Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat...

44
Loopplanken voor jongvolwassenen Praktijkdossier

Transcript of Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat...

Page 1: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

Loopplanken voor jongvolwassenen

Praktijkdossier

Page 2: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

2

Inhoudstafel

0. 5 jaar na het beleidssignaal 4

1. Maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen 6

2. Loopplanken leggen 10

3. Een sectoroverschrijdende aanpak 14

4. Goede praktijken omtrent voorbereiding op meerderjarigheid en overgang op 18 jaar 18 5. Goede praktijken van hulpverlening aan 18- tot 25-jarigen 30 6. Specifiekedoelgroepen 34

7. Conclusie 40

8. Bronnen 42

Page 3: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

3

COLOFON

Foto’s: Brandpunt 23 en foto uit de tentoonstelling BANG van de Beweging tegen Geweld - vzw Zijn Druk: Eerste drukOpmaak: Secretariaat Steunpunt Algemeen Welzijnswerk

Volgnummer: PD/2013/01Depotnummer: D/2013/11.734/2

Auteurs: Itte Van Hecke (Steunpunt Algemeen Welzijnswerk) - Frances Van Belle (CAW Artevelde) - Nancy Mouque (CAW Regio Brugge) - Phillippe Jacob (CAW Leuven) - Lieve Van Dessel (CAW Metropool) - Marc Wynants (CAW De Kempen) - Luc De Kyvere (werkzaam bij CAW Stimulans op ogenblik van samenstelling dossier).

Eindredactie: Ludo Serrien (Steunpunt Algemeen Welzijnswerk)

© 2013 Steunpunt Algemeen WelzijnswerkGehele of gedeeltelijke overneming of reproductie van de inhoud van de uitgave, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende is verboden.

De foto’s zijn auteursrechtelijk beschermd.

Page 4: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

In 2008 publiceerde het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk het beleidsdossier ‘Jongvolwassenen: tussen wal en schip?’. In de 5 jaren erna is er heel wat gebeurd. Mede dankzij het dossier is de problematiek van jongvolwassenen op de beleidsagenda geplaatst. Vlaams minister Vandeurzen lanceerde een actieplan jongvolwassenen, dat

reeds resulteerde in enkele bescheiden beleidsmaatregelen. Vooral in het praktijkveld was er dynamiek: hulpverleners gingen creatief aan de slag met maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen, in intersectorale netwerken zoals de Integrale Jeugdhulp. In dit dossier zetten we vooral deze praktijken in de verf als basis voor verdere intersectorale afstemming en samenwerking. We weten hoe jongvolwassenen rond de meerderjarigheidsgrens ‘tussen wal en schip’ vallen. Nu komt het erop aan om ‘loopplanken’ te leggen in de concrete hulpverleningspraktijk.

Toch staan we nog even stil bij het beeld ‘tussen wal en schip’ dat we in 2008 als volgt schetsten: “Ondanks ons veelgeprezen onderwijssysteem verlaat 1 op 8 jongeren het secundair onderwijs zonder getuigschrift. De 18- tot 25-jarigen zijn oververtegenwoordigd in de statistieken van de OCMW’s. Steeds meer jongvolwassenen doen een beroep op de voedselbanken en gaan gebukt onder een schuldenlast. Ondanks succesvolle pogingen om de jeugdwerkloosheid te doen dalen, blijft er een belangrijke groep jongvolwassenen buiten het vizier van de activeringsprogramma’s. De categorie van jongvolwassenen heeft tenslotte ook een relatief groter aandeel in de cijfers over zelfdoding, psychische problemen en depressie.” De huidige berichten in de media klinken niet anders. Het Laatste Nieuws, 27/08/2012: “29% van de leerlingen in het secundair moet zijn jaar overdoen en 14% verlaat de school zonder diploma.” In een persbericht naar aanleiding van de Internationale Jongerendag op 12/08/2012 vermeldt het Steunpunt Armoedebestrijding het onthutsende cijfer dat in België “14,8% van de 16-tot 24-jarigen onder de armoedegrens leeft en dus in bestaansonzekere leefomstandigheden.”Velen hebben een instellingsverleden en/of zijn gedetineerd (geweest). Heel specifiek worden jongvolwassen vluchtelingen, jongvolwassenen met een multi-problematiek en jongvolwassenen met kinderen genoemd.

Het moratorium werd een ‘niemandsland’

De doelgroep van maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen evolueert. Er zijn steeds complexere gezinscontexten, steeds meer psychiatrische problemen en steeds meer allochtone jongeren. Wie zijn deze ‘maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen’? Jongvolwassenheid is een kwetsbare levensfase, met (levens-)belangrijke keuzes in een transitie naar onafhankelijkheid op financieel en sociaal gebied. Op emotioneel vlak staan ze voor het opnemen van verantwoordelijkheden als volwassenen. De meeste jongeren doorlopen moeiteloos deze levensfase, maar er is een steeds groter wordende groep maatschappelijk kwetsbare jongeren, die het uiterst moeilijk hebben en met problemen kampen die hun verdere levensloop hypothekeren. Het

0. 5 jaar na beleidssignaal

Ondanks

ons veelgeprezen

onderwijssysteem

verlaat

1 op 8 jongeren

het secundair onderwijs

zonder getuigschrift.

Page 5: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

5

vooronderzoek naar de kenmerken en hulp- en dienstverleningsbehoeften van maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen (Vetttenburg en Roose, 2010) geeft ons meer zicht op de kwetsbaarheid van deze jongeren. Zij ervaren een gebrek aan binding en toekomstperspectief. Er is een tekort aan betaalbare en gepaste woningen voor jongeren met een beperkt inkomen. De huidige economische malaise leidt tot een stijging van de jeugdwerkloosheidscijfers, zeker voor wie een lage scholingsgraad heeft. De beperkte scholingsgraad en tewerkstellingskansen hypothekeren iemands latere sociaal-economische positie en levenskwaliteit. Levenskwaliteit wordt voor jongvolwassenen beïnvloed door het hebben van een relatie, vrije tijd, voldoende financiële middelen, een goede vriend(in) hebben, geloof in het bereiken van eigen doelen en dagbesteding (werk/studies). (De Wilde, 2011)

Het Steunpunt Armoedebestrijding spreekt in het tweejaarlijks verslag 2010-2011 van een ‘maatschappelijke paradox’: “Ondanks de verlaging van de meerderjarigheid van 21 naar 18 jaar is het een maatschappelijke evolutie dat jongeren steeds langer in een soort van ’moratorium’ blijven, een wacht- en experimenteerruimte voorafgaand aan het ‘echte leven’. Zo verlaten in België mannen gemiddeld pas op de leeftijd van 26,7 jaar effectief het ouderlijk huis en vrouwen op 25,4 jaar. Omwille van verschillende redenen is het voor zorgverlaters (uit de bijzondere zorg) immers moeilijker dan voor andere jongeren om het pad naar volwassenheid af te leggen. Voor hen verloopt dit proces abrupter, in een te haastig tempo en houdt het meer risico’s in. Ze moeten alles tegelijk doen en alleen doen. In plaats van in een moratorium komen ze terecht in een ‘niemandsland’: geen diploma, geen werk, geen inkomen, geen huisvesting.” (Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting, 2012). Dit samenspel tussen laaggeschooldheid, geen stabiele verblijfplaats, financiële problemen en psychische problemen heeft heel wat implicaties voor de hulpverlening aan jongvolwassenen.

Loopplanken leggen…

Dit dossier beschrijft praktijken van het Algemeen Welzijnswerk in een intersectoraal verhaal, als bijdrage tot de verdere ontwikkeling van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

We vertalen dit naar 3 doelen van het hulpaanbod: 1. een betere voorbereiding op de meerderjarigheid2. een naadloze overgang op de leeftijd van 18 jaar 3. een betere hulpverlening aan 18- tot 25-jarigen.

005 jaar na het beleidssignaal

Page 6: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

6

1. Maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen

Wat zijn de kenmerken en de hulp- en dienstverleningsbehoeften van maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen? (Vetttenburg en Roose, 2010)Jongeren die opgroeien in een kwetsbaar gezin kunnen of willen niet meer terugvallen op de thuisbasis (Stas et

al., 2008). Relationele problemen binnen het gezin kunnen thuisloosheid bespoedigen (Paulides & Ten Thije, 1996; Demeersman, 2008; Steenssens et al., 2008). Deze situatie van thuisloosheid kan zich dan verderzetten op jongvolwassen leeftijd. Jongeren uit gezinnen in stressvolle leefsituaties (frequent verhuizen, migratiegeschiedenis, acculturatiestress, ontwrichte familierelaties, slechte huisvesting en inadequate scholen), zijn eveneens kwetsbaarder (Steenssens, 2008; Ciairano et al., 2009).

Maatschappelijk kwetsbare jongeren kennen dikwijls een moeilijke onderwijsloopbaan en zijn extra kwetsbaar op school. Hun schoolcarrière wordt vaak gekenmerkt door afnemende betrokkenheid, schoolmoeheid, spijbelgedrag en lage schoolprestaties (Vettenburg, 1988; De Wolf et al., 2000; Van Assche, 2001; Warmenbol & Goossens, 2006; Steenssens et al., 2008; Coussée et al., 2009). Eerst en vooral komen zij vaak in inadequate scholen terecht of in concentratiescholen, wat vooral het geval is bij jongeren uit etnische minderheden (Vercaigne et al., 2000; Van Bergen et al., 2008). Ten tweede worden zij vaak geconfronteerd met stigmatisering zoals ‘de domme’ of ‘ongedisciplineerde’ leerling (Vettenburg, 1988; De Wolf et al., 2000; Vercoutere, 2008), wat zich dan weer manifesteert in discriminatie op school en minder geloof in deze jongeren door leerkrachten (Vettenburg, 1988). Ten derde worden zij vaker geschorst (Warmenbol & Goossens, 2006). De interactie met de arbeidsmarkt is een volgende belangrijke pijler die jongeren en jongvolwassenen kwetsbaar maakt. Heel wat van deze jongeren blijken werkloos te zijn. Uit de studie van Stas et al., (2008) blijkt één op vijf van de werkzoekenden jonger dan 25 jaar te zijn. Zij zijn vooral laag- en middengeschoold. In het geval ze werk hebben, is dit vaak niet stabiel en blijvend (Warmenbol & Goossens, 2006; Demeersman, 2008; Stas et al., 2008). Veel van deze jongeren zijn in het verleden in contact gekomen met justitie, wat hun kans op geen of slechte en labiele tewerkstelling nog eens verhoogt (De Wolf et al., 2000).

In Vlaanderen pleegt 2% van de 12- tot 30-jarigen meer dan drie verschillende criminele feiten in één jaar (Vettenburg et al., 2010). Jongeren die maatschappelijk kwetsbaar zijn, hebben een hoger risico op het stellen van delinquent gedrag (Vettenburg, 1988; De Wolf et al., 2000; Vercaigne et al., 2000; Uit de Marge, n.d). Hierdoor vergroot de kans dat zij in aanraking komen met de politie of justitie (Vettenburg, 1988; De Wolf et al., 2000; De Winter & Noom, 2001). Zowel gedetineerde jongvolwassenen als kinderen van gedetineerden zijn zeer kwetsbaar (Stas et al., 2008; Steenssens et al., 2008).

Page 7: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

7

Maatschappelijk kwetsbare jongeren en gezinnen komen ook vaker in contact met de gespecialiseerde hulpverlening (De Winter & Noom, 2001; Warmenbol & Goossens, 2006; Demeersman, 2008; Stas et al., 2008; Steenssens et al., 2008). Dit betreft de gespecialiseerde jeugdhulp of jeugdbescherming. Toch blijven deze jongeren eveneens heel moeilijk bereikbaar voor maatschappelijke instellingen (Paulides & Ten Thije, 1996; Van Eester, 2003; Stas et al., 2008). Ze hebben er geen binding mee of verbinden er negatieve connotaties aan.

Zij hebben ook vaak moeilijkheden met huisvesting (De Winter & Noom, 2001; Demeersman, 2008; Stas et al., 2008; Steenssens, 2008) of een slechte huisvesting (De Wolf et al., 2000; Warmenbol & Goossens, 2006; Steenssens, 2008; Van Bergen et al., 2008). Deze huizen (of alternatieve woonplaatsen zoals bijvoorbeeld campings) zijn in slechte staat en bezitten amper comfort. In het geval van geen huisvesting uit zich dat in dakloos zijn, een tijdelijk verblijf bij familie of vrienden, of opname in een onthaalcentrum of instelling.

Omdat maatschappelijke kwetsbare jongeren weinig familiale en sociale bindingen hebben, kennen ze vaak minder ondersteunende netwerken (Vettenburg, 2007; Demeersman, 2008; Stas et al., 2008; Steenssens et al., 2008; Coussée et al., 2009) en kennen ze minder mogelijkheden om sociaal en cultureel kapitaal te ontwikkelen (Van Eester, 2003; Steenssens et al., 2008; Coussée et al., 2009). Ze gaan vaker hun steun zoeken bij veeleer losse, zelfgeorganiseerde vriendengroepjes (Paulides en Ten Thije, 1996; De Wolf et al., 2000; Vercoutere, 2008). Ze benoemen deze steun als veel hoger dan deze van hun ouders. Wat als gevolg heeft dat de peergroup de belangrijkste socialisatiekracht in hun leven wordt (Vercoutere, 2008).

De kwetsbare groep in onze samenleving heeft een zeer zwakke en lage socio-economische positie binnen onze samenleving (Vettenburg et al., 1984; Vercaigne et al., 2000; Uit de Marge, n.d.; Van Eester, 2003; Steenssens et al., 2008; Van Bergen et al.,2008). Bovenop ontbreekt het hen aan macht en gezag om hun (sub)cultuur, met andere waarden en normen dan de maatschappelijk gangbare, te laten opnemen.(Vettenburg, 1988).

Armoede is alvast kenmerkend voor maatschappelijk kwetsbare jongeren (Uit de Marge, n.d.; Leveque et al., 2004; Uit de Marge, 2004; Stas et al., 2008; Steenssens et al., 2008). Vele sociale voordelen zijn afgestemd op de doorsnee van de bevolking en bevatten (onbedoeld) clausules en voorwaarden die achtergestelde groepen uitsluiten (Vettenburg et al., 1984; Lescrauwaet,2000).

Er zijn heel wat jongeren die nood hebben aan psychische hulp (16% van de 19- tot 23-jarigen), aangezien zij kampen met een negatief zelfbeeld, psychische stoornissen, psychosociale problemen, depressies en zelfmoordneigingen (De Winter & Noom, 2001; Vettenburg, 2007; Demeersman, 2008; Stas et al., 2008). Ze hebben ook meer kans op een minder goede fysieke gezondheid (Steenssens, 2008). Hun ongezonde levensstijl en hun risicogedrag dat zich

01Maatschappelijk kwetsbare jongeren

Page 8: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

8

vooral uit via het drank- en drugs(mis)(ge)bruik tast de gezondheid aan. Ook jongeren met een beperking zijn vaker maatschappelijk kwetsbaar (Coussée et al., 2009). Hun gezin kent immers een zwakker socio-economisch profiel en een geringere arbeidsparticipatie (Steenssens, 2008).

Minderjarige en meerderjarige jongvolwassen vluchtelingen bevinden zich per definitie in een bijzonder kwetsbare positie. Hun jonge leeftijd, vluchtgeschiedenis en hun specifieke onzekere situatie (verblijfsprocedures, huisvesting, financiën, tewerkstelling, materiële noden, ...), een onduidelijk toekomstperspectief, gebrek aan netwerk houdt bovendien een risico op psychische/psychiatrische problemen in. Als ze uiteindelijk geen definitief verblijfsrecht bekomen moeten ze kiezen tussen terugkeren naar hun land van herkomst of onderduiken in de illegaliteit, wat nogal wat overlevingscapaciteiten vraagt.

Deze jongeren ervaren ook dagelijks de stigmatisering en vooroordelen die op hen gericht zijn, net omwille van de kwetsbare positie waarin ze zich bevinden. De maatschappelijke beeldvorming is ‘dubbel’. Enerzijds zijn jongeren de toekomst, in hen investeren loont. Anderzijds is er een groot wantrouwen ten aanzien van jongeren: ze zorgen voor overlast, gebruiken drugs, willen niet meer werken,... zijn de meest herkenbare vooroordelen.

Maatschappelijk kwetsbare jongeren01

Page 9: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

9

01Maatschappelijk kwetsbare jongeren

Page 10: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

10

2. Loopplanken leggen

In het beleidsdossier “Jongvolwassenen: tussen wal en schip?” (Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2008) wordt het profiel geschetst van jongvolwassenen die hulp zoeken in het algemeen welzijnswerk. De hierboven beschreven kenmerken zijn zeer herkenbaar: ze zijn alleenstaand of alleenstaand met kinderen,

thuisloos, heel vaak met een instellingsverleden, gedetineerd, of op de vlucht. Uit de registratiecijfers van de CAW’s blijkt dat de leeftijdsgroep 18- tot 25-jarigen verhoudingsgewijs een zeer groot aandeel heeft in de totale populatie (25% van de meerderjarige hulpvragers) in haast alle vormen van hulpaanbod, maar vooral in de thuislozenzorg. Een groot deel van deze jongeren heeft een hulpverleningsverleden in de bijzondere jeugdzorg of in de zorg voor personen met een handicap. De mate waarin een langdurig verblijf in instellingen het risico op thuisloosheid verhoogt hangt af van het verloop van dit verblijf en hoe de jongere dit beleeft. Stein spreekt in dit verband over jongeren die het systeem ‘succesvol’ doorlopen, zij die het systeem ‘overleven’ en zij die ‘slachtoffer’ zijn van het systeem (Stein, 2006). In het bijzonder de slachtoffers van het systeem, de jongeren die erdoor beschadigd worden of waar de hulpverlening er niet in lukte hen te helpen bleken later het grootste risico te lopen op thuisloosheid. Vanuit de hulpverlening aan jongvolwassen thuislozen horen we exact hetzelfde signaal. Het zijn de jongeren die zich ‘verlost’ voelen en dan een tijd trachten zelfstandig te wonen, die het grootste risico lopen op thuisloosheid. (D. Lescrauwaet, ,”Een crisisvolle overgang. Thuisloosheid bij jongvolwassenen: overzicht van onderzoek en beleid in Europa.”, ongepubliceerd artikel, 2011). Veel van deze jongeren zijn ‘afgehaakt’ op het moment van hun 18 jaar, omdat ze hulpverleningsmoe zijn en eindelijk zelf willen kunnen beslissen over hun leven, want ze zijn nu meerderjarig. Na een tijd, enkele jaren soms, melden ze zich dan toch terug aan bij de rechtstreeks toegankelijke volwassenenhulpverlening omdat er ernstige problemen zijn op het vlak van huisvesting, werk, financiën, relaties, middelengebruik,… Hun situatie is dan geëvolueerd naar een complexe multiproblemsituatie, die had kunnen vermeden of beperkt worden mits vroeger ingrijpen mogelijk was geweest.

De fragmentering van hun hulpverleningstraject, met vaak een cruciaal breukmoment rond de 18 jaar, is een belangrijke vaststelling. Om te voorkomen dat deze jongvolwassenen tussen wal en schip vallen en verglijden naar sociale uitsluiting en marginalisering zijn loopplanken nodig: over de grens van 18 en over de grenzen van sectoren.

Over de grens van 18

De bijzondere jeugdzorg kan in nauwe samenwerking met het algemeen welzijnswerk, de doorstroming of de uitstroom van jongeren adequaat in beeld brengen, door vooruit te blikken naar de verantwoordelijkheden van een volwassen leven en de mogelijke ondersteuning die daarbij nodig is. Deze jongeren gaan een situatie tegemoet, die van hen een enorme zelfredzaamheid verwacht, die ze niet zomaar kunnen opbouwen in de beschermde (leefgroep)omgeving van de jeugdvoorziening. Bij het verlaten

Page 11: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

11

02Loopplanken leggen

ervan wordt vaak pijnlijk duidelijk dat deze jongeren een zeer beperkt sociaal netwerk hebben om op terug te vallen. Door de combinatie van problemen op verschillende levendomeinen vallen ze vaak tussen de mazen van het hulpverleningsnetwerk, omdat ze niet beantwoorden aan het profiel of de doelgroepomschrijving van elke sector. Veel van deze jongeren hebben een zgn. ‘dubbele diagnose’: zwakbegaafdheid en een drugsverslaving, een combinatie van een problematische leefsituatie met een psychiatrische problematiek, of van psychiatrische problemen en druggebruik.

Een betere continuïteit van de hulpverlening kan gewaarborgd worden door een (intersectorale) trajectbegeleider, die hen mee over de meerderjarigheidsgrens tilt, maar die hen ook verder opvolgt. Bij het verlaten van een voorziening hebben jongeren duidelijk nood aan een ruim beschikbare en aanspreekbare begeleiding. Termen als trajectbegeleiding, hulpcontinuïteit en casemanagement worden gebruikt om aan te geven dat de steun van een vaste (vertrouwens)persoon jongeren optimaal over de grens van de meerderjarigheid kan helpen en continuïteit van hulpverlening kan waarborgen. Ondersteunende netwerken spelen hier een belangrijke rol, door in de context van de jongvolwassene op zoek te gaan naar aanwezige draagkracht en de persoonlijke kijk van familie of relevante derden te valoriseren. Dat geeft een jongvolwassene net dat extra beetje vertrouwen in de toekomst.

Nastreven van hulpcontinuïteit en hulpcoördinatie is trouwens één van de lijnen in het actieplan ‘Maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen’ van minister Vandeurzen. “Hulpcontinuïteit en –coördinatie krijgen op verschillende manieren vorm: de betrokken hulpverleners dragen ertoe bij, een vertrouwensfiguur neemt die rol op, gestructureerd cliëntoverleg concretiseert één en ander, enz. Ik wil, specifiek rekening houdend met de situatie van de jongvolwassenen, een of meer concepten onderzoeken en verkennen, die aan de functie hulpcoördinatie gestalte kunnen geven. De nood daaraan, specifiek voor kwetsbare jongvolwassenen, wordt immers steeds opnieuw gesignaleerd. Ik zie daartoe mogelijkheden in de (netwerk)fora van Integrale Jeugdhulp: zowel een verkennend onderzoek als het uittesten van een of meer modellen kunnen daar een plaats krijgen.”

Over de grenzen van sectoren

Jongvolwassenen zijn extra kwetsbaar ten aanzien van aanbieders van hulp. Knelpunten in de regelgeving leiden niet zelden tot een versnipperd en laattijdig of niet essentieel hulpaanbod. Jongvolwassenen met een complexere multi-problematiek botsen op een al te rigide opsplitsing van de zorg in specifieke diensten voor drugsverslaving, geestelijke gezondheid en mensen met een mentale beperking. Problemen die vaak gesignaleerd worden zijn: ontoegankelijkheid van de residentiële geestelijke gezondheidszorg voor jongvolwassenen met psychische problemen én een verstandelijke beperking; moeilijke toegang tot de verslavingszorg voor personen met een verstandelijke beperking. Het VAPH werkt met wachtlijsten: het effect

Page 12: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

12

Loopplanken leggen02

van overbruggingshulp door het CAW is dat voor de jongvolwassene in kwestie de urgentiecode bij het VAPH daalt en hij langer moet wachten op ondersteuning vanuit het VAPH hoewel hij daar recht op heeft.

Netwerkvorming op verschillende niveaus is essentieel om vanuit een gedeelde betrokkenheid en zorg te zoeken naar gepaste ondersteuning voor de problemen van jongvolwassenen. Dit vraagt van de zorgaanbieders voldoende flexibiliteit en de mogelijkheid om vlot door te stromen van één werkvorm naar een andere. Er is dus ook meer aansluiting nodig tussen de sectoren. Netwerking (al dan niet regionaal) op het niveau van diensten en voorzieningen leidt tot maatzorg voor de specifieke noden van de betrokken jongvolwassenen. Ook de beleidsintenties van de minister zijn gericht op intersectorale afstemming. In de nota “Perspectief 2020 - Nieuw ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap” beoogt minister Vandeurzen een ruim aanbod van rechtstreeks toegankelijke handicapspecifieke eerstelijnshulpverlening. Hij ziet daarin een rol weggelegd in de samenwerking tussen de eerstelijnsvoorziening van de sector algemeen welzijnswerk, die met inzet van VAPH-voorzieningen, via outreachende en andere methodieken, deskundigheid kan verwerven in handicap gebonden materies. Vraagverheldering en casemanagement of trajectbegeleiding kunnen dan ingezet worden voor de begeleiding van het voortraject voor personen met een handicap. Minderjarigen in bijzondere jeugdbijstand hebben recht op een soort ‘onderhoudstoelage’ als steun voor het begeleid zelfstandig wonen. Dit is niet het geval voor minderjarigen die door het algemeen welzijnswerk worden begeleid, wat het voorbereidend traject naar de meerderjarigheid bemoeilijkt. Het OCMW kan uitzonderingen toestaan maar dit biedt geen rechtszekerheid voor de minderjarige.

Een belangrijke doelstelling is het bevorderen van de toegankelijkheid van de verschillende levensdomeinen. Omwille van de maatschappelijk kwetsbare positie van de doelgroep dienen ook OCMW en VDAB als partners in het netwerk betrokken te worden.

Page 13: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

13

02Loopplanken leggen

Netwerkvorming

op verschillende niveaus

is essentieel

om vanuit een gedeelde betrokkenheid en zorg

te zoeken

naar gepaste ondersteuning

voor de problemen van jongvolwassenen.

Page 14: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

14

3. Een sectoroverschrijdende aanpak

Zoals beschreven stelt zich voor maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen een specifieke problematiek bij de overgang naar de meerderjarigheid. Jongeren krijgen geen adequaat antwoord op hun vragen over zelfstandigheid op de verschillende levensdomeinen, omwille van verkokering van sectoren, versnippering van bevoegdheden, diversiteit van actoren en gebrek aan afstemming en samenhang. Vaak hebben ze al een troebel parcours doorheen het zorglandschap achter de rug en een onderbroken schoolloopbaan. In de jeugdhulpverlening werd voor hen beslist, maar in de volwassenenhulpverlening worden ze verondersteld zelf initiatief te nemen. Om dit breukmoment op te vangen pleiten we voor samenwerking tussen de sectoren voor het verlaten van de jeugdhulp of voor een mogelijke instap in de volwassenenhulp voor de leeftijd van 18. Er is nood aan een vertrouwensfiguur die met hen het traject aflegt en een niet veroordelende aanklampende houding aanneemt. Voor deze ‘aankomende’ jongvolwassenen is het onze opdracht om een realistisch toekomstperspectief te creëren. Daarom moet de hulpverlening zich sterker richten op twee objectieven: 1) een betere voorbereiding op de meerderjarigheid en een naadloze overgang op de leeftijd van 18 jaar, en 2) een betere hulpverlening aan 18- tot 25-jarigen.

Een betere voorbereiding en een naadloze overgang op 18 jaar

In de aanloop naar hun 18de jaar stellen jongvolwassenen zich vragen van verschillende aard: blijven schoollopen of gaan werken, zelfstandig gaan wonen maar wat dan met een inkomen, wat zijn mijn rechten? In een doorsnee gezinssituatie leren jongeren stapsgewijs verantwoordelijkheden te dragen die bij hun leeftijd passen. Langzaamaan word je losser gelaten en leer je beslissingen te nemen en de gevolgen van je keuzes te dragen. Voor jongeren die in voorzieningen verblijven verloopt dit verhaal anders. Deze jongeren leren te weinig om te gaan met getrapte verantwoordelijkheden (o.m. door het leven in groep), wat zich doet voelen wanneer ze op eigen benen komen te staan. Zonder voorbereiding komen ze van een veilige structuur terecht in een ongestructureerde buitenwereld die heel wat zelfredzaamheid van hen verwacht (Stas, K., 2008).

Jongeren worden niet van de ene op de andere dag meerderjarig. Toch zorgt de overgang van minder- naar meerderjarigheid voor een juridisch totaal andere positie, met een groot verschil in rechten en plichten. Kwetsbare jongeren, die willen proberen hun eigen weg te gaan, worden geconfronteerd met de realiteit dat minderjarigen geen recht hebben op de meeste sociale voorzieningen. Ze moeten daarvoor beroep doen op hulpverlening. Eens de 18 jaar bereikt, stopt deze hulpverlening vaak nogal abrupt, hoewel deze overgang cruciaal is in de ontwikkeling van een toekomstperspectief. De opdracht voor de hulpverlening is hier heel duidelijk het leggen van loopplanken en empoweren, jongeren helpen om greep te krijgen op hun eigen situatie, hen versterken in het geloof dat ze zelf iets kunnen veranderen en doelen kunnen bereiken.

Page 15: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

15

Hiervoor is het zeer belangrijk dat er zoveel mogelijk ‘algemene sociale dienstverlening’ reeds kan opgestart worden voor de leeftijd van 18 jaar bereikt is. Het Kinderrechtencommissariaat maakte hierover een dossier “Recht op recht. Pleidooi voor een volwaardige rechtsbescherming voor minderjarigen”. Eén van de redenen is de vaststelling dat het aanbod van de bijzondere jeugdbijstand een afnemend effect heeft met stijging van de leeftijd, want 16-17-jarigen die voor de eerste keer contact opnemen met de bijzondere jeugdzorg (een CBJ) worden er vaak niet meer geholpen. Strakke leeftijdsgrenzen en gebrek aan nazorg na het afsluiten van het dossier in de bijzondere jeugdbijstand, leiden vooral voor de ‘zwaksten’ of ‘moeilijksten’ tot een gebrekkige continuïteit in het hulptraject. Vertrouwensfiguren zouden over deze leeftijdsgrenzen heen aanspreekbaar en aanwezig moeten kunnen blijven. Jongeren met een lange geschiedenis in de hulpverlening zijn vaak ‘hulpverleningsmoe’ en willen het alleen proberen van zodra ze meerderjarig zijn.

De bijzondere jeugdzorg voorziet een systeem van ‘voortgezette hulpverlening’, waardoor jongeren die al een maatregel hebben, die op vrijwillige basis kunnen verderzetten na hun meerderjarigheid. Deze voortgezette hulpverlening is beperkt tot 20 jaar voor residentiële hulpverlening en 21 jaar voor begeleid zelfstandig wonen. Deze mogelijkheid werd in 1991 ingevoerd als een overgangsmaatregel naar aanleiding van de verlaging van de burgerrechtelijke meerderjarigheid van 21 naar 18 jaar. Tot op vandaag is deze voortgezette hulpverlening echter nooit geëvalueerd. De ervaring leert dat de maatregel vooral gebruikt wordt door jongeren in voorzieningen of in pleegzorg, die bvb. hun studies verder afmaken, terwijl de meest problematische groep er relatief weinig gebruik van maakt. Jongeren die het, na een lange hulpverleningstermijn in de bijzondere jeugdbijstand, een tijdje alleen redden en na een periode terug beroep willen doen op de bijzondere jeugdbijstand, kunnen na het afsluiten van hun dossier (na de termijn voor de ‘spijtprocedure’) niet meer opgevangen worden. Dergelijke situaties kunnen voorkomen worden door een meer aanklampende begeleiding vanuit de bijzondere jeugdbijstand en een actieve toeleiding naar een eerstelijnsaanbod op maat. Dit vraagt vormen van ‘tandemwerk’ tot de jongere goed gestart is in de nieuwe setting.

Meerderjarig worden zorgt voor een breukmoment: de leerplicht loopt af en het aanbod van bijzondere zorg stopt vaak nogal abrupt. Adequate hulpverlening dient gepast in te spelen op dit scharniermoment. Een voorbeeld: de zorg binnen het VAPH voor jongeren met een erkenning ‘gedrags- en emotionele stoornissen’ stopt abrupt op de leeftijd van 18. Er is geen vervolghulp die zich specifiek richt op jongeren met deze problematiek, hoewel ze ondersteuning blijvend nodig hebben na hun meerderjarigheid.

Een betere hulpverlening aan 18 tot 25 jarigen

Ook voor de jongvolwassenen tussen 18 en 25 jaar kunnen verschillende sectoren en actoren een belangrijke bijdrage leveren op het vlak van hulp-

Een sectorverschrijdende aanpak03

Page 16: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

16

Een sectorverschrijdende aanpak03

en dienstverlening. We formuleren hier een hulpverleningsvisie vanuit het algemeen welzijnswerk.

De CAW’s bieden residentiële opvang aan jongvolwassenen en verschillende modellen van begeleiding bij alleen wonen. Omwille van hun maatschappelijk kwetsbare positie is ondersteuning nodig op alle levensdomeinen. Maar ook specifiek kwetsbare doelgroepen zoals druggebruikers, jonge vluchtelingen, jongvolwassenen met een multi-problematiek hebben aangepaste hulp nodig. De duur en intensiteit van de hulpverlening kan sterk variëren. De ambulante psychosociale hulpverlening binnen een CAW is de minst ingrijpende vorm. Er wordt samen met de cliënt gewerkt om zo snel mogelijk terug op spoor te zitten. Een integrale individuele begeleiding en preventie van schuldenlast zijn hierin cruciaal.

De hulpverlening in het algemeen welzijnswerk is vrijwillig (gevraagd of aanvaard). Een toegankelijke en laagdrempelige hulpverlening voor elke hulpvrager met om het even welke welzijnsvraag vertrekt vanuit het recht voor iedereen om op een onafhankelijke en gelijke wijze gebruik te maken van de hulpverlening. Die is zeer toegankelijk (bekend, bereikbaar, beschikbaar, bruikbaar, betaalbaar, begrijpbaar en betrouwbaar), wat een grote methodische diversiteit vraagt in het onthaal. Jongvolwassenen hebben niet altijd nood aan langdurige processen of begeleidingen, omdat dit niet altijd aansluit bij hun leefwereld en leeftijdsfase. Daarom is kortdurende en directe hulp dikwijls een aanbod op maat, waarbij ze telkens opnieuw een vraag kunnen stellen. Kansen geven houdt in dat hulpverleners in een jongerenonthaal bereid zijn om letterlijk mee op stap te gaan met de jongvolwassene. Er zijn geen wachtlijsten.

Jongvolwassenen willen benaderd worden vanuit een positieve houding en ingesteldheid, niet vanuit een problematiek. Uit het onderzoek van Vettenburg en Roose (2010) onthouden we deze suggesties: jongeren niet verwerpen maar telkens opnieuw kansen geven; hen toestaan te vallen en weer op te staan; en hen het gevoel geven dat ze als (kwetsbare) jongeren ook iets kunnen bereiken ondanks het hobbelige verleden dat ze met zich meedragen. Wat tot elke prijs moet worden vermeden is dat een bureaucratisch karakter de hulpverlening binnensluipt. Of zoals Kristel Driessens het formuleert: een onvoorwaardelijke relatie vanuit een ‘professionele nabijheid’ is de beste garantie op goede hulpverlening.

Maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen hebben vaak niet de vaardigheden om concrete en constructieve vragen te stellen en hanteren andere normen in de omgang. Ze onderschatten hun eigen sterktes en mogelijkheden. Op maat werken betekent dat de hulpverlener zich engageert om de jongere te leren kennen en ook diens context en de levensomstandigheden. De hulpverlener geeft erkenning voor de beleving van de jongere en staat stil bij diens ervaring van wat er rond en met hem gebeurt. Hij ondersteunt de jongere in zijn eigen kracht om zin te geven aan het leven en het geloof in zichzelf te versterken.

Page 17: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

17

Een sectorverschrijdende aanpak03

De hulpverlener moet enerzijds snel een antwoord kunnen bieden op actuele problemen en kennis van zaken hebben en anderzijds een luisterend oor bieden, te vertrouwen zijn, present zijn. De gepaste hulpverlener is authentiek, consequent, geduldig, enthousiast, toegankelijk, open en eerlijk, breed- en ruimdenkend, flexibel en empathisch. De gepaste hulpverlener kan respectvol confronteren, relativeren, incasseren, balanceren tussen zorg en bemoeizucht, actief en constructief samenwerken met andere diensten, het evenwicht bewaren tussen sturen en volgen, structuur bieden en vrijheid laten. De gepaste hulpverlener heeft een positieve ingesteldheid, respect voor de jongere, voeling met de leefwereld en realistische verwachtingen ten aanzien van de jongere. (Procesbegeleidingsrapport JAC Midden West Vlaanderen, Uit De Marge)

Groepswerk komt tegemoet aan de principes van emanciperende hulpverlening: mensen leren, ook elkaar, hoe het leven in eigen hand te nemen en hoe aan verandering te werken. Groepswerk biedt een verbreding in kijken en handelen: andere groepsleden leren zien hoe hun probleem maatschappelijk verankerd kan zijn. Zo leren deelnemers hoe ze gebruik kunnen maken van hun eigen krachten en krachten in hun omgeving om beter met hun probleem om te gaan en te komen tot een oplossing daarvan. Daarnaast ervaar je in een groepstraining hoe je vlot vrienden kan maken, hoe je zelfzeker kan worden, hoe je moeilijke periodes kan overwinnen en hoe je jezelf onder controle kan houden. Samengevat: groepswerk biedt de mogelijkheid om te leren dat anderen dezelfde ervaringen hebben waardoor je bijleert van de verhalen en reacties van leeftijdsgenoten.

Page 18: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

18

Informeren

Maatschappelijk kwetsbare jongeren hebben nood aan concrete informatie. Dit maakt duidelijk dat het aanbod bekend moet gemaakt worden in de taal van de jongeren en op specifieke vindplaatsen. Presentie en outreachend werken zijn mogelijkheden om ontmoeting te creëren in de leefwereld van de jongeren zonder onmiddellijk het welzijnsetiket opgeplakt te krijgen.

JAC voorstellingen in scholen of in jeugdverenigingen zijn een standaardpraktijk, die de werkingsprincipes van een JAC verduidelijken en waarvoor jongeren er terecht kunnen. Het aanbod van informatie, advies en directe hulp wordt zo helder en door de kennismaking met de JAC- medewerkers verlaagt de drempel.

Jeugdadviseurs zijn jongeren die een opleiding volgen om hun vrienden beter te leren helpen. Bedoeling is om het ‘natuurlijke helpen’ in de eigen omgeving aan te moedigen: luisteren, informeren, ondersteunen, confronteren, signaleren,- verwijzen en begrenzen. Als een situatie de draagkracht van de jeugdadviseur overstijgt, kan die een beroep doen op professionele hulpverleners ter ondersteuning. In verschillende JAC’s wordt gericht gerecruteerd in verschillende subculturen, opleidingsniveaus, kwetsbare groepen om een representatieve mix te krijgen zodat ook de blik van jeugdadviseurs verruimt. De draag- en daadkracht van de jeugdadviseurs wordt versterkt door hen aan te spreken op hun positieve kwaliteiten en competenties. Op deze manier is de ervaring als jeugdadviseur een empowerende hefboom voor maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen in hun verdere ontwikkeling.

EHBJ (Eerste Hulp Bij Jeugdwerk) (CAW Metropool, Antwerpen) is gericht op samenwerken met intermediairen door het aanbod bekend te maken en een consult- en coachingsfunctie aan te bieden aan bv. jeugdwerkers, leerkrachten deeltijds onderwijs. Het EHBJ-project beoogt actieve betrokkenheid en samenwerking tussen het jeugdwerk en het JAC op vlak van welzijn voor jongeren door het aanbieden van coaching en vorming aan jeugdwerkers in de vorm van een basisopleiding EHBJ. De opleiding is gericht op het ‘helpen in de eigen omgeving’ en in een vroeg stadium ‘aan de slag gaan’ met vragen en problemen van jongeren. Jeugdwerkers worden getraind om op advies- en welzijnsvragen een gepast antwoord te voorzien. De uiteindelijke doelstellingen zijn: vroegdetectie, vroeghulp en gedeelde zorg.

Informeren is ook jongeren uit voorzieningen alvast laten kennismaken met het aanbod en de werkingsprincipes van het JAC en het ruimere CAW. Jongeren laten weten dat ze benaderd worden in vertrouwen en dat hun keuzes centraal staan is een eerste stap naar een welzijnsbenadering die geplaatste jongeren meestal nog niet ervaren hebben. In hun leven is het de jeugdrechter of de consulent van het CBJ die bepaalt wat er gebeurt. JAC Brugge heeft een medewerker die elke 2 weken een bezoek brengt aan een voorziening BJB

4. Goede praktijken

Jongeren

laten weten dat ze

benaderd worden

in vertrouwen

en dat hun keuzes

centraal staan

is een eerste stap naar

een welzijnsbenadering

die geplaatste jongeren

meestal

nog niet ervaren hebben.

Page 19: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

19

en daar langs de verschillende leefgroepen loopt en informeel aanspreekbaar is.

JAC Midden West Vlaanderen ontvangt jongeren op het JAC en toont met een rollenspel hoe een intakegesprek verloopt. Jongeren kunnen verder kennis maken met het aanbod van het JAC en de begeleiders door een spel te spelen rond een thema dat hen interesseert. JAC medewerkers geven vorming over ‘op eigen benen staan’ of ‘preventie van schulden’ en blijven napraten door gewoon wat te blijven hangen en een eerder informeel praatje te maken met de deelnemers.

CAW Mozaïek voorziet met “Omgaan met problemen” een preventie-activiteit waarbij de probleemoplossende vaardigheden van jongeren worden aangescherpt. Dit gebeurt door in groep stil te staan bij hoe jongeren omgaan met tegenslagen of kopzorgen en toelichting te geven bij de werking van een CAW. CAW Midden West Vlaanderen zette een link naar de ‘budgetplanner’ op hun website.

CAW Regio Dendermonde organiseert een wekelijkse dokterspermanentie in het JAC.

Vitalsounds is een project dat met risicoreductie en peersupport gericht is op het uitgaansleven in West-Vlaanderen. Vrijwilligers bemannen een infostand op evenementen in de elektronische muziekscene. Dit project is een samenwerking tussen CAW Stimulans en een Rijselse organisatie, Spiritek. Bedoeling is om zonder oordeel in contact te komen met jongeren die drugs gebruiken of plannen te gebruiken. Vitalsounds biedt jongeren wetenschappelijk correcte en bruikbare info over druggebruik, veilig seksueel contact en gehoorschade. Deze vertrouwelijke en anonieme informatieverstrekking op vraag en op maat van de jongere, door professionals uit de preventie, hulpverlening en medische sector, helpt risico’s en ongevallen te voorkomen of te beperken.

Sex & stuff is een vorming die aangeboden wordt door CAW Limburg in de vorm van een homeparty met een kijk-, ruik- en tastgebeuren en een seksquiz. Deze vorming is specifiek gericht op 15- tot 18-jarigen die bereikt worden door het straathoekwerk of het jeugdwerk, met bijzondere aandacht voor maatschappelijk kwetsbare jongeren. In het voortraject wordt gepolst naar de leefwereld en de huidige realiteit van de jongeren die de vorming willen volgen waardoor de vorming kan aangepast worden aan hun noden en vragen. Verschillende organisaties worden betrokken om het netwerk van jongeren te verbreden. Jongeren kunnen na de vorming nog begeleid worden en krijgen een ‘goodybag’ mee.

Jongeren leren op een leuke, gezellige en humoristische maar toch ook volwassen manier in contact komen met de thema’s seksualiteit en respect. Ze worden geprikkeld tot het vormen van een eigen mening.

Goede praktijken voorbereiding op meerderjarigheid en overgang op 18 jaar04

Page 20: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

20

Goede praktijken voorbereiding op meerderjarigheid en overgang op 18 jaar

Trajectbegeleiding

Jongeren geven aan dat een vertrouwensfiguur die met hen een traject loopt, een essentiële voorwaarde is om het spoor niet bijster te raken. Trajectbegeleiding is “een werkvorm gericht op het vertalen van complexe, meervoudige hulpverleningsnoden van cliënten naar een samenhangend en volgens de cliënt gepast hulpverleningstraject, en het coördineren, opvolgen en evalueren van dat hulpverleningstraject tot de cliënt geen hulp meer nodig heeft.” (Visietekst trajectbegeleiding, Dieter Burssens Steunpunt Algemeen Welzijnswerk 2009). Trajectbegeleiding is een antwoord op de versnippering van het hulpverleningslandschap. Een hulpvraag verandert doorheen de tijd, doordat het proces gunstig of net ongunstig evolueert, of omdat er iets in de situatie van de cliënt is veranderd of omdat er nieuwe problemen opduiken. Het oorspronkelijk voorziene hulpaanbod voldoet dan eventueel niet meer. Trajectbegeleiding leidt deze trajectwissels in goede banen. Daarnaast wordt trajectbegeleiding naar voor geschoven als de manier om de hulp en ondersteuning te laten bepalen door wat de cliënt wil en nodig heeft, vraaggestuurde zorg. Trajectbegeleiding voldoet aan de basisprincipes van het Algemeen Welzijnswerk: een emancipatorische en krachtengerichte grondhouding, het mandaat van de cliënt en het zorgzaam omgaan met cliëntinformatie.In het decreet betreffende de integrale jeugdhulp wordt hulpcoördinatie beschreven als de ondersteuning van het hulpverleningstraject in dialoog met de minderjarigen en hun ouders, de hulpverleningsinstanties en met de toegangspoort.

Traject 2 (CAW Metropool) organiseert een kortdurende ambulante en vrijwillige begeleiding voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren tussen 9 en 18 jaar, die dreigen vast te lopen in de context van het gezin, de school, het werk of de vrije tijd en minder kansen maken op maatschappelijke participatie. De bedoeling is om vroegtijdig in te gaan op de eerste signalen van risicogedrag, om zo te vermijden dat de problematiek zwaarder wordt en jongeren verwezen moeten worden naar zwaardere zorgsectoren en om te vermijden dat risicogedrag evolueert naar crimineel gedrag. Een trajectbegeleider is vlot beschikaar om zoveel mogelijk steunfiguren voor de jongeren en het gezin te betrekken. Via een intensieve coaching wordt gewerkt aan het houvast dat deze steunfiguren kunnen bieden na de begeleiding en het versterken van de eigen kracht van de jongere. Het doel is de sociale reintegratie van de jongere in de maatschappij te bevorderen en de leefsituatie van de jongere te verbeteren. De begeleiding is integraal, vraaggestuurd, werkt aan de balans tussen draagkracht en draaglast, verloopt gefaseerd en planmatig, ervaringsgericht, aanklampend en situeert zich in het netwerk van de jongere.

Voor jongeren met complexe problematieken startte CAW Brugge met het project LOGIN: intensief casemanagement voor jongeren van 15 tot 25 jaar. Jongeren die een vraag stellen naar coördinatie van hulp- of dienstverlening of die zoeken naar een aanbod dat momenteel niet voorhanden

04

Page 21: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

21

Goede praktijken voorbereiding op meerderjarigheid en overgang op 18 jaar04

lijkt te zijn of die geen toegang krijgen tot hulp- of dienstverlening kunnen hier terecht. Het centrale uitgangspunt is de jongere, daarnaast is er oog voor het volledige cliëntsysteem. Casemanagement slaat een brug tussen formele en informele zorgsystemen. Door zelf te kunnen beslissen over de gevraagde hulp in een integrale benadering stijgt de motivatie van de jongere. LOGIN is onafhankelijk en aanvullend aan de bestaande hulpverlening. Voor jongeren die een vraag stellen naar coördinatie van hulp- of dienstverlening wordt LOGIN niet enkel ingezet als laatstelijnsfunctie, maar wenst men ook preventief te werken. Voor jongeren die op zoek zijn naar een aanbod en tussen de mazen van de sectoren vallen, kan LOGIN een bemiddelende rol opnemen of de belangen van de jongere behartigen. Jongeren die geen toegang krijgen tot hulp- of dienstverlening verliezen hun vertrouwen. Door als casemanager betrouwbaar te zijn komt het herstel van dit geschonden vertrouwen op de voorgrond te staan. De werking situeert zich afwisselend tussen de kerntaken onthaal en begeleiding. In een eerste fase gebeurt een verkenning van de verschillende leefgebieden en wordt gewerkt aan een vertrouwensrelatie. Een overeenkomst tussen de cliënt en de casemanager bepaalt de inhoud van het casemanagement. Een vraaggestuurd handelingsplan stelt de doelstellingen en strategieën vast. Naast directe dienstverlening (informatie, advies en eventueel praktische ondersteuning) voorziet de casemanager in linking in de hulpverlening via een cliëntoverleg. De casemanager coördineert, volgt de uitvoering van het plan op en behartigt de belangen van de jongere. Tenslotte wordt geëvalueerd of de gestelde doelen zijn bereikt. De cliënt wordt benaderd in zijn omgeving (outreachend). LOGIN loopt nog tot eind 2013. Belangrijke vaststelling is dat de voornaamste aanmelders actoren uit het onderwijs zijn (CLB, VTI en KTA deeltijds) en de grootste groep van de jongeren tussen 17 en 19 jaar is.

Gedeelde hulp in een netwerk

Werken in een netwerk betekent samenwerken met verschillende diensten en organisaties op basis van formele netwerkafspraken maar ook informele contacten onderhouden om een vertrouwensrelatie te onderhouden, zodat mensen je vlugger aanspreken als ze je nodig hebben. Warm doorverwijzen van jongeren is hiervan het resultaat.

Het onthaalteam van JAC Plus (CAW Metropool) heeft een project gedeelde zorg met een instelling voor bijzondere jeugdbijstand, waarbij de begeleiders van de instelling met de jongere langskomen op het JAC, met de bedoeling het persoonlijke netwerk van de jongere te verruimen. Bepaalde jongeren worden aangemoedigd om de opleiding jeugdadviseurs te volgen.

CAW De Kempen organiseert gezamenlijke vormingsmomenten met Cirkant (bijzondere jeugdbijstand) en een JAC-medewerker kan in tandem al ingeschakeld worden met de begeleider BZW van de bijzondere jeugdbijstand.

Door een concrete samenwerking met het Crisisteam -18 in Antwerpen doet het JAC Plus begeleidingsteam, indien nodig, ook psychosociale begeleiding

Page 22: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

22

van via deze weg aangemelde jongeren. Crisishulpverlening is een gedeelde verantwoordelijkheid van verscheidene sectoren en zal intersectoraal moeten georganiseerd worden in een crisisnetwerk, ook voor jongvolwassenen. JAC Plus maakte ook samenwerkingsafspraken met het OCMW om de verwijzing van kwetsbare jongvolwassenen zo vlot mogelijk te laten verlopen.

‘Samenwerken Verbindt’ is een project van voorzieningen bijzondere jeugdbijstand, het CAW en het OCMW in het arrondissement Leuven, met als doel om methodieken te voorzien die jongeren voorbereiden op een zelfstandig leven of doorstroming naar vervolghulp in het algemeen welzijnswerk, alvorens ze de bijzondere jeugdzorg verlaten. Het project won hiermee de Prijs Jeugdzorg 2010. Het samenwerkingsverband is bedoeld om te informeren en elkaar van daaruit beter te leren kennen, het weergeven van goede praktijken en vanuit het formuleren van concrete suggesties komen tot gedeelde zorg. In de vorm van een spel ‘Overleven in Leuven’ wordt vervolghulpverlening bekend gemaakt aan jongeren die binnenkort de bijzondere jeugdbijstand verlaten. Een jongere die aan het einde van zijn verblijf staat in de bijzondere jeugdzorg, wordt gedurende een periode gevolgd door een tandem van zijn BJB-begeleider en een nieuwe CAW-begeleider AWW, waarbij men vooral een naadloze overgang beoogt. Beide begeleiders interveniëren vanuit hun eigen procedures en handelswijzen. De ondersteuning, in een regie van en door de jongere verschuift geleidelijk aan naar het CAW. Uiteindelijk laat de bijzondere jeugdbijstand (formeel) los en neemt het CAW (op vraag van de jongere) de begeleiding volledig over. Bijzondere aandacht gaat naar dit kantelmoment.

Bruggen na(ar) 18 is een idee gegroeid vanuit een samenwerking tussen Integrale Jeugdhulp en het lokaal sociaal beleid, naar aanleiding van de vaststelling dat jongeren na 18 hulpverleningsmoe zijn en hun problematiek snel escaleert. Onder meer door oudergroepen werd de nood aan schakeling tussen jeugd- en jongvolwassenenhulpverlening duidelijk gesignaleerd. Dit project leidde tot de samenstelling van een intersectoraal informatiepakket en een gebruikersmap, met een synthese van goede praktijken, gebundeld per levensdomein, verwijzend naar bestaand materiaal en betrouwbare websites. Om hiertoe te komen werd prioritair ingezet op het opbouwen van relaties tussen de verschillende sectoren en diensten door kennisdeling en de aanwezigheid op elkaars werkvloer, door vorming aan de leefgroep in dialoog met de teams van CAW en OCMW en door gezamenlijke intervisie en casusbesprekingen.

Het loopplankenproject (CAW Stimulans en CAW Piramide, Kortrijk) is een samenwerking tussen jeugd- en volwassenenhulp in functie van hulp op maat voor kwetsbare jongvolwassenen, die rond hun 18de de bijzondere jeugdbijstand moeten of willen verlaten of die omwille van hun leeftijd (16+) niet meer terecht kunnen in de bijzondere jeugdbijstand, of die niet goed weten waar ze terecht kunnen. Samen met de jongere en zijn omgeving wordt een passend aanbod gezocht. Het JAC is het standaard onthaalaanbod van het CAW. Daarnaast kunnen jongeren in het CAW terecht met vragen op alle

Goede praktijken voorbereiding op meerderjarigheid en overgang op 18 jaar04

Page 23: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

23

Goede praktijken voorbereiding op meerderjarigheid en overgang op 18 jaar04

levensdomeinen, gericht op het versterken van de zelfredzaamheid. Indien gepast kan er trajectondersteuning geboden worden om de toegang tot andere vormen van hulp mogelijk te maken.

CAW Middenkust heeft een gepast aanbod naar jongeren in de bijzondere jeugdbijstand, die op het einde van hun begeleiding en verblijf staan. Deze trajecten kaderen in groeien naar zelfstandigheid en gebeuren in samenwerking met de interne diensten BJB en met externe voorzieningen.

In het kader van eerstelijnsgezondheidszorg zijn er samenwerkingsinitiatieven tussen het algemeen welzijnswerk en de geestelijke gezondheidszorg, vooral in het kader van vroegdetectie, vroeginterventie en vroegindicatiestelling. Deze nauwere samenwerking leidt tot zorgcircuits en netwerken in de concrete leefomgeving van de jongere. Het CAW Middenkust werkt samen met het Psychiatrisch Expertise Team Oostende-Westkust, waarbij deze laatste ondersteuning biedt aan de eerstelijnshulpverleners in het omgaan met personen met (een vermoeden van) psychische problemen. Naast de hulpverleners kan ook de patiënt zelf een vraag voor advies of coaching stellen in zijn zoektocht naar de gepaste zorg. Het netwerk van de persoon is de belangrijkste informatiebron en uitgangspunt om eventueel de al bestaande zorg op elkaar af te stemmen en te coördineren (netwerkoverleg). Op verschillende plaatsen wordt vanuit de jongerenhulp ook nauw samengewerkt met de VDIP-teams (vroegdetectie en –interventie bij psychose).

Werken aan toegankelijkheid

Het jongerenonthaal kan het klassieke idee ‘cliënt zoekt dienst’ loslaten door mobieler werken, het onthaal in een netwerk in te schakelen, zich te bewegen waar jongvolwassenen zich bevinden, en door jongvolwassenen mee te laten participeren aan het onthaal. Welk model men ook kiest, het is zeer belangrijk dat mobiele onthaalmedewerkers ingebed zijn in een team, waardoor zij mee gebruik kunnen maken van overleg, collegiale ondersteuning, infrastructuur, computer en infobestanden. Het is belangrijk dat onthaalmedewerkers verbonden zijn en niet louter ingezet worden als ‘mobiele projectielen’.

Outreach wordt door het project Reach Out! (Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, met de steun van CERA) als volgt gedefinieerd: “Outreachend werken is een werkwijze die uitgaat van een actieve benadering en die gericht is op het bevorderen van welzijn. De werker vertrekt vanuit de participatieve basishouding en richt zich op kwetsbare doelgroepen die niet of ontoereikend bereikt worden. Dit door zich te begeven in hun leefwereld met erkenning van de daar geldende waarden en normen. Met outreachend werken streeft men naar een wederzijdse afstemming tussen de doelgroep, hun netwerk, het maatschappelijk aanbod en de ruimere samenleving.” (De Maeyer, Dewaele en Beelen, 2012). Medewerkers verlaten de organisatie om cliënten te bereiken die anders niet zouden afkomen, omdat ze de organisatie of het aanbod niet kennen, niet (meer) naar de organisatie willen komen of geen hulpvraag hebben. De bedoeling is om zo de drempel te verlagen of zelfs volledig weg te nemen. De relatie die de outreacher dan aangaat

Page 24: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

24

met de jongvolwassene start bij vrijblijvendheid waarbij de outreacher de omgangsvormen van de jongvolwassene aanvaardt.

JAC Westerlo (CAW De Kempen) werkt volledig mobiel/outreachend. Zo kunnen ze snel inspelen op vragen en noden van jongvolwasenen waar en wanneer die zich stellen. Ook CAW Mozaïek zet in op outreaching als manier om onduidelijke en of onrealistische hulpvragen van cliënten uit te klaren op tempo en op maat van de cliënt, op de plaats waar hij zich veilig en comfortabel voelt.

JAC Aalst en het straathoekwerk delen hetzelfde huis waardoor de samenwerking evident wordt. Daarnaast zet het JAC in op jongerenparticipatieprojecten. Ook JAC Brugge organiseert jongerenparticipatiebijeenkomsten (JOPA).

JAC Middenkust is veel toegankelijker door het delen van eenzelfde locatie met de jeugddienst. Vindplaatsgericht werken staat voor actief op zoek gaan naar jongvolwassenen daar waar ze zich bevinden. Straathoekwerk is hier een goed voorbeeld van, of de ‘Peggy caravan’ en de ‘Elise bus’. Deze zijn niet enkel dienstig bij bekendmaking maar kunnen ook ingezet worden voor onthaal. De drempel om het CAW te contacteren verlaagt als jongvolwassenen ‘een gezicht’ kunnen plakken op het CAW/JAC. JAC Middenkust is fysiek aanwezig in de diverse jeugdhuizen in de regio, zeker gericht op randgroepjongeren. In de vakantie ondersteunen de JAC-medewerkers ook de speelpleinwerkingen, in concreto de vaak jonge monitoren die geconfronteerd worden met een instroom uit de bijzondere jeugdbijstand. In het kader van het DELPHI-project is het JAC aanwezig in de bibliotheek, waar de medewerkers gericht op het verlenen van informatie aan jongvolwassenen met specifieke vragen toch vaak de nood voelen aan ondersteuning.

Het Sociaal Huis in Aalst is een samenwerking tussen de stad Aalst (woonwinkel, werkwinkel, preventie drugproblematiek en sociale dienst politie), het OCMW en het CAW (advies en begeleiding van jongeren, relationele hulpverlening en schuldbemiddeling) toegankelijk voor cliënten en hulpverleners.

In een poging de drempel te verlagen en ‘vindplaatsgericht’ te werken, is de laatste jaren met succes heel wat geïnvesteerd in onlinehulpverlening. Onlinehulp garandeert duidelijk meer vrijblijvendheid, privacy en anonimiteit. Het is opvallend dat jongeren via mail en chat wel hun weg vinden naar een jongerenonthaal. Er komen ook meer gevoelige thema’s en taboe-onderwerpen aan bod. Dit betekent niet dat alle jongvolwassenen gebruik (kunnen) maken van dit aanbod. Op vlak van de digitale kloof is er nog heel wat werk aan de winkel. CAW Archipel en CAW Mozaïek werken mee aan het project van de Telenet Foundation ‘Media-W’, dat als doel heeft het gebruik van ICT in hulpverlening aan te moedigen en kwetsbare jongeren

Goede praktijken voorbereiding op meerderjarigheid en overgang op 18 jaar04

Page 25: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

25

te ondersteunen en emanciperen in hun gebruik van internet en mobiele telefonie.

Mobiel werken, waarbij de hulpverlener de cliënt begeleidt naar bvb. het OCMW of een interimkantoor, vergroot de toegankelijkheid. De jongere leert zo gefaseerd om zelfstandig stappen te zetten naar basisvoorzieningen. In JAC Limburg is mobiel werken een volwaardige toegangspoort, specifiek gericht naar jongeren die nood hebben aan meer intensieve ondersteuning. Het zijn vaak jongeren met onvoldoende veerkracht, vaardigheden of ondersteuning uit het eigen netwerk, waardoor ze bepaalde ontwikkelingstaken niet alleen kunnen aanpakken. Dit is een manier om ook emancipatorisch te werken.

Jongerenwerking ’t Salon is een instuif op een boot georganiseerd door CAW Brugge. Door het aanbod van de instuif, zinvolle vrijetijdsactiviteiten en vorming met aandacht voor de individuele problematiek van de jongeren, bevindt ’t Salon zich op de grens met jeugdwerk en hulpverlening. Een luisterend oor bieden en een gepaste warme doorverwijzing naar hulpverlening, zorgen dat jongeren die hulpverleningsmoe zijn, toch een vangnet vinden. Hier kunnen jongeren veilig ‘landen’ en eventueel toch een vertrouwensfiguur aanspreken als ze daar behoefte aan hebben.

CAW Stimulans organiseert een aanklampend, mobiel en mogelijk ook outreachend en/of contextueel onthaal voor jongvolwassenen met thuisloosheidsrisico. Samen met de jongere wordt de verdediging van de basisrechten opgenomen en gezocht naar alternatieven voor residentiële opvang. Vroeginterventie of bemiddelingsmogelijkheden ten aanzien van de verstoorde relatie met de ouders worden verkend. Door de vertrouwensband blijft contextondersteuning en naadloze zorg voor en na residentiële opvang ook mogelijk: de onthaalmedewerker wordt mogelijk een cliëntgericht trajectondersteuner of casemanager. Het onthaal gebeurt onafhankelijk op een eerder aanklampende manier tussen maatzorg en bemoeizorg.

Zorg voor de context, behoud of herstel van relaties met ouders

Als cliënten benaderd worden in hun eigen situatie kan dit empowerend werken. Door samen zeer concreet bezig te zijn krijgen jongvolwassenen een zicht op hun eigen krachten en mogelijkheden en kan ook de context rechtstreeks betrokken worden.

Gezinscoaches (CAW De Terp) voorzien in thuisbegeleiding die vlotter inzetbaar is (buiten de bijzondere jeugdbijstand) in gezinnen waar zorgen met kinderen of jongeren gesignaleerd zijn en de bestaande hulpverlening ontoereikend of niet bereikbaar is.

Vanuit dezelfde doelstelling organiseert CAW Dendermonde rondetafelgesprekken waarbij jongeren ondersteund worden door een JAC-medewerker om met hun ouders te overleggen. De ouders krijgen

Goede praktijken voorbereiding op meerderjarigheid en overgang op 18 jaar04

Page 26: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

26

ondersteuning van een onthaalmedewerker. De rol van de hulpverlener is hierin om de visie van zijn cliënt te vertalen, feedback herformuleren, cliënt ondersteunen, het gespreksverloop bewaken.

EKC (Eigen Kracht Conferenties) worden ingezet bij moeilijkheden met de jongvolwassene, waarbij beslissingen worden genomen door het samenbrengen van alle belangrijke personen rond de jongere die samen een plan van aanpak uitwerken. Familie, buren of vrienden bepalen daarin wat ze zelf zullen doen en wanneer professionele hulp wordt ingeschakeld. Een onafhankelijke coördinator (een opgeleide vrijwilliger) zorgt voor een goede voorbereiding en begeleidt het gezin bij alle stappen. De eigenlijke conferentie gebeurt zonder de aanwezigheid van de coördinator. De cliënten behouden op deze manier de regie over hun eigen leven. Het inschakelen van professionele hulp gebeurt op expliciete vraag van het gezin en vult de informele hulp aan indien nodig.

Een EKC verloopt in 3 fasen. Tijdens een informatiefase krijgen de aanwezigen op de conferentie alle gewenste en nodige informatie in een begrijpbare taal. In de besloten overlegfase overleggen de deelnemers uit het sociale netwerk tot er overeenstemming is over een plan van aanpak. In een derde fase wordt het plan gepresenteerd aan de coördinator en eventuele hulpverleners. Het wordt getoetst op criteria zoals de veiligheid van het kind of de jongere. Na 3 maanden gebeurt er een opvolging door de coördinator over hoe de uitvoering van het plan verloopt. Uiteraard kan dit allles enkel met toestemming van het gezin en eventueel akkoord van jeugdrechtbank/consulent als die betrokken zijn op de probleemsituatie.

Actieve voorbereiding op rechten en plichten van meerderjarigen

Zoals we eerder schetsten hebben jongeren nood aan een realistisch beeld van hun positie in de samenleving na hun meerderjarigheid: student of werkende, sociaal administratief, inkomen en financiën. We verwijzen hier ook naar het ‘Op eigen benen-spel’, de ‘Budgetsurvivalkids’ van het Vlaams Centrum Schuldenlast.

CAW Piramide richt zich met Aktractie op 17- tot 25-jarigen die door allerhande welzijnsproblemen hun weg niet vinden op de markt van beroepsopleiding en tewerkstelling. In groep wordt een ervaringsgericht activiteitenprogramma doorlopen, met nadruk op activering, training van sociale vaardigheden, maatschappelijke participatie, arbeidsmotivering en screening en effectieve arbeidsvoorbereiding. Naast het groepswerk kunnen jongeren ook individueel een beroep doen op de begeleiders met vragen over persoonlijke welzijnsproblemen en basisrechten.

In het algemeen pleiten we voor een vorm van ‘jobcoaching’ die verder gaat dan het vinden van een job. De jobcoach zou als hulpverlener een terugvalbasis kunnen zijn voor de jongere, ook als hij een job gevonden heeft

Goede praktijken voorbereiding op meerderjarigheid en overgang op 18 jaar04

Page 27: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

27

en daar problemen ondervindt of verder aan een ander loopbaanperspectief wil werken.Begeleid zelfstandig wonen/woonbegeleiding is integrale begeleiding en training met specifieke acties in een traject naar zelfstandig wonen voor jongvolwassenen bij de overgang naar volwassenheid.

CAW Mozaïek biedt aan 17- tot 25-jarigen woonbegeleiding in de vorm van studiotraining, transitwonen en begeleid zelfstandig wonen. Meestal gaat het over lange begeleidingen omdat jongeren eerst aan hun intra persoonlijke problemen moeten werken alvorens een effectief traject naar zelfstandig wonen kan worden gevolgd. CAW Mozaïek stelt vast dat 50% van de jongeren in woonbegeleiding kampen met psychiatrische problemen. Ook CAW Waasland biedt BZW aan voor jongeren vanaf 17 jaar.

CAW&JZ Middenkust werkt vanuit de eigen organisatie sectoroverschrijdend (bijzondere jeugdbijstand en algemeen welzijnswerk) in een aanbod BZW voor jongeren vanaf 17 jaar. Woonbegeleiding is er voor jongeren die over een eigen inkomen beschikken en al zelfstandig wonen maar daar problemen mee ondervinden.

Uitval uit onderwijs voorkomen

Jongerencoaching is een Antwerps project gericht op maatschappelijk kwetsbare jongeren in het deeltijds en voltijds beroepsonderwijs, in aandachtswijken die minder kansen maken op maatschappelijke participatie. Jongeren kunnen aangemeld worden via de scholen in de buurten waar de jongerencoaches gevestigd zijn of via het Centraal Meldpunt van het CLB. Deze jongeren kampen met (aankomend) spijbelgedrag, attitude-, relatie- en communicatieproblemen met ouders en/of school, wat een negatieve weerslag heeft op hun (leer)traject. De opdracht is uitval uit het onderwijs te voorkomen of te vermijden. In de praktijk betekent dit: intensieve netwerkgerichte ondersteuning van jongeren en ouders; hulpverleningsmogelijkheden met de jongere en zijn ouders inventariseren en eventueel doorverwijzen; zorg dragen voor aansluiting met CLB, jeugdhulpverlening en jeugdwerk; bemiddelen in crisissituaties; adviseren en ondersteunen van schoolgebonden begeleiding, versterking van de zorgstructuur binnen de scholen; overleg met contactpersonen binnen school, jeugdhulpverlening, jeugdwerk. De voornaamste acties van de jongerencoaches zijn: attitude- en motiveringsgesprekken met de jongere, coachingsgesprekken, activiteiten die de vertrouwensrelatie opbouwen, informatie verstrekken aan de school, de jongere, het gezin, bemiddelen tussen jongere en school, dossierbespreking met het schoolmilieu. De jongerencoach is in de eerste plaats een medestander van de jongere, een pleitbezorger, die niet wikt, weegt of (ver)oordeelt. Respect en wederzijds vertrouwen zijn de sleutelwoorden.

JAC Middenkust biedt via de leer- en werkcentra van het deeltijds onderwijs trainingen aan gericht op het leren zelfstandig beslissingen

Goede praktijken voorbereiding op meerderjarigheid en overgang op 18 jaar04

Page 28: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

28

nemen op financieel, relationeel of materieel vlak. In deze samenwerking kunnen de leer- en werkcentra jongeren actief toeleiden naar het JAC, op het centrum, online of op school. Jongeren krijgen ook de mogelijkheid om hun werkervaring op te doen in de setting van het JAC. Leerlingen leren door deze ervaring en de ondersteuning op school stil te staan bij zichzelf en hun toekomstproject. Gelijkaardige trainingsprogramma’s worden ook in BUSO scholen aangeboden. Onderwijs is sowieso een belangrijke partner in de vroegdetectie van risicojongeren, om te zorgen dat zij de hulp krijgen die ze nodig hebben.

Goede praktijken voorbereiding op meerderjarigheid en overgang op 18 jaar04

Page 29: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

29

Goede praktijken voorbereiding op meerderjarigheid en overgang op 18 jaar04

Onderwijs

is sowieso een belangrijke partner

in de vroegdetectie van risicojongeren,

om te zorgen dat zij de hulp krijgen die ze nodig hebben.

Page 30: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

30

Van residentiële opvang naar begeleid wonen

Zoals eerder vermeld zijn 18- tot 25-jarigen ongeveer 25% van het CAW cliënteel, voornamelijk van het residentiële hulpaanbod. Maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen blijven, omwille van hun persoonlijke beperkte mogelijkheden in combinatie met de beperkte woonmarkt en hun precaire financiële situatie, vaak lang hangen in residentiële settings.

Deze residentiële aanpak heeft echter een aantal beperkingen. Men kan moeilijker zorg op maat bieden omdat men individuele noden dient te verenigen met het leven in groep. Er is altijd een zekere ‘uitval’ omwille van regelovertredingen. Dit kan resulteren in achtereenvolgende opnames in opvangcentra waardoor geen stabiele situatie ontstaat. Het heropbouwen van sociale netwerken lukt moeilijker in een instellingsklimaat, dat toch altijd in enige mate artificieel is. De begeleidingscapaciteit dient verdeeld te worden tussen individuele begeleiding en het organiseren van de huishouding en het leven in groep. En, afhankelijk van hoe de voorziening werkt, bestaat er een risico op institutionalisering. Het begeleid wonen voor thuislozen lijdt veel minder tot niet aan deze beperkingen. De begeleiding kan gemakkelijker op maat gebeuren en doordat de cliënt gewoon in een buurt leeft kunnen sociale relaties (ook deze buiten het thuislozencircuit ) gemakkelijker tot stand komen.

In Vlaanderen werd deze omslag naar meer aandacht voor begeleide woonvormen, ook voor jongvolwassenen, al een 10-tal jaar geleden ingezet. In 2000 maakte het residentiële aanbod van het algemeen welzijnswerk nog 62% uit van het aanbod naar thuislozen, in 2009 is dit aandeel gedaald tot 41% en bestaat de meerderheid van het aanbod uit begeleide woonvormen (Lescrauwaet, 2010). Naar jongvolwassenen toe kwam dit er op neer dat de laatste 10 jaar de helft van de residentiële capaciteit van de opvangcentra voor jongeren, werd gereconverteerd naar doorstromingsgerichte vormen van begeleid wonen. (D. Lescrauwaet,” Een crisisvolle overgang. Thuisloosheid bij jongvolwassenen: overzicht van onderzoek en beleid in Europa.”, ongepubliceerd artikel, 2011)

Verschillende CAW’s bieden in Vlaanderen residentiële opvang voor jongvolwassenen vanaf 18 jaar via een leefgroepwerking en een studiosysteem. Begeleid zelfstandig wonen

CAW’s bieden ondersteuning aan bij alleen wonen en de voorbereiding daarop aan verschillende kwetsbare groepen, waaronder jongvolwassenen. Dit gebeurt in studiotraining, proefwonen, begeleid zelfstandig wonen, vormen van woonbegeleiding, ...

Het begeleidingsteam van JAC Plus (CAW Metropool), biedt aan jongeren vanaf 17 jaar studio- opvang om zich voor te bereiden op BZW.

5. Goede praktijkenhulpverlening 18- tot 25-jarigen

Page 31: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

31

5. Goede praktijkenhulpverlening 18- tot 25-jarigen

Ouders moeten akkoord gaan met de opname en begeleiding en de jongere heeft een inkomen nodig (eventueel via het OCMW).

Zorgtraject Wonen Jongvolwassenen, CAW Delta in samenwerking met een sociale bouwmaatschappij heeft als doel om de doorstroming van kwetsbare jongvolwassenen (18 tot 30 jaar) naar de sociale huisvesting te verhogen, door preventief te werken rond wonen en uithuiszetting. De sociale huisvestingsmaatschappij engageert zich om 10 jongvolwassenen een verhoogd aantal punten toe te kennen (waardoor ze bovenaan de wachtlijst komen) op voorwaarde dat ze instappen in een traject bij het CAW. Jongvolwassenen volgen in het CAW een vormings- en trainingscursus ‘wonen’ en krijgen de kans om in een oefenstudio van de sociale woningmaatschappij te groeien naar zelfstandigheid. In een individuele begeleiding door het CAW wordt gewerkt aan zelfredzaamheid en zelfvertrouwen, verantwoordelijkheid opnemen, een sociaal netwerk opbouwen en een realistisch toekomstperspectief. Daarnaast is er een groepswerking. Als dit traject met succes afgerond wordt, krijgt de jongvolwassene een sociale woning. De sociale huisvestingsmaatschappij kan ook een beroep doen op het CAW, wanneer ze problemen ondervindt bij jongvolwassenen die reeds een sociale woning huren.

Voor de jongeren die BZW-begeleiding hebben in CAW Delta is er het aanbod van een groepswerking ‘Chef Sport’, maandelijkse bijeenkomsten waarbij telkens iets anders op de planning staat: van een basiscursus koken, tot een proefles in de fitnessclub en samen je belastingbrief invullen. Naast het aanleren van vaardigheden, komen jongeren door de activiteiten op een positieve manier naar buiten. Door deze herintegratie in de samenleving herstelt het zelfbeeld van de jongeren, maar kijken anderen ook op een positievere manier naar hen.

In het Project Proefwonen van CAW Midden West Vlaanderen worden 20 woningen voorzien in een samenwerking tussen huisvestingsmaatschappijen en welzijnsorganisaties. Daaraan zijn 25 trajecten woonbegeleiding gekoppeld. De kandidaten moeten voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden sociale huisvesting. Uiteraard kunnen ook jongvolwassenen (vanaf 18 jaar of 17 jaar indien in begeleiding bij BZW) hierop een beroep doen, omdat ze onvoldoende woonervaring hebben of problemen hebben om op een zelfstandige manier te leven en te wonen (wooncultuur, burenhinder).

Integrale individuele begeleiding

Hiermee bedoelen we individuele begeleiding met specifieke acties die gelijktijdig focussen op de samenhang tussen alle relevante levensdomeinen.

Het begeleidingteam van JAC Plus in Antwerpen ontwikkelde specifieke methodieken om kwetsbare jongvolwassenen maximaal integraal te kunnen ondersteunen: ‘De Zon’, jongeren krijgen een eigen rugzak, er is een instuifmoment,...

Goede praktijken van hulpverlening aan 18- tot 25-jarigen05

Page 32: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

32

CAW Limburg biedt een hulpaanbod voor koppels tussen 18 en 25 jaar, met info, advies en begeleiding inzake relatieproblemen, seksueel misbruik, partnergeweld en relatiebreuk. Daarnaast is er een groepswerking rond de thema’s partnergeweld en seksueel misbruik.

Het Alternatief, CAW Metropool, biedt integrale woonbegeleiding aan maatschappelijk kwetsbare jongeren tussen 18 en 25 jaar met problematisch druggebruik. Veel van de bereikte jongvolwassenen hebben een mentale achterstand. Op een bepaald moment waren 10 op de 23 jongeren (45%) zwakbegaafd, sommigen met een dossier bij het VAPH. Maar binnen de ambulante of residentiële drughulpverlening kunnen deze jongeren meestal niet geholpen worden omdat de begeleidings- en behandelingsmethodieken niet afgestemd zijn op zwakbegaafde jongeren. Verstandelijk beperkte jongvolwassenen met problematisch druggebruik vragen specifieke zorgen.

Budgetbeheer en preventie van schuldenlast

Zoals eerder beschreven hebben jongvolwassenen nood aan begeleiding om te leren hun inkomsten en uitgaven zelfstandig te beheren. CAW’s bieden budgetbeheer of budgetbegeleiding en ook begeleiding aan cliënten die gevat zijn door een collectieve schuldenregeling, gecombineerd met belangenbehartiging tgo. een externe collectieve schuldbemiddelaar (meestal advocaat). Schuldbemiddeling is mondeling of schriftelijk bemiddelen bij één of meerdere schuldeisers, i.f.v. het tot stand brengen van een afbetalingsplan of schuldvermindering, zodanig dat een cliënt blijft beschikken over een minimale levenskwaliteit. Bij budgetbeheer wordt het beheer van de inkomsten van de cliënt overgenomen om de cliënt in staat te stellen een menswaardig leven te leiden en zijn financiële situatie uit te klaren. Een behoorlijk percentage van de Vlaamse jongeren starten in het voorportaal van hun volwassen leven met een berg schulden, die een zware hypotheek leggen op hun toekomst. Wellicht zijn het net ook die jongeren die niet beschikken over de nodige kennis, vaardigheden en attitudes, om te voorkomen dat er nieuwe schulden gemaakt worden en de bestaande verdwijnen. Veel jongeren verlaten de bijzondere jeugdbijstand met een spaarpotje van hun kinderbijslag en denken dat ze het daarmee zeker zullen redden. Maar door hun onoverwogen spendeergedrag is dit snel op en bouwen ze schulden op.

‘Laat je gelden!’ is een participatief preventieproject voor jongvolwassenen en schulden van CAW Stimulans. In samenwerking met CAW Piramide, de OCMW’s uit de regio en Groep Intro werd een toolbox ontwikkeld die alle materiaal bevat voor wie in groepsverband een programma rond schulden wil aanbieden aan jongvolwassenen. De 4 hoofdthema’s van het programma zijn: inkomen, wonen, het dagelijkse leven, schulden en kredieten en worden concreet gemaakt met de gepaste tools en methodieken. Er is ook een budgetspel, te gebruiken in de groep.

Goede praktijken van hulpverlening aan 18- tot 25-jarigen05

Page 33: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

33

Goede praktijken van hulpverlening aan 18- tot 25-jarigen05

Page 34: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

34

Jongvolwassenen met een precair verblijfsstatuut

Alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA) en niet-begeleide buitenlandse minderjarigen (NBBM) zijn omwille van hun statuut sowieso kwetsbaar. Ze kunnen tot hun 18de beroep doen op een voogd en opvang via Fedasil of in Lokale OpvangInitiatieven (LOI). Minderjarigen krijgen een verblijfsstatuut tot de leeftijd van hun meerderjarigheid. Afhankelijk van hun erkenning maken ze een kans om hun verdere leven ook na hun meerderjarigheid hier uit te bouwen. De specifieke regelgeving is te uitgebreid om hier toe te lichten, we verwijzen u daarvoor naar de gespecialiseerde juristen of het Kruispunt Migratie-Integratie.

De NBBM krijgen een subsidiaire bescherming wanneer ze de opvangstructuur (federale asielcentra, Rode Kruiscentra, LOI, voorzieningen uit de BJB) omwille van verzadiging dienen te verlaten en alleen gaan wonen. Zij hebben daarbij nood aan een consequent hulpaanbod, maar er blijkt geen toereikend en op de nood afgestemd hulpaanbod te zijn. Daarnaast is er discussie op beleidsniveau over de bevoegdheid om deze minderjarigen te ondersteunen: voogden, BJB, Fedasil, OCMW, Vlaams, federaal? De vaststelling is dat de voogden deze in eerste instantie intensieve begeleiding bij zelfstandig wonen niet aankunnen. Het statuut van NBBM is voor de bijzondere jeugdbijstand geen criterium om te spreken van een POS-situatie en sowieso is de instroom van 16-plussers in de bijzondere jeugdbijstand allerminst evident. Het belangrijkste knelpunt is dat het werken aan toekomstperspectieven in België haaks staat op het werken aan terugkeer, uitgerekend voor een doelgroep die hier onduidelijke en voorwaardelijke toekomstperspectieven heeft. Jonge mensen in een precair verblijfsstatuut of in de illegaliteit overleven vaak in de meest erbarmelijke omstandigheden en zijn één van de meest kwetsbare doelgroepen. Omwille van de ontberingen hebben ze niks meer te verliezen en zijn ze een gemakkelijk doelwit voor personen met criminele doelen.

CAW Middenkust heeft een laagdrempelig en mobiel en ambulant hulpaanbod voor mensen zonder wettig verblijf. Ook in het inloopcentrum worden hulpverleners van CAW Middenkust geconfronteerd met de humanitaire noden van minderjarigen op de vlucht en op zoek naar een beter leven in Groot-Brittannië. Voor deze ‘transitmigranten’ organiseert het CAW een vorm van ‘nabijheid’, mensen worden gewezen op realistische toekomstperspectieven en de mogelijkheid dat ze niet tot in Groot-Brittannië geraken. Transitmigranten kunnen er terecht voor basisvoorzieningen: dringende medische hulp (hoewel dit een OCMW-bevoegdheid is), voedselbedeling, een douche, een drankje en een menselijk gesprek. De grootste groep zijn 18- tot 25-jarige jonge mannen uit de Magreb-landen. Ze delen dezelfde droom van de mensen die hier binnenlopen: uit de miserie geraken, soms zijn ze al jaren onderweg, ook jongeren met de simpele hoop op een beter leven, papieren en een job of een opleiding. In gesprekken in het inloopcentrum worden alle mogelijke scenario’s voor de cliënt in beeld gebracht. Van een langdurige begeleiding is vanuit de vraag van de cliënt meestal ook geen sprake. Net als enkele andere CAW’s biedt men wel integrale psychosociale begeleiding aan de gezinnen

6. Specifieke doelgroepen

Page 35: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

35

die door Caritas International opgevangen worden in woningen en doet men de opvolging van de juridische procedure. Residentiële opvang staat echter haaks op het leven ‘on the road’ dat deze jongeren hebben opgebouwd. Ze verblijven in kraakpanden en leegstaande pakhuizen. Ook minderjarigen, die recht hebben op bescherming in ons land, dromen van een ander leven. Ze zijn alleen, zonder familie en na de soms jarenlange omzwervingen integreren ze niet zomaar in een regulier ondersteuningsaanbod. CAW Middenkust heeft wel een aanbod BZW (4 plaatsen) voor niet-begeleide buitenlandse minderjarigen vanaf 16 jaar.

CAW De Mare heeft een erkende vluchtelingendienst, die laagdrempelige integrale hulpverlening aanbiedt waarin alle aspecten van de verblijfs- en leefsituatie aan bod kunnen komen. Indien gewenst werken ze samen met de Internationale Organisatie voor Migratie aan begeleide terugkeer van vluchtelingen. Specifiek voor NBBM is er het Lokaal Opvanginitiatief (LOI) waar jongeren tussen 15 en 18 jaar op verwijzing van Fedasil kunnen verblijven. Aan dit verblijf is een intensieve individuele begeleiding gekoppeld. De persoonlijke begeleider en de jongere bepalen in samenspraak het traject dat ze willen afleggen tijdens het verblijf.

CAW Mozaïek biedt kleinschalige opvang en woonbegeleiding in samenwerking met het Sociaal Verhuurkantoor. Dit is een integrale begeleiding die vaak na het einde van het opvangrecht ambulant wordt verdergezet.

De PSC jongerenwerking van CAW De Terp is er voor jonge vluchtelingen van 12 tot 21 jaar en speciaal voor jongeren die zonder hun ouders naar België gekomen zijn. Jonge vluchtelingen kunnen er terecht met alle vragen over papieren, OCMW, Belgische samenlevingsregels, school, wonen, gezondheid maar ook voor vrije tijd en ontmoeting. Het PSC (Protestants Sociaal Centrum) biedt psychosociale hulpverlening. Er wordt gewerkt met een laagdrempelig onthaal: vraagverduidelijking rond vreemdelingenwetgeving en integratie, sociaal juridisch advies en informatievragen over asiel, regularisatie, gezinshereniging en terugkeermogelijkheden. PSC biedt administratieve hulpverlening rond naturalisatie, kinderbijslag, studietoelage, sociale huisvesting en andere administratieve en materiële vragen. Noodhulp wordt geboden d.m.v. doorverwijzing en bemiddeling bij de verschillende voedselverdeelpunten en de sociale kruidenier. Via winkelcheques kan kleding aangekocht worden in de tweedehandswinkel.

Jongvolwassen delictplegers

Niet alleen minderjarigen (zie de werking van de HCA-diensten of ‘herstelgerichte constructieve afhandeling’), maar ook jongvolwassenen hebben een belangrijk aandeel in de gerechtelijk opgelegde maatregelen of alternatieve sancties. Met een werkstraf of een leerstraf krijgen ze de kans om stil te staan bij de mogelijke oorzaken van hun grensoverschrijdend gedrag, de gevolgen ervan voor zichzelf, hun omgeving en het slachtoffer en om alternatief gedrag aan te leren. Naast een specifiek aanbod van lokale

Specifieke doelgroepen06

Page 36: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

36

besturen in het kader van het ‘Globaal Plan’, zijn er de zgn. nationale projecten ‘Slachtoffer in beeld’, ‘Dader in zicht’ en het ‘Leerproject voor daders van seksueel geweld’.

ZAPP (Zelfredzaam en Actief Preventie Project) biedt een vrijwillige training aan voor jongeren tussen 12 en 25 die werkt rond agressiebeheersing, impulscontrole, fysieke en mentale weerbaarheid, omgaan met pesten. De training is het Rots- en Waterprogramma, verrijkt met methodieken uit het ervaringsleren. Centrale bouwstenen zijn zelfbeheersing, zelfreflectie en zelfvertrouwen en specifiek voor meisjes: daadkracht. Deze fysieke training wordt ondersteund door groepsgesprekken. Centrale doelstelling van ZAPP is preventie, jongeren bewust maken van hun gedrag en hun functioneren. Het geloof dat jongeren voldoende competenties en talenten hebben om maatschappelijk weerbaar te worden is het uitgangspunt.

CAW Archipel werkt mee aan de jongerenwerking van I.T.E.R. voor 13- tot 18-jarigen. I.T.E.R. is een centrum voor hulpverlening aan plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag en is een samenwerking tussen CAW Archipel, CGG Ashaverus en Alba vzw. I.T.E.R. staat voor ‘Impulscontrole, Terugvalpreventie, Empathiebevordering en Responsabilisering’. Het multidisciplinaire jongerenteam biedt vorming, individuele begeleiding en behandeling, waar ook ouders en opvoedingsfiguren bij betrokken worden, aan jongeren tussen 13 en 18 jaar. Het doel is om herval te voorkomen en groei te bevorderen. In de therapie geldt een drievoudige focus: de cliënt en zijn systeem, het slachtoffer en zijn systeem en de samenleving. In eerste instantie gebeurt een evaluatieprocedure om een beter zicht te krijgen op de jongere en zijn omgeving, waarom heeft de jongere dit gedrag gesteld? Risicofactoren en sterktes, mogelijkheden en vaardigheden worden in kaart gebracht. Zo kan het aanbod afgestemd worden op de individuele noden van de jongere. Immers, plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag delen een aantal veel voorkomende kenmerken maar zijn een heterogene groep. Het aanbod is gebasseerd op het Good Lives Model en in de begeleiding wordt gebruik gemaakt van individuele gesprekstherapie, psychiatrische consultatie, ondersteunende gedragstherapie, relationele en seksuele vorming en bijzondere vaardigheidstrainingen. Het Good Lives Model legt de nadruk op de doelen (goods) die de ‘dader’ wil bereiken met het gedrag. Begeleiding bestaat erin om de jongere uit te rusten met de noodzakelijke interne (vaardigheden, capaciteiten) en externe condities (mogelijkheden, steunbronnen) die nodig zijn om primaire menselijke ‘goods’ op een sociaal aanvaardbare en persoonlijke betekenisvolle manier te verwezenlijken.

EXIT (CAW Brugge) biedt begeleiding aan jongeren die seksueel grensoverschrijdend gedrag stelden. Samen met de jongere (en andere voor hem belangrijke personen) wordt op zoek gegaan naar de oorsprong van het gedrag en naar mogelijkheden om dit gedrag in de toekomst te voorkomen. Er wordt individueel met de jongere en met de context gewerkt.

Specifieke doelgroepen06

Page 37: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

37

In CAW Het Welzijnshuis werkt men het idee verder uit dat JAC-medewerkers (i.p.v. medewerkers van justitieel welzijnswerk) de gesprekken in de gevangenis doen met jongvolwassenen. Een eerste kennismakingsgesprek biedt jongvolwassenen in de gevangenis een heldere kijk op de werking van het JAC waardoor de drempel om hulp te vragen na vrijlating minder hoog is.

CAW Metropool is een partner in het project TOP-coaching (Terug Op Pad) als voorbeeld van gedeelde zorg voor jongvolwassenen die de gevangenis verlaten na een eerste keer gedetineerd geweest te zijn. De begeleiding start tijdens de detentie, met als doel een brug te vormen naar de samenleving op maat van de jongeren en zo voorkomen dat jongeren hervallen. Al tijdens de detentie wordt aan de re-integratie gewerkt. De jongere stapt op vrijwillige basis in het begeleidingstraject dat laagdrempelig, op maat en aanklampend werkt rond vragen m.b.t. wonen, inkomen, werk, gezondheid, relaties met familie, uitbreiding netwerk, vrije tijd, opleiding, praktische zaken. Ernstige verslavings- of psychiatrische problemen zijn tegenindicaties. In samenwerking met steunfiguren uit hun sociaal netwerk, worden jongeren begeleid naar een duurzame verbetering op alle levensgebieden. De begeleiding is niet vrijblijvend en gebeurt resultaatgericht aan de hand van een stappenplan dat jongeren en begeleider samen opstellen. De TOP-coach is een soort casemanager die het overzicht bewaart over de levenssituatie van de jongere, alle noden, betrokken diensten en sociale netwerken. Een vertrouwensrelatie, die start bij de gesprekken in de gevangenis is cruciaal. Houding en vaardigheden van de coach staan centraal, meer dan kennis. In hun publicatie verklaren ze het succes door “het feit dat de coach al een relatie opbouwt met de jongere in de gevangenis en hem bij vrijlating opwacht want het moment van vrijlating is het moeilijkste en meest cruciale moment... maar omdat er al een vertrouwen bestaat tussen coach en jongeren is deze meer gemotiveerd om de begeleiding verder te zetten.”

Jongvolwassenen met kinderen

Het begeleidingsteam JAC Plus (CAW Metropool) biedt een groepswerking aan voor jonge ouders en hun kinderen van verschillende origine met de bedoeling om tradities, culturele verschillen en gekwetste relaties terug bespreekbaar te maken. Tegelijk vergroot deze groep het netwerk van de ouders en is het lotgenotencontact verrijkend voor elke deelnemer. Dit aanbod is gericht op jonge ouders tussen 17 en 25 jaar. JAC Plus begeleidt ook een jonge moedergroep die gericht is op ervaringsuitwisseling en netwerkversterking, ‘Album Familia’.

Jongvolwassenen met een drugprobleem

TOP Coaching werkt voor jongeren met een drugprobleem samen met het Alternatief. Dit zijn beide werkingen van CAW Metropool die hun aanbod afstemmen in een intensieve en integrale begeleiding van jongeren met problemen op de verschillende levensdomeinen. De werking van het Alternatief wordt beschreven bij het aanbod integrale begeleiding.

Specifieke doelgroepen06

Page 38: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

38

Ambulante drugzorg Menen (CAW Stimulans) biedt psychosociale begeleiding voor druggebruikers en hun omgeving op alle levensdomeinen, indien aangewezen ook medische begeleiding door de centrumarts, al dan niet met substitutiemedicatie. Ouders en partners kunnen terecht voor individuele ondersteunende gesprekken. Daarnaast is er een oudergroep met een aanbod van ervaringsuitwisseling waardoor de deelnemers elkaar versterken in het omgaan met de druggebruiker.

De verschillende JAC-teams van CAW De Kempen hebben een drughulpverlener in dienst.

De meest kwetsbaren…

… zijn vooral de jongvolwassenen met een licht mentale handicap (VAPH- erkenning type 3), instellingsjongeren dikwijls ook die door de mazen van het net vallen en na hun 18 snel in een problematische situatie verzeild raken. Bij hun aanmelding op het CAW is hun leefsituatie zeer problematisch: hun sociaal netwerk is opgebrand, ze hebben op korte tijd een hoge schuldenberg opgebouwd en zijn niet zelden dakloos. Deze jongeren kunnen nauwelijks (zeer lange wachttijden) tot niet terecht in een voorziening van het VAPH. Ook in de geestelijke gezondheidszorg, de psychiatrie en de drughulpverlening zijn deze jongeren niet welkom: ze zijn té gedragsgestoord, té weinig gemotiveerd, té psychiatrisch. Daarnaast wil een groot deel van deze jongeren niks meer te maken hebben met de hulpverlening uit hun verleden. Bijkomend probleem is dat een korte intensieve begeleiding omwille van hun problematiek bij deze jongeren niet opportuun is. Ze hebben een te complexe problematiek en nood aan ondersteuning op de verschillende levensdomeinen waardoor het niet realistisch is om vooropgestelde doelen te bereiken binnen een tijdsgelimiteerde begeleiding. Voor deze jongeren is nood aan een gerichte aanpak met ‘integrale procesgerichte begeleiding’: een vraaggestuurd aanbod met de focus op doorgedreven maatzorg, gedeelde zorg, aanklampend werken en een georganiseerd netwerk.

Het begeleidingsteam van JAC Plus legt de focus op die jongeren die geen erkenning van het VAPH hebben. Voor jongeren met een VAPH-erkenning wordt een hercontactname gedaan met de geëigende voorzieningen binnen deze sector. De instroom van deze ‘té-jongeren’ wordt verdeeld over de begeleiders. Skills om met deze jongeren in gesprek te gaan en passende technieken om de vaardigheden (bvb. om alleen te gaan wonen) in te schatten, worden opgebouwd bij de begeleiders.

Het project ‘Bruggenbouwer’ van Begeleid Wonen Brussel (VAPH) zet in op het inbrengen van handicapspecifieke expertise in andere sectoren en organisaties, waaronder de CAW’s. Met de teams wordt een infopakket doorlopen met de volgende vragen: hoe herken je een licht verstandelijke handicap?, wat betekent dit op de verschillende domeinen?, hoe hiermee omgaan in de begeleiding?, hoe kan je handicap en doorverwijzing ter sprake brengen?, hoe verloopt de aanvraagprocedure bij het VAPH?

Specifieke doelgroepen06

Page 39: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

39

Het team begeleid wonen Pajottenland van CAW Delta vangt jongeren op met een VAPH-erkenning en bepleitte bij de bevoegde VAPH-diensten dat de persoonlijke contacten met de trajectbegeleider van het VAPH behouden konden blijven, onder meer om handicapspecifieke knowhow in te brengen. De plaats op de wachtlijst voor de gepaste zorg in het VAPH blijft ook gegarandeerd.

Voor jongeren met psychische/psychiatrische problemen is er in verschillende JAC’s een effectieve samenwerking met het CGG op het niveau van het onthaal waar expertise rond geestelijke gezondheidszorg en psychiatrische diagnoses ingebracht wordt in de vraagverduidelijking door een CGG medewerker die de instroombesprekingen mee voert. Ook samenwerking met het aanbod van VDIP (VroegDetectie en Interventie van Psychose) is uitgebouwd voor die jongeren met een risico op het ontwikkelen van psychiatrische stoornissen.

Specifieke doelgroepen06

Page 40: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

40

7. Conclusie

De CAW’s worden dagelijks geconfronteerd met jongvolwassenen in zeer precaire leefsituaties die uiteindelijk (opnieuw) een beroep doen op de hulpverlening omdat het echt niet meer anders kan en hun persoonlijke overlevingsstrategieën onvoldoende gebleken zijn. De doelgroep wordt gekenmerkt

door een enorme diversiteit. De creativiteit, flexibiliteit en noodzakelijke competenties die deze doelgroep vraagt, hebben geleid tot een breed palet van ‘good practices’, voornamelijk gebaseerd op een sectoroverschrijdende aanpak. Wat daarin op de voorgrond komt is de vroegdetectie van jongeren in een risicosituatie en de preventieve aanpak. Dit is een logisch gevolg van het contact met de hulpvragen van jongeren. Jongeren weten goed wat ze van hulpverleners verwachten, ze willen niks opgedrongen krijgen.

Als laagdrempelige onthaalpunten verruimen de JAC’s hun aanbod naar mobiel, vindplaatsgericht en outreachend werken. Jongeren vinden immers dat ze in eerste instantie hun problemen zelf moeten proberen op te lossen, eventueel door in hun onmiddellijke kring hulp te vragen. Het is dus zaak van welzijnswerkers om aanwezig te zijn daar waar ook de jongeren zijn. Daar dient ook de bekendmaking te gebeuren waardoor jongeren zich aangesproken voelen op hun persoonlijke situatie. De drempel om hulp te zoeken is lager als de jongere ‘een gezicht’ kan plakken op het JAC. Daarvoor is samenwerking nodig met straathoekwerk, jeugdwerk, onderwijs en de bijzondere zorgsectoren. Deze samenwerking is een logisch gevolg van confrontatie van praktijkwerkers met de botsing van deze kwetsbare jongvolwassenen met deze maatschappij. Daarom is de vermaatschappelijking van hulpverlening aan deze maatschappelijk kwetsbare jongvolwassen zo belangrijk: hulp buiten residentiële voorzieningen, meer community care, gericht op empowerment en familieparticipatie. Inzetten op netwerkversterking is een noodzakelijke voorwaarde tot (re-) integratie in de samenleving. De samenwerking tussen de betrokken sectoren en diensten leidt dan tot het opzetten van een begeleidingstraject waarbij de jongere de regie heeft. Voor jongeren in complexe situaties met “dubbele diagnoses” organiseren de begeleiders consult en de inbreng van diagnosespecifieke expertise in hun ondersteuningsaanbod.

Deze jongvolwassenen passen niet in vakjes en daardoor vallen ze vaak niet binnen het actieterrein van die bijzondere specialist, waardoor ze vaak niet de gepaste zorg krijgen en geïdentificeerd worden als een ‘restcategorie’. Om deze gefragmenteerde zorg met begrensde hulpengagementen te doorbreken, pleiten we voor een flexibel inzetbaar hulpaanbod dat aansluit bij de vraag van de jongvolwassene. Jongeren stellen dat zij daarbij nood hebben aan een vertrouwensfiguur die met hen hun soms grillige parcours blijft lopen.

Deze flexibele hulp moet gepaard gaan met trajectbegeleiding en ‘life coaching’. De aandacht voor het traject moet helpen te voorkomen dat de hulpverlening abrupt wordt afgebroken in de overgang naar de meerderjarigheid. Hulpverleners die met maatschappelijk kwetsbare jongeren werken blijven zich zorgen maken over de grote groep zwakbegaafde jongeren en jongeren met dubbele en soms meervoudige diagnose. Deze jongeren zijn zeer

Page 41: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

41

beïnvloedbaar en hebben een beperkt zelfinzicht, waardoor ze een grotere kans maken om te belanden in een gemarginaliseerd en zelfs crimineel milieu. De strikte grenzen en criteria van hulp zorgen ervoor dat deze jongeren overal tussen de mazen van het net vallen.

De good practices die we in dit dossier hebben opgesomd geven aan dat de hulpverlening in de aanloop van en na de meerderjarigheid wel degelijk kan bijdagen tot het indammen van dit proces van sociale uitsluiting.

Conclusie07

Page 42: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

42

8. Bronnen

Stas, K., , Jongvolwassenen : tussen wal en schip, beleidsdossier, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2008.

Vandeurzen, J., Geplande acties voor een Vlaams gecoördineerd beleid rond kwetsbare jongvolwassenen, omzendbrief, 2009.

Hauspie, B., Vooronderzoek. Kenmerken en hulp- en dienstverleningsvormen van maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen, Vakgroep Sociale Agogiek, Universiteit Gent, 2010.

Burssens, D., Trajectbegeleiding: van reisbegeleider tot reisgezel., visietekst, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2009.

Lescrauwaet, D., Thuisloosheid kan beëindigd worden. Een overzicht van strategieën en beleid bij het bestrijden en voorkomen van thuisloosheid in Europa, onuitgegeven nota, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2010.

Lescrauwaet, D., Een crisisvolle overgang. Thuisloosheid bij jongvolwassenen: overzicht van onderzoek en beleid in Europa, Handboek Integrale Jeugdhulp,Politeia, 2011.

Driessens, K., Hulpverlening en armoede, omgaan met isolement en afhankelijkheid. Doctoraat politieke en sociale wetenschappen, Universiteit Antwerpen, 2003.

Vandecasteele, E., Verkenning van de verdere implementatie van een leerproject seksueel grensoverschrijdend gedrag door jongeren in Vlaanderen, eindrapport, CAW Brugge, 2009.

De Wilde, J., Kwaliteit van leven van jongvolwassenen na hun plaatsing als minderjarige in een dienst begeleid zelfstandig wonen. Masterproef Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Universiteit Gent, 2011.

Danckaers, T., De wereld in België. Verboden mensen. Transitmigranten aan de kust. Artikel in Partners in Welzijn, tijdschrift uitgegeven door CAW & JZ Middenkust, 2012.

Strijd tegen armoede. Tweejaarlijks verslag 2010-2011, Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaanonzekerheid en sociale uitsluiting.

Page 43: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

43

Bronnen08

Page 44: Loopplanken voor jongvolwassenen voor jongvolwas… · van een gediversifieerd aanbod, dat loopplanken legt over de grenzen van sectoren en over de grens van de meerderjarigheid.

44