Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009...

42
marineblad nummer 2, maart 2009, jaargang 119 Uitgave van de Koninklijke Vereniging van Marineofficieren • Interview met voorzitter KVMO • Tijd voor een warme verandering • Onveilige overheid

Transcript of Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009...

Page 1: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

marinebladnummer 2, maart 2009, jaargang 119 Uitgave van de Koninklijke Vereniging van Marineofficieren

• Interview met voorzitter KVMO

• Tijd voor een warme verandering

• Onveilige overheid

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 1

Page 2: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

INHOUD nummer 2, maart 2009, jaargang 119

4

36

48

15

44

’Respecteer verschilvan inzicht’

Rechterlijke uitsprakenna ongevallen met ernstige afloop

Veiligheid bij het werken met

elektrische installaties

KVMOVeteranendagvoor herhalingvatbaar!

Over het kielhalen, laarzenen overboord gooien

van veroordeelde bemanningsleden

3 COLUMNVoorzitter KVMO

4 INTERVIEWInterview met P. van Maurik

8 REACTIES / CARTOON

10 ARBEIDSVOORWAARDENTijd voor een warme verandering!

15 TECHNIEKElectrical safety

19 COLUMNK. Colijn

20 OTVVoorstelling “Gebroken IJs”

BESCHRIJVINGSBRIEF 2009

33 REÜNIES

34 IN BEELDM. de Laaf

36 VEILIGHEIDOnveilige overheid

40 TERUG BIJ DE KMS. Guinau - van Zanten

42 TERUGBLIKKEN METE. Zwaanswijk

44 HISTORIETucht en leiderschap op de vloot in de zeventiende eeuw

47 BOEKEN

48 VETERANENKVMO Veteranendag

50 KIMAV

51 KVMO-ZAKEN

Het Marineblad is een uitgave van de Koninklijke Vereniging van Marineofficieren en verschijnt 8 keer per jaar

2

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 2

Page 3: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

marineblad | maart 2009

KLTZ P.J. van Maurik, voorzitter KVMO

ISSN: 0025-3340

RedactieMw. drs. M.L.G. Lijmbach, hoofdredacteurKLTZ P.J. van Maurik

ArtikelencommissieLTZA 1 mr. A.J.A.M. Maas, LTZT 1 F.G. MarxM.Sc., LTZE 2OC ir. W.L. van Norden, KTZE ir. V.C. Rademakers, KTZ b.d. L.J.M. Smit,LNTKOLMARNS drs. A.J.E. Wagemaker MA

Medewerkers:Mw. drs. Z. Borgeld, LNTKOLMARNS H.J.Bosch, LTZ 1 ing. M.E.M. de Natris, prof.dr. J. Colijn, H. Boomstra (cartoon), AVDD (foto’s, tenzij anders vermeld)

Adres redactieWassenaarseweg 2-B2596 CH Den HaagTel. 070-383 95 [email protected]

VormgevingFrank de WitTel. 038-455 17 54

DrukwerkPlantijnCasparie ZwollePostbus 10258000 BA Zwolle

Advertenties070-383 95 04

Abonnementsprijs Voor leden van de KVMO is het MarinebladgratisNiet-leden betalen € 49,50 (NL) of € 69,50(buitenland)

Copyright MarinebladOvername van artikelen is enkel toegestaan naschriftelijke toestemming van de redactie enonder uitdrukkelijke vermelding van de bron.Artikelen in het Marineblad vertolken nietnoodzakelijk de visie van het hoofdbestuur vande Koninklijke Vereniging van Marineofficierenof van de redactie. De inhoud van artikelenblijft geheel voor verantwoording van deauteur(s). De wijze van aanleveren van artikelenis in te zien op www.kvmo.nl/marineblad.

AdreswijzigingZo tijdig mogelijk schriftelijk doorgeven aan:Secretariaat KVMO,Antwoordnummer 93244,2509 WB Den Haag(geen postzegel nodig)of [email protected]

Foto Cover: Dagelijkse veiligheidsvraagstukken op hetwerk. Zie ook de artikelen van Van Maurik enMarx. (AVDD)

Dit nummer leid ik in met enige schroom,ik sta er namelijk wat veel in. Dit komtdoor een samenloop van omstandigheden.

Ik werd gevraagd voor een afscheidsinterviewen hier heb ik ja op gezegd. Ik heb, door mijnvervroegde terugtreden, een aantal zaken nietkunnen afmaken, wat ik jammer vind. Hetinterview geeft mij de gelegenheid om terug teblikken. Ik wil u bij deze ook bedanken voor devele ondersteunende reacties op mijn besluitkomende ALV formeel terug te treden.

Met het artikel over veiligheid was ik al enige tijd bezig, naar aanleiding van onrustgevoelensonder de leden van de KVMO. Deze onrust betreft de manier waarop het strafrechtbinnendringt in de wereld van de professional. Door de recente vliegramp op Schiphol is ditweer een actueel onderwerp geworden. Het is goed te zien dat ook andere beroepsgroepen ditprobleem op de agenda willen zetten.

Onder mijn artikel staat de expliciete mededeling dat het hier een standpunt van de KVMObetreft. Dat ik dit als voorzitter schrijf mag daarvoor al een aanwijzing zijn. Echter, gezien decreatieve manier waarop de Telegraaf meende te moeten omgaan met een van onze artikelen, ishet kennelijk noodzakelijk daar explicieter over te zijn. Het Marineblad heeft de ambitie ruimtete geven aan discussies over complexe problemen, waarbij de nuance overeind moet blijven. Inhet opiniestuk over Afghanistan in het vorige nummer probeerde een van onze leden dit tedoen. Daarbij wilde hij verschil maken tussen de zorgen over doelstellingen in Afghanistan in zijngeheel en de waardering voor collega’s in Uruzgan. Indien daar, door structuur of toon,onduidelijkheid over kon bestaan, had een telefoontje dit kunnen oplossen. De Telegraaf vondzo’n telefoontje niet nodig en speelde liever Defensie en de KVMO tegen elkaar uit.

Dat het Nederlandse publiek veel beter omgaat met opiniërende artikelen blijkt uit het feit dat inde afgelopen weken het Marineblad bijna drie keer zoveel is gedownload vanaf onze website.Uit de reacties blijkt dat men de insteek van de Telegraaf op zijn minst wonderlijk vindt. Uit eenduizendtal reacties op verschillende internetfora blijkt ook dat het publiek een frictie tussenbewonderenswaardige operationele inzet van Nederlandse militairen en de complexestrategische situatie wel degelijk waarneemt.

De CDS heeft de auteur van het opiniestuk uitgenodigd om in een informatief gesprek met zijnstaf de vragen uit het artikel en de vermoedelijke antwoorden te bespreken. Ik vind dat eenprofessioneel initiatief, er zijn blijkbaar relevante ontwikkelingen. U vindt verderop in ditnummer een selectie van de andere reacties die wij op het artikel kregen.

In dit nummer ook een bestuurskundige analyse over de grote reorganisatie van Defensie in deafgelopen jaren. Het voegt de menselijke dimensie toe aan iets wat een technisch probleem lijktte zijn geweest. Die gedachte was een vergissing en is met een paar duizend vacatures ergactueel.

Actueel blijven!

COLUMN 3

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3

Page 4: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

INTERVIEW4

’Respecteer verschil van iBij het Marineblad van februari was een aparte brief gevoegd van

de voorzitter KVMO. In die brief berichtte Peter van Maurik dat hij

vanwege zijn gezondheid heeft moeten besluiten op 14 mei a.s.

het voorzitterschap over te dragen. Het behoeft geen betoog dat

dit voor hem geen gemakkelijke beslissing is geweest. Zoals hij

het zelf zegt ‘Ik had graag een aantal zaken afgemaakt.’

Een gesprek met hem over de zaken die hij graag

nog had willen afronden, over de toekomst van de

KVMO en over solidariteit tussen jong en oud.

Peter van Maurik gelooft in het belang van diversiteit

Je gaat de KVMO voortijdig verlaten als voorzitter. Vind je dat jammer en kun je uitleggen waarom?‘Ja, dat vind ik zeker jammer. Ik had het naar mijn zin,had een goed team om me heen en inhoudelijk was hetuitdagend. De defensiewereld verandert nog steeds en dearbeidsmarkt vraagt om een nieuwe aanpak. De combina-tie van globalisering en een steeds actiever wordende bur-ger kan niet anders dan effect hebben op het militaireberoep. En dus moest en moet dat ook leiden tot naden-ken over de rol van de KVMO. Dat nadenken vond ik leuken ik had graag een aantal zaken afgemaakt.’

Welke zaken had je graag willen afronden?‘Het inrichten van de vereniging op basis van de combina-tie van haar traditie van meedenken en de modernemiddelen van het internet. Daardoor gaat de KVMO weerwat meer terug naar haar oorsprong uit 1883. Het profielvan beroepsvereniging krijgt weer meer belang, maar opeen dynamischer wijze dan voorheen. Niet omdat datbeter is, maar omdat het beter past bij de communicatie-

maatschappij. Ik was ook graag blijven meedenken overeen moderner personeelssysteem van Defensie door vanuithet perspectief van de officieren te blijven kijken. Als laatste wil ik noemen dat ik de ex-collega’s die nuelders werkzaam zijn meer had willen bereiken. Daar isnog winst te halen. Hun ervaring in andere delen van demaatschappij is van grote waarde.’

Welke doelstellingen heb je kunnen bereiken tijdens je voorzitterschap?‘Ik heb veel aandacht gegeven aan het activeren van ledenvan alle leeftijden. Ik ben erg blij dat we nu zowel jonge-ren als ouderen in het bestuur vertegenwoordigd hebbenen dat deze groepen steeds meer mensen weten te berei-ken.

Ook was het nodig de KVMO een andere positie te geventen opzichte van Defensie. Dit kwam door de veranderderol van de marine. De KVMO wilde altijd een checks andbalances zijn voor de marine maar de macht concentreertzich in Den Haag. Daar moet je als vereniging iets meedoen. Volgens mij is het duidelijk geworden dat de KVMOeen klankbord kan en wil zijn. Ik hoop dat “het Plein”daar nu een beetje aan begint te wennen. Ik heb gepro-beerd, en dat lukt natuurlijk niet altijd, om de aandachtvan Defensie te houden op de zaken die beter kunnen.

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 4

Page 5: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

marineblad | maart 2009

5

n inzicht’Zoals openheid durven te geven en leren om te gaan metkritiek. Als voorbeeld hiervan wil ik noemen de noodzaakom NLDA-wetenschappers vrij te laten discussiëren.

Ik denk dat ook de samenwerking met collega’s, militai-ren en burgers, van andere krijgsmachtdelen meer vormbegint te krijgen. Er ligt een goed plan om de FVNO/MHBte laten groeien en dat is nu in gang gezet. Ik ben ervanovertuigd dat dit resultaten zal boeken in de komendejaren. Daarbij heb ik steeds willen waken voor de valkuil

van de “paarse eenheidsworst”. De kracht van de krijgs-macht ligt in haar diversiteit. Ik hoop dat deVerkenningen zich op een gezamenlijke toekomst durvente richten waarin die diversiteit overeind blijft, zonder datdat leidt tot “stammenstrijd”. Als je vanuit je eigen krachtwerkt hoef je niks te vrezen en word je samen sterker.’

Je bent tijdens je voorzitterschap vrij nauwbetrokken geweest bij de Verkenningen die nuplaatsvinden. Heb je zorgen over de afloop ervan?‘Nee en Ja. Nee, omdat ik van vrij dichtbij heb mogen ziendat het vraagstuk nu wordt aangepakt vanuit de eisen vande toekomstige omgeving in plaats van de verandering vanhet bestaande. Ik vind het best knap dat de minister er ingeslaagd is om die methodiek – alle opties openhouden –overeind te houden. Het is daarmee de beste garantietegen bezuinigingen.

Maar het is ook “ja” omdat de verleiding om over de kortetermijn te denken altijd op de loer ligt, zeker met een eco-nomische crisis. De toekomst ligt voor Defensie in deafstemming tussen alle instrumenten van buitenlands

beleid; diplomatie, ontwikkeling, defensie, economie enculturele zaken. Dat betekent dat er minstens vijf ministe-ries en misschien wel meer met elkaar moeten afstem-men. Doen we dat niet, dan wordt Nederland het achter-tuintje van Europa. De krijgsmacht is een eind gekomenin verandering maar volgens mij hadden we verder kun-nen zijn als we het buitenlands beleid in een breder con-text hadden durven zien. Dan was het niet alleen overbezuinigen gegaan maar ook over investeren en organisa-tiemodernisatie. Ondanks dat de inrichting van een CDSen staf een goede keuze is geweest, is de laatste reorganisa-tie bij Defensie toch onvoldoende voor de toekomst.’

Waarom ben je dan niet enthousiast over de“Reorganisatie zonder weerga”? ‘Omdat deze is doorgeschoten en daardoor nog steeds nietpast bij de toekomstige krijgsmacht. Door teveel bevoegd-heden centraal te trekken is het vermogen van de uitvoe-rende delen om zich aan kleine verstoringen of eisen aante passen te klein geworden. En juist dat is een fundamen-tele voorwaarde voor een flexibele expeditionaire krijgs-macht. Natuurlijk moet die ook betaalbaar blijven maareventuele winst op schaalgrootte wordt nu overtroffendoor controle- en vertragingskosten. Men dacht dit pro-bleem op te lossen via ICT maar ook dat blijkt veel kost-baarder. ICT kan wel een oplossing bieden maar alleen alsde ontwikkeling ervan vanaf de werkvloer omhoog gaat enniet vanaf boven met megalomane plannen naar beneden.De Nederlandse overheid heeft zo de afgelopen jaren almiljarden verspild. Een defensieproject als SPEER, hoeinteressant ook als concept, gaat door de centralistischeaanpak hetzelfde lot tegemoet. Ik hoop dat men op tijd deambities bijstelt.’

Wat is de rol van de KVMO in dit proces?‘Aandacht blijven vragen in de publieke ruimte, net zolangtot de organisatie op zijn minst wil onderzoeken of menop de juiste of onjuiste weg is. Maar ook haar eigen ledenblijven aanmoedigen om hun kritiek, en vaak ook hunideeën voor verbetering, te blijven geven. Dat soort vragenwas ooit de reden voor oprichting van de KVMO. Die eersteleden realiseerden zich dat je samen sterker staat en dat jedoor debat slimmer wordt. Er is namelijk altijd weliemand die iets heeft gezien wat de anderen hebbengemist. Dat kan iemand zijn met jarenlange ervaring dieeen idee heeft geperfectioneerd of juist iemand met eenheel nieuwe frisse gedachte. Je moet naar oudere en jonge-re mensen willen luisteren en blijven zoeken naar die enebriljante geest die een oplossing heeft. Ik geloof in hethandhaven van diversiteit. Alleen als je elkaar respecteertin verschil van inzicht kun je de synergie bereiken vansamenwerking. Als je probeert alles hetzelfde te maken, testandaardiseren, dan krijg je slechts een optelsom van het-zelfde.’

Is het op dat punt dan fout gegaan bij Defensie?‘Kijk maar naar de cijfers: veel mensen gaan weg omdat erte rigide wordt vastgehouden aan vaste patronen. Ook demensen in de P-organisaties beklagen zich geregeld overhet gebrek aan ruimte voor maatwerk. Hebben ze een keer �

‘Je moet naar oudere en jongere mensen willen luisteren, en henaanmoedigen om hun kritiek of ideeën voor verbetering te blijvengeven.’

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 5

Page 6: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

een oplossing verzonnen is er altijd wel iets of iemand diehet tegenhoudt. Een typisch kenmerk van een organisatiemet te weinig bevoegdheden op de werkvloer. Het FlexibelPersoneelssysteem en het zorgen voor werving en behoud,en trouwens ook levensfase beleid, zijn deel van dezelfdeoplossing. Hoe maak ik maximaal gebruik van de verschil-lende talenten van individuen terwijl je toch werkt aaneen gezamenlijk organisatiedoel. Defensie zal afscheidmoeten nemen van het scientific management, of lopendeband denken, omdat het niet meer bij haar past.’

Is er veel veranderd sinds je drie jaar geleden voorzitter werd?‘Ik weet niet of het veel is. Ik heb een aantal malen metmijn voorgangers gesproken en daaruit bleek dat de KVMOzich eigenlijk continu probeert aan te passen. Wat welanders lijkt te zijn is dat er minder eenvoudig oplossingengevonden kunnen worden als er problemen zijn. De mari-neleiding wil wel maar mag niet altijd meer. En andereonderdelen van Defensie moeten nog wel eens wennenaan het rollenspel tussen de marineleiding en de KVMO. Ikhoorde een keer dat er ‘Haagse’ collega’s waren die von-den dat CZSK die voorzitter van de KVMO tot de ordemoest roepen. Maar ja, dat kan hij natuurlijk alleen maarals lid van de vereniging. De verschillende vlootvoogdenhebben dat trouwens nooit gedaan en dat zorgt voor eengoede verhouding. Ik vond het best bijzonder om als jongeoverste serieus genomen te worden door de leiding. Ookde defensieleiding, een enkele uitzondering daargelaten,kan daar best goed mee omgaan. Maar ik moest het maarbij die laatste opmerking laten.’

Heeft de KVMO nog een toekomst na 125 jaar? ‘Meer dan ooit denk ik. De huidige maatschappij lijkt zichsteeds meer in te richten naar de mogelijkheden die com-municatiemiddelen zoals het internet kunnen bieden. Ikheb afgelopen jaren de tijd gekregen om daar meerinzicht in te krijgen. En bij mij leeft nu de overtuiging datwe slechts aan het begin staan van omvangrijke verande-ringen. Mooi is ook dat steeds meer kennis en ervaring zichkristalliseert op het wereldwijde web. De KVMO is ooitopgericht om mee te denken over de toekomst van onze

marine. Dat deed men vroeger tijdens bijeenkomsten, nukan dat ook op een andere wijze. De KVMO is altijd als eennetwerk geweest en kan dat versterken via het internet.Dat betekent dat zij zich rekenschap moet geven van deeffecten die deze ontwikkeling kan hebben.

Behalve dat ik pukkels krijg van teveel bureaucratie ben iker van overtuigd dat bureaucratische organisaties de groteverliezers zullen zijn. Big is niet meer beautiful want het isniet wendbaar genoeg. En dat geldt natuurlijk ook voororganisaties van werknemers zoals vakcentrales en dusook de KVMO en FVNO/MHB.’

Je noemde al een paar keer de FVNO/MHB. DeKVMO is aangesloten bij deze overkoepelendefederatie voor officieren en middelbare en hogere burgerambtenaren. Wat merken deleden hier van?‘Niet direct heel veel. Ik geloof dat de positie van de KVMOzich op een geleidelijke wijze zal ontwikkelen binnen deFVNO/MHB. Er is veel wat ons bindt, meer dan wat onsscheidt. Wat verschillend is heeft een complementaireffect. De KVMO kan dus zichzelf zijn en tegelijkertijd eenonderdeel zijn van een groter geheel. Dit zijn kenmerkenvan relatief homogene verenigingen. Grote organisatieszijn minder homogeen. Eigenlijk zou je terug moetenkeren naar de oude vakverenigingen of zelfs de gilden inplaats van grote en strak geleide monsterorganisaties. Demacht ligt niet meer in omvang maar in kennis en specia-lisme. Vakbonden moeten zich daarom aanpassen, opsplit-sen of verdwijnen.

Zij hebben, terecht overigens, hun leden jarenlang verde-digd tegen de boze buitenwereld. Maar waar vroeger kapitaal en arbeid de twee antago-nisten waren is er nu kennis als derde bij gekomen. Het iskennis die van deze drie steeds meer zal domineren en dieis niet goed vast te pakken. Het zit soms bij een persoon inzijn of haar hoofd en soms is het volledig vrij te vinden opinternet, het collectieve geheugen van de mensheid.Kennis heeft de neiging zijn eigen weg te zoeken en veelmeer ad-hoc verbindingen aan te gaan. Mensen wordendaardoor krachtiger als individu. De veiligheid van collectieve regelingen kan voor mensen met talent (ofcompetenties) en ambitie bij overdrijving een soort gevangenis worden.

Maatwerk is niet alleen maar leuk voor werknemers. Voorwerkgevers wordt het binnenkort noodzakelijk. Het is nietzomaar dat wij dit zo sterk via het Marineblad en via deCAO promoten. Op een bepaalde manier helpen we hier-mee zowel onze leden als Defensie. En dat past weer erggoed bij een beroepsvereniging.’

Het lijkt erop dat de vakbonden “verouderen”,hoe komt dat volgens jou?‘Ik vrees dat de veroudering van vakcentrales niet hetgevolg is van desinteresse van jongeren en het gebrek aansolidariteit. Jongeren blijken erg solidair te zijn als hetnodig is maar ze willen wel de ruimte krijgen om te

INTERVIEW ’Respecteer verschil van inzicht’6

‘Vakbonden moeten inhoud geven aan de solidariteit tussen deverschillende generaties.’

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 6

Page 7: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

groeien. De veroudering wordt veroorzaakt door het feitdat het relatief grotere belang van veiligheid voor oudewerknemers belangrijker is dan voor jongere. De economieen arbeidsmarkt zullen die veiligheid echter steeds meeronder druk zetten, de leeftijd waarop dit kantelt schuiftsteeds meer omhoog. Ouderen zullen steeds meer nodigblijken en krijgen daardoor ook meer kansen. Jongerenhebben voor die ouderen die daarin meegaan vaakwaardering en bieden hen een luisterend oor. Daar ligt detoekomst. Vakbonden verouderen omdat ze die generatie-solidariteit geen inhoud geven. Er is geen betere solida-riteit denkbaar dan elkaar nodig hebben.’

Gaat die solidariteit met de huidige economische crisis niet verloren?‘Niet door deze crisis an sich maar hij versterkt het pro-bleem nu wel. Er was al langere tijd sprake van een klooftussen jong en oud. Vooral in de oudedagsvoorziening

werd dat zichtbaar. Dat wordt, denk ik, veroorzaakt door-dat men elkaar steeds uitlegt waarom er onderlinge soli-dariteit zou moeten zijn. Terwijl het voor mij een kwestievan vertrouwen is: ik vertrouw er op dat de ander solidairmet mij is. Dat klinkt misschien wat soft maar het vormtvoor mij een kernwaarde. Het is in mijn ogen de enigemanier is waarop voorkomen kan worden dat de oude-dagsvoorziening echt in de problemen komt. Je moet nueenmaal het probleem oplossen dat vandaag tien werken-den twee gepensioneerden ondersteunen en dat dat erstraks tien op vier zullen zijn.

Misschien dat de oplossing minder moeilijk is dangevreesd. Er is nog veel te verwachten van een stijging vanproductiviteit, vooral als mensen bijvoorbeeld gemakkelijkaan een tweede loopbaan kunnen beginnen en zo langerwillen doorwerken. Ik zeg bewust “willen” en niet “moe-ten”. Ook hier zal de wortel veel beter werken dan de stok.Met een steeds opener arbeidsmarkt in Europa en daarbui-ten loop je grote risico’s als je je alleen maar richt op jeverworven rechten.’

Dat klinkt somber. ‘Zo is het niet bedoeld! Je kunt het probleem nu nog oplos-sen. Stilzitten is achteruitgang, iets dat marineofficierenbijna van nature beseffen. En dat mogen ze van mij bestharder van de daken schreeuwen.’

Over de media en politiek: ben je daar andersnaar gaan kijken tijdens je voorzitterschap?‘Ik heb er vooral veel van geleerd. Politici blijken net zogedreven om het goed te doen als wij en dus ligt daar een

band. En media willen eigenlijk vooral informatie en wijmilitairen hebben best veel te vertellen, veel daarvan ergpositief. Zwijgen is dus een slechte strategie want danhoort niemand dat positieve. De dingen die fout gaan kunje wel proberen te verbergen maar dat lukt toch nooit. Hetis wel jammer dat sommige media vooral gedijen bij con-troverse en daardoor lijkt er continu strijd. Veel nieuws ishelemaal geen nieuws maar gewoon amusement of soap.Maar ook dat zal veranderen, steeds meer mensen bekij-ken de wereld via Google, Twitter en You Tube. De mediazullen daar mee moeten leren omgaan. Voor het Haagsekan dat niet anders betekenen dan dat de wurggreep vanpolitiek, media en door incidenten verontruste burgersaan betekenis zal verliezen. Daar zullen professionals, poli-tici en vele anderen baat bij hebben. Alleen de machtsspe-lers in bureaucratische organisaties zullen daar de verlie-zers zijn en dat vooruitzicht bevalt mij prima.’

Peter, we vragen het altijd aan leden voor hetMarineblad, dus ook aan jou:

Kijkend naar je marinecarrière tot nu toe: waarben je trots op? ‘Dat ik vooral mezelf ben gebleven. Als ik ergens in geloof-de dan heb ik dat steeds durven zeggen. Niet dat ik altijdgelijk had maar dan kon ik er tenminste wat van leren. Ikben bovendien steeds blijven geloven in de kracht vanmensen en heb veel steun gehad van anderen die de moei-te namen om het gesprek met me aan te gaan. Dat merk jevooral als je ziek wordt. Ik herinner me twee onderofficie-ren met wie ik ooit had gevaren die me kwamen opzoekenin het ziekenhuis. Ik moet ergens onderweg iets goedgedaan hebben.’

Wie zijn je helden? ‘Ik heb er veel, maar vooral gewone mensen die eerlijkdurven te zijn naar zichzelf, een hand uitsteken als hetmoeilijk wordt, compassie tonen en anderen niet in desteek laten.’

Welk boek ligt er op je nachtkastje? ‘Er liggen er veel, misschien wel te veel, op mijn nachtkast-je. Ik ben onverzadigbaar op dat terrein. Nu ligt er “DeProoi” over de overmoed van de ABN/AMRO bazen. En“White Man’s Burden” over het drama van de ontwikke-lingshulp in Afrika, een schokkend relaas over goede bedoe-lingen en slechte resultaten. En het boekje “Made to Stick”,over hoe je een boodschap goed kunt overbrengen. Hetschrijven van lange rapporten staat daar trouwens niet in.’

Welke ‘grote’ vraag zou je willen stellen aanwie? ‘Aan Herman Wijffels, of ‘zijn’ regering wel wat meerambitie zou hebben aangedurfd voor Nederland.’

Nog een goed advies voor de marineleiding? ‘Koester de KVMO, niets is zo waardevol als een paar dui-zend betrokken officieren en hun commentaar. En alssteuntje in de rug; ga door op de ingeslagen weg waarbijvanuit eigen kracht wordt gewerkt.’

marineblad | maart 2009

7�

‘de kracht van de krijgsmacht ligt in haar diversiteit’

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 7

Page 8: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

REACTIES8

“Wat willen we bereiken in Afghanistan”

Het opiniestuk van LNTKOLMARNS H.J. Bosch in hetfebruarinummer van het Marineblad heeft tot vele engemengde reacties geleid, voornamelijk nadat hierover eenbericht verscheen in dagblad de Telegraaf. Onder volgt eenselectie uit de reacties.

Reactie CDR b.d. W.G. Landzaat‘Het is de teneur die tegen de borst stuit. Met een wat meersubtiele en diplomatieke benadering was dit een waardevol arti-kel geweest en een positieve bijdrage aan de beschouwingen overdit ontegenzeggelijk heikel probleem. De schrijver moet bewustde confrontatie hebben gezocht. Mocht hij dit ontkennen danzou hij van een voor mij ongeloofwaardige naïviteit blijk geven.Om, als officier van het Korps Mariniers, dit artikel te doen plaat-sen vlak voordat, voor de eerste keer, een compagnie marinierswordt uitgezonden komt bij de buitenwacht uiteraard wel zéérslecht over. De mededeling dat het stuk op persoonlijke titel isgeschreven doet daar niets aan af: er zal zeker smalend wordengezegd “nu ze er eindelijk zelf naartoe moeten krijgen zij koudevoeten”. Had de schrijver niet beter kunnen wachten tot demarnscompagnie in Uruzgan aan de slag is?’

Commandeur b.d. Landzaat grijpt in zijn volledige reactie ookterug op het interview met CZSK en de column van de vice-voor-zitter. Hij sluit zijn reactie als volgt af:

‘Ik stoor mij aan de oproep van de vice-voorzitter in zijn ope-ningscolumn die meer weg heeft van de oproep van een vak-bondsleider die de confrontatie zoekt dan die van een vice-voor-zitter van een officiersvereniging die het interview met zijn hoog-ste commandant inleidt.Conclusie: column en artikel zijn ill chosen, ill composed, ill timed.De schrijver heeft de goede naam van het Korps ter discussiegesteld, de KVMO in diskrediet gebracht en de naam en belangenvan de KM beschadigd.’

Reactie KLTZ b.d. J.O. Geertsma ‘Mijn waardering betuig ik voor de moed, door u betoond,met het schrijven van uw artikel. U heeft helemaal gelijk. Hetmoet eindelijk eens gezegd worden.Maar: de positie van een klokkenluider is niet te benijden. Nadatik eerst een stuk met ophef in de Telegraaf had gelezen ben ikvoor verdere informatie naar het Marineblad gegaan. De missie inAfghanistan moet kritisch worden bekeken.De voornaamste reden dat wij daar zijn is het "pleasen" van hetinternationale forum en van de VS. Dat heeft ook wat opgeleverd.Wij hebben nu een Nederlandse secretaris generaal van deNAVO. Het gaat wel over de ruggen van onze militairen. DeRussen hebben het niet voor elkaar gekregen, en wij zijn nualweer 7 jaar bezig.’

Reactie KTZ b.d. M.D. Valentijn‘Ik heb grote bewondering voor het artikel van LNTKOL-MARNS Bosch. Hij legt het probleem duidelijk en levensgrootop tafel zonder zich af te zetten tegen de krijgsmacht. Het is inhet verleden wel vaker gebeurd, en in de toekomst zal het onge-twijfeld weer gebeuren, dat militairen op missie worden gestuurdwaarbij latere evaluatie uitwijst dat we het probleem misschien

beter op een anderemanier hadden kunnenaanpakken. Dat doet verder niets afaan de waardering diewe moeten hebbenvoor het personeel datde missie naar beste eeren geweten heeft uitge-voerd. Het punt isalleen dat we nooit toewillen geven dat er poli-tiek en/of beleidsmatigverkeerde inschattingenzijn gemaakt met alsgevolg dat elke missieper definitie een succes

moet zijn. Je moet het probleem dus leggen waar het thuishoort.In dit geval gaat het om een beter toetsingskader en een meerzorgvuldige afweging van te voren (met name wat betreft de risi-co's), resulterend in een duidelijker opdracht richting krijgs-macht.’

Reactie Lkol PMSD b.d. drs. W.H.Th. Heijster‘Mijn hele KL-carrière heb ik mijn mening over defensie-aangelegenheden niet onder stoelen of banken gestokenen gepubliceerd zowel binnen als buiten Defensie. Dat werdme niet altijd in dank afgenomen maar heeft me nooit echt in deproblemen gebracht. Persoonlijk hoogtepunt was mijn waarschu-wing in het NRC-Handelsblad dat de Amerikanen zoals in veleoperaties eerder, te optimistisch aan de inval van Irak zoudenbeginnen zonder na te denken over het vervolg. Al die jaren verbaasde ik me er wel over dat er nooit eens een kri-tisch artikel verscheen van een marine- of luchtmachtcollega.Daarom heb ik met veel belangstelling het artikel van LNTKOL-MARNS H.J. Bosch gelezen, nadat daar over in de pers zoveelophef werd gemaakt en de woordvoerder van Defensie daar opeen typische woordvoerdersmanier op reageerde. Het artikelinmiddels gelezen hebbende: alle lof voor de schrijver. Met nameom halverwege de missie nog eens goed naar de echt te bereikendoelstellingen te kijken, tussentijds te evalueren en de discussiete openen of en hoe nog bijgestuurd dient te worden. Zo'n artikelmag je verwachten van een NLDA-docent.

Daar zouden onze politici in het parlement wat mee moetendoen dunkt me, anders vrees ik dat mijn voorspelling van een jaargeleden in Carré wel eens zeer uit zal komen, n.l. dat Afghanistanons Viet Nam wordt: maximale inspanning van onze loyale militai-ren gevolgd door grote frustraties achteraf, nog afgezien van allePTSS. Alle lof voor de moed van overste Bosch op papier te zet-ten wat vele van zijn paarse collega's alleen maar durven denken.De minister zou er zijn voordeel mee kunnen doen.’

Reactie van de auteur, LNTKOLMARNS H.J. Bosch‘Het was zaterdagochtend 21 februari 08.00 uur toen mijnbroer mij belde met de mededeling: ‘Je staat op de voorpagi-na van de Telegraaf, met foto en de kop “Militair hekelt missie”.’Ik heb een abonnement op NRC Handelsblad, dus heb even op dewebsite van de Telegraaf gekeken. Zonder mij of de redactie van

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 8

Page 9: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

marineblad | maart 2009

CARTOON

REACTIES 9

het Marineblad te vragen heeft de Telegraaf selectief quotes uitmijn opiniestuk gehaald en zo een uit zijn verband getrokken arti-kel gemaakt met mijn naam en foto erbij.

Persoonlijk was ik helemaal niet blij met alle commotie die daarnais ontstaan. Het Marineblad lag al twee weken bij de leden en hadslechts tot enkele schriftelijke reacties geleid (voor de goedeorde: positieve en negatieve).

De opzet van mijn artikel was en is, dat we binnen onze eigen,professionele organisatie zaken moeten kunnen bespreken. Vanofficieren (onze leden) wordt verwacht dat ze zelfstandig en opacademisch niveau kunnen denken, observeren en adviseren. Demissie in Afghanistan is te belangrijk voor de Nederland en deNAVO om er niet over mee te denken. Een jaar eerder, in hetMarineblad van februari 2008, schreef ik ook, samen met profes-sor Lindley French, over Afghanistan. We spraken toen onzehoop uit dat het mogelijk is zaken goed te doen: “Afghanistan iswinnable”.

In zijn toespraak op de USMC basis Camp Lejeune van 27 februarijl. zei de Amerikaanse president, Barack Obama: “There are manylessons to be learned from what we've experienced. We havelearned that America must go to war with clearly defined goals,which is why I've ordered a review of our policy in Afghanistan.

We have learned that we must always weigh the costs of action,and communicate those costs candidly to the American people,which is why I've put Iraq and Afghanistan into my budget. We have learned that in the 21st century we have to use all ele-ments of American power to achieve our objectives, which is whyI'm committed to building our civilian national security capacityso that the burden is not continually pushed onto our military”.

Blijven schrijven en kritisch meedenken over politieke en militairedoelstellingen is noodzakelijk om verder te komen en zaken tekunnen verbeteren.’

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 9

Page 10: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

ARBEIDSVOORWAARDEN Door: LTZ 1 ing. M.E.M. de Natris, onderhandelaar KVMO / FVNO|MHB10

De drastische bezuinigingen werden op verschillendedefensielocaties door de bevelhebbers of commandantenaan het personeel uitgelegd. Dat reageerde met ongeloofmaar voornamelijk verbijstering. Van de een op de anderedag werd het levenswerk van een groot aantal militairenen burgermedewerkers als niet relevant meer bestempeld.

De strategie van de minister was goed doordacht. Hetwater stond Defensie al aan de lippen en zonder nieuwebezuinigingen zou Defensie verdrinken. Het was tijd vooreen Turn around.

We zijn nu bijna 6 jaar verder. De ‘Reorganisatie zonderweerga’ is nagenoeg voltooid. In dit artikel neem ik uterug in de tijd en behandel ik de aard van deze reorgani-satie en de ingrijpende gevolgen die ze heeft gehad voorhet defensiepersoneel. Vervolgens ga ik in op het feit dater een belangrijk onderdeel bij deze reorganisatie is blij-ven liggen: een cultuurverandering bij Defensie. Wat daar-voor nodig is komt aan het eind van dit artikel aan deorde.

Turn AroundDe ‘Reorganisatie zonder weerga’ bij Defensie wordt welgekenmerkt als een Turn around. Deze term komt voort uithet verandermanagement. Het staat voor een drastischeingreep in de bestaande organisatie, een operational trans-formation. De reorganisatie voldeed aan alle eisen die aaneen operational transformation worden gesteld: • In korte tijd vond er een herontwerp van de organisatie

plaats; • De structuur (harkjes) en de primaire processen werden

opnieuw gedefinieerd; • Het personeel had geen enkele inspraak bij de reorgani-

satie (top-down benadering);• Er vond een machtconcentratie plaats door middel van

centralisatie.

Laatstgenoemde eis heeft binnen Defensie haar vertalinggekregen in de afstoting van de Haagse Staven van de ver-schillende krijgsmachtdelen en de oprichting van deBestuursstaf (inclusief de Commandant derStrijdkrachten).

RouwverwerkingDe weerstand tegen de reorganisatie onder het defensie-personeel was groot omdat die vergelijkbaar was met eentot in de puntje georkestreerde militaire operatie. Hetdefensiepersoneel heeft zich gedurende het reorganisatie-proces onvoldoende serieus genomen gevoeld. Het wasvoor hen, over hen, zonder hen. De balans tussen ratio enemotie was bij deze organisatieverandering niet aanwe-zig. Het was een puur rationele verandering en dit is ken-merkend voor een Turn around.

Nu gaan reorganisaties altijd gepaard met emoties.Mensen moeten afscheid nemen van iets vertrouwds (col-lega’s, bepaalde werkwijze, locatie). De eerste associatiebij een reorganisaties is dan ook verlies. De emoties diegepaard gaan bij een reorganisatie hebben veel weg vaneen rouwverwerkingproces. De Zwitserse psychiaterKübler Ross heeft onderzoek gedaan naar de emoties bijeen rouwverwerkingproces (figuur 1). Defensiepersoneeldat nauw betrokken is geweest bij de opheffing van defen-sieonderdelen zal de fases in rouwverwerking die hieron-der aan de orde komen wel herkennen.

- Ongeloof en ontkenning De reacties van het defensiepersoneel en de vakbonden,waaronder de KVMO, waren begin juni 2003, na het aan-horen van de voornemens, voorspelbaar: ongeloof, veelemoties en zorgen omtrent de persoonlijke gevolgen. Alsreactie op de nieuwe bezuinigingen werd door de vakbon-den het overleg met de werkgever over het SociaalBeleidskader (sociaalplan) opgeschort en om meer duide-lijkheid gevraagd. Deze duidelijkheid werd deels op 30juni 20031 gegeven. Binnen één week na de bekendma-king zijn de vakbonden op 7 en 8 juli 2003 op alle locatiesdie met sluiting werden bedreigd in het kader van achter-banberaad op de ‘zeepkist’ gaan staan. Dit deden ze omdrie redenen:• ze konden zich snel laten informeren over de lokale

problematiek;• ze wilden laten zien dat ze achter het personeel ston-

den;• er kon zo een platform worden gecreëerd waar defensie-

personeel ‘stoom kon afblazen’.

- Woede en onderhandelingsfaseHet defensiepersoneel zat ondertussen zelf ook niet stil.Op vliegbasis Twente startte men een inzamelingsactie

Tijd voor een warme verandering!Na koude reorganisaties:

Op 1 juni 2003 werd het defensiepersoneel door

de toenmalige minister Kamp in alert state 1gebracht met de mededeling dat er als gevolg van

de bezuinigingen 12.000 banen bij Defensie

zouden moeten verdwijnen. Gedwongen

ontslagen waren volgens de minister niet te

vermijden. Vliegkamp Valkenburg en de

Vliegbases Twente en Seedorf zouden worden

gesloten en materieel (schepen, tanks en

vliegtuigen) zou worden afgestoten.

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 10

Page 11: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

marineblad | maart 2009

11

om een rechtszaak tegen de staat te kunnen bekostigen.Het MARPAT-personeel was bij de behandelingen van deDefensiebegroting in uniform op de publieke tribune aan-wezig om aandacht te vragen voor hun zaak. Deze actieleidde uiteindelijk tot een speciale hoorzitting van deVaste Kamercommissie over de MARPAT, waarbij de voor-zitter van de medezeggenschapscommissie (MC) en ande-re deskundigen een groot aantal vragen mochten beant-woorden.

- AanvaardingOndanks alle inspanningen werden MVKV, Twente enSeedorf gesloten. Op 28 april 2004, nog geen jaar later,viel het doek definitief voor de MARPAT-groep. Na debesluitvorming stuurde de commandant het personeelnaar huis om deze zware slag in de huiselijke kring te ver-werken. Veel verwerkingstijd was het personeel overigensniet gegund. De Orions werden verkocht en een gedeeltevan het MARPAT-personeel diende de verkoop in goedebanen te begeleiden. Tijdens de aanvaardingsfase werdener door de vakbonden en de Koninklijke Marine goedeafspraken gemaakt om er voor zorg te dragen dat nie-mand van het MARPAT-personeel in de kou kwam testaan. Het personeel werd overgeplaatst en het vliegkampis inmiddels alweer meer dan een jaar afgestoten.Aanvaarding van het reorganisatieproces is overigens zeerbelangrijk, anders wordt het personeel ‘reorganisatie-moe’, hetgeen de motivatie en productiviteit niet tengoede komen. Bij Defensie was en is sprake van ‘reorgani-satiemoeheid’ omdat door de vele opvolgende reorganisa-ties het personeel nauwelijks de gelegenheid heeft gekregen het verwerkingsproces te voltooien.

Van een koude verandering… Defensie heeft in 2003 voor deze manier van reorganise-ren, zeg maar saneren, moeten kiezen onder druk van deopgelegde bezuinigingen. Zij ontkwam hier niet aanomdat de geldkraan werd dichtgedraaid. Deze ‘harde’methode van organiseren wordt ook wel ‘koude verander-ing’ genoemd. Deze term is geïntroduceerd in deBerenschottheorie.2

Nu Defensie langzamerhand in rustiger vaarwater is geko-men dient zij ‘de mens weer centraal te gaan stellen’3 endus meer rekening te gaan houden met de menselijkemaat. Dit wordt in de Berenschottheorie een ‘warme ver-andering’ genoemd, zie figuur 2.

… naar een warme veranderingEen warme verandering binnen Defensie is alleen moge-lijk als de defensietop zich achter een dergelijke verande-ring schaart. Immers ‘top-down commitment’ is veelaleen vereiste binnen Defensie om een verandering voorelkaar te krijgen.

Volgens de Berenschottheorie is er voor een warme veran-dering geen urgente noodzaak. In de theorie wordt ondereen warme verandering verstaan ‘in gemeenschappelijk-heid innoveren’. Er is geen sprake van urgentie want er isgeen (externe) tijdsdruk. Het is een middel dat wordtgebruikt als het topmanagement vindt dat een verande-ring wenselijk is omdat de organisatie suboptimaalpresteert. �

figuur 1, het rouwverwerkings-proces volgens Kübler-Ross.

figuur 2

OntkenningOngeloof, verbazing“Dit gaat wel over”,“Dit kan niet waar zijn”

VerliesSchokPaniek

WeerstandBoosheid, Woede,Willen onderhandelenTerugtrekken

Depressie & rouwLoslaten, Acceptatie, Verdriet

IntegratieVerankering,Energie voor nieuwe dingen

BetrokkenheidEigen verantwoordelijk hervatten,Keuzes maken, nieuwe doelen stellen,nieuwe vaardigheden willen leren

Veranderstrategieën Berenschot

Koude organisatie

Reactief veranderen:

Interveniëren

Cijfers, bedrijfsprocessen, structuur en systemen (harde kern van de organisatie)

Warme organisatie

Interactief veranderen:

Transformeren

Team, probleemoplossendvermogen en autonomemotivering van spelers

Actief veranderen:

Implementeren

• Visie topmanagementvertaald naar systemen

• Sturing en procedures• Zakelijke houding

Pro-actief veranderen:

Vernieuwen

Vernieuwen is strategie

Koud

e ve

rand

erin

gW

arm

e ve

rand

erin

g

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 11

Page 12: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

ARBEIDSVOORWAARDEN12

Dit laatste is volgens mij op dit moment van toepassingop Defensie. Echter, met het steeds verder oplopen vanhet aantal vacatures (8.200, stand maart) begint er tochook wel sprake te zijn van enige urgentie. De afgelopenjaren heeft het defensiepersoneel een topprestatie gele-verd door gedurende de grootscheepse verbouwing vanDefensie het winkeltje draaiende te houden. De 8.200vacatures en de vele uitzendingen hebben de druk op hetdefensiepersoneel alleen maar doen toenemen. Het wordttijd dat de defensietop door ‘pratice what you preach’ laatzien dat Defensie haar personeel echt centraal stelt.4

Defensiecultuur en de warme verandering?Kan binnen de huidige Defensiecultuur de warme veran-dering worden bewerkstelligd? En wat is die cultuur? Metbehulp van het Organizational Culture Assessment Instrument(OCAI)5 kan de huidige structuur en de gewenste cultuurgemakkelijk worden gevisualiseerd, zie figuur 3. Het zal u niet verbazen dat uit deze analyse blijkt dat bijDefensie het zwaartepunt in het hiërarchiekwadrant ligt.Daarnaast speelt ook het familiekwadrant een belangrijkerol. Dit komt overeen met het wij-gevoel binnen Defensie.Dit betreft niet alleen het wij-gevoel van het horen bij eenbepaalde eenheid (esprit des corps), het ‘samen klarenvan de klus’ maar ook loyaliteit, een baan voor het levenen uiteraard de tradities die van generatie op generatie isovergegaan. De twee overige kwadranten, markt en adho-cratie, zijn bij Defensie minder bepalend.

In de huidige cultuur zal het moeilijk zijn om de warmeverandering succesvol te laten zijn omdat de cultuurintern gericht is op stabiliteit en beheersbaarheid. Meermaatwerk komt volgens tegenstanders van dit idee de sta-biliteit en beheersbaarheid niet ten goede. Deze cultuur dient dus te worden aangepast. Door nogeens de OCAI-vragen te beantwoorden maar nu met degewenste cultuur- en mentaliteitsverandering in het

achterhoofd. kan de een gewenste cultuur inzichtelijkworden gemaakt, zie figuur 4.Als de vragen zijn geanalyseerd lijkt er op het eerstegezicht dat er niet veel is veranderd. De kwadranten adho-cratie en markt blijven ondergeschikt aan hiërarchie enfamilie. Echter, binnen deze laatste twee kwadranten vindteen aanzienlijke verschuiving naar familie plaats. Een ver-schuiving naar het familiekwadrant heeft tot gevolg dat ermeer flexibiliteit en vrijheid van handelen tot de mogelijk-heden behoren (maatwerk). Zoals eerder gesteld zal Defensie altijd een hiërarchischeorganisatie blijven. Toch zal ze zich moeten aanpassen aande Nederlandse samenleving, wil ze een aantrekkelijke werk-gever blijven voor haar personeel. Het defensiepersoneel wilbinnen de grenzen van de mogelijkheden bij Defensie meerzeggenschap krijgen over de eigen werkzaamheden en overde balans tussen werk en privé (higher sharers). Het is dan ookniet verwonderlijk dat het familiekwadrant aan belang toe-neemt. Dit staat echter haaks op de huidige defensiecultuurwaarin het organisatiebelang leidend is. Cultuurverandering wordt zowel door het personeel zelfgewenst (van binnenuit) als door de veranderende samenle-ving (van buitenaf) opgelegd. De samenleving is de afge-lopen 20 jaar aanzienlijk veranderd en Defensie heeft zichonvoldoende aangepast.6 Omdat afspraken rond arbeid enzorg veelal niet te combineren zijn met operationele inzeten daarom niet tot de mogelijkheden behoren heeft zicheen te grote uitstroom in het personele middensegmentvoorgedaan.Om de strijd om behoud en werving van personeel nietdefinitief te verliezen moet Defensie actie gaan onderne-men.

Tijd voor een cultuurveranderingIk besef terdege dat een cultuurverandering niet van deeen op de andere dag kan worden afgedwongen. Het kosttijd. Om een cultuur- en mentaliteitsverandering te

figuur 3, visualisatie van de huidige cultuur bij Defensie, metbehulp van het Organizational Culture Assessment Instrument(OCAI).

figuur 4, visualisatie van de gewenste cultuur bij Defensie metbehulp van OCAI.

Familie50

Adhocratie

MarktHiërarchie

Stabiliteit en beheersbaarheid

Flexibiliteit en vrijheid van handelen

Inte

rne

geri

chth

eid

en in

tegr

atie

Externe gerichtheid en differentiatie

40

30

20

10

Familie50

Adhocratie

MarktHiërarchie

Stabiliteit en beheersbaarheid

Flexibiliteit en vrijheid van handelen

Inte

rne

geri

chth

eid

en in

tegr

atie

Externe gerichtheid en differentiatie

40

30

20

10

Tijd voor een warme verandering!

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 12

Page 13: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

marineblad | maart 2009

13

bewerkstelligen is het naar mijn mening nodig een inte-graal stappenplan te doorlopen met stappen op verschil-lende niveaus: van de defensietop tot aan de werkvloer. Deze stappen zouden met behulp van verschillende veran-derstijlen kunnen worden ingezet. De kleurentheorie vanDe Caluwé7 is hierbij zeer bruikbaar, zie figuur 5. DeCaluwé geeft aan dat er 5 verschillende vormen van ver-andering zijn. Zie het schema elders op deze pagina. Elkevorm van veranderen heeft een bepaalde kleur gekregen.Afhankelijk van de situatie dient een bepaalde kleur (leesveranderstrategie) te worden gekozen.

figuur 5, schematische weergave van veronderstellingen achter devijf manieren van denken.

De volgende stappen dienen binnen Defensie te wordengenomen: 1. Draagvlak en communicatie 2. Mentaliteitsverandering bij commandanten 3. Maatwerkafspraken 4. Procescontrole (afspraak is afspraak) 5. Praktijk

Hieronder zal ik aangeven welke stappen Defensie dientte doorlopen om de cultuur en mentaliteitsverandering tebewerkstelligen.

Draagvlak en communicatieTijdens de onlangs gehouden CAO-besprekingen warenzowel de werkgever als de centrales van overheidspersoneelhet met elkaar eens dat er deze keer echt iets aan de cul-tuur binnen Defensie moest veranderen. De afgelopenjaren kwamen beide partijen echter niet verder dan wolligeCAO-teksten waaraan nooit echt invulling is gegeven. Omdaadwerkelijk iets te veranderen dient binnen Defensie opalle niveaus draagvlak gecreëerd te worden. Binnen eensterk hiërarchische organisatie kan dit alleen als de top uit-straalt (communicatie) dat zij deze verandering belangrijkvindt. De defensietop dient dus het ‘practice what you preach’ principe te gaan toepassen. Het ‘witdruk-denken’van De Caluwé is hierbij een uitstekend middel. Doormiddel van een ‘top-down’-benadering dient er draagvlakte worden gecreëerd. Daarnaast moet de defensietop ervoor zorgdragen dat eventuele belemmerende regelgevingwordt weggenomen en dat zij het proces stimuleren doorzelf het juiste voorbeeld, van sociaal leiderschap,te geven.De werkvloer (commandant en ondergeschikten) dienenzelf invulling te gaan geven aan de ‘wil en de wens’ vandeze verandering. Zij kunnen hierbij ondersteuning krijgenin de vorm van ondersteuning of coaching.

Mentaliteitsverandering bij commandantenDit is een essentieel onderdeel. De commandanten zullende gevolgen van de cultuur- en mentaliteitverandering inde bedrijfsvoering gaan ondervinden. Zij moeten continude afweging maken tussen het organisatie- en werkne-mersbelang. Zij zijn ook degenen die worden afgerekendop de overallprestaties van hun eenheid. Een comman-dant zal, vanuit zijn oogpunt begrijpelijk, snel geneigdzijn om het organisatiebelang te laten prevaleren. Om dementaliteitsverandering bij commandanten te bewerk -stelligen kan gebruik worden gemaakt van ‘het’ ‘groen-druk-denken’. Immers, als het goed is heeft de defensie-top, door middel van het creëren van draagvlak en communicatie, reeds voor het urgentiebesef gezorgd datmoet leiden tot het bewustzijn dat een nieuwe ziens- enwerkwijze nodig is. Door middel van commandanten -vergaderingen, workshops (sociaal leiderschap) en rol -modellen kunnen commandanten al lerende gezamenlijkgemotiveerd worden om deze nieuwe zienswijze toe tegaan passen (groendruk-denken). Daar waar in de praktijkblijkt dat aan de mentaliteitsverandering geen invullingwordt gegeven dient de defensietop corrigerend op te tre-den. Dit kan worden bewerkstelligd door functionarissen(rolmodelgeneraal) te benoemen waarbij het defensie -personeel een klacht zou kunnen indienen.

De werkvloerDe stappen 3 tot en met 5 dienen in de driehoek, defen-siemedewerker – loopbaanbegeleider – lijnmanager inpraktijk te worden gebracht. Binnen deze driehoek dientaan de cultuur- en mentaliteitsverandering daadwerkelijkinvulling te worden gegeven. Om goed invulling te kun-nen geven dient Defensie eerst weer loopbaanbegeleiders(LBB) te gaan opleiden, die door de ‘Reorganisatie zonderweerga’ waren wegbezuinigd. Het defensiepersoneel dient met zijn loopbaanbegeleider

belangen bij elkaar kunt brengen; ze kunt dwingen tothet innemen van (bepaalde) standpunten/meningen;win-win situaties kunt creëren/coalities kunt vormen;de voordelen kunt laten zien van bepaalde opvattin-gen (macht, status, invloed); de neuzen kunt richten

van tevoren een duidelijk resultaat/doel formuleert;een goed stappenplan maakt van A naar B;de stappen goed monitort en op basis daarvan bij-stuurt; alles zoveel mogelijk stabiel houdt enbeheerst; de complexiteit zoveel mogelijk reduceert

mensen op de juiste manier prikkelt, bijvoorbeelddoor straf- of lokmiddelen; geavanceerde HRM-instrumenten inzet voor belonen, motiveren, promoveren, status; mensen iets teruggeeft voorwat zij jou geven

ze bewust maakt van nieuwe zienswijzen/eigentekortkomingen (bewust onbekwaam); ze kunt moti-veren om nieuwe dingen te zien/te leren/te kunnen;geschikte gezamenlijke leersituaties kunt creëren

uitgaat van de wil en wens en de ‘natuurlijke weg’van de mens zelf; betekenis toevoegt; de eigen ener-gie van mensen laat komen; dynamiek/complexiteitwilt zien; eventuele blokkades wegneemt; symbolenen rituelen gebruikt

Dingen/mensen zullen veranderen, als je.....

Geeldruk

Blauwdruk

Rooddruk

Groendruk

Witdruk

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 13

Page 14: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

ARBEIDSVOORWAARDEN14

middellange afspraken te maken over toekomstige functies, inclusief bevordering, opleidingen en levensfase-afspraken. Deze afspraken dienen in principe bindend tezijn. De bindende factor is essentieel om de balans tussenwerk en privé meer in evenwicht te brengen. Alleen bijzwaarwegend dienstbelang kan van deze afspraken wor-den afgeweken. Als dit onverhoopt het geval is dient dedefensiemedewerker nieuwe afspraken te maken die min-stens gelijkwaardig zijn. Om te komen tot het maken van afspraken is het ‘rood-druk-denken’ een zeer goed middel. Rooddruk-denkenstaat voor stimuleren, motiveren, belonen en bijvoorbeeldhet maken van bevorderingsafspraken. Maar ook voorzachte aspecten als waardering en respect. Dit alles methet doel om met behulp van sociale cohesie voor beidepartijen goede afspraken te maken.

Naast de (toekomstige) loopbaangesprekken dient dedefensiemedewerker jaarlijks een functioneringsgesprekte voeren met zijn lijnmanager.8 Het doel van dezegesprekken is tweeledig: korte termijn afspraken makenen afspraken maken over de nakoming van de overeenge-komen afspraken met de loopbaanbegeleider .

De laatste schakel in dit proces is de interactie tussen deloopbaanbegeleider en de lijnmanager. De loopbaanbege-leider dient er voor zorg te dragen dat de afspraken diezijn gemaakt geborgd worden bij de lijnmanager. Dit ishet ‘blauwdruk-denken’ of te wel de projectmatige bena-dering. Het resultaat/doel (de afspraak) dient duidelijk inhet personeelsdossier te worden opgenomen. De lijnma-nager dient hiervan op de hoogte te zijn en dient hiergedurende de plaatsingsduur rekening mee te houden eninvulling aan deze afspraken te geven. De loopbaanbege-leider dient dit te monitoren en indien onverhoopt nodigbij te sturen.

Als aan het bovenstaande integrale stappenproces eenjuiste invulling wordt gegeven zal het eindresultaat dekenmerken van het ‘geeldruk-denken’ hebben: de belan-

gen van zowel Defensie als de werknemer zullen over degehele linie zijn gediend. Het personeel zal een beterebalans tussen werk en privé gaan ervaren. Dit zal uitein-delijk resulteren in het beter behouden van (militair) per-soneel. Of te wel, een win-win situatie (geeldruk-denken)voor beide partijen.

SlotMet behulp van dit artikel heb ik willen aantonen dat de‘Reorganisatie zonder weerga’ nog niet is voltooid. Aantwee belangrijke aspecten, cultuur- en mentaliteitsveran-dering, is (nog) geen invulling gegeven. Deze veranderin-gen zijn hoog nodig omdat ze zowel van binnenuit (hetdefensiepersoneel) maar ook van buitenaf (veranderendesamenleving) zoals als wenselijk dan wel als noodzakelijkworden ervaren. De veranderingen kunnen niet van deeen op de andere dag worden afgedwongen. Echter, alssuccesvol invulling gegeven kan worden aan de hierbovenbeschreven cultuurverandering dan zal dit bij het defen-siepersoneel aanvoelen als een warme douche na eenkoude reorganisatie.

Noten1 Kamerbrief 30-06-2003 Bezuinigingsplannen bekend; Seedorf,

Twenthe, Valkenburg, Ede-Oost en Soesterberg sluiten.2 The change factory.3 KVMO jaarthema uit 2001. Een jaar lang werd bij diverse gele-

genheden en in diverse KVMO-uitingen bij dit thema stilge-staan en werd er bij Defensie aandacht voor gevraagd.

4 Beleidsuitwerking FPS Versie 07-01-2009 en het CAO-resultaatvan 24 februari jl.

5 Het Organisational Culture Assessment Instrument (OCAI) VanQuinn en Cameron is wetenschappelijk gevalideerd enbetrouwbaar. De test meet in welke mate er sprake is van vierculturen: familiecultuur, adhocratiecultuur, hiërarchiecultuuren marktcultuur.

6 Defensie loopt ver achter bij vergelijkbare beroepen, zoalskoopvaardij en offshore. Deze bedrijfstakken hebben de ver-houding ‘wal-thuis’ aanzienlijk beter in balans gebracht. Veelalis de verhouding hier 1:1.

7 De Caluwé en Vermaak, Leren veranderen,1999. BinnenNederland het meest gebruikt als verandermanagementinstru-ment.

8 Uit onderzoek is gebleken dat dit in minder dan 50% binnenDefensie daadwerkelijk het geval is.

Tijd voor een warme verandering!

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 14

Page 15: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

Electrical safetyArc flash analysis is not required by the European

legislation in the area of electrical safety. This

analysis determines the amount of radiant heat

propagated from an arc (see figure 1). But heat is

not the only way an arc releases energy. Other

examples are blast and infrared-radiation.

Various non-European communities have

recently started to investigate arc flashes in more

depth.

The result of this investigation is a new type of personalprotective equipment (PPE) that is energy related. TheEuropean electrical safety community has to get startedbridging this gap. Arc flash analysis is relevant for theRoyal Netherlands Navy (RNIN) as well. During (so called)operational circumstances installations can still be ener-gised while extinguishing fires or executing correctivemaintenance. The Netherlands Defence Academy (NLDA)has therefore adopted arc flash analysis into the researchprogram of the section electrical energy systems. TheNLDA will even participate in organising an electricalsafety workshop in 2010.

This article starts with identifying the gap and its possi-ble consequences for the RNlN, followed by a moredetailed description of an arc flash and possible risk-reducing strategies. Prior to the conclusions, researchquestions and their practical naval applications arederived from the risk-reducing strategies.

The gap uncoveredThe policy of the RNlN to operate an electrical installa-tion based on European electrical safety regulations (ontop of national regulations), dates from the time the LPDI (HNLMs Rotterdam) came into service. Since then, theRNlN developed its own electrical safety program.2 Bynow the RNlN is doing a perfectly fine job meeting theappropriate standards. But sometimes, due to opera-tional circumstances it is impossible to comply strictly.Fortunately these deviations from the EN-50110(European electrical safety standard) are allowed. The EN-50110 even states: This standard has not been developed specifically to apply to theelectrical installations listed below. However, if there are noother rules or procedures, the principles of this standard shouldbe applied to them.3

Examples from the list are: any sea going ship, electronictelecommunications systems, information systems, elec-tronic instrumentation, control and automation systems.

The EN-50110 can be freely and popularly summarised: itpromotes working in such a way that a current will notflow through a human body (shock prevention). In caseof a shock hazard, personnel have to keep a certainamount of distance from possible energised parts. Thisshould prevent flashovers and therefore reduces the riskof a shock. The distance is determined by the voltage ofthe system. The higher the voltage the further the dis-tance. In case personnel have to get closer to energisedparts extra impedance (usually resistance) has to beadded, according to the EN-50110. When sufficient resist-ance is added, the current level will drop linearly to asafe (or zero) value. PPE that is designed to increase theresistance is shown in figure 2.

Unfortunately, or perhaps surprisingly, the EN-50110 doesnot cover the possible other electrical hazard: an arcflash. These arc flashes can be quite devastating. A lot ofenergy can be instantly released. This gap in theEuropean (and national) legislation is an interestingresearch area on its own. It is relevant for the RNlN asthis gap, in combination with the operational circum-stances, introduces an extra risk. The next sectionexplains this statement in more detail and jumps to themain focus of this article: the arc flash.

Figure 1: example of an “electricalexplosion”: arc-flash1

Figure 2: PPE that increases the resistance: helmet with faceshield and gloves.

marineblad | maart 2009

15

TECHNIEKDoor: LTZT 1 F.G. Marx, M.Sc

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 15

Page 16: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

TECHNIEK16

- Between current and arc flash As already mentioned, the EN-50110 identifies two waysof protection against current flowing through a humanbody. The first one (distance) is clearly regulated. Twoboundaries have been identified in the EN-50110: the liveworking zone and the vicinity zone (see figure 3a). Bothzones are determined by “flashover probability levels”.The second one: if personnel cannot stay out of the vicin-ity zone extra PPE has to create extra resistance. This partis less clearly regulated: in low-voltage installations(<1000V alternating current (AC)) Europeans do wear PPEthat increase the impedance, but in high-voltage installa-tions (>1000 VAC) Europeans do not. On second thoughtthis might make some sense. High voltage usually meanshigh power, and generally the PPE used in Europe(designed to create extra resistance) cannot withstandhigh levels of heat propagated by an arc. But thestrongest, commonly heard, argument is that Europeanstend to stay out of the vicinity zone due to the length ofthe tools (especially in high voltage installations).

From a safety point of view the EN-50110 (or perhaps thecommon European interpretation of it) can be dangerousfor two reasons:1 The current determines the energy that could be deliv-

ered by an arc, not the voltage. In fact: the PPEEuropeans are wearing in high energy, low voltageinstallations could disintegrate in case of an arc flash.Europeans do NOT check whether the arc flash energycan be handled by the PPE. Because nobody (rules, lawsor regulations) triggers Europeans to do so.

2 The European safe working distances are determinedby the voltage level. The higher the voltage the furtherone has to stand back. The problem here is that even ifan employee is working outside the vicinity zone theamount of energy (so, current again) that could bereleased by an arc flash can still be lethal.

These last two examples show that the EN-050110 fails toacknowledge the arc flash as a potential risk. Normally,when the occurrence of an arc flash is unlikely, this fail-ure doesn’t have great consequences. But in old, poorlymaintained, land based installations the risk of arc flash-es cannot be neglected. The RNlN however, generallyselects and maintains the installations properly. Here,the operational circumstances are of concern. Duringthese conditions, the ships’ staff has to decide in a veryshort amount of time whether to send personnel deliber-ately into a hazardous environment or not. Arc flashanalysis can help supporting the decision makingprocess by assessing the risks.

The gap: an arc flash At this moment it is instructive to explain an arc flash inmore detail to determine the possible effects of it. Thiscan be done by means of a definition used in the NEC2004: An arc Flash is an electric current that is passed through airwhen insulation or isolation between electrified conductors is no

longer sufficient to withstand the applied voltage.4

So, an arc could occur in any system (high or low volt-age). It can instantly release a tremendous amount ofenergy. Normally it is caused by an insulation breakdownor by human errors. The “electrical explosion” caused bythe current passing through air by means of ionised air(plasma) can cause massive devastation. The amount ofenergy is even capable of vaporising any conductingmaterial, such as copper. This process usually blastsmolten metal and expanding plasma towards outerareas. The different effects on the surrounding area are:heat propagation (radiant), light transmission (infraredto ultraviolet), smoke emission (due to combustionprocesses) and pressure waves.

This article continues by explaining the two basic meansto reduce the risks of these effects of an arc flash: shield-ing employees from a possible arc and reducing the ener-gy of an arc. Heat and “other effects” are separately cov-ered, although there is some overlap.

- Shielding employees – Heat – In order to shield employees from the heat that can bedeveloped by an arc flash, several non-European coun-tries have inserted an extra boundary (figure 3b) in theirrules. This boundary is called an Arc Flash Boundary. Theradius of it is not fixed. It can vary depending on theamount of (radiant) heat that could be released. Theamount of heat can be calculated by the available short-circuit current and the switch off time at a certain pointin a system. This generally means: the closer one gets tothe generator (electrically) the higher the radius of theArc Flash (AF) boundary.

The AF boundary is defined as the distance where theheat density (in Joules or calories per squared centime-tre) can cause a second degree burn: 1,2 cal/cm2 (the heatdensity delivered by the flame of a cigarette lighter inone second is approximately 1 cal/cm2). Anyone unpro-tected has to stay away from this AF boundary. When per-sonnel have to go into the AF boundary (e.g. to testwhether the system is dead) the PPE is determined by theshort circuit current, switch off time and the distancefrom live parts. The actual value of the heat density(derived from calculations) is called the incident energy.Based on the incident energy, a PPE clothing system canbe proposed. An example is the US system: four cate-gories of “heat resistance clothing” are defined. A personwearing “hazard risk category 3” and typical “hazard cat-egory 4” (equivalent to 25 - 40 cal/cm2 and 40 - 100cal/cm2, respectively5) clothes are shown in figure 5b(page 18). Figure 5a shows a European employee thatcould be doing exactly the same job. By now it is instructive to determine some incident ener-gy levels according to the US standards. Therefore thedetails of a typical frigates main switchboard8 (low volt-age) have been used to calculate the incident energylevel, according to the NFPA 70E. Figure 4 shows theresults: incident energy versus distance at fixed switch

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 16

Page 17: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

off time (0,5 seconds) as well as incident energy versusswitch off time at a fixed distance (300 mm9). Inspection of figure 4 learns that the incident energylevel can easily reach up to hazard risk category “3” and“4” at a distance of 300 mm. This means that, accordingto the NFPA 70, employees should have to wear clothingas shown by figure 5b, while the EN-50110 does notadvise extra PPE.These non-European shielding strategies could be used toassess the risk in European installations. However, theseincident energy estimations are derived empirically.Important differences between European and non-European installations, such as voltage and air gapsbetween conductors, might result in different outcomes.Research is required to answer this question. This articlecontinues explaining the other basic way to protectworkers: reduction of the possible arc flash energy.

- Reducing the energy of an arc flash – Heat – Reduction of the incident energy can be obtained in sev-eral different ways. Three basic strategies are covered inthis article:

1 Reduction of the fault current. The incident energy isproportional to the square of the fault current. If thecurrent can be reduced by a factor two, the incidentenergy drops by a factor four. So current reduction isan important strategy. There are different ways a faultcurrent can be limited. A system designer could addfuses to the electrical installation. Fuses can limit a

current to a maximum value. Unfortunately this strate-gy introduces several problems. One of these problemsis the switching strategy in case of system malfunc-tions. Other methods involve reduction of the systemvoltage when an arc flash is detected. The details arebeyond the scope of this article.

2 Reduction of the arcing time: The incident energy isproportional to the arcing time. This arcing time is notexactly the same as the switch off time of a circuitbreaker, but they are closely related. Reduction of theswitch off time reduces the incident energy as can beseen in figure 4. In case of maintenance on a busbarthe relay settings from the feeding cable could be low-ered, therefore reducing the incident energy level.

3 Increasing working distance: The incident energy isinversely proportional to the square of the distance tothe arc. This can again be checked from figure 4. If theworking distance is increased by a factor two, the inci-dent energy drops by a factor four. The size of theequipment could be modified to increase the workingdistance. The ultimate form of an increased workingdistance is: remote controlled switches and remotediagnostics. If installations can be de-energised from adistance personal injuries are less likely to occur.

Future research might point system designers to the opti-mum risk reducing solution. But for now, combinations ofthese strategies are selected to reduce the incident energy.The explanation of this statement is beyond the scope ofthis article. This article moves on to the “other effects”.

Figure 4: incident energy calculation. Left: fixed switch off time: 0,5 seconds. Right: fixed distance from source: 300mm2

Figure 3a: European zones6 Figure 3b: US zones7

marineblad | maart 2009

17

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 17

Page 18: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

- Shielding employees – other effects – Other effects of an arc-flash will only be discussed briefly,for two good reasons. The first one: means of reducing thestrength of these “other effects” are exactly the same as theenergy reducing strategies discussed in the previous section.The second one: the means of protection are straightfor-ward. As readily mentioned, the “other effects” are: smoke(due to combustion), blast (due to pressure waves) andbright light (IR-radiation). Figure 5b shows PPE that shieldemployees from these possible effects. This person wears: • hazard-risk category 4 clothing (5 layers) which should

prevent heat burns. On top of that, it prevents debrispenetrating the skin due to the blast.

• a face shield with an integrated oxygen generator (notvisible) attached at his/her (not visible either) back.This prevents lung damage from hot small particles,vaporised copper and/or (hot) combustion products.

• eye protection. Prevents blindness as a result of theintense light and radiation that is developed by the arc(similar to the ones welders use)..

Land based sites are focussing more on heat. In a navalenvironment where space is confined these other effectshave a greater impact. Smoke is considered to be aslethal as an actual fire on board of ships. This justifiesresearch by the NLDA.

Research programme and practical applicationsThe NLDA has recently adopted electrical safety into theresearch programme. The main goals of this programmeare the answers to the questions and solutions of theproblems raised in this article: 1 to design an incident energy estimation system (based

on empirical data or validated models) that incorpo-rates typical European installations.

2 to design (optimum) means of reducing the incidentenergy.

3 to acquire or build up (more) knowledge of the “othereffects” by investigating the involved energy transferprocesses .

Besides these academic interests, there are practicalapplications in the RNlN. Arc flash analysis is a tool thatcould support the decision making process during opera-tional circumstances. It could be used to assess the risksfire fighters or maintainers face during these conditions.Of particular interest is the question whether fire fight-ing outfits are suitable as electrical PPE, or not.The NLDA decided to participate in organising an electri-

cal safety workshop in Europe (2010). The main goal ofthis workshop is to wake up the EU community and noti-fy leading persons that Arc Flash analysis is an area thathas to be investigated. Interesting partners for future col-laboration (such as the NEN-committee and theUniversity of Rome) have already shown interest by join-ing the organisation board.

ConclusionThis article has identified a gap in European electricalsafety regulations. It shows that Europe has neglected apotential electrical hazard: the arc flash. Various non-European communities have started to tackle this prob-lem. Canada, Brazil and the US have already modifiedtheir laws, standards and regulations. Europe hasn’t start-ed bridging this gap yet. Research is required to get a deep-er understanding of the different risks that are involved.Several risk reducing strategies have been discussed in thisarticle to justify research. The NLDA has adopted arc flashanalysis into the research programme as it contains sever-al elements of interest for the RNlN. Future European reg-ulations will contain (elements of) arc flash analysis. Butmore importantly, arc flash analysis can be used to assessthe risk a crew faces at sea during operational circum-stances. And above all, arc flash analysis can save lives!

LTZT 1 F.G. (Ivo) Marx, M.Sc is na zijn plaatsing als hoofdtechnische dienst op de Hr.Ms. van Nes geplaatst als uni-versitair docent thermodynamica, stromingsleer enwarmteoverdracht op de Nederlandse Defensie Academie.In het verleden heeft hij een aantal (civiele)(neven)functies gehad in de richting elektrische energi-etechniek.

Dit artikel is in het Engels geschreven omdat een soortgelijkartikel gebruikt gaat worden om de in het artikel genoemdeIEEE electrical safety workshop in Europa (2010) te promoten.

Figure 5a: European PPE system Figure 5b: US PPE system (left: category 410, right: category 311).

Footnotes and references1. From National Safety Technology: www.industrial-safety.net2. ACZSK ALG 001 AVAM 203. Citation from EN 50110-1:2004, article 1.4. Ref: IEEE/NFPA from the 2008 IEEE/IAS electrical safety

workshop.5. Ref: NFPA 70E, 2004 edition.6. From EN 50110-1:2004, figure 1.7. From the NFPA 700E.8. 440 VAC, 2 generators paralleled (1 MVA each), switch off

time 0,5 seconds.9. 300 mm is equal to Dv (vicinity zone) in a 440 VAC

installation.10. From Hudson work wear: www.hudsonworkwear.com11. From National Safety Apparel: www.nsamfg.com

TECHNIEK18

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 18

Page 19: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

Ook achteraf zou dat geen faire beoordeling zijn van de verdiensten van de jarige. Wie de zestig ingezondheid haalt mag niet mopperen, ook al is de kans groot dat er een stevige midlife-crisis vooroverwonnen moet worden. Bij de NAVO is er altijd wel sprake geweest van een midlife-crisis, al washet maar omdat de levensverwachting van het bondgenootschap steeds bleek mee te vallen en hetinstituut steeds op tijd weer een nieuwe zin aan het bestaan kon geven.

Pessimisten uit de realistische school zijn wat dat betreft al ruim gelogenstraft. Zij zijn van meningdat de internationale politiek een botsing van grootmachten is. Instellingen als de NAVO - of hetAtoomagentschap of de Verenigde Naties - doen er eigenlijk niet toe. Ze zijn het werktuig van demachtigen en zodra hun spel is gespeeld worden ze nutteloos. Befaamd is het artikel uit 1994/95 vande Amerikaan John Mearsheimer (The False Promise of International Institutions, in InternationalSecurity) waarin hij het requiem van de NAVO bezong, nadat hij had uiteengezet dat de KoudeOorlog definitief voorbij was en tot de conclusie kwam dat het gedaan was met de alliantie in zijnoude vorm. Een oostwaartse expansie van de NAVO achtte hij op dat moment heel onwaarschijnlijk,evenmin als een nieuwe rol voor het bondgenootschap als bv. collectieve veiligheidsorganisatie.

Intussen is de NAVO dus niet ten grave gedragen, is haar ledental 27 geworden en onderhoudt zij minof meer structurele relaties met in totaal zelfs 56 staten, ook ver buiten het oorspronkelijke verdrags-gebied. Dat wil niet zeggen dat de organisatie geen problemen kent. Integendeel, een bloemlezing

zou in dit verband al snel te lang worden. Burden sharing lijkt een chronische kwaal,nieuwe kandidaat-leden (Georgië, Oekraïne) verdelen oude partners, de ongenegen-heid om van artikel 5 gebruik te maken door de VS na 9/11 schiep verwarring en twij-fel over het Amerikaanse commitment aan de NAVO, en sommige Oost-Europeseleden vragen zich naar de oorlog om Zuid-Ossetië zelfs af of hun verzekeringspolis

niet met een pluspakket moet worden uitgebreid. (En valt een cyberaanval op Estland eigenlijk onderde dekking?). Niettemin is de NAVO, haast by default, de enige club die samen met nog een paar andere landen eennuttige rol kan vervullen als global security provider ten dienste van de VN. Die organisatie beschikt nueenmaal wel over een legitiem mandaat, maar niet over eigen soldaten en schepen en vliegtuigen omvoor recht en veiligheid in verre streken te zorgen. De NAVO loopt daarbij echter tegen nieuwe pro-blemen aan. Zijn alle leden bereid hun deel aan die globale opdracht te leveren en betalen?Antwoord: nee, de artikel 5-solidariteit geldt daar niet en er is zelfs sprake van een perverse lottery: wieaan de beurt is of vrijwillig meedoet, moet ook nog eens zelf betalen. En kunnen alle missies wordenuitgevoerd? Antwoord: nee, waardoor wèl optreden het gevaar loopt als arbitrair te wordenbeschouwd en nìet optreden als immoreel en selectief.

Het grootste probleem van de NAVO is echter de NAVO zelf. Door steeds van elke missie te sprekenvan een ‘lakmoesproef’ voor het bestaansrecht van de NAVO zelf wordt de gewone, ik zou zelfs bijnazeggen gezonde, midlife-crisis een endlife-crisis. “We can’t afford to fail” is sinds de ISAF-missie inAfghanistan begon zo ongeveer de meest gehoorde mantra uit de mond van NAVO-commandantenen politici zelf. De verantwoordelijkheidskwestie werd haast belachelijk toen de Wall Street Journal, opde februaridag dat Nederland in 2006 over het aanvaarden van de missie-Uruzgan debatteerde, inhaar redactioneel hoofdcommentaar schreef: ‘Dutch parliamentarians may today mothball the world’s oldest alliance’. Het oudste bondgenootschap kreeg er ineens een heel nieuw strategisch concept door: dat van zelfafschrikking. �

‘het grootste probleem van deNAVO is echter de NAVO zelf’

marineblad | maart 2009

Jarig

Binnenkort bestaat de NAVO 60 jaar. Toen het bondgenootschap werd

opgericht speelde het huisorkest van het State Department, waar een

oprichtingsfeestje werd gegeven, de klassieker van Gershwin ‘I’ve got plentyof nothing’. Niemand zag het als een treurige voorspelling van wat het jonge

bondgenootschap te wachten stond.

Prof. dr. J. (Ko) Colijn is defensiespecialist, redacteur van Vrij Nederland en hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam COLUMN 19

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 19

Page 20: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

OTV20

3 en 4 april 2009Officieren Toneel Vereniging speelt Gebroken IJs

'Gebroken IJs' speelt zich af op het dek van de Maria Stuart, een luxueus cruiseschipmet hoofdzakelijk alleenstaande bejaarde passagiers. U leeft mee met de passagiers,gedurende één weekend: de aankomst van nieuwe passagiers, het vuurwerk op zater-dagavond en het langverwachte concert op zondag.

Vanuit de dekstoelen stijgt regelmatig de gulle lach op maar ondertussen spreektmen elkaar aan op gedrag en neemt daarbij geen blad voor de mond. De één jaagt opliefde, de ander vlucht ervoor. Alles vliegt over het dek: ouderdom, liefdesperikelen,kwalen en jaloezie. Er wordt gedronken, gedanst en gezongen, maar achter de façadevan het 'dolce far niente' verschuilt zich ook de tijdgeest die het ouder worden nietaltijd even soepel laat verlopen.

Zie voor meer informatie ook de website www.otvkm.nlBeide voorstellingen beginnen om 20.30 uur.

KaartverkoopKaarten à € 10,00 zijn te koop aan de zaal, voorafgaand aan de voorstelling.Reserveren: via de secretaresse OTV, Marion van Geest, tel. 0223-636792, e-mail [email protected] of via de website.

Op 3 en 4 april 2009 speelt de OTV in de kleine zaal van schouwburg ‘de Kampanje’ in

Den Helder 'Gebroken IJs', een komedie van Haye van der Heyden.

A D V E R T E N T I E

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 20

Page 21: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

11marineblad | maart 2009

Beschrijvingsbrief maart 2009:Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:13 Pagina 11

Page 22: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

12

De Algemene Vergadering wordt gehouden bij het Koninklijk Instituutvoor de Marine te Den Helder. Tijdens het huishoudelijk gedeeltestaan de vereniging, het verenigingsbeleid, de begroting 2009, hetjaarverslag 2008 en de benoeming van de nieuwe voorzitter centraal.De vergadering begint om 10.00 uur. Vanaf 9.30 uur bent u van hartewelkom. Na afloop (ca. 12.15 uur) wordt een gezamenlijke maaltijdgenoten in het Enys House.

Agenda1. Opening en mededelingen voorzitter/vice voorzitter2. Goedkeuring verslag 94e Algemene Vergadering d.d. 10 april 20083. Behandeling amendementen ingevolge artikel 8 Algemeen Reglement4. Secretarieel jaarverslag 20085. Financieel jaarverslag 2008a. Begroting 2009, gepubliceerd in het Marineblad februari 2009b. Verslag kascommissie 20086. Benoeming kascommissie 20097. Gevoerd beleid 20088. Benoeming hoofdbestuursleden9. Benoeming voorzitter 10. Activiteiten 200911. Rondvraag en sluiting

Locatie (huishoudelijke gedeelte)Koninklijk Instituut voor de Marine, Het nieuwe diep 8, Den Helder,Grote collegezaal Enys house.

Openbare gedeelte ledenvergaderingHet openbare gedeelte van de Algemene Ledenvergadering heeft hetthema “Piraterij”. Het middagprogramma vangt aan om 13.30 uur.Vanuit verschillende invalshoeken zal het actuele onderwerp wordenbelicht.

Voorlopig programma13.30 uur Opening voorzitter KVMO13.45 uur Inleiding ‘Maritiem-strategische context’ met als onderdeel

piraterij, door KLTZ mr. N. Woudstra14.15 uur Piraterij vanuit het perspectief van een Nederlandse rederij 14.35 uur Rol van het Commando Zeestrijdkrachten bij bestrijding

piraterij, door KTZ T. Terraneo15.00 uur Pauze 15.15 uur Inleiding forumdiscussie en interactieve forumdiscussie

over piraterij16.15 uur Afsluiting en aansluitend receptie/borrel

Tijdens de receptie zal afscheid worden genomen van KLTZ P.J. vanMaurik. Mocht u een attentie willen aanbieden, dan graag eendonatie aan de Hartstichting. Via de website wordt u op de hoogtegehouden over het definitieve programma en de sprekers.

Locatie (openbare gedeelte)Koninklijk Instituut voor de Marine (Hoofdgebouw), Het nieuwediep 8, Den Helder, het Zaaltje.

De vergadering is voor alle KVMO-leden toegankelijk. Hethoofdbestuur van de KVMO nodigt haar leden dan ook vanharte uit hierbij aanwezig te zijn!

AanmeldingHet wordt op prijs gesteld als u met onderstaande antwoordstrookuiterlijk voor 29 april a.s. kenbaar maakt of u aanwezig zult zijn en vande lunch gebruik wilt maken. U kunt zich ook per e-mail opgeven:

[email protected]

U I T N O D I G I N GVoor de 95e Algemene Vergadering

van de KVMO op 14 mei 2009

Ondergetekende:

Naam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Adres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Rang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Plaatsing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

E-mailadres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� neemt deel aan het huishoudelijk gedeelte van de 95e Algemene Vergadering van de KVMO op 14 mei 2009

� zal wel/geen*) gebruik maken van de lunch

� neemt deel aan het openbare gedeelte van de 95e Algemene Vergadering

*) doorhalen wat niet van toepassing is

S.v.p. in envelop retourneren aan het KVMO-secretariaat, antwoordnummer 93244, 2509 WB Den Haag. Frankeren is niet nodig.

Beschrijvingsbrief maart 2009:Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:13 Pagina 12

Page 23: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

marineblad | maart 2009

REÜNIES 33

Wilt u een reünie in het Marineblad vermelden? Stuur uw aankondiging (waarin ook datum, locatie, tijd

en contactgegevens zijn opgenomen) naar [email protected]

1 april 2009Landingsvaartuigen L 9607 en L9608 en deze keer ook deLCPR’s en LCA die tussen 1952 en 1962 in het voormaligeNederlands Nieuw-Guinea dienst hebben gedaan. Ook de groepmariniers 1961 – 1962 zijn van harte welkom. Locatie: MarineEtablissement Amsterdam en begint tussen 10:00 en 10:30 uur.Voor inlichtingen en opgave: Jan van Asch, tel.nr.: 040 253 2002 ofe-mail: [email protected]

15 april 2009tweejaarlijkse reünie voor de voormalige dienstvakkenVuurleidingmonteur (VLMNT) en Wapenelectronica -monteur (WEMNT). Locatie: MK Erfprins. Leden krijgen eenuitnodiging, nieuwe aanmeldingen bij Henk Woudenberg,Sperwerhof 60, Schagen, 0224-214146, [email protected] Wolter Criens, 0223-632929

22 april 2009Magazijnbeheerders/ Vliegtuigmaker magazijnbeheerdersen Logistieke Dienst Goederenbeheerders. Locatie: De WitteRaaf, Marinekazerne Willemsoord, Den Helder. Tijd: 10:00- 16:00uur. De kosten inclusief maaltijd en consumptiebon(nen) zijn € 15,00 per persoon of € 25,00 met partner. Opgave voor deel-name door bedrag te storten op rekening: 140271759 t.n.v. ReünieMaterieelbeheer KM. Aanmelden voor 15 april. Verdere informa-tie: B. Vis, telnr.: 0223 630 816, J.H. Dirks, telnr.: 0223 644 345.

23 april 2009De Vereniging Dragers Militaire Dapperheidsonder -scheidingen. Locatie: De Kumpulan van het KTOMM Bronbeek,Velperweg 147, 6824 MB Arnhem. De leden van de vereniging zijnmilitairen en burgers, die wegens hun dapper optreden in destrijd tegenover de vijand zijn onderscheiden met de BronzenLeeuw, het Bronzen Kruis, het Kruis van Verdienste en/of hetVliegerkruis. Verdere informatie: Wim F.J. Elgers, Paterslaan 6-A,5701 NZ Helmond. Telnr.: 0492 528 454 of mob.: 06 447 066 84. e-mailadres: [email protected].

23 april 2009Veteranen WO II Koninklijke Marine en Koopvaardij.Locatie: De Kumpulan, KTOMM Bronbeek, Velperweg 147, 6824MB Arnhem. Belangstellenden kunnen contact opnemen metR.J.I. Teunissen, Sluiswachtershoeve 314, 7326 ZD Apeldoorn,telnr.: 055 540 96 67.

24 april 2009Identiteitsgroep Steenrode Baretten. Locatie: EliasBeeckmankazerne, Nieuwe Kazernelaan 2-10 te Ede. Tijd: 09:30 -17:00 uur. Kosten: ISB leden en hun partners: € 7,50 per persoon.Alle overigen € 10,- per persoon. Aanmelden: Voor maandag 23 maart. De deelnamekosten storten op bankrekeningnummer144117347 t.n.v. Bond van Wapenbroeders inzake IdentiteitsgroepSteenrode Baretten te Ede, onder vermelding van ‘Reünie 2009’.Verdere informatie is te lezen op de site: www.steenrode-baretten.nl.

25 april 2009Reünie voor de mariniers in Nederlands Nieuw-Guinea 1950-1954. Voor meer informatie: K.J. Smit, Van Galenstraat 15, 3941 VADoorn, telnr. 0343-412250.

13 mei 2009Tweejaarlijkse reünie voor ex-schrijvers/logistieke dienstadministratie en ex-MARVA-schrijvers. De reünie zal gehou-den worden in het Evenementen Centrum op de marinekazernete Amsterdam. De eigen bijdrage bedraagt € 20,00 over temaken op gironr. 5743269 t.n.v. Vereniging van ex-schrijvers/LDA-personeel KM. Voor meer informatie, zie onze website: www.schrijvers-lda.nl.

14 Mei 2009Jaarlijkse reünie Korvetten, KVD en OVW'ers Ned. OostIndië 1945 - 1950 in het Indisch restaurant Kumpulan Bronbeek,Arnhem. Zaal open 10.00, aanvang 10.30. Deelname p.p. € 17,50.Voor abonnees “De Geus” € 15,00, ook voor partners.Aanmelding/informatie: Reünie Groep Zeemacht Nederland,Ronsseweg 275, 2803 ZB Gouda, telefoon: 06 10527061. Betalingt.n.v. RGZN te Gouda o.v.v 14 05 2009. Aanmeldingen met vermelding van naam, adres, postcode, woon-plaats, telefoon, e-mail en opgave waarop gevaren. Aanmeldersontvangen circa een week voor de reünie een routebeschrijvingen deelnemersbewijs.

8 juli 2009Reünie kikvorsmannen. Locatie: Den Helder. Er wordt stilgestaan bij het vijftigjarig jubileum van de groep kikvorsmannenals onderdeel van het Korps Mariniers. Opgave via website:www.kikvorsman.nl.

25 september 2009Oudgediende Hofmeesters, botteliers, koks en marva’singedeeld bij deze dienstvakken. Locatie: Amsterdam MarineKazerne. Verdere informatie: L. v.d. Tas, telnr.: 0714 023 346. Tijd:10.00 – 16.00 uur. De kosten voor deze dag zijn € 15,00 te stortenop giro 4906478, tnv C. v. Tol, Boternessenstraat 38, 1382 EC,Weesp, met vermelding ‘Contactdag.’

30 oktober 200965 jaar Vrouw in de KoninklijkeMarine. Locatie: Witte Raaf. Informatie:www.reunie.ex-actkm.nl.

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 33

Page 24: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

IN BEELD 34

Waarom naar de Koninklijke Marine?‘Eigenlijk heb ik mijn hele leven al willen varen. Toen ik heel kleinwas wilde ik visser worden, daarna wilde ik varen bij de civielescheepsvaart (het liefst een cruiseschip) en dat is uiteindelijk omge-bogen naar de marine. Waarom heb ik voor de marine gekozen? Het leek me uitdagend enspannend werk. Ik wil natuurlijk ook varen en reizen en dit is ookeen reden dat ik bij de marine ben gegaan. Last but not least wil ikmensen nationaal en internationaal graag helpen, zodat zij ook eennormaal of in ieder geval een menselijk leven kunnen leiden.’

Hoe is de eerste opleiding bij de marine? ‘Ik ben de jongste op het KIM en dat krijg ik af en toe te horen maarik heb het hier wel heel erg naar mijn zin. De mensen zijn aardig ende opleiding is best wel interessant dus ik red me wel. De eerstepaar weken van de opleiding waren het minst leuk, maar de bootjes-reis heeft dat helemaal goed gemaakt. Op dit moment zijn we bezigmet de Korte Officiersopleiding, KOO. Sommige vakken in de KOOvind ik niet echt interessant, andere daarentegen weer wel. Waar iknu heel erg naar uitkijk is mijn Vaktechnische Opleiding (VTO), wantdan ga ik eindelijk de dingen leren waarvoor ik bij de marine bengekomen.

Wat ik nu nog niet altijd goed geregeld vind is de manier waarop afen toe wordt lesgegeven aan de kort-verbanders en de studenten inde verkorte opleiding. Wij hebben een hele diversiteit aan lerarengekregen (ook voor dezelfde vakken). Het lijkt net of wij leraren krijgen die toevallig beschikbaar zijn. Ook zijn de doelstellingen vansommige vakken niet helemaal duidelijk. De roosters veranderenerg vaak, die kunnen in eenzelfde week helemaal veranderen. Datstoort mij wel.

De studie is tot nu toe goed te doen. Ik ben ervan overtuigd dat hetnog een stuk moeilijker wordt maar tegelijk ook een stuk interessan-ter.

Mijn enige vaarervaring tot nu toe is de bootjesreis. Deze heb ikvoor het grootste gedeelte doorgebracht op Hr.Ms. Rotterdam tij-dens Operation Joint Warrior. Dit was een erg leuke en leerzameervaring die me eigenlijk nog meer heeft gemotiveerd om bij demarine te blijven. Wel vond ik het jammer dat we meer hebben stil-gelegen dan gevaren. Dit kwam omdat de LPD’s voornamelijk bezigwaren met het logistiek bevoorraden en het aan land zetten van demariniers.’

Deze maand staat adelborst voor de Zeedienst Mark de

Laaf (1991) centraal. Hij woont in Katwijk en is in

opleiding bij het KIM sinds 12 augustus 2008.

M. de Laaf

‘ik leer veel en ik heb me oppersoonlijk vlak verder ontwikkeld’

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 34

Page 25: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

marineblad | maart 2009

35

Leer je veel? ‘Ja, ik leer veel en ik heb me op persoonlijk vlak verder ontwikkeld.Wel besef ik dat ik nog heel veel te leren heb voordat ik uiteindelijkoperationeel geplaatst kan worden op de vloot als officier van deZeedienst. Ik ben heel gemotiveerd en ben bereid me 100% in tezetten voor deze studie.’

Wie zijn je helden en waarom?‘Mijn held is een oud klasgenoot en schoolvriend van mij. Zijn naamis Piet Kraan en hij is een paar jaar geleden overleden aan kanker.Hoewel hij is overleden aan deze vreselijke ziekte heeft hij de strijdertegen nooit opgegeven. Dit inspireert me enorm: hoe uitzichtlooseen situatie soms lijkt, het betekent niet altijd dat je er niet voorkunt vechten.’

Op wie ben je trots?‘Ik ben trots op mijn familie en mijn vriendin, want die steunen medoor dik en dun. Ik kan altijd op hen rekenen.’

Wat vind je van de verkenningen bij Defensie?‘Ik vind het goed dat deze verkenningen worden gehouden. Het isgoed om te kijken wat Defensie staat te wachten in de toekomst

zodat er beleidsopties kunnen worden geformuleerd met betrek-king tot de toekomstige ambities voor de Nederlandse defensie-inspanning. Hierdoor kan er een beeld geschetst worden van watDefensie kan verwachten in de toekomst en kan hier dus alvastrekening mee gehouden worden.’

Wat zijn je eerste indrukken van Defensie?‘Mijn eerste indrukken waren en zijn dat het een bijzondere organi-

satie is. Helemaal aan het begin van mijn opleiding dacht ik kennis temaken met een andere marine dan waar ik me op had ingesteldmaar toen we op bootjesreis gingen en voor het eerst kennis maak-ten met de ‘’echte’’ marine veranderde dat beeld al snel. Ik heb nueen positieve indruk. Wel vind ik dat in de werving het beeld van demarine een beetje geromantiseerd wordt, waardoor mensen nietecht een reëel beeld van de marine krijgen.’

Kunnen de adelborsten meepraten over de opleiding? ‘Adelborsten kunnen zeker meepraten over de opleiding. De adel-borsten zijn tenslotte degene die de opleiding ervaren. Het enigewaar we misschien niet echt over kunnen meepraten is het nut vansommige vakken, aangezien je sommige dingen ook in de praktijkervaren moet hebben voordat je er een uitspraak over kan doen.Wel zouden we in mijn ogen mee kunnen praten over de maniervan lesgeven, indeling van het rooster, etc..’

Wat zou je morgen als baas van Defensie of CZSKveranderen? ‘De manier waarop het BT gedragen moet worden. Het BT- jasje zitnu in de broek gestopt. Als je het BT- jasje uit je broek laat ziet het ereen stuk beter uit.’

Wat is je persoonlijke ambitie?‘Ik ben gelijk na de HAVO naar het KIM gegaan. Hierdoor heb ik nietecht veel carrièremogelijkheden bij de marine. Daarom wil ik namijn opleiding aan het KIM nog een andere opleiding doen, om zomijn carrièremogelijkheden te vergroten.’

Welke eigenschappen waardeer je in een docent ophet KIM? ‘Rechtvaardigheid en behulpzaamheid. Ik vind het belangrijk datdocenten en kader rechtvaardig zijn. Mensen die een positieveinstelling hebben of zich goed inzetten verdienen in mijn ogen weleen complimentje of een beloning. Daarentegen moeten mensendie een negatieve instelling hebben of zich niet of maar weinig inzet-ten naar mijn mening gestraft of gecorrigeerd worden. Ook vind ikdat het kader en de docenten behulpzaam moeten zijn. Zij zijn ten-slotte de mensen die ervoor moeten zorgen dat jij in de toekomstoperationeel geplaatst kan worden. Om dit te bereiken moeten zeopen staan voor vragen en mensen helpen wanneer dat nodig is.’

Een hele andere vraag: wat verwacht je van de KVMO? ‘Dat ze haar beloftes aan de leden nakomt of in ieder geval er allesaan doet om ze na te komen.’

Wat verwacht je van het Marineblad?‘Dat het een leuk, interessant en functioneel blad blijft.’

Ik blijf bij de marine want, ‘De arbeidsvoorwaarden zijn goed, er is uitdaging en het werk isafwisselend. Geen redenen om weg te gaan dus.’

Ik vertrek bij de marine want,‘Ik ga voorlopig nog niet weg.’

Welke vraag zou je willen stellen en aan wie?‘Ik zou wel willen vragen aan ex-president George Bush hoe hijomgaat met alle kritiek die de wereld op hem heeft/had.’

‘ik ben heel gemotiveerd en ben bereid me 100% in te zetten

voor deze studie’

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 35

Page 26: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

VEILIGHEID Door: KLTZ P.J. van Maurik, voorzitter KVMO36

Eind 2008 werd een bemanningslid van een helikopter door de rechter

veroordeeld tot een werkstraf wegens zijn betrokkenheid bij een dodelijk

ongeval op de Landmachtdagen in Wezep. De rechter was van oordeel dat

zijn handelen verwijtbaar heeft bijgedragen aan het ongeval.

In eerste instantie lijkt deze uitspraak correct. Immers,betrokkene had door een andere handeling het ongevalkunnen voorkomen. Toch ligt deze zaak veel minder een-voudig dan ze lijkt en dat komt door het begrip “verwijt-baar”. De rechter gebruikte de strafrechtelijke invullingdaarvan en dat is mijns inziens op zijn minst discutabelen zeker gevaarlijk.

Ik tracht in dit artikel de problematiek en de daarmeesamenhangende dilemma’s te schetsen. Ik pretendeer nieteen oplossing te hebben maar betoog dat zowel deonmiddellijke inzet van het Openbaar Ministerie als de uit-spraak van de rechter geen goede keuze zijn. Tevens stel ikdat de uitspraak van de rechtbank de veiligheid van mili-tairen, en zelfs burgers, zal leiden tot meer ongevallen. Naar aanleiding van het ongeval heeft ook deOnderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) een rapport geschre-ven en aanbevelingen gedaan. Deze aanbevelingen zijnechter te beperkt om de negatieve effecten van de rechte-lijke uitspraak te compenseren en zullen waarschijnlijkniet voldoende bijdragen aan meer veiligheid. Ik deel mijn bezwaren op in drie probleemgebieden: deproblematiek van meervoudige verantwoordelijkheid, devalkuil van intensieve training en het effect van publiekegeschoktheid. Tot slot combineer ik deze drie probleemge-

bieden in de donkere zijde van de scheidingder (overheids)machten. Deze combinatievormt namelijk de alledaagse realiteit en hetargument voor het risico van grotere onvei-ligheid.

Meervoudige verantwoordelijkheidBij ongevallen met ernstige afloop is vaaksprake van een opeenstapeling van fouten dieelk op zichzelf niet tot het ongeval haddenhoeven leiden. In combinatie met elkaardoen ze dat echter wel. Het gaat soms om vijftot tien aan elkaar te verbinden keuzes, ofjuist het ontbreken daarvan, die voor degevaarlijke situatie zorgen en waaruit hetongeval ontstaat. Dit levert een probleem opvoor de causaliteit die nodig is om over ver-wijtbaar handelen te kunnen spreken. Indien een betrokkene willens en wetens de

foute handeling verricht dan is deze causaliteit helder endus ook de verwijtbaarheid: een medewerker kan strafbaarworden gesteld. Het wordt lastiger wanneer een betrokke-ne zich bewust had kunnen zijn van hogere of grotere risi-co’s van het zichzelf in zo’n positie brengen, maar dat nietblijkt te zijn geweest. Een dronken arts die gaat opererenbrengt de patiënt bewust in gevaar. Het is daarom logischdat bij gevaarlijke beroepen sprake is van aangescherpteeisen over gebruik van genotsmiddelen, bepaalde medicij-nen of mentale gesteldheid. Je niet aan die regels houdenis op die manier eveneens verwijtbaar geworden.

Toch is de eis om risicovolle situaties te voorkomen eencomplicerende factor. Met name in hiërarchische organisa-ties kan er sprake zijn van bewuste of onbewuste druk omdie risico’s te nemen. Bijna altijd is die druk in het belangvan de taak van de organisatie. Maar als dat zo is danheeft de organisatie een verantwoordelijkheid. De betrok-ken medewerker mag immers die risico’s niet vermijden.Zo zal een brandweerman bewust richting een brand moe-ten en creëert hij daardoor een meer gevaarlijke situatievoor zichzelf en zijn collega. Zijn handelen is nodig omeen nog gevaarlijkere situatie te voorkomen. Het mag dui-delijk zijn dat dit voor militairen ook geldt. Nu mag eenorganisatie niet zomaar alles opdragen en een medewer-ker niet straffeloos alles uitvoeren. Maar er is nu wel eengrijze zone waarin vooraf niet altijd eenduidig is wat dekeuzevrijheid van de betrokkene mag of moet zijn. In zijnconclusies vermeldde de OVV dat er bij het Wezep-ongevalsprake was van organisatorische druk.

Onveilige overheid

Hoe groter de complexiteit van het systeem (bijv. open dagen) hoehoger de kans op onvoorspelde fouten. Op de foto een demonstratietijdens de open dagen van de marine. Deze foto is illustratief enheeft geen betrekking op het artikel.

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 36

Page 27: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

marineblad | maart 2009

37

Nog ingewikkelder wordt het als er sprake is van afhanke-lijkheden tussen verschillende betrokkenen bij het uitvoe-ren van taken. Dat wil zeggen dat het succesvol, of vol-doende veilig, uitvoeren van taken de juiste uitvoering ver-langt van iedere betrokkene. Zo zal het veilig landen vaneen vliegtuig zowel afhangen van de inspanningen van depiloot als die van de luchtverkeersleider. Omdat hun werkzowel complementair als overlappend is kunnen zij beidebijdragen aan succes maar is hun beider falen soms nodigvoor ernstige mislukking. Om zulke catastrofale risico’s tevoorkomen worden in een organisatie vaak meerderebesluitmomenten ingericht, ook wel fail-safes geheten.Hoe groter de gevolgen en de kans op een risico hoe meerfail-safes er (moeten) worden ingebouwd. Een kernonder-zeeër met intercontinentale raketten heeft er wat meerdan de lokale streekbus.

In situaties waarin meerdere fail-safes nodig zijn is echterook sprake van toenemende complexiteit. Paradoxaalneemt het aantal combinaties van mogelijke fouten snel-ler toe dan het aantal foutmogelijkheden. In een streekbuskan de deur open of dicht staan bij het rijden. Als hij openstaat en er valt iemand uit de bus is causaliteit eenvoudiggevonden. Als een onderzeeboot zinkt, zoals de USSThresher of de Kursk, is het meestal complexer. Er zijnmeerdere dingen fout gegaan, soms zelfs diep in de tijd.Daardoor nemen de kosten niet lineair toe met het aantalfail-safes, maar eerder exponentieel. Deze hogere kostenzijn soms niet eens te betalen door een organisatie. In hetWezep-ongeval lijkt het systeem (de helikopter) niet bijzon-der complex, tenzij men zich realiseert dat de organisatievan Landmachtdagen in zijn geheel ook een systeemvormt. Hoe groter de complexiteit van het systeem hoehoger de kans op onvoorspelde fouten.

Berucht is bijvoorbeeld de afdichtingring van de brand-stoftank van de spaceshuttle Challenger in 1986. Dat laat-ste voorbeeld voegt een extra element toe aan causaliteitvan ernstige ongevallen. Niet alleen neemt de complexiteittoe van het systeem maar ook van de organisatie. Ookdaardoor neemt het aantal mogelijke fouten reeksen ver-der toe. Vooral grote en centralistische bureaucratieën zijnin deze berucht. In het geval van de Challenger was eriemand die het risico had voorspeld maar zijn stem gingverloren in de reeks aan besluit vormingsniveaus en over-leggen. In het voorkomen van dit soort problemen is derol van communicatie uiterst belangrijk en juist die is inbureaucratische organisaties regelmatig verstoord. Ookhier geeft de OVV in het Wezep-rapport een aantal vinger-wijzingen.

De wereld van de veiligheid maakt bij de analyse vangevaarlijke situatie, incidenten en ongevallen daaromgebruik van het zogenaamde “Zwitserse Kaas” model. Hetmodel definieert vier niveaus die bijdragen aan het cumu-lative act effect, nodig voor een ongeval, en erkent op diemanier dat complexiteit een factor van betekenis is. Hetmodel beveelt daarom onderzoek aan naar het organisato-rische niveau, de precondities, de supervisie en de feite-lijke handeling. De brand op Schiphol in het asielzoeker-

complex is een bekend voorbeeld. Gebrek aan financiëlemiddelen en politieke haast (organisatie) gaven aanleidingtot een gebouw met gevaarlijke ventilatie tussen dak encellen en onduidelijke afspraken met de brandweer (pre-conditie). Te weinig personeel om te reageren in combina-tie met minder training in brandmeldingen (supervisie)leidden tot een gevaarlijke situatie waarin een brandver-oorzakende handeling tot een ernstig ongeval leidde. Indit geval bleek echter volgens de rechter dat er sprake vanbewuste brandstichting en dus was de causaliteitsvraagoplosbaar. Als recente aanwijzingen over een brandoor-zaak in een aanliggende elektrische ruimte waar zoudenblijken te zijn is die vraag ineens een stuk ingewikkeldergeworden.

Conclusie is dat in een complex systeem van verantwoor-delijkheden een reeks verkeerde beslissingen, in somsonbekende combinaties, nodig is om een groot ongeval teveroorzaken. Per definitie is iedere nemer van een deelbe-sluit dan medeverantwoordelijk en dat compliceert de cau-saliteitsvraag in hoge mate. In het Wezep-rapport concen-treert de OVV zich echter, gezien haar aanbevelingen, opde laagste twee onderdelen. De rechtbank beperkt zich ver-volgens tot de schuldvraag. Dat is ook haar taak, maardaarmee ontbreken er aspecten die volgen uit de com-plexiteit van systemen.

De trainingsparadoxIn beroepen waar taken onder hoge tijdsdruk of groteonzekerheid over de actuele situatie moeten worden uitge-voerd worden methodieken gebruikt om zowel tijd te win-nen als die onzekerheid te reduceren. Doel is besluitenniet te laat te nemen of te complex uit te voeren. Mengebruikt procedures om handelingen te standaardiserenen zo de voorspelbaarheid van de reactie te garanderen.Door intensieve training worden de handelingen als hetware geïnternaliseerd. Dat wil zeggen dat een medewerkerblindelings en grotendeels onbewust kan doen wat vanhem verwacht wordt. Militaire activiteiten vallen bij uit-stek onder automatiserende training. Deze aanpak draagtechter twee risico’s in zich.

Ten eerste moet de medewerker er van kunnen uitgaandat de (standaard)procedure juist en toereikend is bij deaanpak van de calamiteit. Dat is niet per definitie waar. Inde zeventiger en tachtiger jaren zijn een aantal Boeingpassagiersvliegtuigen neergestort door handelingen vande piloot. De handelingen waren juist onder normaleomstandigheden maar bij een bepaalde technische sto-ring, die in deze gevallen optrad, was sprake van omkeringvan effect van de handelingen. Het vliegtuig deed precieshet tegenovergestelde van datgene wat verwacht mochtworden. De piloten hadden dus van de procedure moetafwijken om het juiste effect te creëren. Daar zit echtereen lastig cognitief probleem.

Het cognitieve probleem is dat je de afwijkende situatieacuut moet herkennen. Nu is bekend dat twee groepen datwaarschijnlijk beter doen dan anderen. Allereerst de oner-varen groep die nog veel moet nadenken over de reacties �

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 37

Page 28: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

VEILIGHEID Onveilige overheid38

en daardoor twijfelt of zij het juiste doet. Twijfel is echterin de nieuwe situatie een wenselijke strategie. De tweedegroep is de expert of de master. Deze groep heeft de te ver-wachte effecten, in plaats van de handelingen, zodaniggeïnternaliseerd dat zij in staat is veel sneller te conclude-ren dat er iets mis moet zijn met de procedure. De groepertussen heeft meer moeite met afwijken. Training heeftimmers de gedachte versterkt dat zij het juiste doen.

Daarbij is in potentiële gevaarlijke beroepen de organisato-rische en sociale druk om niet af te wijken groter. Immersafwijken leidt tot een onvoorspelbaar gedrag en dat is inbeginsel juist niet veiliger. In deze situatie is het doorbre-ken van het rolpatroon nodig en dat is niet eenvoudig. Inde zeventiger jaren stortte vliegtuigen van Korean Airlinesveel vaker neer bij de landing dan dezelfde vliegtuigen vanandere maatschappijen. Bij onderzoek bleek het cultureelbepaalde respect voor de eerste piloot een kritische hou-ding van de tweede of derde man te voorkomen. De proce-dures waren vanuit de Amerikaanse cultuur juist op basisvanuit een kritische houding ontworpen.

Onder extreme druk is het bekend dat mensen terugvallenop hun meest elementaire reacties, vooral diegene welkehet diepst geïnternaliseerd zijn. Zowel de procedure als deinternaliserende training zijn opdrachten van de organisa-tie, waar in beginsel, geen discussie over bestaat. Dit leidttot de volgende vraag. In hoeverre is een medewerker ver-antwoordelijk voor het onder druk uitoefenen van een ver-plicht geïnternaliseerde procedure die door de organisatieis ontwikkeld? Dit is een soort Catch 22 situatie. A prioriafwijken is niet goed, maar niet afwijken ook niet. Dejuiste oplossing blijkt vervolgens pas achteraf.

De publieke emotieHoe omvangrijker een ongeval, ofhoe dramatischer in beeldgebracht, hoe groter de reactie vanhet publiek is. Vliegtuigongevallenleiden tot veel meer onrust danauto-ongevallen, hoewel in het laat-ste geval sprake is van veel meerdodelijke slachtoffers. Hoe emotio-neel schokkender de reactie hoemeer een ongeval in beeld komt.Omdat aandacht in een democratiebijna automatisch leidt tot politie-ke reactie wordt ogenblikkelijkdruk gezet op de overheid om te“handelen”. De rechterlijke machtwordt daarbij in deze context alsintegraal onderdeel van de overheidbeschouwd. Soms is een ongeval tescharen onder domme pech, of om

het meer zuiver te zeggen het gevolg van een combinatievan, tot dan toe onbekende, oorzaken die voor het eerstallemaal toevallig samenvallen.

De menselijke geest heeft echter behoefte aan verklaringen controle. Vroeger werden deze verklaring en controletoegewezen aan hogere machten. Door de toegenomenwetenschappelijke insteek is het echter mogelijk steedsmeer te verklaren. Vooral hoe zaken zijn gebeurd, maarvooruitgang op de waarom-vraag is minder groot. DeNederlandse professor Sidney Dekker van de LundUniversity School of Aviation in Zweden heeft daar een goedboek over geschreven; “Just Culture, Balancing Safety andAccountability”. Hij betoogt dat mensen ten diepstebehoefte hebben aan beantwoording van de vraag waar-om iets is gebeurd en dat daarom toeval slecht geaccep-teerd kan worden. Deze houding leidt tot een omgekeer-de behoefte aan zingeving, iets mag gewoon niet zinlooszijn.

In combinatie met grote gevoelens van onrust leidt dezewaarom-vraag tot een vreemde procedure. Het gevoel datiets niet had mogen gebeuren (want er is geen reden vooreen verlies) leidt tot een zoektocht naar iets dat het ver-oorzaakt heeft (want er is wel een verklaring voor hetverlies). De begrippen “reden” in existentiële zin en “ver-klaring” in wetenschappelijke zin worden nu door elkaargehaald. De organisatie die daar nu juist minder meekan, en vooral ook minder mee mag, omgaan is de rech-terlijke macht. Aan hen is namelijk de taak opgedragenom een (objectief) oordeel te vellen over een voorval inverklarende zin. Haar hoofdvraag is of iets wel of nietconform de regels is gegaan. De vraag of regels über-haupt uitvoerbaar, of misschien wel slecht, zijn inbepaalde omstandigheden mag ten aanzien van schuldalleen in zeer specifieke omstandigheden wordengesteld. Het is een ander deel van de overheid, de uitvoe-rende macht, die voor de juistheid en uitvoerbaarheidvan regels verantwoordelijk is.

In beroepen waar taken onder hoge tijdsdruk of grote onzekerheidover de actuele situatie moeten worden uitgevoerd worden proce-dures gebruikt om handelingen te standaardiseren en zo de voor-spelbaarheid van de reactie te garanderen. Door intensieve trai-ning worden de handelingen als het ware geautomatiseerd.

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 38

Page 29: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

marineblad | maart 2009

39

De druk van de publieke opinie die een duiding voorhaar gevoel zoekt zorgt hier opnieuw voor een dilem ma.De uitspraak “Jammer, maar helaas” mag er niet uitko-men, maar sommige droevige gebeurtenissen zijn datwel.

Grotere onveiligheidDe optelsom van de drie genoemde probleemgebieden -de complexiteit van systemen , de trainingsparadox en debehoefte aan zingeving voor schokkende gebeurtenissen -veroorzaakt een complexe vraag. Dit vereist onderzoekdat eerst gericht moet zijn op het vinden van oorzake-lijke verbanden en verklaringen. De vraag naar verwijt-baarheid of schuld is daar ondergeschikt aan maar kandaar uiteraard in bepaalde gevallen wel uitkomen.Onderzoek kan dan leiden tot verbeteringen in organisa-tie, procedures, training en verklaring van gebeurtenis-sen. Indien integer en open uitgevoerd kan dat leiden totverwerking en mogelijk enige troost voor nabestaanden. De eerste deelvraag die een commissie moet beantwoor-den moet dus eerst liggen op het gebied van die com-plexiteit. Probleem is dat in Nederland onderzoekscom-missies vaak door elkaar heen lopen, elk met steeds netandere doelstellingen. In het Wezep-ongeval waren zowelhet OM, de OVV, de vliegveiligheidsbureaus van de lucht-macht en marine en een lokale commissie van onder-zoek ermee bezig. En deze werden natuurlijk nauwkeu-rig gevolgd door de leiding van Defensie. Allemaal begrij-pelijk, maar de vraag is of deze opzet tot een goed ant-woord leidt.

Ten tweede, en dat is erger, heeft op dit moment eenonderzoek van het Openbaar Ministerie om procedurele,vanuit hun context begrijpelijke, redenen altijd voor-rang. Nu zijn op uitvoerend niveau wel afsprakengemaakt om deze twee zaken per geval te scheiden. Veelvaker dan zichtbaar trekt het Openbaar Ministerie zichin de achtergrond terug en levert dit weinig problemenop. Maar juist in zaken met grote publieke belangstel-ling, en dus politieke aandacht, lijkt dit minder het gevalte zijn. Politieke en maatschappelijk druk zou daar eenoorzaak van kunnen zijn. Zaken als van het meisjeSavannah, schietincidenten van de politie, medische fou-ten en militaire incidenten zoals de helikopters in deBommelerwaard en het Wezep-ongeval zijn daar voor-beelden van. Dit heeft, mijns inziens, twee gevaarlijkeeffecten.

Allereerst dreigt er een vermenging van het politiekewetgevende domein met het rechtelijk domein. Soms isdit misschien bewust maar veel vaker onbewust. Descheiding der machten is namelijk niet absoluut. Of ietsgewenst is (wetgevend), mogelijk is (uitvoerend) of toege-staan is (rechterlijk) kan niet volledig onafhankelijk vanelkaar zijn. Ertussen zit soms grijs gebied en waar tweeof drie domeinen elkaar overlappen komt er spanningop. De combinatie van publieke emotie en rechterlijkeaanpak zet de “uitvoerende macht” direct buiten de ver-gelijking. Omdat het probleem, en dus ook de oplossing,

niet bij de rechtbank ligt is de kans op “succesvol” afron-den van deze complexe zaken gering, bijna altijd langdu-rig en zeker onbevredigend.

Omdat de politiek er zich in het begin op zijn minstimpliciet mee heeft bemoeid komt deze aan het eindevaag over in het afhandelen. Krachtige uitspraken aanhet begin worden dan gecombineerd met ontwijkendereacties aan het eind. En de uitvoerende macht, waar hetmeest waarschijnlijk een belangrijk deel van de oplos-sing ligt heeft zich, via het zogenaamde Pikmeer-arrest,in tweede termijn ook buiten de vergelijking geplaatst.Volgens deze uitspraak van de Hoge Raad kan kortgezegd de “uitvoerende overheid” als rechtspersoon nietvervolgd worden. Opgeteld leidt het tot het tweede enmeest funeste effect. De enige die overblijft om de verantwoordelijkheid en,indien de rechtbank dat bepaalt, de schuld te dragen isde individuele werknemer. Hij moet alleen de last dragenvan een gedeelde verantwoordelijk voor acties die hij ofzij in de laatste split second moest nemen. Hij heeft geko-zen, zonder precies te weten of er iets fout of niet foutwas. Achteraf wordt de maatschappelijke onrust via hemgedempt en valse troost gegeven aan nabestaanden enslachtoffers. Tenminste, zo zal hij of zij dat als werkne-mer ervaren indien de complexiteit niet goed onderzochtwordt. Dit kan niet anders dan leiden tot gedrag waarbij dewerknemer probeert niet meer in die situaties te komen.De situaties blijven zich echter voordoen, maar door detwijfel om zich professioneel ermee te bemoeien is poten-tieel het beste instrument ter voorkoming, namelijk demens zelf, in zo’n geval afwezig. Omdat hij of zij wordtaangewezen als de oorzaak blijven onderliggende oorza-ken in nevelen gehuld. Veel potentieel gevaarlijke situa-ties zullen zo leiden tot meer incidenten en vervolgenstot meer ongevallen. Er zullen dus meer slachtoffers val-len en de overheid is zo onveiliger geworden.Ik pretendeer niet de oplossing voor dit probleem te heb-ben maar wil het probleem vooral benoemen. De schei-ding der machten is een fundament van onze democratieen moet dat vooral blijven. Maar zonder aandacht voorde grijze zones ertussen ontstaan Kafkaiaanse situatiesen dreigt het menselijk alternatief buitenspel te wordengezet. Daar zijn slachtoffers, noch betrokkenen, noch deoverheidsmachten bij gebaat.

Er is mogelijk een beter alternatief. De man of vrouw diede laatste fatale handeling verrichte zal zich namelijkuiterst verantwoordelijk VOELEN en daar de motivatie uitputten om zijn collega’s te waarschuwen voor vergelijk-bare omstandigheden. Zo iemand stelt zich levenslang devraag “ Wat nu als ik …..” en zal die nooit beantwoordzien. Maar die gruwelijke vraag is een betere garantievoor veiligheid dan welke rechterlijke uitspraak dan ook.Daarbij past het opleggen van straf niet of nauwelijks.

KLTZ P.J. van Maurik is voorzitter van de KVMO. Dit artikel verwoordt het standpunt van de KVMO ter zake.

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 39

Page 30: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

TERUG BIJ DE KM40

naam : Sandra Guinau - van Zanten

geboortedatum : 30 januari 1968

rang : LTZA 1

datum in diensttreding : 19 augustus 1987

periode uit dienst : juni 2004 - februari 2008

huidige functie bij KM : Afdeling Voorlichting en Communicatie van het NATO Maritime

Component Command Northwood in Groot- Brittannië

Sandra Guinau – van Zanten is getrouwd met Jeroenvan Zanten, die ook werkzaam is bij de KM. Zehebben twee kinderen: Huub (8) en Sophie (6).

Wat was destijds de reden van uw vertrek bij de KM?‘In 2004 werkte ik twintig uur in de week als Hoofd LogistiekeDienst (HLD) van schepen in onderhoud bij het Marinebedrijf teDen Helder. Het was een leuke functie met fijne collega’s en daar-naast een functie die op dat moment goed te combineren wasmet mijn gezin.

Mijn man, Jeroen van Zanten, was destijds juist onderzeeboot-commandant geworden en daardoor veel en vooral ook lang vanhuis. Dat trok een steeds zwaardere wissel op ons gezin en danmet name op onze kinderen. Daarbij had ik voorafgaand aan de

functie van HLD gewerkt op een andere afdeling, waar je als deel-tijdwerker absoluut niet het gevoel kreeg dat je volwaardig meekon doen aan het arbeidsproces. De KM biedt mogelijkheden omdiverse aspecten van je werk aan te passen aan je gezinssituatie,echter ik had ook ervaren dat men op de werkvloer een stuk min-der tolerant kan zijn. Die periode heeft mijn arbeidssatisfactie enmotivatie geen goed gedaan en gaf mij de overtuiging dat de tole-rante werkomgeving bij mijn laatste functie eerder uitzonderingdan regel was.

In maart 2004 werd onze zoon vier jaar oud en moest hij naar delagere school gaan. Toen werd ook duidelijk dat hij naar de tus-senschoolse- en de naschoolse opvang zou moeten gaan vanwe-ge ons werk. Alles bij elkaar optellend werd dat teveel en daaropheb ik de knoop doorgehakt en ervoor gekozen om de dienst te

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 40

Page 31: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

marineblad | maart 2009

41

verlaten zodat ik de stabiele factor thuis zou zijn. Ik had direct alwel het gevoel dat dit voor een beperkte periode zou zijn en tij-dens mijn exit gesprek heb ik ook meteen aangegeven dat ik vanplan was om na een beperkt aantal jaar weer in dienst te treden.’

Wat bent u gaan doen?‘Vanaf medio 2004 tot februari 2008 ben ik met veel plezier een‘stay-at-home-mom’ geweest.Van het begin af aan heb ik me op school op diverse fronten metvan alles en nog wat bezig gehouden. En doordat ik regelmatig opschool te vinden was, leerde ik ook andere leerlingen en de leer-

krachten kennen en was ik onderdeel van dat aspect van hetleven van mijn kinderen. Ik streefde ernaar om mijn kinderen eenveilig gevoel te geven, door er in ieder geval te zijn als ze thuiskwamen en ze met plezier en zelfvertrouwen naar school te latengaan.’

Waarom toch weer terug naar de KM?‘In de loop van 2007 was mijn man inmiddels aan de walgeplaatst, ging het goed met de kinderen op school en kwam ersteeds meer ruimte in het gezin. Daardoor ontstond bij mij hetplan om weer aan het werk te gaan. Maar wat en waar?! Eind 2007vroeg een collega aan mijn man wat ik nou aan ’t doen was en ofik niet weer bij de KM aan het werk wilde gaan. Dat heeft me

toen wakker geschud. Ik vond, en vind, de KM nog steeds eenschitterend bedrijf. En ook al hebben er behoorlijke veranderin-gen plaats gevonden, toch zag ik mezelf daar weer werken. Naeen positief oriënterend gesprek met de plaatsingsofficier van deLogistieke Dienst en Administratie, ging ik naar huis met driemogelijke functies. Vooral één bepaalde functie sprak me erg aan.En aangezien ik door de betreffende lijnmanager met veelenthousiasme en open armen werd ontvangen en ik daarbij demogelijkheid kreeg om mijn uren op zodanige wijze te verdelendat ik onder schooltijd kon werken, was de beslissing snel geno-men. Per 1 februari 2008 ben ik, samen met mijn ‘deeltijdpartner’,LTZA1 A. (Annet) Breukers, begonnen als Hoofd FacilitairAanspreekpunt bij het Facilitair Steunpunt Nieuwe Haven te DenHelder.

Het bleek inderdaad een perfecte manier om opnieuw “in te slin-geren”, aangezien de functie bij het Facilitair Steunpunt in debasis een HLD-functie is en ik daarmee al bekend was. Op diemanier kon ik ook beter inzicht krijgen in de nieuwe organisatie-vormen binnen de KM.Daarbij stond mijn lijnmanager - KLTZ J. (Ko) Boot, helaas is hijveel te vroeg overleden - erg positief tegenover deeltijdwerkersen zorgde hij voor een uitstekend werkklimaat.’

Waar bent u nu geplaatst? En hoe zit het met hetthuisfront?‘Inmiddels ben ik begonnen bij aan een nieuwe baan bij deAfdeling Voorlichting en Communicatie van het NATO MaritimeComponent Command Northwood in Groot-Brittannië. We zijneind 2008 met ons gezin verhuisd naar Rickmansworth, een dorp-je dat dicht bij het hoofdkwartier en nog net aan de rand vanLonden ligt. Mijn man houdt zich daar bezig met onderzeebotenen gelukkig heeft de KM ook voor mij een functie gevonden. Ikkan deze functie ook hier in deeltijd vervullen. Ik ervaar dat alsheel positief, want weer de dienst uit gaan was eigenlijk geenoptie voor mij. Ik waardeer de effort, die diverse mensen erinhebben gestoken om het deeltijdwerken in de Groot-Brittanniëvoor mij mogelijk te maken, dan ook zeer.’

Wat zijn uw toekomstverwachtingen?‘Het beeld voor de verdere toekomst is me op dit moment nogvrij onduidelijk. Ik probeer me eerst maar weer te oriënteren opde mogelijkheden om me vervolgens verder te verdiepen en spe-cialiseren. Ik verwacht dat ik ook vanuit Groot-Brittannië daargoed de gelegenheid voor krijg.’

Hoe zou u uw ervaringen met betrekking tot uwtijdelijke uitstap willen omschrijven?‘De beslissing om destijds de KM te verlaten was een van debetere beslissingen die ik heb genomen en ik had die periodethuis met de kinderen nooit willen missen. Ik heb ervan genotenen doordat ik afstand kon nemen van de carrièrerace heeft hetmijn kijk hierop op een gezonde wijze gerelativeerd. De beslissingom weer in dienst te gaan ervaar ik ook als een heel positievebeslissing. De KM is een goede werkgever met heel veel mogelijk-heden. En aangezien ik ook weer wat jaartjes ouder, wijzer en ookrelaxter ben geworden, kijk ik wat meer naar de voordelen enpositieve kanten van zaken en plaats eventuele nadelen watgemakkelijker in een breder perspectief.’

‘de beslissing om weer indienst te gaan ervaar ik als

een heel positieve beslissing’

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 41

Page 32: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

Waarom destijds naar de marine?‘Toen ik op de middelbare school zat werd ik bij de militairedienstplichtkeuring afgekeurd - "Voorgoed ongeschikt voor dienstbij land- en luchtmacht en de marine." Ik wilde echter bijzondergraag naar de KM en wat van de wereld zien. Ik kon alleen bij deKM terecht als arts, tandarts of apotheker. Adelborst worden ophet KIM, voor wat voor korps dan ook, was voor mij uitgesloten.Dit was de reden dat ik geneeskunde ben gaan studeren om alshet ware via de achterdeur toch bij de KM te kunnen komen. Als“beursaal” sloot ik derhalve een contract met de KM. Mijn studiegeneeskunde vond ik overigens zeer interessant. Op deze wijzesloeg ik dus twee vliegen in een klap: ik werd arts en kon als artstoch gaan varen bij de Koninklijke Marine!’

Wat was uw eerste plaatsing?‘Mijn eerste plaatsing - na zes weken KIM - was op het MarineHospitaal in Overveen, waar ik assistent werd van de internist

KTZAR Verburg. Van hem heb ik - naast het borrelen - erg veelgeleerd. Als beginnend arts weet je nog niet zoveel. Hij was in dieeerste maanden een grote steun voor mij. Hij stond dag en nachtvoor zijn patiënten klaar, een heel bijzondere man met wie ik nogsteeds contact heb.’

Welke plaatsing(en) staat u het meeste bij? Waarom?‘Mijn plaatsing aan boord van Hr.Ms. de Ruyter in 1980. Mijndoelstelling om te mogen varen was bereikt. We verbleven ondermeer een half jaar als vlaggenschip in Stanavforlant. Zeker deze"Stanav" heb ik als bijzonder ervaren omdat ik zo van nabij hebkunnen meemaken hoe een schip met 300 man met elkaar weetsamen te werken.

In deze zes maanden werd van deze bemanning een eenheidgesmeed, die elkaar in voor- en tegenspoed wist te steunen. Ikheb mij wel eens afgevraagd hoe dit eigenlijk kan (je had per slotvan rekening als arts ook alle tijd om dit af te vragen), hoe je inkorte tijd zo een eenheid kunt verkrijgen. Ik denk dat dit kwam

naam : Ernst Zwaanswijk

geboortedatum : 1 juni 1950

rang : KLTZAR

jaar in diensttreding : 1977

jaar uit diensttreding : 2004

‘adelborst worden op het KIM, voorwat voor korps dan ook, was voor

mij uitgesloten’

TERUGBLIKKEN MET42

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 42

Page 33: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

door de leiding, die vertrouwen stelde in de bemanning en dezede vrijheid gaf om zijn verantwoordelijkheid te nemen.

Verder vond ik mijn plaatsing bij het Korps Mariniers bijzonderplezierig. Dit kwam waarschijnlijk omdat er bij het Korps wat min-der discussie was over bepaalde opdrachten en er sneller gehan-deld werd dan bij de vloot. Bij het Korps was een "ja" een "ja " enbij de vloot was het vaker "Ja, maar".’

Waar bent u het meeste trots op in relatie tot uwmarineloopbaan? ‘Deze vraag vind ik erg moeilijk te beantwoorden. Als ik toch eenantwoord moet geven wil ik wel zeggen dat je als arts vooral ookongevraagd adviezen kon geven aan de marineleiding, niet alleenaan boord, maar ook aan de Admiraliteit in Den Haag. Dat heb ikdan ook gedaan en vanuit die positie heb ik, geloof ik, wel watvoor de KM en zijn mensen kunnen betekenen.’

Wat en waar was uw mooiste moment bij de marine?‘Er waren meerdere mooie momenten, van mijn verblijf opCuraçao tot Drevja in Noorwegen bij het Korps Mariniers aantoe.’

Hoe kijkt u terug op uw loopbaan? ‘Het is in het algemeen een fijne tijd geweest, vooral omdat ik -voor een marine-arts - vrij lang een curatieve functie kon bekle-den. Vooral aan de varende plaatsingen denk ik met zeer veelgenoegen terug. Ik had het geluk veel varende plaatsingen temogen hebben. Walplaatsingen heb ik als een soort “noodzakelijkkwaad” ervaren, behalve die bij het Korps Mariniers. In totaal hebik vijf walplaatsingen en tien varende plaatsingen gehad.

De laatste jaren van mijn carrière had ik een bureaubaan in een“paarse” (lees groene) omgeving op het OCMGD (tegenwoordigIDGO, Instituut Defensie Geneeskundige Opleidingen, geheten).Mijn laatste functie was Hoofd van de Algemene Militaire ArtsOpleiding in Hilversum, wat heel plezierig was, omdat ik mij konbezighouden met de opleiding van basisartsen tot algemeen mili-tair arts. Deze 2-jarige opleiding leert basisartsen om beter besla-gen ten ijs te komen voordat zij daadwerkelijk deel uit gaanmaken van de krijgsmacht.Nu ik terugkijk vind ik het jammer dat ik deze opleiding indertijdzelf niet gehad heb. Deze opleiding bestond in de jaren zeventignamelijk nog niet. Het had mij veel onzekerheid, die ik in kennis

en kunde had, kunnen besparen. Hoewel ik als marinearts weliswaar militair was, voelde ik mij inde eerste plaats toch arts en dat gaf mij een extra gevoel van vrij-heid en onafhankelijkheid, soms tot wanhoop van menig com-mandant. Ik kon mij in mijn positie als arts vrij bewegen tussen de

rangen en standen door en werd door de bemanning in feite nietgeassocieerd als behorende tot "bak1". Bovendien had ik als mari-nearts een unieke dubbelfunctie. Je was huisarts en bedrijfsartstegelijk, waardoor je slagvaardiger kon optreden in het afwegenvan de belangen tussen bemanning en bedrijf, waarbij ik de aante-kening wil maken dat de bemanning bij mij op de eerste plaatskwam.’

Wat mist u het meest? En wat helemaal niet?‘Daar kan ik kort over zijn. Het varen mis ik het meest, de saam-horigheid, met elkaar in hetzelfde schuitje zitten, lief en leed metelkaar delen, de vrijheid die men had enzovoort. Niet voor nietszijn reünies populair.Wat ik helemaal niet mis is mijn bureaubaan, het soms eindeloosvergaderen, de “paarse” (lees groene) heisessies, het manage-mentjargon.Ook mis ik niet het organiseren van bustochten voor de beman-ning in mijn functie van OS & O officier!’

Hoe heeft uw gezin uw loopbaan ervaren?‘Ik heb mijn vrouw tegen het einde van mijn marineloopbaanleren kennen, dus zij heeft maar een klein stukje hiervan meegemaakt.’

Wat bent u na uw leeftijdsontslag gaan doen?‘Na mijn leeftijdsontslag zijn we vanuit de drukke Randstad ver-huisd naar Warnsveld en wij hebben een zoontje, dat nu 7 jaaroud is. Ik ben dus nu huisvader en huisman, een totaal anderleven dan bij de marine.’

Wat zijn uw huidige werkzaamheden/welke functie?‘Naast mijn werkzaamheden als huisman (wat ik volgens mijnvrouw erg slecht doe!), houd ik mij 1 á 2 dagen in de week bezigmet 70+ rijbewijskeuringen in de Achterhoek.’

Ervaart u in uw huidige werkomgeving opvallendeverschillen met uw marinetijd?‘Nogal! Zie mijn antwoord op de vorige vraag en dat is de redendat ik de woelige baren nogal eens mis.’

Stel u was destijds niet aangenomen, wat zou u danzijn gaan doen?‘Moeilijk te beantwoorden. Ik denk dat ik toch geneeskunde wasgaan studeren, want ik vond en vind het nog het een prachtig vak.Daarna zou ik mij – denk ik – zijn gaan specialiseren tot internist.’

Heeft u nog een goed advies voor de marineleiding?‘Blijf creatief in de interpretatie van de naar mijn mening doorge-schoten Haagse regelgeving en gebruik daarbij kennis en kundevan uw personeel. Vergeet echter vooral niet dat u ten dienstevan de regering staat. Probeer ondanks alle politieke druk eeneigen koers te blijven varen. Dat moet voor een marineman of–vrouw toch geen probleem zijn!’

‘walplaatsingen heb ik als een soort“noodzakelijk kwaad” ervaren,

behalve die bij het Korps Mariniers’

marineblad | maart 2009

43

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 43

Page 34: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

HISTORIE Door: dr. G.A. Rommelse44

Op 28 juni 1854 besloot de minister van Marine, schout-bij-nacht J. Enslie (1795-1877), een verbod uit te

vaardigen op het kielhalen en 'van de ra laten lopen'. Bovendien werd het aantal zweepslagen en

stokslagen dat uitgedeeld mocht worden aan bemanningsleden ouder dan zestien jaar aanzienlijk

beperkt.

Op 14 november 1879 werden ten slotte alle resterende lijf-straffen ook afgeschaft. In de plaats daarvan kregen veroor-deelden voortaan militaire detentie opgelegd. De doodstrafbleef wel bestaan, maar moest voortaan worden voltrokkendoor middel van de kogel in plaats van de strop. Met dezetwee beslissingen kwam een einde aan een lange traditievan ordehandhaving en rechtspleging op de Nederlandsevloot die, in 21ste eeuwse ogen, aan het barbaarse grensde.Toch werden lijfstraffen eeuwenlang als een noodzakelijkkwaad gezien. Het was nu eenmaal nodig het ruwe scheeps-volk te disciplineren en de orde en het gezag te handhaven.Het was volkomen in de geest van de zeventiende eeuw – de

hoogtijdagen van de Nederlandse marine – dat bestraffin-gen aan boord een lichamelijk karakter hadden. Aan landwerden bij het strafproces en na een eventuele veroordelingsoortgelijke methoden gehanteerd.

Gruwelijke lijfstraffenToch moet een kanttekening geplaatst worden bij hetbeeld van meedogenloze tucht en discipline zoals diewerd gehandhaafd aan boord van oorlogsschepen in devroegmoderne tijd. De zogenaamde artikelbrieven, dereglementen waarnaar het leven aan boord moest ver-lopen, geven een enigszins vertekend beeld van de werke-

Boven worden de schuldigen van de muiterij op de Batavia opgehangen of worden hun handen afgehakt. Eenmaal terug in Batavia oordeelde de VOCdat in eerste instantie te veel muiters te licht zijn beoordeeld. Onder dwingt men bekentenissen af door middel van martelingen. (Collectie NIMH)

Tucht en leiderschap op de vloot i

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 44

Page 35: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

marineblad | maart 2009

lijkheid. In zestiende-eeuwse reglementen liepen sanctiesuiteen van verlies van soldij en in de boeien sluiten totde doodstraf. De lijfstraffen klinken ons gruwelijk in deoren. Wie bijvoorbeeld aan boord een mes trok zonderdaarmee iemand te verwonden, werd voor straf met eenmes door zijn hand aan de mast vastgepind. Hij moest in

die positie blijven staan totdat hij zijn eigen hand, doorhet mes heen, had losgetrokken. Kielhalen was wellichtde meest beruchte straf. De veroordeelde werd aan eentouw onder het schip door getrokken en liep daarbij hetgevaar te stikken, te pletter te worden getrokken tegen deromp of diepe snijwonden op te lopen. De praktijk weesechter uit dat vaak lichtere straffen werden opgelegd danvolgens de artikelbrief gerechtvaardigd waren. De dood-straf werd bijvoorbeeld vaak omgezet in een lijfstraf,meestal kielhalen gevolgd door “laarzen” (slaag met kort,dik stuk touw). Ook werden veel vergrijpen afgedaan metdegradatie en financiële sancties. Hierbij gold dat recidi-visten zwaarder bestraft werden dan mannen die voor deeerste keer terecht stonden.Bij sodomie volgde direct de doodstraf. De schuldigenwerden aan elkaar geboeid en overboord gezet.

VOC versus de vlootOrdehandhaving en rechtspraak aan boord van zeven-tiende-eeuwse marineschepen zijn relatief weinig bestu-deerde onderwerpen. Er is meer bekend over tucht enstraffen aan boord van VOC-schepen dan aan boord vande Nederlandse vloot. Op marineschepen kwamen over-tredingen veel minder frequent voor dan bij de VerenigdeOost-Indische Compagnie. Geweld aan boord van schepenwerd bestraft, hoewel veel vergrijpen niet aan de officie-ren gemeld werden. Meestal werden conflicten onderlingafgedaan met scheldpartijen, vechtpartijen of met hetmes. Soms bestrafte de bemanning zelf de daders zonder

dat daar officieren aan te pas kwamen. Het scheepsvolkwas vaak ruw en jong. Vaderlandsliefde en disciplinebestonden nauwelijks in dit internationale gezelschap.Veel van de zeelieden hadden aangemonsterd uit econo-mische noodzaak, hoop op buit en zucht naar avontuur.Muiterij kwam op de Nederlandse oorlogsschepen echter

zeer zelden voor, wellicht omdathier te allen tijde de doodstrafop stond. Bij de VOC kwam ditverschijnsel vaker voor. Wellichtdat de afstand tot het moeder-

land hiertoe bijdroeg. Muiters waren zich goed bewustvan het risico dat zij liepen. De muiterij moest slagenwant anders waren de gevolgen bekend. Veel muiterijengingen daarom met extreem geweld gepaard. Het verhaalvan de muiterij van een deel van de bemanning van deBatavia in 1629 is een bekend voorbeeld. Nadat het schipbij de westkust van Australië op de rotsen was gelopen,vermoordde een groep muiters ongeveer 160 van de over-levenden. Toch waren muiterijen niet aan de orde van de

dag. Ontevredenheid onder zeelieden kwam des te vakervoor. Vooral achterstallige gages en tekorten aan water envictualiën konden voor problemen aan boord en op dewal zorgen.

(Im)populaire leidersDaadkrachtig en consequent leiderschap was vaak vancruciaal belang voor het handhaven van orde en discipli-ne aan boord van de schepen. Piet Hein (1577-1629), deberoemde veroveraar van de Spaanse zilvervloot, wistgoed hoe hij dit moest doen. Zo stelde hij het bijwonenvan het gebed bij het ochtend- en avondmaal verplicht.De eerste keer dat iemand de preek miste, werd hijgekort op zijn wijnrantsoen. De tweede keer volgde eenboete van één gulden. Pas bij de derde keer werd deschuldige gelaarsd met een kort, dik stuk touw. Met dui-delijke regels werden diefstal, drankmisbruik, bevuilingvan het schip, vloeken en andere overtredingen bestraft.Het consequent naleven van de sancties zorgde dat PietHein uitstekende orde had aan boord en toch niet over-dreven streng of hardvochtig was. Voor de duidelijkheidwerd de artikelenbrief regelmatig voorgelezen aan debemanning. De meeste schippers en kapiteins wisten ech-ter heel goed dat een tevreden bemanning voor minderproblemen zorgde. Het inslaan van voldoende en goedevictualiën was ook belangrijk. Door consequent op te tre-den en relschoppers te isoleren wisten de gezagvoerdersmoeilijkheden te voorkomen. Vice-admiraal Witte Corneliszoon de With (1599-1658) wasdaarentegen weinig populair bij zijn bemanning en wist

‘kielhalen was wellicht de meestberuchte straf’

45

Kapitein Jan Janszoon Bont werd in 1677 geëxecuteerd op hetAdmiraliteitshof van Amsterdam. (Collectie NIMH)

t in de zeventiende eeuw

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 45

Page 36: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

HISTORIE Tucht en leiderschap op de vloot in de zeventiende eeuw46

zich nooit een gunstige bijnaam te verwerven. Hij was eenambitieuze en nauwgezette marineofficier die falen enwangedrag van ondergeschikten niet tolereerde. Hij traddaarom meestal hard op tegen overtreders. Op zich han-delde hij niet veel gewelddadiger dan andere officieren.Veel bemanningsleden en medeofficieren vonden hemechter vaak onredelijk, driftig en ondiplomatiek. Hij toon-de vrijwel nooit mededogen voor overtreders. Hoewel hijwel degelijk oog had voor de noden van de manschappen,vonden zij hem vaak inconsequent, onrechtvaardig ennodeloos hard. Ondanks zijn formidabele loopbaan kreeghij daarom nooit een vooraanstaande plaats in de geschie-denisboeken. Johan de Witt, die raadspensionaris vanHolland van 1653 tot 1672 de belangrijkste politieke lei-der van de Republiek was, besloot vrijwel direct na zijnaantreden dat Witte de With niet in aanmerking kwamom de gesneuvelde admiraal Maerten HarpertszoonTromp (1598-1653) op te volgen. De raadspensionarismeende dat Witte de With weliswaar autoriteit uitstraal-de, maar binnen het officierskorps en bij de onderge-schikten het broodnodige gezag miste.

Michiel Adriaenszoon de RuyterMichiel Adriaenszoon de Ruyter (1607-1676) wasNederlands beroemdste zeeheld en samen met Johan deWitt verantwoordelijk voor de oprichting van het KorpsMariniers in 1665. Hij stond bij zijn bemanning bekendals 'bestevaer' (grootvader). Zijn eerlijkheid, betrokken-heid en moed werden door hen zeer gewaardeerd. Hijstond, net als Piet Hein en Maerten Harpertszoon Trompvóór hem, bekend als een uitstekende leider die hart had

voor zijn bemanning. Hij voelde zich vaak betrokken bijhun lot. Zo toonde hij zich in zijn scheepsjournaal zeeraangedaan toen een bemanningslid bij slecht weer over-boord sloeg en niet meer gered kon worden. Toch konook De Ruyter hard en driftig zijn. In augustus 1666 hadde Republiek tijdens de Tweede Engels-NederlandseOorlog (1665-1667) een duidelijke nederlaag geleden tij-dens de Tweedaagse Zeeslag. De Ruyter gaf de schuld van

‘Witte de With was weinig populair bijzijn bemanning en wist zich nooit een

gunstige bijnaam te verwerven’

Een impopulaire marineofficier: Witte Corneliszoon de With(1599-1658). Hij diende bijna veertig jaar op 's lands vloot. In 1658sneuvelde hij in een zeeslag tegen de Zweedse vloot. (CollectieNIMH)

Michiel Adriaenszoon de Ruyter (1607-1676). Ondanks zijn somshardvochtige optreden werd De Ruyter gezien als een inspirerendeen rechtvaardige leider. (Collectie NIMH)

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 46

Page 37: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

marineblad | maart 2009

de nederlaag aan Cornelis Tromp. Toen deze zijn opwach-ting kwam maken aan boord van het vlaggenschip DeZeven Provinciën schold De Ruyter hem uit voor 'schelm'en joeg hem van het schip af. De relaties tussen beideadmiraals zou slecht blijven, ondanks verzoeningspogin-gen van Johan de Witt en Prins Willem III. In diezelfdeoorlog tekende hij zonder enig mededogen op dat vijfdeserteurs opgehangen waren. Een ander voorbeeld van De Ruyter's harde ordehandha-ving stamt uit zijn reis naar Afrika (1664-1665). Hij liet eenveroordeelde man van boord zetten op een onbewoondeplek. Het land bleek later echter een zandplaat te zijngeweest en de man verdronk. Toch moet De Ruyter gezienworden als een inspirerende en rechtvaardige leider. Hijtrad niet harder of wreder op dan gebruikelijk was in dezeventiende eeuw. Zijn bijnaam drukte bovendien dewaardering uit die de bemanningsleden toch voor hemvoelden en voor zijn strenge maar rechtvaardige aanpak.

Dr. G.A. Rommelse is historicus en verbonden aan hetNederlands Instituut voor Militaire Historie te DenHaag.

47

Literatuur• Alphen, M.A. van, en Dissel, A.M.C. van (red.), Kroniek der

Zeemacht. Gedenkwaardige gebeurtenissen uit vijf eeuwenNederlandse marinegschiedenis (Amsterdam 2003).

• Bruijn, J.R., Eyck van Heslinga, E.S. van, Muiterij. Oproer enberechting op schepen van de VOC (Bussum 1980).

• Bruijn, J.R., Varend verleden. De Nederlandse oorlogsvloot inde 17e en 18 eeuw (Amsterdam 1998).

• Doedens, A., Witte de With 1599-1658. Wereldwijde strijd opzee in de Gouden Eeuw (Hilversum 2008).

• Doedens, A. en H. Looijesteijn, Op jacht naar Spaans zilver. Hetscheepsjournaal van Willem van Brederode, kapitein der mari-niers in de Nassause vloot (1623-1626) (Hilversum 2008).

• Heuvel, D., 'Bij uijtlandigheijt van haar man'. Echtgenotes vanVOC-zeelieden, aangemonsterd voor de kamer Enkhuizen(1700-1750) (Amsterdam 2005).

• Ketting, H., Leven, werk en rebellie aan boord van Oost-Indiëvaarders (Amsterdam 2002).

• Prud'homme van Reine, R., Admiraal Zilvervloot. Biografie vanPiet Hein (Amsterdam/Antwerpen 2003).

• Prud'homme van Reine, R., Rechterhand van Nederland.Biografie van Michiel Adriaenszoon de Ruyter(Amsterdam/Antwerpen 1996).

• Roeper, V.D., De schipbreuk van de Batavia, 1629 (Zutphen1994).

• Sicking, L.H.J., 'Recht door zee. Orde en tucht aan boord vanNederlandse (oorlogs)schepen in de zestiende eeuw' in:Verslagen en mededelingen van de Stichting tot uitgaaf derbronnen van het oud-vaderlandse recht. Nieuwe Reeks 9 (1997).

BOEKEN

Malacka. Het landvan de sultans.Maleisië en het kolonialisme

Auteur : Ruud Spruit, Hoorn1989

Uitgeverij : SDU Uitgeverij, ’s-Gravenhage 1989

Omvang : 128 pagina’sPrijs : € 18,50ISBN : 90 12 06127 x

In 1824 ruilde Nederland de stadMalakka voor het Britse Bencoolen opSumatra. Hiermee kwam een eindeaan jarenlange twist tussen beidekoloniale mogendheden. Groot-Brittannië rekende voortaan Maleisië

tot de overzeese gebiedsdelen.Nederland werkte aan de groei van‘Ons Indië’. De herinneringen aan eenverblijf van meer dan 150 jaar inMaleisië verdwenen uit het geheugen.In Malakka, de felbegeerde vesting diena tal van aanvallen en een langdurigbeleg in 1641 eindelijk door deVerenigde Oost-Indische Compagniewerd veroverd, herinneren het‘Stadhuys’ en de ruïnes van kerken enforten nog altijd aan de Nederlandseaanwezigheid. Niettemin vormenMalakka en Maleisië voor velen eenonbekend hoofdstuk, ondanks de grotebelangstelling voor de geschiedenisvan de V.O.C.‘Het land van de Sultans’ tracht indeze leemte te voorzien met een cul-tuurhistorisch overzicht vanaf de tijdvan de sultans tot de tegenwoordigetijd. Uitgebreid wordt stilgestaan bijde koloniale overheersing doorPortugezen, V.O.C. en Engelsen. Ookde geschiedenis van de twintigsteeeuw – Tweede Wereldoorlog, Japanseinvloed, onafhankelijkheid – komt voorhet voetlicht. Een paar opmerkingenover het dagelijks leven in Malakka(Maleisië) van 1641 tot 1824.

- De V.O.C. in Maleisië‘Op de Stadt MalaccaDit is de stercke stadt, wiens hardtbemuurde wal met yser steenen is inronte uytgehouwen, wiens hoogh-beroemde roem kan qualick tot een valgenaken, door haer stijf en onbeweeg -lijck bouwen, maar vaster vastigheytbehoudt dit vaste fort (Ten dienst derCompagny) door ‘t wijs bestier vanBort’

Uit: Borts Voyagie naer de Kuste vanChina en Formosa.Bijeen gestelt, en berijmt doorMatthijs Cramer.

- Jan van RiebeeckDe vooral door de stichting van eenpost op Kaap de Goede Hoop bekendgeworden Jan van Riebeeck zette zijncarrière voort in Malakka van 1662 tot1665, onder weinig gelukkige omstan-digheden. Hij kreeg er de rang vancommandeur omdat men in Bataviavan mening was dat Malakka nietlanger belangrijk genoeg was voor eengouverneursplaats. Twee jaar laterverloor Van Riebeeck zijn vrouw enbleef hij achter met twee kinderen. Opzijn dringend verzoek werd VanRiebeeck in 1665 ontheven van zijnpost waarop hij vertrok naar Batavia..Over Van Riebeeck kan verder nogworden gemeld dat hij herhaaldemalen adviseerde de grote en durevesting Malakka in te krimpen tot eenvijfhoekig fort van veel geringereafmetingen. Hoewel tussen VanRiebeeck en de gouverneur-generaalin Batavia modellen in was en houtover en weer werden gezonden, zag deCompagnie tenslotte af van dezeplannen vanwege de hoge kosten.

- Tin als geldVanaf de tijd dat er tin in Maleisië isgewonnen werden tinbaren als betaal-middel gebruikt, waarbij de staten huneigen vorm en gewicht van de barenkenden. De laatste sultan van Malakkahanteerde daarbij tot de komst van dePortugezen een nominale waarde dielager lag dan de marktwaarde. Het

verschil leverde hem een soortbelasting op. In Pahang werd dit ver-schil verkregen door piramidevormigeblokjes tin te gieten die weliswaar devereiste omvang hadden, maar holwaren. Om hun muntwaarde duidelijkte maken waren zij van opschriftenvoorzien. Merkwaardig is de gewoontetin te gieten in vorm van figuurtjeszoals schildpadden, krokodillen, olifan-ten of hanen. Bekend is dat zijn alsbetaalmiddel werden geaccepteerd. Degekozen vormen worden verondersteldverband te houden met de talisman-functie. Bij het winnen van tin speeldeimmers de pawang (geestenbezweer-der) een prominente rol.

Waarom een boekbespreking over een‘oud’ boek? Ik was mij aan het verdie-pen in het land Maleisie en vroeg meaf, ‘Malakka, waar ligt dat ook weer?’.Het boek van Spruit gaf ophelderingen bleek zeer de moeite waard om(opnieuw) te lezen. De geschiedenis ende cultuur van de stad en de staatvan die naam. Onderdeel van de fede-ratie Maleisië, een zeer mooi land,waar naast de bumiputra, de oor-spronkelijke bevolking, plaats is voorChinezen, Indiërs, Buginezen enMinangkabau. Een moslimstaat dieruimte biedt aan het boeddhisme enhet hindoeïsme. Een land en een volkdat de aandacht waard is! Het boek is in zeer beperkte mate nogverkrijgbaar bij een speciale boek-handel. Mogelijk dat internet ook uit-komst biedt voor aanschaf ervan.

L.J.M. Smit

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 47

Page 38: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

VETERANEN48

KVMO Veteranendag voor herhaling vatbaar!Op vrijdag 6 maart jl. is de eerste KVMO Veteranendag gehouden in het Marine-

etablissement Amsterdam. Ruim 130 veteranen, waarvan meer dan de helft met

partner, waren erbij. De organisatie was in handen van de Werkgroep

Postactieven (WGPA) van de KVMO.

Er was veel betrokkenheid van de veteranen bij de gevarieerdeonderwerpen die door hen met aandacht werden gevolgd. Bij demomenten van onderlinge ontmoeting ontstond een zeergeanimeerde sfeer. Al tijdens de dag spraken velen hun waarderinguit voor dit bijzondere initiatief van de KVMO. Tijdens de ontvangst met koffie en cake bleek al snel dat in iedergeval in een grote behoefte werd voorzien: het reüniekarakter enhet weerzien van collega’s met een gemeenschappelijk verleden.Dit deed de koffie zo goed smaken, dat het programma met enigevertraging werd geopend. De dagvoorzitter KTZA b.d. P.J.G. van Sprang, tevens voorzittervan de WGPA, opende de dag. Vervolgens heette de vice-voorzitter van de KVMO, LNTKOLMARNS H.J. Bosch, alleaanwezige veteranen en partners van harte welkom namens hetHoofdbestuur van de KVMO. In zijn voordracht sprak hij zijnwaardering uit voor de aanwezigheid van de veteranen en hunpartners en de prestaties die de veteraan heeft geleverd en nogaltijd levert in de huidige maatschappij.

Een gevarieerd programmaNa deze inleiding gaf de - toevallig jarige - Inspecteur GeneraalKrijgsmacht (IGK), vice-admiraal ir. M.A. Van Maanen in zijnhoedanigheid van Inspecteur der Veteranen, een informatievelezing. Daarin kwamen onder andere de verschillen tussen deveteraan van toen versus nu aan bod en ging hij in op de aandachtvoor de zorg voor het thuisfront. Tijdens het ochtendprogrammawas ook de Commandant van het Commando Zeestrijdkrachten(C-CZSK), luitenant-generaal der mariniers R.L. Zuiderwijk,aanwezig. Door hun beider aanwezigheid onderstreepten zij debijzondere positie van de veteraan en het belang dat de organisatieaan de prestaties en inzet van de veteraan hecht.

In het daarop volgende programmaonderdeel gaf de heer drs.M.A.M. Weusthuis, beleidsmedewerker van de KVMO, een korteen bondige lezing over de actuele voorzieningen voor veteranen. Hierna kwam “De veteraan aan het woord”. LTZSD 1 b.d. J.A.Woortman, KTZAR b.d. C.M. de Koning en LTZA 2 OC MSc.B.B.M. Keers vertegenwoordigden de verschillende generaties,waarvan twee veteranen, en vertelden in een gezamenlijkepresentatie gepassioneerd en met emotie over hun persoonlijkeervaringen tijdens hun uitzendingen. Het bleken heel eigenverhalen, maar niettemin passeerden voor velen herkenbareherinneringen de revue. Als intermezzo aan het einde van eenochtend vol woorden gaf de Balinese danseres Dwi Bhumi eenaanstekelijk optreden. Daarna werd, onder het genot van eendrankje en een overheerlijke maaltijd, uitgebreid bijgepraat.

De KVMO Veteranendag had ook een reüniekarakter, hetgeenzorgde voor veel geanimeerde gesprekken.

Meer dan 130 veteranen en hun partners luisterden aandachtig naar de verschillende inleidingen.

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 48

Page 39: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

marineblad | maart 2009

49

Na de pauze werd de korte film “Queen Azalea” vertoond.Hiermee won de Audio Visuele Dienst Defensie in 2008 de eersteprijs tijdens het Internationaal Militair Filmfestival in Bracciano bijRome. De film was gemaakt om kapitein Mariola Kasemier in hetvoorjaar van 2009 te introduceren als koningin tijdens het AzaleaFestival In Norfolk (VS). In de film vertelt zij over haar taken alspelotonscommandant op de KMA, haar privé-leven en haaruitzending naar Uruzgan. Kononel arts drs. C. IJzerman lichttevervolgens in een interessante lezing de ontwikkeling van de zorgrondom uitzendingen toe.

Wat verwacht de veteraan van de KVMO In een omgekeerde, interactieve forumdiscussie stelden vier jongeofficieren, LTZA 2 OC P.Y. Handgraaf, LTZ 3 C. Elings, LTZ 3 T. Tunnessen en LTZA 2 OC drs. T.R. Timmerman vragen aan deveteranen en hun partners. Hierbij kwamen onder meer dedienstverlening van de KVMO, de behoefte aan een vervolg opdeze eerste KVMO Veteranendag en de ervaringen van de partnersover de uitzendingen aan bod. Afsluitend vroegen de jonge

mogelijk met meer gelegenheid tot interactiviteit en weer ruimvoldoende tijd voor het reüniekarakter van zo’n dag. Op www.kvmo.nl zijn nog veel meer foto’s te bekijken van deKVMO Veteranendag!

De aanwezigheid van LGENMARNS Zuiderwijk, C-CZSK, enVADM Van Maanen, IGK (tweede van rechts), onderstreepte debijzondere positie van veteranen.

Het 'jonge' forum, vlnr: LTZA 2 OC Timmerman, LTZ 3 Elings,LTZA 2 OC Handgraaf en LTZ 3 Tunnessen.

Een veteraan, KTZAR b.d. De Koning, vertelt over zijn ervaringen.

officieren ‘gouden tips’ aan de veteraan voor een succesvolleloopbaan binnen de Koninklijke Marine. De dagvoorzitter slootvervolgens af met een dankwoord aan zowel de organisatoren alsde aanwezigen en nodigde eenieder uit voor de afsluitende borrel.

Veel waarderingEr kan worden geconcludeerd dat de eerste KVMO Veteranendagin een concrete behoefte heeft voorzien en veel waardering oogst.Een eerste indruk uit de ingevulde evaluatieformulieren is dat eendergelijke dag in de toekomst dan ook moet worden herhaald, zo

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 49

Page 40: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

KIMAV50

Programma KIMAV 2009

De Alumnivereniging van het KIM, afgekort KIMAV, is één van de grootste

verenigingen van oud-officieren in Nederland. De leden hebben gemeen dat ze

(volgens de statuten) de “oude” reguliere KIM-opleiding gedaan hebben, enige

jaren als officier bij de KM hebben gediend en nu buiten de KM werkzaam zijn.

KIMAV is vooral een platform waar iedereen zelf de meerwaarde uit kan halen.

KIM

AVIn 2009 worden weer diverse activiteiten georganiseerd door KIMAV:

Donderdag 23 april Conclusion te Utrecht �Gastheer René AnnemaConclusion is een zakelijke dienstverlener met 1600 mensen in 30 werkmaatschappijen, dieieder specialist zijn binnen hun eigen vakgebied. Hun bedrijfsfilosofie is gebaseerd opwaardering voor de menselijk e kant van het zakendoen en het 'doen waar je goed in bent'.Op de 22e verdieping van het hoofdkantoor kunt u uw zakelijke horizon verbreden in hetgezelschap van uw oud-collega's. www.conclusion.nl

Donderdag 18 juni TAQA te Alkmaar �Gastheer Paul van GelderTAQA ontwikkelt in de regio Alkmaar een ondergrondse gasopslag die de grootste van NWEuropa moet worden (waarde anderhalf miljard euro). TAQA is de Abu Dhabi NationalEnergy Company en heeft het Europees hoofdkantoor in Amsterdam. Paul van Gelder wilons graag uitnodigen om een kijkje te nemen in de intrigerende wereld van energie. Eenwereld van politieke powerplay en high-end engineering.www.taqa.ae/nl

Donderdag 10 of 17 september NLR te Amsterdam �Gastheer Bart-Jan Freriks Het NLR (Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium) is een van de vier GroteTechnologische Instituten en is gericht op wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van delucht- en ruimtevaart. Het NLR is nauw betrokken bij programma's als de NH90, JSF, nieuwemarineschepen, UAVs, etc. Wil je meer weten over NH90 of JSF? Kom dan langs! www.nlr.nl

Donderdag 19 november Yanmar te Almere �Gastheer Ronald HolmYanmar Benelux BV is een dochteronderneming van Yanmar Europe. Binnen de Beneluxverzorgen zij de distributie, service en ondersteuning van hightech dieselmotoren voor depleziervaart en industrie. Yanmar, met wereldwijd ruim 16.000 werknemers, bouwt sinds1912 dieselmotoren. www.Yanmar.nl

De aanmelding voor deze activiteiten is al opengesteld dus meld u aan via www.kimav.nl ! Er zijn nog plaatsen beschikbaar.

Ook lid worden van KIMAV?Bent u oud KIM-officier en momenteel werkzaam buiten de KM? Bent u benieuwd hoe het met uw oud-collega's gaat en waar zij na de KM inhet bedrijfsleven terecht zijn gekomen? Meld u dan aan als lid! Dit kan via de website www.kimav.nl

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 50

Page 41: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

marineblad | maart 2009

51

Regio-activiteiten 2009

P.W. Tollenaar, KTZAR b.d. († 22 februari 2009)W.H.T. van der Velden, LTZ 2 Vk b.d. († 14 februari 2009)Ph.S. Niemeijer, KTZ b.d. († 5 februari 2009)

A.A. van Elk, KTZ b.d. († 16 januari 2009)J.H.E. Hutjes, KLTZSD b.d. († 29 december 2008)E.A. Das, KLTZ b.d. († 19 september 2008)

De Koninklijke Vereniging van Marineofficieren

Ere-leden:Ir. S.J.J.Hoffmann, KTZT b.d.drs. G. Brand, KTZA b.d.K.G. Spaans, LTZSD 1 b.d.A.H.P. Knoppien, KOLMARNS b.d.L.J.M. Smit, KTZ b.d.Drs. T.G.D. Steenbeek, KTZA b.d.

Hoofdbestuur:Voorzitter:P.J. van Maurik, KLTZVice-voorzitter:H.J. Bosch, LNTKOLMARNSHoofd Sectie Georganiseerd Overleg:ing. M.E.M. de Natris, LTZ 1Secretaris:drs. T.R. Timmerman, LTZA 2 OCPenningmeester:drs. M. Koopman, KLTZA

Namens Regio Noording. F.J.J. Schoonhoff, LTZE 1Namens Regio MiddenK.F.J. Henkelman, KLTZNamens Regio ZuidJ.T. van Elsen, LTZ 1Namens Werkgroep PostactievenP.J.G. van Sprang, KTZA b.d.Namens Werkgroep KMR’smr. S. Boeke, LTZA 2 OC b.d. KMRNamens Werkgroep Jongerenir. W.L. van Norden, LTZE 2 OC

Regiobesturen:Noord:ing. F.J.J. Schoonhoff, LTZE 1mw. J.S.I. Bisdonk, LTZE 1H.T. van Wilgenburg,LTZVK 2 OC b.d.

mw. A.L.P. Vrijburg, LTZSD1 b.d.A. van Gils, MAJMARNS b.d.ir. W.L. van Norden, LTZE 2 OC

Midden:K.F.J. Henkelman, KLTZP.J.G. van Sprang, KTZA b.d.W.W. Schalkoort, KLTZEN. van de Pol, LTZA 2 OC

Zuid:J.T. van Elsen, LTZ 1H. Willems, KLTZSD b.d.P. van der Laan, Maj KL b.d.mw. A.S.A. de Vries, LTZA 1

Caribisch Gebied:H.J. Bosch, LNTKOLMARNSF.J. Jansen, LTZ 1

Adres secretariaat:Wassenaarseweg 22596 CH Den HaagT : 070-3839504F : 070-3835911E : [email protected] : www.kvmo.nl

De KVMO heeft een samen -werkingsverband met Onderlinge Bijstand (www.onderlingebijstand.nl). Voor nadere informatie of het verkrijgen van aanvraag -formulieren kunt u contact opnemen met het secretariaatKVMO.

Regio Noord

PA borrel voor oud-officieren

locatie : Marineclub, Den Helder

aanvang : 17.30 uur

Wij betuigen de nabestaanden onze deelneming en wensen hen veel sterkte toe.

7 april

5 mei

2 juni

1 sept

6 okt

3 nov

1 dec

Regio Midden

Regiovergadering met aansluitend borrel

locatie : Coffeecorner van gebouw 35 op de

Frederikkazerne te Den Haag

tijd : 17.00-19.00 uurr

14 april

12 mei

9 juni

14 juli

8 sept

13 okt

10 nov

8 dec

Regio Zuid

Regiovergadering

locatie : MK Vlissingen

aanvang: 14.00 uur

Excursie KVNRO

Koninginneborrel + lunch

locatie : de Merelhoeve - Nw&St.Joosland

aanvang: 13.00 uur

Barbecue

locatie : De Merelhoeve

aanvang: 18.00 uur

Excursie KVEO naar Belgische collegae

Ontmoetingsborrel

locatie : De Merelhoeve – Nw&St Joosland

aanvang: 13.00 uur

Kerstfestijn

locatie : De Merelhoeve – Nw&St Joosland

aanvang: 18.00 uur

25 maart

26 maart

26 april

29 mei

11 juni

27 sept

11 dec

Heildronk30 april

Dodenherdenking4 mei

Het hoofdbestuur van de KVMO heeft de droeve plicht u in kennis te stellen van het overlijden van:

KVMO ZAKEN

Voor de activiteiten van de regio Zuid dient u zich 5 werkdagen van te voren op te geven bij P. v.d. Laan. Tel/fax 0118602677. e-mail: [email protected]

Ter ere van de officiële verjaardag van Hare Majesteit deKoningin wordt op donderdag 30 april de traditionele heildronkgehouden in de Marineclub. De Marineclub en de KVMO zorgen weer voor de entourage en het traditionele Indonesischebuffet. KVMO-leden en partners zijn welkom vanaf 11:30 uur. Nahet saluut om 12:00 uur wordt met de CommandantZeestrijdkrachten een toast uitgebracht door de voorzitter vande KVMO regio Noord op Hare Majesteit de Koningin.

De deadline voor het aanleveren van bijdragen voor de rubriek KVMO-zaken voor het meinummer is 6 april 2009.

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 51

Page 42: Marineblad januari 2008 - KVMO · 2020. 3. 18. · Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 3. 4 INTERVIEW ’Respecteer verschil van i Bij

VEILIGHEID Stille veiligheid (AVDD)

Marineblad_maart_2009 (origineel):Marineblad_januari_2008 16-03-2009 10:20 Pagina 52