Manifest Veilige Haven 17 November 2013

5
1 Manifest voor de oprichting van de ‘Veilige Haven’ 1 prof.dr. Corine de Ruiter Mr. Jolanda van Boven Drs. Peter Gunst Dr. Ferko ry Probleemstelling Slachtoffers van kindermishandeling krijgen in Nederland niet de bescherming die ze nodig hebben. Wanneer een bezorgde burger een melding bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) doet, besluiten medewerkers die als hulpverlener zijn opgeleid, of er uitgebreider onderzoek dient plaats te vinden. 2 Het AMK-onderzoek bestaat louter uit het natrekken of andere instanties (school, consultatiebureau, huisarts) ‘signalen’ hebben opgevangen dat het niet goed gaat met het kind. Aan waardheidsvinding zegt het AMK niet te doen. Het AMK onderzoekt ook vrijwel nooit het eventuele lichamelijke en/of psychische letsel bij het kind. Daarvoor wordt het kind verwezen naar de politie, maar dat is zeer zeldzaam. Ook de Tweede Kamer maakt zich zorgen over de maatschappelijke discussie over de mate waarin organisaties in de jeugdzorg doen aan feitenonderzoek. 3 Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat AMK- medewerkers onvoldoende systematisch en hypothesetoetsend te werk gaan bij hun besluitvorming 4 en dat ze zich in hun onderzoek te weinig richten op kenmerken van de ouders, terwijl bij de ouders juist de belangrijkste risicofactoren voor kindermishandeling liggen (denk aan: verslaving, psychische stoornissen, zwakke opvoedingsvaardigheden, verstandelijke beperking, zelf mishandeld zijn als kind, etc.). 5 Een ander probleem is de enorme versnippering in het onderzoek naar meldingen van kindermishandeling: het AMK (onderdeel van Bureau Jeugdzorg), de Raad voor de Kinderbescherming, onafhankelijke gedragsdeskundigen, en de politie kunnen allemaal, in diverse combinaties en in diverse fasen, in zo’n onderzoek betrokken zijn. Dit is inefficiënt en duur. Bovendien gaat veel informatie verloren, omdat lang niet alle kennis tussen deze organisaties uitgewisseld wordt, met potentiële serieuze gevolgen voor de veiligheid van het kind. Een ander, hiermee samenhangend probleem, is de zeer lange doorlooptijd (78 dagen in 2012) van het onderzoek inzake meldingen van kindermishandeling bij het AMK. Maatschappelijke context 1 Voorlopige term; een definitieve, aansprekende en verhelderende aanduiding voor waar de centra voor staan, zal nog gekozen worden. 2 de Ruiter, C. (2013). Gebruik richtlijnen voor omgangszaken. NRC Handelsblad. 3 http://www.dekinderombudsman.nl/86/volwassen/nieuws/kamer-vraagt-advies-kinderombudsman-over- waarheidsvinding/?id=243. Geraadpleegd op 5 november, 2013. Denk ook aan het Weblog Jeugdzorg Darkhorse, waar veel van deze zorgen en onvrede gepost wordt: http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/. 4 de Ruiter, C., de Jong, E.M., & Reus, M. (2013). Risicotaxatie van kindermishandeling in teamverband: Een experimenteel onderzoek. Kind en Adolescent, 34, 30-44. 5 de Ruiter, C., Hildebrand, M., & van der Hoorn, S. (2012). Gestructureerde risicotaxatie bij kindermishandeling: De Child Abuse Risk Evaluation-Nederland (CARE-NL). GZ-Psychologie, nr. 3, april, 10-17.

description

Manifest Veilige Haven

Transcript of Manifest Veilige Haven 17 November 2013

Page 1: Manifest Veilige Haven 17 November 2013

1

Manifest voor de oprichting van de ‘Veilige Haven’1 prof.dr. Corine de Ruiter Mr. Jolanda van Boven Drs. Peter Gunst Dr. Ferko ry Probleemstelling Slachtoffers van kindermishandeling krijgen in Nederland niet de bescherming die ze nodig hebben. Wanneer een bezorgde burger een melding bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) doet, besluiten medewerkers die als hulpverlener zijn opgeleid, of er uitgebreider onderzoek dient plaats te vinden.2 Het AMK-onderzoek bestaat louter uit het natrekken of andere instanties (school, consultatiebureau, huisarts) ‘signalen’ hebben opgevangen dat het niet goed gaat met het kind. Aan waardheidsvinding zegt het AMK niet te doen. Het AMK onderzoekt ook vrijwel nooit het eventuele lichamelijke en/of psychische letsel bij het kind. Daarvoor wordt het kind verwezen naar de politie, maar dat is zeer zeldzaam.

Ook de Tweede Kamer maakt zich zorgen over de maatschappelijke discussie over de mate waarin organisaties in de jeugdzorg doen aan feitenonderzoek.3 Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat AMK-medewerkers onvoldoende systematisch en hypothesetoetsend te werk gaan bij hun besluitvorming4 en dat ze zich in hun onderzoek te weinig richten op kenmerken van de ouders, terwijl bij de ouders juist de belangrijkste risicofactoren voor kindermishandeling liggen (denk aan: verslaving, psychische stoornissen, zwakke opvoedingsvaardigheden, verstandelijke beperking, zelf mishandeld

zijn als kind, etc.).5 Een ander probleem is de enorme versnippering in het onderzoek naar meldingen van kindermishandeling: het AMK (onderdeel van Bureau Jeugdzorg), de Raad voor de Kinderbescherming, onafhankelijke gedragsdeskundigen, en de politie kunnen allemaal, in diverse combinaties en in diverse fasen, in zo’n onderzoek betrokken zijn. Dit is inefficiënt en duur. Bovendien gaat veel informatie verloren, omdat lang niet alle kennis tussen deze organisaties uitgewisseld wordt, met potentiële serieuze gevolgen voor de veiligheid van het kind. Een ander, hiermee samenhangend probleem, is de zeer lange doorlooptijd (78 dagen in 2012) van het onderzoek inzake meldingen van kindermishandeling bij het AMK. Maatschappelijke context

1 Voorlopige term; een definitieve, aansprekende en verhelderende aanduiding voor waar de centra voor staan, zal nog gekozen worden. 2 de Ruiter, C. (2013). Gebruik richtlijnen voor omgangszaken. NRC Handelsblad. 3 http://www.dekinderombudsman.nl/86/volwassen/nieuws/kamer-vraagt-advies-kinderombudsman-over-waarheidsvinding/?id=243. Geraadpleegd op 5 november, 2013. Denk ook aan het Weblog Jeugdzorg Darkhorse, waar veel van deze zorgen en onvrede gepost wordt: http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/. 4 de Ruiter, C., de Jong, E.M., & Reus, M. (2013). Risicotaxatie van kindermishandeling in teamverband: Een experimenteel onderzoek. Kind en Adolescent, 34, 30-44. 5 de Ruiter, C., Hildebrand, M., & van der Hoorn, S. (2012). Gestructureerde risicotaxatie bij kindermishandeling: De Child Abuse Risk Evaluation-Nederland (CARE-NL). GZ-Psychologie, nr. 3, april, 10-17.

Page 2: Manifest Veilige Haven 17 November 2013

2

Per 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor het nieuw te vormen zogenoemde Advies en Meldpunt Kindermishandeling Huiselijk Geweld (hierna: AMHK). Dit is een samenvoeging van de huidige functies van het Steunpunt Huiselijk Geweld (hierna: SHG) en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (hierna: AMK). Het AMHK krijgt een wettelijke verankering in de WMO met een link naar de nieuwe Jeugdwet. De ingrijpende wetswijzigingen bieden mogelijkheden voor eenduidige regie en samenwerking in de zorg voor de veiligheid van kinderen in Nederland. De kwaliteit van het onderzoek naar vermoedens van kindermishandeling kan en moet omhoog, evenals de zorg voor kind en gezin ná het onderzoek. In de zorg rondom kindermishandeling is plaats voor verschillende benaderingen, afhankelijk van de zwaarte van de geconstateerde problemen: van Eigen Kracht tot verslavingstherapie, van opvoedtraining tot traumabehandeling. Maar de belangen van het kind dienen centraal te staan. Inhoudelijke contouren van ‘Veilige Haven’ De enige effectieve manier om kindermishandeling (inclusief seksueel kindermisbruik) aan te pakken is via de kindgerichte benadering, dat wil zeggen een aanpak waarin onderzoek, behandeling/zorg en juridische vervolging geïntegreerd zijn. In de VS zijn vanaf de jaren ’90 Child Advocacy Centers (CACs) opgericht, waarin overheidsinstanties en non-profit organisaties samenwerken om jonge slachtoffers, hun broertjes/zusjes en hun ouders bij te staan.6 Deze centra zijn kindvriendelijk ingericht en een team van deskundigen staat klaar om de zaak te onderzoeken. De volgende expertise is in het centrum vertegenwoordigd:

Politie, gespecialiseerd in het horen van kinderen als (mogelijk) getuige van kindermishandeling Forensisch arts/verpleegkundige (voor het lichamelijk

onderzoek van het kind) Forensisch psycholoog/orthopedagoog (voor het voeren van

gesprekken met kind, gezinsleden, en collaterale bronnen) Traumabehandelaar Advocatuur

De National Children’s Alliance7 heeft een Model (zie bijlage 1) ontwikkeld dat leidt tot nauwe samenwerking tussen politie, kinderbescherming, en GGZ. Dit CAC model is leidend in de VS en leidt tot hogere kwaliteit van het onderzoek inzake kindermishandeling. Zo blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek dat bij kinderen die bij een CAC onderzocht werden significant vaker sprake was van video-/audio-opnames van de interviews met de kinderen (52% vs. 17%) en van multidisciplinaire casusbesprekingen (56% vs. 7%).8 Initiatief De initiatiefgroep (zie Bijlage 2) ziet in het nieuw te vormen centrum een kans om grondig te innoveren en de hierboven genoemde gebreken van het huidige AMK (en SHG) zoveel als mogelijk op te heffen.

6 Een van de eerste van deze CACs was Safe Horizon in New York City: http://www.safehorizon.org/index/get-help-8/for-child-abuse-38/child-advocacy-centers-6.html. 7 http://www.nationalchildrensalliance.org/index.php?s=24. 8 T.P. Cross et al. (2007). Child forensic interviewing in Children’s Advocacy Centers: Empirical data on a practice model. Child Abuse and Neglect, 31, 1031-1052. doi:10.1016/j.chiabu.2007.04.007.

Page 3: Manifest Veilige Haven 17 November 2013

3

Om de inhoud en de vorm van het nieuwe centrum te bepalen, is een plan van aanpak nodig dat op vier pijlers staat:

1. Vaststellen welke werkwijzen en methodieken een centrum Veilige Haven - op basis van de beste vakinhoudelijke kennis - zou moeten volgen. Waarbij uiteraard een internationale oriëntatie hoort plaats te vinden.

2. Indien de contouren (aan de hand van pijler 1) duidelijk zijn kan worden beoordeeld welke organisatie/samenwerkingsvorm het meest geschikt is.

3. Parallel aan deze eerste twee pijlers zal worden gekeken naar de juridische voorwaarden9 waaronder informatie uit verschillende bronnen en organisaties kan worden gebruikt.

4. Een maatschappelijke kosten-baten analyse dient te worden uitgevoerd. Ook in Nederland is aangetoond dat de schade ten gevolge van kindermishandeling gedurende het gehele leven groot is. Wij zijn ervan overtuigd dat door de oprichting van regionale Veilige Haven centra kindermishandeling effectiever wordt aangepakt en kosten worden bespaard, maar we willen dis graag wetenschappelijk aantonen middels onderzoek.

De eerste drie pijlers dienen in deze volgorde te worden uitgewerkt, waarbij geldt: ‘vorm volgt inhoud’. Wij willen geen ‘blauwdruk’ geven voor het nieuw te vormen centrum. We opperen in dit document echter wel een aantal aandachtspunten, die oplossingen bieden voor de huidige versnippering en ondeskundigheid. Het is van groot belang dat tempo wordt gemaakt, omdat in allerlei regio’s al wordt getracht om de huidige AMK’s en SHG’s - die elk een eigen werkwijze én historie hebben - in elkaar te schuiven tot een AMHK, om er dan maar - op basis van zoveel mogelijk consensus – het beste uit te halen. Daarbij ontbreekt een professionele en inhoudelijke visie op wat het nieuw te vormen AMHK idealiter zou moeten bieden, met alle gevolgen van dien. Om de hierboven beschreven vijf pijlers inhoudelijk vorm te kunnen geven en in de praktijk te brengen, is de steun vanuit ‘koploper gemeenten’ –zoals Tilburg en Almere – noodzakelijk. Later uiteraard ook van de betrokken ministeries. Voor de aanpak van de vraagstukken huiselijk geweld en kindermishandeling wordt nu samengewerkt in (ad hoc) samenwerkingsverbanden die per gemeente verschillen. Dit is een te zwakke organisatievorm voor deze ingewikkelde problematiek. Meest bekende nadelen hiervan zijn:

Niemand is verantwoordelijk voor het geheel en de veiligheid van kinderen, de regiefunctie wordt veelvuldig overgedragen en weinig sturend ingevuld.

Vakinhoudelijke of andere kwaliteitseisen worden te weinig gesteld, er wordt geen specialistische deskundigheid opgebouwd.

Professionals hebben te maken met verschillende financieringsstelsels. Er is veelvuldig sprake van botsende logica’s vanuit a) het samenwerkingsverband b) de

eigen professie en c) de organisatie waar men voor werkt Gebrek aan bestuurlijke aandacht en verantwoordelijkheid want welke bestuurder is

verantwoordelijk voor deze samenhangende problematiek.

9 Om kinderen adequaat te kunnen beschermen kan het noodzakelijk zijn om in principe vertrouwelijke informatie, bijv. informatie die valt onder het medisch beroepsgeheim, ter beschikking te krijgen. Denk hierbij aan informatie over psychiatrische en/of verslavingsproblematiek van ouders/verzorgers die daarvoor in behandeling zijn.

Page 4: Manifest Veilige Haven 17 November 2013

4

Bijlage 1.

Bron: http://www.nationalchildrensalliance.org/index.php?s=24.

Page 5: Manifest Veilige Haven 17 November 2013

5

Bijlage 2. Initiatiefgroep ‘Veilige Haven’ De initiatiefnemers hebben dit Manifest op persoonlijke titel geschreven, vanuit hun betrokkenheid bij mishandelde kinderen en hun gezinnen, en op basis van jarenlange en diverse ervaringen met misstanden in de kinderbescherming in Nederland. Mr Jolanda J.A. van Boven

Jolanda van Boven heeft een juridische adviespraktijk. Zij is gespecialiseerd in gezondheidsrecht waarbij zij zich richt op zorgaanbieders in de eerste- en tweedelijns gezondheidzorg. Daarnaast ligt haar expertise op privacy in netwerksamenwerking. Dit betreft informatie-uitwisseling zowel in de gezondheidszorg als in het publieke domein waaronder CJG, Oggz en Veiligheidshuizen. Mede-oprichter van de ‘Leertuin Zorg &Veiligheid’, gericht op een doeltreffende informatie-uitwisseling in netwerken ten behoeve van ‘één gezin, één plan, één regisseur’.

Prof. dr Corine de Ruiter

Corine de Ruiter werkt als hoogleraar Forensische psychologie aan de Universiteit Maastricht en in eigen praktijk. Ze is klinisch psycholoog en BIG geregistreerd. Ze verricht wetenschappelijk onderzoek naar de preventie van kindermishandeling. Ze heeft de CARE-NL ontwikkeld en een veelvoud aan trainingen in gestructureerde risicotaxatie van kindermishandeling gegeven aan medewerkers van Bureaus Jeugdzorg, pleegzorg, en GGD-en. Ze treedt regelmatig op als getuigedeskundige in straf- en familierechtzaken.

Drs Peter J. Gunst

Peter Gunst is zelfstandig gevestigd innovator en projectleider voor de publieke sector. Hij richt zich op complexe samenwerkingsvraagstukken op het snijvlak van zorg en veiligheid zoals bij de openbare geestelijke gezondheidszorg, huiselijk geweld, kindermishandeling, overlast en criminaliteit. Zijn focus is samenwerken aan public value in netwerken en het terugdringen van professionele en institutionele verlamming. Mede-oprichter van de ‘Leertuin Zorg & Veiligheid’, gericht op een

doeltreffende informatie-uitwisseling in netwerken ten behoeve van ‘één gezin, één plan, één regisseur’. Dr Ferko G. ry

Ferko Öry is kinderarts maatschappelijke gezondheidszorg. Van 1980 -1983 was hij hoofd algemene kindergeneeskunde van het Wilhelmina Kinderziekenhuis. Na zijn klinische jaren werkte hij gedurende 20 jaar in lage inkomenslanden met als kernthema openbare gezondheidszorg (public health). Van 1998-2013 werkte hij als senior onderzoeker bij TNO Kwaliteit van Leven in Leiden met als aandachtsgebied preventie van psychische problemen bij kinderen en jongeren. Nu is hij adviseur bij Buurtzorg Jong, de jeugdzorgtak van Buurtzorg Nederland.