Mendeliaansetoledoversie

61
Mendeliaanse overerving

Transcript of Mendeliaansetoledoversie

Page 1: Mendeliaansetoledoversie

Mendeliaanse overerving

Page 2: Mendeliaansetoledoversie
Page 3: Mendeliaansetoledoversie

Trinucleotide repeats

Page 4: Mendeliaansetoledoversie

Begrippenkader

• Monogeen – Polygeen• Genotype – fenotype• Homozygoot – heterozygoot – hemizygoot• Autosomaal – geslachtsgebonden• Dominant – recessief• Penetrantie

Page 5: Mendeliaansetoledoversie

Mendeliaanse overerving: monogene aandoeningen

• Monogene aandoeningen = ?

• Dominante mendeliaanse aandoening– Aanwezigheid van één allel is voldoende om de

aandoening (= het fenotype) te vertonen (dus ook de heterozygoten tonen de aandoening)

• Recessieve mendeliaanse aandoening– Aanwezigheid van twee allelen (op beide homologe

chromosomen) nodig om de aandoening te vertonen.– Heterozygoten vertonen de ziekte niet maar zijn wel

drager van de ziekte

Page 6: Mendeliaansetoledoversie

man

vrouwkoppelOuders en 2 kinderen(zoon en dochter, in volgorde van geboorte

Dizygote 2-ling

Monozygote 2-ling

Geslacht niet gekend

Aantal kinderen met bepaald geslacht

Aangetaste personen

heterozygoot voor ARecessief

draagster X-gebonden

overleden

Abortus of miskraam - geslacht =?

Index patient / proband

Nummering in een stamboom :hier is de index patient II;2 of het tweede kind in detweede generatie

Consanguiniteit(bloedverwantschap)

SYMBOLEN IN EEN STAMBOOM

Page 7: Mendeliaansetoledoversie

Autosomaal dominant

Page 8: Mendeliaansetoledoversie

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                          

Bij een autosomaal dominante ziekte heeft een patient een mutant gen H en een normaal gen h, en kan dus zowel het mutante gen H als het Bij een autosomaal dominante ziekte heeft een patient een mutant gen H en een normaal gen h, en kan dus zowel het mutante gen H als het normale gen h doorgeven normale gen h doorgeven

Page 9: Mendeliaansetoledoversie

                                                                                  

Een genetische eigenschap is dominant aanwezig als bij

Page 10: Mendeliaansetoledoversie

Tong oprollen

Page 11: Mendeliaansetoledoversie

• Pieter wordt opgenomen in de kinderpsychiatrie van een algemeen ziekenhuis met uitgesproken gedragsmoeilijkheden aldus mama.

Page 12: Mendeliaansetoledoversie

1ste consult

• Wat bedeesde vriendelijke jongen• Schuchter, zoekt steun bij mama • Hyperactief kind• Agressief taalgebruik t.a.v. mama• Grensaftastend

• Klinische kenmerken: mimiek arm gezicht, hypotoom kind

Page 13: Mendeliaansetoledoversie

MYOTONEDYSTROFIE

(adulte vorm)

Page 14: Mendeliaansetoledoversie

• Spierziekte van Steinert =• Myotone dystrofie

Page 15: Mendeliaansetoledoversie

• Frequentie; 1/10000• Genetische basis: chromosoom 19, triplet• Vier types• Orgaancomplicaties• Medische gevolgen• Psycho-sociale gevolgen

Page 16: Mendeliaansetoledoversie

Dozens of genes associated with heritable diseases are located on chromosome 19q13.3.

Page 17: Mendeliaansetoledoversie

An example of a normal CTG repeat expansion in the DMPK gene (5-50 repeats). An example of an altered CTG expansion in the DMPK gene (50-2000 repeats).

Page 18: Mendeliaansetoledoversie

Genetisch:

• Chromosoom 19• Normal alleles: 5-35 CTG repeats. • Mutable normal alleles: premutation: 35-49 CTG

repeats. (Individuals with CTG expansions in the premutation range

have not been reported to have symptoms, but their children are at increased risk of inheriting a larger repeat size and thus having symptoms.)

• Full penetrance alleles: Alleles >50 CTG repeats are associated with disease manifestations

Page 19: Mendeliaansetoledoversie

Kenmerken• Polyhydramnios• Haarverlies• Buikkrampen• Constipatie• Cataract• Mimiek arm gelaat• Spierproblemen

(handontsluiting - stap)• Initiatiefarmoede• Beperkte alertheid

• Laag werktempo• Onduidelijke spraak• Slikproblemen• Slaapdrang• Depressie• Apathie• Verminderd affectief gedrag• Plotse dood• Overlijden kort na geboorte

Page 20: Mendeliaansetoledoversie

Psychische kenmerken/gedragsfenotype:

• Onderschatting van het cognitief vermogen• Gebrek aan initiatief• Slaapdrang• Beperkte alertheid• Apathie• Verminderd affectief gedrag

Page 21: Mendeliaansetoledoversie

Medische behandeling

• Pacemaker voor hartritmestoornissen• Operatie cataract• Voetheffers (dropvoet)• slikprobleem: voeding, ingreep• Narcose-alertheid

Page 22: Mendeliaansetoledoversie

Psycho-pedagogisch luik

• Onderschat mogelijkheden• Apathie – reageert daar niet tegen• Slaapprobleem – contactprobleem• Werktempo – arbeidssituatie• Beperkte alertheid – ongevalsrisico• Mimiekarm en emotie- en affectie uitdrukking

beperkt ---- sociaal isolement

Page 23: Mendeliaansetoledoversie

Ziekte van Huntington (1)

A. Korte beschrijvingProgressieve aantasting van de hersenen(start 35-40j)Onwillekeurige en ongecoördineerde bewegingen - choreaVerstoring van emoties + verstandelijke mogelijkheden

B. Diagnose Genetisch advies – psycho-sociale problematiek

Page 24: Mendeliaansetoledoversie

Ziekte van Huntington (2 )

C. BehandelingOngeneeslijke ziekte ! De behandeling = beperken van de bewegingsonrust- Medicatie : antidepressiva en antipsychotica- ergo, kiné, logo en psychosociale ondersteuningToekomst : gentherapie - stamceltherapie

D. VoorkomenZelden – incidentie van 1/20000.Het gen ligt op de korte arm chromosoom 4. Fout = amplificatie van codon CAG – triplet

Page 25: Mendeliaansetoledoversie

• Genetische testen bij ziekte van Huntington– Diagnostisch

• Zijn mijn symptomen te wijten aan ziekte van Huntington• Test heeft grote implicaties voor de rest van de familie!

– Presymptomatisch• Kinderen hebben 50% kans om ook ziekte te hebben waarvan ze

hun ouder hebben zien aftakelen en uiteindelijk sterven

– Prenataal • Wanneer kinderwens aanwezig

• zeldzaam: ongeveer 1/20000

Page 26: Mendeliaansetoledoversie

Wat bij kinderwens?

1. Risico nemen2. Kinderloos blijven3. Adoptie4. KID (man)5. IVF: eiceldonatie6. Prenatale (chorion)7. IVF en PGD

Page 27: Mendeliaansetoledoversie

Neurofribomatose (NF)• de vorming van bindweefselgezwelletjes (fibromen)

in het zenuwweefsel. • NF1 (chrom 17): 1/3500 (NF2 (chromos 22 -1 op 50 000)

• Fenotypisch heel divers (pleiotropie)– Café au lait vlekken (altijd)– Goedaardige gezwellen (neurofibromen): aantal kan sterk

variëren• Vanuit zenuwuiteinden huid• Sommige types neurofibromen kunnen kwaadaardig worden en

aanleiding geven tot een tumor (kanker)– Lisch nodules: specifieke vlekjes thv regenboogvlies oog – leerstoornissen en epilepsie– bewegingspbeperkingen

Page 28: Mendeliaansetoledoversie

Erfelijkheid en kanker

• Kanker= overmatige celdeling en niet aangepaste invasie in het omliggend weefseloorzaak : opeenstapeling van fouten o.a.in het erfelijk materiaal

• Erfelijke kankers= potentieel kankerverwekkende mutatie in bevruchte eicel aanwezig

Page 29: Mendeliaansetoledoversie

Kanker

• Multifactorieel• Susceptibilitietsgenen• Soms dominant

Page 30: Mendeliaansetoledoversie

Borstkanker

• Proto-oncogenen

• Tumorsuppressor gen: BRCA1 of BRCA2

Page 31: Mendeliaansetoledoversie

BRCA borstkanker

• BRCA genen:- BRCA1 gen op chr 17- BRCA2 gen op chr 13

• BRCA genen = tumorsuppressor genen• Two-hit hypothese

Page 32: Mendeliaansetoledoversie
Page 33: Mendeliaansetoledoversie
Page 34: Mendeliaansetoledoversie
Page 35: Mendeliaansetoledoversie

BRCA mutaties en verhoogd kankerrisico

• 60% - 85% kans op borstkanker voor 80ste jaar• Grote kans om op vroege leeftijd borstkanker te krijgen• Groot risico om in beide borsten borstkanker te krijgen• 10% - 40% kans op ovariumkanker

• predispositietest

Page 36: Mendeliaansetoledoversie

Preventie van BRCA borstkanker

• Vanaf 30 j : medische follow up- maandelijks zelfonderzoek- 6m klin. onderzoek door arts- 6m echo- jaarl. mammografie + NMR borsten

• Chirurgisch verwijderen van beide borsten( met nodige lichamelijke, psychologisch en relationele weerslag )

Page 37: Mendeliaansetoledoversie

Samenvatting

• Verticaal patroon – elke generatie• 50% overerving• Niet aangetasten kunnen het niet meer

doorgeven• Zowel mannen als vrouwen

Page 38: Mendeliaansetoledoversie

Co dominantie• Bloedgroepen• 3 verschillende allelen :

allel 1 : Aallel 2 : Ballel 3 : O

• AB = universele acceptorO = universele donor

• RhesusfactorA = rhesus +a = rhesus -

Page 39: Mendeliaansetoledoversie

• Bloedgroep AB-gen dat codeert voor bloedgroep chr 9-A – B - O

Page 40: Mendeliaansetoledoversie

Genetica van de bloedgroepen (p.141 e.v.) ABO-systeem

• De bloedgroeplocus:• A-allel

– Enzyme dat A suiker bindt op eiwit thv celmembraan RBC

– Dominant tov O– Codominant tov B

• B-allel– Analoog maar nu B suiker…– Dominant tov O– Codominant tov A

• O-allel– Niet functioneel tgv nonsense

mutatie– Recessief tov A en B

Page 41: Mendeliaansetoledoversie

• A-suikers zijn antigenen voor mensen van bloedgroep B en O

• B-suikers zijn antigenen voor mensen van bloedgroep A en O

• Mensen met bloedgroep AB bezitten zowel A en B suikers thv hun RBC– Codominanite: zowel A als B

• Cfr. eerder: wie mag aan wie bloed geven?• Zie tabel 6.2 en tabel 6.3: verband tussen

bloedgroepen ouders en kinderen• Bijkomend: de rhesusfactor

– Rhesus + (D) is dominant tov rhesus – (d)– Rhesus eiwit op membraan RBC als Dd of DD– Rhesus eiwit is antigen voor de mensen met dd. – Ter info: man DD met vrouw dd: gevaar op

rhesusincompatibiliteit

Page 42: Mendeliaansetoledoversie

Autosomaal recessief overervingspatroon

Page 43: Mendeliaansetoledoversie

* *

* * **

AUTOSOMAAL RECESSIEF

Page 44: Mendeliaansetoledoversie
Page 45: Mendeliaansetoledoversie

Congenitale doofheid

• DFNB: autosomaal recessieve overerving– Vraag: is het mogelijk dat twee dove ouders

horende kinderen kunnen krijgen? • Zie fig. 9.1: de kinderen van de vierde generatie kunnen

allemaal horen, terwijl hun ouders beide doof zijn. Verklaring?

Page 46: Mendeliaansetoledoversie

Congenitale doofheid

Page 47: Mendeliaansetoledoversie

Mucoviscidose

• Taaislijmziekte• Drager 1 op 20

Page 48: Mendeliaansetoledoversie

• Cystic Fibrosis= De Engelse benaming van mucoviscidose. Deze benaming verwijst naar de toename van bindweefsel (fibrose) in de slijmvliezen die bezet worden door met kleverig vocht gevulde holten (cysten).

• CFTR= Cystic Fibrosis Transmembrane conductance Regulator. Het CFTR-gen (vaak muco-gen genoemd) op chromosoom 7 is verantwoordelijk voor de ziekte, doordat er drie van de 250.000 nucleotiden of 'letters', waaruit het gen gewoonlijk bestaat, ontbreken. Dit CFTR-gen bepaalt de werking van het CFTR-eiwit; dit eiwit is op zijn beurt een chloridekanaal dat instaat voor het zout-watertransport in de cellen.

Meest voorkomend ‘zieke’ allel bij autosomaal recessieve aandoeningen:

Mucoviscidose

Page 49: Mendeliaansetoledoversie

Mucoviscidose• Kinderen met deze ziekte hebben een stoornis in het zout- en

waterverkeer in de cellen van het lichaam. De slijmen worden taai en veroorzaken verstoppingen in de afvoerkanalen van volgende organen: de luchtwegen, het maagdarmstelsel, de lever, de zweetklieren en de geslachtsorganen.

• De hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, het hart en de

nieren zijn niet beschadigd. Kinderen met mucoviscidose hebben dus geen vertraagde neurologische of motorische ontwikkeling

Page 50: Mendeliaansetoledoversie

Klinisch:

• aanslepende luchtwegproblemen• slechte gewichtsevolutie ondanks eerder goede

eetlust • afwijkend stoelgangspatroon met frequente en

overvloedige ontlasting (soms met zichtbare vetdruppels)

• sommige kinderen worden geboren met een verstopping van het darmkanaal. (meconiumileus)

Page 51: Mendeliaansetoledoversie

Mucoviscidose• Relatief frequent: 1 op 20 dragers, elke week wordt 1

kind met muco geboren• Fenotype

– Mucoviscidose = taaislijmziekte• Visceus=taai slijm thv luchtwegen en spijsverteringskanaal

(pancreaswegen)• Verdikte, taaie slijmlaag is ideale voedingsbodem voor bacteriën• Steeds maar weerkerende infecties tasten het longweefsel

dermate aan dat• de zieke dodelijk is: longfalen

– indien geen geschikte transplantlongen gevonden worden– gemiddelde levensverwachting vandaag de dag: 35 à 40j

– Andere symptomen: onvruchtbaarheid (vooral bij mannen), veel zout in het zweet (de zweettest)

Page 52: Mendeliaansetoledoversie

• Therapie: Gericht op de symptomen

– Proberen dik slijm te verwijderen uit luchtwegen• Aërosols, kinesitherapie

– Toedienen van spijsverteringsenzymes– Calorierijk eten, mucopatiënt heeft hogere

energiebehoefte• Goede voedingstoestand is belangrijk voor gezondheid longen

– Veelvuldige antibioticakuren– Longtransplantatie

• Afstotingsverschijnselen (cortisone)• Te weinig orgaandonaties (minder ongevallen): patiënten sterven

omdat niet op tijd geschikte longen beschikbaar

Page 53: Mendeliaansetoledoversie

• Oorzaak: mutatie in het CFTR gen• CFTR eiwit• Pathogene mutaties veroorzaken LOF (loss of

function) van het CFTR eiwit– 70 % van de mutaties: deletie 3 letters waardoor

één aminozuur (F 508) verdwijnt– In totaal al duizend mutaties beschreven– Beide allelen moeten gemuteerd zijn om de ziekte

te hebben• 50% goede CFTR eiwitten is OK, geen ziekte

Page 54: Mendeliaansetoledoversie

Wat is de hielprik

• Bij alle pasgeborenen wordt tussen de 3e en 5e dageen test uitgevoerd,

• Door middel van een prik in de hiel worden er enkele bloeddruppeltjes op een bloedkaartje gebracht.

• Het bloedkaartje wordt in de centra voor metabole screening onderzocht .

• De baby wordt onderzocht op 11 behandelbare metabole aandoeningen.

• De aandoeningen die opgespoord worden zijn:

Page 55: Mendeliaansetoledoversie

Stofwisselingsziektes = metabole aandoeningen via hielprik

– fenylketonurie (PKU), – hypothyreoïdie, – bijnierschorshyperplasie, – biotinidasedeficiëntie, – mediumchain acyl-CoA dehydrogenase deficiëntie(MCAD), – multipele acyl-CoA dehydrogenasedeficiëntie (MAD), – isovaleriaanacidemie (IVA), – propionacidemie (PA), – methylmalonacidemie(MMA), – maple syrup urine ziekte (MSUD) – glutaaracidemie (GA).

Page 56: Mendeliaansetoledoversie

Fenylketonurie• Stofwisselingsziekte

– Meest voorkomende: gemiddeld 1/10000 geboorten in West-Europa

• Enzyme dat het AZ fenylalanine moet afbreken is niet functioneel door mutatie vh overeenkomstige gen

• Te hoge Phe concentratie in het bloed leidt tot hersenbeschadiging en mentale achterstand

• Wanneer vroegtijdige diagnose (hielprik) en aangepast dieet doorgaans geen afwijkingen– Dieet levenslang: belastend– Continu meten van Phe concentratie bloed en als nodig

aanpassen van dieet

Page 57: Mendeliaansetoledoversie

San Filippo

• Medisch luik:– Stofwisselingsziekte= stapelingsziekte– Ophoping, stapeling van de chemische stof:

heparaan-sulfaat

Page 58: Mendeliaansetoledoversie

San Filippo

• Ontwikkeling– Aanvankelijk normale ontwikkeling: 0-6jaar– Achteruitgang: woordverlies, fijne motoriek:

» Liedjes worden door elkaar gehaald» Tekenen wordt krassen» Actieve als passieve taal verdwijnen

– Gedragsproblemen:• Onrustig, opgewonden prikkelbaar• Agressief, vernielingsdrang• Chaotisch, contactverlies

Page 59: Mendeliaansetoledoversie

San Filippo

• Sociaal:– Omgevingsdruk – onbegrip:

• Omschrijvende gedragsverhalen worden betwijfeld• Negatief gedrag wordt niet getolereerd

– Probleemverwerking– Adequate zorgverstrekking in correlatie met de

draagkracht van de ouders– Verliesverwerking

Page 60: Mendeliaansetoledoversie

Albinisme:1 op 17000

recessief

Page 61: Mendeliaansetoledoversie

Besluit

• Horizontaal voorkomen• Zowel bij jongens als meisjes• 1 op 4 kinderen is aangetast• 2 op 3 kinderen symptoomloze dragers• Bloedverwantschap verhoogd risico