maken.wikiwijs.nl · Web viewDe oerossen leefden duizenden jaren geleden samen met wolven, beren en...

57
Koe Theorie

Transcript of maken.wikiwijs.nl · Web viewDe oerossen leefden duizenden jaren geleden samen met wolven, beren en...

Koe

Theorie

Inleiding

Het is bijna niet voor te stellen, maar al onze koeien zijn afstammelingen van in het wild levende dieren. De koe stamt af van de grote woeste oeros.

De oerossen leefden duizenden jaren geleden samen met wolven, beren en edelherten in de uitge-strekte wouden, die ons land in die tijd bedekten. Onze voorouders, die nog geen vaste woonplaats hadden, zwierven ook in deze bossen rond, op zoek naar voedsel. Ze leefden van de visvangst en de jacht. Met speren en met pijl en boog werd op de wilde zwijnen en oerossen gejaagd. Ook verzamelden ze eetbare planten, wortels en vruchten.

Geleidelijk aan vestigden onze voorouders zich op open plekken in het bos engingen ze dieren houden. Uit opgravingen is gebleken dat er ongeveer 4500 jaar voor Christus al boeren leefden in wat nu Limburg is. Er zijn restanten van beenderen en stallen gevonden, waaruit bleek, dat ze schapen, geiten, honden, varkens en koeien hielden. Deze dieren leefden voor de tijd allemaal in het wild.

Het vangen en temmen van deze dieren was geen kinderspel. Daar had je moed voor nodig. Het vangen van de twee meter hoge woeste oerossen met hun grote horens was een moeizaam en levensgevaarlijk karwei. De dieren mochten niet gedood of verwond worden. Het vangen gebeurde met netten van riet, waar de dieren in werden gedreven. Ze werden dan getemd en als landbouw-huisdieren gehouden.

Natuurlijke leefomgeving

Toen het oerrund nog algemeen in Europa voorkwam, was ons land nog voor een groot deel bebost. Oerrunderen waren dan ook bosdieren. Ze graasden ook op natuurlijke graslanden langs rivieren of in open plekken in het bos. Samen met andere landbouwhuisdieren hebben de gedomesticeerde runderen een belangrijke bijdrage geleverd aan het verdwijnen van het bos en het uitsterven van het oerrund. Het Nederlandse landschap is vooral door ons tamme rund en zijn meester veranderd tot een land van weilanden. Het Nederlandse landschap wordt nu nog steeds in grote mate bepaald door gras en koeien.

In het begin van de 20e eeuw is men de nog resterende ‘woeste gronden’, natuurgebieden gaan noemen. De gedomesticeerde grazers hoorden hier niet in thuis. Deze grazers werden uit de natuurgebieden gehaald. De natuur moest het toen zonder de grote grazers doen. De halfnatuurlijke graslanden en heiden moesten toen worden bijgehouden door de natuurbeschermingsinstanties. Om verbossing of vergrassing tegen te gaan werd er gemaaid, gehooid, geplagd, gerooid en verbrand. Daarna kwam pas het inzicht dat de gedomesticeerde dieren dit beter en goedkoper konden bijhouden. Vanaf 1980 is men geleidelijk aan weer landbouwhuisdieren als natuurlijke begrazers in gaan schakelen bij het beheer van natuurterreinen.

Bij voorkeur wilde men runderen inzetten die nog een beetje wild uitzagen. Deze dieren moeten zich goed kunnen redden, zonder ingrijpen van de mens. De dieren die hiervoor in aanmerking kwamen zijn het Heckrund, de Schotse Hooglander en de Galloway.

Opdracht 1

Zoek op waar het Heckrund, de Schotse Hooglander en de Galloway in Nederland leven.o Heckrund____________________________________________________o Schotse Hooglander____________________________________________o Galloway____________________________________________________

2

Opdracht 2

Omschrijf de verschillende rassen:o Heckrund

__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

o Schotse Hooglander__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

o Galloway__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Gedrag

Als je in de winter om acht uur ’s morgens in een koeienstal komt, staan alle koeien rustig te vreten of te her- kauwen. Vanuit hun bek stijgt wat stoom naar boven en je hoort alleen het zachte geluid van het kauwen. Sommige dieren kijken rustig naar je door hun kop een beetje op te tillen, maar ze reageren niet of nauwelijks.

Hun ogen lijken niet helder naar buiten te kijken, maar zijn eerder dof en naar binnen gericht. De koeien gaan gewoon door met dat waar ze mee bezig waren. Hun grote uiterlijke rust gaat samen met een grote spijsverteringsactiviteit in hun lichaam.

In de zomer kun je de kudde in de wei zien. Ook daar reageren de koeien nauwelijks als je ze nadert. En je kunt zien dat de dieren lopen te grazen of liggen te herkauwen. Je ziet koeien zelden slapen. Per dag grazen ze 8 tot 10 uur en ze gebruiken ook 8 tot 10 uur om te herkauwen.

Koeien vreten en herkauwen, maar verder zijn ze niet erg actief. In de kudde zie je weinig interactie; er zijn alleen steeds kleine dreigingen en schermutselingen om de rangorde te bepalen en te bevestigen. De koeien bedreigen elkaar dan en dieren die laag in rang staan, gaan opzij voor dieren die hoger in rang staan. Om de rangorde vast te stellen, gebruiken ze hun hoorns wanneer ze deze nog hebben. Wanneer de hoorns zijn verwijderd wordt nog wel de kopbeweging gemaakt die bij het dreigen van de hoorns hoort.

Opdracht 3 Geef in eigen woorden een samenvatting over het gedrag van koeien.____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

3

Exterieur

Opdracht 4

Oefen het exterieur en interieur op de computer met het programma onderdelen kennis.

Niet alle koeien zijn geschikt om melk te maken. Dit heeft alles te maken met de bouw van een koe. Een koe die geschikt is om veel melk te maken heeft vaak een wigvormig lichaam. Een koe die alleen voor het vlees wordt gehouden is vaak balkvormig.

Opdracht 5

Zoek op hoe de domesticatie van de koe plaats heeft gevonden. Kijk daarbij naar de mogelijke wilde voorouders (diersoorten) en de rassen die daaruit zijn gefokt.

__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ Geef van die rassen de doelen. (vlees, melk,werk)__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Levenscyclus

Het leven van een koe

Nadat de koe een kalfje heeft gekregen, gaat ze melk produceren. De eerste melk wordt colostrum of biest genoemd. Deze melk bevat extra eiwitten en vet, dit zie je ook aan de melk, het is dikker en geler van kleur. Naast deze verschillen is er nog een heel duidelijk en belangrijk verschil tussen biest en de “gewone”melk; biest bevat antistoffen. Deze antistoffen zullen het kalfje beschermen tegen de vele ziektekiemen waarmee hij / zij in aanraking zal komen. Als het kalf wat ouder is zal het zijn eigen antistoffen gaan maken en heeft het de antistoffen van zijn moeder niet meer nodig. Na het afkalven wordt het kalf door de koe schoongelikt. Zo wordt de bloedsomloop gestimuleerd. Daarna wordt het kalf bij de moeder weg gehaald en apart gezet. Soms wordt het kalf meteen na het afkalven al bij de moeder weg gehaald en droog gewreven door de boer. De eerste twee weken komt het kalf alleen te staan. Zo kan de boer een duidelijk beeld krijgen van de gezondheid en de ontwikkeling van het kalf. De eerste paar dagen – tot twee weken - krijgt het kalf biest. Deze biest wordt tijdens het melken van de koeien apart opgevangen en mag dus niet in de melktank komen maar gaat rechtstreeks naar de kalveren. Als de voeding en de leef omstandigheden van de koe goed is kan zij wel 40 tot 60 liter per dag produceren. Een koe kan in een jaar wel 8000 tot 10.000 liter melk produceren, hoe ouder de koe hoe meer melk ze kan geven. Dit doet ze meestal in 305 dagen, de overige 60 dagen staat ze

4

droog (zij geeft dan geen melk meer en is in afwachting van de geboorte van het volgende kalfje.) Veertig dagen na het afkalven wordt de koe opnieuw geïnsemineerd. En zal zij dus drachtig zijn van haar volgende kalf. De draagtijd bedraagt 9 maanden ( 40 weken). De koe zal 7 maanden melk geven, daarna wordt zij “droog gezet”. De laatste twee maanden voor de bevalling van haar volgende kalf, kan het lichaam van de koe zich voorbereiden op de bevalling en komt de biest productie opgang. De gewone melkproductie is rond deze tijd vaak ook al wat afgenomen.

Het bevruchten van een koe

Het mannetje is altijd nodig bij de bevruchting van koeien. Kunstmatige inseminatie is ook heel goed mogelijk, maar daar is het mannetje natuurlijk ook bij nodig. Ruim 90% van de dekkingen bij koeien geschiedt op kunstmatige wijze. Doormiddel van K.I. kan 1 stier in een jaar wel 50.000 koeien bevruchten. Er zijn stieren die op deze manier meer dan 200.000 nakomelingen hebben verwekt. Een stier bespringt een kunstkoe in een K.I. station,daar wordt het sperma opgevangen. Het sperma wordt verdund en in rietjes gestopt en daarna ingevroren. Een inseminator komt dan bij een boer thuis en brengt het sperma bij de koe door de baarmoederhals heen en laat het sperma voor in de baarmoeder los. Bij de koe wordt een bevruchtte eicel langzaam door trilharen naar de baarmoeder geleid, terwijl zij zich ondertussen in vele cellen deelt.

Na de geboorte van een kalf begint zijn / haar leven op het bedrijf. De vrouwelijke kalveren, de vaarskalveren, worden meestal op het bedrijf zelf opgefokt. Zij moeten later de oude koeien vervangen. De stierkalveren die geboren worden, worden meestal verkocht naar een gespecialiseerd bedrijf. Zij worden verkocht naar een kalvermester voor de wit- of rosévleesproductie of ze gaan naar een stierenmester voor de roodvleesproductie.

Bij de wit- of rosévleesproductie worden de kalveren gemest tot ze ongeveer een half jaar oud zijn en dan geslacht. Ze krijgen dan bijna alleen melkproducten, wat een lichte kleur van het vlees veroorzaakt.

De kalveren voor de roodvleesproductie worden meestal gemest tot ongeveer zestien maanden en worden op die leeftijd geslacht.

Slechts enkele stiertjes zijn nodig voor de fokkerij als vader voor de toekomstige kalfjes. Deze stierkalveren gaan dan naar het Ki-station of worden op het bedrijf zelf gehouden. Soms worden de stieren die op een veehouderijbedrijf gehouden worden alleen gebruikt om de pinken te bevruchten. Deze stieren worden dan pinken- stier genoemd.Kalveren worden meestal tot de leeftijd van twee weken nuka’s genoemd. Overal in den lande worden aan de oudere dieren verschillende benamingen gegeven. Je moet dan ook altijd goed opletten welk dier met een bepaalde naamgeving bedoeld wordt (figuur ).

5

Opdracht 6Maak een schema van de levenscyclus van een vaars ( eerste kalfs-koe), van moment van geboorte tot en met de bevruchting van het tweede jong.

6

Bij de wit- of rosévleesproductie worden de kalveren gemest tot ze ongeveer een half jaar oud zijn en dan geslacht. Wat is de kleur van het kalfsvlees nadat de dieren geslacht zijn?

____________________________________________________________________________________________________________________________________________

Leg uit op welke wijze deze vleeskleur is ontstaan en geef aan of dit een “gezonde” manier van vleesproductie is.

____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Het Nederlandse jongvee is zo snel geslachtsrijp, dat deze op ongeveer tweejarige leeftijd voor de eerste maal dienen af te kalven. De eerste inseminatie vindt dan plaats op een leeftijd van …………maanden

De namen van verschillende runderen

7

Opdracht 7

Beantwoord de volgende vragen. Gebruik deze woorden:

vaarskalf, pink, vaars, 24 maanden, stierkalf, tweedekalfskoe/melkkoe, gust, drie keer, melk geven, lactatie- periode, 9 maanden, 4/5 maanden, 4-6 weken, 4-6 weken, 350 dagen, 400 dagen, 15 maanden, droog gezet

Een pasgeboren kalf kan een kalf of een ______________kalf zijn. De draagtijd bij een koe duurt ______________maanden. Als een vrouwelijk kalf ongeveer 1 jaar oud is, heet ze geen kalf meer, maar

______________ Een vrouwelijk dier dek/insemineer je als ze ______________maanden oud is. Een vrouwelijk dier is ongeveer ______________maanden oud als ze voor het eerst

moeder wordt. Als de koe moeder is geworden, begint ze eindelijk met______________ . Als de koe voor het eerst moeder is geworden, noem je haar nog steeds geen koe,

maar______________ Het streven van de boer is om de koe wanneer ze minder melk gaat geven weer te

insemineren. Na de bevalling insemineer je de koe binnen ______________ maanden. Het streven van de boer is een tussenkalftijd van ______________dagen. ______________weken voor de geboorte van haar kalf hoeft de moeder geen melk meer te

geven. Ze wordt dan______________ . De droogstand duurt dus normaal______________. Als de koe begint met melk geven, dan begint de ______________periode. De koe geeft dan ongeveer ______________dagen melk. Een koe die om wat voor reden niet drachtig is geworden, noem je ______________. Een koe die twee keer gekalfd heeft, noem je een ______________. Een derdekalfskoe is een koe die ______________gekalfd heeft.

Doel vroeger

De koeien werden vroeger om hun vlees, melk, trekkracht en vruchtbare mest gehouden. Van de huiden werden tenten, kleding en schoeisel gemaakt. Van de prehistorie tot nu leven mens en vee al bij elkaar.

Doel nu.

In Nederland zien we tegenwoordig vooral zwartbonte en roodbonte koeien. De meeste koeien in Nederland worden gehouden op een melkveebedrijf voor het produceren van melk. Van deze melk wordt in de melkfabriek allerlei melkproducten gemaakt.

8

Frieshollands rundvee Maasrijnijsel Rundvee

Wanneer de koeien te oud worden gaan ze naar de slager en deze maakt van het vlees weer allerlei vleesproducten. Daarnaast bestaan er ook bedrijven die de koeien houden voor de vleesproductie. Ook dit vlees gaat naar de slager. In veel andere (arme) landen wordt de koe nog steeds gebruikt voor arbeid.

Opdracht 8

Wat voor een arbeid moeten deze koeien verrichten?

____________________________________________________________________________________________________________________________________________

Huisvesting van koeien

Op een melkveebedrijf lopen allerlei dieren rond van verschillende leeftijden. Voor jong en oud moet er huis- vesting zijn. Er zijn steeds meer veebedrijven waar de dieren ook in de zomer op stal blijven.

Opdracht 9

Ben je wel eens op een melkveebedrijf geweest? Zo ja, noem het soort melkveebedrijf.

Koeien in de wei, dat zie je steeds minder. Weet je ook hoe dat komt?

9

Hoewel koeien goed tegen kou en regen kunnen, kun je ze niet het hele jaar in de wei laten lopen. ’s Winters groeit buiten namelijk geen gras. Koeien worden in die periode gestald.

StalperiodeMelkkoeien worden in Nederland tijdens de stalperiode (vanaf november tot ongeveer begin mei) in verschillende typen stallen gezet. Je zet ze eerder op stal als het gras op is of als het weer slecht is.

ZomerstalvoederingEr zijn steeds meer bedrijven die zomerstalvoedering toepassen. Bij zomerstalvoedering blijven de koeien ook in de zomer op stal. De boer maait de hoeveelheid gras die de dieren dagelijks nodig hebben en brengt het bij de dieren op stal. Zo blijft de kwaliteit van het voer constant en heb je minder voerverliezen op het land. Sommige boeren geven bij zomerstalvoedering kuilvoer aan hun koeien.

Bij zomerstalvoedering komen de koeien niet meer in de wei.

Opdracht 10

Hoelang duurt meestal de stalperiode voor koeien?___________________________________________________________________

Wat is een reden om koeien eerder op stal te zetten? ___________________________________________________________________

Wat is zomerstalvoedering?___________________________________________________________________

10

Wanneer je koeien, jongvee, of vleesvee wilt gaan houden, zul je de beschikking moeten hebben over een stal. Immers, zeker in de winter zul je de dieren moeten opstallen omdat er buiten weinig “voer” te halen is. Bovendien is het weer vaak zodanig, dat de dieren zich prettiger voelen wanneer ze op stal staan. Een stal is dus een vereiste wanneer je rundvee wilt gaan houden.

In een stal voor rundvee kun je verschillende afdelingen of gedeelten onderscheiden. Zo staat op veel stallen het jongvee, of een deel ervan, bij de melkkoeien. Binnen zo n stal spreek je dus over een melkkoeiengedeelte en een jongveegedeelte.

Jongvee stelt andere eisen aan een stal dan koeien. Zo zijn de maten van jonge dieren anders, waardoor bij- voorbeeld voerhekken en boxen andere afmetingen behoeven.

Verder staan de jongste kalveren vaak op stro in plaats van op roosters, omdat dit beter voor ze is.

In zijn algemeenheid kun je stellen dat jongvee, jonger dan een jaar, vanwege ziektegevaar beter gescheiden gehouden kan worden van de oudere dieren.

Sommige veehouders hebben dan ook al het jongvee in een aparte jongveestal.

Verder heeft iedere bedrijf met melkkoeien een ruimte voor de opslag van de melk. De melk wordt immers maar één keer in de twee of drie dagen opgehaald. Deze ruimte noemt men het tanklokaal.

Staltypes

Er zijn verschillende types stallen. Welk type het best past, is afhankelijk van het aantal dieren en ook van de manier van dieren houden.

We zullen de drie belangrijkste staltypes, de potstal, de grupstal en de ligboxenstal, wat nader bekijken.

De potstal

Vroeger werd het vee gehouden in een zogenaamde potstal. Zo’n stal was eigenlijk niets anders dan een groot hok waarin de dieren in een groep verbleven. Dagelijks werd er nieuw strooisel ingegooid om ervoor te zorgen dat de dieren droog konden liggen en schoon bleven. Het strooisel bestond vroeger vaak uit heideplaggen. Vermengd met de mest van de dieren leverde dit een zeer goede mest voor het akkerland op. Kunstmest bestond toentertijd nog niet. Van mestoverschotten had men nog nooit gehoord. Mest was een kostbaar iets, waarmee de schrale akkers verrijkt konden worden. Vaak werden de dieren ook zomers ‘s nachts opgestald, met als doel nog meer mest te verkrijgen.

Dergelijke potstallen zien we niet veel meer in Nederland. Wel zijn de laatste tien jaar moderne, ruim opgezette potstallen gebouwd. Vaak zie je hierin vleesvee, omdat deze dieren vanwege hun zwakke beenwerk niet op een betonvloer gehouden kunnen worden.

Ook zijn er potstallen voor melkvee, waarbij echter een gedeelte van de stal vaak als roostervloer uitgevoerd is.

11

Bouwtekening potstal

Opdracht 11

Noem twee verschillen tussen de ouderwetse potstal en de moderne potstal.

________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

12

De ligboxenstal

Vanaf 1965 kwam de ligboxenstal in zwang. Het aantal koeien per bedrijf werd groter en dit vroeg om een stal waarbij de arbeid per koe minder werd.

In een ligboxenstal lopen de dieren vrij rond. De stal bestaat uit een brede voergang, zodat het voeren met een trekker kan gebeuren. Het gedeelte waar de koeien verblijven, bestaat uit een roostervloer met daaronder een opslagkelder voor de mest. Verder verblijven de koeien in boxen waar ze kunnen rusten of slapen. Het melken gebeurt in een aparte melkstal. Het grote verschil met de grupstal is dat de koeien naar je toe komen voor het melken en om te vreten.

Ligboxenstal.

Zo kan een ligboxenstal voor melkvee eruitzien.

13

Lekker liggen op houtvezel

De grupstal

In een grupstal staan de koeien op een rij. Ga na of er ergens bij jou in de buurt een grupstal te vinden is. Maak een afspraak met de eigenaar en vraag of je een keer met je klasgenoten deze stal mag bekijken.

Maak op werkblad een tekening van de zijkant van een koe. Teken daarna de grupstal om de koe heen. Denk daarbij aan water- en voerbak, de grup, de vloer en het materiaal waarmee de koe vast is gezet.

Hoe worden hier de koeien gemolken?

Bij een grupstal kun je de koeien telkens op dezelfde plaatst zetten. Een buitenstaander kan dan sneller de koeien herkennen.

Bouwtekening grupstal

14

Verschillende voerhekken

15

Opdracht 12 Geef een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van een potstal.____________________________________________________________________________________________________________________________________________

Wat zijn de verschillen?___________________________________________________________________

______________________________________________________________________

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen een grupstal en een ligboxenstal?____________________________________________________________________________________________________________________________________________

Noem vier verschillen tussen een Hollandse stal en een ligboxenstal.___________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Geef van ieder staltype twee voordelen voor de koe.___________________________________________________________________

______________________________________________________________________

Geef van ieder staltype twee voordelen voor de boer.

______________________________________________________________________

Geef van ieder staltype een nadeel voor de boer en een nadeel voor de koe.____________________________________________________________________________________________________________________________________________

16

Melkstal

In een moderne stal worden de koeien in een aparte melkstal gemolken. De koeien komen naar de melker toe. Anders dan op de grupstal waar de koeien vast staan in de rij en de melker naar de koeien moet.

Zo n aparte melkstal kan in verschillende vormen voorkomen. De meest voorkomende is de visgraat, waarbij de melkkoeien als graten van een vis staan ten opzichte van de melker.

Daarnaast kennen we tandems, zij aan zij, driehoek en roterende melkstallen. Sommige daarvan zijn voorzien van allerlei technische snufjes die het de melker gemakkelijker maken.

Een ruimte die je in veel later gebouwde stallen aan zult treffen, is een kantoortje. Op zo n kantoor kan de boer de gegevens van zijn koeien bewaren. Vaak vind je hier ook een personal computer met daarop een managementprogramma, of de bedieningsapparatuur van de krachtvoer-doseerapparatuur.

De open gang die dwars door de stal heen loopt en die je gebruikt voor het voeren, heet de voergang. De stallen die de laatste jaren zijn gebouwd, hebben vaak een ruimere en bredere voergang dan oudere stallen. Vroeger werd vaak met een kruiwagen gevoerd en was een smal gangetje voldoende. Vandaag gebeurt dit voeren vaak met grote machines, die een brede en ruime voergang vereisen.

Opdracht 13

Verschillende melkstallen. Welke installatie heeft het bedrijf van je excursie?

17

Het melken maakt ongeveer 30 tot 40 procent uit van de totale arbeid op een melkveebedrijf. De meeste veehouders melken tweemaal per dag.

De MelkmachineMet een melkmachine wordt de zuigbeweging van het kalf nagebootst. Bij een machine wordt de zuigkracht geleverd door een vacuümpomp. Deze zuigkracht wordt via het melkstel gekoppeld aan de spenen van de koe. Het melkstel is het apparaat waarmee de koe wordt gemolken (foto links). Het bestaat uit een ‘klauw’ met vier rubberen zuignappen (tepelvoeringen), die aan de spenen worden gezet.

De MelkstalDe melkstal is een ruimte met een put. Deze melkput is gemiddeld één meter diep. Zo kan de melker de melkklauw staande aansluiten op de uiers. De melk wordt opgevangen in een melkmeetglas. Daardoor kan de veehouder zien of er iets aan de melk mankeert en hoeveel melk de koe produceert. Via het meetglas komt de melk in de leidingen, waarna het met behulp van luchtdruk naar de koeltank wordt verplaatst. De meest gebruikte melkstal is het visgraatsysteem. De koeien staan schuin achter elkaar, in de vorm van een visgraat. Een ander systeem is de zij-aan-zij melkstal.

De MelkrobotHet melken kan ook automatisch met behulp van een melkrobot. Deze zorgt ervoor dat aan het melken van koeien geen mens meer te pas komt. Bij een melkrobot stapt de koe zelf een soort box in, waarna de koe geheel automatisch wordt gemolken. De robot hangt met behulp van sensoren het melkstel onder de spenen.

18

Verzorging

Het haarkleed.

Bij een gezonde koe zien we een glanzend, aaneengesloten haarkleed. Toch zijn er op de meeste bedrijven wel koeien te vinden waarvan het haarkleed er wat dof uit ziet. Ook zijn er vaak dieren bij waarvan de huid op sommige plaatsen beschadigd is.Oorzaken van huidbeschadigingen zijn vaak: parasieten, ziektes en/of een slechte huisvesting.

Parasieten

Huidparasieten komen op de meeste bedrijven wel eens voor. De meeste parasieten veroorzaken bij het vee jeuk en kale plekken. Als parasieten overlast veroorzaken, wordt meestal de hele koppel tegelijkertijd behandeld. Dat is meestal afdoende. Ook het direct scheren van het vee na het opstallen is gewenst. De huidparasieten krijgen daardoor minder kans zich in het haarkleed of op de huid te vestigen.

De huid kan ook beschadigen door ziektes van de huid, die niet veroorzaakt worden door parasieten. De belangrijkste aandoeningen zijn: wratten, koepokken of zonnebrand. Al deze huidaandoeningen kunnen ervoor zorgen dat het dier minder produceert. Bovendien brengt een goede koeienhuid, als het dier geslacht wordt, ongeveer 50 euro op. Is de huid echter ernstig beschadigd, dan is de waarde nihil.

Opdracht 14

Zoek vijf soorten parasieten op waar onze koeien last van kunnen hebben.____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Hebben onze koeien minder last van deze parasieten wanneer we ze scheren?____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

19

Het scheren.

Normaal gesproken wordt het vee zo snel mogelijk na het opstallen geschoren. Dit scheren doe je vooral omdat het voor de gezondheid van het dier beter is. Koeien die dik in het haar zitten, transpireren namelijk meer. Verder hebben ze extra energie nodig om hun warmte kwijt te raken. Deze energie kunnen ze niet dan gebruiken voor melkproductie of groei. Ook zijn bezwete dieren gevoeliger voor tocht en kunnen daardoor sneller ziek worden.Een derde nadeel van een dikke vacht is, dat luizen en schurftmijten zich in een dergelijke omgeving lekker voelen. De koe krijgt daardoor eerder jeuk en zal onrustig worden. Dit zal ook weer ten koste gaan van de melkproductie.

De scheermachine.

Tegenwoordig worden op haast alle bedrijven scheermachines van hetzelfde type gebruikt. Dit zijn alle elektrische apparaten die op het lichtnet werken en ongeveer 1 kg wegen. De apparaten bestaan uit een elektromotor met een scheerkop.

De scheerkop bestaat op zijn beurt uit een vast ondermes met daarop een bovenmes dat door de motor heen en weer bewogen wordt. Dit bovenmes wordt door een stelschroef met veer op het ondermes gedrukt. Je kunt dat zien op de afgebeelde figuur.

Het scheren van koeien in de praktijk.

20

Koeien scheren is een werk, waarbij je in direct contact met deze dieren komt.Om dit werk goed te doen, moeten de koeien in de voerhekken vastgezet worden.De aangrenzende plaatsen moeten vrij blijven. Zo kun je vrij rondom de koe werken.

Laat de koe eerst aan jouw wennen. Streel het dier en spreek het toe. Op deze manier is de koe aan jouw aanwezigheid gewend.

Laat de machine eerst zoemen en leg die daarna even plat op de koe. De koe is dan ook aan het geluid en de trillingen gewend.

01 ZweetplekkenSoms glanzen transpirerende runderen door het vocht op hun haarkleed. Soms zitten zweetplekken vol met stof en soms ook ectoparasieten. (schurft, luizen, schimmels).

Koeien hebben hier last van. Voelen zich niet lekker, gaan schuren. Daarom is het goed om de dieren te scheren.

02 Begin bij de staart.Zoek de staartpunt. Begin twee handbreedtes boven dit punt te scheren.

De staartpluim hoeft in principe niet geschoren te worden. Wel kan een veehouder vuile klitten eraf halen. Maar laat de pluim eraan. Deze haren beschermen de staartpunt tegen beschadigingen. Daarnaast blijft de pluim vliegenverdrijver nummer 1.

21

03 In de holtesIn de holtes naast de staartinplant gaat heel gemakkelijk vuil zitten.

Bovendien is het er lekker warm. Mijten en luizen vinden dat heerlijk.

Het is zaak deze holtes goed kaal te scheren. Druk de staart iets opzij, dan kun je er met het scheerapparaat vrij goed bijkomen.

04 Scheren van het achterstel.Ook het scheren van het achterstel is een hygiënekwestie. Aan kort haar blijft minder mest hangen.

Begin iets boven de hak te scheren. Van beneden naar boven.

Scheer vanaf de voorkant van het achterbeenschuin naar boven, net voor het heupbeen langs.

Rond het heupbeen zitten ook 'holletjes' waar parasieten zich lekker voelen.

22

05 Vuil net boven de hak.Bij vuiligheid net boven de hak is het zaak eerst het bovenbeen kaal te scheren.

Dan kun je de vuiligheid van bovenaf voorzichtig wegscheren.

Met de haren mee, gaat de vuiligheid er iets gemakkelijker af en heb je minder kans op beschadiging van de huid.

Denk eraan, dat je een scheerapparaat niet moet duwen, maar moet laten glijden.

06 De rugNa het achterstel is de rug aan de beurt. Scheer aan beide zijden van de ruggengraat twee banen weg. Vooraf bij de iets extremere melkkoeien zijn rond de ruggengraat vaak kleine holtes te vinden.Goed kaal maken. Bij de schoft verandert de haarrichting vaak.

De rug is voor de koe een belangrijke plaats om warmte kwijt te raken.

07 De schoft.Via de schoft geeft de koe veel warmteaf. Het hart en de longen moeten koel liggen. Je scheert net achter het schouderblad naar boven. Daar zit ook weer een dergelijk holletje. Verder scheer je ongeveer 50 tot 60 centimeter vanaf de schoft naar beneden.

De voorbenen hoeven niet kaal.

23

08 HalsIn één beweging ga je van de schoft naar de hals. Deze maak je zo glad mogelijk.

Ook daar kan de koe veel warmte afgeven.

Je scheert het haar achter de oren en de hoornrand weg.

Wederom warme plekjes, waar luizen en mijten zich lekker voelen.

09 Daarna de uier.Deze wordt helemaal geschoren. Ook rondom moet het lange haar weg.

Dat is erg belangrijk voor de melkkwaliteit. Daarom scheer je één baan haar boven de uier weg.

Ook voor de uier scheert hij de buik kaal, ongeveer tot de navel.

10 Tussen benen en uier.Tussen de benen en de uier zit een lastige plek. Soms is deze helemaal kaal geschuurd.Soms zit er haar met veel vuiligheid. Juist daar is het zaak de haren weg te halen. Ook bij de vooruieraanhechting tussen linkerhelft en rechterhelft zit een vervelende plek.

Ook daar geldt: goed scheren

Veiligheid tijdens het scheren.

Bij het scheren met een elektrische machine is het belangrijk de veiligheid goed in acht te nemen.

Let daarbij op de volgende punten: Zorg dat de koe kort vaststaat. Probeer het snoer zoveel mogelijk van de grond te houden. Zorg er in ieder geval voor dat koe niet op de snoer kan gaan staan. Ga nooit achter de koe staan, ze kan schoppen. Scheer de koeien als ze droog zijn en doe dat in een droge omgeving; vocht

vergroot de kans op kortsluiting.

Hygiëne.24

Maak gebruik van laarzen. Maak gebruik van beschermende kleding. Spuit na gebruik de laarzen goed schoon. Denk aan je persoonlijke hygiëne. Handen en haren.

Onderhoud scheermachine tijdens het gebruik.

Om een goed scheerresultaat te krijgen moet je het apparaat regelmatig smeren en schoonhouden.

Normaal gesproken kun je met een stel scherpe messen ongeveer 15 koeien scheren.

Voor je met een nieuwe koe begint, voorzie je het apparaat van olie en afhankelijk van het tempo herhaal je dit nog een of twee keer per koe.

Verder is het belangrijk om de scheerkop goed schoon te houden. Je kunt hiervoor het best een harde borstel gebruiken.

25

Voeding

Algemeen

Bij de productie van diervoeder zijn talrijke bedrijven betrokken.

Akkerbouwers en veehouders die diervoedergewassen telen voor hun dieren of als handelsgewas (zoals graan, maïs, peulvruchten, hooi);

handelaren die diervoedergewassen en grondstoffen voor diervoeder verkopen aan veehouders en mengvoederfabrieken;

foeragebedrijven (handelaren in onder andere stro en hooi); voedingsmiddelenbedrijven, die hun waardevolle bijproducten verkopen aan

mengvoederfabrikanten (bijvoorbeeld vochtrijke bijproducten als bierbostel, perspulp, maïsgluten, tarwezetmeel, aardappelstoomschillen en melasse, en droge bijproducten, zoals sojaschroot);

bedrijven die gespecialiseerd zijn in de handel in vochtrijke en droge diervoeders; zuivelfabrieken, die kaaswei en andere bijproducten van de zuivelbereiding aan de

diervoederindustrie leveren; slachterijen en visfabrieken, die hun bijproducten (onder andere beendermeel en vetten)

verkopen aan de diervoederindustrie; leveranciers en producenten van premixen, kant-en-klare, geconcentreerde of specialistische

bestanddelen voor diervoeder (zoals fytase, vitamine- en eiwitpreparaten, bindmiddel, smaakstoffen, antibiotica);

de mengvoeder- en petfoodfabrieken, die op basis van recepturen allerlei soorten voer maken voor (landbouw)huisdieren.

Bierbostel

Bierbostel is een mooie aanvulling in rantsoenen met een structuurarme en/of suikerrijke graskuil. Bierbostel heeft een bufferend effect in de pens van de koe, waardoor de koe minder snel pensverzuring krijgt. Ook is bierbostel een mooie bron van bestendig eiwit, wat een positief effect heeft op het melkeiwitgehalte. Wat opvalt is dat in rantsoenen met bierbostel het melkureum hoger is dan dat er naar aanleiding van de rantsoenberekening verwacht mag worden. Uit een paar BLGG uitslagen blijkt dat het DVE en RE gehalte van bierbostel hoger is dan de standaardvoederwaarden. Houd hier rekening mee als u bierbostel voert of wil gaan voeren.

Snijmais

Op dit moment is de ingekuilde snijmaïs aantrekkelijk geprijsd. Mocht u verwachten niet voldoende snijmaïs te hebben tot de nieuwe oogst, is het aantrekkelijk om nu alvast wat extra in te kopen. Er is keus uit verschillende partijen met een goede analyse. Voer is er in vele soorten en vormen, zowel voor dieren op de boerderij als voor gezelschapsdieren. Hieronder volgt in het kort een Voer-ABC voor landbouwhuisdieren.

- Aardappelstoomschillen blijven over van de verwerking van aardappelen tot frites, puree en andere aardappelproducten. De aardappelen worden bij binnenkomst in de fabriek gewassen. Vervolgens worden de schillen eraf gestoomd. Aardappelschillen bevatten zetmeel.

26

- Bierbostel is het bijproduct van de bierbrouwerij. De basisgrondstof van bierbostel is brouwgerst. Deze wordt tot ontkieming gebracht, waardoor mout ontstaat. Een belangrijk deel van het zetmeel wordt daarbij omgezet in moutsuikers.

- Bietenpulp is één van de producten die ontstaat bij de winning van suiker uit suikerbieten. De pulpproductie komt alleen maar beschikbaar tijdens de bietencampagne, die loopt van september tot en met december. Suikerbieten worden in de suikerfabriek gewassen en gesneden. Aan de gesneden bieten, het zogenaamde snijdsel, wordt de suiker onttrokken. Wat achterblijft is natte pulp. Soms wordt het vocht eruit geperst (‘Perspulp') of wordt het gedroogd en verkocht als pulpbrokjes.

- Biks is een benaming voor krachtvoer. Hij wordt gebruikt voor voer voor bijvoorbeeld konijnen en cavia's, maar ook voor varkens, paarden en rundvee. Konijnenbiks (korrels) bijvoorbeeld bevat allerlei vitaminen en andere voedingsstoffen die het dier nodig heeft. Biks is er in korrelvorm, maar voor grotere diersoorten ook als brok.

- Brok is in brokjes geperst voer. Het is te koop in zakken. De meeste veehouders kopen het in bulk in en slaan het op in een silo, omdat ze voor hun dieren grote hoeveelheden brok nodig hebben.

- Hooi is gedroogd gras. Het wordt opgeslagen in een schuur. Vroeger in een ‘hooiberg'.

- Met groenvoer wordt voer bedoeld dat ‘vers van het land' aan de dieren wordt gevoerd, zoals gras, maïs of klaver.

- Kalvermelk is melk voor kalveren die is gemaakt van melkpoeder, aangelengd met water.

- Korrelvoer is voer dat in korrels is geperst.

- Krachtvoer is koeienvoer dat helpt om de melkproductie te verhogen. In krachtvoer zitten in geconcentreerde vorm extra voedingstoffen, zoals eiwitten. Krachtvoer wordt meestal gegeven in de vorm van geperste brokjes. Het wordt veelal gemaakt van bijproducten uit de voedings- en genotmiddelenindustrie. Maar ook bijvoorbeeld tapioca wordt verwerkt in krachtvoer.

- Kuilvoer is ingekuild gras of ingekuilde maïs. Het gras en de maïs worden na de oogst op de boerderij op een grote hoop onder plastic bewaard. De maïs wordt na de oogst eerst met een maïshakselaar verhakseld tot kleine stukjes. Graskuil wordt vooral in het voorjaar gemaakt, maïskuil in de herfst.

- Lijnkoeken is de benaming voor diervoeder dat is gemaakt uit het bijproduct dat overblijft nadat de olie uit zaden, onder andere vlaszaad (‘lijnzaad') en koolzaad, is geperst. Dat bijproduct werd vroeger geperst tot koeken. Lijnkoeken worden al vele eeuwen aan het vee gevoerd, voornamelijk aan rundvee.

- Maïsgluten is een bijproduct van de winning van zetmeel uit maïs. Het is zeer eiwitrijk. Het wordt vooral verwerkt in voer voor rundvee.

- Melasse is een donkerbruine stroperige vloeistof, die overblijft van de suikerwinning. Melasse smaakt erg zoet. Het wordt gebruikt als bindmiddel en smaakmaker voor brokjes

- Muesli is voer voor knaagdieren, zoals de cavia, de hamster en het konijn. Maar ook voor paarden is er mueslivoer. Voor mueslivoer worden wel zestig verschillende grondstoffen gebruikt, zoals rode Bordeauxmaïs, gepofte rijst en gerst, rozenbottels, zonnepitten, gedroogde appelschijfjes, wortel en banaan. Ze zijn de basis voor honderden verschillende recepten.

- Natte bijproducten komen deels als bijproduct van de graan- en de aardappelverwerkende industrie en de suiker- en zuivelindustrie vandaan en heten dan natte of ook wel ‘vochtrijke' bijproducten. Jaarlijks komt zo'n 5 miljoen ton vochtrijk bijproduct beschikbaar. Zestig procent hiervan

27

is bestemd voor de varkenshouderijbedrijven. De rest gaat naar rundveebedrijven. Een deel van de natte bijproducten (onder andere bierbostel en perspulp) gaat rechtstreeks naar een varkensbedrijf of naar een rundveebedrijf. De rest wordt in een mengvoederfabriek gemengd met andere grondstoffen tot brijvoer of in brokken geperst.

- Perspulp is een bijproduct van de suikerbiet. De suikerbieten worden in de fabriek in reepjes gesneden en vervolgens wordt er de vloeibare suiker uitgehaald. Wat overblijft, is natte pulp. Daar wordt het vocht uitgeperst, wat overblijft is ‘perspulp'.

- Ruwvoer is een benaming voor stengelig, vezelig voer, bijvoorbeeld gras, hooi, snijmaïs en stro. Het voer van onder andere herkauwers, zoals de koe en de geit, moet voor een groot deel bestaan uit ruwvoer. Dat heeft te maken met hun magenstelsel. Ruwvoer is nodig om de grootste maag, de pens, goed te laten werken.

- Sojaschroot is het bijproduct dat overblijft nadat de olie uit de sojaboon is geperst.

- Strobrok is fijngemaakt stro dat in brokjes is geperst. Het wordt onder andere aan jonge vleeskalveren gevoerd. Strobrok is een welzijnsvoer. In stro zitten naar verhouding weinig voedingsstoffen, maar de dieren beleven er plezier aan. Ook bijvoorbeeld varkens krijgen soms stro, omdat het een verzadigd en dus tevreden gevoel geeft.

- Tapioca is het meel dat wordt gemaakt uit de wortel van de cassave (‘maniok'). Het wordt vooral in Thailand als diervoedergrondstof geteeld.

- Vinasse is een kleverig bijproduct van de suikerproductie. Het wordt gebruikt als bindmiddel voor diervoeders.

- Zaadjes en pitten zijn met fruit het belangrijkste voer van veel zang- en siervogels.

28

Spijsvertering koe

Als je goed oplet bij het voeren van de koeien, merk je dat de koeien het voer heel snel opnemen. Ze kauwen het voer nauwelijks. Later, als ze voldoende op hebben, gaan ze er rustig bij liggen en herkauwen ze het voer nog eens. Tegen jou hebben ze vroeger waarschijnlijk vaak gezegd dat je je eten eerst goed moet kauwen voor je het doorslikt. Vanwaar dat verschil?

Dierenarts Van den Berg is bij een zieke koe geroepen. De koe eet niet meer en staat met een bolle rug. Hij kijkt eens goed naar de koe en betast het dier op verschillende plaatsen. Hij legt ook zijn hand in de linker zij van de koe. Hij probeert te voelen of de pens nog werkt. Hij constateert dat de pens niet meer regelmatig samentrekt. De koe heeft ook pijn. Hij vermoedt dat deze koe iets scherps heeft ingenomen dat de pijn in de pens veroorzaakt.

HerkauwenBij rundvee werkt de vertering anders dan bij de mens. Rundvee eet ruwvoer en krachtvoer. Vooral het ruwvoeris erg hard. Het heeft structuur en de celwanden zijn stevig. Dit voer is daardoor moeilijk te verteren. Of anders gezegd: het kan in het verteringskanaal moeilijk tot kleine deeltjes worden afgebroken. Voedsel moet worden afgebroken, anders kan het niet via de darmwand in het bloed opgenomen worden.

In figuur zie je dat het voer bij rundvee eerst door twee voormagen gaat. Daarna komt het weer in de bek en wordt het nogmaals gekauwd. De voerbrok gaat daarna nogmaals door de drie voormagen en de maag. Pas dan komt het in het darmkanaal, waar het verder tot kleine deeltjes wordt afgebroken. Het kauwen van het voer nadat het in de voormagen is geweest, wordt herkauwen genoemd.

De magen van een koe.

Vertering in fasenGezien de omvang van een koe heeft het voer een lange weg te gaan voor het volledig verteerd is. Deze weg kunnen we in etappes indelen. Grofweg kunnen we de vertering in vier stukken verdelen:• de opname van het voer;

29

• het verkleinen en oplosbaar maken van het voer;• de opname van voederbestanddelen in de bloedbaan;• het uitscheiden van het onverteerde deel (mest).

Bouw en ligging van de voormagenEen herkauwer heeft vier magen:• de voormagen:

– pens,– netmaag,– boekmaag;

• de echte maag:– lebmaag.

Het verteringsstelsel van een koe.

De ligging van de pens in de buikholte.

30

De rechterkant van de buikholte.

Tip uit De Boerderij.

Ontwikkeling van de voormagenKalveren krijgen na de geboorte alleen nog maar melk. De voormagen van het kalf zijn dan nog niet ontwikkeld en nog maar heel klein. Alleen de lebmaag werkt al volwaardig. De melk komt via de slokdarm rechtstreeks in de lebmaag terecht. Om te voorkomen dat melk in de nog kleine voormagen komt, heeft het kalf een zogenaamde slokdarmsleuf. Dit is een soort verlengde slokdarm, die zich door plooien in de pens vormt tot een soort buis. De slokdarmsleuf zorgt ervoor dat de melk niet in de pens komt. Later als een dier ouder is, sluiten de plooien niet meer, doordat dan onder invloed van ruwvoeropname de pens sterk gegroeid is.

31

Een gezond kalf

Werking van de voormagenDierenarts Van den Berg vermoedde dat de zieke koe iets scherps had ingenomen. Hij wist hoe het verterings- kanaal normaal moest werken.

De pens is een soort groot vat. Door een enorme hoeveelheid speeksel (wel 100 liter per dag) en de werking van de pensbacteriën, ontstaan er in de pens drie lagen ( zie figuur ).

De pensbacteriën breken voornamelijk de ruwe celstof af, waardoor de celinhoud vrijkomt om verder afgebrokente worden. Daarna kunnen deze deeltjes door de darmwand heen opgenomen worden in het bloed. Vandaar gaan die stoffen naar die plaatsen in het lichaam waar ze nodig zijn. Dit kan bijvoorbeeld de uier zijn, waar melk gemaakt wordt uit die stoffen.

De opbouw van de lagen in de pens.

Bij de afbraak van voer door de pensbacteriën ontstaat er veel gas in de pens. Dit moet afgevoerd worden viade slokdarm. Een koe moet dus geregeld boeren, anders knapt ze. Wanneer ze dit gas om een of andere reden niet kwijt kan, loopt ze op . Dit heet ook wel trommelzucht.

32

Als je eens een keizersnede hebt bijgewoond bij een koe, zie je de pens regelmatig samentrekken en bewegingen maken. Door het regelmatig samentrekken van de penswand zorgt de koe ervoor dat de pensinhoud regelmatig gemixt wordt en de pens niet te zuur wordt, want dan werken de bacteriën niet goed meer.

Door te herkauwen zorgt de koe ervoor dat het voer zo fijn gemalen wordt, dat de bacteriën hun werk goed kunnen doen en het voedsel geschikt maken om in de lebmaag en darm verder afgebroken te worden. Dat gebeurt met enzymen. Enzymen zijn stoffen die het lichaam zelf produceert om de voedseldeeltjes in zeer kleine stukjes te knippen, zodat ze de darmwand kunnen passeren en in het bloed kunnen komen.

De vertering bij het rund is in figuur kort samengevat.

Enkele cijfers over de spijsvertering.

De functies van de onderdelen van het verteringsstelsel van het rund.

Je hebt gemerkt dat de werking van het verteringskanaal ook wordt gebruikt om de gezondheidstoestand van een dier te bepalen. Bij operaties in de buikholte van rundvee wordt rekening gehouden met de bouw en ligging van de verteringsorganen. Verschillen in bouw tussen volwassen rundvee en kalveren kunnen verklaard worden door de grootte van de voormagen.

Opdracht 15

Waarom zal een dierenarts een keizersnede meestal aan de linkerkant van een koe uitvoeren?

__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

33

Als een koe het gas uit de pens niet meer kwijt kan, stikt ze. Om in noodgeval verstikking te voorkomen steekt de veehouder of dierenarts in de linkerzijde achter de ribben van de koe. Waarom zal hij dat daar doen?

__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

De buikomvang bij diersoorten is erg verschillend. Waarom heeft een vleeskalf een kleinere buikomvang dan een vleesstier?

__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Opdracht 16

Zoek in de mediatheek op welke enzymen meehelpen het voer te verteren in de:o lebmaag,

__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

o twaalfvingerige darm,__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

o dunne darm.__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Waar worden deze enzymen geproduceerd?__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Welke voedingsstoffen bewerken ieder van deze enzymen tot kleine, opneembare stukjes?__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

34

Koe

Praktijk

35

Identificatie en Registratie (I&R).

Sinds 1991 moeten alle runderen in Nederland geregistreerd staan en te identificeren zijn.

Ze worden daartoe verplicht voorzien van een oormerk. Alle kalveren, die op een bedrijf worden geboren, moeten gemerkt worden. Afvoer van een bedrijf is uitsluitend toegestaan als het dier gemerkt is. Binnen drie werkdagenna de geboorte moet een kalf aangemeld zijn.

I&R geeft een volledig overzicht van verplaatsingen van dieren. Hierdoor kan men snel achterhalen wat de herkomst van de dieren is.

Opdracht 1

Welke andere manieren van identificatie en registratie ken je?____________________________________________________________________________________________________________________________________________

Welke vorm van registratie en identificatie spreekt je het meeste aan? En waarom?____________________________________________________________________________________________________________________________________________

36

Van de dieren wordt ook een registratiekaart gemaakt. Op deze kaart staat een schets van de aftekening van het kalf.

37

Opdracht 2

We gaan zelf een schets maken van een kalf. Kies een dier uit en maak het signalement op van dit dier.Schets het signalement in bij de silhouettekeningen.

38

Hanteren

Hoe geleid je een koe?

39

Conditie koe

Uit onderzoek en praktijkervaring blijkt dat de conditie (spier- en vetbedekking) de melkproductie, de vrucht- baarheid en de gezondheid van melkkoeien beïnvloedt.

Belang van conditieBijna iedereen heeft wel eens gehoord van het vette-koeiensyndroom en de problemen die dat kan veroorzaken: afkalfproblemen, melkziekte, aan de nageboorte staan, vuilen, slepende melkziekte, lebmaagdraaiingen en koeien die niet meer kunnen staan.

De meeste van deze problemen zijn te voorkomen door de koeien in de tweede helft van de lactatie en de droogstand op de norm te voeren en te laten kalven in een optimale conditie. Het vette-koeiensyndroom ontstaat door koeien te ruim te voeren in de tweede helft van de lactatie en/of de droogstand, als hun energiebehoeften laag zijn (7000 VEM en 460 DVE).

Aan de andere kant moet een koe afkalven in een goede conditie, zodat ze ‘een jas kan uittrekken’. De reden hiervoor is simpel. Aan het begin van de lactatie stijgt de melkproductie sneller dan de voeropname. Hierdoor gebruikt de koe meer energie om melk te produceren dan ze kan opnemen met eten. Ze heeft in die periode een negatieve energiebalans.

De koe reageert hierop door opgebouwde vetreserves te gebruiken in een poging aan haar energiebehoefte voor de melkproductie te voorzien. Als ze te mager afkalft, heeft ze geen vetreserves om op terug te vallen en zal ze niet naar vermogen produceren. De veranderingen in conditie na afkalven zijn belangrijk. Een snel conditieverlies leidt tot meer stofwisselingsstoornissen en storingen in de vruchtbaarheid (zoals het uitblijven vande eerste tocht, niet tochtig laten zien, niet opnemen).

Te snel conditieverlies zou verband kunnen houden met het ontstaan van vervette lever, een ziekte die de aanleiding is voor vruchtbaarheidsproblemen en veel gezondheidsproblemen. Het is daarom erg belangrijk voor de veehouder om de middenweg te vinden tussen te vette en te magere koeien bij afkalven en om de veranderingen in conditie te volgen na afkalven. Hiervoor is een conditiescoresysteem ontwikkeld.

ConditiescoresysteemHet systeem is gebaseerd op het bekijken en betasten van het gebied rond de staartwortel/koekoeksgaten ende lendenen. De vet- en spierbedekking wordt beoordeeld. Alle koeien worden ingedeeld in vier lactatiegroepen

40

(0 -100 dagen; 101 - 200 dagen; > 201 dagen en droogstand). Voor de rest moet je zo veel mogelijk de indivi- duele gegevens van de dieren vergeten. Het gaat om de groep en niet om het individuele dier. De koeien worden gescoord op een schaal van 1 tot 5. Score 1 betekent veel te mager, score 5 is een veel te vette koe( zie figuur ). Een verfijning is toe te passen door plussen en minnen te gebruiken.

Conditiescore met het 5-puntensysteem.

Veehouders kunnen met dit systeem regelmatig hun koeien scoren. De resultaten kunnen ze gebruiken bij het afstellen van productiegroepen, het optimaliseren van de melkproductie en het voorkomen van gezondheids- problemen.

41

De conditiescore aan de hand van tekeningen.

Opdracht 3

Geef een omschrijving van het begrip conditie.___________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Noem nadelen van een te royale conditie van koeien bij het afkalven.___________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

42

In welk deel van de productiecyclus kunnen koeien te vet worden?___________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Wat is een nadeel van een snel conditieverlies na het afkalven?_________________________________________________________________________________

43