Meetkunde 1,2,3
-
Upload
jorgen-aerts -
Category
Documents
-
view
27 -
download
1
description
Transcript of Meetkunde 1,2,3
-
EXTRA OEFENINGEN
MEETKUNDE
HOOFDSTUK 1 2 - 3
-
Oefening 1. Combineer en geef de juiste
(1) (2)
(1) ..
(2) ..
(3) ..
(4) ..
(5) ..
(6)
(7) ..
Oefening 2. Noteer de grenspunten van de lijnstukken in volgende vlakken:
In het voorvlak: .. en ..
.. en ..
In het bovenvlak: .. en ..
.. en ..
Oefening 1. Combineer en geef de juiste wiskundige naam van de ruimtefiguur.
(3) (4) (5)
(1) ..
(2) ..
(3) ..
(4) ..
(5) ..
(6) ..
(7) ..
Oefening 2. Noteer de grenspunten van de lijnstukken in volgende vlakken:
.. en .. .. en ..
.. en .. .. en ..
.. en .. .. en ..
.. en .. .. en ..
(6) (7)
-
Oefening 3. Juist of fout? Als het fout is, dan duid je in de zin aan
Juist / fout
Een rechte kan voorgesteld worden door een
kleine letter
Een hoekpunt duiden we aan met een kleine
letter
[AB is aan n kant begrensd
AB is een halfrechte
Een lijnstuk is langs n kant begrensd
1 graad = 60 seconden
Een cilinder heeft enkel gebogen grensvlakken
De som van twee scherpe hoeken is altijd een
stompe hoek
De helft van een stompe hoek
scherpe hoek
Oefening 4. Teken in kleur de gepaste meetkundige figuur en omcirkel de juiste benaming
[CB
AB
[AC]
[BD
CD
Als het fout is, dan duid je in de zin aan wat er fout is en verbeter je
Verbetering
Een rechte kan voorgesteld worden door een
...............................................................................
Een hoekpunt duiden we aan met een kleine
...............................................................................
[AB is aan n kant begrensd
...............................................................................
...............................................................................
Een lijnstuk is langs n kant begrensd
...............................................................................
...............................................................................
Een cilinder heeft enkel gebogen grensvlakken
...............................................................................
De som van twee scherpe hoeken is altijd een
...............................................................................
De helft van een stompe hoek is soms een
...............................................................................
Oefening 4. Teken in kleur de gepaste meetkundige figuur en omcirkel de juiste benaming
en verbeter je!
...............................................................................
...............................................................................
...............................................................................
...............................................................................
...............................................................................
...............................................................................
.......................................................................
...............................................................................
...............................................................................
Oefening 4. Teken in kleur de gepaste meetkundige figuur en omcirkel de juiste benaming
Lijnstuk
Halfrechte
Rechte
Lijnstuk
Halfrechte
Rechte
Lijnstuk
Halfrechte
Rechte
Lijnstuk
Halfrechte
Rechte
Lijnstuk
Halfrechte
Rechte
-
Oefening 5. Teken twee punten M
een punt P aan en plaats een punt
We noemen de punten M, N en P punten.
Oefening 6. Teken het punt S dat collineair is met A en B, maar niet met X en Y. Teken het punt T zo
dat T op de rechte AB ligt en op de
Oefening 7. Teken met je passer een lijnstuk dat even lang is als het lijnstuk [AB]
M en N. Teken door deze punten de rechte m. Duid op de rechte
aan en plaats een punt O dat niet op de rechte m ligt.
We noemen de punten M, N en P punten.
het punt S dat collineair is met A en B, maar niet met X en Y. Teken het punt T zo
dat T op de rechte AB ligt en op de rechte XY.
Oefening 7. Teken met je passer een lijnstuk dat even lang is als het lijnstuk [AB]
. Duid op de rechte m
het punt S dat collineair is met A en B, maar niet met X en Y. Teken het punt T zo
-
Oefening 8. Vul de tabel aan.
Figuur
Oefening 9. Vul in.
|CD|= ..
De notatie van het lijnstuk is .
Oefening 10. Bepaal de volgende lengtes tot op 1mm nauwkeurig
|AB| = ..
|BD| = ..
|BC| =
|AC| =
Oefening 11. Teken een halfrechte [AB die op de rechte AD ligt waarbij er een punt C is dat tussen A
en D ligt.
Notatie
.
.
[CD
.
.
De rechte EF
De notatie van het lijnstuk is .
Oefening 10. Bepaal de volgende lengtes tot op 1mm nauwkeurig
Teken een halfrechte [AB die op de rechte AD ligt waarbij er een punt C is dat tussen A
Leeswijze
.
.
De rechte EF
Teken een halfrechte [AB die op de rechte AD ligt waarbij er een punt C is dat tussen A
-
Oefening 12. Beantwoord volgende vragen
1. Welke ruimtefiguren hebben een cirkel als zijvlak?
2. Welke ruimtefiguren hebben enkel platte grensvlakken?
.
3. Ik heb een hoek van 15. Hoeveel minuten is dit?
.
4. Geef een synoniem voor deellijn.
.
5. Geef een synoniem voor ruimtefiguren.
6. Wat is een veelvlak? (Geen voorbeelden)
.
Oefening 13. Teken een lijnstuk [MN] met als lengte het verschil van de lengten van [AB] en [CD]
Oefening 12. Beantwoord volgende vragen
1. Welke ruimtefiguren hebben een cirkel als zijvlak?
.
2. Welke ruimtefiguren hebben enkel platte grensvlakken?
.
Ik heb een hoek van 15. Hoeveel minuten is dit?
.
4. Geef een synoniem voor deellijn.
.
5. Geef een synoniem voor ruimtefiguren.
6. Wat is een veelvlak? (Geen voorbeelden)
.
Teken een lijnstuk [MN] met als lengte het verschil van de lengten van [AB] en [CD]
.
.
.
.
.
.
Teken een lijnstuk [MN] met als lengte het verschil van de lengten van [AB] en [CD]
-
Oefening 14. Je vind hieronder een aantal klokken. De grote en de kleine wijzer vormen steeds een
hoek. Los de bijhorende vragen op.
1. Rangschik de klokken volgens de grootte van de hoeken (van klein naar groot)
.
2. Op welke klokken vormen de wijzers een rechte hoek?
.
3. Op welke klokken vormen de wijzers een scherpe hoek?
.
4. Op welke klokken vormen de wijzers een gestrekte hoek?
.
5. Op welke klokken vormen de wijzers een stompe hoek?
.
6. Welke twee soorten hoeken staan hier niet bij? Teken deze twee hoeken.
.
-
Oefening 15. Bij welke hoeken zijn de getekende rechten de bissectrices van de hoek. Antwoord met
ja of nee onder de tekening en duid als het nodig is de hoeken aan op de juiste manier.
..
Oefening 16. Vul de volgende tabel aan.
Schaal Figuur Werkelijkheid
1 1 : 500 4 cm
2 1 : 300 300 cm
3 8 cm 40 cm
4 100 : 1 5 cm
5 50 : 1 2,5 mm
6 1 : 50 000 6 cm
7 12 cm 48 m
8 1 : 3500 200 cm
9 1 : 300000 54 km
10 6 dm 3 mm
Oefening 17. Vul de het juiste maatgetal of de juiste lengte-eenheid in.
1
31 267 mm = .. m
6
76 354 mm = 763,54
2
8,435 m = .. dm
7
0,3821 km = 382,1 .
3
350,25 dm = . m
8
25,75 km = 25 750 .
4
748,33 m = . cm
9
56,84 dm = 5,684
5
0,056 km = m
10
12678 m = 1 267 800 .
a b c
-
Oefening 18. Teken met behulp van je geodriehoek volgende hoeken
-
Oefening 19. De wijzers van de klok vormen steeds een hoek. Bereken de grootte van de hoeken (in
graden!) Schrijf het antwoord onder de klok.
Oefening 20. Duid het midden van elke zijde
e wijzers van de klok vormen steeds een hoek. Bereken de grootte van de hoeken (in
Schrijf het antwoord onder de klok.
van elke zijde aan.
e wijzers van de klok vormen steeds een hoek. Bereken de grootte van de hoeken (in
-
Oefening 21. Meet de hoeken van de figuur.
..
..
..
..
Oefening 22.
Gegeven: d is de bissectrice van
Bereken
..
d
van de figuur.
d is de bissectrice van en 130 en 92
..
1 2
3
..
-
Oefening 23.
Gegeven:
d is de bissectrice van en
Bereken , en
..
..
d
1
95 en 50
..
..
2
3
4
5
6
..
..