m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996...

51
I 1 I m Profielen van enkele elementen in het | sediment van het Schelde-estuarium [Profiles of some eiements in the sediment of the Scheldt estuary] 1 K Verkennend onderzoek naar het voorkomen en het verloop van de concentra- ties van enkele weinig onderzochte elementen in het sediment van het Schel- de-estuarium van Vliss/ngen tot Rupelmonde. 1 I I I I 1 I I | Werkdocument: RIK2/AB»96.835x I Tim van Hattum t Rijkshogeschool Uselland Afstudeerverslag mei 1996 I I I I

Transcript of m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996...

Page 1: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

1Im Profielen van enkele elementen in het| sediment van het Schelde-estuarium

[Profiles of some eiements in the sediment of the Scheldt estuary]1K Verkennend onderzoek naar het voorkomen en het verloop van de concentra-

ties van enkele weinig onderzochte elementen in het sediment van het Schel-de-estuarium van Vliss/ngen tot Rupelmonde.

1IIII1II| Werkdocument: RIK2/AB»96.835x

ITim van Hattum

t Rijkshogeschool Uselland

Afstudeerverslag mei 1996

IIII

Page 2: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

IIIIIfI1IIIIIIIiiiti

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Dlrectoraat-Generaal Rijkswaterstaat

Rijksinstituut voor Kust en Zee / RIKZ

Aan

Projectgroep SAPRijkshogeschool IJselland

Van Doorklosnummer

Tim van Hattum 294Datum Bljlage(n)

22-05-1996 8Nummer ProM

RIKZ/AB-96.835X SAPOnderwerpProfielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde-estuari-um.

Dit werkdocument beschrijft de resultaten van een verkennend onderzoeknaar het voorkomen en het verloop van de concentraties van enkele weinigonderzochte elementen in het sediment van het Schelde-estuarium vanVlissingen tot Rupelmonde.

Vastlglng Middelburg Telefoon (0118) 67 22 00

Postbus 8039, 4330 EA Middelburg Telefax (0118) 61 «5 00

Bezoekadres Grenadlerweg 31

Bereikbaar 20 minuten loop.ifst.ind vanaf station Middelburg richting industriegebied Amestein, treintaxi

Page 3: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

1IIIIII1fIIIIIIIII

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

Voorwoord

Dit werkdocument is het resultaat van een afstudeeronderzoek dat ik heb gedaan bij het Rijksinsti-tuut voor Kust en Zee te Middelburg. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een afstudeersta-ge voor vierdejaars milieuchemie-studenten van Rijkshogeschool IJseliand in Deventer. De afstudeer-periode liep van 22 januari tot en met 7 juni 1996.In opdracht van het Rijksinstituut heb ik onderzoek gedaan naar weinig onderzochte elementen in hetsediment van het Schelde-estuarium. Het was een boeiende opdracht en ik heb er met plezier aangewerkt.

Gedurende het onderzoek ben ik in aanraking gekomen met een voor mij vrij onbekend natuurgebied.Met de monstername was het mogelijk om dit gebied beter te leren kennen. Ik vond het een schit-terende ervaring om op alle lokaties monsters te nemen, in het bijzonder de monsterlokaties op deplaten in de Westerschelde.De stageperiode is een leerzame en boeiende tijd geweest. Een aantal mensen zou ik persoonlijkwillen bedanken voor hun bijdrage aan mijn onderzoek. Om te beginnen Belinda Kater voor de bege-leiding tijdens mijn stageperiode. Daarnaast wil ik Albert Holland bedanken voor enkele inhoudelijkeadviezen. Cees Joosse van de Meetdienst bedank ik voor de hulp bij het zoeken naar geschikte mon-sterlokaties en -methodes. Verder wil ik iedereen die hier niet vermeld wordt en toch een bijdrageheeft geleverd aan de toffe tijd die ik in Middelburg heb gehad hierbij bedanken.

Tim van Hattum.

Rljksinaltuut voor Kust en Zee/RIKZ

I

Page 4: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schalde estuarium

Rijksinsituut voor Kust en Zee/R IKZ

I

III

Samenvatting

Dit afstudeerverslag beschrijft de resultaten van een verkennend onderzoek naar het voorkomen enhet verloop van de concentraties van enkele elementen in het sediment van het Schelde-estuarium.De nadruk ligt hierbij op elementen waarnaar weinig onderzoek wordt verricht. Voor de meeste van 'mdeze elementen zijn er nog geen normen en ze staan niet op de lijst met milieugevaarlijke stoffen. ! WMogelijk horen enkele van deze elementen wel op deze lijst thuis gezien het voorkomen in hogeconcentraties of de hoge toxiciteit. Aan de hand van een verkennend onderzoek worden deze ele- ,<É|menten nader bekeken in het estuarium. ^De elementen A l , Ca, M g , T l , Sb, Ba, Be, Bi, Co, La, M n , Mo, Ni , Sc, Sr, Sn, A g , V, W, en Zr zijnhiervoor geanalyseerd tn sedimentmonsters van de toplaag van 39 lokaties, Daarnaast is er over de Mgenoemde elementen literatuur verzameld. De monsters zijn genomen op slikken en platen, tussen •Vlissingen en Rupelmonde. Er zijn profielen (lengtedoorsnede) gemaakt van het verloop van de con- *centraties van de elementen door het estuarium. Zo word t een mogelijke toe- of afname richtingRupelmonde zichtbaar waarvoor verklaringen gezocht worden. De gehaltes zijn vergeleken met de 'Mgegevens uit eerdere onderzoeken in het estuarium. m

Er zijn twee hoofdredenen te noemen voor de afname van concentraties in het sediment in zee- «waartse richting. Het zijn de desorptie van elementen bij toenemend zoutgehalte en de menging van Irelatief schoon marien slib met fluviatiel slib. Daarnaast kunnen antrapogene ingrepen invloed hebbenop het verloop van de element profielen. Er is een afname gevonden voor de elementen calcium, ^magnesium en strontium richting Rupelmonde veroorzaakt door menging van marien slib, met relatief ' Vhoge concentraties, en fluviatiel slib. De concentraties van cobalt, nikkel, zilver en barium blijken toe Vte nemen richting Rupelmonde door desorptie bij toenemende saliniteit. Mangaan en yttr ium nementoe richting Rupelmonde door menging van fluviatiel sl ib, met relatief hoge concentraties, en marien Mslib. De berylliumconcentraties nemen af richting Rupelmonde. Hiervoor is geen verklaring gevonden. ITitaan geeft geen duidelijk verloop door het estuarium.De concentratie van barium is duidelijk toegenomen sinds 1988. De concentraties van cobalt, man- mgaan, nikkei, t i taan en vanadium zijn duidelijk afgenomen stnds 1988 mogelijk door een veranderd | 8beleid ten aanzien van lozingen.De elementen zilver, cobalt, beryll ium, lanthaan, vt t r ium en scandium zijn even toxisch of zelfs tox-ischer dan lood en zink. Deze elementen komen in lage concentraties voor in het sediment maar Hworden wel geloosd op het estuarium. Ze kunnen in de toekomst voor problemen gaan zorgen. m

Verder onderzoek zou kunnen aantonen of er inderdaad een toename is van deze elementen in het •sediment in de toekomst. Daarbij kan onderzoek naar deze elementen in de waterfase nutt ig zijn ter |verklaring van eventuele verhoogde concentraties. Met behulp van toxiciteitstoetsen kan de werkeli j-ke toxiciteit van deze elementen bepaald worden. Hieruit kunnen dan weer normen afgeleid worden. ~Voor de besproken toxische elementen is het aan te raden ze op te nemen op de aandachtstoffen* •lijst. Schadelijke effekten in de toekomst zijn niet uit te sluiten. '™

If1I1I

Page 5: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

1iiiiiiiiiiiiiiitiii

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

Inhoudsopgave

1. Inleiding 21.1 Algemeen 21.2 Gebiedsbeschrijving 3

2. Werkwijze S2.1 Algemeen 52.2 Monstername , 52.3 Analyses 72.4 Standaardisatie 72.5 Uitwerking analyse resultaten 8

3. Resultaten 93.1 Granulometrtsche gegevens 93.2 Standaardisatie 103.3 Analyse resultaten 12

3.3.1 Barium 123.3.2 Beryllium 133.3.3 Lanthaan 143.3.4 Scandium 153.3.5 Yttrium 163.3.6 Mangaan 173.3.7 Cobalt 193.3.8 Nikkel 203.3.9 Vanadium 213.3.10 Zilver 223.3.11 Zirkonium 233.3.12 Strontium 243.3.13 Titaan 253.3.14 Magnesium 263.3.15 Calcium 273.3.16 Overige elementen 27

4. Discussie en conclusies 284.1 Granulometrische gegevens 284.2 Standaardisatie , 284.3 Analyse resultaten 29

4.3.1 Profielen 294.3.2 Vergelijking met eerder onderzoek 31

4.3.3 Toxiciteit 31

5. Eindconclusies 32

6. Aanbevelingen . 33

7. Literatuur 347.1 Literatuurlijst 347.2 Achtergrondinformatie 36

Rijksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ

Page 6: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

Bijlagen

Afstanden van de monsterlokaties tot Vlissingen, namen van de lokaties ende datum van monstername (tabel 1).

Kaartje met monsterlokaties en methode van afstandbepaling d.m.v. middel-lijn.

Toestemming voor de monstername in de Zeeschelde.

De afkortingen van de elementen met de volledige namen en de detektielimte-ten (tabel 2).

De fracties < 63//m en < 23/^m en het percentage droge-stof van de sedi-mentmonsters (tabel 3).

De analyseresultaten over het totaal-sediment (tabel 4 en 5).

De gemiddelde concentraties van de elementen in het hele estuarium, deWesterschelde en de Zeeschelde (tabel 6).

Profielen van zink en lood door het estuarium.

Bijlage I :

Bijlage II :

Bijlage UI :

Bijlage IV :

Bijlage V :

Bijlage VI :

Bijlage VII :

Bijlage VIII :

IIilIIf1I1I• iiiiiiii

Rijkslnsituut voor Kust en ZeeiRIKZ

I

Page 7: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

1

II11IIiiilitIiiiitti

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

1 . Inleiding

1.1 Algemeen

In het kader van het project SAP (Schelde Actie Plan) wordt onderzoek verricht naar, en adviesuitgebracht over, het funktioneren van het Schelde-estuarlum onder het huidige en toekomstigewaterbeheer. Er wordt onder andere onderzocht in welke mate het estuarium verontreinigingenbevat en er worden oplossingen gezocht om deze verontreinigingen te reduceren.

Vanuit België via de Schelde en in mindere mate vanuit de Noordzee worden veel stoffen getrans-porteerd naar de Westerschelde. Veel van deze stoffen hechten zich aan het zwevend slib, datvervolgens weer sedimenteert. Om een beeld te krijgen welke stoffen en in welke mate deze stoffenzich in het sediment bevinden wordt onderzoek verricht. Slechts weinig onderzoek richt zich op hetsediment, voornamelijk de waterfase wordt bekeken. Bij deze onderzoeken kijkt men naar de zoge-naamde milieugevaarlijke stoffen die in de derde nota waterhuishouding worden beschreven. Maarhet periodiek systeem der elementen bestaat uit veel meer elementen waarnaar weinig onderzoekwordt verricht.Sporen-elementen zijn elementen die van nature voorkomen in bodem, grondwater en oppervlakte-water. De concentraties van deze stoffen zijn niet overal gelijk en zijn vaak van nature zo hoog datbeïnvloeding van de in bodem of in het water levende organismen niet kan worden uitgesloten.Steeds rijst de vraag of een hoge concentratie van nature aanwezig is of dat deze door antropogenebeïnvloeding is veroorzaakt [Bruijn & Denneman, 1992]. Hoofd-elementen komen van nature in zeerhoge concentraties voor in het sediment.In dit onderzoek worden juist die sporen-elementen en hoofd-elementen onderzocht die in 'stan-daard' sedimentonderzoeken niet worden geanalyseerd. Er is geen reden om aan te nemen datenkele van deze elementen minder schadelijk zijn dan bijvoorbeeld zware metalen voor organismenlAnnema, 1990]. Met het oog op de toenemende toepassing in de industrie als alternatief op de mi-lieugevaarlijke stoffen is het zinvol om te bekijken in welke mate deze stoffen in het sediment voor-komen [Botterweg et al, 1993].

Dit verslag beschrijft een verkennend onderzoek naar de gehaltes van enkele elementen in het sedi-ment van het Schelde estuarium. Het doel van het onderzoek is inzicht krijgen in het vóórkomen vanenkele weinig onderzochte elementen en het verloop van de concentraties van deze elementen inhet sediment van het Schelde-estuarium van Vlissingen tot Rupelmonde. Daarbij is er gezocht naareerder gemeten gehaltes van deze elementen ter vergelijking en is er gekeken naar de toxiciteit vande elementen, met als doel een indruk te krijgen van de schadelijkheid van deze elementen in ver-houding tot enkele bekende zware metalen. Er zijn verklaringen gezocht voor eventuele toe- ofafnames van de element-concentraties richting Rupelmonde.

Er is weinig onderzoek gedaan naar de meeste elementen die niet tot de milieugevaarlijke stoffenworden gerekend. Daarom zijn er weinig gegevens over deze elementen te vinden in de literatuur.Mogelijk komen enkele van deze elementen in hoge concentraties voor en gaan deze concentratiesin de toekomst toenemen. Mogelijk zijn er andere redenen voor verhoogde of verlaagde concentra-ties richting Rupelmonde, dan verontreiniging. Met een verkennend onderzoek wordt dit onderzocht.

Dit werkdokument is onderverdeeld in 7 hoofdstukken. In hoofdstuk 1 wordt een gebiedsbeschrij-ving gegeven van het estuarium. Hoofdstuk 2 beschrijft de werkwijze van het onderzoek. In hoofd-stuk 3 worden de resultaten beschreven en in hoofdstuk 4 worden de resultaten kritisch besprokenen worden enkele conclusies getrokken. De eindconclusies staan in hoofdstuk 5, gevolg door enkeleaanbevelingen in hoofdstuk 6. De geraadpleegde literatuur is samengevat in hoofdstuk 7.

Rijksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ

Page 8: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

1.2 Gebiedsbeschrijving

Het Schelde-estuarlum bestaat uit de overgang tussen de rivier de Schelde en de baai van de Noord-zee. Een estuarium is een gebied waar rivierwater in de zee stroomt. Door menging en getijdebewe-ging ontstaat er een gebied met een wisselende saliniteit. Het estuarium wordt onderverdeeld in deNederlandse Westerschelde, de Beneden Zeeschelde en de Boven Zeeschelde. Het gebied strekt zichuit van Vlissingen tot aan de stuwen bij Gent. Het estuarium staat deels onder invloed van deNoordzee en deeis onder Invloed van de Schelde. De Schelde ontspringt in Frankrijk.

N E D E R L A N D

l l t k

Mtthtllll

Afbeelding 1.1: Globale Indeling van het estuarium.

Het estuarium is te splitsen in een marien gebied (westelijk deel Westerschelde), een overgangsge-bied (oostelijk deel Westerschelde en Beneden Zeeschelde) en een fluvtatie! gebied (Boven Zeeschel-de}. Er wordt zoet water en fluviatiel slib aangevoerd door de Schelde. Daarnaast wordt er watermet een hoge saliniteit en relatief "schoon" marien slib aangevoerd door de Noordzee [Maldegem,1993]. Dit wordt schematisch weergegeven in afbeelding 1.2.

11

1t

1

111

i

mar ien

"

ii

J "' -"J\1

i

i

.—L—

j fHJvlatioi

iiii

— ] _i _

|

iiiJ rivier

—J

Afbeelding 1.2: Globale indeling van het estuarium,

I

II1II1iiiIi

IiiIiI

Rtjksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ

I

Page 9: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

1

I1IIIII1I1IIIIfItiti

Profielen van enkele elementen in het sediment van hel Schelde estuarium

Het Schelde-estuarium is een sedimenterend bekken, dat netto slib en zand accumuleert, waardoorer op lange termijn een zeewaartse verschuiving van het estuarium optreedt [Maldegem, 1993). Ditbetekent dat er in de huidige situatie meer slib sedimenteert dan erodeert. De kwaliteit van hetaangevoerde slib heeft daarmee gevolg voor de concentratie vervuild slib in de waterbodem. In hetestuarium worden schorren, slikken, platen en geulen onderscheiden. Sedimentatie vindt voorname-lijk plaats op de slikken en de ptaten. De schorren staan soms onder water (bij springtij met storm),de slikken en platen staan voortdurend onder invloed van het t i j , deze gebieden worden intergetijdegebieden genoemd. De hoeveelheid marien slib neemt in de richting van Rupelmonde af op de slik-ken en platen. De hoeveelheid fluviatiel slib neemt richting Rupelmonde toe [Matdegem, 1993], Opde Nederlands-Belgische grens blijkt dat zich hier ongeveer evenveel marien als fluviatiel slib bevindt[Paepe, 1991].

intern jdagebiea

havens geul gBblod• • + • * •

plaat slilc schor

Afbeelding 1.3: Indeling naar morfologische eenheden.

In dit onderzoek zijn enkel de slikken en platen onderzocht op het voorkomen van enkele elementenomdat de schorren en de geulen nauwelijks slib bevatten. Ook is het gedeelte van Gent tot Rupel-monde niet meegenomen in het onderzoek, gezien dit gebied niet tot het onderzoeksgebied van hetproject SAP behoort. Het gebied van Rupelmonde tot de Noordzee is de estuariene mengzone [Zwol-sman & Eek, 1993].

Het estuarium wordt voor diverse functies gebruikt zoals beroepsscheepvaart, lozingen door deindustrie, zoet water afvoer, delfstoffenwinning, visserij en rekreatle. Deze activiteiten hebben ge-volgen voor de kwaliteit van het water en daarmee voor het sediment in het estuarium.Naast deze diverse functies heeft het estuarium als natuurgebied een grote waarde. Het is eenfoerageergebied voor diverse vogelsoorten, er komen diverse vissoorten voor en er leven enkelebodemdieren zoals kokkels en wad pi eren in het sediment van het estuarium. Achteruitgang van dekwaliteit van het water en het sediment kan dus schadelijke gevolgen hebben voor de ecologischefunctie van het estuarium.

Rljksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ

Page 10: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

Rijkslnsituut voor Kust en Zee/RIKZ

I

I

12. Werkwijze

2.1 Algemeen

Voor de uitvoering van dit onderzoek zijn diverse stappen ondernomen. Allereerst zijn de monsters •genomen. Vervolgens zijn de monsters bewerkt en geanalyseerd op diverse elementen. Er is een ™literatuuronderzoek uitgevoerd naar gegevens over deze elementen. De resultaten van de analysesen het literatuuronderzoek zijn weergegeven in S 3.3. Verder is er onderzocht hoe de analyse resul- ; •taten gestandaardiseerd kunnen worden. ^

2.2 Monatamame M

IDe bemonstering van de sedimentmonsters is in twee gedeelten uitgevoerd. Met eerste gedeeltebetrof monstername van de Westerscheide, het tweede gedeelte monstername van de BenedenZeeschelde. Alle monsters zijn genomen bij laagwater {eb), omdat de lokaties dan eenvoudiger te •bereiken zijn. M

De monstername in de Westerscheide is uitgevoerd in overleg met de Meetdienst van Directie Zee-land. Er zijn vaste meetraaien op de platen en slikken van de Westerscheide die elk uit meerderemeetpunten bestaan. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van deze raaien. De platen midden in deWesterscheide zijn met een boot bereikt. Deze bemonstering is in de periode van 5 februari tot 9 —februari 1996 uitgevoerd met behulp van 'de Schenge', een boot van de Meetdienst. De raaien op Mde slikken zijn bemonsterd in de periode van 13 februari tot 23 februari 1996. *De bemonstering is uitgevoerd met behulp van een steekbuisje dat twee centimeter het sediment ingestoken werd. Zo werd een monster verkregen dat altijd ongeveer even diep gestoken is. Dit werd 'Min monsterpotten van polyetheen gedaan. Op het laboratorium werden de deelmonsters van de •lokaties samengevoegd en gehomogeniseerd tot mengmonsters om toevalligheden zoveel mogelijkuit te sluiten. •

De monsters in de Zeeschelde zijn genomen vanaf de linkeroever van de Schelde. Hiervoor is toe-stemming gevraagd bij de Antwerpse Havendienst (bijlage III). Bij iaagwater staat een gedeelte van m

de oever droog en zijn de lokaties eenvoudig te bereiken. De monsters zijn genomen op 12 maart M1996. Gezien de sedimentmonsters uit erg slap materiaal bestonden is geen gebruik gemaakt van ™een steekbuisje maar zijn de monsters met een plastic lepel in monsterpotten gedaan. Er zijn terplekke mengmonsters gemaakt. J |

1

I1I11II

Page 11: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

I1I1III1III1IIIttIII

Prof leien van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

Hieronder votgt een kaartje (afbeelding 2.1} met de monsterlokatie-aanduidingen. tn bijlage I staateen tabel met de afstanden van de lokaties tot Vlissingen en de namen van de lokaties. De afstandenzijn bepaald door een lijn in het midden van het estuarium te trekken en de monsterpunten met Itjnenloodrecht op de middellijn te verbinden [Blom, 1983], Dit is weergegeven in bijlage II.

\ \

• • * • schnepvaartróuia

Antwirpt

Rupelmonde

Afbeelding 2.1: Kaartje met monsterlokaties.

Rijksinsituut voor Kust en Zee/RtKZ

Page 12: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

I

II

2.3 Analyses —

Vóór de uitvoering van de analyses zijn de mengmonsters gedurende ca. 70 uur gedroogd in een ™stoof bij 60°C. Hieruit is het droge-stofgehalte bepaald. Na het drogen is van ieder monster eengedeelte gemalen met een porseleinen mortier en vervolgens opgestuurd naar BOWAGEMI BV voor Mde chemische analyses. Van het overige gedeelte is in het laboratorium van het RiKZ de fractie < •63 pm bepaald.De chemische analyses zijn uitgevoerd over het totale sedimentmonster omdat scheiding tussen mbepaalde fracties niet op korte termijn mogelijk was. •

Voor de chemische analyses zijn de volgende elementen bepaald: Al, Sb, Ba, Be, Bi, Ca, Co, La, Mn,Mg, Mo, Ni, Sc, Sr, Sn, Ag, Ti, V, W, Y, Zr, Pb en Zn. Deze zijn bepaald met een een- •gangs-ICP-AES (Induced Coupled Plasma-Atomic Emission Spectrometry) analyse aan 0,5 gram 'Maliquots van monsters sediment. Van 4 sedimentmonsters zijn duplo-bepalingen gedaan (lokatie 4,7, 21 en 30). De detektielimieten per element zijn gegeven in bijlage IV, Hierin worden ook de schei- Mkundige namen bij de afkortingen gegeven. JDe fractie < 63 fjm is bepaald volgens een interne methode van het RIKZ.

2.4 Standaardisatie

Rijksinsltuut voor Kust en Zee/RIKZ

IDe analyses zijn uitgevoerd over het totale sedimentmonster. De monsters van de verschillende 'Mlokaties verschillen onderling sterk in korrelgrootte. Er zijn monsters met een hoog slibgehalte (frac- •tie < 63/rni) en monsters met een laag slibgehalte. De geanalyseerde elementen adsorberen voorhet grootste gedeelte aan de slibfractie. Monsters met een hoog slibgehalte zullen ook hoge concen- •traties van de elementen geven en omgekeerd. Hierdoor kunnen de concentraties van de elementen •op de verschillende lokaties moeilijk met elkaar vergeleken worden.Om de invloed van het verschil in korrelgrootte per monster uit te sluiten kunnen de monsters ge- ^standaardiseerd worden aan een conservatief element. Om dit te doen moet er een element gezocht Iworden dat in dit gebied conservatief is. Onder een conservatief element verstaat men een element 'dat gecorreleerd is aan de fractie < 20//m. Wanneer de correlatiecoëfficiënt (r) groter of gelijk is aan0,90 mag er gesproken worden van een conservatief element [Schneider & Weiier, 1984], fljIn dit onderzoek was het niet mogelijk om per monster de fractie < 20jum te bepalen omdat de 'Mmonsters al gedroogd waren, waardoor de klei deeltjes aan elkaar zijn gaan 'klitten' en als het waregrotere deeltjes zijn gaan vormen. Hierdoor zou de bepaling van de fractie < 20//m een onecht beeld «.opleveren, Wel kon de fractie < 63//m bepaald worden van alie monsters. Uit de literatuur is geble- •ken dat er een lineair verband bestaat tussen de fractie < 63pm en de fractie < 23jt/m [Kerdijk etal, 19933. Dit is onderzocht met de korrelgroottegegevens van het McLaren onderzoek uit 1993 en1994 [McLaren, 1993]. In dit onderzoek is er over het Schelde estuarium en grid gelegd van 500 bij I500 meter. Op elk hoekpunt van deze grid is een sedimentmonster genomen van de toplaag waar- Mvan de korrelgroottes zijn bepaald. Uit deze dataset zijn de korrelgroottegegevens van de slikken,platen en de Zeeschelde geselecteerd omdat enkel deze gebieden in dit onderzoek zijn bemonsterd. tÊOm te onderzoeken of er een verband is tussen de eerder genoemde fracties is gebruik gemaakt van | iregressie-analyse met behulp van het programmapakket SYSTAT 5.05. IMet dit pakket is een omrekeningsmodel gebouwd uitgaande van een lineaire relatie (volgens n[23/t/m] - a*I63jum] + b). De voorwaarden van het regressiemodel zijn getest door na te gaan of de ' •residuen van het regressiemodel normaal waren verdeeld, de residuen random en homogeen ver- ™' •deeld waren en er geen storende uitbijters werden geconstateerd.Met dit omrekeningsmodel zijn uit de fracties < 63/um van de bemonsterde iokaties de fracties < M23//m per lokatie berekend. Door deze fracties uit te zetten tegen enkele elementen kon onderzocht Mworden of er een conservatief element aanwezig was (r > 0,90).

III

Page 13: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

III1II1I1I1IIIIIfIII

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

Door de concentraties van de elementen in het totale sediment per lokatie te delen door het gehaltevan het conservatieve element worden deze waarden onafhankelijk van de korrelgrootte waardoor zemet elkaar vergeleken kunnen worden.

2.5 Uitwerking analyse resultaten

Per element zijn profielen gemaakt van de element/standaard-verhoudingen per lokatie uitgezet tegeneen kilometerschaal. Deze schaal loopt van Vlissingen (0 km.) tot en met Rupelmonde (90,1 km.) inBelgië, Met behulp van het statistische programma SYSTAT is er een lijn berekend door deze punten.Wanneer de helling van de lijn significant afwijkt van 0 (bij een betrouwbaarheid van 95%) kangesproken worden over een significante toe- of afname richting Rupelmonde. Bij iedere lijn is deoverschrijdingskans (p) weergegeven. Is deze p kleiner dan 0,05, dan wordt aan het betrouwbaar-heidscriterium van 95% voldaan en kan de helling significant genoemd worden. In dit geval is dehelling weergegeven d.m.v. een stippellijn. Wanneer de helling van de lijn niet significant is, kan ergeen toe- of afname geconstateerd worden en wordt er geconcludeerd dat de concentratie over hetbemonsterde traject niet veranderd. In deze gevallen is er gekeken naar de platen, noordelijke- enzuidelijke slikken en de Zeeschelde afzonderlijk. Werd in deze gevallen een significante toe- of afna-me gevonden dan zijn deze grafieken ook weergegeven.In enkele profielen is opvallend verschil tussen het verloop in het Nederlandse deel en het Belgischedeel. In deze gevallen is er een stippelijn weergegeven om de grens tussen Nederland en België(ca.60km.) aan te geven. Op enkele lokaties werden opvallend hoge concentraties gevonden. In datgeval zijn ter verduidelijking de lokatienummers vermeld.Bij de analyse resultaten in § 3.3 worden ook de resultaten van het literatuuronderzoek per elementbesproken. Er zijn vergelijkingen gemaakt met onderzoeken uit 1987 en 1988. Verder zijn de toxicl-teits gegevens, voor zover bekend, vermeld. De toxiciteit is vergeleken met die van lood, nikkel ofzink en ter vergelijking zijn de gemiddelde waarden van deze elementen vermeld. Daarnaast zijn erverklaringen gezocht voor een eventuele toe- of afname richting Rupelmonde en voor opvallend hogeconcentraties.

Rtjksinsltuut voor Kust an Zee/RIKZ

Page 14: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

3. Resultaten

3.1 Granulometrische gegevens

De slibfracties (fractie < 63/ym), de fracties < 23//m en het percentage droge stof zijn gegeven inbijlage V. Figuur 3.1 geeft het slibgehalte en het droge stof gehalte door het estuarium weer.

KW

80

40

20

°l)

Figuur 3.1

• • i' • • •

k20

, #

•ffl-1 1 * T 1 140 60

9f*tond tot VUMlnftn

: Het % < 63/jm en hetdoor het estuarium.

vv60 10

(km)

% droge stof

v' 40 ••*i»V

, *v20 30 40 90 60 70 60 90

droqt »lof(%)

Figuur 3.2; Relatie tussen % < 63jum en % drogestof.

In figuur 3.1 is te zien dat het slibgehalte (fractie < 63//m) in de richting van de Noordzee afneemt.In het Belgische deel zijn de slibgehaltes gemiddeld hoog. In de Westerschelde worden de gehalteslager met uitzondering van twee lokaties. Het percentage droge-stof daarentegen wordt hoger rich-ting de Noordzee. Er is een correlatie tussen het slibpercentage en het percentage droge stof [Ker-dijk et al, 1993]. Deze correlatie is weergegeven in figuur 3,2. De correlatiecoëfficiënt (r2) voor ditverband is significant en bedraagt 0,866.De reden voor dit verband is dat een monster met zeer weinig slib, en dus veel zand, nauwelijkswater vasthoudt. Dit monster zal dus een hoog percentage droge stof bevatten. Anderzijds is het zodat een monster met veel slib ook veel water kan vasthouden. Het percentage droge stof zal danook veel lager liggen,Uit deze grafiek (3.2) kunnen eventuele foutieve bepalingen van de slibfractie worden waargeno-men. In dit geval zijn er geen punten die sterk afwijken van de correlatielijn. Er is geen reden omenkele punten niet mee te nemen bij het zoeken naar een conservatief element in S 3.2.

Rijksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ

I

1IIIII1III11I1II1III

Page 15: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

IIIIIII1IIII11IIIIII

Profielen van enkele elementen In het sediment van het Schelde estuarium

3.2 Standaardisatie

Om een indruk te krijgen welk element in dit onderzoek conservatief is wordt onderzocht of er eenverband is tussen de fractie < 23/mi en een element. Hiervoor zijn eerst de fracties < 23|/m bere-kend uit de fracties < 63jum met behulp van een omrekeningsmodel. Dit model is gebaseerd opkorreigroottegegevens van het McLaren onderzoek uit 1993 en 1994. Onderstaande grafieken ge-ven het verband tussen de fracties uit het onderzoek weer.

20 40 60 80 100

Figuur 3,3: Verband tussen % < 63jum en het % <23//m.

Figuur 3.4: Logaritmisch verband tussen % < 63/mien het % < 23/jm

De fracties uit figuur 3.3 zijn logaritmisch getransformeerd om aan de voorwaarden van regressieanalyse te voldoen. Met het lineaire verband uit figuur 3.4 is een omrekeningsmodel gebouwd. Decorrelatiecoëfficiënt (r2) bij dit model bedroeg 0,965. Het omrekeningsmodel voldoet aan de eisenvoor regressie-analyse.De formule voor de omrekening van de percentages 63//m naar de percentages 23#m luidt:

[ 2 3 ü m ] as en.13e»ln[83*m)l-1,0631

Waarin:[23/jm][63fjm]

% < 23//m berekend% < 63/mi bepaald

Rijksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ 10

Page 16: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

Deze berekende waarden zijn in een grafiek uitgezet tegen de gehaltes van enkele elementen. Figuur3.5 geeft het verband tussen de fractie < 23//m en aluminium.

• ! • ; • • •

' i ' : . . . * .

10 20 WX < 2Jum

40

Figuur 3.S: Verband tussen % < 23/*m en hetconservatieve element (Al).

In het onderzoek zijn twee stoffen gevonden die als conservatief kunnen worden beschouwd. Hetzijn scandium en aluminium.De correlatiecoëfficiënt (r) van scandium is 0,9484. Voor aluminium bedraagt deze waarde 0,9315.De waarde voor scandium is hoger en geeft ook aan dat dit element conservatiever is dan alumini-um. Er Is toch voor gekozen om te standaardiseren aan aluminium gezien dit in de literatuur ookveelvuldig gebruikt wordt. Eventuele gegevens uit de literatuur van elementen gestandaardiseerd aanaluminium kunnen zo worden vergeleken met de element/aluminium-verhoudingen uit dit onderzoek.Zo kan een indruk worden verkregen of de gehaltes zeer hoog of laag liggen.Aluminium komt voor in kleimineralen en heeft daardoor dezelfde specifieke affiniteit voor de fijnesedimentfracties als de spoorelementen terwijl het metaal niet door de mens op het estuarium wordtgeloosd. Door te delen door het aluminiumgehalte worden de spoorelement-gehaltes onafhankelijkvan de korrelgrootteverdeling van het sediment [Brinke, 1994].

De geanalyseerde elementen worden gestandaardiseerd aan het conservatieve element. Dit betekentdat de gehaltes per lokatie worden gedeeld door het conservatieve element waardoor het korrel-grootte-effekt te niet gedaan wordt.

De analyseresultaten voor alle elementen zijn opgenomen in bijlage VI. In bijlage VII staan de gemid-delde concentraties in mg/kg, door het hele estuarium, in de Westerschelde en in de Zeeschelde.

Rijksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ 11

I

IIIIIIIIIIIII1I1IIII

Page 17: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

IIIII1II1IIIIIIIIIII

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

3.3 Analyse resultaten

3.3.1 Barlum

Voor barium is geen significante toe- of afname richting Rupelmonde aan te tonen wanneer allelokaties bekeken worden. Dit wordt weergegeven in figuur 3.6. Op de platen blijkt een significantetoename te zijn van barium richting Rupeimonde (helling: p = 0,000).

140

100

60

20 «0 60 80 100afttand lol Vllialngfln (km)

Figuur 3.6: Profiel van barium door het estuarium.

140

130

120

! l 1 0

f

' 100

90

ea

70

»**•* *

„ , - '

10 20 30 40 50alttand tot Vlhulnqen (km)

Figuur 3.7: Profiel van barium op de platen.

De toename van Ba richting Rupelmonde op de platen (figuur 3.7) is te verklaren door het feit dat Bazich sterk aan zand bindt. De platen bevatten relatief veel zand waaraan dit element zich kan bin-den. Daarnaast is de invioed van de industriële lozingen niet uit te sluiten. Barium wordt geloosddoor diverse bedrijven op het estuarium. Vanaf de rechteroever is een sterke toename van de bari-um-concentratie in het estuarium gevonden in het water. De faariumconcentraties in het water op demiddellijn van het estuarium nemen toe richting Rupelmonde. Bij Antwerpen zijn de concentratiesrelatief hoog [Blom, 1983]. Uit onderzoek is gebleken dat er een exponentiële afname is van de Ba-concentratie in het zwevend materiaal met toenemende saliniteit. Dit is te verklaren door de toene-mende mate van desorptie met toenemende saliniteit [Zwolsman & Eek, 1993]. De sterke afnamevan Ba, op de platen, richting zee valt hiermee te verklaren.

De gemiddelde achtergrondconcentraties van barium voor zee- en rivierwater zijn ongeveer gelijknamelijk 10 mg/l, [Förstner, 1979].Achtergrondwaarde in standaardbodem is 155 mg/kg. [Bruijn & Denneman, 1992]. De gemiddeldeconcentratie in het estuarium bedraagt 214 mg/kg, en is duidelijk hoger.In 1987 is er nabij lokatie 23 (zie afbeelding 2.1) een Ba/AI-verhouding gevonden van 60 in de top-laag. Nabij lokatie 20 werd een verhouding van 49 gevonden in de toplaag [Zwolsman et al, 1991}.In dit onderzoek werden voor de lokaties 23 en 20 Ba/AI-verhoudingen gevonden van resp. 117 en9 1 . Deze waarden liggen duidelijk hoger en duiden mogelijk op een toename van lozing van ditelement.

Ba is toxisch maar slecht opneembaar voor organismen [Wittman, 19793. Daardoor zal barium nietsnel schadelijke effekten veroorzaken.

Rijksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ 12

Page 18: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

3.3.2 Beryllium

In figuur 3.8 is te zien dat er een afname van beryllium is in de richting van Rupelmonde. De afnameis significant (helling: p=0,001). In het Belgische deel, vanaf 60 km. veranderen de verhoudingenniet meer. Er zijn opvallend hoge verhoudingen tussen 20 en 40 km. gevonden.

0,7

0,6i

0,5

0,4

0,3

» • * *

20 40 60 SOafitand tot Hlnlngtn (km)

100

Figuur 3.8: Profiel van beryllium door het estuarium.

De afname van Be richting Rupelmonde is moeilijk te verklaren. De hoge concentraties tussen 20 en40 km. zijn mogelijk te verklaren door een lozingspunt in dat gebied. Hierover zijn in de literatuurgeen gegevens gevonden.De berylliumconcentratie in het zwevend materiaal is onafhankelijk van het zoutgehalte in het water[Zwolsman & Eek, 1993], Achtergrondwaarde van Be in rivierwater is ongeveer 1,5 maal hoger danin zeewater [Förstner, 1979]. De afname van Be is hiermee niet te verklaren.

In 1987 werden nabij lokatie 23 en 20 Be/AI-verhoudingen gevonden van 0,3 in de toplaag van hetsediment fZwolsman et al, 1991]. In dit onderzoek bedragen deze verhoudingen resp. 0,6 en 0,5, Eris dus een lichte stijging van deze concentraties sinds 1987. Achtergrondwaarde in standaardbodemis 1,1 mg/kg. [Bruijn & Denneman, 1992]. In het estuarium liggen de gevonden concentraties ronddeze waarde.

Be is een zeer toxische stof en is goed beschikbaar (opneembaar) voor organismen. Dit element istoxischer dan Zn [Wittman, 1979]. Be komt echter in veel lagere concentraties voor dan Zn in hetestuarium. De gemiddelde concentratie van beryllium in het estuarium bedraagt 1,1 mg/kg,, voorzink bedraagt deze waarde 121 mg/kg.(bijlage VII en VIII).

Rljksinsltuut voor Kust en Zee/R IKZ 13

i lII

i l1II1i lI11

11I11I

I

Page 19: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

II1II1IIIIIIIIIIIIII

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

3.3.3 Lanthaan

De elementen lanthaan, scandium en yttrium behoren tot de zeldzame aardmetalen. Zeldzame aar-den zijn persistente verbindingen, die zich voornamelijk ophopen in de waterbodem. Gegevens overdeze elementen in de literatuur zijn schaars en vaak weinig onderbouwd [Botterweg & Maas, 1993],Voor La is geen significant verband in de richting van Rupeimonde waargenomen (helling:p = 0,138).

20 40 GO 80 100etatand tol Vlliaingen (hm)

Figuur 3.9: Profiel van lanthaan door het estuarium.

Een significante toe- of afname richting Rupeimonde is er niet. Wel zijn er op de lokaties 30 en 32(figuur 3.9) duidelijk hoge concentraties van het element aanwezig. Dit is mogelijk een gevolg vanlozingen.Over het algemeen zijn concentraties van zeldzame aardmetalen in de Nederlandse waterbodemslaag. Uitzondering hierop zijn de waterbodems op lokaties nabij lozingspunten. Zeldzame aardmeta-len worden in de wereld bij een breed scala aan processen gebruikt en in een groot aantal produictenverwerkt. In Nederland vindt een relatief omvangrijke import van zeldzame aarden plaats. Ze wordenvoor het grootste deel verwerkt in FCC-katalysatoren, in verlichtingsapparatuur en in kleurentelevisie[Annema, 1990],Lanthaan wordt geloosd op de Rijn door Kamira met een hoeveelheid van 94 ton/jaar. Gehaltesgemeten in de Rijn in 1992 iiggen een factor 4 hoger dan de waarden in het Schelde estuarium. Datis te verklaren door een veel grotere omvang van de lozingen in de Rijn.Lanthaan bindt zich sterk aan sediment en komt nauwelijks, slechts 1 % , in opgeloste vorm voor inestuaria. Hierdoor is lanthaan geschikt als tracer voor marien sediment in het Eems-Dollard estuari-um [Salomons, 1978]. In dit onderzoek is het voorgaande niet zichtbaar gezien lanthaan geen duide-lijk verloop heeft door het estuarium. Daarnaast zijn er lozingen bekend van lanthaan. Een eis vooreen tracer is dat het niet door antrapogene effekten beïnvloed mag worden.

De achtergrondconcentratie in zoet sediment is 23 mg/kg. In zout sediment bedraagt deze waarde28 mg/kg. [Duijts et al, 1993]. Dit is tegenstrijdig met de gemiddeldes in de Zeescheide en de Wes-terschelde. Deze bedragen resp. 28,4 en 16,9 mg/kg, (bijlage VII). Het hoge gemiddelde in de Zee-schelde is mogelijk een gevolg van industriële lozingen. Alleen de waarden op de lokaties 30 (35,9mg/kg.) en 32 (53,5 mg/kg.) wijken hier sterk vanaf en liggen ook duidelijk boven de achtergrond-waarde.

Rijksinsituut voor Kust en Zee/R! KZ 14

Page 20: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen In het sediment van het Schelde estuarium

3.3.4 Scandium

Scandium behoort tot de zeldzame aarden en wordt voor dezelfde toepassingen gebruikt als lan-thaan. In figuur 3.10 is een significante toename van scandium te zien in de richting van Rupelmon-de {helling: p = 0,018).

I

1,8

1,6

M

1,2

1

0,8

rrrr."rl* . .

20 40 60 80 100afstond tol Vllnlngin (km)

Figuur 3.10:Profiol van scandium door hst estuarium

Rijkslnsituut voor Kust en Zee/RIKZ 1 e

I

II

Uit een toxiciteitsonderzoek, uitgevoerd met vissen en kreeftachtigen, is gebleken dat zeldzame ,Maardmetalen acuut matig tot zeer toxisch zijn (opgeloste concentraties). Deze acute toxiciteit (LC50) •is te vergelijken met de toxiciteit van andere toxische metalen zoals cadmium, nikkel en zink. Indica-tleve MTR's (Maximaal Toelaatbaar Risico) voor de getoetste zeldzame aardmetalen liggen in deorde van grootte van 0,2 - 1jt/g/l (opgelost). Dit is vergelijkbaar met de MTR's voor de zware meta- ! •len chroom, lood en zink (1,3 - 2,0//g/l) [Botterweg & Maas, 19931. WUit deze toetsen blijkt dat de zeldzame aardmetalen niet minder toxisch zijn dan de beter bekendezware metalen. De indicatieve MTR in de bodem (mg/kg) voor lanthaan bedraagt 900. j |De gemiddelde concentratie van La in het sediment bedraagt 20 mg/kg., en ligt dus ruim onder de MMTR. De gemiddelde waarde voor nikkel is 10,2 mg/kg., voor lood bedraagt deze waarde 42,7mg/kg. : —

f1I

ilIIII

De achtergrondconcentratie in zoet sediment is 7,5 mg/kg. In zout sediment bedraagt deze waarde | —10,5 mg/kg. [Duijts et al, 1993]. Marien slib bevat dus van nature hogere concentraties dan fluvia- j Btiel slib. Dit is geheel tegenstrijdig met het resultaat in dit onderzoek. Aan de hand van dat gegeven •zou er een toename van Sc moeten zijn richting zee. Door lozingen zou een dergelijk beeld kunnen !zijn ontstaan, maar hierover zijn geen gegevens bekend. flt

De gemiddelde concentratie van Sc in het estuarium bedraagt 3,2 mg/kg. De hoogste concentratie •bedraagt 5,1 mg/kg. Deze waarde ligt nog beneden de achtergrondconcentratie, dus een invloed van mde industrie valt sterk te betwijfelen. •De salinitelt heeft geen invloed op de concentraties van Sc In het zwevend materiaal [Allersma,1976]. Scandium is ongeveer net zo toxisch als lanthaan, maar komt gemiddeld in veel lagere co- :nentraties voor in het estuarium (3,2 mg/kg.). •

il1I

Page 21: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

IIIII1IIIIIIII1IIIII

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

3.3.5 Yttrium

Ook Yttrium behoort tot de zeldzame aardmetalen. Voor dit element is een significante toenamerichting Rupelmonde te zien in figuur 3.11 (helling; p=0,002).

• '•*'---*"*. •"*• • *

20 40 60 80 100afatand lot Vlbjlngen (km)

Figuur 3.11: Profiel van yttrium door het estuarium.

De toename van de Y/AI-verhouding is waarschijnlijk een gevolg van lozingen uit de industrie. Oplokatie 30 en 32 zijn duidelijk verhoogde concentraties aanwezig als gevoig van sedimentatie vanverontreinigd slib uit de haven van Antwerpen.Doordat marien slib zeer lage concentraties Y bevat en fiuviatiel slib t.g.v. de industrie hogere con-centraties is er een afname richting zee te zien door menging van marien en fiuviatiel slib.

Yttrium heeft een vergelijkbare toxiciteit als scandium, die zoals vermeld vergelijkbaar is met detoxiciteit van lood en zink. De gemiddelde concentratie voor yttrium bedraagt 9,8 mg/kg. De gemid-delde toodconcentratie is 42,7 mg/kg., voor zink is deze waarde 121 mg/kg, (bijlage VII). Yttriumligt dus gemiddeld ruim onder de concentraties van de zware metalen.

In 1988 is er een concentratie gemeten in het estuarium van 8,4 mg/kg. (n = 20) [Fatima et al,1988]. De gemiddelde concentratie in dit onderzoek bedraagt 9,8 mg/kg, en duidt op een lichtetoename van het element in het sediment. Achtergrondwaarden voor Y in het sediment zijn nietgevonden.

Rljksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ 16

Page 22: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

600

500

400

>300

200

100 : w - • • • • « • • " ; •

20 AD 60 80 100afstond lol VHialngen (hm)

Figuur 3.12:Profiel van mangaan door het estuarium.

Rijksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ 17

I

II

3.3.6 Mangaan m

In de richting van Rupelmonde is een lichte stijging waar te nemen van mangaan (helling: p=0,015). •Op Iokatie 29 is een hele hoge waarde van mangaan te zien (figuur 3.12).

IIIII

Uit onderzoek in 1983 blijkt Mn door diverse bedrijven op het estuarium geloosd te worden. Vooralvanaf Bath richting Rupelmonde blijken de concentraties in het water flink te stijgen door de indus- mtriele lozingen [Blom, 1983]. Deze sterke stijging in de waterkwaliteit is in het sediment ook terug te j |zien. Er is enkel een lichte toename van mangaan waar te nemen. Een andere verklaring voor detoename van de Mn/AI-verhouding richting Rupelmonde is de hogere achtergrondconcentratie van _Mn in rivierwater. De gemiddelde concentratie van mangaan in rivierwater is ongeveer 15 keer zo •hoog als deze concentratie voor zeewater [Förstner, 1979]. Door menging van marien met fluviatiei- •slib zal de concentratie richting zee afnemen.Er blijkt een maximaal gehalte voor mangaan te zijn in het zwevend materiaal bij een gemiddelde jftsaliniteit [Zwolsman & Eek, 1993]. Op ca. 50 km. van de zee, Iokatie 26, 28 en 29 bevinden zich |enkele punten duidelijk hoger. Dit is waarschijnlijk geen gevolg van de saliniteitsinvloed maar eengevolg van vervuiling uit de haven van Antwerpen. m

Mangaan is tijdens het transport door estuaria sterk onderhevig aan chemische processen zoalsadsorptie-, precipitatie- en mobilisatieprocessen. Vooral de adsorptie beïnvloed de mangaangehaltesin het sediment, waardoor mangaan geen goede tracer is voor de bepaling van de herkomst van slib. •Mangaan adsorbeerd in sterke mate waardoor er hoge concentraties in de toplaag kunnen voorko- •men. Het lijkt dan of er een verrijking van dit element heeft plaatsgevonden [Salomons, 1978].

IIn het sediment van de Noordzee is een gemiddelde concentratie van 585 mg/kg, gemeten [5], De J |gemiddelde concentratie in het estuarium bedraagt 337 mg/kg, en is dus duidelijk lager. jIn 1987 is een Mn/AI-verhouding van 250 gevonden nabij Iokatie 23 [Zwolsman et al, 1991], De- M jzelfde verhouding bedraagt in dit onderzoek 115 voor Iokatie 23. VNabij Iokatie 20 werd in 1987 een Mn/AI-verhouding gevonden van 225 [Zwolsman et al, 1991], Op •deze Iokatie bedraagt dezelfde verhouding in 1995, 96. De afname van deze waarden is mogelijk te iverklaren door een afname van de lozingen van dit element door de industrie. •

III

Page 23: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

Eerder gemeten gemiddelde concentratie in het Schelde estuarium is 117 mg/kg. (n = 20) [Fatima etal, 1988]. In dit onderzoek ligt de gemiddelde concentratie beduidend hoger.

Verder blijkt er een verband te zijn tussen mangaan en cobalt of nikkel. Dit wordtfiguren 3.13 en 3.14.

weergegeven in de

W i «•« •

I »

100 200 300 400 800 600Mn ( V )

1

* *

. ' *

1

t

1

f'

1

. -

4 ' * *

100 200 SOO 400Un (mg/kg)

900 600

Figuur 3.13: Verband tussen mangaan en cobalt. Figuur 3.14: Verband tussen mangaan en nikkel.

In het estuarium blijken deze verbanden duidelijk waarneembaar te zijn. Cobalt en nikkel gaan zichbinden aan mangaan-oxides, welke zich in het zwevend slib bevinden. Dit komt vooral voor in hetzuurstof rijkere deel van het estuarium [Zwolsman & Eek, 1993]. Door sedimentatie van zwevendmateriaal Es dit effekt ook in het sediment waarneembaar. Bij een toename van de mangaangehaltesin de profielen blijken de nikkel en cobaitgehaites dus ook toe te nemen (figuren 3,15 en 3.16),

Voor de verbanden in de bovenstaande figuren zijn de lokaties 28 en 29 niet meegenomen omdat erextreem hoge mangaanconcentraties op deze lokaties voorkomen, vermoedelijk te wijten aan sedi-mentatie van slib uit de haven van Antwerpen. Op de overige lokaties is een duidelijke correlatiewaar te nemen tussen Mn met Co, en Mn met Ni. Deze correlaties zijn significant {methode vanPearson) en hebben correlatiecoëfficiënten (r2) van resp. 0,8787 en 0,8185.

Rijksinsituut voor Kust en Zea/RIKZ 18

Page 24: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

3.3.7 Cobalt

3,9

2,53

• ww S

1.5 __•••

20 40 60 80 tOOafstond lot Vtiulngon (km)

Figuur 3.15: Profiel van cobalt door het estuarium.

Rijksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ tg

I1I

De Co/AI-verhouding neemt zeer duidelijk toe in de richting van Rupeimonde. Deze toename is signi-ficant (helling: p=O,O00) en wordt weergegeven in figuur 3.15.

IilI1I

De zeer sterke toename van cobalt richting Rupeimonde zou kunnen duiden op een sterke invloedvan de industrie op de cobaltconcentraties in het sediment. Cobalt blijkt een veel geloosde stof te Mzijn. IUit onderzoek is gebleken dat 40-70% van het geadsorbeerde cobalt aan het zwevend materiaal,desorbeert van de kleimineralen na contact met zeewater [Aüersma et al, 1976]. Hierdoor ontstaat _een afname van de Co/AI-verhouding naar zee in het zwevend materiaal, wat daarmee eenzelfde Hgevolg, hetzij in mindere mate heeft voor het sediment. ™De achtergrondconcentraties van Co voor zee- en rivierwater zijn nagenoeg gelijk [Förstner, 1979],

IOndanks de lage cobalt concentraties Is er genoeg reden voor zorgen m.b.t. de toxische waarde van Pdit element [Haan & Zwerman, 1975]. Co is een zeer toxische stof en is goed beschikbaar (opneem-baar) voor organismen. Co is toxischer dan Pb, Ni en Zn [Wittman, 1979]. Normen voor deze stof mzijn er echter nog niet. De gemiddelde concentratie van cobalt in het estuarium is 4,9 mg/kg. Voor •lood, nikkel en zink bedragen deze waarden resp. 42,7; 10,2 en 121,2 mg/kg.

Achtergrondwaarde in standaardbodem is 9 mg/kg. [Bruijn & Denneman, 1992], De gemiddelde •concentratie van Co in het estuarium ligt onder de achtergrondwaarde. ''MIn het sediment van de Noordzee is een gemiddelde concentratie van 6,5 mg/kg, gemeten [Burton etaf, 1994]. De gemiddelde concentratie in het estuarium bedraagt 4,9 mg/kg. In de Westerschelde en •de Zeeschelde bedragen deze waarden resp. 3,9 en 7,9 mg/kg. De saliniteitsinvloed is hieraan duide- |lijk te zien maar beïnvloeding door de industrie is niet duidelijk zichtbaar.

In het onderzoek 1987 is er een Co/AI-verhouding gevonden van 2,5 nabij lokatles 23 en 20 in de •toplaag van het sediment. Sinds 1980 is de cobalt concentratie aan het afnemen op deze lokatie *[Zwolsman er al, 1991]. In dit onderzoek bedragen deze verhoudingen voor de lokaties 23 en 20resp. 1,8 en 1,6. De verhouding is dus verder afgenomen door een sterke verminderde lozing door flde industrie. mCobalt is een veel gebruikt element in verf, vernis en inkt. Het is een essentieel element voor mens

III

Page 25: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

IIIIIIIIIIIIII1IIIII

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

en dier, Cobalt kan zeer toxisch zijn voor planten. Meestal wordt een concentratie van 10 mg/kg,niet overschreden. Er is een sterke associatie van cobalt met mangaan door binding van cobalt aanmangaan-oxides. Dit is weergegeven in figuur 3.13 In S 3.3.6.

3.3.8 Nikkel

Nikkel blijkt in de richting van Rupelmonde significant toe te nemen (helling: p = 0,012). Dit wordtweergegeven in figuur 3.16.

20 40 60 80afstond tot Vliatlngen (km)

100

Figuur 3.16: Profiel van nikkel door het estuarium.

De toename van Ni is mogelijk mede te wijten aan lozingen uit de industrie. Nikkel wordt hoofdzake-lijk gebruikt in de staalindustrie. Er zijn industriële lozingen van nikkel op het estuarium waargeno-men [Rutteman & Theunissen, 1992]. Op de lokaties 28 en 29 blijken duidelijke pieken te zitten. Ditverschijnsel is ook bij mangaan op deze lokaties te zien. Er sedimenteerd veel verontreinigd slib uitBelgië op deze lokaties, waardoor hogere concentraties aangetoond worden. Het slib is vermoedelijkafkomstig uit de havens van Antwerpen.De toename van Ni richting Rupelmonde kan ook een gevolg zijn van de achtergrondconcentratie inhet rivierwater welk ongeveer 1,5 maal groter is dan voor zeewater [Förstner, 1979].In een marien milieu blijkt Ni te desorberen van het zwevend materiaal [Allersma et af, 1976]. Ditheeft mogelijk invloed op de concentraties in het sediment, welke dan ook lager zullen wordenrichting zee. Dit effekt zal de voornaamste reden zijn van de toename van Ni richting Rupelmonde.

Nikkel is 8 keer toxischer dan zink. In niet verontreinigde omstandigheden worden waarden van 1mg/kg, niet overschreden [Haan, 1975], In het estuarium is een gemiddelde concentratie gemetenvan 10,2 mg/kg., terwijl de gemiddelde concentratie in de Zeeschelde 13 mg/kg, bedraagt. Er kanhier dus met enige zekerheid worden gesproken van verontreiniging.

In 1987 is er een Ni/AI-verhouding gemeten van 9, nabij de lokaties 23 en 20. De Ni/AI-verhoudingis sinds 1980 gaan afnemen. Tussen 1970 en 1980 bleek er een sterke stijging te zijn van Ni in hetsediment door toenemende toepassing in de industrie [Zwolsman et ai, 1991]. De Ni/AI-verhoudingin dit onderzoek bedraagt op lokatie 23; 3,5. Op lokatie 20 bedraagt deze verhouding 3,7. Het lijkter dus op dat de afname sinds 1980 zich heeft voortgezet.In de Waddenzee zijn Ni/AI-verhoudingen gevonden van 7,7 ILaane, 1992] en van 10 EDuijts er el,1989]. Deze waarden zijn hoger dan de gemiddelde Ni/AI-verhouding in het estuarium welke 4,4

Rijksinsituut voor Kust en Zee/R IKZ 20

Page 26: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

bedraagt. Dit is te verklaren door hogere mate van verontreiniging in de Waddenzee.

Ni is een zeer toxische stof en is goed beschikbaar (opneembaar) voor organismen [Wittman, 1979].Gezien de hoge concentraties t.g.v lozingen moet de afname sinds 1988 zich voortzetten.Nikkel ts het enige element in dit onderzoek waarvoor een norm ts gesteld. Helaas zijn de lutum- enorganisch stof fracties nodig om de gehaltes te toetsen aan deze norm. Deze fracties zijn niet be-paald.Nikkel bindt zich aan mangaan-oxiden waardoor er een sterk verband voor deze elementen in hetsediment bestaat. Dit is weergegeven in figuur 3.14 van § 3.3.6,

3.3.9 Vanadium

Voor vanadium is geen significante toe- of afname te constateren door het estuarium (helling:p=0,684).

22

20 h

IS

f*

. . . •

- '..*...• ' * ; •

*

• * *

Hk .

• *

* * . . • • • .*

14 - *

12 -

20 40 60 80afstond tot Vllulngtn (km)

100

Figuur 3.17:Profiel van vanadium door het estuarium

Opvallend is dat op de lokaties 28 en 29 (figuur 3.17) hoge concentraties te zien zijn. Deze iokatiesbevinden zich vlak bij de ingang van de haven van Antwerpen. Stroomopwaarts van lokatie 34, hetbegin van de haven van Antwerpen, is een duidelijke stijging te zien van vanadium (van 80 tot 60km. tot de zee). Vanadium wordt veel gebruikt in de staalindustrie.De vanadium-concentratie in het zwevend materiaal is onafhankelijk van de saliniteit van het water[Zwolsman & Eek, 1993). De saliniteit zal dus ook geen invloed hebben op de V-concentratie in hetsediment. Er is een duidelijke afname in de Westerschelde te zien tot aan de Nederlands/Belgischegrens (aangegeven met stippellijn). Bij de grens liggen de verhoudingen hoog en nemen vervolgensaf richting Rupelmonde. Deze afnames zijn echter niet significant.

Achtergrondwaarde in standaardbodem is 42 mg/kg. [Bruijn & Denneman, 1992]. In 1988 gemetengemiddelde concentratie tussen Doel en Vlissingen 49 mg/kg. (n = 20) [l:atima et al, 1988]. In ditonderzoek bedraagt de gemiddelde concentratie in dit gebied 37 mg/kg. Voor enkel de Westerschel-de bedraagt deze waarde 34,1 mg/kg, (bijlage Vit). In 1987 werd nabij lokatie 23 een V/AI-verhou-ding van 18,8 gevonden in de toplaag. Nabij lokatie 20 werd een verhouding van 19,7 in de boven-ste 1 cm. [Zwolsman et af, 1991]. In dit onderzoek bedragen deze verhoudingen voor lokatie 23 en20 beide 14. Uit de onderzoeken blijkt dat er een afname van de V-concentratie is sinds 1987. Dezeafname is vermoedelijk het gevolg van verminderde lozingen door de Industrie.

Rijksinsltuut voor Kust en Zee/RIKZ 21

IIIIIIilI1IjII1! E

IIilIIil

Page 27: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

Er zijn diverse toxische effecten van V bekend op planten. Deze toxische werking begint at bij waar-den van 0,5-1 mg/kg. [Haan, 1975]. De gemiddelde waarde in dit onderzoek bedraagt 37 mg/kg, enligt hier ruim boven. Een toxisch effekt van vanadium is niet uit te sluiten.

3.3.10 Zïhw

Voor zilver is er geen duidelijk toe- of afname door het estuarium waar te nemen (helling: p = 0,083).Dit is wel waarneembaar wanneer de zuidelijke slikken (helling: p = 0,047) en de Zeeschelde (helling:p=0,027) afzonderlijk bekeken worden. Dan is er een significante toename van de zilverconcentra-ties te zien in de richting van Rupelmonde (figuur 3.19).

1,4

1,2

0,B

0,6

0,4

0,3

0,6

0,4

0,2

j Ji)d«!l||iJ.tllM<«nZ»M<l)g|d* (B)Y

20 40 60 80 100ofatand lot VUuIngtn (hm)

Figuur 3.18: Profiel van zilver door het estuarium,

20 40 60odtofuJ tot Vl!itlna«n (km)

Figuur 3.19: Profielen van zilver In de zuidelijkeslikken en de Zeeschelde.

Deze toename (figuur 3.19) is mogelijk een gevolg van de diverse toepassingen van zilver in deindustrie. Toch is het zo dat de industrie dit element zo min mogelijk zal lozen, gezien deze stof zeerkostbaar is. Uit onderzoek is gebleken dat van het geadsorbeerde zilver aan hot zwevend materiaal,20-30 % desorbeerd in een marien milieu [Allersma et al, 1976]. Uit een ander onderzoek is geble-ken dat er een exponentiële afname van de Ag-concentratie is in het zwevend materiaal met toene-mende saliniteit door desorptie van dit element [Zwolsman & Eek, 1993], Dit is mogelijk een verkla-ring voor de toename van de Ag/Al-verhouding op de zuidelijke slikken en in de Zeeschelde. Deachtergrondwaarde van Ag in rivierwater is ongeveer 30 maal hoger dan in zeewater, hetgeen ookinvloed heeft op de concentraties in het sediment [Förstner, 1979].Er zijn duidelijk hoge zilverconcentraties te zien tussen 0 en 50 km. De meeste van deze puntenblijken afkomstig te zijn van de plaatlokattes. Zilver bindt zich mogelijk sterk aan de zandfractie.

Zilver is een van de meest toxische zware metalen in aquatische ecosystemen. Dit element heefteen LCB0{96uur)-waarde voor de Americaanse oester die 1/100 is van deze LCB0-waarde voor zink ofkoper. Zilver kwam altijd in lage concentraties voor in het milieu zodat er nooit echt reden voorzorgen heeft bestaan. Door de industrie komt dit element steeds meer in het milieu terecht en gaathet zich ophopen in o.a. organismen. Dit zou kunnen leiden tot toxische effecten [Cowan et al,1985].Ag is een zeer toxische stof en is goed beschikbaar (opneembaar) voor organismen. Dit element isschadelijker dan Pb, Ni en Zn [Wittman, 1979], De gemiddelde concentratie in het estuarium be-draagt 1,02 en ligt ruim onder de gemiddelden voor lood, nikkel en zink.

Rijksinsltuut voor Kuet en Zee/RIKZ 22

Page 28: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

In 1987 werden nabij Iokaties 23 en 20 Ag/AI-verhoudtngen gevonden van 0,2 in de toplaag van hetsediment [Zwolsman et al, 1991]. In dit onderzoek bedragen deze verhoudingen op de lokatle 23 en20 resp. 0,6 en 0,3. Er is een lichte stijging van de verhoudingen waar te nemen t.o.v. 1987, ver-moedelijk t.g.v. lozingen uit de industrie.

3.3.11 Zirkonium

Voor Zr is er geen significante toe- of afname richting Rupelmonde waar te nemen (helling:p = 0,227). Wel zijn er opvallende hoge concentraties op de Iokaties 30 en 3 1 . Zie figuur 3.20.

80

•oh

20*• * •

• »

i t

20 40 60 80 100afstand tol Vliislng«n (hm)

Figuur 3.20:Profisl van zirkontum door het estuarium

Zirkonium wordt veel toegepast bij het gebruik van kernenergie. Nabij de Belgische kerncentrale isdan ook een lichte stijging in het sediment te zien voor dit eiement. Enkele honderden meters tennoorden van lokatie 31 ligt deze kerncentrale. Op deze lokatie en lokatie 30 zijn verhoogde concen-traties gevonden. Het overige estuarium vertoond geen opvallend beeld m.b.t. zirkonium.

Zr bindt zich sterk aan zandkorrels en niet aan slib deeltjes. Zr wordt gebruikt als tracer voor mariensediment [Brinke, 1994], In dit onderzoek blijkt geen duidelijke toename te zijn richting zee hetgeente verwachten zou zijn voor een tracer voor marien slib. Wel liggen de concentraties voor de Iokatiesna 60 km. aanzienlijk lager dan daarvoor. Mogelijk is dit te wijten aan de verminderde hoeveelheidzand en marien slib die zich op deze Iokaties bevindt. De gemiddelde concentratie in de Westerschel-de bedraagt 54,6 mg/kg.(bijlage VII). De gemiddelde concentratie in de Zeeschelde m.u.v. lokatie 30en 31 bedraagt 37,3 mg/kg. In de Zeeschelde is de gemiddelde concentratie dus duidelijk lager.

Zr is toxisch maar moeilijk opneembaar voor organismen [Wittman, 1979], Schadelijke effektenzullen zich pas bij zeer hoge concentraties voordoen, maar hierover zijn geen gegevens bekend.

Rljksinsltuut voor Kust an Zee/RIKZ 23

Page 29: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

III

Profielen van enkele elementen In het sediment van het Schelde estuarium

3.3.12 Strontium

Sr blijkt significant af te nemen richting Rupelmonde (helling: p = 0,001).

200

160

ieof

140

Li»

100

GO

60

40

•«••v

20 40 60 80ofstond lol VIlMtngsn (hm)

100

Figuur 3.21:Profiel van strontium door het estuarium

Strontium is een element dat van nature in hoge concentraties voorkomt. Vooral marien slib blijktveel van dit element te bevatten. Door menging met fluviatiel slib uit België nemen de verhoudingenaf in de richting van Rupelmonde (figuur 3.21).Er is een toenemend Sr-gehalte in het zwevend materiaal bij toenemende saliniteit [Zwolsman et al,1993]. Dit heeft eenzelfde invloed op het Sr-gehalte in het sediment. Achtergrondwaarde in zeewa-ter ruim 150 maal hoger dan in rivierwater [Förstner, 1979].

Achtergrondwaarde van Sr in standaardbodem is 43 mg/kg. IBruijn & Denneman, 1992],De gemiddelde concentratie in het sediment van het estuarium bedraagt 219 mg/kg.Deze duidelijke hoge concentratie t.o.v. de bodem is te wijten aan de hoge concentraties van ditelement in zeewater.In 1988 werd een gemiddelde waarde van 306 mg/kg.(n = 20) gemeten in het estuarium [Fatima etal, 1988]. Uit gegevens van 1987 is er een Sr/AI-verhouding in de toplaag van het sediment gevon-den van 56 nabij lokatie 23 [Zwolsman et al, 1991], In dit onderzoek bedraagt de Sr/AI-verhouding77 op lokatie 23. Nabij lokatie 20 werd een Sr/AI-verhouding van 45 gevonden in 1987 [Zwolsmanet al, 1991], Dezelfde verhouding bedraagt in 1995 108 op lokatie 20. De Sr/AI-verhouding is sterkafhankelijk van het jaargetijde waarin bemonsterd wordt. Het is niet precies bekend wanneer dezebemonsteringen werden uitgevoerd zodat het moeilijk is om de verhoogde verhoudingen t.o.v. 1987te verklaren.

Het verloop van Ca en Sr geeft een gelijksoortig beeld. Dit is te verklaren door het feit dat strontiumopgenomen wordt door de carbonaatfractie [Zwolsman & Eek, 1993], Strontium bevindt zich vrijweluitsluitend in de carbonaatfractie van de sedimenten. Het strontiumgehalte van slibafzettingen wordtook wel gebruikt om de herkomst van de carbonaatfractie in estuariumsedimenten vast te stellen.Strontium is dus een tracer voor marlen sediment [Salomons, 1978].

Strontium heeft een lage toxiciteit [Wittman, 1979].

Rjjksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ 24

Page 30: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen In het sediment van het Schelde estuarium

3.3.13 Titaan

Titaan geeft geen duidelijk verloop in het estuarium, zie figuur 3.22. Er is geen significante toe- ofafname richting Rupelmonde (helling: p=0,178).

1.200

1.000

eoo

600

400

30020 40 60 80 100

ofilond tot Vliulngen (km)

Figuur 3.22: Profiel van titaan door het estuarium.

De verhoudingen in het estuarium veranderen niet sterk. Dit komt waarschijnlijk door de sterkerelatie van Ti met aluminium. Door standaardiseren aan aluminium ontstaat een dergelijk profiel. Metelement wordt wel geloosd door enkele bedrijven in het Belgische deel [Blom, 1983], Hierdoor wordteen sterke toename van titaan in het water waargenomen. De hoge concentraties in het sedimentop lokatie 30 en 32 zijn een gevolg van deze lozingen (figuur 3.22).De saliniteit van het estuarium heeft geen invloed op de concentratie van titaan in het zwevendmateriaal. Titaan is sterk gerelateerd aan aluminium [Zwolsman & Eek, 1993].

In 1938 werd een gemiddelde concentratie van Ti van 1500 mg/kg.(n = 20) [Fatima et al, 1988]. Indit onderzoek bedraagt de gemiddelde concentratie 1415 mg/kg. De Ti concentratie is dus niet sterkveranderd. In 1987 zijn er in de toplaag van lokatie 23 en 20 Ti/AI-verhoudingen gemeten van resp.737 en 683 [Zolsman et al, 1991], In dit onderzoek bedragen deze verhoudingen resp. 706 en 535.De verhoudingen zijn in lichte mate afgenomen.

Ti is toxisch maar moeilijk opneembaar voor organismen [Wittman, 1979].

Rljksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ 25

I

I1IIIIIfII

III1IIIIII

Page 31: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

3.3.14 Magnesium

Door het estuarium {figuur 3.23) is geen significante toe- of afname te zien van Mg richting Rupel-monde (helling: p = 0,062). In de noordelijke- en zuidelijke slikken {figuur 3.24) is een significanteafname van magnesium te zien richting Rupelmonde (helling: p= resp, 0,040; 0,007). Voor deplaten en de Zeeschelde gaat dit beeld niet op.

2.600

2.400

2.100

2.0OQ

1.600

1.400

1.200

1.000

aoo

• ;

• •. *• 1 .... • .

*

i i

f

•• •

i i

20 40 60 GO 100afstond tot Vlbstnpn (km)

2.600

2,400

2.SO0

2.000

< 1,800

1.600

1.400

1.200

1.000

B00

A

10 20 30 40 SOolslond tot Vlliilngen (km)

60

Figuur 3.23: Profiel van magnesium door het estuariurn.

Figuur 3.24: Profielen van magnesium in de zuidelij-ke en noordelijk slikken.

De magnesiumconcentratie in zeewater is gemiddeld 300 keer hoger dan de concentratie in rivierwa-ter [Burton et al, 1994]. Deze verhouding heeft invloed op de sedimentconcentraties van Mg. Hetmarienslib zal daarom ook van nature meer Mg bevatten dan het fluviatiel slib. Door menging vanfluviatiel en marien slib ontstaat er een afname van Mg richting Rupelmonde, Dit is echter alleen inde slikken van het estuarium waarneembaar {figuur 3.24). Waarschijnlijk omdat hier het meeste slibsedimenteerd. Op de platen is weinig slib te vinden, voornamelijk zand. Hierdoor is mogelijk diteffekt op de platen niet waarneembaar.

In 1987 werd nabij lokatie 23 een Mg/Al-verhouding van 2076 gevonden in de bovenste 1 cm. Nabijlokatie 20 werd een verhouding van 2048 gevonden [Zwolsman et al, 1991].In dit onderzoek bedragen deze verhoudingen voor lokatie 23 en 20 resp. 1529 en 1687. Dezeverhoudingen liggen aanzienlijk lager, mogetijk door seizoensinvloeden. Daarnaast is de magnesium-concentratie sterk afhankelijk van de mineralogische samenstelling van de monsters ISalomons,1978], De mineralogische samenstelling kan verschillen met de monsters uit het onderzoek vanZwolsman et al.

Mg heeft een lage toxiciteit [Wittman, 1979],

Rijkslnsituut voor Kust en Zea/RIKZ 26

Page 32: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

3.3.15 Calcium

Uit figuur 3.25 blijkt er een significante toename te zijn van calcium richting Vlissingen (helling:p = 0,002).

40.000

38.000

30.000

25.000

20.000

13.000

10.000

9.00020 40 60 80

otatand tal V)l»lng*n (km)100

Figuur 3.25: Profiel ven calcium door het estuarium.

De calciumconcentratie in zeewater is gemiddeld 25 keer hoger dan de calciumconcentratie in rivier-water [Burton et al, 1994]. Dit zal mogelijk ook invloed hebben op de concentratie in het sediment.Calciumconcentraties in zwevend materiaal neemt toe met toenemende saliniteit in het estuarium[Zwolsman & Eek, 1993]. Hierdoor zal de Ca-concentratie in het sediment stijgen.Calcium is een carbonaat-element. Het komt voornamelijk voor in de vorm van Ca-carbonaat. Detoenemende concentratie van Ca richting Noordzee is te verklaren door fysische menging van fluvia-tiel met marien zwevend materiaal, welk een carbonaatgehalte bevat van resp. 10 en 25% [Zwols-man & Eek, 1993], Het verloop lijkt sterk op het verloop van strontium, doordat deze elementenbeide sterk binden aan carbonaten. Als er veel carbonaten zijn kunnen deze elementen zich daaraanbinden, waardoor er hoge concentraties ontstaan, Marien sediment blijkt meer carbonaten te bevat-ten dan fluviatiel sediment.

In 1987 werd nabij Iokatie 23 een Ca/AI-verhouding van 11808 gevonden in de bovenste 1 cm.Nabij Iokatie 20 werd een verhouding van 10763 gevonden [Zwolsman et al, 1991], In dit onder-zoek bedragen deze verhoudingen voor Iokatie 23 en 20 resp. 14000 en 18313. Uit onderzoek in1988 werd een Ca concentratie gemeten van 50000 mg/kg. (n = 20) [F:atima et al, 1988]. In ditonderzoek is een gemiddeld Ca-gehalte van 40490 mg/kg, gemeten in het totaal sediment.Uit het onderzoek van 1987 blijken de verhoudingen te zijn toegenomen, uit dat van 1988 blijkt degemiddelde concentratie te zijn afgenomen. Deze waarden zijn echter sterk afhankelijk van de sa-menstelling van het sediment waardoor het moeilijk wordt een verantwoorde conclusie te trekken uitdeze gegevens.Calcium heeft een lage toxische waarde [Wittman, 1979).

3.3.16 Overige elementen

De elementen Mo, Sn, Sb, W en Bi bleken onder de detektielimieten te liggen. Hier wordt in ditonderzoek niet verder op ingegaan. De detektielimieten voor alle elementen zijn weergegeven inbijlage IV.

Rijksinsituut voor Kust en Zea/RIKZ 27

I

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII

Page 33: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

4. Discussie en conclusies

4.1 Granulometrlsche gegevens

De bepaling van de fractie < 63//m is niet zeer nauwkeurig. Bij de bepaling kunnen makkelijk foutenworden gemaakt waardoor de waarden te hoog of te laag worden. De bepaling van het vochtgehal-te, door verdamping van dit vocht in de stoof, is nauwkeurig. Hieruit kan het droge stofgehaltebepaald worden. Door het droge stofgehalte en de fractie < 63yum tegen elkaar uit te zetten kangekeken worden of er enkele bepalingen van de fractie < 63jum sterk afwijken, gezien tussen detwee waarden een lineair verband zit. Uit de grafiek die dit verband weergeeft kan worden aangeno-men dat er geen bepalingen te onnauwkeurig om mee te nemen naar de bepaling van het conserva-tieve element. De monsters waren al ca. 70 uur gedroogd bij 60 °C voor de bepaling van deze frac-ties werd uitgevoerd. Mogelijk heeft dit invloed gehad op de bepaling. De slibfractie neemt toe in derichting van Rupelmonde.

4.2 Standaardisatie

Bij de standaardisatie vallen een aantal kanttekeningen te plaatsen. Allereerst is er een formuleafgeleid voor de bepaling van de fractie < 23,3/vm uit de fractie < 63/sm. Deze formule is afgeleiduit een dataset uit 1993 en 1994. Er zijn weinig gegevens bekend over de betrouwbaarheid vandeze dataset en de gegevens zijn niet uit hetzefde jaar als dit onderzoek, mogelijk zijn de verhoudin-gen tussen de fracties veranderd. De afgeleide omrekeningsformule voldoet aan de statistischeeisen. De bepalingen van de fracties < 63/Jtn zijn zoals vermeld in § 4.1 niet volledig betrouwbaarwaardoor de fracties < 23/um dit ook niet zullen zijn.Door de fracties < 23//m te correleren aan enkele elementen ontstaat een beeld welke elementenzich conservatief gedragen in het estuarium. Volgens Schneider & Wei/er 1984 moet echter defractie < 20//m correleren met het conservatieve element. Deze afwijking van 3//m is bij de stan-daardisatie verwaarloosd en zou samen met de onnauwkeurige bepaling van de fracties invloedkunnen hebben op de correlatiecoëfficient van het conservatieve element.Ondanks deze beperkingen ontstaat er zo toch een beeld welk element conservatiever is dan deander. Gezien aluminium en scandium een veel hogere correlatiecoëfficiënt hebben dan de overigeelementen is er aangenomen dat deze elementen als conservatief mogen worden beschouwd. In deliteratuur wordt aluminium veelvuldig zonder enige toelichting als standaard gebruikt.

Rljksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ 28

Page 34: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

4.3 Analyse resultaten

4.3.1 Profielen

Rijksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ 29

I

III

Bij de analyses van de elementen zijn voor vier lokaties duplo-bepalingen gedaan. Daaruit is gebleken •dat de analyses van de meeste elementen betrouwbaar zijn. Voor enkele elementen bleken de dup- Vlo's echter op meerdere lokaties meer dan 10% af te wijken van elkaar. Het betreft de elementenBa, La, Zr en Mn. De bepalingen van deze elementen zijn dus minder betrouwbaar te noemen. De •profielen van barium, lanthaan en zirkonium door het estuarium vertonen geen toe- of afname. •Mogelijk is dit te wijten aan de onnauwkeurige bepalingen, maar met zekerheid is dit niet te zeggen.In de profielen van barium en zirkonium is wel te zien dat de element/aluminium-verhoudingen hoger _liggen op zandhoudende lokaties als gevolg van de sterke binding aan de zandfractie in plaats van de •kleifractie. Dit is ook waargenomen voor zilver. Voor deze elementen is de standaardisatiemethode, . 'die gebaseerd is op binding van elementen aan de fijnste fracties, niet geheel juist. De profielen voordeze elementen geven dus mogelijk een onjuist beeld. Om dit aan te tonen zou er gestandaardiseerd >Mkunnen worden aan een element dat conservatief gedrag vertoont in de zandfractie, Silicium is |hiervoor een geschikt element. Standaardisatie aan dit element geeft een betrouwbaarder beeld. Indit onderzoek is dit alternatief niet uitgevoerd. m*De monsters zijn gedroogd in een droogstoof omdat er geen vriesdroger beschikbaar was. In een •droogstoof is de kans op verontreinigingen van de monsters veel groter. Mogelijk zijn enkele concen-traties daardoor beïnvloed maar dit is verder moeilijk te controleren. Er is vanuit gegaan dat dit zichniet heeft voorgedaan. IDe concentraties van de elementen bismut, molybdeen, antimoon, tin en wolfraam lager onder de ' •detektielimieten en zijn in dit onderzoek niet verder uitgewerkt.

|Calcium en magnesium zijn hoofdelementen. Ze komen in hoge concentraties voor in marien slib. JgDoor de Noordzee komt dit marien slib in het estuarium terecht. Hier wordt ook fluvfatiel slib afgezetmet een lagere concentratie van deze elementen. Door het estuarium heen wordt dus fluviatiel slib amet marien slib gemengd. Als gevolg van deze menging zullen de concentraties van calcium en Mmagnesium afnemen in de richting van Rupelmonde, Dit geldt ook voor het profiel van het spoorele- *ment strontium. Voor calcium en strontiurn geldt daarnaast dat deze elementen voornamelijk alscarbonaten voorkomen. Het marien slib bevat 25 % aan carbonaten terwijl het fluviatiel slib maar 10 flj% carbonaten bevat. Hierdoor kunnen zich meer carbonaat-elementen binden aan marien slib dan maan fluviatiel slib. Dit is ook te zien aan de grote gelijkenis tussen de profielen van calcium en vanstrontium, m

Elementen als barium, nikkel, zilver en cobalt blijken bij toenemende saliniteit te desorberen uit hetzwevend materiaal zodat het weer vrij in het water terecht komt. Hierdoor neemt de concentratie —

van deze elementen in het zwevend slib af richting zee. Of dit verschijnsel precies zo verloopt in het •sediment is niet bekend, maar aangenomen dat het zwevend materiaal sedimenteerd zou een derge- •lijk effekt ook te zien moeten zijn in het sediment.Voor nikkel en barium is er een duidelijke afname gevonden in zeewaartse richting door het estuari- Mum heen. Voor barium werd dit verschijnsel alleen zichtbaar in de platen, vermoedelijk doordat barl- •um zich voornamelijk bindt aan zand en de platen voornamelijk zand bevatten. Voor zilver kon het Inde zuidelijke slikken aangetoond worden en in de Zeescheide. «fFluviatiel slib bevat van nature hogere concentraties van de elementen zilver, yttrium en mangaandan marien slib. Door menging van dit slib ontstaat er een afname van deze elementen in zeewaart-se richting. In de profielen is dit effekt te zien voor yttrium en mangaan. Voor zilver is dit effekt in •de zuidelijke slikken en in de Zeescheide zichtbaar. Waarschijnlijk is het effekt het grootst in de <•Zeescheide en is de afname van zilver in de zuidelijke slikken in zeewaartse richting voornamelijk te

III

Page 35: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII

Profielen van enkels elementen In het sediment van het Schelde estuarium

wijten aan de desorptie van het element omdat daar de invloed van de saliniteit groter is. Waarom ergeen afname van zilver in de platen en in de noordelijke slikken is gevonden is niet precies bekend.Door de mogelijk sterke binding van zilver aan de zandfractie kan er een verkeerd beeld zijn ont-staan.

Mangaan blijkt in sterk verhoogde concentraties in de toplaag voor te komen door diagenetischeprocessen. Als gevolg van deze processen komen er in het poriënwater van mariene sedimentenzeer hoge gehaltes aan mangaan voor. Door diffusie en consolidatie wordt de toplaag verrijkt metmangaan waardoor een verstoord beeld ontstaat [Salomons, 1978], En dit onderzoek zijn de man-gaangehaltes in het mariene gedeelte echter lager dan in het brakke of fluviatiele deel. Of zich hiereen dergelijk proces ook heeft afgespeeld is dus niet waargenomen. Het onderzoek van Salomons isechter uitgevoerd in het Eems-Dollard estuarium. Mogelijk vindt dit proces niet of in mindere mateplaats in het Schelde estuarium. De overige elementen komen meestal ook in hogere concentratiesvoor in de toplaag ten opzichte van het onderliggende gereduceerde sedimentpakket, maar dit ver-schil beïnvloed het verloop van de profielen niet.

De saliniteit heeft geen invloed op de concentratie titaan in het sediment. De titaangahaltes in hetfluviatiel en marien slib zijn ongeveer gelijk. Er is geen duidelijk verloop van dit element door hetestuarium. Van titaan is bekend dat het sterk gerelateerd is aan aluminium. Door te standaardiserenaan aluminium is het logisch dat er een weinig veranderend profiel ontstaat, want wanneer er veelaluminium is, is er ook veel titaan en omgekeerd, maar de verhouding blijft in de zelfde orde vangrootte liggen.

Ditzelfde geldt voor vanadium alleen is dit minder duidelijk terug te zien in het profiel door het estua-rium. Opvallend in het profiel is dat de verhoudingen van 0 km. tot 50 km. sterk afnemen en enkelekilometers verder zeer hoog liggen en dan weer afnemen richting Rupelmonde. Hier is geen duidelijkeverklaring voor gevonden.

Beryllium vertoont een duidelijke toename in zeewaartse richting. De saliniteit heeft geen invloed opde beryllium concentratie in het zwevend materiaal. Verder is bekend dat de achtergrondconcentra-tie in rivierslib 1,5 maal hoger ligt dan in zeeslib. Deze gegevens zijn echter gemiddelden van sedi-menten over de hele wereld. Deze waarden zijn dus niet representatief voor dit gebied. Vermoedelijkis de berylltumconcentratie in het zeesediment in dit gebied hoger dan de concentratie in het rivier-sediment, zodat er door menging een afname van beryllium in de richting van Rupelmonde ontstaat.Hierover is geen zekerheid.

Voor het element scandium valt op te merken dat het toeneemt richting Rupelmonde. Scandium isaangemerkt als conservatief element. Dit betekent dat het gecorreleerd is aan de fractie < 23pm.Door scandium te standaardiseren aan aluminium verdwijnt de invloed van het korrelgrootte effekt.Scandium zou dus net zoals titaan, dat gerelateerd is aan aluminium, geen duidelijk verloop door hetestuarium moeten geven. Dit is echter wel het geval. Vermoedelijk zijn deze fluctuerende Sc/AI-verhoudingen het gevolg van 'ruis'. Hiermee worden de punten bedoeld die bij de standaardisatieniet precies op de lijn liggen. Wordt de y-as van de profielen in procenten afwijking van het gemid-delde uitgezet dan blijkt de afwijking toch groot te zijn. Mogelijk zijn er afwijkingen door industriëlelozingen maar deze hadden bij de standaardisatie al zichtbaar moeten zijn.

Op fokatie 30 en 32 nabij de haven van Antwerpen zijn verhoogde concentraties van lanthaan,yttrium en titaan gevonden vermoedelijk ten gevolge van industriële lozingen op de Schelde. Op delokaties 28 en 29 nabij de ingang van de haven van Antwerpen zijn verhoogde concentraties vanmangaan, nikkel en vanadium gevonden vermoedelijk door sedimentatie van slib uit deze haven. Oplokaties 30 en 31 zijn verhoogde zirkonium gehaltes gevonden, mogelijk afkomstig van de kerncen-

Rijksinsltuut voor Kust en Zee/RIKZ 30

Page 36: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

Rijksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ 31

•1I

trale die zich nabij lokatle 31 bevindt. Er is echter weinig zekerheid over deze lozingen gezien de JMgegevens uit de literatuur van 1983 zijn. Mogelijk zijn er lozingen gestopt of andere bijgekomen. HEen andere verklaring voor de verhoogde concentraties op deze lokaties is niet gevonden. De be- 'sproken lokaties bevinden zich nabij de haven van Antwerpen en zijn allemaal slibrijk.

4.3.2 Vergelijking met eerder onderzoek IR

De concentraties van de elementen barium, zilver, beryllium, yttrium en strontium liggen hoger dan •in 1988. Voor barium is er een hoge stijging waargenomen, voor de andere elementen is deze stij- •ging te klein om er conclusies uit te trekken. De concentraties van de elementen cobalt, mangaan,nikkel, titaan en vanadium zijn afgenomen sinds 1988. Dit komt mogelijk door verminderde lozingen m

door een veranderd beleid ten aanzien van lozingen. De afname van magnesium ten opzichte van het •onderzoek in 1988 is vermoedelijk te wijten aan een veranderde mineralogische samenstelling van •de monsters en mogelijk seizoensinvloeden.Bij deze vergelijkingen uit 1988 moet opgemerkt worden dat deze gehaltes gemeten zijn over het Mhele sedimentmonster en ook net zoals in dit onderzoek de gehaltes gestandaardiseerd zijn aan |aluminium. Er mag dus vanuit worden gegaan dat de vergelijking betrouwbaar is. De gegevens uit1988 van Zwolsman et al 1991 beperken zich tot de omgeving van lokatie 20 en 23, helaas waren mter weinig andere gegevens ter vergelijking te vinden in de literatuur. Vaak werd in de gegevens een Iandere standaardisatie gebruikt of werden andere dieptes bemonsterd waardoor een vergelijking nietmogelijk is. Een vergelijking met normen kon niet worden gemaakt omdat voor deze elementenm.u.v. nikkel nog geen normen bestaan. Er zijn ook geen recentere gegevens gevonden, omdat er in •heel weinig onderzoek over deze elementen gesproken wordt. \m

4.3.3 Toxiciteit •

Over de toxiciteit van de elementen zijn enkele gegevens bekend. Enkele toxische elementen naarafnemende toxiciteit: Ag>Co>Pb>Ni>Be>Zn>Mn>Ba. <^Opvallend is dat zilver en cobait vele malen toxischer zijn dan lood en zink, terwijl deze niet als •probleemstoffen worden vermeld. De reden hiervan is dat zilver en cobalt meestal in zeer lage con-centraties voorkomen, waarbij geen schadelijke effekten kunnen optreden.Verder is er bekend dat de zeldzame aarden Ianthaan, scandium en yttrium ongeveer dezelfde tox- 'Mische waarden hebben als cadmium, lood en zink welke bekend staan als zeer milieu gevaarlijk. mCalcium, magnesium, aluminium en strontium hebben een lage toxiciteit. Titaan, zirkonium, ianthaanen barium zijn toxisch maar komen voornamelijk voor gebonden aan deeltjes waardoor ze voor orga- •nismen moeilijker opneembaar zijn. De meeste toxictteitsgegevens zijn afkomstig van toetsen in het Hwater. Daarom kunnen er ook geen gehaltes worden vergeleken met LC50-waarden, gezien deze !voor organismen {meestal kreeftachtigen) in het water gelden. De vergelijking van de gehaltes geeft , _enkel aan welk element toxischer is dan de ander. •

De volgorde van voorkomen van de gemiddelde element/aluminium-verhoudingen in het sedimentvan het gehele Schelde-estuarium: BC a > A I > M g > T i > M n > B a > S r > Z n > Z r > P b > V > L a > Y > N i > C o > S c > B e > A g . |De meest toxische elementen komen in lage concentraties voor in het sediment, maar een schadelijkeffekt is niet uit te sluiten. Gezien Ianthaan en yttrium gemiddeld in hogere concentraties voorkomen \mals nikkel en deze elementen een vergelijkbare toxiciteit hebben is het waarschijnlijk dat Ianthaan en Hyttrium eerder schadelijke effekten zullen veroorzaken dan nikkei in het estuarium.

De meest toxische elementen komen in lage concentraties voor in het sediment en zullen waar- •schijnlijk geen direkt probleem vormen voor de organismen in het estuarium. Bij een toenemend Mgebruik kunnen deze elementen echter voor problemen gaan zorgen.

IilI

Page 37: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

5. Eindconclusies

De twee hoofd-redenen voor de afname van de concentraties van elementen in zeewaartse richtingzijn de desorptie van elementen door het zeewater en de menging van relatief "schoon" marien slibmet het fluviatie! slib waardoor de concentraties veranderen. Daarnaast kunnen antrapogene hande-lingen invloed hebben op het verloop van de element/aluminium verhoudingen.

Aluminium en scandium zijn geschikt als standaard om het korrelgrootte effekt te minimaiiseren, Tervergelijking met andere onderzoeken is het beter aluminium te gebruiken.

De calcium, magnesium en strontium gehaltes nemen af in de richting van Rupelmonde door men-ging van marien en fluviatiel slib. De concentraties van de elementen cobalt en nikkel nemen af inzeewaartse richting als gevolg van desorptie bij toenemende saiiniteit, Dit is ook waargenomen voorbarium op de platen en voor zilver in de zuidelijke slikken. De mangaan en yttrium concentratiesnemen toe in de richting van Rupelmonde als gevolg van menging van fluviatiel slib, met relatiefhogere concentraties, en marien slib. Barium en zirkonium binden zich sterk aan de zandfractiewaardoor de element/aluminium-verhoudingen hoger zijn op zandhoudende lokaties. Titaan geeftgeen duidelijk verloop in het estuarium doordat het sterk gerelateerd is aan aluminium en er gestan-daardiseerd is aan dit element. Beryllium geeft een afname richting Rupelmonde waarvoor geenduidelijke verklaring gevonden is.

De concentraties van de elementen bismut, molybdeen, tin, antimoon en wolfraam in het totaalsedi-ment lagen onder de detektiellmieten.

De concentraties van de elementen zilver, beryllium, yttrium en strontium zijn ligt gestegen tenopzichte van onderzoek uit 1988. De concentraties van barium zijn sterk gestegen in vergelijkingmet dat onderzoek. De concentraties van de elementen cobalt, mangaan, nikkel, titaan en vanadiumzijn afgenomen sinds 1988. Dit komt mogelijk door verminderde lozingen door een veranderd beleidten aanzien van lozingen.

De volgorde van voorkomen van de gemiddelde element/aluminium-verhoudingen in het sedimentvan het gehele Schelde-estuarium:C a > A I > M g > T i > M n > B a > S r > Z n > Z r > P b > V > L a > Y > N i > C o > S c > B e > A g .

De meeste elementen komen in lage concentraties voor waarbij nog geen schadelijke effekten zijnwaargenomen. Voornamelijk zilver, cobalt, beryllium, nikkel, lanthaan, yttrium en scandium zijnstoffen die toxischer of net zo toxisch zijn als lood en zink en in de toekomst voor problemen kun-nen gaan zorgen.

Op enkele lokaties zijn duidelijk verhoogde concentraties van enkele elementen gevonden. Op lokatie30 en 32 werden verhoogde lanthaan-, yttrium- en titaanconcentraties gevonden als gevolg vanlozingen. Op lokatie 28 en 29 werden verhoogde mangaan-, nikkel- en vanadium-concentraties ge-vonden uit de haven van Antwerpen. En de lokaties 30 en 31 hadden verhoogde zirkonium-concen-traties vermoedelijk uit de nabij gelegen kerncentrale.

Rljksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ 32

Page 38: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

Rijksinsituut voor Kust en Zee/RIKZ 33

I

II

6. Aanbevelingen •

Naar aanleiding van het onderzoek kunnen enkele aanbevelingen gedaan worden voor een eventueelverder onderzoek.

Allereerst is het nuttig om enkele elementen met een hoge toxische waarde nader te onderzoeken in •het estuarium. Het betreft voornamelijk de elementen zilver, cobalt, beryllium, nikkel, lanthaan,yttrium en scandium. Deze elementen komen in relatief lage concentraties voor maar hun toxische •waarde is gelijk of groter dan deze waarde voor zink en lood. Het is interessant om de concentraties Jvan deze elementen in de tijd in de gaten te houden. Vooral ook met het oog op de toenemendetoepassing van deze elementen in de industrie kunnen deze elementen mogelijk voor problemen gaan ^zorgen in de toekomst in het estuarium. De elementen kunnen milieuschadelijke effekten veroorza- •ken waardoor ze een plaats op de aandachtstoffenlijst verdienen. Veel over deze stoffen is nogonbekend zodat verder onderzoek noodzakelijk is.Verdere toxiciteitstoetsen en een plaats op de aandachtstoffenlijst voor deze elementen is dus aan ; f lte bevelen. Ook verder onderzoek naar deze elementen in andere gebieden kan nuttig zijn. Er zijn <•gebieden waar enkele van deze elementen veel worden geloosd door de industrie waardoor mogelijktoxische effekten aantoonbaar zijn. M

Verder worden er in de literatuur diverse standaardisatie methoden gebruikt zoals bepalingen in defractie < 63jum, gehaltes bij 50% < 16/mi en standaardisatie aan een conservatief element. Ditmaakt vergelijking met eerder gemeten gehaltes moeilijk. Misschien is het mogelijk om tot een stan- i ldaardisatie-methode te komen die representatief is voor een bepaald gebied zodat recent gemeten •waarden vergeleken kunnen worden met gegevens uit de literatuur.Door standaardisatie aan bijvoorbeeld silicium kunnen elementen die sterk binden aan de zandfractie , •zoals barium, zirkonium en vermoedelijk zilver nauwkeuriger bekeken worden. | |

Op de lokaties waar verhoogde concentraties zijn aangetoond, de lokaties 28, 29, 30, 31 en 32 zou ,meen nader onderzoek gedaan kunnen worden naar deze elementen maar ook naar de erkende milieu- ngevaarlijke stoffen. Mogelijk liggen de concentraties boven de gestelde normen voor enkele eiemen-ten.

In 5 1.2 wordt gesproken over een zeewaartse verschuiving op de lange termijn door sedimentatie •van voornamelijk fluviatiel slib. Deze zeewaartse verschuiving is mogelijk aan te tonen door verschui-ving van de profielen in zeewaartse richting. Het verloop blijft mogelijk evenwijdig aan de huidige •situatie, maar verschuift in zeewaartse richting op de lange termijn. Dit kan onderzocht worden aan |de hand van elementen die een duidelijk verloop gaven in het estuarium zoals calcium, magnesiumen cobalt. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met de antrapogena handelingen in het «estuarium. Door handelingen als baggeren en ontpolderen wordt de natuurlijke sedimentatie be- •invloed waardoor de verschuiving mogelijk anders zal verlopen.

IIIIII

Page 39: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII

Profielen van enkele elementen In het sediment van het Schelde estuarium

7. Literatuur

7.1 Literatuurlijst

Allersma E., Groot de A.J., Salomons W. {1976).Processes af f eet ing heavy metals in estuarine sediments.In: Estuarine Chemistry, chapter 5, blz. 131-157.

Annema J.A. (1990).Zeldzame aarden: achtergronden, toepassingen en ontwikkelingen, toxicologie en milieumetingen.Stichting Natuur en Milieu, Utrecht.

Blom A. (1983).Fliessende Welle Schelde; gehouden van 13 t/m 17 augustus 1983.ICWS, Amsterdam, rapport 86.01.

Botterweg J., Maas J.L (1993).Milieubezwaarlijkheden van zeldzame aardmetalen (lanthaniden, yttrium, scandium) in oppervlakte-water.Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, Nota 93.018.

Brinke ten W.B.M. (1994).De menging van marien en fluviatiel slib in het estuarium van de Schelde.Estucon, rapport.

Bruijn de J.M.H., Denneman C.A.J. (1992).Achtergrondgehalten van negen sporen-metalen in oppervlaktewater, grondwater en grond vanNederland.Directoraat-Generaal Milieubeheer, Directie drinkwater, Water, Bodem, In: Publikatiereeks bodembe-scherming, nr. 1992/1.

Burton J.D., Millward G.E., Morris A.W., Statham P.J., Tappin A.D. (1994).Tracé metals in the Central and Southern North Sea,In; Estuarine, Coastal and Shelf Science, Vol.41, pg. 275-323, 1995.

Cowan E., Crecelius E.A., Jenne E.A. (1985).Sllver speciatfon in seawater: The importance of sulfide and organic complexatton.In: Marine and Estuarine Geochemistry, chapter 20, blz.285-303.

Duijts R., Kramer K.J.M., Misdorp R. (1989).Contaminants in sediments of North Sea and Wadden Sea.Rijkswaterstaat, Dienst Getijdewateren, rapport GWWS-90,011.

Duijts R., Laane R., Wuiffraat K. (1993).Verspreiding van ianthaniden, in de Nieuwe Waterweg en langs de Noordzeekust.Rijkswaterstaat, Dienst Getijdewateren, Haren, werkdokument GWWS 93.04.

Fatima M. et a/(1988).Heavy metal contamination in sediments from the Belgian coast and Scheldt estuary.In: Marine Pollution Bulletin, Vol.19, nr.6, pp.269-273, 1989.

Rijkslnsltuut voor Kust en Zee/RIKZ 34

Page 40: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

Schneider B., Weiier K. (1984).A quick grain size correction procedure for tracé metals contents of sediments.[n: Environmental Technology Letters, Vol.5 pp. 245-256.

Wittmann G.T.W. (1979).Toxic metels.In: Metal pollution in the aquatic environment, chapter B, pg. 3-68.

Rijkalnsituut voor Kust en Zee/RIKZ 35

I

II

Förstner U. (1979). _Metal concentrations in river, lake and oceanwaters •In: Metal pollution in the aquatic environment, chapter C, pg. 71-107. *

IHaan de F.A.M., Zwerman P.J. (1975).Pollution of soil.In: Soil Chemistry, A.Basic Elements, chapter 10, pg. 192-263 (1976).

Kerdijk H.N. et al. (1993). IKwaliteit van de waterbodem in de Zeeschelde en Westerschelde.Waterloopkundig Laboratorium, Delft, rapport T 1112.

Laane R.W.P.M. (1992). «Background concentrations of natura) compounds in rivers, sea water, atmosphere and mussels.Rijkswaterstaat, Dienst Getijdewateren, rapport DGW-92.033. flj

IMcLaren P. (1993).Patterns of sediment transport in the western portion of the Westerschelde. _RIKZ/GeoseaConsulting, UK. •

McLaren P. (1994).Sediment transport in the Westerschelde between Baarland and Rupelmonde. 'MRIKZ/GeoseaConsulting, UK. m

Maldegem D.C. van (1993). <MA cohesive sediment balance for the Scheldt estuary. |J[In: Netherlands Journal Aquatic Ecology, Vol,27, 247-265 (1993).

Paepe R, de (1991). i lDe baggerwerken in de Schelde en de kwaliteit van water en bodem, stand van zaken. ' •Ministerie van Vlaamse Gemeenschap, rapport.

Rutteman J., Teunissen R. (1992). mBelgië, onderzoek naar de haalbaarheid van de internationale afspraken rond de Noordzee.Stichting Reinwater, Amsterdam, verslag onderzoek. M

Salomons W. (1978).De toepassing van multielementenanalyse voor het bepalen van de herkomst van slib in de Noord- .zee. •Waterloopkundig Laboratorium, Delft, rapport R 1036. 'M

IIII1II

Page 41: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

Zwolsman J.J.G., Burger G.W., Eek van G.T.M. (1991).Sediment accumulation rates, historical input, postdepositional mobility and retention of major ele-ments and tracé metals in salt marsh sediments of the Scheldt estuary, SW Netherlands.In: Marine Chemistry, Vol.44(1993) 73-94.

Zwolsman J.J.G., Eek van G.T.M. (1993).Dissoived and particuiate tracé metal geochemistry in the Scheldt estuary, S.W.Netherlands (water-column and sediments).In: Netherlands Journal of Aquatic Ecology Vol.27(2-4), 287-300 (1993).

7.2 Achtergrondinformatie

Bosman R., Lamé F.P.J. (1993).Protocol voor het oriënterend onderzoek, naar de aard en concentratie van verontreinigende stoffenen de plaats van voorkomen van (water)bodemverontreinigingen.

Broers H.P., Buijs E.A., Griffioen J. (1994).Voorkomen en gedrag van enkele spoormetalen in ondiepe grondwater-sediment systemen, eencase-study aan de hand van vijf putten in Noord-Brabant.TNO Grondwater en Geo-Energie, Delft, rapport OS 94-39A.

DuijtsH. (1990).Rapportage van het contaminantenonderzoek in het sediment van de Waddenzee.Rijkswaterstaat, Dienst Getijdewateren, nota GWWS-90.010,

Eysink W., Salomons W. (1983).Zware metalen in sedimenten van de Waddenzee.Waterloopkundig Laboratorium, rapport M 1839.

Hegeman W.J.M., Klamer J.C., Smedes F. (1989).Comparison of grain size correction procedures for organic micropollutants and heavy metals inmarine sediments.Rijkswaterstaat, Dienst Getijdewateren, nota GWAO-89.2002.

Hoek van der A.W. et at. (1990).Basisrapport derde Nota waterhuishouding; Waterbodems.Ministerie van Verkeer en Waterstaat, DGW nota GWWS-90.006.

Jong J.E.A. de (1987).Algemene richtlijnen voor bemonstering van de waterbodem.Rijkswaterstaat, nota ?????

Kamerling G.E. (1985).Normstelling op het gebied van water, bodem en (chemische) afvalstoffen in het kader van eengeïntegreerd milieubeleid.

Kerdijk H.N. (1985).Zware metalen in afgezet sediment van het Zuid-Westelijk Deltagebied in 1983.Waterloopkundig Laboratorium, Deift, rapport M 1950.

Rijksinsituut voor Kust en Zae/RIKZ 36

Page 42: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Profielen van enkele elementen in het sediment van het Schelde estuarium

Smet M. (1990).Leefmilieu in België nu en morgen, statusrapport.Instituut voor Hygiëne en epidemiologie, Brussel, statusrapport.

Rijksinsituut voor Kust en Zee/R IKZ 37

I

II

Kerdijk H.M. (1988), -Microverontreinigingen in sedimenten van de Noordzee. •Waterloopkundig Laboratorium, Delft, rapport T 307. •

Knoop J., Römkens P., Salomons W. (1993). JÊTracé metals in the environment, modelling of long-term processes affecting mobility and bio-availi- •bility.RIVM, Haren/Bilthoven, rapport 711311001. •

KrumgalzB.S. (1989).Unusual grain size effect on tracé metals and organic matter in contaminated sediments. m

In: Marine Pollution Bulletin, Vol.20,nr.12, pp.608-611,1989. •

Mook W.G., Salomons W. (1978).Tracé metal concentrations in estuarine sediments: mobilization, mixing or precipitation. •Waterloopkundig Laboratorium, Delft, publikatienr. 199. In: Netherlands Journal of Sea Research |11(2): 119-129(1977).

Regnler P., Wollast R. (1991). •Distribution of tracé metals in suspended matter of the Scheldt estuary.In: Marine Chemistry, 43(1993), pp.3-19.

Salomons, W. (1981). •Inventarisatie en geochemisch gedrag van zware metalen in de Schelde en Westerschelde.Waterloopkundig Laboratorium, Delft, rapport M1640/M1736. M

Simonis L., Temmerman, I. (1989).De chemische kwaliteit van baggerspecie in de Westerschelde en de Zeeschelde, tussen de Drempel avan Krankeloon en de Sluissche Hompels in 1989. : lInstituut voor Hygiëne en epidemiologie, Brussel, rapport.

IITemmerman I. (1988).

De kwaliteit van het Schelde sediment.Assistent-Instituut voor Hygiëne en epidemioiogie. In: Water, nr.43-november/december, 1993, _pp.200-204. •

IIIIII

Page 43: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Bijlage I

nr.

1

2

3

4

B

6

7

B

g

10

11

12

13

14

15

ia

17

18

19

20

21

22

23

24

26

28

27

2B

29

30

31

32

33

34

36

36

37

38

39

bel 1:

«fitond

0

1,2

3,3

6,0

7,6

10,6

13,8

17,1

17,7

19,9

20,4

23,1

24,6

26,8

30,0

31,8

32,7

38,4

39,3

39,6

40,8

42,9

44,7

46,2

47,7

48,0

61,0

52,5

63,1

64,6

B7,7

62,2

66,8

71,8

76,0

78,1

81,1

B6,6

90,1

naam lokatia

Hoogs Platen (west)

Rammelershoek

Hooga Platen (oost)

Hooge Springer

Paullnflpolder

Staartsenol

MiddBlplaet

Slikken van Everlngen

Pat van Terneuzen

Plaat van Bearland (west)

Plaat ven Baarland (oost)

Platen van Hul»

Platen van Hulat

Rug van Baarland

Molennlaat

Plaat van Osaentsae (wast)

Plaat van Ossentase (oost)

Slik van Baalhosk

Plaat van Valkenlsas (weatl

Waarde (west)

Weards (oost)

Plaat van Valkenlase (oost)

Verdronken Land van Saeftinge (west)

Verdronken land van Saeftinge (midden)

Nauw Van Bath (west]

Nauw van Bath {oost)

Verdronken Land van Saeftinge (oostl

Appelzak (west)

Appalzaft (oost)

Plaat van DOBI (B(*

Plaat van Lifto |B(*

Fort Uefkenshoak (BI*

De Perel (BI*

Antwerpen IB)*

Antwerpen Centrum (BI*

Kennedy Tunnal (B)*

Oeverkant (B)

Krulbeek»e Kreek 16)

Rupelmonde (B)

•katles mot afstanden tot Vllsstnaen (km), lokatlenaam en monsts

monttardatum

09-02-96

21-02-96

09-02-96

09-02-96

13-02-96

21-02-96

06-02-96

21-02-96

13-02-96

05-02-96

05-02-96

13-02-96

13-02-96

06-02-96

06-02-96

0602-96

06-02-96

13-02-96

07-02-96

21-02-96

21-02.96

08-02-96

00-02-36

OB-02-96

23-03-96

23-03-96

08-02-96

23-02-96

23-02-96

12-03-96

12-03-96

12-03-96

12-03-98

12-03-96

12-03-96

12-O3-S6

12-03-96

12-03-96

12-03-96

datum, 1 * <• ter hooate '

I

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII

Page 44: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het
Page 45: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Bijlage III

ll-MfiR-1996 12:27 WTWERPSE ZEEHflUENDlENST 32 3 2220901 P.01

Telefa^bericht

datum 11,3,1996

afzender i r . H- Belmanö

geadresseerde

foxnummer van geadresseerde

aantal pagina's

tkel van het document

Bemonstering s l ikken

A.H. a. nonanaPr o jectbagt» leider SAP0031.H8.61.65.00

dit blad inbegrepen

Gelieve ons te waarschuwenindien tl niet alle pagina'sontvangen hebt

Geachte heer- Holland,

Naar aanleiding van u-w vraag d-d. 7 maart om de heer T.van Hattvun toelating te verlenen tot bemonstering in deZseschalde, kan ik u mededelen dat ik hiermee kan akkoordgaan, weliswaar op eigen risico van toetrokken©.

I.v.m» de eventuele praktische organisatie en hulpverlen-ing kan ik u verwijzen naar de heer ir. P. Karstens, af-deling Zeeschelde, cepernicuslaan 1, bus 13, 2018 Antwer-pen (tel. 03/224.67.11 - fax 03/224.67.05).

Wf-fiSS;

Hoogachtend,

De in eraal,

limansjahoofd

Lng Maritieme Schalde

I

IIIIIIII

iI

IIIIIIIIIIII

Page 46: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII

Bijtage IV

«[amant

Al

Ca

Mg

Tl

Sb

Ba

Se

ei

Co

La

Mn

Mo

Ni

Sc

Sr

Aa

Bn

W

V

V

Zr

naam

Aluminium

Calcium

Magnesium

Titaan

Antlmoon

Barium

Beryllium

Blsmut

Co balt

Lanthaan

Mangaan

Molybdsen

Nikkel

Scendlum

Strontlum

Zilver

TIn

Wolfraam

Vanadlum

Yttrlum

Zirkonlum

daieMlollmtel

0,01

0,01

0,01

0,01

B

1

0,5

3

1

0,8

2

1

1

0,5

0,6

0,2

10

10

2

0,1

0,6

oB8l 2\ Afkortingen ven ds elementen met hun scheikundige namen en de detaw

ncnlield

%

%

%

%

mg/kg

mg/kg

mg/kg

mg/kg

mg/kg

mg/kg

mg/kg

mg/kg

mg/kg

mg/kg

mg/kg

mg/kg

mg/kg

mg/kg

mg/kg

mg/kg

ma/kg

Hlrnleten,

Page 47: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Bijlage V

IW.

1

2

3

4

6

e

7

8

9

10

11

12

13

14

IE

16

17

1B

19

20

fr. < 63/jm

29,9

23,8

3,6

6,6

26,6

64,2

2,2

48,1

15,2

17,3

3,1

15,2

16,3

0

7,6

0

13,0

16,4

4,9

16,0

rt.<Z3/im

16,7

12,9

1,5

2,6

14,6

39,8

0,9

26,6

7,7

8,9

1,3

7,7

9,5

0

3,5

0

6,5

8,4

2,1

8,2

dr.stof<%>

68,02

74,67

80,79

79,69

74,61

EO, 19

81,00

57,33

70,62

73,93

81,25

74,59

72,96

81,41

78.54

81,21

76,00

72,22

76,15

71,64

nr.

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

fr.<63jf<n

32,3

1,9

5,2

0,6

24,7

39,4

0

69,6

73,4

20,8

44,6

53,2

38,6

1E,7

40,2

36,3

26,6

39,3

36,7

fr,<23/fm

18,2

0.7

2,3

0,2

13,4

22,8

0

43,6

46,3

11,0

26,3

32,1

22,3

6,0

23,4

20,1

14,6

22,8

21,1

<Jr.9tDf|%)

76,02

81,02

76,62

81,67

68,70

66,40

80,14

37,45

32,30

65,19

57,24

53,76

64,12

61,85

65,13

55,45

66,77

51,74

64,84

Tabel 3: ürwiulomturischs gegevens (fractie* <63,um en <23,um, % droge-stol) van de monsters.

I

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII

Page 48: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

Bijlage

nr.

1

2

3

4

E

e

7

8

9

10

11

12

13

14

16

16

17

18

1B

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

VI

A1(%)

2,16

1,B8

1,60

1,64/1,64

2,08

3,26

1,63/1,30

3,01

2,11

1,B3

1,37

2,18

2,18

1,29

1,60

1,03

1,69

2,15

1,75

2,43

2,93/2,89

1,46

1,70

1,30

3,10

2,90

1,49

4,32

4,02

2,22/2,19

3,11

3,03

2,93

2,30

3,06

2,86

2,76

2,89

2,73

C.(%)

6,61

3,99

3,85

3,88/3,87

4,63

7,22

2,59/2,18

7,76

4,98

6,27

2,32

3,36

4,60

1,85

3,21

0,88

2,69

4,61

3,65

4,45

2,99/2,93

1,70

2,38

1,07

3,66

4,62

1,29

5,66

6,81

3,48/3,46

4,92

4,47

4,79

6,05

6.32

4,26

4,90

4,41

4,42

bel 4: Analyseresultaten over totaalsedlment

MB(%)

0,47

0,44

0,23

0,27/0,27

0,42

0,72

0,26/0,23

0,67

0,41

0,43

0,26

0,34

0,37

0,21

0,29

0,13

0,29

0,36

0,28

0,41

0,94/0,52

0,20

0,26

0,13

0,50

0,54

0,16

0,87

0,87

0,37/0,37

0,58

0,50

0,56

0,44

0,67

0,47

0,47

0,45

0,42

in % of mg/kg, c

Til%)

0,12

0,09

0,07

0,10/0,10

0,12

0,19

0,09/0,08

0,19

0,13

0,10

0,10

0,16

0,16

0,08

0,09

0,05

0,08

0,13

0,12

0,13

0,17/0,17

0,06

0,12

0,08

0,21

0,22

0,10

0,25

0,21

0,24/0,24

0,19

0,28

0,20

0,13

0,17

0,17

0,17

0,16

0,16

Be

1,0

1,1

0,7

0,8/0,8

1,0

1,4

0,9/0,9

1,3

1,1

1,0

1,0

1,1

1,1

0,9

0,9

o,a

1,0

1,0

1,0

1,1

1,2/1,2

0,8

1,0

0,7

1,4

1,3

0,9

1,8

1,7

0,8/0,8

1,1

1,2

1,1

0,9

1,2

1,0

1,1

1,1

1,1

upiD-s loketles 4, 7, 21 en 30.

Sc

2,8

2,7

1,3

2,0/1,9

2,7

6,0

1,7/1,7

4,6

3,1

2,5

2,0

2,8

2,a

1,6

1,9

1,3

2,1

2,7

2,2

3,0

3,8/3,7

1,4

2,4

1,4

4,6

4,1

1,6

7,0

6,3

3,4/3,4

4,8

6,1

4,6

3,1

4,5

4,0

3,9

4,2

3,9

I '34

36

17

23/23

34

61

23/20

64

38

23

22

33

33

19

21

17

26

32

23

35

39/39

20

24

16

52

49

17

84

81

33/32

53

64

60

37

49

44

46

47

41

Mn

238

258

132

134/130

194

E14

140/134

303

243

213

135

234

244

84

165

74

208

183

147

233

170/164

89

196

84

3S9

561

125

933

1960

297/206

53E

644

611

341

636

432

485

604

441

Co

3

4

2

2/2

3

6

2/2

6

4

3

2

4

4

2

3

2

3

3

3

4

4/4

2

3

2

7

6

2

12

11

6/6

9

8

a

6

10

7

9

9

7

Page 49: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

vervolg Bijlage VI

nr.

1

i

3

4

E

6

7

B

9

10

11

12

13

14

IS

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

36

36

37

38

39

NI

9

9

G

G/B

8

16

4/4

14

10

7

4

B

a

4

S

3

6

9

e

9

12/11

4

6

4

16

15

4

29

28

7/6

16

14

12

11

IS

13

14

ie

13

abel E: Analyse resultaten

Sr

343

212

217

206/203

240

347

127/123

393

290

348

133

186

260

97,7

176

68,8

136

244

194

263

165/163

124

132

62,3

177

266

90,7

314

326

176/176

251

223

261

292

262

226

262

234

233

V

7,6

6,9

4,7

6,B/6,6

7,8

11.B

6,2/6,8

11,4

8,3

7,9

7,1

7,8

7,5

5,1

6,7

4,5

6,0

8,5

8,0

3,9

9,6/9,4

4,5

7,6

4,2

12,2

13,2

6,1

19,2

16,6

15,6/14,6

16,4

18,7

15,3

10,1

13,6

12,9

13,5

12,6

12,4

Zr

66,9

34,4

26,8

63,9/54,2

54,1

83,3

27,8/26,6

90,3

68,2

42,7

40,1

62,2

60,9

31,7

39,8

16,6

27,7

61,6

64,3

66,3

72,8/67,9

20,5

65,3

28,3

92,6

102

37,8

102

84,8

164/160

126

31,6

19,8

57,8

21,6

92,3

22,0

28,0

25,0

AG

0,7

0,9

1,4

0,9/0,B

0,9

0,8

1.6/1,8

0,6

1,2

1,0

1,8

1,2

0,3

1,1

0,9

1,1

0,9

1,1

0,7

0,8

0,670,6

1,1

1,0

1,6

1,2

1,3

1,5

2,4

2,3

< 0,2/< 0,2

1,0

0,4

0,7

<O,2

0.3

1,2

0,9

1,3

1,2

Ba

167

145

171

172/178

172

184

170/161

193

198

196

164

206

202

172

175

139

170

206

216

222

232/227

186

199

160

280

235

171

266

250

268/243

312

237

256

243

273

312

276

27B

262

Lg

16,3

13,6

9,4

16,6/16,9

16,4

28,8

13,1/12,0

26,8

16,8

13,fi

9,9

16,4

17,4

8,4

10,0

6,3

10,0

18.(1

16,1

22,7

21,4/20,7

9,3

13,2

8,0

28,5

30,2

9,9

34,4

30,3

38,2/36,9

29,4

63,6

32,0

17,4

22,4

24,1

22,8

21,1

22,9

over totaal sediment in mg/kg. Duplo'* iokatles 4,7, 21 en 30.

I

IIIIIIIIIII1IIIIIIII

Page 50: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

I

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII

Bijlage VII

element

Al

CB

Mfl

Tl

Ba

Be

Co

La

Mn

NI

Sc

Sr

Afl

V

V

Zr

Pb

Zn

gem. estuarium(mg/kal

23007

40048,9

4171,8

1415

214

1.1

4,9

19,8

337,4

10,2

3,2

219,3

1,0

37,0

9,8

56,7

42,7

121,3

gam, Weetertohslde(mg/kg)

21331

3BGfl6.2

3920,7

1268,7

133,4

1,1

3,9

16,9

294,2

9,2

2,9

211,2

1,1

34,1

8,4

64,6

32,3

71,3

gom. ZerucholOo(mg/kg)

27B70

46010

4900

1870

273,7

1,1

7,9

28,4

462,5

13,0

4,2

242,9

0,8

45,3

14,1

68,B

70,2

261,3

Tabel e: Gemiddelde concentraties In het gehele estuarium, de Westerschelde en da Zeeacheltte tal mg/kg.

Page 51: m Profielen van enkele elementen in het 1 - VLIZ · Tim van Hattum 294 Datum Bljlage(n) 22-05-1996 8 Nummer ProM RIKZ/AB-96.835X SAP Onderwerp Profielen van enkele elementen in het

IBijlage VIII

De profielen van zink en lood in het sediment van het Schelde-estuarium. Er is duidelijk te zien datde gehaltes in de Westerschelde {t/m ca. 60 km.) ongeveer gelijk blijven en dat de gehaltes daarnaduidelijk hoger worden. Dit is voornamelijk te wijten aan industriële lozingen.

De gemiddeldes van zink en lood in de Westerschelde bedragen resp. 71,3 en 32,3 mg/kg, in deZeeschelde bedragen de gemiddeldes resp. 261,3 en 70,2 mg/kg. In de Zeeschelde blijken dusduidelijk hogere concentraties te zitten dan in de Westerschelde. De waarden kunnen niet getoetstworden aan de normen omdat de geschikte gegevens voor omrekening naar standaardbodem van desedimentmonsters ontbreken.In dit onderzoek zijn elementen aangetroffen welke eenzelfde toxiciteit hebben als zink of lood enwelke in dezelfde orde van grootte voorkomen in het sediment.

IIIIIIIIIIIIIIIIIII