Marineblad Juli 2010

of 36 /36
marineblad nummer 5, juli 2010, jaargang 120 Uitgave van de Koninklijke Vereniging van Marineofficieren Afrika en de ontwikkelingscontext CZSK voor duurzame veiligheid Enkele dilemma’s anti-piraterij operaties Draagt Westerse hulp bij aan Afrikaanse veiligheid?

Embed Size (px)

description

Magazine van de KVMO

Transcript of Marineblad Juli 2010

  • marinebladnummer 5, juli 2010, jaargang 120 Uitgave van de Koninklijke Vereniging van Marineofficieren

    Afrika en de ontwikkelingscontext

    CZSK voor duurzame veiligheid

    Enkele dilemmas anti-piraterij operaties

    Draagt Westerse hulp bij aan Afrikaanse veiligheid?

  • INHOUD nummer 5, juli 2010, jaargang 120

    4

    12

    22

    9

    18

    Afrika en de ontwikkelingscontext

    Enkele dilemmas vanantipiraterij operatiesbij Somali

    CZSK voor duurzame veiligheid

    Nederlandse militaire waarnemers in deBoerenoorlog (1899-1902)

    Draagt westerse hulp bijaan Afrikaanse veiligheid?

    3 COLUMNVoorzitter KVMO

    4 VEILIGHEID VOOR AFRIKAAfrika en de ontwikkelingscontext

    9 OPINIECZSK voor duurzame veiligheid

    12 VEILIGHEID VOOR AFRIKAEnkele dilemmas van antipiraterijoperaties bij Somali

    16 BOEKEN

    17 COLUMNK. Colijn

    18 VEILIGHEID VOOR AFRIKADraagt westerse hulp bij aanAfrikaanse veiligheid?

    21 CARTOON

    22 HISTORIEOog in oog met eenen AfrikaanschenOorlog

    28 DE MARINEFAMILIEFamilie Turnhout

    31 TERUGBLIKKEN METir. A.J. Stoffelsma

    33 KVMO ZAKEN

    Het Marineblad is een uitgave van de Koninklijke Vereniging van Marineofficieren en verschijnt 8 keer per jaar

    2

  • marineblad | juli 2010

    KLTZA R.C. Hunnego, voorzitter KVMO

    ISSN: 0025-3340

    Hoofdredactie:KLTZA R.C. HunnegoKLTZ b.d. mr O.W. Borgeld, a.i.

    EindredactieKLTZ b.d. mr O.W. Borgeld, a.i.

    ArtikelencommissieLTZT 1 F.G. Marx M.Sc., LTZE 2OC dr. ir. W.L.van Norden, KTZE ir. V.C. Rademakers,LTZ2OC drs. R.M. de Ruiter, KTZ b.d. L.J.M.Smit, LNTKOLMARNS drs. A.J.E. WagemakerMA, KLTZA mr. H. Broekhuizen.

    Medewerkers:Mw. drs. Z. Borgeld-Guman, LNTKOLMARNS H.J. Bosch Bc,prof.dr. J. Colijn, KLTZT H. Boomstra (cartoon)AVDD (fotos, tenzij anders vermeld)

    Adres redactieWassenaarseweg 22596 CH Den HaagTel. 070-383 95 [email protected]

    VormgevingFrank de WitTel. 038-455 17 54

    DrukwerkThieme MediaCenter ZwollePostbus 10258000 BA Zwolle

    Advertenties070-383 95 04

    Abonnementsprijs Voor leden van de KVMO is het MarinebladgratisNiet-leden betalen 49,50 (NL) of 69,50(buitenland) per jaar

    Copyright MarinebladOvername van artikelen is enkel toegestaan naschriftelijke toestemming van de redactie enonder uitdrukkelijke vermelding van de bron.Artikelen in het Marineblad vertolken nietnoodzakelijk de visie van het hoofdbestuur vande Koninklijke Vereniging van Marineofficierenof van de redactie. De inhoud van artikelenblijft geheel voor verantwoording van deauteur(s). De wijze van aanleveren van artikelenis in te zien op www.kvmo.nl/marineblad.

    AdreswijzigingZo tijdig mogelijk schriftelijk doorgeven aan:Secretariaat KVMO Antwoordnummer 93244 2509 WB Den Haag(geen postzegel nodig)of [email protected]

    Foto Cover: Operaties op de Afrikaanse kust (AVDD)

    Frankrijk had al een Quatorze Juillet; Nederland heeft nuook een 14 juli. Deze dag in 2010 zal als een historische moment in depolitieke en militaire geschiedenisboeken wordenopgenomen. Het is de dag dat de verenigingen vanNederlandse officieren zich openlijk en gezamenlijk hebbenuitgesproken over de toekomst van de Nederlandsekrijgsmacht.

    De besturen van de verenigingen zijn elk over hun eigen schaduwheen gestapt. In een openlijk appel aan de Nederlandse politiek is betoogd dat de maat aanbezuinigingen vol is. Om een relevante krijgsmacht in stand te houden zijn kortetermijnbezuinigingen funest, ook (juist?) in een tijd dat het economisch niet goed gaat met deeconomie. Defensie is immers de garantie voor veiligheid en welvaart in Nederland!

    De schroom om als deloyaal te worden weggezet, is door de officieren afgeworpen. Het getuigtjuist van een grote loyaliteit aan Nederland, de krijgsmacht en de mensen in die krijgsmacht,door kritisch mee te denken. Door aan te geven waar nu al pijnpunten zitten. Door niet meerkritiekloos elke nieuwe bezuinigingsronde met een thank you, please give me more teaccepteren. Door aan te geven waar politieke partijen de plank dreigen mis te slaan. Het volledige stuk is geplaatst in het ProDef-bulletin en op onze website. Ik kijk met veel plezierop deze professionele samenwerking met mijn collega-voorzitters terug.

    De KVMO is naast een belangenvereniging juist en vooral ook een beroepsvereniging, diebijdraagt aan professionele discussies. De Afrika-lezingen van Linda Polman, CDR Pieter Bindt enJan Pronk tijdens de zeer geslaagde Algemene Vergadering van 3 juni jl zijn in dit nummeropgenomen. Hiermee draagt de vereniging bij aan de education permanente van alle KVMO-leden die vanwege operationele verplichtingen afwezig waren op 3 juni.

    Verder nog een prikkelend opiniestuk CZSK voor duurzame veiligheid dat hopelijk eenprofessionele discussie losmaakt.

    Om te beoordelen of wij honderd jaar in Afrika iets geleerd hebben is het (ingekorte) artikelover de Nederlandse waarnemers tijdens de Boerenoorlog van 1899 tot 1902 door Drs. H. deJong als historisch artikel opgenomen. Het complete artikel (met alle noten) is opgenomen oponze website.

    Ik wens u een goed verlof en veel leesplezier.

    De maat is vol

    COLUMN 3

    KVMO zoekt adelborstenbaadjes voor promotie 2010Door de financile problemen bij Defensie worden dit jaar geen adelborstenbaadjes aangeschaft. Hierdoor wordt de eeuwenoudetraditie onderuit gehaald, dat de jongstejaars na de Korpsintroductie en de groepsconfrontatie worden herenigd met hun ouders,vrienden en bekenden als volwaardige adelborsten in het daarbij passende tenue: adelborstenbaadje met staande rode kraag enponjaard. Vormen tradities en een gemeenschappelijke geschiedenis niet de basis van ons hedendaags functioneren?Heeft u als oud-adelborst nog een (deel van) uw adelborstenbaadje in de kast hangen, biedt u dit dan (op bruikleenbasis kan ook) aan bijde Eerste Officier van het Koninklijk Instituut van de Marine telefoonnummer: 0223-657269, adres bekend. Hij zal dan zorgen dat bijvoldoende animo de adelborsten er bij hun installatie op 24 september weer bijstaan zoals het behoort: in baadje met rode kraag.Met deze actie tonen we dat we als marineofficieren trots zijn op onze afkomst en de jongstejaars graag willen opnemen in onze maritieme tradities en geschiedenis.

  • VEILIGHEID VOOR AFRIKA Drs. J. Pronk4

    U kent mij als politicus; mijn academische professie is economische ontwikkeling. Ik wilingaan op de ontwikkelingscontext en van daaruit iets zeggen over vredesoperaties.

    Ontwikkeling is conflictOntwikkeling is geen lang verhaal, maar het is niet alleen maar een economisch proces,ook een sociaal/cultureel en politiek proces. Het heeft te maken met veranderingen in deuitgangsstructuren in de samenleving, dus is het ook natievorming en staatsvorming.Het heeft ook te maken met hulpbronnen (water, grond en grondstoffen). Het is eenholistisch proces en altijd en overal. Wij zitten ook in een ontwikkelingsproces maar ineen andere fase. Wij hebben al een heel lange periode meegemaakt en we hebben lessengeleerd. In mijn terminologie: ontwikkeling is gelijk aan conflict.

    In het begin van de jaren 90, na de Koude Oorlog, toen we geconfronteerd werden metnogal wat conflictmatige situaties werd vanuit de ontwikkelingsprofessie gezegd: wemoeten eigenlijk eerst veiligheid of stabiliteit hebben gegarandeerd en er moet behoor-lijk bestuur zijn voor je kan praten over ontwikkeling en vervolgens over steun aan ontwikkeling. Dit bleek een kortzichtige analyse. Het gaat niet over ontwikkeling en conflict, het gaat over een analyse gebaseerd op de gedachte ontwikkeling is gelijk aanconflict. Er is geen ontwikkelingsproces dat niet conflictmatig van karakter is. Er is eenverschil dat soms ook cultureel is bepaald of tussen autochtonen/allochtonen, religies ofdelen van naties. De Fur in Darfur vinden de Zaghawa (zij waren medestrijders tegen het

    Afrika en de ontwikkelingscontext(samenvatting van de lezing gehouden op de Algemene Vergadering op 3 juni 2010)

    Nederlandse mariniers in Tsjaad.

    Alle

    foto

    s: co

    llect

    ie H

    unne

    go

  • marineblad | juli 2010

    5

    regime) allochtonen, want zij wonen daar pas tweehon-derd jaar en wij, Fur, wonen daar al veel langer. Dat leidtdus tot een conflict binnen Darfur. Dit conflict is inbelangrijke mate bijvoorbeeld weer gebaseerd op verschilin economische activiteit, want de Fur zijn mr boer ende Zaghawa zijn mr nomadisch. Daarom hebben deFur meer belang bij gevestigde patronen en de Zaghawameer belang bij de mogelijkheid om te trekken al naargelang het weer en de seizoensinvloeden. Ik schets hierdus een probleem met een cultureel (stam), een economi-sche en ecologische vraagstuk (kwaliteit van de grond ende hoeveelheid water). We weten dat Darfur bovendieneen politiek vraagstuk is want er is strijd tegen een regi-me, dat gezien wordt als een regime dat zich niets aan-trekt van de mensen in Darfur. Het gaat hierbij dus ooknog om de strijd om de macht in Soedan in zijn tota-liteit. Ik kan doorgaan met allerlei voorbeelden om aante geven dat ontwikkeling altijd conflictmatig is.Ontwikkeling, het creren van perspectieven op veran-dering, kan leiden tot meer conflicten want er zijn altijdgroepen in iedere samenleving die belang hebben bij destatus quo en anderen groepen de belang hebben bij dewijziging daarvan en dat is een potentieel conflict.Het gaat om de vraag in hoeverre dat type conflicten aldan niet gewelddadig is. Ik hoop dat ik die boodschap

    kan overbrengen, conflict is normaal en ontwikkeling isvan overal en van alle tijden. Conflicten zijn niet te voor-komen; conflicten zijn niet op te lossen, ze zullen eraltijd zijn. Wat men wel kan doen is proberen conflictente beheersen en daarmee bedoel ik proberen escalatie tevoorkomen. Conflicten kunnen op drie manieren escale-ren:over de grens (voorbeeld Soedan);in geweld (voorbeeld Kenia) en van een politiek probleem naar een economisch / soci-aal/ecologisch of cultureel conflict en andersom, dusnaar alle dimensies van het proces.

    Katalyse en escalatieEr zijn nogal wat verkiezingsstrijden in Afrika die geleidhebben tot bijna onbeheersbare conflicten. Want vanwe-ge het democratische proces moesten eind jaren 80 er

    partijen komen en partijen in Europa gingendochter/zuster partijen maken in Afrika. Dat betekendedat er nieuwe belangen gingen ontstaan bij de strijd omde macht. Hier wordt in Afrika soms anders tegen aangekeken. In Uganda waren er geen partijen, men kwambijeen gewoon onder de boom zoals ze gewend waren.Dat was de traditie. In Tanzania vormden ze partijenmaar geen religieuze partijen. In Tanzania vond men dathet oprichten van een religieuze partij het institutionali-seren is van een religieus conflict. Ik kom met dit soortvoorbeelden om aan te geven dat het ontwikkelingspro-ces uitermate complex is. Het is conflictmatig en hethangt met alles samen. Het aanpakken van veranderingvan processen, die wij vanzelfsprekend achten, is niet zovanzelfsprekend en kan ergens anders een bestaande

    tegenstelling versterken. Je moet het doen met kennisvan binnen uit en niet met instrumenten van buiten af.Ook moet je begrijpen dat ieder conflict in iederesamenleving uiteindelijk alleen maar dichter bij eenoplossing kan worden gebracht van binnen uit. Je kuntniet van buitenaf een land vrede of democratie brengenof ontwikkelen. De export van democratie, ontwikkelingof vrede is onmogelijk! Wat je kunt doen, in mijn termi-nologie, is een binnenlands proces een beetje ondersteu-nen. Alle interventies zijn niet meer dan katalysatoren.

    Wat men wel kon doen is trachten escalatie te voorko-men. Dit kan je op een duurzame wijze alleen maar doendoor de oorzaak aan te vatten. Geweld en piraterij zijnproblemen, maar zijn op zich symptomen van een groterprobleem. Wanneer je je alleen bezig houdt het bestrij-den van symptomen houd je het conflict te lang in standen kan je het conflict voeden. Zo begon in het begin vande jaren tachtig Operation Lifeline Soedan. Dit was de groot-ste en langdurigste voedselhulpoperatie ooit. Door geld-gebrek konden andere processen niet plaatsvinden.Bovendien werden beide partijen in het conflict zogevoed. Het bleek geweldig moeilijk deze humanitairehulp te beindigen. Tien jaar later is de sfeer in de VNgewijzigd, nu is een nieuwe vredesoperatie de panacee.Zodra er in de Veiligheidsraad gesproken wordt over eenconflict is de vraag: Wel of geen nieuwe vredesoperatie?Naar mijn mening zijn er te veel vredesoperaties in dewereld. De VN kan het niet meer aan, de landen hebbenniet voldoende mensen en middelen meer en dat vormteen heel groot probleem. Bovendien zijn alle vredesope-raties altijd te klein, te weinig en te laat. Dit ondanks desuccessen die u boekt. De bestrijding van de piraterij isvoor Somali de symptoombestrijding. We hebben dehumanitaire hulp veranderd door nu nog slechts te spre-ken over vredesoperaties. Maar wat werkelijk nodig is, ishet aanpakken van de oorzaak van een conflict en nietalleen je bezighouden met n van de instrumentenhumanitaire hulp of vredesoperaties.

    Responsability to protect.

    de export van democratie,ontwikkeling of vrede is onmogelijk!

  • VEILIGHEID VOOR AFRIKA Afrika en de ontwikkelingscontext6

    Er moeten structuren ontstaan van samenlevingen ennaties, waarbinnen het mogelijk is om oorzaken aan tevatten en waarbinnen het mogelijk is om conflictenenigszins te beheersen. Dat hebben wij in West-Europa;pas na 1945 is het ons gelukt iets stabiels tot stand tebrengen. In Afrika hoeft het geen eeuwen te duren. InAfrika doen ze hun best en ze hebben al uitstekend hunbest gedaan. Na een dekolonisatieproces van enkele tien-tallen jaren zijn de laatste Afrikaanse landen onafhanke-lijk geworden (Angola en Mozambique in 1975) en heb-ben ze allemaal de internationale grenzen erkend. Datwas heel verstandig. Deze nationale grenzen liepen ech-ter dwars door gemeenschappen en gebieden van stam-men, eigenlijk naties. Zulke naties kenden een eigen leef-gebied dat beschermd werd tegen aanvallen van anderen.Dit wordt helder gellustreerd door de problematiek inDarfur: de Fur menen dat de Zaghawa van buitenafkomen, maar aan de andere kant wonen zij er al twee-honderd jaar in Darfur, maar ze wonen ook in Libi, ookin Tsjaad en beschouwen zich gewoon als Zaghawa, alsAfrikaan. Een staatsidentiteit speelt in het denken vantalloze mensen geen rol. Het kost dus generaties om datsoort structuren tot stand te brengen. Wij kunnen datalleen maar ondersteunen/katalyseren. Je mag het woord

    interventie gebruiken, maar dat doe ik liever niet.Steunen op n of andere manier. Politiek steunen, somseen interventie, soms ontwikkelingssamenwerking enontwikkelingshulp maar het blijft een uitermate langproces. Dit verhaal geldt voor alles. Ik heb nu voorbeel-den uit Afrika genoemd maar ik zou evenzeer met voor-beelden uit Zuidelijk Azi kunnen komen.

    Afrika specifiekHet is een heel jong continent. Bijna niemand was altijdonafhankelijk (Ethiopi). Het continent in zijn totaliteitwas een wingewest, een kolonie. Daarna je ontwikkelen

    tot iets dat zelfstandig is in economisch, juridisch, cultu-reel en politiek opzicht kost veel tijd. Er zijn talloze nega-tieve punten te melden. Maar er is ook heel veel weer-baarheid in Afrika. Ik gaf een ander voorbeeld: men heeftook lessen getrokken uit het verleden door geen oorlogte voeren ten opzichte van elkaar, hoewel binnenlandseconflicten ook consequenties over de grens kunnen heb-ben. Het conflict in Darfur heeft ook consequenties: de

    alle vredesoperaties zijn altijd te klein, te weinig en te laat

    Is de vredesoperatie de panacee?

  • marineblad | juli 2010

    7

    mogelijkheid dat er oorlog ontstaat tussen Soedan enTsjaad. De problemen binnen Tsjaad hebben soortgelijkeconsequenties andersom. Afrika is geen homogeengebied: alles verschilt, grote en kleine landen, landlockedlanden en kuststaten, landen met een groot koloniaalverleden en landen die wat autonomer zijn. Elk land zalop zijn eigen kenmerken moeten worden beoordeeld enniet in algemene termen, systemen en structuren. Er zijnook positieve factoren. De economische groei in Afrika isgroter dan we een jaar of twintig geleden dachten. Inmacro-economische zin gaat het in de meeste Afrikaanselanden niet eens zo slecht. In een aantal landen is eeneconomische en sociale middenstand ontstaan, geba-seerd op onderwijs, banen, ondernemerschap en eigenondernemingen die een zekere massa gaan vormen. Er is een middenklasse in Soedan die het uitstekenddoet. Er zijn uitstekende universiteiten en hospitalen inKhartoem. Maar in de regio rond Khartoem (twee miljoenmensen afkomstig uit andere streken) is dat niet zo. Demiddenklasse gaat verder en Khartoem moet opgestuwdworden in de vaart der volkeren. Dus komen s ochtendsvroeg militaire trucks en wordt de onderklasse wegge-duwd van hun grond en de tenten gaan tegen de vlakte.De mensen worden dan een paar kilometer verder weergedumpt en daar is helemaal niets, geen schooltjes engeen water. De economische ontwikkeling leidt tot meer ongelijk-heid. De staat/samenleving is onvoldoende goed georga-niseerd om dat allemaal behoorlijk in de hand te hou-den. Vergeet daarbij niet dat de besluitvorming in diestaat gericht is op de middenklasse, waardoor het politie-

    ke verschil ook weer wordt vergroot. Het is niet meerzoals een bekend econoom een jaar of twintig dertiggeleden zei: Stel dat Afrika nu weg zou zinken in de oce-aan, zou de wereldeconomie ook maar op n of anderemanier rimpels van ondervinden? Neen! Dat is niet meerzo. Niet dat Afrika momenteel belangrijk is als marktvoor, maar het heeft heel veel te bieden op het gebiedvan bijvoorbeeld grondstoffen, wanneer het gaat om de

    wereldeconomische schaarste verhoudingen juist tengevolge van de snelle opgang van de middenklasse in lan-den als India, China en Brazili, naast de behoefte die wijhebben in het Westen. Afrika heeft een zekere krachtgekregen in de wereldverhoudingen en dat is op zichzelfeen positieve factor. Maar als ik vooruit kijk dan zie ikdat de ongelijkheid toeneemt, de klimaatverslechteringtoeneemt, dat er steeds meer push-factoren komen gerichtop migratie en dat zal weer tot steeds grotere wrijvingenbij ons vandaan leiden. Je kunt er niet omheen dat deconflictpotentie in Afrika toeneemt. Het aantal oorlogenneemt niet toe, maar het aantal grote escalaties van con-flicten neemt wel degelijk toe. Het zijn gewelddadigeconflicten die heel lang duren en waarbij het moeilijk isom te kijken wie er wint. Vaak zijn ook de slachtoffers ende strijders niet herkenbaar. Dit soort situaties zullenzich nog heel lang in Afrika blijven voordoen.

    Wat is de rol van peacekeeping daarin?Ik gaf al aan peacekeeping: ja, stabiliteit: maar alleen alsonderdeel van een groter geheel. Je kunt niet een com-plex probleem met n of twee instrumenten benaderen,je zult een totaal aanpak nodig hebben. Voor vredesope-raties betekent dat: heel goed weten wat je doet. Dus de

    samenleving kennen. Veel te veel interventies en vredes-operaties vinden plaats op basis van arrogantie. Deze fou-ten zijn gemaakt in Afghanistan, Irak, Kongo en Soedanen elders. Vele samenlevingen hebben een lange geschie-denis. De geschiedenis van Soedan gaat terug tot vrEgypte. Dat heeft natuurlijk consequenties ook in dehouding van mensen. Toen ik naar Soedan werd gestuurd kreeg ik gegevensmee van de VN. Het viel me buitengewoon tegen hoe deVN zich hadden voorbereid op de operatie in Soedan. Ik ben ooit uitgenodigd door de Nederlandse Landmachtom mee te doen in een soort van speloperatie op papiervoor een operatie in Darfur. Ik kreeg toen een briefingdie uitstekend was met heel veel kennis van zaken. Dushet kan wel!

    De gedachte van de drie Ds. Het is niet zo dat de D vandiplomacy uitsteekt boven de Ds van development en vandefence. Waar defence en development maar moeten accepte-ren wat er wordt gezegd vanuit diplomatie en politici.Dit soort belangrijke politieke situaties is te belangrijkom aan de politici over te laten en ik zeg dat als politi-cus. Want er is een hoop onkunde en er zijn een hooppolitieke belangen die heel weinig te maken hebben metde situatie ter plekke. De verschillende ervaringen moeten worden teruggekop-peld naar de besluitvorming en dat moet op niveau vangelijkheid gebeuren. Niet alleen zijn ze alle drie evenbelangrijk, ze zullen ook voor de totale situatie moetengelden. Het heeft weinig zin om bijvoorbeeld een 3D

    we zijn niet geloofwaardig invredesoperaties wanneer we met twee

    maten meten

    Een ecologisch- en transportprobleem.

  • VEILIGHEID VOOR AFRIKA Afrika en de ontwikkelingscontext8

    benadering in Uruzgan toe te passen terwijl de NAVO intotaliteit geen 3D benadering toepast in Afghanistan.

    De D van diplomcy/onderhandelen; dat betekent gerichtzijn op het tot stand brengen van vrede, maar dan ook opeen zodanige manier dat iedereen er bij betrokken is.Heel veel vraagstukken blijven zo groot omdat we bepaal-de partijen uitsluiten. Het is moeilijk in Somali maarje zult niet zonder Al-Shabaab kunnen. Het was moeilijkin Darfur want je kon niet zonder de Fur. Het is moeilijkin Afghanistan maar je kunt niet zonder de Taliban. Hetis moeilijk in Israel/Palestina maar je kunt niet zonderHamaz. Want anders gaat het altijd door. Zodra je vanbuitenaf beslist dat de ene partij wel en de andere partijniet meedoet wordt de andere partij sterker omdat zijniet mee mogen doen. Dit is een belangrijk element. Development betekent bijvoorbeeld ook zodra er iets totstand is gebracht van een gedeeltelijke vrede of wapen-stilstand direct met reconstructie komen. Dat we dat nietgedaan hebben in bijvoorbeeld Zuid Soedan is echt eengroot probleem. We beloven een heleboel geld en menhad het nodig want het land was kapot na veertig/vijftigjaar conflict. Het geld is niet gekomen, want wij haddenonze eigen procedures en er kwam geen dollar in ZuidSoedan. We hebben heel veel reconstructie activiteitenniet uitgevoerd omdat we Westerse opvattingen hebbenover risicos en over verantwoording afleggen aan de persen aan ons parlement. We willen geen risicos meernemen. Maar de risicos voor hen zijn daardoor heel watgroter.

    Er zijn heel wat vredesoperaties die niets te maken heb-ben waar het uiteindelijk om zou moeten gaan en dat isResponsibility to Protect (R to P). Als je dat niet doet raak jeje draagvlak kwijt. Want men zal zeggen: Men is er nietvoor ons, men is er voor andere doeleinden. Dat bete-kent weer een robuuste benadering om dit mogelijk temaken. Als dat niet gebeurt zijn de andere doelstellingenniet haalbaar.

    Een van de allergrootste problemen bij vredesoperatiesen andere interventies is dat je de situatie kan verslechte-ren. Het minimum vereiste is: do no harm. Er zijn vredes-operaties die harm hebben gebracht, bijvoorbeeld doorarrogant gedrag waardoor je als vreemde wordt gezien,of sexueel misbruik. Hierna word je niet meer gezien alseen operatie die hearts and minds zou kunnen winnen. Wedoen datzelfde ook op het terrein van ontwikkelingssa-menwerking door van buiten af te komen met onze bui-tenlandse procedures, buitenlandse injecties en buiten-landse ondernemingen, waarbij je voor binnenlandseondernemingen minder mogelijkheden creert.

    De allerlaatste les die ik uit mijn ervaring op dit gebiedzou willen trekken is geloofwaardigheid. We zijn nietgeloofwaardig in vredesoperaties of in ontwikkelings- ofhumanitaire operaties wanneer we met twee matenmeten. Twee maten over liberalisering van markten bij-voorbeeld, twee maten over mensenrechten of tweematen ten aanzien van Israel/Palestina. In Soedan zeimen ook: Ach, vredesoperaties van de VN, dat is een dingvan het verleden, dat is alleen maar het Westen, dat isalleen maar de Amerikanen. U wilt niets anders dan derode loper uitleggen voor de rekolonisatie. Dat wasnatuurlijk niet waar, maar het is wel een btje waarwant we gingen door vanuit het Westen in Soedan metboos te zijn op Omar Al-Bashir, toen hij genocide pleegdein Darfur en tegelijkertijd werden de banden tussen deCIA en Soedanese veiligheidsdienst aangehaald. Het feitdat wij zo ongeloofwaardig bezig zijn en men dat weetmet alle moderne communicatiemiddelen in al dit typelanden maakt ons bijna vleugellam in al dit soort inter-venties van buiten af. Is dat een reden om te stoppen?Nee. Het is een reden om onze operaties aanzienlijk teverbeteren, maar heel wat meer te verbeteren dan we opkorte termijn denken en dan wat op korte termijn bezigis in het debat in bijvoorbeeld in de Nederlandse TweedeKamer.Merci.

    Komt hier reconstructie?

  • marineblad | juli 2010

    9OPINIEH.J. Bosch BC, LNTKOLMARS

    In het Marineblad van juni 2010 stonden twee strategische Defensie visies van CDA en VVD. Het

    Marineblad is het platform waar marineofficieren discussiren over onderwerpen die het maritiemeberoep raken. Hierbij een reactie op een wat meer operationeel niveau en gefocust op het Commando

    Zeestrijdkrachten (CZSK). Het artikel is een dringende uitnodiging om te discussiren over de toekomst

    van Defensie, een zaak waar professionals regelmatig hun gedachten over laten gaan. Reacties worden

    dan ook ingewacht, per e-mail of per post.

    CZSK voor duurzameveiligheid

    Risicobestrijding en VerzekeringspolisDe Nederlandse burgers voelen zich bij tijd en wijleonveilig in eigen land. Twee prominente auteurs Martinvan Creveldi en David Kilcullen2 stellen dat er tegenwoor-dig eigenlijk overal conflicten plaatsvinden. Moderneconflicten zijn onvoorspelbaar, niet gestructureerd, sme-rig, diffuus en laag bij en op de grond. Oud minister JanPronk memoreerde het tijdens het openbare gedeelte vanonze jaarvergadering afgelopen maand conflicten zijnonvermijdelijk. Het gaat erom conflicten en de gevolgen daar-van, te beheersen, desnoods met militaire middelen. Wat opvalt, is dat de morele component een prominenteplek krijgt.Van Creveld stelt verder dat er steeds minder militairenop het slagveld zijn en dat slachtoffers steeds mindergeaccepteerd worden. Kilcullen betoogt dat opportunisti-sche oproerkraaiers en tijdelijke terroristen de maat-schappij destabiliseren. Hij beschrijft hoe gelegenheids-guerrilla ontstaat en welke mogelijke manieren er zijnom dit in te dammen. De gelegenheidsguerrilla zorgt

    voor angst en een onveilig gevoel bij de burgers. Voorkomdat je als militair jezelf terugtrekt in je eigen fort is zijnwaarschuwing. Blijf dingen doen. Het is belangrijk dat jede tegenstander stukje bij beetje uit elkaar pluist.Commandanten moeten flexibel blijven, creatief zijn eninnoveren.De bevolking van Nederland wil een bepaalde mate vanveiligheid en de krijgsmacht kan deze bieden. De verze-keringspolis voor veiligheid heet onder meer Defensie.

    De Nederlandse nationale veiligheidNederland is klein en verschuilt zich vaak achter de dij-ken. De rest van de wereld lijkt zo groot maar af en toemoet je jezelf laten zien (niet alleen op het wereldvoet-balpodium).Nederland moet het hebben van haar ligging aan deNoordzee en haar rivieren. Die ligging is fantastisch ende overheid en het bedrijfsleven zijn daarvan doordron-gen. Nederland is daarnaast een land dat de ontwikke-ling van de internationale rechtsorde wil bevorderen.

    Artist impression inzet Joint Support Ship. (Bron DMO).

  • OPINIE CZSK voor duurzame veiligheid10

    Het document Strategie Nationale Veiligheid van hetministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks-relaties stelt over nationale veiligheid: De Nederlandseveiligheid is in het geding als onze vitale belangen en deNederlandse samenleving als geheel worden bedreigd.Als de samenleving zo bedreigd wordt, dan is er vaaksprake van een maatschappelijke ontwrichting3.De vitale belangen die in het gedrang kunnen komenzijn:1. gevaar bij de aantasting van het Nederlands grond-

    gebied;2. het ongestoord handelsverkeer;3. de algemene leefomgeving;4. de volksgezondheid;5. respect voor kernwaarden en vrije meningsvorming.Voor de verdediging van het merendeel van deze belan-gen vormt Defensie een onmisbare schakel.

    1991 2009

    Analyseer bij tanks, jachtvlieg-tuigen en fregatten. Niet meerschaven. Kiezen!

    Wat moeten we gaan doen?Volgens de Militaire Strategische Visie 2010 (uitgaveministerie van Defensie) blijft de krijgsmacht een zeergeschikt en goed toegerust middel om de eigen grenzente verdedigen. Tegenwoordig doen we dat met zijn allenin de NAVO. De Commandant der Strijdkrachten acht hetzelfs noodzakelijk om over een wereldwijd inzetbarestrijdmacht te beschikken4. Naast verdediging van heteigen grondgebied is de krijgsmacht ook in staat ombescherming en grootschalige hulp te bieden bij (natio-nale) rampen en crises. Ook kan Defensie (als geen ander)het initiatief nemen om problemen in de veiligheids-sector gezamenlijk aan te pakken en te bestrijden.

    Fundamentele keuzesDe nuchtere Hollandse huisvrouw weet niet beter: jemoet de tering naar de nering zetten. Dat geldt zekerook voor Defensie. Hierbij is het van betekenis dat de

  • marineblad | juli 2010

    11

    vitale Nederlandse belangen voor de samenleving wordenmeegewogen. Het gaat om het garanderen van de veilig-heid voor een ieder die in Nederland woont. Eenschreeuw op de Dam tijdens een stiltemoment levert aleen gevoel van onveiligheid op en resulteert in paniek.De vrije handel over zee kan onvoldoende worden gega-randeerd. Onze consumptie artikelen en nieuwe autosworden gekaapt op zeeroutes. Negentig procent van degoederen, waaronder de meeste energiegrondstoffen wor-den over de zee vervoerd. Robert Kaplan spreekt in 2009tijdens een lezing in het kader van de verkenningen overde nieuwe wereldorde waar nadrukkelijk de IndischeOceaan als centraal gebied wordt gezien.5

    De krijgsmacht is de verzekeringspolis van de Neder-landse staat. Zware bezuinigingen betekenen eigenlijk:onderverzekerd zijn. Doet u dat ook met uw brandverze-kering als uw huis al vijftien jaar niet in de brand heeftgestaan? De kaasschaaf, als middel om te bezuinigen, voldoet niet meer. We schaven inmiddels in het plasticrandje van de kaas. In het overzicht ziet u de verschillen-de bezuinigingen van de afgelopen jaren.Fundamentele keuzes maken is nu het adagium. Debeslissers hebben een zware taak te volbrengen. In dezebeschouwing kijk ik naar n van de operationele com-mandos, het CZSK.

    Wat te doen met het Commando Zeestrijdkrachten:

    InvesterenDe zee is nog steeds de vrije openbare ruimte die moge-lijkheden biedt om civiele en militaire eenheden vrij tevervoeren. Het vervoeren over zee van grote hoeveelhe-den goederen is sneller en goedkoper dan door de lucht.De zee is een geweldig terrein om in te opereren. De politiek kan de zee gebruiken om eenheden te positio-neren waardoor statements worden afgegeven. Voor-waarde is wel dat de zee vrij is en blijft.De dreigingappreciatie6 van het ministerie van BZKmaakt duidelijk dat de zee een belangrijke handelsrouteis en van vitaal belang voor Nederland. Nederland is eenknooppunt voor internationale handel, verkeer- en distri-butiestromen. Nederland is de 16e economie in dewereld, de 9e exportnatie en Rotterdam staat al jaren inde top drie van grootste zeehavens ter wereld.Zeeslagen zullen niet zo gauw meer gevoerd worden,maar specialistische taken op zee zijn er wel degelijk. Opzee moeten mijnen worden geveegd, maar tegenwoordigmoet er ook olie worden verwijderd. De wereldbevolkingwil de zee veilig houden en de controle intensiveren opzee. Geen invoer van drugs en mensensmokkel vanaf zee,geen piraterij. Er is steeds meer behoefte aan patrouille-vaartuigen en -vliegtuigen, die verdachte bewegingen opzee signaleren en waar mogelijk tot actie kunnen over-gaan. De relevantie van de zee neemt toe. De operatievoor de kust van Somali is afgelopen maand verlengd. De verstedelijkte kustgebieden in de wereld groeien hethardst. In die gebieden zal de onveiligheid het eerstoptreden. Vanuit zee moeten expeditionaire crisisopera-ties worden uitgevoerd. Het amfibisch opereren, op degrens van water en zee is een specialisme dat behoort bij

    het CZSK. Het CZSK kan meer dan ooit leading zijn inJoint Initial Entry. Het kan zich verder specialiseren in ope-raties vanuit zee, naar Riverine7. Wat te denken van amfibische operaties, waarbij de amfi-bische eenheid de mogelijkheid biedt aan een regeringom allerlei conflictsituaties met deze bijzondere capa-citeit te beslechten. Amfibisch opereren is flexibel, ver-rassend, opvallend goedkoop en de investering is mini-maal. Met het operationeel worden van de KarelDoorman, het Joint Support Ship (JSS) kan het CZSK expedi-tionair langdurig wereldwijd worden ingezet8. Het JSSkan ook middelen veilig transporteren naar de inzetge-bieden. Een prachtig platform om vanuit zee te opererenop het land. Tegenwoordig is het pragmatisch om te denken en tehandelen in effecten. Het CZSK denkt al vanaf haaroprichting in het bereiken van effecten. Binnen haar uit-gevoerde operaties denkt men niet alleen internationaalen gezamenlijk, men handelt er ook naar. Door meerdereactoren te verenigen ontstaat een gegenereerde aanpakdie leidt tot gewenste eindsituaties.Het CZSK moet de veiligheid op en vanuit zee garanderenen moet veelzijdig inzetbaar zijn. Blijf investeren in ditcommando. Onderzoek welk expertise gebied binnenNAVO kan worden gedaan, waarbij Nederland leading is.De eerste aanzet tot het op te richten PermanentGezamenlijk Hoofdkwartier (PGHK) is een fantastisch initiatief9 ,want zoals de CDS het verwoordt, de operatio-nele commandos vertegenwoordigen vier sterke merken.Het initiatief levert synergie en dat zorgt ervoor dat ereffectief, duurzaam en gemeenschappelijk kan wordengeopereerd. Het CZSK is van grote waarde in de vijf dimensies: zee,land, lucht, ruimte en informatie. Nederland wil hetexpeditionaire vermogen projecteren, dat kan buitenge-woon goed vanuit zee. Het CZSK kan onder alle omstan-digheden wereldwijd en 24/7 inzetbaar zijn en dientmeer dan ooit prioriteit te krijgen in de defensieplannenvan de (toekomstige) beslissers. Investeren, Heeren10!

    Luitenant kolonel der mariniers H.J. Dick Bosch bc. isvice-voorzitter van de KVMO

    Noten1 Martin van Creveld, De evolutie van de oorlog.2 David Kilcullen, The Accidental Guerrilla. 3 Strategie Nationale Veiligheid (ministerie van BZK).4 Militair Strategische Visie 2010, maart 2010 uitgave van het

    ministerie van Defensie.5 Robert Kaplan, 16 september 2009 lunchlezing in het kader

    van verkenningen.6 Strategie Nationale Veiligheid (ministerie van BZK).7 Riverine betekent rivierachtig. De studie Riverine Operations,

    Effect in the All Water Battle space van Professor Dr. JulianLindley-French en KTZ bd Wouter van Straten en door hetAmerikaanse Korps mariniers verder uitgewerkt.

    8 Hierbij kan worden gezegd dat het Europees Amfibisch initia-tief concreet wordt ingevuld, vanaf 2000 werken Spanje, Itali,Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Nederland hierinsamen.

    9 Militaire Strategische Visie 2010, blz 29.10 Vergelijk. De Heeren hebben mij niet te verzoeken, maar te

    gebieden, en al wierd mij bevoolen s Lands vlagh op een enkelschip te voeren, ik zou daarmee tzee gaan en daar de HeerenStaten hunne vlag betrouwen, zal ik mijn leven waagen.Michiel Adriaenszoon de Ruyter.

  • VEILIGHEID VOOR AFRIKA12

    De huidige antipiraterij operaties in de Indische Oceaan en de Golf van Aden in EU, NAVO of ander

    (nationaal) verband, zijn symptoom bestrijding, maar wel noodzakelijk en in combinatie met

    activiteiten van reders, kapiteins en regionale autoriteiten ook effectief. Schepen ingehuurd door het

    Wereld Voedsel Programma (WFP) en de African Union Mission to Somalia (AMISOM) zijn niet meeraangevallen, het succes percentage van de piraten is lager, er worden meer vermeende piraten

    aangehouden en ontwapend voordat ze kunnen aanvallen. De internationale scheepvaartorganisaties

    en vakbonden vinden de militaire aanwezigheid noodzakelijk en zeer effectief.

    Enkele dilemmas van antipi

    Piraterij is, onder andere, mogelijk omdat Somali eenfailed state is. Piraterij ontwricht locale samenlevingen,leidt tot verdere instabiliteit in Somali en benvloedtdaarmee de stabiliteit in de hele regio. De oplossing ligtdan ook op het land. Daaraan wordt langs diverse lijnengewerkt. Bij de uitvoering doen zich echter enkele dilem-mas voor. Ondanks dat veel daarvan niet in de invloed-sfeer van marinehoofdkwartieren en eenheden ligt, ishet nuttig om ze te kennen. Dat draagt bij aan een meergenformeerde interne en externe communicatie. Doordilemmas te kennen is ook het makkelijker kansen,beperkingen en risicos te zien. In dit artikel worden ereen paar geschetst. In de laatste paragraaf staan enkelebijdragen die wel in het directe bereik van marine-actoren liggen.

    Een model voor Somali als begin van verbetering De VN, EU, NAVO, Afrikaanse Unie (AU) en diverse landensteunen de Transitional Federal Government (TFG) alsSomalische regering. Echter, de interne steun en invloedvan de TFG is nog steeds zeer beperkt. Zo beschouwtSomaliland zich als soevereine staat, Puntland wenst ver-gaande autonomie in een toekomstige Somalische federa-le staat, de regio Galmudug is autonoom maar er is geenwerkende centrale regionale overheid en in Zuid-Somaliheerst voortdurende strijd tussen Islamitische strijdgroe-pen onderling en met de TFG. De TFG bestaat bij de gra-tie van AMISOM, die een VN mandaat heeft om de vitaleinfrastructuur in Mogadishu voor de TFG te beschermen.Het mandaat van AMISOM staat steunverlening aan hetvergroten van de TFG-invloed niet toe en de financieringkent uitdagingen. Somali is, in theorie, een natiestaat:n etnische groep, n taal, n religie en n cultuur.In Afrika is dat uniek. Veruit de meeste Somalirs stellenechter dat dit niet eens theorie is, want een Somalirziet zichzelf, zijn directe familie, zijn clan, de hoofdclan,de clan(s) waarmee een (tijdelijke) overeenkomst is geslo-ten. Daarbuiten ziet hij niets. Het concept natiestaatbestaat niet. Voorlopig is er dus geen sprake van nSomali.Een begin van een oplossing op land zou dan het erken-nen van (semi) autonome regios, kunnen zijn. Echter,diverse VN lidstaten, waaronder enkele in de EU en de

    Escorteren van scheepvaart.

    Kaart van Somali en omgeving.

    CDR P. Bindt

  • marineblad | juli 2010

    13

    iraterij operaties bij Somali

    Afrikaanse Unie, zijn niet enthousiast over het erkennenvan regios, die onafhankelijkheid nastreven, vanwegeeigen interne politieke- en veiligheidsvraagstukken.

    Juridisch De EU heeft overeenkomsten met Kenia en de Seychellendie de overdracht van vermeende piraten regelen. Metandere landen in Oost Afrika wordt onderhandeld om totvergelijkbare afspraken te komen. Dit komt tegemoet aande wens om misdaad te bestraffen en piraten voor lange-re tijd van hun bezigheden weg te houden. Onderdeelvan de overeenkomsten zijn de omstandigheden waaron-der gedetineerd wordt en de kwaliteit van de recht-spraak. Dat leidt over het algemeen tot twee soortengevangenissen en rechtspraak in n land. Dat wringt.

    Ondanks dat de Verenigde Naties hiertoe oproepen, heb-ben niet alle landen piraterij in hun strafrecht opgeno-men. Die landen zullen dan ook geen piraten arresteren.In enkele landen (waaronder Nederland, Groot Brittannien Kenia) is niet alleen het uitvoeren van piraterij straf-baar, maar ook de voorbereiding ervan. In theorie zou-den veel verdachten daaronder kunnen worden berechten gedetineerd. Maar de bewijsvoering is lastig en destraffen zijn beperkt. Bij vrijspraak zullen de voormaligeverdachten mogelijk asiel aanvragen en anders waar-schijnlijk worden uitgezet. Maar EU lidstaten doen datover het algemeen niet naar Somali. Door deze kosten-baten analyse, zijn vermeende piraten tot nu toe nietvervolgd voor voorbereiding op. Dat leidt tot het beelddat er gedweild wordt onder een open kraan.

    Soms moeten (EU) eenheden gearresteerde piraten vrijla-ten omdat, in eerste instantie, het arresterende land nietwil vervolgen en daarna landen in de regio ze niet willenovernemen om ze te vervolgen. Dit gebeurt als zowel hetarresterende land als het land dat benaderd wordt vooroverdracht, op basis van eigen, soevereine juridische enpolitieke afwegingen, daar geen heil in zien. Enerzijdsvinden landen die antipiraterij operaties uitvoeren, demisdaad dus van voldoende belang om capaciteit voor de

    bestrijding ervan aan te bieden, anderzijds wegen interne(politieke) redenen zwaarder dan zelf vervolgen.

    De Transitional Federal Government en de autoriteiten inSomaliland en Puntland vragen regelmatig om uitlever-ing van vermeende piraten. Zij stellen dat piraterij vooralhun probleem is en hun volk betreft. Vermeende piraten,die zijzelf arresteren, worden, naar onze maatstaven,lichtvaardig veroordeeld en streng gestraft. De EU levertgeen verdachten uit aan de TFG. Puntland en Somalilandworden niet erkend met als gevolg dat ook niet aan hen

    twee soorten gevangenissen enrechtspraak in n land wringt

    Aandacht tijdens de stafbriefing aan boord.

  • VEILIGHEID VOOR AFRIKA Enkele dilemmas van antipiraterij operaties bij Somali14

    wordt uitgeleverd, ook al zouden de omstandighedengoed zijn. Frankrijk doet dat wel en Spanje heeft in 2009twee piraten overgedragen aan de TFG. De standpuntenvan de EU en de lidstaten zijn daarmee niet een voor-beeld van consequent handelen voor de Afrikaanse part-ners. De VN ondersteunen landen en regios in het opzet-ten van gerechtelijke en gevangenis infrastructuur, maardat kost veel tijd.

    Spaanse vissers en enkele koopvaarders varen met succesmet civiele, bewapende beveiligingsteams. Piraten stop-pen (tot nu toe) hun aanvallen als de kogels hun kant opkomen. Van gevreesde escalatie is nog geen sprake.Vooral de Verenigde Staten propageren het gebruik vanprivate military companies (PMC) als d oplossing tegenpiraterij. Echter, niet alle vlaggenstaten staan gebruikvan PMCs toe of hebben de capaciteit om de kwaliteitvan de PMCs te toetsen. Verantwoording over rechtmatigen proportioneel gebruik van geweld is niet verzekerd, zoniet onwaarschijnlijk. Daarmee wordt de vrije zee welheel vrij.

    Veiligheidsraad resolutie 1851 staat het bestrijden vanpiraterij op land toe. Daarmee zouden bijvoorbeeld ver-meende piraten gearresteerd kunnen worden, materieelvernietigd en logistieke ketens verstoord kunnen worden.Bij optreden op land begeeft een organisatie of een landzich echter in een onzekere (juridische) omgeving. Dedefinitie piraterij en bevoegdheden onder het zeerecht-verdrag zijn gekoppeld aan de volle zee. Op land zullenandere rechtsgronden voor optreden en vervolginggezocht moeten worden. Zowel EU, NAVO als CombinedMaritime Forces (CMF, een aantal Amerikaans geleide taak-groepen waaronder n voor antipiraterij operaties) heeftdie mogelijkheid buiten hun mandaat gelaten. De kansop ongewenste nevenschade en effecten is ook groot.Hoewel Somali in het Somalische denken niet bestaat,werkt buitenlandse aanwezigheid op het Somalischegrondgebied steeds verbindend. Piraten leven in relatiefhechte gemeenschappen en hun middelen kunnen ookvoor visserij en handel worden gebruikt. Alleen Frankrijkheeft tot nu toe eenmaal op land piraten gearresteerd(maar die zijn nog niet veroordeeld).

    Regionale capaciteitopbouw En van de oorzaken van de piraterij vanuit Somali is deafwezigheid van een regionale capaciteit voor waarne-ming, controle, aanhouding, vervolging, berechting, endetentie. In de Djibouti Code of Conduct (DCC) (januari2009) hebben regionale staten (waaronder Djibouti,Ethiopi, Kenia, Madagascar, Malediven, Seychellen,Somali (TFG), Tanzania and Jemen), afgesproken pirate-rij gezamenlijk aan te pakken en eigen capaciteit op tebouwen. Zij worden daarin gesteund door organisaties(waaronder de International Maritime Organisation (IMO),EU en NAVO) en een aantal landen. Echter veel DCCondertekenaars hebben ook forse andere interne proble-men (Jemen, Somali, Kenia) of een wel heel groot poten-tieel aandachtsgebied (Seychellen, Malediven).Capaciteitopbouw zal veel tijd en inspanning vergen enwaarschijnlijk is blijvende ondersteuning noodzakelijk. Voor het uitwisselen van informatie en het opbouwenvan een regionale capaciteit hebben zowel EU als NAVOop tactisch niveau en met medeweten van de TFG, con-tact met autoriteiten in Somaliland en Puntland. Hen isbij herhaling gevraagd wat ze nodig hebben. Dat wekt deindruk alsof er op korte termijn middelen en capaciteitbeschikbaar wordt gesteld. Hoewel soms autoriteiten enpersoneel van lokale kustwachten aan boord worden ont-vangen en zelfs kort meevaren aan boord van EU enNAVO eenheden, is noodzakelijke materile steun nogniet gegeven. Gerezen verwachtingen zijn nog niet waar-gemaakt.De EU operatie Atalanta is onderdeel van de EUComprehensive Approach. Ook in VN verband wordt eensamenhangende aanpak beoogd. Initiatieven daartoehoren in de VN Contact Group on Piracy off the Coast ofSomalia (CGPCS) te worden gewisseld en gecordineerd.Een rapport van de EU Counsel in Foreign Affairs uit 2009stelt echter dat het EU potentieel onvoldoende wordtgebruikt en in een CGPCS rapport uit september 2009staat dat informatie van diverse nationale initiatievenonvoldoende wordt gedeeld waardoor er van noodzake-lijke synchronisatie nauwelijks sprake is. Hoofdstedenvolgen vooral hun eigen agenda.Voor een stabieler Somali is het voorzien in voldoendevoedsel een voorwaarde. Het WFP distribueert voedseldat eerst over zee wordt aangevoerd. De EU beschermt deWFP schepen. Tussen aankomst in de havens (vooral

    Gewapende interventie op zee.

    Een geredde zeeman kijkt terug.

  • marineblad | juli 2010

    15

    Mogadishu, Bosaasso en Berbera) en de distributiepuntenwordt een deel van het voedsel gebruikt om passage teverkrijgen. In het zuiden leidde dit tot zo veel verliesdat het WFP besloot de distributie daar te stoppen. Ditwas ook naar wens van de strijdgroep Al Shabaab. Diestelde dat de voedselhulp een westers complot was,gericht tegen lokale boeren. Deze zouden de gehelebevolking namelijk zelf van voldoende voedsel kunnenvoorzien. Dat daarmee nu geen of minder voedsel bij AlShabaab terecht komt, is naar wens van de VerenigdeStaten, die eerder hun steun aan het WFP hadden stopge-zet omdat het WFP niet kon garanderen dat er niet ookvoedsel bij Al Shabaab terecht kwam. Deze opvallendesamenloop van bereikte doelstellingen leidde wel weertot een vergrote vluchtelingenstroom naar Kenia,Ethiopi en Puntland.

    MissieDe eerste mandaten voor Atalanta en Ocean Shield warenvoor n jaar. Ze zijn verlengd. De Atalanta missiespreekt over een bijdrage aan en kent geen explicieteinddoel. Voor complexe omstandigheden is planningmet een of twee jaar, weliswaar begrijpelijk (om voort-gang, middelen en kosten met regelmaat te kunnen enmoeten toetsen) maar suboptimaal: de oplossing van hetprobleem duurt waarschijnlijk veel langer en een samen-hangende aanpak is gediend bij een explicietereomschrijving van het einddoel. Echter, vooral in multina-tionale organisaties staat het bewust vermijden van eenexpliciete omschrijving van het einddoel, tijdige, meergerichte planning en actie vaak in de weg. Operatie Atalanta heeft een beschermend en een politio-neel aspect. Het eerste bestaat uit beschermen van sche-pen en neutraliseren van piraten, het politionele aspectbestaat uit het arresteren van piraten, zodanig dat vervol-

    ging mogelijk is. Deze aspecten staan soms op gespannenvoet met elkaar. Op juiste wijze detineren heeft vaaknegatieve gevolgen voor de operationele inzetbaarheidvan het schip (zoals beschikbaarheid helikopter, duur enplaats van overdracht, beperkingen binnenlopen havens).Berechting bevredigt het rechtsgevoel maar het is devraag of het berechten van piraten, zeker in Nederland,bijdraagt aan het afschrikken van piraterij. Het afschrik-wekkend effect is waarschijnlijk minimaal, maar heeftpotentieel grote impact op de bescherming.

    Verdere (maritieme) bijdragenBovenstaande dilemmas betekenen niet dat de interna-tionale gemeenschap Somali en de bestrijding van pira-terij maar zouden moet opgeven. Integendeel: dat zouheel slecht zijn voor de bevolking in de Hoorn van Afrikaen slecht voor onszelf. Een aantal dilemmas liggenbinnen de maritieme invloedsfeer. In handelen en rap-portages aan hoofdsteden kunnen eenheden en hoofd-kwartieren (indirect) bijdragen aan beeldvorming enplanning voor langere termijn, voortdurende verbeteringvan cordinatie van Force Flow, van informatie-uitwisse-ling op zee en tussen organisaties/landen en hulp en uit-leg aan lokale zeevarenden. De cordinatie van capaciteitopbouw moet voortdurendverbeteren en eenheden moeten doorgaan met contactenzoeken op lokaal, tactisch niveau. Grote schepen kunnenals schoolschip, conferentiecentrum en transportmiddelvoor (geschonken) materieel gebruikt worden. Met trai-ningteams en middelen kan de Djibouti Code of Conductgesteund worden. Schepen kunnen opleidingen en trai-ningen uitvoeren voor, tijdens en na havenbezoeken enbij het overdragen van gescorteerde schepen. Veel hier-van gebeurt al.Antipiraterij operaties zijn gericht op bescherming vanhumanitaire hulp, bescherming van handelsstromenover zee, bescherming van duizenden zeevarenden enbestrijding van een misdaad. De operaties op zee zijnonderdeel van een samenhangende aanpak met diploma-tieke, humanitaire en economische initiatieven. Dezeaanpak van de internationale gemeenschap moet leidentot een betere situatie in Somali, daarmee meer stabi-liteit in de regio en een vermindering van piraterij,onder andere door het vormen van een regionale capa-citeit om er tegen op te treden. Dat zal niet morgen ofovermorgen bereikt zijn. We zullen hier nog vele jarenmee te maken hebben.

    Commandeur Pieter Bindt trad in januari 2007 aan alscommandant NLMARFOR, de uitzendbare operationelestaf van CZSK. Hij was in die functie onder anderecommandant van de amfibische taakgroep van deNAVO Response Force 12 en van augustus t/m decem-ber 2009 van de Europese antipiraterij missie Atalanta.Sinds 5 juli werkt Bindt bij de Defensiestaf te Den Haagals souschef Operationeel Beleid bij de directieOperationeel Beleid, Behoeftestelling en Plannen. Dezedirectie adviseert de Commandant der Strijdkrachtenop het gebied van operationeel beleid, integrale plan-nen en de behoeftestelling van de krijgsmacht.

    Commandeur Bindt tijdens zijn lezing. (Foto: O.W. Borgeld)

  • Geschiedenis vanNederland 1940-1945.De Canon van de Duitse bezetting

    Auteur: D. BarnouwUitgever: Walburg Pers 2010ISBN: 978 90 5730 592 4Prijs: 29,50Omvang: 176 blz gellustreerd

    LIFT, hoe je zelf elkesituatie positief kuntbenvloeden

    Auteurs: Ryan W. Quinn en RobertE. Quinn

    Uitgever: SDU Uitgevers 2010ISBN: 978 90 5261 7657Prijs: 27,95Omvang: 230 blz gellustreerd

    Sinds 2004 wordt in de mediagesproken over een historischecanon: datgene wat het publiek vande vaderlandse geschiedenis moetweten. Zo kon, meenden velen, degebrekkige historische kennis van deNederlandse bevolking worden verbe-terd. David Barnouw, verbonden aanhet Nederlands Instituut voorOorlogsdocumentatie (NIOD), stelt indeze canon de vijftig belangrijkstegebeurtenissen en personen van delaatste wereldoorlog aan de orde. Hetis, aldus de ronkende tekst op deachterflap, een standaardwerk []wat iedere Nederlander over deTweede Wereldoorlog zou moetenweten. Het boek kwam tot stand nade verwerking door het NIOD van allereacties op een vanaf medio 2007 opzijn website geplaatste bezettings-canon. De invulling van deze uitgavebetreft zodoende het huidige beelddat Nederlanders van het eigen landhebben in de Tweede Wereldoorlog.Barnouw benadrukt evenwel dat dekeuze van de onderwerpen van numogelijk anders is dan die van eenander tijdperk.Na een inleiding waarin de auteur delezer in vogelvlucht al kort laat ken-nismaken met een reeks themas diein deze canon aan bod komt, passe-ren vijftig vensters de revue. Bekendeonderwerpen als de Jodenvervolging,de collaboratie, de regering in bal-lingschap, de inzet van de handels-vloot, de Hongerwinter, de bevrijdingen naween als de berechting oor-logsmisdadigers en de wederopbouwpasseren de revue. De items krijgenelk tussen de 2 tot 4 paginas toebe-deeld, waarbij wordt afgesloten meteen literatuuradvies of een verwijzingnaar te bezoeken musea of monu-

    menten. Het deel van het boek datBarnouw aan de bezetting vanNederlands-Indi wijdt is, de onderti-tel van deze publicatie indachtig,minimaal. Slechts een tiental pagi-nas (drie vensters) behandelen, vande Japanse invasie tot de Bersiap-periode, de Nederlandse betrokken-heid in de Pacific-oorlog.Het is inderdaad mogelijk zowel eenkenmerk van deze tijd als de onbe-kendheid van het grote publiek metde voormalige Nederlandse overzeesegebiedsdelen, dat de oorlog in Azi zominimaal in beeld komt. Wat verderopvalt, als een en ander met marine-blauwe ogen bekeken wordt, is datook de inzet van de Nederlandse zee-macht in de Tweede Wereldoorlog indeze canon enkel ter sprake komtwaar het de beschrijving van deteloorgang van de vloot in de Javazeebetreft en een portret van schout-bij-nacht Karel Doorman. Jammer is, datbeide besproken items niet vrij zijnvan (detail)fouten. Zo rept Barnouwbij de ondergang van de Britse slag-kruiser HMS Repulse en het slagschipHMS Prince of Wales over de grootsteslagschepen van de Royal Navy ter-wijl er op dat moment diverse anderegelijkwaardige en grotere slagsche-pen bij de Britse Marine dienden; ver-klaarde niet Nederland maar de rege-ring van Nederlands-Indi direct nade aanval op Pearl Harbor Japan deoorlog en vond de overdracht vanwestelijk Nieuw-Guinea aan de VN in1962 door vooral Amerikaanse en nietIndonesische druk plaats. Mogelijkzijn deze kleine missers verklaarbaardoordat de auteur in zijn literatuur-verwijzingen soms gedateerde werkenals die van Bezemer, Zij vochten opde zeven zeen (1954) en VanKampen, Ik val aan, volgt mij (1947)hanteert en niet bekendere laterestudies als die van Bosscher, DeKoninklijke Marine in de TweedeWereldoorlog 3 dl. (1984-1990).Deze kritiek laat onverlet dat hetNIOD met dit overzichtswerk een fraaigellustreerde en goed verzorgdepublicatie heeft uitgebracht, die vooreen groot publiek in vijftig hapklarebrokken Neerlands rol in de wereld-brand van 1940-1945 etaleert.

    Anselm van der PeetNederlands Instituut voor MilitaireHistorie

    De titel suggereert het zoveelste zelfhulp boek en voor een deel leest hetook wel zo. Het boek heeft een opti-mistische ondertoon met een herken-baar Can-do gevoel. Maar bij lezingbiedt dit boek toch meer. Er zittenverwijzingen in naar gedegen weten-schappelijk onderzoek en dat tilt hetboek boven het niveau van wat hetmeer esoterische Self-belief. Wathet boek goed doet en daardoor een-voudig leesbaar maakt is de combi-natie van korte anekdotes en eeneenvoudig ezelsbruggetje waarlangshet is opgebouwd.

    Lift is een verwijzing naar het ver-schijnsel dat vliegtuigen laat vliegenen wordt in de context van leider-schap gebruikt om te laten zien hoeje mensen boven zichzelf uit kuntlaten stijgen. Dat maakt dit boek eenaanrader voor leidinggevenden. Debelangrijkste informatie zit in debeschrijving hoe paradigma's in deleidinggevenden, en leidingontvan-genden, belemmerend kunnen werkenop het beter laten functioneren vanorganisaties en mensen. Het is eenpleidooi om een open mind te hand-haven maar met de onderbouwinghoe dat in elkaar steekt.

    Het boek zal niet voor iedereen aan-genaam over komen. Om het te door-gronden dwingt het, heel voorzichtig,om eigen waarheden eens onder deloop te nemen. Voor hen die die stapkunnen maken zit het boek vol metherkenbare situaties. In eersteinstantie uit uw eigen ervaring metuw baas maar na enige reflectie ont-komt u er zelf ook niet aan. Gelukkigsuggereert het boek niet, zoals veelboeken in dit genre, de eenvoudige

    oplossing. Het maakt bewust en datis goed genoeg.

    Lift laat u nadenken over de verlei-dingen van de gemakkelijke weg, deeffecten van goed resultaat denken,de moeite om echt vanuit normen enwaarden te werken en de noodzaakde wereld eens vanuit die ander tebekijken. In die zin is het een echtpositief boek. Het vraagt u om eensvanuit een positief mensbeeld te kij-ken, maar met enige bescheidenheidnaar uzelf en compassie naar deander. Dat klinkt misschien ergsoft, maar het op u zelf toepassenkan best hardoverkomen. In dezetijd al met al een harde aanrader.

    Peter van Maurik

    16 BOEKEN

  • Het land fungeerde als sportieve vertegenwoordiger van het continent Afrika en het is dat in potentieook op het internationaal politieke toneel. De bindende sociale kracht van het evenement is, afgezettegen de verdeeldheid en het interne geweld waar een maatschappij als de Zuid-Afrikaanse meekampt, ongelooflijk en hoopvol. Misschien kun je een WK Voetbal, deftig gezegd, een investering innation building noemen.Je kunt ook moeilijk ontkennen dat de wedstrijden zelf een sublimatie van politieke rivaliteit zijn. Iranwil niet verliezen van de VS omdat het zijn nucleaire programma niet wil opgeven, de middellijn in dewedstrijd tussen Noord- en Zuid-Korea is ook de metafoor van de 38ste breedtegraad en Nederlandwil na 65 jaar nog steeds met Duitsland afrekenen.Sommigen vinden precies daarom dat die wedstrijden een sta-in-de-weg zijn voor betere betrekkin-gen omdat ze kwalijke sentimenten versterken. Anderen zien ze uiteindelijk als onderdeel van eennuttig helingspoces.Z dominant is voetbal dat denktanks, die anders nooit oog hebben voor bijzaken als voetbal en kran-

    ten als de Financial Times die het beroep van sportredacteur niet kennen, hun lezersmoeten bedienen. De strategische denktank Stratfor wilde tijdens het WK nietachterblijven en gaf serieuze geopolitieke analyses bij de belangrijkste wedstrijden. Bij de finale schreef het dat Nederland een plat land is, dat niet alleen geografischmaar ook politiek gemakkelijk door grote buren kan worden overlopen. Daar heeftons land handig op gereageerd door zichzelf tot logistieke draaischijf van die grotelanden om te bouwen en zich zo onmisbaar te maken. Onmisbaar als onafhankelijkland zelfs, want een draaischijf voor iedereen zijn betekent dat het in niemands

    belang is dat die draaischijf door een rivaal wordt bezet.Met voetbal is het niet anders, analyseert Stratfor. De Nederlanders zijn handige, pragmatische, pro-actieve evenwichtskunstenaars. Met hun totaalvoetbal zorgen ze ervoor dat alle spelers overal elketaak zon beetje kunnen uitvoeren. Het team is heel samenhangend, de spelers zijn tactisch en tech-nisch zo goed dat ze samen een antwoord lijken te hebben op elke speelstijl van de voornaamstetegenstanders.Nog dieper gaan de cultureel-antropologische analyses, die ik in juli tegenkwam en die uit nationalespeelstijlen en publieksreacties allerlei conclusies trekken over de volksaard, de politieke stand vanhet land, de martialiteit van de strijdkrachten en ja, de plek in de wereld.Is de Stratfor-analyse nogal statisch te noemen we spelen dat totaalvoetbal al sinds Rinus Michelsen de wereld is niet helemaal hetzelfde gebleven - Simon Kuper (Financial Times) is ook een aanpas-sing in the Dutch Approach (op zichzelf al een verwijzing naar ons optreden in Afghanistan) niet ont-gaan. Het mooie totaalvoetbal met veel balbezit leverde nooit eerste plaatsen op en Kuper ziet vanafde eeuwwisseling een omslag in de benadering van het spel. Pragmatisme en realisme krijgen deoverhand, je kunt eeuwig mooi blijven spelen door ideologisch vast te blijven houden aan briljant tik-takbalbezit, maar een dosis hardheid, afwachtend spelen, nuttige gele kaarten incasseren en listig toe-slaan bij de vijf uitbraakkansen, die zich in elke wedstrijd wel voordoen, dat brengt je zelfs langs lan-den als Brazili. Kuper ziet hierin een duidelijke reflectie van de Nederlandse politiek: het hoeft nietlanger mooi en consequent, maar het mag allemaal wat opportunistischer. Dat is precies wat hetNederlandse binnen- en buitenlandse beleid sinds een jaar of wat ook heeft doorgemaakt, vindt hij.Maar dat schreef hij voor Spanje-Nederland 1-0, dus misschien heeft deze analyse zijn houdbaarheids-datum inmiddels weer overschreden. Dan wordt Nederland misschien weer een nette totaalvoetbal-ler in de internationale politiek.

    de Nederlanders zijn handige,pragmatische, pro-actieveevenwichtskunstenaars

    Voetbalkunde

    Als u dit leest ligt het WK-Voetbal al weer twee weken achter ons. Het is maar

    een spelletje, maar toegegeven, voetbal is zo populair en universeel dat het

    een invloed heeft die het domein van de sport ver te buiten gaat. Als sport en

    politiek al zijn te scheiden, dan zijn voetbal en politiek het niet. De keuzevan Zuid-Afrika als gastheer had ook een politieke lading.

    marineblad | juni 2010

    17COLUMNProf. dr. J. (Ko) Colijn is defensiespecialist, redacteur van Vrij Nederland en hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam

  • VEILIGHEID VOOR AFRIKA L. Polman18

    Van armoede komt onvrede en van onvrede komt terro-risme, luidt de theorie sinds Nine-Eleven. Omdat iedereentegenwoordig veiligheid en ontwikkeling automatischaan elkaar koppelt, zien we de bereidheid groeien, metname bij westerse beleidsmakers en militaire apparaten,om hulp te combineren met militaire interventie. Civielehulporganisaties hebben nauwelijks keuze bij deze ont-wikkeling. Willen ze meedelen in de budgetten van rege-ringsdonoren, dan zullen ze moeten meedoen met destrategien van die donoren.

    Hoewel hulp nooit heeft losgestaan van politieke en mili-taire doelen van regeringen, werd het principe krachtignieuw leven ingeblazen na de aanval op het World TradeCentre in Manhatten op 11 september 2001. Ik herinner uaan de destijds wereldwijd uitgezonden toespraak vanpresident George W. Bush.

    Ons verdriet heeft zich omgezet in toorn en onzetoorn in vastberadenheid. lle middelen die ons ten

    dienste staan financieel, diplomatiek, juridisch, enmilitair - zetten wij vanaf nu in voor de ontwrichtingen vernietiging van het wereldwijde terroristennet-werk.

    Zo gezegd, zo gedaan: u, bijvoorbeeld, ging naar Irak.Colin Powell, destijds Bushs minister van BuitenlandseZaken, maakte intussen duidelijk wat in de War againstTerror van civiele hulporganisaties verwacht zou wordenals die organisaties hun financiering door de Ameri-kaanse overheid voortgezet wilden zien, tenminste:

    Net als onze militairen en diplomaten, zullen NGOs1

    ook aan de frontlinies van de vrije wereld moeten die-nen. Zij moeten onze militairen versterken en zijn eenbelangrijk onderdeel van onze strijd, speechte hij.

    USAID, dat de hulpbudgetten van de Amerikaanse over-heid beheert, maakte ten overvloede duidelijk dat hetvan hulporganisaties, die onvoldoende blijk zouden

    De vraag is relevant voor het Nederlandse krijgsmacht, want de War against Terror gaat nog wel eentijdje duren en de arena voor deze oorlog is niet alleen Afghanistan, maar het zijn in toenemende mate

    arme, vieze, stoffige, vaak door conflict verscheurde Afrikaanse landjes, met zwakke of niet-bestaande

    regeringen.

    Draagt westerse hulp bij aan Wat we eigenlijk willen weten is: kan onze hulp Afrika uitde klauwen van Al-Qaida houden? Alle fotos: collectie Hunnego.

    Arm en toch opgewekt in Tsjaad.

  • marineblad | juli 2010

    19

    geven van hun toewijding aan het Amerikaanse militaireen politieke doel, de contracten zou verscheuren. Nine-Eleven had van NGOs nu eenmaal een verlengstuk van deregering gemaakt, zei de USAID-directeur. Europa volgde de Amerikaanse visie op de rol van NGOs.De hulpbudgetten van de Europese Commissie staanvanaf Nine-Eleven ten dienste van Europas veiligheidsbe-leid. De OECD2 volgde. De lidstaten van deze organisatievan rijkste landen verklaarden dat hun hulpbudgettenvoortaan een belangrijke rol zouden spelen bij hetberoven van terroristen van hun achterban. De Wereldbank concludeerde in een rapport uit 2003,Breaking the Conflict Trap, dat hulp gecombineerd metmilitaire interventie in een arm land de kans op het uit-breken van een burgeroorlog met de helft vermindertnaar 22 procent. Het Pentagon mag inmiddels meer dan een kwart vanhet totale Amerikaanse ontwikkelingshulpbudget beste-den en PRT-teams van het Coalitieleger in Afghanistankregen van hun regeringen honderden miljoenen dollarsmee. Aan het Noord-Afrikaanse front van de War against Terrorpatrouilleren intussen Europese marineschepen omvarende hulpkonvooien veilig langs Somalische piratente loodsen (als hulp de Somalische kust niet kan berei-ken, zal de achterban van de terroristen aan wal alleenmaar groeien, is de gedachte). De VS opende hetAmerikaanse regionale militaire commando AFRICOM,dat onder counterterrorisme nadrukkelijk ook verstaat:scholen bouwen, waterbronnen slaan en klinieken draai-en. Voor Europesche militairen is die humanitaire kantvan het werk al langer niet ongebruikelijk, maar binnenhet Pentagon duidt een dergelijke benadering op eenware culturele revolutie. Vr Nine Eleven (in het jaar2000) hoorden we Condoleezza Rice nog meesmuilen: Wedont need to have the 82nd Airborne escorting kids to kindergar-ten. Inmiddels piepen onze Amerikaanse vrienden duswel anders. Maar het westerse front tegen het terrorisme piept noglang niet eensgezind. De discussie over civ-mil en 3Draast voort: is het militarisering van hulp waar we naarkijken, of is het humanisering van oorlog? Moeten mili-tairen leren op commando te switchen van bruut geweldnaar humanitaire tederheid? Of moeten civiele hulpver-leners in de arena van de War against Terror meer op mili-tairen gaan lijken en dus aan de anabole steroden?

    Helpt het eigenlijk, die civ-mil hulp? In de praktijk blij-ken er vele vragen bij gesteld te kunnen worden.Bijvoorbeeld: als wij kunnen bedenken dat hulp een mili-tair doel kan dienen, namelijk het onze in onze Waragainst Terror, dan moeten we niet raar opkijken als deontvangers van onze hulp precies datzelfde kunnenbedenken, namelijk om die hulp te gebruiken voor hunmilitaire doelen.

    Voedselhulp is een goed voorbeeld. Het kan gaan om dieene hongerige rebel in Ethiopi die dankzij een gestolenzak hulprijst weer een poosje met de strijd voort kan. Ofhet kan spelen op het niveau dat ikzelf ervoer toen ik alsjournalist door de burgeroorlog in Liberia reisde.Rebellen hadden in 2002 een groot deel van het land nogin handen. Op de hoofdweg buiten Monrovia had derebellenbeweging LURD om de paar kilometer een weg-barricade opgeworpen. Ik wist dat de rebellen altijd hon-ger hadden, want ze waren jong en nog in de groei. Bijhet naderen van iedere volgende plank met spijkers ophet asfalt, draaide ik het portierraampje van de auto eeneindje naar beneden en gooide snel een heel ongesnedenwitbrood naar buiten. Dan werd ik doorgewuifd. Zijzagen weer even bewezen dat geweld loont. Veel groter isde impact van hulp op oorlogen als het gaat om humani-taire hulp ter waarde van miljoenen euros waar strijden-de partijen hun voordeel mee doen.Wie profiteren nu eigenlijk precies van de civ-compo-nent van civ-mil-hulp? U, als militair, weet als geen ander dat voedsel in oorlogeen wapen is. Strijdende partijen zorgen ervoor zelfzoveel mogelijk van het hulpgeld en de goederen te krij-

    gen en de vijand zo weinig mogelijk. Of niks, dat is nogmooier. We doen het zelf ook in de War against Terror. Inhet voorjaar van 2004 bijvoorbeeld, sloten Amerikaansetroepen de weg naar de Iraakse stad Fallujah af en zetteninwoners op rantsoen om de opstandelingen onder hente dwingen zich over te geven. De Iraakse Rode HalveMaan-organisatie probeerde de inwoners nog wat waterte brengen, maar het Amerikaanse leger hield de stadvergrendeld tot de vijand was bezweken. In 15 van de 27 landen waar tussen 1995 en 2007 wester-se voedselhulp gebracht werd, meer dan de helft dus,was het oorlog. Het World Food Programme (WFP) van deVerenigde Naties noemde Darfur, Zuid-Sudan, Somali,Angola, Noord-Uganda, Congo en West-Afrika als voor-beelden. Ex-Joegoslavi was ook een voorbeeld. De vluchtelingenorganisatie van de VN, de UNHCR, schatdat tijdens de Balkanoorlog 30 procent van de waardevan alle hulpgoederen van de UNHCR door Servischestrijdkrachten in beslag genomen werd. Hulpkonvooienwerden bij Servische wegblokkades tot stoppen gedwon-gen. Ze waren op weg naar Bosnische moslims, die, opge-sloten in enclaves verderop, strategisch werden uitgehon-gerd. Discussies bij de blokkades gingen ongeveer zo.Hulpverleners: Maar wij kiezen geen partij! Onze hulp isneutraal! Alleen maar voor vrouwen en kinderen!Gewapende Servische strijder (barst in lachen uit):Vrouwen en kinderen? MOSLIMS zul je bedoelen! Mooi

    Afrikaanse veiligheid?

    voedsel is een wapen

  • VEILIGHEID VOOR AFRIKA Draagt westerse hulp bij aan Afrikaanse veiligheid?20

    dat humanitaire konvooien een deel van de hulpmoesten inleveren voordat de vrachtwagens doormoch-ten naar de volgende blokkade - om een moslimenclavedan uiteindelijk binnen te hobbelen met alleen nog eenbeetje macaroni in de laadbak. Precies dt, hulp gebruiken voor militaire doelen, zienwe gebeuren aan het Somalische front van de War againstTerror. Of beter: we zien het er weer gebeuren. Ik was er in1994; toen we hulp aan Somali ook combineerden metmilitaire interventie, gebeurde het ook al. De Blackhawkwas net down gegaan en het Amerikaanse leger pakteboos zijn biezen om Somali te verlaten. Ik herinner mede Amerikaanse militair, die samenvatte hoe de civ-com-ponent van de civ-mil-hulp aan Somali als een boeme-rang naar de Amerikanen was teruggekomen. Hij zei overde Somalirs: We came, we fed them, they got strong, they kic-ked our asses.Piraten maken nog steeds miljoenen dollars aan losgel-den buit, maar de Europese marineschepen boeken ooksuccessen. Toch, met alle respect, is het voor deSomalirs van veel groter belang wat er gebeurt met dehulp als die eenmaal aan land is. Dat weten we niet pre-cies, want aan land is het voor buitenlanders te gevaar-lijk om kritisch rond te neuzen - in die zin lijkt Somaliop Afghanistan - maar een begin van onderzoek ernaar isafgerond. Het ziet er niet best uit. Het rapport datonlangs door de UN Monitoring Group for Somalia aan deVN-Veiligheidsraad is overhandigd leest als het scenariovan een boevenfilm. Somali wordt erin beschreven als

    een lappendeken van rivaliserende clangebieden. Declans zijn sterk, omdat de nationale regering zwak is. Zijzijn ook corrupt: er blijft nauwelijks geld over om hetregeringsleger te betalen. Officieren zowel als soldatenverkopen daarom hun munitie en wapens, soms zelfsaan de vijand. De humanitaire hulp die mede dankzij de westerse mari-neschepen aan land komt, komt ook bij de anti-regerings-gezinde clans terecht. Een nog onbekend deel van devoedselhulp wordt door contractanten van het WFP endoor medewerkers van het WFP zelf, linea recta doorge-sluisd naar strijdende partijen. Van de hulp ter waardevan $850 miljoen per jaar, verdwijnt aldus de helft. Voordie $425 miljoen per jaar kun je in Afrika een leuk oor-logje voeren.Maar misschien is er hoop. Het WFP belooft maatregelen.De piraten hebben beloofd om een deel van hun miljoe-nenbuit aan de aardbevingsslachtoffers in Hati te schen-ken. Dat moet voor u, als marinemens, toch geruststel-lend zijn om te weten.

    Ik bied u nog meer hoop. Misschien is het gevaar uitAfrika, waar wij relatief hulpeloos tegenover staan, veelkleiner dan we denken. Ontwikkelingseconoom WilliamEasterly wijst ons erop dat we te vaak naar Afrika kijkendoor de bril van de hulpindustrie. NGOs manipuleren defeiten om de situatie in Afrika beroerder te laten lijkendan die is, zegt Easterly. Hij legt ons de volgende vraagvoor: Welk percentage van de Afrikanen is vluchteling?Welk percentage van de bewoners van het Afrikaansecontinent sterft volgens u elk jaar in oorlogen? Welk deelvan de jongens tussen 10 en 17 jaar is kindsoldaat? Opieder van die vragen is het antwoord: een half tot 1 pro-cent, of minder. Op sommige vragen: veel minder. Op diemicro-groepjes fixeren we de meeste van onze civ-mil-aandacht en de budgetten die daarbij horen. We moetenons afvragen of dat reel en of het verantwoord is. Makenwe met onze hulp dat 1 procent of minder-probleemgroter? Stimuleren we anderen om bij die 1 procent

    Er kan nog meer bij.

    Altijd honger: jong en in de groei.

    NGOs manipuleren de feiten

  • marineblad | juli 2010

    21

    waarop we onze aandacht en onze hulpbudgetten fixe-ren, te willen horen? Ik citeer James Morris, de ExecutiveDirector van het WFP. Hij deed de gruwelijke constatering:Ik denk wel eens dat de beroerdste plek voor een honge-rend kind om te wonen, een land in Afrika is dat invrede met zijn buren leeft en relatief stabiel is. Want hoemeer geweld, hoe meer hulpgeld. Kritische vragen overde keuzes die we maken bij de verdeling van onze huma-nitaire aandacht, bescheidenheid over de resultaten diewe met onze hulp kunnen boeken en bedachtzaamheidover hoe en waar het beter zou kunnen, zijn op znplaats.

    Linda Polman is freelance journaliste voor o.m. deVolkskrant, NRC Handelsblad, The Guardian en TheTimes. In 2009 publiceerde ze haar boek DeCrisiskaravaan Achter de schermen van de noodhulp-industrie, over met name noodhulpoperaties in oor-logsgebieden. Het verscheen tot nu toe in zeven talen.Het Britse Financial Times koos de Engelse editie (WarGames The story of Aid and War in Modern Times)tot een van de beste boeken in 2010.Eerder publiceerde Linda Polman het boek k Zag tweeberen De achterkant van de VN-vredesmissies, over deVN-operaties in Somali, Hati en Rwanda. Ook datboek werd vele malen vertaald, w.o. in het Engels onderde titel We Did Nothing Why The Truth DoesntAlways Come Out When The UN Goes In. Het werd ge-

    shortlist voor de Freedom of Expression Award vanIndex on Censorship (Londen) en de Ulysses Award forthe Art of Reportage (Berlijn). Linda Polman publiceert o.m. elke maand een column inde Militaire Spectator en geeft lezingen en gastcolleges.

    Noten1 Non gouvernementele organisaties2 Organisation for Economic Co-operation and Development

    CARTOON

    Linda Polman tijdens haar lezing. (Foto: O.W. Borgeld)

  • HISTORIE Drs. H. de Jong22

    Tijdens de Tweede Boerenoorlog koos Nederland op bijna hysterische wijze partij vr de stamgenoten

    in Zuid-Afrika en tgen de Rooineks, zoals de Britten daar neerbuigend werden genoemd. Deze oorlog

    wekte k veel enthousiasme op bij de Nederlandse militairen. Maar zij raakten vooral gefascineerd

    door de complexe militaire vraagstukken die waren verbonden aan dit gewapende conflict in Afrika.

    Want wat was hier eigenlijk aan de hand? Wat kon men ervan leren? Om dit vast te stellen zond

    Nederland een viertal militaire waarnemers uit naar Zuid-Afrika. Zij deden uitvoerig verslag van hun

    bevindingen. Nu de huidige interesse in Afrikaanse militaire aangelegenheden opeens weer snel

    toeneemt, is het misschien geen slecht idee om deze observaties en analyses van een eeuw geleden eens

    onder de aandacht te brengen. Ze laten namelijk iets verrassends zien; dat het misschien niet zo

    verstandig is om zichzelf bij voorbaat te verplichten om lessen te trekken uit een oorlog duizenden

    kilometers verderop.

    Oog in oog met eenen Nederlandse militaire waarnemers in de Boerenoorlog (1899-1902)

    There really is no such thing as AfricaDe mooiste openingszin uit de wetenschappelijke literatuur komtvoor rekening van de kunsthistoricus Ernst Gombrich, die zijn stan-daardwerk The Story of Art begon met: There really is no such thingas art2. Dat leidde tot onrust in cultuurminnende kringen. MaarGombrich had gelijk. Zijn scepsis verdient het ook om toegepast teworden op veel meer ingesleten westerse concepten, zoals bijvoor-beeld het begrip Afrika. Om Gombrich te parafraseren: There reallyis no such thing as Africa. Over het continent zijn nauwelijks algeme-ne uitspraken te doen, behalve dan dat het een grove geografischeeenheid is3. Het is de vraag of men zo grof zou willen denken.

    Des te meer verbaast het dat Nederlandse militairen steeds open-lijker speculeren over de mogelijkheid dat Nederland in de nabijetoekomst, na het aflopen van de missie in Afghanistan, iets groot-schaligs zal gaan doen in Afrika. Het is de vraag welk woord ver-ontrustender is, iets, grootschalig of Afrika. Misschien wel hetlaatste. Het roept ook de vraag op waar dit enthousiasme eigen-lijk vandaan komt. Als men de legitimering van het eigen bestaaneven onder het tapijt schuift als ware reden voor de plotselingeinteresse van militairen in Afrika, dan kan in de eerste plaats wor-den gedacht aan: bevordering van de internationale rechtsorde,stimuleren van vrede en veiligheid, interventies om humanitaireredenen. Maar waarschijnlijker is toch dat Afrika ook om realisti-scher redenen interessant is geworden voor de meeste militairen,

    Gezien de omvang van het artikel versus de omvang van het Marineblad heeft de redactie dit artikel moeten inkorten. Het complete artikel is te vindenop www.kvmo.nl inclusief alle oorspronkelijke noten.

    Britse officieren tijdens de belegering van Mafeking.

    Foto

    s: co

    llect

    ie H

    . de J

    ong.

  • marineblad | juli 2010

    23

    Afrikaanschen Oorlog1lees: om redenen die te maken hebben met geopolitiek, vluchte-lingenstromen, wereldhandel en terrorisme. Hier lopen tallozezaken dooreen die even verstrekkende als interessante conse-quenties kunnen gaan hebben op het gebied van vrede en veilig-heid, zoals: de erfenis van het westerse imperialisme, de aanwe-zigheid van schaarse delfstoffen, wankele staten, globalisering,milieuproblematiek, niet-westerse culturele karakteristieken, hetspanningsveld tussen modernisering en traditionalisme en tussensociaaleconomische vernieuwing en sociale ontwrichting. Het zouheel goed zo kunnen zijn, zo lijkt de gedachte, dat in Afrika, watbetreft militaire concepten en wijze van optreden op het militaire

    vlak richtinggevend zal blijken te zijn voor de komende decennia.Dit maakt Afrika tot continent van de toekomst, waar het nogniet zo lang geleden beschouwd werd als vuilnisvat van het verle-den.Geconfronteerd met zulke omslagen kent de historicus maar nreflex. Hij draait zich dan om en gaat in de put der eeuwen starenom er historische casustiek te vinden die verdieping van inzichtmogelijk maakt in de huidige problematiek. Wat blijkt? Watbetreft Afrika is er inderdaad een heel boeiend voorbeeld te vin-den, dat mogelijk ook onze huidige analyses van Afrika beter opwaarde kan leren schatten n relativeren. In een themanummerover Afrika misstaat het niet om de observaties van de vierNederlandse waarnemers in Afrika rond 1900 eens van het stof te ontdoen.

    De Tweede Boerenoorlog: opmaat enNederlandse reactieBinnen de invloedssfeer van het Britse koloniale rijk trachtte inZuidelijk Afrika merkwaardig genoeg een blanke groep (deBoeren) zich te onttrekken aan dominantie van de Britten5. Datleidde na 1870 uiteindelijk tot twee Boerenoorlogen; in 1881 en in1899-1902. In de tweede besloten de Boeren uit Transvaal enOranje Vrijstaat direct tot een pre-emptive strike tegen de Britten6.Om naderende Britse versterkingen voor te zijn en de Britten netals in de Eerste Boerenoorlog via een snelle overwinning aan deonderhandelingstafel terug te krijgen, trokken de Boeren via drieassen op naar Britse garnizoensplaatsen en knooppunten van(spoor)wegen in de Kaapkolonie en Natal. De Boeren slaagden erniet in de steden Ladysmith, Kimberley en Mafeking in te nemen.Maar het lukte de Britten ook niet om ze te ontzetten. De Britsekoloniale troepen liepen voortdurend vast op de hindernissen,die de Boeren opwierpen op de weg naar de belegerde steden.Het leverde de merkwaardige situatie op dat in modernste oorlogvan die tijd, wat betreft bewapening en mobiliteit, in eersteinstantie alles draaide om de meest statische vorm van oorlog-voering die denkbaar is: de belegering.Dt was het moment dat de Nederlandse waarnemers in Zuid-Afrika aankwamen7. Deze waarnemers, militaire attachs eigenlijkmet diplomatieke status hadden vooral interesse voor de puurmilitaire kant van de zaak9. Het militaire debat draaide inNederland sinds jaar en dag om de Vestingwet, de vestingHolland, de rol van het veldleger bij de verdediging vanNederland, de Atjeh-oorlog n de dienstplicht10. Wat was er nuopeens aan de hand in Zuid-Afrika? Er waren hier belegeringengaande, pogingen tot veldslagen, hinderlagen n guerrilla-acties.Opeens leek de Tweede Boerenoorlog de meest actuele relevan-te militaire informatie te kunnen leveren, met mogelijke conse-quenties voor de toekomstige oorlogvoering in Nederland.Logisch dat het ministerie van Oorlog de behoefte voelde omwaarnemers uit te zenden, om de laatste ontwikkelingen op mili-tair gebied te analyseren. Vanuit de Landmacht werden kapiteinJ.H. Ram en luitenant L.W.J.K. Thomson afgevaardigd. Hetministerie van Kolonin droeg twee officieren van het Oost-Indisch leger voor: de luitenants C.J. Asselbergs en M.J. Nix. Zijwaren jong, talentvol n hadden alle vier oorlogservaring in Indiopgedaan. Asselbergs, Ram en Thomson waren gedecoreerd uitAtjeh teruggekeerd. Nix had deelgenomen aan gevechten inLombok. Je zou verwachten dat zij ontvankelijk waren voor deguerrilla-aspecten van de Boerenoorlog. Niets blijkt minder waarte zijn.

    Nooit meer Slapen in TransvaalDe waarnemers arriveerden in januari 1900 in Zuid-Afrika. Zevoegden zich onmiddellijk bij de Boeren. De Britten weigerden deNederlanders toegang tot hun troepen. Het Boerenleger blok-keerde met hun stellingen voorlopig nog de toegangswegen naarde belegerde steden. Het Boerenleger was een eigenaardiggeheel. De organisatie, uitrusting en tactieken kwamen in feitevoort uit hun strijd die ze gevoerd hadden tegen inheemse stam-

    Zuid Afrika in 1885.

  • HISTORIE Oog in oog met eenen Afrikaanschen Oorlog24

    men en de raids die nodig waren om gestolen vee terug te halen.Ze werkten niet met professionele soldaten in een staand leger,maar met een militie van bewapende burghers, die tussen hunzestiende en zestigste levensjaar allemaal oproepbaar waren voorhet gevecht. Van elke dienstplichtige werd verwacht dat hij zelfwapens, munitie en paarden meenam en proviand voor achtdagen. Groepen van deze burghers, in hun gewone dagelijkse kle-dij, vormden eenheden van 300 tot 3000 man: zogenaamde com-mandos. Die werden bijeen gebracht door hun district en kozenhun eigen officieren. Daadwerkelijke militaire training hadden zegeen van allen gehad. Op individueel niveau waren het echter uit-muntende jagers, schutters, spoorzoekers en ruiters, die kondenleven van het land. Dat maakte ze tot goede soldaten. Ze combi-neerden gevechtsbereidheid, mobiliteit, terreinkennis, initiatief-rijkheid n het bezit van zeer moderne wapens. Ze zetten huncommandos in tegen de Britten.De Britten stapelden in eerste instantie mislukking op mislukking.De Britse opperbevelhebber, generaal Buller, trachtte op conven-tionele wijze door de Boerenlinies heen te breken. Onder zijncommando viel het Britse leger de Boerenstellingen veelal fron-taal aan, na een voorbereidend artillerievuur, over open terrein,met dicht opeengepakte manschappen, in gesloten formaties, diesalvovuur uitbrachten, waarna stormaanvallen met bajonet volg-den. Dit bleek ineffectief tegen de ingegraven Boeren. De Boerenwachtten in vrijwel onzichtbare dunne linies simpelweg op deniets vermoedende oprukkende vijand, om ze vervolgens vangrote afstand met hun moderne wapens af te slaan en zich indiennodig snel uit de voeten te maken. Na de zogenaamde Black Week(10-15 december 1899), waarin werkelijk elke Britse offensieve

    actie opzichtig mislukte, was de maat vol. Buller werd vervangendoor veldmaarschalk Lord Frederick Sleigh Roberts.Roberts had een andere achtergrond dan Buller. Roberts hadvooral gevochten in India, o.a. ten tijde van de Great Mutiny(1857). Geholpen ook door de versterkingen, die inmiddels arri-veerden, bereidde hij zijn opmarsen grondig voor, vermeed hijtraditionele opmarsroutes en koos hij voor het accent op beredentroepen, die onverwacht overal konden opduiken. Roberts hadeen voorkeur voor open linies, voor flankaanvallen, voor aanvallenop de zwakke punten van de vijand. Vanaf januari 1900 begonnendaarop de kansen te keren. Onder zijn leiding braken de Brittenbijvoorbeeld bij Colenso door de linies van de Boeren heen. Hetwas het begin van het einde voor de Boeren. Roberts nam op 5juni 1900 Pretoria in.

    Juist bij Colenso hadden de Nederlanders zich bij de Boerengevoegd. Maar of de Nederlandse waarnemers het belang van degebeurtenissen daar hebben ingezien valt zeer te betwijfelen. Datis een boeiend gegeven. Het verblijf van de Nederlanders doetwat dit betreft soms denken aan Nooit meer slapen van W.F.Hermans. Daarin ziet de hoofdpersoon tijdens een studiereisdoor een combinatie van moedwil, misverstand en muskietenbijna alles over het hoofd wat later van waarde blijkt voor zijnonderzoek. Zo lijkt het soms ook een beetje in Zuid-Afrika te zijngegaan. De waarnemers waren aanwezig bij Colenso, d beslissendedoorbraak op de weg naar Ladysmith voor de Britten, maar speel-den het klaar om precies te vertrekken op het moment dat de

    Boerenlinie.

    een geoefend professioneel legerbotste op een volksmilitie

  • marineblad | juli 2010

    25

    Britse flankaanval plaatsvond, die de Boeren noodlottig werd. Omeven later te vernemen dat de Britse aanval was geslaagd, waar-mee de weg naar Ladysmith openlag. Ze spraken Koos de la Rey,die naar Paardeberg wilde, om er Cronj te ontzetten, die daaringesloten was en besloten mee te gaan. Maar Cronj gaf zichnog dezelfde dag (27 februari 1900) met 4000 Boeren over.Waarmee ze ook de allergrootste nederlaag van de Boeren mis-liepen. Toch mogen we de Nederlandse waarnemers niet afdoen als ama-teurs. Integendeel zelfs. Ze namen hun opdracht uiterst serieus.Ze waren voortdurend aan het front te vinden, observeerden deBritse aanvallen en charges, lagen daarbij onder Brits infanterie-en artillerievuur, werden door de Britten achtervolgd, bezochtentalloze hinderlagen en linies van de Boeren, maakten nachtelijkeverkenningen mee, waren aanwezig bij Vaalkranz en Colenso,inspecteerden de belegering van Ladysmith, waren getuige vanvele aanvallen door Boeren n ontmoetten en spraken de com-plete politiek-militaire top van de Boeren, zoals Joubert, Cronj,Botha, De Wet, Meyer, De la Rey en talloze onbekendere vecht-generaals. Ze produceerden maar liefst 22.000 paginas aan aante-keningen hierover. Daarin met toestemming waren ook deafschriften opgenomen van al het telegraafverkeer dat had plaats-gevonden tussen de Boerenpresidenten en hun generaals. Dewaarnemers waren met andere woorden heel goed op de hoogte

    van de strategische en operationele overwegingen en beslissin-gen van de Boeren en van hun tactieken. Maar wat benadruktenzij daarbij precies? Tot welke inzichten kwamen ze?

    Boer en Brit: een botsing tussen een volkslegerleger en een professioneel legerUit het rapport dat de Nederlandse waarnemers bij terugkomst

    schreven en uit hun latere artikelen over Zuid-Afrika blijkt ietsopmerkelijks11. Zij werden net geboeid door wat ons zo fasci-neert aan deze Boerenoorlog, namelijk de guerrillafase van hetconflict. Zij lijken vooral genteresseerd te zijn geweest in het feitdat hier een goed geoefend professioneel leger botste op eenvolksmilitie, die elk een eigen soort van optreden hadden, eeneigen soort van relatie tot de samenleving en eigen merites ennadelen. Zij lijken zich bovenal afgevraagd te hebben of het feno-meen van het volksleger en de volksbewapening elementenbevatte dat ook in Nederland navolging verdiende.Dat was revolutionaire praat! Het riekte naar sympathie voor hetidee van een volksleger, een concept dat niet erg geliefd was bijhet militaire establishment12. Misschien wel om negatieve reactieste voorkomen putten de waarnemers zich in hun rapport werke-lijk uit in kritiek op de Boeren. Voor Europa leverde de militiesgn voorbeeld op in de vorm van Zuid-Afrika. Juist drin schoolde adder onder het gras, in die laatste bijzin. Als men het volksle-geridee koppelde aan een noordelijke gedisciplineerde volksaard,hun officieren en hun organisatiegraad, dan zou het systeem wel-licht wl kunnen werken. Het zou in ieder geval beter bij demoderne oorlogvoering passen dan het verstarde hirarchischetraditionele leger. Immers, als in de toekomstige moderne oorlog,door de komst van het repeteergeweer en ingegraven eenhedendan was een ander soort soldaten en officieren nodig en bijgevolgook een heel ander soort discipline, aansturing en opleiding.Alleen als het leger en het volk meer dan nu het geval was eeneenheid zouden vormen, bijvoorbeeld door al vroeg te beginnenmet militaire volksopvoeding, dan zouden massasamenleving envolksleger elkaar kunnen gaan versterken en een effectief enmodern leger kunnen gaan opleveren, een leger vol zelfhandelen-de daadkrachtige militairen. De Boeren bewezen de krachtervan13.Met dit soort visies begaf men zich dus op zeer glad ijs.Oppervlakkig gezien schreven de auteurs dus over tactischefinesses van de oorlog in Zuid-Afrika. Maar daarmee raakten zijonvermijdelijk ook de relatie tussen krijgsmacht en maatschappij,de aard van een militaire opleiding, de verhouding tussen man-schappen en officieren, de waarde van eigen initiatief en uiteinde-lijk dus: ... vrijheid. Maar dt was de bedoeling n