PUM Magazine winter 2011

15
winter 2011 “Schijtnoten” voor betere zeep Weefgetouwen in Mongolië Het Gesprek met Joris Voorhoeve Alexander Rinnooy Kan

description

PUM Magazine winter 2011

Transcript of PUM Magazine winter 2011

Page 1: PUM Magazine winter 2011

winter 2011

“Schijtnoten” voor betere zeep

Weefgetouwenin Mongolië

Het Gesprek metJoris Voorhoeve

Alexander

Rinnooy Kan

Page 2: PUM Magazine winter 2011

René Descartes, de vader van de moderne filosofie, schreef in Les Passions de l’âme over passies van de ziel, waaronder wij tegenwoordig ook hartstoch-ten en emoties rekenen. Passies zijn volgens Descartes passief van aard, ze worden op gang gebracht door een gebeurtenis van buitenaf. Emoties daaren-tegen komen van binnenuit, op gang gebracht door het gemoed. Emotie staat bij Descartes voor alle heftige reacties die lichaam en geest doormaken. In het Frans staat emotie voor oproer, heftige bewegingen, rumoer.

De combinatie van passie en emotie is kenmerkend voor het werk van PUM. De ondernemers waarvoor wij ons inzetten, vertegenwoordigen de passies van buitenaf. Hun vragen, de signalen die ze afgeven en de dankbaarheid voor een succesvol project, geven ons het gevoel van achievement en trots. Emotie van binnenuit is onze betrokkenheid bij PUM, het gevoel dat we onderdeel zijn van een organisatie die er toe doet en voor PUM de wereld in te trekken, om ervaring en kennis te delen.

Werken bij PUM is een goede voortzetting van mijn werk op het snijvlak van mens en arbeid. Als Hoofd P&O bij een internationaal scheepvaart- en transportbedrijf ben ik door de wol geverfd. Van havenwerker tot oliesheik, van bankdirecteur tot Amerikaanse ondernemers, allerlei mensen moesten tevreden blijven met onze dienstverlening en medewerkers. De Arabier mocht je schoenzolen niet zien en dronk alleen thee uit dunne porseleinen kopjes; de bankdirecteur wilde alles - echt alles - weten en de Amerikaan betaalde de handling fee met een plastic zak vol zeer verschillende bankbiljetten.

Als Hoofd P&O en coach leer je veel over passie en talent. Voor mij betekenen ze dingen die je niet kunt laten. Is er iets wat je liever zou doen? Nee. Ik zeg vol-mondig ja tegen PUM. Dit is wat ik nu wil doen. Werk dat er toe doet, met een redelijke eigen verantwoordelijkheid en bovenal: in goed gezelschap!

Ik hoop dat deze editie de emotie voedt die actief zijn bij PUM voor u zo leuk maakt.

Noor Bruning-van EerdePUM-expert, landencoördinator Moldavië.

Passie

Noor Bruning-van Eerde introduceert het thema van deze editie van PUM Magazine.

Landencoördinator Noor Bruning-van Eerde

was eerder hoofd P&O bij een internationaal

scheepvaart- en vervoerbedrijf, zette een

outplacementbureau op en is coach op het

raakvlak van mens en arbeid. In de zeven

jaar dat ze bij PUM is, deed ze zes missies,

was ze lid van de CV-groep en Business Link-

en trainingcoördinator.

Voorwoord

6

PUM Magazine is een uitgave van PUM Nether-

lands senior experts. PUM is sinds zijn oprichting

in 1978 uitgegroeid tot Europa’s grootste

‘uitzendbureau’ voor de inzet van professionele

vrijwilligers onder het motto ‘ondernemers voor

ondernemers’. PUM Magazine heeft een oplage

van 4500 exemplaren en wordt verspreid onder

experts, stafvrijwilligers en relaties van PUM.

Hieronder vallen sponsors, Nederlandse ambas-

sades, bedrijfsleven, media en andere geïnteres-

seerden.

ProductiePUM Marketing en Communicatie redactieadres: [email protected]

HoofdredacteurKarin Jensma

RedactieClaudia Berdowski, Gabriëlle ten Bokkel Huinink, Noor Bruning-van Eerde, Leo Enthoven, Grisella Indemans, Karin Overtoom, Pim van Rooijen, Frank Steverink, Ans Tromp, Karin Verhaak, Froukje Wattel

Ontwerp en illustratieI DON/T BUY ITwww.idontbuyit.biz

FotografieDénise ten Bokum, Dirk Hol, Freekje Groenemans, Jeroen Poortvliet, Ans Tromp, privébezit.

DrukAndo, Den Haag

Bezuidenhoutseweg 12 2594 AV Den Haagt 070 349 05 55f 070 349 05 [email protected]

Volg ons op:

InhoudColofon

Preventie doorinterventie

4Het Gesprek metJoris Voorhoeve

Achtergrond

Schijtnoten voorbetere zeep

‘Ik heb mijn hart aan Mongolië verloren’

18

Synergie:PUM & CBI

23

Nieuwe lichting PUMmers

11

Column

De passie van deorchideeënkweker

Leren uit ervaring

LandenfocusCTM in Pakistan

Voorwoord

3

Actuele PUM landenoverzicht

10Nieuw PUM-land

9

16

En verder: de rubrieken ‘Post@PUM’ en ‘Veiligheid en gezondheid’

Onze vrouw in Kisumu

2220

12 14

24 26

Page 3: PUM Magazine winter 2011

4 PUM Magazine winter 2011 5PUM Magazine winter 2011

Thema Passie Thema Passie

Prikincidenten: PreventiedoorinterventiePUM werkt vraaggestuurd. Toch boeken experts soms bijzondere resultaten die niet van tevoren bedacht waren. Dat overkwam Ad van Meeuwen. Hij zag in ziekenhuizen in Ghana dat er onveilig gewerkt werd met gebruikte injectienaalden. Hij bedacht een simpele, goedkope oplossing om levensge-vaarlijke infecties te vermijden.

Ad van Meeuwen is expert in de sector Healthcare/Healthcare Management & Business Administration. Eerder werkte hij twintig jaar als inkoper in de gezond-heidszorg, met name voor relatief kleine ziekenhuizen. Ad van Meeuwen: ‘Denk daarbij aan het hele inkoop-palet, van nieuwbouw, radiologie en schoonmaakmid-delen tot bijvoorbeeld een aardappelcontract voor de keuken.’ Naast inkoopexpertise heeft hij een brede kijk op hygiëne en automatisering: ‘Bij grotere projecten zat ik altijd bij de besprekingen.’

Burundi en GhanaZijn eerste PUM-missie in 2009 bracht hem naar Bu-rundi om te adviseren bij de bouw van een ziekenhuis. Ze hadden vooral behoefte aan heel veel algemene ken-nis. Dit jaar vertrok hij naar Ghana, waar hij adviseerde bij het in aanbouw zijnde ziekenhuis in Kumasi. Daar was behoefte aan expertise op het gebied van onder andere management, hygiëne, logistiek en automatise-

ring, dus zijn ervaring was zeer welkom. Na twee weken vervolgde hij zijn missie bij een kleinschalige kliniek voor vrouwen en kinderen in Techiman. De eigenaresse was vroedvrouw en fungeerde ook als huisarts. ‘Ze had geen idee van de inkomsten en uitgaven, er was chronisch geldtekort. Hier ging het dus om inzicht in de financiën. Er is nauwelijks giraal verkeer, bijna alles gaat contant. Met een 36-koloms kasboek (soort Excel-spreadsheet, maar dan op papier) hebben we alles in kaart gebracht, aan hen te kijken of ze dat kunnen volhouden.’

PrikincidentenIn het bestaande ziekenhuis in Kumasi waar hij advi-seerde, zag hij hoe ze werkten met injectienaalden die voorverpakt zijn in een harde plastic huls. Ze zuigen vloeistof op en injecteren de patiënt. In de linkerhand houden ze de huls vast. Ad van Meeuwen: ‘Bij het terugsteken van de naald in de huls gaat het regelma-tig mis, zodat er sprake is van een prikincident. In de prikkamers in Ghana prikken medewerkers zichzelf om de haverklap en ze lopen dan het risico op onder andere HIV- of hepatitisbesmetting. In Nederland hebben we disposables om prikincidenten te voorkomen.’ Hij kwam op het idee om een houten blokje te laten maken en daar gaatjes in te laten boren. Een lokale timmerman vervaardigde een prototype van 12,5 - 6 cm, 4 cm hoog. Van Meeuwen: ‘Je pakt de spuit-naald-huls-combinatie

en plaatst die als geheel verticaal in zo’n gaatje. Met de linkerhand houd je de huls vast, je trekt de spuit-naald-combinatie eruit en behandelt de patiënt. Vervolgens zet je de spuit-naald weer terug in de huls, waarbij je je linkerhand ver van de huls houdt. Daarna kun je veilig de naald-huls-combinatie loskoppelen. Ik liet het zien in Kumasi en binnen een dag stonden er vijf blokjes. De mensen stonden er met tranen in de ogen naar te kijken, want er was een groot probleem opgelost. Hout is overal aanwezig, dus de productiekosten zijn minimaal.’ Deze veilige methode werd ook in Techiman direct ingevoerd. Ad van Meeuwen blikt dus met voldoe-ning terug op zijn bezoek aan Ghana en kijkt uit naar een volgend project. De spuit-naald combinatie in wording.

5PUM Magazine winter 20114 PUM Magazine winter 2011

— ‘Ze stonden er met tranen in de ogen naar te kijken’

‘Het barst van de latente projecten’

Maarten van Muijen is sectorcoördinator Healthcare, samen met Roel Dijkstra. ‘We doen alles in goede harmonie,’ zegt van-huis-uit econoom Van Muijen. Als het aan hem ligt, gaat PUM in de toekomst veel meer Healthcare-missies

doen. In de acht jaar dat hij sectorcoördinator is, heeft Maarten van Muijen een stuk of tien missies gedaan. ‘Minstens een keer per jaar, zo houd je feeling met het veld.’ Dit bracht hem naar landen als Ethiopië, Indonesië, de Filippijnen, Azerbeidjan, Georgië en Kirgizië. Tegenwoordig worden missies voor de sectorcoördina-toren in deze sector uitgebreid met een acquisitieperi-ode. Zo bleef hij in Georgië tien dagen langer, om daar verschillende nieuwe klanten te bezoeken.

Exotische gebeurtenissenMaarten van Muijen: ‘Wat mij aanspreekt in dit werk is de geweldige energie en ondernemingslust die je in die landen ook in de gezondheidszorg ziet. Ze pakken alles aan, maar op een minder gestructureerde manier dan wij gewend zijn. Voor een West-Europeaan is dat even wennen. Je komt in situaties waar je als toerist nooit zult komen en wordt er als een gast ontvangen. Je moet wel oppassen dat jouw wil geen wet wordt, maar het is buitengewoon boeiend.’ Tijdens zijn mis-sies maakt hij dan ook regelmatig ‘exotische’ gebeur-tenissen mee. In de Filippijnen is het een delicatesse om een bevrucht ei te eten, waar je de foetus kunt zien zitten. Daarvoor bedankte hij. Maar de cobra in Indonesië heeft hij wel geprobeerd. ‘Smaakt een beetje als inktvis, best te doen.’

Acquisitie De sector Healthcare telt momenteel 170 experts. In het bestand is de afgelopen jaren flink gesnoeid, nog niet zo lang geleden waren dat er ongeveer driehon-derd. Als mensen drie jaar lang geen project krijgen, heeft het geen zin om te wachten op iets wat mis-schien nooit komen gaat, zo wordt er geredeneerd. Jaarlijks worden er ongeveer zeventig projecten uitgevoerd, te weinig in relatie tot het aanbod aan experts. Volgens de sectorcoördinator zit de bottleneck bij de lokale vertegenwoordigers. Hun netwerk richt zich vaak meer tot bedrijfsleven en dan zijn ze minder georiënteerd op gezondheidszorg. ‘In bijvoorbeeld Sumatra ligt dat anders, en dan zie je daar meteen meer aanvragen. Het potentieel is enorm. We moedigen nieuwe experts, die zelf contacten in het buitenland hebben, altijd aan om PUM bij die contacten onder de aandacht te brengen.’

In veel landen is de gezondheidszorg een overheids-taak, dat valt buiten de criteria van PUM. ‘We doen niet aan patiëntenzorg in de sector Healthcare. Maar wel aan kennisoverdracht, aan protocollen op-stellen en logistiek. Vaak is het heel basaal. Vastleggen wat je doet, strategische planvorming.’ Aan enthousiasme en expertise ontbreekt het niet in deze sector. De sectorcoördinator zou dan ook graag meer projecten willen doen: ‘Het barst van de latente projecten, maar ze komen niet genoeg boven water! PUM doe er iets aan!’

Tekst: Frank Steverink

Page 4: PUM Magazine winter 2011

6 PUM Magazine winter 2011 7PUM Magazine winter 2011

Het gesprek

Internationale samenwerking is mijn passie

Rde negen plagen van Joris Voorhoeve

Het is een hele merkwaardige menselijke eigenschap om je vreselijke zorgen te maken over een plotselinge ramp die geweldig veel media-aandacht krijgt…

Thijs van Praag: …een vliegtuig dat neerstort…

Joris Voorhoeve: …een fabriek die op wordt geblazen, aardbevingen, een tsunami. Maar er zijn dagelijkse ‘kruipende rampen’ die veel meer slachtoffers maken en die jaar in en jaar uit doorgaan, tientallen jaren doorwerken en een afgrijselijke omvang hebben. Maar omdat het dagelijks is, en omdat het statistieken zijn, maken we ons er geen zorgen over. Dat één op de zeven aardbewoners dagelijks met honger naar bed gaat, bezorgt ons geen slapeloze nachten. Maar als een plot-selinge ramp een zevende van deze stad zou bedreigen, zou iedereen helemaal van slag zijn en onmiddellijk willen aanpakken. Heel merkwaardig dat we ons geen zorgen maken over ‘kruipende rampen’ van grote om-vang.

Thijs van Praag: Dat komt doordat we zijn wie we zijn.

Joris Voorhoeve: Ja, de ramp is niet plots vandaag, daar worden we dus vandaag niet opgewonden van. Terwijl het natuurlijk hele grote bedreigingen zijn. Niet zozeer in Nederland, ook niet wat betreft klimaatveranderingen en dergelijke. Noordwest-Europa en Noord-Amerika red-den zich wel, maar die lange termijn trends doen zich het hevigst voor in Azië en Afrika.

Thijs van Praag: U schrijft dat wanneer je, kijkend naar grote trends een projectie maakt tot 2050, alles dan in het honderd loopt. Maar als je terugkijkt naar waar we vandaan komen, dan zijn er misschien een aantal hele positieve ontwikkelingen de laatste vijftig jaar, zoals enorm verbeterde landbouwproductie door de green revolution. Als we waren doorgegaan zoals in de zestiger jaren dan hadden nu veel meer mensen honger geleden. We lossen dus ook al een heleboel dingen op. Als u op langere termijn had gekeken, waren De Negen Plagen dan positiever geweest?

Joris Voorhoeve: Dat weet ik niet. Het probleem met veel technologische veranderingen is dat ze de kern van een groot aantal maatschappelijke vraagstukken niet helpen oplossen. De landbouw- en de voedselproductie is verhoogd. Maar India zit nog steeds met 630 miljoen echte armen die honger lijden. De economische groei in

China is oogverblindend, maar China telt meer dan 300 miljoen zeer armen die honger lijden.

Thijs van Praag: Dus China en India slaan Afrika wat dat betreft…

Joris Voorhoeve: Alle technologie heeft de problemen van Afrika niet kunnen aanpakken, schrijf ik ook in het boek. Ik hoop dat een aantal zaken door technologische veranderingen wordt verbeterd. We zijn erg geneigd daarin te geloven. Sommige vormen van technologie verbeteren het leven, maar andere helemaal niet. De medische wetenschap heeft het leven een stuk aange-namer gemaakt, en veel langer. Maar het overwegende maatschappelijke ontwikke-lingsmodel, macro-economische groei, is groei van de middenklasse en de topklasse, van de hoger opgeleiden en de middenopgeleiden. Het lost het wezen van de enorme inkomensongelijkheid niet op.

Thijs van Praag: De inkomensongelijkheid was vroeger veel groter, met een hele kleine groep rijke edelen en een hele grote massa armen. Met de groei van de mid-denstand in de 19e en 20e eeuw is die ongelijkheid behoorlijk verkleind. De groep die een bepaalde rijkdom heeft is nu veel groter.

Joris Voorhoeve: Ja, maar er zijn ook veel meer wanhopig arme mensen. Er is een veel grotere verspreiding van klein wapenbezit, van burgeroorlog en massaal geweld. In het algemeen is er niet zoiets als gezamenlijke ma-crovooruitgang. Er is vooruitgang en achteruitgang en dat allemaal tegelijkertijd.

Thijs van Praag: Kunnen we leren van de geschiedenis? We zijn al duizenden jaren bezig en we concentreren ons nu op die laatste paar honderd jaar. Beschavingen komen en gaan. Wat kunnen we daarvan leren?

Het gesprek

6 PUM Magazine najaar 2011

Thijs van Praag: Het thema van dit PUM Magazine is ‘passie’. Uw laatste boek Negen plagen tegelijk biedt een objectieve, haast wetenschappelijke kijk op de wereldproblemen. We vermoeden dat daaronder een behoorlijke passie zit. Is dat zo?

Joris Voorhoeve: PUM is voor mensen die het meest actieve deel van hun carrière achter de rug hebben, maar het meest actieve deel van het leven kan daarna pas komen! Toen ik 65 werd, heb ik besloten de nadruk helemaal te leggen op onderwijs en onderzoek op het terrein van internationale samenwerking. Daarin heb ik mijn hele leven gewerkt, dat is mijn passie.

Thijs van Praag: Waarom dit boek, waarom nu?

Joris Voorhoeve: Omdat ik veel rapporten zie van verschil-lende organisaties over lange termijn ontwikkelingen. De vraag hoe die op elkaar in werken hield me bezig. Ik wilde ze eens naast elkaar leggen, hun dynamiek verge-lijken. Vandaar dit boek, dat is de strekking. Ik probeer aan te geven hoe ontwikkelingen elkaar versterken en dat het totaalbeeld zorgelijker is dan we denken. Met als conclusie dat er hele andere dingen moeten gebeu-ren dan waar we nu mee bezig zijn om die problemen werkelijk onder controle te krijgen.

Thijs van Praag: Dingen die lastig te realiseren zijn…

Joris Voorhoeve: Ja, daarvoor moet draagvlak zijn en dat is er vaak niet bij creeping disasters.

Oud-minister Joris Voorhoeve ging vorig jaar met pensioen, maar is nog altijd vijf dagen

per week in touw. Voor de Haagse Hogeschool, Universiteit Leiden, Oxfam Novib en het

Global Partnership for the Prevention of Armed Conflicts. Thijs van Praag sprak met hem

over creeping disasters, het Nederlands belang en de kunst om de juiste lessen te leren.

‘Je hebt sterkere internationale

organisaties nodig'

Fotografie: Jeroen Poortvliet

Page 5: PUM Magazine winter 2011

8 PUM Magazine winter 2011 9PUM Magazine winter 2011

— Uit de reisbrief van Thijs van Praag —

‘Het nieuwste land ter wereld bezoeken klinkt als iets heel bijzonders. Misschien is het dat ook wel, maar als we landen op het vliegveld van Juba is het een gewoon provinciaal veldje, zoals er vele zijn in Afrika. Ik ben meegegaan met een grote handelsmissie (dertig bedrijven) uit Neder-land naar Zuid-Soedan. Hoewel nog vroeg in de ochtend, brandt de zon en wordt het in de kleine aankomsthal snel moordend heet. De visum-procedure wordt ter plekke aangepast voor onze handelsmissie. De net tot $100 verhoogde visum-kosten worden voor ons verlaagd tot $10. Aardige jongens die Zuid-Soedanezen!

Zo begint de reisbrief van PUM’s algemeen directeur Thijs van Praag over zijn bezoek aan het nieuwe PUM-land. PUM onderzoekt op dit moment de mogelijkheden om in Zuid-Soedan actief te worden. Van een florerend MKB is nog geen sprake, maar je moet ergens beginnen. ‘De eerste secretaris van onze nieuwe ambassade in Juba is in zijn jonge jaren een tijdje lokale PUM-verte-genwoordiger geweest in Bangladesh.

Met hem gaan we binnenkort afspraken maken hoe we bij afwezigheid van een redelijk aantal PUM-waardige bedrijven toch een bijdrage kunnen leveren aan een zinderende private sector. Zuid-Soedan is namelijk partnerland van Nederland en PUM wordt geacht daar aanwezig te zijn.Voor het hele verhaal: log in met uw wachtwoord op www.pum.nl en kijk onder nieuws (publicatiedatum 17/10/2011).

Op pagina 10 staat een overzicht van alle landen waar PUM actief is.

Het gesprek

Joris Voorhoeve: De vraag is óf we ervan leren. Hegel zei dat we uiteindelijk van de geschiedenis leren dat we er niets van leren. Ik vrees dat we soms uit de geschiede-nis de verkeerde lessen trekken. Heel veel beleid wordt gebaseerd op wat men denkt dat recente lessen zijn. Die lessen worden dan toegepast in een andere situatie dan waarop ze van toepassing zijn. Het is de kunst om de juiste lessen te trekken. Uit de ontwikkeling van de laatste vijftig à zestig jaar mogen we de les trekken dat het macro-economisch groeimodel - met de enorme nadruk op economische groei als maatstaf voor het presteren van overheid en maatschappij - eenzijdig is, tot grote sociale problemen kan leiden en niet eindeloos kan worden voortgezet. Er zijn lessen die we niet goed hebben geleerd uit de geschiedenis, dat zou anders moeten.

Thijs van Praag: Waar zitten de oplossingen dan wel?

Joris Voorhoeve: De belangrijkste aanpak is volgens mij een overheidsbeleid dat de prikkels voor het menselijk handelen verandert. Ook internationaal. Dus je hebt sterkere internationale organisaties zoals een sterkere Europese Unie nodig. Dat geldt ook voor een heleboel andere internationale organisaties.

Thijs van Praag: Voor ontwikkelingslanden is zo’n Doha-ronde* die maar niet lukt fnuikend, al die landen zijn van landbouw afhankelijk. Ik kom net uit Benin. In de katoen boksen ze op tegen Amerika dat zijn katoenboeren subsidieert, want electoraal is dat handig. Als je dat tegen Amerikanen zegt, reageren ze: ‘dan moeten ze maar wat anders verbouwen in Benin.’ Zich niet realise-rend dat dat niet of nauwelijks kan.

Joris Voorhoeve: Ja, zo gaat het ook met voedsel dat door de VS en de EU wordt gedumpt op de wereldmarkt. Je hebt dus veel sterkere internationale organisaties nodig. Een duidelijk voorbeeld is het klimaatprobleem en het feit dat we geen greep krijgen op het plunderen van collectieve mondiale goederen. Want niemand is verantwoordelijk. Iedereen zegt ‘ik kan me wel aan regels houden, maar anderen doen dat niet, dat werkt in mijn nadeel, dus ik ga gewoon door.’

Thijs van Praag: In ons land werd ontwikkelingssamen-werking veertig jaar geleden breed gedragen, iedereen gaf. Nu lees je steeds vaker in de krant waarom we al dat geld aan ontwikkelingshulp moeten besteden als we hier zo veel problemen hebben. Dat culmineert in scherpe uitspraken van het PVV-boegbeeld, afkomstig uit dezelfde partij als waar u vandaan komt.

Hoe gaan we om met zo’n Volksempfinden?

Joris Voorhoeve: Investeren in goede internationale samenwerking, in internationale organisaties, in sterke handhaving van internationale regels, in de ontwik-keling van arme mensen, is een Nederlands belang. Generalisaties over ontwikkelingssamenwerking zijn vaak dom, omdat ontwikkelingssamenwerking zo’n containerbegrip is. Natuurlijk is slechte ontwikkelings-

samenwerking slecht. Net als slechte investeringen in Nederland slecht zijn. Er gaat enorm veel goed in ont-wikkelingssamenwerking, er wordt erg hard gewerkt. Ik denk dat nog steeds tweederde van het Nederlands electoraat geïnteresseerd is in stevige internationale samenwerking, omdat men weet dat daar ook het Ne-derlandse belang ligt. Dat is het vreemde van de anti-internationalistische stroming: Nederland is zo sterk en rijk geworden door vergaande internationale sa-menwerking. Door juist niet naar de grond en je eigen voeten te kijken, maar door geweldig in de wereld bezig te zijn. Daar ligt het Nederlandse belang. Ik heb geen problemen met focussen op Nederlandse belangen, maar wel met mensen die dat belang verkeerd verstaan en verkeerd invullen. Internationale samenwerking is in ons belang. Daar wordt onze boterham verdiend, dat past bij onze identiteit. Zo zijn we groot en sterk geworden. Dat is nu niet anders en in de toekomst ook niet.

Joris Voorhoeve: Negen plagen tegelijk- Hoe overleven we de toekomst? -Uitgeverij Contact 2011 | ISBN 978 90 254 3463 2

*Doha-ronde: onderhandelingsronde tussen verschillende landen georganiseerd door

de Wereldhandelsorganisatie met als doel handelsbarrières in de wereld op te heffen

en vrije internationale handel mogelijk maken. (Wikipedia)

Actueel

8 PUM Magazine winter 2011

‘Generalisaties over ontwikkelings-

samenwerking zijn vaak dom’

SOEDAN

OEGANDA KENIADEMOCRATISCHE REPUBLIEK

CONGO

Juba

ZUID-SOEDAN

Expatriate Archive Centre zoekt

Het Expatriate Archive Centre in Den Haag is op zoek naar herinneringen van expats in de vorm van dagboeken, brieven, foto’s, filmmateriaal en monde-linge overlevering. Onder

expats verstaat het archief mensen die voor langere tijd in het buitenland gewoond hebben, op tijdelijke basis. Directeur Elske van Holk-van Eysinga benaderde PUM omdat ze vermoedt dat er onder de PUM-experts nogal wat voormalige expats zijn die hun herinneringen voor het nageslacht willen bewaren. ‘Heeft u persoonlijke ervaringen op schrift, of andere media bewaard en voelt u ervoor om ze ter beschikking te stellen? We willen dat materiaal goed conserveren en digitaal beschikbaar stellen voor onderzoekers overal ter wereld.

We hanteren de hoge professionele standaarden, die in archieven gebruikelijk zijn.’ De collectie valt onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Het Expatriate Archive Centre werd in 2008 gelanceerd, voortkomend uit archieven van Shell-medewerkers. De collectie wordt beschikbaar gesteld voor onderzoek aan historici en gedragswetenschappers en voor genealo-gisch onderzoek. Het archief is een kleine NGO, een vol-ledig zelfstandige, internationaal opererende organisa-tie, die open staat voor iedere expat die zijn ervaringen wil doneren. De kleine vaste staf wordt gesteund door vrijwilligers.

Men is ook op zoek naar vrijwilligers die minimaal 3 uur per week kunnen vrijmaken.

U bent van harte welkom het archief te bezoeken. www.xpatarchive.com

Page 6: PUM Magazine winter 2011

10 PUM Magazine winter 2011 11PUM Magazine winter 2011

Actueel

Nieuwe lichting

Lenny Berkers (56) is bedrijfseconoom en accountant. Ze werkte bij PricewaterhouseCoopers en was bestuur-der bij ziekenhuizen, zorginstellingen en een woning-bouwvereniging. Nu is ze commissaris bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en het LIOF (Limburgse in-

vesterings- en ontwikkelingsmaatschappij). ‘Ik zou het liefst op missie gaan naar een project in primitieve omstandigheden, in een dorp. Ik wil graag helpen iets tot stand te brengen, mensen leren hoe ze zelf verder kunnen. Liefst met jonge mensen, of bij een vrouwenorganisatie. Op vakantie ben je toeschouwer. Als je het land ziet door de ogen van de mensen maak je er deel van uit. Als kind was ik erg onder de indruk van ‘De wonderdokter van Lambarene’, over het werk van Albert Schweitzer. Ik ben geen dokter, maar deel graag mijn expertise, liefst bedrijfsmatig, als bijdrage aan ont-wikkelingen en nieuwe producten.

Elk kwartaal ontvangt

PUM nieuwe experts

voor een introductie-

middag. We stellen een

aantal nieuwe gezichten

aan u voor.

Actueel

11PUM Magazine winter 2011

Nico Buis (65) is van origine scheepswerktuigkundige en werktuigbouwkundige. Hij werkte in de metaal, de scheeps-bouw, de chemische sector en ‘in de melk’. Zijn expertise omvat verpakkingsmachines, procesvoering en commercie. Bij Hoekloos was hij 12 jaar lid van het managementteam.

‘Ik kan adviseren bij het bouwen van fabrieken, maar ben ook thuis inmarketing en sales. Ik weet ook hoe je processen moet onderzoeken.’ Hij voer tien jaar als scheepswerktuigkundige over de wereld, onder andere op de oude Nieuw Amsterdam. ‘Ik stond zelf nog achter de machines. Het lijkt me mooi om nu kennis te delen in landen waar dure machines ontbreken. Wij repareren niet meer, dat is elders nog anders. Ik ben analytisch en praktisch en vind het een uitdaging om wanneer het probleem uit het zicht verdwenen is handjes en voetjes te kunnen geven.’

Evert Jan Boelhouwers (61) kan bogen op expertise in de chemie, met name geneesmid-delen, maar is ook thuis

in waterzuivering. Hij werkte ruim veertig jaar bij het vroegere Philips Duphar (later Abbott Healthcare Products). Door reorganisaties is hij ontslagen, met pijn in het hart, ‘want ik had nog leuke klussen te doen.’ Hij schreef protocollen, onderzoeksvoorstellen en finale studierapporten, onder meer over het volgen van de opgeloste farma-ceutische stoffen in water en grond. Via stafvrijwilliger Hans Clarijs, zijn zwager, en oud-collega Ries de Win-ter (PUM sectorcoördinator chemie) raakte hij enthousiast over PUM. ‘Liefst ga ik naar Zuid-Amerika, dat ken ik, dat trekt. Maar Afrika en Oost-Europa ook. Daar heb je nog kleine bedrijven die onze kennis echt nodig hebben.’

Jorien Crol (55)is bouwkundig ingenieur en runt haar eigen vast-goedbedrijf op het

gebied van projectontwikkeling, zoals de ontwikkeling van nieuwe woonconcepten voor ouderen. ‘Ik ben een ervaren projectmanager. Voor PUM zou ik graag op mis-sie gaan om bij een bouwkundig project te adviseren, of een alge-meen project te managen. Ik ben commissaris bij een woningbouw-corporatie. In Zuid-Afrika adviseert PUM woningbouwcorporaties, dat lijkt me heel interessant. Ik hoop dat ik via PUM kennis en ervaring kan inzetten waar dat nodig is. De ervaring die je opdoet in die landen is een verrijking. Ik ben eigen baas dus ik kan mijn tijd indelen. Omdat ik Frans, Duits en Engels beheers, denk ik dat ik in redelijk wat regio’s inzetbaar ben.’

PUM blijft actiefin zeventig landenVolgt u het nog, de landendiscussie op het ministerie van Buitenlandse Zaken? Na veel wikken en wegen heeft staatssecretaris Knapen inmiddels een brief naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarin staat haarfijn uitge-legd in welke landen Nederlandse bedrijfsleveninstru-menten mogen operereren. Wat betekent dat voor PUM?

PUM mag actief zijn in zestig zogenoemde bedrijfsleven-landen, waaronder de vijftien partnerlanden van Nederland. Partnerlanden zijn landen waarmee Nederland een specifieke ontwikkelingsrelatie onderhoudt. Niet alle PUM-landen staan op de lijst. Zo ontbreken: Azer-beidzjan, China, India, Ecuador, El Salvador, Honduras,Jordanië, Kameroen, Kazakstan, Montenegro, Namibië, Oekraïne, Panama, Rusland, Servië, Syrië, en Turkije.

15%-regelingGelukkig is er nog een andere regeling die PUM toestaat in bovengenoemde landen door te gaan. Die regeling houdt in dat we 15% van de totale subsidie van het ministerie mogen inzetten in landen die niet op de lijst van bedrijfslanden staan.

Tenminste, als ze niet te welvarend zijn. In dat geval zullen ze waarschijnlijk geleidelijk uit het PUM-pro-gramma verdwijnen.

Landen die afvallenEr vallen dus ook landen af. Zo zijn we al gestopt in Rusland. Ook bestaat er een kans dat we onze activiteiten in China zullen staken. In dat land is het erg moeilijk om missies te vinden die aan onze criteria voldoen.Mocht dit toch lukken, dan zullen we blijven, maar dat kan alleen op basis van volledige financiering door China. In het vorige nummer van het PUM Magazine meldden we al dat we in Jemen, Eritrea en Belarus zul-len stoppen. Dat heeft niets met financiering te maken, maar met een bedrijfslevenonvriendelijke overheid (Belarus en Eritrea) of een onveilige situatie (Jemen).

Nieuwe landenIn 2012 zal PUM in twee landen starten, te weten het nieuwe land Zuid-Soedan (zie ook pagina 9-11) en in Sierra Leone. Verder zullen we onderzoeken of het opportuun is om in Madagascar en Malawi te beginnen.

Per saldoPer saldo verandert er niet zo heel erg veel. Wij blijven werkzaam in ongeveer zeventig landen. Welke landen dat zijn is in de onderstaande figuur weergegeven.

Europa (9): Albanië, Bosnië & Herzegovina,

Kosovo, Macedonië, Moldavië, Montenegro,

Oekraïne, Servië, Turkije

Azië en Midden-Oosten (22): Armenië, Azerbeidzjan, Bangladesh, Cambodja,

China, Filippijnen, Georgië, India, Indonesië, Jordanië, Kazakstan, Kirgizië, Laos,

Mongolië, Nepal, Oezbekistan, Pakistan, Palestijnse gebieden, Sri Lanka, Syrië,

Thailand, Vietnam

Latijns Amerika (11): Bolivia, Colombia,

Ecuador, El Salvador, Guatemala, Haïti, Honduras,

Nicaragua, Panama, Peru, Suriname

Afrika (26): Algerije, Benin, Burkina Faso, Burundi, Democratische Republiek Congo,

Egypte , Ethiopië, Gambia, Ghana, Kameroen, Kenia, Mali, Marokko, Mozambique,

Namibië ,Niger, Oeganda, Rwanda, Senegal, Sierra Leone, Soedan, Tunesië, Zuid-Afrika,

Zuid-Soedan, Tanzania, Zambia

Tekst: Karin Jensma

Foto

grafi

e: F

reek

je G

roen

eman

s

Page 7: PUM Magazine winter 2011

Thema Passie Thema Passie

Dat is bijvoorbeeld een lage kwaliteit katoenzaadolie. Dit geeft als bijproduct een ruwe glycerine die pikzwart is.

De zeep die hiermee gemaakt wordt, is bruin. Wel geschikt als huishoudzeep, maar onaantrekkelijk als toiletzeep. Met die pikzwarte glycerine uit de katoenzaadolie was niets te beginnen. Ten einde raad heb ik er bleekwater bij gedaan. Dat hielp wel wat, maar niet genoeg. Meer glycerine gebruiken is niet zo moeilijk: met wat rekenwerk kun je het zeeprecept aan-passen. Met alleen de ruwe glycerine en natronloog lukt het ook al: de verzeepte prut wordt vast, maar je ziet dat de glycerine eruit zweet. De hoeveelheid ruwe glycerine kan wel bijna verdubbeld worden, dat scheelt zeker vijf-tien procent in de eindprijs. Je moet dat natuurlijk niet met die zwarte glycerine doen, dan ziet het product er niet uit. En toiletzeep? Gewoon zeep maken van gezui-verde, witte palmolie, niet te veel glycerine erdoor, een beetje extra parfum erbij, en klaar is Kees.

Dit gaat ‘m niet worden!En een zalfje met glycerine? ‘In een hoekje van de grofstoffelijke zeepfabriek eventjes crèmes maken op basis van een olie-in-water-emulsie was niet aan de orde. Karité-boter op basis van de noot van de Vitellaria boom, bekend van Senegal tot Ethiopië, koop je bij ons voor kapitalen in de natuurwinkel.

Daar kost het een euro per kilo. Een beetje glycerine erdoor roeren gaat prima, dat ontmengt niet. Maar let op, de standaardkwaliteit karité-boter heeft een aparte geur, en die laat zich niet maskeren met parfum.

Alle dames van de productieafdeling moesten smeren en ruiken en waren unaniem: dit wordt geen product. Gezuiverde karité-boter is moeilijker verkrijgbaar. Ze zuiveren het door stoomdestillatie (verwarm een paar liter water met een paar kilo boter, als het water ver-dampt is, is de meeste stank ook weg). Experimenten met dat spul, met glycerine en parfum, zullen ze zelf gaan uitvoeren. Ik ben benieuwd!’ De chemicus en de zeepmakerEen gewetensvraag aan de chemicus: is zeep met gly-cerine ook beter? Het blijft even stil bij Ries de Winter en dan komt het nuchtere en ontwapenende antwoord. ‘Nee, je wast de glycerine met het water meteen van je huid af. Het heeft geen voedende werking verder. Maar het maakt de zeep wel goedkoper en verkoopt beter.’

Zeep maken is een uitstervend beroep in Nederland, reden waarom Ries de Winter altijd op zoek is naar experts om zijn sector te komen versterken!

13PUM Magazine winter 201112 PUM Magazine winter 2011

Ries de Winter mengt glycerine, palmolie en loog tot een schuimend brouwsel.

Zeep in Mali: een mooi voor-beeld van synergie tussen kennisoverdracht, slimme marketing en de passie van een PUMmer als verbindend element. Ries de Winter ging naar Mali om een zeepfabri-kant te adviseren. Onder meer

over het gebruik van ‘schijtnoten’, waarvan je glycerine kunt maken. Als je dat mengt met zeep, wordt de zeep goedkoper. Bovendien verkoopt zeep met glycerine beter dan zonder.

Ries de Winter is sinds drie jaar sectorcoördinator Phar-maceutical Products, Soap & Detergents. Hij is van huis uit chemicus: ‘Ik ben ooit begonnen bij Shell in de ruwe olie, daarna heb ik organische chemie gedaan en ben ik in het geneesmiddelenonderzoek terechtgekomen.’ Zijn eerste PUM-project dateert van 2005. Inmiddels heeft hij zo’n dertien projecten op zijn naam staan. Daarvoor is hij onder meer in Niger geweest, in Gambia en Senegal, maar ook in China en India. En nu dus in Mali. Niet het meest gemakkelijke project, vanwege de taal. ‘Ze vonden mijn Frans niet zo gemakkelijk te be-grijpen. Dat gevoel had ik ook een beetje bij hen,’ aldus Ries. Toch kon hij de mensen helpen en zijn missie tot een succes maken.

SchijtnotenDe zeepfabriek in Mali had één receptuur. Hun vraag luidde: maak de zeep lichter van kleur, gebruik meer gly-cerine (goedkoper), maak toiletzeep (betere prijs) en mis-schien kunnen we ook een zalfje met glycerine maken?Voor de glycerine maakt de zeepfabrikant dankbaar gebruik van zogenaamde ‘schijtnoten’. Dat zijn de zaden van Jatropha curcas, die de darmpassage sterk bevor-deren. Jatrophastruiken worden tegenwoordig in Mali aangeplant voor de winning van biodiesel. Ze worden tussen de voedingsgewassen geplant en dragen bij aan landverbetering en herbebossing. Glycerine is het ne-venproduct van biodieselbereiding door de omestering van plantaardige olie met methanol. De aanplant van jatrophastruiken in combinatie met de biodieselfabriek is een project van onder meer het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) en een Nederlandse ondernemer.

Pikzwarte glycerine‘Biodiesel uit jatropha-olie concurreert dus niet met voe-dingsgewassen,’ aldus Ries de Winter. ‘De ruwe glycerine kan met succes worden bijgemengd bij de bereiding van zeep, op dit moment voor ongeveer dertig procent. Dat verlaagt de kosten en het zou de uitstraling van het eindproduct moeten verbeteren: zeep met glycerine. Omdat het planten van jatrophastruiken als landbouw-project pas onlangs op gang kwam, moet de biodiesel-fabriek voorlopig ook nog andere grondstof gebruiken. Het eindresultaat: een keurig blokje zeep!

De diverse fasen van de gezuiverde glycerine

Y

ze gaan nu zelf experimenten uitvoeren met glycerine en parfum

Tekst: Frank Steverink

Page 8: PUM Magazine winter 2011

14 PUM Magazine winter 2011 15PUM Magazine winter 2011

‘Ik heb mijn hart

aan

Mongolie verloren’

Thema Passie Thema Passie

Bernadette Damhuis ging drie keer naar Mongolië om weeftrainingen te geven. ‘Ze hebben er heel veel schapen, yaks, kamelen, kashmir geiten en wol. Ze doen heel veel aan vilten, het is de bedoeling dat ze ook meer gaan weven.’ Haar

eerste PUM-missie was naar de hoofdstad Ulaan-baatar, waar ze vier Nederlandse weefgetouwen aan-geschaft hadden. Alleen niemand wist hoe ze werk-ten, dus Bernadette ging lesgeven op de Louët-weefgetou-wen.

PUM-expert Berna-dette Damhuis werkt in het dagelijks leven als docente op de Hogeschool Utrecht, waar ze sociaal-pedagogische hulpverlening geeft. ‘Dat heeft weinig te maken met weven, dat is mijn hobby. Ik ben voorzitter van de weefkring in Nijmegen. De bedoeling van mijn missies is om de mensen te leren weven, zodat ze in de winter producten kunnen maken, voor de eigen bevol-king of voor toeristen. Ik ben er niet voor dat ze alleen maar spullen voor toeristen maken, want dat is maar een klein afzetgebied. De wollen producten zijn natuur-lijk erg warm.

Geweven producten waarin gesponnen wol is verwerkt, zijn bijvoorbeeld erg geschikt als extra bekleding voor autostoelen.In de winter kan het daar namelijk wel zestig graden onder nul worden!’ Behalve weven deed Bernadette ook aan designontwikkeling.

Veertig weefgetouwenDe weefgetouwen in Ulaanbaatar zijn aangeschaft

door de lokale Kamer van Koophandel. Er staan ook spinnewielen en een aantal kaardmolens. ‘Die heb je nodig om de wol te prepareren. Ik heb ze geadviseerd om veel kleinere weefgetouwen aan te schaffen die je kunt opklappen.’ Inmid-dels zijn er zo’n veertig weefgetouwen gekocht, deels betaald door de Kamers van Koophandel in de verschillende pro-vinciesteden. Een aantal is gesponsord door de

Wereldbank in Mongolië. Een gemeenschap krijgt dan twee weefgetouwen, spinnewielen en kaardmolens.

Van concurrentie uit het buitenland, of van grote weeffabrieken in eigen land, hebben de mensen niet veel last volgens Bernadette Damhuis. Wel is het een probleem dat Chinese handelaren alle Kashmir wol voor ‘een dubbeltje’ opkopen. Ze zijn hebberig als het gaat om deze zeer kostbare wol.

—Nederlandse weefgetouwen krijgen een tweede leven

De Kamer van Koophandel stimuleert het weven om minder van export afhankelijk te zijn, vult PUM project-officer Penny Gu aan. ‘Er is heel veel vee, maar daar wordt eigenlijk te weinig mee gedaan.’

Het vervolgBernadette heeft in totaal al ongeveer zeventig cursis-ten gemiddeld vier tot vijf dagen lesgegeven. Een aantal van hen heeft een vervolgcursus gedaan, omdat je we-ven niet altijd in een keer onder de knie krijgt. Tijdens haar laatste missie stond er opeens een televisieploeg klaar en werden er opnames gemaakt voor de lokale te-

levisie. ‘Ik voel me een soort zondagskind dat ik dit werk mag doen. In mijn verslag heb ik PUM ook bedankt voor alles wat ik daar meemaak. De mensen zijn er ontzet-tend enthousiast om te weven en erg gemotiveerd om er veel tijd in te stoppen. We zouden nu een selectie moeten maken van de meest talentvolle studenten, zodat zij op een gegeven moment zelf de trainingen kunnen geven. Dat is het geplande vervolg.’

Bernadette Damhuis is relatief jong met haar 57 jaren. ‘PUM is niet alleen voor pensionado’s’ zegt ze lachend. Ooit heeft ze op eigen initiatief naailes gegeven in Ma-lawi. Inmiddels heeft ze drie missies voor PUM op haar naam staan, allemaal naar Mongolië.

Het advieswerk gebeurt altijd met hulp van een tolk. Ze werd geattendeerd op PUM door een artikel in een hoedentijdschrift, waarin experts werden gevraagd voor een project in Bolivia. Ze maakt zelf hoeden, maar is uiteindelijk niet op die missie gegaan. ‘Ik ben ook een keer gevraagd om naailes te geven in Rwanda, maar ik moet ook gewoon werken. Ik koppel missies meestal aan mijn vakanties, maar die zijn natuurlijk beperkt.’

Reisnotities uit Mongolië‘De ontvangst van de Mongoolse dames is ontzettend aardig en zij laten me het mooiste van de omgeving zien. Ik bezoek een Kazachstaanse familie in een ger (grote tent, red.), bewonder het prachtige landschap van Mongolië, bezoek rituele plekken en doe mee aan korte ceremonies. Op de een of andere manier heb ik een speciaal contact met de Kazakse vrouwen. Ze zijn mooi, leergierig en ze willen wat. Ik leg dingen uit, grijp in, controleer en probeer hen ook te leren hoe zij straks zelfstandig verder kunnen.’

‘Tijdens de training is het soms hard werken. Er wordt ook wel een beroep gedaan op mijn geduld: sommigen doen er heel erg lang over voor ze het door hebben. Maar in onze vrije tijd beleven we van alles samen. De wegen zijn soms ontzettend slecht, asfalt kennen ze hier niet. We zien paarden, schapen, koeien. Geiten. We eten in een traditionele ger, ik versta echt niets van de Mongoolse communicatie. Improviseren kan ik gelukkig wel een beetje.’

‘Mijn werk zit erop, het was geweldig. Ik kijk voldaan op alles terug. Ik ben bijna weer thuis. Na de afgelo-pen weken in zestien verschillende bedden te hebben geslapen lijkt mijn eigen bed ook wel weer fijn. Ik kijk terug op een fantastische werkvakantie en zal moeten wennen aan het Nederlandse leven. Ik heb mijn hart aan Mongolië verloren.’

Tekst: Frank Steverink

Page 9: PUM Magazine winter 2011

16 PUM Magazine winter 2011 17PUM Magazine winter 2011

Thema Passie

De passie van de orchideeënkweker

Jan Eijgenraam (68) is gepensioneerd orchideeënkweker. Onlangs bezocht hij een

orchideeënproject in de Himalaya voor een vervolgmissie. ‘Dit is een bedrijf met

passie.’ De missie was nog maar net begonnen of hij ondervond aan den lijve een

aardbeving. Maar hij liet zich niet kennen en zette zijn missie gewoon voort.

‘Ik zat in de lodge een boek te le-zen in afwachting van de kwekers die me zouden ophalen. We zou-den in het dorp gaan eten. Ineens begon het gebouw te schudden. Het is moeilijk te omschrijven. Ik had wel in de gaten dat het een aardbeving was. ‘Ik moet hier

weg, want dit gaat niet goed,’ dacht ik. Ze zeggen altijd dat je onder een tafel moet gaan zitten, maar die had ik niet. Ik ging naar buiten, het was pikdonker en het goot van de regen. Het ergste vond ik het geschreeuw van de moeders om hun kinderen, dat ging door merg en been. De schade bleef gelukkig beperkt omdat de beving diep in de grond zat. Maar ik weet nu wat een aardbeving is, je staat te trillen op je benen. Letterlijk.’‘De eerste gedachte was om naar huis te gaan, in verband met de naschokken. Maar uiteindelijk ben ik gewoon gaan slapen. De volgende dag hoorde ik dat het een beving was geweest van 6.8 op de schaal van Rich-ter, maar toch besloot ik te blijven want er waren geen naschokken.’

Van groente naar orchideeJan Eijgenraam is gepensioneerd, zijn zoon heeft het familiebedrijf overgenomen. Als PUM-expert heeft hij in acht jaar tijd 23 missies op zijn naam gezet. Eijgenraam: ‘Mijn vader was groentekweker. Ik ben er in Delfgauw ook mee begonnen, maar ik zag in de groenten geen uitdaging en ben bloemen gaan kweken.

Eerst vijfentwintig jaar lang rozen. Daarna was ik wel weer aan een nieuwe uitdaging toe en ben ik cymbidium gaan kweken, orchideeën. Later ben ik overgestapt op de cattleya.’ De expert komt nog bijna dagelijks op het bedrijf van zijn zoon: ‘meestal in de ochtend, om bezig te blijven.’

Professioneel aangepakt De orchideeënkwekerij in India wordt gerund door een groep ‘jongens’ die van huis uit niet uit de tuinbouw komen. Eén van hen is architect en verdient daarmee zijn geld. Ze besloten een project op te zetten in de Himalaya, waar de cymbidium oorspronkelijk vandaan komt. Er zijn heel wat kleine kwekers in de regio daar, kleinschalige ondernemingen van vijftig tot honderd vierkante meter.

Thema Passie

‘Wat ik adviseer, willen ze

gisteren al gedaan hebben’

Vaak werkt de man in de stad en de vrouw doet de kwe-kerij erbij. Jan Eijgenraam: ‘De jongens hebben het pro-fessioneel aangepakt en een moderne kwekerij gebouwd, op tweeduizend meter hoogte. Ze hebben de beste soor-ten orchideeën gekocht in Australië en Nederland. Die kweken ze op en verkopen ze aan de kleine kwekers met de afspraak dat de bloemtakken teruggekocht worden als de planten bloeien. Verder geven ze teeltbegeleiding en soms bouwen ze zelfs de kas. Ze leveren dus kennis en basisvoorwaarden. Eigenlijk kun je spreken van een coöperatie. Je voelt gewoon dat ze niet alleen voor het geld werken maar ook sociaal ondernemend bezig zijn.‘

Een wereld te winnenBij de coöperatie zijn zo’n veertig kwekers aangesloten. John de Bruijn, landencoördinator PUM voor India (Noord-, Oost-, en Gujarat): ‘Ze leren de boeren ook tech-nieken, zoals hoe je ziektes moet voorkomen.‘ Er valt nog een wereld te winnen voor de Indiase kwekers. ‘Ze werken er zoals wij in Nederland veertig jaar geleden werkten,’ vertelt PUM-expert Eijgenraam. ‘Bijvoorbeeld als het gaat over bemesting, grond en ziektebestrijding.’ Op advies van Jan Eijgenraam kweken ze nu op bark, een duurzaam substraat.

Bedrijf met passieBegin 2010 bezocht Jan Eijgenraam de kwekerij voor het eerst. Hij merkt dat er in anderhalf jaar veel tot stand gebracht is. ‘Ze pakken het goed aan, het is echt indruk-wekkend.’

John de Bruijn bevestigt: ‘Het zijn echte ondernemers. Ze zien kansen en grijpen die. En ze gaan maar door.’ Expert Eijgenraam gaat nog verder: ‘We vroegen ons zelfs af of ze niet te hard gaan. Ze moeten natuurlijk ook afne-mers vinden. Ze denken daarbij niet zozeer aan de lokale markt, maar meer aan de omringende landen.’

Eind 2011 verwacht men 100.000 planten gekweekt te hebben. Dan zijn ook de eerste drie kweekjaren voorbij en beginnen de planten bloemen te geven. Jan Eijgenraam heeft ook na zijn missie nog bijna dagelijks emailcontact. ‘Dit is een bedrijf met passie,’ zegt hij. ‘De staf hangt de hele dag aan je lippen. Wat ik adviseer wil-len ze eigenlijk gisteren al gedaan hebben. Dat werkt ple-zierig, je ziet dat ze resultaat boeken.’ ‘Ja, het zijn echte Draufgängers,’ aldus John de Bruijn. ‘Als ze iets willen, moet het ook meteen gebeuren.’

Bovenaanzicht van een kwekerij, beschermd tegen de felle zon én de kou in de nachten.

17PUM Magazine winter 201116 PUM Magazine winter 2011

Tekst: Frank Steverink

Page 10: PUM Magazine winter 2011

18 PUM Magazine winter 2011 19PUM Magazine winter 2011

Leren uit ervaring Leren uit ervaring

Natuurlijk gaat ook met PUM-projecten wel eens iets verkeerd. Dat kan ook niet anders, met jaar-lijks ruim tweeduizend projecten (2099 in 2010), in tientallen landen, met honderden mensen, on-der dikwijls minder gunstige werkomstandighe-den. En dat is nog eufemistisch uitgedrukt. Van alles wat verkeerd ging, of minder goed, kunnen PUMmers zeggen ‘we hebben ons lesje geleerd’.

LES 1—

Timing op alle fronten cruciaalHet zal niemand verbazen dat land- en tuinbouw een van de grootste sectoren binnen PUM vormt. Dat geldt zowel voor het aantal ingeschreven experts als voor het aantal projecten. Heel veel boeren en tuinders elders in de wereld profiteren van de kennis, vaardigheden en ervaring die PUM op deze terreinen bundelt.PUM-expert Wim van den Hengel adviseerde in 2010 een melkveehouderij met enkele tientallen koeien in Anenii Noi in Moldavië, op ongeveer drie kwartier rijden van de hoofdstad Chisinau. Als vervolg op dit project verstrekte het Hans Blankert Fonds de boer in dit arme Oost-Europese land een kapitaalinjectie voor de aan-schaf van een melkmachine en een uitmestinstallatie. Op verzoek van de Moldaviërs ging Van den Hengel in augustus 2011 terug om te helpen bij de ingebruik-neming van de machines en om te adviseren over een efficiëntere bedrijfsvoering.

Timing is everythingSnel bleek hoe belangrijk een juiste timing voor veel PUM-projecten is. Een belangrijke vraag is: wat is de meest geschikte tijd van het jaar om te gaan? Het antwoord hangt van veel factoren af en verschilt van land tot land, van sector tot sector en van project tot project. Zoals bij veel boeren, zijn ook in de agrarische sector in Moldavië de zomermaanden topmaanden wat drukte betreft. De lokale vertegenwoordiger, die dit vervolgproject bij PUM had aangedragen en ter plekke de coördinatie verzorgde, had betrokkenen verzekerd

dat de PUM-expert niettemin voldoende gelegenheid zou krijgen om een nuttige bijdrage te leveren. Hoewel Wim van den Hengel, met ruime internationale ervaring in de melkveehouderij, had geopperd dat hij beter later kon gaan.

Uiteindelijk vertrok de expert toch in augustus. Maar het bleek dat de boer het gewoon veel te druk had met zijn dagelijkse beslommeringen en Wim van den Hengel heeft deze keer minder kunnen doen dan hij en landencoördinator Noor Bruning-van Eerde hadden gewild en gehoopt. De conclusie is dat het niet altijd juist is om volledig op de lokale vertegenwoordiger te vertrouwen, ook al is zo iemand het beste op de hoogte van de plaatselijke situatie. Noor Bruning–van Eerde: ‘Bovendien speelde mee dat de lokale vertegenwoordi-ger op het punt stond om Moldavië te verlaten. Die had belang bij een snelle uitvoering van het vervolgproject om de vergoeding van €400,- te incasseren. De uitbeta-ling van dit bedrag heb ik opgeschort.

Maar het is later, na overleg met de opdrachtgever, overgemaakt. De boer heeft het boetekleed aange-trokken en excuses aangeboden. Die wist ook wel dat augustus eigenlijk niet geschikt was.’

Welke les kan PUM hieruit trekken?Noor Bruning-van Eerde: ‘Bij vertrekkende lokale verte-genwoordigers moet PUM meer oplettendheid aan de dag leggen. Mij zal dit geen tweede keer overkomen. Het is verstandig om in de definitieve afsprakenlijst met de lokale vertegenwoordigers periodieke evaluatiege-sprekken op te nemen.’

‘Hier zien we weer hoe belangrijk het is dat iedereen elkaar

scherp houdt’

Namens het Management Team van PUM reageert ook Alex Meerkerk, Hoofd Analyse & Monitoring: ‘Kwaliteitsmanagement is al jaren een speerpunt in ons beleid. Dat betekent dat we dergelijke fouten heel serieus nemen. De uitdaging zit in het snel herstellen, goed communiceren en ervoor zorgen dat de fout niet nogmaals voorkomt. Het gaat ook over het vergroten van bewustzijn bij alle betrokken partijen. Zo had in dit geval zowel de landencoördinator, de sectorcoördinator als de expert de fout kunnen zien aankomen. Het was, gezien het seizoen, simpelweg niet de juiste tijd om de expert naar dit project te sturen. Hier zien we weer hoe belangrijk het is dat iedereen elkaar scherp houdt. In de werkoverleggen is dit dan ook een speerpunt.’

LES 2—

Aanmelding en intake te laatEen enkele keer gaat er aan twee kanten iets mis. Zo was er een aspirant-expert die zichzelf bij zijn aanmel-ding, na het invullen van zijn CV op de PUM-website, had ingedeeld in de sector Electrotechnical Industry & Engineering. Bij de beoordeling van zijn inschrij-ving meende de sectorcoördinator van PUM dat deze aspirant-expert veel beter tot zijn recht zou komen op de terreinen Business Support & Management, Commu-nication, Advertising en Public Relations. Deze ogen-schijnlijk kleine verandering verliep qua verwerking binnen PUM op IT-gebied niet helemaal goed, waar-door een lichte vertraging ontstond. Vanzelfsprekend had ook de tweede sectorcoördinator tijd nodig om de inschrijving en het CV te bekijken en een afspraak te maken voor een intakegesprek. De aspirant-expert vond dat op een bepaald moment te lang duren, net als de beantwoording van e-mails door het PUM-kantoor. Hij trok zijn aanmelding als PUM-expert in en liet via Twit-ter zijn ongenoegen blijken.

Welke les kan PUM hieruit trekken?‘Het komt vaker voor dat experts zichzelf bij de ver-keerde sector indelen,’ vertelt Ans Tromp, Project Officer Recruitment bij PUM. ‘Doorgaans wordt dat in goed overleg opgelost, maar het kost wel wat meer tijd. Bij PUM draait het om de experts en we willen dat het persoonlijk contact met hen, dus ook tijdens de intake-procedure, centraal staat. Dat betekent sneller contact opnemen met mensen die zich hebben ingeschreven en waar mogelijk de doorlooptijd van de aanmeldingen versnellen. Mocht er vertraging ontstaan, dan moeten wij hen tijdig informeren over het hoe en waarom,’ aldus Ans Tromp.

Rens van Gelder, Hoofd Personeel & Organisatie bij PUM en verantwoordelijk voor het intakeproces van experts: ‘Dit voorbeeld heeft ons geleerd dat accuraat handelen belangrijk is, maar dat kost meer tijd. In plaats van één Project Officer Recruitment hebben we er nu twee. Zij overzien het proces en zorgen ervoor dat inschrijvingen niet te lang blijven liggen. Verder ligt de nadruk meer op persoonlijke communicatie, dus bellen in plaats van e-mailen. Niet alleen met aspirant-ex-perts, maar ook met sectorcoördinatoren. Als de sec-torcoördinator een expert niet binnen een bepaalde tijd heeft uitgenodigd voor een gesprek, wordt hij of zij daar vriendelijk aan herinnerd. Zo houden we de voortgang beter in de gaten.’

T19PUM Magazine winter 201118 PUM Magazine winter 2011

De ervaring leert...Heel veel gaat goed, maar soms kan het beter

Tekst: Leo Enthoven

Page 11: PUM Magazine winter 2011

20 PUM Magazine winter 2011 21PUM Magazine winter 2011

AchtergrondAchtergrond

Onlangs verscheen het SER*-advies ‘Ontwikkelen door duurzaam ondernemen’. We spraken SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan over het belang van de private sector in ontwikkelingslan-den. En hoe het bedrijfsleven, sociale partners en maatschappelijke organisaties kunnen bijdragen.

U was tot 1996 VNO-voorzitter en VNO-NCW-voorzitter. Hoe leerde u PUM kennen?

‘PUM was ook voor mijn voorzittersperiode al een be-grip. Maar toen ik zelf meemaakte hoe het werkte, kreeg ik een duidelijker beeld. De herinnering is buitenge-woon positief. Ik had in die tijd regelmatig contact met mensen die actief waren bij PUM. Dat heb iknu nog wel eens. Ook omdat ik - zelf wat ouder - omringd word door mensen die hun loop-baan afronden en tijd kunnen en willen vrijmaken voor dit goede doel. Ik ben blij te horen dat PUM onverminderd succes-vol is.’

Er vond een omslag plaats in het denken over het bedrijfsleven na de kritische zeventiger en tachtiger jaren. Nu wordt het bedrijfsleven bijna bin-nengehaald als reddende engel. Hoe verklaart u dat?

‘Dat is vooral een kwestie van een veranderende wereld en veranderend inzicht. Ik denk dat alom erkend wordt dat de beste kansen voor een positieve ontwikkeling van ontwikkelingslanden het uitbouwen van hun private sector is en ter ondersteuning daarvan het bevorderen van particuliere investeringen: Foreign direct investment. De geldstromen die daarmee gemoeid zijn, zijn nu al aanzienlijk groter dan de officiële hulpstroom. Ook voor een duurzame nawerking is dat verreweg de beste route. NGO’s*, ooit zo kritisch tegenover het bedrijfsleven, zien dat heel goed in.

Ze zijn nu bezig om te bevorderen dat ondernemingen wat ze doen ook zó doen dat het land er uiteindelijkecht beter van wordt. Daarin vinden organisaties als VNO-NCW, MKB Nederland en de NGO’s elkaar heel ge-makkelijk, omdat Nederland voorop loopt in duurzaam ondernemen, binnen en buiten de grenzen. Dat is er ge-beurd en daarom konden we rond het SER-advies heel constructief en positief contact hebben met NGO’s, met name met Partos, de organisatie die hun gezamenlijke belangen behartigt. Wat mij altijd enorm blijft aanspre-ken, is dat er zo’n natuurlijke belangstelling van het bedrijfsleven bestaat voor verantwoord ondernemen. Het is uiteindelijk de license to operate. En dat wordt unaniem en breed onderschreven.

Over het SER-advies: u heeft zich uitgesproken voor meer accent op private sector ontwikkelingsin-

strumenten. Gebeurt dat genoeg of kan het beter?

‘We moeten de reactie op ons advies af-wachten. Maar als je naar de cijfers kijkt, mogen we niet al te hard mopperen.

In 2011 wordt er voor private sector ontwik-keling in ontwikkelingslanden 335 miljoen euro

uitgegeven. Dat loopt op tot 434 miljoen in 2015. In deze niet gemakkelijke tijden is dat niet kinderachtig. Het kan altijd beter, maar ook heel veel beroerder, zeker in het licht van de bezuinigingen elders.

Iedereen is het erover eens dat de impact van het bedrijfs-leven op milieu en arbeidsomstandigheden heel erg groot kan zijn. ‘Hier’ willen we het graag, maar ‘daar’ heeft het niet altijd voldoende prioriteit. Wat adviseert u om dit onderwerp hoog op de agenda te houden?

‘Mijn hoop is dat ondernemers zelf het gevoel hebben dat ze een nuttige bijdrage kunnen, en in zekere zin ook moeten, leveren.

In Nederland hebben ze zich samen gecommitteerd aan internationaal maatschap-pelijk verantwoord onderne-men. Nederlandse onder-nemingen willen maximaal bijdragen aan verduurza-ming van de toeleverings-keten. Zowel aan de sociale kant, de arbeidsomstandig-heden, als de milieukant. Nederlandse ondernemers hebben bij uitstek de mo-

gelijkheden en de ruimte hiervoor in hun commerciële contacten met hun lokale toeleveranciers. Naar mijn stellige overtuiging worden ze er op termijn ook zelf be-ter van, om gezien te worden als een duurzame partici-pant in de ontwikkeling van het land. Dat moet de inzet zijn. We proberen het zo makkelijk mogelijk te maken door het voor kleine ondernemingen op sectorniveau te organiseren, zodat ze ook steun kunnen krijgen bij hun brancheorganisatie.’

Vindt u dat bedrijven op dit moment genoeg doen?

‘Het is maar waar je zit. Dit soort glazen zijn altijd half-vol. Of half leeg. Beide zijn waar. Ze doen veel, maar er kan nog veel meer. Ik hoop dat we met name de klei-nere ondernemingen extra kunnen stimuleren om hun rol te spelen. Grote ondernemingen hebben hun voor-sprong, met meer mankracht, ervaring, overzicht. Maar bij die kleinere bedrijven is heel veel goede wil. Ik denk dat we veel kunnen bereiken.’

U gaf in eerdere interviews voorbeelden zoals Heineken, die in Afrika het productieproces verduurzaamt. Zijn er ook voorbeelden uit het MKB?

‘Er zijn talloze voorbeelden van ondernemingen die zich inspannen om die omstandigheden te creëren die wij in Nederland als normaal beschouwen - bijvoorbeeldop het gebied van gezondheidszorg of onderwijs - voor hun werknemers ter plekke. In geld zijn dat vaak relatief bescheiden inspanningen, maar het rendement is enorm. Heel veel Nederlandse ondernemingen onder-scheiden zich op dat punt positief. In het SER-advies staat het voorbeeld van de Waalwijkse bedrijven Plastic Herverwerking Brabant (PHB) en Envirotec.

De Waalwijkse bedrijven Plastic Herverwerking Brabant (PHB) en Envirotec stonden aan de basis van een uniek recyclingproject in Kampala. >>

Zeshonderd mannen en vrouwen gaan elke dag in de hoofdstad van Oeganda op pad om lege waterflesjes te verzamelen. En dat zijn er veel, in een land waar schoon drinkwater schaars is. Die flesjes worden gerecycled. Goed voor het milieu, want de riolen raakten verstopt door de duizenden weggegooide flesjes. Goed voor de werkgelegenheid: de verzamelaars worden uitbetaald door het recyclingbedrijf. En ook de economie vaart er wel bij. Envirotec ontwierp en bouwde de machine die de flessen reinigt en in kleine stukjes (flakes) snijdt. Van deze flakes trekken andere industrieën weer draden, die worden verwerkt in bijvoorbeeld fleecetruien, spijkerbroe-ken en automatten. De mensen die in de recyclefabriek werken, zijn in Waalwijk opgeleid. (SER-advies, pag 15)

PUM profileert zich steeds meer naar buiten, ook om bij-voorbeeld nieuwe sponsors te vinden. Heeft u suggesties hoe we dat zo goed mogelijk kunnen doen?

‘Ik denk dat het verhaal van duurzaam ondernemen en de bereidheid om daarin het voortouw te nemen, zoals we dat bijvoorbeeld ook hebben gedaan bij het tot stand komen van de nieuwe OESO**-richtlijnen, ook buiten Nederland een ongelooflijk sterk verhaal is. Overheid en politiek reageren daar heel positief op. Het is een erg sterk punt van Nederland. We zijn al honderden jaren een open en internationaal actieve economie, geven vaak het goede voorbeeld. PUM heeft een schatkist vol grote en kleine verhalen over succes-volle voorbeelden van wat je kunt bereiken. Je moet die verhalen blijven vertellen. Ik denk dat veel mensen daar hun tijd, geld en energie in willen steken en dat PUM daarvoor een prachtig kader biedt.’

U bent ambassadeur voor de belangenvereniging voor vrijwilligers. Ziet u zichzelf ooit ook als PUM-expert?

‘Als ik eraan toekom, qua tijd, zal ik niet aarzelen de mogelijkheden te verkennen. Het lijkt me een geweldige ervaring. Ik weet niet of ik genoeg te bieden heb. Ingenieurs zijn vaak toch de natuurlijke toeleveranciers, hun praktische kennis is in zo’n ontwikkelingsomgeving ongelooflijk rendabel. Maar als mijn agenda wat leger is, kom ik graag bij PUM kijken of ze een klusje voor me hebben.’

*De Sociaal-Economische Raad (SER) adviseert kabinet en parlement over de hoofdlijnen van het te voeren sociaal-economisch beleid. Ook voert de SER bestuurlijke en toe-zichthoudende taken uit. In de SER werken onafhankelijke kroonleden, werkgevers en werknemers samen.

Ontwikkelen door duurzaam ondernemen

met SER-voorzitter

Alexander Rinnooy Kan

* NGO’s: niet-gouvernementele organisaties** OESO: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

Tekst: Frank Steverink | Fotografie: Dirk Hol

Page 12: PUM Magazine winter 2011

22 PUM Magazine winter 2011 23PUM Magazine winter 2011

Voor gepassioneerde mensen maken we een knieval. Waarom? Omdat het mensen zijn die zich onderschei-den door de hartstocht waarmee ze de dingen doen.Passie woont in iemand, is iemand en hoort bij iemand. Vraag aan de gepassioneerde mens wat hem bezielt en hij zal het antwoord schuldig blijven. Passie is zijn tweede natuur, passie neemt bezit van hem. Hij kan niet anders dan zijn hart volgen. Daar wordt hij intens gelukkig van.

Fascinerend is hoe passie zodanig bezit kan nemen van mensen dat zij buitengewoon gaan presteren in hun vakgebied. Binnen afzienbare tijd wordt het gebouw voor de nationale televisie in Sjanghai geopend. Een bijzonder ontwerp van de Nederlandse architect Rem Koolhaas. Niet alleen door de afwijkende vormen, maar ook door de wijze waarop hij het gebouw aan de binnen-kant vormgegeven heeft. Alle afdelingen sluiten logistiek gezien op elkaar aan. Ondanks de enorme grootte van het gebouw kun je er niet in verdwalen. De routing is zodanig dat je altijd weer bij de entree uitkomt.

Een van de mensen die mij altijd bijzonder fascineerde - omdat hij de vleesgeworden passie was - is wijlen Ramses Shaffy.

Zijn ietwat fragiele lijf bleek de perfecte verpersoonlij-king van zijn gedachtegoed, dat hij zo perfect in zijn liedteksten wist te verwoorden.Of neem de Delftse kernfysicus Walter Lewin, die zijn colleges aantrekkelijk maakt door in de collegezaal de meest bijzondere proeven voor en met zijn studenten uit te voeren. Zo aantrekkelijk zelfs, dat ze op televisie werden uitgezonden.

Voor Rem Koolhaas is het geen doel op zichzelf om bekend of beroemd te worden, noch voor Walter Lewin. Ook Shaffy heeft zich daar nooit mee bezig gehouden.Zij leven hun leven omdat ze voelen dat het zo geleefd moet worden, in alle facetten, in heel hun zijn.

Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder...

PUM-expert Karin Verhaak-Kersten is sinds 1980 werkzaam in de journalistiek.

Zij werkt als freelance journalist in binnen- en buitenland en was mede-eigenaar en

hoofdredacteur van Peel en Maas uitgevers, uitgever van vijf nieuwsbladen in Noord-

oost-Brabant. Sinds 2006 staat ze ingeschreven bij PUM. Onlangs debuteerde ze met

haar bundel ,,Blote Schoenen”, te bestellen bij Bol.com of via de boekhandels.

Zing, vecht, huil, bid,

Synergie Thuisfront

PUM en CBI tekenden in november 2011 een overeenkomst over verregaande samenwerking. Het gaat daarbij om het ondersteunen van geves-tigde MKB-ondernemingen in ontwikkelingslanden en opkomende markten.

PUM en het Centrum tot Bevordering van de Import uit Ontwikkelingslanden (CBI) werken al lang samen. Ze zijn bijvoorbeeld beide lid van het PSD (Private Sector Deve-lopment) Platform. Dat is een platform van verschillende Nederlandse organisaties die zich bezighouden met private sector ontwikkeling in ontwikkelingslanden. Het Platform streeft naar meer synergie tussen de verschillende leden. Dat er bovendien een samenwerkings-overeenkomst tussen de twee partijen is getekend, heeft te maken met de wens om activiteiten meer op elkaar af te stemmen. De doelgroepen van PUM en CBI komen overeen. Beide richten zich op het MKB in ontwikkelings-landen. PUM ondersteunt deze bedrijven met algemeen bedrijfsadvies, terwijl CBI ze klaarstoomt voor export. Deze activiteiten sluiten goed bij elkaar aan.

Zo worden door PUM geadviseerde bedrijven met exportpotentie voorgesteld aan CBI en vice versa. Ook kijken de partijen inhoudelijk waar activiteiten elkaar kunnen versterken, zoals in het toerisme in Bolivia en de visserij in Indonesië.

Deur naar Europa

CBI heeft als missie: bijdragen aan duurzame economische ontwikke-

ling in ontwikkelingslanden door exportbevordering uit deze landen.

De afgelopen veertig jaar heeft CBI voor duizenden exporteurs in

ontwikkelingslanden de deuren naar de Europese handel geopend.

Hun rol als kennismakelaar wordt gekenmerkt door de nauwe samen-

werking met netwerkpartners, waaronder PUM, en hun geïntegreerde

aanpak van duurzame economische ontwikkeling. Ze zijn actief in

een aantal disciplines: export coaching, institutionele ontwikkeling,

input voor beleidsmakers, market intelligence en human resource

development. Deze disciplines zijn toepasbaar in verschillende sectoren

en ze kunnen worden toegepast op een geïntegreerde, op maat gesneden

manier die past bij de behoeften van een land. Zo versterken producten

elkaar in de praktijk en ontstaat er één geheel.

Meer informatie: www.cbi.eu

PUM en CBI intensiveren hun samenwerking

Column

Daar is ze dan, die westerse dame van PUM op Islamabad Airport. Uit de drie douane-rijen (eentje voor Ladies & Children who travel alone, eentje voor Pakistaanse ID en een voor Diplomats & Foreigners) kiest ze de rij voor Foreigners.

Daar begint haar reis met een klein cultuurshockje: ‘Komt er een mannetje aangelopen. Come, come! Moest ik in de rij Ladies who travel alone! Bovendien, merkt Fanny: ‘heel veel mensen die naar me kijken en mijn hand pakken (tja, zo word ik altijd onthaald op luchthavens :). Voel me heel ongemakkelijk, maar vind uiteindelijk de taxi naar het hotel.

Dag 1Vandaag met local rep (lokale vertegenwoordiger) Raazia op stap. Islamabad is de geweldigste stad waar ik ooit geweest ben. Hele leuke dag en veel geregeld voor de CTM (echt waar). Ook een museum bezocht, waar we een grote groep vrouwen in burka met een groep school-kinderen op excursie tegenkwamen. Ook die keken naar mij. De hele groep kwam mij een hand geven. Een paar jongetjes knielden zelfs (ook dit ben ik natuurlijk thuis gewend...). Mooie stad, maar hier kan ik niet aan wennen.

Dag 2Vandaag met Thijs en Sjaak naar de ambassade in de zogenoemde Red Area. Ik dacht aan de Amsterdamse Wallen, maar dit is de meest beveiligde Area, met alle ambassades en overheidsgebouwen.

Eromheen staan miljoenen soldaten en politieagenten met miljoenen geweren die miljoenen terroristen kunnen te-genhouden. Weer een cultuurshock. Na de eerste security check volgde een se-curity check en een check om te kijken of we geen bommen bij ons hebben, dan naar de volgende security check, naar een mannetje dat voor de sier een poortje openhoudt, naar een pas-poortcontrole, naar de ingang van de ambassade. Daar weer door een check

en jawel, we zijn bij de balie. Bleek de ambassadeur een afspraak te hebben (ja met ons!) dus die kwam later. We moesten het doen met zijn assistent. Geen probleem. Maar we waren er nog niet. We moesten door een deur die uitkwam in een soort kleine sluis. Daar moesten we met zijn allen in voordat de andere deur open kon. Na de bespreking was er een lunch met de ambassadeur in het dorpje Saidpur Village. Zitten we daar, komen er ineens twee mannetjes (ze kwamen tot mijn heup) met van die oortjes in en donkere zonnebrillen op. Waande me even in een scene uit Men in Black, maar daar was hij: de ambassadeur, bewaakt door twee, eh, geen kleerkasten, daarvoor zijn ze te klein, maar meer bijzet-tafeltjes :).

’s Middags met de local rep op bezoek bij twee bedrijven. Eerst een bloemmolen waar we de fabriek in gingen. En ja hoor, ik was de Coca Cola Light Break voor de mannen. Best ongemakkelijk! De tweede klant was een fabriek die onder andere auto-onderdelen maakt en een heel goed HRM-beleid heeft. Helemaal leuk en gezel-lig die auto-onderdelen, maar ‘seen one seen them all.’ (mag ik eigenlijk niet zeggen). We kregen cadeaus, een handboek voor reizen in Pakistan en een boekje met ansichtkaarten.

Vanavond een diner gehost voor twintig personen, een groot succes. We kregen weer cadeaus. De opbrengst is onder andere (dames, ik pak het speciaal voor jullie uit) een... vloerkleed van tien bij tien meter!

Project officers gaan eens in de zoveel tijd op Country

Team Meeting (CTM). Zo bezocht Project Officer Fanny

van der Valk Pakistan, samen met Thijs van Praag (CEO)

en Sjaak Vink (Landencoördinator Pakistan). Haar PUM-

collega’s konden haar avonturen per mail volgen.

CTM in Pakistan

Tekst: Fanny van der Valk

Page 13: PUM Magazine winter 2011

24 PUM Magazine winter 2011 25PUM Magazine winter 2011

Veiligheid & Gezondheid

Pakistan

Een onverwacht plezierige kennismaking

Niet geheel onbegrijpelijk. De informatie op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken liegt er niet om. Langdurige instabiliteit, terroristische dreiging, ontvoeringen en aanslagen voeren de boventoon en nieuwsberichten tonen vaak ook geen rooskleurig beeld. Toch besloot PUM door te gaan met adviezen aan het Pakistaanse bedrijfsleven. Juist omdat het zo nodig is.

Prettige kennismakingSjaak Vink, landencoördinator Pakistan: ‘Pakistan kent corruptie, een onder de maat presterende regering en onveilige en onbestuurbare delen. Maar ook een vrien-delijke, open en bijzonder gastvrije bevolking en een behoorlijke infrastructuur. Uiteraard moet je bepaalde gebieden vermijden, daar komt PUM dus niet. De grens-gebieden met Afghanistan bijvoorbeeld en het mooiste gedeelte van Pakistan, ten noorden van Kashmir. Het economische hart ligt echter bij de Indiaase grens: de Punjab en naar het zuiden via Sinhd naar Karachi. Daar is PUM actief. De bedrijven die PUM-experts bezoeken en de lokale PUM-vertegenwoordigers voelen zich zeer ver-antwoordelijk voor de veiligheid en het welzijn van hun (PUM-)gasten. Zij doen er alles aan om die te waarbor-gen. Vrijwel alle experts willen na de onverwacht plezie-rige kennismaking met het land opnieuw naar Pakistan!’

Gastvrij en hulpvaardigPUM-expert Theo Verbunt is Pakistan-expert. ‘Het risico van een aanslag blijft aanwezig, vooral op markten en bij politiebureaus. Uiteraard vermijd ik deze locaties. Om dezelfde reden logeer ik in Pakistan bij voorkeur in minder bekende low profile hotels. Ook ga ik ’s avonds nooit alleen de deur uit. Hooguit eens samen met de gastheer/vrouw uit eten, soms zelfs onder begeleiding van een bewaker.’ Naast veiligheidsadviezen heeft hij nog andere tips om de missie gezond te volbrengen. ‘Temperaturen van ruim 45 graden met een vochtigheids-graad van 95% zijn niet ongewoon in juli en augustus. De hitte is dan echt overweldigend. Goede bescherming, zoals pet, zonnebril en een handdoek in de nek zijn onmisbaar. Het werd mij zelfs verplicht door de baas van de fabriek!’ Joop Kikkert, die als expert regelmatig naar Pakistan reisde, beaamt: ‘Over het algemeen is het goed toeven in Pakistan, de mensen waarmee ik de afgelopen twee jaren werkte, waren zeer gastvrij en hulpvaardig.’

Thuisfront

Hoe neem ik dat mee? Achterlaten is geen optie, ik gun mijn collega’s de kans om dit te winnen tijdens de PUM-verloting. Ik waarschuw vast: er komt een declaratie voor een miljoen kilo overgewicht!

Dag 3Om kwart over zeven kwam de local rep met het busje. Op de agenda stonden zes bestek- en messenprojecten. Onderweg heb ik mijn sjaal om mijn nek gedaan, vol-gens de lokale vertegenwoordiger was mijn decolleté te diep (huh??). Bij aankomst daar heb ik echt een traan gelaten (of kwam het door de airco?). Wat een armoe zeg! Maar geen tijd om er lang bij stil te staan, we moesten verder. De producten waren hele mooie bestek-cassettes. Hun probleem: Duitse bedrijven kopen de cas-settes op, zetten hun eigen label over het Pakistaanse label en verkopen alles voor tien keer zo veel. Tja, maar dat klinkt niet echt als een PUM-project. Aangekomen bij nummer twee, Kent Industries, wilde ik meteen weer weg. Ze maken messen voor de jacht en dolken, zwaarden, steekmessen en replica’s. Ze hebben geen PUM-expert nodig maar een huishoudster, wat was dat bedrijf smerig. (Oh, ik vergeet te zeggen dat alle mannen geen hand geven!).

De eigenaar van nummer drie, Golden Industries, is gewoon een bulldog. Tegen ons was hij heel lief en

aardig maar tegen zijn personeel... Hij liet zijn produc-ten zien, weer allemaal zwaarden en wapens. IK WIL WEG HIER! Maar we zouden hier lunchen.Dus wij naar het huis van die beste hond en eten. Een heel lief oud mannetje met een groen mutsje op kwam ons eten brengen. Hij is denk ik al vier keer met pensioen, maar toch liet hij zich afblaffen, zo zielig. Na het eten was het prayer time dus wij moesten even wachten. Toen we eindelijk de derde fabriek bezochten, bleek die nog smeriger dan de vorige. Ik liep spontaan smetvrees op :) Ook hier kregen we cadeaus. Het liep tegen half vier en we moesten nog drie bezoeken afleggen.

Dus besloot de lokale vertegenwoordiger nog maar een project te bezoeken, een schattig klein keukenbestekbe-drijf dat ook plastic bakken maakt. Helemaal leuk en gezellig en wéér cadeaus!Op weg naar Lahore werd het verkeer steeds drukker. Op elkaar, over elkaar, door elkaar, bussen, taxi’s, ezel-wagens, motoren met hele gezinnen erop. Tegen acht uur waren we bij het hotel.

Weer een dag om nooit te vergeten De openingsreceptie voor honderd man was in hotel Avari in Lahore. Het heeft een mega-entree, zo groot als het Malieveld (heb het gemeten) met in het midden een megaglazen trap met daaronder water. Eigenlijk overal is water, met allemaal drijvende lampjes erin. Heel mooi!Tijdens de receptie hebben we ons netwerk flink uitge-breid. De ambassadeur was aanwezig, net als drie PUM-experts: Henk Sauerbreij, Henk van de Raadt en Jos van der Randen. Echt leuk om die experts met de klanten te zien. Uiteraard ook weer foto’s en cadeaus. Thijs heeft besloten dat we hier een koffer kopen voor de cadeaus. Ik denk (serieus) dat één koffer niet genoeg is. Na de lunch en prayer time begon de CTM. Alle PUM-reps uit Pakistan schoven hierbij aan. Hoop gepraat en alles. Wat mij verbaasde was dat de local rep die het minste uitvoert, het meeste te klagen had. Maar ja, dat mag je dan weer niet zeggen hè :).

’s Avonds een diner voor belangrijke mensen uit diverse industrieën, gehost door een oud-klant. Wat ik nu ga vertellen is niet overdreven. We waren uitgenodigd door meneer Iqbal (Iqbal House is bekend in de omgeving). Hij heeft allerlei bedrijven. De hele familie, kinderen, kleinkinderen, alles woont bij elkaar in een huis dat zo groot is dat die kinderen elkaar met verstoppertje na vijf jaar nog zoeken. Echt een paleis. Hier een onwijs leuk gesprek met een vrouw die werkt voor een zieken-huis dat ze zelf had opgezet en dat door PUM-support gegroeid is van 200 naar 7500 bedden. Daarnaast heeft ze voor meisjes een trainingsprogramma opgezet en levert ze gratis zorg aan de allerarmsten.

PUM werkt wereldwijd, van Zuid-Afrika tot Thailand en van Peru tot Panama.

Er zijn echter landen waarover experts niet direct enthousiast raken en zelfs

aarzelen om op missie te gaan. Zoals Pakistan bijvoorbeeld.

‘vrijwel alle experts willen

na kennismaking opnieuw

naar Pakistan’

Tekst: Gabriëlle ten Bokkel Huinink

Page 14: PUM Magazine winter 2011

26 PUM Magazine winter 2011

Input

Alie Eleveld is sinds april 2011 PUM-vertegenwoordiger in West-Kenia. Ze komt oorspronkelijk uit Drenthe, maar werkt al zo lang in Afrika dat haar accent eerder Engels dan Drents klinkt. Tijdens een bezoek aan Nederland bezocht ze het PUM-hoofdkantoor in Den Haag. PUM Magazine stelt haar graag aan u voor.

‘Sinds 1984 woon ik in Oost-Afrika. Ooit ben ik via het vroegere Memisa (nu Cordaid Memisa) naar Oost-Afrika geko-men. Eerst heb ik elf jaar in Zam-bia gewoond. Later werkte ik op projecten in Soedan en Congo en daarna ben ik naar Nairobi ver-huisd. De afgelopen 16 jaar zit ik in Kisumu, waar ik nu verte-

genwoordiger van PUM ben voor West-Kenia.’ Alie heeft een zoon en heeft daarnaast kinderen geadopteerd, een zoon uit Zambia en twee dochters uit Sierra Leone.

Jong en onervarenToen ik na mijn opleiding in de verpleging aanklopte bij organisaties om uitgezonden te worden, werd ik naar huis gestuurd. Ze vonden me nog te jong en onervaren. Dus heb ik van de nood een deugd gemaakt en heb ik kinderverpleging in Den Haag gedaan en een tropen-opleiding voor verpleegkundigen in Antwerpen. Toen werd ik uitgezonden naar Zambia, vlakbij de grens met Mozambique. Daar ben ik begonnen met het opzetten van primary healthcare en immunisatieprogramma’s. Ik heb er veel met vluchtelingen gewerkt. Later, toen AIDS opkwam, werd ik AIDS-coördinator in een naburig ziekenhuis. Ik heb er een heel programma opgezet met thuiszorg en counseling, en klinieken voor de bestrij-ding van SOA’s en TBC. Toen ben ik naar Congo gegaan, om in Goma te werken met Rwandese vluchtelingen, gevolgd door drie maanden in de slums van Nairobi, voor een feasibility study voor Memisa. In 1996 heb ik een jaar bij Memisa in Rotterdam gewerkt, om daarna in Nairobi bij Amref – de vliegende dokters – een opleiding Community Health te volgen. Via afstandsonderwijs heb ik later nog een Masters in Public Health gedaan, via de London School of Hygiene and Tropical Medicine.

Water en HIVHier in Kisumu ben ik mijn eigen organisatie gestart, gericht op water en HIV. Veel mensen met een lage weerstand drinken verontreinigd water en sterven dan aan diarree, of andere ziektes. 900 Groepen van vrouwen die seropositief zijn en aan thuiszorg doen of voor wees-kinderen zorgen, zijn getraind om gezondheidsproducten te verkopen, waaronder waterproducten. Denk aan water-chlorinering en zeep. Muskietennetten. Condooms. Die vrouwengroepen hebben een heel distributienetwerk opgezet en die vrouwen verbeteren zo hun gezondheid en genereren extra inkomsten. Deze vrouwen verkopen de producten aan de deur, in community kiosks, bij scholen en klinieken en ze worden uitgenodigd in community meetings en chief meetings. Ze nemen verantwoordelijk-heid voor eigen gezondheid door die producten te kopen en te verkopen en daarnaast zorgen ze dat er informatie overgedragen wordt. We hebben dit project met vier mensen opgezet in 2005. Nu zijn er 45 mensen in dienst.

Veel internationale donoren, waaronder de Wereldge-zondheidsorganisatie, US AID en de wereldbank onder-steunen ons project. Andere landen zijn ook geïnteres-seerd om soortgelijke projecten te starten.’

Nederlandse maffiaAlie Eleveld kende PUM al toen ze ooit, tijdens een reis, bij een lokale bakker in Nepal tompoezen in de etalage ontdekte. Die bakker vertelde dat hij getraind was door een bakker van PUM. Via haar werk zit ze in allerlei netwerkorganisaties en komt ze veel verschillende mensen tegen. ‘Ik zoek vaak donoren voor mijn eigen werk en dat kan ik combineren met een PUM-praatje. Er is een groepje Nederlanders in Kisumu, ze noemen ons de Nederlandse maffia. Ik had van Machiel Pouw, mijn voorganger al gehoord wat het PUM vertegenwoordigerschap inhoudt. Langzaam ben ik er zo in thuisgeraakt. Inmiddels zijn er al vijf projecten gerealiseerd.’

ONZE VROUW IN KISUMU

Alie Eleveld, PUM-vertegenwoordiger in West-Kenia

Tekst: Frank Steverink

Hebt u een mening, suggestie of anekdote die u wilt delen met andere PUMmers?

Stuur uw mail voor publicatie naar [email protected]

Geachte heer Van Praag en medewerkers,

Vol positieve herinneringen aan de genoeglijke en inte-ressante PUM Seniorendag kwamen wij dinsdagavond thuis. Om u allen onze welgemeende dank over te brengen, ontbrak ons de mogelijkheid. Dat doen wij daarom nu per brief.

De inhoud van uw inleiding, heer Van Praag, heeft ons overtuigd dat ook bij veranderende omstandigheden een positief, toekomstgericht beleid niet zal ontbreken. Proficiat!De contacten die wij hadden met de PUM-medewerkers getuigden van hun wil ook daaraan hun krachten te wil-len geven. Dat wij van dit alles, in een perfect georgani-seerd dagprogramma, kennis mochten nemen, heeft ons echt goed gedaan.

Mede namens mijn vrouw onze welgemeende dank!

Hoogachtend,

Jaap en Willy van de Vijver

Goedemorgen, Zouden jullie onze dank een dezer dagen willen over-brengen aan Thijs van Praag? Wij vonden niet alleen de organisatie van de Seniorendag fantastisch. De ont-vangst gaf al aan dat het een schone (= Vlaams voor mooi) dag zou worden. De verduidelijking van de positie van PUM op dit moment door Thijs van Praag was een zeer goed verhaal. Bij de lunch werden allerlei contac-ten uit het verleden nog eens bevestigd. De rondrit met de tram door Den Haag en Scheveningen deed oude herinneringen aan straten en gebouwen weer opleven. Het museum was zeer de moeite waard, wij kenden het geheel niet. Al met al is er voldoende reden om Thijs van Praag en de organisatoren van deze Seniorendag hartelijk te bedanken. Tot volgend jaar.

Met vriendelijke groet, Wim

Wim Harkx, Antwerpen

Het was een geweldig dagje uit! Dank aan allen.

Alex van Bienen

P O S T@ P U M . N L

27PUM Magazine winter 2011

Page 15: PUM Magazine winter 2011

Landenfocus

Altijd in contact

Er zijn momenten dat een vrijwilliger contact wil hebben met PUM. De vaste staf is tijdens kantooruren bereikbaar voor vragen rond een

missie. Voor vragen over een land of een sector kunt u terecht bij de landen- en sectorcoördinatoren. Zij zijn doorgaans niet op het PUM

kantoor aanwezig. U kunt contact met hen opnemen via het algemene e-mailadres van PUM, [email protected].

PUM komt overal

Brede vraag‘Nederland heeft al commerciële belangen in Bangladesh en daar liggen misschien wel meer mogelijkheden,’ aldus Frans Schiereck, sinds 2009 landencoördinator van Bangladesh en Nepal. Bangladesh is een stabiel land met een grote economie. PUM heeft er dit jaar zo’n 18 projecten uitgevoerd, voornamelijk in de sectoren Paper & Cardboard & Packaging, Poultry Farming, Healthcare en Training & Education. ‘In Bangladesh zijn de bedrijven die projecten aanvragen soms groter dan ze op het eerste gezicht lijken. Dat moeten we altijd goed onderzoeken,’ vertelt Frans Schiereck. ‘Want iedereen wil graag advies van onze experts, maar sommige bedrijven vallen door hun omvang buiten de richtlijnen van PUM.’ Nepal is een heel ander land. ‘Hier is meer arbeidsonrust en instabili-teit, dus bekijken we de situatie kritisch voordat we een expert laten gaan.’ Ondanks de moeilijke omstandighe-den, heeft PUM in 2011 24 missies in Nepal uitgevoerd. De zuivelindustrie is een sector waar veel advies wordt gevraagd. Frans Schiereck: ‘Het gaat bijvoorbeeld over de ontwikkeling van nieuwe producten, maar we hebben ook een project gehad om afvalwater te reinigen.’

Een andere sector is het toerisme. ‘Op zich is de stan-daard in Nepal redelijk, maar als je een kwalitatief beter aanbod hebt, kun je meer vragen,’ aldus de landencoör-dinator. Hij is ervan overtuigd dat PUM goed werk doet in beide landen.’ Wij hebben expertise in huis op zoveel verschillende gebieden, dat is geweldig.’

Frans Schiereck stopt per 31 december van dit jaar als landencoördinator Bangladesh &

Nepal. Hij draagt het stokje over aan Bertus van Heugten.

Bangladesh & Nepal

Waar bent u geweest?De redactie zoekt foto’s van experts op bijzondere plekken in de wereld. Het leukste is als u er zelf met de PUM vlag op staat. Stuur uw foto naar [email protected].

Ans Tromp is al bijna twintig jaar bij PUM. Als project officer heeft ze India (West & Noord), Soedan, Ethiopië en Eri-trea in haar pakket, maar in de loop der jaren heeft ze al veel landen ‘gedaan’. Daarnaast is ze ook nog lid van het recruitment team. Onlangs ging ze met vakantie naar Ethiopië, het land waarvan ze als kind al foto’s had gezien in boeken van haar vader. Daar wilde ze graag naar toe voordat het ontdekt wordt als toeristenattractie. Op de foto zien we een priester bij een Ethiopisch-orthodoxe kerk die in de 12e eeuw gebouwd is. Hij staat bij een bijbel, even-eens uit de 12e eeuw. Het boek is in het Ge’ez geschreven, een dode Ethiopische taal die alleen in de kerk wordt gebruikt, vergelijkbaar met ons Latijn. Ans Tromp: ‘De bijbels zijn op geitenvel-len geschreven, de kaften zijn vaak van hout. De tekeningen lijken wat kinderlijk, maar hebben een diepere betekenis.

Als iemand slecht is, zie je maar één oog, als iemand twee ogen heeft, is ie goed. De kerk is gebouwd in een nis in een rots. Bijzonder was dat er overal wa-ter naar binnen druppelde, dat opgevangen wordt en als heilig water gebruikt wordt. Ik vond het leuk om een land te zien waarmee ik werk.’

NEPAL

CHINA

Kathmandu BHUTANINDIA

BANGLADESHINDIA Dhaka

BIRMA

Tekst: Pim van Rooijen