[invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van...

31
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos 2011/2012

Transcript of [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van...

Page 1: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden

[invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design

Babette van Saarloos 2011/2012

Page 2: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

2

VOORWOORD

Begin oktober ben ik begonnen met brainstormen voor dit afstudeerproject. Dat ik uiteindelijk hier zou

belanden had ik niet durven dromen. Ik ben ontzettend trots op het resultaat en ik ben vooral blij met wat ik

deze afgelopen periode heb geleerd.

Daarvoor wil ik graag een aantal mensen bedanken. Chris Mostert, mijn vakdocent voor zijn vertrouwen en

uitstekende adviezen. Mijn onderzoeksdocenten Pauline Stoel en Derek Kuipers voor hun bijdrage in mijn

onderzoek en ook Merel Laferte, mijn mentor voor het in oog houden van mijn plannen en proces.

Ik heb met ontzettend veel plezier heb ik aan dit onderzoek gewerkt. Door veel leuke gesprekken te voeren

kreeg ik genoeg inspiratie om dit project succesvol af te ronden.

Page 3: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

3

SAMENVATTING

Wat is de invloed van media op de beeldvorming van hoger opgeleide adolescenten; hoe zij zichzelf en de wereld zien, nu en in de toekomst? Dat is de vraag die getracht is te beantwoorden. Om stap voor stap dichter bij het antwoord te komen is gebruik gemaakt van verschillende deelvragen.

- Waar haalt de doelgroep zijn informatie vandaan? Allereerst is gekeken naar het mediagebruik van de doelgroep. Per medium is onderzoek gedaan naar het gebruik daarvan. Er is apart gekeken naar Radio & Televisie, Internet, Mobiel Internet en Dagbladen en tijdschriften. Gebleken is dat internet veruit het meest gebruikt wordt.

- Wat is het beeld dat de doelgroep van de wereld heeft? Vervolgens is zeer uitgebreid gekeken naar de beeldvorming die jongvolwassenen hebben. Er is via deskresearch en literatuur gekeken naar hoe de doelgroep denkt over zowel de economische als sociale staat van de Nederlandse maatschappij. Deze jongvolwassenen staan positief in het leven en hebben een duidelijke eigen visie over waar ze willen werken en wonen en hoe ze hun leven inrichten.

- Welke factoren hebben invloed op beeldvorming? Naast media zijn er ook nog andere factoren die invloed hebben op het vormen van een beeld over de wereld. Er is gekeken naar de factor opvoeding, opleiding, ervaring en sociale contacten. Omdat een mix van deze verschillende factoren het gehele beeld vormt is er onderzocht wat de doelgroep als een belangrijke factor beschouwt. Vooral de sociale factor weegt zwaar, de doelgroep vindt het belangrijk wat vrienden en familie vinden maar proberen toch hun eigen weg te gaan.

- Hoeveel invloed heeft media op de beeldvorming van opgeleide jongvolwassenen? De daadwerkelijke invloed is moeilijk te meten. Er is gekeken naar het verband tussen het gebruik van media en de beeldvorming van de doelgroep. Daarnaast is ook onderzoek gedaan naar de invloed van media op de visie over verschillende maatschappelijke issues. Bijvoorbeeld over de economische crisis laten jongvolwassenen zich veel beïnvloeden door de media maar over hun eigen persoonlijke financiële situatie weer helemaal niet.

Page 4: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

4

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord .............................................................................................................................................................. 2

Samenvatting .......................................................................................................................................................... 3

Inleiding ................................................................................................................................................................... 6

Hoofdvraag .......................................................................................................................................................... 6

Hoofdstuk 1 Theoretisch kader ............................................................................................................................... 7

1.1 Hoofdvraag .................................................................................................................................................... 7

Deelvragen ...................................................................................................................................................... 7

1.2 Doelgroep ...................................................................................................................................................... 7

1.3 Mediagebruik doelgroep ............................................................................................................................... 7

Lezen ............................................................................................................................................................... 7

Kijken & Luisteren ........................................................................................................................................... 8

Mobiele telefoon en internet .......................................................................................................................... 9

Internet ........................................................................................................................................................... 9

Conclusie ....................................................................................................................................................... 10

1.4 Beeldvorming doelgroep ............................................................................................................................. 11

Economisch aspect ........................................................................................................................................ 11

Sociaal aspect ................................................................................................................................................ 11

Persoonlijk aspect ......................................................................................................................................... 12

1.5 Invloedsfactoren op beeldvorming ............................................................................................................. 14

Opvoeding. .................................................................................................................................................... 14

Ervaring/Opleiding ........................................................................................................................................ 14

Sociale contacten .......................................................................................................................................... 14

Media ............................................................................................................................................................ 14

1.6 Theorieen van mediainvloed ....................................................................................................................... 15

Selectieve perceptie ...................................................................................................................................... 15

Agendasetting ............................................................................................................................................... 16

Zwamvlokmodel ............................................................................................................................................ 18

Conclusie ....................................................................................................................................................... 18

Page 5: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

5

Hoofdstuk 2 Methode & Resultaten ..................................................................................................................... 19

2.1 Kwantitatief onderzoek ............................................................................................................................... 19

Resultaten ..................................................................................................................................................... 19

Conclusie ....................................................................................................................................................... 24

2.2 Kwalitatief onderzoek ................................................................................................................................. 25

Resultaten ..................................................................................................................................................... 25

Conclusie ....................................................................................................................................................... 26

Conclusies ............................................................................................................................................................. 27

Eindconclusie .................................................................................................................................................... 27

Discussie ........................................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Bronnen ................................................................................................................................................................. 29

Literatuurlijst ..................................................................................................................................................... 29

Internetbronnen ............................................................................................................................................... 30

Page 6: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

6

INLEIDING

Dit onderzoek is begonnen met mijn grote interesse en passie voor trends, en dan vooral het ontstaan daarvan.

Het startdoel was dus ook om dat beter te kunnen doorgronden. In de minor concepting ben ik al heel veel te

weten gekomen over het ontstaan van trends. In die tijd heb ik trendwatchers, ontwerpers en journalisten

geïnterviewd. Mede dankzij hen heb ik voor mezelf een visie gevormd over hoe trends ontstaan. Dit kan ik het

beste uitleggen door middel van een kort verhaal.

Bo is een jonge kunstenaar en is op zoek naar inspiratie voor zijn nieuwe project. Hij kan zich door van alles

laten inspireren, door wat hij ziet op tv, op straat, in zijn eigen omgeving. Zo merkt hij bijvoorbeeld dat hij in zijn

buurt steeds meer daklozen ziet, en op de televisie wordt veel gesproken over de economische crisis. Bo komt

thuis en ziet dat hij post heeft. Zo komt hij erachter dat zijn laatste kunstproject niet zal worden gesubsidieerd

doordat er bezuinigd moet worden. Hij heeft nu het beeld gekregen dat het hard achteruit gaat met de

economische situatie, en besluit dat te gebruiken als inspiratie voor zijn nieuwe kunstproject.

Bo wordt dus beïnvloed door wat hij om zich heen ziet gebeuren. Zo gebeurt dat ook bij anderen. Ontwerpers,

kunstenaars en journalisten laten zich inspireren door dingen die zij om zich heen zien gebeuren. Met hetgeen

wat zij daarmee produceren sturen zij ook weer een bepaald beeld de wereld in. Ze zijn zowel zender als

ontvanger van nieuws en beeld.

Het fenomeen wat hierboven wordt beschreven, wordt in dit verslag benoemd als beeldvorming. Beeldvorming

is niet perse altijd bewust, maar het is er wel. In dit onderzoek is ervoor gekozen om de groep opgeleide

adolescenten te onderzoeken. Beeldvorming ontstaat door ervaringen, opvoeding, en door de media. Dat

laatste leidt tot de hoofdvraag van dit onderzoek.

HOOFDVRAAG

Wat is de invloed van media op de beeldvorming van hoger opgeleide jongvolwassenen; hoe zij zichzelf en de wereld zien, nu en in de toekomst?

Page 7: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

7

HOOFDSTUK 1 THEORETISCH KADER

1.1 HOOFDVRAAG

Wat is de invloed van media op de beeldvorming van hoger opgeleide jongvolwassenen; hoe zij zichzelf en de wereld zien, nu en in de toekomst?

DEELVRAGEN

- Waar haalt de doelgroep zijn informatie vandaan? - Wat is het beeld dat de doelgroep van de wereld heeft? - Welke factoren hebben invloed op beeldvorming? - Hoeveel invloed heeft media op de beeldvorming van opgeleide adolescenten?

1.2 DOELGROEP

De doelgroep is jong (tussen 18-25 jaar), zelfstandig, gemiddeld WO of HBO opgeleid. Deze groep is veel bezig met de toekomst en heeft hoge verwachtingen van het leven. Ze willen op dit moment van het leven genieten. Ze hebben grote interesse voor media. Daarnaast is deze doelgroep zeer sociaal. Tegelijkertijd hebben ze hoge verwachtingen van zichzelf en zijn ambitieus om te slagen op de arbeidsmarkt. Door het grote aanbod in onderwijs, media en cultuur moeten deze jongeren veel keuzes maken. (Boschma en Groen, 2009, p. 147-174)

1.3 MEDIAGEBRUIK DOELGROEP

Om meer duidelijkheid te krijgen over de vraag wat de invloed van media is op de beeldvorming van de

doelgroep is het van belang eerst het mediagebruik vast te stellen. In deze paragraaf gaan we het hebben over

de cijfers in het gebruik van media. Vragen worden beantwoord zoals: Van welke medium wordt het meest

gebruik gemaakt? En welke zenders zijn populair?

LEZEN

Dagbladen Uit onderzoek (Sikkema, 2009, p.31) is gebleken dat afgelopen jaren het aantal jonge krantenlezers steeds daalt. Van de grote bekende dagbladen is de Telegraaf nog het populairst maar dit wordt ook steeds minder. Gratis dagbladen worden onder deze doelgroep wel veel gelezen, met name Spits en Metro zijn populair. Het is niet zo dat jongeren geen interesse in nieuws hebben maar zij halen hun informatie liever van internet en televisie. Tijdschriften Nederland is het land met het grootste aantal tijdschriften per hoofd van de bevolking. Dit is o.a duidelijk geworden uit onderzoek over de generatie jongeren (Boschma & Groen, 2009, p.117) Er is dus heel veel verscheidenheid in het aanbod maar dat is wat jongeren ook willen. Er is niet specifiek te noemen welk blad heel populair is onder de doelgroep. In tegenstelling tot de dagbladen gaat het met de tijdschriften goed, de oplages liggen over het algemeen hoog. Jongeren vinden het fijn om een tijdschrift te lezen. Volgens dit onderzoek (Sikkema, 2009, p.27) voelen jongeren het als een soort nostalgische belevenis, een tijdschrift vormt een cadeautje voor jezelf. Wat ook een groot verschil is, is dat er natuurlijk veel meer beeld als tekst in een tijdschrift staat en dat is wat de doelgroep erg fijn vind. Een beeld zegt meer dan 1000 woorden luidt het gezegde, dus wanneer er beeld is heb je volgens de doelgroep minder tekst nodig.

Page 8: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

8

KIJKEN & LUISTEREN

Het gemiddeld aantal dagen dat 20 tot en met 24 jarigen in 2009 (Sikkema, 2009, p.69-70) spenderen aan het kijken naar televisie was 5,1 dagen per week.

Bron: Jongeren09., Sikkema, 2009, p-69-70

Ze keken ongeveer 1 a 2 uur per dag, 96% kijkt via het tv-toestel en 41% via de pc, 4% doet dat via een mobiele telefoon of tablet. Zo ongeveer 66% heeft thuis een digitaal tv abonnement. Er wordt het meeste gekeken naar commerciële zenders maar de publieke zenders blijven ook niet ver achter. De meest populaire zenders zijn: 1. RTL4 46% 2 SBS6 34% 3 Net5 32% 4 Ned1 30% 5 Ned 3 28% 20 tot en met 24 jarigen luisteren in 2009 gemiddeld 3,1 dagen per week naar de radio. Ze luisteren dan 15 minuten tot een uur per dag, hoewel er een uitschieter te zien is dat 16% toch 4uur of langer per dag naar de radio luistert. Uit cijfers (Youngworks, 2011) blijkt dat Radio 538, 3FM en Q-Music de meest beluisterde radiozenders zijn onder jongeren van 13 tot 19 jaar. Onder 20- tot 34-jarigen is dat respectievelijk 3FM, Radio 538 en Q-music. Ook funX is een zender die steeds meer luisteraars krijgt onder deze doelgroep. Het kijk en luistergedrag van de doelgroep is veranderd. Er wordt sinds 2009 geleidelijk aan steeds minder tv gekeken en minder radio geluisterd. De tv staat nog wel langdurig aan maar er wordt minder intensief naar gekeken. Jongeren zitten ondertussen op internet, maken schoolwerk en smsen of chatten met vrienden. Jongeren zijn dus echte multitaskers als het om media gaat.

96%

41%

5% 4%

Via welke apparaten kijk je wel eens televisie?

Een normaal tv-toestel

Een computer

Een apparaat dat tv-programma´s kan opnemen en/of afspelen

Een mobiele telefoon

Page 9: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

9

Bron: Jongeren09, Sikkema, 2009. p 50

Kinderen en jongeren van 10-29 jaar beschouwen televisie als de meest betrouwbare bron voor serieus nieuws (46% kiest voor dit medium). Dagbladen volgen met 19% en internet met 17%.

MOBIELE TELEFOON EN INTERNET

Mobiele telefoon In 2009 (Sikkema, 2009, p.79) was 94% van de doelgroep in het bezit van een mobiele telefoon waarvan 84,5% met een abonnement en 81% daarvan gebruikt zijn of haar telefoon dagelijks. In dit onderzoek van wordt echter nog niets gezegd over mobiel internet. Waarschijnlijk omdat mobiel internet na 2009 pas echt populair en veel gebruikt werd door jongeren. Uit cijfers uit 2011 (Hoek van Dijke, 2011) blijkt dat 1 op de 3 Nederlanders een smartphone gebruikt waarvan 60% 15 tot 29 jarigen. De blackberry, ook wel de jongerentelefoon genoemd, groeide qua marktaandeel het sterkst. Uit andere cijfers (Now, 2011) bleek dat 70,5% van de 12 tot 25 jarigen toegang hebben tot mobiel internet terwijl dat in 2009 (Sikkema, 2009, p.47) nog 49% was. Bekend is dat de smartphone of mobiele telefoon vooral gezien wordt als sociaal instrument om in contact te blijven met vrienden. De apps van profielsites als facebook worden dus ook het vaakst gebruikt.

INTERNET

Sinds 2009 is het internetgebruik van de doelgroep flink veranderd. Zo bleek uit het jongerenonderzoek van Qrius (Sikkema, 2009, p.67) uit 2009 dat MSN (Windows live Messenger) het meeste bereik had, terwijl deze nu niet eens meer in de top 3 voorkomt. Volgens dit onderzoek (Oosterveer, 2011) waren dit de meest gebruikte media in periode 2010/2011:

1. Youtube 2. Facebook 3. Hyves 4. Nu.nl 5. LinkedIn 6. Twitter

0% 10% 20% 30% 40% 50%

Televisie

Dagbladen

Internet

Wat is de meest betrouwbare bron voor serieus nieuws?

Wat is de meest betrouwbare bron voor serieus nieuws?

Page 10: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

10

Bron: Socialbakers.com. Facebook statistics. 2011 Bron: Netwerven.nl Leeftijdsverdeling Nederlandse gebruikers sociale netwerken, 2011

Wat opvalt is dat Hyves nog steeds de strijd van facebook wint. Hyves heeft 10,8 miljoen leden waarvan 23% tussen de 18 en 24. Van alle 6.3 miljoen Nederlandse facebookleden zijn er 22,6% tussen de 18 en 24 jaar oud. Er zijn dus meer hyves-leden als facebook-leden maar bij Facebook groeit het aantal leden nog steeds met 40% en bij Hyves begint dat te dalen. Verwacht wordt dus dat Hyves binnenkort wordt ingehaald door Facebook. Bij deze leeftijdsgroep zitten er meer jongens op Hyves en meer meisjes op Facebook. De meeste facebookgebruikers zijn tussen de 25 en de 34 jaar oud.

CONCLUSIE

We kunnen dus concluderen dat het mediagebruik van jongvolwassenen absoluut niet minder is geworden maar dat het gebruik van verschillende media verschuift. Boze tongen beweren dat jongeren lui en ongeïnteresseerd zijn maar niets is minder waar. Uit onderzoek (Boschma & Groen) bleek dat jongeren nog steeds betrokken en geïnteresseerd zijn in nieuws alleen de discussie speelt zich ergens anders af dan waar volwassenen dat doen. Het gaat dus helemaal zo slecht nog niet op het gebied van jongerenmedia zolang zij zich maar blijven vernieuwen op gebied van nieuwe media.

32%

68%

10,8 miljoen Hyves-leden

leden tussen 18 en 24 jaar

rest van de leden

23%

77%

6,3 miljoen Facebook-leden

leden tussen de 18 en 24 jaar.

rest van de leden

Page 11: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

11

1.4 BEELDVORMING DOELGROEP

In dit gedeelte wordt er weergegeven wat voor beeld de doelgroep van bepaalde onderwerpen heeft. Er is

gekozen om de beeldvorming te onderzoeken vanuit meerdere opzichten.

ECONOMISCH ASPECT

Hier is de doelgroep bekeken vanuit economisch aspect. Er is gekeken naar het vertrouwen in de economie, het

spaargedrag en het vertrouwen van hun positie op de arbeidsmarkt.

ARBEIDSMARKT

Het vertrouwen in de arbeidsmarkt onder jonge hoogopgeleiden ligt hoog. Uit onderzoek (Synovate,2011) blijkt dat het vertrouwen twee maal zo hoog ligt als het jaar daarvoor. In 2010 beoordeelde slechts 10,7 procent van de respondenten de arbeidsmarkt als ‘gunstig’ of ‘zeer gunstig’. In 2011 was dat maar liefst opgelopen tot 19,2%. En ook de verwachtingen voor de toekomst zijn positief. Tweederde van de jonge hoogopgeleiden verwacht dat de arbeidsmarkt beter wordt.

BESTEDING, SPAREN

Van de doelgroep krijgt in 2008 30,5% nog een toelage van de ouders en 78% van de hbo en wo-studenten heeft een bijbaan. Gemiddeld verdienen 18 tot 25-jarigen dan 591,50 euro per maand (nibud, april 2008). Naarmate de leeftijd stijgt worden ook de vaste lasten hoger. Van alle hoogopgeleiden jongeren heeft 90% een eigen spaarrekening waarvan 89% gemiddeld 121euro per maand spaart.

SOCIAAL ASPECT

In dit hoofdstuk wordt de doelgroep bekeken vanuit sociaal perspectief. Hoe staan zij in de maatschappij, hoe tolerant zijn zij tegenover anderen die niet dezelfde mening, geloofsovertuiging, geaardheid of nationaliteit hebben?

TOLERANTIE

Naast kaas, tulpen en molens staat Nederland erom bekend zeer tolerant te zijn. Maar is dat ook echt zo? En hoe tolerant zijn Nederlandse jongvolwassenen eigenlijk? Om te beginnen is het raadzaam eerst duidelijk te hebben wat tolerantie nu precies inhoud. De volgende betekenis wordt gegeven in de Dikke van Dale, tolerantie: De verdraagzaamheid tegenover andersdenkenden. Dus hoe verdraagzaam is deze doelgroep tegenover andersdenkenden? In een artikel op infonu.nl (Typisch Nederlands, astrid de g, 2007) wordt geschreven dat lager opgeleidden het meest geneigd zijn tot negatieve reacties op etnische minderheden. Hoe hoger de opleiding, hoe minder men minderheden op afstand wil houden. De verklaring hiervoor is dat lager opgeleiden meer concurrentie ervaren van etnische minderheden, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt. En uit een onderzoek van Motivaction (MentalityMonitor,2008) naar de mentaliteit van Nederlanders blijkt dat het weer de goede kant op gaat met de tolerantie van de bevolking. Na de aanslagen op 9/11 en de moord op Pim Fortuyn was er een grote dip te zien op het gebied van tolerantie. Vanaf die periode verhardde de maatschappij. Een grote meerderheid vond dat er teveel buitenlanders waren die zich niet aanpasten aan de Nederlandse normen en waarden en het veiligheids- en integratiedebat werd volop gevoerd. Maar in 2008 was onze tolerantie naar verschillende minderheden weer gegroeid, meer Nederlanders vonden dat buitenlanders zich voldoende aanpasten. En door jongere generaties neemt de acceptatie en emancipatie van homoseksuelen toe.

Daarentegen op de Maatschappelijke issuebarometer (Issuemakers, 2011) staat ´asociaal gedrag en de

afnemende tolerantie´ op nummer 3. Deze barometer wordt opgesteld door onderzoek uitgevoerd onder een

representatieve steekproef van 500 Nederlanders van 16 jaar en ouder. Feitelijk neemt de tolerantie dus toe

maar men maakt zich zorgen over het afnemen daarvan.

Page 12: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

12

PERSOONLIJK ASPECT

Hoe de doelgroep over hun eigen leven wordt hier beschreven. Wat hun plannen voor de toekomst zijn, en wat ze willen doen met hun leven.

WONEN

Uit onderzoek (Boschma en Groen, 2009, p. 152-155) is gebleken dat jongeren goed leven voorop stellen. En goed leven begint bij een eigen plek, het maakt niet uit of dat nu in een vrijstaand huis is of in een flat zolang het maar een eigen plek is waar ze zichzelf kunnen zijn en waar ze een fijn leven kunnen opbouwen. Jongeren blijven tegenwoordig langer thuis wonen omdat ze het heel fijn hebben thuis, ze leven in goede omstandigheden en kunnen evengoed helemaal zelf hun eigen leven leiden. Waarom zou je dat dan opgeven om zelf alles te gaan betalen, en ergens te wonen waar je niemand kent en de omstandigheden minder goed zijn? Vooral MBO’ers kiezen een school dichtbij huis zodat ze nog langer thuis kunnen blijven wonen. Voor veel HBO’ers en universiteitsstudenten is dat lastiger maar ook zij proberen nog zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. Vaak gaan zij dan in het tweede jaar van hun studie toch op kamers en daarom wordt het eerste jaar van de studie ook vaak VWO-7 genoemd. Een woonplaats is voor jongeren niet alleen plaats waar je woont, maar het is ook het centrale punt van je hele leven. Je hebt er je vrienden, ontmoetingsplaatsen, sportverenigingen en dat is voor deze groep heel belangrijk. Een huis is niet zoals voor anderen een statussymbool maar het centrale punt van je leven. De sfeer en gezelligheid is dus ook heel belangrijk. De wijk, de mensen en de buurt bepalen dat. Wanneer jongeren denken aan hun eigen huis dan streven ze naar hetzelfde soort ‘thuisgevoel’ dat ze ook bij hun ouders hadden. Ben je dus opgegroeid in een vrijstaand huis, in een gezellig dorp, met veel sociale contacten dan zoeken jongeren dat dus ook in hun eigen woonomgeving. Hetzelfde geld voor wanneer je in de stad, in een flat bent opgegroeid. Het maakt jongeren dus niet uit waar ze wonen, zolang het maar gezellig is. Jongeren willen iedereen gezellig bij elkaar en dan vooral ook een mix van culturen, leeftijden, gedachtes, leefstijlen en meningen. Quote uit Generatie Einstein: We hebben een onderzoek voor het ministerie van VROM onder leiding van Sarv International gedaan. In dit onderzoek lieten we jongeren onder andere tekeningen maken van de ideale wijk. Elke tekening weer was het startpunt die centrale ontmoetingsplek. Een cirkel als verbindend element van alle andere voorzieningen. Want rondom die centrale ontmoetingsplek komt dan de rest: alle scholen bij elkaar, alle kerken bij elkaar, een bejaardentehuis en politiebureau. Onverdraagzaamheid, zo vertelden de ondervraagden, kan alleen maar ontstaan in een klimaat waarbij je elkaar niet tegen komt. Als alle geloven nu maar gewoon eens met elkaar op die bankjes op de plein voor de kerken met elkaar in discussie gingen, konden ze misschien nog wat van elkaar leren. Tja, en mocht dat niet lukken dan is er nog altijd de politie om te voorkomen dat het echt uit de hand loopt. En zo kreeg elk getekende ontmoetingsruimte, naast alle andere gebouwen als kerken en scholen ook een eigen politiebureau. Wonen

Generatie X Generatie Einstein Huis Status Identiteit Inrichting VT Wonen Gezellig Apparatuur Techniek=Comfort Techniek=ongezellig Wijk Homogeen Heterogeen Plaats Werk Leven Woon-werk 1,5 uur Max. 30 minuten Voorzieningen Maakt niet uit waar Alles bij elkaar Bron: Generatie Einstein, Boschma & Groen, 2009

In dit model wordt de betekenis van wonen beschreven door Generatie X en Generatie Einstein. Generatie Einstein is de nieuwe generatie jongeren. Generatie X zijn de generatie voor Generatie Einstein, hun ouders.

Page 13: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

13

WERKEN

Je hele leven speelt zich dus af op de plek waar je woont. Je vrienden wonen er, je gaat er naar school en je gaat dat dus niet zomaar allemaal inruilen voor een baan. Uit onderzoek (Boschma en Groen, 2009, p.156-162) blijkt dat jongeren minder snel bereid zijn om te verhuizen. Ontbreekt het jongeren aan inzet en motivatie? Volgens veel oudere werkgevers wel. Oud ergert zich aan jong, ze zijn volgens hen lui, ongemotiveerd en werken alleen voor het geld. Andersom zijn er ook veel ergernissen, de baas is arrogant, snel boos en heeft weinig belangstelling. De huidige generatie werkgevers is gestart met werken in een heel andere tijd en heeft alles op een hele andere manier moeten leren. Jongeren hebben een heel ander beeld van hoe het op de werkvloer zou moeten zijn. Openheid, eerlijkheid en gelijkheid staan voorop. Het probleem is dus groter dan zomaar onbegrip of gebrek aan communicatie tussen deze twee generaties. Er is sprake van een heuse generatiekloof. Jongeren hebben een heel andere manier van functioneren en dat past niet in de huidige organisatiestructuren. Quote uit Generatie Einstein, Boschma en Groen, 2009: “Je kunt tegenwoordig niet meer verwachten dat jongeren zich aanpassen aan deze organisatiestructuren, zij gaan dan gewoon ergens anders heen of starten hun eigen bedrijf. Het is dus noodzaak om de structuur van je bedrijf aan te passen aan de nieuwe generatie, dat is iets wat bij veel bedrijven al gebeurt om te kunnen blijven overleven.” Jongeren leven niet om te werken, maar werken om te leven. De ideale baan is een baan waarbij je kunt doen waar je goed in bent en wat je leuk vind. Voor de ideale baan hoef je niet langer te reizen dan 30 minuten, verdien je een goed salaris en is alles goed geregeld. Maar geld is niet de belangrijkste reden om ergens te gaan werken. Zelfontplooiing is een groot streven voor jongeren, we willen serieus genomen worden en in een bedrijf willen we leren en groeien en samenwerken met leuke collega’s. De ideale baan is een onderdeel dat moet bijdragen aan het ideale leven.

LEVEN

In onderzoek (Boschma en Groen, 2009, p. 147-152) worden een aantal kenmerken van de doelgroep beschreven. Jongeren zijn sociaal, maatschappelijk betrokken, functioneel, trouw, op zoek naar intimiteit , zakelijk en mediasmart. Centrale waarden zijn authenticiteit, respect, zelfontplooiing en eer. Jongeren blijven langer thuis wonen, en willen minder snel verhuizen voor een baan. Volgens volwassenen zijn we niet ambitieus maar niets is minder waar. Jongeren zijn wel degelijk ambitieus, maar dan op een totaal andere manier dan volwassenen. Voorgaande generaties streefden naar verbeteren van de maatschappij (babyboomgeneratie), rijk worden en een bepaalde status bereiken (generatie X) Deze generatie is daarentegen al we ze willen zijn, hun ambitie is om dat te blijven. Gelukkig zijn, jezelf ontwikkelen als mens en plezier hebben is voor hen belangrijk. Model van Maslow De psycholoog Abraham Maslow publiceerde in 1943 een model om de behoeften van de mens in kaart te brengen. Hij kwam tot de volgende zeer vereenvoudigde, maar veelzeggende, indeling. 1. lichamelijke behoeften (eten, slapen, warmte, seks) 2. zekerheid (woning, vaste baan, gezondheid, bescherming tegen gevaren) 3. contacten (vrienden, partner, liefde) 4. erkenning (status, macht, geld) 5. zelfontplooiing (individualiteit, ontwikkeling van talenten, maar ook geloof en transcendentie) Afb. bron: brendavandewal.nl., 2009

Volgens onderzoek (Boschma en Groen, 2009, p. 149-151) is er met deze generatie iets bijzonders gebeurd, omdat jongeren zelfontplooiing als centrale waarde stellen hebben zij hiermee als enige het vijfde niveau in het model van Maslow bereikt. Dit vijfde en laatste niveau is als enige niet gestuurd vanuit een gemis of gebrek aan iets, maar vanuit groei en ontwikkeling. Dat is iets waar andere generaties al jaren naar streven en wat jongeren gewoon al zijn. Ze gaan niet op zoek naar hun kwaliteiten, passies en talenten maar keren de zaken om. Dat wat echt vanbinnen zit is niet iets wat je moet bereiken maar wat er al zit. Zij passen hun hele leven daarbij aan, vrienden, opleidingen, winkels, merken et cetera. En dat vanuit het idee dat als iedereen volledig zichzelf zou zijn, het dan met de wereld een stuk beter zou gaan.

Page 14: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

14

1.5 INVLOEDSFACTOREN OP BEELDVORMING

Wat is het beeld dat jongeren hebben van de maatschappij? Welke rol vervullen zij in de maatschappij? Dat zijn vragen die in de vorige hoofdstukken beantwoord zijn. Maar in hoeverre wordt de beeldvorming van jongeren beïnvloed door de media? Allereerst is het belangrijk om te weten welke andere factoren de beeldvorming kunnen beïnvloeden.

OPVOEDING.

Hoe je bent opgevoed kan veel invloed hebben op hoe je over bepaalde onderwerpen denkt. Bijvoorbeeld wanneer iemand katholiek is opgevoed kan diegene een andere mening vormen over homoseksualiteit dan iemand die niet katholiek is opgevoed. Wanneer iets van jongs af aan is aangeleerd, weet diegene vaak niet beter en is dat wat aangeleerd is ook echt de waarheid voor diegene. Dat betekent niet dat niet de waarheid is want iedereen heeft zijn eigen mening en ook zijn eigen waarheid.

ERVARING/OPLEIDING

Wanneer je zelf ervaringen hebt met een maatschappelijk probleem, dan vorm je daar wellicht een andere mening over als iemand die hier niets mee te maken heeft. Bijvoorbeeld een wijkagent krijgt veel te maken met situaties als geluidsoverlast, burenruzies, oplichting van ouderen, hangjongeren. Wanneer iemand meer ervaring heeft met bepaalde situaties vorm je sneller een negatieve mening over bijvoorbeeld in dit geval de verhuftering in Nederland.

SOCIALE CONTACTEN

Jongeren hechten een grote waarde aan hun sociale contacten. Wanneer meerdere mensen in hun vriendengroep dezelfde mening hebben over een onderwerp, dan is er een grote kans dat zij elkaar beïnvloeden met hun mening. Omdat familie en vrienden belangrijk zijn voor de doelgroep trekken zich aan van wat zij zeggen en spelen een grote rol in het vormen van jou mening.

MEDIA

De laatste invloedsfactor is de media. De laatste jaren zijn de media een steeds grotere rol gaan spelen in het leven van jonge mensen. Maar hoe zit het nou precies? Hoe heeft de media invloed? En bij welke onderwerpen word de doelgroep meer beïnvloed door de media en bij welke minder? Er is de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan en geschreven over de invloed van media. Al jaren geleden beschreef socioloog McQuail (1979) de manieren waarop de media invloed uitoefent op de mens.

- De media kan aandacht trekken en richting geven aan problemen en oplossingen voor diegene die macht wil uitoefenen en leidt de aandacht van degene die deze macht niet accepteren.

- De media kan status toekennen en legitimiteit bevestigen. - De media heeft de mogelijkheid individuen te overtuigen en mobiliseren. - De media kan helpen bepaalde groeperingen in het leven te roepen en deze te handhaven. - De media is een instrument om psychische beloning en bevrediging te bieden.

Page 15: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

15

1.6 THEORIEEN VAN MEDIAINVLOED

Over de invloed van media op de beeldvorming valt veel te zeggen. Dit heeft onder andere te maken met de manier waarop de vraag geïnterpreteerd word. Wordt er invloed bedoeld op korte of op lange termijn? Gaat het om individuen of op de samenleving in zijn geheel? En welke soort invloed wordt eigenlijk bedoeld? Zijn het emoties, meningen of gedrag? En zijn de massamedia wel verantwoordelijk voor dat eventuele effect?

In dit gedeelte worden een aantal theorieën over de wijze van invloed door de media beschreven. Sommige worden bewust gebruikt, anderen zijn ontstaan door de groei van technologie.

SELECTIEVE PERCEPTIE

Deze theorie is ontstaan na de Tweede Wereldoorlog. Toen werd vanuit de waarnemingspsychologie het begrip `referentiekader´ geïntroduceerd. Dat betekent dat mensen selecteren op grond van interesses, sympathieën, antipathieën en bestaande meningen. Zo doen ze dat ook met het selecteren van informatie uit de media. DRIE NIVEAU’S 1. Blootstelling (waar kijk of luister ik naar?) 2. Waarneming (wat valt mij op?) 3. Herinnering (wat onthoud ik en kan ik me weer voor de geest halen?)

Vervolgens werd in dezelfde periode aandacht gevestigd op een tweede filter van selecteren: de primaire

groep. Niet alleen interesses en meningen hebben invloed maar ook sociale relaties, bijvoorbeeld thuis en op

school. In deze kringen wordt de informatie ontvangen en besproken en daar vindt de eigenlijke beïnvloeding

plaats. Bron: Schooltv.nl `Theorieën over invloed van media´

Selectieve perceptie betekent. dat elke informatie altijd zodanig wordt vervormd dat deze zo veel mogelijk past

in ons referentiekader. Mensen nemen informatie dus nooit objectief waar. De mediagebruiker bepaalt zelf

door selectief waar te nemen hoe en door wie hij geïnformeerd en dus ook beïnvloed wil worden.

Een voorbeeld: In een experiment werden gymnastiekoefeningen gedaan door populaire en niet-populaire

klasgenoten. De populaire klasgenoten maakten opzettelijk fouten en de niet-populaire klasgenoten deden het

foutloos. Toch hadden de klasgenoten alleen fouten ontdekt bij de niet-populaire klasgenoten! Bron: Mindmotion, M. Staa

Uit onderzoek (Cognitieve Sociale Psychologie, Roos Vonk, p 13) blijkt dat mensen zelf een actieve rol spelen bij het waarnemen. Dat betekent dat de mens zelf een betekenis geeft aan wat wordt waargenomen. Sommige stukken van de informatie nemen we niet ons op terwijl we in andere opzichten de informatie aanvullen met onze eigen kennis. Selectie aanvulling

Informatie

Doelstellingen

Verwachtingen

Kennis

Page 16: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

16

Mensen zijn nooit een neutrale observeerder van de wereld, ze evalueren alles wat ze waarnemen. Meningen

zijn evaluaties van mensen, objecten of ideeën.

Meningen worden opgebouwd uit drie delen: 1. Een affectief aspect, dat bestaat uit de emotionele reactie tegenover het ‘object’ van de mening. 2. Een cognitief aspect, dat gevormd wordt door wat men al weet, denkt en gelooft. 3. Een gedragsaspect, bestaand uit acties of zichtbaar gedrag tegenover het ‘object’ van de mening.

Bijvoorbeeld, Bo leest een krantenbericht over het effect van de bezuinigingen in de creatieve sector. Zijn affectieve reactie is dat hij zich zorgen gaat maken en stress ervaart. Zijn cognitieve reactie is dat hij denkt dat er een kans is dat hij zijn baan kwijt raakt. Zijn reactie in gedrag kan zijn dat hij probeert wat meer geld opzij te zetten voor noodgevallen en hij gaat zoeken naar een baan met meer zekerheid. Bron: Social Psychology, p191

AGENDASETTING

De klassieke wijze van agendasetting stamt uit de jaren 70. Volgens deze theorie is er een directe relatie tussen de onderwerpen die de massamedia in hun berichtgeving benadrukken en de onderwerpen die ontvangers belangrijk vinden. De media is misschien niet in staat om de mening van de ontvanger te beïnvloeden maar ze kunnen wel bepalen waar de ontvanger over nadenkt en over praat met anderen. Later werd de agendasettingtheorie verder ontwikkeld, dat werd het tweede niveau van agendasetting genoemd. In het tweede niveau van agendasetting is meer rekening gehouden met het beïnvloeden van de mening van de ontvanger. Door framing en labelling kunnen de media nu ook bepalen wat de mening is van de ontvanger over het onderwerp. Agendasetting eerste niveau: media bepalen over welk issue men praat. Agendasetting tweede niveau: media bepalen hoe men over een issue denkt. Framing en labelling zijn manieren van bericht geven waardoor de ontvanger een negatievere of positievere indruk krijgt dan wanneer hier geen gebruik van wordt gemaakt. Framing vindt plaats wanneer de media een bepaald onderwerp inkadert door bepaalde aspecten niet te noemen en meer nadruk te leggen op andere aspecten. Labelling is een naam geven aan een bepaald verschijnsel of fenomeen waardoor het makkelijk te herkennen is en er onder de ontvangers makkelijker over gesproken wordt.

FRAMING & LABELLING

Framing is het effect van een bericht op een bepaalde wijze presenteren. Er kan informatie worden weggelaten, of er kan informatie worden uitvergroot. Een bepaald keuzeprobleem kan worden ‘geframed’ in termen van winst of juist van verlies. Bijvoorbeeld:

Stel je voor de Verenigde Staten zich voorbereiden op het uitbreiden van een zeldzame Aziatische ziekte, waarvn verwacht wordt dat deze 600 mensen zal doden. Er zijn twee medische behandelingen om deze ziekte te bestrijden. Op basis van wetenschappelijk onderzoek wordt aangenomen dat deze behandelingen de volgende gevolgen hebben:

A Bij het volgen van behandeling A wordt het leven van 200 mensen gered. B Bij het volgen van behandeling B is er een kans van 1/3 dat het leven 600 mensen wordt gered en een kans van 2/3 dat van niemand het leven gered wordt.

Op deze manier gepresenteerd gaf 72% van de respondenten aan een voorkeur te hebben voor behandeling A, wat de risicomijdende keuze is aangezien de uitkomst van behandeling A zeker is. Vervolgens werden er nog twee behandelingen als volgt gepresenteerd:

C Bij het volgen van behandeling C zullen 400 mensen sterven. D Bij het volgen van behandeling D is er een kans van 1/3 dat niemand zal sterven en een kans van 2/3 dat 600 mensen zullen sterven.

Zoals je ziet zijn deze behandelingen identiek aan behandeling A en B, het is alleen anders gepresenteerd. Op deze manier gepresenteerd, bleek 78% te kiezen voor behandeling D, de risicozoekende keuze. Volgens de

Page 17: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

17

theorie ontstaat dit effect van ‘framing’ van het probleem doordat de eerste versie wordt gepresenteerd in termen van winst (levens redden), terwijl de eerste versie wordt waargenomen in termen van verlies. (mensen sterven). Verlies en negativiteit weegt dus zwaarder voor de mens dan winst en positiviteit. Wanneer er in berichtgeving gebruik wordt gemaakt van deze theorie is de kans op het beïnvloeden van de mening van de ontvanger groot. Bron: Cognitieve Sociale Psychologie, Roos Vonk, p 332-333

Labelling Labelling beslaat een selectieproces. Een grote, maatschappelijke issue word steeds verder verkleind tot het begrijpelijk is voor de massa. Deze issues zijn altijd grote publieke kwesties, waarbij geprobeerd wordt de publieke opinie te beïnvloeden. De partij die een issue definieert en van een aansprekend etiket voorziet, wint de slag om de publieke opinie.

Publieke opinie: Een steeds veranderend geheel van gemeenschappelijke gedeelde meningen en stemmingen van steeds wisselende publieksgroepen.

Labelling kan verdeeld worden in 4 stappen: 1. Je benoemt een issue door het een duidelijk etiket te geven. 2. Je probeert door middel van de etikettering van een algemene maatschappelijke trend een concreet

issue te maken. 3. Je maakt een maatschappelijk thema herkenbaar door het duidelijke te beschrijven en de grootte van

het onderwerp te verkleinen waardoor je het dichter naar de maatschappij toe brengt. 4. Je vergroot zo’n verkleinde en herkenbare issue door middel van alle media-aandacht voor het issue.

Zo had bijvoorbeeld Pim Fortuyn het vaak over `de puinhopen van paars´ en schreef er zelfs een boek over. Zelfs nu kan iedereen zich dat nog herinneren, het heeft een negatief beeld geschetst van het toenmalige kabinet dat nooit meer hersteld is. Door de resultaten van het vorige kabinet als ‘de puinhopen van paars’ te benoemen, maakte hij gebruik van labelling en daardoor zette hij zichzelf en zijn politieke agenda op de kaart. Bron: De media explosie, Kees van Wijk p 226, 313

NEWSMANAGEMENT

Waar het om gaat is dat allerlei groepen in de samenleving, ondernemingen, politici, proberen om via hun invloed op de media de publieksagenda vast te stellen. Een variant van deze opvatting vinden we terug in het Amerikaanse begrip ‘newsmanagement’. Organisaties, instellingen, bedrijven en politieke partijen voeren een PR-beleid dat direct gericht is op het bepalen van het prioriteitenlijstje op de media-agenda. Zo proberen politici de aandacht af te leiden van problemen binnen eigen kring, door met onthullingen te komen over problemen binnen andere partijen. Ook wordt wel gewezen op een (te)innige samenwerking tussen bepaalde machtsgroepen in de samenleving en nieuwsverspreiders. Beide partijen hebben elkaar nodig. De ene partij om invloed uit te oefenen op de samenleving en de andere partij om aan ‘nieuws’ te komen. Het ‘nieuws’ wordt door beide partijen gemaakt en geregisseerd. Voormalig president Reagan reserveerde voor persmensen, in ruil voor hem welgevallige berichtgeving, de beste plaatsen op het bordes van het Witte Huis om plaatjes te schieten en vragen te stellen. Bron: Schooltv.nl `Theorieën over invloed van media´ ,De media explosie, Kees van Wijk p 308

Tegenwoordig is agendasetting stukken minder aan de orde. Door de groei van interactiviteit op internet maar ook in televisie, stellen we zelf onze media-agenda samen. We bepalen zelf wat we zien en horen, en wanneer en waar. Toch blijft het moeilijk te zeggen wie nu de media-agenda bepaalt, de zender of de ontvanger? Er wordt in de media nog steeds gewerkt met de media-agenda maar de ontvanger krijgt daar in deze tijd steeds meer invloed op.

Page 18: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

18

ZWAMVLOKMODEL

Door de ontwikkeling van het huidige internet is iedereen een bron van invloed. Een blog, een community

kunnen door openbare communicatie een bepaald beeld teweeg brengen. Er kunnen via internet allerlei

geruchten ontstaan, die steeds verder gaan waardoor men steeds sneller aan nieuws komt. Via mobiele

telefoons kunnen er filmpjes gemaakt worden die dan weer op Youtube worden geplaatst en binnen no time

verschijnt het nieuws op tv. Beroemdheden worden op een slippertje betrapt, politici die foute uitspraken

doen enz. Dit kan natuurlijk helpen de waarheid sneller aan het licht te brengen, maar kan ook makkelijk

worden gebruikt bij het manipuleren van nieuws. De theorie hiervoor is het zwamvlokmodel, nieuws wordt via

een informele vorm naar buiten gebracht en spreidt zich steeds verder uit via informele media tot het

uiteindelijk in alle formele media verschijnt. Bron: De media explosie, Kees van Wijk p 225

CONCLUSIE

In dit hoofdstuk is besproken hoe de mens beïnvloed wordt. Duidelijk is dat alles wat men waarneemt

aangevuld wordt met kennis en ervaringen die men al heeft. Deze kennis wordt gebruikt door de gebruiker in

de selectieve perceptie theorie, waarbij nieuws zo herkend wordt dat het past in het referentiekader van de

ontvanger. Verder in het hoofdstuk is meer gesproken over theorieën in het bewust manipuleren van de

mediaontvanger. Bijvoorbeeld bij de agendasettingtheorie waarbij het nieuws op een bepaalde manier

gepresenteerd wordt waardoor de mening van de ontvanger wordt beïnvloed over het betreffende nieuws.

Een stap verder gaat de zwamvloktheorie waarbij gebruik wordt gemaakt van de mediaontvanger door middel

van roddel en achterklap via blogs en videoplatforms. Er zijn dus verschillende doordachte theorieën die

toegepast worden waardoor de mediaontvanger onbewust kan worden beïnvloed.

Page 19: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

19

HOOFDSTUK 2 METHODE & RESULTATEN

In de vorige hoofdstukken is via onderzoekspublicaties duidelijk geworden wat het mediagebruik is van de

doelgroep. Via andere onderzoekspublicaties en literatuur is er uitgebreid beschreven wat het beeld is dat de

doelgroep heeft op economisch, sociaal en persoonlijk opzicht. Verder is er onderzocht op wat voor manier de

media invloed uitoefent. En er is gekeken naar de manier waarop mensen een mening vormen vanuit sociaal

psychologisch opzicht.

Wat uit dit onderzoek nog niet goed duidelijk is geworden is hoe de doelgroep zelf naar de media kijkt, en hoe

kritisch zij er tegenover staan. Bij welke onderwerpen wordt de doelgroep het meest beïnvloed? Dat zijn

vragen die in dit hoofdstuk getracht zijn te beantwoorden.

2.1 KWANTITATIEF ONDERZOEK

Het kwantitatieve onderzoek is afgenomen door middel van een online enquête. Hierin zijn vragen gesteld wat

betreft hun visie over de economische crisis, de arbeidsmarkt, het tolerantieniveau en de Nederlandse

maatschappij. Bij ieder onderwerp zijn de respondenten gevraagd wat zij dachten dat de invloed was van

media op hun mening over het onderwerp.

Dit zijn een aantal van de stellingen uit de online enquête:

Economisch aspect

Ik vind dat tv zenders, radiostations en kranten de huidige economische situatie weergeven op een manier die

betrouwbaar en eerlijk is, zodat mensen op de juiste manier geïnformeerd worden.

Ik vind dat de tv zenders, radiostations en kranten te negatief zijn over de economische situatie, en dat het

eigenlijk beter gaat.

Hoe ik tegen de crisis aankijk en wat de crisis nu precies inhoudt wordt voor het grootste deel bepaald door berichten die ik ontvang van televisie, radio, en kranten.

Ik hecht niet veel waarde aan berichten over de huidige economische situatie die afkomstig zijn van tv zenders,

radiostations en kranten.

Sociaal aspect

Ik vind dat tv zenders, radiostations en kranten informatie over etnische minderheden weergeven op een

manier die betrouwbaar en eerlijk is, zodat mensen op de juiste manier geïnformeerd worden.

Ik vind dat de tv zenders, radiostations en kranten te positief zijn in de berichtgeving over etnische minderheden, en dat het eigenlijk slechter gaat met de multiculturele samenleving.

Mijn mening over anderen en hoe tolerant ik ben tegenover andersdenkenden wordt voor het grootste deel

bepaald door berichten die ik ontvang van televisie, radio, en kranten.

RESULTATEN

Van de respondenten zijn er 27 man en 25 vrouw. De gemiddelde leeftijd is 20jaar.

33 van de ondervraagden volgen een alfa-opleiding, 18 volgen een beta-opleiding.

Van 43 van de ondervraagden is het meest gebruikte medium het internet, voor 12 respondenten is dat

televisie.

Page 20: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

20

DEEL I ECONOMISCH ASPECT

Het meest gebruikte medium onder de doelgroep is internet.

Maar liefst 40% van deelnemers geeft aan dat hun mening voor het grootste deel bepaald wordt door

berichten die zijn ontvangen via de media. Als het om de economische crisis gaat zijn de media een grote bron

van invloed.

19% van deelnemers gaf aan te vinden dat de media te negatief zijn over de economische situatie. 33% van de

deelnemers vinden niet dat de media te positief is over de economische situatie. In beide gevallen was een

kwart van de deelnemers neutraal.

21% van de deelnemers vind dat de media de huidige economische situatie niet betrouwbaar en eerlijk

weergeeft. 29% van de deelnemers gaven aan hierover neutraal te zijn.

Maar liefst 40% van deelnemers geeft aan dat hun mening voor het grootste deel bepaald wordt door

berichten die zijn ontvangen via de media. Als het om de economische crisis gaat zijn de media een grote bron

van invloed.

Bij veel vragen stemt een aanzienlijk deel van de deelnemers neutraal. Waarschijnlijk komt dat doordat

jongvolwassenen denken dat ze weinig verstand hebben van hoe de economische crisis in elkaar zit, daardoor

weten zijn zij zich ook niet bewust van de invloed door de media. 20% zegt dat de media te negatief is over de

economische crisis.

0

5

10

15

20

25

Betrouwbaarheid berichtgeving

Berichtgeving te negatief

Beinvloed door berichtgeving

Eens

Oneens

Neutraal

Page 21: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

21

DEEL II [ECONOMISCH ASPECT]

Het grootste gedeelte van de deelnemers gaf aan te vinden dat het de laatste 12 maanden iets slechter is

gegaan met de ontwikkeling van algemene economische situatie, ook verwachten zij dat de economische

situatie de komende 12 maanden zal verslechteren. 14% gaf aan te verwachten dat de economische situatie

ongewijzigd blijft.

21% van deelnemers geeft aan dat hun eigen financiële situatie de laatste 12 maanden iets slechter is

geworden. 17% van de deelnemers geeft aan dat hun financiële situatie ongewijzigd is gebleven. Voor de

komende 12 maanden verwacht 29% dat hun eigen financiële situatie hetzelfde zal blijven, 13% verwacht dat

het iets zal verslechteren en 12% verwacht dat het iets beter wordt.

Het grootste gedeelte van deelnemers zegt dat deze tijd niet gunstig maar ook niet ongunstig is om grote

aankopen te doen. Het is natuurlijk ook maar net hoe je het bekijkt. De prijzen gaan omlaag dus het kan nu juist

gunstig te zijn om te investeren in grote aankopen, maar het kan nu ook ongunstig zijn om in een onzekere tijd

als deze grote aankopen te doen.

38% van de deelnemers zegt zeker de mogelijkheid te hebben om te sparen in het komende jaar, 19% geeft aan

misschien te kunnen sparen het komende jaar. 25% van de deelnemers geeft aan te denken dat het zeker zin

heeft om te sparen gezien de economische situatie. Dus ondanks de negatieve berichten in de media, is de

doelgroep relatief positief over hun eigen financiële situatie.

0

2

4

6

8

10

12

14

16

18

laatste 12 mnd.

komende 12 mnd.

eigen situatie laatste 12

mnd.

eigen situatie komende 12

mnd.

verslechterd

verbeterd

ongewijzigd

Page 22: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

22

DEEL I [SOCIAAL ASPECT]

35% van deelnemers is neutraal tegenover de stelling dat de huidige situatie op de arbeidsmarkt betrouwbaar

en eerlijk weergegeven wordt. We denken dat dat komt omdat ze zelf zich nog weinig verdiept hebben in de

arbeidsmarkt aangezien ze nog studeren.

29% van de deelnemers geeft aan dat de media de grootste rol speelt in het bepalen van hun mening over de

huidige arbeidsmarkt. Ook in dit geval speelt de media een grote rol van invloed. Overigens 17% zei niet voor

het grootste deel beïnvloed te worden door media bij het vormen van hun mening over de arbeidsmarkt.

Het vertrouwen in de arbeidsmarkt is gelijk verdeeld onder de doelgroep. 23% zegt er vertrouwen in te hebben

na hun studie makkelijk een baan te kunnen vinden. Tegelijker tijd zegt het zelfde aantal er weinig vertrouwen

in te hebben een baan te kunnen vinden na hun studie.

40% van de ondervraagden zegt bereid te zijn om voor een baan te verhuizen naar een andere woonplaats.

35% geeft aan hierover neutraal te zijn, waarschijnlijk komt dat doordat het er voor hen er aan ligt wat voor

soort baan dit zou zijn. Wanneer het hun droombaan betreft zouden ze meer bereid zijn om te verhuizen. 25%

geeft aan niet bereid te zijn om voor een baan te verhuizen naar een andere woonplaats.

0

2

4

6

8

10

12

14

16

18

20

Betrouwbaarheid berichtgeving

Invloed door berichtgeving

Eens

Oneens

Neutraal

0

5

10

15

20

25

vertrouwen vinden van een baan

bereid om te verhuizen voor een baan

Eens

Oneens

Neutraal

Page 23: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

23

DEEL II [SOCIAAL OPZICHT]

Een kwart van de deelnemers gaf aan neutraal te zijn over de wijze van berichtgeving over etnische

minderheden in de media.

Slechts 8% van de deelnemers vond dat media te negatief zijn in de berichtgeving over etnische minderheden,

15% wat het daar niet mee eens en gaven daarmee aan dat ze vinden dat de media niet te negatief is in de

berichtgeving over etnische minderheden. Daarnaast zei 23% niet te vinden dat de media te positief is in de

berichtgeving over etnische minderheden.

21% gaf aan niet voor het grootste deel beïnvloed te worden door de media als het gaat om hun tolerantie

tegenover anders denkenden. 15% gaf aan hier neutraal tegenover te staan.

DEEL III [SOCIAAL OPZICHT]

0

2

4

6

8

10

12

14

16

Betrouwbaarheid berichtgeving

Berichtgeving te negatief

Beinvloed door berichtgeving

Eens

Oneens

Neutraal

0

2

4

6

8

10

12

14

16

18

20

Gelijke rechten voor homoseksuelen

Individualisering van de maatschappij

Strengere wetgeving Nederland

Integratie buitenlanders

Positief

Negatief

Neutraal

Page 24: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

24

37% van de deelnemers is tolerant tegenover homoseksuele mannen en lesbische vrouwen die kinderen

adopteren.

25% van de deelnemers zegt neutraal te zijn over de stelling dat de maatschappij ten onder gaat aan de

individualisering van de maatschappij. We denken dat dat komt doordat deelnemers weinig weten over dit

onderwerp en er daarom geen uitspraken over willen doen.

23% van de deelnemers vindt niet dat Nederland strengere wetten nodig heeft. 13% vindt dat Nederland wel

strengere wetten nodig heeft, en nog eens 13% staat hier neutraal tegenover.

29% van deelnemers vinden dat er te veel buitenlanders in Nederland zijn die zich niet aanpassen aan de

Nederlandse cultuur. 15% is het er niet mee eens en vind niet dat er te veel buitenlanders zijn die zich niet

aanpassen aan de Nederlandse cultuur. 14% gaf aan hier neutraal tegenover te staan.

CONCLUSIE

Hoe belangrijk is de economische crisis voor de doelgroep?

De doelgroep is er van overtuigd dat de media veel invloed heeft op hun denkwijze over de economische crisis.

Maar over de wijze van berichtgeving over de economische crisis is een groot deel neutraal. Toch ziet een

aanzienlijk deel het somber in, ze verwachten dat het economische situatie de komende maanden zal

verslechteren.

Hoe hoog is het vertrouwen in eigen financiële situatie?

Het merendeel van groep zegt vertrouwen te hebben in hun eigen situatie, ze verwachten ondanks de

economische crisis het komende jaar te kunnen sparen. Ondanks dat ze aangeven te denken dat de algehele

economische situatie zal verslechteren, maken ze zich over hun eigen financiële situatie minder zorgen. De

economische crisis is er wel maar heeft minder effect op de persoonlijke situatie.

Hoe hoog is het vertrouwen in de arbeidsmarkt?

Het vertrouwen in de arbeidsmarkt is erg verdeeld, er is een groep zeer positief en verwacht makkelijk een baan

te kunnen vinden. Een andere groep heeft een stuk minder vertrouwen een baan te kunnen vinden. Ook

wanneer het om de mening over de arbeidsmarkt gaat, denkt de doelgroep het meest beïnvloed te zijn door de

media.

Hoe tolerant is de doelgroep?

De groep geeft zelf aan zeer tolerant te zijn. In dit geval denken de meesten niet beïnvloed te worden door de

media als het om hun tolerantie gaat. Geaardheid speelt volgens deze groep geen rol om te kunnen meedraaien

in de maatschappij, ze staan hier zeer tolerant tegenover. Over de individualisering van de maatschappij maken

ze zich minder druk, ze geven aan hier neutraal tegenover te staan. Daarentegen zegt een groot gedeelte wel

dat te veel buitenlanders zich niet genoeg aanpassen aan de Nederlandse maatschappij.

Page 25: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

25

2.2 KWALITATIEF ONDERZOEK

Om echt een duidelijk beeld te scheppen, en te zien of het literatuuronderzoek daarmee overeenkomt is er ook

een kwalitatief onderzoek gedaan. Voor het kwalitatief onderzoek zijn 50 verschillende hbo studenten kort

geïnterviewd. Door de doelgroep te interviewen is het mogelijk om een duidelijker antwoord te krijgen doordat

je dan kunt doorvragen en sommige vragen verder kunt uitleggen. Aan de hand van de volgende vragen en

stellingen is het interview opgebouwd:

Welke media gebruik je het meest?

Welke niveau in de behoeftespyramide van Maslow probeer je nu te bereiken? Niveau 1: lichamelijke behoeften Niveau 2: Zekerheid Niveau 3: Contacten Niveau 4: Erkenning Niveau 5: Zelfontplooiing

Ben je gelukkig, en wat moet er in je leven zijn dat jou gelukkig maakt?

Stellingen 1. De laatste jaren is in Nederland de verhuftering enorm gestegen. 2. De economische crisis is de schuld van de banken 3. Over vijf jaar wil ik in een mooi groot huis wonen in een welgestelde buurt 4. Ik heb er vertrouwen in dat ik na mijn studie makkelijk een baan kan vinden 5. Ik hecht veel waarde aan mijn sociale contacten, ze spelen een grote rol in mijn leven

Bij iedere vraag of stelling is er doorgevraagd om erachter te komen wat de invloed is van media op de antwoorden die ze gaven. Vooral bij de stellingen is er specifiek gevraagd om punten te verdelen over de factoren die het meest van invloed zijn op hun mening over de stelling. Deze factoren zijn opvoeding, ervaring, opleiding, sociale contacten en natuurlijk media.

RESULTATEN

72% van de ondervraagden volgen een alfaopleiding. Voor 68% van ondervraagden is het meest gebruikte medium internet.

Het grootste gedeelte, 56% geeft aan in het laatste en hoogste niveau van het model van Maslow te zitten. Ze werken hier aan een behoefte die ze vervullen geheel voor zichzelf en niet voor anderen.

Alle ondervraagden gaven aan gelukkig en tevreden te zijn met hun leven, het meest werd genoemd dat gezondheid, sociale contacten en financiële zekerheid daar invloed op hebben.

0 5 10 15 20

Niveau 1, Lichamelijke behoeften

Niveau 2, Zekerheid

Niveau 3, Contacten

Niveau 4, Erkenning

Niveau 5, Zelfontplooiing

Mannelijke ondervraagden

Vrouwelijke ondervraagden

Page 26: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

26

Stellingen:

1. De laatste jaren is in Nederland de verhuftering enorm gestegen. 56% van de ondervraagden is het met deze stelling eens, ze vinden dat omdat ze hier de laatste tijd veel berichten over horen in de media, een klein aantal vindt dit omdat ze hier zelf ervaring mee hebben gehad. Een redelijk aantal geeft aan zich zorgen te maken over de verharding van de maatschappij. 2. De economische crisis is de schuld van de banken. 64% van de ondervraagden is het hiermee oneens. Ze zijn het hier overigens niet volledig over oneens maar ze hebben dit antwoord gegeven omdat ze vinden dat de economische crisis niet geheel maar wel gedeeltelijk de schuld is van de banken. Een klein aantal gaf aan wel te vinden dat de economische crisis geheel de schuld is van de banken. 36% gaf aan dat zij hun mening gevormd hebben door berichten die zij ontvingen via de media, ongeacht of ze het met de stelling eens of oneens waren. Veel gaven aan ook weinig verstand te hebben van hoe de economische crisis nou eigenlijk in elkaar zit en daarom via de media er het beste een waarheidsgetrouw beeld van krijgen. 3. Over vijf jaar wil ik in een mooi groot huis wonen in een welgestelde buurt 64% van de ondervraagden gaven aan het hiermee eens te zijn. Het grootste gedeelte zij dit wel als een streven zien maar niet het belangrijkste om te slagen in het leven. Ze vinden familie, vrienden en een leuke baan die voldoening geeft belangrijker dan een huis en status. Een klein gedeelte gaf aan dit streven te hebben omdat ze dat vanuit hun opvoeding hebben meegekregen dat het belangrijk is om dit te bereiken. Een ander klein gedeelte wil dit graag bereiken omdat ze deze levensstijl van huis uit ook gewend zijn en dat daarom ook willen behouden. Zo oppervlakkig zijn deze jongeren dus nog niet, de redenen dat ze dit streven hebben zijn voor eigen geluk en veiligheid en niet voor een bepaalde status of reputatie. De media heeft hier overigens weinig tot geen invloed op. 4. Ik heb er vertrouwen in dat ik na mijn studie makkelijk een baan kan vinden. Deze jongeren zijn positief over de toekomst op de arbeidsmarkt. In totaal gaf 68% van de ondervraagden aan er vertrouwen in te hebben makkelijk een baan te vinden nu hun studie. Een relatief grote groep vrouwen ziet het minder positief in, 48% van de vrouwen gaf aan het oneens te zijn met de stelling en geven aan zich zorgen te maken over de toekomst. Ze maken zich zorgen over de branche waar zij voor leren, of daar in de toekomst nog wel genoeg werk in te vinden is. De meeste vrouwen doen een creatieve of sociale opleiding. Ze zeggen door ervaring deze mening gevormd te hebben. De mannen zijn het meest positief over de arbeidsmarkt, ze zeggen dat dit vooral komt door berichten die ze ontvangen via de media en door wat erover verteld wordt in hun opleiding. 5. Ik hecht veel waarde aan mijn sociale contacten, ze spelen een grote rol in mijn leven. De doelgroep hecht veel waarde aan zijn sociale contacten, maar liefst 96% van de ondervraagden is het eens met de stelling. 40% gaf aan dat het komt door de sociale contacten zelf dat ze zo´n grote rol spelen in het leven. Een aantal ondervraagden gaf wel aan dat de sociale contacten niet het allerbelangrijkste is in het leven, ook school en carrière vinden ze erg belangrijk. Geen enkele ondervraagde gaf aan dat media hierbij een rol speelt.

CONCLUSIE

Wat betreft de sociale en de economische staat van Nederland worden jongvolwassenen vooral beïnvloed door de media. Daarentegen zijn ze wel heel positief over de arbeidsmarkt en hebben grote plannen voor de toekomst. Die hebben ze niet om imago of status te vergaren maar vooral om zichzelf te ontwikkelen. Ze zien dat waar zij nu mee bezig zijn als het vervullen van een behoefte in zelfontplooiing. Gelukkig zijn ze al, de ambitie is omdat te behouden door sociale contacten dichtbij te houden. Dus daar waar jongeren zelf weinig mee te maken hebben of geen eigen visie over hebben denken ze te worden beïnvloed door de media. Daar waar ze al duidelijke ideeen of plannen over hebben denken ze weinig tot niet te worden beïnvloed door de media. Over het algemeen zijn de jongvolwassenen eigenwijs, hebben een duidelijke ambitie en laten zich niet gauw van de wijs brengen, wat de berichten in de media ook zijn.

Page 27: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

27

CONCLUSIES

EINDCONCLUSIE

In dit onderzoek is getracht een antwoord te vinden op de vraag: Wat is de invloed van media op de beeldvorming van hoger opgeleide jongvolwassenen; hoe zij zichzelf en de wereld zien, nu en in de toekomst?

Dit zijn de conclusies die duidelijk zijn geworden naar aanleiding van het onderzoek:

De doelgroep is zeer sociaal. Zowel in het echte leven als via internet spelen sociale contacten een grote rol in het leven van jongvolwassenen. Het mediagebruik van jongvolwassen verschuift steeds meer van analoge media naar internet.

Door de grote groei van interactiviteit in de media worden jongvolwassenen steeds meer ook zender van nieuws. Omdat er technologisch gezien steeds meer mogelijk is, is er steeds meer transparantie in de grens tussen media zender en ontvanger. De zwamvloktheorie die in paragraaf 1.6 wordt besproken komt hier mee overeen. Doordat er steeds meer zenders zijn van nieuws komt het nieuws steeds sneller bij het grote publiek terecht. Bijvoorbeeld wanneer iets in het journaal terecht komt over ontwikkelingen in de politiek, is dit vaak veel eerder op twitter bekend geworden. De makers van het journaal hebben deze informatie dan waarschijnlijk ook te horen gekregen via twitter.

De onderwerpen waar de doelgroep een negatieve mening over heeft is het meest beïnvloed door media. De onderwerpen waar zij positief tegenover staan worden niet beïnvloed door media. Dat komt overeen met de theorie van selectieve perceptie uit paragraaf 1.6 waarin gesteld word dat zowel de mediazender als ontvanger de informatie in het bericht aanpassen op het referentiekader van de ontvanger.

Ze herkennen om zich heen een verslechtering van zowel de sociale als economische staat van de Nederlandse maatschappij. Maar wat opvalt is dat ze daarentegen zeer positief zijn over hun privé situatie zowel op economisch als sociaal gebied. Dit is herkenbaar met de theorie van agendasetting uit paragraaf 1.6. Door deze theorie die gebruik maakt van tactieken als framing en labelling geeft de media een bepaalde draai aan het nieuws zodat de ontvanger het herkent als negatief of positief. Bij het beeld dat de doelgroep vormt over hun eigen privésituatie wordt er geen gebruik gemaakt van agendasetting en worden daarom hierin niet beïnvloed door media.

Daar waar ambitie en dromen om de hoek komen kijken slaat de doelgroep het beeld dat de media geeft in de wind. Deze jongvolwassenen zijn eigenwijs en volgen ongeacht wat bijvoorbeeld de media ook zegt hun eigen dromen. Je zou kunnen zeggen dat dat behoorlijk irrationele keuzes zijn maar deze jongeren vechten echt voor hun eigen geluk. Dat is gebleken uit kwalitatieve onderzoek en komt overeen met de informatie uit het literatuuronderzoek waarin ook de eigenheid en ambitie van deze generatie benadrukt wordt.

Page 28: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

28

VERVOLGONDERZOEK

Omdat dit onderzoek zo’n brede onderzoeksvraag betreft zijn er mogelijkheden voor vervolgonderzoek. Er is met het bestaande onderzoek al een groot resultaat bereikt. Omdat dit onderzoek door één persoon is uitgevoerd zijn een aantal aspecten en vragen niet beantwoord. Hieronder worden een aantal mogelijkheden voor vervolgonderzoek verder besproken.

Naast het mediagebruik en de beeldvorming van de doelgroep uitgebreid te onderzoeken, is het goed om het beeld dat de meest gebruikte media naar buiten brengen te onderzoeken. Zo wordt het mogelijk om dat beeld te vergelijken met de beeldvorming van de doelgroep om op die wijze te kunnen vaststellen of de media invloed heeft gehad op de beeldvorming van deze jongvolwassenen. De reden dat dat nu niet gebeurd is omdat het lastig is een eenduidig beeld door de media vast te stellen aangezien het mediagebruik zo varieert onder de doelgroep.

Achteraf gezien had er meer rekeningen gehouden kunnen worden met psychologische keuzes van jongvolwassenen in het respondentenonderzoek. In een vervolg van het respondenten onderzoek kunnen er in zowel het kwantitatieve als het kwalitatieve gedeelte meer vragen worden gesteld wat betreft waarneming en beeldvorming.

Page 29: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

29

BRONNEN

LITERATUURLIJST

Aronson, E., Wilson, T.D., & Akert, R.M. (2007). Social Psychology. (6e druk). New Jersey: Pearson Education

Boschma, J. & Groen, I. (2009). Generatie Einstein. (2e druk) Amsterdam: Pearson Education

Van Buuren, H. (2009). Onderzoek de basis. (3e druk). Groningen: Noordhoff

Drok, N. (2007.) De toekomst van de journalistiek. Amsterdam: Boom

Sikkema, P. (2009). Jongeren 09, we laten ons niet gek maken. (1e druk) Amsterdam: Qrius

Vonk, R. (1999). Cognitieve sociale psychologie. (1e druk) Utrecht: LEMMA

Van Wijk, K. (2007). De media-explosie. (3e druk) Den Haag: Academic service

Page 30: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

30

INTERNETBRONNEN

hoofdstukken mediagebruik

InfoNu.nl. Het mediagebruik van jongeren. Geraadpleegd op 01 december 2011, van http://wetenschap.infonu.nl/onderzoek/2468-het-mediagebruik-van-jongeren.html

Trendslator. Maatschappelijke trends. Geraadpleegd op 01 december 2011, van http://trendslator.nl/category/maatschappelijke-trends/

Sociaal Cultureel Planbureau. Geraadpleegd op 03 december 2011, van http://www.scp.nl/Onderwerpen/J_t_m_O/Media

Hoek van Dijke, N. Frankwatching. Jongeren verslaafd aan apps, populariteit facebook daalt door aanwezigheid ouders. Geraadpleegd op 03 december 2011, van http://www.frankwatching.com/archive/2011/07/01/jongeren-verslaafd-aan-apps-populariteit-facebook-daalt-door-aanwezigheid-ouders/

Oosterveer, D. Marketingfacts. Facebook iets groter dan Hyves in Nederland. Geraadpleegd op 03 december 2011, van http://www.marketingfacts.nl/berichten/20110705_facebook_iets_groter_dan_hyves_in_nederland/

Hoek van Dijke, N. Jong & je wil wat. MTV onderzoek het gebruik van facebook onder jongeren. Geraadpleegd op 03 december 2011, van http://www.jongenjewilwat.nl/mtv-onderzoekt-het-gebruik-van-facebook-onder-jongeren/

Socialbakers.com. Facebook statistics. Geraadpleegd op 03 december 2011, van http://www.socialbakers.com/facebook-statistics/netherlands

Alphenaar, J.W. Marketingfacts. Social media in Nederland, cijfers en feiten. Geraadpleegd op 03 december 2011, van http://www.marketingfacts.nl/berichten/20100917_social_media_in_nederland_cijfers_en_feiten/

Rijnders, M. Netwerven.nl. Leeftijdsverdeling Nederlandse gebruikers sociale netwerken. Geraadpleegd op 03 december 2011, van http://www.netwerven.nl/onderzoek-analyse/doelgroeponderzoek/leeftijdsverdeling-nederlandse-gebruikers-sociale-netwerken/

Sleijpen, G. CBS.nl. Mobiel internetten steeds populairder. Geraadpleegd op 04 december 2011, van http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/jongeren/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-3438-wm.htm

Hoek van Dijke, N. Frankwatching. Social media ongezond voor jongeren. Geraadpleegd op 04 december 2011, van http://www.frankwatching.com/archive/2011/08/10/social-media-ongezond-voor-jongeren-60-tieners-heeft-smartphone/

NowNederland.nl. Mobiel internet vooral populair bij jongeren. Geraadpleegd op 04 december 2011, van http://www.nownederland.nl/2011/11/mobiel-internet-jongeren/

Janssen, F. Frankwatching. Hoe de mobiele telefoon ons leven verandert. Geraadpleegd op 04 december 2011, van http://www.frankwatching.com/archive/2006/09/01/hoe-de-mobiele-telefoon-ons-leven-verandert/

Youngworks. Catch me if you can part2: over het mediagebruik van jongeren. Geraadpleegd op 04 december 2011, http://blog.youngworks.nl/facts/catch-me-if-you-can-part-2-over-het-mediagebruik-van-jongeren

Page 31: [invloed van de media op het wereldbeeld van jongvolwassenen] · 2012. 7. 17. · wereldbeeld van jongvolwassenen] Scriptie, Communication & Multimedia design Babette van Saarloos

31

hoofdstukken beeldvorming

Issuemakers. Zorgen over economie overstijgen maatschappelijke zorgen. Geraadpleegd op 05 januari 2012, van http://www.vankeep.nl/index.php?id=150

P&O Actueel. Jongeren hebben meeste vertrouwen in de arbeidsmarkt. Geraadpleegd op 05 januari 2012, van http://www.penoactueel.nl/management/jongeren-hebben-meeste-vertrouwen-in-arbeidsmarkt-1757.html

Nibud. Financieel gedrag van jongeren. Geraadpleegd op 05 januari 2012, van http://www.nibud.nl/nc/over-het-nibud/actueel/onderzoeksrapporten/archief/2008//select_categorie/9.html

Nibud. Leengedrag van studenten. Geraadpleegd op 05 januari 2012, van http://www.nibud.nl/nc/over-het-nibud/actueel/onderzoeksrapporten/nieuws/artikel/leengedrag-van-studenten.html

CBS. Consument iets minder pessimistisch. Geraadpleegd op 05 januari 2012, van http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/inkomen-bestedingen/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-02-21-m10.htm

InfoNu.nl. Typisch Nederlands. Geraadpleegd op 16 januari 2012, van http://mens-en-samenleving.infonu.nl/sociaal-cultureel/10627-typisch-nederlands.html

Scheepers, P., Coenders, M & Lubbers, M. Kennislink.nl. Etnische tolerantie in Nederland in vergelijkend perspectief. Geraadpleegd op 16 januari 2012, van http://www.kennislink.nl/publicaties/etnische-tolerantie-in-nederland-in-vergelijkend-perspectief

Van Amerom, M. Kennislink.nl. Vertrouwen in de medemens gestegen. Geraadpleegd op 16 januari 2012, van http://www.kennislink.nl/publicaties/vertrouwen-in-medemens-gestegen

Dieleman, A. Pedagogiek-online. Individualisering en ambivalentie in het bestaan van jongeren. Geraadpleegd op 16 december 2012, van http://www.pedagogiek-online.nl/index.php/pedagogiek/article/view/23/22

Motivaction. Mentality Monitor 2008. Geraadpleegd op 02 februari 2012, van http://www.motivaction.nl/downloads/Motivaction%20MentalityMonitor%201997-2008.pdf

Spangenberg, F., Langeberg, M. Manpower. De grenzeloze generatie. Geraadpleegd op 11 april 2012, van https://candidate.manpower.com/wps/wcm/connect/347b6e004471cb288193ef462cdd5e41/Witboek+Grenzeloze+generatie.pdf?MOD=AJPERES&26-10-2010:%20Manpower%20Witboek%20-%20De%20grenzeloze%20generatie%20op%20de%20arbeidsmarkt

Versluis, K. Intermediar.nl Hoogopgeleide heeft meer vertrouwen in de arbeidsmarkt. Geraadpleegd op 11 april 2012, van http://www.intermediair.nl/artikel/arbeidsmarkt/249469/hoogopgeleide-heeft-meer-vertrouwen-in-arbeidsmarkt.html

Staa, M. Refentiekader en selectieve waarneming. Geraadpleegd op 11 april 2012, van http://transitiemanagement.wordpress.com/2011/04/22/referentiekader-en-selectieve-waarneming/