LLT.reis Zwarte Woud Zwarte Woud__0.pdf · LLT-Reis naar het Zwarte Woud van 1 tot 5 mei 2012. Er...

3
LLT-Reis naar het Zwarte Woud van 1 tot 5 mei 2012. Er stond nog niemand te wachten op de Leuvense parking Bodart. We hadden de vroegste bus moeten nemen, met de volgende waren we te laat. Dan kwamen er twee paren aan, zeulend met koffers. Geen kennis aan (nog niet) maar na schuchtere toenadering bleken het ook LLT-ers te zijn. Stipt op het voorziene uur draaide de bus van Lauwers de parkplaats op en een gedienstige chauffeur (later bleek dat Dolfke te zijn) stouwde de koffers in de bagageruimte en op naar Lummen. Aan bood zaten al de jongens en meisjes die in Antwerpen, Sint-Niklaas en Gent waren opgeladen. In Lummen kwam het gros aan boord. Ofwel hebben de Limburgers per capita het grootste aantal levertransplantaties ofwel zijn ze binnen de beweging zeer actief. Dat laatste zou blijken. Nog maar net waren Marleen en Lidia aan boord of de organisatie startte met een sneltreinvaart. Samen met Dolf kregen we alle inlichtingen betreffende drank, stopplaatsen en verloop van de reis. Het zat allemaal snor. Een belofte voor de rest van de reis en of ze bewaarheid werd, jongens. In Leuven zouden ze zeggen:” Het was er boenk oep”. Dolfke praatte ons naar Martelange en hield tussendoor ook nog een oogske op de weg. In een voormalige drankstokerij, met de relikwieën van de vroegere activiteit uitgestald in de gelagzaal, konden wij van een koffie genieten, al was die op de bus ook voorhanden. Annex was een supermarkt, gespecialiseerd in dranken allerlei. En hoewel de helft van ons gezelschap getransplanteerden waren, ging er toch wat geestrijke inspiratie over de toonbank. Nu ja, men kan zo een fles op de kast zetten en in mijmering denken aan vroeger dagen.... Op naar St.Avold en Strassbourg! Hier zouden we middagmalen. De reis verliep gezapig maar met een constant tempo en daar op de rijstijl van Dolf niets aan te merken viel, kruisten we het Groothertogdom dwars, scheerden langs Thionville en Metz en kregen we van Dolf alle bezienswaardigheden opgesomd en opgesmukt met wetenswaardigheden, al dan niet verzonnen, opgedist. Van St. Avold was het nog een boogscheut (Olympisch niveau) en we landden in Strassburg of Strassbourg (ze zijn er nog altijd niet uit). ’s Morgens zag het er wat grauw en grijs uit maar in Martelange was de zon ons komen vergezellen en beloofde dat de ganse dag te doen. Vanaf een parking voor bussen, niet zo ver van de kathedraal, kregen wij ons eerste wandeling. De kennismaking in de bus leverde al enkele kladjes samenhorigen op en dat zou zo de ganse reis min of meer blijven maar nooit kon men van enige klikjesgeest gewagen. Dat was het bijzondere, een orgaan als levensgeschenk, deed een onuitgesproken geest van samenhorigheid opborrelen. Meer moest dat niet zijn en werd het wat te zwaar voor sommigen, we hadden op onze weg naar de nieuwe lever het klagen afgeleerd. Strassbourg was in lentestemming, volle terrasjes, veel volk en een sfeer die ons dadelijk opnam. Het was ook hier een feestdag, trouwens de Fransen hebben op de “Quatorze Juillet” na dezelfde feestdagen als wij. De kathedraal met zijn mooie glasramen, astronomisch uurwerk met bewegende beelden die om het kwartier verschenen, kon iedereen bekoren en ook het koele drankje daarna. Alle mooie dingen van de kathedraal bezingen zou ons te ver leiden maar als je in Google ingeeft:” La cathédrale de Strassbourg” en dan op: “Afbeeldingen van de Kathedraal van Strassbourg” klikt, dan krijg je een volle mand foto’s met Michelle Obama en Carla Bruni er bovenop. Verder dan naar onze vaste verblijfplaats, Oberwolfach, gelegen aan de rivier De Wolfach. We verlieten Strasssbourg om in Kehl de Rijn en de Frans-Duitse grens over te steken weg uit de Elzas en op naar het Zwarte Woud. Hotel Walkenstein, Oberwolfach De naam Walkenstein heeft zeker te maken met walken (Nederlands woord) of vollen. Dit is het vervilten van wol en daartoe gebruikte men een volmolen met volmolenstenen of Walkenstein. We kwamen er op een deftig uur aan en werden opgewacht door een ”Ollander”, Jako genaamd. Speciaal iemand, je wist niet altijd wat je aan hem had maar correct was hij wel, op zijn Hollands af. Zijn vrouw was eigenlijk de “Inhaberin” of bezitster. Jako had de weduwe van de vorige eigenaar netjes ingepalmd. “Rijke liefde is minstens zo mooi als een arme”: zal hij gedacht hebben, dat veronderstel ik tenminste maar ik durf al eens verkeerd denken. Wachten op de kamerverdeling De kamers vielen mee. Op mijn vele reizen sliep ik (op kosten van mijn baas) meestal in Business hotels maar het viel ook meer dan eens tegen. Welnu, hier viel het mee. Ook het avondeten. Na nog wat geroezemoes trok men voor en na naar Orpheus. Zo kwam een einde aan de eerste dag en Marleen zag dat het goed was. De tweede dag. Ontbijten om 7.45 en vertrek om 8.45 naar Triberg. Koekoeksklokken tot het onze oren uitkomt maar zeker niet vervelend. Ene Franz Ketterer wou in 1730 een mooi klokje maken als wekker en probeerde er hanengekraai in te verwerken. Doch de haan liet zich niet pluimen en de koekoek kon men deze keer op zijn nest vangen. Mits twee pijpjes en een blaasbalgje kwam het voor de bakker en een vloedgolf van koekoeksklokken stroomde over de wereld. Vóór een winkel was een huisje gebouwd als een koekoeksklok en op gezette tijden verschenen allerlei figuurtjes. In de winkel kon men naast klokken ook allerlei prullaria kopen, ten bewijze de volgende foto.

Transcript of LLT.reis Zwarte Woud Zwarte Woud__0.pdf · LLT-Reis naar het Zwarte Woud van 1 tot 5 mei 2012. Er...

Page 1: LLT.reis Zwarte Woud Zwarte Woud__0.pdf · LLT-Reis naar het Zwarte Woud van 1 tot 5 mei 2012. Er stond nog niemand te wachten op de Leuvense parking Bodart. We hadden de vroegste

LLT-Reis naar het Zwarte Woud van 1 tot 5 mei 2012. Er stond nog niemand te wachten op de Leuvense parking Bodart. We hadden de vroegste bus moeten nemen, met de volgende waren we te laat. Dan kwamen er twee paren aan, zeulend met koffers. Geen kennis aan (nog niet) maar na schuchtere toenadering bleken het ook LLT-ers te zijn. Stipt op het voorziene uur draaide de bus van Lauwers de parkplaats op en een gedienstige chauffeur (later bleek dat Dolfke te zijn) stouwde de koffers in de bagageruimte en op naar Lummen. Aan bood zaten al de jongens en meisjes die in Antwerpen, Sint-Niklaas en Gent waren opgeladen. In Lummen kwam het gros aan boord. Ofwel hebben de Limburgers per capita het grootste aantal

levertransplantaties ofwel zijn ze binnen de beweging zeer actief. Dat laatste zou blijken. Nog maar net waren Marleen en Lidia aan boord of de organisatie startte met een sneltreinvaart. Samen met Dolf kregen we alle inlichtingen betreffende drank, stopplaatsen en verloop van de reis. Het zat allemaal snor. Een belofte voor de rest van de reis en of ze bewaarheid werd, jongens. In Leuven zouden ze zeggen:” Het was er boenk oep”. Dolfke praatte ons naar Martelange en hield tussendoor ook nog een oogske op de weg. In een voormalige drankstokerij, met de

relikwieën van de vroegere activiteit uitgestald in de gelagzaal, konden wij van een koffie genieten, al was die op de bus ook voorhanden. Annex was een supermarkt, gespecialiseerd in dranken allerlei. En hoewel de helft van ons gezelschap getransplanteerden waren, ging er toch wat geestrijke inspiratie over de toonbank. Nu ja, men kan zo een fles op de kast zetten en in mijmering denken aan vroeger dagen.... Op naar St .Avold en Strassbourg! Hier zouden we middagmalen. De reis verliep gezapig maar met een constant tempo en daar op de rijstijl van Dolf niets aan te merken viel, kruisten we het Groothertogdom dwars, scheerden langs Thionville en Metz en kregen we van Dolf alle bezienswaardigheden opgesomd en opgesmukt met

wetenswaardigheden, al dan niet verzonnen, opgedist. Van St. Avold was het nog een boogscheut (Olympisch niveau) en we landden in Strassburg of Strassbourg (ze zijn er nog altijd niet uit). ’s Morgens zag het er wat grauw en grijs uit maar in Martelange was de zon ons komen vergezellen en beloofde dat de ganse dag te doen. Vanaf een parking voor bussen, niet zo ver van de kathedraal, kregen wij ons eerste wandeling. De kennismaking in de bus

leverde al enkele kladjes samenhorigen op en dat zou zo de ganse reis min of meer blijven maar nooit kon men van enige klikjesgeest gewagen. Dat was het bijzondere, een orgaan als levensgeschenk, deed een onuitgesproken geest van samenhorigheid opborrelen. Meer moest dat niet zijn en werd het wat te zwaar voor sommigen, we hadden op onze weg naar de nieuwe lever het klagen afgeleerd. Strassbourg was in lentestemming, volle terrasjes, veel volk en een sfeer die ons dadelijk opnam. Het was ook hier een feestdag, trouwens de Fransen hebben op de “Quatorze Juillet” na dezelfde feestdagen als wij. De kathedraal met zijn mooie glasramen, astronomisch uurwerk met bewegende beelden die om het kwartier verschenen, kon iedereen bekoren en ook het koele drankje daarna. Alle mooie dingen van de kathedraal bezingen zou ons te ver leiden maar als je in Google ingeeft:” La cathédrale de Strassbourg” en dan op: “Afbeeldingen van de Kathedraal van Strassbourg” klikt, dan krijg je een volle mand foto’s met Michelle Obama en Carla Bruni er bovenop. Verder dan naar onze vaste verblijfplaats, Oberwolfach, gelegen aan de rivier De Wolfach. We verlieten Strasssbourg om in Kehl de Rijn en de Frans-Duitse grens over te steken weg uit de Elzas en op naar het Zwarte Woud.

Hotel Walkenstein, Oberwolfach

De naam Walkenstein heeft zeker te maken met walken (Nederlands woord) of vollen. Dit is het vervilten van wol en daartoe gebruikte men een volmolen met volmolenstenen of Walkenstein. We kwamen er op een deftig uur aan en werden opgewacht door een ”Ollander”, Jako genaamd. Speciaal iemand, je wist niet altijd wat je aan hem had maar correct was hij wel, op zijn Hollands af. Zijn vrouw was eigenlijk de “Inhaberin” of bezitster. Jako had de weduwe van de vorige eigenaar netjes ingepalmd. “Rijke liefde is minstens zo mooi als een arme”: zal hij gedacht hebben, dat veronderstel ik tenminste maar ik durf al eens verkeerd denken.

Wachten op de kamerverdel ing De kamers vielen mee. Op mijn vele reizen sliep ik (op kosten van mijn baas) meestal in Business

hotels maar het viel ook meer dan eens tegen. Welnu, hier viel het mee. Ook het avondeten. Na nog wat geroezemoes trok men voor en na naar Orpheus. Zo kwam een einde aan de eerste dag en Marleen zag dat het goed was.

De tweede dag. Ontbijten om 7.45 en vertrek om 8.45 naar Triberg. Koekoeksklokken tot het onze oren uitkomt maar zeker niet vervelend. Ene Franz Ketterer wou in 1730 een mooi klokje maken als wekker en probeerde er hanengekraai in te verwerken. Doch de haan liet zich niet pluimen en de koekoek kon men deze keer op zijn nest vangen. Mits twee pijpjes en een blaasbalgje kwam het voor de bakker en een vloedgolf van koekoeksklokken stroomde over de wereld. Vóór een winkel was een huisje gebouwd als een koekoeksklok en op gezette tijden verschenen allerlei figuurtjes. In de winkel kon men naast klokken ook allerlei prullaria kopen, ten bewijze de volgende foto.

Page 2: LLT.reis Zwarte Woud Zwarte Woud__0.pdf · LLT-Reis naar het Zwarte Woud van 1 tot 5 mei 2012. Er stond nog niemand te wachten op de Leuvense parking Bodart. We hadden de vroegste

Koekoekshuis te Triberg In Triberg bevindt zich ook het Schwarzswaldmuseum. En hoe kon het anders dan dat een grote verscheidenheid aan koekoeksklokken aan de muren hing. Maar daarnaast werden ook andere vernuftige instrumenten getoond, voorlopers van de Juke box bv. En draaiorgels (geen drankorgels) te kust en te keur. De mevrouw van het etablissement, die overigens zeer goed Nederlands sprak (met een koekoeksaccent) begon er aan eentje te draaien en op de tonen van “Que sera, sera” sprongen Lidia en Frank lustig in het rond. De anderen zongen luidkeels mee. Deze ambiance werd afgesloten met een kop koffie en hop naar de bus. De routine telling liet weten dat er een exemplaar ontbrak tot vreugde van zijn dame ( of was het groen lachen). Hij was een haarspeldbocht lager naar de bus getrokken (bergverwarring wellicht) Jef Van Impe liet zien dat hij zijn naam niet gestolen had en haalde het verloren

schaap terug en wij konden verder naar de grootste koekoeksklok ter wereld in Schonau; Een volledig huis was ingenomen door het raderwerk van de klok. Men kon er doorlopen en alles van binnenuit bekijken en bewonderen. Het meest opvallende was nog dat alle raderen en andere stangen en accessoires uit hout waren vervaardigd. Toen de koekoek koekoekte (wat doet zo’n dier anders?) deed het mij denken aan een persiflage van “Les petits chanteurs à la croix de bois” ook wel eens vermeld als “Les petits chanteurs à la gueule de bois” In de tuin stond nog een paviljoen met als dak de hoed van de ongehuwde vrouwen, gekenmerkt door de rode noppen. Onze dames kregen hun fotootje maar wat Frank daarbij komt doen moet u aan hem vragen. The would-be vrirgins with Frank. Het middagmaal werd genoten in ons hotel en zonder siësta wee de bus op naar Zell am Hammersbach. De naam Zell vindt men in alle hoeken en streken van het Duitse taalgebied Het is meer dan waarschijnlijk afkomstig van het Latijnse woord “Cella” of monnikencel omdat er in de meeste van deze Zell’s een klooster (abdij) was of nog is. In dit Rijksstadje staat een bekende keramiekfabriek “Hahn und Henne” waarbij het meteen

duidelijk is vanwaar hun embleem komt. Wij kregen een gedegen uitleg over het tot stand komen van de potterie van het maken van de grondstof tot het eindproduct. De fabriek werkt nog slechts sporadisch maar enkele brave zielen hadden hun zonnige namiddag opgeofferd om hier en daar een machine te laten draaien. De gids was een gedreven man die vol vuur en goed verstaanbaar Duits ons het puntje van de naald liet ontdekken. De gedegegen uitleg resulteerde in mooie aankopen waaronder een geschenk voor onze voorzitster Ann; Iedereen was het er roerend over eens dat het moedig dragen van haar tegenslagen haar niet verhinderen de beweging op een schitterende wijze draaiend te houden. Ze heeft onze attentie dik verdiend. Avondmaal en nakeuvelen en dan naar bed om morgen gezond weer op te staan. Einde van de tweede dag en Weer zag Marleen, gesteund door Lidia, dat het goed was.

De derde dag. De morgenstond had nog vaak in de ogen als wij ons reeds om 7.15 in de bus hezen. Op naar Freiburg im Breisgau, een bijzondere stad met kanalen, weliswaar niet bevaarbaar maar het is wel niet aan te raden om in beschonken toestand door de straten te laveren. Het zijn eigenlijk diepe goten waardoor voortdurend water stroomt om de stad in de zomer koel te houden en proper. En ook de brandweer kan en kon er zijn voordeel meedoen. In het Duits heten ze Bächle, een verkleinwoord van Bach of beek. Zij worden gevoed door de rivier de Dreisam. Oorspronkelijk lagen ze in het midden van de straat maar sinds 1973 is het

centrum autovrij en nu zouden ze eventueel weer naar het midden mogen verhuizen. Voor mij niet gelaten. Vanaf de markt doorkruisten we ieder opeigen godsvrucht en deugd de stad. Rathaus, de kathedraal (Münster) met prachtige glasramen (glasramen zijn meestal prachtig). Ook over deze stad kan je op Google ontelbare foto’s vinden, de moeite van het opzoeken zeker waard. Er Was ook straatanimatie. Een uitstekende mimespeler kreeg Anita in zijn ban en maakte haar het hof met een hoofse handkus. Je zou voor minder blozen. In een nabij gelegen oord, Elzach kan je carnaval vieren met pakken van 80kg. Jerommeke zou hier zijn plezier hebben. We reden naar de Feldberg, hoogste berg van de streek, een kleine 1494 m hoog (Heb het niet nagemeten). We kregen een glimp van de Schwarzwaldklinik waar de zeemzoete televisiereeks met dezelfde naam werd opgenomen.

Einem zarten Kuss für Anita

Page 3: LLT.reis Zwarte Woud Zwarte Woud__0.pdf · LLT-Reis naar het Zwarte Woud van 1 tot 5 mei 2012. Er stond nog niemand te wachten op de Leuvense parking Bodart. We hadden de vroegste

Verder naar de Titisee, in feite een grote plas maar wel romantisch omkaderd. Schwarzwaldtorte als “Hoogtepunt”. We volgden nu een prachtige baan door het hoge Schwarzwald waar we de Feldberg achter elke bocht in een ander perspectief konden bewonderen. We konden ook schouwen over de Rijnvlakte waarachter volgens Dolf zowel de Vogue als de Gezen te zien waren; Ik heb ze gemakshalve ingekort tot Vogezen of Vogues.

De danspart i j Het avondmaal was een Walking Dinner en onze gastheer Jako toonde zich een goede entertainer met trucjes, moppen en verkleed partijen. Een muzikant zorgde voor live Music en Marleen en Frank openden de dans waarna er nog anderen mee op de dansvloer sprongen. Het was het einde van de derde dag en Marleen en Lidia zagen dat het goed was.

De vierde dag.

Wij reden naar de Mümmelsee, een plas van 2 km in het vierkant waarop we een boottocht maakten, koffie dronken, hoeden pasten, hé dames. Het was maar frisjes op dat bootje en op zo’n meer is schaduw en windluwte raar. Dus hielden wij ons warm met beven. De bus bracht ons nu naar de Allerheiligenwasserfall op het grondgebied van de gemeente Oppenau. Hij is in totaal 90 m hoog en stort zich in afleveringen naar beneden van aan de ruines van een abdij naar een klein openluchtmuseum. De brave Dolf, onze sportieve bekwaamheden kennende, stond ons met zijn prachtbus

op te wachten om ons weer naar boven te brengen voor het middagmaal. Na 232 trappen mocht de voorraad calorieën wel wat aangevuld worden. Gengenbach, een klein stadje met een gezellig marktplein viel best mee, zeker het ijsje (nou zeg maar ijs). De stille reis naar huis kwam ofwel door de overweldigende indrukken ofwel door de 232 trappen van de Allerheiligenwasserfall of waarschijnlijk een combinatie van beiden. Avondmaal en een gemoedelijke laatste avonddronk, koffers pakken, in dekoffer duiken en oogskes toe en snaveltjes dicht. Dit was het einde van de vierde dag en Marleen en Lidia vonden ook nu dat het goed was.

De vi j fde dag! “Verlossing et gekom en die huistoegang was daar, terug naar…” Ieder mag dat voor zichzelf invullen. Waar we haast elke dag schitterend weer hadden meegekregen (dank aan de organisatie) weende de natuur met ons bij het afscheid. Jako, zijn getrooste weduwe en het beschikbare personeel wuifden ons uit. We komen wel eens terug, da’s zeker. Dolf volgde een andere weg . Niet dadelijk de autoweg op maar hij liet ons nog wat genieten van het mooie berglandschap van de Breisgau. In een gezellig restaurantje in………………….(U mag het zelf invullen want sla me dood, ik weet het niet meer) genoot ik van” eine Frisch gefangene und gebackene Bachforelle“ Wat mij een beetje aan Schubert deed denken. Il pleuvait sur la route mais pas dans mon coeur. Een laatste stop even voor Luik (sanitair) en dan naar Lummen. Marleen en Lidia konden niets meer zeggen over de vijfde dag want ze stapten hier af. Dolf bracht ons keurig tot Leuven en vermits we de volgende dagen niets over een busongeval in de krant lazen zijn we zeker dat hij de naderen ook veilig thuis bracht. Het was de eerste keer dat mijn vrouw en ik aan deze meiuitstap deelnamen (Ik kon bezwaarlijk mijn transplantatie bespoedigen voor een vroegere deelname). Het was een feest van gezelligheid, bezienswaardigheden maar vooral van vriendschap. Geen geklaag, geen gezeur „van zie eens wat ik heb meegemaakt“. We weten het allemaal wel van elkaar. Proficiat en een dikke „Danke Schön“. Voor Marleen en Lidia. Voor de prachtige organisatie, doe zo voort, de hemel zal de uwe zijn. Emiel Dehaes Egenhoven, 23 augustus 2012.