, tijdens het lezen en na het lezen. Bij
begrijpend lezen zijn er 5 fases: gezamenlijke start, instructie, begeleide inoefening,
zelfstandige verwerking/verlengde instructie en de gezamenlijke afsluiting (Van de Mortel &
Förrer, 2013). Inhouden van de fases van begrijpend luisteren komen overeen met
verschillende fases uit begrijpend lezen, waardoor er duidelijke overeenkomsten zichtbaar zijn
binnen de didactiek van beide lessen.
Overeenkomsten observatie lesfases begrijpend luisteren-begrijpend lezen
(Van der Mortel & Förrer, 2013)
Begrijpend luisteren Begrijpend lezen
lesfase: voor het lezen lesfase: gezamenlijke start
lesfase: tijdens het lezen lesfase: instructie
lesfase: na het lezen lesfase: gezamenlijke afsluiting
Hierdoor biedt dit meetinstrument de onderzoeker niet alleen de mogelijkheid om te
observeren hoe de huidige lessen begrijpend luisteren/lezen vormgeven worden. Het
instrument kan door deze overeenkomsten ondersteuning bieden bij het ontwerpen van een
concentrische aanpak binnen de didactiek van de lessen begrijpend luisteren/lezen.
24 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
3.2 Resultaten vooronderzoek
In deze paragraaf worden de resultaten van het vooronderzoek gepresenteerd. Aan de hand
van deze resultaten wordt in paragraaf 3.3 een conclusie en antwoorden op praktijkdeelvraag
2, 3 en 4 weergegeven. Belangrijke kernbegrippen uit deze praktijkdeelvragen zijn als
deelparagrafen zichtbaar. De volledige data analyse van het vooronderzoek treft u aan in
bijlage 4. In deze paragraaf worden alleen opvallende uitkomsten in samenhang
gepresenteerd. De data verzameling is compleet, in alle zes onder- en middenbouw groepen
zijn lesobservaties afgenomen, met zes leraren van onder en middenbouw zijn gesprekken
gevoerd en elk van hen heeft de variant op de checklist ingevuld. De checklist inventarisatie
begrijpend luisteren/lezen is ingevuld door de directeur en drie bouwcoördinatoren.
3.2.1 Strategiegebruik en modelen
Stelling 2, 4 en 6 van het gesprek hebben betrekking op strategiegebruik en modelen. De
resultaten treft u aan in figuur 3.1. In figuur 3.2 treft u resultaten uit de checklist inventarisatie
begrijpend luisteren/lezen aan, ingevuld door directie en bouwcoördinatoren, die betrekking
hebben op strategiegebruik en modelen. Figuur 3.3 weergeeft wat er tijdens de lesobservaties
in de zes groepen zichtbaar is wat betreft van modelen en het inzetten van leesstrategieën.
25 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
3.2.2 Afstemmingen tussen verschillende bouwen ten aanzien van begrijpend lezen
De resultaten uit figuur
3.2 hebben ook
betrekking op
afstemming tussen
verschillende bouwen
ten aanzien van
begrijpend lezen.
Ter aanvulling in figuur 3.4
resultaten van afstemming in
doelen voor groep 1 t/m 8 uit de
checklist ingevuld door directie
en bouwcoördinatoren. In figuur
3.5 treft u de resultaten aan van
de variant op deze checklist, de
nominatie van aspecten dat
volgens leraren het meest van
belang zijn om af te stemmen en
te verbeteren.
3.2.3 Aansluiting begrijpend
luisteren op begrijpend lezen.
Stelling 5 uit het gesprek met leraren van de onder- en middenbouw heeft betrekking op
aansluiting begrijpend luisteren op begrijpend lezen. In figuur 3.6 treft u de mening van
ondervraagde leraren uit onder- en middenbouw aan. Figuur 3.2 en figuur 3.4 laten zien dat de
directeur en bouwcoördinatoren beschrijven dat er schoolbreed geen afstemming is betreft
strategiegebruik, modelen en doelen.
3.2.4 Begrijpend lezen en jenaplan
Stelling 3 uit het gesprek met leraren uit onder- en middenbouw heeft betrekking op
begrijpend lezen en jenaplan. In figuur 3.7 treft de resultaten van deze stelling.
Figuur 3.8 weergeeft de aanvullende open vraag ‘Op welke manier probeert u aan te sluiten
op de jenaplanvisie bij begrijpend luisteren/lezen?’
26 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
In figuur 3.9 treft u een
onderdeel van de
checklist, ingevuld door
directie en
bouwcoördinatoren, dat
indirect betrekking heeft
op begrijpend lezen en
Jenaplan. Vanaf groep 5
wordt er een methode
ingezet, welke leidend is
in het onderwijs in
begrijpend lezen. Er zijn
geen afspraken gemaakt
over de toepassing van
leesbegripsvaardigheden
in andere teksten en
vakgebieden (projecten
omtrent
wereldoriëntatie).
3.2.5 Overeenkomsten en verschillen tussen theorie en praktijk
De analyse van de checklist inventarisatie begrijpend luisteren/lezen (Van de Mortel & Förrer,
2013) weergeeft dat er schoolbreed geen afspraken zijn gemaakt over de toepassing van
dezelfde leesstrategieën, een eenduidig instructiemodel en doelen voor begrijpend luisteren
lezen. Opvallend is dat leraren in de variant op deze checklist deze aspecten benadrukken om
af te stemmen en te verbeteren. Directie en teamleden weergeven dezelfde aspecten ter
verbetering.
Leesstrategieën kunnen volgens Ahlers en Van de Mortel (2009) al in de onderbouw
aangeboden worden. In één van de drie onderbouwgroepen is tijdens de lesobservatie het
inzetten van leesstrategieën zichtbaar. In alle drie groepen verbinden leraren hardop denkend
achtergrondkennis en woordenschat.
Het lesobservatieformulier (Van de Mortel & Förrer, 2013) is direct afgeleid uit literatuur en
bevat essentiële factoren van de didactiek. In bijlage 4.3 is de volledige data analyse van deze
checklist zichtbaar. Opvallend in deze analyse van lesobservaties is dat tijdens alle zes
observaties de leraar leerlingen betrekt bij de tekst. Zij verkennen in interactie met leerlingen
de tekst, tekstsoort, titel, illustraties en kopjes.
Geen enkele leraar zet een coöperatieve werkvorm in tijdens de lesobservatie. Zij benoemen
geen les- en leesdoel en evalueren na afloop van de les niet op het leesdoel. In de
middenbouw wordt er in alle drie de groepen aandacht geschonken aan 2-3 onbekende
begrippen. In de onderbouw is dit in geen van de drie groepen zichtbaar.
27 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
3.3 Conclusie vooronderzoek
Uit het theoretisch kader blijkt voor een concentrische toepassing van de leerlijn begrijpend
lezen op schoolniveau het volgende van belang te zijn:
Figuur 3.10 Belangrijke aspecten in het creëren van een concentrische aanpak voor begrijpend lezen
3.3.1 Afspraken en communicatie
Uit de analyse van de checklist inventarisatie begrijpend luisteren/lezen (bijlage 4a) blijkt dat
er schoolbreed geen afspraken zijn gemaakt over de toepassing van dezelfde leesstrategieën
en een eenduidig instructiemodel voor de lessen begrijpend luisteren/lezen. Leraren hebben
een verschillende opbouw en inhoud van de lessen in begrijpend lezen. Bovendien zijn doelen
niet schriftelijk vastgelegd. Van de Mortel en Förrer (2013) schrijven dat er doelen voor
begrijpend luisteren en lezen geformuleerd dienen te worden op leerling-, leerkracht- en
schoolniveau, en er afspraken gemaakt dienen te worden over welke strategieën leerlingen
moeten leren. In alle groepen moet gewerkt worden met dezelfde leesstrategieën.
3.3.2 Strategiegebruik en modelen
In de onderbouw worden de leesstrategieën helemaal niet ingezet. Terwijl deze wel aan de
orde kunnen komen tijdens het (hardop denkend) voorlezen en begrijpend luisteren. Duke en
Pearson (2008) schrijven hierover het volgende: “The effectiveness of these strategies is not
limited to a particular age group. Age groups used in studies consulted for this review range
from kindergarten through college level” (p.6). Voor leerlingen en leraren is het belangrijk
een beperkt aantal strategieën aan te leren, die in elke groep gehanteerd worden. De
toepassing van de strategieën wordt geautomatiseerd tot een routine als ze consequent in alle
groepen worden gebruikt (Vernooy, 2007). Förrer en van de Mortel (2011) bevestigen dit en
schrijven dat in de eerste helft van de basisschool de strategieën met name aan de orde komen
tijdens het (hardop denkend) voorlezen en begrijpend luisteren. In de tweede helft van de
basisschool passen leerlingen de strategieën op een steeds hoger niveau toe. Belangrijk om te
onthouden is dat tekstbegrip altijd het doel is (Berends, 2010). Strategieën zijn hulpmiddelen
om tekstbegrip te bereiken (Förrer & van de Mortel, 2011). Bij de analyse van de
lesobservaties (bijlage 4c) ontstaat het beeld dat een groot aantal leraren modelen tijdens de
instructie van begrijpend lezen. Zij verkennen in interactie met leerlingen de tekst. Leraren
geven tijdens het gesprek (bijlage 4b) aan modelen een instructievaardigheid te vinden die
elke leraar toe zou moeten passen. Tijdens de bouwvergadering geven leraren echter wel aan
niet exact te weten op welke wijze zij moeten modelen, en dat zij dit intuïtief toepassen.
28 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
3.3.3 Doorgaande leerlijn begrijpend luisteren/lezen
Volgens Förrer en Van de Mortel (2011) is het voor het realiseren van een doorgaande lijn in
begrijpend lezen van belang een leesbeleid schriftelijk op te stellen voor de school. Uit de
checklist inventarisatie begrijpend luisteren/begrijpend lezen (bijlage 4a) blijkt dat leraren van
Jenaplanschool De Mheen wensen zich te verbeteren in de instructie, vervolgens op de inhoud
en het aanbod, op de derde plaats staan de doelen, tot slot de tijd. Leraren geven in het
gesprek (bijlage 4b) aan dat zij de didactiek van begrijpend lezen niet altijd goed vinden
aansluiten op de pijlers van jenaplan. Gemiddeld wordt hier een 6,4 gescoord, maar bijna de
helft van de respondenten geeft dit een onvoldoende. Bij het creëren van een passend
ontwerp, dient er rekening gehouden te worden met de context van de school, het
jenaplanconcept.
Omdat schoolverbetering een langdurig traject is, valt het volgens Cijvat, e.a. (2010) aan te
raden om het traject in fasen te verdelen. Het is volgens Cijvat, e.a. (2010) van belang dat de
school een lerende organisatie wordt. In zo’n organisatie schetst de schoolleiding duidelijke
kaders, maar hebben de medewerkers wel de ruimte om deze nader in te kleuren. Om het
onderwijs te veranderen/verbeteren, zullen velen nieuwe kennis en vaardigheden moeten
opdoen. Dit geldt zeker voor leraren, zij zijn volgens Cijvat, e.a.(2010) de sleutelfiguren bij
verbeterprocessen. Het is daarom belangrijk dat leraren voorzien worden van extra
theoretische bagage, maar ook dat zij kunnen oefenen in de praktijk. Collegiale consultaties
kunnen volgens Berkers (2000) helpen bij het ontwikkelen van nieuwe routines. Voor
coaching en voorziening van theoretische bagage kunnen leraren uit de bovenbouw en de
onderzoekers ingezet worden.
3.3.4 Ontwerpcriteria
Uit bovenstaande bevindingen en literatuurstudie is de volgende ontwerpcriteria opgesteld:
Het ontwerp moet leesstrategieën zichtbaar maken in de school, zodat leraren hier houvast aan hebben
en het leerlingen gestimuleerd worden deze (autonoom) te gebruiken (Van de Mortel & Förrer, 2013;
Förrer & Van de Mortel, 2011);
Het ontwerp moet leraren uit onder- en middenbouw handvatten bieden om de instructievaardigheid
modelen toe te passen (Förrer & Van de Mortel 2011; Fisher & Frey 2008);
Het ontwerp moet minimaal twee keer per week inzetbaar zijn - leraren behandelen tijdens deze twee
momenten strategiegebruik door middel van modelen (Van Es, 2013);
Het ontwerp moet een doorgaande lijn in begrijpend lezen voor de gehele school in kaart brengen, met
specifieke voorwaarden, doelen en rol van de leraar per groep (Van de Mortel & Förrer, 2013);
Het ontwerp moet bovenbouwleraren inzetten om hun expertise uit voorgaande onderzoeken te delen
met leraren uit onder- en middenbouw (Cijvat e.a., 2010; Berkers, 2000; Bos, 2009);
Het ontwerp moet leren van en met elkaar in beweging brengen (Van Es, 2013);
Het ontwerp moet praktisch, uitvoerbaar en overzichtelijk zijn (Van der Donk & Van Lanen, 2012).
Tot slot zullen alle afspraken schriftelijk moeten worden vastgelegd in een leesbeleidsplan
(Van de Mortel & Förrer, 2013). Het ontwerp zal zes weken ingezet worden. Een eerste opzet
van dit beleidsplan zal na afloop van deze zes weken geschreven worden, door middel van
praktijkervaring van leraren en onderzoeksresultaten. Dit beleidsplan zal geen onderdeel van
deze rapportage zijn.
29 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
4. Onderzoek naar het ontwerp
In dit hoofdstuk wordt het onderzoek naar het ontwerp gepresenteerd. Om duidelijkheid te
creëren wat er onderzocht wordt in het onderzoek naar het ontwerp zal eerst een omschrijving
van het ontwerp gepresenteerd worden in paragraaf 4.1.1. Dit ontwerp wordt zes weken
ingezet in alle onder-, midden- en bovenbouwgroepen op Jenaplanschool De Mheen. Het
onderzoek naar het ontwerp zal alleen plaatsvinden in de onder- en middenbouwgroepen.
4.1 Methode onderzoek naar het ontwerp
In deze paragraaf wordt de methode van het onderzoek naar het ontwerp weergegeven.
Begeleiding zal in alle groepen van toepassing zijn, met als doel het creëren van concentrische
aanpak voor de doorgaande leerlijn begrijpend luisteren/lezen. In paragraaf 4.1.2 wordt
zichtbaar gemaakt hoe het monitoren van het ontwerp plaats zal vinden. In paragraaf 4.1.3
worden methoden van dataverzameling en randvoorwaarden bij het meten van het ontwerp
gepresenteerd.
4.1.1 Omschrijving van het ontwerp
Het ontwerp is opgesteld aan de hand van de ontwerpcriteria, beschreven in paragraaf 3.3. Er
zijn doelen op leraar- en schoolniveau gesteld. Het onderzoek richt zich niet specifiek op
leerlingniveau. Om het onderwijs te veranderen/verbeteren, zullen leraren eerst nieuwe kennis
en vaardigheden moeten opdoen, zij zijn volgens Cijvat, e.a. (2010) de sleutelfiguren bij
verbeterprocessen. Leerlingen zullen uiteraard belangrijke veranderingen ervaren tijdens de
inzet van het ontwerp, dit wordt alleen niet meegenomen in het onderzoek door de afbakening
van het onderwerp.
Doelen op leraarniveau: De leraren van de onder- en middenbouw leren leesstrategieën te
modelen; De leraren leren wat de voorwaarden, doelen en hun eigen rol is in het onderwijs in
begrijpend lezen binnen de eigen groep.
Doelen op schoolniveau: Het team werkt in alle groepen met dezelfde leesstrategieën; Leraren
werken samen, door middel van een werkmiddag, collegiale consultaties en vergaderingen om
een doorgaande lijn in begrijpend lezen te realiseren; Een leesbeleid vormen, welke na de
uitvoering van het ontwerp schriftelijk vastgelegd zal worden.
Het ontwerp zal aansluiten op wat er door voorgaande onderzoeken in de bovenbouw en in de
methode Nieuwsbegrip reeds gedaan wordt in school. Het ontwerp moet echter wel
onafhankelijk van deze methode ingezet kunnen worden, waardoor toepassing bij andere
teksten, passend bij thema’s van wereldoriëntatie (jenaplan) mogelijk gemaakt wordt (Both,
2011).
Het ontwerp bestaat uit diverse materialen en activiteiten. Elke leraar (één per stamgroep)
krijgt tijdens de werkmiddag een koffertje, genaamd de EHBL-kit (Eerste Hulp Begrijpend
Lezen). Dit koffertje bestaat uit vier onderdelen:
1. Handleiding EHBL-kit
2. Strategiekaarten
3. Routekaarten
30 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
4. Overleg, registratie en evaluatie
Het volledige ontwerp treft u aan in bijlage 5, hier volgt een beknopte omschrijving.
1. Handleiding EHBL-kit
In deze beknopte handleiding wordt in de inleiding enkele bevindingen uit het vooronderzoek
weergegeven. In hoofdstuk 1 wordt het ontwerp gepresenteerd. Hoofdstuk 2 weergeeft de
wijze van registreren tijdens het inzetten van dit ontwerp. In hoofdstuk 3 staat het
evaluatieproces beschreven. Hoofdstuk 4 weergeeft beknopte theoretische achtergrondkennis
over leesstrategieën en de leerkrachtvaardigheid modelen. In de bijlagen zijn de
strategiekaarten, routekaarten en het lesobservatieformulier voor de collegiale consultaties
bijgevoegd. Dit lesobservatieformulier is hetzelfde instrument dat de onderzoekers hebben
gebruikt tijdens de beginmeting (Van de Mortel & Förrer, 2013).
2. Strategiekaarten (afgeleid uit methode Nieuwsbegrip, aangepast op onder- en middenbouw)
De geselecteerde leesstrategieën voorspellen, vragen stellen, visualiseren (inbeelden),
verbinden, samenvatten en afleiden (Van Es, 2013; Förrer & Van de Mortel, 2011) zullen
door middel van pictogrammen en hulpvragen zichtbaar worden op zes A4 formaat kaarten in
elke groep. De kaarten zijn te gebruiken door leerlingen en leraren. De vier
bovenbouwgroepen zijn reeds voorzien van een poster met deze leesstrategieën (Van Es,
2013). Hulpvragen passend bij onder- en middenbouw zijn in samenwerking met Hugo van
den Ende, hogeschool docent Nederlands, opgesteld. Van den Ende geeft
nascholingscursussen over modelen, hij zal de strategiekaarten ook gebruiken als materiaal
voor deze cursus.
Gedurende de zes weken waarin het ontwerp wordt ingezet kiezen leraren één tekst per week.
Leraren zijn vrij in het kiezen van de tekst. Hierdoor hebben zij ruimte om teksten te kiezen
passend binnen het thema van wereldoriëntatie (Both, 2011). Wekelijks plannen zij twee
momenten begrijpend luisteren/lezen waarin deze strategiekaarten ingezet zullen worden bij
het modelen van deze tekst. Zij registreren wekelijks welke strategieën zij modelen, hier leest
u meer over bij paragraaf 4.3 meten van het ontwerp. Leraren uit de onder- en middenbouw
leren tijdens de werkmiddag door coaching van leraren uit de bovenbouw te werken met deze
strategieën en de leerkrachtvaardigheid modelen.
3. Routekaarten (voorwaarden, doelen en rol van de leraar per groep)
Per stamgroep zijn er routekaarten ontworpen met voorwaarden voor het kind om te kunnen
starten met begrijpend luisteren/lezen in de betreffende groep, doelen die het kind in deze
groep moet bereiken in begrijpend luisteren/lezen en de rol van de leraar in dit proces
(Expertisecentrum Nederlands, 2010). Wanneer deze kaarten opvolgend in onder-, midden- en
bovenbouw worden gelegd, zal de doorgaande lijn als een puzzel zichtbaar worden. De
routekaarten dienen ter ondersteuning voor leraren uit onder- en middenbouw, om hen zicht te
geven op de doorgaande leerlijn begrijpend lezen. Zij dienen deze kaarten te bestuderen, zodat
zij weten wat de doelen op groeps- en schoolniveau zijn. Elke leraar krijgt drie routekaarten
(onder-, midden- en bovenbouw). De kaarten worden een week voor de werkmiddag
overhandigd aan de leraren, zodat zij een week de tijd hebben om deze te bestuderen. Tijdens
de werkmiddag hebben leraren de gelegenheid vragen te stellen over de inhoud van deze
31 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
kaarten. Vervolgens dienen zij de routekaart van hun eigen bouw als uitgangspunt voor het
onderwijs in begrijpend lezen te gebruiken. Op de achterzijde van elke routekaart staan tips
voor een gevarieerd aanbod in activiteiten begrijpend luisteren/lezen voor de betreffende
groep (Expertisecentrum Nederlands, 2010).
4. Overleg, registratie en evaluatie (werkmiddag, collegiale consultaties en overlegmomenten)
Als startpunt voor het inzetten van het ontwerp zal een werkmiddag over modelen en
strategiegebruik verzorgd worden door de bovenbouwleraren en onderzoekers voor de onder-
en middenbouwleraren (voorbereiding in bovenbouwvergadering). Bovenbouwleraren tonen
aan de hand van een werkvorm hoe zij het modelen reeds toepassen binnen de groep. De
inhoud van deze werkmiddag treft u aan in bijlage 5.
Vervolgens starten leraren met zes weken inzetten van het ontwerp, waarbij zij wekelijks het
registratieformulier invullen (bijlage 3d). In de tweede en derde week van het inzetten van het
ontwerp zullen er collegiale consultaties plaatsvinden waarbij alle leraren een les begrijpend
luisteren/lezen observeren in een andere stamgroep (zie bijlage 3c). In de derde week vullen
leraren de tussenevaluatie in (bijlage 3f), dit wordt besproken tijdens de bouwvergadering. Zij
bespreken bevindingen, de collegiale consultatie en krijgen de mogelijkheid om knelpunten
en waardevolle uitkomsten te bespreken. Na zes weken wordt door elke leraar een
eindevaluatie ingevuld (bijlage 3g). Tijdens alle vergaderingen gedurende de periode van zes
weken staat bespreken van het werken met de EHBL-kit als agendapunt ingeroosterd.
Deze werkmiddag, consultaties en vergaderingen zijn voor het gehele team, met als doel
afstemming en professionaliteit van de individuele leraar te verrijken.
4.1.2 Monitoren van het ontwerp
Voordat het ontwerp daadwerkelijk ingezet zal worden, zal er een testweek plaatsvinden in
één onderbouwgroep (Vuurvlinders) en één middenbouwgroep (Egels). Leraren van deze
twee testgroepen testen het ontwerp een week en vullen het formulier ‘Testen van het
ontwerp’ in. Het formulier is opgesteld aan de hand van de ontwerpcriteria uit paragraaf 3.3
(bijlage 3e). Na deze testweek zal de werkmiddag plaatsvinden. Feedback van alle leraren
n.a.v. deze werkmiddag zullen ook opgenomen worden in het testen van het ontwerp.
Indien nodig worden de ontwerpeisen aangepast na het testen van het ontwerp (Van der Donk
& Van Lanen, 2012).
Leraren zullen gedurende de zes weken allemaal in een andere groep een les begrijpend
luisteren/lezen observeren (collegiale consultatie). Het lesobservatieformulier begrijpend
luisteren/lezen dat ook ingezet is tijdens de beginmeting (bijlage 3c) zal een hulpmiddel zijn
bij de observaties. Door leraren te laten observeren aan de hand van dit formulier ervaren zij
dat het hanteren van een eenduidig instructiemodel mogelijk is. Bovendien worden zij bewust
gemaakt van de essentiële factoren in de didactiek van begrijpend lezen (Van de Mortel &
Förrer, 2013).
Tijdens bouw- en teamvergaderingen van de zes weken waarin het ontwerp wordt ingezet
zullen ervaringen worden besproken en krijgen leraren de mogelijkheid om knelpunten en
waardevolle uitkomsten te bespreken. Zij geven elkaar voorbeelden van
32 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
modelen/strategiegebruik uit de eigen praktijk. Tijdens de bouwvergadering in de derde week
vullen zij de tussenevaluatie in, de ontwerpdoelen en collegiale consultaties zullen tijdens
deze evaluaties de rode draad vormen.
Er zal door de onderzoeker een logboek opgesteld worden, waarin tussentijdse evaluaties,
lesobservaties van de collegiale consultaties, en het registratieformulier van strategieën
worden opgenomen. Wekelijks actualiseert de onderzoeker dit logboek. Op basis van de
criteria uit de formulieren houdt de onderzoeker zicht op de kwaliteit, en intervenieert waar
uitval/onduidelijkheid zichtbaar wordt.
Na zes weken uitvoeren van het ontwerp vullen alle leraren de eindevaluatie in. De
ontwerpcriteria uit paragraaf 3.3 zijn uitgangspunten in dit evaluatieformulier (bijlage 3g).
4.1.3 Meten van het ontwerp
In alle onder- en middenbouwgroepen zal voor en na het inzetten van het ontwerp een
lesobservatie door de onderzoekers plaatsvinden (bijlage 3c). Tijdens deze observatie wordt
vastgesteld of essentiële handelingen van leraren (strategiegebruik, modelen, doelgericht
werken, schoolbrede afspraken t.a.v. begrijpend lezen) te zien zijn. Ook geven leraren uit
onder- en middenbouw de stellingen uit het gesprek in het vooronderzoek (bijlage 3b) een
nieuwe waardering op 10-puntsschaal (Van der Donk & Van Lanen, 2012).
Gedurende de zes weken vullen alle leraren uit de onder- en middenbouw wekelijks het
registratieformulier leesstrategieën in (bijlage 3d). In figuur 4.1 ziet u wat er wekelijks
geregistreerd dient te worden.
Week Gekozen tekst
(één per week)
Activiteit 1 Activiteit 2 Welke
leesstrategieën zijn
ingezet (modelen)?
1 Gekozen tekst:
Korte omschrijving
les/activiteit 1:
Korte omschrijving
les/activiteit 2:
Leesstrategieën:
Deze tekst is
(arceren):
Zakelijk
Fictief
Voorafgaand aan het lezen
aandacht besteedt aan?
1. Leesdoel: ja/nee
2. Oriëntatie op tekst:
ja/nee
3. Kennis en
woordenschat: ja/nee
Na het lezen geëvalueerd
op het leesdoel? ja/nee
Voorafgaand aan het
lezen aandacht besteedt
aan?
1. Leesdoel: ja/nee
2. Oriëntatie op tekst:
ja/nee
3. Kennis en
woordenschat: ja/nee
Na het lezen geëvalueerd
op het leesdoel? ja/nee
Middenbouw: In welke fase worden
leesstrategieën
gehanteerd? (arceren)
Fase 1: I do it
Fase 2:We do it
Fase 3: You do it together
Fase 4: You do it alone
Figuur 4.1 Registratieformulier EHBL-kit
Leraren van onder- en middenbouw en de onderzoekers zullen allen een actieve rol in het
monitoren en meten van het ontwerp hebben. Leraren registreren en monitoren zelf, waardoor
bewust handelen gestimuleerd wordt. De onderzoekers nemen deze registraties wekelijks op
in een logboek.
33 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
4.2 Resultaten onderzoek naar het ontwerp
Het ontwerp is zes weken ingezet in de praktijk. Er is onderzoek gedaan naar het monitoren
en meten van het ontwerp. In paragraaf 4.2.1 zal er eerst een overzicht worden gegeven van
opvallende resultaten met betrekking tot het monitoren van het ontwerp. Documenten uit het
logboek, waaronder het testen van het ontwerp en de tussen- en eindevaluatie zijn gebruikt
voor deze analyse. In paragraaf 4.2.2 treft u een overzicht van opvallende resultaten met
betrekking tot het meten van het ontwerp: de begin- en eindmeting lesobservaties begrijpend
luisteren/lezen, de gesprekken aan de hand van stellingen en resultaten van het door leraren
zelf ingevulde registratieformulier. De volledige data analyse van het onderzoek naar het
ontwerp treft u aan in bijlage 6.
4.2.1 Resultaten monitoren van het ontwerp
Testen van het ontwerp: De twee testgroepen geven positieve feedback en verwachten met het
ontwerp aan de slag te kunnen gaan. In bijlage 6a treft u de volledige resultaten van het testen
van het ontwerp. Leraren van de middenbouw geven tijdens de werkmiddag aan een
strategiekaart te missen met ‘verwijswoorden’, aangezien dit in de methode Nieuwsbegrip
veel aan bod komt. Deze kaart wordt door de onderzoeker toegevoegd aan de EHBL-kit
pakketjes van de middenbouw. Voor de onderbouw is dit niet van toepassing.
Tussenevaluatie: Figuur 4.2 weergeeft waardevolle opbrengsten, figuur 4.3 knelpunten en
figuur 4.4 bevindingen uit de collegiale consultaties. Alle leraren uit de tien onder-, midden-
en bovenbouw hebben deelgenomen aan deze tussenevaluaties.
34 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Eindevaluatie:
Leraren geven in
de eindevaluatie
aan het prettig
vinden werken
met de
strategiekaarten.
De kaarten zijn
actief ingezet
tijdens het
modelen van
leesstrategieën.
In de onderbouw
was het volgens de betreffende leraren haalbaar om het ontwerp twee keer per week in te
zetten. Leraren van midden- en bovenbouw geven aan last van tijdsdruk te hebben. Door
collegiale consultaties ervaren veel leraren dat er sprake is van een doorgaande leerlijn
begrijpend luisteren/lezen tijdens het inzetten van het ontwerp. In alle tien eindevaluaties
wordt geschreven dat het ontwerp praktisch, uitvoerbaar en overzichtelijk is. In figuur 4.5
treft u een fragment met belangrijke ontwerpeisen uit deze eindevaluatie aan.
4.2.2 Resultaten meten van het ontwerp
Lesobservaties:
Tijdens de
eindmeting is
zichtbaar dat in alle
testgroepen leraren
hardop nadenkend
voordoen (modelen)
wat zij doen om de
tekst te begrijpen,
leesstrategieën
inzetten en de tekst
verbinden met
achtergrondkennis
en woordenschat. In
figuur 4.6 is het verschil tussen begin- en eindmeting betreft modelen en strategiegebruik
zichtbaar. De volledige data analyse van deze lesobservaties, inclusief vergelijking tussen
begin- en eindmeting treft u aan in bijlage 6c.
Overige opvallendheden zijn dat in de onderbouw tijdens de eindmeting alle leraren aandacht
aan 2-3 onbekende begrippen besteden, terwijl dit tijdens de beginmeting niet zichtbaar is. In
de onderbouw is geen betekenisvolle verwerkingsopdracht zichtbaar tijdens de eindmeting,
terwijl dit in de beginmeting bij één groep wel het geval was.
In de middenbouw informeert geen enkele leraar tijdens de eindmeting naar resultaten, terwijl
dit tijdens de beginmeting wel in één groep zichtbaar is. Er is een grote verschuiving zichtbaar
35 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
in het in interactie verkennen van de tekst, het aangeven wat leerlingen gaan leren van de
tekst, het samenwerken tijdens de verwerking en het herhalen van les- en leesdoel tijdens de
gezamenlijke afsluiting. Al deze aspecten waren tijdens de beginmeting in één groep zichtbaar
en zijn tijdens de eindmeting in alle drie de groepen van toepassing.
Gesprekken: Leraren
scoren gemiddeld hoger
op het plezier in lesgeven
in begrijpend
luisteren/lezen. Tijdens de
beginmeting is het
gemiddelde cijfer een 7,5,
tijdens de eindmeting
scoren leraren hier
gemiddeld een 8,5 op. In
figuur 4.7 treft u
opvallende resultaten van stelling 3 en 5. De volledige data analyse van de stellingen,
inclusief vergelijking tussen begin- en eindmeting treft u aan in bijlage 6b.
Registratieformulieren:
36 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
4.3 Conclusie onderzoek naar het ontwerp
Uit het onderzoek naar het ontwerp blijkt dat leraren in alle zes onder- en
middenbouwgroepen hardop nadenkend (modelen) voordoen wat zij doen om een tekst te
begrijpen, leesstrategieën inzetten en de tekst verbinden met achtergrondkennis en
woordenschat. Tijdens de beginmeting was dit slechts in de helft van de groepen zichtbaar.
Leraren in de middenbouw passen het modelen vooral toe in fase 1 ‘I do it alone’ (Fisher &
Frey, 2008), maar proberen de verantwoordelijkheid al steeds meer aan kinderen te geven. Uit
de registratieformulieren blijkt dat er een evenwichtige afwisseling is in zakelijke en fictieve
teksten. Leraren evalueren bij minder dan de helft van de activiteiten op het leesdoel, hier is
nog winst te behalen. In de eindevaluatie wordt geschreven dat het een goede bewustwording
is, aan de hand van een praktisch inzetbaar ontwerp. Leraren in de onderbouw passen het
modelen toe, maar beschrijven dat kleuters na gaan praten. In de tussen- en eindevaluaties
wordt beschreven dat één á twee maal per week inzetten van het ontwerp haalbaar is, maar dat
er wel gewaakt moet worden dat het niet ‘versloft’. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het
belangrijk is dat er borging plaatsvindt, ook na de zes weken inzetten van het ontwerp. Uit
resultaten van de stellingen kan geconcludeerd worden dat leraren na het inzetten van het
ontwerp het onderwijs in begrijpend luisteren en lezen in de groepen 1 t/m 4 een goede
voorbereiding vinden om te kunnen starten met begrijpend lezen in groep 5. Ook zijn zij
tevreden over de aansluiting op de pijlers van het jenaplanonderwijs. Beide aspecten worden
aanzienlijk hoger gescoord dan voor het inzetten van het ontwerp.
Dit onderzoek is ingezet om antwoord te krijgen op de hoofdvraag: ‘Hoe kan de doorgaande
leerlijn begrijpend lezen voor de groepen 1 t/m 5 zodanig worden vormgegeven dat deze naar
analogie van de bovenbouw concentrisch wordt toegepast?’. Door voorgaande jaren van
onderzoek werken leraren in de bovenbouw met een aantal geselecteerde leesstrategieën en de
leerkrachtvaardigheid modelen (Van Es, 2013). Pompert (2008) schrijft hier het volgende
over: “De meeste strategieën kunnen aangeboden worden in alle groepen. Vanaf groep 1-2
wordt met de kinderen gelezen en doen zich tal van situaties voor waarbij leesstrategieën aan
bod komen. Als leerlingen zelf gaan lezen, wordt de expliciete aandacht voor begrijpend-
leesstrategieën geïntensiveerd” (p.117). Het doel is dat leerlingen zo snel mogelijk zelf
strategieën flexibel kunnen gebruiken om teksten te gebruiken (Harvey & Goudvis, 2007). Uit
het praktijkonderzoek blijkt dat dit haalbaar is. Leraren in de onderbouw wensen wel meer
handvatten om het modelen specifiek bij kleuters toe te passen, aangezien zij niet willen dat
leerlingen hen napraten.
De oplossing voor dit praktijkprobleem is dat er schoolbreed afspraken gemaakt worden over
het inzetten van dezelfde leesstrategieën bij begrijpend luisteren/begrijpend lezen.
Leesstrategieën worden vanaf de onderbouw al aangeboden door middel van modelen tijdens
het interactief voorlezen. Leerlingen zijn hierdoor in de middenbouw, wanneer zij zelfstandig
teksten zullen lezen, al bekend met deze hulpmiddelen voor tekstbegrip. Bovendien ontstaat
er een (concentrische) doorgaande lijn doordat dezelfde strategieën in elke groep zichtbaar
zijn, en leraren de leerlingen stimuleren deze steeds zelfstandiger toe te passen (Fisher &
Frey, 2008).
37 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
5. Discussie
Elk onderzoek leidt weer tot nieuwe vragen. Door deze vragen te inventariseren en te
vermelden ontstaan er mogelijke aanleidingen voor vervolgonderzoek (Van der Donk & Van
Lanen, 2012). In paragraaf 5.1 treft u vragen, discussiepunten en aanbevelingen voor de
praktijk aan. Paragraaf 5.2 weergeeft suggesties voor vervolgonderzoek.
5.1 Vragen, discussiepunten en aanbevelingen voor de praktijk
Tijdens het testen van het ontwerp werd duidelijk dat leraren van de middenbouw de
strategiekaart ‘verwijswoorden’ misten. In feite kan deze leesstrategie onderverdeeld worden
onder de reeds aanwezige kaart ‘verbinden’. Echter, de hulpvragen die op de kaart van
‘verbinden’ staan sluiten niet direct aan op verwijswoorden. Voor de onderzoeker en het team
moest hier dus een middenweg voor gevonden worden. Een onderzoeker verdiept zich
volledig in de literatuur, en haalt hier waardevolle opbrengsten uit. Om een groep mensen, in
dit geval een team van leraren, hierin mee te krijgen dient de onderzoeker hen ook van deze
theoretische bagage te voorzien (Cijvat, e.a. 2010). Door middel van interactie, afstemming
en enthousiasmeren was het mogelijk om in teamverband veranderingen op basis van
literatuur te realiseren. Echter, het blijft van groot belang om deze veranderingen te borgen.
Door middel van dit onderzoek wordt er in alle groepen met dezelfde leesstrategieën gewerkt.
Echter, sturings- en herstelstrategieën zijn niet expliciet aan de orde gekomen, terwijl deze
ook van groot belang zijn (Förrer & Van de Mortel, 2011).
Een discussiepunt is dat de ontwerpeisen wellicht aangevuld hadden kunnen worden met het
toepassen van het ontwerp bij andere teksten dan van de methode Nieuwsbegrip. Leraren in
de midden- en bovenbouw kiezen toch vaak voor teksten van Nieuwsbegrip, aangezien dit
tijdbesparend is. De onderzoeker heeft dit niet verplicht, aangezien een belangrijk
uitgangspunt was dat leraren in de onderbouw het modelen en strategiegebruik ook toepassen,
en hierdoor een concentrische aanpak van de leerlijn begrijpend lezen ontstaat.
Leraren van de midden- en bovenbouw geven als knelpunt bovendien aan dat het bespreken
en evalueren van teksten en opdrachten van de methode Nieuwsbegrip op verschillende
niveaus binnen een stamgroep erg lastig is. Wanneer er voor één tekst gekozen wordt
(passend binnen het thema van wereldoriëntatie) zal dit probleem minder groot zijn.
Louwsma-Koksma en Boerema (2014) schrijven: “In combinatiegroepen of klassen met grote
niveauverschillen worstelen leraren altijd met tijd. Ze hoppen van instructie naar instructie.
Ook begrijpend leeslessen van Nieuwsbegrip en Kidsweek, waarin verschillende jaargroepen
tegelijk instructie krijgen, komen onder tijdsdruk te staan” (p.21). Dit is ook het geval bij
Jenaplanschool De Mheen. Volgens Louwsma-Koksma en Boerema (2014) is het maken van
slimme verbindingen een oplossing. Zij spreken over het onderwijsconcept ‘Kansrijke
combinatiegroepen’. Louwsma-Koksma en Boerema (2014): “Een werkwijze waarin
jaargroepen en vakken worden verbonden met als doel het aantal instructies per dag te
verkleinen, de kwaliteit van instructie te vergroten en het sociaal en interactief leren te
versterken” (p.21). Verdieping in het onderwijsconcept ‘Kansrijke combinatiegroepen’ wordt
38 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
aanbevolen. Het onderwijsontwerp kan hier goed op aansluiten en ondersteunend zijn bij het
begrijpend lezen binnen verschillende vakgebieden en teksten.
Leraren van de onderbouw geven aan het modelen lastig te vinden. Toch blijkt uit de
lesobservaties van de eindmeting dat zij dit allen op een correcte wijze toepassen. In de
eindevaluatie wordt beschreven dat het probleem ligt bij het napraten van kleuters. Leraren
willen juist kleuters stimuleren eigen fantasie te gebruiken. Een vraag van leraren van de
onderbouw is: ‘Hoe kan het modelen in de onderbouw zodanig worden vormgegeven dat dit
niet ten koste gaat van eigen vragen en fantasie van het kind?’. Een aanbeveling voor leraren
van de onderbouw is tijdens een bouwvergadering een moment te creëren waar gesproken kan
worden over het stellen van vragen waarbij de fantasie van leerlingen niet gehinderd wordt.
Een ander idee is het inzetten van ‘taalpoppen’. Van Elsäcker, e.a. (2006) schrijven: “Met een
taalpop kan de leerkracht op een speelse manier aandacht geven aan een bepaald aspect van
taal, zoals bijvoorbeeld Lotte Langzaam die alleen praat in lettergrepen. Deze poppen kan de
leerkracht inzetten tijdens een kringactiviteit, maar ook kunnen kinderen er zelfstandig mee
werken in één van de spelhoeken” (p.68). Zo’n taalpop kan ook prima ingezet worden als
‘vraagpop’ bij het modelen. Wanneer leerlingen zelfstandig met deze pop spelen in
bijvoorbeeld de leeshoek kan dit wellicht fantasie ten goede komen. Bovendien is het boek
‘De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2’, geschreven door Van Elsäcker, e.a.
(2006) sterk aan te bevelen om aan te schaffen. Leraren van de onderbouw worden door het
lezen van dit boek voorzien van praktische informatie en lesideeën ten aanzien van interactief
voorlezen.
5.2 Suggesties voor vervolgonderzoek
Een suggestie is het inzetten van leesbegripsvaardigheden (o.a. leesstrategieën) bij andere
vakken, en hierbij direct aan te sluiten op een schoolbreed project gericht op
wereldoriëntatie/ervaringsgebieden. Het slim verbinden van vakgebieden en verminderen van
veelheid aan instructies zoals Louwsma-Koksma en Boerema (2014) beschrijven bij
‘Kansrijke combinatiegroepen’ lijkt zeer geschikt binnen de onderwijscontext van
Jenaplanschool De Mheen.
Leraren van de onderbouw geven aan verdere verdieping te willen in het modelen bij kleuters.
In de vorige paragraaf is een mogelijke onderzoeksvraag voor vervolgonderzoek
geformuleerd.
Dit onderzoek heeft de eerste handreikingen aan kunnen bieden voor het concentrisch
toepassen van de leerlijn begrijpend lezen. Sturings- en herstelstrategieën zijn nog niet
expliciet aan de orde gekomen. Ook kan het inzetten van modelen nog verder onderzocht
worden. Zo beschrijven Van den Ende & Pauw (2013) dat naast de inzet van het model van
Fisher en Frey (2008) het praten over de tekst aan de hand van schematische vragen essentieel
is. Voorbeelden van schema’s die hierbij gebruikt kunnen worden zijn: woordveld, wie-wat-
waar schema, stroomschema, bekend-benieuwd-geleerd schema, tijdbalk, voor-tegen schema
en een Venn-diagram (verschillen en overeenkomsten). Bovendien beschrijven Van den Ende
en Pauw (2013) dat er meer tijd gereserveerd dient te worden voor het samen praten over de
tekst en over de wereld en de leraar ook vragen moet durven schrappen tijdens het modelen.
39 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
40 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Literatuurlijst
Ahlers, L. & Mortel, K. van der (2009). Begrijpend lezen. Een doorgaande lijn van groep 1
tot en met 8. Amersfoort: CPS.
Au, K.H. (2009). Promoting powerful comprehension instruction. Reading Today 27(2), 17-
18.
Berends, R. (2010). Een einde aan de worsteling met begrijpend lezen? Het Blad 9(4), 38-42.
Berkers, W. (2000). Praktijkgericht onderzoek en methodiekontwikkeling. Houten: Bohn
Stafleu Van Loghum.
Bos, C. (2009). Willen = Kunnen = Doen. Kwaliteitszorg in het primair onderwijs. Assen:
Van Gorcum.
Both, K. (2011). Jenaplan 21. Hoogeveen: Van Genne.
Bouwman, A. (2010). Hardop oefenen met leerlingen in je kielzog. Didactief 40(8), 5-8.
Brandt, R. e.a. (2010). De referentieniveaus taal en rekenen in de praktijk. Het vormgeven
van doorlopende leerlijnen: waarom, wat en hoe? Amersfoort: CPS.
CED groep (2014). Pictogrammen Nieuwsbegrip. Verkregen op 20 januari 2014, via
http://www.nieuwsbegrip.nl/over-nieuwsbegrip/inhoud-didactiek.
Cijvat, I. e.a. (2010). Bouwen en vasthouden. Effectieve schoolverbetering: implementatie en
borging. Amersfoort: CPS.
Duke, N. & Pearson, P. D. (2002). Effective practices for developing reading comprehension.
In A. Farstrup & S. J. Samuels (Ed.), What research has to say about reading instruction,
3rth ed. (pp.205-242). Newark, DE: International Reading Association.
Donk, C. van der & Lanen, B. van (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum:
Coutinho.
Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2005). Effectief leren. Basisboek. Groningen: Wolters Noordhoff.
Elsäcker, W. van & Beek, A. van der & Hillen, J. & Peters, S. (2006). De Taallijn. Interactief
taalonderwijs in groep 1 en 2. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.
Ende, H. van den & Pauw, I. (2013). Begrijpend lezen en modelen. Verkregen op 3 april
2014, via http://mijnplein.nl/uploads/Ietje-Pauw-Hugo-v.d.-Ende-Begrijpend-lezen-
modelen-en-modellen.pdf.
Es, J. van (2013). Begrijpend lezen in het Jenaplanonderwijs. De transfer naar
wereldoriëntatie. Zwolle: Katholieke Pabo Zwolle.
41 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Expertisecentrum Nederlands (2010). Referentieniveaus taal. Verkregen op 20 januari 2014,
via http://www.leerlijnentaal.nl/page/234/taaldomeinen.html.
Fisher, D. & Frey, N. (2008) Better learning through structured teaching. Alexandria, VA:
Association for Supervision and Curriculum Development.
Förrer, M. & Mortel, K. van de (2011). Lezen…denken…begrijpen! Handboek begrijpend
lezen in het basisonderwijs. Amersfoort: CPS.
Harvey, S. & Goudvis, A. (2007). Strategies That Work; Teaching Comprehension to
Enchance Understanding. Portland, Maine (USA): Stenhouse Publishers.
Louwsma-Koksma, F. & Boerema, J. (2014). Begrijpend lezen: het kan slimmer en beter.
Meer taal 1(2) 20-23.
Meijer, H. & Robbe, R. (2002). Leerkracht. Over de kracht van blijven leren. Groningen:
Wolters Noordhoff.
Mommers, F.C. (2002). Wat onderzoek leert over begrijpend lezen. JSW 87(5), 11-14.
Mortel, K. van de & Förrer, M. (2013). Grip op leesbegrip. Toetsen en evalueren van
begrijpend luisteren en begrijpend lezen. Amersfoort: CPS.
Nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (2008). Tule-Nederlands, inhouden en
activiteiten bij de kerndoelen van 2006. Enschede: SLO.
Petersen, P. (1985). Het kleine Jenaplan. Barendrecht: Stichting Doorbraak.
Pompert, B. (2008). Thema’s en taal. Ontwikkelingsgericht onderwijs in de bovenbouw.
Assen: Van Gorcum.
Robbe, R. (2011). Begrijpend lezen. Serie taal & didactiek. Groningen/Houten: Noordhoff
uitgevers.
School aan Zet (n.d.). Kwaliteitskaart effectiever en efficiënter begrijpend lezen. Verkregen
op 20 september 2013, via http://www.iklaatzeleren.nl/doc/2jl3tl7z
Stoeldraijer, J. & Förrer, M. (2008). Effectiever en efficiënter werken aan begrijpend lezen.
Utrecht: Projectbureau kwaliteit.
Stoeldraijer, J. & Vernooy, K. (2007). Geen begrijpend lezen in groep 4?!
Basisschoolmanagement 21(2), 10-16.
Van Dale (2013). Concentrisch. verkregen op 20 november 2013, via
http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=concentrisch&lang=nn#.UoyV0mxgUdU
42 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Verhallen, M. (2009). Meer en beter woorden lezen. Een brochure over de relatie tussen
taalvaardigheid en schoolsucces. Utrecht: PO-Raad.
Verhoeven, L. & Aarnoutse, C. (1999). Tussendoelen beginnende geletterdheid. Een leerlijn
voor groep 1 tot en met 3. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.
Verhoeven, L. & Biermond, H. & Lintjens, P. (2007). Tussendoelen mondelinge
communicatie. Leerlijn voor groep 1 tot en met 8. Nijmegen: Expertisecentrum
Nederlands.
Vernooy, K. (2007). Effectief leesonderwijs nader bekeken. Technisch lezen, woordenschat en
leesstrategieën in samenhang. Utrecht: Projectbureau kwaliteit.
Vernooy, K. (2002). Elk kind een lezer (1). JSW 87(1), 12-17.
Vloemans, L. (2012). Rapportage onderzoek begrijpend lezen. Zwolle: Katholieke Pabo
Zwolle.
43 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlagen
Bijlage 1: Evaluatie onderzoeksproces
Bijlage 2: Ondertekende verklaringen
2a: Verklaring uitvoering praktijk
2b: Verklaring inzake oorspronkelijkheid & gedragscode onderzoek
Bijlage 3: Meetinstrumenten
3a: Checklist inventarisatie begrijpend luisteren/lezen (vooronderzoek)
3b: Gesprek aan de hand van stellingen (begin- en eindmeting)
3c: Lesobservatieformulier begrijpend luisteren/lezen (begin- en eindmeting)
3d: Registratieformulier activiteiten ontwerp (meten van het ontwerp)
3e: Testen van het ontwerp (meten/monitoren van het ontwerp)
3f: Tussenevaluatie ontwerp (monitoren van het ontwerp)
3g: Eindevaluatie ontwerp (monitoren van het ontwerp)
Bijlage 4: Resultaten vooronderzoek
4a: Resultaten checklist inventarisatie begrijpend luisteren/lezen
4b: Resultaten gesprek aan de hand van stellingen
4c: Resultaten lesobservaties begrijpend luisteren/lezen
Bijlage 5: Beschrijving ontwerp
Bijlage 6: Resultaten onderzoek naar het ontwerp
6a: Resultaten testen van het ontwerp
6b: Vergelijking begin- en eindmeting gesprek aan de hand van stellingen
6c: Vergelijking begin- en eindmeting lesobservaties begrijpend luisteren/lezen
6d: Resultaten registratieformulier activiteiten ontwerp
6e: Resultaten monitoren van het ontwerp
Bijlage 7: Afbeeldingen
44 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 1: Evaluatie onderzoeksproces
Jenaplanschool De Mheen is sinds twee jaar een Academische Opleidingsschool. Doordat ik
dit schooljaar voor het derde jaar academisch onderzoek verricht zijn leraren al gewend aan
het systeem en staan zij open voor onderzoek.
Al snel werd duidelijk dat het onderzoek niet alleen meer in de bovenbouw gewenst was.
Doordat leraren uit de bovenbouw al twee jaar actief betrokken zijn geweest bij het
onderzoek, konden zij kennis ook heel goed delen met de rest van het team. Bovendien leek
het in de literatuur een ‘hot topic’ om strategiegebruik en modelen al vanaf de onderbouw in
te zetten tijdens het interactief voorlezen. Een prachtige uitbreiding om te onderzoeken dus.
In elke stap van het onderzoek is het toch een uitdaging om waardevolle theoretische kennis
door te voeren in de praktijk. Leraren zijn vaak enthousiast, maar hebben te maken met hoge
werkdruk, waardoor een inzetten van een onderzoeksontwerp als extra werk gezien kan
worden. Als onderzoeker is het van groot belang de koppeling te maken met wat er al wordt
gedaan binnen de school te verrijken met waardevolle aanvullingen. Het positief benadrukken
van wat er reeds gedaan wordt door leraren opent deuren voor medewerking en vernieuwing.
De stappen in het onderzoek liepen vrij soepel. De hulp van de bovenbouw in dit proces was
een mooie aanvulling. Doordat zij (bijvoorbeeld tijdens de werkmiddag) ook het modelen
toonden aan de rest van het team lag de drempel om het te doen lager. Deze interactieve
momenten gaf het onderzoek echt ‘body’. De collegiale consultaties versterkten dit nog extra.
Doordat leraren bij elkaar in de groep gekeken hebben zien zij weer andere maniertjes van
modelen. Dit zette het onderzoek dus niet alleen op de kaart, maar gaf leraren ook inspiratie
om eens wat anders te proberen dan dat zij zelf al deden.
Het onderzoek had nooit zulke mooie resultaten op kunnen leveren wanneer de directeur niet
volledig achter het onderzoek had staan. Hij creëerde ruimte tijdens teamvergaderingen,
zorgde voor invallers zodat er collegiale consultaties plaats konden vinden en plande een
werkmiddag in waarbij het ontwerp centraal stond.
Door de afbakening van het onderzoek en doordat het ontwerp maar zes weken ingezet kon
worden in de praktijk is het niet mogelijk geweest om aan alle essentiële aspecten uit de
literatuur te voldoen. Cijvat, e.a. (2010) beschrijft dat schoolontwikkeling een langdurig
proces is en dat stappen opgesplitst dienen te worden. Dit is gelukt, de eerste stappen in het
concentrisch toepassen van de leerlijn begrijpend lezen zijn gezet. Er is nog geen expliciete
aandacht geweest voor de sturings- en herstelstrategieën en er kan nog veel meer verdieping
plaatsvinden in het toepassen van het modelen.
Tijdens de teamvergadering van 15 mei a.s. zullen resultaten van het onderzoek besproken
worden en worden leraren gevraagd na te denken over een focus voor vervolgonderzoek.
Opbrengsten van het huidige onderzoek worden besproken en afspraken over het concentrisch
toepassen van de leerlijn begrijpend lezen worden vastgelegd. Ik zal samen met
onderzoekscoördinator Ruth Alkas aan de hand van deze afspraken een opzet voor een
leesbeleidsplan maken. Ruth Alkas zal deze afspraken borgen en kan samen met de
45 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
onderzoeker van volgend schooljaar deze schriftelijke afspraken gebruiken als uitgangspunt
voor het nieuwe onderzoek.
Ik merk dat ik onderzoeken erg leuk vind. Ik kan mij focussen op een praktijkprobleem waar
ik zelf (of in dit geval: de school) tegenaan loop(t). Door het praktijkprobleem onder de loep
te nemen en oplossingen te vinden in de vorm van een ontwerp krijg ik als onderzoeker niet
alleen theoretische bagage, maar kan ik het ook direct in de praktijk inzetten. Ik zou het elke
school en elke leraar aan willen bevelen. Het academische onderzoek heeft mij al goed
voorbereid op volgend schooljaar, ik zal dan deelnemen aan het traject Vierslagleren (Master
Leren & Innoveren). Bij de Master Leren en Innoveren richt ik mij wederom op onderzoek op
schoolniveau. Onderzoek zal een uitgangpunt zijn voor schoolontwikkeling, net zoals dit
onderzoek heeft bijgedragen aan schoolontwikkeling.
Toch lijkt het mij prettig om eerst een pilot in de eigen groep te doen. Tijdens dit onderzoek is
er alleen een testweek geweest in een onder- en middenbouwgroep. Het lijkt me prettig om
zelf eerst een tijdje met een ontwerp te werken, voordat het schoolbreed ingezet gaat worden.
Naast dit zelf uittesten van het ontwerp is het uiteraard nog steeds van belang dat er in andere
groepen een test plaats blijft vinden. Als onderzoeker weet je precies wat de bedoelingen zijn
van je eigen ontwerp, voor anderen kan dit minder duidelijk zijn.
46 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 2: Ondertekende verklaringen
Bijlage 2a: Verklaring uitvoering praktijk
47 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 2b: Verklaring inzake oorspronkelijkheid en gedragscode onderzoek
48 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 3: Meetinstrumenten
Bijlage 3a: Checklist inventarisatie begrijpend luisteren/lezen (vooronderzoek)
Directeur
Bouwcoördinator
onderbouw
Bouwcoördinator
middenbouw
Bouwcoördinator
bovenbouw
Vormgeving begrijpend luisteren en
leesonderwijs (effectief leesonderwijs)
Vinken wat toegepast wordt
De doelen Op schoolniveau hebben wij de doelen van groep
1 t/m 8 vastgesteld: van begrijpend luisteren tot
en met begrijpend lezen.
Ook op groepsniveau hebben we doelen gesteld. We hebben onze doelen afgestemd op de
referentieniveaus.
De tijd Wij hebben afgesproken hoeveel tijd per week en
per les we besteden aan begrijpend luisteren en
leesbegrip. Ook de extra tijd voor de begripsmatig
zwakke leerlingen hebben wij geborgd.
Het aanbod en de inhoud van het begrijpend
leesonderwijs
Wij gebruiken wel/geen methode. We gebruiken fictie en non-fictie en verschillende
tekstgenres.
Wij hebben schoolbreed afspraken gemaakt over
toepassing van de dezelfde leesstrategieën
We hebben afspraken gemaakt over de toepassing
van de leesbegripsvaardigheden in andere teksten
en vakgebieden.
De instructie ten aanzien van begrijpend lezen
Wij gebruiken door de school heen een eenduidig
instructiemodel.
De leerkracht staat model en stimuleert het
denken van de leerlingen.
We hebben afgesproken en vastgelegd dat
formatief waarderen en evalueren (ook)
plaatsvindt tijdens de instructie.
De leerkracht stelt de instructie bij op basis van
de controle van het leren van de leerlingen.
Differentiatie vindt plaats binnen de instructie.
Voor begripsmatig zwakke lezers hebben wij
specifieke aanpassingen. In het aanbod, in de
verwerking en in tijd.
49 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Checklist inventarisatie begrijpend luisteren -begrijpend lezen (leraren)
Naam leraar
Groep
Datum
Vormgeving begrijpend luisteren en
leesonderwijs (effectief leesonderwijs)
Nominatie (4-3-2-1) Meest van belang om te verbeteren: 4 punten
Minst van belang om te verbeteren: 1 punt
De doelen Doelen
Op schoolniveau hebben wij de doelen van groep
1 t/m 8 vastgesteld: van begrijpend luisteren tot
en met begrijpend lezen.
Ook op groepsniveau hebben we doelen gesteld.
We hebben onze doelen afgestemd op de
referentieniveaus.
De tijd Tijd Wij hebben afgesproken hoeveel tijd per week en
per les we besteden aan begrijpend luisteren en
leesbegrip. Ook de extra tijd voor de begripsmatig
zwakke leerlingen hebben wij geborgd.
Het aanbod en de inhoud van het begrijpend
leesonderwijs
Aanbod en inhoud
Wij gebruiken wel/geen methode. We gebruiken fictie en non-fictie en verschillende
tekstgenres.
Wij hebben schoolbreed afspraken gemaakt over
toepassing van de dezelfde leesstrategieën
We hebben afspraken gemaakt over de toepassing
van de leesbegripsvaardigheden in andere teksten
en vakgebieden.
De instructie ten aanzien van begrijpend lezen Instructie
Wij gebruiken door de school heen een eenduidig
instructiemodel.
De leerkracht staat model en stimuleert het
denken van de leerlingen.
We hebben afgesproken en vastgelegd dat
formatief waarderen en evalueren (ook)
plaatsvindt tijdens de instructie.
De leerkracht stelt de instructie bij op basis van
de controle van het leren van de leerlingen.
Differentiatie vindt plaats binnen de instructie.
Voor begripsmatig zwakke lezers hebben wij
specifieke aanpassingen. In het aanbod, in de
verwerking en in tijd.
50 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 3b: Gesprek aan de hand van stellingen (begin- en eindmeting)
Naam:
Groep:
Stelling 1: Begrijpend lezen is een leuk vak om les in te geven
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Stelling 2: Modellen is een vaardigheid die elke leraar toe zou moeten passen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Stelling 3: De didactiek van begrijpend lezen sluit goed aan op de pijlers van het Jenaplan
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Stelling 4: Leesstrategieën zijn van belang voor beter tekstbegrip
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Stelling 5: Het onderwijs in begrijpend luisteren en lezen in de groepen 1 t/m 4 op de Mheen
bereid het kind goed voor om met begrijpend lezen te starten in groep 5.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Stelling 6: Ik ben al goed in staat om het modelen in mijn groep toe te passen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Aanvullende vraag (vooronderzoek):
‘Op welke manier probeert u aan te sluiten op de jenaplanvisie bij begrijpend
luisteren/lezen?’
51 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 3c: Lesobservatieformulier begrijpend luisteren/lezen (begin- en eindmeting)
Observatieformulier begrijpend luisteren
Groep: Datum:
Leraar: Observant:
Lesfase: Voor het lezen (ongeveer 15 minuten)
Wel van
toepassing
Niet van
toepassing De leraar geeft aan wat de leerlingen gaan leren van de tekst De leraar verkent in interactie met de leerling de tekst; tekstsoort,
titel, illustraties, kopjes, enz.
De leraar haalt de nodige (schoolse) voorkennis op De leraar gaat na wat de leerlingen al van het onderwerp weten
(achtergrondkennis en ervaring)
De leraar biedt aanvullende informatie aan over de inhoud van het
onderwerp
De leraar visualiseert De leraar besteedt aandacht aan 2-3 onbekende begrippen De leraar past een coöperatieve werkvorm toe
Lesfase: Tijdens het lezen (ongeveer 10 minuten)
Wel van
toepassing
Niet van
toepassing De leraar leest een deel van de tekst en laat hardop nadenkend horen
wat hij/zij doet om de tekst te begrijpen (inclusief leesstrategieën).
Tijdens het lezen verbindt de leraar hardop denkend de tekst met
achtergrondkennis en woordenschat.
Tijdens het lezen betrekt de leraar de leerlingen bij de tekst.
Lesfase: Na het lezen (ongeveer 10 minuten)
Wel van
toepassing
Niet van
toepassing De leraar praat en denkt met de leerlingen over de tekst. De leraar gaat na of de leerlingen leren. De leraar geeft de leerlingen/duo’s een betekenisvolle
verwerkingsopdracht bij de tekst.
De opdracht nodigt uit tot praten en schrijven/tekenen over de tekst. Leerlingen werken bij voorkeur samen. De opdracht evalueert het leren. De leraar nodigt enkele leerlingen uit te vertellen wat ze hebben
gedaan.
De leraar geeft informatie over de resultaten, de leraar herhaalt het
leesdoel en informeert de leerlingen over de vervolgstappen.
De leraar benoemt de nieuw verworven kennis van de leerlingen.
52 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Observatieformulier begrijpend lezen
Groep: Datum:
Leraar: Observant:
Lesfase: Gezamenlijke start (ongeveer 10 minuten)
Wel van
toepassing
Niet van
toepassing De leraar geeft aan wat de leerlingen gaan leren van de tekst De leraar geeft aan, aan welke criteria het leren moet voldoen. De leraar verkent in interactie met de leerling de tekst; tekstsoort,
titel, illustraties, kopjes, enz.
De leraar haalt de nodige (schoolse) voorkennis op De leraar gaat na wat de leerlingen al van het onderwerp weten
(achtergrondkennis en ervaring)
De leraar biedt aanvullende informatie aan over de inhoud van het
onderwerp
De leraar visualiseert De leraar besteedt aandacht aan 2-3 onbekende begrippen De leraar past een coöperatieve werkvorm toe De leraar geeft een lesoverzicht
Lesfase: Instructie (ongeveer 5 minuten)
Wel van
toepassing
Niet van
toepassing De leraar leest een deel van de tekst en laat hardop nadenkend horen
wat hij/zij doet om de tekst te begrijpen (inclusief leesstrategieën).
Tijdens het lezen verbindt de leraar hardop denkend de tekst met
achtergrondkennis en woordenschat.
Tijdens het lezen betrekt de leraar de leerlingen bij de tekst.
Lesfase: Begeleide inoefening (ongeveer 10 minuten)
Wel van
toepassing
Niet van
toepassing De leraar geeft de leerlingen/duo’s een betekenisvolle opdracht bij
één/enkele tekstfragment(en).
De opdracht nodigt uit tot praten en schrijven over de tekst. De
opdracht biedt gelegenheid tot leren, bijvoorbeeld het bedenken
van eigen inzichten, oplossingen en meningen.
De leraar bespreekt de opdracht en coacht de leerlingen bij het
hardop denken, bijvoorbeeld door een vraag te stellen, een hint te
geven of een aanwijzing te geven.
De leraar varieert de vraagstelling (type vraag, niveau van de vraag;
past beurtwisselingen toe).
De leraar gaat na of de leerlingen leren. De leraar vertelt de leerlingen hoe zij het doen, de leraar verwijst
naar betekenisvolle leerdoelen en vertelt hoe de leerlingen verder
moeten gaan.
Lesfase: Zelfstandige verwerking/verlengde instructie
(ongeveer 15 minuten)
Wel van
toepassing
Niet van
toepassing Zelfstandig verwerken
Leerlingen maken betekenisvolle verwerkingsopdrachten bij de
tekst.
Leerlingen werken bij voorkeur samen Het is duidelijk voor de leerlingen wat een ieders aandeel aan de
opdracht moet zijn.
Het is duidelijk voor de leerlingen wat de criteria zijn waaraan het
resultaat moet voldoen.
Verlengde instructie
53 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
De leraar stemt af op de leerbehoeften van de leerlingen. De leraar herhaalt achtergrondkennis en woordenschat. De leraar praat en denkt met de leerlingen over de tekst. De leraar varieert de vraagstellingen. De leraar gaat na of de leerlingen leren. De leraar maakt notities over de leerling prestaties.
Lesfase: Gezamenlijke afsluiting (ongeveer 5 minuten)
Wel van
toepassing
Niet van
toepassing Begrijpend lezen
De leraar herhaalt les- en leesdoel. De leraar nodigt enkele leerlingen uit te vertellen wat ze hebben
geleerd.
De leraar geeft feedback op resultaten en lesverloop. De leraar informeert de leerlingen over de resultaten, de leraar
verwijst naar het leerdoel (van deze les of vervolglessen) en vertelt
over de vervolgstappen
De leraar benoemt de nieuw verworven kennis van de leerlingen.
54 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 3d: Registratieformulier activiteiten ontwerp (meten van het ontwerp)
Naam:
Groep:
Week Gekozen tekst
(één per week)
Activiteit 1 Activiteit 2 Welke
leesstrategieën zijn
ingezet (modelen)?
1 Gekozen tekst:
Korte omschrijving
les/activiteit 1:
Korte omschrijving
les/activiteit 2:
Leesstrategieën:
Deze tekst is
(arceren):
Zakelijk
Fictief
Voorafgaand aan het lezen
aandacht besteedt aan?
1. Leesdoel: ja/nee
2. Oriëntatie op tekst:
ja/nee
3. Kennis en
woordenschat: ja/nee
Na het lezen geëvalueerd
op het leesdoel? ja/nee
Voorafgaand aan het
lezen aandacht besteedt
aan?
1. Leesdoel: ja/nee
2. Oriëntatie op tekst:
ja/nee
3. Kennis en
woordenschat: ja/nee
Na het lezen geëvalueerd
op het leesdoel? ja/nee
Middenbouw: In welke fase worden
leesstrategieën
gehanteerd? (arceren)
Fase 1: I do it
Fase 2:We do it
Fase 3: You do it together
Fase 4: You do it alone
2 Gekozen tekst:
Korte omschrijving
les/activiteit 1:
Korte omschrijving
les/activiteit 2:
Leesstrategieën:
Deze tekst is
(arceren):
Zakelijk
Fictief
Voorafgaand aan het lezen
aandacht besteedt aan?
1. Leesdoel: ja/nee
2. Oriëntatie op tekst:
ja/nee
3. Kennis en
woordenschat: ja/nee
Na het lezen geëvalueerd
op het leesdoel? ja/nee
Voorafgaand aan het
lezen aandacht besteedt
aan?
1. Leesdoel: ja/nee
2. Oriëntatie op tekst:
ja/nee
3. Kennis en
woordenschat: ja/nee
Na het lezen geëvalueerd
op het leesdoel? ja/nee
Middenbouw: In welke fase worden
leesstrategieën
gehanteerd? (arceren)
Fase 1: I do it
Fase 2:We do it
Fase 3: You do it together
Fase 4: You do it alone
3 Gekozen tekst:
Korte omschrijving
les/activiteit 1:
Korte omschrijving
les/activiteit 2:
Leesstrategieën:
Deze tekst is
(arceren):
Zakelijk
Fictief
Voorafgaand aan het lezen
aandacht besteedt aan?
1. Leesdoel: ja/nee
2. Oriëntatie op tekst:
ja/nee
3. Kennis en
woordenschat: ja/nee
Na het lezen geëvalueerd
op het leesdoel? ja/nee
Voorafgaand aan het
lezen aandacht besteedt
aan?
1. Leesdoel: ja/nee
2. Oriëntatie op tekst:
ja/nee
3. Kennis en
woordenschat: ja/nee
Na het lezen geëvalueerd
op het leesdoel? ja/nee
Middenbouw: In welke fase worden
leesstrategieën
gehanteerd? (arceren)
Fase 1: I do it
Fase 2:We do it
Fase 3: You do it together
Fase 4: You do it alone
55 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
4 Gekozen tekst:
Korte omschrijving
les/activiteit 1:
Korte omschrijving
les/activiteit 2:
Leesstrategieën:
Deze tekst is
(arceren):
Zakelijk
Fictief
Voorafgaand aan het lezen
aandacht besteedt aan?
1. Leesdoel: ja/nee
2. Oriëntatie op tekst:
ja/nee
3. Kennis en
woordenschat: ja/nee
Na het lezen geëvalueerd
op het leesdoel? ja/nee
Voorafgaand aan het
lezen aandacht besteedt
aan?
1. Leesdoel: ja/nee
2. Oriëntatie op tekst:
ja/nee
3. Kennis en
woordenschat: ja/nee
Na het lezen geëvalueerd
op het leesdoel? ja/nee
Middenbouw: In welke fase worden
leesstrategieën
gehanteerd? (arceren)
Fase 1: I do it
Fase 2:We do it
Fase 3: You do it together
Fase 4: You do it alone
5 Gekozen tekst:
Korte omschrijving
les/activiteit:
Korte omschrijving
les/activiteit:
Leesstrategieën:
Deze tekst is
(arceren):
Zakelijk
Fictief
Voorafgaand aan het lezen
aandacht besteedt aan?
1. Leesdoel: ja/nee
2. Oriëntatie op tekst:
ja/nee
3. Kennis en
woordenschat: ja/nee
Na het lezen geëvalueerd
op het leesdoel? ja/nee
Voorafgaand aan het
lezen aandacht besteedt
aan?
1. Leesdoel: ja/nee
2. Oriëntatie op tekst:
ja/nee
3. Kennis en
woordenschat: ja/nee
Na het lezen geëvalueerd
op het leesdoel? ja/nee
Middenbouw: In welke fase worden
leesstrategieën
gehanteerd? (arceren)
Fase 1: I do it
Fase 2:We do it
Fase 3: You do it together
Fase 4: You do it alone
6 Gekozen tekst:
Korte omschrijving
les/activiteit:
Korte omschrijving
les/activiteit:
Leesstrategieën:
Deze tekst is
(arceren):
Zakelijk
Fictief
Voorafgaand aan het lezen
aandacht besteedt aan?
1. Leesdoel: ja/nee
2. Oriëntatie op tekst:
ja/nee
3. Kennis en
woordenschat: ja/nee
Na het lezen geëvalueerd
op het leesdoel? ja/nee
Voorafgaand aan het
lezen aandacht besteedt
aan?
1. Leesdoel: ja/nee
2. Oriëntatie op tekst:
ja/nee
3. Kennis en
woordenschat: ja/nee
Na het lezen geëvalueerd
op het leesdoel? ja/nee
Middenbouw: In welke fase worden
leesstrategieën
gehanteerd? (arceren)
Fase 1: I do it
Fase 2:We do it
Fase 3: You do it together
Fase 4: You do it alone
56 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 3e: Testen van het ontwerp (meten/monitoren van het ontwerp)
Ingevuld door:
Datum:
Ontwerpeisen Voldoet het ontwerp aan de eisen?
Het ontwerp maakt leesstrategieën zichtbaar
in de school (ik had hier houvast aan en de
leerlingen werden gestimuleerd dit
(autonoom) te gebruiken)
Het ontwerp gaf mij handvatten om de
instructievaardigheid modelen toe te passen
(werkmiddag en deze handelingswijzer)
Het was haalbaar om het ontwerp twee keer
per week inzet te zetten – ik kon tijdens deze
twee momenten strategiegebruik stimuleren
door middel van modelen
Het ontwerp brengt een doorgaande lijn in
begrijpend lezen voor de gehele school in
kaart
Ik heb input en ondersteuning van
bovenbouwleraren als waardevol ervaren
Het ontwerp bracht leren van en met elkaar
in beweging
Het ontwerp is praktisch, uitvoerbaar en
overzichtelijk
57 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 3f: Tussenevaluatie ontwerp (monitoren van het ontwerp)
Evaluatie van:
Datum:
Ik heb de volgende strategieën kunnen
modelen tijdens mijn lessen:
Dit zijn waardevolle opbrengsten die ik met
jullie wil delen:
Knelpunten:
Dit neem ik mee uit de collegiale consultatie:
58 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 3g: Eindevaluatie ontwerp (monitoren van het ontwerp)
Ingevuld door:
Datum:
Ontwerpeisen Voldoet het ontwerp aan de eisen?
Het ontwerp maakt leesstrategieën zichtbaar
in de school (ik had hier houvast aan en de
leerlingen werden gestimuleerd dit
(autonoom) te gebruiken)
Het ontwerp gaf mij handvatten om de
instructievaardigheid modelen toe te passen
(werkmiddag en deze handelingswijzer)
Het was haalbaar om het ontwerp twee keer
per week inzet te zetten – ik kon tijdens deze
twee momenten strategiegebruik stimuleren
door middel van modelen
Het ontwerp brengt een doorgaande lijn in
begrijpend lezen voor de gehele school in
kaart
Ik heb input en ondersteuning van
bovenbouwleraren als waardevol ervaren
Het ontwerp bracht leren van en met elkaar
in beweging
Het ontwerp is praktisch, uitvoerbaar en
overzichtelijk
59 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 4: Resultaten vooronderzoek
Bijlage 4a: Resultaten checklist inventarisatie begrijpend luisteren/lezen
Directeur Ben Hilderink
Bouwcoördinator
onderbouw
Anita Kalma
Bouwcoördinator
middenbouw
Agnes Jansen
Bouwcoördinator
bovenbouw
Sandra Boeve
Vormgeving begrijpend luisteren en
leesonderwijs (effectief leesonderwijs)
Vinken wat toegepast wordt
De doelen Op schoolniveau hebben wij de doelen van groep
1 t/m 8 vastgesteld: van begrijpend luisteren tot
en met begrijpend lezen.
X
Ook op groepsniveau hebben we doelen gesteld. V We hebben onze doelen afgestemd op de
referentieniveaus. X
De tijd Wij hebben afgesproken hoeveel tijd per week en
per les we besteden aan begrijpend luisteren en
leesbegrip. Ook de extra tijd voor de begripsmatig
zwakke leerlingen hebben wij geborgd.
V
Het aanbod en de inhoud van het begrijpend
leesonderwijs
Wij gebruiken wel/geen methode. V (vanaf groep 5) We gebruiken fictie en non-fictie en verschillende
tekstgenres. Verschilt per groep
Wij hebben schoolbreed afspraken gemaakt over
toepassing van de dezelfde leesstrategieën X
We hebben afspraken gemaakt over de toepassing
van de leesbegripsvaardigheden in andere teksten
en vakgebieden.
X
De instructie ten aanzien van begrijpend lezen
Wij gebruiken door de school heen een eenduidig
instructiemodel. X
De leerkracht staat model en stimuleert het
denken van de leerlingen. V
We hebben afgesproken en vastgelegd dat
formatief waarderen en evalueren (ook)
plaatsvindt tijdens de instructie.
X
De leerkracht stelt de instructie bij op basis van
de controle van het leren van de leerlingen. V
Differentiatie vindt plaats binnen de instructie.
Voor begripsmatig zwakke lezers hebben wij
specifieke aanpassingen. In het aanbod, in de
verwerking en in tijd.
Verschilt per groep
60 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Variant checklist inventarisatie begrijpend luisteren/lezen (nominatie leraren)
27%
15%
28%
30%
Aspect van begrijpend lezen dat volgens
leraren urgentie heeft om afgestemd te
worden
Doelen
Tijd
Aanbod/inhoud
Instructie
61 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 4b: Resultaten gesprek aan de hand van stellingen (beginmeting)
Door 0 respondenten verkozen
Door 1 respondent verkozen
Door 2 respondenten verkozen
Door 3 respondenten verkozen
Door 4 respondenten verkozen
Door 5 respondenten verkozen
Door 6 respondenten verkozen
Waardering op basis van een schaal van 1 tot 10
1- niet mee eens/niet waar – 10 volledig mee een/wel waar
Stelling 1: Begrijpend lezen is een leuk vak om les in te geven
1 2 3 1 van 6
4 5 6 7 1 van 6
8 2 van 6
9 1 van 6
10 1 van 6
Gem.
7,5
Stelling 2: Modellen is een vaardigheid die elke leraar toe zou moeten passen
1 2 3 4 5 6 1 van 6
7 8 5 van 6
9 10 Gem.
7,7
Stelling 3: De didactiek van begrijpend lezen sluit goed aan op de pijlers van het Jenaplan
1 2 3 1 van 5
4 5 1 van 5
6 7 8 3 van 5
9 10 Gem.
6,4
Stelling 4: Leesstrategieën zijn van belang voor beter tekstbegrip
1 2 3 4 5 6 7 1 van 6
8 1 van 6
9 3 van 6
10 1 van 6
Gem.
8,6
Stelling 5: Het onderwijs in begrijpend luisteren en lezen in de groepen 1 t/m 4 op de Mheen
bereid het kind goed voor om met begrijpend lezen te starten in groep 5
1 2 3 4 5 1 van 6
6 1 van 6
7 3 van 6
8 9 1 van 6
10 Gem.
6,8
Stelling 6: Ik ben al goed in staat om het modelen in mijn groep toe te passen:
1 2 3 4 5 1 van 6
6 1 van 6
7 1 van 6
8 3 van 6
9 10 Gem.
7,0
62 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Aanvullende vraag (vooronderzoek):
‘Op welke manier probeert u aan te sluiten op de jenaplanvisie bij begrijpend
luisteren/lezen?’
Vuurvlinders (OB) Marian van Luijk: ‘Vanuit het kind’
Citroenvlinders (OB) Anita Kalma: ‘Aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen,
aanbod in thema’s (wereldoriëntatie)’
Koolwitjes (OB) Carla Gaartman: ‘Door middel van de leerlijnen van TULE,
vertrouwen te hebben in het kunnen en veelheid van aanbieden’
Muizen (MB) Dieneke Kreupeling: ‘Aansluiten op actuele thema’s’
Egels (MB) Agnes Jansen: ‘De nieuwsberichten van onze methode
Nieuwsbegrip sluiten mooi aan op wereldoriënterende
onderwerpen’
Konijnen (MB) Anita Gezer: ‘Actualiteit van teksten zorgt voor hoger begrip, en
aansluiting op de wereld om het kind’
63 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 4c: Resultaten lesobservaties (beginmeting)
Resultaten beginmeting begrijpend luisteren onderbouw (totaal 3 groepen)
Lesfase: Voor het lezen
Ja Nee
De leraar geeft aan wat de leerlingen gaan leren van de tekst 1 2 De leraar verkent in interactie met de leerling de tekst; tekstsoort,
titel, illustraties, kopjes, enz. 3 0
De leraar haalt de nodige (schoolse) voorkennis op 2 1 De leraar gaat na wat de leerlingen al van het onderwerp weten
(achtergrondkennis en ervaring) 1 2
De leraar biedt aanvullende informatie aan over de inhoud van het
onderwerp 1 2
De leraar visualiseert 3 0 De leraar besteedt aandacht aan 2-3 onbekende begrippen 0 3 De leraar past een coöperatieve werkvorm toe 0 3
Lesfase: Tijdens het lezen
Ja Nee
De leraar leest een deel van de tekst en laat hardop nadenkend horen
wat hij/zij doet om de tekst te begrijpen (inclusief leesstrategieën). 1 2
Tijdens het lezen verbindt de leraar hardop denkend de tekst met
achtergrondkennis en woordenschat. 3 0
Tijdens het lezen betrekt de leraar de leerlingen bij de tekst. 3 0
Lesfase: Na het lezen
Ja Nee
De leraar praat en denkt met de leerlingen over de tekst. 3 0 De leraar gaat na of de leerlingen leren. 3 0 De leraar geeft de leerlingen/duo’s een betekenisvolle
verwerkingsopdracht bij de tekst. 1 2
De opdracht nodigt uit tot praten en schrijven/tekenen over de tekst. 2 1 Leerlingen werken bij voorkeur samen. 0 3 De opdracht evalueert het leren. 2 1 De leraar nodigt enkele leerlingen uit te vertellen wat ze hebben
gedaan. 1 2
De leraar geeft informatie over de resultaten, de leraar herhaalt het
leesdoel en informeert de leerlingen over de vervolgstappen. 1 2
De leraar benoemt de nieuw verworven kennis van de leerlingen. 1 2
Resultaten beginmeting begrijpend lezen middenbouw (totaal 3 groepen)
Lesfase: Gezamenlijke start
Ja Nee
De leraar geeft aan wat de leerlingen gaan leren van de tekst 1 2 De leraar geeft aan, aan welke criteria het leren moet voldoen. 0 3 De leraar verkent in interactie met de leerling de tekst; tekstsoort,
titel, illustraties, kopjes, enz. 1 2
De leraar haalt de nodige (schoolse) voorkennis op 3 0 De leraar gaat na wat de leerlingen al van het onderwerp weten
(achtergrondkennis en ervaring) 2 1
De leraar biedt aanvullende informatie aan over de inhoud van het
onderwerp 3 0
De leraar visualiseert 2 1
64 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
De leraar besteedt aandacht aan 2-3 onbekende begrippen 3 0 De leraar past een coöperatieve werkvorm toe 0 3 De leraar geeft een lesoverzicht 0 3
Lesfase: Instructie
Ja Nee
De leraar leest een deel van de tekst en laat hardop nadenkend horen
wat hij/zij doet om de tekst te begrijpen (inclusief leesstrategieën). 2 1
Tijdens het lezen verbindt de leraar hardop denkend de tekst met
achtergrondkennis en woordenschat. 2 1
Tijdens het lezen betrekt de leraar de leerlingen bij de tekst. 3 0
Lesfase: Begeleide inoefening
Ja Nee
De leraar geeft de leerlingen/duo’s een betekenisvolle opdracht bij
één/enkele tekstfragment(en). 1 2
De opdracht nodigt uit tot praten en schrijven over de tekst. De
opdracht biedt gelegenheid tot leren, bijvoorbeeld het bedenken
van eigen inzichten, oplossingen en meningen.
1 2
De leraar bespreekt de opdracht en coacht de leerlingen bij het
hardop denken, bijvoorbeeld door een vraag te stellen, een hint te
geven of een aanwijzing te geven.
2 1
De leraar varieert de vraagstelling (type vraag, niveau van de vraag;
past beurtwisselingen toe). 3 0
De leraar gaat na of de leerlingen leren. 3 0 De leraar vertelt de leerlingen hoe zij het doen, de leraar verwijst
naar betekenisvolle leerdoelen en vertelt hoe de leerlingen verder
moeten gaan.
0 3
Lesfase: Zelfstandige verwerking/verlengde instructie Ja Nee Zelfstandig verwerken
Leerlingen maken betekenisvolle verwerkingsopdrachten bij de
tekst. 1 2
Leerlingen werken bij voorkeur samen 1 2 Het is duidelijk voor de leerlingen wat een ieders aandeel aan de
opdracht moet zijn. 2 1
Het is duidelijk voor de leerlingen wat de criteria zijn waaraan het
resultaat moet voldoen. 2 1
Verlengde instructie De leraar stemt af op de leerbehoeften van de leerlingen. 3 0 De leraar herhaalt achtergrondkennis en woordenschat. 3 0 De leraar praat en denkt met de leerlingen over de tekst. 3 0 De leraar varieert de vraagstellingen. 3 0 De leraar gaat na of de leerlingen leren. 3 0 De leraar maakt notities over de leerling prestaties. 0 3
Lesfase: Gezamenlijke afsluiting
Ja Nee
Begrijpend lezen De leraar herhaalt les- en leesdoel. 0 3 De leraar nodigt enkele leerlingen uit te vertellen wat ze hebben
geleerd. 1 2
De leraar geeft feedback op resultaten en lesverloop. 1 2 De leraar informeert de leerlingen over de resultaten, de leraar
verwijst naar het leerdoel (van deze les of vervolglessen) en vertelt
over de vervolgstappen
1 2
De leraar benoemt de nieuw verworven kennis van de leerlingen. 0 3
65 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 5: Beschrijving ontwerp
EHBL-kit “Eerste Hulp Begrijpend Lezen”
Onderzoeksontwerp
Een doorgaande leerlijn begrijpend lezen
Jenaplanschool de Mheen
Apeldoorn
66 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Inleiding
Voor u ligt de EHBL-kit voor het onderzoeksontwerp. Dit schooljaar staat de volgende onderzoeksvraag centraal: “Hoe kan de doorgaande leerlijn begrijpend lezen voor de groepen 1 t/m 5 zodanig worden vormgegeven dat deze naar analogie van de bovenbouw concentrisch wordt toegepast?” Dit klinkt ingewikkeld… Maar dit valt mee! ‘Analogie’ van de bovenbouw Door voorgaande jaren van onderzoek werken leraren in de bovenbouw met een aantal geselecteerde leesstrategieën en de leerkrachtvaardigheid modelen (Van Es, 2013). Nieuwsbegrip wordt gebruikt als methode voor de groepen (4) 5 t/m 8 (Vloemans, 2012). De bovenbouw wisselt het aanbod af met Nieuwsbegrip en de Cito oefenboeken voor begrijpend lezen. Begrijpend lezen in de groepen 1 t/m 5 In de onderbouw staat begrijpend luisteren centraal. Hier wordt al veel aandacht aan geschonken tijdens het (interactief) voorlezen. In groep 3 en 4 staat het leren lezen centraal. Het aanvankelijk en voortgezet technisch lezen neemt in deze groepen veel tijd in beslag. Toch vragen veel oefeningen van Leeslijn ook om tekstbegrip, hier wordt dus al wel aan gewerkt in deze groepen. Kinderen die het lezen goed onder de knie hebben krijgen de mogelijkheid om in groep 4 al met Nieuwsbegrip te starten. Vanaf groep 5 wordt hier wekelijks mee gewerkt. Elke woensdag is er sprake van preteaching met leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Dit zijn al hele waardevolle bevindingen. Concentrisch toepassen van de doorgaande leerlijn begrijpend lezen Concentrisch wil zeggen, met hetzelfde middelpunt. Een concentrische leerlijn is een leerlijn waarbij dezelfde stof enige malen, telkens uitgebreider, wordt behandeld (Van Dalen, 2013). Elke leraar volgt de tussendoelen t.a.v. begrijpend lezen van de eigen groep/bouw. Om hier een concentrische toepassing te realiseren kunnen de leesstrategieën al vanaf de onderbouw ingezet worden tijdens het interactief voorlezen. De leerkrachtvaardigheid modelen (hardop denkend voordoen) is een belangrijke sleutel in dit proces. Pompert (2008) schrijft hier het volgende over: “De meeste strategieën kunnen aangeboden worden in alle groepen. Vanaf groep 1-2 wordt met de kinderen gelezen en doen zich tal van situaties voor waarbij leesstrategieën aan bod komen. Als leerlingen zelf gaan lezen, wordt de expliciete aandacht voor begrijpend-leesstrategieën geïntensiveerd” (p.117). De opbouw van leesstrategieën zit volgens Pompert (2008) niet zozeer in de selectie ervan per leerjaar, maar in andere factoren: van grofmazig naar fijnmazig toepassen, van geïsoleerd naar geschakeld, van meer naar minder aansturing door de leerkracht, van mondelinge vormen naar steeds meer schriftelijke vormen en van toepassing op eenvoudige teksten naar toepassing op complexe teksten. Gewenste verbetering De gewenste verbetering is dat de doorgaande leerlijn begrijpend lezen concentrisch toegepast wordt binnen de school. Belangrijke aspecten hiervan zijn het modelen, kennis van de tussendoelen, een eenduidig instructiemodel en een beperkt aantal leesstrategieën inzetten bij het begrijpend luisteren in de onderbouw en begrijpend lezen in de midden- en bovenbouw. Förrer & Van de Mortel (2011) schrijven: “Om te komen tot een doorgaande lijn, is het wenselijk dat er op schoolniveau afspraken gemaakt worden over de strategieën die belangrijk zijn en over de wijze waarop leerlingen leren deze strategieën te gebruiken. Dit is een onderdeel van het leesbeleid van de school, dat schriftelijk wordt vastgelegd. Algemene afspraken over strategiegebruik betreffen het hele team. Om te bereiken dat leerlingen als zelfstandige lezers de basisschool verlaten en verschillende soorten teksten met begrip kunnen lezen, moet al in groep 1 de basis worden gelegd” (p.45).
67 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Inhoudsopgave
Inleiding p. 2 Hoofdstuk 1: Het ontwerp p. 4 Hoofdstuk 2: Registreren p. 6 Hoofdstuk 3: Evalueren p. 9 Hoofdstuk 4: Achtergrondinformatie p. 11 Literatuurlijst p. 13 Bijlagen p. 14 Bijlage 1: Strategieposter p. 14 Bijlage 2: Routekaarten p. 16 Bijlage 3: Instructiemodel begrijpend luisteren/begrijpend lezen p. 22 Bijlage 4: Werkmiddag p. 25
68 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
1. Het ontwerp Om de doorgaande leerlijn begrijpend lezen zichtbaar te maken binnen de school en dit concentrisch toe te passen is er een ontwerp ontwikkeld. Dit ontwerp zal een periode van 6 weken gehanteerd worden door alle leraren van de onder- en midden- (en boven)bouw. De eindmeting zal alleen plaatsvinden in de onder- en middenbouwgroepen, aangezien het onderzoek op deze groepen gericht is. Wanneer? Week 6: testen ontwerp (in 2 groepen OB/MB), eventueel aanpassen ontwerp op basis van de bevindingen. Week 7: woensdagmiddag 12 februari werkmiddag begrijpend lezen, de bovenbouw geeft een voorbeeld van de leerkrachtvaardigheid modelen. Week 8: voorjaarsvakantie Week 9/10 t/m 14/15: Uitvoeren ontwerp; 6 weken Week 16: Eindmeting (lesobservaties door studenten leergroep, zoals al eerder is gedaan tijdens de beginmeting in week 50, 2013). Wat en hoe? 1. Kaarten met leesstrategieën in elke groep De geselecteerde leesstrategieën voorspellen, vragen stellen, visualiseren, verhelderen, verbinden, samenvatten en afleiden zullen door middel van pictogrammen en hulpvragen zichtbaar worden op kaarten in elke groep (zie bijlage 1). De kaarten zullen vanaf 24 februari 2014, minimaal twee maal per week ter ondersteuning/visualisatie tijdens activiteiten/lessen in begrijpend luisteren en/of begrijpend lezen gebruikt worden. In de onderbouw zal dit tijdens twee momenten van interactief voorlezen zijn, en in de middenbouw tijdens de instructie en gezamenlijk afsluiting van de les begrijpend lezen. Leraren uit de onder- en middenbouw leren tijdens de werkmiddag (12 februari) te werken met deze strategieën en de leerkrachtvaardigheid modelen. Gedurende de 6 weken plannen jullie wekelijks de twee momenten waarin deze kaarten gebruikt zullen worden, en beschrijven welke strategieën aan de orde zullen komen. Per week kiezen jullie één tekst (één voorleesboek/één tekst van bijvoorbeeld Nieuwsbegrip), die jullie herhaald (voor)lezen. Het is wenselijk dat je een afwisseling maakt in informatieve en fictieve teksten. In hoofdstuk 2 tref je een registratieformulier aan, hierop registreer je per week welke teksten je hebt gebruikt, of deze tekst zakelijk of fictief is, welke twee activiteiten je hebt gedaan en welke strategieën aan bod zijn gekomen. Dit zal wekelijks op vrijdag geïnventariseerd worden, waardoor het stimuleren van afwisseling in strategieën mogelijk is, en er ruimte is om vragen te stellen. 2. Routekaarten per bouw Voor elke bouw is er een routekaart (zie bijlage 2) gemaakt waarop voorwaarden voor het kind om te kunnen starten met begrijpend luisteren/lezen in deze bouw, de tussendoelen en de rol van de leraar in dit proces beschreven staan. Wanneer deze kaarten opvolgend in onder-, midden- en bovenbouw worden gelegd, zal de doorgaande lijn als een puzzel zichtbaar worden. De routekaarten dienen ter ondersteuning. Ter inspiratie staan op de achterzijde van elke kaart ideeën voor een gevarieerd aanbod. Jullie dienen deze kaarten te bestuderen, zodat je weet wat de doelen op groeps- en schoolniveau zijn. Vervolgens dienen jullie de routekaart van je eigen bouw als uitgangspunt voor het onderwijs in begrijpend lezen te gebruiken. 3. Integratie en communicatie: werkmiddag, collegiale consultaties & vergaderingen Werkmiddag: Er zal een werkmiddag over modelen en strategiegebruik verzorgd worden door de bovenbouwleraren voor de onder- en middenbouwleraren. Tijdens de werkmiddag is er een gezamenlijke start (Ruth en Maaike bespreken verloop onderzoek, bespreken de routekaarten).
69 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Vervolgens presenteren leraren van de bovenbouw de leerkrachtvaardigheid ‘modelen’ a.d.h.v. een werkvorm. Na deze werkvorm splitsen de bouwen op elke bouw denkt na over leesstrategieën, hoe kunnen de leesstrategieën binnen de eigen bouw toegepast worden/ jullie geven een voorbeeld bij alle strategieën, wat wordt er al aan gedaan? Jullie schrijven dit op een flip-over. Tot slot is er een gezamenlijke terugkoppeling: uitwisseling van de flappen, wat is er nog niet benoemd (Ruth en Maaike vullen aan a.d.h.v. theorie). Collegiale consultaties: Na de werkmiddag zullen er collegiale consultaties plaatsvinden waarin jullie een les begrijpend luisteren/lezen observeren in een andere groep. Leidraad in deze consultaties zal het instructiemodel begrijpend luisteren/begrijpend lezen zijn (bijlage 3). Voel je niet opgelaten, niet alle aspecten van dit instructiemodel hoeven aan bod te komen. Wij hopen jullie met dit model nieuwe input te geven, en bewustwording te creëren. Onderstaand een planning van de collegiale consultaties. Je bent vrij om te kiezen welke les je verzorgt, het mag interactief voorlezen zijn (in alle groepen, probeer hierbij wel te modelen en met leesstrategieën te werken), een les uit het Cito oefenboek, of een tekst van Nieuwsbegrip.
Dinsdag 4 maart Bovenbouw verzorgt een les Invaller bij de onderbouw
Instructie door Observant 8:45-9.30 Ben Marian 9.30- 10:15 Monique Anita 10:15-11:00 Carlene Carla
Maandag 10 maart Onderbouw verzorgt een les Invaller bij de middenbouw
Instructie door Observant 8:30-9:15 Anita Koert 9:30-10:15 Marian Agnes 11:00-11:45 Carla Dimphy
Dinsdag 11 maart Middenbouw verzorgt een les Invaller bij de bovenbouw
Instructie door Observant 8:30-9:15 Agnes Monique 10:30-11:15 Dimphy Carlene 11:15-12:00 Koert Ben
Vergaderingen: Tijdens bouwvergaderingen in week 9 t/m 14 zullen bevindingen worden besproken en krijgen jullie de mogelijkheid om knelpunten en waardevolle uitkomsten te bespreken. Jullie geven elkaar voorbeelden van modelen/strategiegebruik uit de eigen praktijk. Voor de bouwvergadering van week 11 vullen jullie een evaluatieformulier in, deze staat beschreven in hoofdstuk 3. Bouwvergaderingen week 11 (week 3 van het ontwerp):
Onderbouw Donderdag 13 maart
Middenbouw Donderdag 13 maart
Bovenbouw Dinsdag 11 maart
Tot slot: vastleggen en borging Na 6 weken het ontwerp te hebben ingezet zal er een eindmeting plaatsvinden. Studenten uit de leergroep zullen net als in week 50 (2013) een les begrijpend luisteren of lezen observeren in de groep. Na al deze bevindingen zal er, in samenspraak met jullie, en op basis van alle bevindingen een leesbeleid t.a.v. begrijpend luisteren/lezen worden opgesteld. Dit beleid wordt schriftelijk vastgelegd, voor de schooljaren 2014-2017. Het document is voor het schoolbestuur en voor natuurlijk als richtlijn voor jullie. Het zal gedigitaliseerd worden in Dropbox. Het beleidsplan zal in volgende jaren van onderzoek geactualiseerd worden door opvolgende studenten, die het onderzoek naar begrijpend lezen voort zullen zetten. Ruth blijft hier een rol in spelen en zal dit borgen.
70 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
2. Registreren
Op de volgende pagina tref je een registratieformulier aan waarop je wekelijks registreert welke tekst
je gebruikt, welke activiteiten/lessen je hierbij hebt gegeven en welke strategieën aan bod zijn
gekomen.
Per week kies je dus één tekst, deze behandel je twee keer in deze week. Kies per bouw één
boek/tekst die centraal staat in de week. De onderbouw kan dus kiezen voor één prentenboek, die in
alle drie de groepen voorgelezen wordt. De middenbouw kan hiervoor de tekst van Nieuwsbegrip
gebruiken, maar laat ook fictieve teksten aan bod komen (bijvoorbeeld: drie weken een tekst van
Nieuwsbegrip, drie weken een verhaal/prentenboek).
Het is heel belangrijk om gedurende de zes weken één richtlijn voor ogen te houden: Het doel is
tekstbegrip! De leesstrategieën zijn een hulpmiddel hiervoor, niet het uiteindelijke doel.
Voor de middenbouw is het van belang dat de leesstrategieën zo snel mogelijk door de leerlingen zelf
worden gebruikt. De afbeelding (Fisher & Frey, 2008) verduidelijkt dit. Eerst zal de leraar de
leesstrategieën modelen. Vervolgens is er een begeleide inoefening waarbij de leraar dit samen met
de leerlingen toepast. Vervolgens kunnen leerlingen samen leesstrategieën inzetten. Tot slot dient de
leerling dit individueel toe te
passen.
In het registratieformulier
arceren daarom de
middenbouwleraren ook in
welke fase de
leesstrategieën zijn
gehanteerd:
Fase 1: I do it
Fase 2: We do it
Fase 3: You do it together
Fase 4: You do it alone
Leraren in de onderbouw zullen dit met name zelf toepassen (fase 1), maar kunnen leerlingen zeker
uitdagen om hierin deel te nemen (fase 2), door middel van boekoriëntatie en het bekijken van de
prenten.
71 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Week Gekozen tekst (één per week)
Activiteit 1 Activiteit 2 Welke leesstrategieën zijn ingezet (modelen)?
1 Gekozen tekst:
Korte omschrijving les/activiteit 1:
Korte omschrijving les/activiteit 2:
Leesstrategieën:
Deze tekst is (arceren): Zakelijk Fictief
Voorafgaand aan het lezen aandacht besteedt aan? 1. Leesdoel: ja/nee 2. Oriëntatie op tekst: ja/nee 3. Kennis en woordenschat: ja/nee Na het lezen geëvalueerd op het leesdoel? ja/nee
Voorafgaand aan het lezen aandacht besteedt aan? 1. Leesdoel: ja/nee 2. Oriëntatie op tekst: ja/nee 3. Kennis en woordenschat: ja/nee Na het lezen geëvalueerd op het leesdoel? ja/nee
Middenbouw: In welke fase worden leesstrategieën gehanteerd? (arceren) Fase 1: I do it Fase 2:We do it Fase 3: You do it together Fase 4: You do it alone
2 Gekozen tekst:
Korte omschrijving les/activiteit 1:
Korte omschrijving les/activiteit 2:
Leesstrategieën:
Deze tekst is (arceren): Zakelijk Fictief
Voorafgaand aan het lezen aandacht besteedt aan? 1. Leesdoel: ja/nee 2. Oriëntatie op tekst: ja/nee 3. Kennis en woordenschat: ja/nee Na het lezen geëvalueerd op het leesdoel? ja/nee
Voorafgaand aan het lezen aandacht besteedt aan? 1. Leesdoel: ja/nee 2. Oriëntatie op tekst: ja/nee 3. Kennis en woordenschat: ja/nee Na het lezen geëvalueerd op het leesdoel? ja/nee
Middenbouw: In welke fase worden leesstrategieën gehanteerd? (arceren) Fase 1: I do it Fase 2:We do it Fase 3: You do it together Fase 4: You do it alone
3 Gekozen tekst:
Korte omschrijving les/activiteit 1:
Korte omschrijving les/activiteit 2:
Leesstrategieën:
Deze tekst is (arceren): Zakelijk Fictief
Voorafgaand aan het lezen aandacht besteedt aan? 1. Leesdoel: ja/nee 2. Oriëntatie op tekst: ja/nee 3. Kennis en woordenschat: ja/nee Na het lezen geëvalueerd op het leesdoel? ja/nee
Voorafgaand aan het lezen aandacht besteedt aan? 1. Leesdoel: ja/nee 2. Oriëntatie op tekst: ja/nee 3. Kennis en woordenschat: ja/nee Na het lezen geëvalueerd op het leesdoel? ja/nee
Middenbouw: In welke fase worden leesstrategieën gehanteerd? (arceren) Fase 1: I do it Fase 2:We do it Fase 3: You do it together Fase 4: You do it alone
72 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
4 Gekozen tekst:
Korte omschrijving les/activiteit 1:
Korte omschrijving les/activiteit 2:
Leesstrategieën:
Deze tekst is (arceren): Zakelijk Fictief
Voorafgaand aan het lezen aandacht besteedt aan? 1. Leesdoel: ja/nee 2. Oriëntatie op tekst: ja/nee 3. Kennis en woordenschat: ja/nee Na het lezen geëvalueerd op het leesdoel? ja/nee
Voorafgaand aan het lezen aandacht besteedt aan? 1. Leesdoel: ja/nee 2. Oriëntatie op tekst: ja/nee 3. Kennis en woordenschat: ja/nee Na het lezen geëvalueerd op het leesdoel? ja/nee
Middenbouw: In welke fase worden leesstrategieën gehanteerd? (arceren) Fase 1: I do it Fase 2:We do it Fase 3: You do it together Fase 4: You do it alone
5 Gekozen tekst:
Korte omschrijving les/activiteit:
Korte omschrijving les/activiteit:
Leesstrategieën:
Deze tekst is (arceren): Zakelijk Fictief
Voorafgaand aan het lezen aandacht besteedt aan? 1. Leesdoel: ja/nee 2. Oriëntatie op tekst: ja/nee 3. Kennis en woordenschat: ja/nee Na het lezen geëvalueerd op het leesdoel? ja/nee
Voorafgaand aan het lezen aandacht besteedt aan? 1. Leesdoel: ja/nee 2. Oriëntatie op tekst: ja/nee 3. Kennis en woordenschat: ja/nee Na het lezen geëvalueerd op het leesdoel? ja/nee
Middenbouw: In welke fase worden leesstrategieën gehanteerd? (arceren) Fase 1: I do it Fase 2:We do it Fase 3: You do it together Fase 4: You do it alone
6 Gekozen tekst:
Korte omschrijving les/activiteit:
Korte omschrijving les/activiteit:
Leesstrategieën:
Deze tekst is (arceren): Zakelijk Fictief
Voorafgaand aan het lezen aandacht besteedt aan? 1. Leesdoel: ja/nee 2. Oriëntatie op tekst: ja/nee 3. Kennis en woordenschat: ja/nee Na het lezen geëvalueerd op het leesdoel? ja/nee
Voorafgaand aan het lezen aandacht besteedt aan? 1. Leesdoel: ja/nee 2. Oriëntatie op tekst: ja/nee 3. Kennis en woordenschat: ja/nee Na het lezen geëvalueerd op het leesdoel? ja/nee
Middenbouw: In welke fase worden leesstrategieën gehanteerd? (arceren) Fase 1: I do it Fase 2:We do it Fase 3: You do it together Fase 4: You do it alone
73 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
3. Evalueren
Wekelijks registreer je welke tekst je gekozen hebt, of deze tekst een zakelijke of fictieve tekst is, welke twee activiteiten je hebt uitgevoerd en welke strategieën aan bod zijn gekomen. Dit registratieformulier staat in hoofdstuk 2. Voor de bouwvergadering van week 11 (week 3 van het ontwerp) schrijf je een korte evaluatie: Evaluatie van: Datum:
Ik heb de volgende strategieën kunnen modelen tijdens mijn lessen:
Dit zijn waardevolle opbrengsten die ik met jullie wil delen:
Knelpunten:
Dit neem ik mee uit de collegiale consultatie:
Maaike en/of Ruth zullen aanwezig zijn bij deze bouwvergaderingen, zij verzamelen deze evaluaties,
kunnen hulp bieden en vragen beantwoorden. De evaluaties en registraties worden opgenomen in
een centraal logboek. Door middel van het centrale logboek monitoren en evalueren Ruth en Maaike
wekelijks, en kunnen zij tijdens de zes weken waarin het ontwerp wordt ingezet interveniëren.
74 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Na de zes weken uitvoeren van het ontwerp vult iedereen een evaluatie van het ontwerp in:
Ingevuld door:
Datum:
Ontwerpeisen Voldoet het ontwerp aan de eisen?
Het ontwerp maakt leesstrategieën zichtbaar in de school (ik had hier houvast aan en de leerlingen werden gestimuleerd dit (autonoom) te gebruiken)
Het ontwerp gaf mij handvatten om de instructievaardigheid modelen toe te passen (werkmiddag en deze handelingswijzer)
Het was haalbaar om het ontwerp twee keer per week inzet te zetten – ik kon tijdens deze twee momenten strategiegebruik stimuleren door middel van modelen
Het ontwerp brengt een doorgaande lijn in begrijpend lezen voor de gehele school in kaart
Ik heb input en ondersteuning van bovenbouwleraren als waardevol ervaren
Het ontwerp bracht leren van en met elkaar in beweging
Het ontwerp is praktisch, uitvoerbaar en overzichtelijk
75 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
4. Achtergrondinformatie
Leesstrategieën
Er zijn strategieën op drie niveaus te onderscheiden:
Förrer & Van de Mortel (2011) schrijven: “Bij elke activiteit waarbij leerlingen de inhoud van een
tekst moeten begrijpend besteedt de leerkracht voorafgaand aan het lezen aandacht aan:
Het verhelderen van het leesdoel: waarom gaan we deze tekst lezen? Wat kunnen we na het lezen
van de tekst? Wat gaan we na het lezen met de informatie doen?
Oriëntatie op de tekst: Wat is het voor een soort tekst? Wat is de eerste indruk van de inhoud van de
tekst en de structuur/vorm van de tekst?
Kennis en woordenschat actualiseren: De leerkracht zorgt ervoor dat leerlingen de (woord)kennis
hebben die nodig is om de tekst te begrijpen.
Tijdens het lezen controleert de lezer regelmatig het leesbegrip en past hij als het nodig is
herstelstrategieën toe.
Na het lezen komt het leesdoel weer terug. Is het doel bereikt? Wat gaan we met de tekst doen?
De sturings- en herstelstrategieën komen dus vrijwel in elke les aan de orde. Dat geldt niet voor de
leesstrategieën. In de aanleer fase leert de leerkracht de leesstrategieën afzonderlijk aan. Deze
leesstrategieën helpen leerlingen actief te blijven lezen. Uiteindelijk moeten zij deze strategieën
flexibel kunnen toepassen” (p.47).
Het doel is dat leerlingen zo snel mogelijk zelf strategieën flexibel kunnen gebruiken om teksten te
gebruiken (Harvey & Goudvis, 2007). Förrer & Van de Mortel (2011): “Leesstrategieën zijn
gereedschap. Kinderen moeten leren hoe ze het gereedschap kunnen gebruiken en het gaat erom
dat ze met de verschillende gereedschappen zo snel mogelijk iets kunnen maken!”(p.47).
In de groepen worden de volgende leesstrategieën (Förrer & Van de Mortel, 2011) zichtbaar gemaakt
op een poster:
Voorspellen: Een inschatting maken van wat er mogelijk kan gebeuren op basis van wat je al weet.
Sturingsstrategieën - Leesdoel bepalen - Oriëntatie op de tekst - Actualiseren van kennis en woordenschat - Actief lezen door toepassen leesstrategieën - Controleren van begrip - Toepassen van herstelstrategieën - Controle bereiken leesdoel
Leesstrategieën
- Voorspellen - Vragen stellen - Visualiseren - Verbinden - Samenvatten - Afleiden
Herstelstrategieën
- Langzamer lezen - Aandachtiger lezen - Hardop lezen - Een stukje opnieuw lezen - Een stukje verder lezen - Naar illustraties kijken - Hulp vragen
76 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Vragen stellen: Vragen stellen die de tekst bij je oproept en tijdens het lezen op zoek gaan naar
antwoord.
Visualiseren: Je beelden vormen bij de tekst en je inleven in de tekst, met al je zintuigen.
Verbinden: De tekst in verband brengen met wat je al weet en wat je hebt meegemaakt.
Samenvatten: Op zoek gaan naar de hoofdgedachte en de belangrijkste informatie in de tekst.
Afleiden: Interpreteren van wat er niet letterlijk staat, maar wat de schrijver wil zeggen (p. 46).
De posters die reeds in de bovenbouwgroepen hangen bevatten dezelfde leesstrategieën, maar zijn
door Jolien vormgegeven in een stappenplan. Dit is niet van toepassing voor de onder- en
middenbouw. De picto’s zullen vrijwel hetzelfde zijn, zodat het voor leerlingen direct te herkennen is.
Er is op basis van onderzoeken geen duidelijke aanwijzing dat de leesstrategieën in een bepaalde
volgorde moeten worden geïntroduceerd (Harvey & Goudvis, 2007; Au, 2009).
Förrer & Van de Mortel (2011, p.43) beschrijven wat er wel duidelijk is over het leren gebruiken van
leesstrategieën:
Dat expliciete instructie, waarbij de leerkracht de leesstrategieën hardop denkend demonstreert, goed werkt;
Dat leerlingen de toepassing van afzonderlijke strategieën moeten oefenen;
Dat leerlingen de toepassing van meerdere strategieën tegelijk moeten oefenen;
Dat leesstrategieën binnen een leerjaar herhaaldelijk aan bod moeten omen;
Dat leesstrategieën gedurende de hele schoolloopbaan herhaaldelijk aan bod moeten komen.
Modelen
Tijdens de werkmiddag zullen jullie concrete voorbeelden zien van hoe modelen toe te passen is.
Förrer & Van de Mortel (2011) schrijven: “Leerlingen kunnen de vaardigheid lezen met begrip niet
ontwikkelen door uitsluitend leesstrategieën te leren en allerlei (schriftelijke) reproductieve vragen
en opdrachten uit te voeren. Een goede
begrijpend lezer voert tijdens het lezen
complexe denkprocessen uit. Het is belangrijk
dat de leraar laat zien hoe die processen
werken door leerlingen een ‘kijkje te geven in
zijn/haar eigen hoofd’. Dit voordoen en
hardop denkend demonstreren wordt
modelen genoemd. De leraar staat model als
goede begrijpend lezer. Om ervoor te zorgen
dat leerlingen deze denkprocessen leren
sturen en controleren, is het van belang dat
zij, na de fase van het demonstrerend voordoen, onder begeleiding zelf leesstrategieën gaan
toepassen” (p.96).
De afbeelding (Fisher & Frey, 2008) weergeeft het proces van modelen. Eerst doet de leerkracht
hardop denkend voor (ik doe het), er volgt een begeleide inoefening (wij doen het), vervolgens leren
leerlingen het in duo’s toe te passen (jullie doen het) om tot slot de leerlingen het zelfstandig toe te
laten passen (jij doet het). Het is van groot belang om vanaf de middenbouw de leerlingen zo snel
mogelijk deze strategieën zelf toe te laten passen (we do it, you do it together, you do it alone).
Het begrijpen van de tekst staat altijd voorop, de leesstrategieën zijn hulpmiddelen om dit te
bereiken, maar zeker niet het hoofddoel van de les! Controleer dus altijd of de tekst begrepen
wordt (aan de hand van strategieën).
77 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Succesvol modelen • verplaats je in het denkproces van de leerling • maak kleine stappen • denk vanuit de ik-vorm • houd het kort, beperk wat je zegt • modelen is bruikbaar voor, tijdens en na het lezen • maak zichtbaar dat je modelt: wijs naar je hoofd, benoem: ik denk nu…. • modelen is níet het stellen van vragen over en het uitleggen van de tekst • oefen, er is veel tijd nodig om je denkproces functioneel hardop in te zetten • modellen mag niet ten koste gaan van het leesproces en leesplezier
Bouwman (2010, p.6)
Literatuurlijst
Au, K.H. (2009). Promoting powerful comprehension instruction. Reading Today 27(2), 17-18. Bouwman, A. (2010). Hardop oefenen met leerlingen in je kielzog. Didactief 40(8), 5-8. CED groep (2014). Pictogrammen Nieuwsbegrip. Verkregen op 20 januari 2014, via http://www.nieuwsbegrip.nl/over-nieuwsbegrip/inhoud-didactiek Es, J. van (2013). Begrijpend lezen in het Jenaplanonderwijs. De transfer naar wereldoriëntatie. Zwolle: Katholieke Pabo Zwolle. Fisher, D. & Frey, N. (2008). Better learning through structured teaching. Alexandria, Virginia (USA): Association for Supervision and Curriculum Development. Förrer, M. & Mortel, K. van de (2011). Lezen…denken…begrijpen! Handboek begrijpend lezen in het basisonderwijs. Amersfoort: CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Harvey, S. & Goudvis, A. (2007). Strategies that work. Portland (USA): Stenhouse Publishers. Mortel, K. van de & Förrer, M. (2013). Grip op leesbegrip. Toetsen en evalueren van begrijpend luisteren en begrijpend lezen. Amersfoort: CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Pompert, B. (2008). Thema’s en taal voor de bovenbouw. Assen: Van Gorcum. Expertisecentrum Nederlands (2010). Referentieniveaus taal. Verkregen op 20 januari 2014, via http://www.leerlijnentaal.nl/page/234/taaldomeinen.html. Vloemans, L. (2012). Rapportage onderzoek begrijpend lezen. Zwolle: Katholieke Pabo Zwolle.
78 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 1: Strategiekaarten
Voorspellen
Wat gaat er gebeuren?
Vragen stellen
Wat wil ik weten van dit
onderwerp? Blijft er nog een vraag over? Waar kan ik het antwoord
vinden?
Inbeelden
Hoe zou de ….. zich voelen? Hij/zij is dapper, bang, blij,
boos…
Verbinden
Wat weet ik al van dit onderwerp?
Heb ik zelf wel eens zoiets mee gemaakt?
Weet ik nu iets nieuws over dit onderwerp?
79 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Samenvatten
Wat zie je voor je?
Vertel eens wat er is gebeurd…
Afleiden
Wat wil de schrijver mij vertellen?
Welke boodschap zit er in dit verhaal?
De geselecteerde leesstrategieën zijn afkomstig uit Lezen…denken…begrijpen! (Förrer & Van de
Mortel, 2011). De picto’s herkennen de leerlingen uit de methode Nieuwsbegrip (CED groep, 2014).
Een aantal picto’s zijn aangepast op de specifieke leesstrategieën.
Met Nieuwsbegrip (CED groep, 2014) oefenen leerlingen de volgende leesstrategieën:
• voorspellen
• ophelderen van onduidelijkheden (poster: vragen stellen, afleiden)
• samenvatten
• vragen stellen
• relaties/verwijswoorden (poster: verbinden)
Deze strategieën voor begrijpend lezen vormen ook de basis van een stappenplan wat leerlingen
gebruiken bij het lezen van de teksten. Een zesde strategie, visualiseren (kaart: inbeelden), komt
steeds aan de orde in de opdracht waarbij leerlingen een sleutelschema van de tekst moeten
invullen.
Deze kaarten met leesstrategieën van Förrer & Van de Mortel (2011) sluit dus logisch aan op de
leesstrategieën die ingezet worden bij Nieuwsbegrip (CED groep, 2014) vanaf groep 5.
80 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 2: Routekaarten
81 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
In samenhang met:
Mondelinge taalvaardigheid, woordenschat en kennis van de wereld, leesplezier en leesmotivatie,
functies van geschreven taal, relaties tussen gesproken en geschreven taal, taalbewustzijn,
alfabetisch principe (Expertisecentrum Nederlands, 2010)
Voorwaarden:
De leerlijn begrijpend lezen bouwt voort op de leerlijnen boekoriëntatie, verhaalbegrip en
functioneel lezen en schrijven (Expertisecentrum Nederlands, 2010)
Zie: leerlijnentaal.nl voor referentieniveaus en doelen per leerlijn.
Doelen (Expertisecentrum Nederlands, 2010)
De volgende leesstrategieën (Förrer & Van de Mortel, 2011) worden aangeboden:
voorspellen, visualiseren, vragen stellen, verbinden, samenvatten en afleiden
Rol van de leraar (Förrer & Van de Mortel, 2011, p. 36).
- Leren sturen van het leesproces: leesstrategieën toepassen;
- Realiseer: ontwikkeling van lezen met begrip vindt niet alleen plaats in lessen begrijpend luisteren, maar in alle
lessen waarin leerlingen teksten horen/lezen en kennis verwerven over taal en over de wereld;
- Richt de leesomgeving gevarieerd en aantrekkelijk in;
- Biedt systematisch aandacht aan leesmotivatie en leesbevordering;
- Heeft kennis van het proces van lezen met begrip;
- Is zicht bewust van het grote belang van voldoende kennis en woordenschat en besteedt daaraan impliciet en
expliciet aandacht;
- Geeft met behulp van een adequaat instructiemodel (uitgereikt tijdens werkmiddag) doelgericht vorm aan
gedifferentieerde, effectieve instructie;
- Beschikt over vaardigheden om gewenst aanpakgedrag hardop denkend voor te doen (modelen);
- Door de keuze van functionele verwerkingsvormen verdiept de leraar het leesbegrip van de leerlingen;
- Kiest adequate middelen om het aanbod te evalueren en is in staat om op basis van de resultaten hiervan te
interveniëren;
- Monitort de groepsresultaten en deelt de analyse hiervan op schoolniveau met collega’s
Routekaart ‘Leerlijn begrijpend lezen’ - Onderbouw
Begrijpend luisteren
De leerlingen:
1. Kunnen hun aandacht richten en
gedurende langere tijd vasthouden;
2. Hebben een positieve luisterhouding;
3. Begrijpen een (voorgelezen) verhaal of
informatieve tekst
4. Kunnen belangrijke en minder belangrijke
informatie onderscheiden
5. Kunnen voorspellingen doen en deze al
luisterend bijstellen.
Teksten en beginnende geletterdheid
De leerlingen:
1. Maken kennis met verschillende soorten
teksten die in hun leefwereld een rol spelen;
2. Krijgen inzicht in de functie van lezen en
teksten;
3. Leggen eenvoudige relaties in (doelen van)
de tekst;
4. Leren de kern uit teksten te halen;
5. Leren hun mening over een tekst te geven.
82 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Tips voor een gevarieerd aanbod – onderbouw (groep 1 t/m 3)
Luistervraag
Stel een luistervraag voorafgaand aan het voorlezen van een prentenboek. Met een luistervraag
richt je de aandacht van de leerlingen nadrukkelijk op de inhoud van het boek. Een voorbeeld van
een luistervraag is: Hoe voelt Kikker zich in het begin en aan het eind van het verhaal? Kom na het
lezen terug op de vraag, bespreek de antwoorden en schrijf ze op.
Verteltafel
Richt samen met de kinderen een verteltafel in. Verzamel hierop spullen die passen bij het
voorgelezen prentenboek. Kinderen kunnen spullen meenemen van thuis maar ook zelf iets maken.
Laat kinderen aan de hand hiervan het verhaal navertellen of naspelen. Stimuleer kinderen de
nieuwe woorden uit het prentenboek hierbij te gebruiken.
Picto’s
Introduceer voorafgaand aan het voorlezen de drie picto’s voor Wie (Over wie gaat het verhaal?),
Waar (Waar speelt het verhaal zich af?) en Wat (Wat gebeurt er?). Kinderen kunnen hun
voorspellingen over het boek opschrijven of tekenen bij de picto’s. Controleer na het voorlezen
samen met de kinderen de voorspellingen en schrijf eventueel de juiste antwoorden bij de picto’s.
Hiermee stimuleer je kinderen actief te luisteren en worden ze zich bewust van de opbouw van het
verhaal. Voeg later ook andere picto’s toe, bijvoorbeeld een picto voor het probleem en voor de
oplossing.
Boek van de week
Kies binnen het thema iedere week een centraal boek: het boek van de week. Dit boek krijgt een
belangrijke plek in de leeshoek. Verzamel samen met de kinderen spullen bij het boek, hang de
platen uit het boek op en lees het boek regelmatig voor aan een klein groepje kinderen in de
leeshoek. Hierdoor stimuleer je kinderen ook zelf het boek te bekijken en te ‘lezen’
Tekst visualiseren
Door een tekst niet alleen te horen, maar ook te zien, worden kinderen zich bewust van bepaalde
tekstkenmerken. Schrijf de tekst groot uit op een flap of het digitale schoolbord. Door het samen
bekijken van de tekst ontdekken kinderen bijvoorbeeld dat een bepaalde letter of een bepaald
woord veel voorkomt in de tekst. Of dat rijmwoorden dezelfde letters achteraan hebben, dat
sommige woorden kort zijn en andere juist lang en dat er kleine letters en hoofdletters zijn.
Briefwisseling
Door het lezen en schrijven van korte briefjes of ansichtkaarten leren kinderen dat geschreven
taalproducten een communicatief doel hebben. Er zijn veel thema’s die aanleiding geven voor het
lezen en/of schrijven van dergelijke teksten. Denk aan een brief van Sinterklaas, het lezen van
uitnodigingen voor een feestje of een kaartje afkomstig van de hoofdpersoon uit een prentenboek.
Lees de brief voor en praat samen over de inhoud. Een vervolgactiviteit kan zijn het samen
beantwoorden van de brief.
Hardop denkend voordoen
Doe hardop denkend voor hoe je teksten kunt aanpakken. Leer kinderen zich eerst te oriënteren op
een tekst door die globaal te bekijken en de tekstsoort te bepalen. Activeer relevante
achtergrondkennis bij kinderen en stimuleer ze voorspellingen over de tekst te doen. Demonstreer
vervolgens hoe je vragen kunt stellen over het onderwerp van de tekst en hoe je de hoofdgedachte
kunt achterhalen. Stimuleer kinderen om ook hardop leesstrategieën toe te passen en geef
feedback (Expertisecentrum Nederlands, 2010)
83 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
In samenhang met:
Mondelinge taalvaardigheid, woordenschat en kennis van de wereld, leesplezier en leesmotivatie,
schrijven/stellen (Expertisecentrum Nederlands, 2010)
Voorwaarden:
De leerlijn begrijpend lezen bouwt voort op de leerlijnen boekoriëntatie, verhaalbegrip en
functioneel lezen en schrijven. Technisch lezen goed beheersen is een voorwaarde voor zelfstandig
tekstbegrip. Begrijpend luisteren blijft van belang (Expertisecentrum Nederlands, 2010)
Zie: leerlijnentaal.nl voor referentieniveaus en specifieke doelen per leerlijn
Doelen (Expertisecentrum Nederlands, 2010)
De volgende leesstrategieën (Förrer & Van de Mortel, 2011) worden aangeboden:
voorspellen, visualiseren, vragen stellen, verbinden, samenvatten en afleiden
Rol van de leraar (Förrer & Van de Mortel, 2011, p. 36)
- Leren sturen van het leesproces: leesstrategieën toepassen;
- Laat leerlingen zo snel mogelijk leesstrategieën zelf toepassen;
- Realiseer: leesstrategieën zijn een middel, tekstbegrip staat altijd voorop!
- Realiseer: ontwikkeling van lezen met begrip vindt niet alleen plaats in lessen begrijpend lezen, maar in alle lessen waarin
leerlingen teksten horen/lezen en kennis verwerven over taal en over de wereld;
- Richt de leesomgeving gevarieerd en aantrekkelijk in;
- Biedt systematisch aandacht aan leesmotivatie en leesbevordering;
- Heeft kennis van het proces van lezen met begrip;
- Is zicht bewust van het grote belang van voldoende kennis en woordenschat en besteedt daaraan impliciet en expliciet
aandacht;
- Geeft met behulp van een adequaat instructiemodel (uitgereikt tijdens werkmiddag) doelgericht vorm aan gedifferentieerde,
effectieve instructie;
- Beschikt over vaardigheden om gewenst aanpakgedrag hardop denkend voor te doen (modelen);
- Door de keuze van functionele verwerkingsvormen verdiept de leraar het leesbegrip van de leerlingen;
- Kiest adequate middelen om het aanbod te evalueren en is in staat om op basis van de resultaten hiervan te interveniëren;
- Monitort de groepsresultaten en deelt de analyse hiervan op schoolniveau met collega’s
Fictieve teksten De leerlingen lezen eenvoudige teksten met begrip en voeren daarbij de volgende leesstrategieën uit. Ze: - Bepalen het thema van een tekst en activeren
hun eigen kennis over het thema
- Kunnen zelfstandig de betekenis van een lastige
zin achterhalen
- Voorspellen de volgende informatie in een tekst
- Leiden informatie af uit een tekst
- Onderscheiden verschillende soorten teksten
zoals verhalende, informatieve, directieve,
beschouwende en argumentatieve teksten
- Herkennen de structuur van verhalende
teksten.
Zakelijke teksten
De leerlingen lezen eenvoudige teksten met
begrip en voeren daarbij de volgende
leesstrategieën uit. Ze:
- Bepalen het thema van een tekst en activeren
hun eigen kennis over het thema
- Koppelen verwijswoorden aan antecedenten
(‘ze’ verwijst bijvoorbeeld naar ‘de mensen’)
- Lossen het probleem van een moeilijke zin (of
zinnen) op
- Voorspellen de volgende informatie in een tekst
leiden informatie af uit een tekst.
Het accent verschuift van leren lezen naar lezen
om te leren.
Routekaart ‘Leerlijn begrijpend lezen’ – Middenbouw
84 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Tips voor een gevarieerd aanbod - Middenbouw
Vrij lezen
Een goede leesmotivatie is belangrijk bij begrijpend lezen. Laat kinderen regelmatig zelf kiezen wat
ze lezen waardoor ze ervaren hoe leuk het is om te lezen. Van belang is om aan te sluiten bij het
leesniveau. Dit leidt bij het kind tot succeservaringen die het zelfvertrouwen vergroten.
Boekenhanger
Een boekenhanger is een vrije en creatieve vorm van een boekverslag. Stel na het lezen van een
boek voor om samen een boekenhanger te maken: hierdoor weet de klas later nog waar het boek
over ging. Bespreek samen met de kinderen wat er op de boekenhanger geschreven kan worden
en hoe deze eruit kan zien, bijvoorbeeld van karton of driedimensionaal. Kinderen mogen allerlei dingen rondom het boek opschrijven, tekenen, knutselen en samen of
alleen de boekenhanger maken. Laat kinderen hun boekenhanger in de kring presenteren en leg
daarbij steeds de relatie met het boek. Hang de boekenhangers zichtbaar op in de klas. Gebruik de
boekenhangers om later terug te komen op het boek.
Vragen bedenken
Laat kinderen in tweetallen zoveel mogelijk vragen bedenken die passen bij het verhaal. Ze
schrijven de vragen samen op één blad, waarna een ander tweetal antwoord mag geven op de
vragen.
Praatkaartjes
Geef kinderen praatkaartjes als hulpmiddel om met elkaar te overleggen over een verhaal. Op de
praatkaartjes staan bijvoorbeeld de verhaalpicto’s Wie? Waar? en Wat gebeurt er? Er kunnen
gezichtjes op staan die bepaalde emoties uitdrukken, maar ook andere afbeeldingen. Een kaartje
met een vraagteken gebruikt een kind bijvoorbeeld als het iets niet begrijpt. Kinderen stellen
elkaar met de kaartjes vragen over het verhaal of praten er samen over.
Nieuwsprikbord
Hang een nieuwsprikbord op in de klas. Op het nieuwsprikbord hangen kinderen en de leerkracht
regelmatig allerlei nieuwsberichten, uit kranten, tijdschriften of zelf geschreven. Praat met de
kinderen over de inhoud van de berichtjes en gebruik de berichten voor lees- en schrijfoefeningen
als aanvulling op de taal/leesmethode. Organiseer ten slotte betekenisvolle lees- en
schrijfactiviteiten naar aanleiding van het bericht, bijvoorbeeld het opzoeken en lezen van meer
informatie over het onderwerp of het schrijven van een werkstuk erover.
Discussie
Discussieer met een kleine groep kinderen over de betekenis van verschillende alinea’s of delen
van de tekst. De ene keer leidt de leerkracht het gesprek, de andere keer één van de kinderen.
Tijdens het gesprek leren de kinderen de volgende vier leesstrategieën uit te voeren: vragen
stellen, woorden of zinnen verduidelijken, samenvatten en voorspellen. Deze strategieën
bevorderen het tekstbegrip en geven de lezer tegelijkertijd de mogelijkheid om dat begrip te
controleren en te bewaken.
Tekstsoorten vergelijken
Maak voor veel voorkomende teksten, zoals verhalende, informatieve en argumentatieve teksten
een schema waarin de structuur van die tekst wordt weergegeven. Laat kinderen met dergelijke
schema’s verschillende tekstsoorten vergelijken, zodat ze vertrouwd raken met de structuur van
teksten. Door kinderen met uiteenlopende tekstsoorten te laten werken en daarop met hen te
reflecteren, ontwikkelen ze een begrippenkader waarmee zij over geschreven taal kunnen denken
en spreken (Expertisecentrum Nederlands, 2010).
85 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
In samenhang met:
Mondelinge taalvaardigheid, woordenschat en kennis van de wereld, leesplezier en leesmotivatie,
functies van geschreven taal, relaties tussen gesproken en geschreven taal, taalbewustzijn
(Expertisecentrum Nederlands, 2010).
Voorwaarden:
De leerlijn begrijpend lezen bouwt voort op de leerlijnen boekoriëntatie, verhaalbegrip en
functioneel lezen en schrijven en (vlot) technisch lezen (Expertisecentrum Nederlands, 2010).
Zie: leerlijnentaal.nl voor referentieniveaus en specifieke doelen per leerlijn
Doelen (Expertisecentrum Nederlands, 2010)
De volgende leesstrategieën (Förrer & Van de Mortel, 2011) worden aangeboden:
voorspellen, visualiseren, vragen stellen, verbinden, samenvatten en afleiden
Rol van de leraar (Förrer & Van de Mortel, 2011, p.36) - Leren sturen van het leesproces: leesstrategieën toepassen; - Laat leerlingen zo snel mogelijk leesstrategieën zelf toepassen; - Realiseer: leesstrategieën zijn een middel, tekstbegrip staat altijd voorop! - Realiseer: ontwikkeling van lezen met begrip vindt niet alleen plaats in lessen begrijpend luisteren, maar in
alle lessen waarin leerlingen teksten horen/lezen en kennis verwerven over taal en over de wereld; - Richt de leesomgeving gevarieerd en aantrekkelijk in; - Biedt systematisch aandacht aan leesmotivatie en leesbevordering; - Heeft kennis van het proces van lezen met begrip; - Is zicht bewust van het grote belang van voldoende kennis en woordenschat en besteedt daaraan impliciet en
expliciet aandacht; - Geeft met behulp van een adequaat instructiemodel (uitgereikt tijdens werkmiddag) doelgericht vorm aan
gedifferentieerde, effectieve instructie; - Beschikt over vaardigheden om gewenst aanpakgedrag hardop denkend voor te doen (modelen); - Door de keuze van functionele verwerkingsvormen verdiept de leraar het leesbegrip van de leerlingen; - Kiest adequate middelen om het aanbod te evalueren en is in staat om op basis van de resultaten hiervan te
interveniëren;
- Monitort de groepsresultaten en deelt de analyse hiervan op schoolniveau met collega’s
Fictieve teksten en zakelijke teksten
De leerlingen lezen minder eenvoudige teksten met begrip en voeren daarbij de volgende leesstrategieën uit. Ze: - Zoeken, selecteren en verwerken op een doelbewuste en efficiënte manier informatie uit verschillende bronnen - Leiden betekenisrelaties tussen zinnen en alinea’s af en herkennen inconsistenties - Stellen zichzelf actief vragen tijdens het lezen - Bepalen de hoofdgedachte van een tekst en maken een samenvatting - Herkennen de structuur van verschillende soorten teksten - Plannen, sturen, bewaken en controleren hun eigen leesgedrag - Beoordelen teksten op hun waarde.
Studerend lezen/informatieverwerving
- De leerlingen kennen de betekenis en functie van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, encyclopedieën, week- en dagbladen, tijdschriften, spoorboeken, reisgidsen, atlassen en internet zoeken de gewenste informatie op in verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, encyclopedieën, week- en dagbladen, tijdschriften, spoorboeken,
reisgidsen, atlassen en internet
- Efficiënt zoeken in een database boeken of andere materialen op een efficiënte wijze op met behulp van een computer - Maken een schema, uittreksel of samenvatting van een informatieve tekst - Stellen zichzelf relevante vragen voor, tijdens en na het lezen van een tekst.
Routekaart ‘Leerlijn begrijpend lezen’ - Bovenbouw
86 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Tips voor een gevarieerd aanbod - Bovenbouw
Discussie
Discussieer met een kleine groep kinderen over de betekenis van verschillende alinea’s of delen
van de tekst. De ene keer leidt de leerkracht het gesprek, de andere keer één van de kinderen.
Tijdens het gesprek leren de kinderen de volgende vier leesstrategieën uit te voeren: vragen
stellen, woorden of zinnen verduidelijken, samenvatten en voorspellen. Deze strategieën
bevorderen het tekstbegrip en geven de lezer tegelijkertijd de mogelijkheid om dat begrip te
controleren en te bewaken.
Schema
Met een schema geef je visueel de belangrijkste relaties weer tussen de gedachten die in een tekst
aan de orde komen. Het schema geeft de structuur van een tekst weer. Deze ordening van
gedachten in een schema heeft een positief effect op het begrijpen en onthouden van informatie.
Spoor samen met de kinderen eerst de belangrijkste gedachten (begrippen of zinnen) in de tekst
op. Schrijf vervolgens de relaties tussen deze gedachten op in het schema. Gebruik eventueel
speciale computerprogramma’s, zoals ‘Inspiration’ voor het maken van schema’s. Doordat plaatjes
en foto’s toegevoegd kunnen worden, zijn zulke programma’s heel aantrekkelijk voor kinderen.
Onderzoeksgroepen
Stel teams van ‘onderzoekers’ samen: de onderzoeksgroepen. Bedenk samen met de kinderen
binnen een breed, overkoepelend thema een aantal subthema’s. De kinderen kiezen een subthema
en bestuderen dit samen met andere kinderen die hetzelfde thema hebben gekozen. Kinderen uit
een onderzoeksgroep hoeven niet allemaal dezelfde informatie en hetzelfde onderwerp te
bestuderen. De taken worden verdeeld. Na het verzamelen en lezen van de informatie maken de
kinderen individueel een werkstuk en houden een groepspresentatie.
Leervragen
Kinderen kunnen met leervragen komen als ze een tekst lezen of bezig zijn met een thema of
onderwerp. Een uitgelezen kans om de informatieverwerving van kinderen te stimuleren. Verzamel
de leervragen en schrijf ze op. In informatieve boeken of op internet zoeken de leerlingen samen
naar antwoorden. Zoek eventueel contact met een expert en nodig hem uit. Kinderen leggen hem
de leervragen voor. Bespreek gevonden antwoorden klassikaal, schrijf ze op en hang ze op bij de
leervraag. Misschien ontstaan er door de zoektocht nieuwe vragen. Breid dan de lijst met
leervragen uit.
Kranten lezen
Lees ’s ochtends als routine samen met de kinderen één van de gratis ochtendkranten. De teksten
uit deze kranten zijn vaak heel geschikt voor kinderen, omdat ze kort en vrij eenvoudig zijn.
Bovendien stimuleert het de leesmotivatie, omdat het om actuele en authentieke teksten gaat, die
volwassenen ook lezen. Het gaat om ‘echt nieuws’.
Tekstsoorten vergelijken
Maak voor veel voorkomende teksten, zoals verhalende, informatieve en argumentatieve teksten
een schema waarin de structuur van die tekst wordt weergegeven. Laat kinderen met dergelijke
schema’s verschillende tekstsoorten vergelijken, zodat ze vertrouwd raken met de structuur van
teksten. Door kinderen met uiteenlopende tekstsoorten te laten werken en daarop met hen te
reflecteren, ontwikkelen ze een begrippenkader waarmee zij over geschreven taal kunnen denken
en spreken (Expertisecentrum Nederlands, 2010)
87 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 3: Instructiemodel begrijpend luisteren/lezen
Begrijpend luisteren (Van de Mortel & Förrer, 2013, p. 165)
Groep: Datum:
Leraar: Observant:
Lesfase: Voor het lezen (ongeveer 15 minuten)
Wel van toepassing
Niet van toepassing
De leraar geeft aan wat de leerlingen gaan leren van de tekst De leraar verkent in interactie met de leerling de tekst; tekstsoort,
titel, illustraties, kopjes, enz.
De leraar haalt de nodige (schoolse) voorkennis op De leraar gaat na wat de leerlingen al van het onderwerp weten
(achtergrondkennis en ervaring)
De leraar biedt aanvullende informatie aan over de inhoud van het onderwerp
De leraar visualiseert De leraar besteedt aandacht aan 2-3 onbekende begrippen De leraar past een coöperatieve werkvorm toe
Lesfase: Tijdens het lezen (ongeveer 10 minuten)
Wel van toepassing
Niet van toepassing
De leraar leest een deel van de tekst en laat hardop nadenkend horen wat hij/zij doet om de tekst te begrijpen (inclusief leesstrategieën).
Tijdens het lezen verbindt de leraar hardop denkend de tekst met achtergrondkennis en woordenschat.
Tijdens het lezen betrekt de leraar de leerlingen bij de tekst.
Lesfase: Na het lezen (ongeveer 10 minuten)
Wel van toepassing
Niet van toepassing
De leraar praat en denkt met de leerlingen over de tekst. De leraar gaat na of de leerlingen leren. De leraar geeft de leerlingen/duo’s een betekenisvolle
verwerkingsopdracht bij de tekst.
De opdracht nodigt uit tot praten en schrijven/tekenen over de tekst. Leerlingen werken bij voorkeur samen. De opdracht evalueert het leren. De leraar nodigt enkele leerlingen uit te vertellen wat ze hebben
gedaan.
De leraar geeft informatie over de resultaten, de leraar herhaalt het leesdoel en informeert de leerlingen over de vervolgstappen.
De leraar benoemt de nieuw verworven kennis van de leerlingen.
Welke leesstrategieën zijn er ingezet? Op welke wijze werd modelen ingezet?
88 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Begrijpend lezen (Van de Mortel & Förrer, 2013, p. 166)
Groep: Datum:
Leraar: Observant:
Lesfase: Gezamenlijke start (ongeveer 10 minuten)
Wel van toepassing
Niet van toepassing
De leraar geeft aan wat de leerlingen gaan leren van de tekst De leraar geeft aan, aan welke criteria het leren moet voldoen. De leraar verkent in interactie met de leerling de tekst; tekstsoort,
titel, illustraties, kopjes, enz.
De leraar haalt de nodige (schoolse) voorkennis op De leraar gaat na wat de leerlingen al van het onderwerp weten
(achtergrondkennis en ervaring)
De leraar biedt aanvullende informatie aan over de inhoud van het onderwerp
De leraar visualiseert De leraar besteedt aandacht aan 2-3 onbekende begrippen De leraar past een coöperatieve werkvorm toe De leraar geeft een lesoverzicht
Lesfase: Instructie (ongeveer 5 minuten)
Wel van toepassing
Niet van toepassing
De leraar leest een deel van de tekst en laat hardop nadenkend horen wat hij/zij doet om de tekst te begrijpen (inclusief leesstrategieën).
Tijdens het lezen verbindt de leraar hardop denkend de tekst met achtergrondkennis en woordenschat.
Tijdens het lezen betrekt de leraar de leerlingen bij de tekst.
Lesfase: Begeleide inoefening (ongeveer 10 minuten)
Wel van toepassing
Niet van toepassing
De leraar geeft de leerlingen/duo’s een betekenisvolle opdracht bij één/enkele tekstfragment(en).
De opdracht nodigt uit tot praten en schrijven over de tekst. De opdracht biedt gelegenheid tot leren, bijvoorbeeld het bedenken van eigen inzichten, oplossingen en meningen.
De leraar bespreekt de opdracht en coacht de leerlingen bij het hardop denken, bijvoorbeeld door een vraag te stellen, een hint te geven of een aanwijzing te geven.
De leraar varieert de vraagstelling (type vraag, niveau van de vraag; past beurtwisselingen toe).
De leraar gaat na of de leerlingen leren. De leraar vertelt de leerlingen hoe zij het doen, de leraar verwijst
naar betekenisvolle leerdoelen en vertelt hoe de leerlingen verder moeten gaan.
89 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Lesfase: Zelfstandige verwerking/verlengde instructie (ongeveer 15 minuten)
Wel van toepassing
Niet van toepassing
Zelfstandig verwerken Leerlingen maken betekenisvolle verwerkingsopdrachten bij de tekst. Leerlingen werken bij voorkeur samen Het is duidelijk voor de leerlingen wat een ieders aandeel aan de
opdracht moet zijn.
Het is duidelijk voor de leerlingen wat de criteria zijn waaraan het resultaat moet voldoen.
Verlengde instructie De leraar stemt af op de leerbehoeften van de leerlingen. De leraar herhaalt achtergrondkennis en woordenschat. De leraar praat en denkt met de leerlingen over de tekst. De leraar varieert de vraagstellingen. De leraar gaat na of de leerlingen leren. De leraar maakt notities over de leerling prestaties.
Lesfase: Gezamenlijke afsluiting (ongeveer 5 minuten)
Wel van toepassing
Niet van toepassing
Begrijpend lezen De leraar herhaalt les- en leesdoel. De leraar nodigt enkele leerlingen uit te vertellen wat ze hebben
geleerd.
De leraar geeft feedback op resultaten en lesverloop. De leraar informeert de leerlingen over de resultaten, de leraar
verwijst naar het leerdoel (van deze les of vervolglessen) en vertelt over de vervolgstappen
De leraar benoemt de nieuw verworven kennis van de leerlingen.
Welke leesstrategieën zijn er ingezet? Op welke wijze werd modelen ingezet?
90 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 4: Werkmiddag
91 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
92 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 6: Resultaten onderzoek naar het ontwerp
Bijlage 6a: Resultaten testen van het ontwerp (testweek en werkmiddag)
Ingevuld door: Agnes Jansen (Stamgroepsleider Egels MB)
Datum: 14 februari 2014
Ontwerpeisen Voldoet het ontwerp aan de eisen?
Het ontwerp moet leesstrategieën zichtbaar
maken in de school, zodat leraren hier
houvast aan hebben en het leerlingen
gestimuleerd worden deze (autonoom) te
gebruiken
De kaarten zijn duidelijk, ze maken de
leesstrategieën zichtbaar. De hulpvragen zijn
geschikt voor leerlingen van deze leeftijd.
Het ontwerp moet leraren uit onder- en
middenbouw handvatten bieden om de
instructievaardigheid modelen toe te passen
Vooral de werkmiddag leerde mij het
modelen op te frissen. In de handleiding heb
je een duidelijk model met verschillende
niveaus van modelen.
Het ontwerp moet minimaal twee keer per
week inzetbaar zijn - leraren behandelen
tijdens deze twee momenten strategiegebruik
door middel van modelen
Dit is goed haalbaar doordat we per week één
tekst kiezen en deze herhalen (Nieuwsbegrip,
voorleesverhaal).
De kaarten hielpen bij het modelen,
verduidelijken van de strategie.
Het ontwerp moet een doorgaande lijn in
begrijpend lezen voor de gehele school in
kaart brengen, met specifieke voorwaarden,
doelen en rol van de leraar per groep
Wanneer wij allemaal deze werkwijze
hebben is dit mogelijk. De routekaarten zijn
een mooie aanvulling.
Het ontwerp moet bovenbouwleraren
inzetten om hun expertise uit voorgaande
onderzoeken te delen met leraren uit onder-
en middenbouw (peer coaching)
Leuk, tijdens de werkmiddag!
Het ontwerp moet leren van en met elkaar in
beweging brengen
De werkmiddag en straks de collegiale
consultaties zijn hier erg geschikt voor.
Het ontwerp moet praktisch, uitvoerbaar en
overzichtelijk zijn
Zeker!
93 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Ingevuld door: Marian van Luijk (Stamgroepsleider Vuurvlinders OB)
Datum: 14 februari 2014
Ontwerpeisen Voldoet het ontwerp aan de eisen?
Het ontwerp moet leesstrategieën zichtbaar
maken in de school, zodat leraren hier
houvast aan hebben en het leerlingen
gestimuleerd worden deze (autonoom) te
gebruiken
De pictogrammen op de kaarten zijn erg
sprekend. Dit is handig bij kleuters. De
hulpvragen per kaart zijn een handig
geheugensteuntje.
Het ontwerp moet leraren uit onder- en
middenbouw handvatten bieden om de
instructievaardigheid modelen toe te passen
Jammer dat ik niet bij de werkmiddag kon
zijn. Gelukkig heb je een deel van het
modelen van de bovenbouw gefilmd, en kon
ik terug kijken.
Het ontwerp moet minimaal twee keer per
week inzetbaar zijn - leraren behandelen
tijdens deze twee momenten strategiegebruik
door middel van modelen
Ik denk dat dit haalbaar is, door middel van
herhaald voorlezen met een kleiner groepje
leerlingen (de 2e keer).
Het ontwerp moet een doorgaande lijn in
begrijpend lezen voor de gehele school in
kaart brengen, met specifieke voorwaarden,
doelen en rol van de leraar per groep
Ik denk dat wij door deze werkwijze in ieder
geval beter aansluiten op de middenbouw en
bovenbouw. Erg leuk bedacht.
Het ontwerp moet bovenbouwleraren
inzetten om hun expertise uit voorgaande
onderzoeken te delen met leraren uit onder-
en middenbouw (peer coaching)
Zoals ik al schreef, ik kon helaas niet bij de
werkmiddag zijn. Gelukkig wel het filmpje
kunnen zien. Leuk dat de bovenbouw
betrokken wordt!
Het ontwerp moet leren van en met elkaar in
beweging brengen
Zeker, wij hebben al veel met het team
gesproken over hoe we het aan kunnen
pakken en wat bij ons past. Ik ben benieuwd
naar de les begrijpend lezen in de
bovenbouw (collegiale consultatie).
Het ontwerp moet praktisch, uitvoerbaar en
overzichtelijk zijn
Prima!
Feedback team n.a.v. werkmiddag:
Middenbouw geeft aan een strategiekaart te missen met ‘verwijswoorden’, aangezien dit in de
methode Nieuwsbegrip veel aan bod komt. Het is prettig dat leraren het pakketje 2,5 week
voor het uitvoeren van het ontwerp hebben gekregen. Zij hebben nu genoeg tijd gehad om het
rustig door te lezen, en tot dit soort conclusies te komen. Om aan te sluiten op de wensen van
het team besluit ik een extra kaart voor verwijswoorden te maken, en deze aan de EHBL-kit
pakketjes van de middenbouw toe te voegen. Voor de onderbouw is dit niet van toepassing.
94 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Feedback directeur n.a.v. werkmiddag:
Hallo Maaike en Ruth
Vandaag geen tijd gehad voor even tussendoor. Daarom nu per mail.
* Opzet en uitvoering presentatie was flitsend. Kort duidelijk en praktisch. Daar houden veel
teamleden van.
* Mijn verwachting voor de 6 weken zijn ook heel positief en hooggespannen.
* We moeten wel iets aanpassen aan de bezoekochtenden (collegiale consultaties) begreep ik
gisteren i.v.m. andere dagen of rooster.
Nou Maaike dit heb je weer mooi in je bagage gestopt. Heerlijk toch!!
Ben Hilderink
directeur jenaplanschool de Mheen (Apeldoorn)
en van OBS de Steenbeek (Ugchelen)
di t/m vr 06-10799701
Eerste indruk ontwerp van het team (n.a.v. werkmiddag):
Onderbouw Geeft aan erg enthousiast te zijn over het inzetten van leesstrategieën bij het
interactief voorlezen. Zij zeggen bepaalde leesstrategieën al wel incidenteel en
soms onbewust toe te passen. Deze bewustwording vinden zij een meerwaarde.
De onderbouw geeft aan het prettig te vinden dat het ontwerp zeer praktisch
ingesteld is, duidelijk en zo kort als mogelijk vormgegeven in een handleiding.
Middenbouw De middenbouw reageert iets kritischer op de strategiekaarten. Nadat ik uitleg
dat dit slechts een onderdeel is, en dat strategieën slechts een middel zijn om het
doel, namelijk tekstbegrip, te bereiken. Zij vinden het ontwerp zeer praktisch en
zien het modelen zitten. Dit passen zij al wel toe in groep 5 bij de methode
Nieuwsbegrip.
Bovenbouw De bovenbouw is erg enthousiast en vond het bijzonder leuk om een rol te spelen
in deze werkmiddag. Zij hebben het modelen zaten zien door middel van een
werkvorm waarbij de digibord-tool van Nieuwsbegrip werd gebruikt. Zij denken
actief mee (ondanks dat de eindmeting niet in hun groepen worden afgenomen)
over hoe zij begrijpend lezen dit jaar kunnen verbeteren. Zij willen de
strategiekaarten in miniformaat voor in de eigen groep, zodat zij de strategieën
kunnen tonen op het planbord. Leerlingen zien dan welke strategieën per dag/les
aan de orde komen.
De IB-er was ook aanwezig bij deze werkmiddag en mailde na afloop het volgende:
Hoi Ruth en Maaike,
28 januari hebben wij in het ib-netwerk ook over begrijpend lezen gesproken. Titia Schultz van de
taalklassen gaf een presentatie. In de bijlage vinden jullie de presentatie en alle andere documenten
die ze heeft verstuurd. Wij hebben de andere documenten verder niet besproken, ze zijn alleen ter
informatie en verdere verdieping meegestuurd.
Met vr groet, Annelies
95 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 6b: Vergelijking begin- en eindmeting- gesprek aan de hand van stellingen
Door 0 respondenten verkozen
Door 1 respondent verkozen
Door 2 respondenten verkozen
Door 3 respondenten verkozen
Door 4 respondenten verkozen
Door 5 respondenten verkozen
Door 6 respondenten verkozen
Waardering op basis van een schaal van 1 tot 10
1- niet mee eens/niet waar – 10 volledig mee een/wel waar
Stelling 1: Begrijpend lezen is een leuk vak om les in te geven
Begin
meting
1 2 3 1 van 6
4 5 6 7 1 van 6
8 2 van 6
9 1 van 6
10 1 van 6
Gem.
7,5
Eind
meting
1 2 3 4 5 6 7 1 van 6
8 2 van 6
9 2 van 6
10 1 van 6
Gem.
8,5
Stelling 2: Modellen is een vaardigheid die elke leraar toe zou moeten passen
Begin
meting
1 2 3 4 5 6 1 van 6
7 8 5 van 6
9 10
Gem.
7,7
Eind
meting
1 2 3 4 5 6 2 van 6
7 1 van 6
8 1 van 6
9 1 van 6
10 1 van 6
Gem.
7,7
Stelling 3: De didactiek van begrijpend lezen sluit goed aan op de pijlers van het Jenaplan
Begin
meting
1 2 3 1 van 5
4 5 1 van 5
6 7 8 3 van 5
9 10 Gem.
6,4
Eind
meting
1 2 3 4 5 6 1 van 6
7 1 van 7
8 3 van 6
9 1 van 6
10 Gem.
7,6
Stelling 4: Leesstrategieën zijn van belang voor beter tekstbegrip
Begin
meting
1 2 3 4 5 6 7 1 van 6
8 1 van 6
9 3 van 6
10 1 van 6
Gem.
8,6
Eind
meting
1 2 3 4 5 6 7 8 4 van 6
9 2 van 6
10 Gem.
8,3
96 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Stelling 5: Het onderwijs in begrijpend luisteren en lezen in de groepen 1 t/m 4 op de Mheen
bereid het kind goed voor om met begrijpend lezen te starten in groep 5
Begin
meting
1 2 3 4 5 1 van 6
6 1 van 6
7 3 van 6
8 9 1 van 6
10 Gem.
6,8
Eind
meting
1 2 3 4 5 6 7 1 van 5
8 2 van 5
9 2 van 5
10 Gem.
8,2
Stelling 6: Ik ben al goed in staat om het modelen in mijn groep toe te passen
Begin
meting
1 2 3 4 5 1 van 6
6 1 van 6
7 1 van 6
8 3 van 6
9 10 Gem.
7,0
Eind
meting
1 2 3 1 van 6
4 5 6 7 2 van 6
8 2 van 6
9 1 van 6
10 Gem.
7,0
97 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 6c: Vergelijking begin- en eindmeting lesobservaties
Lesobservatie begrijpend luisteren onderbouw (totaal 3 groepen)
Lesfase: Voor het lezen
Beginmeting Eindmeting Verschil
Ja Nee Ja Nee De leraar geeft aan wat de leerlingen gaan leren van
de tekst 1 2 2 1 +1
De leraar verkent in interactie met de leerling de
tekst; tekstsoort, titel, illustraties, kopjes, enz. 3 0 3 0
De leraar haalt de nodige (schoolse) voorkennis op 2 1 2 1 De leraar gaat na wat de leerlingen al van het
onderwerp weten (achtergrondkennis en ervaring) 1 2 2 1 +1
De leraar biedt aanvullende informatie aan over de
inhoud van het onderwerp 1 2 1 2
De leraar visualiseert 3 0 3 0 De leraar besteedt aandacht aan 2-3 onbekende
begrippen 0 3 3 0 +3
De leraar past een coöperatieve werkvorm toe 0 3 1 2 +1
Lesfase: Tijdens het lezen
Beginmeting Eindmeting Verschil
Ja Nee Ja Nee De leraar leest een deel van de tekst en laat hardop
nadenkend horen wat hij/zij doet om de tekst te
begrijpen (inclusief leesstrategieën).
1 2 3 0 +2
Tijdens het lezen verbindt de leraar hardop denkend
de tekst met achtergrondkennis en woordenschat. 3 0 3 0
Tijdens het lezen betrekt de leraar de leerlingen bij
de tekst. 3 0 3 0
Lesfase: Na het lezen
Beginmeting Eindmeting Verschil
Ja Nee Ja Nee De leraar praat en denkt met de leerlingen over de
tekst. 3 0 3 0
De leraar gaat na of de leerlingen leren. 3 0 3 0 De leraar geeft de leerlingen/duo’s een
betekenisvolle verwerkingsopdracht bij de tekst. 1 2 0 3 -1
De opdracht nodigt uit tot praten en
schrijven/tekenen over de tekst. 2 1 3 0 +1
Leerlingen werken bij voorkeur samen. 0 3 0 3 De opdracht evalueert het leren. 2 1 2 1 De leraar nodigt enkele leerlingen uit te vertellen
wat ze hebben gedaan. 1 2 2 1 +1
De leraar geeft informatie over de resultaten, de
leraar herhaalt het leesdoel en informeert de
leerlingen over de vervolgstappen.
1 2 1 2
De leraar benoemt de nieuw verworven kennis van
de leerlingen. 1 2 2 1 +1
98 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Lesobservatie begrijpend lezen middenbouw (totaal 3 groepen)
Lesfase: Gezamenlijke start
Beginmeting Eindmeting Verschil
Ja Nee Ja Nee De leraar geeft aan wat de leerlingen gaan leren
van de tekst 1 2 3 0 +2
De leraar geeft aan, aan welke criteria het leren
moet voldoen. 0 3 0 3
De leraar verkent in interactie met de leerling de
tekst; tekstsoort, titel, illustraties, kopjes, enz. 1 2 3 0 +2
De leraar haalt de nodige (schoolse) voorkennis op 3 0 3 0 De leraar gaat na wat de leerlingen al van het
onderwerp weten (achtergrondkennis en ervaring) 2 1 3 0 +1
De leraar biedt aanvullende informatie aan over
de inhoud van het onderwerp 3 0 3 0
De leraar visualiseert 2 1 3 0 +1 De leraar besteedt aandacht aan 2-3 onbekende
begrippen 3 0 3 0
De leraar past een coöperatieve werkvorm toe 0 3 1 2 +1 De leraar geeft een lesoverzicht 0 3 0 3
Lesfase: Instructie
Beginmeting Eindmeting Verschil
Ja Nee Ja Nee De leraar leest een deel van de tekst en laat hardop
nadenkend horen wat hij/zij doet om de tekst te
begrijpen (inclusief leesstrategieën).
2 1 3 0 +1
Tijdens het lezen verbindt de leraar hardop
denkend de tekst met achtergrondkennis en
woordenschat.
2 1 3 0 +1
Tijdens het lezen betrekt de leraar de leerlingen
bij de tekst. 3 0 3 0
Lesfase: Begeleide inoefening
Beginmeting Eindmeting Verschil
Ja Nee Ja Nee De leraar geeft de leerlingen/duo’s een
betekenisvolle opdracht bij één/enkele
tekstfragment(en).
1 2 1 2
De opdracht nodigt uit tot praten en schrijven over
de tekst. De opdracht biedt gelegenheid tot leren,
bijvoorbeeld het bedenken van eigen inzichten,
oplossingen en meningen.
1 2 2 1 +1
De leraar bespreekt de opdracht en coacht de
leerlingen bij het hardop denken, bijvoorbeeld
door een vraag te stellen, een hint te geven of een
aanwijzing te geven.
2 1 3 0 +1
De leraar varieert de vraagstelling (type vraag,
niveau van de vraag; past beurtwisselingen toe). 3 0 3 0
De leraar gaat na of de leerlingen leren. 3 0 2 1 -1 De leraar vertelt de leerlingen hoe zij het doen, de
leraar verwijst naar betekenisvolle leerdoelen en
vertelt hoe de leerlingen verder moeten gaan.
0 3 1 2 +1
99 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Lesfase: Zelfstandige verwerking/verlengde
instructie
Beginmeting Eindmeting Verschil
Ja Nee Ja Nee Zelfstandig verwerken
Leerlingen maken betekenisvolle
verwerkingsopdrachten bij de tekst. 1 2 3 0 +2
Leerlingen werken bij voorkeur samen 1 2 3 0 +2 Het is duidelijk voor de leerlingen wat een ieders
aandeel aan de opdracht moet zijn. 2 1 3 0 +1
Het is duidelijk voor de leerlingen wat de criteria
zijn waaraan het resultaat moet voldoen. 2 1 2 1
Verlengde instructie
De leraar stemt af op de leerbehoeften van de
leerlingen. 3 0 3 0
De leraar herhaalt achtergrondkennis en
woordenschat. 3 0 3 0
De leraar praat en denkt met de leerlingen over de
tekst. 3 0 3 0
De leraar varieert de vraagstellingen. 3 0 3 0 De leraar gaat na of de leerlingen leren. 3 0 3 0 De leraar maakt notities over de leerling
prestaties. 0 3 0 3
Lesfase: Gezamenlijke afsluiting
Beginmeting Eindmeting Verschil
Ja Nee Ja Nee De leraar herhaalt les- en leesdoel. 0 3 2 1 +2 De leraar nodigt enkele leerlingen uit te vertellen
wat ze hebben geleerd. 1 2 2 1 +1
De leraar geeft feedback op resultaten en
lesverloop. 1 2 3 0 +2
De leraar informeert de leerlingen over de
resultaten, de leraar verwijst naar het leerdoel
(van deze les of vervolglessen) en vertelt over de
vervolgstappen
1 2 0 3 -1
De leraar benoemt de nieuw verworven kennis van
de leerlingen. 0 3 1 2 +1
100 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 6d: Resultaten registratieformulier activiteiten ontwerp
In totaal zijn er 36 teksten aangeboden (6 weken x 6 groepen), waarvan:
Deze teksten zijn twee maal per week aangeboden binnen de stamgroep (totaal 72
activiteiten), waarbij in onderstaande frequentie aandacht is geschonken aan:
56% 44%
Tekstsoort
Zakelijke tekst
Fictieve tekst
0
6
12
18
24
30
36
42
48
54
60
66
72
Benoemen leesdoel Oriëntatie op tekst Kennis en woordenschat Evaluatie leesdoel
Activiteiten begrijpend lezen/luisteren,
waarbij aandacht is geschonken aan:
101 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Leraren hebben tijdens het behandelen van deze tekst (36x) onderstaande leesstrategieën
ingezet:
Vanaf de middenbouw werd bij het modelen van deze tekst (36x) rekening gehouden met
verschillende fases van integratie (Fisher, 2008). Deze fases zijn in onderstaande frequentie
aan bod zijn gekomen:
0 4 8 12 16 20 24 28 32 36
Voorspellen
Vragen stellen
Afleiden
Samenvatten
Verbinden
Inbeelden (visualiseren)
Inzet leesstrategieën onder- en middenbouw
0 4 8 12 16 20 24 28 32 36
Fase 4 'You do it alone'
Fase 3 'You do it together'
Fase 2 'We do it together'
Fase 1 'I do it alone'
Fases van modelen ingezet in de
middenbouw
102 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 6e: Resultaten monitoren van het ontwerp (logboek)
Tussenevaluatie logboek
Ik heb de volgende
strategieën kunnen
modelen tijdens
mijn lessen:
Vuurvlinders (OB): Voorspellen, vragen stellen, inbeelden en samenvatten
Citroenvlinders (OB): -
Koolwitjes (OB): Voorspellen, samenvatten, inbeelden
Muizen (MB): Voorspellen, vragen stellen, verbinden, samenvatten
Egels (MB): Voorspellen, samenvatten, verbinden, vragen stellen
Konijnen (MB): Voorspellen, samenvatten, vragen stellen, verbinden
Buitenbeentjes (BB): Voorspellen, vragen stellen, samenvatten
Berenbende (BB): Voorspellen, samenvatten, verbinden, vragen stellen
Beestenboel (BB): Vragen stellen, verbinden, samenvatten
Bliksemboefjes (BB): -
Dit zijn
waardevolle
opbrengsten die ik
met jullie wil
delen:
Vuurvlinders (OB): Mooie bewustwording voor leerkrachten en kinderen
Citroenvlinders (OB): -
Koolwitjes (OB): De kinderen herkennen al een aantal picto’s
Muizen (MB): De kinderen zijn erg betrokken
Egels (MB): Het modelen vind ik erg leuk om te doen. Groep 3 doet ook mee
met de verwerking (5 kinderen).
Konijnen (MB): Vooral bewustwording. Het ontwerp is duidelijk en
overzichtelijk om de strategieën aan te bieden. Zelfs de derdejaars zijn
enthousiast en doen mee!
Buitenbeentjes (BB): Kinderen zijn erg betrokken
Berenbende (BB): Mindmaps worden beter. Kinderen worden enthousiaster en
spelen Nieuwsbegrip na! Koppeling BL met andere vakken wordt steeds meer
gemaakt.
Beestenboel (BB): Kinderen zijn een stuk bewuster bezig met het lezen en
begrijpen van informatieve teksten.
Bliksemboefjes (BB): -
Knelpunten:
Vuurvlinders (OB): Wel aan denken dat je ’t bewust doet 2x in de week!
Citroenvlinders (OB): -
Koolwitjes (OB): Wie, wat, waar zou een mooie aanvulling zijn
Muizen (MB): -
Egels (MB): Het evalueren van Nieuwsbegrip op twee verschillende niveaus vind
ik lastig.
Konijnen (MB): Nabespreken kost veel tijd.
Buitenbeentjes (BB): Soms tijdgebrek
Berenbende (BB): Ik denk er niet altijd aan om overal duidelijk te modelen
(andere vakken), kost toch veel tijd.
Beestenboel (BB): De niveauverschillen. Ik kan binnen een stamgroep niet ieder
kind op het juiste niveau aan zijn/haar trekken laten komen.
103 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bliksemboefjes (BB): -
Dit neem ik mee uit
de collegiale
consultatie:
Vuurvlinders (OB): Het groepsoverleg zie je in de bovenbouw zo gegroeid bij
oudere kinderen! Geen coöperatieve werkvormen, maar wel zoveel mogelijk
kinderen dingen laten vertellen. Ze worden allemaal goed betrokken bij de les.
Citroenvlinders (OB): -
Koolwitjes (OB): Jammer dat ik alleen het aanbod van de tekst heb kunnen zien,
niet de verwerking.
Muizen (MB): Anita (leraar middenbouw) vertelt en leest voor, vraagt terug en
reageert op reacties. Nieuwe begrippen komen aan bod. De kinderen zijn erg
betrokken bij het (informatieve) verhaal. Een genot om naar te kijken/luisteren.
Complimenten voor Koert!
Egels (MB): Marian las het prentenboek: een huis voor slak voor. Het gaat in de
groep ook om het thema slakken, een mooie aansluiting op WO dus. Een leuke
les om naar te kijken.
Konijnen (MB): Carlene heeft bij mij geobserveerd maar ik niet bij een ander
(wil ik nog wel graag als er ruimte voor is…)
Buitenbeentjes (BB): Het vergroten van stukjes tekst bij Nieuwsbegrip. Leuk om
een keer in de middenbouw te komen kijken!
Berenbende (BB): Volgorde van voorspellen. Agnes (leerkracht middenbouw)
doet dat anders dan ik. Ik wissel dit nu af.
Beestenboel (BB): -
Bliksemboefjes (BB): -
Eindevaluatie logboek
Ontwerpeisen Voldoet het ontwerp aan de eisen?
Het ontwerp maakt
leesstrategieën zichtbaar in de
school (ik had hier houvast aan en
de leerlingen werden
gestimuleerd dit (autonoom) te
gebruiken)
Vuurvlinders (OB): Ja, een mooie aanvulling op wat we al
deden!
Citroenvlinders (OB): -
Koolwitjes (MB): Ja
Muizen (MB): -
Egels (MB): Ik vind die kaarten echt prettig. Ik hang ze ook elke
week op en vertel waarom ze er hangen.
Konijnen (MB): Ja, ze hangen zichtbaar in de groep. Heel handig
en zinvol.
Buitenbeentjes (BB): Zeker! Door de poster en picto’s zijn de
strategieën goed zichtbaar.
Berenbende (BB): Ja, ik vind vooral de kaartjes op het bord een
mooie aanvulling op de poster (ontwerp van vorig jaar).
Beestenboel (BB): Jazeker, duidelijk! Er werd steeds naar
verwezen.
Bliksemboefjes (BB): -
Het ontwerp gaf mij handvatten
om de instructievaardigheid
modelen toe te passen
(werkmiddag en deze
handelingswijzer)
Vuurvlinders (OB): Het modelen vind ik toch wat moeilijk met
kleuters (wil niet dat ze alles nazeggen)
Citroenvlinders (OB): -
Koolwitjes (MB): Ja
Muizen (MB): -
Egels (MB): Ik behandel op donderdag de tekst. Modelen en
104 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
kennis opvragen. Ook lees ik de tekst op het digibord met de
digibord tool die Carlene (leerkracht bovenbouw) tijdens de
werkmiddag liet zien.
Konijnen (MB): Absoluut, handzaam!
Buitenbeentjes (BB): Ook door bij elkaar te kijken!
Berenbende (BB): Ja, maar niet veel meer dan we al wisten (wij
hadden meer de verbredingstaak naar de rest van het team)
Beestenboel (BB): Zeker het geval.
Bliksemboefjes (BB): -
Het was haalbaar om het ontwerp
twee keer per week inzet te zetten
– ik kon tijdens deze twee
momenten strategiegebruik
stimuleren door middel van
modelen
Vuurvlinders (OB): Zeker haalbaar, zeker in kleine groepjes of
preteaching of herhalen bij taalzwakke kinderen
Citroenvlinders (OB): -
Koolwitjes (OB): Ja
Muizen (MB): -
Egels (MB): Op woensdag kijk ik de tekst en vragen samen met
kinderen na. De hele week werken de kinderen alleen of samen
aan de vragen.
Konijnen (MB): Eén keer lukt, twee keer was lastig, dus één á
twee keer is haalbaar.
Buitenbeentjes (BB): Ja, tijdens twee momenten, de instructie en
de evaluatie.
Berenbende (BB): Ja, dit ging prima. Leuk dat je jezelf hier ook
bewust van maakt door dit ontwerp.
Beestenboel (BB): In deze groep moeilijk. De tijd ontbreekt om
dit te doen mede door het bomvolle weekrooster.
Bliksemboefjes (BB): -
Het ontwerp brengt een
doorgaande lijn in begrijpend
lezen voor de gehele school in
kaart
Vuurvlinders (OB): Ik heb de doorgaande lijn in begrijpend
luisteren/lezen als heel prettig ervaren. Wat je aanbood was
duidelijk en begrijpelijk en goed te doen.
Citroenvlinders (OB): -
Koolwitjes (OB): Ja
Muizen (MB): -
Egels (MB): Ja
Konijnen (MB): Ja
Buitenbeentjes (BB): Ja was ook te zien bij de collegiale
consultatie in de middenbouw.
Berenbende (BB): Dat denk ik wel. Ik heb alleen de collegiale
consultatie in de middenbouw als referentiepunt, maar hier zag ik
dit wel duidelijk.
Beestenboel (BB): Zeker!
Bliksemboefjes (BB): -
Ik heb input en ondersteuning van
bovenbouwleraren als waardevol
ervaren
Vuurvlinders (OB): De begeleiding van Maaike was duidelijk en
zinvol. Fijn dat je in je begeleiding rekening hield met de
veelheid werk. Ik heb jouw ondersteuning als heel prettig
ervaren. Bedankt!
Citroenvlinders (OB): -
105 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Koolwitjes (OB): mooie ervaring!
Muizen (MB): -
Egels (MB): Ik vond de instructieles van de bovenbouw tijdens
de werkmiddag zinvol. Ik doe dit nu zelf ook in de groep.
Konijnen (MB): ja
Buitenbeentjes (BB): Ja! Monique (leerkracht Berenbende) heeft
ook goede ideeën.
Berenbende (BB): n.v.t.
Beestenboel (BB): n.v.t.
Bliksemboefjes (BB): -
Het ontwerp bracht leren van en
met elkaar in beweging
Vuurvlinders (OB): Een ander observeren vind ik leuk, maar te
weinig om er echt wat mee te doen.
Citroenvlinders (OB): -
Koolwitjes (OB): ja
Muizen (MB): -
Egels (MB): Je bent wel bewuster van wat je doet. We moeten er
wel voor waken dat het straks niet weer versloft.
Konijnen (MB): ja
Buitenbeentjes (BB): Ja! Door de klassenbezoeken!
Berenbende (BB): Ja, met name door de collegiale consultaties.
Ik miste alleen feedback hierop van mijn collega.
Beestenboel (BB): Ja, ook de kinderen!
Bliksemboefjes (BB): -
Het ontwerp is praktisch,
uitvoerbaar en overzichtelijk
Vuurvlinders (OB): Ja!! En heel werkbaar.
Citroenvlinders (OB): -
Koolwitjes (OB): ja
Muizen (MB): -
Egels (MB): Ja
Konijnen (MB): ja
Buitenbeentjes (BB): Ja, maar ik moet wel eerlijk zeggen dat ik
nog niet alle informatie uit de kit heb gelezen.
Berenbende (BB): Helemaal! Prettig om op deze manier te
werken.
Beestenboel (BB): Inderdaad
Bliksemboefjes (BB): -
106 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
Bijlage 7: Afbeeldingen
In deze bijlage treft u afbeeldingen van het ontwerp: de EHBL-kit. Elke groep (tien
stamgroepen) heeft een EHBL-kit ontvangen. Leraren hebben deze EHBL-kit zes weken
actief ingezet. Ook na het inzetten van het ontwerp, maken leraren gebruik van de
strategiekaarten.
Afbeelding 1
Deze afbeelding weergeeft de complete inhoud van de EHBL-kit.
Links boven: de handleiding met instructie betreft het inzetten van het ontwerp, inclusief beknopte theoretische
achtergrondkennis. Onder de handleiding ligt het registratieformulier, leraren vulden dit formulier twee maal
per week in.
Rechts boven: routekaarten voor de onder-, midden- en bovenbouw. Deze routekaarten bevatten doelen,
voorwaarden, leesstrategieën en de rol van de leraar per bouw. Wanneer deze routekaarten achtereenvolgens
worden neergelegd is een doorgaande leerlijn voor begrijpend lezen zichtbaar. Op de achterzijde van elke kaart
staan tips voor een gevarieerd aanbod in begrijpend luisteren/lezen voor de betreffende bouw.
Onder: strategiekaarten met pictogrammen en hulpvragen per strategie. Linksonder treft u miniatuurversies aan.
Leraren van de bovenbouw gebruiken deze miniatuurversies nu voor het planbord. Zo zien leerlingen niet alleen
dat zij een les begrijpend lezen hebben, maar ook welke strategie er centraal staat tijdens deze les.
107 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01
1. De EHBL-kit
2. Elke groep heeft een eigen kit
3. Met een overzichtelijke indeling
4. En praktische handvatten
5. Zeer compleet; leraren weten direct waar
zij aan toe zijn
6. Met duidelijke afstemming op andere groepen
108 Remmers, Maaike 891021001 V4BATH01