Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

24
Column Rube van Poelgeest, Worden huisartsen en ziekenhuizen overbodig?, p.5 Catharina Ziekenhuis Eindhoven, Patiënt Observatie Systeem voor IC , p.6 Column Adriaan Meij, Verantwoordelijkheid , p.7 Gezonde infrastructuur als basis voor innovatie, p.8 Beveiliging patiëntgegevens nog geen gelopen race, p.10 De zorgplicht van IT, p. 11 Lucien Engelen: directeur REshape Innovation Center Radboudumc “Zorg voor een goede interoperabiliteit” Praktijkcase GGZ Emergis Het fundament voor een multifunctioneel netwerk Alice helpt tegen vereenzaming “Iedereen vindt haar geweldig, maar er komt geen boter bij de vis” Marjan Onrust ICT-manager bij GGZ Emergis Tie Tjee Vendor-Chair van IHE Nederland kennis delen kennis maken Vakblad voor managers en ict-professionals in de zorgsector Jaargang 3 Nr. 2 - 12 juni 2015 Kiest de Europese Commissie voor IHE-standaard? De logica van projectmanagement Geen geld om het in één keer goed te doen, wel om het vijf keer te herstellen

description

 

Transcript of Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

Page 1: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

Column Rube van Poelgeest, Worden huisartsen en ziekenhuizen overbodig?, p.5 Catharina Ziekenhuis Eindhoven, Patiënt Observatie Systeem voor IC, p.6 Column Adriaan Meij, Verantwoordelijkheid, p.7 Gezonde infrastructuur als basis voor innovatie, p.8 B eveiliging patiëntgegevens nog geen gelopen race, p.10 De zorgplicht van IT, p. 11

Lucien Engelen:directeur REshape Innovation Center Radboudumc“Zorg voor een goede interoperabiliteit”

Praktijkcase GGZ EmergisHet fundament voor

een multifunctioneel netwerk

Alice helpt tegen vereenzaming

“Iedereen vindt haar geweldig, maar er komt geen boter bij de vis”

Marjan OnrustICT-manager bij GGZ Emergis

Tie TjeeVendor-Chair van IHE Nederland

kennis delen • kennis maken

Vakblad voor managers en ict-professionals in de zorgsector Jaargang 3 Nr. 2 - 12 juni 2015

Kiest de Europese Commissie voor IHE-standaard?

De logica van projectmanagement

Geen geld om het in één keer goed te doen, wel om het

vijf keer te herstellen

Page 2: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

OVERAL, VEILIG EN ZORGELOOS WERKEN

ZORGPLEK365 Direct aan de slag & handen vrij voor zorg!

Gebruik en beheer vanuit één centraal startpunt e-mail, documenten en overige applicaties

Zorgplek365 als complete werkplek voor medewerkers uit de eigen of uit externe organisaties.

Veilige private cloud werkplek waarin

te benaderen is.

Uit een persoonlijk startscherm applicaties met één klik openen, zonder opnieuw in te loggen.

“ De werkplekken kunnen razendsnel worden opgeleverd, hierdoor kunnen medewerkers direct aan de slag met het veilig delen en registreren van cliëntendata. Het is op deze manier ook mogelijk externe organisaties aan elkaar te verbinden. Vanuit een demo- omgeving laten we onze klanten graag alle mogelijkheden zien“

Hans-Friedrich Meerholz,

www.avensus.nl

Vrijblijvend meer informatie en aanvragen demo: [email protected] - tel. 036 53 93 100

Page 3: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

3

Lucien Engelen over consumenten-eHealth

“Zorg voor een goede interoperabiliteit”

E-HEALTH

Dit verstaat de RVZ onder consumenten-eHealth:

Direct aan de consument aangeboden ICT, zonder

tussenkomst van zorgverleners, die beoogt de ge-

zondheid van gebruikers te ondersteunen of te

verbeteren. Het gaat daarbij niet alleen om lifestyle

en preventie, maar ook om zelfdiagnostiek en zelf-

behandeling. De Raad verwacht een vervlechting

van consumenten-eHealth en reguliere zorg. Dit

leidt ertoe dat de zorg steeds meer tijd- en plaats-

onafh ankelijk zal worden. Engelen ziet dit laatste

al volop gebeuren in het Radboudumc. “Vier jaar

geleden introduceerden wij videoconsulten. In eerste

instantie namen sommige medisch specialisten het

schoorvoetend in gebruik, als pilot. Inmiddels wordt

het steeds breder omarmd en is onze FaceTalk-

oplossing meer en meer gemeengoed aan het worden.

Ook qua vergoedingen is het nu goed geregeld. Er

is een Nza-tarief. Dat heeft een positieve invloed

op de acceptatie. Je ontkomt er nu als ziekenhuis ook

niet meer aan. De grootste zorgverzekeraar in de

VS heeft maar liefst drie partijen gecontracteerd

voor hun videoconsultaties. Natuurlijk kan het

niet voor alle vormen van zorg worden toegepast,

maar videoconsulten vormen een mooie aanvulling

op de zorg die wij al veel langer bieden.”

Gezondheidsvaardig

Gezien het toenemend succes van het door zorg-

verleners geïnitieerde eHealth denkt Engelen dat

het met consumententoepassingen ook snel zal gaan.

De meest voorkomende toepassingen zullen in eerste

instantie zijn gerelateerd aan smartwatches en

andere wearables en apps voor de smartphone.

Mensen monitoren zichzelf met deze instrumenten

en weten daardoor veel meer over hun eigen

gezondheid. Dit gecombineerd met wat Engelen

‘dokter Google’ noemt, zorgt ervoor dat de relatie

tussen patiënt en zorgverlener zal gaan veranderen.

Mensen kunnen met consumenten-eHealth sterker

de regie nemen over hun eigen gezondheid. Er

zullen steeds meer mogelijkheden ontstaan om aan

zelfdiagnostiek en zelfb ehandeling te doen. Zorg-

verleners zullen zich naar verwachting meer gaan

toeleggen op complexe diagnostiek en gezamenlijke

besluitvorming.

Daarmee komen we op het eerste punt waar Engelen

zich zorgen over maakt. “Niet iedereen is wat ik noem

gezondheidsvaardig. Soms zijn laaggeletterdheid

en beperkte digitale vaardigheden een drempel,

maar het gaat ook om algemene kennis die je nodig

hebt om waarden te interpreteren. Soms zijn mensen

ook gewoon niet betrokken bij hun eigen gezondheid.

Het interesseert ze niet. Dat komt vaak doordat ze

het niet goed begrijpen. In het middelbaar onderwijs

komt het menselijk lichaam bij biologie natuurlijk

wel aan bod, maar er zou ook moeten worden in-

gegaan op hoe je een bezoek aan een arts voorbereidt

en hoe je op internet de juiste informatie over je

eigen gezondheid kunt vinden. En ik wil ervoor

pleiten dat het al op de basisschool onderwezen

wordt. Als de rol van de patiënt in zijn eigen

gezondheid gaat veranderen, is het belangrijk dat

we iedereen hierin kunnen meenemen, dat er geen

groepen zijn die tussen wal en schip vallen. Door

op school al te starten sluiten we de ‘gap’ aan twee

kanten.”

Interoperabiliteit

De ontwikkelingen rond consumenten-eHealth

maken dat nieuwe spelers de zorgmarkt betreden.

Deze nieuwe spelers zijn (grotendeels) internationaal

en commercieel georiënteerd. Dit is een extra reden

om privacybescherming en uitwisselbaarheid van

gegevens scherp in het vizier te houden, vindt de

RVZ. Maar de Raad maakt zich ook zorgen over de

kwaliteit van de devices. Een van de aanbevelingen

in het rapport betreft een keurmerk waaruit de

consument moet kunnen afl ezen aan welke kwali-

teitscriteria de toepassing voldoet. Engelen ziet daar

zelf weinig in. “Een keurmerk biedt in de meeste

gevallen slechts schijnveiligheid. Het is een mooie

business voor consultants die deze keuringen uitvoeren.

Maar ik geloof niet dat het de kwaliteit van devices

echt verhoogt.” Een aanbeveling die tot onvrede

van Engelen niet in het rapport terecht is gekomen,

is het belang dat ontwikkelaars van toepassingen

voldoen aan standaarden. “Daar moet toezicht op

komen. Want nu zeggen leveranciers van devices

veel te gemakkelijk dat ze voldoen aan de stan-

daard. Aan welke voldoe je? Waar het om gaat is:

kan jouw toepassing praten met andere toepassin-

gen? EPD’s van dezelfde leveranciers die draaien in

verschillende ziekenhuizen kunnen onderling nu

al geen gegevens uitwisselen door het maatwerk

dat erin zit. Ik houd mijn hart vast voor de inter-

operabiliteit van systemen als er ook nog eens

consumenten-e-Healthtoepassingen op de markt

komen die met al die verschillende EPD’s en met

elkaar moeten gaan communiceren. Er zijn meer

dan genoeg standaarden in de zorg. Hier ligt dus

zowel aan de kant van de opdrachtnemer als de

opdrachtgevers een rol. Daar moet echt goed toe-

zicht op komen en naar mijn idee is dit iets wat de

overheid nog onderschat. Partijen als IGZ en Nic-

tiz kunnen die toezichtrol op zich nemen. Uitein-

delijk moet er ook een stuk hand having komen.”

Betere diagnostiek

Engelen voelt zich zeer betrokken bij het onder-

werp consumenten-eHealth. Hij vindt het belang-

rijk dat de kennis hierover toeneemt, niet alleen in

de medische wereld en bij consumenten, maar ook

bij de overheid en bij fi nanciers van zorg. Engelen

ziet in Radboudumc dat medisch specialisten vaak

de voortrekkers zijn. “Zij zijn over het algemeen

erg enthousiast en omarmen de ontwikkelingen

snel. Natuurlijk verschilt dat van persoon tot per-

soon, maar gemiddeld genomen vind ik dat de

adoptie van nieuwe technologie in ons ziekenhuis

snel gaat. Wij testen nu bijvoorbeeld de Scandu

Scout, de Patch van Vital Connect en de Visi-

mobile, toepassingen die in de ogen van onze

artsen en verpleegkundigen grote kansen bieden.

Het is nu belangrijk om ook alle andere stake-

holders mee te nemen, van verzekeraars en overheid

tot kwetsbare patiënten.”

Engelen vindt het niet vreemd dat juist artsen als

eerste de ontwikkelingen omarmen. “Tot nu toe

konden dokters hun patiënten pas gaan monitoren

als ze zich al ziek voelden. Maar als patiënten zich-

zelf monitoren via smartwatches, hartslagmeters

en apps voor de smartphone, kun je terugzoeken

in de data wanneer een bepaalde verandering zich

voor het eerst voordeed. Daarmee kunnen dokters

een veel betere diagnose stellen. En vervolgens

kunnen ze in het behandeltraject hun patiënten

via deze devices ook veel nauwgezetter volgen en

gerichter advies geven.”

We staan aan het begin van deze ontwikkelingen.

En die gaan sneller dan tot voor kort werd gedacht,

waarschuwt Engelen. “De adoptie van video-

consulten gaat nu heel snel, zeker na de brief vorige

zomer van de Minister en Staatssecretaris waarin

staat dat rond 2019 iedereen van huis uit via een

videoconsult contact met zijn of haar zorgverlener

moet kunnen hebben. Patiënten zijn ook erg

enthousiast over Hereismydata, een Radboudumc-

oplossing die data uit verschillende zorgsystemen

ophaalt en die patiënten de mogelijkheid biedt

daar eigen data aan toe te voegen. Het zijn nieuwe

concepten waarvan je op voorhand niet weet hoe

die gaan landen. De adoptie van deze technologie

door dokters en patiënten sterkt mij in mijn ver-

moeden dat consumenten-eHealth wel eens veel

sneller kan gaan doorbreken dan veel zorgverleners

denken.” Engelen vindt het dan ook niet slim om

te zeggen: we kijken het nog wel even aan. “Doe nu

ervaring op,” is zijn advies.

Het RVZ-rapport Consumenten-eHealth

De RVZ constateert dat de randvoorwaarden voor gegevensverwerking momenteel nog onvoldoende zijn ingesteld op de komst van consumenten-eHealth. Er vindt nog nauwelijks elektronische uitwisseling plaats van gegevens die door zorgverleners worden verzameld en gegevens die door de persoon zelf met behulp van consumenten-eHealth zijn verkregen.Om vervlechting van consumenten-eHealth en reguliere zorg mogelijk te maken, is inzicht in het klinisch nut van toepassingen van belang. Daar moeten geschikte onderzoeksmetho den voor worden ontwikkeld, vindt de RVZ. Voor consumenten is het daarnaast moeilijk om een goed overzicht te krijgen van geschikte toepassingen die aansluiten bij hun wensen en behoeften.De RVZ constateert verder dat vervlechting van reguliere zorg en consumenten-eHealth nieuwe problemen met zich meebrengt. Voor een deel hiervan is gericht beleid mogelijk en gewenst. Bijvoorbeeld om identiteitsfraude te voorkomen bij gegevensuitwisseling tussen consumenten- en professionele eHealth. De RVZ vindt het een rol van de overheid om te zorgen voor betrouwbare authenticatie. Verder zijn uniforme, bindende standaarden voor gegevensuitwisseling nodig binnen heel Europa. En bovendien moet de overheid erop toezien dat er geen groepen tussen wal en schip vallen omdat zij te weinig digitale en gezondheidsvaardigheden hebben.Lees het volledige rapport op: http://www.rvz.net/publicaties/bekijk/consumenten-ehealth.

door: Mirjam Hulsebos

In rap tempo krijgen burgers nieuwe technologieën aangeboden die hun gezondheid

kunnen ondersteunen of verbeteren: consumenten-eHealth. Maar wat is de kwaliteit

van deze toepassingen? Wat betekenen ze voor de privacy van mensen? Voor de Raad

voor Volksgezondheid & Zorg reden om een rapport uit te brengen met een advies aan

minister Schippers. Lucien Engelen, directeur van het REshape Innovation Center van het

Radboudumc, was betrokken bij de samenstelling van het rapport. Wat is zijn mening

over dit onderwerp?

”Gemiddeld genomen vind ik dat de adoptie van

nieuwe technologie in ons ziekenhuis snel gaat”

Page 4: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

www.ict-zorg.eu

4

Bezoek ons op de Zorg & ICT direct bij de ingang van hal 10

Specialist in Zorg-ICT

TECHNOLOGIE & TRENDS

BosorPlan is de dynamische software voor personeelsplanning in de zorgsector, die uitblinkt

in mogelijkheden op maat, voor planners, medewerkers en management.

Maak nu kennis met BosorPlan en kijk op:

www.bosor.nl

BosorPlan bewaakt de kosten van uw inzet !

Dr. Johan Hoorn van de VU-faculteit der sociale

wetenschappen werkt voor SELEMCA, een onder-

zoeksgroep die zich richt op het ontwikkelen van

systemen die op een menselijke manier kunnen

interacteren met zorgvragers: ouderen, mensen

met een verstandelijke beperking, GGZ-patiënten.

Eén van de kindjes van deze onderzoeksgroep is

Alice, een vriendelijke pop die in staat is tot het

voeren van gesprekken. Haar specialiteit: lekker

kletsen op een manier dat je al snel vergeet dat ze

een pop is. Hoewel ze in de toekomst veel verder

zal worden doorontwikkeld, is haar voornaamste doel

op dit moment het tegengaan van vereenzaming

bij ouderen.

Dat het werkt, bewijst de documentaire die Sander

Burger maakte en die in diverse filmhuizen draaide.

In juli wordt de documentaire uitgezonden op tv.

Op www.ikbenalice.nl kun je de trailer van deze

film zien, die een goed beeld geeft van hoe Alice

eruit ziet en wat ze kan. De documentaire laat op

ontroerende wijze zien hoe de weerstand en het

wantrouwen van zowel de ouderen als hun mantel-

zorgers als sneeuw voor de zon verdwijnt als ze

Alice een tijdje om zich heen hebben. Al snel

ontpopt Alice zich tot een vriendin.

“Alice valt in de categorie zorgrobot,” vertelt

Hoorn, “maar het is geen robot in de traditionele

zin van het woord. Ze kan geen drinken voor je

inschenken of je helpen met het aantrekken van

steunkousen. Ze verleent dus geen zorg, maar richt

zich vooral op het welzijn van ouderen. Ze houdt

mensen gezelschap en ze stimuleert hen om

activiteiten te ondernemen.”

Welzijn verhogen

Na enkele jaren van fundamenteel onderzoek naar

wat er nodig is om software een gesprek te kunnen

laten voeren op de manier waarop mensen onder-

ling dat ook doen, is er nu een Proof of Concept,

waar SELEMCA mee de boer op gaat. Alice wordt

overal hartelijk ontvangen: bij intramurale zorgin-

stellingen, thuiszorgorganisaties, zorgverzekeraars.

In eerste instantie voelen zorgmedewerkers wel

wat weerstand: delen onze cliënten hun emoties

met een pop? Maar na de eerste demo zijn de

meeste zorgverleners om. En cliënten al helemaal.

Ze vergeten dat Alice een robot is en zien haar als

vriendin.

Zorgverleners zien toepassingsmogelijkheden te over.

Zij weten immers als geen ander dat de medische

zorg in ons land van hoog niveau is, maar dat de

aandacht voor het welzijn wel wat beter kan. Zij

komen iedere dag in aanraking met eenzame

ouderen en zien wat die eenzaamheid met mensen

doet. Dat is heel vervelend voor de ouderen zelf.

Maar het kost de maatschappij ook veel geld. Want als

mensen niet goed in hun vel zitten, is hun zorgvraag

hoger. Hoe meer sociale contacten ouderen hebben,

hoe lager gemiddeld genomen hun zorgvraag.

Financiële prikkel ontbreekt

Vanuit dat gegeven moet het een koud kunstje zijn

om zorgbestuurders over te halen te investeren in

Alice. Maar op dat vlak komt Hoorn van een koude

kermis thuis. “Bestuurders staan wel open voor een

vrijblijvend experiment in hun zorgorganisatie, maar

op het moment dat je praat over daadwerkelijke

investeringen, dan haken ze af. Als het gaat over

vastgoed of de aanschaf van decubitus matrassen

dan kunnen ze heel goed de business-case maken

en beslissingen nemen. Maar de business-case dat het

tegengaan van vereenzaming leidt tot een lagere

zorgvraag hebben ze nog nooit gemaakt.”

Die hebben ze ook nog nooit hóeven maken, want

tot voor kort werd alle zorg die zorginstellingen

leverden gewoon betaald. Er was geen enkele fi-

nanciële prikkel om minder zorg te gaan leveren.

Inmiddels is de nieuwe realiteit dat zorgorganisaties

meer moeten doen met minder. “Dit vraagt om

een andere manier van denken,” meent Hoorn.

“Een manier van denken die nog altijd niet daad-

werkelijk is doorgedrongen tot in de bestuurs-

kamers. Iedere bestuurder zegt wel dat ze efficiënter

moeten gaan werken. En dat doen ze ook. Er is een

Gebrek aan ondernemerschap nekt zorginnovatie

“Iedereen vindt Alice geweldig, maar er komt

geen boter bij de vis”

door: Mirjam Hulsebos

De vergrijzing is nog niet op zijn hoogtepunt, maar nu al is vereenzaming van ouderen

een groot maatschappelijk probleem. Daarom ontwikkelt de VU Amsterdam een zorgrobot

die eigenlijk geen robot is, maar een pratende pop. Een pop met zoveel intelligentie dat

ze direct een normaal gesprek met je kan voeren en je kan stimuleren om de dingen op te

pakken waar je plezier aan beleeft. De Proof of Concept ligt er. Nu zijn er klanten nodig

en vooral: investeerders.

Johan van Hoorn met Alice

(foto: Tjitske Sluis)

Page 5: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

5TECHNOLOGIE & TRENDS

Column

Worden huisartsen en ziekenhuizen overbodig?De klassieke laboratoria zijn aan het bewegen. Ze zijn cruciaal voor de huisarts om

een diagnose te kunnen stellen. Maar ook de ziekenhuizen kunnen niet zonder. In de

ochtend werken de laboratoria op de toppen van hun kunnen en wordt alle ingezette

capaciteit ten volle benut. De rest van de dag is er sprake van overcapaciteit.

Omdat een patiënt vaak lang moet wachten voordat hij bij een ziekenhuis terecht

kan, wordt de diagnostiek die huisartsen hebben aangevraagd regelmatig opnieuw

gedaan. Bloedwaardes en dergelijke kunnen na een paar weken immers wezenlijk

anders zijn. In het jargon heet dat ‘dubbeldiagnostiek’, en dat leidt tot extra kosten.

Niet verwonderlijk dat de zorgverzekeraars daarover klagen. Ook is de zorgverzeke-

raar steeds minder bereid om te betalen voor de overcapaciteit tijdens de middag-

uren.

Diagnostische centra zijn kenniscentra waar hoogwaardige (medische) kennis wordt georganiseerd en geïnterpreteerd

Deze aanzienlijke kostenpost komt vooral voor rekening van de ziekenhuizen. Die

spelen daarop in door hun laboratorium te ‘outsourcen’. Dat komt goed uit, want

huisartsen gebruiken doorgaans het liefst onafh ankelijke laboratoria, niet gebonden

aan een ziekenhuis. Ziekenhuizen bieden de laboratoriumdiensten dan ook aan als

onafh ankelijk. De vraag dringt zich op of ziekenhuizen doelbewust aansturen op

deze dubbeldiagnostiek, om meer te verdienen en om de aanwezige overcapaciteit

toch te benutten?

De diagnostische centra zitten als een spin in het zorg-web. Voor het marktmodel

hoeven de slimme onafh ankelijke diagnostische centra niet te concurreren met

huisartsen en lab-loze ziekenhuizen. Bovendien kunnen deze diagnostische centra

enkele markante problemen in de zorg aanpakken, als spin in het web. Denk aan

het integrale EPD met de bijbehorende gegevensuitwisseling (natuurlijk volgens

LSP-standaarden). Dat zou een mooie dienstverlening zijn naar de huisarts, die

zoekende is, naar de patiënt én naar het ziekenhuis, die ook een onvolledig dossier heeft .

Diagnostische centra zijn kenniscentra. Ze zijn het gewend om hoogwaardige

(medische) kennis te organiseren. Daarnaast moeten ze de resultaten ook kunnen

interpreteren. De slimme centra onder hen automatiseren die kennis bovendien.

Waarom moet de patiënt dan eigenlijk nog naar de dokter voor de diagnose? Met

de app (van een diagnostisch centrum) op zijn smartphone doet hij een zogenaamde

automatische triage, gevolgd door een (automatische) meting. Dit wordt allemaal

opgestuurd naar het diagnostisch centrum waarna een advies volgt al dan niet geborgd

door een specialist die werkt bij dat centrum en die het direct bijwerkt in zijn dossier.

Afh ankelijk van het intelligente advies in ‘pipotaal’ meldt de patiënt zich al dan niet

bij een specifi ek behandelcentrum waar zijn specifi eke aandoening wordt behandeld.

Huisarts en ziekenhuis zijn niet meer nodig: tel uit je winst.

Rube van Poelgeest

www.ict-zorg.eu

grote focus op kostenbesparing. Maar de volgende

stap – daadwerkelijk iets doen om de indicatie te

verlagen zodat mensen in een lagere ZZP vallen –

zetten ze niet.”

Voor die stap bestaat immers nog geen fi nanciële

prikkel. Die prikkel zou moeten komen van de

overheid en zorgverzekeraars, maar ook daar ziet

Hoorn te weinig innovatief denken. “De politiek

loopt achter de realiteit aan. Neem e-health. Die

technologie bestaat al tien, vijft ien jaar en nu pas

stelt de minister concrete doelstellingen voor de

sector om met e-health aan de slag te gaan.”

In de markt zetten

Omdat marktbewerking niet de sterke kant is van

een universiteit heeft SELEMCA Marc Woolderink

aangetrokken, die vanuit Profi t Interactive Tech-

nology innovatieve zorgondernemers helpt bij het

marktklaar maken van hun product en het

vermarkten ervan. Hij hamert erop dat Alice in

eerste instantie helemaal niet zoveel hoeft te kunnen:

“Je ziet dat onderzoekers een enorme drang hebben

om hun ideaalbeeld van Alice te realiseren. Ze blijven

maar doorontwikkelen. Natuurlijk moet je een

stip op de horizon hebben, maar als je wilt dat ze

een succes wordt, moet je eerst maar eens een

basisversie in de markt zetten. Dat is waar nu de

focus op ligt.”

Woolderink zegt wel basisversie, maar Alice is

beslist geen pop die nog als een computer reageert.

Waar vergelijkbare robots in een gesprek het weer-

bericht kunnen voorlezen en vanuit de agenda

kunnen waarschuwen dat je over tien minuten

wordt opgehaald om naar de dagbesteding te gaan,

kan Alice al een beetje ‘klessebessen’ en straks echt.

Ze kan dan ook vanuit zichzelf een praatje

aanknopen en ze kunnen reageren als iemand

bijvoorbeeld wegdommelt. “Daarmee kan ze

eigenlijk alles wat nodig is om vereenzaming tegen

te gaan,” weet Woolderink. “De rest komt later wel.”

Tot de rest behoort functionaliteit zoals het her-

kennen dat iemand in een waan verkeert of in het

verleden leeft en daar adequaat op inspelen.

“Natuurlijk zijn GGZ-patiënten en dementerende

ouderen belangrijke doelgroepen, maar we brengen in

eerste instantie focus aan op het tegengaan van ver-

eenzaming van mensen die nog goed bij de tijd zijn.”

Betaalbaar houden

Een van de redenen om de eerste versie van Alice

simpel te houden is de prijs. Deze wordt grofweg

gevormd door twee componenten: de soft ware en

de hardware. Het leeuwendeel van de techniek zit

in de soft ware. De hardware bestaat uit een robot-

lichaam – dat eigenlijk nauwelijks een functie heeft

en net zo goed een lappen pop kan zijn – en een

gezicht dat kan bewegen en dat menselijke mimiek

heeft . “Het gezicht is wel belangrijk, want die mimiek

geeft haar een menselijke uitstraling,” aldus Hoorn.

Al beperkt die mimiek zich in eerste instantie tot

lachen, het tonen van teleurstelling en medeleven

en knipperen met de ogen. “We werken aan veel

meer gezichtsuitdrukkingen en die kunnen we in

een lab-situatie ook al realiseren. Maar vanaf het

lab tot marktrijp product is nog een lange weg.

Om een goede vriendin te kunnen zijn, hoeft Alice

nog niet zo’n complexe mimiek te hebben.”

Op dit moment werkt het team hard aan een pro-

ductieversie van Alice. Die is bijna klaar. Om de

productie vervolgens te kunnen opschalen is geld

nodig. Woolderink steekt daarbij in op een partici-

patiemodel. “We hebben investeerders nodig die

de productie kunnen fi nancieren, zorgorganisaties

die met Alice aan de slag willen en contracten met

verzekeraars en gemeenten die deze vorm van zorg

willen vergoeden. Hoe meer partijen fi nancieel

willen bijdragen, hoe sneller de ontwikkeling kan

gaan.”

Snelheid maken

Die snelheid is belangrijk, menen Woolderink en

Hoorn. Niet alleen voor Alice, maar voor alle zorg-

innovatie die nu op de markt af komt. “Als je ziet

dat het technisch gezien vijft ien jaar geleden al

mogelijk was om videoconsults te organiseren en

nu komt dat mondjesmaat een beetje van de

grond, dan schrik je wel van het innovatietempo

van de branche,” vindt Woolderink. “Er is echt een

omslag nodig in denken. De huidige wetgeving

stimuleert het begin van die omslag, maar er is

nog altijd te weinig fi nanciële prikkel om de zorg-

vraag écht te verminderen, om iemand die ZZP3

heeft naar ZZP2 te krijgen.”

Als die prikkel er niet komt dan zal ook veel in-

novatie gericht op het verhogen van het welzijn

van ouderen niet van de grond komen, want dan

blijft welzijn primair iets dat geld kost. “En dan

hou ik mijn hart vast voor wat er gebeurt als er

straks nog veel meer 80-plussers die slecht ter

been zijn thuis wonen en nauwelijks de deur uit

komen,” zegt Hoorn. “Je kunt vasthouden aan het

ideaalbeeld dat mantelzorgers en vrijwilligers

vaker moeten langskomen, maar dat is een utopie.

Het mooie van Alice is: ooit leek een pratende pop

ook een utopie, een sprookje, maar het is nu

gewoon realiteit.”

Page 6: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

www.ict-zorg.eu

6PRAKTIJK

Grip op het “Controleplan” met de DCM VM2®

Regulierenring 4 l 3981 LB Bunnik l (088) 010 72 00 l [email protected] l www.chs.nl

Het Catharina Ziekenhuis wist al jaren dat het de

IC zou gaan verbouwen. De vierpersoonskamers

waren niet meer van deze tijd en voldeden bovendien

niet meer aan nieuwe wet- en regelgeving rond

hygiëne en infectiepreventie. IC-patiënten horen

op een eigen kamer te liggen, waarvan de deur kan

worden afgesloten. Mooi, maar hoe hou je dan

toezicht op de patiënt? Overdag, als er een-op-een

wordt gewerkt, is dat nog enigszins te organiseren, al

zijn er ook dan veel momenten waarop de verpleeg-

kundige de kamer uit gaat. Maar ’s avonds en ’s nachts,

als de bezetting een-op-twee is, kom je in de pro-

blemen. Natuurlijk waarschuwt de medische appa-

ratuur op afstand als zich een verandering voordoet

in hartslag, bloeddruk, temperatuur en wat dies

meer zij. Maar deze medische apparatuur merkt het

niet op als een patiënt wakker wordt of onrustig

slaapt. Kuijpers: “Visuele observatie van een patiënt

is een belangrijke ondersteuning op een IC. Je levert

gewoon de beste zorg als er 24 uur per dag verpleging

bij de patiënt aanwezig is. Vroeger op de vierpersoons-

kamers was dat het geval. Maar met eenpersoons-

kamers kun je dat niet meer organiseren.”

Slimme alarmering

In het programma van eisen voor de nieuwe IC was

‘slimme alarmering’ opgenomen. Kuijpers lacht:

“Het is heel makkelijk om zo’n eis op te nemen, niet

wetende wat slim precies inhoudt.” Wel was meteen

duidelijk dat die alarmering moest bestaan uit twee

componenten: patiëntbewaking door medische

apparatuur en visuele observatie. En dat liefst ge-

integreerd in één systeem. Het verbaasde hem

enigszins dat begin 2011, toen de vraag in het

Catharina Ziekenhuis actueel werd, er geen kant-en-

klare video-observatiesystemen specifiek voor IC’s

waren. “Er bestond een systeem ontwikkeld voor

couveuses,” herinnert hij zich, “dat er vooral op was

gericht dat de ouders thuis hun kindje konden zien

liggen. Maar dat was helemaal niet toegespitst op

onze situatie. Toevallig werden wij net op dat moment

benaderd door een leverancier van observatie-

systemen. We zijn in overleg gegaan en in een half

jaar tijd is, op basis van onze eisen en wensen, een

oplossing ontwikkeld die aansluit bij onze situatie.”

Karakteristieken IC

Een IC is een heel andere omgeving dan de meeste

andere plekken waar cameraobservatie wordt toe-

gepast. Dit vraagt dus ook om een specifieke op-

lossing. Het in beeld brengen van een patiënt is het

eenvoudigste onderdeel. Daarvoor is iedere HD-

camera geschikt. “Maar als je het hebt over slimme

alarmering, dan wil je dat de verpleegkundige een

signaal krijgt als de patiënt ontwaakt of ineens

beweegt. We hebben daarom software laten

ontwikkelen die dat detecteert. Een tweede aspect

is het geluid. En dan niet het geluid dat wordt

geproduceerd door een kar op de gang of andere

omgevingsgeluiden, je wilt alleen de geluiden

opvangen die de patiënt maakt. Een zware adem-

haling, kuchen, dat soort dingen. De microfoon

moet dus heel gevoelig zijn en daarnaast heb je

software nodig die alle omgevingsgeluiden eruit

filtert.” Een derde eis aan het systeem is dat het

makkelijk moet zijn om de camera uit te zetten.

Als de verpleegkundige in de kamer is, hoeft er geen

beeld beschikbaar te zijn op de centrale post of in

de medicatieruimte. Zeker op het moment dat er

verpleegkundige handelingen worden gedaan, is dat

vanuit privacy-oogpunt onwenselijk. “Maar je wilt

juist wel weer beeld als er een verpleegkundige in

opleiding werkzaam is op de patiëntenkamer,” zegt

Kuijpers. “Dan is het juist fijn dat je hem of haar

via de camera kunt observeren en niet letterlijk

over de schouder hoeft mee te kijken.” Verder moet

het systeem de beelden niet alleen op de centrale

post kunnen laten zien, maar ook op de bedside

terminals. Kuijpers: “Als je ’s nachts de verant-

woordelijkheid hebt over twee patiënten en je bent

bij de één op de kamer, dan moet je vanuit die

kamer de andere patiënt in de gaten kunnen houden.”

Tot slot moeten de meldingen op ieder mobiel

device kunnen worden weergegeven: een pieper,

smartphone, tablet, IP-DECT-telefoon. Het mag

immers niet zo zijn dat het hele systeem niet meer

gebruikt kan worden als het ziekenhuis overschakelt

op een andere telefonieomgeving.

Doorontwikkeling

Eind 2011 ging het Catharina Ziekenhuis live met het

een door VCS Observations ontwikkeld Patiënt

Observatie Systeem 1.0: een CCTV-oplossing in

combinatie met camera’s van Axis. Dit video-

managementsysteem was niet specifiek ontwikkeld

voor gebruik door verpleegkundigen. “Het was vrij

complex in de bediening,” vertelt Kuijpers, “simpel-

weg omdat je er heel veel mee kon regelen. Veel van

die functionaliteit gebruikten wij niet, maar dat

staat het gebruiksgemak natuurlijk wel in de weg.

We konden destijds niet anders gezien de beperkte

tijd die we hadden, maar we wisten wel meteen dat

we op termijn graag andere software wilden die een

hoger gebruiksgemak heeft.” In de loop der jaren is

Hogere veiligheid IC met Patiënt O

Eind 2011 nam het Eindhovense Catharina

Ziekenhuis haar nieuwe IC in gebruik,

voorzien van een- en tweepersoonskamers.

Dit zou een behoorlijke impact hebben op

de manier van werken. Daarom ging afde-

lingsmanager IC Paul Kuijpers op zoek naar

een manier om patiënten te observeren, ook

als hun kamerdeur dicht is. Een systeem,

dat voldoet aan al zijn eisen bestond

destijds nog niet. Inmiddels werkt het

ziekenhuis met versie 2.0 van een mede

door Kuipers ontwikkeld Patiënt Observatie

Systeem.

Een IC is een heel andere omgeving dan de meeste andere plekken waar cameraobservatie wordt toegepast

betekenen? Bel 046 - 457 45 90

QIC. Het ERP voor de zorgOntdek alle functionaliteiten en modules zoals Cliëntenportaal, Zorgleefplan en Medewerkersportaal op www.cormel.nl

Page 7: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

7PRAKTIJK

EFFICIËNTERE ONCOLOGISCHE ZORG Sectra Digitale Pathologie

Sectra’s digitale pathologie oplossing is gebouwd op hetzelfde platform als het Radiologie PACS. Het gemeenschappelijk technisch platform maakt een nauwe samenwerking mogelijk tussen de twee specialismen. Zie voor meer informatie sectra.com/pathology.

Sectra Benelux - [email protected] - 036 540 1970

Column

Verantwoordelijkheid Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van zakelijk handelen is een groot goed in

Nederland, misschien wel de essentie van onze democratie. Toegepast op de gezond-

heidszorg in Nederland blijkt die vrijheid relatief en steeds meer inkomen-gerelateerd.

Helemaal als we daar het fi nanciële plaatje achter de ICT in de zorg bij betrekken.

We weten dat de zorg goeddeels door de belasting- en premiebetaler wordt gefi nan-

cierd. Ook is het geen geheim dat de aanbieders van zorg een grote vrijheid hebben

om in ICT te investeren zoals hen dat goeddunkt. In dat opzicht is er geen centrale

regie die, los van de vrijheid van handelen, ervoor zorgt dat iedere partij zijn maat-

schappelijke en individuele verantwoordelijkheid nakomt. Qua concrete stappen in de

ICT valt hier wat op aan te merken. Zo heeft nog geen enkel ziekenhuis de koppelijk

van het Persoonlijk Gezondheid Dossier (PGD) gekoppeld aan het Landelijk Schakel-

punt voor elektronische patiënten dossiers waargemaakt. Maar die verantwoordelijk-

heid gaat verder.

Onder het modewoord ‘e-health’ vallen zorg informatiesystemen, elektronische patiënten

dossiers, persoonlijke gezondheid dossiers en een slordige zevenhonderd Apps. Er gaat

jaarlijks €3 miljard in om. De ict-infrastructuren en -architecturen voor de zorgsector

zitten echter goeddeels vast in verouderde legacy-systemen die veel onderhoud vergen

en onvoldoende zijn toegesneden op integratie van informatie met de patiënt als

begin- en eindpunt. E-Health wordt ook beperkt doordat er nog miljoenen digibeten

zijn en omdat veel ouderen zweren bij persoonlijk contact.

Iedereen weet dat de zorgkosten omlaag moeten als percentage van het BBP. Gebeurt

dat niet dan gaan zorguitgaven een prohibitief deel uitmaken van het inkomen van

de armere mensen. In de praktijk blijven de ict-kosten van de kosten echter stijgen,

tot 3,5 procent van de uitgaven en bij ziekenhuizen tot 4 procent daarvan. Als ik u nu

vertel dat de commerciële onderneming Chipsoft , marktleider in ziekenhuis informatie

systemen, de helft van elke euro omzet als bedrijfswinst binnenhaalt. Vanuit bedrijfs-

kundig oogpunt valt de onderneming hierom te bewonderen. Vanuit de geschetste

problematiek van de zorgkosten is er duidelijk iets mis. Hoe kan het dat het Nederlandse

parlement en de regering tolereren dat ziekenhuizen zo kritiekloos inkopen? Gezamen-

lijk hebben de ziekenhuizen een aanzienlijke marktmacht en bovendien de verant-

woordelijkheid om zorgvuldig om te gaan met elke euro zorgpremie en zorgbelasting

die iedere burger betaalt.

Jan Baan vindt dat je de erfenis van hardware- en soft ware infrastructuren niet almaar

moet innoveren. Volgens zijn overtuiging moet je de legacy alleen maar gebruiken om

er Apps gegevens uit te laten halen. Dan zou je toch simpel het Microsoft HealthVault

daarvoor kunnen gebruiken, of een ander volledig gestandaardiseerd PGD dat je

koppelt aan het EPD. Als alle ziekenhuizen hun inkoopkracht nu bundelen in één

shared service center dat één platform erkent, moet dat toch kunnen?

Het lijkt weer tijd om de in vrijheid opererende ziekenhuizen op hun verantwoorde-

lijkheid te wijzen. Dat kan via het Parlement.

De auteur is directeur van AME Research en uitgever van www.hightechanalysis.nl

@AdriaanMeij

Adriaan Meij

www.ict-zorg.eu

deze eerste versie daarom doorontwikkeld om

beter te voldoen aan de situatie op een IC.

Inmiddels werkt het ziekenhuis naar volle tevre-

denheid met versie 2.0. Deze versie is specifi ek voor

de zorg ontwikkeld, waarbij de functionaliteit aan-

zienlijk is vereenvoudigd en veel aandacht is besteed

aan het gebruiksgemak. “Je hebt nu geen enkele

kennis nodig van het systeem,” weet Kuijpers. “Je

klikt gewoon aan welke kamers je in beeld wilt

brengen en welke detectie je wilt toepassen: beeld,

geluid, medische alarmen. Alarmen worden zowel

visueel als akoestisch weergegeven. Een kind kan

de was doen.” Verpleegkundigen kunnen ook zelf

instellen hoeveel beelden ze willen zien op de

centrale post. Als niet alle kamers bezet zijn, kunnen

ze de schermindeling wijzigen, zodat ze niet naar

een leeg bed hoeven te kijken. Het nieuwe systeem

maakt gebruik van full-HD-videostreams, geba-

seerd op broadcast-techniek in plaats van de tradi-

tionele CCTV-technologie. Daardoor is veel min-

der bandbreedte nodig voor het transport van de

beelden en ook hebben de terminals minder CPU-

capaciteit nodig om de beelden te tonen. De inves-

tering wordt hierdoor een stuk lager.

Tot slot is er een nieuwe camera geïnstalleerd die ’s

nachts ook kleurenbeelden genereert. “De oude

camera schakelde automatisch over naar zwart/

wit-beelden als de lichtopbrengst te weinig was,

zoals iedere camera eigenlijk doet. Maar dan zien

verpleegkundigen niet meer welke kleur de lampjes

hebben van de medische apparatuur naast het bed.

Natuurlijk krijgen ze wel een signaal vanuit het

medisch apparaat, maar ze vinden het ook fi jn als ze

zelf kunnen zien of een lampje groen of rood is.”

Medisch kritisch systeem

Het systeem is inmiddels bestempeld als medisch

kritisch. Als het uitvalt, dan moet er extra personeel

worden bijgeschakeld en dan zullen alle deuren

van de kamers open worden gezet, omdat anders

de alarmen die de medische systemen genereren

niet meer worden gehoord. In het eerste jaar is het

Patiënt Observatie Systeem één keer uitgevallen.

Dit zorgde voor een forse aanpassing van de werk-

organisatie. Het servicecontract met VCS eist dan

ook dat zij 24x7 ondersteuning bieden in geval van

technische problemen.

Dit succes zou Kuijpers alle reden kunnen geven

om tevreden achterover te leunen. Maar hij kijkt

alweer verder. “We willen als IC-afdeling de familie

er steeds nauwer bij betrekken. Dat doen we door

goede informatiefolders, door ze meer mogelijk-

heden te bieden om een gesprek te hebben met de

arts enzovoort. Een vervolgstap zou kunnen zijn

om de videobeelden van de patiënt ook thuis ter

beschikking te stellen aan de familie. Daar komen

natuurlijk veel dingen bij kijken, denk aan beveili-

ging en privacy. Je moet kunnen waarborgen dat

de camera altijd uit is als er een medische handeling

wordt verricht. Door integratie met het verpleeg-

kundig oproep systeem (VOS) worden valse alarmen

uitgesloten. Nu geven verpleegkundigen nog

handmatig aan dat ze een kamer binnengaan,

zodat de camera’s dan uitschakelen. Dat kunnen ze

natuurlijk vergeten. Nu is dat niet zo erg, dan ziet

hooguit een collega de beelden. Maar als de familie

thuis kan meekijken, mag dit natuurlijk niet ge-

beuren. Verder moet er een vertraging worden in-

gebouwd van enkele minuten, zodat je het beeld

uit kunt zetten als er iets gebeurt, bijvoorbeeld een

plotselinge verslechtering van de patiënt.”

Advies

Omdat het Catharina Ziekenhuis de eerste was met

een Patiënt Observatie Systeem op de IC krijgt

Kuijpers veel collega’s over de vloer die het gebruik

ervan in de praktijk willen ervaren. Hij waarschuwt

ze dat een Patiënt Observatie Systeem geen ver-

vanging is van het persoonlijke contact tussen

verpleegkundige en patiënt, alleen een hulpmiddel

om patiënten beter in de gaten te houden als het

niet lukt om zelf persoonlijk in de kamer aanwezig te

zijn. “Je moet de goede balans vinden,” benadrukt

hij. “De patiënt is uiteindelijk het beste af als de

verpleging zelf fysiek aanwezig is. Omdat dat nu

eenmaal niet haalbaar is, zet je een Patiënt Obser-

vatie Systeem in. Maar het is nadrukkelijk niet de

bedoeling dat verpleegkundigen nu meer tijd gaan

spenderen op de centrale post en hun patiënten op

afstand gaan monitoren. Het is en blijft een hulp-

middel om de patiëntveiligheid te waarborgen.”

Als zodanig is het systeem ondersteunend aan de

manier van werken.

Het biedt veel meerwaarde. Allereerst doordat een

patiënt geobserveerd wordt als er niemand in de

kamer aanwezig is. En daarnaast doordat de deur

nu ook dicht kan blijven, wat een positieve invloed

heeft op transmissierisico’s en de rust op de kamer.

Bovendien geeft het verpleegkundigen een veiliger

gevoel, zij hebben meer overzicht en daardoor

meer rust in hun werk. “Zoals ik al aangaf,” besluit

Kuijpers. “Het is voor ons een medisch kritisch

systeem. Wij zouden echt niet meer zonder willen.”

bservatie Systeem

Page 8: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

www.ict-zorg.eu

8INNOVATIE

VerspreidingICT Magazine is gericht op beslissers bij organisaties in de complete

Nederlandse zorgsector (care en cure) en bereikt

ruim 10.000 beslissers bij ziekenhuizen, revalidatiecentra,

verpleeg- en verzorgings tehuizen, thuiszorg, welzijn, GGZ,

GGD en overheids instanties. De uitgave is gericht op managers

ICT / CIO’s, CFO’s en bereikt de beslissers bij de toeleverende

ICT bedrijven in Nederland.

©DNU 2015

ColofonICT/zorgVakblad voor managersen ict-professionals in de zorg

Jaargang 3, nummer 212 juni 2015

Online: www.ict-zorg.eu

Abonnementen en [email protected]

Uitgever:De Nederlandse Uitgeefgroep BVPostbus 1517400 AD DeventerStaverenstraat 137418 CJ DeventerT (0570) 61 11 00F (0570) 61 11 52E [email protected] www.dnu.nl

EindredactieEd [email protected]

ProductmanagerGeerhard [email protected]

Redactie en medewerkersMirjam HulsebosRube van Poelgeest Adriaan MeijDaniëlle van Leeuwen Amely HartgringBart Stofb ergBart Groothuis Harmen LindeboomLisa [email protected]

Redactie uitgelichtIngezonden bijdragen vallen buiten verantwoordelijkheid van de redactie. Aanvragen inzenden aan [email protected].

Fotografi eMarcelle DavidseRon HendriksRoy Sanders Rutger Oosterhoff Peter van DierenSjansjee Fotografi eTjitske Sluis

Commercieel adviesJohn van Pelt,Sjoerd Springer,[email protected]

Productie coördinatieElise van [email protected]

Ontwerp en vormgevingRutger Oosterhoff LONCC BVwww.loncc.com

Druk en afwerkingSenefelder Missetwww.senefelder.nl

VerzendingSandd

De aanpak van veel ziekenhuizen en instellingen

in de langdurige zorg is te vergelijken met die van

een huis met teveel dakkappellen. Het huis is jaren

geleden gebouwd en wordt te klein. Dan wordt

eerst de badkamer verruimd met een dakkapel.

Daarna komt er een tweede iets andere dakkapel

in de ouderslaapkamer. Beide ruimtes zijn helemaal

naar wens, maar de architectuur oogt behoorlijk

rommelig. Het wordt nog erger als ook de slaap-

kamers van de kinderen worden vergroot. Omdat

het geld bijna op is, wordt gekozen voor houten

kapellen, in plaats van de degelijke stenen versies

van de badkamer en ouderslaapkamer. Bovendien

mogen de kinderen hun eigen kleur kiezen: blauw

en geel, terwijl het hele huis in groen en wit is

geschilderd. “Zo ziet de ict-architectuur in veel

zorginstellingen eruit,” schetsen Johan Joldersma

en Cathy Boers de situatie. Zij zijn bij Cisco ver-

antwoordelijk voor respectievelijk de cure en de

care. “Er is geen goede bouwtekening, gebruikers

hebben veel vrijheid om hun eigen toepassingen te

kiezen en uiteindelijk leidt dat tot een rommeltje.

Ze zien dat het spaak loopt als ze verder willen uit-

breiden, want op een gegeven moment staat het

hele dak vol dakkappellen. Lees: het Wi-Fi-net-

werk kan het niet meer aan. Maar het ging natuur-

lijk al veel eerder fout.”

Do’s & Don’ts

Op basis van hun ervaringen en vele bezoeken aan

zorginstellingen stelden Boers en Joldersma een

overzicht op van do’s en don’ts.

Gezonde infrastructuur als basis voor innovatie

Innovatie in de zorg gaat snel. Er komen

steeds meer slimme toepassingen, maar

de vraag in veel zorginstellingen is of de

ict-infrastructuur dat wel aan kan. Raden

van Bestuur geven echter liever geld uit

aan e-health en allerlei handige apps dan

aan een netwerk en een datacenterinfra-

structuur. Hoe kunt u als ict-manager het

gesprek met uw Raad van Bestuur aan-

gaan? Waar ligt de business-case voor een

degelijk fundament?

Do’s

• Kijk naar je ict-architectuur als één geheel en breng dat middels een ‘bouwtekening’ in kaart.• Stel een architect aan die verantwoordelijk wordt voor die bouwtekening. Bespreek met die

architect je eisen en wensen.• De business bepaalt natuurlijk de eisen en wensen, maar zij hebben geen ict-kennis. Stel een

goede CIO aan om die twee werelden met elkaar te verbinden. De CIO heeft dus nadrukkelijk een andere rol dan de it-manager. Zo’n extra functionaris kost wat, maar dat levert uiteindelijk veel besparingen op.

• Vindt niet zelf het wiel uit, maar ga kijken bij andere zorginstellingen. Vraag ook je bestaande leveranciers eens om advies en laat leveranciers met wie je tot nu toe nog geen zaken deed eens langskomen voor een gesprek. Dat levert een veel beter beeld op van de mogelijkheden en onmogelijkheden.

• De ict-architectuur is het fundament waar je omgeving op rust. Geef kwaliteit voorrang boven prijs en stel daar hoge eisen aan. De kwaliteit van de infrastructuur bepaalt namelijk in grote mate de kwaliteit van de ict-dienstverlening.

• Kijk hoe je bepaalde investeringen op meerdere manieren slim kunt inzetten voor verbetering van de zorg. Een Wi-Fi-netwerk dat ook geschikt is voor spraak, video en locatiebepaling kan veel breder worden ingezet dan een netwerk dat gebruikers alleen toegang geeft tot het internet.

• Zorg dat je fundament ruimte laat voor toekomstige uitbreidingen. Zorginnovatie komt immers vaak vanuit ICT, denk aan e-health, videoconsulten, gebruik van zorgapps enzovoort.

• Maak slim gebruik van het feit dat leveranciers steeds vaker optreden als externe fi nan-cieringsbron. Er zijn veel verschillende modellen waarbij u uw investering over langere tijd kunt uitsmeren of betaalt naar gebruik.

• Zorg ervoor dat alle oplossingen altijd open integratiemogelijkheden hebben, zodat de verschillende elementen goed met elkaar kunnen praten.

Don’ts

• Schaf geen tent aan als je ergens jarenlang wilt wonen. Veel puntoplossingen hebben het karakter van een tent: ze bieden handige functionaliteit (je kunt er koken, zitten, slapen), maar ze zijn niet toekomstvast. Je kunt ze niet uitbreiden en bij een beetje vorst of wind woon je niet meer erg comfortabel.

• Kijk niet alleen naar de huidige wensen, maar ook naar de toekomstige. Natuurlijk heeft niemand een glazen bol, maar iedereen kan wel voorspellen dat e-health een serieuze rol gaat spelen, dat mobility over een paar jaar niet meer weg te denken is uit de zorg en dat sensoren in toenemende mate worden ingezet, of het nu is in de vorm van matrasdetectie, locatiebepaling of valdetectie. Bereid je ict-infrastructuur hierop voor.

• Focus in de business-case niet alleen op de kosten. Kijk liever hoe je één investering op meerdere manieren kunt terugverdienen. Locatiebepaling is handig om zwerfapparatuur zoals infuuspompen terug te vinden, maar ook om patiënten of medewerkers te lokaliseren. Tegen een geringe meerprijs kan dezelfde technologie vaak voor meerdere doelen worden ingezet.

• Wees niet bang om gratis advies in te winnen bij leveranciers. Consultancybureaus verdienen natuurlijk graag een boterham en zij kunnen ook zeker waarde toevoegen. Maar ook leveranciers kunnen u uitstekend adviseren, zonder de bijbehorende facturatie. Laat dan wel altijd meerdere concurrenten langskomen en vergelijk hun adviezen. En bereid jezelf goed voor, zodat je gericht een gesprek aan kunt gaan.

• Ga niet over één nacht ijs. Natuurlijk moet je van innovatie geen papieren tijger maken, maar vertrouw ook niet op het advies van één slimme collega of van één andere zorg-instelling.

Page 9: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

9INNOVATIE

www.ict-zorg.eu

easy rent2

[email protected] Tel. 0318 495 300

“Al meer dan 50 jaar gespecialiseerd in de verhuur van Server-, Storage- en Netwerkapparatuur.”

Huur al vanaf één dag Tijdelijke projecten

Levertijd overbrugging Migratie trajecten

De zorgsoftware van Asterisque integreert registratie,

communicatie, planning, declaratie en business optima-

lisatie in 1 pakket! De software is ontwikkeld voor én door

zorgprofessionals en dus uiterst gebruiksvriendelijk,

toegespitst op de zorg, fl exibel en transparant.

Neem contact op voor een vrijblijvend kennismakings-

gesprek met 1 van onze experts via onze website

www.asterisque.nl onder vermelding van ACTIEZORGICT.

WWW.ASTERISQUE.NL

Dé software die zorgadministratie eenvoudig maakt!

door: Mirjam Hulsebos

Ambulantisering van de zorg, zorg op afstand, meer regie bij de cliënt. Deze ontwikke-

lingen spelen in alle zorgdisciplines en zeker ook in de GGZ. Emergis – levert met ruim

1350 medewerkers geestelijke gezondheidszorg in Zeeland – nam een voorschot op

deze ontwikkelingen door te investeren in een veelzijdig en fl exibel netwerk. Daar plukt

de organisatie nu de vruchten van.

Al in 2009 formuleerde de Raad van Bestuur in

haar visie op de toekomst dat de organisatie meer

zorg wilde gaan leveren dicht bij huis. Daarvoor

moeten zorgverleners mobiel kunnen werken. De

laatste jaren is dit ook vertaald in de wens om

videoconsulten te faciliteren, zodat cliënten veel

directer een persoonlijk gesprek met hun zorg-

verlener kunnen hebben. Ook stond zelfregie

hoog op het wensenlijstje: als cliënten kunnen

meekijken in hun eigen dossier, voelen ze zich

meer betrokken bij hun eigen behandelproces en

zijn behandelingen eff ectiever.

Integrale benadering

ICT-manager Marjan Onrust vertaalde deze visie

in 2010 naar een ict-strategie. “Het nieuwe data-

center dat we net in gebruik genomen, voldeed al

niet op het moment dat we live gingen. De veran-

deringen in de zorg vragen een lange termijnvisie

ten aanzien van je infrastructuur. Die moet fl exibel

genoeg zijn om aan toekomstige wensen te voldoen.”

Die ict-strategie beschreef een aantal voorname

aandachtspunten: beeld en geluid op iedere werkplek;

een werkplek die vanaf ieder device kan worden

benaderd; een multifunctioneel netwerk dat voor

spraak, data en video gebruikt kan worden. Onrust

sprak met verschillende partijen over haar wensen.

“Destijds was dit niet zo makkelijk te realiseren,”

herinnert Onrust zich. “Ik kreeg veel verschillende

adviezen, de meeste in de trant van: ‘wat jij wilt dat

kan niet, maar we kunnen wel deze ene functiona-

liteit voor alleen die selecte groep gebruikers bou-

wen.’ Puntoplossingen dus, wat we nu juist niet

wilden. Wij zochten een integrale oplossing. Toen

de moed me al in de schoenen zakte, kwam ik in

contact met ForceFusion, een ict-dienstverlener

uit Terneuzen.”

Veelzijdig gebruik

Samen met deze leverancier maakte Emergis een

functioneel ontwerp voor de ict-infrastructuur: het

LAN en het datacenter. Alle vestigingen hadden al

een goede WAN-verbinding. Het functionele ontwerp

is vertaald naar een technisch ontwerp dat is gebaseerd

op het zogenaamde Lean Computing concept, dat

gebruikmaakt van apparatuur van Cisco, EMC en

VMware. Onrust: “We hebben initieel niet gezocht

naar de goedkoopste oplossing, maar naar veelzijdig-

heid in gebruik. Als je je investering over meerdere

assen kunt terugverdienen, ben je uiteindelijk beter af.

Dat heeft continu centraal gestaan in het ontwerp.”

De hele omgeving voldoet aan de NEN 7510, ook

al is Emergis als GGZ-organisatie niet verplicht

deze normering te hanteren. Onrust vindt dat

eigenlijk maar vreemd: “Mensen ervaren hun

geestelijke gezondheid als veel privacygevoeliger

dan hun lichamelijke gezondheid. Wij willen daar-

om heel zorgvuldig met privacy en security om-

gaan. Dat zit in de cultuur van onze organisatie en

nu ook in onze ict-omgeving.”

Tegelijkertijd mag het voor medewerkers niet om-

slachtig worden om in te loggen. “ICT moet faciliteren,

niet belemmeren. We werken nu met single sign

on, waarbij medewerkers met één keer inloggen

toegang krijgen tot al hun applicaties.”

Emergis heeft weliswaar een business-case gemaakt

voordat ze de investering deden, maar deze is niet

tot achter de komma doorgerekend. “Uiteindelijk

is het een strategische beslissing geweest,” vertelt

Onrust. “Zoals ik al aangaf had en heeft onze Raad

van Bestuur een hele duidelijke visie waar we als

organisatie heen willen. ICT is één van de onder-

delen die dat mogelijk moet maken. We zien het

als een vierde nutsvoorziening, naast gas, water en

licht.”

Besparingen

De investering in het LAN en datacenter was hoger

dan wat Emergis gewend was. Toch vond Onrust

dankzij slim combineren budget. “Onze telefonie-

omgeving was bijvoorbeeld aan vervanging toe en

dat budget hebben we voor dit project kunnen

aanwenden. We hadden nog een oude PBX en nu

bellen we via IP. De PBX kwam ten laste van de

Facilitaire Dienst; nu valt telefonie onder het ict-

budget.”

Het ict-budget is hierdoor omhoog gegaan, terwijl

de Technische Dienst kosten bespaart en de mede-

werkers productiever zijn geworden. Hoeveel dat

precies oplevert en nog gaat opleveren, weet

Onrust niet. “Ik weet wel dat het de kwaliteit van

zorg moet verbeteren. Onze medewerkers hebben

nu altijd toegang tot het EPD: bij de cliënt thuis,

als ze crisisdienst hebben, als ze op een andere

locatie werken. Bovendien kunnen cliënten op een

beveiligde manier videobellen met hun zorgverlener.

De drempel om contact te zoeken is verlaagd.”

Een volgende stap is om ook intern gebruik te

gaan maken van video. Nu komen teams nog fysiek

bij elkaar – wat veel reistijd kost – en worden alle

cliënten besproken.

Cliëntvriendelijker omgeving

De primaire focus van fl exibele werkplekken en

goede voorzieningen om overal te werken, verschuift

nu langzaam maar zeker naar de intramurale om-

geving. Onrust geeft een voorbeeld: “Onze gesloten

afdelingen maken nog gebruik van sleutels. Mede-

werkers lopen met grote sleutelbossen die je

voortdurend hoort rinkelen, wat het beeld oproept

van een gevangenis. Nu zijn we samen met de

Technische Dienst een systeem met pasjes aan het

uitrollen. Dat maakt gebruik van onze ict-infra-

structuur, dus de benodigde extra investering was

laag. Het is veel vriendelijker voor zowel de mede-

werkers als de patiënten.”

Ook voor de separeerruimtes ligt er een ontwerp

klaar. “Mensen die tot rust moeten komen in de

separeer kunnen we op dezelfde wijze als op een

werkplek beeld en geluid aanbieden, zoals het

beluisteren van eigen muziek en videocontact met

thuis. Ook hebben we een lichtplan gemaakt. Zodra

iemand in verwarde toestand, gevaarlijk voor

zichzelf en zijn omgeving, wordt binnengebracht,

kunnen we deuren zonder sleutels openen en het

licht op de route en in de separeer aanpassen aan

de wens van de cliënt. Dit gaat allemaal via het-

zelfde IP-netwerk.”

Ze is trots op wat er nu staat. “Onze ICT onder-

steunt de strategische doelstellingen en leverteen

bijdrage aan kwaliteit van zorg. Het stelt ons bo-

vendien in staat om zorgprocessen in te richten

zoals we dat willen. Met het oog op alle verande-

ringen in de zorg is dat belangrijk. Bovendien is de

omgeving fl exibel, we kunnen makkelijk nieuwe

functionaliteit toevoegen.”

We zien ICT als een vierde nuts-voorziening, naast gas, water en licht

Het fundament voor een

multifunctioneel netwerk

Praktijkcase GGZ Emergis

foto: Marcelle Davidse

Page 10: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

www.ict-zorg.eu

10PRIVACY

Mijn Meander appOnlangs introduceerde Meander Medisch Centrum de ‘Mijn Meander app’. Deze app geeft

patiënten op hun mobiele telefoon of tablet toegang tot het patiënten-portaal Mijn

Meander. Zo hebben zij altijd en overal makkelijk en veilig toegang tot hun persoonlijke

gegevens. In een korte animatie op de website (www.meandermc.nl/portaal) wordt de

app geïntroduceerd.

Meander wil een bezoek aan het ziekenhuis zo

laagdrempelig mogelijk maken. De ‘Mijn Meander

app’ helpt patiënten bij hun voorbereiding op een

afspraak in het ziekenhuis. Met de app kunnen

patiënten hun afspraken bij de meeste specialismen

inzien en relevante folders lezen. In de loop van 2015

worden de mogelijkheden van de app uitgebreid.

Dan wordt het mogelijk om afspraken te annuleren

en te verzetten, nieuwe afspraken te maken en het

persoonlijk dossier in te zien. Binnenkort kunnen

patiënten het consult bij de arts terugzien op video.

Ook wordt het mogelijk berichten te versturen en

ontvangen van en naar Meander zorgverleners.

Met de introductie van de Mijn Meander app zet

Meander een belangrijke stap op het gebied van

E-health. De app is gebruiksvriendelijk, op maat

gemaakt voor mobiele apparaten en sluit aan op

de belevingswereld van de consumenten van van-

daag. Met de app biedt Meander een extra service,

in aanvulling op het belangrijke persoonlijke con-

tact met artsen en verpleegkundigen.

Beveiliging patiëntgegevens nog geen gelopen race

door: Daniëlle van Leeuwen

Het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) is een geplaagd dossier.

Bezorgdheid bij burgers en zorgverleners over de privacy van de

patiënt voor mogelijke gegevensdiefstal ligt aan de basis van bijna

alle bestaande argumenten tegen het Landelijk Schakel Punt (LSP),

dat de EPD’s van patiënten moet ontsluiten.

Om tegemoet te komen aan sceptici van het LSP is er

een muur opgetrokken aan regelgeving en kwali-

teitseisen voor zorgverleners die mee willen doen.

Ook leveranciers moeten aan een rits aan industriële

standaarden voor informatiebeveiliging voldoen.

De bindende gedragscode EGiZ biedt een samen-

vatting van alle relevante eisen die gelden voor

eenieder die zorg met behulp van ICT of ICT ten

behoeve van zorg levert. Aan alles is gedacht, althans

zo lijkt het.

De zorgverlener

De eisen waaraan een zorgverlener moet voldoen om

inloggegevens voor het LSP te krijgen, zijn niet mals.

De overkoepelende organisatie Vereniging van

zorgaanbieders voor zorgcommunicatie (VZVZ)

heeft hiervoor richtlijnen opgesteld. Daarin staat

dat een zorgverlener die aan het LSP deelneemt 1)

moet beschikken over een ‘Goed Beheerd Zorg-

systeem’ (GBZ), 2) op dat systeem een software-

pakket voor het EPD moet gebruiken dat beschikt

over het XIS-certificaat (Zorginformatiesysteem) en

3) moet werken met een ‘zorgserviceprovider’ (ZSP)

voor een datacommunicatienetwerk (DCN) in

plaats van het ‘gewone’ internetnetwerk. Wanneer

aan deze drie eisen wordt voldaan, beschikt de

zorgverlener formeel over een zogenaamd Goed

Beheerd Zorgnetwerk (GZN) en geeft de VZVZ de

benodigde toestemming en inloggegevens om in te

loggen op het LSP. Om te voorkomen dat nieuws-

gierige zorgverleners lukraak dossiers gaan opvragen

van buren, familieleden, collega’s en bekende

Nederlanders, wordt er een logboek bijgehouden

van welke zorgverleners welke dossiers opvragen.

Bezorgde burgers kunnen een verzoek indienen

om het logboek van het eigen dossier in te zien.

Overigens worden de eisen aan zo’n Goed Beheerd

Zorgsysteem, ondanks een publicatie van de NIC-

TIZ (het Nederlandse expertisecentrum voor

standaardisatie en eHealth) hierover1, niet erg

concreet.

De it-leverancier(s)

Het bijzondere aan de diverse Zorginformatie-

systemen (ZIS) is dat deze, in vergelijking met

andere CRM-systemen, aan extra normen moeten

voldoen, zoals ISO27001 en NEN7510. Ook moeten

de leveranciers en hun medewerkers zelf aan

diverse veiligheidseisen voldoen. Daarnaast zijn er

nog de zorgserviceproviders (ZSP) die speciale

internetverbindingen (DCN, datacommunicatie-

netwerk) leveren om dossiers via het LSP op te

kunnen vragen. Een derde ‘soort’ leverancier is het

semipubliek, lees: de VZVZ die verantwoordelijk

is voor het LSP zelf. De kans bestaat dat, met

zoveel verschillende leveranciers, er in het willen

voldoen aan alle eisen dubbel werk wordt gedaan.

Zo worden inloggegevens gecontroleerd door

zowel de leverancier van het DCN, als de VZVZ.

Kwalijker is dat het ook ertoe kan leiden dat

bepaalde verantwoordelijkheden tussen wal en schip

raken. De ene partij gaat ervan uit dat de andere

partij het wel zal oppakken of het zelfs al heeft

gedaan.

Wie kwaad wil

Er is dus veel aandacht voor de bewaking van de

persoonlijke gegevens van patiënten. Toch kan een

kwaadwillende met een goed stukje kwaadaardige

code de controle over de pc overnemen of elke actie

van een PC in de gaten houden. Nog vervelender

wordt het wanneer een zogeheten ‘banktrojaan’ het

systeem van een arts besmet. Dergelijke malware

wordt meestal gebruikt om tweefactor-authenticatie

bij internetbankieren te omzeilen, en wat bij banken

kan, kan ook bij het LSP. Een cybercrimineel kan

zo ongezien meeliften in een inlogsessie van een

zorgverlener en doen waar iedereen zo bang voor

is: EPD’s opvragen van willekeurige personen voor

alle denkbare criminele doeleinden. De standaarden

zoals ISO27001 en NEN7510 gaan weliswaar over

informatiebeveiliging, maar ze zeggen niets over

bescherming tegen malware. Dat geeft toch niet

echt een veilig gevoel.

De bomen en het bos

De gedragscode Elektronische Gegevensuitwisseling

in de Zorg (EGiZ) vat in 33 pagina’s de essentie

van alle wetten en regels voor alle partijen rondom

het LSP samen. Er staat: “Beveiliging dient ‘state of

the art’ te zijn (…)”, alleen wordt niet concreet

gemaakt waar die beveiliging dan uit moet be-

staan. De zorgverlener die werkt met een gecertifi-

ceerd zorginformatiesysteem en een DCN, vol-

doet naar beste weten aan de gestelde eisen. Het is

dan ook niet verwonderlijk dat wij in de praktijk

zorgverleners tegenkomen die geen malware-

bescherming op hun computers en netwerk heb-

ben geïnstalleerd. Door de vele richtlijnen, stan-

daarden en normen ziet men door de bomen het

bos niet meer en ontstaat het geloof dat men ‘nu

wel genoeg heeft gedaan’ aan beveiliging van

patiëntgegevens.

Zou het niet een goed idee zijn als NICTIZ de

formele eisen van een Goed Beheerd Zorgsysteem

op dit punt aanscherpt? En dat VZVZ vervolgens bij

elke aanvraag voor aansluiting op het LSP nagaat

of het betreffende systeem afdoende is beveiligd

tegen malware?

1 ‘Programma van eisen organisatie goed beheerd systeem’: https://www.nictiz.nl/uploaded/FILES/html_cabinet/live/Infra/Gedeeld/AORTA_GBx_PvE_Organisatie.htm

Daniëlle van Leeuwen is werkzaam

bij G DATA Software Benelux

Page 11: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

www.ict-zorg.eu

11INNOVATIE

We hebben het allemaal erg druk. We hebben veel

veranderambities. De omgeving verwacht dat wij

– de it-organisatie – al die veranderingen kunnen

waarmaken. Maar tegelijkertijd gaat er in de bestaande

situatie nog zoveel mis en zijn er nog zoveel knel-

punten. Dat moeten we eigenlijk eerst verbeteren.

Processen lopen niet lekker, data zijn niet be-

trouwbaar, systemen zijn niet stabiel en we lopen nog

verschillende releases achter bij de standaard-

pakketten die we gebruiken. Maatwerk staat veel

gewenste verandering in de weg. We hebben spijt

van zoveel keuzes die we in het verleden hebben

gemaakt.

Legacy

Die spijt heeft een naam: legacy. Een erfenis in de

meest negatieve zin van het woord. En we hebben

een heleboel legacy. Soft ware, vooral maatwerk dat

we ooit zelf belangrijk vonden en dat nu verandering

in de weg staat. Excel-sheets die niemand meer snapt,

maar die wel erg belangrijk zijn. Organisatiekeuzes

die inmiddels zo onlogisch lijken, maar die je ook

niet zomaar weer verandert. Ook de mensen die we

hebben aangenomen en/of op de verkeerde functie

hebben gezet. We hebben spijt van al die legacy.

Hoe hebben we ooit zo stom kunnen doen? Spijt is

een onproductieve emotie. Spijt is: van legacy nog

meer legacy maken. Moedeloosheid als gevolg van

legacy is ook legacy. We hebben geen keus, we

moeten de feiten onder ogen zien. We moeten verder.

Kop omhoog. We gaan veranderen. Maar waar

moeten we beginnen? De eerste vraag ligt voor de

hand, ook al stellen we hem te weinig: Hoe voor-

komen we dat we nieuwe legacy creëren?

SMART

Een van de grootste vervuilers met betrekking tot

legacy is SMART. Doelen moeten SMART zijn, daar

zijn we het allemaal wel over eens. Laten we de letters

eens langslopen:

Specifi ek. Dat betekent in de praktijk meestal

vooral geïsoleerd van alle andere doelstellingen.

Terwijl je liever hebt dat alle doelen samenhangend zijn.

Meetbaar. Een principiële keuze, we ruilen kwaliteit

in voor kwantiteit. Meetbare doelen zijn arm, liever

heb je dat doelen (kwalitatief) toetsbaar zijn en

richtinggevend.

Acceptabel. We vragen ons vooraf af welke machtige

partijen bezwaar kunnen maken en we leggen ons

daar bij voorbaat bij neer. Zeker in de zorg wil je toch

liever maatschappelijk verantwoord bezig zijn dan

acceptabel?

Realistisch. We leggen de lat niet te hoog, het moet

wel haalbaar blijven. Waarom? We komen toch veel

verder als we ambitieus zijn? Zelfs als we die ambities

net niet halen is het resultaat beter.

Tijdgebonden. We moeten steeds in korte tijd

bekijken of we onze doelen wel halen. Dat is

denken dat je met 422 goede 100 meters een goede

marathon loopt. Raar idee, toch? Nee, doelen

moeten juist tijdloos zijn: tevreden patiënten,

goede zorg, een veilige omgeving.

Kortom, SMART zorgt ervoor dat we voortdurend

suboptimaal werken: in een beperkte scope, in

beperkte tijd, versimpeld en van alle ambitie

ontdaan. Dat is de kortste weg naar nog veel meer

legacy. Dat moet anders! Maar SMART zit nu

eenmaal in ons hoofd en we kunnen er niet mee

stoppen, maar wel kunnen we overstappen op

SMARTT 2.0. Doelen moeten voortaan Samen-

hangend, Maatschappelijk verantwoord, Ambitieus,

Richtinggevend, Tijdloos en Toetsbaar zijn. Om

legacy te voorkomen.

Onderscheid

Op basis van SMARTT 2.0 doelen kunnen we

richting geven aan verandering. Dat helpt. Maar hoe

kunnen we nu het beste bepalen welke verande-

ringen we prioriteit moeten geven? Door onder-

scheid te maken.

Zorginstellingen acteren in een complexe omgeving

met een heleboel stakeholders. Te beginnen bij de

patiënten en/of de cliënten die zorg ontvangen, maar

ook de bijbehorende familie, de zorgverleners, de

verzekeraars, de landelijke en lokale overheid en

natuurlijk het eigen bestuur. Die bepalen samen het

succes van de zorginstelling. Anders gezegd, de

manier waarop we veranderingen laten aansluiten

op de wensen en belangen van de stakeholders

bepaalt het succes van de zorginstelling.

Die stakeholders kunnen we als IT op twee manieren

beïnvloeden. We kunnen heel goed werk leveren,

zodat ze tevreden over ons zijn en alleen maar met

ons willen werken. En we kunnen het heel slecht

doen zodat ze ontevreden over ons zijn en ze zo

weinig mogelijk met ons te maken willen hebben.

Veranderingen die we doorvoeren zijn dus alleen

maar succesvol als ze ons onderscheidend vermogen

verhogen óf ons onderscheidend onvermogen

verlagen. Wat onderscheidt ons dan en ten opzichte

van welke stakeholder(s)?

Value-case

Dat is precies de manier waarop we onderscheid

moeten maken tussen de verschillende verander-

voorstellen. Wat dragen ze bij aan het onderschei-

dend (on)vermogen richting de stakeholders? De

business-case die bij ieder verandervoorstel hoort

zou niet moeten gaan over geld, maar over onder-

scheid. We verhogen het onderscheidend vermogen

voor een paar stakeholders en we verlagen het

onderscheidend onvermogen voor een paar

(andere?) stakeholders. Om het onderscheid met

de fi nanciële business-case duidelijk te maken zou

je het verhaal over onderscheid een ‘value-case’

kunnen noemen. Zo’n value-case is niet het start-

schot van een project, maar het is de routeplanner.

Bij elk dilemma binnen het project pakken we de

value-case erbij en die wijst ons dan de weg.

“Dit project moet bijdragen aan een hoger onder-

scheidend vermogen of aan een lager onderschei-

dend onvermogen.” Voor elk dilemma kiezen we

dus voor de oplossing die dat het meest doet.

Simpel. Helder. Overzichtelijk. Dat is het voordeel

van een value-case, het maakt het project eenvou-

diger.

Getallen

SMART-doelen, KPI’s, harde planningen, business-

cases, hoe meetbaarder we ze maakten, hoe meer

ze hebben bijgedragen aan onze legacy. Sterker

nog: het is zélf een hardnekkige vorm van legacy.

Je zou het rendementsdenken kunnen noemen, en

in de zorg dwingt onze omgeving ons er steeds

meer toe. Maar hoe langer we eraan vast houden,

hoe meer dingen we maken waar we later spijt van

krijgen. Legacy. Als we overstappen op SMARTT 2.0

en onderscheid maken op basis van onderscheid

maken en als we value-cases vragen dat aannemelijk

te maken in plaats van dat uit te rekenen, dan zijn we

goed op weg om de juiste dingen te doen. Natuurlijk

moeten we blijven meten, want meten maakt dingen

duidelijk en inzichtelijk. Alleen zijn die getallen

het begin van het nadenken – Wat is er aan de

hand? Snap ik die getallen? – en niet het einde.

Sturen op kwaliteit

SMARTT 2.0, sturen op onderscheid en value-cases,

het zijn voorbeelden van sturen op kwaliteit, in

plaats van op kwantiteit. Het voorkomt dat we nog

meer legacy creëren en het helpt ons om op de

juiste manier legacy op te ruimen. En tegen de tijd

dat we mensen die geloven in meetbare doelen

‘legacy’ gaan noemen, zijn we op de goede weg.

Meetbaar.

Amely Hartgring is

Cliënt Director

Gezondheidszorg

bij Quint Wellington

Redwood.

Twitter:

@AmelyHartgring

Bart Stofberg is

organisatieveranderaar

bij Quint Wellington

Redwood.

Twitter:

@BartStofberg

De zorgplicht van IT Deel 1: Onderscheidend

(on)vermogen

door: Amely Hartgring en Bart Stofb erg

De wereld verandert in hoog tempo, helemaal in de zorg . Hoe kunnen en hoe moeten

zorginstellingen reageren op al die veranderingen? In een korte serie lichten we een

aantal dilemma’s toe en bespreken we de mogelijke aanpak.

De manier waarop veranderingen aansluiten

op de wensen en belangen van de stakeholders

bepaalt het succes van de zorginstelling

Page 12: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

www.ict-zorg.eu

12PROJECTMANAGEMENT

www.red-kite.nl · [email protected] · 035-5231232

De logica van projectmanageGeen geld om het in één keer goed te doe

door: Bart Groothuis en Harmen Lindeboom

Je staat onder hoge druk om je project afgerond te krijgen. Gezien de middelen die je tot

je beschikking hebt qua budget, tijd en mensen merk je dat het niet lukt op de manier

zoals je het zou willen. Je vraagt aan je opdrachtgever om meer geld en meer tijd, maar

krijgt ‘nee’ op het rekest. Er rest je niets anders dan in je project diverse bochten af te

snijden en noodverbandjes aan te leggen.

Uiteindelijk lever je het eindproduct op, on-time

en on-budget. Maar je weet één ding zeker. Dit is

niet goed verlopen. Ook weet je dat het herstel

achteraf veel meer geld en tijd gaat kosten dan

wanneer je het wel in één keer goed had mogen

doen. Ziehier de logica van projectmanagement.

Hoe komt het toch dat er in het bedrijfsleven en in

de zorg vaak wel geld is om een krakkemikkige

oplevering vijf keer te herstellen, maar zelden geld

om het in één keer goed te doen?

Het Duivelskwadrant

Iedereen die geschoold is in projectleiding en -ma-

nagement weet dat tijd, geld, kwaliteit en functionali-

teit de belangrijkste sturingsparameters in een

project zijn. Gezamenlijk staan ze bekend als het

Duivelskwadrant. Deze vier parameters hebben

een grote afh ankelijkheid van elkaar. Verandert er

één dan verandert minstens een van de andere

parameters ook. Wanneer er bijvoorbeeld meer

functionaliteit moet worden geleverd dan oor-

spronkelijk gepland, dan betekent dit dat het

project meer tijd gaat kosten, of dat er ingeleverd

wordt op kwaliteit. Wanneer de manager vindt dat

het project in minder tijd klaar moet zijn, is dat

alleen mogelijk als er minder functionaliteit of

minder kwaliteit wordt geleverd. Aangezien tijd

min of meer equivalent staat aan voor geld (‘tijd is

geld’), wordt ook wel gesproken van de Duivels-

driehoek.

Sturing van projecten

In elk project zijn de sturingsparameters tijd en

geld dominant, want deze zijn het meest zichtbaar.

Helaas komen bij de start van het project de schat-

tingen rondom de benodigde hoeveelheid tijd en

geld veelal tot stand op basis van een schatting op

de spreekwoordelijke achterkant van het sigarenkistje.

Grove aannames, wishfull thinking en dagdromerij

spelen in dit proces veelal een doorslaggevende

rol. Zeker voor de parameter geld geldt vaak dat

iemand een bedrag in zijn hoofd heeft ‘waarvoor

het zeker allemaal moet kunnen’. Ook bekend is de

‘truc’ om het geschatte benodigde budget kunst-

matig laag te houden, zodat er een grotere kans is

dat het project gestart mag worden. Een veel

gehoorde frase is: ‘Als we het budget te hoog

inschieten, mogen we zeker niet van start.’

Ondanks deze, laten we zeggen, weinig weten-

schappelijke methode om diverse paramaters vast

te stellen, worden deze grove aannames welhaast

heilige grootheden zodra ze zijn opgenomen in

projectplan. Daar komt nog bij dat de opleverdatum

van het projectproduct vaak een zogenaamde

‘fantasy deadline’ is. Een ‘heilige’ datum zoals de

eerste januari van het nieuwe jaar, of de eerste dag

van een nieuw schooljaar, of de dag waarop een

nieuw fi liaal wordt geopend. Deze data worden

duidelijk als mijlpaal herkend en krijgen mede

daarom een duidelijke urgentie omgehangen. Feit

blijft dat zo’n fantasy deadline zelden goed is door-

gerekend om er zeker van te zijn dat het wel passend

is voor scope van het project. De Overheid is

berucht om het fenomeen ‘fantasy deadlines’: grote

wijzigingen in de belastingwetgeving worden pas

in het najaar door de Tweede Kamer ‘gejaagd’ en

dan verwacht men dat de grote wijzigingen al op

1 januari van het aankomende jaar in de it-systemen

zijn ingebouwd, wat volstrekt onmogelijk is. Toch

hebben de politici hun politieke voortbestaan aan

die datum gekoppeld.

Onzichtbaar

De projectsturingsparameters tijd en geld zijn

vooraf bekend en blijven gedurende het project

continu zichtbaar, omdat ze gemonitord worden.

Dit is veel minder sterk het geval voor de parameters

kwaliteit en functionaliteit. Projectleider, het project-

team en de opdrachtgever sturen hier veelal niet of

nauwelijks op. Kwaliteit speelt zich over het algemeen

af ‘onder de motorkap’. Het is zichtbaar voor de

projectmedewerkers, lastig zichtbaar voor de project-

leider, maar niet of nauwelijks zichtbaar voor de

opdrachtgever. Bovendien blijkt onvoldoende of

ronduit slechte kwaliteit meestal pas in de gebruiks-

en onderhoudsfase, als het project snel-snel is

afgeraff eld. Voor functionaliteit geldt iets soort-

gelijks. De projectteamleden zien een tekort aan

functionaliteit, maar een echt functionaliteitstekort

wordt pas opgemerkt bij oplevering van het projectre-

sultaat door de gebruikers. Zelfs wanneer er

tussentijds gebruikerstesten plaatsvinden en

gebruikers melding maken van ‘tekorten’, wordt dit

vaak te laat serieus genomen. Dit heeft alles te

Page 13: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

www.ict-zorg.eu

13PROJECTMANAGEMENT

maken met het wegfi lteren en voor je uit schuiven

van slecht nieuws.

Overigens komt het ook vaak voor dat ‘tekorten’

aan functionaliteiten gedurende het project ontstaan,

doordat er tussentijds door opdrachtgever(s)

steeds meer functionaliteit wordt toegevoegd. Dit

wordt wel scopecreep genoemd. Als vooraf niet

heel goed beschreven is wat de ‘scope’ van het

project is (wat moet er af zijn, als het project is

afgerond?), dan wordt vaak de projectleider opge-

zadeld met dit scopingsprobleem. “Ja hoor eens,”

zegt een opdrachtgever dan, “het is toch logisch

dat we deze eis hebben?! Als jij je beter had

verdiept in onze business had je geweten dat dit

tot de scope hoorde. Kijk maar hoe je het oplost,

zolang het er straks maar in zit.”

Wegfi lteren van slecht nieuws

Mensen zijn slecht in het objectief beoordelen van

signalen. Als iedereen positief is, wat bij aanvang

van een project vrijwel altijd het geval is, worden

negatieve signalen over het verloop van het project

gemakkelijk genegeerd. Hierboven gaven we al aan

dat door gebruikers tijdens testen gesignaleerde

tekorten gemakkelijk door projectleider en stuur-

groep worden genegeerd met bezweringen als:

“Och, dat komt nog wel goed, we hebben nog tijd

zat om dit te repareren.” Of: “Gebruikers kunnen toch

zulke enorme zeurpieten zijn.” Of: “Ja, wat willen ze

nu? Dat we alle uitzonderingen in de processen

gaan automatiseren? Dat doen we dus niet. We gaan

voor de mainstream.” Dit wegfi lteren van slecht

nieuws zorgt er wel voor dat signalen over tekort-

komingen te laat door projectleden worden gemeld

aan de projectleider en door projectleider te laat

worden gemeld aan de opdrachtgever.

The day-after

En dan is het zover. Het geld is bijna op en de tijd

is op: de deadline nadert. De stress die dit kan

veroorzaken in de situatie dat nog lang niet alles is

gebouwd en getest, staat in de inleiding van dit ar-

tikel beschreven. Het ‘het feest van de oplevering’

moet koste wat het kost doorgaan. Daarna krijgt

het projectteam decharge en wordt elders ingezet.

Het duurt niet lang of de geluiden over de tekort-

komingen, die ook al tijdens het project te horen

waren, worden steeds luider. Wat werd afgedaan als

‘gezeur van gebruikers’ en ‘uitzonderlijke situaties’

blijken nu vaak serieuze issues. Het grote verschil

tussen de situatie tijdens het project en de situatie

na oplevering, is dat het lijnmanagement in de

business nu direct hinder ondervindt van de on-

volkomenheden en stevig van zich laat horen.

Soms zijn de issues zelfs zo ernstig dat er niet eens

fatsoenlijk te werken valt met het opgeleverde pro-

jectresultaat. In het ergste geval wordt het gebruik

stilgelegd en wordt valt men terug op oude systemen

en oude werkwijzen. Gelukkig is het vaak niet zó

ernstig. Maar onmiskenbaar zijn er herstel- en ver-

beteracties nodig. Een nieuw project wordt gestart,

een ‘verbeterproject’.

Het verbeterproject

Vaak wordt begonnen met een inventarisatie van

de tekortkomingen. Soms is er een document van

het vorige projectteam, een overdrachtsdocument,

waarin het team beschreven heeft wat er allemaal

nog niet (helemaal) gereed was gekomen. Soms

zelfs met een bijgesloten planning en budget. Als

er een nieuw team wordt gevormd om de verbete-

ringen door te voeren en ze gaan aan de slag met

de erfenis van het vorige team, wordt een nieuwe

‘teleurstelling’ al bij voorbaat ingebouwd. Immers,

het nieuwe team moet zich eerst inwerken en de

materie eigen maken en kan dus nooit zo snel wer-

ken als het vorige team. Het risico is niet denk-

beeldig dat dit nieuwe team, als de druk om snel

op te leveren te hoog oploopt, ook begint met het

leggen van noodverbandjes om de nieuwe dead-

line te kunnen halen. Binnen deze constellatie kan

het zomaar gebeuren dat het volledige project qua

tijd en budget meerdere keren ‘over de kop gaat’.

Herkenning

Bij de voorbereidingen van dit artikel en de vele

gesprekken die we hadden, merkten we dat vrijwel

iedereen dit fenomeen kent van wel geld om het

vijf keer te herstellen en geen geld om het in één

keer goed te doen. Het is dan ook de vraag of het

een onvermijdelijk verschijnsel is van grote pro-

jecten. Kán een project wel in één keer goed gaan?

Een project is immers per defi nitie ‘iets nieuws’ dat

nog niet eerder is gedaan, dus er is geen ervaring.

Ook wordt vaak aangegeven dat ‘IT een jong vak

is’ en dat het dus logisch is dat it-projecten vaker

fout gaan dan bijvoorbeeld grote bouwprojecten.

Wij vragen ons af of dit wel waar is. Ook bij vak-

gebieden die al veel ouder zijn dan IT gaan dingen

mis. Recent kwam een nieuw viaduct over een ka-

naal in het nieuws dat bij oplevering zeven centi-

meter te laag bleek. Dus klaarblijkelijk gaan er ook

bij niet it-projecten zaken fl ink mis.

Tips

Tot slot geven willen we een aantal tips die de kans

op ‘herhaaldelijk falen’ aanzienlijk verkleinen. Het

lijken ‘open-deuren’ maar wij zien in onze praktijk

dat deze desondanks lastig intrapbaar blijken:

• Besteed veel tijd aan de voorbereiding.

Vaak zijn opdrachtgevers erg optimistisch en ‘ea-

ger’ om met het project van start te gaan zonder

voldoende duidelijkheid te hebben wat nu pre-

cies de scope is van het project; wat moet er af

zijn als het project gereed is? Men zegt niet voor

niets ‘asumption is the mother of all fuckups’.

Vaak denkt men dat men het over hetzelfde

heeft , maar vaak blijken de werelden mijlenver

van elkaar af te liggen.

• Knip het project op in kleinere delen

Niet voor niets is Agile een succes. Knip het pro-

ject op in kleinere delen en zorg ervoor dat ieder

deel een werkend en bruikbaar geheel oplevert.

• Let op voor teveel ‘projectoptimisme’.

Iedereen is optimistisch en kritische geluiden

worden weg gefi lterd. Wees hierop bedacht.

• ‘Kwaliteit van mensen’

Uiteindelijk staat of valt ieder project met wat wij

noemen ‘kwaliteit van mensen’. Durf lef te heb-

ben. Durf te zeggen: “Zo kan het niet, dit is niet

goed genoeg.”

menten, wel om het vijf keer te herstellen

Bart Groothuis

Harmen Lindeboom

De auteurs zijn

beiden adviseurs van

M&I/Partners te Zeist.

Page 14: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

www.ict-zorg.eu

12 juni 2015

14EPD / ECD

Nederland is hard bezig om de zorg anders te or-

ganiseren. Wat in de reclamespotjes eind 2014 werd

geïntroduceerd, biedt kansen om voorin te zitten

in de trein en mee te sturen. Nu de eerste maanden

van 2015 erop zitten, beginnen de contouren van de

veranderingen die zijn ingezet zichtbaar te worden.

Maar hoe zorgt u als zorgaanbieder er nu voor dat

u in deze tijden bezig bent met de juiste dingen?

Dat de mensen binnen uw organisatie zich bezig-

houden met zaken die ertoe doen? Dat u het over-

zicht houdt en dat u zich niet laat overspoelen door de

wirwar van uitvragen vanuit financiers, maar ervoor

zorgt dat u als zorgaanbieder ook uw eigen koers

blijft bepalen en uw eigen doelen blijft realiseren?

Op weg naar transparantie

Het zal nog wel even duren voordat die trein in volle

gang dendert over de HSL die ‘transparante zorg’

heet. Maar als het aan onze overheid ligt gaat het

echt gebeuren. 2015 is het jaar van transparantie.

In toenemende mate zullen de zorgafspraken worden

gemaakt op basis van de toegevoegde waarde van

de behandelingen voor uw cliënten.

Op dit moment is het transitiejaar halverwege.

Veel gemeentes zijn nog zoekende in hun nieuwe rol

en zijn blij dat ze de deadlines voor de contractering

eind vorig jaar hebben gehaald. Op dit moment

richten de meeste informatie-uitvragen uit die hoek

zich nog op productie, uren, aantallen en cliënten.

Maar daar zal het niet bij blijven. Deze uitvragen

zullen worden uitgebreid met een kwaliteitsonder-

deel, als dat al niet het geval is. Vanuit zorgverzeke-

raarsland komen de kwaliteits-uitvragen al langer

bij zorgaanbieders binnen. Het is nu tijd om u

klaar te maken voor de reis naar transparantie!

Hoe dan?

Onderzoek uw toegevoegde waarde! Om als zorg-

aanbieder te voorkomen dat u overspoeld wordt

door de uitvragen uit verschillende hoeken en u

teveel tijd kwijt bent met het beantwoorden hiervan,

is het zaak om af en toe te focussen op wat komen

gaat. Hierbij is het goed om voor te sorteren op een

basis die u enerzijds in staat stelt efficiënt gegevens

aan te leveren aan financiers en anderzijds zelf

analyses te kunnen maken van het effect van uw

behandeling bij uw cliënten en zo onderbouwd

inzicht krijgt in wat u betekent voor uw cliënten!

Om uw toegevoegde waarde als zorgaanbieder te

kunnen onderzoeken kunt u natuurlijk in de zorg-

dossiers van uw cliënten kijken en aanvinken welke

behandelingen er hebben plaatsgevonden en deze

vergelijken met de zorgbehoefte (indicatie) en zorg-

doelen. Zo kunt u het uiteindelijke effect van uw

behandelingen duidelijk krijgen en heeft u data in

handen om meer generieke en betrouwbare uit-

spraken te kunnen doen op basis van statische

spelregels. Om deze onderbouwing te krijgen is

het belangrijk om gegevens gestructureerd op te

slaan, zodat hierover eenduidig gerapporteerd kan

worden.

Omaha System als basisstructuur

Veel zorgaanbieders onderzoeken of implementeren

momenteel het Omaha System als basis classificatie-

systeem voor het vaststellen van de zorgbehoefte,

geleverde zorg en bereikte doelen. Een geautoma-

tiseerd systeem gebaseerd op het Omaha System

bevat cliëntendossiers met gestructureerde gegevens,

in plaats van de traditionele ‘verhalende rapportage’.

Werken met een ECD gebaseerd op het Omaha

System levert een schat aan informatie op waar u als

organisatie iets mee kunt. Denk naast het in kaart

brengen van patiëntkenmerken aan het omschrijven

van best practices en behandelmethodes. Kortom,

uw toegevoegde waarde! Naast het vergrootten

van de kennis van de eigen organisatie kan de or-

ganisatie de financier beter onderbouwd inzicht

geven in het werk van de organisatie.

Door deze analyses (Health Analytics) zelf uit te

voeren en niet te wachten tot financiers hierom

gaan vragen en dit voor en over u doen, is dit het

moment om zelf het heft in handen te nemen. Dan

kunt u goed voorbereid de onderhandelingen en

contractering in gaan. U kunt dan eindelijk met

financiers het gesprek voeren over de kwaliteit van

zorg die u levert, in plaats van over hoeveelheden

en producten.

Goede bodemplaat

Door de gegevens op basis van eenheid van taal en een

gestructureerde wijze op te slaan in uw assessments

en indicaties en andere onderdelen van uw dossiers,

bent u in staat om over meerdere cliënten gegevens

te analyseren. Niet om het onpersoonlijk te maken,

maar juist om voor een nieuwe cliënt op basis van

de zorgvraag, vooraf al te weten wat uw toegevoegde

waarde is. Het Omaha System levert namelijk de

basisstructuur die zorgaanbieders in staat stelt deze

(statistisch onderbouwde) analyses te maken!

Wij zijn van mening dat dit heel goed mogelijk is.

Dit begint bij een goede bodemplaat, de software

die u helpt de zorgbehoefte te bepalen en vast te

leggen en uw cliëntdossier en zorgmomenten bij-

houdt. Vervolgens is het aan u om de juiste trein te

pakken waarvan het chassis bestand is tegen de

krachten waar het mee van doen heeft.

Bemachtig een plekje, het liefst voorin, op de reis

naar transparantie. Want deze trein vertrekt echt!

Laatste oproep!

Uw trein met bestemming kwaliteits-transparantie vertrekt nu!

U hebt vast wel een beeld bij een trein die net op gang begint te komen. Er moeten wat

PK’s tegenaan om zo’n gevaarte in beweging te krijgen. Dit beeld komt naar voren als

we denken aan de verandering van de care sector naar een markt waarin het écht

gaat over de toegevoegde waarde die u als zorgaanbieder biedt aan uw cliënten.

Ecare

Ecare ontwikkelt software voor de zorg en ondersteunt daarmee het volledige primaire zorgproces en faciliteert de zorgprofes-sional in zelfsturende teams. Kijk voor meer informatie op www.ecare.nl.

Page 15: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

www.ict-zorg.eu

12 juni 2015

15EPD / ECD

Het zorglandschap van de toekomst wordt een

netwerk waarin zorgconsument, zorgverzekeraars,

zorgverleners en mantelzorgers allemaal hun

steentje bijdragen om de beste zorg tegen de

scherpste prijs te kunnen leveren aan de zorgcon-

sument. NEXUS Nederland B.V. speelt met haar

productstrategie in op deze ontwikkelingen. In

Nederland, maar ook daarbuiten, ontstaan agglo-

meraten van zorgaanbieders waarbinnen de zorg-

consument zich beweegt en waar het uitwisselen

van informatie van eminent belang wordt voor het

leveren van hoogwaardige en patiëntveilige zorg.

Het begrip Elektronisch Patiënten Dossier dekt de

komende jaren dan ook een andere lading dan

voorheen en bestaat niet alleen meer uit de gevali-

deerde data vanuit zorgsystemen, maar zal tevens

de niet-gevalideerde data gaan bevatten die zorg-

consumenten zelf verzamelen. Denk hierbij aan de

opkomst van diverse app’s en wearables die in staat

zijn medische data te genereren en op te slaan. In

de optiek van NEXUS zal de komende jaren deze

dataopslag in de private cloud haar inmiddels

voorzichtige intrede in de zorg sterk gaan voort-

zetten. De productlijnen van NEXUS spelen in op

bovengenoemde ontwikkelingen door op eenvou-

dige wijze uitwisseling van data in de zorgketen

mogelijk te maken, gebruikmakend van wereld-

wijd geaccepteerde standaarden.

EPD

De grote uitdaging is om snel relevante patiëntin-

formatie vast te leggen en deze naadloos te delen

met alle betrokkenen binnen de keten. Dit vraagt

om een fl exibel EPD dat zich aanpast aan verande-

rende processen. Bovendien moet voor een goede

uitwisseling van informatie – binnen en buiten de

muren van het ziekenhuis – gebruik worden gemaakt

van gestructureerde vastlegging van data gebaseerd

op standaarden.

Een effi ciënte bedrijfsvoering vraagt om een hoge

mate van integratie. Een integrale planning waar-

bij bijvoorbeeld de OK-planning rekening houdt

met de capaciteit in het beddenhuis. En waarbij

eenvoudig combinatieafspraken kunnen worden

gemaakt en gewijzigd. Of verrichtingen die

automatisch worden gekoppeld aan de DBC

administratie.

Effi ciënte samenwerking binnen het EPD

kenmerkt zich ook door een goed geïntegreerd

samenspel tussen de verschillende zorgverleners en

het automatisch afl eiden van de volgende processtap.

Een voorbeeld hiervan is het samenspel tussen

specialist en verpleegkundige waarbij vanuit de

klinische anamnese automatisch het zorgplan

wordt afgeleid en de werklijsten worden gevuld.

Of de ondersteuning van eOverdracht tussen de

tweede- en derdelijns zorg. Effi ciënte bedrijfs-

voering is echter ook het beschikbaar stellen van

dossierstukken aan derde-partij-applicaties of het

plaatsen van de geplande afspraken in het portaal

van de zorgconsument. Deze vorm van effi ciëntie

zien we veel in de relatie van een GGZ-instelling

met haar cliënten waarbij eHealth inmiddels zijn

intrede heeft gedaan.

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de kracht

van het NEXUS EPD dat volledig is ontwikkeld op

basis van bovenstaande uitgangspunten.

Financiële afhandeling

Jaarlijks wordt de zorg geconfronteerd met ingrij-

pende wet- en regelgeving. Deze is alleen nog te

volgen met goed geautomatiseerde systemen

waarin alle regels correct zijn verwerkt en die

leiden tot een volledige registratie en betrouwbare

afl eiding en declaratie. Een goede integratie

met het EPD is onmisbaar voor een effi ciënte

fi nanciële afwikkeling.

Privacy wetgeving

Naast de wet- en regelgeving die in relatie staan tot

de fi nanciële afh andeling binnen een modern

EPD stelt zowel de Nederlandse als Europese wet-

geving eisen aan de privacy van haar burgers, lees:

zorgconsumenten. Privacygevoelige gegevens zul-

len in de toekomst meer en meer virtueel worden

opgeslagen en beheerd. Dit vraagt om aangepaste

wet- en regelgeving. NEXUS heeft als gerenom-

meerde partij in Nederland de laatste jaren aange-

toond haar productontwikkeling nauw af te stem-

men op deze ontwikkelingen.

Toekomstvastheid

De aanschaf en implementatie van een EPD is een

fi nancieel en organisatorisch ingrijpend project

voor een zorginstelling. Een investering die vele

jaren zijn waarde moet kunnen leveren. Daarom

moeten aan de toekomstvastheid van een EPD be-

langrijke eisen worden gesteld. Dit gaat deels over

functionaliteit, maar vooral over openheid: hoe

gemakkelijk is het om innovaties, bijvoorbeeld de

opkomst van nieuwe gebruikersapparatuur of toe-

passingen, te integreren binnen de bestaande toe-

passing. Is bijvoorbeeld rekening gehouden met

het feit dat de toepassing ook beschikbaar moet

zijn op mobiele devices of smartphones? En hoe

gemakkelijk is het om gespecialiseerde toepassin-

gen van derden, bijvoorbeeld moderne eHealth-

toepassingen naadloos te integreren met het EPD?

Zodanig dat overzicht over alle behandelgegevens

en de bijbehorende fi nanciële afh andeling blijft

bestaan. Een modern EPD biedt deze mogelijkhe-

den. Helemaal wanneer deze wordt geleverd door

een leverancier die bereid is met andere organisa-

ties over deze vraagstukken na te denken en met

vernieuwende oplossingen te komen.

Bij de selectie van een EPD is oog voor privacy,

patiëntveiligheid, openheid en een bewezen track-

record op het gebied van wet- en regelgeving tegen

een acceptabele prijs van essentieel belang. Het

EPD van de toekomst is een virtueel netwerk van

gevalideerde en niet-gevalideerde zorgdata, waar-

bij de zorgconsument in het virtuele middelpunt

staat van zijn omgeving en uiteindelijk meer en

meer regisseur wordt van zijn eigen data.

Visie op het veranderende zorglandschapDe zorgconsument als regisseur in de keten

De wereld om ons heen verandert in hoog tempo. En daarmee ook de behoefte van de

zorgconsument die steeds opnieuw keuzes moet maken. Een jaarlijks terugkerend fenomeen

is het kiezen van de juiste zorgverzekeraar, waarbij de laatste beleidswijzigingen van de

overheid en de reactie daarop van de verzekeraars een rol spelen. Ook diverse technologische

ontwikkelingen hebben impact op de keuzes die de zorgconsument maakt. Worden eigen

medische data vastgelegd in de daarvoor beschikbare Personal Health Records? Gaat de

zorgconsument deze data delen met zijn zorgverlener of anderen, zoals ‘lotgenoten’?

Worden de gegevens opgeslagen in de cloud en hoe zit het dan met de privacy van deze

gegevens? Bestaat er bij de zorgconsument een behoefte om de medische data te

verrijken met de data opgeslagen bij de huisarts of specialist?

Over NEXUS Nederland B.V.

Met meer dan twintig jaar ervaring is NEXUS actief

in het EPD-werkveld. Onze organisatie beschikt

over de juiste expertise voor het bieden van

betrouwbare oplossingen voor ondersteuning

van de primaire bedrijfsprocessen in ziekenhuizen

en GGZ-instellingen.

De afgelopen jaren hebben veel zorginstellingen miljoenen euro’s geïnvesteerd in ict-oplossingen.

Geld dat niet kan worden besteed aan directe patiëntenzorg.

De patiënt heeft

de controle

Page 16: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

Breng uwzorgdeclaraties

op koers

www.thebeaglearmada.nl

Page 17: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

17

www.ict-zorg.eu

INTEROPERABILITEIT

Interoperabiliteit cruciale stap dichterbij

Interoperabiliteit is meer dan het sec uitwisselen van

informatie. Het gaat ook over vragen als: welke in-

formatie, op welk detailniveau en met welke keuze-

mogelijkheden, is nodig voor de overdracht van

medische informatie; hoe verpak je die informatie;

hoe houd je elkaar op de hoogte van het zorgproces

(workfl ow); welke infrastructuur gebruik je; hoe

regel je de beveiliging? Het basisconcept van inter-

operabiliteit is, dat je afspraken maakt op meerdere

niveaus. Hoe regel je het met elkaar?

Geen sinecure

De zorg bestaat uit 29 specialismen. Ieder specia-

lisme werkt volgens eigen processen, kent zijn eigen

beleid en per zorginstelling kunnen zelfs de applicaties

en infrastructuur behoorlijk uiteenlopen. Als een

bepaald specialisme al een eigen systeemstandaard

hanteert, zoals Dicom de standaard is voor opslag

van radiologische beelden, is dat nog geen garantie

dat twee apparaten met Dicom-bestanden deze

informatie ook kunnen uitwisselen. En dan nog.

Als de diverse specialisten binnen één vakgebied

hun informatie onderling kunnen uitwisselen, kun je

daar niet ook een multidisciplinair netwerk mee

bedienen. Kortom, het aanbrengen van adequate

interoperabiliteit over al die specialismen met een

oerwoud aan zienswijzen en ict- en andere voor-

keuren, is bepaald geen sinecure. En de hopeloos

verouderde en arbeidsintensieve uitwisseling van

informatie per cd-rom is menig specialist, ict-mede-

werker en patiënt een doorn in het oog. Deze

werkwijze past niet meer in deze tijd waarin kwaliteit

en veiligheid hoge prioriteit hebben. Kortom, het mag

duidelijk zijn, het veld had én heeft behoeft e aan

een geharmoniseerde set aan afspraken, een uniforme

interoperabiliteit binnen de zorg. Hier komt het

meerlagenmodel van IHE om de hoek kijken.

Meerlagenmodel

Velen denken dat deze interoperabiliteit voorname-

lijk gaat over de techniek. Zonder twijfel speelt dat

een rol, maar toch ligt daar niet het zwaartepunt.

Waar in de Europese Commissie over wordt gestemd,

betreft dan ook niet het systeem. Het is eerder een

‘werkversie’ van hoe er naar interoperabiliteit wordt

gekeken. “Het meerlagenmodel gaat over veel meer

dan alleen het versturen van een bestandje van de een

naar de ander,” aldus Tie Tjee, sinds vorig jaar vendor-

chair van IHE Nederland (Integrating the Healthcare

Enterprise) een internationaal samenwerkingsverband

van gebruikers en leveranciers van ICT in de zorg-

sector.

“Om tot succesvolle data-uitwisseling te komen tussen

zorgorganisaties zijn afspraken op meerdere niveaus

noodzakelijk. Welke eenduidige afspraken zijn er over

bijvoorbeeld veiligheid, privacy en wetgeving?

Hoe sluit je werkprocessen goed op elkaar aan?

Komen beleidsplannen niet met elkaar in confl ict en

op een ander niveau: werken de diverse instellingen

wel met compatibele applicaties en infrastructuur?

Interoperabiliteit gaat dus over het samenwerken

op alle niveaus volgens uniforme afspraken.”

Het model heeft een aantal niveaus: wet- en regel-

geving, beleid, zorgprocessen, informatie, applicaties

en infrastructuur. Het is nodig om op elk niveau

afspraken te maken, dus niet alleen op technisch

niveau. Daarnaast moeten er, om tot interoperabiliteit

te kunnen komen, tussen organisatie A en organisatie

B op alle niveaus zaken worden geregeld.

Er zijn ook verschillende partijen bij betrokken.

Het niveau ‘beleid’ betreft bijvoorbeeld op strategisch

niveau de beleidsmakers, op tactisch niveau de

zorgmanagers en op operationeel niveau de zorg-

professionals. De beleidsmakers vallen evenwel

niet alleen binnen het niveau ‘beleid’. Ze houden zich

namelijk ook bezig met het niveau ‘zorgprocessen’.

Oft ewel, soms overlapt het elkaar.

Het doel van het model is vierledig: 1) het hanteren

van een generiek, landelijk model voor interopera-

biliteit, 2) het bieden van een overzicht van alle

aspecten die bij informatie-uitwisseling in de zorg

een rol spelen, 3) het bieden van een kapstok voor

discussie, implementatie, processen en standaarden

en 4) het verzorgen van een basismodelaanpak van

interoperabiliteitsprojecten. Dit model, dat zijn

weerslag vindt in de ‘handreiking interoperabiliteit’,

waarover verderop meer, is een ‘work in progress’.

Immers, de wetgeving, technologie en andere ontwik-

kelingen in de zorg staat niet stil, dus ontwikkelt

het model mee.

Profi elen, eisen, standaarden

“De behoeft e en noodzaak om tussen regio’s te

kunnen communiceren is groter geworden,” vertelt

Tjee. “We noemen dat bovenregionale uitwisseling.

In dat kader is er een reeds bestaand IHE-profi el,

Cross-Community Access-profi el (XCA). Dit is

bedoeld om meerdere XDS regionetwerken aan elkaar

te koppelen. Het is getest tussen het ErasmusMC en

het Amphia Ziekenhuis, die elk deel uitmaken van

een andere XDS-regio. Nu is aangetoond dat het

XCA profi el daadwerkelijk werkt, bestaat de nood-

zaak om de afspraken tussen de XDS regio’s daad-

werkelijk vorm te geven.”

In de Handreiking Interoperabiliteit voor regio’s

die met een IHE XDS infrastructuur werken, staan

alle profi elen, eisen en standaarden beschreven.

Een voorbeeld van een IHE-profi el is consistent time

(CT), oft ewel eenheid van tijd. De klokken op me-

dische apparaten wijken altijd iets van elkaar af als

ze niet aan dezelfde tijdsstandaard voldoen. Ook de

aanpassing aan zomertijd en wintertijd moet goed

zijn afgestemd. Door het gebruik van de tijdstandaard

kan worden bijgehouden wie wanneer in een dossier

heeft gekeken, een belangrijke controle op de naleving

van de privacy-regels. En hoe zit het met de af-

spraken over safety, security en privacy? Op welke

manier dient de toestemming van de patiënt vast-

gelegd te worden? Of afspraken over implementatie

van wet- en regelgeving en normen? De handreiking

verwijst in dat geval naar het EGiZ (Gedragscode

Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg).

Dat is een heldere afspraak die iedere regio met

een IHE XDS infrastructuur gaat navolgen.

Afspraken

Naast randvoorwaarden, afspraken, richtlijnen,

methodieken en voorbeeldcontracten geeft de

handreiking ook uitleg over het meerlagenmodel.

De regio’s die het bijbehorende convenant tekenen,

zeggen daarmee toe dat ze hun systeem zullen in-

richten conform de handreiking. “Deze manier

waarborgt dat wij met alle IHE XDS regio’s in

Nederland bovenregionaal kunnen communiceren,”

vertelt Tjee. Nederland kent inmiddels diverse regio’s

op het gebied van interoperabiliteit en zorg/ICT.

Denk hierbij aan het regionale uitwisselingsplatform

Stichting GERRIT in het noorden van het land,

Twente (IZIT), Noord-Holland (Zorgring NHN),

Rotterdam (RijnmondNet), Leiden (Sleutelnet) en

Breda (UPZuid), Amsterdam (EZDA). Veel regio’s

maken al gebruik van een (deel)infrastructuur die

is gebaseerd op IHE-XDS. Tjee: “De meeste regio’s

die zijn aangesloten bij het Regionaal Architectuur

Platform (RAP) gebruiken reeds XDS als infra-

structuur. Op hun verzoek om standaarden en

heldere afspraken over onderlinge communicatie

tussen regio’s, is het Nictiz met de regio’s gaan praten

op alle lagen. Het mooie is dat er nu op iedere laag

afspraken zijn uitgewerkt waar de regio’s het mee

eens zijn. Die afspraken bestrijken het volledige

scala van coderingen tot aan terminologie. Evenals

de handreiking is dit iets dat moet groeien. Het

mooie van de XDS-infrastructuur is dat het func-

tioneert onafh ankelijk van de inhoud die erover

wordt uitgewisseld. Dat betekent dus dat ieder

specialisme of ieder type zorgverlener gebruik kan

maken van diezelfde infrastructuur”.

IHE Nederland

De Nederlandse tak van de internationale IHE-organisatie is opgericht in 2004 door en voor gebruikers en leveranciers van IT in de Nederlandse gezondheidszorg. IHE Nederland richt zich op de procesgang en integratie van it-systemen in ziekenhuizen en alle aspecten van integratie rond het EPD. Het IHE overlegt veel en werkt samen met belangrijke partijen in de zorg, waar-onder het Nationaal Instituut voor ICT in de Zorg (NICTIZ), Health Level 7 (HL7), de Vereniging van Organisaties voor ICT in de zorg (OIZ) en met medisch-weten-schappelijke verenigingen, het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), medische koepel organisaties en adviesbureaus in de zorg-ict.

www.ihe-nl.org

Door: Ed Lute

Interoperabiliteit in de zorg staat op het punt van een grote doorbraak. Binnen enkele

weken namelijk neemt de Europese Commissie een besluit of het zogeheten ‘meerlagen-

model voor interoperabiliteit’ van IHE wordt omarmd door heel Europa.

Wet- en regelgeving Compatibele wet- en regelgeving

Beleid Samenwerkingsovereenkomsten

Zorgprocessen Afstemmen van zorgprocessen

Informatie Datasets, coderingen

Applicaties ZorgICT applicaties, uitwisselingsformaat

Infrastructuur Communicatie, netwerk, servers, databases

Secu

rity

, P

rivacy, G

overn

an

ce

Page 18: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

18

www.ict-zorg.eu

INTEROPERABILITEIT

Bij fusies worden middels verandermanagement en

systeemintegratie kostenreductie en productiviteits-

verhoging behaald. Th ielen: “Werkprocessen moeten

op elkaar worden afgestemd. Hoe eerder de juiste

personen hierbij betrokken worden, hoe sneller de

neuzen dezelfde kant op komen te staan. Nadat de

juridische eenheid een feit is, kunnen de ict-systemen

worden samengevoegd. Eerder mogen ze qua privacy-

wetgeving niet in elkaars gegevens kijken.”

Naast fusies zijn er veel regionale initiatieven voor

samenwerking, met name op het gebied van onco-

logische zorg. “De informatie die van een oncolo-

gische case wordt opgebouwd is omvangrijk,” ver-

telt Th ielen. “Bovendien is de tijdsdruk op de

specialisten zo hoog dat het is alsof ze een puzzel

van 1000 stukjes in een kwartier moeten leggen.”

Ondersteuning van oncologische zorg is een

speerpunt voor Sectra. Het bedrijf ontwikkelde

met de Sectra Viewer een set aan tools voor de

specialist. Daarnaast noemt Th ielen de perfor-

mance van een systeem als belangrijk focuspunt.

Ongeveer vier jaar geleden leek de oplossing voor

het automatiseren van de regionale informatie-

uitwisseling voorhanden met standaarden als

XDS en DICOM. “De beveiliging is niet eenvou-

dig, maar haalbaar,” weet Th ielen. “Alleen bleken

de privacy-eisen een onneembare horde. Daarom

vindt de uitwisseling van patiëntinformatie nog

altijd op grote schaal plaats via dvd’s, die fysiek

worden verstuurd, wat natuurlijk veel sneller en

goedkoper kan. Deze pijn willen we als eerste weg-

nemen. Daarom gaan we hier, in navolging van

onze aanpak in de UK, die postduif uit het uitwis-

selingsproces halen. Het blijft dan weliswaar een

handmatig proces, alleen verloopt de uitwisseling

via één centraal datacenter waar alle instanties bij

zijn aangesloten. Wij zijn nu bezig om voor onze

klanten zo’n netwerk op te zetten: Het Image Ex-

change Portal (IEP). In dit I EP hebben de aange-

sloten instellingen ook de Sectra Viewer tot hun

beschikking. De volgende stap wordt dan het ver-

der automatiseren van het proces, waarvoor we

verder zullen werken met de XDS-standaard.”

De twee voornaamste drijfveren voor regionale samenwerking in de zorg zijn fusies en

oncologische zorg, aldus Bart Thielen, Sales Director Imaging IT Solutions bij Sectra

Benelux. “Op het gebied van informatie-uitwisseling gaan we de komende tijd grote

stappen zetten.”

Sectra helpt regionale samenwerking voorwaarts

Door kennis in de zorg te stroomlijnen, valt heel veel te winnen aan snelheid, effi ciency en

kwaliteit. Niet alleen de kennis op papier, maar ook de kennis in hoofden van specialisten

kan worden ontsloten met Clinical Decision Support van LogicNets.

Raymond Beijen, vanuit ICT Automatisering ver-

antwoordelijk voor de verkoop van LogicNets, licht

de SaaS-oplossing Clinical Decision Support toe:

“In de zorgsector wordt volgens bepaalde proto-

collen of richtlijnen gewerkt. Veel van de kennis

die daarbij wordt gebruikt, is doorgaans aanwezig

bij domeinexperts, veelal de arts of de specialist.

Om er nu zeker van te zijn dat deze kennis ten

goede komt aan alle patiënten in iedere situatie,

borgen we het en maken het vervolgens deelbaar.

Onze oplossing ondersteunt een specialist of een

patiënt om tot het gewenste resultaat te komen.

Dat kan gaan om diagnoses, behandelplannen,

rapportages of protocollaire verslagen. Bij een op-

namegesprek vergeet men bijvoorbeeld niet meer

om bepaalde vragen te stellen. Er worden geen

stappen meer overgeslagen binnen een zorgproces

en een proces in het lab wordt gegarandeerd volledig

uitgevoerd.”

Beijen vertelt dat het platform uit meerdere vertikalen

bestaat. “Wij kunnen dynamische protocollen maken,

intelligente diagnostisering en interactieve richtlij-

nen. Doelstelling is het voorkomen van fouten en het

sneller, nauwkeuriger en volledig laten verlopen

van de processen.” Clinical Decision Support zit

niet zoals veel kennismanagementoplossingen sta-

tisch in elkaar, maar dynamisch. “Het wordt niet

geprogrammeerd maar gemodelleerd,” licht Beijen

toe. “Zo kunnen de mensen van de Stichting PAL-

GA – een van onze klanten – zelf aanpassingen

doorvoeren in de interactieve instructie. Sinds de

pathologen in diverse klinieken hun protocollaire

verslaglegging met LogicNets maken, wordt er

aanmerkelijk sneller en effi ciënter gewerkt.”

Als een instelling kiest voor LogicNets, starten klant

en leverancier een traject op. “Wij stellen dan voor

om een complex protocol te gaan modelleren,”

vertelt Beijen. “Die bouwen we dan gezamenlijk,

waarna de klant de andere protocollen zelf kan

doen. Dat hebben we zeer succesvol gedaan onder

meer bij de Rome Foundation – een groot Ameri-

kaans instituut – en bij de University of California

& San Francisco (UCSF).”

Clinical Decision Support ontsluit kennis op dynamische wijze

U en uw praktijk nog beter laten werken. Dat is waarvoor wij

alles in het werk stellen. Met als belangrijkste graadmeter:

is het beter voor iedereen? Voor u, uw naaste collega’s, uw

patiënten, maatschappelijk.

Vanuit die gedachte presenteren we u graag onze vernieuwde

huisartsinformatiesystemen en onze aanvullende diensten.

Het is beter voor iedereenals u deze advertentie leest

Page 19: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

19

www.ict-zorg.eu

INTEROPERABILITEIT

Als marktleider op het gebied van XDS heeft Forcare

in samenwerking met andere partijen enkele regio-

nale netwerken neergezet, waaronder de Stichting

GERRIT, ZorgNetOost (ZNO), mammoXL en

Stichting RijnmondNet. Met de oplossing ‘Patient

Empowered Collaborative Care’ levert Forcare niet

alleen de infrastructuur om informatie op een

moderne en gestandaardiseerde wijze te kunnen

delen. Wessels: “Op die bestaande netwerken gaan

we nu met onze regiopartners functionaliteit ont-

wikkelen. Daarbij kunnen we ons richten op de

samenwerking tussen zorgverleners – zoals elektro-

nische verwijzing, multidisciplinair overleg enzo-

voort. Vervolgens besteden we aandacht aan de regie

op het zorgproces, ook over de muren van instel-

lingen heen. Daarin speelt de patiënt een steeds

belangrijker rol. Met onze oplossing is de patiënt

een volwaardig deelnemer aan het zorgproces.”

XDS via de cloud

Daarnaast heeft Forcare de ambitie om XDS naar

de klant te brengen. “Wij willen de XDS-infra-

structuur as-a-service aanbieden,” aldus Wessels.

“Hiermee wordt de drempel voor instellingen om

deze standaard te gebruiken veel lager. Binnen dit

concept, ‘Forcare Web Upload’, krijgen klanten toegang

tot een compleet op XDS gebaseerd webportaal.

Daar kunnen ze heel laagdrempelig informatie via

de cloud delen. Bovendien heeft Forcare als eerste

haar XDS-soft ware gekoppeld aan de landelijke

LSP infrastructuur. Dat is onlangs gecertifi ceerd

door NICTIZ en vormt bij uitstek de kans om de

diverse netwerken regio-overstijgend met elkaar

te koppelen. Ons eerste product in dit kader heet

‘forMedication’. Hiermee zie je vanuit de XDS-

viewer niet alleen de informatie in je XDS-netwerk,

maar kun je ook integraal de medicatie-informatie

uit het landelijke netwerk opvragen.”

Tot slot meldt Wessels dat een grote Nederlandse

groei-investeerder zich heeft aangesloten bij Forcare.

“Dat illustreert heel duidelijk onze groeiambitie

in deze markt en geeft ons meer slagkracht in het

doorvoeren van de versnelling van applicatie-

ontwikkeling.”

De evolutie van de zorg-ict ving ooit aan met het

digitaliseren van gegevens. Vervolgens werd het

transport van gegevens van A naar B geautomatiseerd.

Daarna wordt er een vorm van informatisering

gecreëerd. Zonder de ict-leveranciers konden die

eerste twee evolutiestappen niet worden gezet. “We

zitten nu middenin de fase van de informatisering,”

zegt Loerts. “De volgende stap – dynamisering – kan

pas worden gezet als de volledige integratie in de

horizontale lijn – de integratie met je zorgketen – en

in de verticale lijn – de integratie van alle ICT die meer

intern is gericht – is gerealiseerd.”

In dit kader ziet Loerts dat de ontwikkeling van ICT

achterblijft bij het behoeft eniveau van ziekenhuizen.

“Nog altijd leveren ZIS-leveranciers het liefst een

compleet systeem aan een ziekenhuis. Bovendien is

dat vaak een black box, waar eigen it-mensen maar

beperkt eigen voorkeuren in kunnen aanbrengen.

We moeten toe naar een model van de app-store,

zoals bij Apple of Android. Handige, gestandaardi-

seerde apps die je met ieder ZIS kunt koppelen.

ZIS-leveranciers hebben hierin een taak om laag-

drempeliger applicaties van derden te integreren

met hun eigen ZIS. ”

Ook ziekenhuizen hebben een taak volgens Loerts.

“Zij moeten meer de regie voeren aan de inkoop-

kant. ICT biedt niet meer sec ondersteuning aan

de werkprocessen, maar maakt tegenwoordig deel

uit van de strategie. Ziekenhuizen worden groter

en tegelijkertijd eist de patiënt een persoonlijker

benadering. Vanwege deze ontwikkelingen loopt

de werkvloer nog te vaak tegen de grenzen aan van

ICT. Alleen integrale aansluiting van ICT met de

werkvloer kan dit opvangen. De tijden dat het

werkproces aan ICT werd aangepast, zijn echt

voorbij.”

Foto: Roy Sanders

Volledige integratie is nog niet in zicht. Loerts:

“We missen standaarden en ziekenhuizen zitten vast

aan lange termijncontracten met leveranciers. Het

vereist lef om over te stappen naar iets nieuws,

maar als we de volgende stap naar die dynamise-

ring willen zetten, is het onvermijdelijk.”

Forcare: “XDS heeft de toekomst”Regionale uitwisseling van gegevens is een complex traject, met name vanwege the-

ma’s als privacy en het veranderende zorgveld. De techniek vormt zelden de bottleneck,

weet Harm-Jan Wessels, CEO bij Forcare. “De XDS-standaard is duidelijk de weg die we

moeten bewandelen. Momenteel maken wij met twee van onze oplossingen grote stap-

pen om de informatie-uitwisseling in de zorg gemakkelijker en effi ciënter te maken.”

Het belang van goede integratie van ICT binnen de zorg kan niet vaak genoeg worden

benadrukt. Dat vindt Karel Loerts, voorzitter MarCom IHE Nederland en oprichter van

KALCIO Healthcare. “In ons streven de strategie van een ziekenhuis op de werkvloer te

verwezenlijken, is deze integratie onmisbaar.”

Dynamisering van de ICT

Het is een zogeheten PACS 2-oplossing (Picture

Archiving & Communication System van de tweede

generatie) met geïntegreerde workfl ow-ondersteuning

voor meer dan twintig medisch specialismen. “Het

is een volledig gecombineerd beeld- en datamanage-

mentsysteem,” vertelt Joost van Geijn, CEO van

RVC. “Alle andere PACSen zijn alleen een beeld-

managementsysteem.”

Zorg wordt steeds complexer en multidisciplinair.

Daarnaast neemt de fi nanciële druk toe evenals de

druk die voortkomt uit de vergrijzing. “Zorgverleners

specialiseren zich en gaan zo dicht mogelijk bij de

patiënt zitten,” aldus Van Geijn. “In deze netwerkzorg

moet er veel meer dan voorheen informatie worden

overgedragen en gedeeld. Omdat het gaat om zoiets

gevoeligs als medische data moeten de systemen

voldoen aan privacywetgeving en andere eisen zoals

de bewaarplicht van gegevens. Bovendien willen

we zo min mogelijk overtypen, dat heet gebruik-

maken van registratie aan de bron. Dit stelt zware

eisen aan het systeem.”

Volgens Van Geijn vormt de gestandaardiseerde

infrastructuur van XDS een essentieel onderdeel

van de oplossing. “Een belangrijk deel zo niet alle

informatie die moet worden uitgewisseld, zit in

ons systeem en ook XDS is volledig geïntegreerd.

Zo kan via één connectiepunt alles aan het XDS-

netwerk worden aangeboden.

Hierin zit geavanceerde patiënttoestemming en

een logging mechanisme dat precies bijhoudt wie

wat wanneer doet. Omdat Clinical Assistant alle

data- en documenttypes ondersteunt, is alles be-

werkbaar en herbruikbaar, de meest uitgebreide

registratie aan de bron. Dit draait onder meer al

tussen het AMC en het Flevoziekenhuis. Zelfs de

bekwame juristen van het AMC onderschrijven dat

de soft ware volledig aansluit op de wet- en regel-

geving. Je kan dus alles uitwisselen met gebruik-

making van een wereldwijde standaard. Ja, hier

zijn wij best trots op.”

Er blijft zeker nog iets te wensen over. Zo vormt

het defi niëren van de workfl ow (de zorgpaden)

voor de netwerkzorg nog een uitdaging.

Van Geijn: “Dit zou je ‘een regionaal zorgpad’ kunnen

noemen. Een workfl owengine over dat netwerk

heen bestaat nog niet, dat wordt een volgende stap.”

De uitwisseling van informatie binnen en tussen zorginstellingen omvat naast beeldmateriaal

ook getallen, datavelden, signalen en een overdrachtsbrief. Clinical Assistant van RVC is

het enige systeem op de markt dat al die zaken kan combineren en consolideren.

Clinical Assistant: spin in het communicatie-web

Joost van Geijn,

CEO van RVC

[email protected]

Page 20: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

www.ict-zorg.eu

20UITGELICHT

Dit artikel behandelt de opkomst van zes trends die

grote impact hebben op gezondheidsinstellingen.

Nieuwe technologieën die niet alleen de genoemde

voordelen brengen, maar ons tevens stellen voor

grote uitdagingen. Denk aan onderwerpen als

privacy en security die een belangrijke stem hebben

in het it-beleid van een zorginstelling.

1. Cognitive computing

Met cognitive computing haal je uit een nagenoeg

onbeperkte bron ongestructureerde data niet alleen

de juiste informatie, maar je legt er tevens de juiste

verbanden mee. Hierdoor kun je dus een grote

centrale databron creëren, waarin andere patiënten-

records, diagnoses, medische vakbladen enzovoort

samenkomen. Cognitieve intelligentie is in staat om

uit deze ogenschijnlijke brei aan data diagnoses te

stellen, verbanden te leggen en de best mogelijke

behandelmethoden voor te stellen. Om dit te kunnen

doen moet een zo groot mogelijk aantal zieken-

huizen bereid zijn data beschikbaar te stellen,

waarmee direct de eerste uitdaging op het gebied

van privacy zich aandient. Indien dit goed is

gewaarborgd, nemen de mogelijkheden echt enorm

toe. Dit proces wordt reeds bij enkele zorginstel-

lingen succesvol ingezet, zoals bij het Amerikaanse

MD Anderson kankerinstituut, waar men cognitive

computing inzet bij het stellen van diagnoses.

2. Mobility

Deze ontwikkeling speelt in iedere sector van onze

samenleving een steeds grotere rol. Zo ook in de

Healthcare sector, waar het mogelijkheden tot

samenwerken aanzienlijk vergroot. Denk bijvoor-

beeld aan videoconferencing. Realtime kunnen

patiëntgegevens op het scherm worden getoond

terwijl gesprekken met artsen op afstand kunnen

plaatsvinden. Dit levert enorme besparingen op

qua kosten en tijd en heeft grote voordelen op het

gebied van flexibiliteit. Zo kunnen relevante specia-

listen en zelfs familieleden van de patiënt direct

worden bijgeschakeld in het videogesprek. Ook bij

mobility speelt privacy een bijzonder belangrijke rol.

Doordat informatie overal mee naar toe kan worden

genomen bestaat er een verhoogd risico dat dit in

de verkeerde handen valt. Een wel doordacht beleid

is een absolute vereiste in deze.

Een mooi voorbeeld van hoe mobility en risico-

beheersing kunnen samengaan, wordt gegeven door

de grote Amerikaanse zorgaanbieder Advocate

Health Care. Hiervoor gebruikt de organisatie

Mobile Device Management van Airwatch.

3. Mobiele apps

Hoewel dit onderdeel eigenlijk onder het kopje

mobility valt, staan we er toch even apart bij stil. Er

komen steeds meer apps beschikbaar voor zorgin-

stellingen. Diverse bedrijven richten zich specifiek

op de ontwikkeling van apps binnen de zorgsector.

Artsen kunnen via apps direct informatie oproepen,

aanpassen en zaken met elkaar vergelijken. Daarnaast

stelt het patiënten steeds meer in staat om zelf-

voorzienend te zijn. Het tellen van calorieën, het

bijhouden van hartritmes, aantal stappen en het

monitoren van bloeddruk zijn voorbeelden van

dergelijke apps. Maar er zijn ook specifiekere apps

waarmee chronische ziektes gemanaged kunnen

worden of om het medicijngebruik mee bij te houden.

Ook kan de patiënt on-demand een consult krijgen

door een dokter via videoconferencing.

4. Social tools

De toegenomen mogelijkheden van kennisdelen

maakt samenwerking tussen mensen veel eenvoudiger.

Bepaalde specialismen die doorgaans sterk verspreid

zijn over afdelingen, instellingen binnen een land of

zelfs wereldwijd, komen beter beschikbaar dankzij

sociale samenwerkingstools. Deze tools lijken het

meest op social media platformen als Facebook.

Dankzij dit sociale Healthcare-netwerk kunnen de

juiste specialisten snel en eenvoudig worden ge-

mobiliseerd. Ook kunnen hierdoor artsen beter

samenwerken tijdens een behandeltraject van een

patiënt. Doorlooptijden voor diagnoses en behan-

delingen worden met social software drastisch

verkort. De maximale doorlooptijd van een diagnose

behandelingscombinatie (DBC) mag vanaf dit

jaar in Nederland nog 120 dagen duren, terwijl dit

voorheen kon oplopen tot zelfs een jaar. Inzet van

de juiste samenwerkingssoftware levert een be-

langrijke bijdrage aan het halen van deze norm. Zo

gebruikt het Kinderziekenhuis in Boston social

software ter verbetering van de samenwerking tussen

medische instellingen. Hierdoor kunnen zij snel de

benodigde expertise inschakelen.

5. Internet of Things

Steeds meer objecten worden intelligenter en zijn

verbonden met het internet. Op basis van verza-

melde data kunnen deze objecten zelfstandig

beslissingen nemen. De impact van deze ontwik-

keling op de gezondheidszorg kan enorm zijn.

Downtime op belangrijke apparaten kan bijvoor-

beeld sterk geminimaliseerd of zelfs helemaal

voorkomen worden. Door constant te monitoren

kan er snel geschakeld worden als er een defect is.

Een defect kan zelfs voorkomen worden, omdat er

ook voorspellend gehandeld kan worden. Mobiele

devices maken deel uit van het IoT en kunnen

tevens ingezet worden voor het constant monitoren

van patiënten, waarbij grote hoeveelheden data wordt

geproduceerd. Denk bijvoorbeeld aan smartwatches

die constant de bloeddruk van een patiënt moni-

toren. Een mooi voorbeeld waar Mobility en IoT

samenkomen is het Henry Mayo ziekenhuis in

California. Met hun single-sign-on systeem kan het

personeel elk moment en via ieder device toegang

te krijgen tot de voor hen relevante informatie.

Aanpassingen worden direct verwerkt en zijn realtime

beschikbaar voor andere belanghebbenden.

6. Cloud computing

De cloud heeft ook binnen Healthcare grote invloed

op zaken als flexibiliteit, schaalbaarheid en kosten

van IT. De schaalbaarheid is van groot belang voor

zorginstellingen, omdat er zich grote fluctuaties

kunnen voordoen in de groei van data. Met de cloud

kan dit snel een eenvoudig worden opgevangen

zonder grote investeringen in hardware. Dit komt

ook de voorspelbaarheid van kosten ten goede.

Ook hier speelt het privacyvraagstuk. Wie heeft

namelijk toegang tot de data? En van wie is de data

eigenlijk? Een consortium van verschillende be-

drijven is een aantal jaar geleden het visioncloud

project voor Healthcare opgestart. Dit benut de

voordelen van de cloud in de zorg, maar houdt

ook rekening met de uitdagingen. De cloud biedt

daarbij ook nog eens extra mogelijkheden op het

gebied van samenwerking. Elektronische patiënten-

dossiers kunnen op elk moment en door iedereen die

daartoe bevoegd is benaderd worden. Hierdoor

kan men razendsnel de juiste beslissing nemen.

Omarm de nieuwe technologie

We staan aan het begin van een enorme revolutie in

de Healthcare sector. Nieuwe softwaretechnologieën

dragen bij aan een grote vooruitgang. In dit artikel

noemen we enkele van deze technologieën, maar

hierbij stopt het niet. Op het HIMMS-evenement

in Chicago – het grootste it-evenement voor de

Healthcare sector ter wereld – passeren deze en

andere ontwikkelingen jaarlijks de revue. Daarbij

spelen privacy en security en het beleid op deze

terreinen onveranderlijk een belangrijke rol. Feit

blijft dat deze nieuwe technologieën – ondanks hun

uitdagingen – zo snel mogelijk moeten worden

geadopteerd. Bottom line redden we daar namelijk

mensenlevens mee.

Bart Idenburg - Solution Advisor

www.agilesoftware.nl – 088 – 560 56 00

6 revolutionaire ontwikkelingen in de Healthcare sector

door: Bart Idenburg

We weten het: ontwikkelingen op it-gebied gaan razendsnel. Er komen steeds meer

oplossingen beschikbaar die bijdragen aan meer efficiency, betere kwaliteit van de

dienstverlenging en kostenbesparingen. Een van de sectoren die hier misschien het

meest van profiteert is de Healthcare sector, al was het alleen maar omdat deze ont-

wikkelingen daadwerkelijk levens kunnen redden.

Page 21: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

www.ict-zorg.eu

21UITGELICHT

Samenwerking in de zorg

Lagere kosten, hogere zorgkwaliteit

Samenwerking in de zorg wordt steeds intensiever.

Of het nu gaat om het doorverwijzen van patiënten

naar gespecialiseerde ziekenhuizen, het delen van

resources zoals op het gebied van radiologie, onder-

zoekers in verschillende UMC’s die samen aan een

researchproject werken of samenwerking tussen

meerdere behandelaars bij chronisch zieken. In al

die gevallen geldt dat de samenwerking soepeler

verloopt als zorgverleners in staat zijn data op een

elektronische manier met elkaar te delen. Bovendien

wordt informatie in de toekomst ook zeker steeds

vaker met de patiënt gedeeld.

Data-uitwisseling

In de regio Amsterdam wordt zo’n infrastructuur

voor het veilig en effi ciënt delen van data geleverd door

Stichting EZDA, onderdeel van SIGRA. SIGRA

staat voor Samen Gezond in Groot Amsterdam en

helpt zorgorganisaties met het beantwoorden van

de vraag hoe ICT zorgprocessen kan versnellen en

verbeteren. EZDA bundelt de vraag, sluit contracten

af met leveranciers en zorgt ervoor dat informatie

tussen de eerste-, tweede- en derdelijn goed wordt

gedeeld. Voor dat laatste gebruikt EZDA de door

Vancis beheerde veilige glasvezelverbindingen

Amsterdam Zorg Exchange (AmZX) en Metro-

politan Area Network ziekenhuizen Amsterdam

(MANza).

Nu zorgverleners steeds meer informatie gaan

delen en de databestanden bovendien steeds groter

worden, merkt EZDA een sterke toename in de

vraag naar bandbreedte. Aan die stijgende vraag komt

voorlopig nog geen einde, zeker niet nu zorgorga-

nisaties ook op elektronische wijze met patiënten

gaan communiceren. Denk bijvoorbeeld aan het

openstellen van een patiënten- of cliëntendossier aan

de patiënt/cliënt en aan videoconsulten. Al deze

ontwikkelingen vragen om veilige en hoog beschik-

bare zorgnetwerken.

Veilig data delen in de cloud

Die vraag naar veilige zorgnetwerken groeit ook

doordat alle zorgorganisaties – van ziekenhuizen en

huisartsen tot ouderenzorgorganisaties en de

GGZ – kijken naar betere ketenzorg. De ervaringen

met ketenzorg, in de cure en de care, laten immers

zien dat de procesparameters verbeteren. Dat wil

zeggen: meer mensen krijgen de juiste zorg. Als

gevolg daarvan verbeteren ook de uitkomsten –

patiënten hebben minder vaak een terugval en

soms ook minder medicijnen nodig. Dit geldt zeker

voor patiënten met chronische aandoeningen, zoals

diabetes, COPD, CVRM, Parkinson enzovoort.

Relatief kleine datasets kunnen nog eenvoudig via

een zorgnetwerk heen en weer worden gestuurd.

Maar als het om grote hoeveelheden data gaat, is dat

niet altijd effi ciënt. Dat betekent immers dat die

data op twee plekken moet worden opgeslagen, met

alle kosten van dien. Op dit vlak biedt de cloud

uitkomst: door de data centraal op te slaan in een

goed beveiligd datacenter en een link te sturen naar

het bewuste bestand, hoeven medisch specialisten

radiologiebeelden niet heen en weer te sturen,

maar kunnen zij inloggen op het bewuste bestand.

High end app-store

Als het fundament op orde is en data kunnen worden

gedeeld, kan daar bovenop een omgeving worden

gecreëerd die intensievere vormen van samenwerking

mogelijk maakt. Hoe zo’n omgeving eruit kan zien, laat

het Center for Translational Molecular Medicine

(CTMM) zien (zie ook de vorige editie van ICT/

Zorg). Deze organisatie ontwikkelde een high end

‘app-store’ in de cloud, waar onderzoekers die zich

bezighouden met translationeel moleculair onder-

zoek alle it-benodigdheden kunnen afnemen. Zij

noemen deze app-store TraIT, wat staat voor

Translationele Research IT.

Onderzoekers vinden daar applicaties die kunnen

helpen bij imaging onderzoek, klinische onderzoeken

en genetische onderzoeken, alsmede rekenkracht,

opslagcapaciteit en integratietools die deze apps op

een makkelijke manier met elkaar kunnen verbinden.

Doordat deze tools door meerdere onderzoekers

worden gedeeld, dalen de kosten en kunnen onder-

zoekers meer snelheid maken in hun onderzoeks-

project.

TraIT wordt gehost in het Vancis datacenter, dat een

rechtstreekse aansluiting heeft op SURFnet, waar ook

alle academische ziekenhuizen op zijn aangesloten.

Dat betekent dat de meeste onderzoekers niet eens

gebruik hoeven te maken van het reguliere internet,

maar dat ze via de lichtpaden van SURFnet diensten

uit de app-store kunnen afnemen. Het datacenter

voldoet bovendien aan de hoogste eisen op het

gebied van security en privacy, wat belangrijk is

omdat bij translationeel onderzoek privacygevoelige

data betrokken is.

Dit concept van een app-store kan natuurlijk voor

veel meer toepassingen in de zorg worden gebruikt.

Nu worden veel applicaties, onderzoeksmethoden

en datasets nog ontwikkeld en verzameld op een

eiland, terwijl het onderzoek juist steeds meer

plaatsvindt in grotere samenwerkingsverbanden

om tot grotere patiëntencohorten te komen die nodig

zijn om statistisch relevante uitspraken te doen over

de relevantie van behandelingen. Alleen als appli-

caties, vindingen en data worden gedeeld kan dit type

onderzoek eff ectief worden en kan verdere kennis-

deling worden gestimuleerd.

Hoe selecteer je een partner?

De hier beschreven voorbeelden laten zien dat er

veel te winnen valt bij beter delen van data. Toch

nemen nog lang niet alle zorgorganisaties die stap,

omdat ze opzien tegen de ict-rompslomp en bo-

vendien geen budget kunnen vrijmaken voor in-

vesteringen. Het goede nieuws is dat ICT vandaag

de dag als dienst kan worden afgenomen, waarbij

de klant alleen betaalt voor het gebruik. Vrijwel

iedere ict-dienstverlener levert IT-as-a-Service,

maar zorgorganisaties kunnen vanuit priva-

cyoverwegingen niet zomaar met iedere leveran-

cier in zee gaan.

Wilt u voldoen aan wet- en regelgeving en zeker

zijn dat patiëntdata op een veilige plek staat, let er

dan op dat uw ict-dienstverlener tenminste be-

schikt over drie certifi ceringen: Goed Beheer

Zorgnetwerk (voorheen bekend als Zorg Service

Provider), ISO 27001 en NEN7510.

De meeste artsen, verpleegkundigen en verzorgenden realiseren het zich nog niet,

maar de zorg staat een grote verbeterslag te wachten. Dat gaat niet eens om een

medische vinding, maar om slim gebruik van ICT. Er liggen kansen op allerlei gebieden.

Eén van die gebieden is betere samenwerking door data op elektronische wijze te

delen. Een aantal voorbeelden.

Page 22: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

www.ict-zorg.eu

22UITGELICHT

Binnen een uur inzicht in de besmettingen in uw gehele netwerk

Bent u klaar voor de meldplicht datalekken?

Besmette werkplekken vormen een groot risico.

Voorkom dat u een datalek moet gaan melden

door nu inzicht te verkrijgen in deze risicogevallen.

Bel nu 053 - 750 30 70

www.quarantainenet.nl

Beter werken met EIZO monitorenVerwerkt uw zorginstelling grote hoeveelheden informatie middels formulieren en gescande

documenten? En moeten uw werknemers werken in lange vensters en daardoor veel

scrollen? Dan biedt EIZO met de nieuwe FlexScan EV2730Q de ideale oplossing.

Met een unieke resolutie van 1920x1920 pixels biedt

deze monitor 78 procent meer pixels dan een

standaard widescreen monitor van 1920x1080

pixels. Daarmee is de monitor perfect voor toepas-

singen waarbij A4-documenten volledig en over-

zichtelijk moeten worden getoond, waardoor de

monitor bijdraagt aan een efficiënt werkproces.

Naast het tonen van een volledig document is er extra

ruimte beschikbaar voor aanvullende toepassingen.

De verlengde verticale ruimte in combinatie met de

horizontale ruimte kan tevens worden gebruikt

voor het weergeven van grote hoeveelheden informatie

in lange vensters. Scrollen is daardoor overbodig

en alle gegevens zijn in één oogopslag zichtbaar.

Innovatieve technologieën

De monitor is uitgerust met een ontspiegeld IPS-

scherm die een grote kijkhoek mogelijk maakt,

zodat het beeld zonder storende reflecties en vanuit

iedere hoek optimaal kan worden bekeken. Een

contrastverhouding van 1000:1 en een helderheid van

300 cd/m² staan garant voor een eersteklas beeld-

kwaliteit met haarscherpe tekstcontouren. Daarnaast

beschikt de monitor over innovatieve EcoView-

technologieën van EIZO. EcoView Optimizer redu-

ceert bijvoorbeeld het energieverbruik, doordat bij

de weergave van overwegend donkere beelden de

helderheid van de backlight wordt gereduceerd en

de kleurverzadiging wordt verhoogd. Wanneer het

omgevingslicht verandert, past Auto EcoView de

helderheid van het beeldscherm automatisch aan

om energieverbruik te reduceren en overbelasting van

de ogen tegen te gaan. Met behulp van de aanwezig-

heidssensor EcoView Sense wordt automatisch de

stand-by modus van de EV2730Q ingeschakeld als de

gebruiker zijn werkplek verlaat. Bij terugkeer

wordt de monitor meteen weer ingeschakeld, zonder

de muis of het toetsenbord aan te raken. De sensor

reageert daarbij zowel op bewegingen als op lichaams-

warmte.

Flexibel en ergonomisch

De FlexStand maakt draaien, schuin zetten en

traploze hoogteverstelling van de monitor mogelijk.

De traploze hoogte-instelling begint op het bureau-

blad en heeft een bereik van 10 centimeter. Dit

waarborgt een optimale ergonomie, ongeacht of men

voor het beeldscherm zit of staat. Ondanks de

optimale instelmogelijkheden staat de FlexStand-voet

altijd volledig stabiel. Bovendien maakt het grote

dimbereik van de EV2730Q een lage helderheids-

instelling van de monitor mogelijk van slechts

1 procent van de maximale helderheid voor hoger

comfort in donkere werkomgevingen. De monitor

beschikt over vijf vooraf ingestelde modi, sRGB,

Film, Paper en twee modi die naar eigen keuze

kunnen worden aangepast. De Paper mode is bij-

zonder geschikt wanneer langere tijd intensief naar

documenten wordt gekeken. Deze instelling voorkomt

vermoeidheid van de ogen en draagt bij aan de

productiviteit.

Vijf jaar garantie

Als gevolg van voortdurend onderzoek, verdere

ontwikkeling en nauwgezette kwaliteitscontrole, is

EIZO in staat om vijf jaar garantie te bieden inclusief

een on-site vervangingsservice. Dat is minimaal

twee jaar meer dan andere monitormerken. Voor u

betekent dit de hoogst mogelijke investeringszeker-

heid en lagere Total Cost of Ownership. De inves-

terings- en onderhoudskosten liggen laag vanwege

de lange levenscyclus en minder reparaties tijdens

de gebruiksperiode.

Ontdek wat EIZO voor uw organisatie kan betekenen

op www.eizo.nl of neem contact op met één van

onze experts via 040-7600360.

Page 23: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

12 juni 2015

www.ict-zorg.eu

23

De gezondheidszorg is volop in beweging. Forse

bezuinigingen gaan samen op met hogere eisen aan

kwaliteit en productiviteit. Hierdoor komen de

zorginstellingen fi nancieel en operationeel onder druk

te staan. En dat heeft , hoe je het ook wendt of keert,

zijn weerslag op de personele planning.

Optimalisatie

Er wordt druk gezocht naar kostenverlaging en

effi ciency. Denk daarbij aan een optimale personeels-

bezetting, zoals het beter afstemmen van de beschik-

bare bed- en verpleegcapaciteit op de zorgvraag

(‘warme bedden’ in plaats van een klassieke afde-

lingsbezetting), of aan de mate waarin medewerkers

invloed kunnen uitoefenen op het rooster. Indien je

graag de juiste mens op het juiste moment op de

juiste plek ziet en dat ook nog op de meest effi ciënte

wijze, dan moet je naast roosteren ook plannen en je

workforce managen.

De optimalisatieslagen die gemaakt kunnen worden,

zijn afh ankelijk van het type organisatie en de

bestaande werkwijze. Een organisatie kan pas

duidelijke doelen en optimalisatieslagen defi niëren

wanneer het huidige planproces onder de loep wordt

genomen. De visie van de organisatie is samen met

de verbeterpunten leidend in de toekomstige

werkwijze en te behalen effi ciency.

Besparingen

Technologie en automatisering hebben een kosten-

verlagend potentieel. Met behulp van de huidige

technologische ondersteuning is er bij grote zorgin-

stellingen vaak direct al een slag te maken naar meer

effi ciency en kwalitatieve ondersteuning. Velen

beschikken namelijk al jarenlang over geavanceerde

tools voor personeelsplanning, maar de mogelijk-

heden ervan worden vaak niet benut. De tool

wordt gebruikt als een luxe Excelsheet of slechts

om de gewerkte uren te registreren voor de loon-

verwerking. Terwijl investeren in een goed plan-

proces, met ondersteuning van de juiste tools,

zichzelf dubbel en dwars terugbetaalt.

Als je bedenkt dat gemiddeld 70 procent van de

kosten van een organisatie bestaat uit loonkosten,

dan is het optimaal inzetten van je personeel een

belangrijke component bij het zoeken naar bespa-

ringen. Overzicht en sturingsmogelijkheden kunnen

er zelfs toe leiden dat er geen personeel ontslagen

hoeft te worden. Flexibele uitwisseling van je me-

dewerkers geeft dynamiek en weerbaarheid aan de

organisatie.

Communicatie en informatie

De vraag is: hoe kom je van de ‘Tipp-Ex situatie’

naar zelfroosteren? Hiervoor is creativiteit en in-

novatie nodig, maar vooral een procesplan. Andere

randvoorwaarden zijn: eigenaarschap nemen voor

het proces, met elkaar de richting van de verande-

ring bepalen en de juiste tools inzetten.

Twee arbeidsintensieve aspecten worden vaak onder-

belicht en onderschat binnen personeelsplanning,

ook in de zorg: communicatie en informatie. Veel

tijd gaat verloren aan onderlinge communicatie

over wensen, roosters en mutaties. Er wordt wel

gebruikgemaakt van moderne technologie, maar

vooral door de medewerkers zelf. Ze maken gebruik

van apps als Whatsapp om onderling af te stemmen

en diensten te ruilen. Van beschikbare informatie,

zoals historische data, wordt geen gebruikgemaakt,

terwijl deze informatie van grote waarde is voor de

strategische personeelsplanning. De functionaris die

vooraf nog invloed kan uitoefenen op het resultaat,

ontvangt zijn informatie vaak pas achteraf. Goede

stuur- en managementinformatie is nauwelijks

beschikbaar. Zo is sturing op jaaruren lastig omdat

het inzicht in meer- en minderuren vaak pas achteraf

wordt verkregen.

Employee Self Service

Kan de zorg het zich nog veroorloven om geen

gebruik te maken van moderne informatie- en

communicatiemiddelen? Anno 2015 kun je alles

binnen Employee Self Service (ESS) aanbieden en

via moderne communicatiemiddelen zoals het

internet of een app ontsluiten. Hierdoor kunnen

mutaties, zoals ruilingen en verlof direct verwerkt

worden in het rooster. De medewerker geeft digitaal

door wanneer hij wel en niet kan werken en ontvangt

het defi nitieve rooster ook digitaal. De fl exwerker

wordt per e-mail of sms op de hoogte gesteld van

een opengevallen dienst. En de leidinggevende

controleert in zijn dashboard of er geen verlofstuw-

meren dreigen te ontstaan. Dit alles op een logisch

moment, ondersteund door één applicatie.

Hiermee communiceer je zó gemakkelijk met elkaar

dat het niet uitmaakt of je collega naast je zit of aan

de andere kant van de wereld. Door het toepassen

van een modern communicatieplatform kan ook

het roosteren meer centraal plaatsvinden. Je stemt

de spelregels met elkaar af en faciliteert door middel

van ESS. De medewerker heeft meer inzicht en

voelt zich meer betrokken, waardoor de motivatie zal

toenemen. We noemen dit ‘participerend roosteren’,

waarvan vele vormen bestaan; van het doorgeven

van je beschikbaarheid tot het volledig zelfroosteren.

De term ’zelfroosteren’ leidt nogal eens tot verwarring

omdat elke organisatie en ieder individu er iets

anders onder verstaat. Waar het om draait is dat

door hoge mate van medewerkerbetrokkenheid

bij het opmaken van de planning, voordelen ont-

staan voor alle partijen. Werkgevers kunnen vraag

en aanbod effi ciënter op elkaar afstemmen. Mede-

werkers zijn meer fl exibel, meer betrokken en ge-

motiveerd en kunnen werk en privé beter combi-

neren. Het ziekteverzuim daalt en de productiviteit

gaat omhoog. En Employee Self Service is een feit.

www.planningit.nl

Planproces Check

Op het moment dat je gebruik wilt gaan maken van Employee Self Service, is het verstandig om na te gaan hoe je processen er vandaag uitzien en hoe ze eruit zouden kunnen gaan zien. Dit noemen wij een ‘Planproces Check’. PlanningIT heeft jarenlange ervaring op het gebied van personeelsplanning in de gezondheids-zorg en is zeer goed in staat mee te denken en advies en ondersteuning te bieden aan organisaties die klaar zijn om de Tipp-Ex-periode achter zich te laten of streven naar vernieuwing. We bieden een planconcept compleet gebaseerd op de doelstellingen van de organisatie en kunnen samen met de organisatie risico’s en valkuilen in kaart brengen om te komen tot de juiste implementatiestrategie. Dit doen we onder andere op basis van best practices.

De software die we leveren, SP-Expert, is zeer fl exibel en daarom in te richten naar de behoeften van iedere organisatie. Wij kunnen u adviseren hoe en op welke wijze onder-steunende middelen optimaal ingezet kunnen worden, welke fasering bij uw organisatie past en hoe u het beoogde resultaat het beste kunt bereiken.

Van Tipp-Ex tot zelfroosteren

Ze zijn er nog in de zorgsector: werkroosters

op papier met kleurtjes en hier en daar

een laagje Tipp-Ex. Het rooster kan wel

degelijk uit een geavanceerd software-

systeem komen, maar dit wordt vervolgens

afgedrukt en handmatig bijgewerkt. Pas

wanneer moderne zaken als LEAN-

management, een nieuwe visie op het

HR beleid, of meer zelfstandigheid bij de

medewerkers worden toegepast, wordt vaak

duidelijk hoe zaken georganiseerd zijn en hoe

beperkt de systemen gebruikt worden.

UITGELICHT

Page 24: Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

facebook.com/igel.technology twitter.com/igel_tech_dach

Many functions. One device.

Vraag nu een gratis evaluatie aan: www.igel.com/eval

www.igel.com

De nieuwe IGEL UD2 thin client: Het instapmodel opnieuw gedefinieerd

Dankzij de Intel Atom processor en uitgebreide interfaces, biedt de nieuwe UD2 u een krachtig en flexibel instapmodel Linux thin client.

Geoptimaliseerd voor geavanceerd kantoorgebruik van 2D en HD-content

Intelligente Remote Management Software (IGEL UMS) en 5 jaar garantie inbegrepen

Ook verkrijgbaar als een prijsgunstige zero client-versie voor Citrix HDX, Microsoft RemoteFX en VMware Horizon View