Marktonderzoek AMM 2001: de markt voor vaste openbare … · 2015-09-18 · 2 Dit onderzoek is...
Transcript of Marktonderzoek AMM 2001: de markt voor vaste openbare … · 2015-09-18 · 2 Dit onderzoek is...
Marktonderzoek AMM 2001: de
markt voor vaste openbare
telefonie
Openbare versie
dr. R.G.M. Kemp
drs. E.A. van Noort
Zoetermeer, 11 oktober 2001
2
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van OPTA.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM.
Alle in dit document vermelde gegevens zijn openbaar. Publicatie en inzage aan derden,
geheel of gedeeltelijk, is zonder toestemming van OPTA en EIM beslist niet toegestaan. EIM
aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
3
Inhoudsopgave
1 Inleiding 5
1.1 Aanle iding van het onderzoek 5
1.2 Ui tgangspunten 6
1.3 Opzet rappor t 6
2 Onderzoeksopzet 9
2.1 Onderzoeksopzet en dataverzamel ing 9
2.2 Onderzoekspopulat ie en respons 9
2.3 Relat ie met onderzoek 2000 11
3 Aanmerkel i jke macht op de markt 13
3.1 In le iding 13
3.2 Wette l i j k kader 13
3.3 Het begr ip aanmerkel i j ke marktmacht 14
3.4 De marktafbakening 14
3.5 De huidige aanwi j z ingsprakt i j k ten aanz ien van vaste
telefonie 15
4 Marktaandelen 17
4.1 Marktaandelen als indicator voor marktmacht 17
4.2 Indicatoren voor marktaandeel 18
4.3 Het meten van omzet 20
4.4 Ui tkomsten marktonderzoek 20
4.5 Conclus ie marktaandelen 28
5 Aanvul lende cr i ter ia: Vermogen de
marktvoorwaarden te beïnvloeden 31
5.1 In le iding 31
5.2 Vermogen de marktvoorwaarden te beïnv loeden 31
5.3 Conclus ie vermogen de marktvoorwaarden te
beïnvloeden 50
6 Aanvul lende cr i ter ia: Over ige cr i ter ia 53
6.1 In le iding 53
6.2 Groepsomzet in verhouding tot de markt 53
6.3 Toegang tot e indgebru ikers 54
6.4 Toegang tot f inancië le middelen 56
6.5 Ervar ing van de aanbieders 58
6.6 Conclus ie over ige aanvul lende cr i ter ia 59
7 Conclusie 61
7.1 Conclus ie marktaandelen 61
7.2 Conclus ie ten aanz ien van cr i ter ium ‘vermogen om
marktvoorwaarden te beïnvloeden’ 62
7.3 Conclus ie ten aanz ien van de over ige ‘ l id 4 -cr i ter ia’ 62
4
Bi j lage
I Vragen l i j s t 65
TOCPAGEREFP AGEREFP AGEREFP AGEREFPAGEREFPAGERE
FP AGEREFP AGEREFPAGEREFP AGEREFP AGEREFPAGER
EFP AGEREFP AGEREFPAGEREFP AGEREFP AGEREFPAGE
REFP AGEREFP AGEREFPAGEREFP AGEREFP AGEREFPAG
EREFPAGEREFP AGEREFP AGEREFP AGEREFP AGEREFPA
GEREFP AGEREFPAGEREFP AGEREFP AGEREFPAGEREFPA
GEREFP AGEREF
5
1 Inleiding
1.1 Aanleiding van het onderzoek
OPTA heeft als toezichthouder op de markten voor post en telecommunicatie
de taak om het functioneren van deze markten te waarborgen. Waar nodig
kan OPTA maatregelen nemen die ervoor zorgen dat de concurrentie op de-
ze markten wordt geïnitieerd en bevorderd. Een belangrijk instrument om de
concurrentie te bevorderen is de aanwijzing van een marktpartij als aanbie-
der met aanmerkelijke macht op de markt (AMM), geregeld in artikel 6.4 Te-
lecommunicatiewet (Tw). Een partij die aangewezen wordt, krijgt bepaalde
verplichtingen opgelegd. Op deze manier wordt er gepoogd een ‘level
playing field’ te creëren, ‘een situatie op de markt waarin de concurrentie tot
ontwikkeling kan komen door de reeds op de markt aanwezige partijen, die
hun positie hebben opgebouwd op basis van bijzondere en exclusieve rech-
ten, de plicht te geven toegang tot en gebruik van die voorzieningen en
diensten aan te bieden waarvoor zij over een aanmerkelijke macht op de
markt beschikken’1.
In de huidige ONP-richtlijnen wordt het AMM-instrument gezien als een tijdelij-
ke maatregel ter ondersteuning van de overgang van beperkte naar volledi-
ge concurrentie.
Om de ontwikkelingen in de telecommunicatiemarkt te volgen, laat OPTA
jaarlijks een marktonderzoek uitvoeren. De telecommunicatiemarkt wordt
daartoe opgedeeld in een viertal productmarkten: 1) de markt met betrek-
king tot de vaste openbare telefonie of de vaste openbare telefoon dien-
sten, 2) de markt met betrekking tot de mobiele openbare telefoonnetwer-
ken of de mobiele openbare telefoondiensten, 3) de markt voor huurlijnen en
4) de nationale markt met betrekking tot vaste en mobiele openbare tele-
foondiensten tezamen.
In artikel 6.4 Tw, derde lid wordt aangegeven dat een partij wordt aangewe-
zen als aanbieder met AMM indien het marktaandeel meer dan 25% be-
draagt. In de Richtsnoeren aanwijzing aanmerkelijke marktmacht (Richt-
snoeren) wordt aangegeven dat het marktaandeel gemeten wordt in termen
van omzet. In artikel 6.4 Tw, vierde lid, wordt een aantal uitzonderingscriteria
opgenomen op grond waarvan OPTA kan afwijken van de hoofdregel. Deze
uitzonderingsregels zijn in de Tw als volgt omschreven:
! het vermogen van de desbetreffende aanbieder om de marktvoorwaar-
den te beïnvloeden;
! zijn omzet (groepsomzet) in verhouding tot de omvang van de markt;
! zijn beheersing van de middelen van toegang tot de eindgebruikers;
! zijn toegang tot financiële middelen;
! zijn ervaring met het verstrekken van producten en diensten op de markt.
1 OPTA, Consultatiedocument aanmerkelijke macht op de markt, 18 december 1998, p. 6.
6
Om een besluit te kunnen nemen over AMM zullen de hierboven genoemde
uitzonderingscriteria geoperationaliseerd moeten worden. In de Richtsnoeren
worden deze uitzonderingscriteria verder uitgewerkt.
In dit rapport wordt verslag gedaan van een economische analyse van de
situatie van de markt voor vaste telefonie in statisch en dynamisch perspec-
tief. Het doel van dit onderzoek is het vaststellen van de marktaandelen van
de verschillende marktpartijen en een beoordeling geven van de uitzonde-
ringscriteria. Op basis van deze analyse moet OPTA een afweging kunnen
maken over het al dan niet aanwijzen (of continuering van de aanwijzing)
van marktpartijen met AMM. Het doel van dit onderzoek kan uitgewerkt wor-
den in twee vragen:
! Hoe groot zijn de marktaandelen van de verschillende marktpartijen (met
name Koninklijke KPN NV, hierna KPN) op de Nederlandse markt voor vas-
te telefonie en hoe hebben deze marktaandelen zich ontwikkeld?
! Hoe moeten de aanvullende criteria uit artikel 6.4 vierde lid, van de Tw
worden beoordeeld voor de positie van KPN (in relatie tot de andere
aanbieders) op de Nederlandse markt voor vaste telefonie?
1.2 Uitgangspunten
Bij de beantwoording van bovenstaande vragen zijn een paar veronderstel-
lingen gehanteerd. Allereerst is uitgegaan van de relevante artikelen in de Tw
en de uitwerking daarvan in het ‘Consultatiedocument aanmerkelijke macht
op de markt (1)’ van 18 december 1998 en de ‘Richtsnoeren aanwijzing
aanmerkelijke macht op de markt’ van 6 maart 2000.
Dit betekent dat er informatie nodig is over de omzetten van de marktpartijen
om marktaandelen te kunnen berekenen (op de markten die in de Richt-
snoeren zijn vastgesteld). Volgens de wet kunnen marktpartijen met een
aandeel van meer dan 25% op de relevante markt worden aangewezen als
marktpartij met aanmerkelijke macht op de markt. Daarnaast is informatie
nodig over de hierboven genoemde uitzonderingscriteria. Er wordt bij de in-
vulling van deze criteria uitgegaan van de uitwerking van de criteria in de
‘Richtsnoeren aanwijzing aanmerkelijke macht op de markt’.
Conform het besluit d.d. 15 november 2000 van OPTA inzake de aanwijzing
van Koninklijke KPN NV als aanbieder met AMM op de markt voor vaste open-
bare telefonie, wordt de markt voor vaste openbare telefoonnetwerken en
vaste openbare telefoondiensten als één markt beschouwd. Als in dit verslag
wordt gesproken van de markt voor vaste telefonie, wordt daarmee zowel de
markt voor vaste telefoonnetwerken als -diensten bedoeld.
Een derde uitgangspunt is dat het onderzoek zich richt op de economische
onderbouwing van een besluit om een marktpartij al dan niet (hernieuwd of
continuering) aan te wijzen als marktpartij met AMM. Er wordt dus niet geke-
ken naar eventuele collectieve dominantie.
1.3 Opzet rapport
In dit rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek dat EIM heeft uitge-
voerd om te bekijken of de aanwijzing van KPN als marktpartij met aanmerke-
lijke macht op de vaste-telefoniemarkt al dan niet gecontinueerd zou moe-
ten worden en of er, indien de aanwijzing van KPN niet wordt gecontinueerd,
7
een andere aanbieder is die zou moeten worden aangewezen als aanbieder
met AMM op de markt voor vaste telefonie. In hoofdstuk 2 komt de onder-
zoeksopzet aan bod. Omdat het begrip AMM centraal staat in dit onderzoek,
zal daarna in hoofdstuk 3 ingegaan worden op dit begrip. In hoofdstuk 4 ko-
men de marktaandelen aan bod. Er zal expliciet worden bekeken of het
marktaandeel van KPN groter is dan 25%. In de hoofdstukken 5 en 6 wordt ten
slotte ingegaan op de uitzonderingscriteria, waarna in hoofdstuk 7 enkele
conclusies worden getrokken.
9
2 Onderzoeksopzet
In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de onderzoeksopzet die in dit onder-
zoek gehanteerd is. Allereerst wordt ingegaan op de verzameling van de da-
ta. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de respons van de aangeschre-
ven partijen.
2.1 Onderzoeksopzet en dataverzameling
In 2000 heeft NEI/Logica1 voor OPTA een marktonderzoek uitgevoerd naar de
markt voor vaste telefonie ten behoeve van de aanwijzing van marktpartijen
met aanmerkelijke marktmacht. In het onderhavige onderzoek is in eerste
instantie uitgegaan van de vragenlijst van NEI. Op basis van ervaringen in het
NEI-onderzoek en ervaringen van OPTA en EIM is de vragenlijst vervolgens
aangepast, waarbij tevens is geprobeerd de structuur van de verschillende
vragenlijsten van de marktonderzoeken voor AMM (mobiel, vast, huurlijnen en
interconnectie) zo veel mogelijk gelijk te houden.
In de vragenlijst voor vaste telefonie zijn gegevens gevraagd over omzetten,
aantal aansluitingen en belminuten, gesplitst naar verschillende soorten in-
komstenbronnen/verkeersstromen. Verder zijn vragen gesteld met betrekking
tot de uitzonderingscriteria die moeten worden beoordeeld bij het afwijken
van de hoofdregel. De vragenlijsten zijn opgenomen in Bijlage 1.
De partijen die bij OPTA staan ingeschreven als aanbieder van vaste telefonie
zijn door OPTA benaderd met de vragenlijst. Daarna hebben partijen die niet
op tijd hebben gereageerd een rappel van OPTA gekregen. Tevens hebben
OPTA en EIM marktpartijen gebeld met het verzoek de vragenlijst in te vullen
en terug te sturen. Daarna is nog navraag bij partijen gedaan vanwege on-
duidelijke of ontbrekende gegevens. Deze dataverzameling heeft van mei tot
en met half juli 2001 plaatsgevonden, waarna met de analyse en rapportage
kon worden begonnen.
2.2 Onderzoekspopulatie en respons
Bij OPTA staan circa 90 aanbieders geregistreerd als aanbieder van vaste te-
lefonie. Deze hebben van OPTA een brief gekregen met daarin het verzoek
de vragenlijst in te vullen. Verschillende bedrijven (12) hebben aangegeven
(nog) geen vaste telefonie aan te bieden, failliet te zijn (HLK Holding Interglo-
be, Nefimax, Transnet) of de telecomactiviteiten te hebben gestaakt. Tevens
1 NEI (2000), Aanwijzing partijen met aanmerkelijke marktmacht: Vaste openbare telefonie
en huurlijnen, NEI, Rotterdam.
10
zijn verschillende partijen samengegaan1. Uit de antwoorden van de markt-
partijen is naar voren gekomen dat vier marktpartijen in de onderzoeksperio-
de actief zijn geworden. Het betreft Priority Telecom (onderdeel van UPC) in
2000 en Ortel, Telediscount en 3U Telecom in 2001. Daarnaast blijkt dat de
gegevens van de registratie niet meer klopten zonder dat daar een wijziging
van was doorgegeven aan OPTA. Deze partijen konden daardoor niet tele-
fonisch worden benaderd met het verzoek de vragenlijst terug te sturen.
Er zijn 28 marktpartijen2 meegenomen in de analyse, namelijk:
! ACN Europe BV
! Atlantic Telecom BV (Venray)
! AUCS Communications Services
! BT Ignite Nederland BV
! Cable & Wireless
! Casema
! Concert
! Debitel
! Energis
! Essent Kabelcom BV
! Global One Communications BV
! GTS
! Intelligent solutions
! KPN
! Level 3
! WorldCom BV
! One.Tel BV
! Priority Telecom3
! RSL COM Nederland
! Scarlet Telecom BV
! Swift Global Netherlands BV
! Technos Global Communication
! Tele2 Nederland BV
! Tritone BV
! UPC Nederland B.V.
! Versatel
! Vocalis
! 3U Telecom BV.
1 Uit de reactie op de vragenlijst blijkt dat verschillende partijen zijn samengegaan dan
wel overgenomen. Het betreft Atlantic Telecom Group (Rotterdam) en Telepartner Plus,
Priority Telecom en Cignal Global Communication, UPC en Telekabel en Skybernet en
Winstar Communications. UPC heeft in 2000 de dienstverlening gesplitst in een zakelijk
(Priority Telecom) en een consumentengedeelte. Ook hebben marktpartijen hun naam
veranderd, waardoor ze nog tweemaal voorkomen in de registratie (Scarlet, voorheen
Global Access). Tijdens het onderzoek is bekend geworden dat One.Tel is overgenomen
door Scarlet Telecom. Daarnaast heeft Scarlet Telecom de afgelopen tijd de volgende
andere bedrijven overgenomen: Bel 1600 (van UPC), Interout, Viatel, Netnet en Transnet.
2 Daarnaast heeft een marktpartij alleen het aantal belminuten over februari 2001. Gezien
het beperkte aantal belminuten is deze marktpartij buiten de analyse gelaten. Een an-
dere marktpartij heeft informatie verschaft na het begin van de analyse. Ook deze
marktpartij is buiten de analyse gelaten. De invloed van deze marktpartij op de gepre-
senteerde gegevens is zeer beperkt.
3 Priority Telecom en UPC Nederland hebben afzonderlijk informatie verschaft. In de analy-
se zijn beide partijen samengenomen.
11
De aanbieders verschillen in kenmerken. De belangrijkste verschillen hebben
te maken met het bezit van een eigen (aansluit)netwerk en het soort telefo-
niedienst dat wordt aangeboden. Van de bovengenoemde marktpartijen
hebben er 14 een (internationaal) netwerk. Van deze netwerk-operators rich-
ten 4 marktpartijen zich alleen op wholesalediensten. De overige netwerk-
operators hebben ook een aansluitnetwerk in Nederland (directe toegang tot
de eindgebruiker). KPN heeft als enige aanbieder een landelijk aanbod voor
zowel consumenten als zakelijke eindgebruikers. De overige 14 marktpartijen
zijn actief als carrier (pre)select aanbieder (indirecte toegang tot de eindge-
bruiker). Deze carrier (pre)select aanbieders hebben een landelijke dekking
(via het aansluitnetwerk van KPN). Deze verschillen en de gevolgen daarvan
voor de verschillende uitzonderingscriteria zullen aan bod komen in de be-
spreking van de uitzonderingscriteria (met name bij verticale integratie, aan-
tal en omvang concurrenten en toegang tot de eindgebruikers).
Bij de analyses is gebruikgemaakt van de antwoorden die bovenstaande
marktpartijen hebben gegeven. Indien bepaalde gegevens ontbraken, is de
partij buiten de analyse gelaten of is er een inschatting gemaakt. Dit wordt
aangegeven bij de betreffende analyse.
2.3 Relatie met onderzoek 2000
In 2000 heeft OPTA een vergelijkbaar marktonderzoek laten uitvoeren door
NEI/Logica Consulting. Door de ontwikkeling in de markt (overnames, toe- en
uittreding van bedrijven), doordat niet alle marktpartijen uit het onderzoek
van 2000 hebben gereageerd en door marktpartijen die wel in 2001 hebben
gereageerd maar niet in 2000, zijn de onderzoeken niet geheel vergelijkbaar1.
Waar mogelijk zullen de onderzoeksresultaten van dit onderzoek worden ver-
geleken met de resultaten van het onderzoek van 2000.
1 In het onderzoek in 2000 van NEI is informatie opgenomen van marktpartijen (Colt,
Comfour, Edutel, Kast Telecom/Axxon (is volgens OPTA failliet), Netnet (overgenomen
door Scarlet), Primus Telecom, Steady Sports, Talkline, Telepartners (overgenomen door
Atlantic Telecom Group (Rotterdam)) en Viatel (overgenomen door Scarlet)) die in dit
onderzoek niet zijn opgenomen. In dit onderzoek hebben we antwoorden gekregen van
partijen die in het vorige onderzoek niet zijn opgenomen (ACN Europe, Atlantic Telecom
(Venray), AUCS Europe, Cable & Wireless, Concert, Intellegent Solutions, Level 3, Priority,
Swift Global Netherlands, Technos, Vocalis en 3U Telecom). De andere samenstelling van
marktpartijen die deel hebben genomen aan het onderzoek heeft nagenoeg geen ef-
fect.
13
3 Aanmerkelijke macht op de markt
3.1 Inleiding
Om de overgang van een markt gekenmerkt door een monopoliesituatie
naar een markt waar meerdere spelers actief zijn goed te laten verlopen, is er
een wettelijk kader gecreëerd. In dit hoofdstuk zal kort worden ingegaan op
het regulerende kader, in het bijzonder de aanwijzing van marktpartijen met
aanmerkelijke macht op de markt. Er zal kort worden ingegaan op het Euro-
pese regelgevende kader aangezien dit kader richtinggevend is voor de na-
tionale wetgeving. Tevens wordt ingegaan op de huidige aanwijzingspraktijk.
3.2 Wettelijk kader
Er zijn verschillende Europese richtlijnen waarin het instrument van aanmerke-
lijke marktmacht is opgenomen. De richtlijnen zijn:
! Huurlijnen-richtlijn (92/44 zoals aangepast door Richtlijn 97/51)1
! ONP-Spraak-richtlijn (98/10)2
! Interconnectie-richtlijn (97/33)3.
Daarnaast wordt het AMM-instrument uitgewerkt in de aanvullende notitie
‘Determination of Organisations with Significant Market Power for imple-
mentation of the ONP Directives’4.
Met het instrument van AMM wordt gepoogd een ‘level playing field’ te cre-
eren en toetredingsdrempels te verlagen. Als gevolg van een AMM-
aanwijzing krijgt de aangewezen marktpartij extra (asymmetrische) verplich-
tingen. Met de aanwijzing wordt gepoogd het functioneren van de tele-
communicatiemarkt te verbeteren en de toetreding van andere marktpartij-
en te vergemakkelijken.
De Europese richtlijnen zijn verwerkt in de Tw. In artikel 6.4, eerste en tweede
lid, van de Tw wordt aangegeven dat één of meer aanbieders kunnen wor-
den aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt. In-
dien een marktpartij meer dan 25% marktaandeel heeft, wordt deze markt-
partij aangewezen (artikel 6.4 Tw, derde lid). Daarnaast wordt een aantal cri-
teria genoemd dat kan leiden tot het afwijken van de hoofdregel (artikel 6.4
Tw, vierde lid).
1 ONP Huurlijnrichtlijn, PB L 165/27, 19 juni 1992, gewijzigd door 97/51/EC, PB L 295/23 van 29
oktober 1997.
2 ONP Spraakrichtlijn, PB L 101/24, 1 april 1998.
3 Interconnectie-richtlijn, PB L 199/32, 26 juli 1997, gewijzigd door 98/61/EC, PB L 268/37 van
3 oktober 1998.
4 Determination of organisations with significant market power for implementation of the
ONP-directives, ONP-Com 98/03, 1 maart 1999.
14
Om verschillende begrippen verder uit te werken heeft OPTA de ‘Richtsnoe-
ren aanwijzing aanmerkelijke macht op de markt’ gepubliceerd. In deze
Richtsnoeren wordt aangegeven dat de omvang van de aanwijzingsbe-
voegdheid primair bepaald wordt door de Tw. Voorzover de Tw ruimte laat
voor interpretatie en de interpretatie niet in de Richtsnoeren wordt ingevuld,
zal aansluiting worden gezocht bij de ONP-richtlijnen. Een begrip dat in de
Richtsnoeren verder wordt uitgewerkt is het begrip aanmerkelijke markt-
macht.
3.3 Het begrip aanmerkelijke marktmacht
Het begrip aanmerkelijke marktmacht is sterk gerelateerd aan begrippen in
de algemene mededingingswetgeving (economische machtspositie). Een
groot verschil met economische machtspositie is dat AMM een ex ante in-
strument is. Hierdoor is het mogelijk om op voorhand een marktpartij nadere
verplichtingen op te leggen. Er hoeft niet gewacht te worden met het opleg-
gen van verplichtingen totdat de marktpartij daadwerkelijk de machtspositie
misbruikt. Een praktisch aspect van het AMM-instrument is dat de relevante
markten van tevoren gedefinieerd zijn (zoals deze ook in de Tw zijn opgeno-
men). Toezicht op het misbruik van economische machtspositie is een vorm
van ex post toezicht.
Daarnaast wordt aangegeven dat een aanbieder geacht wordt een AMM-
aanbieder te zijn indien deze aanbieder een marktaandeel heeft van meer
dan 25% in een van de in de Tw bepaalde telecommunicatiemarkten. Een
aanbieder met een marktaandeel van meer dan 25% wordt in beginsel aan-
gewezen als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht. Van deze hoofdregel
kan worden afgeweken indien aannemelijk kan worden gemaakt dat de
aanbieder (met 25% of meer) op basis van een aantal criteria geen markt-
macht heeft. Een aanbieder met een marktaandeel van minder dan 25% kan
aangewezen worden indien op basis van de uitzonderingscriteria blijkt dat
deze aanbieder toch aanmerkelijke marktmacht heeft. Deze uitzonderingscri-
teria worden in de Richtsnoeren verder uitgewerkt.
3.4 De marktafbakening
Zoals hierboven reeds aangegeven, wordt bij het AMM-instrument gebruik-
gemaakt van reeds vooraf afgebakende markten. In artikel 6.4 Tw eerste en
tweede lid wordt in beginsel onderscheid gemaakt in een viertal product-
markten, namelijk:
! de markt met betrekking tot de vaste openbare telefoonnetwerken of de
vaste openbare telefoondiensten;
! de markt met betrekking tot de mobiele openbare telefoonnetwerken of
de mobiele openbare telefoondiensten;
! de markt voor huurlijnen;
! de nationale markt met betrekking tot vaste en mobiele telefoondiensten
tezamen.
Afhankelijk van de ontwikkelingen op de verschillende productmarkten kan
het college een nadere afbakening introduceren. In het bijzonder kan een
onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de productmarkt voor open-
bare telefoonnetwerken en anderzijds de productmarkt voor openbare tele-
15
foondiensten. Deze verdere opdeling geldt voor de markt voor vaste en die
voor de mobiele telefonie.
Bij het vaststellen van de relevante geografische markt wordt uitgegaan van
‘het gebied waarbinnen de aanbieders binnen Nederland actief zijn’ (Tw en
de Richtsnoeren). Indien de marktomstandigheden daartoe aanleiding ge-
ven, kunnen aanbieders die regionaal actief zijn tot de nationale markt wor-
den gerekend.
3.5 De huidige aanwijzingspraktijk ten aanzien van vaste telefonie
Met de inwerkingtreding van de Tw in 1998 is Koninklijke KPN N.V. en haar
groepsmaatschappijen voor een periode van twee jaar, tot 15 december
2000, aangewezen als aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk en
van vaste openbare telefoondiensten in geheel Nederland. Deze aanwijzing
is gebaseerd op overgangsrecht art. 20.1 Tw, jo 6.4 Tw.
Ten aanzien van de markt voor vaste openbare telefonie heeft het college
van OPTA (college) op 15 november 2000 Koninklijke KPN N.V. en haar
groepsmaatschappijen op basis van artikel 6.4 Tw, eerste lid, aangewezen als
aanbieder met een aanmerkelijke macht op de markt (inwerkingtreding 15
december 2000). In de aanwijzing wordt aangegeven dat de markt wordt
gedefinieerd als de markt voor vaste openbare telefoonnetwerken en vaste
openbare telefoondiensten. Het college geeft aan dat er geen redenen zijn
om de markt voor vaste telefonie nadere af te bakenen in een markt voor
vaste openbare telefoonnetwerken respectievelijk vaste openbare telefoon-
diensten. Er wordt ook geen opdeling gemaakt naar eventuele deelmarkten
die eventueel gedefinieerd zouden kunnen worden op basis van de Mede-
dingingswet. In verband met de eventuele continuering van de aanwijzing, is
in dit onderzoek uitgegaan van een markt voor vaste telefonie.
De aanwijzing is voor onbepaalde duur. Het college zal jaarlijks ambtshalve
bezien of de aanwijzing moet blijven gelden. Hiertoe is het onderhavige
marktonderzoek uitgevoerd.
17
4 Marktaandelen
In dit hoofdstuk wordt ingegaan in op de marktaandelen van de verschillen-
de aanbieders in de markt voor vaste telefonie.
In het algemeen wordt aangenomen dat het marktaandeel een goede indi-
cator is voor marktmacht. Een groot marktaandeel zou een indicatie zijn van
mogelijke marktmacht, het marktaandeel kan gebruikt worden om markt-
macht uit te oefenen. Daarnaast kan marktmacht ook leiden tot een groot
marktaandeel. In de Tw wordt aangegeven dat een marktpartij geacht wordt
marktmacht te hebben indien het marktaandeel meer dan 25% bedraagt.
Hierbij speelt mee dat het onwaarschijnlijk is dat marktpartijen met een rela-
tief klein marktaandeel marktmacht hebben.
In dit hoofdstuk zal eerst de economische argumentatie van marktaandeel
als indicator voor marktmacht worden besproken. Daarna zal worden inge-
gaan op het onderscheid tussen marktaandelen op basis van waarde (om-
zet) en volume (belminuten, aantal aansluitingen). Vervolgens zullen de
marktaandeelindicatoren empirisch worden ingevuld. Dit gebeurt aan de
hand van de door de marktpartijen verstrekte gegevens. Het hoofdstuk wordt
afgesloten met een korte beoordeling van de marktaandelen.
4.1 Marktaandelen als indicator voor marktmacht
Marktaandelen worden over het algemeen gezien als een goede indicator
voor marktmacht en spelen een centrale rol in de aanwijzingspraktijk van toe-
zichthouders1. De relatie tussen marktaandelen en marktmacht is tweeledig.
Allereerst kan een groot marktaandeel leiden tot marktmacht. Doordat de
telefoniemarkt gekenmerkt wordt door schaalvoordelen, zal een aanbieder
met veel aansluitingen de vaste kosten over veel aansluitingen kunnen ver-
delen. Het grote marktaandeel leidt op deze manier dus tot een kostenvoor-
deel dat gebruikt kan worden in de concurrentiestrijd. Daarnaast speelt een
reputatie- effect mee. Een marktpartij met een groot marktaandeel zal een
grotere bekendheid hebben onder de (potentiële) afnemers. Hierdoor zullen
afnemers zich eerder bij de grootste aanbieder aansluiten. Dit effect wordt
sterker indien de aangeboden producten/diensten weinig transparant zijn.
De naam van de aanbieder zal in zo’n geval bij de keuze een belangrijkere
rol gaan spelen dan de kenmerken/kwaliteit van de aangeboden diensten.
De grootte kan daarbij als indicatie worden gebruikt voor reputatie (er zijn al
veel afnemers voorgegaan, dus het moet wel goed zijn).
Marktmacht kan ook leiden tot een groot marktaandeel. Indien een bepaal-
de marktpartij bepaalde zaken heeft die andere bedrijven niet kunnen bie-
den (lage prijs, goede kwaliteit, betere dekking etc.) zullen de afnemers bij
een gelijke prijs voor deze aanbieder kiezen (ze krijgen meer voor dezelfde
prijs). Daarnaast kan een aanbieder bepaalde bedrijfsmiddelen/inputs bezit-
ten (bijvoorbeeld een aansluitnetwerk) die nodig zijn om een bepaald pro-
duct/een bepaalde dienst te kunnen aanbieden. Door deze bedrijfsmidde-
1 Zie bijvoorbeeld Hay en Vickers (1987), The economics of market power, Basil Blackwell,
Oxford, UK en Verboven (2001) Het gebruik van simulatieanalyse in het Europese fusie-
beleid, Markt & Mededinging.
18
len/inputs niet aan te bieden aan andere aanbieders of tegen ongunstige
voorwaarden kunnen andere aanbieders die hier gebruik van moeten maken
niet effectief en efficiënt concurreren. Dit zal resulteren in een groot
marktaandeel voor de marktpartij die deze bedrijfsmiddelen/input wel bezit.
Een aanbieder met aanmerkelijke marktmacht kan deze positie dus gebrui-
ken om veel klanten aan te trekken. Dit zal dus leiden tot een groot
marktaandeel.
Bij de beoordeling van de machtspositie van een marktpartij moet ook geke-
ken worden naar de ontwikkeling van de marktaandelen in de loop van de
tijd. Een machtspositie komt vooral naar voren als een aanbieder een relatief
groot en stabiel marktaandeel heeft. Een afname van het marktaandeel kan
aangeven dat de markt concurrerender wordt, maar wil nog niet zeggen dat
de marktpartij geen marktmacht meer heeft.
4.2 Indicatoren voor marktaandeel
Marktaandelen kunnen op verschillende manieren gemeten worden. Hierbij
kan gedacht worden aan marktaandelen gemeten op basis van omzet
(waarde-indicator), aantal aansluitingen (volume-indicator), aantal belminu-
ten (volume-indicator) en de toegevoegde waarde (waarde-indicator). Ie-
dere maatstaf heeft zijn eigen voor- en nadelen. Bij de keuze zal rekening
moeten worden gehouden met de relatie met marktmacht, de transparantie
van de indicator en de beschikbaarheid van informatie. OPTA heeft in de
Richtsnoeren gekozen voor marktaandelen gemeten op basis van omzetten.
Hieronder zullen de verschillende indicatoren kort worden uitgewerkt.
4.2.1 Omzet
Omzet wordt in veel andere lidstaten van de Europese Unie gebruikt als toet-
singscriterium, zowel in de telecomsector als in het algemene mededin-
gingsrecht. Bij omzet wordt gekeken naar de omzet die alle marktpartijen
(netwerk-operators, dienstenaanbieders etc.) behalen in de afgebakende
markt. Algemeen wordt aangenomen dat indien een marktpartij een groot
aandeel heeft in de totale omzet van de markt, dit een indicator is van
marktmacht. Het voordeel van omzet als indicator is dat deze vrij eenduidig is
te bepalen. Daarnaast bevat het criterium omzet zowel informatie over het
volume (bijvoorbeeld hoeveelheid belminuten) als over de waarde van dit
volume (de prijs waartegen de belminuten worden verkocht). Het nadeel is
het ontstaan van mogelijke dubbeltellingen1.
4.2.2 Aantal aans luit ingen
Het aantal aansluitingen (volume-indicator) speelt een belangrijke rol in een
markt waar schaalvoordelen optreden. De gemaakte (vaste) kosten van bij-
voorbeeld een netwerk kunnen over meerdere aansluitingen worden ver-
deeld. Een aanbieder met relatief veel aansluitingen kan daardoor een (kos-
ten)voordeel behalen ten opzichte van een aanbieder met minder aanslui-
tingen. Zeker als de afnemers loyaal of weinig geneigd zijn van aanbieder te
1 Dit effect treedt op als de afgebakende markt meerdere schakels in de productiekolom
omvat. In het onderhavige onderzoek betreft dit het aanbieden van netwerkdiensten
(wholesale) en telefoniediensten (retail).
19
veranderen of hoge overstapkosten hebben, is het aantal aansluitingen een
belangrijke indicator voor marktmacht. Verder speelt mee dat de verwach-
ting is dat eindgebruikers, nadat ze eenmaal als klant zijn binnengehaald,
steeds meer omzet gaan genereren (meer gaan bellen of gebruik gaan ma-
ken van andere, duurdere diensten).
In de markt voor vaste telefonie is het aantal aansluitingen minder betrouw-
baar. Er zijn marktpartijen die diensten aanbieden waar meerdere gebruikers
aangekoppeld zijn (bijvoorbeeld ISDN-30 of andere bedrijfsaansluitingen). Bij
de berekening van het aantal aansluitingen zou zo’n aansluiting slechts als
één aansluiting meetellen1. Hierdoor wordt een onderschatting gegeven van
het daadwerkelijke belang van dit soort aansluitingen. In het onderhavige
onderzoek is er geen informatie gevraagd over het soort aansluiting.
4.2.3 Aantal belminuten
Het aantal belminuten is evenals het aantal aansluitingen een volume-
indicator. Soms wordt ook het aantal in rekening gebrachte belminuten ge-
nomen: die zouden beter in kaart te brengen zijn. De verbelde minuten moe-
ten voor een groot deel de omzet genereren van de telefonieaanbieders en
geven inzicht in het gebruik van het netwerk. Een operator met een intensie-
ver netwerkgebruik (veel belminuten) dan andere operators, kan de vaste
kosten over meer belminuten verdelen. Hierdoor zal zo’n aanbieder eerder in
staat zijn een zodanig prijsbeleid te hanteren (bijvoorbeeld prijsverlaging) dat
andere aanbieders niet rendabel meer kunnen opereren (te lage prijs ten
opzichte van de kosten per belminuut).
Het aantal belminuten houdt, in tegenstelling tot het aantal aansluitingen,
wel rekening met de intensiteit van het gebruik. Zo zal een ISDN-30-aansluiting
veel meer belminuten genereren dan een gewone, enkelvoudige aansluiting.
Evenals het aantal aansluitingen houdt de indicator aantal belminuten geen
rekening met de waarde van de belminuten (bijvoorbeeld piek- versus dalta-
rief). Dit kan ertoe leiden dat aanbieders met relatief veel dure belminuten
(bijvoorbeeld veel bellen in piekperiode) een relatief groter marktaandeel,
gemeten op basis van omzet, kunnen hebben in vergelijking met een
marktaandeel gemeten in aantallen belminuten.
4.2.4 Toegevoegde waarde
De toegevoegde waarde kijkt naar de waarde die een marktpartij toevoegt.
De toegevoegde waarde is in sterke mate gerelateerd aan de omzet. Bij de
toegevoegde waarde wordt de totale omzet gecorrigeerd voor de inge-
kochte omzet. Een groot aandeel in de toegevoegde waarde in de markt
geeft een grote mate van marktmacht aan. Het voordeel van de indicator
toegevoegde waarde is dat er geen dubbeltellingen optreden. Een nadeel
van deze indicator is dat de gegevens moeilijk te verkrijgen zijn en dat er in-
terpretatieverschillen kunnen optreden. Derhalve zullen we geen gegevens
presenteren over de toegevoegde waarde.
4.2.5 Conclusie: omzet en marktmacht
Uit deze korte bespreking blijkt dat het marktaandeel gemeten in omzet een
duidelijke relatie heeft met de marktmacht. Tevens is omzet als waarde-
1 In het onderzoek van vorig jaar is rekening gehouden met de kwaliteit/waarde van de
aansluiting. Zo is een ISDN-30-aansluiting meegeteld als 30 gewone aansluitingen.
20
indicator een indicator waarover relatief makkelijk informatie is te verkrijgen.
De marktaandelen op basis van omzetten zullen dan ook de belangrijkste
indicator zijn voor marktmacht (zie ook de Richtsnoeren). Dit laat echter on-
verlet dat de andere indicatoren aanvullende informatie kunnen verschaffen.
Het is dan ook nuttig deze indicatoren eveneens in kaart te brengen. In dit
onderzoek kijken we ook naar het aantal belminuten als volume-indicator. Er
wordt niet gekeken naar het aantal aansluitingen omdat deze zeer divers
kunnen zijn (grote verschillen in het aantal gebruikers per aansluiting). Om
uitspraken over de indicator toegevoegde waarde te kunnen doen, is veel
extra informatie nodig die vaak moeilijk te verkrijgen is. Daarom zal in het on-
derzoek ook geen aandacht worden besteed aan de indicator toegevoeg-
de waarde.
4.3 Het meten van omzet
Bij het gebruik van de indicator omzet is het van belang te letten op een aan-
tal aspecten. In het uitgevoerde onderzoek is de kans op dubbeltellingen
aanwezig. Daarnaast moet worden bekeken wat moet worden meegeno-
men in de omzet. De omzetten zijn berekend exclusief BTW.
Dubbeltellingen ontstaan doordat de vaste-telefoniemarkt breed is gedefini-
eerd en meerdere schakels uit de productiekolom omvat (zowel netwerken
als telefoniediensten). Er zijn partijen die alleen actief zijn op het gebied van
netwerken (wholesale), die alleen actief zijn op het gebied van telefoniedien-
sten (retail) en marktpartijen die actief zijn op beide gebieden1. Dit houdt in
dat in sommige gevallen een deel van de omzet van een marktpartij ook
meegenomen wordt in de omzet van een andere marktpartij. Het effect van
de dubbeltelling is naar verwachting beperkt.
4.4 Uitkomsten marktonderzoek
4.4.1 Marktaandeel op basis van totale omzet
In het marktonderzoek zijn omzetgegevens gevraagd per maand en uitge-
splitst naar een aantal categorieën (zie Bijlage 1 voor de vragenlijst). De om-
zet in het huidige onderzoek bestaat uit omzet uit aansluitingen, binnen basis-
, buiten basis-, internationaal, vast-mobiel verkeer, overig retail en wholesale.
Een aantal partijen kon de informatie niet op dit detailniveau verstrekken
(soms niet per maand, soms niet per deelmarkt). Voor de partijen die geen
maandcijfers konden opleveren zijn de kwartaal- of jaarcijfers lineair toegere-
kend aan de maanden. Er is geen opdeling gemaakt voor partijen die geen
opdeling konden maken per deelmarkt. De marktaandelen zijn berekend aan
1 Als er alleen maar verticaal geïntegreerde partijen actief zouden zijn, die alleen leveren
aan hun eigen bedrijfsonderdelen, hebben dubbeltellingen geen gevolgen voor de
analyse.
21
de hand van de door de marktpartijen verschafte informatie. Er is uitgegaan
van de totale omzet1.
In REFtabel 1 zijn de omzetgegevens voor 2000 en de marktaandelen voor
2000 en het eerste kwartaal van 2001 weergegeven. In verband met de ver-
trouwelijkheid van de gegevens is de volgende indeling in klassen gehanteerd:
< 5%, 5-15%, 15-25%, 25-35%, 35-45%, 45-55%, 55-65%, 65-75%, 75-85%, 85-95% en
> 95% (Deze klassenindeling wordt ook elders in het rapport gehanteerd). Te-
vens zijn in REFtabel 1 gegevens van het marktonderzoek van vorig jaar opge-
nomen (eerste halfjaar 2000). De totale markt komt in 2000 uit op ƒ 9 - 11 mil-
jard. Ten opzichte van het eerste kwartaal in 2000 is de omzet in het eerste
kwartaal van 2001 met 5-15% gegroeid. De marktaandelen zijn berekend door
de omzet van een marktpartij te delen door de totale marktomzet.
Indien gekeken wordt naar individuele aanbieders en de ontwikkeling die
deze aanbieders doorlopen, valt de terugval van KPN op. Over heel 2000 had
KPN een marktaandeel van 85-95%. In de eerste drie maanden van 2001 is
dat teruggelopen tot 75-85%. In 1999 valt het marktaandeel van KPN ook in
de klasse 85-95%. Het daadwerkelijke marktaandeel van KPN in 1999 is groter
dan het marktaandeel in 2000. De daling van het marktaandeel kan te ma-
ken hebben met ontwikkelingen in de markt. Het verschil ten opzichte van
2000 kan mogelijk ook te maken hebben met de andere berekeningsmetho-
de (andere marktpartijen zijn meegenomen). De grootste verschillen ten op-
zichte van het onderzoek van vorig jaar treden op bij BT Ignite, Energis en
WorldCom. Dit heeft waarschijnlijk te maken met inkomsten verkregen uit
wholesale en/of internetverkeer. Uit een nadere bestudering van beide on-
derzoeken kan geconcludeerd worden dat beide onderzoeken goed te ver-
gelijken zijn. Alleen BT Ignite is in het onderhavige onderzoek beduidend gro-
ter, echter met een marktaandeel van minder dan 5%. Ondanks het verlies
aan marktaandeel blijft het marktaandeel van KPN aanzienlijk. De overige
aanbieders hebben een marktaandeel van minder dan 5% in 2000. In figuur 1
wordt de ontwikkeling weergegeven van de belangrijkste partijen. Er is hierbij
gebruikgemaakt van indexcijfers, waarbij januari 2000 op 100 is gezet. Wat
opvalt is dat het marktaandeel van KPN een dalende trend volgt (komt ook
door de toerekening van kwartaalcijfers naar maandcijfers). One.Tel en Tele2
hebben een opgaand indexcijfer (stijgend marktaandeel). BT Ignite, World-
Com en Energis vertonen een golvend patroon. Dit kan te maken hebben
met het segment waarop deze bedrijven zich concentreren (wholesale-
markt).
tabel 1 totale omzet en marktaandelen vaste telefonie
Aanbiedera Marktaandeel 2000
Marktaandeel 1e
kwartaal 2001
Marktaandeel 1e helft
2000 (gegevens NEI
KPN 85-95% 75-85% 85-95%
overige partijen (aantal) met aan-
deel van:
0-5% 26 26 25
1 In het onderzoek van NEI is, voorzover mogelijk, de omzet verkregen uit wholesale buiten
het onderzoek gelaten. Hiermee is gekozen voor een correctie bij de netwerk-operator
(zie paragraaf 4.3). Dit leidt volgens EIM tot een onderwaardering van de netwerk-
operators en geeft dus geen goed beeld van de verhoudingen in de markt.
22
Totaal 100% 100% 100%
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
a In het onderzoek in 2000 van NEI is informatie opgenomen van marktpartijen (Colt,
Comfour, Edutel, Kast Telecom/Axxon (is volgens OPTA failliet), Netnet (overgenomen
door Scarlet), Primus Telecom, Steady Sports, Talkline, Telepartners (overgenomen door
Atlantic Telecom Group (Rotterdam)) en Viatel (overgenomen door Scarlet)) die in dit
onderzoek niet hebben gereageerd. In dit onderzoek hebben we antwoorden gekre-
gen van partijen die in het vorige onderzoek niet zijn opgenomen (ACN Europe, Atlan-
tic Telecom (Venray), AUCS Europe, Cable & Wireless, Concert, Intellegent Solutions,
Level 3, Priority, Swift Global Netherlands, Technos, Vocalis en 3U Telecom). De andere
samenstelling van marktpartijen die deel hebben genomen aan het onderzoek heeft
nagenoeg geen effect.
Concluderend kan gesteld worden dat het marktaandeel gemeten in omzet
van KPN zich ruim boven de 25% bevindt. Het marktaandeel vertoont wel een
dalende trend.
figuur 1 ontwikkeling marktaandelen o.b.v. omzet (index, jan. 2000 = 100)*
0,00
50,00
100,00
150,00
200,00
250,00
300,00
350,00
janu
ari_
2000
maa
rtm
ei juli
sept
embe
r
nove
mbe
r
janu
ari_
2001
maa
rt
BT Ignite
Energis
KPN
WorldCom
One.Tel
Tele 2
* Voor Energis geldt in verband met verstrekte gegeven index, april 2000 = 100.
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
4.4.2 Marktaandeel omzet op basis van verkeersdiensten
Behalve naar de marktaandelen op basis van de totale omzet, kan ook ge-
keken worden naar de omzet die gegenereerd wordt uit verkeersstromen.
Deze omzetindicator is gerelateerd aan de intensiteit van het gebruik van het
netwerk. De omzet die verkregen wordt uit aansluitin-
gen/abonnementsgelden wordt hierbij afgetrokken van de totale omzet. Dit
heeft tot gevolg dat het marktaandeel zal dalen van partijen die inkomsten
uit aansluitingen hebben1. Van de overige partijen zal het marktaandeel stij-
gen. In tabel 2 zijn de marktaandelen weergegeven.
1 Door de grote daling van de omzet van KPN daalt de totale marktomvang aanzienlijk.
23
tabel 2 marktaandeel omzet exclusief omzet uit aansluitingen
Aanbieder
Marktaandeel
2000
Marktaandeel 1e kwartaal
2001
Marktaandeel 1e helft 2000
(gegevens NEI,
KPN 75-85% 75-85% 85-95%
overige partijen
(aantal) met aandeel
van:
0-5% 26 26 13 (0,2-5%)
Totaal 100% 100% 100%
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
Het marktaandeel van KPN volgens deze berekening bedraagt 75-85% in 2000
en daalt in de eerste drie maanden van 2001 tot 75-85%. In het onderzoek
van NEI heeft KPN in het eerste half jaar van 2000 een marktaandeel van 85-
95%. Dit verschil is waarschijnlijk te verklaren uit een verschil in gehanteerde
definities en verschillen in verstrekte gegevens door marktpartijen. De overige
aanbieders zijn allemaal kleiner dan 5%. Ook bij deze berekening blijft KPN
dus veruit de grootste aanbieder. Het marktaandeel vertoont wel een dalen-
de trend.
4.4.3 Marktaandeel omzet per verkeersdienst
Behalve naar de marktaandelen gebaseerd op de totale omzet kan er ook
gekeken worden naar de marktaandelen in omzet op deelmarkten. Er is hier-
bij een onderscheid gemaakt naar de deelmarkten lokaal verkeer, nationaal
verkeer, internationaal verkeer en vast-mobiel verkeer. Op basis van deze
analyse kan inzicht worden verkregen in de concurrentieontwikkeling binnen
bepaalde deelmarkten. Een aantal marktpartijen heeft geen opsplitsing ge-
geven per deelmarkt. Er is geen correctie gemaakt voor deze marktpartijen:
deze partijen zijn dus buiten de berekening gelaten. In tabel 3 en tabel 4 zijn
de marktaandelen van 2000 respectievelijk het eerste kwartaal van 2001
weergegeven.
tabel 3 marktaandelen op basis van omzet per verkeersdienst (2000)
Aanbieder Lokaal Nationaal Internationaal Vast-mobiel
KPN >95% 85-95% 55-65% 85-95%
overige partijen (aantal)
met aandeel van:
5-15% 1 4 1
0-5%a
26 25 22 25
Totaal 100% 100% 100% 100%
a Inclusief marktpartijen die deze categorie niet aanbieden dan wel geen opsplitsing hebben verstrekt.
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
24
tabel 4 marktaandelen op basis van omzet per verkeersdienst (1e kwartaal 2001)
Aanbieder Lokaal Nationaal Internationaal Vast-mobiel
KPN >95% 75-85% 55-65% 75-85%
overige partijen (aantal)
met aandeel van:
5-15% 1 3 1
0-5%a
26 25 23 25
Totaal 100% 100% 100% 100%
a Inclusief marktpartijen die deze categorie niet aanbieden dan wel geen opsplitsing hebben verstrekt.
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
25
Uit de tabellen komt naar voren dat KPN een zeer sterke positie heeft op de
deelmarkt lokaal verkeer. Dit bevestigt het beeld uit het vorige onderzoek.
Op de overige deelmarkten heeft KPN een iets minder dominante positie. Op
de deelmarkten nationaal en vast-mobiel is een dalende trend waarneem-
baar. Bij de deelmarkt internationaal heeft KPN een duidelijk lager marktaan-
deel, tussen de 55 en 65%. In 1999 lag dit marktaandeel tussen de 75 en 85%.
Dit grote verschil kan verklaard worden door het ontbreken van een grote
partij in het marktonderzoek over 1999. Een aantal marktpartijen maakt een
duidelijke groei door op deze deelmarkt.
Geconcludeerd kan worden dat KPN op alle deelmarkten prominent tot zeer
prominent aanwezig is. KPN heeft te maken met de meeste concurrentie op
de markt voor internationale telefonie.
4.4.4 Marktaandeel op basis van aantal belminuten
Voor het berekenen van het marktaandeel op basis van (uitgaande) belmi-
nuten hebben we gebruikgemaakt van de gegevens zoals die verstrekt zijn
door de marktpartijen. Er is daarbij gevraagd naar een uitsplitsing naar een
aantal categorieën zoals lokaal en internationaal (zie ook Bijlage I). Een aan-
tal marktpartijen kon de informatie niet op dit detailniveau verstrekken. Daar-
om is ervoor gekozen met totaalcijfers te werken. Een aantal partijen kon al-
leen kwartaal- of jaarcijfers opleveren. Voor deze partijen zijn deze kwartaal-
of jaarcijfers lineair toegerekend aan de maanden.
De totale markt in 2000 bedroeg 60-75 miljard belminuten, een groei ten op-
zichte van 1999 van 25-35%. Ten opzichte van het eerste kwartaal in 2000 is
het aantal belminuten in het eerste kwartaal van 2001 met 25-35% gestegen.
In tabel 5 zijn de marktaandelen voor 2000 en het eerste kwartaal van 2001
per marktpartij weergegeven.
Zoals uit tabel 5 blijkt, heeft KPN over 2000 een marktaandeel van 75-85%. Dit
daalt in het eerste kwartaal van 2001 tot 75-85%. In 1999 bedroeg dit nog 85-
95%. Er is een marktpartij met een marktaandeel van 5-15% in 2000. Dit heeft
vooral te maken met internetverkeer. In het eerste kwartaal 2001 stijgt het
marktaandeel van de meeste partijen ten opzichte van 2000. In absolute
termen blijft de groei van het aantal belminuten van KPN veruit de grootste in
de markt. KPN blijft ook in het eerste kwartaal van 2001 veruit de aanbieder
met het grootste aantal belminuten en het grootste marktaandeel.
tabel 5 marktaandeel op basis van belminuten
Aanbieder Marktaandeel 2000 (in %)
Marktaandeel 1e kwartaal
2001 (in %)
KPN 75-85% 75-85%
overige partijen (aantal) met aandeel van:
5-15% 1 2
0-5% 25 24
Totaal 100% 100%
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
In figuur 2 is de ontwikkeling weergegeven van de belangrijkste marktpartijen.
Er is hierbij gebruikgemaakt van indexcijfers, waarbij januari 2000 op 100 is
26
gezet. Zoals uit de figuur is af te lezen, daalt het marktaandeel van KPN ge-
lijkmatig1. Met uitzondering van BT Ignite groeien de andere marktpartijen
sterk tot aan het laatste kwartaal van 2000, daarna is er een kleine terugval.
Dit wordt mogelijk veroorzaakt doordat een aantal andere marktpartijen
vanaf augustus 2000 informatie heeft verstrekt dan wel later actief is gewor-
den (in absolute aantalen groeien ze licht of blijven ze gelijk).
figuur 2 ontwikkeling marktaandeel o.b.v. belminuten (index, januari 2000 = 100a)
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
janu
ari_
2000
maa
rtm
ei juli
sept
embe
r
nove
mbe
r
janu
ari_
2001
maa
rt
Energis
KPN
WorldCom
BT Ignite
Tele2
UPC/Priority
a Voor Energis geldt in verband met verstrekte gegevens index, april 2000 = 100.
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
4.4.5 Marktaandeel op basis van omzet versus marktaandeel op basis
van belminuten
Indien het marktaandeel op basis van omzet (exclusief aansluitingen) wordt
vergeleken met het marktaandeel op basis van belminuten, kan inzicht wor-
den verkregen in de waarde van een belminuut. Door de omzet verkregen uit
aansluitingen buiten de berekeningen te laten, wordt een beter beeld ver-
kregen van de opbrengsten van de verkeersstromen. Bij deze berekening is
gebruikgemaakt van de gegevens van de marktpartijen.
In tabel 6 zijn de marktaandelen en omzet per belminuut van de belangrijkste
aanbieders opgenomen. De beide marktaandelen kunnen per aanbieder
nogal verschillen. Dit heeft te maken met de opbrengst per belminuut. Indien
het marktaandeel op basis van omzet, exclusief aansluitingen groter is dan
het marktaandeel op basis van belminuten, betekent dit dat de aanbieder
relatief dure belminuten verkoopt. Dit komt naar voren bij BT Ignite. KPN heeft
een lager marktaandeel gemeten in omzet ten opzichte van de belminuten.
Dit betekent dat KPN relatief goedkope belminuten verkoopt. Dit kan ver-
klaard worden uit het feit dat KPN een sterke positie heeft bij het lokale ver-
keer, terwijl de concurrenten nauwelijks actief zijn op dit segment. Zo richten
de andere aanbieders zich vooral op zakelijke klanten of buiten basis-, inter-
1 Dit heeft te maken met de toerekening van de halfjaarcijfers naar maandcijfers.
27
nationaal of vast-mobiel verkeer (dure belminuten). De relatieve lage op-
brengst per belminuut van WorldCom en Energis heeft waarschijnlijk te maken
met het internetverkeer dat zij afhandelen.
tabel 6 vergelijking marktaandeel op basis van omzet (exclusief omzet uit aansluitin-
gen) en belminuten
Aanbieder
Marktaandeel
o.b.v. omzet
exclusief aan-
sluitingen in
2000 (in %)
Marktaandeel o.b.v.
belminuten in 2000
(in %)
Gemiddelde omzet
per belminuut in
2000 (in ƒ 1,-)
Gemiddelde omzet
per belminuut in 1e
kwartaal 2001 (in ƒ
1,-)
BT Ignite 0-5 0-5 0,15-0,30 0,15-0,30
Energis 0-5 0-5 0,00-0,15 0,00-0,15
KPN 75-85 75-85 0,00-0,15 0,00-0,15
WorldCom 0-5 0-5 0,00-0,15 0,00-0,15
One.Tel 0-5 0-5 0,15-0,30 0,15-0,30
Tele2 0-5 0-5 0,00-0,15 0,00-0,15
UPC/Priority 0-5 0-5 0,15-0,30 0,15-0,30
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
4.4.6 Marktaandeel op basis van aanslui t ingen
Het marktaandeel op basis van aansluitingen geeft inzicht in de toegang die
marktpartijen hebben tot eindgebruikers. Zoals in paragraaf 4.2 reeds is aan-
gegeven, kan deze maatstaf een enigszins vertekend beeld geven. Een aan-
sluiting naar een consument zal een andere omzet genereren dan een ISDN-
30-aansluiting naar een bedrijf. Op basis van de verstrekte gegevens kan niet
gecorrigeerd worden voor dit verschil. De marktaandelen op basis van aan-
sluitingen moeten dan ook met de nodige voorzichtigheid worden behan-
deld.
Bij de berekening van de marktaandelen is alleen gekeken naar marktpartij-
en die een eigen aansluitnetwerk hebben. Dit betekent dat marktpartijen die
zich alleen bezighouden met de afwikkeling van CS en CPS verkeer of die
alleen wholesale-diensten aanbieden (veelal afwikkelen van internationaal
verkeer) buiten de berekeningen zijn gelaten. In tabel 7 zijn de resultaten ge-
presenteerd.
28
tabel 7 marktaandeel op basis van aansluitingen
Marktaandeel per
1-1-1999 (gege-
vens NEI)
Marktaandeel per
1-1-2000
Marktaandeel per
1-1-2001
Marktaandeel per
31-3-2001
KPN >95% >95% >95% >95%
overige partijen
(aantal) met
aandeel van:
0-5% 10 10 10 10
Totaal 100% 100% 100% 100%
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
Uit de tabel komt duidelijk naar voren dat KPN verreweg de meeste aanslui-
tingen heeft. Het marktaandeel daalt slechts zeer licht in de loop van de tijd.
De overige aanbieders spelen niet echt mee. Er moet wel opgemerkt worden
dat deze marktpartijen zich met name richten op zakelijke klanten. De waar-
de per aansluiting zal relatief hoger zijn dan bij consumenten.
4.5 Conclusie marktaandelen
In dit hoofdstuk is een analyse gemaakt van de marktaandelen in de markt
voor vaste telefonie. De berekeningen zijn gebaseerd op de gegevens zoals
de marktpartijen die hebben verstrekt. Er is gekeken naar de marktaandelen
op basis van de totale omzet. Als ondersteuning van deze gegevens is ook
gekeken naar de marktaandelen op basis van omzet exclusief omzet uit aan-
sluitingen, de marktaandelen op basis van omzet per deelmarkt, de
marktaandelen op basis van belminuten en de marktaandelen op basis van
aansluitingen.
Op basis van omzet heeft KPN in 2000 een marktaandeel van 85-95%. Dit per-
centage zakt in het eerste kwartaal van 2001 tot 75-85%. Deze daling is illu-
stratief voor de dalende trend die is waar te nemen in het marktaandeel van
KPN. De andere aanbieders hebben een marktaandeel van minder dan vijf
procent. KPN blijft met de berekende marktaandelen ruim boven de 25-
procentregel zoals die in artikel 6.4 derde lid Tw wordt vermeld.
KPN heeft een sterke positie (marktaandeel gemeten in omzet) in de deel-
markten aansluitingen en lokaal verkeer. De overige marktpartijen spelen een
zeer beperkte rol in deze deelmarkten. De meeste concurrentie is te vinden in
de markt voor internationaal verkeer. Op deze markt heeft KPN echter nog
steeds een groot marktaandeel (55-65%). Er zijn drie andere aanbieders met
een marktaandeel tussen 5 en 15% in het eerste kwartaal van 2001.
De sterke positie van KPN op basis van omzet wordt ondersteund met de posi-
tie op basis van belminuten. KPN heeft een marktaandeel op basis van bel-
minuten van 75-85% procent in 2000 en van 75-85% in het eerste kwartaal in
2001. Ook hier is een dalende trend waarneembaar. Het uiteindelijke
marktaandeel blijft echter ruim boven de 25%.
De gemiddelde omzet per belminuut verschilt aanzienlijk per aanbieder. KPN
heeft een relatief lage gemiddelde opbrengst per belminuut in 2000. Dit heeft
waarschijnlijk te maken met de positie van KPN op het segment voor lokaal
verkeer. Daarnaast lijkt het internetverkeer bij te dragen aan een lage op-
brengst per belminuut. Het is verder duidelijk dat een aantal aanbieders zich
richt op specifieke segmenten (zakelijke klanten, internationaal verkeer, etc.).
29
Op basis van aansluitingen heeft KPN een marktaandeel van meer dan 95%.
Dit marktaandeel daalt slechts licht. De overige aanbieders spelen nauwelijks
mee. Er bestaan echter wel grote verschillen in soort aansluiting.
31
5 Aanvullende criteria: Vermogen de markt-
voorwaarden te beïnvloeden
5.1 Inleiding
Bij de beoordeling of een marktpartij marktmacht heeft, wordt in de Tw het
marktaandeel (> 25%) als hoofdregel genomen. Het college kan afwijken van
deze hoofdregel indien daartoe aanleiding is. Het college zal daartoe een
aantal criteria beoordelen: het vermogen van een marktpartij om de markt-
voorwaarden te beïnvloeden, de (groeps)omzet in verhouding tot de omzet
van de markt, de beheersing van de middelen van toegang tot de eindge-
bruikers, de toegang tot financiële middelen en de ervaring met het verstrek-
ken van producten en diensten op de markt. Deze uitzonderingscriteria zijn
alle vijf even belangrijk en worden verder uitgewerkt in de Richtsnoeren.
Het doel van de hoofdstukken 5 en 6 is deze uitzonderingscriteria te beoor-
delen. In dit hoofdstuk wordt het criterium ‘het vermogen om de marktvoor-
waarden te beïnvloeden’ verder uitgewerkt. Gezien de vele subcriteria wordt
het criterium ‘het vermogen om de marktvoorwaarden te beïnvloeden’ apart
besproken. De overige vier uitzonderingscriteria komen in het volgende
hoofdstuk aan bod. Bij de gehanteerde criteria en de invulling daarvan zijn
de Richtsnoeren uitgangspunt geweest.
5.2 Vermogen de marktvoorwaarden te beïnvloeden
Relat ie met AMM
Indien een marktpartij AMM bezit, zou deze marktpartij in staat zijn om de
marktvoorwaarden te beïnvloeden. In de Richtsnoeren wordt het begrip ‘het
vermogen om marktvoorwaarden te beïnvloeden’ niet als zodanig omschre-
ven. Er wordt wel een aantal criteria genoemd die van belang zijn bij het be-
oordeling van het vermogen om de marktvoorwaarden te beïnvloeden, en
wel de volgende:
! het aantal concurrenten;
! de mate van concentratie in de markt;
! de ontwikkeling in het aantal en de omvang van concurrenten;
! de toe- en uittredingsdrempels in de markt;
! de drempels voor eindgebruikers om over te stappen naar een andere
aanbieder;
! de mate van verticale integratie;
! de prijsvorming in de markt.
In de volgende paragrafen wordt de relatie tussen AMM en deze criteria ver-
der uitgewerkt. Tevens worden de bevindingen gepresenteerd van het empi-
rische onderzoek.
32
5.2.1 Aantal concurrenten
Relat ie met AMM
Het aantal aanbieders in een markt geeft een eerste indicatie voor de mate
van concurrentie. In het algemeen wordt gesteld dat hoe meer partijen ac-
tief zijn in de markt (en vergelijkbaar in omvang), hoe minder waarschijnlijk
het is dat een individueel bedrijf de marktvoorwaarden kan beïnvloeden. In-
dien er slechts één marktpartij actief is, dan kan deze monopolist de markt-
voorwaarden zelfstandig bepalen en heeft hij dus marktmacht. De afnemers
hebben geen alternatief en de monopolist kan een monopolieprijs vragen1.
In een situatie met één of enkele grote aanbieders (bijna monopolie of oligo-
polie) kan er ook snel sprake zijn van marktmacht. Marktpartijen kunnen hun
gedrag op elkaar afstemmen, waardoor er geen efficiënte prijszetting plaats-
vindt (gezien vanuit de afnemer).
Uitkomsten marktonderzoek
In dit onderzoek is gebruikgemaakt van de registraties bij OPTA. Een marktpar-
tij die actief is op de markt voor telefonie dient zich te registreren bij OPTA.
Op basis van deze registraties zijn ruim 90 bedrijven aangeschreven met het
verzoek mee te werken aan het onderzoek2. Dit betekent dat er maximaal
rond 90 marktpartijen actief kunnen zijn in de markt. Echter niet alle geregi-
streerde partijen zijn daadwerkelijk actief (zie ook hoofdstuk 2). In totaal zijn
28 marktpartijen meegenomen in dit onderzoek. Uit de verstrekte gegevens
blijkt dat ze actief zijn op de markt voor vaste telefonie. Deze aantallen ko-
men overeen met die uit het vorige AMM-vast onderzoek. Daarnaast zijn er
vijf marktpartijen geweest die aangegeven hebben actief te zijn op deze
markt, maar ze hebben te laat of geen informatie verstrekt of hebben aan-
gegeven zeer klein te zijn. Negen andere bedrijven hebben aangegeven niet
(meer) actief te zijn op de markt voor vaste telefonie. Uit deze reacties kan
worden opgemaakt dat er minimaal 30 marktpartijen actief zijn in de markt
voor vaste telefonie. Dit aantal wil echter niet zeggen dat geen enkele
marktpartij AMM zou hebben. De grootte van de aanbieders speelt daar ook
een rol bij. In hoofdstuk 4 komt reeds naar voren dat marktpartijen sterk ver-
schillen in grootte. KPN is veruit de grootste aanbieder. Het effect van de
scheve verhoudingen in grootte komt tot uitdrukking in de mate van concen-
tratie.
5.2.2 Mate van concentratie in de markt
Relat ie met AMM
De mate van concentratie in de markt is gerelateerd aan het aantal partijen
dat actief is op de markt. Daarnaast zegt de concentratie ook iets over de
grootte van de marktpartijen. Een markt met veel kleine aanbieders is niet
geconcentreerd. Een marktpartij heeft geen mogelijkheid om de marktvoor-
waarden te beïnvloeden in zo’n markt. De eindgebruikers hebben immers
1 Een dreiging van potentiële toetreders kan het gedrag van een monopolist beperken. In
een situatie van perfect contesteerbare markten kan de monopolist gedwongen worden
een prijs te hanteren die ook in een situatie van volledig vrije mededinging zou ontstaan.
Het is daarom van belang te kijken naar toetredingsbarrières.
2 Van verschillende bedrijven bleken de adres- en telefoongegevens niet meer te kloppen.
Er kan van uit worden gegaan dat veel van deze bedrijven niet meer actief zijn in de
markt voor vaste telefonie.
33
genoeg alternatieven. Ook eventuele onderlinge afspraken zijn moeilijk te
realiseren (te veel partijen om echt effectief afspraken te kunnen maken).
Hierdoor is er weinig dreiging van collusie. Een markt is sterk geconcentreerd
indien er één of enkele grote marktpartijen actief zijn. In zo’n markt bestaat
het gevaar dat een of meer marktpartijen de marktvoorwaarden kunnen
beïnvloeden. Doordat er slechts een beperkt aantal belangrijke spelers actief
is, zijn de grote marktpartijen in staat elkaar goed in de gaten houden. Het is
ook van belang dit te doen omdat een actie van de ene grote marktpartij
merkbare invloed heeft op de positie van een andere grote marktpartij. In
een geconcentreerde markt is het ook eenvoudiger onderlinge (geheime of
impliciete) afspraken te maken of het gedrag onderling af te stemmen (de
zogenaamde onderling afgestemde gedragingen), waardoor de concurren-
tie wordt beperkt. In een geconcentreerde markt zal er dus eerder sprake
van zijn dat een of meer marktpartijen in staat is/zijn om de marktvoorwaar-
den te beïnvloeden.
34
De mate van concentratie wordt veelal gemeten door naar de marktaan-
delen te kijken. Hierbij wordt vaak de Herfindahl-Hirschman-Index (HHI) ge-
bruikt. De HHI is de som van de gekwadrateerde omzetmarktaandelen van
alle op de markt aanwezige bedrijven. Bij een waarde van 10.000 is er sprake
van een strikt monopolie (1002) en 0 is de (technisch onmogelijke) waarde
voor perfecte concurrentie. Over het algemeen wordt ervan uitgegaan dat
er bij een HHI van minder dan 1.000 sprake is van een ongeconcentreerde
markt, tussen 1.000 en 1.800 van een matig geconcentreerde markt en boven
de 1.800 is er sprake van een geconcentreerde markt1.
Uitkomsten marktonderzoek
Voor de berekening van de HHI is gebruikgemaakt van de marktaandelen op
basis van de totale omzet2. In tabel 8 wordt de HHI voor verschillende maan-
den weergegeven. Indien alle 28 marktpartijen van gelijke omvang zouden
zijn, is de HHI 357. Uit onderstaande tabel blijkt dat de concentratie in de
markt afneemt. Echter een HHI van 6881 in maart 2001 geeft aan dat er nog
steeds sprake is van een geconcentreerde markt. Dit komt met name door
de zeer dominante positie van KPN.
tabel 8 mate van concentratie van de markt voor vaste telefonie
Maand HHI
januari 2000 8030
april 2000 7730
augustus 2000 7302
oktober 2000 7116
januari 2001 6926
februari 2001 7133
maart 2001 6881
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
5.2.3 Ontwikkel ing in het aantal en de omvang van de concurrenten
Relat ie met AMM
De ontwikkeling van het aantal en de omvang van de marktpartijen geeft
inzicht in de ontwikkeling van de marktstructuur. Indien het aantal marktpar-
tijen toeneemt, kan dit leiden tot meer concurrentie. Een marktpartij met een
aanzienlijk aandeel op de markt zal veel inspanningen moeten doen om de
marktpositie te handhaven. Als de concurrenten groter worden, hebben ze
meer mogelijkheden om de concurrentie daadwerkelijk aan te gaan.
Ook de groei van de bedrijfstak/markt is van belang. Als een markt sterk
groeit, is het relatief eenvoudiger om toe te treden als aanbieder. De klanten
die zich voor het eerst op de markt begeven, hoeven geen overstapkosten te
maken en hoeven ook niet ‘losgeweekt’ te worden bij bestaande aanbie-
ders. Een bedrijf dat toetreedt kan dus relatief eenvoudig deze nieuwe klan-
ten naar zich toetrekken en op die manier een positie opbouwen. Voor een
partij met een aanzienlijk marktaandeel zal het relatief moeilijk zijn om zijn po-
1 Office of Fair Trading (1999), Quantitative techniques in competition analysis, Research
paper 17.
2 Door een verschillende invulling van het begrip omzet (zie hoofdstuk 4) is de HHI niet
perfect vergelijkbaar met de HHI uit het vorige AMM-vast onderzoek.
35
sitie te handhaven in een snelgroeiende markt. Het is moeilijker nieuwe klan-
ten binnen te halen dan bestaande klanten binnen te houden.
Uitkomsten marktonderzoek
Uit de reacties van verschillende marktpartijen valt op te maken dat een be-
paalde mate van consolidatie plaatsvindt in de markt voor vaste telefonie.
Een aantal bedrijven is failliet gegaan of heeft (delen van) zijn activiteiten
gestaakt. Daarnaast is ook een aantal bedrijven samengegaan. Er zijn vier
marktpartijen actief geworden in de periode 2000/2001. Dit zijn Priority (on-
derdeel van UPC), Ortel, Telediscount en 3U Telecom.
Momenteel zijn er 28 aanbieders actief, waarover in het kader van dit onder-
zoek informatie beschikbaar is. De meeste partijen zijn nog maar kort actief
op de Nederlandse markt, veelal vanaf 1997 of later. Verschillende bedrijven
zijn al langer actief in andere landen. Het gaat dus om veelal jonge bedrijven
die nog een marktpositie moeten verwerven in Nederland. De marktpartijen
richten zich veelal op een beperkt aantal terreinen (bijvoorbeeld zakelijke
klanten, carrier selectdiensten etc.). De landelijke dekking verschilt per
marktpartij. Eigenlijk is KPN de enige marktpartij met een aansluitnetwerk in
Nederland. Naast KPN zijn er 13 marktpartijen actief die een eigen (internati-
onaal) netwerk hebben. Het aansluitnetwerk van deze marktpartijen is be-
perkt, veelal een netwerk in delen van Nederland (de grotere steden of regi-
onaal), of een aantal switches. Van deze netwerk-operators richten vier
marktpartijen zich alleen op wholesale-diensten, de overige marktpartijen
hebben een (beperkt) aansluitnetwerk in Nederland. Daarnaast zijn er 14
marktpartijen actief als carrier (pre)selectaanbieder. Deze carrier
(pre)selectaanbieders hebben een landelijke dekking (via het aansluitnet-
werk van KPN).
De totale markt voor vaste telefonie maakt een redelijke groei door. Ten op-
zichte van de omzet in het eerste kwartaal in 2000 is de markt met 5-15% ge-
stegen in het eerste kwartaal van 20011. Van deze groei neemt KPN 15-25%
voor haar rekening. Bij belminuten bedraagt de groei 25-35%. KPN neemt van
deze groei 35-45% voor haar rekening. De groei van de markt betekent dat
het voor concurrenten van zittende partijen redelijk makkelijk zal zijn om een
positie in de markt te verwerven.
Het groeipercentage per marktpartij blijkt sterk te verschillen. De omzet van
KPN groeit met 0-5% (1e kwartaal 2001 ten opzichte van 1e kwartaal 2000). Bij
belminuten is de groei van KPN 5-15%. KPN kan bij beide maatstaven de groei
van de markt niet bijhouden. Echter in absolute termen is de groei van KPN
vele mate groter dan de groei in absolute termen van de snelste groeier. De
groei van de overige bedrijven bevindt zich tussen de –50 en + 500% bij omzet
en tussen de –8 en +1775% bij belminuten. De sterke groei wordt met name
gerealiseerd door overnames.
Concluderend kan gesteld worden dat veel aanbieders relatief kort op de
markt voor vaste telefonie actief zijn en zich richten op een beperkt aantal
activiteiten. De meeste aanbieders maken een sterke groei door. KPN groeit
minder snel dan de markt en lijkt dus terrein te verliezen. In absolute termen
blijft KPN echter veruit de grootste aanbieder.
1 De groei verschilt per deelmarkt.
36
5.2.4 Toe- en uittredingsdrempels
Relat ie met AMM
Toe- en uittredingsdrempels hebben een grote invloed op de mate van con-
currentie op de markt. Hoge toetredingsdrempels zorgen ervoor dat er weinig
druk van potentiële toetreders is1. Hierdoor kan de concurrentie in de markt
afnemen. De marktpartijen kunnen de eindgebruikers relatief hogere prijzen
vragen omdat er toch geen alternatieven zijn. De toetredingsdrempels kun-
nen onder andere veroorzaakt worden door de hoogte van de investeringen
en de vaste kosten (bijvoorbeeld de kosten van het aanleggen van een net-
werk). Door de hoge vaste kosten kunnen schaalvoordelen optreden. Indien
een aanbieder meer klanten heeft, kunnen de vaste kosten over meerdere
klanten worden verdeeld. Een aanbieder met minder klanten zal vergelijk-
bare kosten hebben, die hij slechts kan verdelen over een kleiner aantal klan-
ten. Hierdoor zal de aanbieder met een kleiner aantal klanten relatief hoge
kosten per klant hebben. Dit zet de minder grote aanbieder op een achter-
stand ten opzichte van een grote aanbieder. Daarnaast speelt mee dat een
toetreder in de beginfase meer zal moeten investeren (in bijvoorbeeld het
opbouwen van een netwerk en een klantenbestand) dan dat er geld bin-
nenkomt. Om dit te kunnen volhouden heeft de toetreder een grote financi-
ele buffer nodig.
Bij toetredingsbarrières kan ook gedacht worden aan de minimale schaal die
bereikt moet worden om te kunnen profiteren van schaalvoordelen. Indien er
intensief gebruikgemaakt wordt van een netwerk, zullen de kosten relatief
dalen. Daarnaast kan (belemmering van) toegang tot de eindgebruikers
(door middel van beperkte toegang tot distributiekanalen en/of het netwerk)
als toetredingsbarrière fungeren. Bij de vaste telefonie gaat het vooral om het
lokale aansluitnetwerk met de eindgebruiker. Ook indien de zittende partijen
een sterke merknaam hebben, zal dit de toetreding bemoeilijken. In al deze
gevallen zal de toetreder een nadeel ondervinden ten opzichte van de reeds
aanwezige marktpartijen.
Als er uittredingsbarrières zijn (bijvoorbeeld wanneer er veel geld is gestoken
in een netwerk dat voor anderen weinig waarde heeft; sunk costs) zullen par-
tijen niet snel geneigd zijn uit te treden. Ze zullen fel concurreren om op die
manier nog iets van de kosten goed te maken. Zolang er meer wordt ver-
diend dan de variabele kosten, is het interessant om actief te blijven op de
markt (een deel van de vaste kosten wordt nog goedgemaakt). In het (mo-
menteel onrealistische) geval dat er geen partijen zijn die het netwerk willen
overnemen, betekent het hebben van een netwerk een belangrijke uittre-
dingsbarrière. Ook contracten met afnemers kunnen leiden tot uittredings-
barrières. Als er hoge kosten gemoeid zijn met het afkopen van contracten,
vormt dit een barrière om de markt te verlaten. Als er geen uittredingsbarriè-
res zijn, zal dit leiden tot minder felle concurrentie.
Bij een investeringsbeslissing moet ook de reactie van de zittende marktpartij-
en worden meegenomen. Een bedrijf dat reeds op de markt aanwezig is en
1 Een reactie op deze visie is de theorie van contesteerbare markten. De centrale ge-
dachte in deze theorie is dat potentiële toetreders een disciplinerende invloed kunnen
hebben op monopolisten en oligopolisten. Er is sprake van een volledig contesteerbare
markt als de toetreding volkomen vrij is en uittreding absoluut kosteloos. Dit betekent niet
dat toetreding kosteloos of gemakkelijk is, maar wel dat de toetreder geen relatief na-
deel heeft ten opzichte van bedrijven die reeds op de markt aanwezig zijn. De hoogte
van de investeringen speelt geen directe rol, alleen de sunk costs zijn van belang.
37
een groot klantenbestand heeft, heeft het voordeel dat de vaste kosten per
aansluiting relatief laag zullen zijn. Indien deze partij toetreding beantwoordt
met een forse prijsverlaging (hetgeen kan op basis van haar relatief lage
kostprijs), kan dit voor de toetreder betekenen dat zijn business plan onderuit
wordt gehaald. De toetreder zal mee moeten gaan in de prijsverlaging om
klanten te werven. Hierdoor zal de marge per klant lager zijn dan eerder was
verwacht. De terugverdientijd van de investeringen zal daardoor langer wor-
den. Dit betekent dat de toetreder een grotere financiële buffer nodig heeft
om te overleven.
Uitkomsten marktonderzoek
KPN geeft aan dat ze geen toetredingsdrempels ziet tot de markt voor vaste
telefonie. De hoge investeringen voor het opbouwen van een netwerk zou-
den geen drempel vormen, aangezien de kapitaalmarkt bereid zou zijn de
investeringen te financieren. Daarnaast zouden volgens KPN marktpartijen
kunnen toetreden door middel van carrier (pre)select. Dat er geen toetre-
dingsdrempels zijn, wordt volgens KPN ondersteund door de snelheid waar-
mee de concurrentie zich ontwikkelt.
Naar de mening van EIM schetst KPN een te rooskleurig beeld. Zo is het aan-
nemelijk dat kapitaalverschaffers huiverig staan ten opzichte van financierin-
gen in netwerken, vanwege onder meer de lange terugverdientijden en de
onzekere marges. Verder blijkt uit de praktijk dat het instellen van carrier
(pre)select nog niet altijd optimaal werkt en zodoende ergernis veroorzaken
bij de eindgebruikers van alternatieve aanbieders.
De overige marktpartijen zien wel toetredingsdrempels. De volgende typen
toetredingsdrempels zijn te onderscheiden: financiële, technische, wettelijke
en marktstrategische barrières. In tabel 9 wordt aangegeven hoeveel markt-
partijen welke toetredingsdrempels hebben genoemd.
38
tabel 9 toetredingsdrempels
Toetredingsdrempels Aantal keren genoemd
Financieel 25
Lage retailprijzen in relatie tot hoge interconnec-
tietarieven (prijssqueeze)
16
Intensieve concurrentie 3
Hoogte investeringen 5
Hoge marketingkosten 1
Technisch 9
Niet of slecht werkend aanmeldsysteem CPS 5
Capaciteitsprobleem 2
Levertijden huurlijnen 2
Wettelijk 6
Verkrijgen van (graaf)vergunningen 3
Ontbreken third party billing systeem 1
Retail/wholesale-tariefsregulering 2
Marktstrategisch 8
Afhankelijkheid van KPN
(dominante positie)
7
Psychologische barrières (naamsbekendheid) 1
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
Uit de tabel valt af te lezen dat de belangrijkste toetredingsdrempels hoofd-
zakelijk financieel van aard zijn. De technische, wettelijke en marktstrategi-
sche drempels worden beduidend minder vaak genoemd.
Financië le drempels
De aanbieders noemen als belangrijke financiële drempel de lage retailprij-
zen in verhouding tot de hoge interconnectietarieven, de zogenoemde prijs-
squeeze1. De prijssqueeze geeft in de feite de marge voor de telefonieaan-
bieder weer. Voor de interconnectiediensten zijn de telefonieaanbieders
veelal afhankelijk van KPN. Een telefonieaanbieder geeft aan dat KPN dankzij
de zeer hoge vaste inkomsten (lees de abonnementsbaten) de retailprijzen
kan drukken.
Drie marktpartijen geven aan dat er intensieve concurrentie is op de retail-
markt. Hierdoor komen de marges onder druk te staan en zal het voor nieuwe
toetreders moeilijk zijn om de markt te betreden.
Ten slotte verwijst een aantal aanbieders naar kostenoverwegingen als mo-
gelijke toetredingsdrempels, zoals de investerings- en marketingkosten. Om
de investeringskosten terug te verdienen, behoren de marges voor de telefo-
nieaanbieders voldoende hoog te zijn. De hoge investeringen houden ver-
band met de aanschaf en aanleg van een netwerk. De marketingkosten
1 OPTA heeft op 28 juni een besluit genomen over de prijssqueeze. Het is nog te vroeg om
te bepalen wat het effect is van dit besluit op de marktwerking in de markt voor vaste
telefonie.
39
verwijzen naar de kosten die gemaakt moeten worden om klanten aan te
trekken en binnen te houden.
Technische drempels
De op één na meest genoemde drempels zijn de technische drempels. Door
verschillende telefonieaanbieders wordt aangehaald dat het door KPN op-
gezette CPS-aanmeldsysteem niet naar behoren functioneert. De meeste
aanbieders zijn volledig afhankelijk van dit CPS-aanmeldsysteem. Door een
gebrekkig functioneren van dit systeem wordt volgens een aantal aanbieders
het vertrouwen van de eindgebruikers in de alternatieve aanbieders ge-
schaad. Andere door aanbieders genoemde technische drempels zijn capa-
citeitsproblemen, leidend tot lange doorlooptijden voor het verkrijgen van
nieuwe diensten, nieuwe POP’s etc. en de lange levertijden van huurlijnen
Wettel i jke drempels
Bij de wettelijke drempels wordt door een aantal aanbieders aangegeven
dat het moeilijk is om graafvergunningen te verkrijgen. In de grote steden zijn
de straten al een keer open gegaan voor andere aanbieders; om die reden
zullen niet snel opnieuw graafvergunningen afgegeven worden. Daarnaast
geeft een marktpartij aan dat de intransparantie en onvoorspelbaarheid van
het regelgevende kader (bijvoorbeeld ten aanzien van de wholesale/retail-
tariefregulering) aanleiding kunnen zijn om af te zien van toetreding.
Markt st rategische drempels
Bij de marktstrategische drempels wordt door verscheidene aanbieders de
afhankelijkheid van KPN benadrukt. Hierbij valt onder andere te denken aan
het verplichte CPS-aanmeldsysteem. Verder komen psychologische factoren
naar voren. KPN heeft bij eindgebruikers een vertrouwde naam, waardoor
een toetreding van een nieuwkomer wordt bemoeilijkt. Een aanbieder merkt
op dat het aantrekken van klanten in de particuliere en kleinzakelijke markt
eenvoudiger is als gedurende de eerste fase alleen diensten wordt aange-
boden en de infrastructuur door het ‘vertrouwde KPN’ wordt geleverd, zeker
omdat het afgelopen jaar de markt gekenmerkt wordt door diverse faillisse-
menten en terugtrekkende bewegingen van diverse aanbieders van telefo-
nie. Daarnaast is de afgelopen recente periode gepaard gegaan met servi-
ce-interrupties en migratietrajecten.
Marktpart i jen z ien versch i l lende toetredingsdrempel s
Concluderend kan gesteld worden dat er verschillende marktpartijen toetre-
dingsdrempels waarnemen. Dit betreft met name de door KPN gehanteerde
tarieven en netwerkgerelateerde aspecten (verkrijgen van toegang en kos-
ten van aanleg). Deze toetredingsdrempels kunnen deels door KPN worden
beïnvloed (toegang tot het netwerk en tarieven). Regulering door OPTA kan
deze drempels beïnvloeden (prijssqueeze toets en beroepszaken over toe-
gang). Marktpartijen geven aan dat de effecten van deze regulering ondui-
delijk zijn of dat er veel tijd en moeite mee gemoeid is.
Uit t redingsdrempels
Vrijwel alle partijen geven aan dat de uittredingsdrempels beperkt zijn. KPN
geeft aan dat er geen uittredingsdrempels zijn omdat andere partijen gene-
gen zullen zijn om de investeringen van de uittreder over te nemen. De uittre-
dingsbarrières in het geval van een eigen netwerk zullen groter zijn dan wan-
neer er gebruik wordt gemaakt van de netwerken van andere marktpartijen.
Door een aantal marktpartijen wordt aangegeven dat, aandeelhouders be-
paalde eisen ten aanzien van de terugverdientijd van de investeringen en de
winstgevendheid zullen stellen. Bij onvoldoende winstgevendheid, zullen
40
marktpartijen hun telecomactiviteiten staken. Een aanbieder geeft aan dat
een telefonieaanbieder bij het verlaten van de markt in gedeelten (netwer-
ken, klanten, personeel) of eventueel als een geheel prima is te verkopen.
In de onderzochte periode is een aantal marktpartijen failliet gegaan of heeft
de activiteiten (tijdelijk) gestaakt. Daarnaast zijn er marktpartijen overgeno-
men door andere marktpartijen. Dit lijkt te illustreren dat uittreding geen pro-
bleem is.
Door een beperkt aantal aanbieders worden hoge investeringen in netwerk,
apparatuur en organisatie, en de langlopende contracten richting leveran-
ciers en afnemers als uittredingsdrempels genoemd.
Terugtrekking uit de markt zou vanwege de hoge investeringen kapitaalver-
nietiging met zich mee kunnen brengen. De langlopende contracten hebben
volgens de aanbieders betrekking op financieringsverplichtingen, intercon-
nectieovereenkomsten en klantcontracten.
Als algemene conclusie geldt dat de meeste marktpartijen geen uittredings-
barrières zien of dat de barrières eenvoudig overwonnen kunnen worden
(verkopen van telecomactiviteiten). Het ontbreken van uittredingsbarrières
zou kunnen betekenen dat de concurrentie tussen de aanbieders beperkt
wordt.
Ef fect aanwi jz ing op toet reding
KPN geeft aan dat de aanwijzing van marktpartijen met AMM geen effect
heeft op toetreding van marktpartijen. Volgens KPN zouden de verplichtingen
zeker niet meer op moeten gaan voor segmenten waar al voldoende con-
currentie is.
Een aantal marktpartijen ondersteunt de visie van KPN dat een aanwijzing
geen effect heeft op toetreding. Daar staat tegenover dat veel andere
marktpartijen de aanwijzing van essentieel belang vinden om toetreding mo-
gelijk te maken. Indien KPN niet wordt aangewezen, wordt toetreding nog
moeilijker en zal KPN proberen marktpartijen uit de markt te drukken. Daar-
naast vinden veel marktpartijen dat naast de aanwijzing er goed en effectief
toezicht nodig is op de naleving van de verplichtingen die met de aanwijzing
gemoeid zijn.
5.2.5 Drempels voor eindgebruikers (overstapdrempels)
Relat ie met AMM
De drempels die eindgebruikers moeten overwinnen om over te stappen naar
een andere aanbieder geven mede aan in welke mate een aanbieder
marktmacht heeft. Indien bedrijven in staat zijn deze overstapdrempels op te
werpen, geeft dit aan dat ze een bepaalde mate van marktmacht hebben.
Dit kan betekenen dat de aanbieder tot bepaalde hoogte de marktvoor-
waarden kan veranderen/verslechteren voordat de eindgebruiker zal over-
stappen. Een eindgebruiker zal pas van aanbieder veranderen als de over-
stap meer oplevert (lagere kosten, betere dienstverlening) dan de kosten van
het overstappen. Bij kosten kan gedacht worden aan de investeringen in een
andere telefooncentrale en aansluitkosten. Ook het afkopen van een con-
tract en/of het moeten veranderen van telefoonnummer kunnen barrières zijn
om over te stappen.
Uitkomsten marktonderzoek
KPN geeft aan dat er geen drempels zijn voor eindgebruikers om van KPN
over te stappen naar een andere aanbieder. Indien deze andere aanbieder
geen (volledig) vast net heeft, kan de aanbieder gebruikmaken van carrier
41
services. KPN ziet wel barrières voor klanten van andere aanbieders om naar
KPN over te stappen. Dit heeft onder andere te maken met aanbiedingsvor-
men die KPN niet zou kunnen aanbieden (geen kosten in rekening brengen
voor het aansluiten van een lijn, gebundeld aanbod of maatwerkaanbiedin-
gen). Volgens KPN zouden de genoemde barrières kunnen worden opgelost
door KPN niet meer aan te wijzen op deelmarkten waar al effectieve con-
currentie is (onder andere internationale telefonie of major en corporate ac-
counts)1.
De drempels die andere aanbieders zien, zijn weergegeven in tabel 10. De
drempels voor de eindgebruikers zijn gerangschikt naar vier verschillende ca-
tegorieën, te weten: procedurele drempels, financiële drempels, psychologi-
sche drempels en contractdrempels.
tabel 10 overstapdrempels voor eindgebruiker
Overstapdrempels eindgebruiker Aantal keren genoemd
Procedureel 9
Omslachtige en onbetrouwbare procedure voor
instellen pre-select
8
Overnameproblemen bij MDF-lijnen 1
Financieel 7
Ondoorzichtigheid tariefstelling/beperkte tariefver-
schillen
2
Hoge installatiekosten voor klant 5
Psychologisch 4
Vertrouwen in alternatieve netwerken 3
KPN vertrouwde naam 1
Contractueel 6
Lock-in contracten tussen KPN mobiel en vaste
telefonie
1
Langlopende contracten voor KPN Cityring 1
Koppeling aansluiting-telefooncentrale 1
Contractuele verplichtingen 3
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
Uit de tabel valt het volgende af te lezen. De belangrijkste overstapdrempels
voor eindgebruikers zijn procedureel van aard. De procedurele drempels
verwijzen hoofdzakelijk naar problemen voor eindgebruikers bij het instellen
van pre-select. Bij indirecte toegang is het essentieel dat het systeem voor
carrier preselectie ten minste dezelfde betrouwbaarheid heeft als het net-
werk en de systemen waarmee KPN Retail diensten aan haar eindgebruikers
aanbiedt. Zolang de betrouwbaarheid niet van gelijkwaardig niveau is, zal
1 In een markt met effectieve concurrentie zou het bestaan van overstapdrempels voor
eindgebruikers een verstorend effect hebben. Op de markt voor vaste telefonie is nog
geen sprake van effectieve concurrentie, gezien het marktaandeel van KPN. Mede hier-
om is KPN vorig jaar wederom aangewezen als marktpartij met AMM. De door KPN waar-
genomen beperking heeft te maken met het nastreven van een level playing field.
Daarnaast wordt bij een AMM-onderzoek gekeken naar de totale markt voor vaste tele-
fonie en niet naar deelmarkten.
42
een eindgebruiker minder snel geneigd zijn om over te stappen naar een al-
ternatieve aanbieder. Op dit punt zijn betrouwbaarheid en kwaliteit van het
netwerk voor een eindgebruiker van groot belang. Verschillende marktpartij-
en hebben aangegeven niet tevreden te zijn met de manier waarop carrier
preselect moet worden ingesteld. Een marktpartij geeft aan dat de overna-
me van MDF-lijnen moeilijk verloopt. Samen met de hoge aansluitkosten van
deze directe toegang levert dit een overstapdrempel op voor de eindgebrui-
ker.
De op één na meest genoemde overstapdrempels zijn financieel van aard.
Bij de financiële drempels is de tariefstelling van belang. Om voldoende con-
currerend te zijn, behoren de tarieven van de alternatieve aanbieders lager
dan of ten minste vergelijkbaar te zijn met de tarieven van KPN. Zolang er een
te weinig stimulerende werking van de tarieven van de alternatieve aanbie-
ders uitgaat (i.e. lagere prijs dan die van KPN of betere kwaliteit voor dezelf-
de prijs) als gevolg van een eventuele prijssqueeze, zal een eindgebruiker niet
snel geneigd zijn om van aanbieder te veranderen.
Volgens een aantal marktpartijen zullen psychologische drempels voorlopig
blijven bestaan. KPN heeft bij particulieren een vertrouwde en bekende
naam, waardoor een overstap wordt bemoeilijkt, zeker als het aanbod niet
sterk verschilt. Ook bij zakelijke klanten is het een kwestie van vertrouwen: de
naam in de markt en de bekendheid spelen hier een belangrijke rol.
Ten slotte wordt door een aantal aanbieders gewezen op contractuele ver-
plichtingen, waardoor een directe overstap van een eindgebruiker naar een
andere aanbieder wordt bemoeilijkt.
In grote lijnen komen de overstapdrempels overeen met het vorige AMM-vast
onderzoek. Het lijkt er dus op dat deze drempels niet zijn veranderd/verlaagd.
Wie werpt overstapdrempels op?
Op de vraag wie verantwoordelijk is voor het opwerpen van de overstap-
drempels noemen verschillende marktpartijen KPN dan wel niet-
gespecificeerde aanbieders. In tabel 11 wordt een overzicht gegeven van de
door de marktpartijen gegeven antwoorden.
tabel 11 wie werpt welke overstapdrempels op
Aantal keren genoemd
KPN 6
! Procedureel 3
! Financieel 2
! Psychologisch 1
Geen specifieke aanbieders genoemd 2
! Contractueel 1
! Psychologisch 1
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
KPN
De meestgenoemde overstapdrempel is de omslachtige en onbetrouwbare
wijze waarop de gebruiker zelf carrier preselect moet instellen.
De financiële drempels verwijzen naar de tariefstelling van KPN. De huidige
tarieven van andere aanbieders zijn met name als gevolg van de lage retail-
tarieven van KPN voor de consument niet altijd voordeliger dan de KPN-
tarieven. Dit wordt door KPN inmiddels ook als argument gebruikt voor ‘win-
43
back’-situaties. De ondoorzichtigheid in tarieven en het gegeven dat een
verandering van aanbieder niet per definitie voor elk gesprek een besparing
is, zorgen voor onzekerheid bij de klant.
Een marktpartij geeft aan dat KPN een vertrouwde naam is bij de eindgebrui-
ker, waardoor een overstap wordt bemoeilijkt van KPN naar een andere
aanbieder (psychologische drempel).
Niet speci f iek genoemde aanbieders
Een telefonieaanbieder geeft aan dat andere aanbieders opzegtermijnen
hebben waardoor een directe overstap voor de eindgebruikers niet mogelijk
is. Een andere aanbieder geeft aan dat door faillissementen van telefonie-
aanbieders het vertrouwen van de klanten in de alternatieve aanbieders is
geschaad. Hierdoor hebben aanbieders die al langer op de markt actief zijn
een voordeel.
Eindgebruiker s worden geconf ronteerd met overstapdrempels
Concluderend kan gesteld worden dat veel aanbieders overstapdrempels
voor de eindgebruiker zien. Een zeer belangrijke drempel is de omslachtige
methode van het instellen van carrier preselect. Daarnaast wordt het over-
stappen bemoeilijkt door contractuele verplichtingen of financiële kosten.
Tevens zou het vertrouwen in alternatieve aanbieders zijn afgenomen door
een aantal faillissementen. Verschillende partijen hebben aangegeven dat
met name KPN in staat is een aantal van deze drempels te bepa-
len/beïnvloeden.
KPN geeft aan dat er geen drempels bestaan voor eindgebruikers om over te
stappen naar een andere aanbieder. Omgekeerd zouden er wel overstap-
drempels zijn. Het is echter de vraag in hoeverre dit argument daadwerkelijk
opgaat.
Een aantal partijen noemt ook mogelijke oplossingen om de overstapdrem-
pels voor de eindgebruiker te verlagen. Deze oplossingen zijn weergegeven
in tabel 12.
tabel 12 mogelijke oplossingen voor de overstapdrempels
Aantal keren genoemd
Oplossing voor procedurele drempels
Carrier controlled model 1
Toezicht op interconnectiediensten 1
Oplossing voor financiële drempels
Price squeeze toets 2
Oplossing voor psychologische drempels
Concentratie van de telecommaatschappijen 1
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
Als oplossing voor de procedurele drempels stelt een marktpartij voor om het
huidige carrier preselect-model om te vormen tot een carrier controle-model.
Verder geeft een andere marktpartij aan dat een systeem van consequent
toezicht op de controle van de betrouwbaarheid van KPN interconnectie-
diensten en netwerken kan leiden tot een permanente hoge kwaliteit en non-
discriminatie.
Door twee telefonieaanbieders wordt als mogelijke oplossing voor de financi-
ele drempels voorgesteld om de eindgebruikerstarieven te reguleren in het
44
kader van de prijssqueeze discussie. Dit zal leiden tot een verruiming van de
marge tussen de interconnectie- en eindgebruikerstarieven. Een grotere prijs-
differentiatie is dan mogelijk, waardoor klanten eerder geneigd zijn om over
te stappen naar een andere aanbieder.
Een marktpartij geeft aan dat de aanbodconcentratie er langzamerhand toe
bijdraagt dat sterkere telefonieaanbieders op de markt gaan ontstaan die
levensvatbaar zijn en in staat zijn om betere diensten aan te bieden. Hierdoor
zou de psychologische drempel afnemen.
5.2.6 Mate van vert icale integratie
Relat ie met AMM
Een bedrijf dat verticaal geïntegreerd is kan mogelijk meer marktmacht uit-
oefenen dan een bedrijf dat niet verticaal geïntegreerd is. In de markt voor
vaste telefonie zijn drie schakels te onderkennen:
1. eigendom van een netwerk (backbone en eventueel aansluitnetwerk);
2. het aanbod van netwerkdiensten aan andere telecomaanbieders (who-
lesale);
3. retaildiensten.
Carrier (pre)select-aanbieders concentreren zich op het aanbieden van re-
taildiensten. Om dit te kunnen aanbieden zijn ze afhankelijk van het who-
lesale-aanbod van een netwerkaanbieder. Andere telecomaanbieders die
actief zijn op alle drie de schakels zijn soms ook afhankelijk van wholesale-
activiteiten van een andere telecomaanbieder (bijvoorbeeld local loop).
Als een bedrijf macht heeft op bijvoorbeeld de markt voor netwerkdiensten,
kan het deze macht gebruiken om een gunstige positie te verkrijgen op de
retailmarkt. Door bijvoorbeeld hoge wholesale-tarieven te vragen aan een
carrier (pre)select-aanbieder wordt het voor deze carrier (pre)select-
aanbieder moeilijk om te concurreren op de retailmarkt. Het retailonderdeel
van de aanbieder met een netwerk kan bevoordeeld worden door middel
van kruissubsidies, met name als de netwerk-operator in de retailmarkt op prijs
concurreert1. Indien er veel marktpartijen zijn die netwerkdiensten aanbieden,
dan kunnen carrier (pre)select-aanbieders proberen de netwerk-operators
tegen elkaar uit te spelen om gunstige tarieven te verkrijgen.
Een telefonieaanbieder die een gediversifieerd producten- en dienstenpak-
ket aanbiedt kan meer marktmacht uitoefenen. Diversificatie (gerelateerd
aan de markt waarin marktpartijen werken) kan interessant zijn als bijvoor-
beeld het klantenbestand van een bepaalde markt gebruikt kan worden in
een andere markt (bijvoorbeeld om deze klanten gericht te benaderen).
Daarnaast kunnen ook andere voordelen optreden, zoals het delen van een
gezamenlijk distributiekanaal (Primafoon verkoopt vaste en mobiele telefonie)
of het kunnen aanbieden van een gecombineerd aanbod (one-stop-shop,
één rekening, gecombineerde abonnementen). Een partij die gediversifieerd
is kan op deze manier bepaalde marktmacht verkrijgen door bijvoorbeeld de
1 Een van de doelen van een AMM-aanwijzing is om oneerlijke concurrentie tegen te
gaan. Dit kan door de AMM-netwerk-operator de carrier (pre)select-aanbieders dezelfde
tarieven te laten betalen als hij zijn eigen retail-onderdeel doorberekent of doordat de
wholesale tarieven kostengeoriënteerd zijn. Daarnaast zal ook de prijssqueeze toets in-
vloed hebben op dit onderwerp.
45
betere toegang tot de eindgebruiker of de lagere kosten (eventueel zelfs
kruissubsidie van de ene markt naar de andere).
Uitkomsten marktonderzoek
Vert icale integrat ie
Verschillende marktpartijen hebben aangegeven in het bezit te zijn van een
eigen (aansluit)netwerk. Naast KPN betreft dit negen aanbieders. Daarnaast
hebben vier aanbieders alleen een internationaal backbone-netwerk. Het
hebben van een eigen netwerk heeft als belangrijk voordeel dat men minder
afhankelijk is van andere aanbieders. Echter, de meeste netwerkbezitters zijn
voor een deel afhankelijk van andere netwerkaanbieders, met name voor
het aansluitnetwerk. In meer of mindere mate zijn deze aanbieders daardoor
veelal afhankelijk van het netwerk van KPN.
Daarnaast kan een aanbieder meer marktmacht uitoefenen door zowel
wholesale- als retaildiensten aan te bieden. In de praktijk blijkt dat een aantal
aanbieders zich richt op retaildiensten. Daarnaast is er een beperkt aantal
aanbieders dat zich alleen richt op wholesale-diensten. Weer andere aan-
bieders bieden zowel wholesale- als retaildiensten aan.
Ten aanzien van de verticale integratie kan gesteld worden dat KPN op alle
drie niveaus actief is en daar een sterke positie heeft. Er zijn echter meerdere
aanbieders verticaal geïntegreerd. Deze integratie gaat echter niet zo ver als
de verticale integratie van KPN. Een van de redenen hiervoor is dat KPN als
enige over een uitgebreid aansluitnetwerk beschikt. KPN is hierdoor veel min-
der afhankelijk van andere netwerkaanbieders dan omgekeerd.
Divers i f icat ie
De mate van diversificatie kan tot uitdrukking komen in de volgende elemen-
ten:
1. diensten aanbieden aan zakelijke gebruikers en/of consumenten;
2. mate van geografisch bereik (heel Nederland of niet)
3. typen dienstverlening (voice, data, internet en/of mobiele telefonie).
KPN biedt diensten aan op alle drie de niveaus. Door het uitgebreide aan-
sluitnetwerk is KPN als enige aanbieder in staat om een zeer breed en uitge-
breid pakket van producten en diensten aan te bieden, zowel op wholesale-
als retailniveau. Hierdoor kunnen eventueel verschillende producten en dien-
sten in een bundel worden verkocht, waardoor mogelijk bepaalde overstap-
drempels worden opgeworpen of extra klantenbinding kan ontstaan. Andere
aanbieders zijn hier minder toe in staat.
KPN richt zich op alle eindgebruikers in de markt en heeft daardoor een ster-
ke positie in de totale markt. Andere telefonieaanbieders richten zich uitslui-
tend op zakelijke klanten of consumenten. Dit beperkt de marktmacht van
deze aanbieders op de totale markt voor openbare vaste telefonie. Op de
segmenten waarop ze zich richten kunnen ze wel een belangrijke positie in-
nemen.
Het geografisch bereik kan betrekking hebben op heel Nederland, delen van
Nederland en/of internationaal zijn. Hoe breder het geografisch bereik, hoe
groter de marktmacht. KPN heeft een landelijk dekkend aansluitnetwerk en
wikkelt ook internationaal verkeer af. Hierdoor heeft KPN een sterke positie.
Een aantal aanbieders is voornamelijk regionaal actief met zijn aansluitnet-
werk. Vier aanbieders bieden uitsluitend internationale (wholesale-)diensten
aan.
46
Een groot deel van de telecomaanbieders biedt zowel voice- als datadien-
sten aan. Daarnaast zijn KPN (via KPN Mobile), Casema (via Dutchtone) en BT
Ignite (via Telfort) actief op de mobiele markt.
KPN behaal t voordeel u i t vert icale integrat ie en divers i f icat ie
KPN is verticaal geïntegreerd en heeft een breed aanbod van diensten. Ver-
schillende andere marktpartijen zijn ook verticaal geïntegreerd, maar minder
ver en minder breed. Veelal concentreren deze aanbieders zich op bepaalde
segmenten, waardoor ze geen volledig dienstenpakket kunnen aanbieden.
Daardoor heeft KPN een voordeel ten opzichte van andere marktpartijen. Te-
vens is KPN sterk gediversifieerd. Mogelijk kan KPN hierdoor een bepaalde ma-
te van marktmacht realiseren.
5.2.7 Pri j svorming in de markt
Relat ie met AMM
Indien de prijzen in de loop van de tijd dalen, kan dat een teken zijn dat de
concurrentie toeneemt. Dit komt ten goede aan de eindgebruikers. Een al-
gemene prijsdaling kan daarmee een indicatie zijn dat partijen minder
marktmacht hebben. Het is echter wel van belang te bekijken waardoor de
prijsdaling ontstaat. De prijsdaling kan gebaseerd zijn op een daling van de
kosten door bijvoorbeeld schaalvoordelen of andere (goedkopere) techno-
logieën1 (marge tussen prijs en kosten blijft gelijk), maar kan dus ook het ge-
volg zijn van de toegenomen concurrentie (marge tussen prijs en kosten
neemt af). Een prijsstijging kan erop duiden dat een marktpartij in staat is de
voorwaarden voor de klant negatief te beïnvloeden2. Een prijsverhoging kan
tot gevolg hebben dat sommige klanten overstappen naar de concurrenten.
Toch kan een prijsverhoging in zo’n geval leiden tot een hogere omzet (min-
der klanten die meer betalen). Als er voldoende concurrentie op de markt is
en er geen overstapbarrières zijn, leidt een prijsverhoging tot een lagere om-
zet (de klanten stappen massaal over naar de concurrent).
Behalve naar de hoogte van de prijs en de prijsverandering moet ook geke-
ken worden naar het prijsgedrag in de markt. Er kan sprake zijn van marktlei-
derschap waarbij een of meer marktleiders de ontwikkelingen op de markt
bepalen. De andere aanbieders volgen de prijsleider. Het gevolg van prijslei-
derschap is dat er meestal relatief weinig op prijs geconcurreerd zal worden,
maar vooral op productdifferentiatie. Deze productdifferentiatie kan tot uit-
drukking komen in een grote verscheidenheid aan aanbod dat net van el-
kaar verschilt. Hierdoor neemt de vergelijkbaarheid voor de eindgebruiker af.
Dit kan resulteren in een beperking van de marktwerking.
Uitkomsten marktonderzoek
Bij het onderzoek naar de prijsontwikkeling is gekeken naar de kosten voor de
eindgebruiker en de prijsstrategie die de aanbieders volgen.
Kostenontwikkel ing belprof ie len
Om inzicht te krijgen in de prijsontwikkeling is gebruikgemaakt van belprofie-
len. Aan de hand van de profielen zijn de kosten voor de eindgebruiker een-
duidig in kaart te brengen. Voor een overzicht van de gehanteerde profielen
wordt verwezen naar Bijlage I (vraag 16). Bij de berekening van de kosten per
1 In het onderzoek wordt niet verder ingegaan op de eventuele gevolgen van technologi-
sche ontwikkelingen op het prijsniveau.
2 Een prijsstijging kan ook het gevolg zijn van regulering.
47
profiel is uitgegaan van het goedkoopste alternatief bij de desbetreffende
aanbieder. Een slimme eindgebruiker kan de kosten nog verder verlagen
door voor bepaalde telefoongesprekken verschillende aanbieders te kiezen
(bijvoorbeeld internet via KPN, nationaal via Tele2, en internationaal via Vo-
calis etc.). Hier is in de analyse geen rekening mee gehouden.
Verschillende marktpartijen die hebben geantwoord, hebben aangegeven
dat de belprofielen niet representatief zijn voor hun klanten. Zij hebben dan
ook geen informatie verschaft. Veelal betreft dit aanbieders die zich richten
op (groot)zakelijke klanten of dataverkeer. De in figuur 3 gepresenteerde ge-
gevens hebben betrekking op de antwoorden van 13 marktpartijen1. Er is al-
leen gekeken naar de gesprekskosten. Voor een aantal marktpartijen (carrier
(pre)select-aanbieders) geldt namelijk dat de eindgebruiker een abonne-
ment heeft bij bijvoorbeeld KPN en de gesprekskosten afrekent bij de desbe-
treffende aanbieder. Om tot de totale gesprekskosten te komen, moeten ook
de abonnementskosten worden meegenomen.
figuur 3 ontwikkeling gemiddelde prijs per profiel (index, jan. 2000 = 100)
0,70
0,80
0,90
1,00
1,10
janu
ari_20
00
maa
rtm
ei juli
sept
embe
r
nove
mbe
r
janu
ari_20
01
maa
rt
weinig beller (a)
gemiddelde beller (b)
veel beller (c)
internet ter (d)
klein zakelijk (e)
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
In figuur 3 is duidelijk waar te nemen dat de gemiddelde prijs per belprofiel
aanzienlijk is gedaald in de periode januari 2000 – maart 20012. De daling zet
zich met name in vanaf april 2000 en lijkt zich vanaf november 2000 te stabili-
seren. De daling valt samen met de invoering van carrier preselect. Het bel-
profiel D (internetter) ontwikkelt zich het meest opvallend: de sterkste daling
1 KPN heeft slechts halfjaarcijfers verstrekt. Deze cijfers zijn tot maandcijfers omgezet door
een lineaire ontwikkeling te veronderstellen.
2 De gegevens zijn niet gecorrigeerd voor de grootte van de aanbieders. Het betreft dus
geen gewogen gemiddelde. Een aantal partijen is tijdens de onderzochte periode actief
geworden.
48
tot oktober 2000, waarna er een tijdelijke stijging plaatsvindt. De stijging bij de
meeste profielen in oktober/november 2000 heeft waarschijnlijk te maken met
een verhoging van de starttik bij verschillende marktpartijen.
De kosten dalen gemiddeld tussen de 10 en 17% in de onderzochte periode.
Opvallend is dat de gemiddelde kostendaling van KPN lager is dan de ge-
middelde kostendaling in de markt (met uitzondering van profiel E, kleinzake-
lijk). Dit kan erop duiden dat KPN bepaalde marktmacht heeft. In de markt
voor kleinzakelijk verkeer reageert KPN bovengemiddeld op de kostendaling
in de markt en lijkt ze het prijswapen te gebruiken om het marktaandeel te
beschermen.
In tabel 13 wordt de positie van KPN per belprofiel weergegeven ten opzichte
van het (ongewogen) gemiddelde. KPN is bij de meeste belprofielen een re-
latief dure aanbieder.
tabel 13 kosten aanbieder per profiel (t.o.v. gemiddelde)
Belprofiel Positie KPN
weinigbeller (a) rond het gemiddelde
gemiddelde beller (b) boven het gemiddelde
veelbeller (c) boven het gemiddelde
internetter (d) boven het gemiddelde
kleinzakelijk (e) boven het gemiddelde
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
Uit de gepresenteerde gegevens kan worden geconcludeerd dat KPN een
relatief dure aanbieder is voor eindgebruikers die voldoen aan de belprofie-
len. Ook de prijzen van KPN dalen minder dan het marktgemiddelde. Indien
er sprake zou zijn van een goed functionerende markt en vergelijkbaar aan-
bod, zouden de eindgebruikers massaal overstappen naar andere (goedko-
pere) aanbieders. Dit lijkt niet te gebeuren (zeker niet op de markt voor con-
sumenten). Mogelijk ervaren eindgebruikers bepaalde overstapdrempels (fi-
nancieel, tijd/moeite) waardoor het verschil niet groot genoeg is om daad-
werkelijk over te stappen. Dit kan een indicatie zijn dat KPN bepaalde markt-
macht heeft (minder grote prijsverlaging dan de markt zonder grote omzet-
daling). De introductie van carrier preselect heeft geleid tot lagere kosten
voor de eindgebruiker. Het effect van de introductie van carrier preselect lijkt
vanaf oktober 2000 te zijn uitgewerkt. De kosten voor de eindgebruikers zijn bij
een aantal marktpartijen licht gestegen (waarschijnlijk door verhoging van
het starttarief).
Pr i j sst rategie
Er is aan de marktpartijen gevraagd aan te geven wie zij als prijszetter en
prijsvolger zien. Er is daarbij een onderscheid gemaakt naar de categorieën
aansluiting/abonnement, binnen basisgebied, buiten basisgebied, internatio-
naal, vast mobiel, overig retail en wholesale. In tabel 14 wordt een overzicht
gegeven van de antwoorden van de marktpartijen.
49
tabel 14 prijsstrategie aanbieders
Aanslui-
ting
Binnen
basis
Buiten
basis
Internati-
onaal
Vast mo-
biel
Overig
retail
Whole-
sale
categorie
waarin KPN
zichzelf prijs-
zetter noemt
KPN KPN
aantal ande-
re partijen
dat zich
prijszetter
noemt
2 3 2 7 3 4 3
wie volgt
men
KPN KPN KPN KPN KPN KPN KPN
aantal ande-
re partijen
dat men volgt
- 6 6 8 4 - -
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001.
Er zijn verschillende marktpartijen die zichzelf zien als prijszetter. Een aantal
marktpartijen beoordeelt zichzelf als prijszetter in verschillende categorieën
(er zijn drie marktpartijen die zich op drie of meer categorieën prijszetter
noemen). Daarnaast is een aantal marktpartijen actief op een zeer specifieke
categorie, bijvoorbeeld internationaal of wholesale. Op het segment voor
internationaal verkeer beoordelen de meeste partijen zichzelf als prijszetter.
Dit kan erop duiden dat in het segment internationaal de meeste concurren-
tie plaatsvindt.
Het merendeel van de partijen geeft aan dat ze KPN volgt in haar prijsbeleid
of dat ze de prijs van KPN als referentiepunt hanteert. Dit betreft het prijsbe-
leid op alle onderscheiden categorieën. Bij de categorieën binnen basis, bui-
ten basis, internationaal en vast-mobiel worden door enkele partijen ook an-
dere aanbieders genoemd. Bij internationaal verkeer wordt een andere
marktpartij dan KPN een aantal malen genoemd, de overige partijen worden
slechts één keer genoemd. Uit de gegevens kan geconcludeerd worden dat
de marktpartijen KPN nog steeds beoordelen als een prijsleider. Ze volgen
veelal de prijs van KPN.
KPN beoordeelt zichzelf als prijszetter in de categorieën aansluitingen en bin-
nen basis. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat KPN daar nage-
noeg geen concurrentie ondervindt van andere marktpartijen (alhoewel an-
dere marktpartijen zich ook als prijszetter zien). Voor de categorieën buiten
basis, internationaal en vast-mobiel geeft KPN aan dat ze daar rekening moet
houden met het aanbod van andere partijen. KPN maakt daarbij een onder-
scheid naar de consumentenmarkt en de zakelijke markt. Dit zou kunnen be-
tekenen dat in deze categorieën KPN geen prijszetter meer is en dat de prijs
in toenemende mate tot stand komt op basis van concurrentieverhoudingen.
Echter KPN speelt nog steeds een belangrijke rol bij de prijszetting in deze ca-
tegorieën, aangezien veel marktpartijen KPN volgen.
Concluderend kan gesteld worden dat KPN nog steeds een belangrijke rol
speelt bij de prijszetting in de markt. Dit betreft met name de segmenten aan-
sluitingen en binnenbasis. Bij de overige categorieën, met name bij internati-
onaal, lijken meerdere marktpartijen invloed te hebben op de prijsvorming.
50
Het feit blijft echter staan dat de meeste marktpartijen bij alle categorieën
KPN als leidende marktpartij zien.
Conclus ie
De kosten voor telefoonverkeer zijn in de onderzochte periode aanzienlijk ge-
daald. De daling lijkt samen te vallen met de invoering van carrier preselect.
Vanaf het laatste kwartaal van 2000 lijken de kosten zich te stabiliseren.
Bij de verschillende profielen blijkt KPN over het algemeen een vrij dure aan-
bieder te zijn. Dit heeft niet geleid tot een massale overstap van eindgebrui-
kers. Mogelijk ervaren ze bepaalde overstapdrempels (financieel, tijd/moeite)
waardoor ze de overstap niet maken. Dit kan duiden op bepaalde markt-
macht van KPN.
KPN blijft een belangrijke rol spelen in de prijszetting in de markt. Veel markt-
partijen hebben aangegeven dat ze KPN volgen in hun prijsbeleid, dan wel
de prijs van KPN als referentiekader te gebruiken.
5.3 Conclusie vermogen de marktvoorwaarden te beïnvloeden
Redel i jk aantal concurrenten act ief , echter beperkt in omvang
Er zijn redelijk wat aanbieders actief op de markt voor vaste telefonie. De
meeste aanbieders groeien snel in termen van omzet. Het groeitempo in ter-
men van belminuten ligt veelal nog hoger. Ondanks deze groei blijven de
meeste aanbieders klein ten opzichte van KPN (marktaandeel omzet kleiner
dan 5%). Daarnaast is er een aantal bedrijven overgenomen, hebben zich
van de markt teruggetrokken dan wel zijn failliet gegaan. Dit kan erop duiden
dat er een bepaalde mate van aanbodconcentratie gaat plaatsvinden.
Concent rat ie i s hoog
De markt voor vaste telefonie wordt gekenmerkt door een hoge concentra-
tie. Deze hoge concentratie wordt vooral veroorzaakt door de sterke positie
van KPN. De concentratie neemt wel iets af in de loop van de tijd.
Nog steeds toet redingsdrempels
KPN geeft aan dat er geen toetredingsdrempels bestaan. Er is genoeg geld
beschikbaar voor de benodigde investeringen in netwerken. Daarnaast kan
toegetreden worden via carrier select diensten. Andere aanbieders geven
aan nog steeds toetredingsdrempels waar te nemen. Dit betreft vooral de
beperkte marge tussen retail en wholesale-tarieven. Hierdoor is het niet inte-
ressant om toe te treden. Daarnaast zijn er ook drempels ten aanzien van het
netwerk (toegang). Veel marktpartijen geven aan dat men afhankelijk is van
KPN, er zijn geen goede alternatieven. Volgens verschillende marktpartijen
zou KPN ook veel van de toetredingsdrempels kunnen beïnvloeden.
Er zijn weinig uittredingsdrempels, en als deze al bestaan, kunnen ze eenvou-
dig worden overwonnen (bijvoorbeeld verkoop van telecomactiviteiten).
Beide aspecten kunnen ertoe bijdragen dat de concurrentie in de markt voor
vaste telefonie beperkt wordt. KPN is voor een deel in staat de toetredings-
drempels te beïnvloeden.
Aanbieders ervaren overstapdrempels voor de e indgebruiker s
KPN ziet geen overstapdrempels voor eindgebruikers om over te stappen
naar andere aanbieders. Omgekeerd zouden er wel overstapdrempels zijn in
de vorm van maatwerk of gebundeld aanbod.
De andere aanbieders zien wel overstapdrempels. Dit heeft vooral te maken
met het instellen van carrier preselect. Het huidige systeem zou niet goed
51
werken. Daarnaast zijn er ook de hoge installatiekosten en contractuele ver-
plichtingen. De nieuwe aanbieders moeten ook nog een bepaald kwali-
teitsimago opbouwen voordat eindgebruikers overstappen, hetgeen tijd kost.
Er is een aantal marktpartijen die aangeven dat KPN is staat is overstapdrem-
pels op te werpen.
KPN een van de meest vol ledige aanbieders
KPN is verticaal geïntegreerd en actief op netwerk- en telefoondienstenni-
veau. Ze biedt een breed pakket van diensten aan. Verschillende andere
aanbieders zijn actief met een eigen netwerk, en ook op het telefoondien-
stenniveau. Vaak concentreren ze zich op bepaalde segmenten. Doordat
het netwerk van deze aanbieders vaak nog niet landelijk dekkend is, zijn deze
aanbieders afhankelijk van andere telefonieaanbieders. Door het uitgebreide
netwerk is KPN niet afhankelijk van andere aanbieders voor de dienstverle-
ning aan haar klanten. Door de mate van verticale integratie en diversificatie
(ook mobiel en huurlijnen) kan KPN mogelijk voordeel halen uit deze positie.
Pr i j s voor vaste te lefonie daal t , KPN vaak duur
Er is een algemene trend dat de kosten voor vaste telefonie dalen. KPN is ech-
ter een relatief dure aanbieder. De prijs van KPN daalt over het algemeen
minder dan de gemiddelde prijs in de markt. Dit gaat niet gepaard met een
massale overstap van eindgebruikers naar andere aanbieders. Mogelijk we-
gen de kosten en moeite van het overstappen niet op tegen het prijsvoordeel
dat de alternatieve aanbieders bieden. Dit kan een indicatie zijn dat KPN een
bepaalde mate van marktmacht heeft. Daarnaast wordt KPN door veel
marktpartijen gezien als prijsleider. Hierdoor kan KPN bepaalde invloed uitoe-
fenen op de prijsontwikkeling in de markt.
53
6 Aanvullende criteria: Overige criteria
6.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de overige uitzonderingscriteria besproken. In para-
graaf 6.2 wordt de groepsomzet in verhouding tot de markt besproken. In
paragraaf 6.3 wordt ingegaan op de toegang tot de eindgebruikers en in
paragraaf 6.4 op de toegang tot financiële middelen. In paragraaf 6.5 wordt
gekeken naar de ervaring van de aanbieders op de telefoniemarkt. In para-
graaf 6.6 zullen de conclusies worden weergegeven ten aanzien van deze
uitzonderingscriteria.
6.2 Groepsomzet in verhouding tot de markt
Relat ie met AMM
Bij het criterium de omzet in verhouding tot de markt wordt gekeken naar de
omzet van de groep waar de aanbieder deel van uitmaakt. Als de omzet van
de groep hoog is, zal de aanbieder in staat zijn langere tijd prijsconcurrentie
te voeren zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de winstgevendheid van
de onderneming. Een onderneming kan mogelijk zelfs producten onder de
kostprijs aanbieden om bijvoorbeeld een andere partij uit de markt te druk-
ken. De kosten die hiermee gemoeid zijn, kunnen voor een deel gedragen
worden door andere onderdelen uit de groep. Daarnaast heeft een aanbie-
der die behoort tot een groep met een hoge groepsomzet ten opzichte van
de Nederlandse markt de mogelijkheid om investeringen te dragen die ge-
moeid zijn met de toetreding tot de markt (investeringen in bijvoorbeeld op-
bouw van infrastructuur en klantenbestand). Een onderneming met een rela-
tief grote (groeps)omzet kan hieruit een bepaalde mate van marktmacht
halen.
Uitkomsten marktonderzoek
In tabel 15 is aangegeven tot welke groep de belangrijkste aanbieders van
vaste telefonie in Nederland behoren en welke omzet deze groep behaalde
in 2000. Daaruit blijkt dat de meeste aanbieders behoren tot een grote (inter-
nationale) groep met een redelijk hoge groepsomzet in relatie tot de omvang
van de markt voor vaste telefonie (ƒ 9-11 miljard). Versatel en One.Tel zijn in
omvang de kleinste aanbieders. Dit betekent dat de grote aanbieders in
staat moeten worden geacht om tijdelijk lagere prijzen te hanteren teneinde
marktaandeel te winnen. Op basis van de cijfers is niet te verwachten dat
een marktpartij een voor- of nadeel heeft ten opzichte van andere marktpar-
tijen.
54
tabel 15 belangrijkste aanbieders van vaste telefonie, de groep waartoe zij behoren en
de groepsomzet in 2000
Aanbieder Groep waar de aanbieder deel van uitmaakt
Groepsomzet in
2000 (in ƒ mrd)
BT Ignite Nederland BT Plc (groepsomzet van 1-4-2000 t/m 31-3-2001) 71.2
Energis Energis PLC (VK) 1.7
KPN Koninklijke KPN NV 29.8
WorldCom WorldCom Inc. (US) 93.0
One.Tel One.Tel ltd (Aus) (failliet) 0.9
Tele2 Tele2 AB (Zweden) 2.8
UPC/Priority United Global Communications (US) 3.0
Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001, valutadatum 20-9-2001.
6.3 Toegang tot eindgebruikers
Relat ie met AMM
Bij deze maatstaf gaat het om de toegang die een marktpartij heeft tot de
eindgebruikers, dan wel de mate waarin zij een ander bedrijf deze toegang
kan belemmeren. Er zijn verschillende manieren om toegang tot de eindge-
bruikers te verkrijgen: directe toegang en indirecte toegang.
Er is sprake van directe toegang indien een aanbieder een eigen aansluiting
heeft met de eindgebruiker (bijvoorbeeld consument of zakelijke klant). KPN
heeft een groot aansluitnetwerk, veelal opgebouwd in de periode dat er nog
geen alternatieve aanbieders op de markt actief waren. De nieuwe netwerk-
operators kunnen ook een eigen aansluitnetwerk opbouwen. Doordat het
opbouwen van zo’n eigen aansluitnetwerk vrij kostbaar is, concentreren deze
netwerk-operators zich veelal op die eindgebruikers die een hoge omzet rea-
liseren (zakelijke klanten). Een alternatief voor het aanleggen van een eigen
aansluitnetwerk is de directe toegang te verkrijgen via Main Distribution Fra-
me-access (MDF-access). Hierbij neemt een netwerk-operator de aansluiting
over van KPN. Een aansluitnetwerk is ook te realiseren door andere netwerken
geschikt te maken voor telefonie. Dit betreft met name de tv-kabel van ka-
belbedrijven.
Toegang tot de eindgebruikers is ook te realiseren via indirecte toegang. De
marktpartijen die gebruik maken van deze vorm van toegang, maken gebruik
van het netwerk van andere marktpartijen, in het bijzonder KPN (via intercon-
nectie en/of bijzondere toegang). Hierbij kan gedacht worden aan carrier
(pre)select.
Het criterium toegang tot de eindgebruikers kan opgedeeld worden in twee
indicatoren: enerzijds de mogelijkheid overstapdrempels op te werpen en
anderzijds de ruimte om zelfstandig de voorwaarden van toegang op te kun-
nen leggen.
De mogel i jkheid over stapdrempels op te werpen
Een belangrijkere factor die een marktpartij in staat stelt om marktmacht uit
te oefenen is het aantal eindgebruikers waartoe de marktpartij de toegang
beheerst, alsmede de relatieve omvang van de omzet die door deze eind-
gebruikers wordt gegenereerd. Een aanbieder die de toegang tot de eind-
gebruikers beheerst, is tot op zekere hoogte in staat om zelf overstapdrempels
op te werpen. De mogelijkheid om overstapdrempels op te werpen zal mede
bepaald worden door een beter netwerk, betere dekking, etc. Door het be-
55
tere aanbod zal de eindgebruiker ook accepteren dat de aanbieder be-
paalde overstapdrempels opwerpt.
De ru imte om zel f standig de voorwaarden van toegang op tekunnen leggen
De partij die toegang tot de eindgebruiker heeft kan in principe bepalen on-
der welke voorwaarden andere partijen toegang tot de eindgebruiker kun-
nen krijgen via het netwerk. Zo is in de markt voor vaste telefonie KPN een
belangrijke speler voor het verschaffen van indirecte toegang tot de eindge-
bruiker, namelijk via het KPN-aansluitnetwerk. Door middel van carrier
(pre)select diensten kunnen aanbieders zo toegang krijgen tot de eindge-
bruiker. Ook bij directe toegang via MDF-access zijn andere aanbieders af-
hankelijk van KPN. KPN kan bepaalde voorwaarden hanteren waaronder de-
ze directe toegang tot stand kan worden gebracht.
Uitkomsten marktonderzoek
KPN heeft als enige marktpartij een zeer uitgebreid aansluitnetwerk in Neder-
land. Dit komt tot uitdrukking in het aantal aansluitingen, meer dan 95% van
alle aansluitingen in Nederland (zie tabel 7). KPN heeft dan ook geen pro-
blemen met het verkrijgen van toegang tot de eindgebruikers. UPC/Priority is
de tweede marktpartij met aansluitingen bij consumenten en zakelijke klan-
ten. De overige marktpartijen met directe toegang richten zich vooral op za-
kelijke klanten. Het aantal aansluitingen is zeer beperkt ten opzichte van KPN.
De marktpartijen geven verschillende drempels aan die de toegang tot de
eindgebruikers belemmeren. De drempels die de eindgebruiker moet over-
winnen hebben vooral te maken met carrier (pre)select. Een aantal bedrijven
geeft aan dat ze problemen ondervinden met de carrier preselect activering.
Veelal pleiten deze aanbieders voor een operator controlled model. Het hui-
dige systeem zou een drempel vormen voor eindgebruikers om over te stap-
pen. Zo geeft een marktpartij aan dat bij iedere verhuizing carrier preselect
opnieuw ingesteld moet worden.
De meeste opmerkingen van de marktpartijen gaan over de toegang tot het
netwerk en de voorwaarden waaronder dit gebeurt. Dit betreft vooral pro-
blemen met toegang tot het netwerk van KPN. Zo zit er volgens veel markt-
partijen een lange tijd tussen de eerste onderhandelingen en de daadwerke-
lijke leveringen. Marktpartijen geven aan dat ze daardoor in de dynamische
telefoniemarkt op een achterstand komen te staan. Daarnaast worden niet
alle diensten aangeboden en worden hoge kosten in rekening gebracht voor
het testen en de installatie van bepaalde diensten. Veel alternatieven heb-
ben marktpartijen niet. Daardoor blijft men in grote mate afhankelijk van KPN.
Er zijn weinig marktpartijen met een uitgebreid aansluitnetwerk. Zo geeft een
marktpartij aan dat het aansluitnetwerk van andere aanbieders dan KPN te-
genvalt. De aanbieders met een eigen aansluitnetwerk zijn veelal kabelex-
ploitanten of marktpartijen die zich richten op de zakelijke markt. De partijen
die zich richten op de zakelijke klanten richten zich op de eindgebruikers die
een hoge omzet genereren. Het is waarschijnlijk rendabel om voor eindge-
bruikers met een hoge omzet een eigen aansluitnetwerk aan te leggen. Voor
de toegang tot andere eindgebruikers blijven ze afhankelijk van het aansluit-
netwerk van KPN. Hierdoor blijft een grote mate van afhankelijkheid van KPN
bestaan.
56
Een andere manier om toegang te krijgen tot de eindgebruiker is via MDF-
access. Een aantal marktpartijen geeft aan problemen te ondervinden bij het
verkrijgen van deze MDF-access.
Naast de marktpartijen die problemen ondervinden met het verkrijgen van
toegang tot de eindgebruikers of een netwerk, zijn er ook verschillende
marktpartijen die aangeven geen problemen te ondervinden.
Concluderend kan gesteld worden dat verschillende aanbieders drempels
waarnemen voor toegang tot de eindgebruiker. Indien toegang wordt ver-
kregen via indirecte toegang, betreft dit met name problemen met het in-
stellen van carrier preselect. Door deze problemen zal de eindgebruiker mo-
gelijk overstapdrempels ervaren. De problemen zouden deels veroorzaakt
worden door keuzes die KPN heeft gemaakt (bijvoorbeeld carrier preselect
activeringssysteem). Daarnaast geven verschillende partijen aan problemen
te ondervinden bij het verkrijgen van toegang tot het netwerk van KPN. Dit
heeft vooral te maken met de doorlooptijd en de kosten die ermee gemoeid
zijn. Ook hier heeft KPN deels invloed op. Het lijkt er daardoor op dat er nog
geen sprake is van gelijke concurrentieverhoudingen.
Bij het realiseren van directe toegang krijgen de marktpartijen te maken met
de hoge kosten van het aanleggen van een aansluitnetwerk. Hierdoor is het
alleen interessant om eindgebruikers aan te sluiten die een hoge omzet ge-
nereren (zakelijke klanten). De meeste marktpartijen richten zich dan ook tot
deze eindgebruikers. Het realiseren van directe toegang via MDF-access zou
volgens sommige marktpartijen moeizaam verlopen.
6.4 Toegang tot financiële middelen
Relat ie met AMM
Toegang tot financiële middelen is heel belangrijk in de telecommarkt. De
grote investeringen die gemoeid zijn met het opbouwen van een netwerk en
een klantenbestand vereisen voldoende financiële draagkracht. Een partij
die betere toegang heeft tot de kapitaalmarkt kan bijvoorbeeld een (ren-
te)kostenvoordeel behalen, waardoor zij in staat is tegen lagere kosten te
werken. Een bedrijf moet ook voldoende geld bij elkaar kunnen brengen om
bijvoorbeeld de technologische ontwikkelingen bij te kunnen houden (bij-
voorbeeld geschikt maken netwerk voor telefoonverkeer). Dit alles vereist een
solide financiële basis. Bedrijven die zo’n basis missen, kunnen (in de toe-
komst) in de problemen komen.
Een tweede aspect, dat hier nauw mee samenhangt, is de kredietwaardig-
heid. Die zorgt ervoor dat een bedrijf kan lenen voor de investeringen. Zoals
hierboven al is aangegeven, kan een kredietwaardige partij tegen aantrek-
kelijke voorwaarden geld aantrekken. Hierdoor kan een kostenvoordeel ont-
staan.
Zowel de kapitaalkrachtigheid als de kredietwaardigheid moet gezien wor-
den in verband met de groep waarvan de aanbieder eventueel deel uit-
maakt. Het hele groepsvermogen kan gebruikt worden om bijvoorbeeld in-
vesteringen te doen of geld aan te trekken.
Uitkomsten marktonderzoek
Om een beeld te krijgen van de toegang tot financiële middelen is de
marktpartijen gevraagd om de Cost of Capital en/of de risico-opslag die be-
57
taald moet worden bovenop de rente op staatsleningen. Helaas waren de
antwoorden op deze vragen niet altijd volledig en onderling slecht vergelijk-
baar. Om toch een indruk te krijgen van de toegang tot financiële middelen
is daarom gekeken naar de creditratings van de moederconcerns waartoe
de aanbieders van vaste telefonie behoren. Een aantal partijen geeft expli-
ciet aan, dat zij geen zelfstandig beroep doen op de kapitaalmarkt, maar
dat de financiering van investeringen doorgaans in concernverband wordt
geregeld. Een hoge kredietwaardigheid zorgt ervoor dat een bedrijf tegen
gunstige voorwaarden kan lenen. In tabel 16 zijn de ratings van Standaard &
Poor’s en Moody’s weergegeven (peildatum juli 2001).
tabel 16 creditratings van moedermaatschappijen van de belangrijkste aanbieders van
huurlijnen, volgens Standard & Poor en Moody’s, peildatum juli 2001
Standard & Poor’s Moody’s
Aanbieder Groep Lang Vooruitzicht Kort Lang
BT Ignite Nederland BT Plc. A- Negative A-2 BAA1
Energis Energis PLC BB- Stable - B1
KPN Koninklijke KPN NV BBB+ Watch neg A-2 BAA2
WorldCom WorldCom Inc. (US) BBB+ Stable - A3
One.Tel One.Tel ltd (Aus) - - - -
Tele2 Tele2 AB (Zweden) - - - -
UPC/Priority United Global
Communications
(US)
B+ Stable - CAA1
Bron: Moody’s en Standard & Poor, 2001.
Voor Standard & Poor’s zijn drie kengetallen opgenomen die de kredietwaar-
digheid van de partijen aangeven:
! De langetermijnrating loopt van AAA, de hoogste rating die door Stan-
dard & Poor’s wordt gegeven, tot D, de laagste rating, die aangeeft dat
een partij niet meer aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. De
betekenis is als volgt: AAA = extreem goed, AA = goed, A = goed, BBB =
adequaat, BB = enigszins kwetsbaar, etc. Met een + of – wordt aangege-
ven hoe een partij staat binnen de categorie. SD staat voor selective
default en zit tussen C en D in.
! Het vooruitzicht geeft aan of een rating in de nabije toekomst waarschijn-
lijk zal worden bijgesteld, en zo ja, in welke richting.
! De kortetermijnrating geeft aan of het bedrijf op korte termijn aan zijn
verplichtingen kan voldoen. De hoogste rating is A-1 (goed in staat om
aan de financiële verplichtingen te voldoen). Een extra plus in deze ca-
tegorie betekent extreem goed in plaats van goed.
De vermelde rating van Moody’s geeft eveneens een indicatie van de kre-
dietwaardigheid op lange termijn. De waarde van deze rating kan uiteenlo-
pen van AAA (minimaal investeringsrisico) tot C (extreem slechte vooruitzich-
ten dat een investering nog enige waarde oplevert). Met de cijfers 1, 2 en 3
wordt aangegeven hoe een partij staat binnen de categorie (1 = bovenge-
middeld, 2 = ongeveer gemiddeld, 3 = onder het gemiddelde).
Uit tabel 16 komt naar voren dat de belangrijkste aanbieders van vaste tele-
fonie een verschillende kredietwaardigheid hebben. BT Ignite heeft de beste
kredietwaardigheid, gevolgd door WorldCom en KPN. One.Tel en Tele2 of de
ouders hebben geen creditrating. Ten opzichte van vorig jaar is de krediet-
58
waardigheid voor de meeste aanbieders naar beneden bijgesteld, van A
naar B. Hierdoor zullen de aanbieders moeilijker (of tegen hogere kosten)
toegang hebben tot de kapitaalmarkt. Omdat deze ontwikkeling voor de
meeste aanbieders opgaat, kan er geconcludeerd worden dat de toegang
tot financiële middelen de onderlinge verhoudingen tussen de aanbieders
niet negatief zal beïnvloeden.
6.5 Ervaring van de aanbieders
Relat ie met AMM
Tot slot kan gekeken worden naar de ervaring van de aanbieder. Deze erva-
ring zal vaak samengaan met een bepaald (kwaliteits)imago. Een aanbieder
met veel ervaring zal vertrouwen genieten van de eindgebruikers. Zeker voor
een productkenmerk dat eindgebruikers belangrijk vinden (bereikbaarheid,
leverbetrouwbaarheid) zullen eindgebruikers eerder kiezen voor een aanbie-
der die aangetoond heeft een kwalitatief goede dienst te kunnen leveren.
Het belang dat gehecht wordt aan ervaring kan voor verschillende eindge-
bruikersgroepen verschillen. Een nieuwe aanbieder die nog niet veel ervaring
heeft (bijvoorbeeld ook niet in het buitenland) zal de eindgebruiker eerst er-
van moeten overtuigen dat hij dezelfde kwaliteit kan aanbieden als de an-
dere aanbieders. Het kost tijd om een kwaliteitsimago op te bouwen. Een al-
ternatief is een lagere prijs te vragen voor de (vermeende) lagere kwaliteit.
Dit betekent wel dat de inkomsten relatief lager zullen liggen.
Uitkomsten marktonderzoek
De belangrijkste aanbieders hebben ervaring met het aanbieden van vaste
telefonie, is het niet in Nederland, dan vaak op een buitenlandse markt (bij-
voorbeeld via het moederbedrijf). De kabelbedrijven hebben hun oorspron-
kelijke activiteiten uitgebreid naar onder andere vaste telefonie. Zij hebben
minder ervaring op het gebied van deze activiteiten. Ze kunnen echter wel
gebruik maken van de contacten die ze in een ander verband (televisie) on-
derhouden met eindgebruikers.
Marktpartijen geven aan dat KPN een belangrijk voordeel heeft omdat zij een
gevestigde naam heeft. Veel eindgebruikers zijn al jaren klant bij KPN. Voor
de nieuwkomers op de markt voor vaste telefonie geldt dat veel minder. Ze
zijn druk bezig met het opbouwen van naamsbekendheid. De marktpartijen
geven ook aan dat eindgebruikers er moeite mee hebben om over te stap-
pen naar een aanbieder die nog geen kwaliteitsimago heeft opgebouwd.
Daarnaast speelt mee dat aanbieders zonder netwerk vaak afhankelijk zijn
van KPN en de kwaliteit van haar dienstverlening. Indien een eindgebruiker
carrier (pre)select gebruikt maar vaak een in-gesprek-toon krijgt, wordt de
kwaliteit van de carrier (pre)select-aanbieder in twijfel getrokken, ongeacht
waar het probleem ontstaat.
KPN lijkt nog steeds voordeel te kunnen halen met haar gevestigde naam. De
meeste andere marktpartijen zijn nog bezig met het opbouwen van een ima-
ge. Zodra de nieuwkomers hun naamsbekendheid hebben vergroot en de
afhankelijkheid ten opzichte van KPN minder groot wordt (bijvoorbeeld door
een eigen netwerk), zal de voorsprong van KPN snel afnemen.
59
6.6 Conclusie overige aanvullende criteria
Om te bekijken of van de hoofdregel, dat een partij met een marktaandeel
groter dan 25% wordt aangewezen als partij met AMM, moet worden afge-
weken, is – naast het vermogen de marktvoorwaarden te beïnvloeden –
marktonderzoek uitgevoerd naar de (groeps)omzet van marktpartijen in ver-
houding tot de omzet van de markt, de beheersing van de middelen van
toegang tot de eindgebruikers, de toegang tot financiële middelen en de
ervaring met het verstrekken van producten en diensten op de markt.
Al le belangr i jke aanbieders onderdeel van een groot concern
Alle belangrijke aanbieders maken deel uit van een groot (internationaal)
concern. De markt voor vaste telefonie in Nederland is relatief klein ten op-
zichte van de totale omzet van deze concerns. Van de belangrijkste con-
cerns is One.Tel de kleinste. Geen van de aanbieders lijkt een uitzonderings-
positie in te nemen.
KPN besch ikt over goede toegang tot de eindgebruiker
KPN heeft een fijnmazig aansluitnetwerk, waardoor ze een goede toegang
heeft tot de eindgebruikers, en is daarvoor niet afhankelijk van andere
marktpartijen. Hierdoor heeft KPN een voordeel ten opzichte van de overige
aanbieders. Andere aanbieders hebben een minder uitgebreid netwerk en
richten zich in eerste instantie op zakelijke klanten die een hoge omzet ge-
nereren.
Verschillende marktpartijen hebben aangegeven moeite te hebben de
eindgebruiker over te halen naar hen te komen door gebruik te maken van
carrier preselect. Dit wordt bemoeilijkt door de problemen met het activeren
van deze carrier preselect. Daarnaast zijn er problemen met het verkrijgen
van toegang tot het netwerk. De overige aanbieders zijn soms afhankelijk van
KPN voor de aansluitingen met de eindgebruiker. KPN kan in zo’n geval be-
paalde voorwaarden (bijvoorbeeld prijs) opleggen waaronder de andere
aanbieders deze toegang kunnen verkrijgen. Behalve over de prijs, klagen
marktpartijen ook over de lange tijd tussen de onderhandelingen en de
daadwerkelijke leveren en de hoge kosten. Er is echter veelal geen alterna-
tief voor het aansluitnetwerk van KPN. Het verkrijgen van directe toegang
door middel van MDF-access zou volgens sommige marktpartijen moeilijk
verlopen. Op basis van deze gegevens kan geconcludeerd worden dat KPN
een voordeel heeft ten aanzien van toegang tot de eindgebruikers ten op-
zichte van de (meeste) andere aanbieders van vaste telefonie.
Toegang tot f inancië le middelen wordt moei l i j ker
De toegang tot financiële middelen is het afgelopen jaar moeilijker gewor-
den. De creditratings van meeste aanbieders zijn naar beneden bijgesteld.
Op basis van de creditratings mag verwacht worden dat BT Ignite een iets
betere uitgangspositie heeft op de kapitaalmarkt, op de voet gevolgd door
WorldCom en KPN.
Ervaren aanbieders
De meeste aanbieders hebben ervaring op de markt voor vaste telefonie
(eventueel via de moeder in het buitenland). KPN heeft dit voordeel hele-
maal, omdat ze aan 8 miljoen eindgebruikers telefonie aanbiedt. Kabelbe-
drijven moeten deze ervaring veelal nog opbouwen. Ze hebben wel het
voordeel dat ze een groot aantal eindgebruikers reeds andere diensten aan-
bieden (televisie). In Nederland heeft vooral KPN een voorsprong doordat ze
langer aanwezig is dan de andere marktpartijen en daardoor een naam
60
heeft kunnen opbouwen. Andere aanbieders zijn nog bezig zo’n naam op te
bouwen. Deze voorsprong zal in de loop van de tijd verdwijnen.
Concluderend kan gesteld worden dat een aantal uitzonderingscriteria erop
wijst dat KPN een betere positie heeft dan de andere aanbieders. Deze posi-
tie wordt met name verkregen door de goede toegang tot de eindgebruikers
via het aansluitnetwerk en de naam die KPN in een lange periode heeft kun-
nen opbouwen. De toegang tot financiële middelen is mogelijk iets slechter
dan de toegang van BT Ignite tot financiële middelen en vergelijkbaar met
die van WorldCom. Qua omvang van het concern ten opzichte van de Ne-
derlandse markt voor vaste telefonie doen de belangrijkste marktpartijen niet
voor elkaar onder.
61
7 Conclusie
In de Tw is aangegeven dat een aanbieder met een marktaandeel van meer
dan 25% aangewezen dient te worden als marktpartij met Aanmerkelijke
Macht op de Markt. Indien een marktpartij een marktaandeel heeft van meer
dan 25% (gemeten in omzet), is een afwijking van de algemene regel moge-
lijk als blijkt dat de marktpartij aan de hand van een vijftal uitzonderingscrite-
ria geen aanmerkelijk marktmacht heeft.
In dit hoofdstuk zullen de conclusies uit het marktonderzoek (zowel de
marktaandelen als de uitzonderingscriteria) worden gepresenteerd.
7.1 Conclusie marktaandelen
In dit onderzoek is uitgegaan van marktaandelen gemeten in omzet. Bij de
omzet wordt rekening gehouden met omzet verkregen uit retail- en wholesa-
le-activiteiten. Hierdoor ontstaat een bepaalde dubbeltelling, een deel van
de omzet van marktpartijen die zich alleen richten op retailactiviteiten (carri-
er (pre)select-aanbieders) valt samen met de omzet van netwerk-operators
die het verkeer van deze carrier (pre)select-aanbieders afwikkelen. Het effect
van de dubbeltelling is naar verwachting beperkt. Er kan gecorrigeerd wor-
den voor deze dubbeltelling, maar deze gecorrigeerde omzetindicators ge-
ven een minder goed beeld van de verhoudingen in de markt (zie paragraaf
4.3 voor een uitgebreidere bespreking). Om een beter beeld te krijgen van
de ontwikkelingen in de markt, wordt de omzet verder uitgesplitst naar een
aantal deelsegmenten. Als aanvulling op de marktaandelen gemeten in om-
zet wordt ook gekeken naar marktaandelen in belminuten en aantal aanslui-
tingen.
Marktaandeel KPN boven de 25%, andere aanbieders bl i jven verachter
Het marktaandeel van KPN ligt in de gehele onderzochte periode boven de
25%. Het marktaandeel gemeten in omzet ligt in de onderzochte periode tus-
sen de 75 en 95% en vertoont een dalend patroon. De tweede aanbieder in
grootte heeft een marktaandeel van minder dan 5%. Op de deelsegmenten
heeft KPN een sterke positie bij de omzet verkregen uit lokaal verkeer (meer
dan 95%). KPN heeft het kleinste marktaandeel in het segment internationaal
verkeer (55 en 65%). Bij nationaal en vast-mobiel verkeer ligt het marktaan-
deel van KPN tussen de 75 en 95%.
De marktaandelen gemeten in belminuten laten een vergelijkbaar beeld
zien. KPN is veruit de grootste aanbieder met een marktaandeel in de onder-
zochte periode tussen de 75 en 95%. Ook hier is een dalende trend waar-
neembaar. Bij het aantal aansluitingen bedraagt het marktaandeel in de on-
derzochte periode meer dan 95%. KPN heeft een relatief lage gemiddelde
opbrengst per belminuut. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de sterke posi-
tie van KPN bij lokaal belverkeer.
62
7.2 Conclusie ten aanzien van criterium ‘vermogen om marktvoor-waarden te beïnvloeden’
Het criterium ‘het vermogen om de marktvoorwaarden te beïnvloeden’
wordt beoordeeld aan de hand van een aantal criteria. Hieronder worden
de belangrijkste conclusies van deze beoordeling besproken.
Redel i jk aantal marktpart i jen act ief , echter hoge concent rat ie
Uit het onderzoek blijkt dat er een redelijk aantal marktpartijen actief is op de
markt voor vaste telefonie. De meeste aanbieders groeien ook flink. In absolu-
te termen blijven ze echter ver achter bij KPN. Daarnaast hebben verschillen-
de aanbieders zich teruggetrokken van de markt (soms failliet) of zijn overge-
nomen door andere marktpartijen. Dit alles resulteert in een hoge concentra-
tie, die in de loop van de tijd echter wel iets afneemt.
Toetredingsdrempels aanwezig, u i t t reding eenvoudig
Verschillende aanbieders geven aan dat er toetredingsdrempels zijn. Dit
heeft vooral te maken met de geringe marge tussen retail- en wholesale-
tarieven. Toetreden is hierdoor niet echt interessant. Daarnaast zijn veel par-
tijen afhankelijk van KPN (bijvoorbeeld voor het aansluitnetwerk). KPN zou in
staat zijn de toetredingsdrempels te beïnvloeden. Volgens de marktpartijen
bestaan er weinig uittredingsdrempels, en als ze al bestaan, kunnen ze een-
voudig worden overwonnen. Het bestaan van toetredingsdrempels en de
afwezigheid van uittredingsdrempels kunnen bijdragen aan een beperkte
concurrentie in de markt.
Aanbieders ervaren overstapdrempels voor de e indgebruiker s
Eindgebruikers kunnen niet kosteloos of moeiteloos overstappen naar een
andere aanbieder. De overstapdrempels hebben onder andere te maken
met het huidige carrier preselect aanmeldsysteem. Daarnaast heeft een
eindgebruiker te maken met hoge installatiekosten en contractuele verplich-
tingen. Marktpartijen hebben aangegeven dat KPN in staat is bepaalde over-
stapdrempels op te werpen.
KPN i s s terk vert icaal ge ïntegreerd en heef t breed aanbod
KPN kan profiteren van een fijnmazig aansluitnetwerk dat ze heeft kunnen
opbouwen in een periode zonder concurrentie. KPN heeft als enige marktpar-
tij zo’n uitgebreid aansluitnetwerk. Met dit netwerk kan KPN een groot en
breed pakket producten en diensten aanbieden, zowel op wholesale- als
retailniveau. Deze producten en diensten kunnen eventueel gebundeld wor-
den met producten en diensten van andere markten waarop KPN actief is.
Andere marktpartijen richten zich vaak op een beperkt aantal segmenten en
kunnen daardoor vaak een minder compleet aanbod doen.
KPN re lat ief dure aanbieder
Uit het marktonderzoek komt naar voren dat KPN een relatief dure aanbieder
is. De prijs van KPN daalt wel in de loop van de tijd, maar minder dan het
(ongewogen) gemiddelde van de markt. Daarnaast zien veel marktpartijen
KPN als prijsleider. Beide aspecten kunnen een indicatie zijn dat KPN een be-
paalde mate van marktmacht heeft.
7.3 Conclusie ten aanzien van de overige ‘lid 4-criteria’
De conclusies ten aanzien van de overige lid 4-criteria worden hieronder be-
sproken.
63
Al le belangr i jke aanbieders onderdeel van een groot concern
Alle belangrijke aanbieders maken deel uit van een groot (internationaal)
concern. De markt voor vaste telefonie in Nederland is relatief klein ten op-
zichte van de totale omzet van deze concerns. Geen van de aanbieders lijkt
een uitzonderingspositie in te nemen.
KPN besch ikt over goede toegang tot de eindgebruiker
KPN heeft een fijnmazig netwerk, waardoor ze een goede toegang heeft tot
de eindgebruikers, en is daardoor niet afhankelijk van andere marktpartijen.
De andere marktpartijen hebben een minder uitgebreid netwerk: ze zijn
daarom soms afhankelijk van KPN voor de aansluitingen met de eindgebrui-
ker. KPN kan in zo’n geval bepaalde voorwaarden (bijvoorbeeld prijs) opleg-
gen waaronder de andere aanbieders deze toegang kunnen verkrijgen.
Hierdoor lijkt KPN een voordeel te hebben ten opzichte van de overige aan-
bieders. Daarnaast klagen marktpartijen over de lange periode tussen on-
derhandelingen en de daadwerkelijke levering van bepaalde diensten van
KPN. Het verkrijgen van directe toegang door middel van MDF-access zou
volgens sommige marktpartijen moeilijk verlopen. Ook geven marktpartijen
aan dat het systeem om carrier preselect te activeren niet goed werkt. Dit
bemoeilijkt hun toegang tot de eindgebruikers. Op basis van deze gegevens
kan geconcludeerd worden dat KPN een voordeel heeft ten opzichte van de
(meeste) andere aanbieders van vaste telefonie.
Toegang tot f inancië le middelen wordt moei l i j ker
De toegang tot financiële middelen is het afgelopen jaar moeilijker gewor-
den. De creditratings van meeste aanbieders zijn naar beneden bijgesteld.
Op basis van de creditratings mag verwacht worden dat BT Ignite een iets
betere uitgangspositie heeft op de kapitaalmarkt, op de voet gevolgd door
WorldCom en KPN.
Ervaren aanbieders
De meeste aanbieders hebben ervaring op de markt voor vaste telefonie
(eventueel via de moeder in het buitenland). KPN heeft dit voordeel hele-
maal, omdat ze aan zeer veel eindgebruikers telefonie aanbiedt. Kabelbe-
drijven moeten deze ervaring veelal nog opbouwen. Ze hebben wel het
voordeel dat ze een groot aantal eindgebruikers reeds andere diensten aan-
bieden (televisie). In Nederland heeft vooral KPN een voorsprong doordat ze
langer aanwezig is dan de andere marktpartijen en daardoor een naam
heeft kunnen opbouwen. Andere aanbieders zijn nog bezig zo’n naam op te
bouwen. Deze voorsprong zal in de loop van de tijd verdwijnen.
65
Bijlage I Vragenlijst
VRAGENLIJST AMM-AANBIEDERS VASTE OPENBARETELEFOONDIENSTEN EN -NETWERKEN
Naam aanbieder: _______________________________________________
Contactpersoon
Naam: _______________________________________________
Telefoonnummer: _______________________________________________
Adresgegevens:
_______________________________________________
E-mailadres: _______________________________________________
Bij de beantwoording van deze vragenlijst verzoeken wij u gebruik te maken
van de Excel-file ‘vaste openbare telefonie.xls’. (Op de web-site van OPTA
(www.opta.nl) te vinden onder ‘aanmerkelijke marktmacht’, ‘achtergrond-
informatie’.)
Algemeen
1 Kunt u een overzicht geven van de opbouw van uw onderneming? Wij
verzoeken u hierbij aan te geven hoe de verhoudingen zijn in:
a. deelname en zeggenschap in/van (buitenlandse) moeder-, zuster- en
dochterondernemingen, voorzover het gaat om belangen van 10%
of meer.
b. deelname en zeggenschap in/van Nederlandse zuster- en moeder-
ondernemingen, voorzover het gaat om belangen van 10% of meer.
2 Hoe groot was de omzet van het concern waartoe uw onderneming be-
hoort (inclusief de in het buitenland behaalde omzet) in 2000 en wat is de
verwachting voor 2001 en 2002?
3 a. Biedt u thans in Nederland vaste telefonie aan?
b. Zo ja, sinds welk jaar?
c. Zo nee, wanneer zult u naar verwachting vaste telefonie gaan aan-
bieden in Nederland?
d. Indien u geen plannen heeft om binnen 1 jaar vaste telefonie in Ne-
derland aan te bieden, waarom heeft uw onderneming zich geregi-
streerd als aanbieder van een telefoondienst of -netwerk?
66
Aanbieders die niet voornemens zijn om binnen 1 jaar vaste telefonie aan te
bieden wordt verzocht alleen de antwoorden op vraag 1, 2 en 3 aan OPTA
toe te zenden.
4 Kunt u een overzicht geven van het productaanbod (zowel retail als
wholesale) van uw onderneming in Nederland?
5 Bezit uw onderneming een eigen vast openbaar telefoonnetwerk? Indien
ja, ga naar vraag 6, indien nee, ga naar vraag 7.
6 a. In welke gebieden binnen Nederland (op gemeentelijk niveau) biedt
uw onderneming op dit moment aansluitingen voor vaste openbare
telefonie aan?
b. In welke gebieden binnen Nederland (op gemeentelijk niveau) vindt
door uw onderneming op dit moment feitelijke levering van aanslui-
tingen voor vaste openbare telefonie plaats?
Omzet
Onder omzet voor de vaste telefoondienst wordt verstaan de omzet over alle
verschillende tariefelementen die gelden voor het telefoonverkeer: de totale
inkomsten uit aansluitingen, belvolume vaste telefoonnetwerk, carrier select
en carrier preselect, etc. Voor de opsplitsing van de omzet worden in deze
vragenlijst de volgende categorieën onderscheiden: aansluitingen, binnen
basisgebied verkeer, buiten basisgebied verkeer, internationaal verkeer, vast-
mobiel verkeer, overig retailverkeer en wholesale.
7 a. Hoe groot was de omzet van uw onderneming in Nederland in de
periode van 31 januari 2000 tot en met 31 maart 2001? (S.v.p. omzet-
bedrag per categorie invullen in sheet 1 omzet)
b. Welke omzet verwacht uw onderneming per categorie in de jaren
2001 en 2002 te realiseren? (S.v.p. verwachte omzetbedragen invullen
in sheet 1 omzet)
8 a. Hoe groot was volgens u de totale omzet (wholesale en retail exclu-
sief randapparatuur) in 2000 op de Nederlandse markt voor vaste
telefonie voor elk van de onderscheiden categorieën? (S.v.p. omzet-
bedragen per categorie invullen in sheet 2 omzet totale markt)
b. Hoe groot zal deze totale omzet naar uw verwachting in 2001 en 2002
zijn? (S.v.p. verwachte omzetbedragen per categorie invullen in sheet
2 omzet totale markt)
Aanslu i t ingen
9 a. Hoe groot was het aantal abonnees van uw onderneming per het
einde van de maand in de periode van 31 december 1999 tot en
67
met 31 maart 2001? (S.v.p. aantallen per maand invullen in sheet 3
aansluitingen)
b. Welk aantal abonnees verwacht u per 31 december 2001 en 31 de-
cember 2002 te realiseren? (S.v.p te verwachte aantallen invullen in
de sheet 3 aansluitingen)
10 a. Hoe groot was het aantal gebruikers dat daadwerkelijk telefoneerde
via uw onderneming per het einde van de maand in de periode van
31 december 1999 tot en met 31 maart 2001? (S.v.p. aantallen per
maand invullen in sheet 3 aansluitingen)
b. Welk aantal gebruikers dat daadwerkelijk telefoneert via uw onder-
neming verwacht u per 31 december 2001 en per 31 december 2002
te realiseren? (S.v.p. verwachte aantallen invullen in sheet 3 aanslui-
tingen)
Belminuten
11 a. Hoe groot was het aantal belminuten van uw onderneming per
maand in de periode van 1 januari 2000 tot 31 maart 2001 per cate-
gorie? (S.v.p. aantallen belminuten per categorie en per maand in-
vullen in de sheet 4 belminuten)
b. Welke aantallen belminuten verwacht uw onderneming per categorie
in de jaren 2001 en 2002 te realiseren? (S.v.p. verwachte aantallen
belminuten per categorie invullen in sheet 4 belminuten)
Toe- en u i t t redingsdrempels
12 a. Beschrijf kwalitatief en kwantitatief de toetredingsdrempels die vol-
gens uw onderneming thans en in de nabije toekomst bestaan voor
nieuwe aanbieders op de Nederlandse markt voor vaste openbare
telefonie om diensten aan te bieden tegen concurrerende voor-
waarden. (Denkt u hierbij aan technische, financiële, wettelijke en/of
marktstrategische barrières.)
b. Welke drempels zijn er wanneer een aanbieder uit deze markt wil tre-
den en kunt u dit toelichten?
13 Verwacht u dat de toetreding tot de markt voor vaste openbare telefo-
nie eenvoudiger of moeilijker wordt als Koninklijke KPN N.V. blijft aange-
wezen als partij met aanmerkelijke macht op deze markt en waarom?
(Hierbij kan gedacht worden aan de mogelijkheden van interconnectie
en bijzondere toegang.)
Overstapbarr ières
14 a. Welke barrières voorziet uw onderneming voor eindgebruikers om van
de ene naar een andere aanbieder van vaste telefonie over te stap-
pen?
68
b. Voorziet uw onderneming op korte termijn oplossingen voor deze bar-
rières?
c. In hoeverre bepalen andere aanbieders dan uzelf deze overstapbar-
rières?
d. In hoeverre verwacht u dat een aanwijzing van een partij met aan-
merkelijke marktmacht invloed heeft op deze barrières?
Pr i j sontwikkel ing
15 a. In hoeverre is uw onderneming prijsvolger of prijszetter in elk van de
categorieën? (S.v.p. invullen in sheet 5 prijsstrategie)
b. Indien uw onderneming prijsvolger is, op basis van welke aanbieder(s)
baseert uw onderneming haar prijsbeleid?
16 Voor het volgen van de prijsontwikkeling zijn de volgende belprofielen
ontwikkeld:
Belprofiel A (weinig):
120 minuten; 60 gesprekken (per maand) (geen internetverkeer)
Waarvan:
binnen basisge-
bied
70% waarvan 45% piek, 45% dal en 10% weekend
buiten basisge-
bied
25% waarvan 45% piek, 45% dal en 10% weekend
internationaal 0%
mobiel 5% waarvan 50% piek en 50% dal
Belprofiel B (gemiddeld):
430 minuten; 200 gesprekken (per maand) (geen internetverkeer)
Waarvan:
binnen basisge-
bied
45% waarvan 45% piek, 45% dal en 10% weekend
buiten basisge-
bied
45% waarvan 45% piek, 45% dal en 10% weekend
internationaal 0%
mobiel 10% waarvan 50% piek en 50% dal
Belprofiel C (veel):
680 minuten; 300 gesprekken (per maand) (geen internetverkeer)
Waarvan:
binnen basisge-
bied
20% waarvan 45% piek, 45% dal en 10% weekend
buiten basisge-
bied
65% waarvan 45% piek, 45% dal en 10% weekend
internationaal 0%
mobiel 15% waarvan 50% piek en 50% dal
Belprofiel D (internet):
2.015 minuten; 400 gesprekken (per maand)
Waarvan:
binnen basisge-
bied
80% waarvan 90% in-
ternetverkeer
waarvan 10% piek, 45% dal en 45%
weekend
69
buiten basisge-
bied
15% waarvan 45% piek, 45% dal en 10%
weekend
internationaal 0%
mobiel 5% waarvan 50% piek en 50% dal
Belprofiel E (kleinzakelijk):
1.500 minuten; 600 gesprekken (per maand)
Waarvan:
binnen basis-
gebied
37% waarvan 10% inter-
netverkeer
waarvan 90% piek en 10% dal
buiten basisge-
bied
38% waarvan 90% piek en 10% dal
internationaal
(omringende
landen)
5% waarvan 90% piek en 10% dal
weekend 0%
mobiel 20% waarvan 90% piek en 10% dal
a. Wat zijn de abonnementskosten en de gesprekskosten per maand (inclu-
sief starttik en exclusief BTW) die aan de eindgebruiker in rekening worden
gebracht in de periode januari 2000 tot en met maart 2001, voor elk van
de genoemde belprofielen? (U dient uit te gaan van de goedkoopste
optie voor de eindgebruiker.) (S.v.p. invullen in sheet 6 prijsontwikkeling)
b. Wat zijn de abonnementskosten en de gesprekskosten per maand (inclu-
sief starttik en exclusief BTW) die naar verwachting aan de eindgebruiker
in rekening worden gebracht in juli 2001, januari 2002 en juli 2002, voor elk
van de genoemde belprofielen? (U dient uit te gaan van de goedkoop-
ste optie voor de eindgebruiker) (S.v.p. invullen in sheet 6 prijsontwikke-
ling)
c. Van welk abonnement bent u bij elk van de belprofielen uitgegaan bij
het vaststellen van de kosten? (S.v.p. invullen in sheet 6 prijsontwikkeling)
ROCE ten opz ichte van kosten van kapitaal1
17 Hoe hoog is de opbrengst (na rente voor belastingen) over 2000 op uw
activiteiten in de Nederlandse markt voor vaste telefonie?
18 Hoe groot zijn de totale activa op 31 december 2000 (gerelateerd aan
activiteiten ten behoeve van de vaste openbare telefoondienst in Ne-
derland)?
19 Hoe groot zijn de totale kortlopende schulden op 31 december 2000
(gerelateerd aan activiteiten ten behoeve van de vaste openbare tele-
foondienst in Nederland)?
20 Wat is de gemiddelde ‘Cost of Capital’1 over 2000 op uw activiteiten in
de Nederlandse markt voor vaste telefonie? Indien u deze vraag niet kunt
beantwoorden, verzoeken wij u om vraag 21 beantwoorden.
1 ROCE= Return On Capital Employed.
70
21 Wat is de risico-opslag die uw (moeder)onderneming boven op de rente
op staatsleningen moet vergoeden ten behoeve van het aantrekken van
vreemd vermogen? Graag illustreren aan de hand van het rentepercen-
tage dat geldt voor de jongste geldlening die u heeft aangetrokken.
Interconnect ie en bi j zondere toegang
22 Ondervindt u problemen bij het verkrijgen van toegang tot het netwerk
van andere aanbieders? Zo ja, kunt u deze problemen omschrijven (bij-
voorbeeld tijdsduur tussen aanvraag en realisatie, kosten, kwaliteit van
dienstverlening, etc.)?
Diversen
23 Wat is de creditrating op 31 maart 2001 voor het concern, zoals gebruikt
in vraag 2, waartoe uw onderneming behoort, volgens Standaard &
Poor’s en volgens Moody’s?
24 Hoe groot was het aantal opzeggingen per maand in de periode januari
2000 tot en met maart 2001? (S.v.p. aantallen opzeggingen per maand
invullen in de sheet 7 opzeggingen)
Bele idsmat ige aspecten van cont inuer ing aanwi j z ing
25 a. Kunt u aangeven waarom de aanwijzing van KPN als partij met aan-
merkelijke macht op de markt voor openbare vaste telefonie al dan
niet gecontinueerd zou moeten worden? In uw argumentatie kunt u
denken aan de volgende aspecten: marktaandeel, aantal concur-
renten, concentratie in de markt, ontwikkeling en omvang van de
concurrenten, toe- en uittredingsdrempels, overstapdrempels voor
eindgebruikers, verticale integratie en diversificatie, prijsvorming, om-
zet moedermaatschappij, toegang tot eindgebruikers, toegang tot
financiële middelen en ervaring op de markt.
b. Welke invloed heeft een aanwijzing van een partij met aanmerkelijke
macht op de markt voor openbare vaste telefonie op uw onderne-
ming c.q. beleid?
Indien u verdere opmerkingen heeft die relevant kunnen zijn voor het voor-
onderzoek ter bepaling van de marktaandelen van de marktpartijen op de
markt voor vaste telefonie, vernemen wij die graag.
1 De Cost of Capital is de gewogen som van de prijs voor het eigen vermogen en de prijs
voor vreemd vermogen. De prijs voor het eigen vermogen is gelijk aan de jaarlijkse divi-
dendbetalingen gedeeld door de nominale waarde van het aandelenvermogen. De prijs
voor het vreemd vermogen is gelijk aan de interestbetalingen gedeeld door het totale
vreemd vermogen.
71
Voor verdere vragen kunt u contact op nemen met de in het briefhoofd ge-
noemde contactpersoon.
Wij verzoeken u de antwoorden op deze vragen binnen drie weken na dag-
tekening van deze brief schriftelijk te sturen aan:
OPTA
Afdeling Eindgebruikersmarkt
Postbus 90420
2509 LK Den Haag
of per e-mail: [email protected]