Magazine INN010 winter 2013

60
inn010.com De lessen van De Kaap | Showcase Rijnhaven CHIBB, motor voor duurzame aanpak van Heijplaat | Smart Talks INSPIRATIE UIT INNOVATIE #01 DEZE UITGAVE: losse verkoop 6,95

description

INN010 is geen reclamefolder maar een B2B-magazine met een andere, duurzame kijk op de stad. Rotterdam doet, bouwt, groeit, innoveert en loopt voorop. Succesvolle initiatieven en innovaties ontstaan steeds meer vanuit cross-overs tussen publieke en private partners in de regio. Stad en bedrijven zijn echter té bescheiden in het delen van successen. Vanuit de wens Rotterdam regionaal en internationaal innovatief te etaleren hebben Deloitte, RDM Campus, ROB Smaal BV, Stadshavens Rotterdam en Van Lanschot bankiers de handen ineen geslagen. Resultaat is INN010, een zestig pagina’s tellend glossy.

Transcript of Magazine INN010 winter 2013

Page 1: Magazine INN010 winter 2013

inn010.com

De lessen van De Kaap | Showcase Rijnhaven CHIBB, motor voor duurzame aanpak van Heijplaat | Smart Talks

InspIratIe uIt InnovatIe#01

Deze uitgave:

losse verkoop € 6,95

Page 2: Magazine INN010 winter 2013
Page 3: Magazine INN010 winter 2013

Voorwoord

De tijd dat schepen hun ladingen in hartje Rotterdam losten, ligt ver

achter ons. De haven trekt steeds verder richting zee. Waar vroeger

goederen werden overgeslagen, ontstaat nu ruimte voor hele nieuwe

ontwikkelingen. De Wilhelminapier, Katendrecht en het Lloydkwartier

zijn inmiddels hippe woon- en werkgebieden. Andere vrijkomende

plekken in Rotterdam veranderen we in laboratoria van de nieuwe,

duurzame economie.

Op de RDM-campus bij Heijplaat is die ontwikkeling al volop gaande.

Op dit terrein van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij werden

tot twintig jaar geleden nog onderzeeboten gebouwd. Nu werken

techniekstudenten, onderzoekers en ondernemers er samen aan

innovaties zoals emissieloze schepen die de plastic soep in de oceanen

kunnen opruimen en het Concept House Village waar duurzame

woningen worden getest.

De Rijnhaven – tussen Katendrecht en de Wilhelminapier – wordt een

experimenteergebied voor drijvend bouwen. Nergens in Nederland

wordt er, midden in de stad, op zo’n grote schaal op het water ontwikkeld.

Partijen kunnen tot eind januari 2014 hun plannen inleveren. Met

drijvende woningen, drijvende sportvelden en drijvende bomen is dit

buitendijks gebied straks klaar voor de verdere stijging van de zeespiegel.

Rotterdam loopt voorop als het gaat om duurzame gebiedsontwikkeling

en innoveren. Nu al komen jaarlijks tientallen delegaties uit binnen- en

buitenland kijken hoe het kan dat we ondanks onze lage ligging toch tot

de veiligste deltasteden ter wereld behoren. Grote bedrijven steken

hun nek uit, maar veel innoverend vermogen komt juist ook van

middelgrote en kleine ondernemers. In dit nieuwe blad INN010 zien

we hier mooie voorbeelden van.

Ahmed AboutalebBurgemeester van Rotterdam

pagina 3

Preface Inn010

The time when ships unloaded their cargo right in the centre

of Rotterdam has long since past. The port drifts further

and further away to the sea. In places where previously

goods were transferred, opportunities for completely new

developments arise. The Wilhelminapier, Katendrecht and

the Lloydkwartier have already been transformed into trendy

residential and commercial areas. Other Rotterdam areas

that will soon become vacant will be turned into laboratories

to provide solutions for a new, sustainable economy.

At RDM Campus on the Heijplaat site, this development is

already in full swing. Up until twenty years ago the Rotterdam

Dry Dock Company still used this space for building sub-

marines, but now, students of engineering and technology,

researchers and entrepreneurs have all come together to

work on innovations like emission-free ships to clear the

garbage patches in the oceans and to develop the Concept

House Village, where sustainable homes are tested.

The Rijnhaven - between Katendrecht and the Wilhelmina-

pier - will become an area for experimenting with floating

buildings. Rotterdam is the only place in the Netherlands to

develop building on water on such a large scale at the heart

of the city. Until the end of January 2014, parties can submit

their plans. With its floating buildings, floating sports fields

and floating trees, this area outside the dykes will soon

be ready to take on the ongoing rise of the sea level.

Rotterdam is a leader in sustainable area development and

innovation. Already, dozens of delegations both from the

Netherlands and abroad come to Rotterdam every year to

see how we are able to be one of the safest delta cities in the

world despite our low position in relation to the sea level.

Large businesses do their bit, but a lot of the innovative power

also comes from Small Medium Enterprises. In this new

magazine called INN010 some great examples are displayed.

fotograaf: Marc Nolte

Voorwoord

Page 4: Magazine INN010 winter 2013

pagina 4

Losgaan op innovaties binnen de regio Rijnmond. Samen met de gemeente Rotterdam, Deloitte, RDM Campus, Stadshavens,

Van Lanschot Bankiers en de andere deelnemende ondernemers een goed blad maken dat de Rotterdamse economie versterkt door

(internationale) netwerkvorming. Dat een positieve bijdrage levert om Rotterdam regionaal en internationaal te etaleren als innovatief en

toekomstbestendig woon-, werk- en leefklimaat. En dat stad met haven verbindt.

Het was onze droom om een soortgelijk ondernemersinitiatief van Zwolle naar Rotterdam te brengen. Het resultaat ligt voor u:

het eerste nummer van INN010. Voor dit nummer zijn talloze onderwerpen, namen en thema’s de revue gepasseerd. En zijn wij

vervolgens gaan schrijven, schaven en schrappen.

INN010 is geen reclamefolder, maar een B2B-magazine met een andere, duurzame kijk op de stad. Rotterdam durft, doet, innoveert, wijkt

van de gebaande paden af en… bouwt. Ditmaal zijn namelijk de grote stedelijke ontwikkelingsopgaves aan de beurt. In de vier thema-

artikelen komen verschillende aspecten van gebiedsontwikkeling aan bod. De unieke aanbesteding van de Rijnhaven bijvoorbeeld, die

uitnodigt tot innovatieve en klimaatbestendige gebiedsontwikkeling waarin water centraal staat. De praktijklessen voor Urban Develop-

ment 3.0 en de door studenten bedachte Concept Houses voor de duurzame aanpak van Heijplaat. De aftrap komt van de lessen van

De Kaap. INN010 spreekt met Petra Rutten, directeur maatschappelijke ontwikkeling Heijmans/Proper-Stok en Stadshavens Rotterdam,

Hans van Rossum, gebiedsontwikkelaar Grote Projecten Gemeente Rotterdam, Tom Daamen, universitair docent Gebiedsontwikkeling

TU Delft en Harry-Jan Bus, oprichter van Theater Walhalla in Katendrecht over de valkuilen, leermomenten, kansen en successen van

stedelijke vernieuwing.

Wij Zwollenaren kijken nu met heel andere ogen naar Rotterdam. Er is meer dan de skyline en de haven, veel meer. De regio is

groen en barst van de initiatieven, netwerken en energie. Inmiddels zijn wij net zo Rotterdams als de ondernemers uit dit magazine

en popelen we om nummer 2 op te pakken.

Breng het magazine onder de aandacht van uw netwerk, neem het mee naar buiten, leg het neer: INN010 mag gezien worden.

Wij zijn trots op het resultaat.

Veel leesplezier,

Annet Spijkerman en Annemarie Teeken

A&A Business, partner in duurzaam ondernemen

Echt INN010In INN010 omarmen we alle ondernemers en instellingen die zich bij dit initiatief aansloten. Welkom en zoals burgemeester Aboutaleb

in zijn voorwoord zegt: ‘grote bedrijven steken hun nek uit, maar veel innoverend vermogen komt juist ook van middelgrote en kleine

ondernemers. In deze eerste INN010 zien we hier mooie voorbeelden van.’ Ik sluit me er graag bij aan.

Yvette van Dael

hoofdredacteur

Uitgeven INN010

Page 5: Magazine INN010 winter 2013

pagina 5

INHOUD#01

De lessen van De KaapRotterdam bouwt aan een sterke economie en een aantrekkelijke woonstad, met hart voor de mensen die er komen, wonen en werken ...

Groene handen provincieHet polderlandschap rondom Rotterdam staat aan de vooravond van een ontwikkelslag om economie en leefbaarheid met elkaar in ...

Ondernemen doe je samenIconen in de polderDe kwaliteitsbouwerHout gaat langer mee

Rijnhaven-Maashaven is één van de vier deelgebieden van het programma Stadshavens Rotterdam ...

Pionieren aan de MaasMerwe-Vierhavens is een stoer gebied met kades, lange pieren en weidse uitzichten over water. Anno 2014 bepalen fruit- en sappenbedrijven ...

24

Short fuSe, biG banGDe ondernemer van vandaag bevindt zich in een nieuw economisch speelveld ...

40

Stadshavens in transitie naar een circulair ecosysteem Bioport, meest duurzame Wereldhaven in 2025, Climate City: Rotterdam heeft hoge ambities op het gebied van duurzaamheid ...

herman den blijkerGeen ondernemer ontkomt er aan: nadenken over duurzaam of nóg duurzamer ondernemen ...

48

Smart TalksPraktijklessen voor Urban Development 3.0

Rob Smaal trapt af…INN010 ambasadeurs ...

56

En meer30 >>De FAV010 spots van... 32 >>Standplaats Hoogvliet 38 >>Start-ups 50 >>Made INN010 57 >>Kwaliteit is een uitgemaakte zaak

620

34 52

10

44Rijnhaven ShowcaSe van de rotterdamSe StadShavenS

CHIBB, motor voor duurzame aanpak van Heijplaat

Page 6: Magazine INN010 winter 2013

pagina 6

Page 7: Magazine INN010 winter 2013

pagina 7

Gebiedsontwikkeling in Rotterdam

Rotterdam heeft de markt, de kennisinstellingen en publiek-private

samenwerkingsvormen (PPS) nodig om de hiernaast genoemde ontwik-

kelingen voor elkaar te krijgen. Maar de stad is evenzeer afhankelijk

van pioniers, mensen die hun nek uitsteken en gewoon beginnen. Voor

een gesprek over gebiedsontwikkeling is Walhalla een perfecte locatie;

een theater op Katendrecht - dat was tot een paar jaar geleden immers

ondenkbaar. De vroegere no-go area Katendrecht is, onder de vlag van

het programma Stadshavens Rotterdam, omgetoverd tot een place to

be. Petra Rutten, directeur maatschappelijke ontwikkeling Heijmans/

Proper-Stok, Hans van Rossum, gebiedsontwikkelaar Grote Projecten

Gemeente Rotterdam, Tom Daamen, universitair docent Gebieds-

ontwikkeling TU Delft en Harry-Jan Bus, oprichter van Theater

Walhalla, praten over successen, kansen, leermomenten en valkuilen.

tekst: Karen Auer fotografie: Freek van Arkel

De lessen van De Kaap

Rotterdam bouwt aan een sterke

economie en een aantrekkelijke woonstad,

met hart voor de mensen die er komen,

wonen en werken. De gemeente zet

extra in op de volgende, grote gebieds-

ontwikkelingen:

+

Hart van Zuid:

Een programma van nationale betekenis

Op Rotterdam-Zuid ligt een grote

opgave vanwege de hoge werkloosheid

en het lage opleidingsniveau van de

bewoners. De komende decennia krijgt

het gebied een forse kwaliteitsimpuls die

honderden extra banen, meer kansen en

betere voorzieningen voor de bewoners

van Zuid oplevert en maatschappelijke

meerwaarde heeft voor heel Rotterdam.

Centraal staat het op elkaar aan laten

sluiten van werk, wonen en onderwijs.

Als onderdeel van het programma gaat

het gebied rond publiekstrekkers Ahoy

en Zuidplein volledig op de schop.

www.rotterdam.nl/hartvanzuid

+

Rotterdam Central District

Dit gebied rondom het nieuwe

Centraal Station wordt de financiële

hub van Rotterdam

Hoogwaardige kantoorruimte voor

gerenommeerde bedrijven en een goede

ontsluiting binnen de Randstad en daar-

buiten zorgen voor een goed vestigings-

klimaat. Hier worden de unieke kansen

van mobiliteit, ruimte, centrale ligging

en mix van multinationals en lokale

bedrijvigheid omgezet in een bruisend

stadsportaal.

www.rotterdam-centraldistrict.nl

+

Stadshavens Rotterdam

Samen met marktpartijen realiseren

de gemeente Rotterdam en het Haven-

bedrijf Rotterdam N.V. de komende

twintig tot veertig jaar bijzondere,

innovatieve woon- en werkgebieden

in het stadshavensgebied, waardoor

de economische structuur van stad

en haven verder wordt versterkt.

Door het realiseren van een kwalitatief

hoogwaardig gebied als knooppunt van

duurzame innovaties, met een directe

koppeling aan scholing en de regionale

arbeidsmarkt, wordt een aantrekkelijk

vestigingsklimaat gecreëerd voor het

(internationale) bedrijfsleven.

www.stadshavensrotterdam.nl

>> Het geheim van Katendrecht

zit in eigenheid << Harry-Jan Bus

Page 8: Magazine INN010 winter 2013

pagina 8

>> Te veel onderzoek kan

ondernemerschap doen wegvloeien << Tom Daamen

Historie van vertierDe gastheer bijt het spits af met een verklaring

voor het welslagen van Walhalla. ‘In Katendrecht

was er al een aantal goede beslissingen geno-

men, zoals de kluswoningen en het uitgeven van

kavels. En er werd geld gestoken in kwaliteit.

Het was voor ons het kwartje dat viel. Katen-

drecht is een unieke plek met een goed verhaal

en wat het theater betreft, met een historie van

vertier. Je moet er echt een gevoel bij hebben,

een onderbuikgevoel, de opwinding. Ook dat is

ondernemen. Bovendien hebben we vanaf het

eerste moment ons hele netwerk erbij gesleept’,

vertelt Bus. Petra Rutten herinnert het zich als

de dag van gisteren: ‘Toen ik Harry-Jan voor het

eerst ontmoette, overrompelde hij me met zijn

enthousiasme en met zijn theatervisie voor deze

plek. Dát zoek je, mensen die ergens helemaal

voor gaan.’ Bus: ‘Je kunt wel vooraf alles gaan

onderzoeken, maar wij zijn gewoon begonnen.’

Tom Daamen knikt: ‘Te veel onderzoek kan

ondernemerschap doen wegvloeien. Onderzoek

moet ondersteunend zijn, leidend zijn mensen

die visie hebben en kansen zien.’

Wat kan een stad die voor zulke gebiedsopgaven

staat van de aanpak van Katendrecht leren?

De dood of de gladiolenRutten: ‘Vergeet niet dat het toen voor Katen-

drecht de dood of de gladiolen was, erop of eronder.

De gemeente was nog één keer bereid de

schouders eronder te zetten, anders was er bij

wijze van spreken een hek omheen gegaan.’ Als

het aan Van Rossum ligt, zal het nooit meer zo

ver komen: ‘Er zijn natuurlijk meerdere kwets-

bare wijken in Rotterdam, maar zo urgent als

de problematiek destijds in Katendrecht, zou het

niet meer mogen worden.’ Volgens Rutten heeft

Walhalla iets in gang gezet: ‘Vanuit de gebieds-

ontwikkeling hebben wij een onderscheidend

woonmilieu en voorzieningen zoals een school

gerealiseerd. Daarnaast moet je soms je ideeën,

je visie openstellen voor andere partijen dan de

usual suspects. Het theater heeft een enorme

stroom aan partijen weten te mobiliseren.’ Van

Rossum: ‘Als overheid hebben wij de neiging om

dingen te bedenken en dan te zeggen: zo moet

het gebeuren. Op Katendrecht is het anders

gegaan en met succes; we hebben goed gebruik

gemaakt van ondernemerschap.’ Volgens Bus

was ook de campagne “Kun jij de Kaap aan?”

een schot in de roos. ‘Potentiële kopers en

ondernemers aanspreken op lef en de bewoners

die zich er ook goed bij voelden: een superidee.’

OpenstaanRutten heeft veel geleerd van de praktijk: ‘We

zijn gewend om creatief te zijn binnen ons

vakgebied en Katendrecht toont aan dat het

loont dat ook te zijn met partnerschappen.

Dat houdt onder andere in dat je van achter je

bureau vandaan moet komen en met je voeten

in de wijk moet staan.’ Van Rossum deelt haar

ervaring: ‘Onze kantoren van de grote gebieds-

ontwikkelingsprogramma’s staan nu heel

bewust ín de diverse gebieden, dat was lange

tijd ondenkbaar.’ Daamen: ‘De ontwikkeling van

Katendrecht, een complex project door verschil-

lende opgaven, fases en partijen, is niet makkelijk

te kopiëren. Juist het netwerk van partijen - de

ontwikkelaars, woningcorporaties, de gemeente,

bewoners en ondernemers - bleek een succesfactor.

Daarvoor is overigens wel continuïteit nodig en

niet, ik noem maar een voorbeeld, steeds een

>> Dát zoek je, mensen die ergens

helemaal voor gaan >> Petra Rutten

Page 9: Magazine INN010 winter 2013

pagina 9

andere projectleider.’ Bus grijnst. ‘Inderdaad. Ik

zou ook het liefst zien dat iedereen tegelijk op

vakantie gaat. Niet buiten de schoolvakanties om

wanneer de rest aan het werk is en zaken onnodig

lang blijven liggen.’ Zijn tips: ‘Betrek mensen er

al in een zo vroeg mogelijk stadium bij. En vooral

iedereen toelaten, ópenstaan.’ Rutten ziet dat als

de primaire taak van de gemeente nieuwe stijl:

‘Een voedingsbodem creëren om mee te doen.’

Wat is er überhaupt nodig om

gebiedsontwikkeling te laten slagen?

KleinschaligPetra Rutten hoeft niet over het antwoord na

te denken: ‘Een intensieve en transparante

publiek-private samenwerking met ruimte voor

innovaties met meerwaarde voor de stad. Waar-

bij niet alleen groot met groot praat en klein

met klein.’ Van Rossum: ‘De rol van de ge-

meente en daarmee het speelveld is ingrijpend

veranderd. We zijn niet meer de partij van een

zak met geld en een al dichtgetimmerd pro-

gramma. We faciliteren en scheppen slechts

kaders en moeten zoveel mogelijk middelen

zien te genereren. Kortom, we moéten elkaar

wel zien te vinden en het partnerschap sorteert

effect. Het smaakt wat mij betreft naar veel

meer.’

Bus is pleitbezorger van kleinschalig denken:

‘Moet je nagaan; wij zijn met ons minitheater

de grootste trekker geworden. Er gebeuren op

Katendrecht dingen op kleine schaal die je

eerder niet voor mogelijk hield.’

ZwabberenVolgens Daamen is een gemeente met een visie

een eerste voorwaarde: ‘In New York ontmoette

ik laatst een hele grote belegger-ontwikkelaar.

Ik vroeg wat voor hem de doorslag gaf om te

investeren. Hij antwoordde dat zij keken naar

de visie van de stad; hij wilde altijd weten wat

er rond de plek van de investering stond te

gebeuren. Waar wij dus voor moeten waken, is

dat de gemeentelijke visie niet gaat zwabberen.

De doorlooptijd van een gebiedsontwikkeling is

lang en Rotterdam heeft de neiging om ongedul-

dig te zijn.’ Van Rossum reageert: ‘De gemeente

Rotterdam wil de maatschappelijke ontwikke-

ling beslist borgen, dat wil zeggen afspraken

nakomen en een blijvende samenwerking

faciliteren. We zijn nu bezig met lange termijn

ontwikkelingen, waarbij we vast moeten houden

aan onze doelen. Tegelijkertijd moet je ook

kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen,

flexibel blijven. Rotterdam is bereid duidelijke

afspraken te maken, ook over langere looptij-

den. Recente voorbeelden daarvan zijn Hart

van Zuid en de uitvraag voor de ontwikkeling

van de Rijnhaven.’

Daamen attendeert het gezelschap tot slot op

nog een valkuil: ‘Zorg ook dat dingen niet té

georganiseerd raken of overgeformaliseerd.

Houd het open, breek door grenzen heen.’

Ervaringsdeskundige Bus is het hartgrondig met

hem eens. ‘Iemand had het onzalige idee om

alle terrassen op het Deliplein hetzelfde in te

richten, terwijl het geheim van Katendrecht juist

zit in eigenheid. Pak mensen hun eigenheid niet

af, maar gebruik die!’ <

Lessons from De Kaap

Urban Development in Rotterdam

Rotterdam is building a strong economy and an attractive, liveable city, with a heart for people who come to live

and work. The municipality is directing extra attention to the following urban developments:

Hart van Zuid (Heart of the South): a plan of national significance. The area of southern Rotterdam is a major

challenge because of high unemployment and subpar educational levels in its residents. In the next few decades,

the area will receive a significant boost in quality that will result in hundreds of jobs, more opportunities and better

facilities for its residents, and added societal value for the entire city. The plan’s main focus is linking work, living

and education. Part of the program involves redeveloping the area around the popular Ahoy event facility and

the Zuidplein shopping mall.

www.rotterdam.nl/hartvanzuid

Rotterdam Central District: the area surrounding the new central train station is slated to become the financial hub

of Rotterdam. High-quality office space for reputable companies and good access to all of the Netherland’s major

cities will contribute to the formation of a good business climate. The area’s unique mix of mobility, space, central

location, multinational corporations and local hustle and bustle will be transformed into a lively portal to the city.

www.rotterdam-centraldistrict.nl

Rotterdam’s City Harbours: In the next twenty to forty years the city of Rotterdam and the city’s port authority,

together with market parties, will create exceptional, innovative live and work spaces in the city’s harbour area,

further enhancing the economic structure of the city and harbour. In creating a high-quality area as a hub of

sustainable innovations with a direct link to education and the regional labour market, an attractive business

climate will also be formed for (international) commerce.

www.stadshavensrotterdam.nl

>> De kantoren van de grote

gebiedsontwikkelingsprogramma’s staan nu heel bewust

ín de diverse gebieden, dat was lange tijd ondenkbaar << Hans van Rossum

Page 10: Magazine INN010 winter 2013

Met de komst van Maasvlakte 2 kan Rotterdam haar positie

als wereldhaven handhaven. Maasvlakte 2 geeft dan ook een

belangrijke impuls aan de economie van Rotterdam én van

de regio. Daarbij mag de leefbaarheid niet uit het oog worden

verloren. De Provincie Zuid-Holland is trekker van de aanleg van

nieuwe natuur- en recreatiegebieden in de regio. Ineke den Heijer,

omgevingsmanager bij de Provincie, licht toe. ‘De Provincie en de

regiogemeenten hebben de balans opgemaakt tussen verstedelij-

king en groen. We willen in de regio in totaal 750 hectare groenge-

bieden toevoegen: 150 aan de noordrand en 600 aan de zuidrand.

Het grootste gebied ligt tussen de gemeenten Albrandswaard en

Barendrecht, het Buijtenland van Rhoon.’ Volgens Den Heijer een

echt leefbaarheidsproject. ‘Vanuit nationaal perspectief gezien

scoort Rotterdam goed op bedrijvigheid; Rotterdam is een werk-

stad. Maar vraag je internationale bedrijven wat ze hier missen,

dan komt al snel de openbare recreatieve groenvoorziening naar

boven. Of liever, het gebrek daaraan in dit dichtbevolkte gebied.’

Stad en land verbindenNu is het Buijtenland van Rhoon nog een mooie, oude en open

polder met veel landbouw. ‘Straks wordt het een natuur- en

recreatiegebied dat voor iedereen uit de regio toegankelijk is.

En bereikbaar. Zeer recent is er al een nieuwe fietsbrug over de A15

gelegd. En zo volgen de komende tijd meer nieuwe ontsluitingen.

We zijn nog lang niet klaar; het Buijtenland van Rhoon moet in

2021 af zijn.’

Het nieuwe gebied gaat een aanzienlijke bijdrage leveren aan een

sterker vestigingsklimaat voor mensen en bedrijven van buiten

de regio. ‘Het havengebied ligt in 2021 ineens naast een mooi

groengebied. Dan breng je niet alleen de haven naar de stad,

maar ook naar de natuur.’ Stad en land met elkaar verbinden is

dan ook een belangrijk thema in de inrichting. ‘We zijn met de

huidige ondernemers in gesprek over het omschakelen van meer

gangbare landbouw naar stadslandbouw. De individuele belangen

botsen soms wel met het collectieve belang, maar we willen de

inrichting echt zoveel mogelijk samen doen.’

Er is zeker ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. ‘De gemeente

heeft nieuwe ontwikkelplekken aangewezen. De mogelijkheden

hiervoor zijn al vastgelegd in het bestemmingsplan. Het gebied

blijft een open landschap; als er wordt gebouwd is dat in de lijn

met het karakter van het gebied. Bijvoorbeeld door het gebruik

van streekeigen bouwstijl en –materialen. Dat mogen iconen zijn!’

Groene handen provincie

Rotterdam is een werkstad

Het polderlandschap rondom Rotterdam

staat aan de vooravond van een ontwikkel-

slag om economie en leefbaarheid met

elkaar in evenwicht te brengen. Tussen

2015 en 2021 legt de Provincie in totaal

750 hectare nieuwe natuur en recreatie

aan in de Rotterdamse regio.

tekst: Yvette van Dael fotografie: Sjors Massar

pagina 10

Wat hebben de ondernemers op de volgende pagina’s gemeen? Hun liefde voor Rotterdam, hun

passie voor innovatie en… hun inzet voor verantwoord ondernemen. Waar stad en haven elkaar

kruisen werken zij aan verbindingen tussen water en wonen, technieken en traditie.

Wijk Portland in Rhoon

Page 11: Magazine INN010 winter 2013

pagina 11

tekst: Yvette van Dael fotografie: Sjors Massar en archief Brander

Ondernemen doe je samen

In gesprek over ondernemen. Rob Smaal is eigenaar van stukadoors– en

spuitbedrijf R. Smaal bv. Een rasechte ondernemer, in een bedrijf waar

afwerking nog een vak is. Patrick Heynen werkt als marketing manager

voor Brander Afbouwprodukten, producent en distributeur van onder

meer spuit-, glad- en sierpleisters, muurverven en lakken. Stukadoor en

producent: twee vakgebieden die elkaar tijdens de bouw goed weten te

versterken.

>> Duurzaam is een trendgevoelig onderwerp <<

Stucco Mat wandafwerking

Page 12: Magazine INN010 winter 2013

pagina 12

Meestal komen Heynen en Smaal elkaar in de keten

tegen wanneer architecten en ontwikkelaars gaan

nadenken over de afwerking. Heynen: ‘Soms komen

wij eerder aan bod en komt Rob bij de afwerking in

beeld. De andere keer is het andersom.’ Want als

Rob Smaal mag zeggen met welke merken hij wil

werken, komt hij al snel bij Brander uit. ‘De produc-

ten van Brander hebben het DUBOkeur®, wat iets

zegt over de milieuvriendelijkheid van het merk.’

Heynen lacht. ‘Zo stuur je op basis van kwaliteit.

We moeten de klant overtuigen dat het beter is om

voor kwaliteit te gaan.’

Trendgevoelig onderwerpMet kwaliteit bedoelen beiden vooral ook maat-

schappelijk verantwoord. Smaal: ‘Ik speel met mijn

bedrijf in op de duurzame ontwikkeling van produc-

ten. Ik merk dat klanten dan eerder voor mij kiezen

dan voor een andere stukadoor. Duurzaam is een

trendgevoelig onderwerp. Ik vertaal wat klanten op

dit gebied willen en geef zelf het goede voorbeeld.

Zo ben ik overgestapt op groene stroom van Sepa

Green Energy. Dat is voor mij innovatief en onder-

scheidend bezig zijn. Verantwoord ondernemen lijkt

simpel. Maar in mijn wereld is het niet gewoon om

op die manier te denken.’

Heynen: ‘Rob en ik willen duurzaam vanzelf-

sprekend maken. We zorgen ervoor dat klanten

makkelijker aan verantwoorde producten komen.

Mensen switchen namelijk niet graag van product

en het mag zeker niet meer kosten. In de bouw

is bijvoorbeeld veel vraag naar spuitpleister. Dus

bieden we Brander Crystal aan, spuitpleister van

superieure kwaliteit en mét DUBOkeur®, die

niet duurder is dan voorheen. Brander levert altijd

duurzame producten, want duurzaam zit in onze

bedrijfs-DNA. Brander is onderdeel van PPG Indus-

tries. Hun wereldwijde slogan is ‘bringing innova-

tion to the surface’. Als je als bedrijf niet innoveert,

sterf je uit. Kijk maar naar Nokia. Maar… zoals Rob

al aangaf: we hebben wel te maken met een conser-

vatieve sector en ingesleten bedrijfsprocessen. Als

je wilt innoveren, moet je de hele keten overtuigen.’

OvertuigenSmaal: ‘Dat lukt ons aardig. Neem de bungalow-

projecten van Zoeteman in Rhoon. Daar heb ik

onder meer Stucco Mat van Brander gebruikt en de

hele keten is enthousiast over het resultaat. Stucco

Mat is decoratieve pleister met een Italiaanse look.

Het geeft een sfeervolle uitstraling aan het interi-

eur. Het is een product met klasse dat een goede

stucadoor relatief goedkoop kan aanbrengen.’ Qua

uitstraling sluiten deze materialen goed aan bij de

groene, landelijke Portlandpolder. Een meer stede-

lijke omgeving vraagt een andere kleurstelling.

Heynen: ‘Het keuzeproces van afwerken zien wij

als een 4-trapsraket. Eerst kijk je naar de functie en

ligging van een gebouw of ruimte. Gaat het om een

kantoor in Rotterdam of een villa in de polder? Ver-

volgens naar de stijl van de gebruiker. Een bakker wil

een andere sfeer dan een verzekeringsmaatschappij.

Dan wordt de structuur van de afwerking bepaald.

Grof, fijn, strak of juist decoratief… Als laatste kom je

uit bij kleur. Kleur heeft te maken met gevoel en dat

verschilt in iedere ruimte en voor elke gebruiker.

Keimstucwerk, woning fam. Maaskant in Rhoon, gebouwd door Zoeteman

Page 13: Magazine INN010 winter 2013

pagina 13najaar 2013

Een slaapkamer heeft een andere beleving dan

een woonkamer of trappenhuis.’

Welzijn noemt Smaal het. ‘Zeker in een woonhuis

moet de bewoner zich veilig en rustig voelen. En

daar passen specialisten van Brander in nauw over-

leg de structuur en kleuren op aan.’ Ook dit noemt

hij innovatief bezig zijn. ‘Als afbouwbedrijf aan het

eind van de keten ben je geneigd tot “u vraagt,

wij draaien”. Ik ga het gesprek met aannemer en

gebruiker aan en adviseer.’

Heynen: ‘Brander probeert in de keten bij architec-

ten en ontwikkelaars naast de tekentafel inspiratie

te geven. Bij de maatwerk projecten van Rob gaan

mensen pas nadenken als de contouren van hun

huis zichtbaar zijn.’ Smaal: ‘En bij grote projecten

wil ik met de aannemer meedenken over

kosten-besparing en graag rechtstreeks de kopers

benaderen voor het juiste advies op maat. Dan ben

ik in alle fases aanwezig, in plaats van alleen in

het laatste traject.’

RecyclingIn hoeverre speelt recycling een rol? Smaal:

‘Een grote rol. We zorgen dat elke klus schoon en

afvalvrij wordt opgeleverd, we vegen zelfs de witte

voetstappen van de vloer. En we leveren het afval

gescheiden aan. Gescheiden aanleveren is ook nog

eens goedkoper. Door verantwoord om te gaan

met onze omgeving hoop ik de aarde beter terug

te geven aan de generaties na ons.’ En Brander?

‘Wij reduceren de hoeveelheid afval door dit waar

mogelijk als nieuwe grondstof te verwerken.

Ook brengen we de hoeveelheid verpakkingen van

Brander Crystal terug door te leveren in silo’s van

1000 kilo in plaats van 25 kilo. Bijkomend voordeel:

Big Bags leiden tot minder fysieke arbeid, minder

transport en minder diefstal op de bouwplaats.’

Tot slot. Hoe zien ze hun ultieme droomhuis?

Heynen: ‘Mijn droomhuis is flexibel voor alle

generaties. Je kunt in hetzelfde huis blijven wonen,

binnen alle ontwikkelingsstadia van een mensen-

leven. Ook midden in de stad moet het in

verbinding staan met de omgeving en zelf-

voorzienend zijn.’

Het huis van Rob Smaal bevindt zich net buiten

Rotterdam, met de stad binnen handbereik. ‘Snelle

mobiliteit is erg belangrijk voor mij. Natuurlijk is

mijn droomhuis zo veel mogelijk zelfvoorzienend.

Wie weet wordt het een drijvend huis, op een

mooie plek in de haven van Rotterdam.’ <

Postbus 2437 - 5202 AL Den Bosch / t: +31 (0)73 627 17 77 / www.brander.nl

Waddingswaard 1 – 3176 XD Poortugaal / t: +31 (0)10 202 85 55 / www.rsmaalbv.nl

>> Als de stukadoor is geweest,

begint het huis smoel te krijgen <<

Stucco Mat wandafwerking

Page 14: Magazine INN010 winter 2013

pagina 14

‘We zitten in het wat luxere segment’, vertelt

directeur Mels Zoeteman. ‘Vanuit onze visie op

kwaliteit ontwikkelen en bouwen wij veel zelf.

Daar is markt voor. Ik kom uit de architectuur-

wereld en kijk met de bril van een architect. Dat is

van toegevoegde waarde voor onze klanten.’ Zijn

bouwbedrijf koopt oude panden en boerderijen

op en ontwikkelt op die grond nieuwbouw, woon-

huizen en bedrijfspanden. Daarnaast werkt

Zoeteman in opdracht van architecten. Het

meest in het oog springend zijn de particuliere

woningen, de bungalows.

Genoeg werkZoeteman blijft ontwikkelen, ook in deze tijd.

‘Soms moet je je nek durven uitsteken. Ik moet

wel zeggen dat we pas gaan bouwen als we

60% verkocht hebben. En ja, soms lukt dat niet

meteen en dan zitten we met de grond. Onze

insteek is dat het later weer goed komt. Stenen

en cement blijven toch de beste investering. Daar

creëer je een huis mee!’

Geen gebrek aan locaties? ‘Nou… die zijn op een

gegeven moment op. Maar we hebben klanten

die wachten op een mooi plekje. We houden

daarom alles goed in de gaten. Soms probeer je

grond naar je toe te trekken. En we hebben veel

contact met de Provincie over de toekomstige

ontwikkelplekken in de Buijtenlandpolder. We

zoeken elkaar wel op als het moet.’ Genoeg

kansen dus, én klanten die exclusief willen wonen.

Klanten van Zoeteman vragen vaak om

milieubesparende toepassingen. Volgens Mels

Zoeteman leven mensen in dit segment zeer

bewust. ‘Er is veel vraag naar energieneutrale

woningen en duurzame, natuurlijke materialen.

Die passen het beste in deze landelijke omgeving.

Het ontwerp bepaalt uiteindelijk de materialen.

Wij adviseren de klant daarin en proberen ook

zó een toegevoegde waarde te leveren.’ Veel

bungalows hebben een rieten dak. ‘Een voorbeeld

is de bungalow van Maaskant in Rhoon. De

bungalow is goed geïsoleerd met een aluminium

pui en driedubbel glas. Om de warmteproductie

in het huis te reguleren is een warmtepomp

geïnstalleerd. Aan de buitenkant is de woning

met keim afgewerkt, een natuurlijk materiaal.’

De Zoeteman-signatuur valt ook te zien aan de

moderne, kubistische woning aan de Achterdijk,

ook in Rhoon. ‘De woning is luchtdicht gebouwd.

De buitengevel is rondom gestukt op een

Isogevel-laag. En door de extra aandacht voor

de afwerking van de kozijnen, ramen en deuren

ontstaat geen warmtelek naar buiten.’

Steentje bijdragenBij verantwoord ondernemen hoort volgens Mels

Zoeteman ook een steentje bijdragen aan de

samenleving. Het bouwbedrijf ondersteunt de

exploitatie van een kinderleerboerderij in

Cambodja. ‘Het geeft voldoening dat je iets voor

anderen kunt betekenen. Ik vind het een mooie

link met wat wij doen, meebouwen aan de

toekomst van die kinderen.’ <

Iconen in de polder ‘Dit is een bungalow van Zoeteman.’ De mensen uit de omgeving

van Rhoon zien het meteen. Een pand van Zoeteman is modern en

monumentaal. En neergezet in een maximale symbiose tussen het me-

anderende polderlandschap, oude dorpskernen en waterrijke plekjes.

De Provincie zoekt toch iconen voor de nieuwe Buijtenlandpolder? Als

Zoeteman daar gaat ontwikkelen, komen die vanzelf.

Nijverheidsweg 17 – 3161 GJ Rhoon / t: +31 (0)10 501 53 33 / www.zoeteman.com

>> Stenen en cement

blijven de beste

investering <<

tekst: Yvette van Dael fotografie: archief Zoeteman

Page 15: Magazine INN010 winter 2013

pagina 15najaar 2013

Woning fam. Van Driel in Rhoon

Huis van de toekomst

Medisch Centrum in Rhoon

Page 16: Magazine INN010 winter 2013

pagina 16

materialen van de toekomst

Lobouw BV is een bouwmaterialenhandel voor zowel professionals

als particulieren. Lobouw BV is in 1983 opgericht door Arie Lodder.

Het succes van de onderneming leidde in 1987 tot de oprichting

van dochterbedrijf Van Dijk Tegel, handel in wand-, vloertegels

en sanitair. Arie Lodder wordt bijgestaan door zoon Henri en

dochter Yvonne. Beide familiebedrijven huizen onder één dak.

Lobouw is hét adres voor (af)bouwmaterialen en biedt steeds

meer duurzame producten zoals leem en kleiproducten.

tekst: Madelon Stoele fotografie: Sjors Massar

Duurzame ontwikkeling en maatschappelijk

verantwoord ondernemen zijn trends die de

wereld een positieve wending geven. Ook

bouwmaterialen voor nieuwbouw en renovatie

ontwikkelen met deze trends mee. Henri Lodder:

‘We willen dat de klant een goed gevoel heeft en

informeren en instrueren onze klanten zo goed

mogelijk. Duurzaamheid wordt steeds belang-

rijker in de bouw. En dus speelt duurzaamheid

bij onze klanten een steeds grotere rol.’ De

klantengroep van Lobouw is breed; van professi-

onal tot doe-het-zelver. Lodder noemt hierbij de

samenwerking met stukadoorsbedrijf Smaal. ‘Wij

adviseren onze klanten graag en op ons advies

heeft dit bedrijf diverse (nieuw) bouwprojecten

in de omgeving van Rotterdam mogen afwerken

met duurzame producten van Brander, een grote

leverancier van sier- en spuitpleisters. Deze

producten hebben het DUBO- keurmerk.’

Energiebesparing gebouwenOp de vraag welke innovaties er op het gebied

van duurzaamheid en afbouw aankomen ant-

Page 17: Magazine INN010 winter 2013

pagina 17najaar 2013

woordt Lodder: ‘Ik verwacht dat de aankomende

jaren de Energie Prestatie Norm van gebouwen

een verdere vlucht zal nemen. Er valt op dit ter-

rein nog veel te winnen. Denk bijvoorbeeld aan

gevelisolatie met fraaie stucafwerkingen, waarbij

het binnenvolume van een gebouw niet wordt

verminderd.’ Ook op het gebied van recycling

valt er in de bouw nog een wereld te winnen,

zoals het recyclen van materialen als gips.

Momenteel onderzoekt Lobouw bij zijn klanten

of dit kostendekkend is in te zetten.

Snelliusstraat 7 - 3316 GV Dordrecht / t: +31 (0)78 - 617 17 88 www.lobouw.nl

Maxwellstraat 5 - 3316 GP Dordrecht / t: +31 (0)78 - 651 23 24 www.vandijktegel.nl

Er zijn ook duurzaamheidstrends op tegelgebied‘Kenmerk van ons bedrijf is dat we klant-specifiek te werk gaan’, aldus Yvonne van Driel-Lodder, werkzaam bij van Dijk Tegel. ‘Als mensen duurzame

tegels willen, dan leveren wij dat. Tegels zijn eigenlijk sowieso duurzaam. Ze liggen er makkelijk vijftig jaar natuurlijk. Toch zijn er natuurlijk ook duurzaam-

heidstrends te ontdekken op tegelgebied. Tegels worden steeds dunner gemaakt en er wordt steeds vaker gerecycled materiaal gebruikt.’ Van Dijk werkt

graag met fabrikanten samen die zorg en aandacht besteden aan het milieu. Fabrikanten als Mosa en Caesar richten zich ook steeds meer op verantwoorde

productie. ‘Zo is Mosa erin geslaagd om als eerste keramisch tegelbedrijf ter wereld tegels te produceren die Cradle to Cradle gecertificeerd zijn.’

>> Ruim baan

voor de klant <<

Page 18: Magazine INN010 winter 2013

pagina 18

De groep is gewend complete woonwijken te

ontwikkelen en neemt ook de infrastructuur

mee, míts zij zelf de grondposities kunnen

kopen. ‘In dat geval doen we alles, van de grond

bouwrijp maken, slopen en nieuwbouw tot de

straat woonrijp maken,’ zegt Van Erk. Wanneer

zo’n project is afgerond volgt de overdracht

van het onderhoud aan de gemeente en de

woningen aan de gebruikers. ’Zoals wij dit als

totaaltraject aanpakken zijn wij uniek. We doen

relatief weinig mee met aanbestedingen, want

liever ontwikkelen we zelf. Dan heb je alles in de

hand, kun je je eigen ideeën kwijt en innovaties

toepassen.’ Tevens bouwt de groep bedrijfs-

gebouwen voor particuliere opdrachtgevers.

Doelstelling van de groep is: je doet het voor de

uiteindelijke gebruiker. ‘De klant heeft het voor-

deel van de (duurzame) innovaties die worden

toegevoegd aan de kwaliteit.’ Niet voor niets

is Adriaan van Erk al drie maal uitgeroepen tot

Beste Klantgerichte Bouwer van Nederland.

Wonen aan waterVan Erk noemt nog twee aansprekende projecten.

Recent is in Portland, waarvan de bouw tegelijk met

Carnisselande is gestart, een school met sporthal

opgeleverd. ‘Duurzaam gebouwd overigens. We

kijken sowieso altijd naar materiaal en isolatie-eisen.

We gebruiken gecertificeerd hardhout van onze

eigen timmerfabriek. Bovendien scheiden we al ons

bouwafval in aparte containers.’

Het tweede project is een kleurige lint woningen

langs het water, in dezelfde wijk. ‘Speciaal voor

deze waterrijke locatie kozen wij voor Scandina-

vische architectuur; de kopers mochten boven-

dien zelf kleur en gevelindeling bepalen. Dat is

ook klantgericht bouwen, dat we ons afvragen

wat de klant eigenlijk wil. Vroeger zagen alle

woningen er hetzelfde uit. Deze woningen zijn

tenminste anders. We kunnen dit doen doordat

we zelf ontwikkelen én bouwen.’ <

De kwaliteitsbouwer

Adriaan Van Erk Groep drukt zichtbaar zijn stempel op de uitleglocaties

naast de toekomstige Buijtenlandpolder. Directeur Hans van Erk: ‘Alleen is

de aanleg van vinexlocaties met 10.000 woningen nagenoeg voorbij, zoals

we in de jaren ’90 in Barendrecht met Carnisselande deden. Het gaat nu

meer om projecten tussen 100 en 2500 woningen.’

tekst: Yvette van Dael fotografie: archief Van Erk

Postbus 19 – 2860 AA Bergambacht / t: +31 (0)182-352 344 / www.adriaanvanerk.nl

>> Je doet het voor de uiteindelijke gebruiker <<

School, wijk Portland in Rhoon Oslo, wijk Carnisselande in Barendrecht Numansdorp

Page 19: Magazine INN010 winter 2013

pagina 19

Postbus 236 - 2990 AE Barendrecht / t: +31 (0)180 744 155 / www.graaf-bouw.nl

>> Er valt nog

een wereld te winnen <<

Met acht man personeel richt Graaf Bouw zich op renovatie,

verbouwing en onderhoud voor zowel vernieuwing van

woningen, bedrijfspanden en gebouwen De Graaf Bouw werkt

zo duurzaam en efficiënt mogelijk. ‘Er is wel duidelijk een

onderscheid te maken tussen bestaande bouw en nieuw-

bouw. In de nieuwbouw wordt vaak direct al gekeken naar

duurzame toepassingen. In bestaande bouw kun je wel

verduurzamen, maar als de basis niet duurzaam is, wordt

het niet meer duurzaam. Kostentechnisch is dat vaak ook

onhaalbaar. Daar valt nog een wereld te winnen.’

Hout is dus het belangrijkste materiaal waarmee Graaf Bouw

werkt. Enthousiast vertelt De Graaf: ‘Hout heeft van zichzelf

een hoge isolatiewaarde. Natuurlijk is het hout waarmee

wij werken FSC-gecertificeerd. We werken veel met verduur-

zaamd Red ceder. Dat gaat zeker 25 jaar mee.’

Rhoonse GriendenDe Graaf noemt een aansprekend voorbeeldproject waarbij

zijn bedrijf duurzame houtsoorten heeft toegepast. ‘In de

Rhoonse Grienden hebben we, samen met de architect en andere

partijen, een bijzondere nieuwbouwwoning neergezet; het lijkt net

een woonboot. Het hele huis is duurzaam gebouwd. Zo is de

opbouw helemaal van hout. Ook hebben we in plaats van

traditionele vuren houten panlatten meranti panlatten toege-

past. Dit komt van loofbomen die worden herplant.’ <

hout gaat langer mee

Graaf Bouw is een allround onderhoudsbedrijf. Directeur Pieter de Graaf: ‘We hebben een

uitgebreide timmerwerkplaats waarmee we ons onderscheiden. Met moderne, maar ook

ambachtelijke gereedschappen kunnen wij van duivejager tot draai-kiep kozijnen realiseren.’

tekst: Madelon Stoele fotografie: Sjors Massar

Page 20: Magazine INN010 winter 2013

pagina 20

Page 21: Magazine INN010 winter 2013

pagina 21

De 21 hectare grote Rijnhaven ligt tussen de Wilhelminapier

en Katendrecht in Rotterdam. Vroeger een drukbevaren,

commerciële haven, maar nadat de havenactiviteiten

opschoven in westelijke richting, gebeurde er de laatste

jaren weinig meer op het water. Dat schept ruimte voor

nieuwe, innovatieve, duurzame en veelal high-tech

bestemmingen - wonen, werken, onderwijs, recreatie - op en

langs het water die een positieve uitstraling hebben voor de

directe omgeving.

De Rijnhaven bevindt zich op één van de meest mondiale

plekken van Nederland en de nieuwe gebiedsontwikkeling

moet daar qua uitstraling en levendigheid bij aansluiten.

Daarom wordt het gebied ook over de grenzen van

Nederland in de spotlights gezet, om zo uit te groeien

tot een internationale hotspot.

Ontwikkelingen in de omgevingHet afgelopen decennium is het gebied rondom de

Rijnhaven in rap tempo veranderd. De hoogste woontorens

van Nederland zijn er gekomen, scholen, restaurants,

culturele instellingen... Rotterdammers van de rechter

Maasoever gaan door de komst van de Erasmusbrug uit

‘op Zuid’. Dineren in Hotel New York of Las Palmas,

tentoonstellingen bezoeken in het Nederlands Fotomuseum

of naar theater in het Luxor of LantarenVenster. De voormalige

vertrekhal van de Holland Amerika Lijn is nu het vertrekpunt >

Rijnhaven ShowcaSe van de rotterdamSe StadShavenS

Rijnhaven-Maashaven is één van de vier deelgebieden van het programma Stadshavens

Rotterdam. Dit programma regisseert de transformatie van binnenstedelijke havengebieden

tot aantrekkelijke woon-, werk en onderwijslocaties. Door duurzame innovaties aan

scholing en de regionale arbeidsmarkt te koppelen ontstaat een aantrekkelijk vestigings-

klimaat en worden de toekomstbestendigheid en concurrentiekracht van stad en haven

versterkt. Als het aan Stadshavens Rotterdam ligt is de opgave voor het deelgebied

Rijn-Maashaven hét voorbeeld van innovatieve deltatechnologie.

tekst: Karen Auer, Yvette van Dael fotografie: Freek van Arkel

Gebiedsontwikkeling nieuwe stijl

Page 22: Magazine INN010 winter 2013

pagina 22

van cruiseschepen en biedt bovendien zalen voor

evenementen en een restaurant. Ook KPN,

Deloitte, de Rechtbank en andere bedrijven

hebben de oversteek gemaakt.

Iets verderop ligt Katendrecht, ook wel De Kaap

genoemd. Het is één van de belangrijke Rotterdamse

projecten die de middenklasse bindt aan de stad.

Door de ligging, het vrije uitzicht op het water en

het grote Kaappark heeft Katendrecht veel te

bieden. De nieuwe Rijnhavenbrug verbindt de

Wilhelminapier met Katendrecht en brengt

fietsers en voetgangers direct naar het Deliplein,

het culinaire en culturele hart van de wijk. Bevlogen

ondernemers zorgen ervoor dat het zeemanskwartier

van weleer ook nu weer een belevenis is.

Kwaliteitsrestaurants, het ss Rotterdam, theater

Walhalla, bijzondere winkels en festivals als

De Nacht van de Kaap hebben Katendrecht defini-

tief op de kaart gezet als Rotterdamse ‘place to

be’ en internationale toeristische trekpleister.

De afgelopen jaren zijn er veel nieuwe woningen

gebouwd, voornamelijk eengezinswoningen,

omdat jonge gezinnen een doelgroep zijn. Maar

ook creatieve mensen en bedrijven krijgen de

kans om hier hun ideeën te realiseren. Hiervoor

zijn oude gebouwen als kluswoningen verkocht.

Een nieuwe stapTerug naar de Rijnhaven. De voormalige haven

heeft een enorme aantrekkingskracht. Het zou

zonde zijn om wél de omgeving te ontwikkelen,

maar de Rijnhaven zelf ongemoeid te laten.

De Rijnhaven is een A-locatie van historische

waarde, met een groot ontwikkelperspectief.

Om die reden opent de gemeente deze plek

voor PPS-constructies, coproducties tussen

publieke en private partijen.

Gezien de huidige economische situatie heeft de

stad Rotterdam niet meer de financiële middelen

om zo’n grote exercitie van de grond te krijgen.

Daarom wil de gemeente als eerste in Nederland

een nieuwe stijl van integrale gebiedsontwikkeling

toepassen, waarin de gemeente zich initiërend,

kader stellend en faciliterend opstelt en de markt

uitdaagt de handschoen op te pakken. Dat vraagt

een mentale verandering van de markt. Niet meer

staat de vraag centraal wat de subsidie is,

want die is er niet. In plaats daarvan geeft de

gemeente de 21 hectare voor dertig jaar in

bruikleen. Deze manier van aanbesteden is

internationaal een unicum.

Aanbesteding nieuwe stijlBij een traditionele aanbesteding staan de

plannen namelijk vooraf vast en wordt gezocht

naar een investeerder die de plannen zo goed

mogelijk en tegen de beste prijs kan uitvoeren.

Voor de Rijnhaven gaat het dus anders dan

anders: er is geen sprake van een zak geld en

een al uitgewerkt programma. De gemeente

Drijvend PaviljoenRotterdam is een typische Deltametropool, met alle uitdagingen die daarbij horen.

Omhoogkomend grondwater, steeds zwaardere regenbuien en daarmee gepaard gaande

overstromingen, zakkende bodem… De regio is koploper om de antwoorden op deze

uitdagingen te zoeken in innovaties. De Rijnhaven bevindt zich op het kruispunt van de

Nederlandse Delta, in het kwadrant van Hoek van Holland, Zeeland, Dordrecht en Delft,

en staat in open verbinding met de rivier de Maas én de zee. De plek nodigt uit tot

innovatieve en klimaatbestendige gebiedsontwikkeling waarin water centraal staat.

Met toepassing van state-of-the-art inzichten, technologieën en methoden. Als voorschot

op een innovatieve aanpak van klimaat, energie en water is er in de Rijnhaven een Drijvend

Paviljoen geplaatst. Een futuristisch, klimaatbestendig en duurzaam voorbeeld van drijvend

bouwen. In de drie halve bollen, in zijn geheel verplaatsbaar, worden de ambities op het

gebied van klimaat, energie en water geëxposeerd. Het Paviljoen ligt tot 2015 in de

Rijnhaven, daarna wordt het versleept naar een ander deel van de Stadshavens.

Vastgekoppeld aan het paviljoen zit tijdelijk de duurzame, honderd procent zelfvoorzienende

waterwoning Aut Ark. De woning kan zelfs schoon drinkwater uit de Rijnhaven halen.

>> Het zou zonde zijn

om wél de omgeving

te ontwikkelen, maar

de Rijnhaven zelf

ongemoeid te laten <<

Page 23: Magazine INN010 winter 2013

pagina 23

heeft alleen aangegeven welke maatschappelijke

baten zij gerealiseerd wil zien. Want de ontwik-

keling van de Rijnhaven moet ook voordelen

opleveren voor de bewoners in de omliggende

wijken, denk hierbij in termen van werkgelegen-

heid et cetera. De gemeente wil de Rijnhaven

bovendien niet laten volbouwen met woningen;

de exploitatie moet een uitgekiende combinatie

zijn van werken, recreëren en wonen. Kortom,

de traditionele rollen van opdrachtgever en

opdrachtnemer zijn volledig omgedraaid.

Wethouder Karakus (Wonen, Ruimtelijke Ordening,

Vastgoed, Stedelijke Economie/ Projectwethouder

Zuid) zegt hierover in het bidbook: ‘We gaan

niet van het water weg, maar we gaan het water op.

De Rijnhaven is de eerste en enige plek in Nederland

waar private of publieke partijen de mogelijkheid

krijgen om middenin de stad een ontwikkeling op,

in en aan het water te realiseren.’

Zeven consortia, bestaande uit private partijen,

burgers, (inter)nationale bedrijven en instellingen,

hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn.

Deze partijen hebben tot eind januari 2014

de tijd om een definitieve visie neer te leggen.

Een internationale beoordelingscommissie

zal na een aantal selectieronden de winnende

partij aanwijzen die de concessie krijgt om

dertig jaar lang de Rijnhaven te gebruiken.

Naast voorzitter Pieter Winsemius, lid van de

Wetenschappelijke Raad voor het Regerings-

beleid, bestaat de commissie onder meer uit

de Duitse ‘Cradle to cradle’-wetenschapper

Michael Braungart, de Spaanse architect en

stedenbouwkundige Joan Busquets en oud-

burgemeester van Antwerpen Patrick Janssens.

Wie weet, hoe de Rijnhaven er over tien jaar uit

ziet. Eén ding is zeker, het wordt een showcase

van de binnenstedelijke havengebieden, waar-

over Larry Beasly, co-director of Planning

for the city of Vancouver in het bidboek zegt:

‘The inner city has magnificent bodies of water

–not just one, but many. They are big; they have

great memorable shapes; they have historic

associations. And they have lots of developable

areas along their many shorelines. There is simply

nothing like them in the world, certainly not at

Rotterdam’s scale.’ Wordt vervolgd. <

Op de hoogte blijven van de actuele

ontwikkelingen in de Rijnhaven?

www.stadshavensrotterdam.nl

Rijnhaven: the showpiece of Rotterdam’s city harbours

A new form of urban development

The Rijn and Maas harbours are one of four areas in the Stadshavens Rotterdam, which aims to transform the inner city

harbours into attractive living, working and educational environments. Linking sustainable innovations in training with

the regional labour market creates an attractive business climate and strengthens the future stability and competitiveness

of the city and port.

The Rijnhaven is 21 hectares, and used to be a busy, commercial harbour. After most of the city’s port business moved

westward, however, space was made for new, innovative, sustainable and high-tech ports of call - whether living, working,

educational or recreational - giving a positive air to the locale, which has changed dramatically in the last decade. Several

tall condominium towers have been built in the surrounding area, as well as schools, restaurants, and cultural centres,

each reflecting its global nature. Many new residences have been built; most are single-family dwellings because young

families are the neighbourhood’s target market. But creative people and companies find a start here too, in old buildings

sold as fixer-uppers.

The Rijnhaven is a prime location with great development potential. However, due to its current economic state, the

municipality no longer has the means to develop it on its own. That’s why the city of Rotterdam wants to implement a

new form of integrated urban development, which the municipality initiates, forms and facilitates, while challenging the

market. The municipality will no longer subsidize development, but will lease the 21 hectares for a period of 30 years. This

manner of seeking tenders is internationally unique. Seven consortia have expressed an interest, and have until January

2014 to submit their definitive visions. An international jury will choose the winning bid after several rounds of selection.

Who knows what the Rijnhaven will look like in ten years? One thing is sure: it will be the showpiece of the inner city

harbours. To be continued.

Want to follow what’s going on in the Rijnhaven? Go to: www.stadshavensrotterdam.nl/en

Page 24: Magazine INN010 winter 2013

pagina 24

De stadshavens van Rotterdam

zijn de toekomst van de stad.

Stadshavens Rotterdam regis-

seert de transformatie van deze

binnenstedelijke havengebieden

tot aantrekkelijke woon-, werk en

onderwijslocaties. Door duur-

zame innovaties aan scholing

en de regionale arbeidsmarkt te

koppelen ontstaat een aantrekke-

lijk vestigingsklimaat en worden

de toekomstbestendigheid en

concurrentiekracht van stad

en haven versterkt. Merwe-

Vierhavens is een van de vier

deelgebieden.

Page 25: Magazine INN010 winter 2013

pagina 25

De eerste pioniers zijn er al. In de leegstaande

oude gebouwen duiken allemaal creatieve

industrieën en innovatieve productiebedrijven

op. Voorbeelden hiervan zijn Spark Design

dat design en innovatie inzet om de markt te

veroveren. Koekela, de meest verleidelijke koek-

jeswinkel van Rotterdam. Santas, producent

van eerlijke koffie. En Viroclinics, aanbieder van

virologische services aan de farmaceutische

industrie. En dit is nog maar het begin, want

in het omvangrijke gebied is nog veel meer

mogelijk. Het is dan wel van groot belang dat

stad en haven nauw samenwerken om

dit gebied te transformeren naar een nieuwe

stedelijke economie.

Tijdelijke programmeringStadshavens Rotterdam verwacht niet dat alle

topbedrijven meteen naar Merwe-Vierhavens

zullen trekken. Het merendeel wacht liever af

tot het gebied verder is getransformeerd. Maar

gelukkig denkt niet iedereen op die manier.

Om het einddoel te behalen is daarom een

stappenplan opgesteld. Elke tussenstap zet het

gebied weer een stukje verder op de kaart en/of

genereert opbrengsten. En zet op z’n minst de

Pionieren aan de Maas

Merwe-Vierhavens is een stoer gebied met kades, lange pieren en weidse

uitzichten over water. Anno 2014 bepalen fruit- en sappenbedrijven

nog het beeld. Straks krijgen deze oude stadshavens een nieuwe functie.

Dat schept ruimte voor stedelijke voorzieningen op en langs het water,

zoals nieuwe kleinschalige bedrijvigheid en bijzondere woningen.

tekst: Jillian Sant-Barendregt/Yvette van Dael fotografie: beeldbank Stadshavens Rotterdam

Oude economie vs nieuwe economie

Zicht op Marconitorens

Page 26: Magazine INN010 winter 2013

pagina 26

ontwikkeling van het gebied in gang. Tijdelijke programmering van leeg-

staande ruimtes is de eerste tussenstap. Hoe die tijdelijke programmering

uitpakt zien we inmiddels aan de Marconistrip, waar innovatieve onder-

nemers voor maximaal tien jaar proef mogen draaien en hun innovaties

aan het publiek kunnen tonen. Of horeca en ateliers openen in de bestaande

havenloodsen.

>> ‘Wij zitten in de Fruitvis, een oud douanepand in het hart van de

Marconi FreeZone. Voor alle ondernemers van deze strip is het echt

handen uit de mouwen, aanpakken en met creatieve middelen zo veel

mogelijk voor elkaar krijgen. Het is spannend en leuk om middenin die

transitie te zitten en mee te denken over de langetermijnbestemming

van dit gebied.’ Dirkjan Pino van Rotterdams Collectief, bureau voor

creatieve gebiedscommunicatie. <<

Inzet op het versterken van de economische motor Merwe-Vierhavens is dé plek waar de oude economie ruimte maakt voor

de nieuwe economie. Low tech en high tech komen bij elkaar met de focus

op de sectoren Clean Tech, Medical en Food. Behalve de goede ligging en

bereikbaarheid van dit gebied, Merwe-Vierhavens ligt in het westen van

Rotterdam, vinden bedrijven er voldoende ruimte en diversiteit om zich

te vestigen. De Marconitorens en omgeving bieden volop kantoorruimte

en sinds kort uitstekende laboratoriumfaciliteiten. In de straten eromheen

zijn weer mogelijkheden voor de wat kleinere kantoren en bedrijven.

Verderop in het gebied wordt het schaalniveau ineens veel groter en

kunnen juist grotere bedrijven zich er vestigen.

De economische motor gaat niet vanzelf draaien; een gebiedsontwikkeling

van deze omvang komt niet voor elkaar zonder investeringen. Om de

transformatie goed op gang te brengen werken de gemeente Rotterdam

en Havenbedrijf Rotterdam samen in het programmabureau Stadshavens

Rotterdam: proactief initiatieven op gang brengen, investeren én kaders

stellen, dát is de opgave!.

Want bedrijven, investeerders en eindgebruikers hebben bepaalde zeker-

heden nodig voordat ze zich hier willen vestigen. Dat doen ze pas wanneer

ze duidelijkheid hebben over de toekomst. En wanneer de benodigde voor-

zieningen voldoende aanwezig zijn. Het gebiedsteam Merwe-Vierhavens

van Stadshavens Rotterdam is intensief in gesprek met bedrijven en

onderzoeken samen de kansen en mogelijkheden. Ook zijn er nieuwe

vormen van contracten mogelijk, in dit geval gericht op de inbreng van

kennis en creativiteit. In de huidige fase van de transformatie zijn het de

pioniers, productie- en designbedrijven die zich aangetrokken voelen door

de oude loodsen, de ruwe omgeving, de vrijheid in ruimtegebruik en de

lage kosten. Dit soort bedrijven wacht niet af tot de transformatie voltooid

is, maar wil pionieren, de grote massa voor zijn.

>> ‘We waren een van de eersten die het aandurfden. Want zeg nou zelf,

het is een fantastische plek om te zitten. Aan het water, met Koekela,

Santos en Jordy’s Bakery als benedenburen, in een prachtig industrieel

pand. Toch heeft het hier onder Rotterdammers nog steeds een bepaalde

naam, terwijl de Keileweg al tien jaar gesloten is. Je komt er ook niet zo

snel, in deze hoek, maar wij hebben natuurlijk bezoekers die gericht

komen. Des te groter de verrassing als mensen bij ons binnenstappen!’

Peter Straver, vergader- en evenementenlocatie De Vertrekhal.<<

Kortom, aan de basis van deze gebiedsprofilering staan de innovatieve

bedrijven die zich momenteel in Merwe-Vierhavens hebben gevestigd,

de kwaliteiten van het gebied en de output die uit het gebied komt.

Merwe-Vierhavens heeft namelijk enorm veel potentie voor nieuwe

bedrijven; hierin zijn met name de cross-overs tussen Clean Tech, Medical

of Food van groot belang. Cross-over maken innovaties mogelijk en leiden

tot vernieuwende producten. En daarom is het zo belangrijk om creatieve

ondernemers vanuit verschillende sectoren bij elkaar te brengen.

Merwe-Vierhavens biedt daar bewust ook ruimte aan.

>> ‘Vier jaar geleden kreeg ik een kantoortje in het HAKA-gebouw. Ik

merkte dat er veel vooraanstaande designers in dit gebied zitten. Richard

Hutten, Florentijn Hofman, Wiekie Somers, Joep van Lieshout… Om de

meerwaarde hiervan zichtbaar te maken richtten we Made in 4 Havens op,

een platform voor lokaal design in het Vierhavengebied. Met het platform

streven we naar het zichtbaar maken en verbinden van de keten van design

De Fruitvis, Marconistraat

Page 27: Magazine INN010 winter 2013

pagina 27

met lokale ambachten, zodat dit gebied nationale en zelfs internationale

aantrekkingskracht krijgt. Rotterdam kan dé maakstad van design worden.

Rotterdam heeft bovendien een groot arbeidspotentieel, dus ook de productie

kan lokaal. Als Merwe-Vierhavens daardoor aantrekkelijker wordt, komen

er meer kopers van design én toekomstige bewoners. Als architect hoop ik

bij te mogen dragen aan de gebouwde parels die dan nodig zijn…’

Ebami Tom, Made in 4 Havens <<

Gebied op de kaart zettenOm niet in slechts twee stappen naar het einddoel toe te werken, hanteert

Stadshavens Rotterdam een spelregelboek. Elk nieuw initiatief wordt langs

de meetlat van de gebiedsambitie gelegd. Draagt het initiatief bij aan het

op de kaart zetten van het gebied, maar past het niet binnen Clean Tech,

Medical of Food? Dan krijgt de bedenker van het initiatief een kortlopend

contract. Door in de contracten met bedrijven te spelen met contractduur

en voorwaarden, werkt Stadshavens Rotterdam gericht aan de beoogde

ambitie en transformeert het havengebied in een gevarieerd stadsdeel

waar in 2040 ook mensen willen wonen die kiezen voor een meer rustig

woonmilieu met stedelijke voorzieningen.

Het bijzondere aan deze aanpak is dat allerlei ondernemers inmiddels bij

het gebiedsteam aankloppen voor ruimte. Merwe-Vierhavens is ineens

een gewilde plek, wat zeker iets zegt over de dynamiek binnen het gebied.

De pioniers zetten de verschuiving van stedelijk wonen en werken in gang.

Daarnaast is het gebiedsteam actief bezig om passende bedrijven

naar het gebied te trekken. Hiervoor worden niet alleen de bestaande

netwerk- en acquisitiebedrijven benaderd, maar ook de top-vijf bedrijven

uit elk cluster. Gebiedsbranding is hierin het sleutelwoord. Door al deze

inspanningen zal in 2040, als de transformatie is afgerond, de waarde

van de bestaande bedrijven, het vastgoed en het cultureel erfgoed in

deze havens toenemen. Toonaangevende creatieve bedrijven komen er

sterk uit en het imago van Merwe-Vierhavens verandert van onveilig in

aantrekkelijk en vernieuwend. <

>> ‘‘Een half jaar geleden kochten wij hier een fabriek op, inclusief gas-

houder van 3800 m2. Ik zie het al helemaal voor me: duizenden vierkante

meters ontmoetingsmogelijkheden mét parkeerplek in de Marconitoren

en een waterbus. Het zou een enorm uitgaansgebied kunnen worden, een

Rotterdamse Westergasfabriek. We gaan het niet zelf doen, want we zijn

een belegger in vastgoed, maar we willen investeren in de komst van iets

groots. We zoeken dus een huurder om het op te starten, en dat kan

variëren van dance tot kunst. Let op: dit gebied wordt de nieuwe entree

naar Rotterdam.’ David Hart, DHG <<

Lekstraat 14 (havennr. 272), 3029 BN Rotterdam / t: +31 (0)10 283 38 00 / www.stadshavens.nl

Luchtfoto Merwe Vierhavens - ruimte voor nieuwe ontwikkelingen!

Page 28: Magazine INN010 winter 2013

pagina 28

Door de ligging aan de rivier de Maas en de Noordzee is

Rotterdam een echte Deltastad; het water is aan alle kanten

aanwezig. En dus moet je als stad slimme oplossingen

bedenken om het water de baas te zijn. Rotterdam beschermt

zich door talloze innovatieve experimenten die de stad en

de haven groener, gezonder en economisch sterker maken.

Met bouwen op water, waterpleinen en groene gevels haalt

Rotterdam zelfs de internationale pers. De innovatieve aanpak

trekt talloze delegaties en kennisinstituten uit binnen- en

buitenland, en leidt tevens tot nieuwe orders voor de bedrijven

in de regio en dus werkgelegenheid. De gemeente wil deze

succesvolle experimenten structureel toepassen in nieuwe

ontwikkelingen. RAS beschrijft de koers waarlangs de stad

zich aanpast aan extremer weer.

Veerkracht en robuustheidDoel van RAS is een stad die veerkrachtig kan reageren op

heftige regenbuien, droogte én langdurige hitte. Aan de basis

is en blijft het op orde houden van het bestaande robuuste

systeem van waterkeringen, dijken, singels, riolen en gemalen.

Wethouder duurzaamheid, binnenstad en buitenruimte

Alexandra van Huffelen stelt het als volgt: ‘Rotterdam

combineert zoveel mogelijk het mooier en groener maken

van de stad met slim onderhoud en slimme aanpassingen.

Zo neemt Rotterdam als laaggelegen deltametropool haar

verantwoordelijkheid naar de toekomst.’ En dus moeten

De Maeslantkering, dijken en het rioolstelsel op orde zijn.

Liggen er kansen voor dijken als groene verbinding in de stad

of als multifunctionele kering. Kunnen waterveiligheid of

wateroverlast gekoppeld worden aan nieuwe stedelijke

ontwikkelingen en het aantrekkelijker maken van de stad.

Bijvoorbeeld door de openbare ruimte aan te passen met meer

groen op straat en op de daken, en door water de ruimte te

geven via waterpleinen. Drijvend bouwen leidt bovendien tot

nieuwe aantrekkelijke woon- en werkgebieden en tot innovaties

die de stad economisch sterker maken.

BewustwordingTerugkomend op Al Gore’s ‘klimaat is van iedereen’: klimaat is

ook van de Rotterdammers en bedrijven uit de regio. Zij moeten

zich bewust zijn van de effecten van klimaatverandering en

weten wat zij er zelf aan kunnen doen. Aanpassing aan de

klimaatverandering is een zaak van lange adem die nú moet

starten, omdat de stad voortdurend verandert en zich verder

ontwikkelt. In de RAS biedt Rotterdam de passende handvaten

en instrumenten. Een aantal van die instrumenten, zoals de

Rotterdam Climategame is reeds ontwikkeld, andere worden

samen met partners van binnen en buiten de stad ontwikkeld.

De adaptatiestrategie draagt bij aan de doelstellingen van het

Rotterdam Climate Initiative om in 2025 100% klimaatbestendig

te zijn. Het RCI is een initiatief van gemeente Rotterdam,

Havenbedrijf Rotterdam NV, DCMR Milieudienst Rijnmond en

Deltalinqs, de koepelorganisatie van de Rotterdamse industrie. <

rotterdam, de klimaatbestendige DeltastadKlimaat is een integraal vraagstuk. Al Gore zegt in zijn film: ‘klimaat is een probleem

van iedereen’. Het gaat niet alleen om CO2-uitstoot, maar ook om gezondheid, veiligheid

en kwaliteit van leven. Rotterdam wil in 2025 100% klimaatproof zijn en loopt voorop

in de aanpak. In de Rotterdamse klimaatadaptie Strategie (RAS), op 28 oktober 2013

gepresenteerd aan een breed publiek, toont Rotterdam haar ambities om een leefbare

stad te zijn én te blijven. RAS naar 2025.

tekst: Yvette van Dael fotografie: Eric Fecken

www.rotterdamclimateinitiative.nl

Page 29: Magazine INN010 winter 2013

pagina 29

>> Droge voeten

voor iedereen <<

Drijvend Paviljoen

Page 30: Magazine INN010 winter 2013

pagina 30

Peter LeeNHeer BONN & Mees

de favo1o SpotS van

Power on requestHet oer-Rotterdamse familiebedrijf Bonn & Mees Drijvende Bokken BV vierde dit jaar het 125-jarige

bestaan. ‘Power on request’ kopt de brochure van de oudste, nog operationele exploitant van drijvende

bokken in Rotterdam. De zeegaande gevaartes hebben een hefvermogen tot maar liefst 1800 ton.

De bokken laden en lossen onder meer zwaar stukgoed, maar ook opslagtanks en havenkranen

worden ermee verplaatst, haventerreinen (her)ingericht en brugdelen geplaatst. Peter is de vierde

opeenvolgende Leenheer aan het roer en de business is booming. Maar bescheidenheid is troef

bij Bonn & Mees: ‘Ons probleem is hoe we klein kunnen blijven’, aldus een opmerkelijke uitspraak

van Leenheer.

3

2

tekst: Karen Auer fotografie: archief Bonn & Mees / redactie

Page 31: Magazine INN010 winter 2013

pagina 31

Bonn & Mees bankiert bij Van Lanschot‘We zaten eerst bij een andere bank, maar vonden daar niet meer de flexibiliteit waar we behoefte aan

hadden. Toch stap je niet zomaar over, want alleen al administratief is dat een hele toer. Begin dit jaar

hakten we de knoop door en kozen voor Van Lanschot. We zijn enorm tevreden; ik heb het gevoel dat ze

feilloos weten waar wij mee bezig zijn. Ze denken bijvoorbeeld ook met ons mee over estate planning;

de rol van een bank gaat verder dan alleen maar geld lenen. Ik zie overeenkomsten met Bonn & Mees:

Van Lanschot is ook relatief klein. Net als wij willen zij niet de grootste maar de beste zijn.’

Aangeboden door Van Lanschot: Westersingel 74 – 3015 LB Rotterdam / t: +31 (0)10 440 20 20 / www.vanlanschot.nl

1 Opslagplaats Bonn & Mees op het RDM-terrein‘Binnenkort krijgen we 12.000 m2 terrein aan

de waterkant en ongeveer 10.000 m2 water voor

al onze werktuigen en materialen. Het eerste

verzoek voor een nieuwe ligplaats met terrein

is al in 2000 bij het Havenbedrijf Rotterdam

ingediend. Aanvankelijk was het terrein bestemd

voor havenbedrijven in het topsegment,

bijvoorbeeld luxe jachtbouwers, maar toen

kwam de crisis. Voor ons is dit een enorme stap

vooruit. Tot nu toe moesten we het doen met vijf

verschillende, gehuurde terreintjes; de enige die

daar beter van werd, was de transporteur. Dus

ook het milieu wordt straks gespaard zonder al

die vrachtwagens op de weg. De opslag van

het hijsmaterieel wordt bijzonder efficiënt;

vergelijk het maar met een bibliotheek.’

2 Erasmusbrug‘Bonn & Mees heeft meegewerkt aan alle grote

bruggen in Rotterdam, op de Willemsbrug na.

We hebben veel brugsecties aan de Erasmusbrug

gehangen. Het ontwerp is natuurlijk prachtig en

gewaagd. Innovatief is dat alles eroverheen gaat;

voetgangers, fietsen, auto’s en de tram die

Noord en Zuid fysiek verbindt. Het enige

minpunt vind ik dat de brug net te smal is.

Hij zou helemaal 2x tweebaans moeten zijn,

niet alleen bij de oprit.’

3 Maeslantkering‘Dat moét je echt een keer gaan zien, het is zo

indrukwekkend! De Maeslantkering is het laatste

grote Deltawerk en uniek in de wereld. Bij

stormvloed kan in één keer de 360 meter brede

Nieuwe Waterweg afgesloten worden en

daarmee worden meer dan een miljoen mensen

beschermd tegen overstromingen. Hoewel het

principe eigenlijk kinderlijk eenvoudig is, is het

toch een sterk staaltje Hollands vernuft.’

1

Page 32: Magazine INN010 winter 2013

pagina 32

Leo Ringelberg Touringcars is al sinds de jaren

’30 een begrip in Rotterdam. ‘Hier liggen onze

roots’, vertelt Leo Ringelberg, eigenaar directeur.

‘Busbedrijven moeten kunnen drijven op het werk

dat in de omgeving ligt. En zolang er in Rotterdam

en in de regio genoeg werk is, blijven we hier.’

Voorzien in een vraagDat werk is er voldoende omdat Ringelberg

de markt volgt en inspeelt op de wensen van

klanten. Specialismes zijn personenvervoer,

bedrijfsvervoer, bedrijfsexcursies en schoolver-

voer. ‘In de regio hebben we continu 21 bussen

rondrijden. Onze klanten zitten vooral in het

havengebied. En ondanks de crisis komen er

steeds nieuwe bij, zoals onlangs Q8. Voor Q8

vervoeren we nu dagelijks een paar duizend

man van de parkeerplaats naar de tijdelijke

projectlocatie. Alleen het terrein zelf is al vele

hectares groot. Een stad op zich.’

Waarom kiezen bedrijven voor Leo Ringelberg Touringcars?Leo Ringelberg aarzelt geen moment. ‘We

hebben een goede naam. Omdat we goed in

ons werk zijn en bekend staan als “de groene

Ringelberg” vanwege de duurzame en efficiënte

bedrijfsvoering. Bedrijven kiezen ook voor onze

persoonlijke benadering. Niet voor niets heet

het bedrijf Leo Ringelberg. Wie ons om mid-

dernacht belt, krijgt geen bandje maar 24/24

een persoon aan de lijn. Onze chauffeurs rijden

toch dag en nacht. Heel handig als een klant

een calamiteit heeft en snel vervoer nodig heeft.

Concurrenten doen dit niet.’

Je noemde net duurzaam…‘In de regio transporteren we personeel voor

bedrijven die een moderne, groene oplossing

zoeken voor het woon- en werkverkeer. Eén

touringcar kan vijftig auto’s vervangen. En in

de stad brengen we kinderen naar hun school.

De tweede Maasvlakte moet CO2-vrij worden en

in Rotterdam zijn milieuzones ingesteld. Je kunt

toch niet voor dit soort opdrachtgevers werken

en er dan zelf niet mee bezig zijn?’

Tachtig procent van de bussen, de laatste gene-

ratie, heeft reeds Euro 5 classificatie. Een deel

rijdt zelfs op biodiesel (EEV) en voor 2014 staan

nieuwe touringcars met Euro 6 technologie

gepland. Ringelberg denkt ook over andere

vormen van slimme mobiliteit, zoals elektrisch

Standplaatshoogvliet

“Bestemming bereikt” staat op het kantoorpand van

Leo Ringelberg Touringcars in Hoogvliet. Hét bedrijfsmotto

van Ringelberg: klanten veilig, snel, schoon én op tijd

naar hun bestemming brengen.

tekst: Yvette van Dael fotografie: Sjors Massar

Page 33: Magazine INN010 winter 2013

vervoer. ‘Misschien in 2015, wanneer de actie-

radius voldoende is en de technische mogelijk-

heden en het kostenplaatje in balans zijn. We

willen best meer betalen voor een bus, maar

dan moeten we er ook langer mee doen.’

Dan sla je hybride over‘Als je het zo bekijkt… 2015 is dichtbij. Die stap

slaan we dus over.’

Nog innovatieve coalities met derden?Ringelberg noemt het Waterstof Platform. Met

verschillende partijen bekijken welke kansen en

innovaties er op dit gebied liggen. Of de deel-

name aan het programma Ecostars, dat sterren

uitdeelt aan duurzame vervoerders van vracht

en personen. ‘We ontvingen net het bericht

van de gemeente dat we daarin tot de twintig

leidende Rotterdamse bedrijven behoren!’ <

Leerlooiersstraat 44 - 3194 AB Hoogvliet / t: +31 (0)10 501 87 77 / www.ringelberg.nl

>> Bedrijven die hun mobiliteit via busvervoer regelen, zijn goedkoper uit en sparen het milieu <<

pagina 33

Page 34: Magazine INN010 winter 2013

pagina 34

Page 35: Magazine INN010 winter 2013

Concept House Village

Midden tussen haven en industrie ligt het dorp

Heijplaat. Heijplaat werd bijna honderd jaar geleden

gebouwd. Het hoorde onlosmakelijk bij de Rotter-

damsche Droogdok Maatschappij (RDM). De Maat-

schappij is verdwenen, maar het terrein ligt er nog

en is deelgebied van de grote gebiedsontwikkeling

Stadshavens Rotterdam. Geleidelijk transformeert

het oude havengebied naar een stedelijke omgeving.

Op het RDM-terrein staan nu een Campus en

kenniscentrum waar innovatie en duurzaamheid de

sleutelwoorden zijn. Het dorp en de Campus zijn

een toonbeeld voor bouw en ontwikkeling. Onderdeel

van de vernieuwing is Concept House Village.

Een unieke testomgeving voor duurzaam bouwen en

wonen. Een levend lab waar innovatieve woningen,

producten en systemen getest worden door en met

de bewoners. Er komen in totaal zeven Concept

Houses. Het eerste staat er al, zie hiernaast. De

prototypes worden ter beschikking gesteld voor

onderwijs en onderzoek.

Ontwerp CHIBB

CHIBB is bijzonder innovatief en duurzaam, niet

alleen in minimaal energieverbruik, maar ook

in grondstofgebruik, Cradle 2 Cradle, leefmilieu,

waterhuishouding, ecologie en mobiliteit voor de

gehele levenscyclus. Het CHIBB-concept streeft naar

een optimale vorm en oriëntatie. Zon, licht, lucht en

groen worden maximaal benut.

Extreem duurzaam

De materialen van CHIBB zijn hergebruikt, biobased

en/of recyclebaar. CHIBB is zelfvoorzienend in

voedsel en energie en grijs water wordt gebruikt

als bevloeiing voor de gewassen. Alle functies

en stromen worden zoveel mogelijk gekoppeld

en gesloten. Zo worden het regenwater en al het

afvalwater, met uitzondering van het toiletwater,

opgevangen en gezuiverd met een helofytenfilter.

Dit water wordt dan weer gebruikt om het groen

mee te besproeien en om de wc mee door te

spoelen. Voor warm water komen er heatpipes.

PV-panelen zorgen voor elektriciteit. Het overschot

in de zomer wordt teruggeleverd aan het net en

dat compenseert het tekort in de winter.

Voor de noordgevel van de werkruimte worden

hergebruikte kunststof kozijnen van de gesloopte

woningen van Heijplaat gebruikt. Het gebouw krijgt

een groene uitstraling door beplante oost- en west-

gevels. Deze gevels zijn gemaakt van hergebruikte

aluminium damwandplaten uit loodsen in

de omgeving van Concept House Village. Dit beperkt

transport van de grondstoffen. Om het gebouw heen

komt een kas van glas. Dit geeft meer leefruimte en

functioneert als een thermische buffer. Bovenop het

gebouw komt een eetbaar dak. De voedselproductie

is berekend op de vier toekomstige bewoners.

Verse groente en fruit van het dak

Een lekker ontbijtje, een verantwoord diner, alle

ingrediënten voor de maaltijden kun je zelf plukken

op het dak van je huis. In het toekomstige Concept

House van het Instituut Bouw en Bedrijfskunde

(CHIBB) gaan duurzaamheid en innovatie hand in

hand. Wonen, werken, recreëren en groen worden

er gekoppeld. Op 18 oktober startte officieel de

bouw van dit extreem duurzame gebouw. Het is

onderdeel van Concept House Village op Heijplaat,

gelegen vlakbij de RDM Campus.

tekst: Madelon Stoele fotografie: Freek van Arkel en CHIBB

pagina 35

CHIBB, motor voor duurzame aanpak van Heijplaat

Page 36: Magazine INN010 winter 2013

pagina 36

13.00 uurDe studenten op de bouwplaats hijsen de vlag.

Het logo van de Hogeschool Rotterdam hangt

nu zichtbaar aan de hijskraan. Door de hevige

regenval van de laatste tijd is de bouwput blub-

berig. Een tweede groepje studenten hangt de

borden met de ontwerpschetsen van CHIBB aan

de hekken op. Arjan Karssenberg, lector aan de

Hogeschool Rotterdam en begeleider van de

studenten: ‘Dit project is echt uniek en bijzonder

omdat studenten de bedenkers én ontwikkelaars

zijn. Het ontwerp van CHIBB is geheel uitgewerkt

door hbo-studenten. Mbo-studenten van het

Albeda College bouwden de afgelopen tijd aan de

prefab onderdelen als houtskeletbouw, wanden

en vloeren. Onder begeleiding van één hoofd-

aannemer zullen de studenten het komende

half jaar zelf het Concept House bouwen.’

Nieuwe leerlijnKarssenberg vervolgt: ‘Vanuit de nieuwe leerlijn

Duurzaam integrale Bouwtechniek leren studen-

ten om daadwerkelijk te bouwen en daarmee

relevante ervaring op te doen. De projecten die

wij op school behandelen staan dus niet alleen op

papier. Onze studenten staan daardoor anders in

het onderwijs, dat is echt een wereld van verschil.

Niet alleen de cijfers tellen, in dit project willen

ze het écht begrijpen. De studenten proberen iets

moois neer te zetten en halen daarmee het beste

in zichzelf naar boven.’

Tijdens een rondleiding vertelt hbo-student Stefan

Verberk: ‘We hebben er de afgelopen twee jaar

samen hard aan gewerkt. Het Concept House is

niet alleen duurzaam op het gebied van minimaal

energieverbruik, maar op alle facetten van duur-

zaamheid zoals onder meer grondstofgebruik,

waterhuishouding en mobiliteit en dat voor de

gehele levenscyclus. Het concept is zodanig

ontworpen dat het een nieuwe functie kan krijgen

op een andere locatie. Het gebouw is verplaats-

baar. Als testomgeving richten we ons op een

periode van vijf jaar. Maar gezien de duurzame

opzet hebben we alles zo berekend dat de

materialen minimaal dertig jaar mee kunnen.’

Twee jaar geleden begon hij als student aan het

project. Inmiddels heeft hij een baan, maar geeft

hij de opgedane kennis door aan nieuwe lichtingen

studenten.

Page 37: Magazine INN010 winter 2013

pagina 37

Het begint te miezeren. De mbo-studenten

proberen de hijskraan aan de praat te krijgen,

maar er is iets mis met de elektriciteit. De

bedoeling is dat tijdens het officiële moment de

hijskraan een stuk hergebruikt beton laat zakken.

Maar even later doet de elektriciteit het nog

niet. Inmiddels worden er houten platen over

de modder heen gelegd zodat de gasten straks

niet wegzakken. Mehmet Ozec, mbo-student

Architectuur en Bouw op het Albeda college,

houdt het hoofd koel. ‘Gelukkig is er altijd een

plan B’. Als uitvoerder en contactpersoon naar

de hbo-studenten is hij bij CHIBB betrokken. ‘Dit

project is wel anders ja. Het leeft ook echt onder

de studenten. Op onze facebookpagina kun je de

bouw volgen. Het eerste weekend hadden

we meteen 170 volgers.’

Leveranciers duurzame materialenIets voor drie uur. Er zijn er zo’n honderd mensen

gearriveerd, waaronder buurtbewoners, studen-

ten, docenten en leveranciers van duurzame

materialen. Martijn Monné is leverancier van

de indrukwekkende houten vloeren: ‘Doordat

het hele huis een glazen kas om zich heen heeft

konden we experimenteren met andere vloeren

dan gebruikelijk. Samen met de Albeda-studenten

hebben we gezorgd voor kanaalplaatvloeren van

bijna negen meter vrije overspanning. Ons hout

komt uit Scandinavië en vanwege de trage groei

van de bossen daar heeft het hout een uitste-

kende duurzaamheid en kwaliteit.’

Testen en onderzoekenHoe de vernieuwende toepassing in de praktijk

uitpakt wordt onderzocht. Na de realisatie zal er

in Concept House Village veel studie plaatsvin-

den. Stefan Verberk: ‘We gaan onderzoek doen

naar de bouwfysica. Dat betekent dat we metin-

gen zullen verrichten rondom vocht en ventilatie.’

Arjan Karssenberg vult aan: ‘Het is belangrijk dat

we uitvinden of hetgeen we bedacht hebben ook

in de praktijk goed werkt. Waar nodig kunnen

we vervolgens verbeteringen aanbrengen. Naast

bouwfysica kun je denken aan het comfort van de

bewoners of het effect van de groengevel voor de

omgeving. Het gaat hierbij om duurzaam leefge-

drag. Hoe meer Concept Houses er komen,

hoe meer onderzoek we kunnen starten. Het

onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking

met de TU-Delft.’

Iets voor drieën gaat het alternatieve plan in

werking en worden de glazen ingeschonken. Na

de toespraak van Bert Hooijer, directeur van de

RDM-campus, onthullen de twee studenten de

balansfundering van stalen balken op hergebruik-

te betonplaten vanaf de grond. Het is een feestelijk

moment. Mehmet Ozec is na afloop zichtbaar

trots dat hij ervoor gevraagd is : ‘Ja, hiermee heb

ik laten zien dat ik toch al wat bereikt heb.’

Toekomst HeijplaatInmiddels verzamelt zich een groepje oude man-

nen bij de ingang. Het blijken oud-RDM’ers te

zijn. ‘Wij Heijplaters zijn hier eigenlijk de echte

toezichthouders’. Iedereen lacht. De verwachting

is dat de heren elke dag komen kijken hoe de

bouw vordert. De mannen praten over de vroegere

leerschool van RDM en de toekomst van het

dorp. ‘Na de sluiting van de RDM-werf in de jaren

tachtig is er veel verdwenen. Er is nog één basis-

school met minder dan honderd leerlingen en

een supermarkt. Maar of die het gaat redden? Het

dorp heeft nieuwe mensen nodig en veel meer

nieuwe huizen.’

Arjan Karssenberg: ‘Heijplaat heeft een zware

periode achter de rug veroorzaakt door leegloop

en sloop. Desondanks bleven veel Heijplaters. En

toch kan ik zeggen dat er een positieve stemming

heerst. Door de nieuwe uitdagingen, de ontwik-

kelingen rond duurzaamheid, adaptief bouwen en

de innovatieve nieuwe maakindustrie op de RDM

Campus zien de huidige bewoners de toekomst

weer met iets meer vertrouwen tegemoet.’ <

CHIBB, the engine of sustainable development in Heijplaat

Fresh fruit and vegetables from the rooftops

A delicious breakfast, a socially responsible dinner, made with ingredients that you can pick yourself on the roof

of your house... Sustainability and innovation go hand in hand in the prospective Concept House, developed by the

Institute for Architecture and Business (CHIBB). Living, working, recreation and green space are interconnected,

and all are components of the Concept House Village in Heijplaat, near the RDM Campus.

Concept House Village

The neighbourhood of Heijplaat is situated between the harbour and industry. It has become a part of Rotterdam

city’s harbour redevelopment plan, which will gradually transform the former harbour area into urban space.

A component of the area’s renewal is Concept House Village, a unique, experimental environment for building and

living, where residents test innovative and sustainable housing, products and systems. In total, seven low-energy

Concept Houses will be built from reused or recyclable materials in a Cradle 2 Cradle approach, maximizing sun,

light, air and green space.

CHIBB’s Design

CHIBB’s design is self-sufficient in food and energy, and gray water is used to irrigate the rooftop crops. Rainwater

and wastewater (not including toilet waste) are collected and purified via a constructed wetland. This water is then

reused in the toilet system, and to irrigate green spaces. Hot water is created via heat pipes, and solar panels

provide electricity. The surplus in the summer is fed into the grid, compensating for the deficit in winter.

The facades of the buildings are made from recycled corrugated aluminum sheets and plastic window frames from

the demolished warehouses and homes of Heijplaat, limiting the transportation of raw materials. The building is

surrounded by a greenhouse, which adds living space and also functions as a thermal buffer. On the top of each

building is an edible rooftop, sufficient to provide food for four future residents.

Page 38: Magazine INN010 winter 2013

ESFA is een leerfabriek. Een plek waar mensen met enige afstand tot de

arbeidsmarkt de kans krijgen te werken en te leren in een levensechte

fabriek. ESFA is een initiatief van Maas Leerfabrieken, QWIC en de

gemeente Rotterdam met als doel samen te investeren in duurzame

productie en mobiliteit.

‘Jongeren die wat verder van de arbeidsmarkt afstaan missen soms

de aansluiting met het reguliere onderwijs. Wij zorgen ervoor dat die

leerlingen op een andere manier een diploma kunnen halen en tegelijk

werknemersvaardigheden aanleren in een echt bedrijf. Door het

produceren van hoogwaardige en duurzame producten stomen we ze

klaar voor de arbeidsmarkt, bij voorkeur mét diploma en betaald werk.’

Operationeel manager Hans Hoogbergen licht toe. ‘Wij assembleren

technische producten, met een specialisatie in elektrische scooters,

e-bikes en tweewielers. En net zoals vroeger doen we dat in een soort

gezelconstructie. Dat noemen we de omgekeerde leerweg: eerst doen

en dan leren. Van de handen naar het hoofd.’ Scooters zijn volgens

Hoogbergen het middel. ‘We coachen en leren ze nadenken over hun

talenten. De techniek is slechts de context, want of je nou lasser wordt

of fietsenmaker, het gaat om het aanleren van competenties. Kennis,

vaardigheden én gedrag.’ Zo combineert ESFA duurzaamheid met een

sociaal programma en werkgelegenheid.

Initiatiefnemer Maas Leerfabrieken had drie overtuigende redenen om te

kiezen voor een elektrische scooterfabriek op de RDM Campus. Rotterdam

heeft een Centrum voor Innovatief Vakmanschap gericht op mobiliteit. De

Campus manifesteert zich nadrukkelijk als aanjager van duurzaamheid. En

Rotterdam heeft uitdagingen in arbeidsmobiliteit. ‘Op de RDM Campus

komen sustainable mobility en innovaties samen. Je bent in deze inspirerende

omgeving om mensen te ontmoeten, en met andere bedrijven kennis te

maken. Er ontstaat vanzelf synergie. In het Innovation Dock zit bijvoorbeeld

een ondernemer die bezig is met de ontwikkeling van windmolens. Die laat

zijn windmolens vanaf 2014 door ons assembleren. We werken met drie vaste

krachten en stagiairs van de Hogeschool hier. Leerlingen komen van het

Jongerenloket van de gemeente Rotterdam en de scholen op de Campus:

Hogeschool Rotterdam en het Albeda College.’

ESFA heeft de ambitie om de leerfabriek uiteindelijk honderd procent door

leerlingen te laten leiden. ‘De leerfabriek moet op eigen benen komen te

staan, maar met de zekerheid dat het een leerfabriek blijft en geen

commerciële onderneming wordt. Het gaat ons niet om geld verdienen,

want wat verdiend wordt stoppen we direct terug in de fabriek. Liever dan

in de zakken van aandeelhouders.’ Een ander doel is jaarlijks minimaal

veertig jongeren naar een diploma en betaald werk leiden. ‘In 2012 waren

dat er vijftien van de dertig. Dat zijn mooie getallen voor deze doelgroep

en daar zijn we reuze trots op.’

start-upseSfa - electric Scooter factory

NAAM EIGENAAR Hans Hoogbergen

operationeel manager

GESTART SINDS najaar 2011

WEBSITE www.esfa.nl

pagina 38

tekst: Yvette van Dael/Jelle Feringa fotografie: Sjors Massar

Page 39: Magazine INN010 winter 2013

pagina 39

Robots veroveren de wereld. Jelle Feringa heeft op de Campus twee grote

robotarmen staan die dienen voor onderzoek naar vernieuwende

fabricagemethodes in de bouw. Hij is hiermee gestart voor zijn PhD onderzoek

voor Hyperbody, een onderzoeksgroep van faculteit bouwkunde aan de TU Delft.

‘Bestaande fabricage methodes, zoals CNC frezen, of 3d printen lenen zich

niet voor architectuur, ze zijn niet schaalbaar tot de proporties van een gebouw.

Daarom ben ik naar methodes gaan zoeken die juist wel schaalbaar zijn.

Zodoende ben ik uitgekomen bij het draadsnijden met industriële robots’, stelt

Feringa. Op de RDM heeft hij met zijn studenten van Hyperbody in drie weken

een 4.5 meter hoog, 9 meter lang paviljoen gebouwd en ontworpen. ‘We hebben

het paviljoen zodanig ontworpen dat er alleen druk en geen trekkrachten

ontstaan, vandaar de koepelvorm. De piepschuim delen waaruit de structuur

is opgebouwd kunnen namelijk prima met druk, maar nauwelijks met trek

overweg. We hebben een week over het ontwerp gedaan, in een week zijn de

piepschuim delen met de robots gesneden en in een week hebben we die

geassembleerd en afgewerkt.’ Voor het produceren van mallen om beton in

complexe vormen te kunnen storten, bestaan geen efficiënte methodes.

De mallen worden vaak uit houten delen gezaagd en met de hand in elkaar

getimmerd, wat een kostbaar proces is. Juist om die grote volumes die hiervoor

nodig zijn, sluit de ontwikkelde methode van het robotisch snijden enorm goed

aan. Omdat het maken van die complexe mallen met robots zo precies en

efficiënt is, ben je in staat voor een bescheiden budget architectonisch gezien

veel meer voor elkaar te krijgen.

‘De generatie van architecten voor mij heeft zich veel minder voor het

maakproces geïnteresseerd en veel aan engineering bureaus overgeheveld.

Ik vermoed dat daarmee ook een deel van het gezag van een architect verloren

is gegaan. Ik probeer het ontwikkelen van bouwmethodes als integraal deel te

zien van het architectonisch ontwerp. De aanpak die ik heb ontwikkeld is

ontstaan uit noodzaak. De technologie die ik zocht, bestond gewoon niet.’

Voorjaar 2012 heeft Feringa een Deense investeerder weten aan te trekken en is

hij de start-up ‘Odico formwork robotics’ begonnen met de technologie die hij

op RDM ontwikkelde. Daar worden een viertal robots ingezet om mallen te

maken voor de prefab beton industrie en de cleantech industrie. Zo maakt

Odico bijvoorbeeld vormdelen voor windmolens en golfschokbrekers waarmee

energie wordt opgewekt langs de kust van Denemarken.

Jelle schreef de software die 3d CAD tekeningen vertaalt naar robotische

beweging. ‘Daar heb ik zo’n plezier in, dat abstracte wiskundige ideeën in software

zo direct en tastbaar worden wanneer je met robots werkt. Doet je software iets

goed, dan zie je dat in je werkstuk. Zit er een stommiteit in, dan is dat ook het

geval.’ Afgelopen zomer heeft Jelle de robots voor een maand naar Carrara in

Italië verhuisd, om een nieuwe aanpak uit te proberen. ‘Wat me dwars zit bij

het paviljoen op de RDM, is dat je niet weet of je naar een 1:1 maquette kijkt,

of naar het uiteindelijke ding. Zou je zo’n structuur in marmer bouwen, dan

zou je die twijfel nooit hebben. Ik heb toen samen met partner Husqvarna een

diamantzaag ontwikkeld, zodat je supersnel grote marmerblokken heel

elegant en precies kunt vormen. Dat is een spectaculair proces!’

hyperbody

NAAM EIGENAAR Jelle Feringa

GESTART SINDS april 2012

WEBSITE www.hyperbody.nl

De ‘Start-ups’ worden aangeboden door RDM Campus

Heijplaatstraat 23 - 3089 JB Rotterdam

t: +31 (0)10 794 92 00 / www.rdmcampus.nl

Page 40: Magazine INN010 winter 2013

pagina 40

Elke vernieuwing op zich geeft onnoemelijk veel nieuwe moge-

lijkheden en combinaties. Radio deed er 38 jaar over om groot

te worden, televisie 13 jaar. Het internet kostte het slechts vier

jaar om vijftig miljoen gebruikers te bereiken via computers,

tablets en mobiel. Met een belangrijk verschil: interactie. Wat

doen ondernemers met de stortvloed aan gebruikersinformatie?

Waar liggen de kansen en bedreigingen? Op welke gronden

moet een bedrijf keuzes maken om te innoveren als niet duide-

lijk is wat die innovaties opleveren? En hoe vallen de groei van

een bedrijf en de markt over vijf jaar te definiëren? Meer dan

ooit schreeuwt de tijd waarin we leven om visie.

BAM heeft het BAM Woningbouw kent de behoefte aan innovatie als geen

ander. BAM is al meer dan 140 jaar een grote speler in de

woningsector. Een periode waarin de wereld veranderde, net

als het vak. Wonen vraagt vaak om ongewone oplossingen,

verder kijken dan het heden en innovatieve oplossingen beden-

ken. Managing director Paul Born: ‘De woningmarkt is op dit

moment buitengewoon uitdagend. We zitten er eigenlijk nog

middenin, maar ik noem het liever geen crisis. Een crisis is

kortstondig en wat we nu meemaken is een nieuwe werkelijk-

heid. Dan kun je wel alleen defensieve acties bedenken, zoals

de kosten en het aantal medewerkers beperken. Maar wij vonden

dat we dan ook net zoveel energie moesten stoppen in offen-

sieve acties, zoals nieuwe concepten in de markt brengen.’

Short fuse, big bang De ondernemer van vandaag bevindt zich in een nieuw economisch speelveld. Alles wat

vandaag onmogelijk lijkt, is morgen realiteit. De levensduur van producten wordt steeds

korter of is eindig. Dat geldt ook voor de terugverdientijd. En wie niet innoveert wordt

door de toekomst ingehaald. Bedrijven als Nokia en Kodak speelden te laat in op de

veranderende werkelijkheid. Deloitte houdt een pleidooi voor visie.

tekst: Yvette van Dael fotografie: archief BAM

Page 41: Magazine INN010 winter 2013

Born haalt een rapport aan dat Deloitte in Aus-

tralië publiceerde onder de korte, kernachtige

titel Short fuse, big bang. Kort lontje, grote knal.

Het rapport stelt een aantal zaken op scherp.

Hoeveel tijd heeft een bedrijf om te reageren op

veranderingen? En hoe groot is de impact van

innovaties op de sector waarbinnen een bedrijf

opereert? Deloitte omarmt in het rapport het

principe dat elk bedrijf drie keuzes heeft bij in-

novaties. De fast track is de bestaande organisa-

tie iets veranderen. De innovation track is weer

even een stap verder gaan. En de growth track is

een radicale omwenteling. Born vervolgt. ‘Fast

track hebben wij in 2012 een aantal projecten

benoemd, die op dit moment ook daadwerkelijk

met succes in de markt worden gezet. Zoals het

bewoonklaar opleveren van woningen. Hierbij

hoeft de bewoner slechts het meubilair te

plaatsen in de woning die qua indeling en sfeer

op maat wordt afgeleverd. Over de growth track

moesten we net iets meer nadenken. We gingen

na wat een eventuele big bang in 2020 voor

effect zou hebben op onze omgeving en op onze

markt. De innovaties die nu met het oog op de

toekomst in gang zijn gezet, hebben te maken

met systemen en services in woningen die niet

meer gefragmenteerd worden aangeboden,

maar met name geïntegreerd. Als je bijvoorbeeld

je auto instapt, dan is de gemiddelde auto zich

bewust van het feit dat je instapt. Onze verwach-

ting is dat huizen dit in de toekomst ook gaan

doen. Een consument moet bij ons het gevoel

krijgen dat we er niet alleen maar vanwege de

centen zijn, maar met name vanwege het feit

dat wij veel beter voor ze kunnen zorgen. Dat we

ze ongeacht de leeftijd meenemen in het woon-

proces en in termen van comfort en betaalbaar-

heid dé partner zijn.’

Schoenen uit de printerWassili Bertoen, Managing Director bij Deloitte

Innovation, roept bedrijven op na te denken

over een aantal belangrijke vragen. ‘Hoe gaan ze

met deze stroom van ontwikkelingen om en hoe

spelen ze erop in? Hoe zorgen ze ervoor in hun

sector de disruptor worden, degene die het vuur

een beetje opstookt?’ De detailhandel is volgens

hem een mooi voorbeeld van een sector die heel

goed inspeelt op de veranderende werkelijkheid,

omdat daar hele schakels in het proces worden

overgeslagen. Schoenen en kleding kunnen nu

al met een 3D-printer worden gemaakt. ‘Het is

fascinerend om je te bedenken dat de ontwerper

met 3D de volle macht heeft. Wie het product

ontwerpt heeft niemand meer nodig. Ergens

wordt iets bedacht en vervolgens wordt het

geproduceerd via de printer op het bureau van

de consument. Wat betekent een dergelijke inno-

vatie wel niet voor de bedrijven in de transport

en de logistiek? Die sector gaat straks alleen nog

cartridges vervoeren! De gevolgen van het uit-

schakelen van hele delen uit het productieproces

zijn echt enorm.’

Een toekomstbestendige strategie formuleren

op basis van informatie uit het verleden is

volgens Bertoen niet meer afdoende. In de

nieuwe wereld van morgen moeten bedrijven

permanent op de hoogte zijn van ontwikkelingen,

technologieën en trends. Alleen dan herkennen

ondernemers kansen wanneer ze langskomen en

weten ze bekende en onbekende concurrenten

voor te blijven. Deloitte roept ondernemers op

om veel te experimenteren, vernieuwen, flexibel

te zijn in hun visie en vooral een eigen toekomst

te creëren. <

>> Het is fascinerend om je te bedenken dat

de ontwerper met 3D de volle macht heeft <<

Wilhelminakade 1 – 3072 AP Rotterdam / t: +31 (0)88 288 28 88 / www.deloitte.com

pagina 41Deloitte over...

Page 42: Magazine INN010 winter 2013

pagina 42

Duurzaamheid, daar moet je niet te veel over

zeggen. Je moet het vooral doen, zegt de web-

site van OVG. Ummels: ‘Ja, er wordt heel veel

over gepraat en geschreven. Stapels tijdschrif-

ten krijgen we hier over dit onderwerp. Maar

ga het doen. Als je er als bedrijf nú nog over

moet nadenken, dan heb je de slag gemist.

Duurzaamheid moet een economische laag in

je bedrijfsprocessen zijn. Wat levert het op en

wat bespaart het?’ Bij OVG ontstond dat besef

al in 2006, toen duurzaam nog geen issue was.

Van der Spek: ‘Het was voor het eerst dat je

mocht zeggen dat je er geld mee kon verdienen.

De klant heeft een mooi, verantwoord pand dat

betaalbaar is en blijft. En wij kunnen gebouwen

maken die lang meegaan.’

Leidende rol pakkenInmiddels zit duurzaam bij OVG in de primaire

processen ingebed. Ummels: ‘We vinden niets

zelf uit, maar bieden met ons Sustainability

Center een platform waar de knapste koppen

op kunnen acteren. Wij, en daar is vooral het

team van Cees enorm actief in, proberen de

>> ‘Onze ambitie is om binnen drie jaar in de Randstad de eerste

houten wolkenkrabber van Nederland neer te zetten. <<

Ontwerp Wooden Skyscraper, Michael Green

Page 43: Magazine INN010 winter 2013

nieuwste innovaties in de markt te vinden en

de klant te verleiden om mee te doen. En dat

kunnen ze, omdat we ze een garantie voor

tien jaar geven.’ Van der Spek vult aan:

’En omdat we het lef hebben om iets te doen

wat nog niet bestaat, elke keer opnieuw.’ Het

Sustainability Center van OVG is de kern om

nieuwe innovaties te detecteren inclusief het

financiële model erachter. ‘Maar iedereen die

hier werkt heeft duurzaamheid in zijn bloed.

Voor ons is het normaal.’ Een reden om naar

OVG te gaan? Ummels: ‘Onze deur staat voor

elke klant open. Maar onze rol is samen met

de klant een zo duurzaam mogelijk gebouw

neerzetten. Klanten die risico’s durven nemen

krijgen van ons een state of the art gebouw dat

de komende jaren niet door een ander gebouw

voorbij wordt gestreefd. Als ontwikkelaar moet

je voortdurend een voorschot nemen op de

tijd. Voor de troepen uit lopen in plaats van

voor safe gaan en verouderde technieken op de

markt brengen. Door risico’s te nemen kunnen

we een leidende rol pakken en innovatieve

projecten opstarten.’ <

Wilhelminakade 1 – 3072 AP Rotterdam / t: +31 (0)88 288 28 88 / www.deloitte.com

Deloitte over...

tekst: Yvette van Dael fotografie: archief Deloitte en OVG

Altijd de eerste zijnOVG Real Estate. Grote speler in vastgoedland. Vaste partner van

Deloitte en vele andere multinationals. Gedreven projectontwikkelaar

met lef, groene genen en ondernemerschap. Sustainability director

Cees van der Spek en Directeur Projectontwikkeling Thomas Ummels

houden een pleidooi voor innoveren

OVG Real Estate

pagina 43

De Maastoren De Maastoren van Deloitte is een van de eerste

gebouwen die OVG duurzaam heeft ontwikkeld. Sinds

2010 pronkt het hoog aan de skyline van Rotterdam.

Het is een blikvanger, toekomstbestendig en… kan

tegen een stootje. Speciale remmingswerken

beschermen het gebouw tegen aanvaringen met grote

schepen. Zo aan de voet van de Erasmusbrug is dat

geen overbodige luxe. Van der Spek: ‘Bij de start in

2007 hebben we een combinatie gemaakt van alle

innovaties en technieken die er in die tijd waren, met

de bedoeling iets heel bijzonders neer te zetten.

In het geval van de Maastoren zijn er zelfs tijdens het

bouwproces nog ingrepen gedaan, zoals het Maaswater

gebruiken voor koeling. We hebben meerdere dingen

bereikt waarvan iedereen zei dat het niet zou lukken:

het is gebouwd op een oppervlakte van postzegel, het

is het hoogste gebouw van de Benelux en ondanks

de hoogte is het door efficiënte ingrepen gelukt de

energiekosten sterk omlaag te brengen. Nog steeds kent

iedereen het verhaal achter het gebouw.’ Niet voor

niets ontving OVG de prestigieuze FGH-Vastgoedprijs

2010. De jury vond de Maastoren een monument in

wording en zijn tijd ver vooruit. Want het gebouw is

meer dan alleen hoog. Het is een toonbeeld van

optimale integratie in een stedelijke omgeving. Het

iconische ontwerp kleurt mee met de horizon en staat

met zijn voeten in de Maas. De rivier speelt een actieve

rol in het gebouw: de toren wordt verwarmd én gekoeld

door een duurzaam systeem dat gebruik maakt van

het Maaswater en de energieopslag in de grond.

Daardoor is de CO2-uitstoot van de Maastoren ook

nog eens sterk verlaagd.

Page 44: Magazine INN010 winter 2013

pagina 44

Page 45: Magazine INN010 winter 2013

pagina 45

StaDShavenS in tRanSitie naar een circulair ecoSySteem

Bioport, meest duurzame Wereldhaven in 2025, Climate City:

Rotterdam heeft hoge ambities op het gebied van duurzaamheid.

De kunst is om deze zodanig te realiseren dat niet al leen waarde

wordt gecreëerd voor onze planeet, maar ook voor de economie en

de burgers, studenten, werknemers en toeristen van Rotterdam.

Dat betekent dat ook Rotterdam steeds meer gaat kijken naar de

positieve en negatieve impact van initiatieven, plannen en maatregelen

op ‘People, Planet & Profit’.

tekst: Anneke Sipkens fotografie: Aeroview-Rotterdam / redactie

>> Niets gaat vanzelf <<

Deloitte over...

Page 46: Magazine INN010 winter 2013

pagina 46

Dit is in bijzondere mate te zien in

de plannen voor de Rotterdamse

Stadshavens, waarbij het doel is om

deze duurzaam te ontwikkelen. Vanuit

duurzaamheid kom je al snel uit op

het begrip ecosysteem. Vaak wordt

ecosysteem gebruikt in de context van

ecologisch, of natuurlijk. Het is het

geheel van de levende gemeenschap

(dieren en planten) in een bestaande

biotoop (aarde, temperatuur, water et

cetera). Maar het begrip ecosysteem

kan ook vertaald worden naar de

ontwikkeling van een gebied waarin be-

drijven, werknemers, burgers, overheid,

kennisinstituten, gezondheidszorg en

studenten in een symbiotische relatie

met elkaar samenwerken. Elkaar ver-

sterken. Elkaar stimuleren om voor het

geheel van het ecosysteem waarde toe

te voegen. Hierin zit een wederzijdse

afhankelijkheid, die je ook circulair kan

noemen. De overheid kan kennisinsti-

tuten stimuleren om bepaalde ontwik-

kelingen (bijvoorbeeld biomaterialen)

te onderzoeken. Studenten kunnen

deze kennis weer inzetten bij hun latere

werkgevers, of er zelf bedrijfjes mee

opzetten. En burgers kunnen wellicht

hun afval inzetten voor het ontwikkelen

van biomaterialen (groen afval); waar

zij dan weer de eindafnemers van zijn.

Door deze vorm van duurzame ontwik-

keling creëren we een samenleving die

meer economische, sociale en milieu

waarde toevoegt aan het geheel (het

ecosysteem) dat drijft op samenwer-

king, partnerships en collaboratie.

Het ontwikkelen van dit soort ecosyste-

men gaat niet zonder slag of stoot.

Het vergt een hoge mate van visie,

van leiderschap en van het creëren van

nieuwe spelregels. Een aantal voor-

beelden laat zien hoe ecosystemen

zich kunnen ontwikkelen.

Alternatieve biobrandstofHet eerste voorbeeld gaat over het

gebruiken van alternatief materiaal om

tot methanol te komen. Een Neder-

lands bedrijf is geïnteresseerd om in

de Stadshavens een productiebedrijf

neer te zetten dat bio-feedstock kan

verwerken tot bio-methanol. Met als

gevolg dat petrochemische bedrijven

en vervoerders kunnen beschikken

over een meer duurzame biobrandstof

die ook nog eens minder CO2 veroor-

zaakt. Dit is van grote waarde voor het

milieu. Daarnaast creëert het bedrijf

werkgelegenheid en voegt daarmee

sociale & economische waarde aan het

gebied toe. Voor het bedrijf is het wél

van belang dat er een goede aanvoer

is van bio feedstock in aansluiting op

de infrastructuur van Nederland en de

haven en dat dichtbij gelegen bedrijven

de bio-methanol kunnen afnemen, wat

in de ontwikkelvisie van de Stadshavens

past. En de overheid moet onderzoeken

welke subsidies ze kan verstrekken om

vestiging voor het bedrijf aantrekkelijk

te maken. Dit voorbeeld laat zien dat

een juiste beslissing pas kan worden

genomen als het gehele ecosysteem

waarde kan creëren.

Life sciencesEen ander voorbeeld betreft een

Chinese onderneming op het gebied

van life sciences. De onderneming over-

weegt zich in Rotterdam te vestigen.

Zijn technologie kan een grote bijdrage

aan de gezondheid leveren. Denk aan

het stellen van een betere diagnose,

eerdere interventie of hogere effectivi-

teit, wat een sociale en economische

waarde heeft. Om succesvol te zijn is

de onderneming niet alleen afhankelijk

van de juiste (DNA) aanvoer, maar ook

Page 47: Magazine INN010 winter 2013

pagina 47

van een efficiënte productie, bijvoorbeeld in dataopslag en verwerking,

en natuurlijk van de juiste klanten. Hiervoor zijn strategische partners en

allianties nodig naast een juiste infrastructuur, onder meer op IT-gebied.

Ook spelen wetgeving en belasting- en subsidiemogelijkheden een rol.

ProeffabriekTot slot het voorbeeld van een pas gestarte venture die een nieuwe

technologie heeft ontwikkeld voor het maken van bio-plastics. Het bedrijf

wil een nieuwe proeffabriek gaan neerzetten, en dan het liefst in de

Stadshavens. Voor het goed functioneren van het ecosysteem zijn in dit

geval twee dingen belangrijk. Een goede aanvoer van de biogrondstoffen is

een mogelijkheid om bijproducten duurzaam te verwaarden. En er is een

gegarandeerde afzet aan geselecteerde partners nodig. Vele elementen

in het huidige en toekomstige ecosysteem worden namelijk positief

beoordeeld. Het bedrijf is echter in hoge mate afhankelijk van de invoer

van biogrondstoffen, waarvoor nu nog hoge invoerrechten zijn vastgesteld.

Andere regio’s in andere landen hanteren hele andere percentages voor

de invoerrechten. Of het bedrijf voor de Stadshavens kiest is dus in hoge

mate afhankelijk van de mogelijkheid om concurrerend bio-grondstoffen

te verkrijgen. Welke andere partnerships kan het bedrijf daarvoor aangaan?

Welke rol kan de lokale overheid, de gemeente Rotterdam, spelen in de

(Europese) discussie rondom invoerrechten? En hoe kan het gehele

ecosysteem waarde gaan toevoegen? Op al deze vragen zoekt Deloitte in

samenwerking met de gemeente Rotterdam en een uitgebreid netwerk van

bedrijven, venture capitalists, universiteiten en andere kennisinstellingen

naar antwoorden. Deloitte beschikt op alle deelniveaus van de Circle

Economy over een brede kennis en competentie op het gebied van

Consulting, Innovatie, Duurzaamheid, Subsidies en Tax. <

Circle EconomyThe Circle Economy brengt de circulaire economie dichterbij door online en

offline organisaties en bedrijven te verbinden en hen te begeleiden in het

gezamenlijk ontwikkelen van nieuwe circulaire producten en diensten.

Meer informatie is verkrijgbaar bij:

+ Cees Jorissen, international tax partner

+ Anneke Sipkens, Director Sustainable Strategy & Innovation

Deloitte is partner van Circle Economy Wilhelminakade 1 – 3072 AP Rotterdam / t: +31 (0)88 288 28 88 / www.deloitte.com

Deloitte over...

>> Grote bedrijven nemen andere partijen in de keten mee <<

Page 48: Magazine INN010 winter 2013

pagina 48

Herman den BlijkerDe smaakmaker

Geen ondernemer ontkomt er

aan: nadenken over duurzaam

of nóg duurzamer ondernemen.

Ook Herman den Blijker kiest

voor duurzaam en serveert

gerechten van met zorg

ge-selecteerde producten. ‘Als

je met verse, goede spullen

aan de slag gaat, hoef je

weinig kooktrucs uit te halen

om een smakelijk bord eten

op tafel te zetten.’

tekst: Jaap van Rijn fotografie: Paul de Graaff

Page 49: Magazine INN010 winter 2013

pagina 49

‘Als je jezelf een flinke kwaliteitseis oplegt, dan kom je

automatisch uit bij producten en dieren die met respect voor

de natuur zijn geteeld of groot gebracht. Deze zijn doorgaans

smakelijker. Wij nemen regelmatig letterlijk de proef op de

som. Neem zalm. Je kunt als kok aan de slag gaan met

opgepompte, vette kweekbiggen die in leven worden gehouden

met pesticiden en antibiotica. Volgens mij kun je daar beter

vanaf blijven. Dat betekent wel dat de prijs van je inkoop wat

omhoog gaat. Je moet dus een kloppend verhaal kunnen

vertellen waarom je kiest voor wilde zalm uit Alaska en zalm

van de Shetland Eilanden. Da’s topspul. De zalmkwekers laten

de antibiotica achter slot en grendel en geven de vissen verse

makrelen en langoustines als voer. Dat zetten wij in het

restaurant ook op tafel, dus die zalmen hebben niet te klagen.

In de zalmkooien zitten minder zalmen dan gebruikelijk. De vis

komt als ‘organische zalm’ op de markt. Die naam vind ik wel

een beetje dubieus. Bestaat er dan ook een niet-organische

zalm? Zo ja, dan moet het een stuk steen zijn.’

‘Ook bij wilde vis zijn we op onze hoede. In Restaurant Las

Palmas koken we zo veel mogelijk met duurzaam gevangen

vis. Een rog is pas bij een leeftijd van zeven jaar geslachtsrijp.

Elk ukkie die de visser uit zee haalt, kan niet voor nakomelingen

zorgen. Wij kopen bij leveranciers die onze mentaliteit delen.

Dus geen kuitzieke vis in de kisten leggen. Toen ik de overstap

maakte naar duurzaam gevangen vis, was ik bang een beperkte

keuze te hebben. Dat viel mee. Steeds meer visserijen stappen

over op milieuvriendelijkere vangstmethoden. Ik wil het ook

met mijn eigen ogen kunnen zien. Daarom aanvaarde ik onlangs

een uitnodiging om met mul en poon van Nederlandse

flyshootvissers te koken. Bij deze vangsttechniek kan

ondermaatse vis ontsnappen. De schepen verbruiken minder

brandstof en de vis komt onbeschadigd binnen omdat de

vissers het net op het laatste moment aan boord trekken.

Gebutste vis bederft rap en zal sneller in de afvalbak verdwijnen.

Dankzij vis gevangen met respect voor de natuur kan ik gasten

een interessant verhaal vertellen. De meesten waarderen dit.

Ze willen ook dat hun kinderen en kleinkinderen van vis

kunnen genieten.’ <

Lekker Luie Zondagen in Restaurant Las Palmas‘De traditie van de Fransen, Belgen en Engelsen om op

zondagmiddag met familie, vrienden en kennissen te genieten van

goed eten, spreekt me al lang aan. Kan zoiets ook in Nederland?

Ik denk het wel. Daarom openen we de deuren van het restaurant

op zondagmiddag van twaalf uur ’s middags tot een uurtje of zes

’s avonds. De gast mag binnenvallen en weggaan wanneer hij wil

en een lekker luie middag beleven met echt eten. Vrijheid, blijheid,

heerlijk bijkomen in een informele sfeer, daar draait het om.’

>> Dankzij vis gevangen met respect voor de natuur

kan ik gasten een interessant verhaal vertellen <<

Wilhelminakade 330 – 3072 AR Rotterdam / t: +31 (0) 234 51 22 / restaurantlaspalmas.nl

Herman den Blijker

tekst: Jaap van Rijn fotografie: Paul de Graaff

Page 50: Magazine INN010 winter 2013

madeINNO1O

Nighthouse Nighthouse by Lianne Siebring is

niet zo maar een nachtkastje, maar

ontstaan uit een zoektocht naar

het meest ideale nachtkastje. Mét

verlichting en je boek op het dak!

www.liannesiebring.nl

Tussen de benen...Waarom het frame van je fiets

bekrassen met een hangslot?

Met wat schapenleer en canvas

zet Imke de Jong een duurzame

fietstas in elkaar. Met als extra

een pocket voor je telefoon.

Waterproof!

www.imkedejong.nl/fietstas

XXL CitystangStang Gubbels en galerie Christian Ouwens lanceren XXL Citystang: in

gelimiteerde oplage geproduceerde zeefdrukken van Rotterdam en

New York. Later uitgebreid naar andere steden… als Stang er maar

kan rondfietsen. www.christianouwens.nl

High & dryDré Wapenaar biedt met zijn Boomtent een unieke manier

van overnachten, maar dan wel midden in de natuur.

Geen commerciële productie, maar een kunstwerk

dat in kleine oplage wordt geproduceerd.

www.drewapenaar.com

Page 51: Magazine INN010 winter 2013

Report Rotterdam25 jaar fotografie van de Rotterdamse

haven verpakt in 281 foto’s, 10 verhalen

en 368 pagina’s: Report Rotterdam

toont een gevarieerd beeld van het

karakter, de vreemdheid en de schoon-

heid van deze wereld op zich.

www.f2publishing.com

Vaas uit de MaasDe serie flesvazen van Foekje Fleur is geïnspireerd op het zwerfvuil

dat zij langs de Rotterdamse Maas vindt. De vazen zijn van porselein

en dus waterproof! www.foekjefleur.com

Gummi C Martine Viergever maakt van een simpel elastiekje een geraffineerd

polsbandje door er de Gummi C-factor aan toe te voegen: een

balletje, een vierkantje of een schijfje van zilver of goud.

www.martineviergever.com

I Sea a lampHergebruik van zeekaarten, boeken

en atlassen speelt een grote rol in de

lampontwerpen van Michael Bom

van Bomdesign. De handgemaakte

Sea lamp is gemaakt van gerecyclede

zeekaarten. www.bomdesign.nl

pagina 51najaar 2013

pagina 51najaar 2013

Fotograaf Thomas Voorn

Page 52: Magazine INN010 winter 2013

pagina 52

Page 53: Magazine INN010 winter 2013

In het voorjaar van 2013 hebben Duzan Doepel,

lector Sustainable Architecture & Urban Design

aan de Hogeschool Rotterdam en Rogier van den

Berg, SmartCityStudio, gesprekken gevoerd met

ambtenaren van verschillende bestuurslagen bij

vijf binnenstedelijke ontwikkelopgaven: Rijnhaven

(Alphen aan den Rijn), Laakhaven West (Den

Haag), Stadswerven (Dordrecht), Stationsgebied

Gouda en Stadhuisplein en Lijnbaanakkoord

(Rotterdam). De casussen laten duidelijke

veranderingen in de aanpak van stedelijke

ontwikkelingsopgaven zien. Hoewel

intentieovereenkomsten, grondposities,

contracten en voorinvesteringen nog altijd

meebepalen hoe een gebied ontwikkelen kan,

zijn er twee tendensen in de plan- en besluit-

vorming te bespeuren.

Speelruimte en risicoreductieTen eerste zoeken overheden naar mogelijkheden

voor nieuwe speelruimte aan het begin van het

proces. In bestemmingsplannen wordt het

vastleggen van kaders uitgesteld, waardoor er

ruimte ontstaat voor het gezamenlijk ontwikkelen

van een visiedocument door belanghebbenden.

Dit geeft initiatieven een bredere context en

creëert draagvlak. Er ontstaat mentale en fysieke

ruimte voor nieuwe verbindingen en innovatieve

concepten, organisatorische constructen en

onderzoek naar verdienmodellen. Ten tweede

zoeken overheden naar mogelijkheden

om mogelijke risico’s voor kleinere, vaak

eenmalige, opdrachtgevers weg te nemen.

Per kavel worden de randvoorwaarden zoveel

mogelijk van tevoren vastgelegd. Hiermee

blijft het risico voor de vaak onervaren kleine

opdrachtgevers, zoals particulieren of

collectieven beperkt.

Voorwerk

De tendensen verschillen in de mate waarin

overheden voorwerk verrichten. Bij de eerste

aanpak gebeurt het voorwerk van visievorming in

interactie met betrokkenen. Vervolgens kunnen

initiatieven uit de markt snel worden getoetst >

Smart TalksGebiedsontwikkeling is in transitie. Werkwijzen en rolinvullingen

veranderen. In het zakboekje ‘Smart talks, over binnenstedelijke gebieds-

ontwikkeling, lessen uit de praktijk en een veranderende bestuurlijke rol’

staan praktijkvoorbeelden die ingaan op gebiedsontwikkeling nieuwe

stijl. Kennis en ervaring uit eerdere ontwikkelopgaven hebben ‘tips &

tricks’ opgeleverd voor plan- en besluitvorming. Dit artikel vat de

tendensen samen en beoordeelt deze vanuit een transitie richting

gebiedsontwikkeling nieuwe stijl.

tekst: Dr. Ir Gert-Joost Peek MRICS fotografie: Freek van Arkel

Praktijklessen voor Urban Development 3.0

pagina 53

Page 54: Magazine INN010 winter 2013

pagina 54

aan de uitgangspunten die gezamenlijk zijn geformuleerd in

bestaand gemeentelijk beleid. Pas bij voldoende massa worden

de traditionele instrumentaria van bestemmingsplan, toetsing

en vergunningen ingezet. Zo ontstaat meer speelruimte aan

het begin van het proces.

Bij de tweede aanpak wordt juist door de gemeente veel vooraf

uitgezocht en vastgelegd. Elke denkbare ontwikkeling wordt

bedacht en getest aan de (gemeentelijke) kaders. De uitkomst

wordt vervolgens vertaald naar een simpele set regels die passen

op het bestemmingsplan en die begrijpelijk zijn voor onervaren

partijen. Daarna is de ontwikkelende partij vrij om binnen die

randvoorwaarden, vaak welstandsvrij, aan de slag te gaan.

Gebiedsontwikkeling in kantelfaseGebiedsontwikkeling bevindt zich in de kantelfase van de

transitie. Oude methoden worden langzaam verlaten, maar

nieuwe aanpakken zijn nog niet ver uitgewerkt. Verschillende

modellen van gebiedsontwikkeling worden naast elkaar, door

elkaar en na elkaar toegepast. Het is aan bestuurders om

koplopers in verandering binnen de gemeente ruim baan te

geven en private initiatiefnemers aan projecten te verbinden.

Veel gemeenten zijn nu pas in de fase waarin het denken

omgezet moet worden naar het doen. Invulling geven aan de

nieuwe werkwijze vraagt om een rigoureuze cultuurverandering

van de ambtelijke organisatie zelf. Die krijgt een faciliterende

en aanjagende rol naast de, al langer bestaande, toetsende rol.

Het vraagt om een actieve, naar buiten gerichte houding van

de gemeente om te focussen op de nieuwe partners waarmee

een gebied tot ontwikkeling kan worden gebracht.

Drie fasenDe verandering van gebiedsontwikkeling wordt getypeerd door

drie fasen: de traditionele gebiedsontwikkeling 1.0, gericht op

schaalvoordelen en eenmalige winstnemingen;

de organische gebiedsontwikkeling 2.0, gericht op

ontwikkelkracht van onderop, kleinschaligheid en tijdelijk

gebruik; en gebiedsontwikkeling nieuwe stijl 3.0, waarbij

de opgave niet meer gaat over vastgoed alleen, maar ook over

alle stromen die de (duurzaamheids)prestatie van het gebied

bepalen, zoals energie, water, mobiliteit, voedsel en afval.

Transitie naar duurzaamheidHoe kan de kanteling van werkwijzen en rolinvullingen worden

voortgezet, stel dat onverhoopt de vastgoedmarkt aantrekt?

Om door te kantelen naar een duurzame gebiedsontwikkeling

nieuwe stijl, is het nodig om de oude aanpak te verlaten en

niet slechts aan te passen aan de nieuwe realiteit. Wie een

structureel onduurzaam systeem repareert, eindigt met een

opgelapt onduurzaam systeem. Transitie gaat over

systeemverandering.

De eerste tendens biedt de beste voorwaarden voor een

daadwerkelijk transitie. Wanneer gemeenten anderen laten

meedenken bij de definitie van de gebiedsopgave ontstaan er

kansen op nieuwe verbindingen tussen vastgoed, gebruik en

stromen. Dit resulteert in nieuwe samenwerkingsvormen en

verdienmodellen.

Voorwaarde is wel dat de gemeente weet te ontschotten en

sectoroverstijgende opgaven kan stimuleren erop te reageren,

en erin te investeren. Verbindende regionale concepten die

gemeenten uitdagen om gebiedsontwikkelingen in een groter

kader te plaatsen vormen hiervoor een stimulans. Zo verandert

gebiedsontwikkeling van een vastgoedontwikkelingsopgave in een

opgave voor duurzame stedelijke exploitatie én ontwikkeling. <

Practical lessons for urban development 3.0

Urban development is in transition. The chapbook ‘Smart talks’

focuses on the new style of urban development, and includes “tips &

tricks” for planning and decision-making.

Room to play and risk reduction

Look for room to play from the beginning. Relax fixed frameworks

within zoning, allowing for the joint development of a vision by stake-

holders, and creating space for innovative concepts. Remove risks for

smaller, non-repeat clients.

Preparation

Preparation is usually done in one of two ways: 1. interacting with

stakeholders from the beginning, and then looking at initiatives and

how they relate to existing municipal laws; 2. every conceivable deve-

lopment is designed and tested against municipal laws. From this, a

simple set of rules is created for developers to follow.

Urban Development in the transition phase

Old methods are being abandoned, but new approaches have not yet

been fully developed. New methods require a change of culture, and a

focus on new development partners.

Three phases

Development typically happens in three phases: 1. traditional development,

focused on scale and one-off profit-taking; 2. organic area development,

focused on bottom-up, small scale and temporary use development;

3. new style urban development that determines the (sustainability)

performance of the area in energy, water, transportation, food and waste.

Transitioning to sustainability

Transition is not about repairing an unsustainable system; it is about a

universal system change. When municipalities let others contribute to the

definition of an area, opportunities arise for new connections between space

and its use, as well as new forms of cooperation and business models. This in

turn stimulates municipal investment, altering urban development from being

trade-oriented to one of sustainable urban management and development.

Page 55: Magazine INN010 winter 2013

pagina 55

tips & tricks voor gebiedsontwikkelaars

1 Focus op partnersPartners zijn de drijvende kracht in gebiedsontwikkeling. De lokale over-

heid moet initiatieven van deze partners kunnen faciliteren en verborgen

kansen aanjagen. Hiervoor heeft de bestuurder een organisatie nodig

die van buiten naar binnen werkt, weegt in plaats van toetst en open in

gesprek gaat met (potentiële) initiatiefnemers.

2 Een gezamenlijk verhaalVoor de ontwikkeling van een gebied is een duidelijk, inspirerend

verhaal nodig. Een voorwaarde is dat de gemeente dat verhaal samen

met marktpartijen of in dialoog met initiatiefnemers of gebiedseigen

partijen maakt.

3 Heldere kaders en snel schakelenOm partners te binden is een procesgerichte aanpak essentieel.

Initiatieven uit de markt moeten snel, cross-sectoraal getoetst worden

aan gemeentelijk beleid. Dit vereist een klein team van betrokken

ambtenaren.

4 Doorbreek bestaande afsprakenEr staan nog altijd te veel projecten op de kaart van gemeente Rotterdam

en de regio om tegelijk marktcondities te kunnen realiseren. Dat vraagt

om prioritering. Het ‘opknippen’ van bestaande projectenveloppen is

een methode om een gebied stapsgewijs te ontwikkelen en om ruimte

te bieden aan een grotere diversiteit aan partners.

5 Verbindend concept Verbindende, thematische concepten zijn een stimulans voor de

ontwikkeling van lokale projecten. Het verbindende concept geeft ook

een kader om complexe projecten uit te leggen en voor langere tijd in

de lokale politiek op de agenda te houden.

Gert-Joost Peek is lector Gebiedsontwikkeling & Transitiemanagement

aan het Kenniscentrum Sustainable Solutions van de Hogeschool

Rotterdam en eigenaar SPOTON Consulting - strategic consulting

on urban synergy.

Gert-Joost Peek is a lecturer at Hogeschool Rotterdam and the owner

of SPOTON Consulting.

>> Het vraagt om een actieve, naar buiten

gerichte houding van de gemeente om

te focussen op de nieuwe partners <<

Page 56: Magazine INN010 winter 2013

pagina 56

INN010

ambassadeu

rs

• a

mbassadeu

rs •

INN010 is een blad waarin bedrijfsleven, kennisinstellingen

en overheid elkaar ontmoeten en innovatieve cross-overs

ontstaan. Het biedt een platform voor duurzaam ondernemen

in de regio. Voor mij persoonlijk heel belangrijk, want ik ben

een van die ondernemers.

In het bedrijfsleven bestaan behoorlijke verschillen. Een grote

onderneming wordt geleid door managers, maar in het MKB

zitten de echte ondernemers. Een MKB-er investeert zijn eigen

vermogen, loopt zelf alle bedrijfsrisico’s en zorgt voor banen.

Ook de innovaties ontstaan vanuit het MKB. Het liefst zien we

door dit blad (inter)nationale cross-overs ontstaan. Grote

bedrijven hebben veel belang bij (inter)nationaal zaken doen;

het MKB verdient zijn geld in de lokale economie. De rol van

de gemeente Rotterdam is er natuurlijk op gericht om

buitenlandse bedrijven voor Rotterdam te interesseren. En het

MKB profiteert er weer van als die zich hier vestigen. Door de

haven heb ik bijvoorbeeld veel werk in het Rijnmondgebied.

Ik ben de derde generatie van ons familiebedrijf. Ondernemen

zit echt in onze genen. Trots ben ik op mijn opa en vader, die

zelfs in crisis- en oorlogsjaren geld verdienden. Mijn opa ging als

stukadoorspatroon in pak met stropdas naar het gildepand in

de Avenue Concordia. Daar vergaderden ze en verdeelden ze

het werk. Auto’s om materiaal te vervoeren waren er nog niet.

Dus liepen ze met de handkar vanuit Zuid naar de stad, de

Maasbruggen over. In 1952 kocht mijn opa als eerste van de

Ploegstraat op Zuid een auto, een blauwe Dodge. Een sensatie.

Mijn vader was mijn grote voorbeeld. Hij genoot van het leven

en zei altijd dat het nu veel beter was dan vroeger. En daarom

zeg ik: laten we het niet meer hebben over de crisis, maar

over een nieuwe werkelijkheid, waarin begrippen als

participatiemaatschappij, low budget banen, ontzorgen,

netwerken, innoveren en duurzame inzetbaarheid de

uitdagingen zijn. Ik wil verantwoord omgaan met mijn

omgeving, innoveren, een voortrekker zijn in mijn branche.

En kwaliteit en vakmanschap bieden met goed opgeleid

personeel. Eind september is R.Smaal bv nog uitgroepen tot

beste leerbedrijf binnen de afbouwsector van Nederland.

Volgens de jury vanwege het juiste oog voor vakmanschap,

aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en

de goede contacten met de aanpalende bedrijfstakken. Mijn

vader had gelijk. Tegenwoordig is alles beter!

In de volgende INN010 geeft Rob Smaal het stokje door. <

Rob Smaal trapt af…

Rob Smaal is directeur van stukadoors- en

spuitbedrijf R.Smaal bv uit Poortugaal en

één van de initiatiefnemers van INN010.

Page 57: Magazine INN010 winter 2013

pagina 57

Het aannemersbedrijf heeft ondanks de malaise

in de bouw aan opdrachten geen tekort.

Doorewaard bekent: ‘Het is wel minder geworden,

met name onze particuliere klanten houden de

hand op de knip. Maar we hebben nog niemand

hoeven te ontslaan.’ Hij voegt eraan toe: ‘Daar

werken we dan ook keihard voor, we pakken

alles aan. Als ik vanavond word gebeld, omdat

er bijvoorbeeld ergens een raam kapot is, dan

stap ik gelijk in mijn wagen.’ Hij maalt niet om

de lange werkdagen en de zware lichamelijke

arbeid. ‘Voor mij zou het zwaarder zijn om de

hele dag achter een bureau te zitten, ik houd

ervan om fysiek bezig te zijn.’

Op volle toerenWaar Doorewaard & Zn zich volgens hem in

onderscheidt, is allereerst het leveren van kwaliteit.

‘Altijd, maakt niet uit wat we moeten doen.’

Ook werkt het bedrijf samen met een vaste

ploeg stukadoors, glaszetters en elektriciens.

‘Wij kunnen met hen lezen en schrijven en voor

de klant is het grote voordeel dat we alle

klussen aankunnen.’

Hoewel het aannemersbedrijf klanten heeft in

alle sectoren, komt Doorewaard tot zijn plezier

veel in de Rotterdamse haven, onder andere

voor vaste opdrachtgever C. Steinweg

Handelsveem. ‘De haven is altijd leuk,

dynamisch. Ook als ik daar ’s ochtends om

kwart over zes aan de slag ga, draait de haven

al op volle toeren’, lacht Doorewaard die

geboren en getogen is op Zuid, net als

de rest van zijn familie.

Verantwoord gekaptVoor hem is het vanzelfsprekend dat er gewerkt

wordt met duurzame en milieuvriendelijke

materialen. ‘Wij gebruiken milieuvriendelijke verf

en hout dat is voorzien van het FSC-keurmerk.

Dan weet je dat het verantwoord is gekapt.

We werken ook met HR++glas dat extra goed

isoleert. Het milieu dat zijn wij. Dus daar ga je

gewoon goed mee om.’ <

kwaliteit is een uitgemaakte zaak

‘Mijn opa begon met een fiets en

een ouwe kar met gereedschap’,

vertelt Jim Doorewaard over het

ontstaan van het familiebedrijf

J.A. Doorewaard. Hij runt het samen

met zijn vader John. Het was min

of meer een uitgemaakte zaak dat

hij in de voetsporen zou treden van

zijn opa en zijn vader. ‘Als klein

mannetje al kwam ik iedere woens-

dag bij mijn vader op de zaak en was

ik aan het knutselen en timmeren.

Ik heb ook veel andere interesses,

maar hier ben ik gewoon goed in.’

tekst: Karen Auer fotografie: Sjors Massar

>> Het milieu, dat zijn wij <<

Waalhaven OZ 45 – 3087 BM Rotterdam / t: +31 (0)10 495 26 54 / www.doorewaard.nl

Page 58: Magazine INN010 winter 2013

Kijk voor meer informatie op www.sepagreen.nl of bel 06 - 23 742 596 | 06 - 51 197 588

SEPA Green Energy B.V. | M.H. Tromplaan 55 | 7513 AB Enschede

Annet Spijkerman Annemarie Teeken

100% groene energie

uit eigen land

ook uw adres voor

zonnepanelen

Adv-SEPA-210x297-DuurzaamDoen-FC.indd 1 26-11-13 15:09

Page 59: Magazine INN010 winter 2013

December 2013 / jaargang 1 / nummer 1Uitgever A&A business,Partner in duurzaam ondernemenPostbus 241133007 DC [email protected] Losse verkoop:€ 6,95

Hoofdredactie: Yvette van DaelFreelancers: Madelon Stoele, Karen AuerEngelse vertaling: Anik See,Tolk- en vertaalcentrum Nederland

Redactie denktank:Deloitte, Anna-Carlijn van der Wal, Klaas Winters en Cees JorissenStadshavens Rotterdam, Jillian Sant-BarendregtGemeente Rotterdam, Corinne LampenRDM Campus, Bert HooijerVan Lanschot Bankiers, Raymond van WijnenR. Smaal BV, Rob Smaal Fotografie:Redactionele pagina’s en cover: Freek van ArkelBedrijfsreportages: Sjors Massar enarchief bedrijven, tenzij anders vermeld Vormgeving:Advice reclame adviesbureau

Art-direction:Jasper Hofman Druk:Zalsman Zwolle Advertenties:Rob SmaalAnnet SpijkermanAnnemarie Teeken

Informatie:INN010 verschijnt 2 keer per jaar. Het magazine wordt gelanceerd in combinatie met telkenmale een releaseparty. Oplage circa 5000 exemplaren verspreid onder bedrijven - in de regio Rijnmond - ingeschreven bij de Kamer van Koophandel binnen de 9 topsectoren te weten: Agri en Food, Maritiem, Lifescience en Health, chemie, High Tech, Energie, Logistiek, Creative Industrie, Bouw enOnroerend goed, offshore. En naar diplomatieke vertegenwoordigingen zoals Rijksoverheid, ambassades en diverse leestafeladressen.

Voor meer informatie, vragen, adreswijzigingen, advertenties of een bedrijsreportage neem contact op met A&A business, [email protected], Annemarie Teeken 06-51197588, Annet Spijkerman 06-23742596. Copyright:Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever en andere auteursrechthebbenden. Het ongevraagd toesturen van materiaal geschiedt op eigen risico. Aansprakelijkheid:Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. De uitgever is echter niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden of onvoorziene gevolgen van onvolkomenheden.

pagina 59

colofon

Partners:

Page 60: Magazine INN010 winter 2013

In Tierrafino Duro zijn fijnleemstuc en kleur samengevoegd tot één product.

Het is een milieuvriendelijke, duurzame, zacht glinsterende stuc, die zich

van Tierrafino Finish onderscheidt door de bijzonder harde stuclaag. U kunt het

toepassen als heel fijn schuurwerk, maar het kan ook glad gepleisterd worden.

Duro geeft het interieur van een woonhuis, kantoor, hotel of openbaar

gebouw een frisse uitstraling en creëert tegelijkertijd een sfeervolle ambiance.

Duro komt in 8 standaardkleuren, waarmee talloze kleurschakeringen

gemaakt kunnen worden tot precies de kleur die u

wenst. Voor het Tierrafino assortiment van stucco’s,

verven en hulpproducten worden uitsluitend natuur-

lijke en milieuvriendelijke grondstoffen gebruikt.

Als u meer wilt weten neem dan contact

op met Lobouw Bouwmaterialen. Voor uitgebreide

informatie kunt u ook kijken op de website van

Tierrafino.

SFEERVOL, STRAK EN FRAAI.DAT IS T IERRAFINO DURO.

KLEUR EN LEEMSTUC IN ÉÉN.

ArchAngelkAde 23, 1013 Be AmsterdAm

tel. 020-6892515, FAx. 020-6165843

www.tierrAFino.nl, [email protected]

loBouw BouwmAteriAlen

snell iusstrAAt 7 , 3316 gV dordrecht

tel . 078-5171788, FAx. 078-6173155

VAn wAmelweg 4, 4612 Pw Bergen oP Zoom

tel. 0164-253552, FAx. 0164-263319

www.loBouw.nl, [email protected]

adv INNO10 Tierrafino_Lobouw b.indd 1 12-11-2013 10:28:39