Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te...

18
Middeleeuwen Tijdsvak Feodalisme is de heersende politieke staatsvorm: Leenmannen kregen grote stukken grond in pacht van de leenheer, boeren kregen op hun beurt een stuk grond in pacht van de leenmannen. De boeren betaalden belastingen aan de leenmannen, de leenmannen zorgden voor politieke en soms militaire steun aan de leenheren Het staatshoofd werd gezien als een gezant van God Met de Karolingische Renaissance in de 9e eeuw vond er een alfabetisering plaats van de bevolking. Plots kon een veel grotere groep lezen en schrijven Namen en werken Jan Moritoen Egidiuslied Anoniem Karel ende Elegast Willem Die Madocke Maakte Van Den Vos Reynarde Kenmerken kunst Weinig perspectief en vormverfijning; Vaak religieuze onderwerpen; Kunst had zo goed als altijd een boodschap, vaak ging het om het vermeerderen van de glorie van God of van de adel; Mensen worden vaak afgebeeld als typen: in plaats van echte mensen voor te stellen, beelden zij een bepaalde groep uit (dé boeren, de heiligen, de dieven, …); De kunstenaar is meestal onbekend en werkt in functie van de Kerk of de adel; Kenmerken literatuur De morele les is het allerbelangrijkste (pragmatische poëtica), veel literatuur dient ter vermeerdering van de glorie van God of van de adel; De vorm van de werken is zeer eenvoudig, aangezien de boodschap centraal stond. Meestal hebben we eenvoudige rijmschema’s met gepaard rijm; De auteur is meestal onbekend

Transcript of Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te...

Page 1: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe

Middeleeuwen Tijdsvak

­ Feodalisme is de heersende politieke staatsvorm: Leenmannen kregen grote stukken grond in pacht van de leenheer, boeren kregen op hun beurt een stuk grond in pacht van de leenmannen. De boeren betaalden belastingen aan de leenmannen, de leenmannen zorgden voor politieke en soms militaire steun aan de leenheren

­ Het staatshoofd werd gezien als een gezant van God ­ Met de Karolingische Renaissance in de 9e eeuw vond er een alfabetisering plaats

van de bevolking. Plots kon een veel grotere groep lezen en schrijven Namen en werken

­ Jan Moritoen ­ Egidiuslied ­ Anoniem ­ Karel ende Elegast ­ Willem Die Madocke Maakte ­ Van Den Vos Reynarde

Kenmerken kunst

­ Weinig perspectief en vormverfijning; ­ Vaak religieuze onderwerpen; ­ Kunst had zo goed als altijd een boodschap, vaak ging het om het vermeerderen van

de glorie van God of van de adel; ­ Mensen worden vaak afgebeeld als typen: in plaats van echte mensen voor te

stellen, beelden zij een bepaalde groep uit (dé boeren, de heiligen, de dieven, …); ­ De kunstenaar is meestal onbekend en werkt in functie van de Kerk of de adel;

Kenmerken literatuur

­ De morele les is het allerbelangrijkste (pragmatische poëtica), veel literatuur dient ter vermeerdering van de glorie van God of van de adel;

­ De vorm van de werken is zeer eenvoudig, aangezien de boodschap centraal stond. Meestal hebben we eenvoudige rijmschema’s met gepaard rijm;

­ De auteur is meestal onbekend

Page 2: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe

kunstwerken

Duccio di Buoninsegna ­ Maagd Maria met kind

Page 3: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe
Page 4: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe

Egidiuslied ­ Jan Moritoen Egidius waer bestu bleven Mi lanct na di gheselle mijn Du coors die doot du liets mi tleven Dat was gheselscap goet ende fijn Het sceen teen moeste ghestorven sijn Nu bestu in den troon verheven Claerre dan der zonnen scijn Alle vruecht es di ghegheven Egidius waer bestu bleven Mi lanct na di gheselle mijn Du coors die doot du liets mi tleven Nu bidt vor mi ic moet noch sneven Ende in de weerelt liden pijn Verware mijn stede di beneven Ic moet noch zinghen een liedekijn Nochtan moet emmer ghestorven sijn Egidius waer bestu bleven Mi lanct na di gheselle mijn Du coors die doot du liets mi tleven Dat was gheselscap goet ende fijn Het sceen teen moeste ghestorven sijn

Page 5: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe

Samenvatting Karel ende Elegast (Anoniem) De nacht voor de hofdag krijgt Karel de Grote in een droom bezoek van een engel die hem opdraagt om

uit stelen te gaan, anders zal hij sterven. Eerst staat Karel sceptisch tegenover de betrouwbaarheid van

de engel, maar wordt overtuigd wanneer deze de opdracht tot driemaal toe herhaalt (3 is het getal van

God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het

inzicht dat hij zijn trouwe ridder Elegast te zwaar heeft gestraft door hem te verbannen voor een klein

vergrijp. Hij komt dan een zwarte ridder tegen, aan wie hij zijn naam niet wil vertellen. Nadat de vorst de

onbekende, die Elegast blijkt te zijn, heeft verslagen in een opstootje, stelt hij zichzelf voor als

Adelbrecht (‘van adellijke geboorte’), omdat hij niet wil dat Elegast weet dat de koning uit stelen is

gegaan.

Karel/Adelbrecht stelt dan voor om bij de koning (bij zichzelf dus) in te breken, maar een

verontwaardigde Elegast verwerpt zijn voorstel: hij is nog steeds trouw aan zijn vorst. In plaats daarvan

wil hij Eggeric, Karels kwaadaardige zwager, gaan bestelen. Elegast vermoedt al snel dat

Karel/Adelbrecht geen echte dief is, onder meer omdat hij eenploegschaar wil gebruiken om in te breken

in Eggermonde, Eggerics kasteel. Eenmaal aangekomen sluipt Elegast als eerste naar binnen. Daar

wordt de meesterdief door een haan, die hij met behulp van magische kruiden kan verstaan,

gewaarschuwd dat de koning in de buurt is. Wanneer Elegast dit hoort, wil hij Karel/Adelbrecht

waarschuwen. Elegast wil naar huis, maar Karel/Adelbrecht weigert, en ze gaan verder.

Nadat ze een grote buit vergaard hebben, maakt Karel/Adelbrecht weer aanstalten om te vertrekken.

Maar Elegast wil eerst nog een kostbaar zadel stelen uit de slaapkamer van Eggeric. Deze wordt echter

wakker door het lawaai van de belletjes van het zadel. Zijn vrouw, de zuster van koning Karel, probeert

hem te kalmeren en dat brengt hem ertoe te vertellen wat hem zo onrustig maakt: hij wil Karel op de

hofdag om het leven brengen. Omdat ze vervolgens razend kwaad wordt, slaat Eggeric haar een

bloedneus. Elegast, die zich in de slaapkamer van Eggeric en zijn vrouw bevindt, vangt haar bloed op

met zijn handschoen als bewijs voor het plan van Eggeric.

Nadat hij weer naar buiten is gegaan, vertelt Elegast Karel/Adelbrecht over het complot. De koning

beseft nu waarom God hem uit stelen liet gaan. Omdat Elegast de koning niet meer onder ogen durft te

komen, zegt Karel/Adelbrecht dat hij de vorst wel op de hoogte zal brengen en keert hij terug naar zijn

kasteel. De volgende dag, op de hofdag, beschuldigt Karel Eggeric en de andere samenzweerders van

het verraad en doet hij een beroep op Elegast als getuige. Die toont de bebloede handschoen als bewijs

van Eggerics schuld. Elegast daagt Eggeric uit tot een tweegevecht om uit te maken wie de waarheid

spreekt. Wanneer blijkt dat Eggeric en Elegast evenwaardige duelleerders zijn, bidt Karel tot God. De

trouwe Elegast doodt Eggeric, wordt in ere hersteld en mag met de weduwe van Eggeric, de zuster van

Karel, trouwen.

Page 6: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe

Samenvatting van het toneelstuk Elckerlyc (Anoniem)

God is vertoornd omdat Elckerlijc hem vreest noch kent. Hij wil niet dat de mensen zondig leven.

Daarom krijgt “die Doot” de opdracht aan Elckerlijc mee te delen dat hij een pelgrimsreis moet

ondernemen waaraan geen mens zich kan onttrekken (hij moet sterven). Tevergeefs probeert

Elckerlijc die Doot om te kopen en tevergeefs smeekt hij om uitstel. Wel mag hij proberen

iemand uit te nodigen om hem op die lange reis te vergezellen. “Gheselscap”, “Vrienden” en “de

Maghe” beloven eerst hem nooit in de steek te laten, maar zodra ze horen wat de ware

bestemming is, laten ze hem in de steek. Dan ontmoet Elckerlijc “De Doecht” (de

deugdzaamheid). Doecht, die te zwak is om hem te vergezellen, verwijst hem naar haar zuster

“Kennisse”. Deze brengt Elckerlijc tot Biechten. Als hij zijn zonden beleden heeft, Boetedoening

gedaan heeft en "Tcleet der Berouwenissen" heeft aangetrokken, is Doecht hersteld. Ze laat

hem “Kracht” en “Vroescap” roepen terwijl “Vijf Sinnen” op last van Kennisse geroepen wordt.

Deze vier personen beloven mee te gaan nadat Elckerlijc zijn testament gemaakt heeft en

wanneer hij op aanraden van Kennisse en Vijf Sinnen van de priester de laatste sacramenten

heeft ontvangen, laten ze hem echter bij het (groen) graf in de steek. Doecht gaat als enige met

hem mee, terwijl Kennisse, nadat Elckerlijc gestorven is, aan het publiek meedeelt dat Doecht

zich bij God zal melden. Ten slotte voedt een engel Elckerlijcs ziel naar de hemel. In dit stuk

Elckerlijc gaat het om het feit dat iedereen Elckerlijc, rekening en verantwoording zal moeten

afleggen van zijn aards leven. De moraal van het verhaal is dat mensen zuiver voor God mogen

verschijnen.

Page 7: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe

Renaissance Tijdsvak Dit was een tijd van belangrijke ontdekkingen en grote revoluties:

­ Onder invloed van Luther en Calvijn wordt de Bijbel vertaald in de volkstaal, wat op heel wat protest van de katholieke Kerk stuit. Voor de vertalingen van de Bijbel worden teams van taalwetenschappers en theologen ingeschakeld opdat het Woord van God zo correct mogelijk vertaald zou worden;

­ Door deze vertaalarbeid komt er in de volkstaal voor het eerst een hang naar uniformiteit, waardoor er voor het eerst een soort standaardvariant van de belangrijkste Europese talen komt (Engels, Frans, Nederlands, Duits, Italiaans)

­ De grote ontdekkingsreizigers ontdekken beschavingen die heel hard verschillen van de Europese cultuur;

­ De wetenschap wordt steeds kritischer en beroept zich niet enkel meer op de Bijbel als meest autoritaire bron van kennis: Wetenschappers als Copernicus, Da Vinci, … schrijven bevindingen neer die de Kerk niet altijd goedkeurt;

­ Copernicus ontdekt dat de zon centraal staat in ons planetenstelsel, waarmee het geocentrisme, dat de Kerk gebruikte om de belangrijkste plaats van de Mens in de schepping te staven, op de helling kwam te staan;

Kenmerken kunst

­ Wedergeboorte van de klassieke oudheid: klassieke stof en klassieke beeldtaal wordt herontdekt

­ Veel meer aandacht voor de vorm. Kunstenaars gaan wetenschappelijk onderzoeken hoe ze de werkelijkheid correcter kunnen afbeelden. Da Vinci onderzoekt perspectief en probeert de donker­licht­effecten die hij ziet in de wereld zo precies mogelijk op zijn doeken weer te geven

­ Minder aandacht voor religieuze kunst (maar de religieuze kunst was nog altijd extreem belangrijk), vaker aandacht voor stof uit de klassieke oudheid of uit de werkelijkheid

­ Mensen worden als individuen afgebeeld, niet als types van bepaalde bevolkingsgroepen of (on)deugden

­ Kunst moest geen boodschap uitdragen die religieus of politiek was, maar moest de persoonlijke boodschap uitdragen van de schrijver, hierdoor komt er in deze periode veel meer nadruk op persoonlijke gevoelens als angst, liefde, haat, verdriet (denk aan de thematieken die Shakespeare behandelde in zijn gedichten en toneelstukken)

Page 8: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe

Kenmerken literatuur

­ Het stokpaardje van deze periode was het sonnet, een dichtvorm waarin met slecht 5 of 6 rijmklanken een deel van het gevoelsleven van de dichter werd blootgelegd. In het sonnet zit ook steevast een volta, een wending in de vertelstof, die toont dat er verscheurdheid zat in de moderne mens. Deze twijfel is typisch voor dit tijdsgewricht.

­ Veel meer aandacht voor de vorm. In plaats van eenvoudig gepaard rijm gaat men nu op zoek naar meer ingenieuze en strakkere vormen om hun boodschap in te verpakken. Dichten en schrijven wordt veel meer een tonen van je intellectueel kunnen

­ De dichter is niet meer anoniem, maar is een creatief persoon die beloond wil worden voor zijn werk

Meesterwerk Dante Alighieri ­ De Goddelijke Komedie Francesco Petrarca ­ Canzonieri Pieter Cornelisz Hooft ­ Sonnetten William Shakespeare ­ Hamlet, Macbeth, Sonnets Jonker Jan Van Der Noot ­ Het Bosken

Page 9: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe
Page 10: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe

­ Sandro Botticelli ­ De geboorte van Venus

Michelangelo ­ David

Page 11: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe

Jan van der Noot ­ Sonnet En ist de liefde niet, wat ist dan dat my quelt? En ist de liefdé ooc, wat mach de liefde wesen? Is sy soet ende goet, hoe valt sy hert in desen? Is sy quaet, hoe is dan soo suete heur ghewelt? Brande ic met mynen danc, hoe ben ic dan ontstelt? Ist teghen mynen danc, sal tsuchten my genesen? O vreucht van pynen vol, pyne vol vreucht geresen O droefheyt vol ioleyts! o blyschappé verfelt! Leuende doot hoe moecht ghy teghen mynen danck Dus velé ouer my? maer ben ick willens cranck, My claghende tonrecht, de liefde ick tonrecht blame. Liefde goet ende quaet, my leet en aenghename, Gheluck en ongheluck, suer en soet ick gheuule: Ic suke vryicheyt, en om slauen ick wule. William Shakespeare ­ Sonnet 18 Zal ik je met een zomerdag vergelijken? Veel zachter en veel zonniger ben jij. Te snel weer moet de tijd van zomer wijken; De wind striemt soms de bloesems al in mei. Het hemeloog kan soms verblindend zijn, En dikwijls is zijn schijn van korte duur, Waardoor de glans van schoonheid weer verdwijnt Door 't lot of door de loop van de natuur. Jouw zomer zal voor eeuwig zomer blijven, En nooit jouw pracht verloren laten gaan; De dood zal jou niet in zijn schaduw krijgen, Wanneer jij in mijn zinnen blijft bestaan. Zolang als er nog iemand leest en leeft, Zolang leeft ook de zin die leven geeft. William Shakespere (Vertaling: Arie van der Krogt)

Page 12: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe

BAROK

Tijdsvak

­ Als reactie op de Reformatie (denk Luther, Calvijn), volgt vanuit de katholieke kerk de Contra­Reformatie. Het was de bedoeling van de Kerk om door middel van kunst aan het gewone volk te tonen hoe groots god was;

­ Enorme budgetten werden door de kerk besteed aan kunst. De Kerk was een van de eerste organisaties die beseften hoe belangrijk reclame was; de kunstwerken uit de barok zijn stuk voor stuk reclamepanelen voor hun God, die voor hen de enige echte was;

Kenmerken kunst In de kunst werden alle registers opengetrokken: Dit is een periode waarin de kunstwerken zo groot mogelijk zijn, waarin zo veel mogelijk trukjes worden gebruikt om de kijker mee te slepen in het verhaal:

­ In schilderijen zien we vaak dat de blik van de kijker naar boven wordt gezogen (een soort driehoekscompositie), omdat de blik van de kijker naar God gericht moet worden, veel emotie op de gezichten, extreme vormverfijning;

­ In beeldhouwwerken zien we overdreven vormverfijning, heel veel emotie op de gezichten, vaak bijbelse taferelen en veel overdreven versieringen;

­ Vaak werd de dramatiek versterkt door een extreem gebruik van clair­obscur: sterke licht­donker contrasten;

­ Er zit veel vaart en beweging in de schilderijen en beeldhouwwerken;

Page 13: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe

Kenmerken literatuur

­ overdreven vormverfijning, door gezochte rijmschema’s; ­ hernieuwde voorkeur voor de “grote” genres als het epos, de tragedie, de

tragikomedie; ­ het gebruik van bombastische, gezwollen taal met veel hyperbolen en herhalingen; ­ vaak katholieke, godsdienstige functie; ­ Barok is eigenlijk een overdreven gestileerde uitloper van de Renaissance;

Belangrijke werken en namen: Joost Van Den Vondel ­ Lucifer en Adam in Ballingschap John Milton ­ Paradise Lost Bernini ­ De extase van de Heilige Theresa Johan Sebastian Bach ­ Mattheuspassie

Page 14: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe
Page 15: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe
Page 16: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe

Sonnet (Gezwinde grijsaard die op wakkre wieken staag) (opgedragen aan zijn afwezige verloofde Christina van Erp, met wie Hooft 3 maanden later in 1610 in het huwelijk zou treden.) Gezwinde grijsaard die op wakkre wieken staag* De dunne lucht doorsnijdt, en zonder zeil te strijken* Altijd vaart voor de wind, en ieder na laat kijken, Doodsvijand van de rust, die woelt* bij nacht, bij dag, Onachterhaalbre Tijd, wiens hete honger graag* Verslokt, verslindt, verteert al wat er sterk mag lijken En keert en wendt en stort Staten en Koninkrijken; Voor iedereen te snel, hoe valt gij* mij zo traag? Mijn lief, sinds ik u mis, verdrijve* ik met mishagen De schoorvoetige Tijd, en tob de lange dagen Met arbeid avondwaarts; uw afzijn valt te bang. En mijn verlangen kan de Tijdgod niet bewegen*. Maar ‘t schijnt* verlangen daar zijn naam af heeft gekregen, Dat ik de Tijd die ik verkorten wil, verlang*. ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ ­ op wakkre wieken staag ­ op altijd snelle vleugels zonder zeil te strijken ­ zonder het zeil neer te laten woelt ­ vooruitsnelt wiens hete honger graag ­ wiens grote, gretige honger valt gij ­ lijkt gij verdrijve ­ breng door bewegen ­ bewegen tot meer spoed 't schijnt ­ het schijnt dat verlang ­ verleng

Page 17: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe

Joost van den Vondel

KINDER­LYCK. Aº. 1633?

Constantijnt je, ’t zaligh kijntje Cherubijnt je, van om hoogh, D’ydelheden, hier beneden, Vitlacht met een lodderoogh. Moeder, zeit hy, waarom schreit ghy? Waarom greit ghy, op mijn lijck? Boven leef ick, boven zweef ick,

Engeltje van ’t hemelrijck: En ick blinck’ er, en ick drincker ’t Geen de schincker alles goets Schenckt de zielen, die daar krielen, Dertel van veel overvloets. Leer dan reizen met gepeizen Naar pallaizen, uit het slick Dezer werrelt, die zoo dwerrelt. Eeuwigh gaat voor oogenblick.

Page 18: Middeleeuwen - Nederlands vijfdes · 2016. 6. 5. · God) en hij rijdt het donkere woud in om te gaan stelen. Al rijdend door het woud komt Karel tot het inzicht dat hij zijn trouwe

Uitvaart van mijn dochtertje De felle Dood, die nu geen wit mag zien,

verschoont de grijze liên. Zij zit omhoog en mikt met haren schicht

op het onnozel wicht, en lacht, wanneer in 't scheien de droeve moeders schreien.

Zij zag er een dat, wuft en onbestuurd, de vreugd was van de buurt,

en vlug ter voet in 't slingertouwtje sprong; of zoet 'Fiane' zong

en huppelde in het reitje, om 't lieve lodderijtje;

of dreef, gevolgd door enen wakk'ren troep, de rinkelende hoep

de straten door, of schaterde op een schop; of speelde met de pop,

het voorspel van de dagen die de eerste vreugd verjagen;

of onderhield met bikkel en bonket de kinderlijke wet,

en rolde en greep, op 't springend elpenbeen, de beentjes van de steen, en had dat zoete leven

om geld noch goed gegeven. Maar wat gebeurt? Terwijl het zich vermaakt,

zo wordt het hart geraakt (dat speelziek hart) door enen scherpen flits,

te dood'lijk en te bits. De Dood kwam op de lippen en 't zieltje zelf ging glippen.

Toen stond (helaas!) de jammerende schaar met tranen om de baar,

en kermde nog op 't lijk van haar gespeel, en wenste lot en deel

te hebben met haar kaartje en dood te zijn als Saartje.

De speelnoot vlocht (toen 't anders niet mocht zijn) een krans van rosmarijn,

ter liefde van haar beste kameraad. O kranke troost! Wat baat de groene en gouden lover? Die staatsie gaat haast over.