Logo NL Q · De ombudsman heeft uiteraard de opdracht om de rechten van de burger te verdedigen...
Transcript of Logo NL Q · De ombudsman heeft uiteraard de opdracht om de rechten van de burger te verdedigen...
Hertogsstraat 431000 Brussel
tel. 02 289 27 27 0800 99 962fax 02 289 27 28
www.federaalombudsman.be
jaarverslag 2011de federale O
mbudsm
an
jaarverslag
2011
312206_kaft-NL-FR.indd 2 13/03/12 08:31
312206_kaft-NL-FR.indd 3 13/03/12 08:31
JAARVERSLAG
2011
Verantw. uitg: Guido Schuermans & Catherine De BrueckerHertogsstraat 431000 [email protected]
2012 Vermenigvuldiging van dit verslag of delen ervan is toegestaan mits bronvermelding
Realisatie: Vanden Broele Grafische Groep
Mijnheer de Voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigersMijnheer de Voorzitter van de commissie voor de VerzoekschriftenDames en heren volksvertegenwoordigers
Wij hebben de eer u het jaarverslag van de federale Ombudsman over 2011 te bezorgen, zoalsvoorgeschreven in artikel 15 van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen.
Wij wensen u alvast veel leesgenot en houden ons ter beschikking om het jaarverslag voor te stellen en toete lichten aan de commissie voor de Verzoekschriften en aan de vaste commissies.
Met de meeste hoogachting,de federale ombudsmannen,
Catherine De Bruecker Guido Schuermans
Voorwoord
Dit is het zevende jaarverslag dat wij voorstellen aan de Kamer van volksvertegenwoordigers sindsonze aanstelling op 8 november 2005. Het eerste had betrekking op een werkjaar (2005) dat nogvoor het overgrote deel voor rekening was van onze voorgangers. Dit jaarverslag betreft een werkjaarwaarin ons mandaat van zes jaar verstreek.
Ons mandaat liep inderdaad af op 8 november 2011. Op basis van de wet van 22 maart 1995 blijvenwe onze functie uitoefenen tot het Parlement de volgende ombudsmannen heeft benoemd.
In het jaarverslag 2010 hebben we in grote lijnen de balans opgemaakt van ons mandaat. Deinvalshoek was dubbel : enerzijds zijn we uitgegaan van de acties die we ondernomen hebben omonze missieverklaring om te zetten in de realiteit en anderzijds van de evolutie in de relatie tussen defederale administratie en de burgers. Hieraan hebben wij een aantal uitdagingen voor de federaleoverheid gekoppeld en een aantal perspectieven voor onze instelling.
In 2011 hebben we voornamelijk de lopende projecten verder gezet of afgewerkt. We komen hieropterug in het deel gewijd aan de werking en het beheer van de dienst.
Laten we eerst enkele belangrijke facetten belichten van de missie die we gedurende zes jaar mochtenvervullen. De ombudsman, destijds gezien als een remedie tegen de dreiging van een groeiende klooftussen de burgers en de overheid, heeft bijgedragen tot de bevordering van de dialoog tussen deadministratie en haar ‘klanten’. De ombudsman is niet alleen een drijvende kracht achter deverzoening, maar hij zorgt er ook voor dat partijen in conflict hun verantwoordelijkheid nemen. Hijkomt op voor de rechten, tegen administratieve willekeur. Ten slotte is de federale Ombudsman viazijn voorstellen, aanbevelingen en verslagen een drager van een vorm van burgerparticipatie in hetoverheidsgebeuren.
Een remedie tegen de dreigende kloof tussen burger enoverheid
Sinds ons aantreden is het aantal klachten bijna onophoudend gestegen. Dit jaar stellen we voor heteerst een lichte daling vast.
In zes jaar tijd hebben we meer dan 30 000 klachten en bijna 7 000 verzoeken om informatie oforientatie van burgers ontvangen.
De administratie was zeer luisterbereid en had oren naar onze argumenten want jaar na jaar steeg hetpercentage dossiers met een “herstel” na de tussenkomst van de federale Ombudsman Momenteelgaat het om meer dan 90% van de gegronde klachten.
Deze toename geeft zonder twijfel aan dat de tussenkomst van de federale Ombudsmandoeltreffender is geworden. Zij gaat gepaard met een toenemend aantal gegronde klachten waarvoorwij geen rechtzetting gevraagd hebben aan de administratie. Het gaat hier in de eerste plaats om degevallen waarin de administratie de situatie niet kan rechtzetten (herstel onmogelijk) en er een wijzigingvan de reglementering nodig is. In dat geval richten wij een aanbeveling aan de wetgever.
Daarnaast gaat het ook om situaties waarin een disfunctie heel algemeen is. Dan bestaat het risico dateen individueel herstel, enkel in het voordeel van degenen die zich tot de federale Ombudsmanhebben gericht, overdreven veel middelen zou monopoliseren ten koste van een algemene oplossingvoor het probleem. Daarenboven zou dat ook een ongelijkheid in de hand kunnen werken tenopzichte van al de anderen. We hebben het hier meer bepaald over de klachten waarbij een
administratie systematisch de redelijke termijn schendt als gevolg van een algemenebehandelingsachterstand in die betrokken dienst. Wij moedigen dan structurele oplossingen aan(structurele tussenkomst). De burgers begrijpen deze keuze meestal zeer goed en de administratie voeltzich meer gesteund in haar bezorgdheid om de situatie te verbeteren. Deze benadering blijft evenwelde uitzondering. Normaal gezien bewerkstelligt de federale Ombudsman een individuele rechtzettingvoor de burger die zich tot hem richt en vraagt daarna een structurele oplossing voor alle anderemensen die zich in dezelfde situatie bevinden. De lezer vindt een illustratie van deze manier vanoptreden in deel III van dit verslag onder hoofdstuk 6 ‘Een klacht bij ombudsman kan leiden tot eenoplossing voor velen’.
In de loop der jaren is het optreden van de federale Ombudsman een doeltreffend middel geblekenom een verzuurde relatie tussen de burger en de overheid te herstellen. Hij heeft ook bewezenoplossingen te kunnen voorstellen die voor beide partijen aanvaardbaar zijn. Zo komt hij tegemoet aande bedoeling van de wetgever : een alternatief bieden voor de juridisering van de conflicten en hetvertrouwen van de burger in de administratie herstellen, meer bepaald door het rechtzetten vangevallen van onbehoorlijk bestuur.
Bevorderen van de dialoog
De federale Ombudsman heeft uiteraard aandacht voor de materiele aspecten van het administratiefoptreden (de inhoud van de beslissingen), maar de formele en de procedurele aspecten en ook deklantgerichtheid die de administratie aan de dag legt, zijn minstens even belangrijk : leesbaredocumenten, gebruiksvriendelijke procedures, bereikbare diensten, hoffelijke ambtenaren, een gepastcommunicatiebeleid, enz. Op al die punten hebben we gewerkt aan een verbetering van de relatietussen de administratie en de burgers, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbaren onder hen.
Een drijvende kracht achter de verzoening
De ombudsman heeft uiteraard de opdracht om de rechten van de burger te verdedigen tegen eenonbillijk optreden van de administratie, maar het is even goed de taak van de ombudsman om hetvoor de administratie op te nemen bij onterechte klachten. We leggen een administratieve beslissinguit en verduidelijken waarom die is genomen, we kaderen een individuele beslissing binnen de ruimerecontext van het algemeen belang, we verduidelijken de bedoeling van een reglementering… Hierdoorkan de ombudsman ervoor zorgen dat de burger de administratieve beslissing, die hij aanvankelijk invraag stelde, toch aanvaardt. Zo kan de administratie de legitimiteit van haar optreden herstellen. Dit isde pedagogische en verzoenende kracht die uitgaat van de ombudsman.
Zorgen voor verantwoordelijkheidszin
Men pleegt te zeggen dat bemiddeling ervoor zorgt dat de verantwoordelijkheid voor de uitkomst vanhet geschil bij de partijen zelf wordt gelegd door beide partijen te betrekken bij de zoektocht naar eenakkoord. Een gerechtelijke procedure impliceert de overdracht van die verantwoordelijkheid aan derechter. Bij een welbepaalde soort geschillen stelt de administratie zich nu nog te vaak terughoudendop bij het nemen van haar verantwoordelijkheid en laat ze de oplossing liever over aan het gerecht.
Het gaat om de gevallen waarin de burger een herstel vraagt voor de schade die hij meent te hebbenopgelopen door een handeling van een administratieve overheid of juist als gevolg van het ontbrekendaaraan.
De administratie verschuilt zich achter de wet - ze roept de verjaring in of eist een uitvoerbare titel -en de ombudsman moet zijn tussenkomst dan vaak beeindigen met de vaststelling dat de fout van deadministratie vaststaat maar dat ze weigert de burger hiervoor schadeloos te stellen. In het beste gevalbiedt ze hem haar excuses aan.
Dergelijke houding van de administratie is niet aanvaardbaar wanneer de fout van de administratievaststaat maar de schade niet omvangrijk genoeg is om voor de burger de kost van een gerechtelijkeprocedure te rechtvaardigen. Zo kan een administratie in werkelijkheid immers elkeverantwoordelijkheid van zich afschuiven, een houding die de legitimiteit van de administratie aantasten de burger zijn vertrouwen in de overheid doet verliezen.
Er zijn tal van situaties waarin een foutief handelen van de administratie een rechtsonderhorige nadeelkan berokkenen. Het kan gaan om een verkeerde informatie, een gebrekkige coordinatie, hetoverschrijden van een redelijke termijn…
Dit heeft ons ertoe aangezet om de klachten in verband met deze problematiek te bundelen en eenstructureel onderzoek te starten – projectnaam Indemnita$ - naar de manier waarop de federaleadministraties omgaan met de verzoeken van burgers om herstel van de schade veroorzaakt door eenfout.
Wij gaan na of er wezenlijke verschillen zijn in de manier waarop de administraties met dezeverzoeken omgaan, of deze verschillen te verklaren en te verantwoorden zijn, of een meer uniformebenadering mogelijk en wenselijk is, of de benadering van sommige administraties als ‘best practice’ kangelden.
De studie is van start gegaan in de herfst van 2011 en gebeurt met de medewerking van deadministraties zelf voor het verzamelen van de informatie en het opstellen van mogelijkeaanbevelingen.
Opkomen voor de rechten
Schending van de grondrechten door de overheid is de meest ernstige vorm van onbehoorlijk bestuur.
Sinds 2007 wijdt de federale Ombudsman een hoofdstuk van zijn jaarverslag aan de eerbiediging vande grondrechten door de federale administraties.
Als onafhankelijke instelling belast met het bevorderen van het behoorlijk administratief optreden enmet de bescherming van de burgers tegen administratieve willekeur, draagt de ombudsman bij tot deverankering van de rechtsstaat en de eerbiediging van het rechtvaardigheids- en gelijkheidsbeginsel.
Drager van burgerparticipatie
Via hun klachten geven de burgers aan wat hun noden zijn en wat ze verwachten van het beleid. Deklachten geven veranderingen weer in de maatschappij en haar onderliggende waarden. In de matewaarin de voorstellen en de aanbevelingen van de ombudsman om de administratieve praktijk bij testuren of te hervormen, deze verwachtingen en veranderingen vertalen, kunnen ze een nieuwe vormvan dialoog betekenen tussen de burgers en de overheid.
De gewezen Ombudsman van het Groothertogdom Luxemburg, Marc Fischbach, drukte het zo uit :“In mijn functie probeer ik bij te dragen aan het ontluiken en de groei van een participatieve maatschappijwaarin de burgers bereid zijn om voor hun zaak op te komen en op die manier meer te investeren in depublieke zaak. Voor het democratisch leven van het land, is dit ongetwijfeld de meest opmerkelijkemeerwaarde van de instelling ombudsman.” (vrije vertaling)
Dit aspect van onze missie brengen we in het bijzonder naar voor via onze overkoepelendeaanbevelingen. Hiermee willen wij de wetgever sensibiliseren voor de nieuwe verwachtingen van deburgers ten aanzien van het geheel van de federale administraties, los van de sector waartoe zebehoren.
We willen dit mandaat niet beeindigen zonder al degenen te bedanken zonder wie we er niet zoudenin geslaagd zijn om het merendeel van de conflicten die ons werden voorgelegd op te lossen. Deresultaten die de federale Ombudsman behaalt, zijn het resultaat van teamwerk. We danken al onzemedewerkers voor de kwaliteit van hun dagelijks werk ten dienste van de burgers, dat zij doen mettoewijding, efficientie en volharding. Onze bijzondere dank gaat ook uit naar de ambtenaren van defederale administraties op alle niveaus. Hun medewerking is onontbeerlijk. Ten slotte bedanken wij deKamer van volksvertegenwoordigers, wiens vertrouwen en steun de grondvesten zijn voor de verdereopbouw van het moreel gezag en de versterking van de overtuigingskracht van de instelling.
Catherine De BrueckerGuido Schuermans
I. Werking en beheer 11II. Algemene cijfers 21III. Analyse van de behandelde klachten 37IV. Cijfers per administratie 101V. Aanbevelingen 131Bijlagen 157
I. Werking en beheer
De werking van de dienst
Publicatie van de handelingen van het colloquium ‘Een federaleombudsman voor de 21ste eeuw : verankering doorvernieuwing ?’ en het cahier met de valorisatie van deresultaten
Op 30 november 2010 had in de Kamer van volksvertegenwoordigers het colloquium plaats over deverankering van de federale ombudsman. Begin september 2011 werden de handelingen van hetcolloquium gepubliceerd. In verschillende bijdragen worden zeer concrete denkpistes voor eenhervorming geschetst.
Vanuit de werkzaamheden van 30 november 2010 is een inventaris gemaakt van de voorgesteldehervormingspistes. Deze diende als basis voor het cahier ‘Valorisatie van de resultaten van hetcolloquium van 30 november 2010’. Dat verslag van de professoren Bernard Hubeau (UA) enBernard Blero (ULB) is het resultaat van de samenwerking tussen de Universiteit Antwerpen(UALS-Onderzoeksgroep Overheid en Recht) en de Universite Libre de Bruxelles (Centre de DroitPublic).
Het verslag geeft een synthetisch beeld van de mogelijke hervormingen en van de argumenten terondersteuning ervan. Eerst is nagegaan of een aantal mogelijke elementen tot verankering principieelaanvaardbaar zijn en of er daarvoor al een voldoende draagvlak is. Vervolgens is een ontwerpopgesteld van mogelijke wijzigingen aan de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federaleombudsmannen.
De voorstellen tot versterking en verankering zijn uitgewerkt vanuit een externe doelstelling: binnen debeginselen van de Belgische rechtsstaat en vanuit het oogpunt van de burger-gebruiker, zorgen vooreen duidelijke en effectieve tussenkomst, zodat op lange termijn de dienstverlening van de federaleoverheden aan de samenleving kan worden verbeterd.
Het verslag behandelt zes elementen van verankering :- de grondwettelijke verankering van de functie en de instelling van de ombudsman- het beter op elkaar aansluiten van het beroep op de ombudsman en de rechterlijke beroepen- de uitbreiding van het toepassingsgebied naar andere overheden in de federale bevoegdheidssfeer- het initiatiefrecht voor de ombudsman- de versterking van de aanbevelingsbevoegdheid van de ombudsman- de bevoegdheid van de ombudsman om een billijke oplossing voor te stellen.
Hoorzitting in de commissie Volksgezondheid
In oktober 2011 heeft de commissie voor de Volksgezondheid, Leefmilieu en Maatschappelijkehernieuwing de federale ombudsmannen op hun eigen verzoek1 gehoord over het weigeren vanopvang aan minderjarige kinderen in staat van behoefte die illegaal met hun ouders in het landverblijven.2
1 Artikel 15, lid 4, van de Wet tot instelling van federale ombudsmannen bepaalt dat de ombudsmannen te allen tijde door deKamer kunnen gehoord worden, hetzij op hun verzoek, hetzij op verzoek van de Kamer.
2 Hoorzitting met de federale ombudsmannen, Parl. St., Kamer, 2011-2012, nr. 1884/1.
I. Werking en beheer
13
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Aanleiding tot dit verzoek was het feit dat Fedasil tot tweemaal toe de aangegane engagementen metbetrekking tot de opvang van deze minderjarigen niet had nageleefd.3
Tussentijds verslag
Op 15 december 2011 bezorgden wij aan de Kamer van volksvertegenwoordigers een tussentijdsverslag gewijd aan het ontbreken van overgangsmaatregelen in de wet van 8 juli 2011 tot wijziging vande Vreemdelingenwet wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging.4
In het najaar van 2011 had de federale Ombudsman als gevolg van het ontbreken van dezeovergangsmaatregelen heel wat klachten ontvangen over de beslissingen van de dienstVreemdelingenzaken (DVZ). Bij gebrek aan overgangsmaatregelen paste de DVZ de nieuwe wet toeop de hangende aanvragen. Op die manier verwierp de DVZ een hele reeks aanvragen met toepassingvan de nieuwe wet.
Wij kwamen tot de conclusie dat de toepassing door de DVZ van de nieuwe wet op aanvrageningediend voor de inwerkingtreding van de wet leidt tot een ongelijke behandeling en tot aantasting vande rechtszekerheid en het gerechtvaardigd vertrouwen.
Het was niet mogelijk om voor deze klachten een geschikte oplossing te bewerkstelligen met deadministratie. Daarom hebben wij met een tussentijds verslag de Kamer op de hoogte gebracht vanonze bevindingen naar aanleiding van het onderzoek van deze klachten en aanbevolen omovergangsmaatregelen in te voegen in de wet van 8 juli 2011.5
Informatiecampagne : de ombudsbus
Laagdrempeligheid en naambekendheid blijven sleutelbegrippen voor een effectieve ombudsdienst.Daar moet jaar in jaar uit aan gewerkt worden.
Met de slagzin “Stopplaats ombudsman, neem de ombudsbus !” heeft de federale Ombudsman samenmet de ombudsman voor de pensioenen in oktober 2011 door Belgie getoerd met een dubbeldekker.
Het team heeft met de ombudsbus de volgende steden aangedaan :- Antwerpen, Brugge, Genk, Gent, Halle, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Sint-Niklaas, Turnhout.- Brussel.- Aarlen, Bergen, Charleroi, Doornik, Eupen, Luik, Marche-en-Famenne, Namen, Nijvel en Waver.
3 pp. 40-41.4 Artikel 15, eerste lid, van de Wet tot instelling van federale ombudsmannen biedt de ombudsmannen de mogelijkheid om
tussentijdse verslagen uit te brengen indien zij het nuttig achten.5 pp. 134-135.
I. Werking en beheer
14
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De ombudsmannen waren ook zelf aan boord van de bus om vragen van de burgers te beantwoordenen klachten te registreren en overal werden Informatiebrochures en promotieartikelen uitgedeeld aanhet publiek.
Ook al de lokale ombudsmannen hebben in hun stad met volle inzet deelgenomen.
De campagne heeft ruime aandacht gekregen in de lokale en regionale media, zowel in de geschrevenpers als op de radio en televisie.
Ondersteuning bij het uitwerken van de eerste lijn
In 2008 heeft de minister van Ambtenarenzaken de FOD Personeel en Organisatie (P&O) belast methet ontwikkelen van een geharmoniseerd model voor klachtenmanagement bij de federale overheiden ondersteuning gezocht bij de federale Ombudsman. Op slag waren wij enthousiast.
Het bevorderen van een efficiente en effectieve eerstelijnsklachtenbehandeling door de administratiepast immers perfect binnen een van de doelstellingen van onze missieverklaring: de administratieovertuigen van de meerwaarde van een billijk herstel voor een gegronde klacht.
Dit project steunt op de basisgedachte dat de klacht aan de administratie de kans biedt omvooruitgang te boeken. In iedere organisatie gebeuren er fouten, dat is onvermijdelijk. Het komt erechter op aan de middelen te voorzien om die fouten te herstellen en vooral, om uit die fouten lessente trekken voor de toekomst.
Van bij start was de wil aanwezig om het klachtenmanagement in de eerste lijn goed af te stemmen opde interventies van de parlementaire ombudsman in de tweede lijn. Die ingesteldheid sloot aan bij onsstreven naar een efficiente coordinatie in het belang van de burger.
De ontwikkeling van het klachtenmanagement in de eerste lijn is in 2011 in een hogere versnellinggeraakt, zoals blijkt uit het eerste verslag dat het Directoraat-generaal Organisatie- enPersoneelsontwikkeling ons bezorgd heeft.
Wij rekenen er dus op om vanaf volgend jaar de statistieken te kunnen publiceren van het FederaalNetwerk voor Klachtenmanagement en zo het Parlement een globaal zicht te bieden op de klachtenover de federale administratie en hun opvolging.
Wij zijn er trouwens van overtuigd dat de tijd gekomen is om een geharmoniseerdeklachtenbehandeling in de eerste lijn wettelijk te organiseren en doen een overkoepelende aanbevelingin die zin, terug te vinden in deel V.6
6 pp. 133-134.
I. Werking en beheer
15
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Verslag van het Federaal Netwerk Klachtenmanagement – Bron: FOD P&O,Directoraat-generaal Organisatie- en Personeelsontwikkeling
Uitbouw eerstelijnsopvang voor klachten : klachtenmanagement binnen de Federale Overheid.
Het proces klachtenmanagement(a) situeert zich binnen de nazorg van het klantenproces.Concreet bestaat het proces van klachtenmanagement uit drie grote stappen. Het onthaal vande klachten, de klachtenbehandeling en de klachtenanalyse en -rapportering.
Nazorg
Klachtenmanagement
• Opvang en onthaal• Nagaan van ontvankelijkheid• Registratie en identificatie• Ontvangstmelding en doorverwijzing
• Analyse van klachten• Rapportage• Leren• Verbeteren• Opvolgen en bijsturen
• Inhoudelijk onderzoek door betrokken dienst• Coördinatie• Terugkoppeling naar klant• Afhandeling
Onthaal van klachten
Klachten-behandeling
Klachten-analyse en
rapportering
Nazorg
De uitbouw van het Federaal Netwerk Klachtenmanagement
Vandaag nemen reeds 45 federale organisaties vrijwillig deel aan dit netwerk. Elk van dezeorganisaties heeft een klachtencoordinator die het centrale aanspreekpunt binnen de organisatieis voor wat betreft klachtenmanagement.
Een gemeenschappelijk logo klachtenmanagement
Om de orientatie naar de eerstelijnsopvang voor klachten te vergemakkelijken is er geopteerdvoor een gemeenschappelijk logo(b) klachtenmanagement.
! ?
Klachten over onzedienstverlening?
! ?
Klachten over onzedienstverlening?
Bedoeling is om meer ruchtbaarheid te geven aan dit logo als de organisaties klaar zijn met deimplementatie van hun klachtenmanagement.
(a) Lijst deelnemende organisaties zie Bijlage 6 bij dit Jaarverslag 2011 van de federale Ombudsman; meer informatie opwww.klantgerichtheid.belgium.be.
(b) Charter voor het gebruik van het ‘klachtenmanagement logo’ op www.klantgerichtheid.belgium.be.
I. Werking en beheer
16
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De concrete implementatie van klachtenmanagement op het terrein
Stap per stap wordt er binnen de verschillende organisaties gewerkt aan de implementatie vanklachtenmanagement.
Op dit ogenblik zijn reeds 22 organisaties klaar met de implementatie van deminimumprocedure. Dit wil zeggen dat ze alleszins het klachtenproces hebben ingevoerd, ereen interne sensibilisering heeft plaatsgegrepen en dat het klachtenlogo werd geımplementeerdvolgens de standaarden.
Lijst van organisaties die klaar zijn met de implementatie van de minimumprocedureklachtenmanagement
FOD Personeel en Organisatie POD Maatschappelijke IntegratieArmoedebestrijding en Sociale Economie
Rijksdienst voor Pensioenen
Fedict Federaal agentschap voor de opvang vanasielzoekers
Rijksdienst voor Sociale Verzekeringender Zelfstandigen
FOD Binnenlandse Zaken Fonds voor de Beroepsziekten Rijksdienst voor Ziekte- enInvaliditeitsverzekering
FOD Buitenlandse Zaken, BuitenlandseHandel en Ontwikkelingssamenwerking
Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen Koninklijk Museum voor Midden Afrika
FOD Sociale Zekerheid Hulpkas voor Ziekte- enInvaliditeitsverzekering
Koninklijke Musea voor Schone Kunstenvan Belgie
FOD Mobiliteit en Vervoer Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Belgisch agentschap voorOntwikkelingssamenwerking
FOD Werkgelegenheid, Arbeid enSociaal Overleg
Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie
POD Duurzame Ontwikkeling Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
Naar een gestructureerde rapportering
In overleg met de federale ombudsmannen, werd afgesproken om een gestructureerderapportering van de eerste lijn op het getouw te zetten. De indicatoren ervan zijn inontwikkeling. De FOD P&O organiseert de verzameling van de gegevens. De federaleOmbudsman zal voortaan de statistieken van het netwerk publiceren als bijlage bij zijnjaarverslag.
I. Werking en beheer
17
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Het beheer van de instelling
De structuur van de organisatie
De afdeling Frontoffice verzorgt het eerste contact met de burger. Zij onderzoekt de ontvankelijkheidvan de inkomende klachten, behandelt de informatievragen en verwijst de klachten die niet voor defederale Ombudsman bestemd zijn zo mogelijk door naar de juiste instantie. De drie backofficesbehandelen de ontvankelijke klachten die betrekking hebben op hun werkterrein, zoals aangeduid inonderstaand organogram. De afdeling Communicatie ondersteunt en realiseert hetcommunicatiebeleid van de federale ombudsmannen, terwijl de logistieke medewerkers onder meerinstaan voor het HRM en het financieel en materieel beheer.
Federale ombudsmannen
Frontoffice: onthaal, infovragen,ontvankelijkheid
Backoffice 1: Justitie, BinnenlandseZaken, Buitenlandse Zaken
Communicatie: int./ext.communicatie, ICT, documentatie
Logistiek beheer: HRM, financieelen materieel beheer
Backoffice 2: Werk, Soc. Zekerheid,Volksgezondheid, soc. parastatalen,
P&O, ambtenaren, soc. privateorganisaties
Backoffice 3: Financiën, Economie,Mobiliteit, Landsverdediging,
POD’s, parastatalen,private organisaties
Secretariaat ombudsmannen
Directeur Administrateur
I. Werking en beheer
18
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Personeelsbezetting en -beleid
Op 1 januari 2012 telde de instelling 51 medewerkers, verdeeld over 4 niveaus, zoals weergegeven inde volgende tabel.
Niveau Taalrol Geslacht Rechtspositie Totaal TotaalN F M V Statutair Contract effectief in
VTE7personeels-
formatie
A 15 16 (a) 16 (a) 15 18 (a) 13 (b) 30 24 (+6)
B 8 8 5 11 8 8 (c) 16 12 (+4)
C 1 1 2 0 0 2 2 2
D (d) 1 2 0 3 0 3 2,5 (2,5 ETP)
Totaal 25 27 23 29 26 26 50,5 38 (+12,5)
(a) waarvan een statutair medewerker in verlof voor opdracht(b) waarvan 6 contractuele attaches, artikel 4 van de personeelsformatie (dringende en tijdelijke behoefte) en een contractuele attache ter
vervanging van een statutair medewerker in verlof voor opdracht(c) waarvan 4 contractuele medewerkers, artikel 4 van de personeelsformatie (dringende en tijdelijke behoefte)(d) schoonmaakpersoneel, gelijkgesteld met niveau D, artikel 4 van de personeelsformatie : 3 medewerkers (2,5 VTE)
In vergelijking met de toestand op 1 januari 2010 nam het globale personeelsbestand met viereenheden toe. Om ons in staat te stellen de kwaliteit van de dienstverlening aan de burger te blijvengaranderen ondanks de aanhoudende toename van nieuwe dossiers (+ 82,3% in vier jaar), kende deKamer van volksvertegenwoordigers ons voor de begroting 2011 de nodige kredieten toe voor deaanwerving van vier voltijdse contractuele medewerkers, twee universitaire dossierbeheerders en tweeadministratieve medewerkers (telkens een Nederlandstalige en een Franstalige).
De procedure voor de externe aanwerving van twee auditeurs-coordinatoren opdrachthouders(één N en één F), die in samenwerking met Selor in 2010 werd opgestart, werd in 2011 afgerond. Eenlaureaat slaagde, maar trad na de oproep niet in dienst, omdat hij intussen een tijdelijke opdrachtvervulde bij een Europese instelling en vroeg om opgenomen te worden in de wervingsreserve.
De instelling doet regelmatig een beroep op het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid (OFO).Daarnaast volgen de medewerkers de actualiteit in hun vakgebied via deelname aan studiedagen enandere externe opleidingen.
In het najaar van 2011 werd de overstap naar een nieuwe en meer accurate software voor hettijdsbeheer van de medewerkers intensief voorbereid door de HR-ploeg in samenwerking met onzeinformaticus. De implementatie ervan vanaf begin januari 2012 laat de medewerkers toe hun prestatiesin ‘real-time’ op te volgen, vereenvoudigt sterk de taken van de personeelsdienst en verschaft deleidinggevenden een beheersinstrument voor de werkorganisatie.
Financieel en budgettair beheer
De raming en opvolging van de uitgaven van de federale Ombudsman berust zoals steeds op eenlangetermijnprojectie van de personeelsuitgaven. Daarnaast dienen wij zoals de verschillendedotatie-instellingen bij de Kamer van volksvertegenwoordigers voor onze globale uitgavenbegrotingeen meerjarenraming in, gespreid over drie jaar.
De stijging van de uitgavenbegroting is hoofdzakelijk te wijten aan de toename van depersoneelskosten (zie hoger).
De budgettaire basiscijfers 2010-2012 worden weergegeven in de volgende tabel.
7 Voltijds equivalent.
I. Werking en beheer
19
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Rekeningen 2010 Begroting8 2011 Begroting 2012Uitgaven 4 460 598,76 5 113 350,00 5 436 200,00
Financieringdotatie
overgedragen boniandere ontvangsten
4 737 420,824 590 000,00
139 061,898.358,93
5 113 350,004 752 000,00
361 350,00
5 436 200,005 309 000,00
127 000,00
Saldo 276 822,06
De rubriek ‘Rekeningen 2010’ vermeldt voor de uitgaven 2010 het bedrag van de werkelijke uitgaven,de rubrieken ‘Begroting 2011’ en ‘Begroting 2012’ vermelden het bedrag van de door de Kamertoegestane totale uitgavenkredieten. Deze uitgavenkredieten worden gefinancierd door de eigenlijkedotatie (het bedrag jaarlijks opgenomen in de algemene uitgavenbegroting van de federale overheid),het overgedragen boni van vorige jaren en de andere ontvangsten.
Materieel beheer
De versterking van de synergie met de Kamer van volksvertegenwoordigers kenmerkt 2011. Bedoelingis een zuiniger beheer en een meer doeltreffende aanwending van de toegekende middelen.
In dat verband werd een samenwerkingsprotocol afgesloten met de drukkerij van de Kamer om hetdrukwerk van de federale Ombudsman vanaf 2012 te verzorgen.
Overigens verhuist de federale Ombudsman op 1 september 2012 naar het Forumgebouw van hetfederale parlement.
Het nieuw klachtenbeheersysteem, ontwikkeld met een externe firma, zal in het eerste semester van2012 in productie gaan. De nieuwe applicatie moet het mogelijk maken de werkprocessen tijdens devolgende jaren verder te optimaliseren.
Na de virtualisatie van het serverpark was in 2011 de gebruikerskant van onze technische vernieuwingaan de beurt. Het principe van de ‘shared desktop’ werd grondig onderzocht. De keuze voor eendergelijk systeem bleek aanzienlijke voordelen te bieden op het vlak van kostenbesparing, flexibiliteit,beveiliging en beheer. Vooral de inherente mogelijkheden tot thuis- en afstandswerk (bijvoorbeeld tergelegenheid van de permanenties in de provincies) zullen een verhoogde efficientie mogelijk maken.De implementatie werd inmiddels gestart en wordt verder gerealiseerd in 2012.
8 De Rekeningen 2011 zullen door het Rekenhof worden gecontroleerd en afgesloten worden door de Kamer in de loop van2012.
I. Werking en beheer
20
JAA
RV
ERSL
AG
2011
II. Algemene cijfers
1. InleidingIn dit deel bieden de algemene statistische gegevens een overzicht van het aantal dossiers, de taal, hetcommunicatiemiddel, de behandelingsstaat, de ontvankelijkheid, de beoordeling en de doorlooptijdvan de dossiers. De cijfergegevens per administratie staan in Deel IV van het jaarverslag.9
Dit jaarverslag betreft het volledige kalenderjaar 2011. De cijfers in dit deel geven de toestand weervan de dossiers op 31 december 2011.
Om een juist inzicht te verschaffen in de instroom van dossiers tijdens het werkjaar 2011 zijn detabellen en grafieken, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, gebaseerd op de nieuwe dossiers van hetwerkjaar. Hierdoor wordt vermeden dat dossiers uit vorige jaren, die nog in behandeling waren in2011, opnieuw in de cijfers worden opgenomen. De dossiers ingediend tijdens de vorige jaren wordennog wel globaal vermeld in de commentaar en expliciet opgenomen in sommige grafieken, zodat perwerkjaar toch de globale werklast wordt geıllustreerd.
Voor de algemene cijfers wordt in de mate van het mogelijke de evolutie vergeleken over de jaren2010 en 2011.
In 2011 is een nieuw criterium voor de evaluatie van het resultaat van het optreden van de federaleOmbudsman toegevoegd : “structurele tussenkomst”. Wij lichten verder in dit deel uitgebreid toe watdit inhoudt en wat de aanleiding voor de invoering ervan was.10
2. Algemene statistieken
2.1. Nieuwe dossiers
Tijdens het werkjaar 2011 ontvingen we 7 682 nieuwe dossiers, waarvan 1 388 informatievragen(tegenover 8 231 nieuwe dossiers in 2010, waarvan 1 267 informatievragen). Tegenover vorig jaar zienwe dus een lichte daling van het aantal nieuwe dossiers (- 9%). Waar de sterke toename van het aantaldossiers in 2010 (+ 28%) grotendeels voor rekening was van de sector “Gezagsdepartementen” is ookde daling in 2011 in die sector en meer bepaald bij de immigratiediensten gesitueerd.11
Het proportioneel aandeel van de informatievragen in 2011 stijgt opnieuw licht in vergelijking met2010 (+ 3%) zodat we weer op het niveau van 2009 komen. Deze stijging van het aantalinformatievragen kan te maken hebben met de informatieactie “Stopplaats Ombudsman, neem deombudsbus !” die we in oktober 2011 hebben gehouden samen met de Ombudsman voor dePensioenen om de federale bemiddeling beter bekend te maken bij het grote publiek. In oktober 2011hebben we trouwens aanzienlijk meer informatievragen geregistreerd dan tijdens de andere maandenvan het jaar.
9 pp. 103-129.10 Zie punt 2.13. Resultaat van het optreden van de federale Ombudsman.11 Zie punt 2.10. Nieuwe ontvankelijke klachten per sector.
II. Algemene cijfers
23
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Klachten Informatievragen Totaal
Nieuwe dossiers : evolutie 2007 – 2011
2007
4 116
78,3%Totaal: 5 2571 141
21,7%
2008
4 509
82,5%Totaal: 5 466957
17,5%
2009
5 245
81,6%Totaal: 6 4291 184
18,4%
2010
6 964
84,6%Totaal: 8 2311 267
15,4%
2011
6 294
81,9%Totaal: 7 6821 388
18,1%
Naast de klachten en informatievragen krijgt de federale Ombudsman ook veel telefonische vragen ominlichtingen die onmiddellijk beantwoord worden door Frontoffice. In 2011 registreerde Frontoffice zo8 970 telefonische oproepen. Voor 2 786 oproepen hiervan werd geen dossier aangemaakt. Via hetgratis ‘groen’ nummer hebben we 5 107 oproepen ontvangen.
2.2. Nieuwe dossiers per taal
Klachten Nederlands
Infovragen Nederlands
Klachten Frans
Infovragen Frans
Klachten Duits / andere
Infovragen Duits / andere
2010
0,2%1,7%
5,1%
46,7% 36,2%
10,1%
2011
0,3%
Nieuwe dossiers per taal: evolutie 2010 - 2011
37,4%
12,4%
42,0%
5,4%
2,6%
II. Algemene cijfers
24
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.3. Nieuwe dossiers per communicatiemiddel
In het werkjaar 2011 haalden de elektronische verzoeken (per e-mail of via de webstek van defederale Ombudsman) het opnieuw van de briefwisseling.
In 2011 werd 10,9% van de dossiers per brief ingediend. Als we terugkijken naar 2006, zien we dattoen nog 30,4% van de dossiers per brief werd ingediend. Dit is toch een markante evolutie.
In 2011 bleef het aantal bezoekers in onze kantoren hoog (1 161 tegenover 1 258 in 2010). Diebezoeken hadden ook grotendeels te maken met klachten over de asiel- en immigratiediensten.
3 116 dossiers3 195 dossiers
2010: 38,8%
2010: 20,9%
2010: 15,3%
2010: 3,7%
2010: 4,3%
Nieuwe dossiers per communicatiemiddel
2010: 14,8%
Brief
836 dossiers1 216 dossiers
Telefoon
1 702 dossiers1 720 dossiers
Bezoek
1 161 dossiers1 258 dossiers
Andere
ombudsdienst
243 dossiers302 dossiers
2010: 2,3%
2011: 40,6%
2011: 22,2%
2011: 15,1%
2011: 3,2%
2011: 4,2%
2011: 10,9%
2011: 4,0%Spreekuren
305 dossiers188 dossiers
Fax
319 dossiers352 dossiers
II. Algemene cijfers
25
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.4. Ontvankelijkheid van de nieuwe klachten
Van de 6 294 nieuwe klachten waren er 1 041 onontvankelijk en werden er 180 doorgezonden naareen andere ombudsdienst.
In vergelijking met 2010 bleef de verhouding tussen de ontvankelijke en de niet-ontvankelijke dossiersquasi gelijk. In 2010 lag het percentage onontvankelijke iets hoger, maar dit verschil kan te makenhebben met het feit dat er op 31 december 2011 nog iets meer dossiers waren waarvan deontvankelijkheid in onderzoek was.
Ontvankelijk
4 665 dossiers5 190 dossiers
Doorzending
180 dossiers138 dossiers
Ontvankelijkheid
in onderzoek
408 dossiers280 dossiers
2011: 74,1%
2011: 2,9%
2011: 6,5%
Ontvankelijkheid van de nieuwe klachten
Onontvankelijk
1 041 dossiers1 356 dossiers
2011: 16,5%
2010: 74,5%
2010: 4,0%
2010: 19,5%
2010: 2,0%
2.5. Nieuwe ontvankelijke klachten per taal
Nederlands
Frans
Duits / andere
2010
1,8% 3,2%
56,5% 41,7%
2011
Nieuwe ontvankelijke klachten per taal: evolutie 2010 - 2011
41,9%54,9%
II. Algemene cijfers
26
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.6. Verdeling onontvankelijke klachten
Deze grafiek vermeldt het aantal klachten per onontvankelijkheidsmotief zoals opgenomen in deorganieke wet12 en het huishoudelijk reglement van de federale Ombudsman. Doorzendingen zijneveneens een categorie van onontvankelijke klachten.
In 2010 was het hoge aantal klachten in de categorie ‘kennelijk ongegrond’ te verklaren door devoorbarige klachten over de regularisatiecampagne in het najaar van 2009. Dit aantal heeft zich in 2011opnieuw genormaliseerd.
Ratione materiae537 klachten
Ontbreken van vooraf ondernomen stappen
390 klachten
Doorzending180 klachten
Duidelijk ongegrond93 klachten
Feiten zijn ouder dan 1 jaar13 klachten
Bevestiging door gebrek aan nieuwe elementen
8 klachten
Verdeling onontvankelijke klachten
2.7. Doorgezonden klachten
Wanneer de klacht een federale, gewestelijke, gemeenschaps- of lokale administratieve overheidbetreft die krachtens een wettelijke regeling over een eigen ombudsman beschikt, wordt de klachthem systematisch en zonder formaliteiten doorgestuurd en als een doorzending in de statistiekengeregistreerd.
De Vlaamse ombudsdienst sprong van de vierde plaats in 2010, naar de eerste plaats in 2011. Sindsbegin 2011 is de Vlaamse administratie immers bevoegd voor de inning van de verkeersbelasting.Daarom heeft de federale Ombudsman in januari 2011 ook alle openstaande dossiers inzakeverkeersbelasting voor verdere behandeling aan de Vlaamse ombudsman overgedragen.
12 pp. 159-162
II. Algemene cijfers
27
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Bestemmeling van de doorzendingen 2011 %
Vlaamse Ombudsdienst 68 37.8%
Ombudsdienst voor Energie 22 12.2%
Ombudsdienst Pensioenen 18 10.0%
Ombudsdienst voor Telecommunicatie 17 9.4%
Ombudsman Waals Gewest 17 9.4%
Ombudsdienst voor de Postsector 8 4.4%
Ombudsdienst Franse Gemeenschap 8 4.4%
Hoge Raad voor de Justitie 7 3.9%
Lokale ombudsdiensten 5 2.8%
Ombudsman bij de NMBS Groep 5 2.8%
Comite P 4 2.2%
Federale ombudsdienst ‘Rechten van de patient’ 1 0.6%
180
2.8. Stand ontvankelijke klachten op 31 december 2011
Aan het eind van het vorige werkjaar bleven er nog 3 716 ontvankelijke klachten te behandelen(ingediend in 2010 en tijdens de vorige jaren).13 Daarvan werden er 2 200 afgesloten in 2011 enblijven er op 31 december 2011 nog 1 516 te behandelen.
Van de 4 665 ontvankelijke klachten die in 2011 werden ingediend, blijven er nog 2 111 te behandelenop 31 december 2011.
Het totale aantal afgesloten klachten (zonder de opschortingen) steeg : 4 617 in 2011 tegen 3 824 in2010. Desondanks steeg het aantal openstaande ontvankelijke klachten van 3 419 op 31 december2010 naar 3 627 op 31 december 2011. Dit is nog steeds het gevolg van de spectaculaire stijging vanhet aantal klachten in 2010, waarvoor wij het onderzoek in 2011 spijtig genoeg niet helemaal kondenbeeindigen.
Open
Vorige jaren 2011 Totaal
1 516 klachten
2 200 klachten
Stand ontvankelijke klachten op 31.12.2011
Gesloten
2 111 klachten
2 554 klachten
Totaal: 3 627
Totaal: 4 754
Een ontvankelijke klacht is afgesloten wanneer de klager geınformeerd werd over het resultaat van detussenkomst van de Ombudsman (4 617) of wanneer de behandeling ervan werd opgeschort (beroepbij de rechtbank of georganiseerd administratief beroep : 137).
13 In het jaarverslag 2010 hebben we een aantal van 3 419 ontvankelijke openstaande klachten aangehaald. Het verschil met3 716 kunnen we voornamelijk verklaren door een aantal klachten die in 2011 ontvankelijk verklaard zijn, waarvan deontvankelijkheid eind 2010 nog in onderzoek was.
II. Algemene cijfers
28
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.9. Nieuwe ontvankelijke klachten per administratie :evolutie 2010-2011
De volgende tabellen geven de evolutie 2010-2011 weer van de verdeling van het aantal nieuweontvankelijke klachten over de verschillende administraties. Er wordt een onderscheid gemaakt tussenklachten van de gebruikers van openbare diensten en ambtenarenklachten.
De laatste zijn de klachten ingediend door een ambtenaar tegen zijn (huidige, vorige of toekomstige)administratie en die een ondersteunende staf- of personeelsdienst betreffen of eventueel eenoperationele dienst (vb. een klacht tegen een rechtstreeks hierarchische meerdere). De gegevens inDeel IV van dit jaarverslag over de statistieken per administratie bevatten geen ambtenarenklachtenmeer.
Klachten per administratie (exclusief ambtenarenklachten)2011 2010
Kanselarij van de Eerste Minister 2 2
Personeel en Organisatie 32 31
Informatie- en Communicatietechnologie 0 4
Justitie 52 60
Binnenlandse Zaken 2 105 2 432
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 149 184
Landsverdediging 5 1
Financien 1 161 1 232
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (zonder de sociale parastatalen) 7 14
Sociale Zekerheid (zonder de sociale parastatalen) 239 184
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu 60 64
Economie, KMO, Middenstand en Energie 41 137
Mobiliteit en Vervoer 279 209
Programmatorische Overheidsdiensten 0 1
Sociale parastatalen 279 320
Parastatalen, overheidsbedrijven en instanties die niet direct verbonden zijn aan een FOD/POD 31 67
Private organisaties belast met een openbare dienstverlening 257 274
Andere 1 15
4 700 5 231
Ambtenarenklachten per administratie2011 2010
Justitie 10 17
Binnenlandse Zaken 7 3
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2 10
Landsverdediging 1 4
Financien 10 19
Sociale Zekerheid (zonder de sociale parastatalen) 1 0
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu 1 3
Economie, KMO, Middenstand en Energie 1 1
Mobiliteit en Vervoer 0 1
Programmatorische Overheidsdiensten 1 1
Sociale parastatalen 6 2
Parastatalen, overheidsbedrijven en instanties die niet direct verbonden zijn aan een FOD/POD 3 4
43 65
Vermits een klacht betrekking kan hebben op verschillende overheden, is het aantal klachten peradministratie hoger dan het aantal ontvankelijke dossiers (4 700 + 43 = 4 743, voor 4 665ontvankelijke klachten in 2011).
II. Algemene cijfers
29
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.10. Nieuwe ontvankelijke klachten per sector
Nieuwe ontvankelijke klachten per sector (zonder ambtenarenklachten)
Gezagsdepartementen
Financiën
Sociale sector
Economische sector
Andere
2011
0,4%(23)
52,9%(2 767)
23,6%(1 233)
16,1%(840)
7,0%(368)
2010
0,2%(8)
7,1%(334)
18,0%(847) 49,9%
(2 345)
24,8%(1 166)
In 2011 was er een lichte daling van het aandeel klachten over de “Gezagsdepartementen” waaronderde immigratie- en asieldiensten (- 2% of - 422 klachten), maar deze klachten blijven met 49,9% tochnog zo goed als de helft van de ontvankelijke klachten vertegenwoordigen. Het aandeel van de drieandere sectoren stijgt daardoor licht tot heel licht.
2.11. Evaluatie van de afgesloten klachten
Bij de afsluiting van een dossier duidt de federale Ombudsman aan of de klacht al dan niet gegrond isen dit na toetsing aan de ombudsnormen.
Het onderzoek van een klacht kan leiden tot een van de vier volgende evaluaties :
1. gegrond : een of meerdere ombudsnormen werden niet nagekomen.
2. ongegrond : de ombudsnormen werden nagekomen.
3. gedeeltelijk gegrond :drie situaties zijn mogelijk :- de klacht omvat verschillende even belangrijke grieven, die echter niet alle gegrond zijn. Als uit de
klacht echter blijkt dat er duidelijk één hoofdbekommernis is, dan zal de evaluatie van de klachtgebeuren in functie van deze hoofdbekommernis;
- de gevallen waarbij er een gedeelde verantwoordelijkheid bestaat tussen de verzoeker en deadministratie;
- de klacht waarbij de materiele beginselen werden nagekomen (vb. de klager heeft geen recht opeen toelage waar hij om verzoekt), maar waaruit blijkt dat procedurele beginselen niet werdengerespecteerd (vb. onbehoorlijk onthaal van de verzoeker of foute informatieverstrekking).
4. geen oordeel :vier mogelijkheden worden onderscheiden :- de poging tot bemiddeling : wordt gehanteerd bij klachten die niet onmiddellijk als gegrond of
ongegrond kunnen worden beschouwd (de administratie beschikt over een discretionairebevoegdheid) of waarbij snel een oplossing kan worden bewerkstelligd zonder dat
II. Algemene cijfers
30
JAA
RV
ERSL
AG
2011
verantwoordelijkheden nader dienen onderzocht te worden;- het gebrek aan antwoord van de verzoeker op een vraag om toelichting van de federale
Ombudsman;- de klacht die zonder voorwerp is geworden: de verzoeker informeert de federale Ombudsman
dat zijn tussenkomst niet verder vereist is of het probleem werd opgelost voordat de federaleOmbudsman zijn onderzoek aanvatte;
- de onmogelijkheid om zich uit te spreken over de gegrondheid van de klacht.
In de volgende grafiek wordt een algemeen beeld geschetst van de evaluatie van de 4 617 tijdens hetwerkjaar 2011 afgesloten klachten (zonder de opschortingen). Ook de ambtenarenklachten zijninbegrepen in deze cijfers.
(Gedeeltelijk) gegrond
1 583 dossiers1 000 dossiers
Ongegrond
1 130 dossiers1 027 dossiers
Poging tot bemiddeling
865 dossiers917 dossiers
2011: 34,3%
2011: 24,5%
2011: 18,7%
2011: 9,0%
2010: 26,2%
2010: 26,9%
2010: 24,0%
2010: 8,1%
Evaluatie van de afgesloten klachten
Onvoldoende informatie
van de klager
414 dossiers309 dossiers
2011: 11,9%
2010: 12,9%
Zonder voorwerp
geworden
551 dossiers493 dossiers
2011: 1,6%
2010: 2,0%
Gegrondheid niet te bepalen
74 dossiers78 dossiers
II. Algemene cijfers
31
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.12. Toepassing van de ombudsnormen
Toepassing van de ombudsnormen : redelijke termijn en andere
U vindt hierna een overzicht van de ombudsnormen die werden aangewend bij de beoordeling van de1 583 klachten die in 2011 werden afgesloten met de evaluatie gegrond of gedeeltelijk gegrond.Meerdere ombudsnormen kunnen geschonden zijn in eenzelfde dossier en een schending van denorm efficiente coordinatie gaat meestal samen met de schending van een andere ombudsnorm. Ditverklaart dat het aantal geschonden ombudsnormen (2 051) hoger is dan het aantal klachten datgegrond of gedeeltelijk gegrond was (1 583).
Daar waar we vorig jaar een procentuele daling van het aandeel van de ombudsnorm “redelijketermijn” vaststelden, hebben we in 2011 te maken gekregen met een spectaculaire stijging. Deombudsnorm werd in 2011 maar liefst 1 158 keer of in 56,5% van het aantal onderzochte klachtengeschonden.
Het ruime aandeel van de “redelijke termijn” binnen de gebruikte ombudsnormen was in 2011 voor77,7% (900 van de 1 158 schendingen) te wijten aan de lange behandelingsduur van de aanvragen totregularisatie van verblijf bij de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ).
Toepassing van de ombudsnormenOmbudsnorm 2011 %2011 2010 %2010Redelijke termijn 1158 56.5% 480 32.2%
Andere normen 893 43.5% 1013 67.8%
2051 1493
Toepassing van de ombudsnormen : zonder redelijke termijn
Omdat het grote overwicht van de schending van de norm “redelijke termijn” het lezen eninterpreteren van de statistische gegevens er niet overzichtelijker op maakt, was het dit jaar opnieuwnodig om een tabel op te nemen waarin met de ombudsnorm “redelijke termijn” geen rekening isgehouden. Zo komt het relatieve belang van de schending van de veertien overige ombudsnormenonderling beter tot uiting.
Toepassing van de ombudsnormenOmbudsnorm 2011 %2011 2010 %2010Zorgvuldigheid 214 24.0% 217 21.4%
Overeenstemming met de rechtsregels 178 19.9% 215 21.2%
Passieve informatieverstrekking 153 17.1% 148 14.6%
Actieve informatieverstrekking 110 12.3% 129 12.7%
Redelijkheid en evenredigheid 63 7.1% 97 9.6%
Efficiente coordinatie 53 5.9% 57 5.6%
Afdoende toegankelijkheid 47 5.3% 31 3.1%
Afdoende motivering 21 2.4% 36 3.6%
Gelijkheid 17 1.9% 56 5.5%
Rechtszekerheid 14 1.6% 11 1.1%
Vertrouwen 14 1.6% 6 0.6%
Hoffelijkheid 7 0.8% 7 0.7%
Onpartijdigheid 1 0.1% 2 0.2%
Hoorplicht 1 0.1% 1 0.1%
893 1013
II. Algemene cijfers
32
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.13. Resultaat van het optreden van de federale Ombudsman
De federale Ombudsman gaat na wat het resultaat is van zijn tussenkomst :
a) als de klacht gegrond of gedeeltelijk gegrond is :- herstel- gedeeltelijk herstel- herstel geweigerd- herstel onmogelijk (als het materieel niet (meer) mogelijk is om aan de bestaande situatie te
remedieren)- structurele tussenkomst
De categorie “structurele tussenkomst” is toegevoegd in 2011.
Eind 2010 zag de federale Ombudsman zich genoodzaakt zijn manier van tussenkomst af te stemmenop de moeilijke situatie van de dienst Humanitaire Regularisaties van de dienst Vreemdelingenzaken(DVZ). Behalve wanneer er sprake kon zijn van een mogelijke schending van een grondrecht, had defederale Ombudsman besloten om de grote aantallen klachten over de behandelingstermijn van deaanvragen om verblijf niet langer individueel te bespreken met de DVZ. We wilden enerzijds dewerklast van de dienst niet verzwaren en anderzijds het beginsel van de gelijke behandeling vrijwarentussen degenen die aan aanvraag hadden ingediend.
Al die klachten over de behandelingstermijn van deze aanvragen besloot de federale Ombudsman opte lijsten en periodiek aan de DVZ te bezorgen.
De DVZ brengt ons op de hoogte van de ontvangstdatum van deze aanvragen en van de stand van dedossiers. Zodra de dienst ons laat weten dat er een beslissing is en wanneer deze beslissing meer danacht maanden na de ontvangst van de aanvraag is genomen, zonder dat daarvoor in het dossier eenbijzondere reden was, sluiten we de klacht als gegrond af rekening houdend met het beginsel van deeerbied voor de redelijke termijn. Maar aangezien we de DVZ om geen individuele rechtzetting van desituatie in de dossiers hebben verzocht, hebben wij geopteerd voor een structurele tussenkomst ommaatregelen die allen ten goede komen te ondersteunen.
In 359 dossiers heeft de federale Ombudsman zo de klachten ten aanzien van de DVZ als “gegrondeklacht – structurele tussenkomst” geevalueerd.
b) wanneer de federale Ombudsman een poging tot bemiddeling deed :- geslaagd- niet geslaagd
Voor de dossiers waarin de federale Ombudsman getracht heeft om een rechtzetting of een voordeelvoor de klager te bereiken of waarin hij een poging tot bemiddeling heeft ondernomen, is het resulaatin de overgrote meerderheid van de gevallen positief. Slechts een klein percentage van de dossierseindigt met een weigering tot rechtzetting of een mislukte bemiddeling.
2011
Positief resultaat Geen resulltaat Totaal
1 988 klachten98,2%
Resultaat van het optreden van de federale Ombudsman
2010
37 klachten1,8%
Totaal: 2 025
1 814 klachten96,0%
75 klachten4,0%
Totaal: 1 889
II. Algemene cijfers
33
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Als we het resultaat van de tussenkomst van de federale Ombudsman bekijken over het geheel van deontvankelijke dossiers, met daarin begrepen de dossiers waarin een herstel onmogelijk was of nietwerd gevraagd (structurele tussenkomst) dan komen we uit op 81,21 % van de dossiers met eenpositief resultaat voor de klager.
De volgende grafiek geeft een meer gedetailleerd overzicht van het resultaat van de tussenkomst vande federale Ombudsman in alle ontvankelijke dossiers: volledig herstel, gedeeltelijk herstel, geweigerdof onmogelijk herstel van de (gedeeltelijk) gegronde klachten. Ook het resultaat van de structureletussenkomst en van de pogingen tot bemiddeling zijn erin opgenomen.
97,8%(846)
(gedeeltelijk) gegrond
poging tot bemiddeling
64,7%(1 583)
67,6%(1070)
1,1%(18)
22,7%(359)
4,0%(64)
4,5%(72)
35,3%(865)
2,2%(19)
herstel
gedeeltelijk herstel
herstel geweigerd
structurele tussenkomst
herstel onmogelijk
geslaagd
niet geslaagd
Resultaat van het optreden van de federale Ombudsman
II. Algemene cijfers
34
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.14. Behandelingsduur van de afgesloten ontvankelijkeklachten
Hierna volgt een grafiek met – per periode van 30 kalenderdagen – het aantal ontvankelijke klachtendat in 2011 werd afgesloten. Het betreft zowel de nieuwe klachten als die van vorige jaren die nog inbehandeling waren.
30 dagen
60 dagen
90 dagen
120 dagen
150 dagen
180 dagen
210 dagen
240 dagen
270 dagen
300 dagen
330 dagen
360 dagen
390 dagen
420 dagen
450 dagen
480 dagen
510 dagen
540 dagen
570 dagen
600 dagen
630 dagen
660 dagen
690 dagen
720 dagen
Behandelingsduur in kalenderdagen van ontvankelijke klachten afgesloten in 2011
706
413
422
372
361
308
305
220
185
172
144
126
144
119
116
83
64
52
28
36
20
32
17
12
Een klacht wordt pas als afgesloten genoteerd nadat de federale Ombudsman het resultaat van zijntussenkomst heeft gemeld aan de klager.
Uit de gegevens blijkt dat van deze 4 617 klachten, 2 582 (55,9%) werden afgesloten binnen de zesmaanden (tegenover 2 632 klachten of 68,8% in 2010).
Daarnaast werden 1 152 klachten (24,9%) afgesloten binnen een jaar (615 klachten of 16,1% in 2010),578 andere klachten (12,5%) binnen anderhalf jaar (283 klachten of 7,4% in 2010) en ten slotte 145klachten (3%) binnen twee jaar (216 klachten of 5,6% in 2010).
Voor 150 klachten (3,2%) vergde de afhandeling meer dan 720 dagen (78 klachten of 2% in 2010).
Hoewel het absolute aantal dossiers dat in 2011 werd afgesloten steeg met 793, is de gemiddeldebehandelingstermijn in 2011 licht gestegen.
II. Algemene cijfers
35
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Dit is ongetwijfeld het gevolg van de grote toename van het aantal te behandelen dossiers die in deloop van 2010 werden ingediend waarvan de impact zich op de gemiddelde behandelingstermijn in2011 heeft laten voelen. Niettemin is de federale Ombudsman er toch in geslaagd om 80% van dedossiers binnen het jaar af te handelen.
II. Algemene cijfers
36
JAA
RV
ERSL
AG
2011
III. Analyse van debehandelde klachten
InleidingIn dit deel van het jaarverslag zijn de klachten die wij in 2011 behandelden, gebundeld op basis van deinhoud van de klacht. Als bijlage voegen wij een overzicht14 toe van de in dit jaarverslag vermeldeadministraties.
De volgende thema’s komen hier aan bod:1. De bescherming van de grondrechten2. Nood aan een meer klantgerichte overheid3. Toepassing van de reglementering en de administratieve procedures4. Overheidscommunicatie5. Klachten van het federaal overheidspersoneel6. Een klacht bij de ombudsman kan leiden tot een oplossing voor velen7. Welke onontvankelijke klachten en vragen om informatie heeft de federale Ombudsman dit jaar
ontvangen?
Het geheel wordt geıllustreerd met uit de ombudspraktijk gekozen voorbeelden.
De namen vermeld in de voorbeelden zijn fictief.
14 pp. 189-191.
III. Analyse van de behandelde klachten
Inleiding
39
JAA
RV
ERSL
AG
2011
1. De bescherming van de grondrechtenNet als elk jaar wijden wij het eerste hoofdstuk van het jaarverslag aan de klachten waarin debescherming van de fundamentele rechten en vrijheden aan bod komt zoals gewaarborgd door deBelgische Grondwet en de internationale verdragen die Belgie binden.
Deze dossiers zijn tekenend voor de manier waarop een bemiddelingsdienst of een ombudsmandagdagelijks tussenkomt ter bescherming van deze rechten en vrijheden. De schending ervan door eenoverheidsdienst is de ergste vorm van onbehoorlijk bestuur.
Ook dit jaar heeft de opvangcrisis en meer in het bijzonder de situatie van kinderen in staat vanbehoefte, die samen met hun ouders illegaal op het grondgebied verblijven, meermaals detussenkomst van de federale Ombudsman vereist.
Een Staat heeft de verplichting om alles in het werk te stellen om het recht van het kind op eengezinsleven met zijn ouders te garanderen. Dit is echter niet altijd de houding die onze diplomatieke enconsulaire posten in het buitenland aannemen.
Ook in penitentiaire instellingen wordt soms onvoldoende rekening gehouden met het hoger belangvan het kind. De federale Ombudsman heeft zich het lot aangetrokken van de kinderen die samen methun gedetineerde ouder in de gevangenis verblijven.
Burgers die zich in een zelfde situatie bevinden, blijken niet altijd op dezelfde manier behandeld teworden door de overheidsdiensten. In 2011 stelde de federale Ombudsman ongerechtvaardigdeverschillen vast bij de behandeling van de aanvragen tot gezinshereniging en ook inzake de fiscalevoordelen voor personen met een handicap.
Ten slotte blijkt uit een aantal individuele dossiers dat een zorgvuldige dossierbehandeling eenessentiele waarborg is tegen administratieve willekeur en tegen een inbreuk op de persoonlijkerechten.
Het hoger belang van het kind
Kinderen in staat van behoefte die met hun ouders illegaal op het grondgebiedverblijven, blijven verstoken van het recht op opvang
Net als de voorgaande jaren kreeg de federaleOmbudsman in 2011 te maken met heel watalarmerende toestanden waarmee de begunstigdenvan de opvangwet en meer in het bijzonder gezinnenmet kinderen in illegaal verblijf, werdengeconfronteerd.
Sinds april 2009 verzekert het Federaal agentschapvoor de opvang van asielzoekers (Fedasil) niet langerde opvang van minderjarigen in staat van behoefte, diesamen met hun ouders illegaal in Belgie verblijven.Fedasil beroept zich bij de weigeringsbeslissingen opde verzadiging van het opvangnetwerk.
Tussen april 2009 en september 2011 heeft Fedasilop die manier opvang geweigerd aan 894 gezinnen inillegaal verblijf. Alles samen gaat het om 3 490 mensen, van wie 2 073 kinderen.
Mevrouw Bizimana, afkomstig uit Burundi, verblijftmet haar zesjarig dochtertje in Belgie. Het statuutvan vluchteling wordt haar geweigerd. Moeder endochter verblijven hier dus illegaal en nu de winternadert staan ze op straat. Via het OCMW dat destaat van behoefte van het kind erkend heeft,vraagt Mevrouw Bizimana aan Fedasil om eenopvangplaats, zoals in de opvangwet is voorzien.Fedasil weigert omdat het opvangnetwerk volzetis. De federale Ombudsman richt een aanbevelingaan Fedasil om dit gezin toch opvang te verlenen.Twee weken later nodigt Fedasil mevrouwBizimana en haar dochtertje uit om zich aan temelden bij de dienst dispatching, waar henuiteindelijk een opvangplaats wordt toegewezen.
III. Analyse van de behandelde klachten
1. De bescherming van de grondrechten
40
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Het agentschap heeft zijn illegale praktijk niet stopgezet, ondanks herhaalde veroordelingen doorhoven en rechtbanken, drie aanbevelingen van de federale Ombudsman15 en een tussentijds verslagdat op 25 september 2009 werd bezorgd aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.16
Fedasil had zich in juli 2009 enkel geengageerd om een opvangplaats toe te kennen na een individueleaanbeveling van de federale Ombudsman, net zoals na een veroordeling door de arbeidsrechtbank.Een veroordeling door de arbeidsrechtbank gebeurt vaak op straffe van dwangsom. Bij eentussenkomst van de federale Ombudsman wordt een dwangsom vermeden terwijl de effectieveopvang van de betrokken familie toch wordt gewaarborgd. Alles samen werden 37 gezinnen17 inillegaal verblijf opgevangen na een aanbeveling van de federale Ombudsman.
Tot twee maal toe is Fedasil evenwel op dit engagement teruggekomen: een eerste keer in de zomervan 2010 en de tweede keer in juli 2011.
Nochtans was dit engagement op zich al een minimalistisch en ontoereikend antwoord van deoverheid op de vaststelling van machtsoverschrijding, rechtstreekse discriminatie tussen families dierecht hebben op opvang en schending van de kinderrechten van de betrokken minderjarigen die defederale Ombudsman deed in zijn tussentijds verslag van september 2009.
Bovendien worden gezinnen die zich niet tot de rechtbank en evenmin tot de federale Ombudsmanwenden, op straat gezet zonder enige vorm van hulp, hoewel vastgesteld is dat ze niet kunnenvoorzien in de elementaire behoeften van hun kind(eren).
In september 2011 hebben de federale ombudsmannen de Kamer van volksvertegenwoordigers danook gevraagd om gehoord te worden. Deze hoorzitting heeft plaats gevonden op 19 oktober 2011 inde commissie voor de Volksgezondheid, Leefmilieu en Maatschappelijke Hernieuwing.18
Niet alleen is het weigeren van opvang onwettig, de door Fedasil daarvoor gegeven verantwoording –de verzadiging van het netwerk – is ook niet correct. Het onderzoek van de klachten heeft immersaangetoond dat zelfs tijdens een periode waarin er opnieuw opvangplaatsen beschikbaar waren(tussen 6 december 2010 en 26 april 2011) de opvang systematisch werd geweigerd aan families inillegaal verblijf met kinderen in staat van behoefte.
Het gaat dus om een manifeste discriminatie tussen categorieen families die recht hebben op opvangen ook om een bewuste schending van de rechten van het kind.
In naam van het hoger belang van het kind mag de Staat zijn beschermingsplicht tegenover eenminderjarige niet miskennen, ongeacht de situatie waarin zijn ouders zich bevinden. Deze plicht volgtuit de internationale verplichtingen van Belgie, onder meer uit het Internationaal Verdrag inzake deRechten van het Kind.
We kunnen ons ook vragen stellen bij de maatschappelijke impact van het weigeren van opvang aandeze families. Deze families krijgen immers geen enkele begeleiding en komen in de illegaliteit terechtzonder uitzicht op verandering. Sinds maart 2011 hebben Fedasil en de dienst Vreemdelingenzakennochtans een protocolakkoord gesloten op basis waarvan deze families indien ze opgevangen worden,verplicht worden om zich in te schrijven in een specifiek begeleidingstraject dat binnen zes maandeneen oplossing moet bieden : ofwel een regularisatie van hun situatie ofwel een (vrijwillige ofgedwongen) terugkeer naar hun land van herkomst.
15 OA 09/01, OA 09/02 en OA 09/03, Jaarverslag 2009, pp. 166-175.16 Het tussentijds verslag 2009/3 kan ingekeken worden op onze website www.federaalombudsman.be17 Toestand op 31 december 2011.18 Parl. St., Kamer, 2011-2012, 17 november 2011, nr. 1884/001.
III. Analyse van de behandelde klachten
1. De bescherming van de grondrechten
41
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Het recht van het kind om samen met zijn ouders een gezinsleven te leiden wordtsoms zwaar op de proef gesteld
Een kind dat geboren wordt uit een Belgische ouder, heeft automatisch de Belgische nationaliteit.Hierop is nochtans een uitzondering: wanneer een kind buiten Belgie geboren wordt uit een Belgischeouder die zelf in het buitenland geboren is, moet die ouder een aangifte doen waarin hij verzoekt omde toekenning van de Belgische nationaliteit aan het kind.
Hoe verloopt die procedure?
Voor het kind vijf jaar wordt, moet zijn Belgische ouder verklaren dat hij verzoekt om de toekenningvan de Belgische nationaliteit aan het kind. Wanneer de ouder in Belgie verblijft, kan deze verklaringworden afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeente, ook wanneer het kindin het buitenland verblijft.
De ambtenaar van de burgerlijke stand moet er zich natuurlijk van vergewissen dat de verwantschaptussen het kind en de Belgische ouder bewezen is : indien de verwantschap niet vermoed wordt, moetde ouder het kind geldig erkend hebben.
Van zodra het verzoek tot toekenning vande Belgische nationaliteit ingeschreven is inde registers van de burgerlijke stand, wordthet kind Belgisch. Het kan dan, zoals elkeBelg, een paspoort verkrijgen bij zijnnationale overheden.
Indien het kind in het buitenland verblijft,moet het paspoort uitgereikt worden dooreen van de Belgische diplomatieke ofconsulaire posten van de FODBuitenlandse Zaken.
De in Mauritanie geboren Ousmane Diagana verblijft al bijna tienjaar in Belgie. Nu heeft hij de Belgische nationaliteit en hij wil datzijn vier kinderen en zijn vrouw hem in Belgie komen vervoegen.De echtgenote en de twee oudste kinderen krijgen een visum inhet kader van de gezinshereniging van de Belgische ambassade.Voor Saıdou en Emmanuel, de twee jongste kinderen vanrespectievelijk vier en anderhalf jaar oud, legt Ousmane Diaganavoor de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeenteeen verklaring af met het oog op het toekennen van de Belgischenationaliteit. Hij stuurt de akte van de nationaliteitsverklaring naarde Belgische ambassade, zodat ze een Belgisch paspoort kanuitreiken aan beide kinderen. De ambassade weigert echter.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft zich vergist. Hij heeftde nationaliteitsverklaring geregistreerd terwijl – naar Belgisch
recht – het vaderschap van Ousmane Diagana niet vaststaat voor Saıdou en Emmanuel. De regel uit het BurgerlijkWetboek van het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot is gewijzigd : sinds 30 juni 2007 geldt het vermoeden vanvaderschap van de echtgenoot niet meer wanneer het kind geboren is meer dan 300 dagen na de datum van inschrijvingvan beide echtgenoten op verschillende adressen. Hoewel de heer Diagana gehuwd is met hun moeder, zijn Saıdou enEmmanuel niet automatisch zijn kinderen !
De diplomatieke post legt de heer Ousmane Diagana uit dat hij zijn twee jongste kinderen moet gaan erkennen voor deambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeente, zodat zij de Belgische nationaliteit zouden kunnen krijgen. Zijnechtgenote komt samen met hem en de twee oudste kinderen naar Belgie om haar instemming te kunnen geven met deerkenning. In afwachting heeft ze de twee jongste kinderen, Saıdou en Emmanuel bij kennissen in Dakar achtergelaten, inde veronderstelling dat het maar voor enkele dagen zou zijn… Na de erkenning bevestigt de ambassade dat Saıdou enEmmanuel wel degelijk en nu ook juridisch gezien de kinderen zijn van de heer Diagana. Dat is in orde. Maar nu weigertze opnieuw om hen Belgische paspoorten uit te reiken, omdat de toekenning van de nationaliteit voor de erkenning vanhet vaderschap is gebeurd. De ambtenaar van de burgerlijke stand meent immers dat hij geen nieuwe akte vantoekenning van nationaliteit kan opstellen alvorens de eerste geannuleerd is door de rechtbank van eerste aanleg. Wantzolang die niet geannuleerd is, zijn die kinderen voor hem wel degelijk Belgisch op basis van die akte ! Maar niets aan tedoen. De Directie-generaal Consulaire Zaken te Brussel steunt de ambassade in haar weigeringsbeslissing om de Belgischepaspoorten af te leveren. De twee kinderen hebben geen Mauritaans paspoort en het inkomen van hun vader isonvoldoende om een visum aan te vragen in het kader van de gezinshereniging. De familie zit dus in een doodlopendstraatje…
III. Analyse van de behandelde klachten
1. De bescherming van de grondrechten
42
JAA
RV
ERSL
AG
2011
In 2011 deden twee ouderparen een beroep op de federale Ombudsman omdat de diplomatiekepost van de FOD Buitenlandse Zaken weigerde om Belgische paspoorten te bezorgen aan hunkinderen. De diplomatieke post twijfelde aan de geldigheid van de akte van toekenning van deBelgische nationaliteit, opgesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Volgens de FOD Justitie is een akte van toekenning van nationaliteit een akte van de burgerlijke stand.Als er zich onregelmatigheden hebben voorgedaan, moet die akte worden geannuleerd door derechtbank van eerste aanleg, voordat de ambtenaar van de burgerlijke stand een nieuwe akte kanopmaken.
De houding van de FOD Buitenlandse Zaken strookt niet met wat een burger mag verwachten vaneen billijke administratie :
1. Door het afleveren van de paspoorten op te schorten in afwachting van het opmaken van nieuweakten van toekenning van nationaliteit, wetende dat deze juridische procedure maanden, zonietjaren kan duren, weigert de FOD Buitenlandse Zaken de facto om de geldigheid van de beide aktenen de gevolgen die daaruit voortvloeien te erkennen. Dit terwijl het recht om akten te vernietigenexclusief de rechtbank toekomt.
2. De wetgever bepaalt dat de afgifte van paspoorten kan worden opgeschort en niet dat deze moetopgeschort worden in geval van twijfel over de nationaliteit van de aanvrager. De administratiemoet deze discretionaire bevoegdheid oordeelkundig uitoefenen, met respect voor de beginselenvan behoorlijk bestuur en rekening houdend met de verplichtingen die voortvloeien uitinternationale verdragen met betrekking tot fundamentele rechten. In dit geval moet zij rekeninghouden met het hoger belang van het kind en zijn recht om een effectief gezinsleven te leiden metzijn ouders.
De eventuele vergissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand kan niet worden toegeschrevenaan de ouders. Zij hebben nooit geprobeerd om de Belgische overheidsdiensten te misleiden.
De FOD Buitenlandse Zaken betwist niet dat de kinderen op dit ogenblik aan de voorwaardenvoldoen om de Belgische nationaliteit te krijgen. De twijfel over hun nationaliteit lijkt, wanneer diewordt afgewogen tegenover het hoger belang van de kinderen om hun ouders en de rest van hetgezin in Belgie te kunnen vervoegen, onvoldoende ernstig om het opschorten van de uitreiking vande paspoorten te rechtvaardigen.
3. De administratie heeft niets gedaan om de kinderen een ander reisdocument uit te reiken, zodat zehun ouders zouden kunnen vervoegen in afwachting van een uitweg uit de juridische impasse.
In de twee hem voorgelegde dossiers heeft de federale Ombudsman aan de FOD BuitenlandseZaken aanbevolen om zonder uitstel Belgische paspoorten af te leveren aan beide kinderen.19
Uiteindelijk hebben de kinderen in een van de twee dossiers voorlopige reisdocumenten ontvangenom bij hun ouders in Belgie te kunnen komen.
In het andere dossier probeert de federale Ombudsman nog een oplossing te vinden samen met deadministratie.
De federale Ombudsman gaat samen met de FOD Justitie ook na welke maatregelen er nodig zijn omdit soort toestanden in de toekomst te vermijden.
19 OA 11/04, p. 144, p. 151, pp. 178-181 en OA 11/05, p. 144, p. 152, pp. 180-181.
III. Analyse van de behandelde klachten
1. De bescherming van de grondrechten
43
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De levensomstandigheden van een kind dat samen met zijn moeder in degevangenis zit
In het Belgisch penitentiair regime kan een gedetineerde moeder haar kind tot de leeftijd van drie jaarbij zich houden. In 2011 verbleven een tiental kinderen bij hun moeder in een penitentiaire instelling.Het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen bij de FOD Justitie moet waken over delevensomstandigheden van deze kinderen.
Slechts enkele penitentiaire instellingen beschikken over de nodige infrastructuur om kinderen op tevangen. Soms worden kinderen echter in andere instellingen ondergebracht, die niet op hun nodenafgestemd zijn, als gevolg van een overbrenging van hun moeder.
De behandeling van de gedetineerde moeder heeft uiteraard een rechtstreekse invloed op het levenvan haar kind. Een beslissing die ten aanzien van de moeder wordt genomen moet rekening houdenmet de fundamentele behoeften van het kind. Dat was bijvoorbeeld niet het geval als het kind in hetziekenhuis moet opgenomen worden.
❖ De fundamentele behoeften van het kind vereisen een globaal opvangbeleid voormet hun kind gedetineerde moeders
Een gedetineerde vrouw richtte zich tot de federale Ombudsman met een klacht over delevensomstandigheden van haar kind in de strafinrichting en over de kwaliteit van de aan haar kindverstrekte medische zorgen.
De federale Ombudsman ging naar de gevangenis om er de concrete levensomstandigheden vanmoeder en zoontje te onderzoeken.
Tijdens zijn bezoek stelde de federale Ombudsman een ernstig gebrek aan gespecialiseerdeinfrastructuur vast. Ook het leefregime in de afdeling kon geen garantie bieden voor het welzijn en deontwikkeling van het kind, zoals voorgeschreven door de Europese penitentiaire regels.20
Bovendien waren er ook ernstige tekortkomingen op het vlak van de medische opvolging van het kindbinnen de gevangenis.21
Deze situatie wordt in de hand gewerkt door het gebrek aan algemene omkaderingsnormen voor deopvang van een kind in de gevangenis, zowel inzake uitrusting als inzake leefregels, medisch-socialebegeleiding of opleiding van de gevangenisbewakers.
Slechts twee bepalingen van het koninklijk besluit van 25 mei 1965 houdende algemeen reglement vande strafinrichtingen (AA) zijn gewijd aan het verblijf van het kind bij zijn moeder in detentie.
Artikel 111 stelt als principe dat een gedetineerde haar kind bij zich mag houden zolang het nietzonder haar zorgen kan en artikel 112 bepaalt : “De kinderen, die samen met hun moeder opgenomenworden, mogen bij haar in haar kamer blijven. Zij beschikken er altijd over een afzonderlijke slaapstede. Inde belangrijke inrichtingen worden voorzieningen getroffen om een kinderbewaarplaats met bevoegdpersoneel te organiseren, waar de zuigelingen zullen ondergebracht worden gedurende de tijd dat men hunmoeder niet voor hen laat zorgen.”
Meer is er momenteel niet geregeld. De huishoudelijke reglementen van de penitentiaire instellingenvoorzien zelden in specifieke regels voor gedetineerden, vergezeld van hun kind(eren).
Op dit ogenblik is er dus geen sprake van een globale aanpak.
20 Aanbeveling (2006)2 van het comite van Ministers aan de Lidstaten inzake de Europese penitentiaire voorschriften, regel 36.21 Een dossier is hierover bij de federale Ombudsman nog steeds in onderzoek.
III. Analyse van de behandelde klachten
1. De bescherming van de grondrechten
44
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Van zodra de gevangenisadministratie toelaat dat er kinderen bij hun gedetineerde moeder verblijven,moet zij een globaal opvangbeleid voor deze kinderen op punt stellen, met eerbied voor de rechtenen plichten van hun ouders, conform de Grondwet22 en het Internationaal Verdrag inzake de Rechtenvan het Kind.23
Aangezien elke strafinrichting deze opvang momenteel vrij kan organiseren in functie van de bestaandeinfrastructuur en het geldende detentiestelsel, kan de opvang in overeenstemming met debasisbehoeften van het kind niet worden gegarandeerd.
Daarom beveelt de federale Ombudsman het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen aanom bijzondere onderrichtingen op te stellen betreffende het onthaal van kinderen die bij hungedetineerde ouder verblijven, zowel wat de infrastructuurvereisten betreft waaraan de inrichtingmoet voldoen, als wat de levensomstandigheden van het kind in de strafinrichting betreft.24
In de mate dat de bevoegdheden inzake kinderen, gezondheidsbeleid en hulp aan gedetineerden totde deelstaten behoren, zal de FOD Justitie overleg moeten plegen met de bevoegde actoren (vooraldan Kind en Gezin en het Office de la Naissance et de l’Enfance) om deze regels vast te leggen.
In het Masterplan voor de gevangenissen is voorzien dat in de toekomstige instelling te Haren eenspecifieke afdeling ingericht zal worden om gedetineerde moeders met hun kinderen op te vangen.
In afwachting heeft het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen de instellingen aangeduid diegedetineerde moeders met hun kind mogen opvangen. De instelling waarin de klaagster zich bevond,zal geen kinderen meer binnen zijn muren mogen opvangen.
❖ Het gevangenisbestuur dat een bezoek van de moeder aan haar kind in hetziekenhuis niet toestaat, houdt geen rekening met het belang van het kind
Bijzondere humanitaire situaties kunnen een uithaling onder politiebegeleiding rechtvaardigen van eengedetineerde uit de gevangenis om een naaste te bezoeken als die gedetineerde geenuitgaanspermissie kan krijgen.
De beslissing om een uithaling onder begeleiding toe te staan komt toe aan de DirectieDetentiebeheer (DDB), bij het Directoraat-generaal Penitentiaire inrichtingen van de FOD Justitie.Een interne instructie beperkte de mogelijkheden tot twee gevallen : de ernstige ziekte wanneer erlevensgevaar is en het overlijden van een familielid in de eerste graad of echtgenoot (partner).
De DDB beperkte er zich bij de behandeling van deze aanvragen toe na te gaan of het om een van dietwee gevallen ging en hield verder geen rekening met bijzondere omstandigheden die werdeningeroepen.
Zowel de Grondwet25 als het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie26 en ook hetInternationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind27 verplichten de administratie om het hogerbelang van het kind in overweging te nemen bij alle beslissingen die het kind aanbelangen.
22 Artikel 22bis van de Grondwet : “Elk kind heeft recht op eerbiediging van zijn morele, lichamelijke, geestelijke en seksueleintegriteit. (…) Elk kind heeft recht op maatregelen en diensten die zijn ontwikkeling bevorderen. Het belang van het kind is deeerste overweging bij elke beslissing die het kind aangaat. (…)”
23 Artikel 3.2 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind : “De Staten die partij zijn, verbinden zich ertoe hetkind te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn of haar welzijn, rekening houdend met de rechten enplichten van zijn of haar ouders, […], en nemen hiertoe alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen.”
24 OA 11/09, p. 143, p. 152, pp. 169-172.25 Artikel 22bis van de Grondwet : “Elk kind heeft recht op eerbiediging van zijn morele, lichamelijke, geestelijke en seksuele
integriteit. (…) Elk kind heeft recht op maatregelen en diensten die zijn ontwikkeling bevorderen. Het belang van het kind is deeerste overweging bij elke beslissing die het kind aangaat. (…)”
III. Analyse van de behandelde klachten
1. De bescherming van de grondrechten
45
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mensheeft er herhaalde malen op gewezen dat de Stateningevolge artikel 3 van het EVRM de positieveverplichting hebben om de kinderen te beschermenen passende maatregelen te treffen opdat zij geenonmenselijke behandeling zouden ondergaan waarvande autoriteiten kennis hadden of waarvan zij kennismoesten hebben. Deze bescherming moetdoeltreffend zijn.
Door een gedetineerde moeder een bezoek teweigeren aan haar kind dat normaal met haar in degevangenis verblijft, terwijl het op intensieve zorgenligt (en van wie de vader ook in de gevangenis zit)geeft de DDB blijk van een gebrek aan menselijkheiden vergroot de DDB het lijden van het kind. Debeslissing van de administratie kan wordenbestempeld als een onmenselijke of vernederendebehandeling in de zin van artikel 3 van het Verdrag totBescherming van de Rechten van de Mens en deFundamentele Vrijheden.
De administratie kan een reeks gevallen vastleggenwaarin automatisch een uithaling wordt toegestaan.Dit ontslaat de administratie echter niet van eengewetensvol onderzoek van alle verzoeken waarbij zijhaar beoordelingsbevoegdheid ”in concreto” moetuitoefenen zonder terug te grijpen naarstandaardformuleringen. De motieven voor haar beslissing moeten in rechte en in feite aanvaardbaaren redelijk zijn.
Meer in het bijzonder moet de administratie garanderen dat ze het hoger belang van het kind inoverweging neemt bij alle beslissingen die het kind aanbelangen. Dat moet zeker als een gedetineerdemoeder die normaal samen met haar kind in de gevangenis verblijft, een aanvraag om uithaling doetom naar het ziekenbed van haar kind te gaan dat in het ziekenhuis ligt.
De administratieve praktijk van de DDB in deze materie moet veranderen.
De federale Ombudsman heeft het Directoraat-generaal Strafinrichtingen dan ook aanbevolen omzijn interne onderrichting ‘Uithalingen onder begeleiding – humanitaire redenen’ te wijzigen om :- het geval van de ziekenhuisopname van een kind dat bij zijn gedetineerde ouder verblijft, toe te
voegen aan de lijst van situaties die automatisch een humanitaire uithaling rechtvaardigen;- te voorzien dat de aanvragen op grond van redenen die niet opgenomen zijn in deze lijst geval
26 Artikel 24 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie :“1. Kinderen hebben recht op de bescherming en de zorg die nodig zijn voor hun welzijn. Zij mogen vrijelijk hun mening uiten. Aanhun mening in aangelegenheden die hen betreffen wordt passend belanggehecht in overeenstemming met hun leeftijd en rijpheid.2. Bij alle handelingen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden verricht door overheidsinstantiesof particuliere instellingen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.18.12.2000 NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 364/133. Ieder kind heeft er recht op regelmatig persoonlijke betrekkingen en rechtstreekse contacten met zijn beide ouders teonderhouden, tenzij dit tegen zijn belangen indruist.”
27 Artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind : “Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeachtof deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties,bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.”
Aaron Marlet is twee en een half jaar oud. Sindszijn geboorte woont hij samen met zijn moeder inde gevangenis. Ook zijn vader is gedetineerd. Vierdagen per week gaat Aaron naar een crechebuiten de gevangenis. Op 16 september 2011 enop initiatief van de maatschappelijke verpleegstervan de creche, wordt Aaron met ademnoodopgenomen op de afdeling intensieve zorgen vanhet dichtstbijzijnde ziekenhuis. Zijn moeder voldoetniet aan de wettelijke voorwaarden om eenuitgaanspermissie te krijgen en vraagt meteen eenuithaling onder bewaking voor humanitaireredenen om haar zoontje in het ziekenhuis tebezoeken. De gevangenisdirectie steunt hetverzoek van de moeder en benadrukt dat degezondheidstoestand van het kind niet enkelernstig is, maar ook verontrustend voor zijn oudersen dat Aaron nu zijn mama nodig heeft. Enkeleuren later weigert de DDB de aanvraag omdatvolgens deze administratie: “het voorwerp (…)niet beantwoordt aan de voorwaarden voor deuithaling onder begeleiding voor humanitaireredenen, te weten de ernstige ziekte van eenderde (terminale fase) en het overlijden van eenderde (om het stoffelijk overschot te groeten). Degevangenisdirectie meldt dat Aaron inderdaad nietmeer in levensgevaar is en nog maar enkele dagenin het ziekenhuis zou moeten verblijven.”
III. Analyse van de behandelde klachten
1. De bescherming van de grondrechten
46
JAA
RV
ERSL
AG
2011
per geval onderzocht worden;- te waarborgen dat de beslissing tijdig ter kennis wordt gebracht aan de gedetineerde rekening
houdende met de omstandigheden van het concrete geval.28
De administratie heeft zijn instructie in die zin aangepast.
Gelijkheid…
… tussen de kandidaten voor gezinshereniging
Heel wat Belgische burgers en vreemdelingen hebben eind 2011 klacht ingediend bij de federaleOmbudsman over de toepassing door de Dienst Vreemdelingenzaken van de gewijzigde voorwaardenvoor gezinshereniging op hun hangende aanvraag.
De wet van 8 juli 201129, die in werking trad op 22 september 2011, heeft de voorwaarden voor degezinshereniging bepaald in de wet van 15 december 1980 gewijzigd.
De Belgische onderdaan, die een gezinslid wil latenoverkomen, moet voortaan een bepaaldinkomstenniveau aantonen en sommige gezinsleden(de ascendenten) hebben geen recht meer om hemte vervoegen.
De nieuwe wet bevat geen overgangsbepalingen.
Wat moet er dan gebeuren met de lopendeaanvragen die op 22 september 2011 nog nietafgehandeld waren ?
Volgens de gegevens waarover wij beschikken, warener op 22 september 2011 nog meer dan 3 000dossiers gezinshereniging in behandeling. Op al diedossiers past de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ)van de FOD Binnenlandse Zaken de nieuwe wet toe.
Deze praktijk leidt echter tot een ongerechtvaardigdeongelijke behandeling van personen die zich indezelfde situatie bevinden.
Twee klachten bij de federale Ombudsman kunnende situatie illustreren.
De ongelijke behandeling is niet gebaseerd op eenobjectief en pertinent criterium, maar op het toeval :de datum waarop de DVZ zijn beslissing neemt, voorof na 22 september 2011.
De toepassing van de nieuwe wet op de dossiers dieingediend zijn voor haar inwerkingtreding schendt ookde rechtszekerheid en het gerechtvaardigd vertrouwen.
28 OA 11/06, p. 143, p. 152, pp. 166-169.29 Wet van 8 juli 2011 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf,
de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging.
De heer Waalam dient een visumaanvraag voorgezinshereniging met zijn Belgische echtgenote inop het Consulaat-generaal van Belgie teCasablanca in april 2010. Tien maanden later, infebruari 2011, dient mevrouw Boutaıd haarvisumaanvraag om gezinshereniging met haarBelgische echtgenoot in, eveneens op hetConsulaat-generaal van Belgie te Casablanca. Inbeide dossiers vraagt de dienstVreemdelingenzaken (DVZ) het advies van hetparket van de procureur des Konings over degeldigheid van het huwelijk tussen deMarokkaanse en de Belgische onderdaan.In juli 2011 stelt de DVZ vast dat niets deerkenning van het huwelijk van mevrouw Boutaıdin de weg staat en kent haar het visum voorgezinshereniging toe. In oktober 2011 geeft hetparket van de procureur des Konings ook eengunstig advies voor de erkenning van het huwelijkvan de heer Waalam. De dienstVreemdelingenzaken weigert het visum echteromdat de echtgenote van de heer Waalam nietaantoont dat zij voldoende inkomsten heeft om inhaar eigen behoeften en die van haar echtgenootte voorzien, zoals voortaan vereist door de nieuwewet. In beide dossiers werd de aanvraag ingediendvoor 22 september 2011 en in beide dossierswaren de maandelijkse inkomsten van deBelgische echtgenoot lager dan de door de nieuwewet vereiste 1 200 euro.
III. Analyse van de behandelde klachten
1. De bescherming van de grondrechten
47
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De aanvrager van een gezinshereniging heeft de gerechtvaardigde verwachting dat zijn dossier wordtbehandeld op basis van de voorwaarden en de procedure die in voege zijn op het ogenblik van hetindienen van de aanvraag.
Op basis van deze vaststellingen heeft de federale Ombudsman op 15 december 2011 een tussentijdsverslag gericht aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.30
In dit verslag beveelt de federale Ombudsman aan om de wet van 15 december 1980, zoalsgewijzigd door de wet van 8 juli 2011, aan te passen voor wat de voorwaarden voorgezinshereniging betreft, door het invoegen van overgangsmaatregelen voor alle aanvragen die voor22 september 2011 werden ingediend en waarin op deze datum nog geen eindbeslissing wasgenomen.31
… tussen personen met een handicap
De Verenigde Naties nam op 13 december 2006 het Verdrag inzake de rechten van personen meteen handicap aan. Belgie ratificeerde dit verdrag op 2 juli 2009.
Het doel van dit Verdrag is het volledige genot, op gelijke wijze voor alle personen met een handicapvan alle mensenrechten en fundamentele vrijheden te bevorderen, te beschermen en te waarborgen,en ook de eerbiediging van hun intrinsieke waardigheid te bevorderen.32
Dit Verdrag doet geen afbreuk aan bepalingen die gunstiger zijn voor de uitoefening van de rechtenvan personen met een handicap en die vervat kunnen zijn in de wetgeving van een lidstaat, of in hetinternationale recht dat voor die lidstaat van kracht is.33
Zo bestaan er in het Belgisch fiscaal recht een aantal bepalingen specifiek ten gunste van personen meteen handicap. De FOD Financien moet ze uiteraard voor alle betrokkenen op dezelfde maniertoepassen.
❖ Niet alle BTW-controles betalen de BTW op de aankoop van een voertuig terugna een retroactieve erkenning van een handicap
In uitvoering van artikel 37 van het Wetboek van debelasting over de toegevoegde waarde(BTW-Wetboek) kan een persoon met een handicapbij aankoop van een voertuig vrijstelling van BTWkrijgen.
In het koninklijk besluit nr. 20, van 20 juli 1970, totvaststelling van de tarieven van de belasting over detoegevoegde waarde en tot indeling van de goederenen de diensten bij die tarieven, staat dat de vrijstellinginzake BTW voorafgaand aan de aankoop van hetvoertuig moet gebeuren.
Maar er bestaat een administratieve beslissing van1971 die een afwijking toestaat op de formele voorwaarden in dit koninklijk besluit. Als een beslissing
30 Het tussentijds verslag is beschikbaar op onze website www.federaalombudsman.be31 AA 11/02, pp. 134-135, p. 140.32 Verdrag, artikel 1, eerste lid.33 Verdrag, artikel 4, § 4.
Op 2 juni 2011 ontvangt de heer Ramaekers debeslissing van 13 mei 2005 waarbij zijn handicapwordt erkend met retroactieve kracht tot op 1september 2010. Deze erkenning geeft hem rechtop een vrijstelling van BTW bij de aankoop vaneen voertuig. Op 31 december 2010 heeft deheer Ramaekers een voertuig gekocht en daarop21% BTW betaald. De heer Ramaekers wil deBTW terug. De BTW-controle laat hem weten datdat onmogelijk is. De BTW-vrijstelling moetgevraagd worden voor de aankoop van hetvoertuig, dat staat zo in het koninklijk besluit...
III. Analyse van de behandelde klachten
1. De bescherming van de grondrechten
48
JAA
RV
ERSL
AG
2011
tot erkenning van een handicap genomen wordt na de aankoop van een voertuig, maarterugwerkende kracht heeft tot (voor) de datum van aankoop van het voertuig, dan kan de betaaldeBTW worden teruggegeven.
Sommige BTW-administraties pasten deze administratieve beslissing toe. Andere kenden ze niet.
Na de tussenkomst van de federale Ombudsman heeft de FOD Financien alle BTW-controles en hetdoelpubliek via diverse kanalen (internet en informatiebrochure) aan deze administratieve beslissingherinnerd om een gelijke toepassing ervan voor alle belastingplichtigen met een handicap teverzekeren.
❖ Het fiscaal voordeel voor voertuigen bestemd voor het vervoer van een kind meteen handicap wordt niet altijd op dezelfde manier toegepast
Artikel 5 van het Wetboek van de met deinkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen stelt in§ 1, 3°, dat van de verkeersbelasting zijn vrijgesteld :“… de voertuigen als persoonlijk vervoermiddel gebruiktdoor grootoorlogsinvaliden of door gebrekkigen”.
Uit de bovengenoemde wetsbepaling volgt dat ditfiscaal voordeel een strikt persoonlijk recht is datslechts wordt verleend aan de persoon met eenhandicap zelf.
Een omzendbrief van 10 maart 2004 licht deze regeltoe. Zo wordt het fiscaal voordeel ook toegekend alshet voertuig wordt gebruikt voor verplaatsingenzonder de persoon met een handicap. Het voertuigmoet dan wel worden bestuurd door de wettelijkevertegenwoordiger van deze persoon en het moetgaan om het enige voertuig van het gezin.
Twee Brusselse directies Directe Belastingen pastende wetgeving echter strikt toe en hielden geenrekening met deze omzendbrief.
Zodra het Hoofdbestuur een interpretatievebeschikking over de toepassing van de wet heeftgenomen, in het voordeel van de personen met eenhandicap, dan moet ze op gelijke wijze wordentoegepast op iedereen die ervoor in aanmerkingkomt.
De verschillende betrokken diensten werden aandeze omzendbrief herinnerd zodat zij er kunnen optoezien dat de reglementering voor alle betrokkenen op de juiste manier wordt toegepast.
De heer Vandevoorde krijgt vrijstelling van deverkeersbelasting. Zijn dochter van 8 jaar heefteen handicap. In mei 2009 krijgt de heerVandevoorde bij hem thuis een controle en deFOD Financien stelt daarbij vast dat hij hetvoertuig ook gebruikt om naar zijn werk te gaan.De heer Vandevoorde moet de verkeersbelastingvoor aanslagjaar 2009 toch betalen en hij krijgtdaarbovenop een boete. Hij gaat daarmee nietakkoord. In de informatiebrochure over de“Belastingvoordelen voor de auto vangehandicapten” van de FOD Financien, opgesteldop basis van een omzendbrief van 10 maart2004, heeft hij immers gelezen dat het onderbepaalde voorwaarden ook toegelaten is dat hetvoertuig waarmee een minderjarige (of een onderhet statuut van verlengde minderjarigheidgeplaatste) met een handicap wordt vervoerd,wordt gebruikt zonder dat deze persoon zich inhet voertuig bevindt. Die voorwaarden zijn dat hetvoertuig wordt bestuurd door de wettelijkevertegenwoordiger van de persoon met eenhandicap en dat het om het enige voertuig van hetgezin gaat. Aan deze voorwaarden voldoet de heerVandevoorde. Na de tussenkomst van de federaleOmbudsman krijgt de heer Vandevoorde eenbeslissing tot ontheffing en moet hij deverkeersbelasting en de boete niet betalen. Debetrokken fiscale administratie zal in de toekomstde wet toepassen zoals uitgelegd in deomzendbrief.
III. Analyse van de behandelde klachten
1. De bescherming van de grondrechten
49
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Een zorgvuldige behandeling van dossiers kan nadelige situatiesvoorkomen
De administratie mag van een verzoeker niet eisen een onmogelijk bewijs televeren
Een vreemdeling die een aanvraag ommachtiging tot verblijf wenst in tedienen, moet over eenidentiteitsbewijs beschikken. Dit kaneen internationaal paspoort, eengelijkwaardig reisdocument of eennationale identiteitskaart zijn.
Bij een aanvraag om machtiging totverblijf moet een kopie van hetidentiteitsdocument wordengevoegd.34 Indien er geenidentiteitsdocument toegevoegd is,verklaart de dienstVreemdelingenzaken (DVZ) van deFOD Binnenlandse Zaken deaanvraag onontvankelijk.
Wat gebeurt er als de aan het dossiertoegevoegde kopie van het paspoortverloren blijkt? Dit voorbeeld toontaan welke ernstige gevolgen dat kanhebben voor de vreemdeling.
De heer Mutombo uit Sierra Leone is in Belgie aangekomen in 2001. Op23 november 2009 dient hij bij zijn gemeente bij aangetekende briefeen aanvraag in tot regularisatie van zijn verblijf op basis van duurzamelokale verankering, zoals de instructie van 19 juli 200935 voorzag. In juni2011 krijgt hij de beslissing van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) :zijn aanvraag is onontvankelijk omdat er geen identiteitsdocument wastoegevoegd. De heer Mutombo begrijpt dit niet. Hij is zeker dat hij eenkopie van zijn paspoort uit Sierra Leone heeft toegevoegd. Hij wendt zichtot de federale Ombudsman.
De DVZ bevestigt aan de federale Ombudsman dat zij in hun dossierniet over het identiteitsdocument van de heer Mutombo beschikt. Hetafschrift van het paspoort wordt echter vermeld in de aanvraag waarvande gemeente de ontvangst heeft bevestigd en is opgenomen in de lijstvan documenten in bijlage. Bovendien stelt de federale Ombudsman vastdat het paspoort van de heer Mutombo afgeleverd werd op 26 oktober2009 dus voor hij zijn regularisatieaanvraag heeft ingediend. Alles wijsterop dat het afschrift van het paspoort bij de aanvraag zat, maarverloren is geraakt. Spijtig genoeg heeft de gemeente geen enkele kopievan de aanvraag en de bijlagen bewaard. De DVZ blijft bij zijn beslissing.De regularisatieaanvragen gebaseerd op duurzame verankering moestenabsoluut tussen 15 september en 15 december 2009 worden ingediend.Gezien die periode voorbij is, kan de heer Mutombo zijn aanvraag niethernieuwen. Hij heeft geen uitweg meer…
Het voorleggen van een identiteitsdocument is een ontvankelijkheidsvoorwaarde voor een aanvraaggebaseerd op artikel 9bis van de wet van 15 december 1980. Op het ogenblik van de ontvangst van deaanvraag kijkt de overheid die de aanvraag moet registreren (de gemeente) echter niet na of dezevoorwaarde vervuld is. Dit gebeurt pas later door de overheidsdienst die de aanvraag moetbehandelen (de DVZ). De gemeente waar de aanvrager verblijft, bezorgt de betrokkene eenontvangstmelding voor ze de aanvraag doorstuurt naar de DVZ. De ontvangstmelding vermeldt nietsover de documenten die bij de aanvraag werden gevoegd en niets verplicht de gemeente om er eenkopie van bij te houden.
Wanneer de aanvraag bij de DVZ toekomt, gaat ze eerst naar een dienst die alle ontvangen stukkenscant in een elektronisch dossier. Het is pas als het bevoegde bureau de aanvraag behandelt dat hetnagaat of alle noodzakelijke stukken voor de ontvankelijkheid zijn toegevoegd. Daarvoor baseert dezedienst zich op het dossier zoals het hem wordt voorgelegd.
Indien de DVZ op dat moment vaststelt dat een document in de aanvraag wordt vermeldt en ook inde inventaris van de bijlagen staat, maar niet in het dossier zit, mag de DVZ daar niet onherroepelijk uitbesluiten dat dit document niet bij de aanvraag was gevoegd op het ogenblik van het indienen ervan.
34 Omzendbrief van 21 juni 2007 betreffende de wijzigingen in de reglementering betreffende het verblijf van vreemdelingentengevolge van de inwerkingtreding van de wet van 15 september 2006 (B.S., 4 juli 2007).
35 Hoewel deze instructie geannuleerd werd door de Raad van State, had de voormalige staatssecretaris voor Asiel enMigratiebeleid zich op basis van zijn discretionaire bevoegdheid publiekelijk geengageerd om die criteria toe te passen.
III. Analyse van de behandelde klachten
1. De bescherming van de grondrechten
50
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Het is immers niet minder waarschijnlijk dat het document bij de gemeente of de DVZ zelf is verlorengegaan, dan dat de betrokkene is vergeten om het in de omslag te stoppen.
De twijfel over het werkelijk voorleggen van de kopie van een paspoort ter ondersteuning van deaanvraag die enkel is gebaseerd op het feit dat het document niet in het dossier zit van het bureau datde aanvraag behandelt, moet in het voordeel van de betrokkene spelen en niet in zijn nadeel zoals inhet voorbeeld hiernaast. Het beginsel van de zorgvuldige dossierbehandeling vereist dan ook dat deadministratie de betrokkene vraagt om hem een nieuwe kopie van dat document te bezorgen.
De DVZ kan van de betrokkene niet eisen dat hij bewijst dat de kopie van het paspoort effectief in deomslag zat die hij aangetekend naar zijn gemeente heeft gestuurd. Gelet op de behandelingsprocedurevan de aanvraag 9bis bij de gemeente en de DVZ is dat een onmogelijk te leveren bewijs.
Het is kennelijk onredelijk om een aanvraag onontvankelijk verklaren omdat dit bewijs niet kan wordengeleverd terwijl uit alle elementen van het dossier blijkt dat de betrokkene op het ogenblik van hetindienen van de aanvraag wel degelijk in het bezit was van het bewuste document en dat hij er geenenkel belang bij had om het niet voor te leggen.
In het hiervoor aangehaalde individuele dossier heeft de federale Ombudsman de dienstVreemdelingenzaken dan ook aanbevolen om de beslissing waarbij de regularisatieaanvraagonontvankelijk werd verklaard in te trekken en de regularisatieaanvraag ten gronde tebehandelen.36
Het onterecht laattijdig uitreiken van een titel voor onbeperkt verblijf aan eenwerknemer is een ongerechtvaardigde belemmering van de uitoefening van zijnrechten en vrijheden…
De dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) loopt regelmatig vertraging op bij de verlengingsprocedure vantijdelijke verblijfstitels. Zonder geldige verblijfstitel kan een vreemdeling in principe niet blijven werken.Hij is eveneens beperkt in zijn mogelijkheden om te reizen.
Wanneer de DVZ een aanvraag onderzoekt tot verlenging van een tijdelijke verblijfstitel, die gepaardgaat met een vraag om de vermelding ‘tijdelijk verblijf’ op te heffen, dan moet deze dienst zichbovendien proactief opstellen. De DVZ moet dan rekening houden met alle relevante elementen vanhet dossier die de toekenning van een verblijfsvergunning van onbeperkte duur zouden kunnenrechtvaardigen.
Slechts dan is er sprake van een zorgvuldige dossierbehandeling door de administratie.
De Zuid-Afrikaanse mevrouw Keisha Mbeki komt in 2000 aan in Belgie om aan haar doctoraat te werken. Sinds zehaar doctoraat heeft beeindigd werkt ze met opeenvolgende contracten als wetenschappelijk medewerkster vooruniversitaire laboratoria in het kader van een programma voor gesubsidieerd onderzoek. Ze is in het bezit van eentijdelijke verblijfstitel voor zes maanden, die telkens kan verlengd worden. De procedure voor de zesmaandelijkseverlenging van deze verblijfstitel is bijzonder zwaar en belemmert mevrouw Keisha Mbeki in haar werk, omdat zijregelmatig naar het buitenland moet reizen in het kader van haar onderzoek en haar samenwerking met eenZuid-Afrikaanse universiteit. Gedurende verschillende jaren vraagt ze daarom om de vermelding van tijdelijk verblijfweg te laten. In september 2010 laat de DVZ haar weten dat ze als hooggeschoolde werknemer op basis van eenadministratieve praktijk overeengekomen met de gewesten, slechts aanspraak kan maken op een verblijfstitel vanonbeperkte duur na een verblijf van vijf jaar. Volgens de berekeningen van de DVZ kan dat dus pas vanaf 2012.Intussen laat de DVZ opnieuw weten dat er vertraging is bij de verlenging van haar tijdelijke verblijfstitel. MevrouwKeisha Mbeki neemt dus contact op met de federale Ombudsman eind 2010.
36 OA 11/02, p. 144, p. 151, pp. 177-178.
III. Analyse van de behandelde klachten
1. De bescherming van de grondrechten
51
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Een zorgvuldig nazicht van alle elementen in haar dossier toont aan dat ze haar eerste arbeidskaart alshooggeschoolde werknemer reeds heeft gekregen in 2005. Sindsdien is ze werkzaam geweest in het kader vanverscheidene soorten onderzoekscontracten en heeft ze reeds de vereiste vijf jaar verblijf als werknemer. Bovendienvoldeed ze reeds bij haar vorige aanvraag aan al de voorwaarden om een machtiging tot onbeperkt verblijf te krijgenop basis van een duurzame lokale verankering. Dit criterium werd destijds door de DVZ gehanteerd om deaanvragen om regularisatie van verblijf te beoordelen. Op basis van deze elementen had de DVZ zich proactiefkunnen opstellen en de uitreiking van de machtiging tot onbeperkt verblijf aan mevrouw Mbeki niet meer moetenuitstellen. Op voorstel van de federale Ombudsman wil de DVZ rekening houden met haar vijf jaar tewerkstelling inBelgie als hooggeschoolde werknemer. Mevrouw Keisha Mbeki krijgt in maart 2011 een verblijfsvergunning vanonbeperkte duur, die haar toelaat haar rechten en vrijheden volledig te genieten.
De grote massa dossiers die op behandeling wachten mag niet verhinderen datmen oog heeft voor het dringende karakter van een aanvraag om machtiging totverblijf voor medische redenen
De dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) heeft een aanzienlijke stock aanvragen om machtiging totverblijf om medische redenen waarin gewacht wordt op een medisch advies.
Gedurende meerdere jaren had de dienst te kampen met een nijpend tekort aan artsen. Er wasnagenoeg geen enkele geneesheer beschikbaar in 2007. In 2008 had de DVZ enkel eenNederlandstalige arts ter beschikking om meer dan 5 000 aanvragen te behandelen.
Deze toestand leidde tot een belangrijke achterstand in de behandeling van de dossiers die door deaanzienlijke toename van dit soort aanvragen de voorbije twee jaar enkel nog groter is geworden.
In dergelijke omstandigheden kan het gebeuren dat men door het enorme aantal te behandelendossiers geen oog heeft voor het dringende karakter van een aanvraag.
Sinds 2006 hamert de federale Ombudsman erop dat de DVZ de nodige maatregelen moet nemenom de niet ernstige en onrechtmatige aanvragen te kunnen onderscheiden van de aanvragen met eenbijzonder dringend karakter en van de meer complexe dossiers.37 De wetgevende maatregelen die hetParlement eind 2011 nam inzake de machtiging tot verblijf om medische redenen zouden de DVZdaarbij moeten helpen. Zij doen echter geen afbreuk aan de eigen verantwoordelijkheid van deadministratie om haar taken efficient te organiseren en veranderen niets aan de impact van dehardnekkige weigering van de administratie om een filtersysteem in te stellen voor de binnenkomendeaanvragen zolang ze die filter niet kon laten gepaard gaan met een onmiddellijke verwerping van deonrechtmatige aanvragen.
Het voorbeeld hieronder illustreert de impact die de niet selectieve werkwijze van de DVZ kanhebben voor de vreemdeling met zware gezondheidsproblemen.
Silvia Najarian kwam in Belgie aan uit Armenie. Op 13 september 2007 dient zij een aanvraag tot verblijf in ommedische redenen. Twee jaar later wacht zij nog steeds op de beslissing van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ).Om een ongekende reden heeft de DVZ aan Silvia Najarian twee verschillende dossiernummers toegekend. Zijvreest dat de documenten die haar gezondheidsproblemen staven in het verkeerde dossier beland zijn.Op verzoek van de federale Ombudsman brengt de DVZ de twee dossiers van Mevrouw Najarian samen in een.Het dossier is echter niet volledig, het advies van de geneesheer over haar gezondheidstoestand ontbreekt nog. Dedienst heeft al meerdere jaren te kampen met een nijpend tekort aan geneesheren. De gezondheidstoestand vanSilvia Najarian verslechtert echter in die mate dat ze in het ziekenhuis moet worden opgenomen. Gezien deomstandigheden en de overdreven lange wachttijd van Mevrouw Najarian vraagt de federale Ombudsman aan deDVZ om haar regularisatieaanvraag zo snel mogelijk te behandelen. Uiteindelijk krijgt Silvia Najarian op 4 november2011 – of vier jaar na het indienen van haar aanvraag – een tijdelijke verblijfsvergunning. Jammer genoeg overlijdt zijdiezelfde dag.
37 OA 06/03, Jaarverslag 2006, p. 171.
III. Analyse van de behandelde klachten
1. De bescherming van de grondrechten
52
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Verstoting wordt niet erkend in Belgie. Behalve…
In bepaalde landen heeft de echtgenoot het recht omhet huwelijk eenzijdig te verbreken, zonder dat deechtgenote over datzelfde recht beschikt.
Artikel 57 van het Wetboek van internationaalprivaatrecht (WIPR) omschrijft verstoting als: “Een inhet buitenland opgestelde akte die de wilsverklaringvan de man om het huwelijk te ontbinden vaststelt,zonder dat de vrouw een zelfde recht had.”
In de betekenis zoals hierboven gedefinieerd erkentBelgie de ontbinding van een huwelijk door verstotingniet, omdat die praktijk in strijd is met de rechten vande vrouw en de gelijkheid tussen echtgenoten.
Sommige rechtssystemen kennen echter een anderevorm van verstoting die aan beide echtgenoten hetrecht geeft om eenzijdig het huwelijk te verbreken. Indat geval belet niets de erkenning ervan in hetBelgische recht.
Alvorens de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) bijde FOD Binnenlandse Zaken weigert een verstotingte erkennen, moet de DVZ nagaan of het wel degelijkgaat om een verstoting in de zin van artikel 57 van hetWIPR. Als beide echtgenoten over gelijke rechten opverstoting beschikken, dan kan de verstoting weldegelijk een huwelijk ontbinden naar Belgisch recht enis er geen beletsel voor een daaropvolgend huwelijk.De nieuw gehuwden kunnen zich beroepen op hunrecht op gezinsleven vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De heer Rhaman huwt in maart 2008 metmevrouw Bah, in Pakistan. In december 2008wordt dit huwelijk ontbonden door verstoting,conform het Pakistaanse recht. Later hertrouwt deheer Rhaman. Zijn nieuwe Pakistaanse echtgenotedient een aanvraag in tot gezinshereniging. Dedienst Vreemdelingenzaken (DVZ) weigert echterhet visum af te leveren. De DVZ roept artikel 57van het WIPR in en meent dat de ontbinding vanhet vorige huwelijk niet erkend kan worden inBelgie. Volgens de administratie is de heerRhaman nog steeds getrouwd met mevrouw Bahen is zijn tweede huwelijk dus niet geldig naarBelgisch recht. In 2008 had de heer Rhamannochtans zijn eerste huwelijksakte laten corrigerenin Pakistan op verzoek van de DVZ en had hij erlaten in opnemen dat zijn echtgenote het rechthad om hem te verstoten om zo dit huwelijk tekunnen laten erkennen. Het was bovendienmevrouw Bah die door verstoting een einde hadgemaakt aan het huwelijk. Gezien beideechtgenoten over een gelijk recht op verstotingbeschikten moet de ontbinding van het eerstehuwelijk door Belgie erkend worden ! De federaleOmbudsman stelt aan de DVZ voor om zijnbeslissing te herzien. Ten slotte erkent de dienst degeldigheid van het tweede huwelijk van de heerRhaman en mevrouw Rhaman. Zijn nieuweechtgenote krijgt het visum waarmee ze haar manin Belgie kan vervoegen.
III. Analyse van de behandelde klachten
1. De bescherming van de grondrechten
53
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2. Nood aan een meer klantgerichte overheidKlantvriendelijkheid is de voorgaande jaren met de regelmaat van een klok aan bod gekomen in dejaarverslagen van de federale Ombudsman.
Klantgericht zijn, gaat nog een stapje verder. Klantvriendelijk kunnen we zijn als de klant een beroepdoet op ons. Klantgericht zijn we nog voor de klant er is. Heel de dienst wordt dan georganiseerd enbekeken in functie van de klant…
In onze moderne maatschappij worden de burgers vaak de klanten van de overheid genoemd en deklant is koning... Dat er bij de federale overheidsdiensten echter nog heel wat werk aan de winkel islezen wij in de klachten.
De administratie moet problemen trachten te voorkomen in plaats van ze in stand te houden.Overheidsdiensten mogen de verantwoordelijkheid niet op elkaar afschuiven. Een efficientecoordinatie tussen verschillende diensten binnen de overheid is daarbij ook het minste wat magverwacht worden. Soms is het niet voldoende dat een overheidsdienst doet wat hij moet doen binnenzijn bevoegdheid, en slechts dat, om een probleem voor een burger op te lossen. Soms is dat kleinebeetje extra nodig.
Belastingen innen en klantgerichtheid zijn niet onverzoenbaar
De FOD Financien wordt onvermijdelijk geassocieerd met ‘belastingen betalen’ en is dan ookregelmatig de kop van Jut.
Belastingplichtigen vinden doorgaans dat de fiscus zeer streng optreedt bij een laattijdige betaling vande belastingen.
Een belastingplichtige die recht heeft op een belastingteruggave wil op zijn beurt die teruggave geendag later ontvangen dan aangekondigd. En als een belastingteruggave toch te laat betaald wordt, danverwacht hij interesten.
Het Wetboek van de inkomstenbelastingen 199238 regelt de toekenning van moratoire interestenonder bepaalde voorwaarden. Er zijn echter situaties waarvoor deze regeling geen oplossing biedt.
Soms is een fout van de fiscus er de oorzaak van dat de belastingteruggave te laat wordt betaald. Eenklantgerichte houding houdt in dat de fiscus de verantwoordelijkheid voor een fout erkent, maar ookde nadelige gevolgen van deze fout rechtzet.
38 Artikel 418, WIB 92 :Bij terugbetaling van belastingen, voorheffingen, voorafbetalingen, nalatigheidsinterest, belastingverhogingen of administratieveboeten, wordt moratoriuminterest toegekend tegen de wettelijke rentevoet, berekend per kalenderjaar.Die interest wordt per kalendermaand berekend op het bedrag van elke betaling, afgerond op het lagere veelvoud van 10 euro; demaand waarin de betaling is geschied wordt niet medegerekend, doch de maand waarin aan de belastingschuldige het bericht wordtgestuurd dat de terug te betalen som te zijner beschikking stelt, wordt voor een gehele maand geteld.Artikel 419, WIB 92 :Geen moratoriuminterest wordt toegekend :1° wanneer hij geen 5 EUR per maand bedraagt;2° wanneer de terugbetaling voortvloeit uit de kwijtschelding of de vermindering van een boete of een belastingverhoging toegekendals genademaatregel;3° in geval van terugbetaling van het overschot van bedrijfsvoorheffing, roerende voorheffing of voorafbetalingen aan de verkrijger vande inkomsten, uiterlijk op het einde van de tweede maand die volgt op de maand waarin de aanslagtermijn vermeld in artikel 359of in artikel 353 is verstreken;4° in geval van terugbetaling van als roerende voorheffing of als bedrijfsvoorheffing gestorte bedragen aan de in de artikelen 261 en270 bedoelde schuldenaars ervan;5° in geval van terugbetaling van voorafbetalingen, met toepassing van artikel 376, § 4.Wanneer de terugbetaling plaatsheeft na het verstrijken van de in het eerste lid, 3°, vastgestelde termijn, is de moratoriuminterestverschuldigd vanaf de dag volgend op die termijn.
III. Analyse van de behandelde klachten
2. Nood aan een meer klantgerichte overheid
54
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De Algemene administratie van de Inning en de Invordering nam reeds in2008 het standpunt in dat schadevergoedende interesten kunnen toegekendworden bij een klaarblijkelijke fout van de belastingadministratie. Dit standpuntwas lange tijd niet voldoende gekend bij de buitendiensten
Aanvankelijk bezorgde de FOD Financien hieroverslechts de nodige informatie aan de gewestelijkedirecteurs. Zodoende was dit standpunt onvoldoendegekend bij de plaatselijke ontvangkantoren en kon erop dit vlak niet echt van een klantgerichte houdinggesproken worden.
Op 4 april 2011 heeft de administratie dan eindelijkeen richtlijn verspreid bij alle diensten van de Inning ende Invordering van de BTW en de directebelastingen : Vergoedende interesten – Schade-vergoedingen – Onevenredige vervolgingskosten –Ontheffing.
In de inleiding van de richtlijn verwijst men naar hetvoorstel van de federale Ombudsman.
Het college van de federale ombudsmannen wenst de aandacht van de administratie te vestigen op denoodzaak :- in het kader van een goed “zorgvuldig beheer” van de dossiers betreffende de laattijdige terugbetaling van
de verschuldigde sommen, de schadevergoedingen in de vorm van een vergoedende interest naaraanleiding van een vertraging in de uitvoering van de terugbetaling te betalen, enerzijds;
- in het kader van goed administratief gedrag de principes van billijkheid, de evenredigheid en het zorgvuldigbeheer te respecteren, en de vervolgingsmachten uit te oefenen met inzicht, anderzijds.
Het eerste punt van deze richtlijn behandelt dus de mogelijkheid tot toekenning vanschadevergoedende interesten.
Het tweede punt gaat over de voortvarendheid van sommige ontvangers bij een gedwongeninvordering van belastingschulden.
Ook hierover krijgt de federaleOmbudsman al jaren klachten, want bij hetbetalen van zijn belastingen is debelastingplichtige niet bereid om onterechteof onevenredige vervolgingskosten tebetalen. Het nauwgezet volgen van debovengenoemde richtlijn zou klachten inverband hiermee moeten voorkomen ofverminderen.
Voor aanslagjaar 2007 moet de heer De Roo 6 624,70 eurobelastingen betalen tegen 31 januari 2008. Hij vraagt aan deontvanger of hij de betaling over 10 maanden mag spreiden. Deontvanger weigert omdat de heer De Roo voor het vorigeaanslagjaar al een afbetalingsplan heeft gekregen, gespreid overvier maanden (dat hij trouwens zeer nauwgezet heeft gevolgd).Om zijn schuld voor aanslagjaar 2007 te kunnen afbetalen gaatde heer De Roo dan maar een lening aan van 5 800 euro. Beginfebruari 2008 vraagt hij of hij de resterende 824,70 euro nog invier keer mag betalen. De ontvanger weigert opnieuw. De heer DeRoo betaalt daarop nog een deel van het openstaande bedrag.
Maar als de ontvanger op 10 april 2008 vaststelt dat er nog 400 euro onbetaald blijft, schakelt hij eengerechtsdeurwaarder in. Hierdoor verhoogt de schuld met het bedrag van de vervolginskosten en loopt opnieuw op tot 550euro. De federale Ombudsman is van oordeel dat de maatregelen die het ontvangkantoor genomen heeft disproportioneelzijn en dringt aan op kwijtschelding van de gerechtsdeurwaarderskosten. De oorspronkelijke weigering om die kosten teannuleren, wordt na bespreking met het Hoofdbestuur herzien. De heer De Roo moet de 150 euro vervolgingskosten nietbetalen.
De heer Van Bauwel heeft recht op eenbelastingteruggave van 1 179,20 euro. Op zijnaanslagbiljet is de betaling aangekondigd voor halfapril 2009. Hij heeft het nummer van zijn nieuwerekening al meermaals doorgegeven, op zijnaangifte en per brief, en toch betaalt de fiscus opde oude rekening. Pas begin juli krijgt de heer VanBauwel de teruggave op zijn rekening gestort..Door een fout van de fiscus heeft de heer VanBauwel drie maanden langer op zijn teruggavemoeten wachten Hij vraagt interesten, maar krijgter geen van zijn plaatselijk ontvangkantoor. Natussenkomst van de federale Ombudsman krijgt hij17,87 euro schadevergoedende interesten voorapril, mei en juni.
III. Analyse van de behandelde klachten
2. Nood aan een meer klantgerichte overheid
55
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Deze richtlijn is zo evident dat ook de Algemene administratie van dePatrimoniumdocumentatie ze zou moeten invoeren voor de ontvang-kantoren der Domeinen en Penale Boeten
Immers, ook de ontvangers der Domeinenen Penale Boeten moeten optreden met denodige billijkheid, evenredigheid enzorgvuldigheid en hun bevoegdheid totvervolging oordeelkundig uitoefenen.
Op 18 april 2008 vordert het ontvangkantoor der Domeinen enPenale Boeten 1 159,39 euro van mevrouw Louisa. Het gaat omeen geldboete vermeerderd met de gerechtskosten waartoe ze isveroordeeld. Op 24 april 2008 vraagt ze per aangetekende briefeen afbetalingsplan. Het ontvangkantoor stuurt haar dossierechter op 10 juni 2008 door naar de gerechtsdeurwaarder,
zonder te reageren op haar aangetekende brief. De gerechtsdeurwaarder kent haar vervolgens een afbetalingplan toe van25 euro per maand. Mevrouw Louisa heeft immers nog andere schulden die het heel moeilijk maken om in een keer1 159,39 euro te betalen. Ze is blij met het afbetalingsplan, maar het doorsturen van haar dossier naar degerechtsdeurwaarder heeft wel 80 euro bijkomende kosten voor gevolg. Een jaar later heeft ze recht op eenbelastingteruggave van 2 690,33 euro. De administratie houdt de volledige openstaande schuld hiervan af, inclusief de 80euro kosten. Mevrouw Louisa vindt dit oneerlijk en vraagt de teruggave van de deurwaarderskosten. Het ontvangkantoorder Domeinen en Penale Boeten wil daar niet op ingaan. De federale Ombudsman is van oordeel dat het ontvangkantooronterecht een gerechtsdeurwaarder ingeschakeld heeft zonder eerst te reageren op de aangetekende aanvraag voor eenafbetalingsplan. Het ontvangkantoor argumenteert dat de aangetekende brief waarschijnlijk verloren is gegaan binnen hetambtsgebouw, omdat op hetzelfde adres ook drie registratiekantoren, het kadaster en het aankoopcomite gevestigd zijn.Dit is volgens de federale Ombudsman geen valabel argument en hij wendt zich tot de gewestelijke directie Registratie. Diegaat akkoord met de visie van de federale Ombudsman en beslist om de gemaakte kosten alsnog terug te betalen.
Een belastingplichtige die een vraag om een afbetalingsplan aangetekend opstuurt, moet daarop een(positief of negatief) antwoord krijgen voordat het dossier naar de gerechtsdeurwaarder wordtdoorgestuurd. Zoniet oefent de ontvanger zijn bevoegdheid tot vervolging niet oordeelkundig uit.
Als een aangetekende brief binnen het ambtsgebouw verloren gaat – bijvoorbeeld omdat erverschillende diensten op eenzelfde adres gevestigd zijn, zoals het ontvangkantoor in de concreteklacht suggereert – dan is er sprake van onzorgvuldigheid, ja zelfs fout. De overheid is hiervoorverantwoordelijk.
Een klantgerichte houding houdt in dat de fiscus de verantwoordelijkheid voor de fout ook erkent ende nadelige gevolgen ervan rechtzet.
De FOD Financien mag de gevolgen van een verhoogde werklast niet afwentelenop de belastingplichtige
Door de invoering van de nieuwe kentekenplaat naar Europees model, verder gemakshalve Europesenummerplaat genoemd, had de directie Inschrijvingen en Homologaties Voertuigen (DIHV) bij deFOD Mobiliteit en Vervoer ernstige vertraging opgelopen bij de schrapping van de oudenummerplaten in de periode einde 2010 - begin 2011.
Bij de voorstelling van ons vorig jaarverslag in maart 2011 was deze problematiek zeer actueel.
We komen er in dit jaarverslag op terug omdat de FOD Financien in deze, na verloop van tijd, zijnaanpak gewijzigd heeft en geevolueerd is van een louter organisatiegerichte naar een meerklantgerichte aanpak.
De verkeersbelasting is bij de FOD Financien volledig geautomatiseerd. Van zodra de houder van eennummerplaat in de gegevensbank opgenomen is, ontvangt hij een uitnodiging tot betaling van deverkeersbelasting voor een jaar. Vervolgens krijgt hij jaarlijks voor het begin van de nieuwe belastbareperiode automatisch een betalingsuitnodiging tot zijn nummerplaat uit de database geschrapt is. De
III. Analyse van de behandelde klachten
2. Nood aan een meer klantgerichte overheid
56
JAA
RV
ERSL
AG
2011
gegevens voor het up-to-date houden van de database (nieuwe nummerplaat, schrapping oudenummerplaat, nieuw voertuig, …) moeten geleverd worden door de DIHV.
Bij dergelijke automatische procedure heeft het niet tijdig en slechts gedeeltelijk bijwerken van dedatabase hoogst onaangename en onaanvaardbare gevolgen voor het publiek. In casu werden wel denieuwe Europese nummerplaten ingevoerd in de database maar werden de oude slechts met (somsbelangrijke) vertraging geschrapt als gevolg van de door de DIHV opgelopen achterstand. Hierdoorkregen heel wat mensen een uitnodiging tot betalen van een jaar verkeersbelasting voor hun Europesenummerplaat en vervolgens een tweede uitnodiging tot betalen van een jaar verkeersbelasting voorhun oude nummerplaat die ze al een tijdje teruggestuurd hadden.39
De FOD Mobiliteit en Vervoer lanceerde op 21 februari 2011 in overleg met de FOD Financien hetvolgende persbericht met een toelichting over de weerslag van de achterstand bij de DIHV op deverkeersbelasting.
In geval de FOD Financien een uitnodiging tot betaling stuurt voor een nummerplaat die werdteruggestuurd aan de DIHV maar waarvan de schrapping nog niet werd meegedeeld aan de FODFinancien, is de titularis gehouden te betalen maar zal door de schrapping met terugwerkende krachthet bedrag van de onverschuldigde belasting voor het voertuig waarvan de nummerplaat werdgeschrapt automatisch worden terugbetaald. De belasting is niet verschuldigd voor de niet verstrekenmaanden van het belastbaar tijdperk.
De FOD Financien stuurde dit persbericht mee als bijlage bij de uitnodiging tot betalen van deverkeersbelasting met de precisering dat de terugbetaling binnen zes maanden zou plaats vinden.
Kortom de betrokkenen moesten een onverschuldigd bedrag van al gauw enkele honderden eurobetalen om dat slechts zes maanden later terug te krijgen.
Wij vroegen de FOD Financien om een oplossing te zoeken die de praktische gevolgen van deinvoering van de Europese nummerplaat (verwerkingsachterstand bij de DIHV) niet afwentelt op deburgers.
Aanvankelijk reageerde de FOD Financien weinig klantgericht op onze interventie. Hij argumenteerdedat de problemen ontstaan waren door de achterstand bij de DIHV en dat de FOD Financien daarniet verantwoordelijk voor was en dus geen herstelmaatregelen moest nemen !
Bij een klantgericht optreden mag het geen verschil maken wiens fout het is, wie aan de basis ligt vanhet falend overheidsoptreden. Een klantgericht optreden moet alles in het werk gesteld worden opdatde burger of de belastingplichtige niet opgezadeld wordt met de nadelige gevolgen van dit falen.
Nadien heeft de FOD Financien toch nog enkele noodmaatregelen genomen:
• de belastingplichtige die kort na elkaar twee uitnodigingen tot betaling van verkeersbelasting krijgt,mag de betaling voor de oude nummerplaat beperken tot het “onbetwistbaar verschuldigdgedeelte”;
• de ontvangers is expliciet aanbevolen om naar aanleiding van deze problematiek behoedzaam op tetreden en bijkomend onderzoek te verrichten bij de vervolging van recent ingekohierde aanslageninzake verkeersbelasting.
39 Wij hebben het hier enkel nog over de belastingplichtigen in het Waalse of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Sinds begin2011 behoren klachten over de verkeersbelasting in Vlaanderen tot de bevoegdheid van de Vlaamse ombudsman.
III. Analyse van de behandelde klachten
2. Nood aan een meer klantgerichte overheid
57
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Deze maatregelen van de Algemene administratie van de Inning en de Invordering zijn toch een stapvooruit. Blijft de vaststelling dat de belastingplichtige die zelf geen initiatief neemt, met zijnoverschuldigd betaalde verkeersbelasting nog altijd gedurende een zestal maanden een rentelozelening geeft aan de Staat.
Een zware uitgave om het bestaande informaticasysteem aan te passen om een oplossing te biedenvoor dit tijdelijke probleem, vond de FOD Financien onverantwoord.
De wettelijk verplichte samenwerking tussen deDirectie-generaal Personen met een handicap (DGPH) en deFOD Financien verloopt ook niet altijd klantgericht
Om te kunnen beslissen over een aanvraag tottegemoetkoming voor hulp aan bejaarden moet deDGPH het inkomen kennen van de aanvrager en vande persoon met wie hij een huishouden vormt. DeFOD Financien moet op vraag van de DGPH hetonderzoek doen naar die inkomsten en het resultaatervan meedelen aan de DGPH.40
Als een dergelijke samenwerking wettelijk opgelegdwordt, dan mag verwacht worden dat de openbarebesturen op een gecoordineerde manier met elkaarsamenwerken. Als deze samenwerking op een ofander moment – al is het maar in een concreetdossier – minder vlot verloopt, dan mogen we eenproactieve houding verwachten om het dossier voordegene die een tegemoetkoming aanvraagt op telossen.
Dat elke overheidsdienst afzonderlijk zijn werk doet isniet altijd voldoende. Een aanvraag klantgerichtbehandelen houdt in dat een overheidsdienst alles inhet werk stelt opdat de aanvraag effectief behandeldzou worden, zelfs al moet een overheidsdienst daariets meer voor doen dan alleen zijn eigen afgelijndetaak.
40 In artikel 8bis, 1°, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap staatdat de Koning bepaalt hoe de aanvragen tot het verkrijgen van de tegemoetkomingen bedoeld in artikel 1 worden behandelden inzonderheid de wijze waarop de openbare besturen tussenbeide komen bij het vaststellen van het inkomen van deaanvrager en van de persoon met wie hij een huishouden vormt.
In februari 2009 vraagt mevrouw Portier eentegemoetkoming aan voor hulp aan bejaarden. Inaugustus 2010 is de wettelijke beslissingstermijnvan zes maanden al lang verstreken en omdat zenog geen nieuws heeft gekregen, contacteert ze defederale Ombudsman. De DGPH laat weten datde medische beslissing die iedere toekenning moetvoorafgaan, al van 17 juli 2009 dateert. Op basisdaarvan heeft mevrouw Portier in principe recht opeen tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden vanmeer dan 5 000 euro. De toekenning laat volgensde DGPH op zich wachten omdat de Algemeneadministratie van de Patrimonium-documentatie van de FOD Financien de inkomstenuit onroerend goed van mevrouw Portier nog altijdniet meegedeeld heeft aan de DGPH. Zonder ditgegeven kan de DGPH niet beslissen over deaanvraag. De DGPH heeft het onderzoek naar deinkomsten aangevraagd op 26 november 2009 enop 29 januari, 18 maart, 28 april en 5 augustus2010 een herinneringsbrief gericht aan de FODFinancien, zonder resultaat. Als de federaleOmbudsman daarna met de FOD Financiencontact opneemt om te zien wat er aan de handis, valt de FOD Financien uit de lucht. Na detussenkomst van de federale Ombudsman doet deFOD Financien onmiddellijk het nodige en op 23augustus krijgt mevrouw Portier de beslissing metde toekenning van de tegemoetkoming voor hulpaan bejaarden. Blijkbaar zou een eenvoudigtelefoontje tussen de DGPH en FOD Financienvoldoende geweest zijn om het probleem op telossen.
III. Analyse van de behandelde klachten
2. Nood aan een meer klantgerichte overheid
58
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De FOD Buitenlandse Zaken en de dienstVreemdelingenzaken (DVZ) bij de FOD Binnenlandse Zakenwachten op elkaars informatie en het dossier blijft liggen
Door een informaticaprobleem liep degegevensuitwisseling tussen de DVZ en de Belgischeambassades mank. De beslissingen die de ambassadesvia elektronische weg van de DVZ ontvingen, warenniet altijd volledig. De ambassade kon in die gevallenslechts een gedeelte van het verzonden bericht zien.In het voorbeeld hiernaast wist de ambassade daaromniet dat zij een bijkomend interview moest afnemen.
Dit technisch probleem gaf aanleiding totverschillende klachten van mensen die een aanvraagtot gezinshereniging hadden ingediend. Debehandeling van hun dossier lag stil en ze wisten nietwaarom.
Wanneer de behandeling van een visumaanvraag langstil ligt, mag men redelijkerwijze verwachten dat deambassade proactief informatie opvraagt bij de DVZ,zeker als de aanvrager komt informeren naar de standvan zaken. Anderzijds mag men redelijkerwijze ookvan de DVZ verwachten dat hij opnieuw contactopneemt met de ambassade als een reactie op eenverzoek om interview te lang uitblijft.
Dat zou klantgericht zijn.
Het informaticaprobleem is intussen opgelost, maarwas veel sneller aan het licht gekomen, hadden de DVZ en de ambassades ook sneller bij elkaargeınformeerd naar de reden voor de lange stilte.
Hoe complex de situatie ook is, de dienst Vreemdelingenzaken(DVZ) bij de FOD Binnenlandse Zaken moet de werking vanzijn eigen diensten zo coordineren dat een vreemdeling nietonnodig in een illegale situatie terecht komt
Soms duurt de behandeling van eenaanvraag om een verblijfstitel zo lang dathet statuut van degene die de aanvraagheeft gedaan, intussen veranderd is. Zijnleven staat immers niet stil.
Mevrouw Memba dient op 15 december 2009 een aanvraag intot regularisatie. Ze is sinds 2001 in Belgie en beroept zich op eenduurzame lokale verankering. Op 12 februari 2010 stuurt degemeente de aanvraag door naar de DVZ. Sinds 2001 heeftmevrouw Memba een tijdelijke verblijfstitel als studente die op 31oktober 2010 zal vervallen. Ze is intussen geen studente meer,
die titel kan dus niet meer verlengd worden. In maart 2010 huwt mevrouw Memba in Belgie met een vreemdeling inregelmatig verblijf en op basis daarvan vraagt ze een gezinshereniging aan. Eind oktober 2010 heeft mevrouw Memba opgeen van beide aanvragen een reactie ontvangen en haar verblijfstitel als studente vervalt. In afwachting van het onderzoekten gronde voor de gezinshereniging heeft mevrouw Memba wel een tijdelijke verblijfstitel gekregen (oranje kaart).
De heer Sinan is een Belg van Tunesische afkomst.Hij huwt in Tunesie en zijn echtgenote dient op26 januari 2010 een visumaanvraag in voorgezinshereniging. Het echtpaar Sinan verneemtlange tijd niets over de stand van het dossier enwanneer de heer Sinan op de Belgische ambassadein Tunis errnaar informeert, krijgt hij geen afdoendeantwoord. Als hij begin januari 2011 nog steedsgeen nieuws heeft, neemt hij contact op met defederale Ombudsman. De DVZ laat de federaleOmbudsman weten dat hij op 2 juni 2010 eenbeslissing tot uitstel heeft genomen en elektronischverstuurd heeft naar de ambassade te Tunis samenmet een verzoek om bijkomend interview. Hetresultaat van het bijkomend interview heeft de DVZnog niet gekregen. Na de interventie verstuurt deDVZ het verzoek om interview opnieuw en op18 januari 2011 wordt het interview afgenomen.Het visum wordt op 28 januari 2011, een jaar nade aanvraag, toegekend. De ambassade had dooreen informaticaprobleem een onvolledig berichtontvangen en enkel gezien dat de DVZ op 2 juni2010 een beslissing tot uitstel had genomen. Hetvervolg van het bericht, namelijk het verzoek ominterview, was niet doorgekomen op de ambassade.De ambassade wachtte begin januari 2011 nogsteeds op verdere instructies van de DVZ.
III. Analyse van de behandelde klachten
2. Nood aan een meer klantgerichte overheid
59
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Mevrouw Memba vreest nu dat ze haar werk zal verliezen omdat ze in deze onzekere verblijfssituatie is terecht gekomen.Bovendien is ze zwanger. Eind oktober 2010 informeert de federale Ombudsman bij de DVZ naar de stand van debehandeling van de aanvraag. De afdeling ’Lang verblijf’ antwoordt dat het dossier prioritair zal worden behandeld, maarlaat een paar uur later weten dat het dossier onder de bevoegdheid valt van de afdeling Gezinshereniging. Die afdelingmoet het dossier in zijn geheel behandelen, zowel de regularisatieaanvraag als de aanvraag gezinshereniging. Maar… halfdecember 2010 laat de afdeling Gezinshereniging aan de federale Ombudsman weten de aanvraag om regularisatie niette kunnen behandelen omdat die dateert van voor de aanvraag om gezinshereniging. De federale Ombudsman vraagt aanhet hoofd van dienst om tussen te komen. Uiteindelijk zal de afdeling Lang Verblijf de aanvraag om regularisatiebehandelen en blijft de aanvraag om gezinshereniging in de afdeling Gezinshereniging. Sinds 9 december 2010 is mevrouwMemba echter zonder verblijfstitel. Haar oranje kaart is vervallen en niet verlengd. De federale Ombudsman vraagt voor dezoveelste keer de dringende behandeling van het dossier. Op 5 januari 2011 geeft de afdeling Gezinshereniging deopdracht aan de gemeente om aan mevrouw Memba opnieuw een tijdelijke verblijfstitel af te leveren in het kader van degezinshereniging. Een week later geeft de afdeling Lang Verblijf de opdracht om een definitieve verblijfstitel af te leveren inantwoord op haar regularisatieaanvraag van december 2009.
Afhankelijk van de reden waarom een verblijfstitel wordt aangevraagd, is een andere afdeling binnen deDVZ bevoegd.
Ook al is het soms niet meteen duidelijk welke afdeling precies bevoegd is voor de behandeling van deaanvraag, een klantgerichte behandeling vertrekt vanuit de situatie van de aanvrager en niet vanuit debevoegdheidsverdeling tussen de verschillende diensten.
Dat iemand in een illegale situatie terecht komt als gevolg van een intern bevoegdheidsconflict isonverantwoord en niet aanvaardbaar.
De FOD Justitie mag niet werkloos toekijken terwijl er eengemeenschappelijk informaticasysteem op poten wordt gezet,maar moet ook, in afwachting van de realisatie van dat systeem,zorgen voor een tijdige behandeling en betaling van de statenvan kosten en erelonen van de gerechtsdeskundigen
De dienst Gerechtskosten valt onder het Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie bij de FODJustitie. Deze dienst controleert en betaalt de kosten die verband houden met de strafrechtelijkeexpertises, de zogenaamde niet-dringende gerechtskosten. Hij controleert en betaalt jaarlijks meer dan60 000 dossiers van ongeveer 5 500 deskundigen. Daar bovenop komen nog de stukken toegezondendoor de griffies met het oog op toekenning van hun provisie.
Bij de voltooiing van zijn opdracht legt degerechtsdeskundige zijn verslag neer en dient hij zijnkostenstaat in bij het parket van het betrokkengerechtelijk arrondissement. Het parket bezorgt dedienst Gerechtskosten vervolgens een lijst met dekostenstaten van de verschillende gerechts-deskundigen.
De behandeling van deze staten van kosten enerelonen van gerechtsdeskundigen neemt somsmeerdere jaren in beslag en de gerechtsdeskundigenkunnen intussen amper informatie krijgen over destand van de behandeling.
Hiervoor zijn verschillende oorzaken.
De heer Walters is gerechtsdeskundige instrafzaken en het parket doet regelmatig beroepop hem. Een aantal van zijn staten van kosten enerelonen blijven echter onbetaald; voor sommigewacht hij al twee jaar op de betaling. Bij de dienstGerechtskosten krijgt hij geen duidelijkheid over destand van zaken. Volgens die dienst moet hij zelfde betrokken parketten contacteren. Als hij datdoet, verwijzen de parketten hem opnieuw doornaar de dienst Gerechtskosten… Wat moet hijdoen ?
III. Analyse van de behandelde klachten
2. Nood aan een meer klantgerichte overheid
60
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Soms behandelen de parketten en andere opdrachtgevers van de expertises de kostenstaten nietonmiddellijk of geven ze de bij hen ingediende kostenstaten slechts met vertraging door aan de dienstGerechtskosten. Ook vragen ze soms bijkomende informatie of een verbetering van de kostenstaat.
De dienst Gerechtskosten slaagt er zelf ook niet in, of toch zeer moeilijk, om te achterhalen welkestaat bij hem in behandeling is en welke niet.
Die mengeling van interne en externe oorzaken neemt niet weg dat de dienst Gerechtskosten moetzorgen voor een efficiente coordinatie met de opdrachtgevers, zodat de gerechtsdeskundigen na hetafgeven van hun kostenstaat de verdere afhandeling ervan kunnen opvolgen.
De federale Ombudsman stelde daarom voor dat de dienst Gerechtskosten in samenspraak met deopdrachtgevers van de gerechtsdeskundigen in strafzaken, een systeem zou uitwerken waarbij deopsteller van een staat van kosten en erelonen een refertenummer krijgt. Op die manier kent hij dedatum van doorzending en het nummer van het dossier bij de dienst Gerechtskosten.
Deze oplossing, die neerkomt op het afgeven van een ontvangstmelding met een nummer waaronderde staat van kosten en ereloon bij de dienst gekend is, is volgens de dienst Gerechtskosten in depraktijk niet te verwezenlijken omdat het om te veel dossiers gaat en de betalingen gebeuren natussenkomst van verschillende actoren (rechtbanken, parketten, FOD Justitie, ...), die elk hun eigenrefertenummers gebruiken. Bovendien is er tussen deze actoren geen elektronische communicatie.
De dienst Gerechtskosten kondigde aan dat in de toekomst de verschillende actoren wel zullenkunnen beschikken over een gemeenschappelijk informatica-instrument (CGAB). Vanaf dan zou inprincipe wel de mogelijkheid bestaan om een enkel refertenummer toe te kennen aan degerechtsdeskundigen en andere dienstverleners. Tot de daadwerkelijke en algehele invoering van ditgemeenschappelijke informaticasysteem kan het gebeuren dat bepaalde staten bij de opdrachtgeversof bij de dienst Gerechtkosten lange tijd onbehandeld blijven en tot dan zal het ook moeilijk blijven omop te sporen waar en hoe het probleem zich dan stelt.
Daarmee kan de federale Ombudsman geen genoegen nemen. Deze houding getuigt niet vanklantgerichtheid.
De federale Ombudsman heeft daarom de FOD Justitie aanbevolen om, in samenspraak met deopdrachtgevers van de gerechtsdeskundigen in strafzaken, onmiddellijk een systeem van efficientecoordinatie uit te werken zodat de tijdige behandeling en betaling van de staten van kosten enerelonen van de gerechtsdeskundigen verzekerd is in afwachting van de uitwerking van eengemeenschappelijk informaticasysteem.41
De FOD Justitie liet weten dat een efficiente coordinatie altijd een doelstelling is van de dienstGerechtskosten. In afwachting van de algehele inwerkingtreding van het nieuwe informaticasysteemCGAB in alle arrondissementen – momenteel zijn er een aantal pilootsites – kan hij echter nietonmiddellijk overgaan tot coordinatie tussen de verschillende actoren. Het grote aantal dossiers en deverscheidenheid in refertenummers vormen hierbij belangrijke obstakels.
Niettemin zal de dienst Gerechtskosten op korte termijn zoeken naar manieren om het optreden vande verschillende actoren te coordineren in afwachting van de veralgemeende toepassing van deCGAB.
41 OA 11/07, p. 143, p. 152, pp. 172-173.
III. Analyse van de behandelde klachten
2. Nood aan een meer klantgerichte overheid
61
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De federale administratie werkt aan een meer klantgerichtecultuur van dienstverlening : het Federaal NetwerkKlachtenmanagement werd opgericht
Het Directoraat-generaal Organisatie- en Personeelsontwikkeling bij de FOD Personeel enOrganisatie ( FOD P&O) heeft de voorbije jaren voor de federale administraties een globaal pakket’klantgerichtheid’ ontwikkeld. Het interne klachtenmanagement komt hierin nadrukkelijk aan bod en ditheeft eerst geleid tot de oprichting, op vrijwillige basis, van interne klachtendiensten bij een aantalfederale administraties en vervolgens tot de oprichting van het Federaal NetwerkKlachtenmanagement. Dit netwerk verenigt de klachtencoordinatoren van de interne klachtendiensten.
De federale Ombudsman heeft dit project van bij de start42 ondersteund, en met goede redenen.
Inderdaad, bij de instelling van federale ombudsmannen in 1995 heeft de wetgever bepaald dat deklager contact moet opnemen met de betrokken overheid teneinde genoegdoening te verkrijgen,alvorens zich tot de ombudsman te wenden. Dit model, intussen vrij algemeen gekend als eerste- entweedelijnsklachtenbehandeling, creeert in eerste instantie een van de beste randvoorwaarden om toteen klachtoplossing binnen de administratie te komen. En klachtoplossing binnen de administratie biedteen overduidelijke meerwaarde. Er bestaat quasi geen betere manier om het vertrouwen van deburger in de overheid te herstellen.
Maar ! De vereiste van dergelijke voorafgaande stappen is slechts zinvol als de burger effectief met zijnklacht bij de administratie terecht kan, met andere woorden als de administratie hier voor openstaaten er correct mee omgaat.
Te veel administraties besteden nog onvoldoende aandacht aan de klachten die ze ontvangen en aaneen passende opvolging ervan. Heel wat klachten bij de federale Ombudsman had de administratie,binnen een cultuur van echte dienstverlening, probleemloos zelf kunnen oplossen in de eerste lijn.
Een klantgerichte cultuur vraagt om een uniek, gestructureerd en geharmoniseerdklachtenbehandelingsmodel voor de gehele federale overheid. Het was dus van eminent belang dat defederale overheid zich toelegde op de ontwikkeling van een geıntegreerd klachtenbehandelingsprocesin de eerste lijn.
Die ontwikkeling staat goed op de rails maar er is nog een lange weg te gaan. De klachtendiensten vanhet netwerk staan nog niet allemaal even ver in het proces dat de FOD P&O hen voorstelt. Hetbasisproces bevat nog geen definitieve en eenduidige performantie-indicatoren voor deklachtenbehandeling. Bepaalde administraties hebben onderscheiden initiatieven ontwikkeld met hetdaaraan verbonden risico op verwarring bij de burger over wat hij nu wel en niet kan verwachten. Ener zijn ten slotte nog altijd administraties die helemaal geen interne klachtendienst hebben.
Facultatieve interne klachtenbehandeling – die dus enkel op vrijwillige basis georganiseerd wordtbinnen een overheidsdienst en geharmoniseerd binnen de federale overheid, maar net zo goed naverloop van tijd weer kan verdwijnen – lijkt niet langer te volstaan om binnen afzienbare tijd (defederale Ombudsman bestaat intussen vijftien jaar) tot een echt geıntegreerde klachtenbehandeling bijde federale overheid te komen.
Daarom beveelt de federale Ombudsman aan om bij de volledige federale overheid eengestructureerd en geharmoniseerd klachtenbehandelingsproces in te voeren door bij alle federaleoverheidsdiensten een interne klachtendienst op te richten volgens eenzelfde standaardmodel.43
42 Zie Deel I, pp. 15-17.43 AA 11/01, pp. 133-134, p. 137.
III. Analyse van de behandelde klachten
2. Nood aan een meer klantgerichte overheid
62
JAA
RV
ERSL
AG
2011
3. Toepassing van de reglementering en deadministratieve procedures
Dat de reglementering toepassen niet altijd evident is, blijkt uit de vele klachten die de federaleOmbudsman daarover ontvangt.
Maar wanneer is er sprake van een verkeerde toepassing ?
De reglementering toepassen is soms interpreteren of invullen. Gebeurt een interpretatie steeds opdezelfde manier ? Is de interpretatie niet te streng ? Een invulling van een bepaald begrip kan ookonderhevig zijn aan maatschappelijke veranderingen.
Wanneer past men de reglementering correct toe ? Als ook alle bijkomende interne richtlijnen wordengevolgd ?
Wordt op de samenloop van reglementering gelet ? Welke reglementering heeft voorrang ?
En moet de reglementering afgestemd worden op de praktijk of de praktijk op de reglementering ?
Uiteraard krijgt de federale Ombudsman jaarlijks te maken met dossiers waarin de reglementeringdoor bepaalde diensten verkeerd wordt toegepast. Soms per vergissing, maar soms ook niet.
De interpretatie van de wetgeving kan het ontstaan of hetverlies van een recht beınvloeden
De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) en de Rijksdienst voorKinderbijslag voor werknemers (RKW) gaven een te strenge interpretatie aande voorwaarden waaraan een vreemdeling moet voldoen om aanspraak te kunnenmaken op uitkeringen
Om aanspraak te kunnen maken op werkloosheidsuitkeringen moet de buitenlandse of staatlozewerkloze voldoen aan de Vreemdelingenwet en de wetgeving die betrekking heeft op detewerkstelling van vreemde arbeidskrachten.44
De vreemdeling die aanspraak wil maken op de gewaarborgde gezinsbijslag moet toegelaten ofgemachtigd zijn in Belgie te verblijven of er zich te vestigen overeenkomstig de bepalingen van deVreemdelingenwet.45
Op basis van de Vreemdelingenwet kan de gemeente slechts een verblijfstitel uitreiken aan eenvreemdeling nadat deze een machtiging tot verblijf heeft gekregen van de DVZ en na het vervullen vaneen aantal bijkomdende formaliteiten. Er verstrijkt dus altijd enige tijd tussen de machtiging tot verblijfen de uitreiking van de verblijfstitel die de machtiging tot verblijf concretiseert.
De RVA, en ook de RKW, weigerden de datum van de machtiging tot onbeperkt verblijf in aanmerkingte nemen voor de vaststelling van de rechten van de vreemdeling. Zij wilden enkel rekening houdenmet de datum van de uitreiking van de verblijfstitel.
44 Koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, artikelen 43 en 69.45 Wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, artikel 1, lid 8.
III. Analyse van de behandelde klachten
3. Toepassing van de reglementering en de administratieve procedures
63
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Echter, een vreemdeling die moeilijkheden ondervindt bij het vervullen van de formaliteiten om zijnverblijfstitel te verkrijgen, wordt op die manier onterecht uitgesloten vermits de machtiging totonbeperkt verblijf inhoudt dat hij voldoet aan de Vreemdelingenwet.
Het is anderzijds volkomen terecht dat deRVA en de RKW geen uitkeringentoekennen aan vreemdelingen die geenverblijfstitel kunnen voorleggen. Ditbetekent immers dat zij, zelfs al zijn zijgemachtigd tot verblijf in Belgie, het bewijsvan hun identiteit en nationaliteit nog nietop de door de wet voorgeschreven wijzevoorgelegd hebben aan hetgemeentebestuur.
Na de interventie van de federaleOmbudsman stelden de RKW en de RVAhun standpunt bij.
Beide administraties beschouwen nu dedatum van de machtiging tot onbeperktverblijf als aanvangsdatum voor het rechtop uitkeringen, van zodra die machtiginggeconcretiseerd is door een verblijfstitel.
Mevrouw Monseu, van Congolese afkomst, meent dat zij vanafjanuari 2008 recht heeft op werkloosheidsuitkeringen. In januari2009 heeft zij nog geen nieuws over haar aanvraag en ze vraagtde interventie van de federale Ombudsman. Haar dossier bij deRVA blijkt onvolledig. De verblijfstitel die Mevrouw Monseu aan deRVA heeft voorgelegd, is sinds november 2007 vervallen en deRVA wacht tot ze een geldige verblijfstitel voorlegt. Ze is sindsseptember 2008 gemachtigd tot onbeperkt verblijf, maarondervindt moeilijkheden om haar verblijfstitel te verkrijgen omdatde Congolese ambassade haar nog steeds geenidentiteitspapieren heeft bezorgd. In april 2009 krijgt ze eindelijkhaar verblijfstitel en vanaf dan ook haar werkloosheidsuitkering.Ook de gewaarborgde gezinsbijslag die ze bij de RKW heeftaangevraagd krijgt ze pas vanaf april 2009. De RKW meent netals de RVA dat enkel de aanvangsdatum van de verblijfstitel kangelden als aanvangsdatum voor de uitkeringen. De federaleOmbudsman overtuigt de RKW en de RVA ervan dat mevrouwMonseu vanaf de datum van de machtiging tot onbeperkt verblijfvoldoet aan de Vreemdelingenwet en recht heeft op uitkeringen.Uiteindelijk krijgt mevrouw Monseu retroactief vanaf september2008 de uitkeringen toegekend.
Een interpretatie kan ook neerkomen op een toevoeging aan de wet. De manierwaarop de dienst Vreemdelingzaken (DVZ) bij de FOD BinnenlandseZaken de aanvang van verblijf interpreteerde, is daar een voorbeeld van
De minister (of zijn gemachtigde) kan een einde stellen aan het verblijfsrecht van de familieleden vaneen burger van de Europese Unie (EU) die zelf geen EU - burger zijn. Hij kan dit onder meer wanneerzij hier verblijven in de hoedanigheid van familielid van die EU – burger, als deze laatste overlijdt.46
Tot 22 september 2011 kon dat volgens de wet gedurende de eerste twee jaar van hun verblijf.
Volgens de DVZ begon de twee jaar te lopen vanaf de uitreiking van de definitieve verblijfstitel alsfamilielid van een burger van de Europese Unie.
Dit was volgens de federale Ombudsman meer dan een loutere interpretatie, het ging eerder om eentoevoeging aan de tekst.
De toenmalige wetsbepaling specifieerde of definieerde het begrip verblijf niet en legde evenmin eenverband met het verblijfsrecht. In die omstandigheden kan het begrip verblijf enkel gelezen engeınterpreteerd worden in zijn gewone betekenis namelijk het legaal verblijven, zich ophouden, wonen.Het verblijf ving dus aan op het ogenblik dat de vreemdeling aankwam in Belgie met een visumgezinshereniging op basis waarvan hij in Belgie kon verblijven als familielid van een EU - burger enalleszins ten laatste op het ogenblik dat een voorlopige verblijfstitel (attest van immatriculatie) wasuitgereikt.
Na een bespreking aanvaardde de DVZ het standpunt van de federale Ombudsman. De Raad voorVreemdelingenbetwistingen hield er trouwens ook de visie van de federale Ombudsman op na.
46 Vreemdelingenwet, artikel 42quater, § 1, eerste lid, 3°.
III. Analyse van de behandelde klachten
3. Toepassing van de reglementering en de administratieve procedures
64
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Intussen heeft de wet van 8 juli 2011 tot wijzigingvan de Vreemdelingenwet het bewuste artikel42quater gewijzigd. Daarin staat nu dat een eindekan worden gesteld aan het verblijfsrechtgedurende de eerste drie jaar na de erkenning vanhet recht op verblijf.
Deze wetswijziging die de vroegere praktijk van deDVZ in ere wil herstellen, versterkt ons in demening dat de DVZ het oude artikel 42quater nietcorrect interpreteerde.
Op 15 april 2008 komt mevrouw Dassou in Belgie aanmet een visum gezinshereniging en op 28 mei 2008 krijgtze haar voorlopig bewijs van inschrijving als familielid vaneen Belg. Haar Belgische echtgenoot overlijdt op 29september 2009. Op 15 juni 2010 beslist de DVZ dat ereen einde gesteld wordt aan haar verblijf. De DVZ haddeze beslissing moeten nemen binnen een termijn vantwee jaar na de aanvang van het verblijf van mevrouwDassou Omdat de beslissing te laat is genomen, is zeonterecht. Op 27 januari 2011 trekt de DVZ zijnbeslissing van 15 juni in en wordt mevrouw Dassou in haarverblijfsrecht hersteld.
Soms moet een begrip uit de reglementering ingevuld worden
Wat houdt overmacht in voor de Algemene administratie van de Patrimo-niumdocumentatie bij de FOD Financien vroeger en nu ? Hoe de evolutie inde tijd in het voordeel van een belastingplichtinge kan spelen ?
Bij een aankoop van een bescheiden woning wordt een vermindering van registratierechten toegekendonder een dubbele voorwaarde :
- de verkrijger of zijn echtgenoot is ingeschreven in het bevolkingsregister of in hetvreemdelingenregister op het adres van het verkregen onroerend goed binnen een termijn van driejaar te rekenen van de datum van de authentieke akte van verkrijging;
- die inschrijving blijft ten minste drie jaar zonder onderbreking behouden.47
De vermindering blijft evenwel verworven als het niet naleven van die voorwaarden het gevolg is vanovermacht.
Maar wat is overmacht ? Door de jaren heen zijn de samenlevingsvormen in de maatschappijgeevolueerd. De evolutie in de invulling van het begrip overmacht door de administratie van deRegistratie heeft hiermee zeker geen gelijke tred gehouden, integendeel, het ging allemaalschoorvoetend. Maar toch.
In het algemeen aanvaardden de Registratiekantoren het beeindigen van een feitelijk samenwonenvroeger niet als overmacht. Het beeindigen van een huwelijk daarentegen wel.
In 2009 zag de federale Ombudsman voor het eerst dat de beeindiging van een ongehuwdsamenleven als overmacht werd beschouwd bij het niet behouden van de inschrijving in hetbevolkingsregister gedurende 3 jaar. Daarbij werd wel de voorlegging van een bewijs van langdurige enstandvastige relatie gevraagd.
Begin 2011 kregen wij van een ander Registratiekantoor een toelichting bij wat in het algemeen doorde Registratiekantoren als een situatie van overmacht wordt beschouwd.
Wat overmacht betreft worden enkel volgende omstandigheden aanvaard :- natuurlijk overlijden of zelfmoord van een van beide verwervers;- ernstige ziekte of ernstig ongeluk van een van beide verwervers;- significante verplaatsing van de werkplaats uitgaande van de werkgever of verlies van
werkgelegenheid van een van beide verwervers;
47 Wetboek der Registratie-, hypotheek- en griffierechten, artikel 60.
III. Analyse van de behandelde klachten
3. Toepassing van de reglementering en de administratieve procedures
65
JAA
RV
ERSL
AG
2011
- financiele problemen die niet opgezetwerden door de belastingplichtige en nietvan tijdelijke aard zijn;
- verandering in het gezinsleven van deverwerver : echtscheiding, beeindiging vanhet wettelijk of feitelijk samenwonen;
- onteigening voor openbaar nut.
De heer Peeters koopt op 28 november 2001 samen met zijnvriendin een huis. Het is een bescheiden woning en hij betaalt 6%registratierechten in plaats van 12,5%. Een van de voorwaardenom het verlaagde tarief te kunnen behouden, is dat men drie jaaringeschreven blijft op het adres van de nieuw aangekochte woning.De heer Peeters en zijn vriendin gaan in maart 2003 uit elkaar.De vriendin koopt zijn deel van de woning over en de heer Peetersgaat ergens anders wonen. Op 27 mei 2004 krijgt hij van hetRegistratiekantoor bericht dat hij 6,5% bijrechten moet betalen en
een boete. De heer Peeters schrijft op 20 juni 2004 aan het Registratiekantoor dat hij daarmee niet akkoord gaat. Hij legtuit dat de relatie tussen hem en zijn vriendin is stuk gelopen, dat ze niet meer konden samenwonen… Hij tracht op diemanier aan te tonen dat er sprake is van overmacht om het verlaagde tarief van 6% te mogen behouden. Pas op 15september 2005 krijgt hij daarop een reactie. Het verbreken van een relatie wordt niet aanvaard als overmacht. Deaanvullende rechten van 2 179,29 euro en de fiscale boete van 720 euro moet hij betalen voor 4 oktober 2005. De heerPeeters schrijft terug op 1 oktober 2005. Hij haalt nogmaals de reden aan waarom hij niet in het aangekochte goed konblijven wonen. Hij krijgt daarop geen reactie meer tot… 26 oktober 2010 wanneer hem opnieuw de betaling van deaanvullende rechten 2 179,29 euro en de fiscale boete 720 euro wordt gevraagd. De heer Peeters neemt daarop contactop met de federale Ombudsman, in de eerste plaats omdat hij na vijf jaar geen bericht meer van het Registratiekantoorhad verwacht. De verjaring is nog niet ingetreden, maar de federale Ombudsman komt tot het besluit dat een situatie alsdie van de heer Peeters op basis van de huidige invulling van het begrip, wel een situatie van overmacht is. HetRegistratiekantoor neemt de verantwoordelijkheid voor het lange uitblijven van de invordering van de bijrechten op zich,herbekijkt de situatie van de heer Peeters in het licht van de geevolueerde invulling van het begrip overmacht en scheldtdaarom de bijrechten en de boete kwijt.
Wanneer moet de FOD Financien besluiten dat de rechten van de Schatkist inhet gedrang komen ?
In de regel moeten de inkomstenbelastingen betaald worden binnen de twee maanden na detoezending van het aanslagbiljet. Dat volgt uit artikel 413 van het Wetboek van deinkomstenbelastingen 1992 (WIB 92).
Alinea 2 van deze wetsbepaling voegt daaraan toe dat de belastingen en de voorheffingen over hungeheel onverwijld moeten worden vereffend wanneer de rechten van de Schatkist in het gedrangkomen.48
Een circulaire49 verduidelijkt dat indien de rechten van de Schatkist in gevaar zijn, de ontvanger deingekohierde belasting onmiddellijk eisbaar kan stellen. Een dergelijke handeling is een bewust gesteldebestuurlijke daad die een bestaande rechtstoestand (betaling binnen twee maanden na de toezendingvan het aanslagbiljet) wijzigt en derhalve moet worden verantwoord. De dag zelf waarop de ontvangerde belasting onmiddellijk eisbaar stelt, moet hij de belastingschuldige schriftelijk inlichten omtrent zijnbeslissing. De kennisgeving moet uitdrukkelijk de wettelijke grondslag en alle feitelijke elementenvermelden die de ontvanger tot de overtuiging hebben gebracht dat de rechten van de Schatkistdaadwerkelijk in gevaar verkeren. Er wordt opgemerkt dat het ter zake om tastbare elementen moetgaan en niet om louter hypothetische overwegingen.
48 Artikel 413 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) bepaalt :De krachtens artikel 304 ten kohiere gebrachte directe belastingen en onroerende voorheffing zijn opeisbaar op de datum vanuitvoerbaarverklaring van het kohier. Zij moeten betaald worden binnen twee maanden na de toezending van het aanslagbiljet.De belastingen en de voorheffingen moeten over hun geheel onverwijld worden vereffend wanneer de rechten van de Schatkist in hetgedrang komen.Wanneer de belastingschuldige betwist dat de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren, wordt er over de betwisting uitspraakgedaan zoals in kort geding, door de beslagrechter van de plaats van het kantoor waar de belasting moet worden geınd.
49 Circulaire nr. Ci.R. 14/438.580 dd. 14.02.1992.
III. Analyse van de behandelde klachten
3. Toepassing van de reglementering en de administratieve procedures
66
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Een ontvanger mag dus niet ondoordachtbesluiten dat de rechten van de Schatkist inhet gedrang zijn. En toch moesten wijvaststellen dat de mogelijkheid om deonverwijlde vereffening van een belasting teeisen soms oneigenlijk en onverantwoordwordt gebruikt.
Mevrouw Petie betaalt haar belastingen voor aanslagjaar 2009 inschijven van 100 euro af aan de gerechtsdeurwaarder. In januari2011 ontvangt ze haar aanslagbiljet voor aanslagjaar 2010.Tegen 24 maart 2011 moet ze meer dan 4 000 euro betalen.Eind februari 2011 ontvangt ze van het Ontvangkantoor echtereen brief waarin staat dat ze die belastingschuld onmiddellijkmoet betalen. De rechten van de Schatkist zijn volgens deontvanger in gevaar omdat er nog een openstaande schuld is vooraanslagjaar 2009 en de afbetalingen daarvoor ruimschoots
onvoldoende zijn. Het Ontvangkantoor meldt dat er bijkomend loonbeslag zal worden gelegd als ze niet snel een zeergroot deel van haar openstaande belastingschuld betaalt. Drie weken later krijgt mevrouw het bericht dat er voor deafbetaling van aanslagjaar 2009 en 2010 loonbeslag is gelegd. Ze roept de hulp in van de federale Ombudsman. HetOntvangkantoor laat aan de federale Ombudsman weten dat het heeft ontdekt dat mevrouw Petie een heel hoognetto-inkomen heeft en dat het eerder afgesproken afbetalingsplan veel te laag is. Maar dat betekent toch niet dat derechten van de Schatkist in gevaar zijn ! Mevrouw Petie neemt daarna opnieuw contact op met het Ontvangkantoor. Hetafbetalingsplan voor aanslagjaar 2009 wordt op 700 euro per maand gebracht. De ontvanger heft het loonbeslag echterniet op. Hij wil nog steeds ook zo snel mogelijk de betaling van de belastingschuld voor aanslagjaar 2010. Mevrouw Petiegaat een lening aan bij haar werkgever om haar belastingschuld zo snel mogelijk te kunnen afbetalen. Om die lening tekunnen afbetalen gaat ze ermee akkoord om overuren en weekendwerk te presteren. De daaropvolgende maanden slaagtze er door een samenloop van omstandigheden ook niet meer in om haar gas- en elektriciteitsrekening te betalen en erwordt voor haar hele gezin een budgetmeter geınstalleerd.
De toepassing van het Handvest van de sociaal verzekerdemeestal in samenloop met een andere reglementering, is vaakhet voorwerp van klachten
Wij halen hieronder vier situaties aan die in 2011 onze tussenkomst noodzakelijk maakten.
De Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijkeoverheidsdiensten (RSZPPO) vermeldt geen verjaringstermijnen in de beslissingtot terugvorderen
In augustus 2010 vordert de RSZPPO bij mevrouw De Pre de verhoging van de kinderbijslag terug die zij gekregenheeft voor de periode van april 2007 tot juni 2010. De vader van haar kinderen is immers geen invalide meer sinds2007 en heeft daarom geen recht meer op de verhoging van de kinderbijslag. Mevrouw De Pre moet 2 377,65 euroterugbetalen. Dat staat ook op het vooraf ingevuld overschrijvingsformulier dat bij de beslissing zit. Mevrouw De Prebegrijpt niet waarom ze iets moet terugbetalen. Ze heeft de RSZPPO altijd correct geınformeerd over haar situatie.Ze leeft sinds mei 2005 gescheiden van de vader van haar kinderen en op basis van een gerechtelijke beslissingoefent zij exclusief het ouderlijk gezag uit sinds maart 2008. De federale Ombudsman heeft zijn twijfels bij demanier waarop de administratie hier te werk gaat. In principe moest de RSZPPO ook elektronisch de informatie overhet einde van de invaliditeit van de vader tijdig ontvangen hebben om de verhoging van de kinderbijslag stop tezetten en zou er zeker geen drie jaar mogen voorbijgegaan zijn alvorens het onverschuldigde bedrag terug tevorderen. Er zou sprake kunnen zijn van een vergissing in hoofde van de RSZPPO. En dat betekent dan weer dat erwettelijk gezien maar zou kunnen worden teruggevorderd ten belope van een en niet van drie jaar. De RSZPPOantwoordt onmiddellijk aan de federale Ombudsman dat mevrouw De Pre inderdaad slechts een jaaronverschuldigde bijdragen, zijnde 586,68 euro, moet terugbetalen, in plaats van 2 377,65 euro. De RSZPPO wasinderdaad tijdig, begin 2007, op de hoogte gebracht van het einde van de invaliditeit. Ook erkent de RSZPPO dat inde brief aan mevrouw De Pre het volledige bedrag aan onverschuldigde betalingen is vermeld, zonder bijkomendetoelichting en zonder vermelding van de toepasselijke verjaringstermijn. Dat gebeurt volgens de RSZPPO om interneadministratieve redenen die de federale Ombudsman helemaal niet duidelijk zijn. Ter aanzuivering van de 586,68euro zal de RSZPPO 10% van de toekomstige kinderbijslag inhouden.
III. Analyse van de behandelde klachten
3. Toepassing van de reglementering en de administratieve procedures
67
JAA
RV
ERSL
AG
2011
In de kinderbijslagregeling voor werknemers die de RSZPPO steeds moet toepassen50, kan er geenterugvordering meer gebeuren van onverschuldigde betalingen na verloop van een termijn van driejaar51. Die termijn wordt op een jaar gebracht, indien de onverschuldigde betaling voortvloeit uit eenjuridische of een materiele vergissing van de kinderbijslaginstelling en de per vergissing gecrediteerdepersoon niet wist of niet kon weten dat hij geen of niet langer recht had op de uitgekeerde bijslag,geheel of gedeeltelijk.
Het komt uiteraard voor dat onverschuldigd betaalde bedragen niet of niet volledig kunnenteruggevorderd worden omdat ze geheel of gedeeltelijk verjaard zijn.
Naar aanleiding van de hierna besproken klacht kwam de federale Ombudsman tot de vaststelling datde RSZPPO op zijn beslissingen tot terugvordering het volledige bedrag van de onverschuldigdebetalingen vermeldde, zonder de regels inzake verjaring mee te delen en zonder aan te geven welkgedeelte daarvan was verjaard.
Artikel 15 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het Handvest van de sociaal verzekerdeschrijft nochtans heel precies voor wat de beslissingen tot terugvordering van onverschuldigd betaaldebedragen moeten vermelden :1° de vaststelling dat er onverschuldigde bedragen zijn betaald;2° het totale bedrag van wat onverschuldigd is betaald, alsmede de berekeningswijze ervan;3° de inhoud en de refertes van de bepalingen in strijd waarmee de betalingen zijn gedaan;4° de in aanmerking genomen verjaringstermijn;5° in voorkomend geval, de mogelijkheid voor de instelling van sociale zekerheid om van de terugvordering
van onverschuldigd betaalde bedragen af te zien en de procedure die hiervoor moet worden gevolgd;6° de mogelijkheid om een met redenen omkleed voorstel tot terugbetaling in schijven voor te leggen.
De praktijk van de RSZPPO is niet alleen in strijd met bovengenoemd artikel van het Handvest van desociaal verzekerde, maar ook met de regels van een goed en zorgvuldig bestuur. Aan de beslissing totterugvordering werd bovendien ook nog eens een overschrijvingsformulier toegevoegd met daarophet volledige bedrag van de onverschuldigde betalingen vooraf ingevuld… ook al waren drie vierdenvan dat bedrag verjaard.
De federale Ombudsman heeft erop aangedrongen om deze manier van werken onmiddellijk teveranderen. Hoe kan een sociaal verzekerde immers weten dat hij in werkelijkheid niet volledig moetterugbetalen wat hem gevraagd wordt?
De RSZPPO vermeldt voortaan uitdrukkelijk het wettelijk terug te betalen gedeelte op de notificatievan de terug te vorderen onverschuldigde bedragen. Ook zullen de verjaringstermijnen zoals bepaaldin artikel 120bis van de gecoordineerde wetten erop vermeld worden. Verder zal een werkgroep zichbuigen over de kwaliteit van de brieven waarbij de onverschuldigde bedragen worden betekend entegen eind 2011 zou een nieuw programma om de brieven te generen worden uitgewerkt datsoepeler moet zijn en meer mogelijkheden moet bieden om de inhoud van de brieven aan te passen.
50 In 2010 heeft de federale Ombudsman een aanbeveling gedaan om deze wetgeving in overeenstemming te brengen metartikel 17 van het Handvest van de sociaal verzekerde.
51 Kinderbijslagwet voor werknemers, artikel 120bis.
III. Analyse van de behandelde klachten
3. Toepassing van de reglementering en de administratieve procedures
68
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) kent deinteresten niet altijd toe overeenkomstig het Handvest van de sociaal verzekerde
Inzake de toekenning van interesten op uitkeringenmoeten de instellingen van sociale zekerheid, zoals hetRIZIV er een is, de bepalingen van de wet van 11 april1995 tot invoering van het Handvest van de sociaalverzekerde toepassen, voor zover in geen specifiekeregeling is voorzien.
Daarin staat in artikel 10 dat de instelling binnen eentermijn van vier maanden (in bepaalde gevallenverlengbaar tot acht) moet beslissen, tenzij eenspecifieke wettelijke of reglementaire bepaling eenkortere termijn voorschrijft. Deze beslissingstermijnwordt geschorst zolang de sociaal verzekerde of eenbuitenlandse instelling niet alle nodige informatie heeftbezorgd. Uit artikel 20 van het Handvest van desociaal verzekerde volgt dat de prestaties vanrechtswege interest opbrengen. Indien de beslissingtot toekenning genomen werd met een vertraging diete wijten is aan een instelling van sociale zekerheid, isde interest evenwel verschuldigd vanaf het verstrijkenvan de in artikel 10 bedoelde termijn, dus vanaf hetverstrijken van vier maanden na de ontvangst van hetverzoek of na het feit dat aanleiding geeft tot hetambtshalve onderzoek, en ten vroegste vanaf dedatum waarop de prestatie ingaat.
Het RIZIV mag dus niet – zoals wij in een concreetdossier zagen – de gemeenrechtelijke regelstoepassen en voor de aanvang van de termijn tottoekenning van interesten een ingebrekestelling viaaangetekende brief eisen.
Lex specialis derogat legi generali : een bijzondere wet die een specifieke materie regelt, heft eenalgemene wet op, in zover deze laatste met de bijzondere wet in strijd is.
De toepassing van artikel 17 van Handvest van de sociaal verzekerde door desociale verzekeringsfondsen voor zelfstandigen. De Directie-generaalZelfstandigen bij de FOD Sociale Zekerheid heeft richtlijnen uitgevaardigd
Als een instelling van sociale zekerheid zich vergist bij de toekenning van een uitkering, de sociaalverzekerde niet van de vergissing op de hoogte is en uit de nieuwe berekening blijkt dat de uitkeringlager moet zijn, kan de nieuwe beslissing met de juiste berekening van de uitkering slechts uitwerkinghebben voor de toekomst. Een terugvordering van het teveel uitgekeerde kan in dit geval niet. Datvolgt uit artikel 17 van het Handvest van de sociaal verzekerde.
De toepassing van artikel 17 van het Handvest van de sociaal verzekerde in de kinderbijslagregelingvoor werknemers hebben wij reeds in vorige jaarverslagen uitvoerig besproken.52
52 Jaarverslag 2006, pp. 63-64; Jaarverslag 2010, pp. 49-50.
In 2000 overkomt de heer Visser eenarbeidsongeval terwijl hij tewerkgesteld is inLuxemburg. Hij heeft ook een beroepsloopbaan inBelgie en kan aanspraak maken op gemengdearbeidsongeschiktheidsuitkeringen, een deel uitBelgie en een deel uit Luxemburg. Het ziekenfondsbetaalt hem een voorlopige uitkering in afwachtingvan de toekenning uit Luxemburg. In april 2009laat het RIZIV aan de heer Visser weten deachterstallen vanuit Luxemburg te hebbenontvangen voor de periode van juni 2001 tot 30april 2004. Het RIZIV houdt de voorschotten diehet ziekenfonds betaald heeft hiervan af en betaaltde resterende achterstallen in juni 2009 aan deheer Visser. Wanneer hij verneemt dat het RIZIV infeite reeds sinds oktober 2005 over dit bedragbeschikt, vraagt hij interesten op de uitkeringen diehij in mei 2009 heeft gekregen. Het RIZIV weigertomdat de heer Visser het Rijksinstituut niet ingebreke gesteld heeft. De federale Ombudsmandringt aan op de betaling van intresten op basis vanhet Handvest van de sociaal verzekerde. Het RIZIVwijzigt zijn standpunt en gaat hierop in. Hetverduidelijkt wel dat het pas sinds april 2007 overalle nodige elementen vanuit Luxemburg beschiktom tot uitbetaling over te gaan. Het RIZIV kent deheer Visser interesten toe vanaf 18 augustus 2007of 4 maanden nadat het dossier volledig was. Dit isin overeenstemming met het Handvest. Voor deperiode van 18 augustus 2007 tot 9 juni 2009betekent dat 2 765,50 euro aan interesten voor deheer Visser.
III. Analyse van de behandelde klachten
3. Toepassing van de reglementering en de administratieve procedures
69
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De sociale verzekeringsfondsen voor zelfstandigen passen artikel 17 van het Handvest van de sociaalverzekerde ook niet altijd consequent toe.
Zij maken vaak gebruik van een andere regel diebepaalt dat het Rijksinstituut voor de socialeverzekeringen der zelfstandigen (RSVZ) kan afzien vande terugvordering indien die voortvloeit uit derechtzetting van een vergissing begaan door hetsociaal verzekeringsfonds.53
Maar deze regeling is niet in overeenstemming methet Handvest dat zegt dat de nieuwe beslissing slechtsuitwerking heeft voor de toekomst en waarbij er dusgeen sprake kan zijn van enige terugvordering !
De federale Ombudsman nam contact op metDirectie-generaal Zelfstandigen bij de FOD SocialeZekerheid en vroeg of er instructies bestaan voor desociale verzekeringsfondsen over de toepassing of desamenloop van artikel 7, tweede lid, 4°, van hetkoninklijk besluit van 27 april 1976 tot aanvulling vanhet koninklijk besluit van 8 april 1976 houdenderegeling van de gezinsbijslag ten voordele van dezelfstandigen enerzijds en artikel 17 van de wet van 11april 1995 tot invoering van het Handvest van desociaal verzekerde anderzijds.
In augustus 2011 liet de Directie-generaalZelfstandigen weten dat er in het verleden na devaststellingen tijdens de controles bij de fondsen en inde specifieke dossiers die voor advies aan deDirectie-generaal Zelfstandigen werden voorgelegd,aan de fondsen “ad-hoc richtlijnen” werden gegevenover de te volgen handelwijze bij het terugvorderenvan ten onrechte betaalde uitkeringen (gezinsbijslag,faillissementsuitkering,…). Algemene richtlijnenwerden nog niet verspreid, maar dat zou in detoekomst wel gebeuren.
De Directie-generaal Zelfstandigen bleef onduidelijkover de aard van de “ad-hoc” richtlijnen die werdengegeven, over de inhoud van de nog te verspreiden algemene richtlijnen en over de termijnwaarbinnen dat zou gebeuren.
De federale Ombudsman vroeg toelichting hierover en verduidelijkte alvast zijn standpunt.
Indien de toepassingsvoorwaarden van artikel 17 van het Handvest van de sociaal verzekerde vervuldzijn – dus als er teveel is uitgekeerd als gevolg van een fout van de instelling en de sociaal verzekerdekon hiervan niet op de hoogte zijn – is er geen terugvordering mogelijk. De nieuwe beslissing heeftslechts uitwerking voor de toekomst. De vraag tot eventuele verzaking is dan zelfs niet aan de orde.
53 Artikel 7 van het koninklijk besluit van 27 april 1976 tot aanvulling van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdenderegeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen.
De dochter van mevrouw Druyts moet van oktober2009 tot augustus 2010 haar studies hogeronderwijs onderbreken omdat ze kanker heeft eneen intensieve behandeling moet ondergaan. Hetsociaal verzekeringsfonds van mevrouw Druyts,deelt mee dat de kinderbijslag doorbetaald kanworden op voorwaarde dat haar dochter alsstudent ingeschreven blijft en doktersattestenindient. Mevrouw Druyts doet wat gevraagd wordt.In januari 2011 ontvangt ze echter een brief vanhet fonds waarin staat dat ze 909 eurokinderbijslag moet terugbetalen voor de periodevan oktober 2009 tot en met augustus 2010. Hetfonds heeft de kinderbijslag ten onrechte betaald.Voor een kind dat hoger onderwijs volgt, bestaat erenkel recht op kinderbijslag als het kindingeschreven is voor ten minste 27 studiepuntenper academiejaar. En dat was hier niet het geval.Voor kinderen in niet-hoger onderwijs is het welmogelijk om kinderbijslag te betalen op basis vanmedische attesten. Het fonds geeft uitleg aan defederale Ombudsman met verwijzing naar dereglementering over de kinderbijslag voor kinderendie onderwijs volgen en erkent dat er eenvergissing is gebeurd. Het fonds betreurt wat ergebeurd is, maar blijft bij de beslissing om terug tevorderen. Mevrouw Druyts kan volgens het fondswel aan het RSVZ vragen om af te zien van deterugvordering. Op 18 maart 2011 beslist hetRSVZ om afstand te doen van de terugvordering.Voor mevrouw Druyts is het probleem opgelost, zemoet niet terugbetalen. Maar die uitkomst wasniet zeker. Het RSVZ had net zo goed kunnenweigeren. De vraag is of deze “omweg” via ditartikel 7 wel nodig is. Moet het sociaalverzekeringsfonds artikel 17 van het Handvest vande sociaal verzekerde niet gewoon toepassen endus zelf een nieuwe beslissing nemen die pasuitwerking kan hebben in de toekomst?
III. Analyse van de behandelde klachten
3. Toepassing van de reglementering en de administratieve procedures
70
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Slechts indien niet aan alle toepassingsvoorwaarden van artikel 17 is voldaan, kan er eventueel wel eenaanvraag tot verzaking ingediend worden in toepassing van artikel 7, tweede lid, 4°, van het koninklijkbesluit van 27 april 1976 tot aanvulling van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regelingvan de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen.
De federale Ombudsman drong aan om richtlijnen in die zin aan de sociale verzekeringsfondsen uit tevaardigen.
Op 8 december 2011 heeft de Directie-generaal Zelfstandigen een technische nota gericht aan desociale verzekeringsfondsen die de toepassing van artikel 17 van het Handvest moet verzekeren en diealdus tegemoet komt aan de vraag van de federale Ombudsman.
De Directie-generaal Personen met een handicap (DGPH) bij de FODSociale Zekerheid past een koninklijk besluit toe op een wijze die afwijkt van dewet van 11 april 1995 tot invoering van het Handvest van de sociaal verzekerde
De DGPH beslist over de toekenning van de tegemoetkoming aan personen met een handicap enbetaalt deze tegemoetkoming daarna uit. De DGPH beschikt daarvoor over een termijn van zesmaanden. Gebeurt dat niet binnen deze wettelijk opgelegde termijn, dan zijn interesten verschuldigd.
In § 3 van artikel 13 van het koninklijk besluit van 22mei 2003 – genomen op basis van het Handvest -betreffende de procedure voor de behandeling vande dossiers inzake tegemoetkomingen aan personenmet een handicap staat :
De tegemoetkomingen brengen van rechtswegeverwijlintresten op vanaf hun eisbaarheid maar tenvroegste vanaf het verstrijken van de termijn [van zesmaanden] bedoeld in § 1.
Deze intresten worden tegen de wettelijke voetberekend. Zij hebben betrekking op de maandelijksetermijnen alsmede op de eventuele achterstalligebedragen.
Onder achterstallige bedragen wordt verstaan: debedragen die aan de persoon met een handicapmaandelijks hadden betaald moeten worden na het verstrijken van de termijn [van zes maanden] bedoeldin § 1.
De administratie leidt hieruit af dat interesten enkel moeten betaald worden op de tegemoetkomingendie betrekking hebben op de maanden die volgen op de eerste zes maanden na het indienen van deaanvraag. Maandelijkse achterstallen die betrekking hebben op de eerste zes maanden zouden zovolgens de DGPH nooit recht geven op interesten, ongeacht wanneer de toekenning van dezeachterstallen gebeurt.
Bovengenoemd artikel 13, § 3, van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 is dubbelzinnig en voorinterpretatie vatbaar.
De interpretatie die de DGPH eraan geeft, strookt echter niet met de tekst, en evenmin met de geestvan artikel 20 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het Handvest van de sociaal verzekerde.
In oktober 2008 vraagt mevrouw Burges eenherziening aan van haar tegemoetkoming voorpersonen met een handicap. Zij overlijdt tweemaanden later. In september 2009 neemt haarzoon contact op met de federale Ombudsmanomdat de DGPH nog alttijd niet beslist heeft overde aanvraag tot herziening. Hij heeft debegrafeniskosten betaald en heeft daarom rechtop de achterstallen voor november en december2008 als de tegemoetkoming zou verhoogdworden. In januari 2010 neemt de DGPH deadministratieve beslissing met de toekenning vande verhoging en einde maart 2010 ontvangt dezoon de achterstallige verhoging, evenwel zonderinterest, ook al heeft de behandeling van hetdossier meer dan de wettelijk voorziene zesmaanden in beslag genomen.
III. Analyse van de behandelde klachten
3. Toepassing van de reglementering en de administratieve procedures
71
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Op basis van artikel 20 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het Handvest van de sociaalverzekerde brengen de prestaties van rechtswege interest op (…) vanaf hun opeisbaarheid en ten vroegstevanaf de datum voortvloeiend uit artikel 12 (waarin de termijn voor het betalen van de uitkering isvastgelegd).
In de voorbereidende werken lezen we over de toekenning van de interesten : dat principe wil degerechtigde beschermen tegen de traagheid van de administratieve diensten, zodat die aangespoord wordtde eigen werking te verbeteren.54
Het begrip achterstallige bedragen uit artikel van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 moetgeınterpreteerd worden in het licht van het Handvest van de sociaal verzekerde. Onder deachterstallige bedragen die recht geven op interesten, moeten bijgevolg alle maandelijkse achterstallenbegrepen worden van zodra de wettelijke behandelingstermijn van zes maanden is verstreken.
De federale Ombudsman heeft daarom aan de Directie-generaal Personen met een handicap deaanbeveling gedaan om verwijlintresten te betalen voor alle bedragen die verschuldigd zijn voor demaanden die het verstrijken van de wettelijke termijn van zes maanden voor de behandeling van deaanvragen om tegemoetkomingen voorafgaan en bij het verstrijken van die termijn niet betaaldzijn.55
De toepassing van de reglementering en de praktijk…
De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) aanvaardde geen aanvragentot tijdskrediet die meer dan drie maanden voor de aanvang van het tijdskredietwerden ingediend. Deze praktijk was onwettig
De koninklijke besluiten die het tijdskrediet en deloopbaanonderbreking regelen, vermelden geentermijn voor het indienen van de aanvraag. Toch legdede RVA in het kader van een ‘gezond administratiefbeheer’ een redelijke termijn op waarbinnen hetaanvraagformulier moet worden ingediend. Zomeende de RVA dat het aanvraagformulier tenvroegste drie maanden voor de aanvang van hettijdskrediet mocht worden bezorgd.
Op de aanvraagformulieren en de infobladen die terbeschikking worden gesteld op de website van deRVA, werd de regel dat de aanvraag ten vroegste driemaanden voor aanvang van tijdskrediet mochtworden ingediend echter nergens vermeld. Deaanvragers van tijdskrediet werden daar op geenenkele manier over geınformeerd.
Aangezien de reglementering betreffende deloopbaanonderbreking of het tijdskrediet nietuitdrukkelijk een termijn voor de indiening van de
54 Parl. St., Kamer, B. Z., 1991-1992, nr. 353/1, p. 7.55 OA 11/08, p. 144, p. 153, pp. 173-175.
De heer Leemans dient in juli 2011 zijn aanvraagom tijdskrediet in. Het tijdskrediet moet ingaanvanaf december 2011. Begin augustus 2011stuurt de RVA zijn aanvraag echter terug met demededeling dat tijdskrediet slechts drie maandenop voorhand mag aangevraagd worden. Hij kanzijn aanvraag opnieuw indienen vanaf september2011. De heer Leemans wist dat niet. Hij vindtnergens informatie terug over dezeindieningstermijn en nu moet hij opnieuw eenaangetekende aanvraag indienen. Hij begrijpttrouwens niet waarom de RVA zijn ingediendeaanvraag niet kan bijhouden en verwerken op hetgepaste moment. De heer Leemans heeft gelijk.De RVA mag de aanvragen niet terugsturen. Dereglementering zegt daar niets over. De RVA heeftde aanvraag zonder registratie teruggestuurd. Deheer Leemans moet zijn aanvraag opnieuwaangetekend indienen. Op vraag van de federaleOmbudsman gaat de RVA over tot deterugbetaling van de kosten voor de tweedeaangetekende brief.
III. Analyse van de behandelde klachten
3. Toepassing van de reglementering en de administratieve procedures
72
JAA
RV
ERSL
AG
2011
aanvraag oplegt, mag de RVA deze specifieke indieningstermijn enkel hanteren op voorwaarde dat deaanvragers van tijdskrediet of loopbaanonderbreking daarvan op de hoogte worden gebracht.
Het vermelden van de termijn op de formulieren kan en mag op die manier bijdragen tot een gezondadministratief beheer. Maar een aanvraag die voor die termijn wordt opgestuurd (en die voor hetoverige volledig in orde is), voldoet aan alle wettelijke en reglementaire bepalingen en mag in geengeval worden afgewezen louter op basis van een administratieve praktijk. Dat blijft onwettig.
De RVA heeft na onze tussenkomst beloofd om de sociaal verzekerden behoorlijk te informeren overde administratief opgelegde indieningstermijn voor de aanvragen tijdskrediet en loopbaanonderbreking.
Sinds begin januari 2012 wordt de indieningstermijn wel degelijk vermeld op de aanvraagformulierenen de website van de RVA. De indieningstermijn is ook uitgebreid : de aanvraag kan voortaan al zesmaanden voor de aanvang van de onderbreking/tijdskrediet worden ingediend.
Doordat de betrokkenen nu wel duidelijk worden geınformeerd over de indieningstermijn diebovendien opgetrokken is van drie maanden tot zes maanden, zal het aantal ‘voortijdige’ aanvragenongetwijfeld spectaculair verminderen. De RVA belooft om in de gevallen waar een aanvraag toch nogte vroeg wordt ingediend ‘een zekere soepelheid’ aan de dag te leggen. De aanvragen zullen voortaanniet meer teruggestuurd worden tenzij er sprake zou zijn van een mogelijk ‘misbruik’.
De reglementering volgt soms de praktijk. Zo heeft de FOD Financien nu eenreglementaire basis56 om de aanslag in de onroerende voorheffing voor eenonverdeelde eigendom slechts aan een enkele mede-eigenaar te sturen.
De belastingschuldige in de onroerende voorheffing is meestal57 de eigenaar. Soms gaat het ommeerdere eigenaars van een onroerend goed in onverdeeldheid.
Artikel 393 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 92 (WIB 92) bepaalt over de belasting dieingekohierd wordt op naam van meerdere personen :
§ 1. De belasting ingekohierd op naam van meerdere personen kan slechts ten laste van elk van henworden ingevorderd voor het gedeelte dat verband houdt met hun eigen inkomsten.Het kohier is uitvoerbaar tegen elk van hen in de mate dat de aanslag te hunnen laste kan wordeningevorderd op grond van het gemeen recht of op grond van de bepalingen van dit Wetboek.§ 2. Het kohier is uitvoerbaar tegen de personen die er niet zijn in opgenomen in de mate zij gehouden zijntot de betaling van de belastingschuld op grond van het gemeen recht of op grond van de bepalingen van ditWetboek.
Artikel 133, §1, van het koninklijk besluit tot uitvoering van het WIB 92 (KB/WIB 92) voegt daaraantoe:
De aanslagen worden op naam van de betrokken belastingschuldigen ten kohiere gebracht.58
De administratieve praktijk inzake de onroerende voorheffing week echter af van de wettelijkevoorschriften.
56 Deze wijziging geldt niet voor de onroerende voorheffing in het Vlaams Gewest.57 Artikel 251 van het WIB 92 bepaalt :
De onroerende voorheffing is verschuldigd door de eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker van de belastbaregoederen, volgens de regels bepaald door de Koning.
58 Hierop wordt alleen een uitzondering gemaakt in geval van overlijden van de belastingschuldige.
III. Analyse van de behandelde klachten
3. Toepassing van de reglementering en de administratieve procedures
73
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De fiscus verstuurde een aanslagbiljet met deinkohiering van de volledige onroerende voorheffingnaar een van de eigenaars. Op het kohier vermelddehij een beperkt aantal mede-eigenaars, meestal slechtseen, gevolgd door de woorden ‘in onverdeeldheid’.De volledige onroerende voorheffing werd bij dezeene eigenaar ingevorderd. Hij kon dan volgens defiscus aan de andere mede-eigenaars de betaling vanhun deel vragen.
De FOD Financien meende dat hij niet koninvorderen bij de andere eigenaars op basis van eenaanslagbiljet dat hun naam niet vermeldde – toestandwaarvoor hij nota bene zelf verantwoordelijk was – endaarom vorderde hij het totaalbedrag in bij de op hetaanslagbiljet vermelde eigenaar.
Nochtans had het Hof van Cassatie59 reeds in dejaren zeventig gesteld dat als de belastingschuldontstaat rechtstreeks ten laste van de mede-eigenaarsvan een onroerend goed, elke mede-eigenaar slechtsgehouden [is] voor een aandeel per hoofd, dat ten namevan elke mede-eigenaar ten kohiere moet wordengebracht, behoudens andersluidende wetsbepalingen.
De rechtbank van eerste aanleg van Brussel heeft ditin een vonnis van 4 september 2009 ook inherinnering gebracht en beslist dat de praktijk van defiscus onwettig was.
De federale Ombudsman vroeg reeds in 2009 enopnieuw in 2010 aan de FOD Financien om voor de invordering van de onroerende voorheffinggebruik te maken van de mogelijkheid die artikel 393, § 1, lid 2, van het WIB 92 biedt. Deze bepalinglaat toe om op verzoek van een enkele onverdeelde eigenaar een exemplaar van het aanslagbiljet aanelk van de mede-eigenaars te sturen met vermelding van hun eigen aandeel in de onroerendevoorheffing.
De FOD Financien hield vol dat het computertechnisch onmogelijk was om het aanslagbiljet uit tesplitsen over de verschillende mede-eigenaars. Daarom heeft hij ervoor gekozen om artikel 133KB/WIB 92 te doen aanvullen met een specifieke regeling voor onroerende goederen die inonverdeeldheid toebehoren aan meerdere eigenaars.
Het koninklijk besluit van 26 september 2011 heeft artikel 133 van het KB/WIB 92 als volgt aangevuld :
§ 3. Als een onroerend goed in onverdeeldheid toebehoort aan meerdere eigenaars, wordt de aanslag in deonroerende voorheffing ten kohiere gebracht op naam van een of meer mede-eigenaars, gevolgd door dewoorden ‘in onverdeeldheid’.
In het Verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit van 26 september 2011 staat heel uitdrukkelijk :Deze paragraaf werd ingevoegd om een einde te maken aan de discussie of de ontvanger der directebelastingen op grond van een kohier gevestigd op naam van een persoon, al dan niet vervolgingen kaninstellen ten laste van een andere persoon die niet met naam wordt aangeduid, voor zover deze gehouden istot de betaling van de belastingschuld op grond van een bepaling van het Wetboek van de
59 Cass., 8 september 1970, Arr.Cass., 1971, p. 24 ; Cass., 13 juni 1975, Arr.Cass., 1975, pp. 1090-1096; Cass., 20 oktober 1976,Arr.Cass., 1977, pp. 218-220.
De heer en mevrouw Barrez zijn eigenaar van eenappartement in Laken en mede-eigenaar van degemeenschappelijke parkeerruimte in dekelderverdieping van het appartementsgebouw.Ieder jaar stuurt het Ontvangkantoor hetaanslagbiljet onroerende voorheffing voor dieparkeerruimte aan de heer en mevrouw Barrez –en alleen aan hen – omdat ze op de kadastralelegger als eerste vermeld staan in de alfabetischegerangschikte lijst van mede-eigenaars. Op hetaanslagbiljet staat vermeld ’Barrez-Vermeers inonverdeeldheid’ en het Ontvangkantoot eist vanhet echtpaar de betaling van de volledigeonroerende voorheffing. Volgens hetOntvangkantoor moeten zij de anderemede-eigenaars aanspreken om betaling te krijgenvan ieders aandeel in de onroerende voorheffing.Verschillende mede-eigenaars weigerensystematisch de heer Barrez terug te betalen.Daarom betaalt hij voor aanslagjaar 2006 enkelzijn aandeel, met name 76,06 euro, en dient hijeen bezwaarschrift in voor de rest van de aanslag.Zijn bezwaar wordt afgewezen en in maart 2007wordt een deel van zijn teruggavepersonenbelasting ingehouden om deopenstaande belastingschuld van de onroerendevoorheffing aan te zuiveren. Volgens de ontvangermoet het echtpaar betalen omdat hij niet over eenuitvoerbare titel beschikt ten aanzien van deandere mede-eigenaars ( hun naam staat immersniet op het aanslagbiljet).
III. Analyse van de behandelde klachten
3. Toepassing van de reglementering en de administratieve procedures
74
JAA
RV
ERSL
AG
2011
inkomstenbelastingen 1992 of op grond van het gemeen recht.Artikel 133 KB/WIB 92 tezamen gelezen met de artikelen 251 en 393, § 2, WIB 92 laten aldus toe deaanslagen in de onroerende voorheffing ten laste van de niet in het kohier opgenomen mede-eigenaars inhunnen hoofde in te vorderen.
In december 2011 heeft de FOD Financien een omzendbrief voorbereid om de diensten van deInvordering er met klem op te wijzen dat de onroerende voorheffing slechts kan worden ingevorderdbij elke eigenaar ten belope van zijn aandeel.
III. Analyse van de behandelde klachten
3. Toepassing van de reglementering en de administratieve procedures
75
JAA
RV
ERSL
AG
2011
4. OverheidscommunicatieNaast de kwaliteit van de dienstverlening zijn ook de bereikbaarheid en de kwaliteit van decommunicatie bepalend voor de mate waarin de burger vertrouwen heeft in de administratie entevreden is over haar optreden.
De vele, steeds terugkerende klachten over de moeilijke bereikbaarheid van de overheidsdiensten ofover de kwaliteit van verstrekte informatie tonen aan dat de communicatie een permanente uitdagingis voor de managers van de overheidsdiensten.
Uit de aard van de klachten blijkt ook dat ondanks de grote toename van de elektronischecommunicatie, het rechtstreekse telefonische contact met de overheid zeer belangrijk blijft voor deburger.
Om daaraan tegemoet te komen hebben de overheidsdiensten de afgelopen jaren veel geınvesteerdin telefoontechnologie. Om de vele telefonische oproepen de baas te kunnen, worden de oproepengekanaliseerd via callcenters of cascadesystemen. Met wisselend succes.
Voor de elektronische commumicatie blijft het gelet op de snelle technologische ontwikkelingen, debelangrijkste uitdaging om up to date te blijven. Zowel wat betreft de inhoud van de verspreideinformatie als de gebruiksvriendelijkheid van de aangeboden internettoepassingen.
Per telefoon
De contactcenters en callcenters zijn al enkele jaren aan een opmars bezig, ze zijnde nieuwe toegangspoort tot een toenemend aantal administraties
Bedoeld om de toevloed aan oproepen van burgers te kanaliseren die de administraties met steedsminder middelen moet verwerken, slagen deze centra er nauwelijks in een ’dienst’ te leveren die naamwaardig. Onredelijk lange wachttijden, gemiste oproepen, oneindige keuzemenu’s, onvolledige of nietpertinente informatie: de klachten zijn gekend.
De oplossingen zijn echter niet vanzelfsprekend en alternatieven voor de contact- of callcenters zijnook niet voor de hand liggend. Ze worden beschouwd als een noodzakelijk kwaad en de openbarediensten blijven aftastend zoeken naar de beste formule voor hun contacten met het publiek.
Met dat doel hebben een aantal privebedrijven en organisaties, voornamelijk actief in deconsumentensector, maar ook enkele overheidsdiensten, waaronder Fedict en de FOD Economie,KMO, Middenstand en Energie, het ‘Charter voor klantvriendelijkheid’60 onderschreven. In dit charterformuleren zij een aantal kwaliteitsdoelstellingen voor hun contactpunten met het publiek, of het nugaat om een helpdesk, een contactcenter, een callcenter of om het even welke andere vorm vandienst aan het clienteel.
De ondertekenaars van het Charter dienen er ondermeer voor te zorgen dat men bij telefonischeoproepen binnen de 2,5 minuten iemand aan de lijn krijgt. Indien deze wachttijd niet kan wordengerespecteerd wordt de mogelijkheid geboden om zijn telefonische gegevens mee te delen zodat debetrokkene voor het einde van de volgende werkdag gratis wordt gecontacteerd.
Andere maatregelen bedoeld om de frustratie bij de burgers te verminderen zijn het zo eenvoudigmogelijk houden van het keuzemenu en de beperking van het aantal doorschakelingen tijdenseenzelfde oproep.
60 Beschikbaar op de website van de FOD Economie www.economie.fgov.be
III. Analyse van de behandelde klachten
4. Overheidscommunicatie
76
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Een callcenter kan het slachtoffer worden van het succes van zijn eigen groen nummer
De federale Ombudsman ontvangt regelmatig klachten over de werking van het callcenter van deDirectie-generaal Personen met een handicap (DGPH) bij de FOD Sociale Zekerheid. De DGPH gafons in december 2011 een uiteenzetting over de oorzaken hiervan en heeft concrete plannen voor dehervorming van het callcenter.
In 2010 had de DGPH een groen nummer ingevoerd om de bereikbaarheid te vergroten voor haarminder gegoede clienteel.
De invoering van het groene nummer en de communicatie daar rond heeft een massale toename vande telefonische oproepen meegebracht. Het aantal steeg met 60%, zonder dat de personeelsbezettingwerd uitgebreid. Gemiddeld registreerde het callcenter in 2011 167 000 telefonische oproepen permaand voor 23 voltijdse personeelsleden.
Het callcenter is door de invoering van het groene nummer ironisch genoeg voor veel mensen minder,in plaats van beter bereikbaar geworden.
Op allerlei manieren heeft de DGPH geprobeerd deze oproepen te kanaliseren. Tot op vandaagworden er van de 167 000 oproepen per maand echter slechts ongeveer 20 000 effectiefbeantwoord. Klachten over de bereikbaarheid zijn dan het logische gevolg.
Het aantal geregistreerde oproepen omvat ook een aantal oproepen van klanten die terugbellenomdat ze in eerste instantie geen gehoor hebben gekregen. De cijfers geven dan ook een vertekendbeeld van het werkelijke aantal vragen om informatie.
Gelet op de besparingsmaatregelen die aan alle departementen zijn opgelegd, rekent de DGPH nietop een personeelsversterking. Ze zal haar inspanningen richten op de hervorming van haar callcenterteneinde de bereikbaarheid te verbeteren. De hervorming is gepland voor het tweede trimester van2012. Ze zal in grote lijnen bestaan uit een optimaler inzetten van het personeel in periodes waarin erveel telefoons verwacht worden (bijvoorbeeld op uitbetaaldagen), een wijziging van de uren waarophet callcenter bereikbaar is, gecombineerd met een nieuwe manier van contactopname via e-mail…De DGPH zal deze wijzigingen zelf uitvoerig toelichten op het moment dat ze van kracht worden. Wijdelen uiteraard de hoop dat ze het gewenste resultaat zullen opleveren.
Een contactcenter moet steeds correcte informatie geven
Zijn de medewerkers van de contactcenters zelf wel altijd voldoende op de hoogte van de stand vanzaken in een dossier om correcte informatie te kunnen geven ? Een klacht tegen de FODVolksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu toont aan hoe frustrerend het voorde burger kan zijn indien dat niet het geval is.
De informatie die de contactcenters geven,moet betrouwbaar zijn. Een goede internecommunicatie en samenwerking met debackoffice is absoluut noodzakelijk.
Mevrouw Janssens diende in februari 2010 een aanvraag in totregistratie als zorgkundige. Begin mei krijgt zij van de dienstGezondheidszorgberoepen een ontvangstmelding en in juniverneemt zij via het contactcenter dat de eerstvolgende zitting vande erkenningscommissie gepland is op 22 juni. Aangezienmevrouw Janssens in juli nog steeds geen verder bericht heeft
ontvangen, contacteert ze de federale Ombudsman. De dienst Gezondheidszorgberoepen deelt ons mee dat deerkenningscommissie de aanvraag van mevrouw Janssens zal behandelen op de zitting van 21 september. De federaleOmbudsman bezorgt deze informatie aan mevrouw Janssens die op 28 september zelf telefonisch contact opneemt methet contactcenter. Daar wordt haar meegedeeld dat haar dossier niet aan bod kwam op de zitting van september en datde volgende zitting van de erkenningscommissie slechts gepland is op 21 oktober. De federale Ombudsman vraagt dedienst Gezondheidszorgberoepen toelichting bij het gebeurde. Op 4 oktober deelt deze dienst ons via e-mail mee dat deaanvraag van mevrouw Janssens werd goedgekeurd op 21 september maar dat het contactcenter nog niet over dezeinformatie beschikt, wat de foutieve mededeling door het contactcenter verklaart.
III. Analyse van de behandelde klachten
4. Overheidscommunicatie
77
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De kwaliteit van de externe communicatie over een nieuwe maatregel laat zichonmiddellijk voelen in het aantal telefonische oproepen
Het Contactcenter bij de FOD Financien werd overspoeld door oproepen na de vrijstelling vanaangifteverplichting in 2011 voor een aantal belastingplichtigen.
Voor het aanslagjaar 2011 hadden ongeveer 300 000 personen een brief ontvangen van de fiscuswaarin hen gemeld werd dat zij in het kader van de administratieve vereenvoudiging en gelet op hetbedrag van hun inkomsten, vrijgesteld waren van de fiscale aangifte en ook geen voorstel totvereenvoudigde aangifte zouden ontvangen.
De brief stelde duidelijk dat de belastingplichtige zich niet moest richten tot de plaatselijketaxatiedienst. Wensten de belastingplichtigen toch bijkomende informatie dan nodigde de brief hen uitom zich te wenden tot het Contactcenter.
Tegen alle verwachtingen in werd het Contactcenter hierna overspoeld door oproepen.
Al snel bleek dat de formulering van de eerste paragraaf van de brief vele belastingplichtigen het gevoelgaf dat ze het vorige aanslagjaar hun fiscale aangifte niet correct hadden ingevuld : “uit de gegevensvermeld in uw belastingaangifte 2010 is gebleken dat u geen andere belastbare inkomsten en elementenhebt aangegeven dan …”
De ongeruste belastingplichtigen namen massaal contact op met het Contactcenter van de FODFinancien, dat de toevloed aan oproepen niet had voorzien en ze dan ook niet allemaal konbeantwoorden.
De federale Ombudsman vroeg de FOD Financien om voor het volgende aanslagjaar de leesbaarheidvan de brief te verbeteren en om in de toekomst het Contactcenter tijdelijk te versterken ingeval vangrootschalige verzending van een brief met betrekking tot een nieuwe maatregel waarin aan degeadresseerden voorgesteld wordt om zich met bijkomende vragen te wenden tot het Contactcenter.
De vermelding van de wachttijd is enkel nuttig als die betrouwbaar en aanvaard-baar is
In de mate van het mogelijke moet een telefooncentrale de beller informeren over de vermoedelijkewachttijd. Het Contactcenter van de FOD Financien geeft deze informatie. Maar de mededeling vaneen verkeerde vermoedelijke wachttijd wekt wrevel op.
De organisatie van het Contactcenter bepaalt nietalleen of de meegedeelde wachttijd pertinent is, maarook of die aanvaardbaar is.
De federale Ombudsman onderzocht de manierwaarop het Contactcenter van de FOD Financienomgaat met piekperiodes.
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussenvoorzienbare en onvoorzienbare pieken. In geval vanbelangrijke, voorzienbare pieken wordt hetContactcenter in de mate van het mogelijke tijdelijkversterkt met medewerkers van de Algemeneadministratie bevoegd voor de materie waarover devragen verwacht worden.
De FOD Financien wil evenwel niet te veelbijkomende krachten inzetten tijdens de piekperiodes
De heer De Vulder heeft een vraag over hetinvullen van zijn aangifte. Hij belt hetContactcenter van de FOD Financien. Hetantwoordapparaat verzoekt hem om aan de lijn teblijven en er wordt hem een wachttijd van vijfminuten aangekondigd. Vier minuten later krijgt hijeen nieuwe boodschap om even aan de lijn teblijven en deze keer wordt hem een wachttijd van10 minuten aangekondigd. Hij begrijpt er nietsvan. Een medewerker van het Contactcenter diehij nadien aan de lijn krijgt erkent de situatie ennoemt dit het “probleem van de valsehoopwekkers”. De heer De Vulder meldt dit aande federale Ombudsman in de hoop dat hieraaniets wordt gedaan. De FOD Financien bevestigtdat het probleem gekend is en dat de ICT-diensteen oplossing zoekt.
III. Analyse van de behandelde klachten
4. Overheidscommunicatie
78
JAA
RV
ERSL
AG
2011
die zich regelmatig voordoen net voor het verstrijken van de uiterste datum waarop de burgers(aangifte personenbelasting) of de ondernemingen (BTW- aangifte) aan hun fiscale verplichtingenmoeten voldoen. De FOD Financien vindt immers dat het aan de betrokkenen is om niet altijd tot hetlaatste ogenblik te wachten.
Voor het opvangen van onvoorzienbare pieken beschikt het Contactcenter over een stappenplan metverschillende scenario’s afhankelijk van de duur en de omvang van de piek: het sturen van eenstandaardantwoord, het verspreiden van een persbericht, een vraag om technische expertise of eenpersoneelsversterking.
Terugkerende klachten over de bereikbaarheid van een dienst vragen om eengepaste reactie
De federale Ombudsman ontving kort na elkaar meerdere klachten over de telefonischebereikbaarheid van een welbepaald Centraal Taxatiekantoor (CTK) bij de FOD Financien.
Het probleem van de moeilijke telefonische bereikbaarheid van het algemene oproepnummer van hetCTK werd snel door de verantwoordelijke ambtenaar van de dienst bevestigd.
Door een personeelstekort kon het CTK geen vaste telefonist meer aanduiden voor hetbeantwoorden van de oproepen via het algemene telefoonnummer. Tijdens de piekmomenten kregende bezoekers aan het loket bovendien voorrang op de telefonische oproepen.
Naar aanleiding van de klachten bij de federale Ombudsman werd bij het CTK een nieuwcascadesysteem ingevoerd om zijn bereikbaarheid te verbeteren. Dit systeem werd op 24 maart 2011in werking gesteld. Sindsdien hebben wij over de bereikbaarheid van dit bureau geen klachten meerontvangen.
Via internet
De gegevens van een overheidsdienst vermeld op diens website moeten steedsactueel zijn
Op de website van de FOD Financien zijn de telefoonnummers van alle diensten van de FOD terug tevinden, zowel van de centrale diensten als van de buitendiensten.
Uit een klacht bleek dat het centrale nummer 0257/666 11 van de Algemene administratie van dePatrimoniumdocumentatie dat vermeld werd op de website niet meer in gebruik was.
De informatieambtenaar contacteerde de servicedesk en een paar dagen later was het nummervervangen. Via de website van de FOD Financien zijn nu twee nieuwe nummers beschikbaar voor hetgrote publiek.
III. Analyse van de behandelde klachten
4. Overheidscommunicatie
79
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Tax-on-Web, de internettoepassing van de FOD Financien voor het indienenvan de belastingaangifte, werkte niet met de meest recente browsers
Verschillende belastingplichtigen hebben in de loopvan de aangifteperiode voor aanslagjaar 2011 defederale Ombudsman gecontacteerd omdatTax-on-web niet compatibel was met de nieuwsteversies van hun browser, meer bepaald FireFox 4.0 enInternet Explorer 9.
Deze Tax-on-web gebruikers moesten eerst eenoudere versie van die browser op hun computerinstalleren voor ze hun aangifte konden indienen.
De informatie op de website die de Tax-on-web applicatie ondersteunt is voor verbetering vatbaar.De FAQ (veelgestelde vragen) vermelden enkel de technische configuraties die compatibel zijn methet systeem. De mogelijkheid om via de helpdesk een handleiding doorgestuurd te krijgen om eenoudere versie van een browser te installeren is omslachtig en werkt ontmoedigend.
Op het ogenblik van het indienen van de klachten had Internet Explorer 9 een marktaandeel van 4,2%en FireFox 4.0 een marktaandeel van 10,1%.
In oktober 2011 liet de ICT-Manager van de FOD Financien ons weten dat de verschillendetoepassingen voor ambtenaren, burgers en ondernemingen toegankelijk waren via de volgendeOperating Systems :- voor het Operating System Windows, Internet Explorer Versie 6 tot Versie 9;- voor het Mac Operating System en het Linux Operating System, FireFox Versie 3.5 tot Versie 7.0.2.
Voortaan is Tax-on-web dus toegankelijk via Internet Explorer 9 en FireFox 4.0.
Omdat de webtechnologie voortdurend evolueert, worden sommige uitgevers van browsers ertoegedreven om jaarlijks verschillende versies van hun interfaces op de markt te brengen. Als de FODFinancien er niet voor zorgt dat Tax-on-web steeds compatibel is met de meest recente browsers, danzouden vele belastingplichtigen de volgende jaren gelijkaardige problemen kunnen ondervinden.
In die context en om zich te kunnen aanpassen aan een zo groot mogelijke waaier van browsers dieop de markt beschikbaar zijn, heeft de FOD Financien onder toezicht van Fedict een strategieontwikkeld die rekening houdt met de gebruiksfrequentie van deze browsers, en ook met deaanwezigheid ervan op de markt qua hoeveelheid en bestaansduur.
De bedoeling van de FOD Financien is om zijn applicaties toegankelijk te maken via de meerderheidvan de browers, gebruikt door het grootste aantal internetgebruikers.
De federale Ombudsman begrijpt de bekommernis om efficientie die aan de basis ligt van diebenadering. Dit belet echter niet dat de administratie ook moet zorgen voor een gepastecommunicatie met en voor ondersteuning van de gebruikers van andere browsers. Wij vroegendaarom aan de FOD Financien om op zijn website in de toekomst duidelijk te vermelden welkerecente browsers niet compatibel zijn met de Tax-on-web applicatie en om op de site een link tecreeren die het mogelijk maakt een andere versie van deze browsers te downloaden die welcompatibel is.
De heer Bosmans probeert zijn aangifte vooraanslagjaar 2011 in te dienen via Tax-on-webmaar dat lukt niet. Op zijn computer werkt hij metde browser Internet Explorer 9. De heer Bosmanslaat aan de federale Ombudsman weten datTax-on-web helemaal niet werkt. Hij is daar zeermisnoegd over en dient zijn aangifte dan maar oppapier in.
III. Analyse van de behandelde klachten
4. Overheidscommunicatie
80
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De FOD Buitenlandse Zaken moet ervoor zorgen dat de informatie dieverspreid wordt op de websites van de diplomatieke en consulaire postenactueel is
Een verzoeker liet in april 2011 aan de federale Ombudsman weten dat website van de Visumdienst(VFS) die samenwerkt met de Belgische Ambassade te Nigeria verkeerdelijk vermeldde dat bij eenaanvraag gezinshereniging op grond van artikel 10 van de Vreemdelingenwet van 15 december 1980een attest van de gemeente moet worden gevoegd waaruit blijkt dat de persoon die een gezinslidwenst te laten overkomen over voldoende huisvesting beschikt.
Het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, devestiging en de verwijdering van vreemdelingen legde deze voorwaarde op. Sinds februari 2010 is zeechter niet meer van toepassing omdat de bepaling waarin deze voorwaarde was opgenomen door deRaad van State werd vernietigd.61
Het koninklijk besluit van 26 augustus 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981had inmiddels een nieuwe voorwaarde ingevoerd. Voortaan moet de aanvrager een bewijs bezorgenvan een geregistreerd huurcontact van de woning die hij huurt als hoofdverblijfplaats of van deeigendomstitel van de woning waarin hij woont.
De federale Ombudsman heeft aan de FOD Buitenlandse Zaken gevraagd om de verouderdeinformatie te laten weghalen en de informatie van de website van de visumdienst te Nigeria aan tepassen aan het nieuwe koninklijk besluit. Wat gebeurd is.
De websites van de verschillende diplomatieke en consulaire posten van deFOD Buitenlandse Zaken moeten realistische informatie geven over determijnen voor de uitreiking van de visa
In 2011 bleken verschillende diplomatieke postendoor omstandigheden niet in staat een redelijke ofsoms zelfs de reglementaire termijn62 voor debehandeling van de visumaanvragen te respecteren.
Op het Belgisch Consulaat te Yaounde liep determijn om een afspraak te maken om eenvisumaanvraag in te dienen in juli 2011 op tot driemaanden. Dit was te wijten aan de sterke toenamevan de aanvragen om studentenvisa en aan hetvermoeden van een belangrijk netwerk van “valse”studenten die probeerden toegang te krijgen tot hetEuropese grondgebied.
Op de Ambassade van Bogota bedroeg de termijn om een afspraak te maken voor een visum in juni2011 vier tot vijf weken. Hier was de lange termijn het gevolg van de gelijktijdige uitdiensttreding vande drie meest ervaren ambtenaren, waarvan er een na zijn pensionering niet meer werd vervangen.
Op hetzelfde moment bleek het ook op de Belgische Ambassade te Dakar minstens twee maandente duren vooraleer men een afspraak kon krijgen om een visumaanvraag in te dienen. Deze langetermijn was deels het gevolg van de tijdelijke sluiting van de diplomatieke post te Conakry in Guinee.Een derde van de aanvragen in Dakar kwam op dat ogenblik uit Guinee.
61 Arrest nr. 201375, 26 februari 2010.62 Bij de behandeling van de aanvragen van welbepaalde visa, de visa kort verblijf en de visa gezinshereniging moeten de
diplomatieke posten rekening houden met door de Europese reglementering opgelegde termijnen.
Francoise Mboua uit Kameroen wil aan deuniversiteit te Luik komen studeren. De lessenbeginnen op 19 september 2011. Ze neemt halfjuni 2011 contact op met het Belgisch Consulaatte Yaounde. Ze roept de hulp in van de federaleOmbudsman omdat het Consulaat haar tenvroegste op 20 oktober 2011 een afspraak kangeven om haar visumaanvraag in te dienen. DeFOD Buitenlandse Zaken kan de afspraak vanmevrouw Mboua niet vervroegen zonder anderewachtenden te benadelen.
III. Analyse van de behandelde klachten
4. Overheidscommunicatie
81
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Op het Consulaat generaal te Casablanca situeerdehet probleem zich bij de termijn voor de behandelingvan de aanvraag zelf. Het Consulaat generaal teCasablanca heeft een van de grootste visa-afdelingen.Na het indienen van de aanvraag was er bijnasystematisch een termijn van twee maanden nodig omde aanvraag te behandelen.
Intussen werden op al deze posten structurelemaatregelen genomen om de termijnen te verkorten.
In de individuele dossiers heeft de tussenkomst van defederale Ombudsman echter geen resultaatopgeleverd. Behalve in geval van een dringendehumanitaire situatie is het immers niet de bedoelingom een dossier van een klager te laten behandelen voor dat van iemand anders die zich in dezelfdesituatie bevindt,. Sommige geplande bezoeken konden bijgevolg niet doorgaan omdat de visa niet tijdigwerden uitgereikt.
Indien de betrokkenen echter tijdig op de hoogte geweest waren van de termijnen die nodig blekenom een visum te verkrijgen, dan hadden zij daarmee rekening kunnen houden en hun aanvraag vroegerkunnen dienen of hun plannen kunnen aanpassen.
Het is daarom noodzakelijk dat elke diplomatieke en consulaire post het publiek informeert over degeldende termijnen.
In het kader hiervan herinneren wij aan onze aanbeveling AA 10/0163 om een performantcommunicatie- en informatiebeleid voor de federale administratie uit te werken door de algemeneprincipes vast te leggen voor hun externe communicatie.
Door een proactieve en preventieve informatiepolitiek had ook in deze dossiers heel wat onbegrip enfrustratie kunnen worden vermeden.
Wij stelden daarom aan de FOD Buitenlandse Zaken voor dat de diplomatieke en consulaire postenhet publiek voortaan systematisch via hun website zouden informeren wanneer er een abnormaleverlenging van de behandelingstermijnen is. Zo kunnen een aantal betrokkenen daar rekening meehouden.
De FOD Buitenlandse Zaken verzekerde ons dat zodra hij weet heeft van een problematischebehandelingstermijn op een diplomatieke en consulaire post, deze post verzocht zal worden hetnodige te doen om het publiek hiervan via zijn website op de hoogte te brengen. Wij betreuren hetweliswaar dat de FOD ervan uitgaat dat een dergelijke maatregel slechts in uitzonderlijkeomstandigheden moet worden genomen. Dit is immers een kwestie van transparantie.
63 Jaarverslag 2010, pp. 131 e.v.
Mevrouw Laga wil haar twee nichtjes van 14 en16 jaar uit Guinee tijdens de grote vakantie van2011 voor twee weken uitnodigen in Belgie. Halfjuni 2011 contacteren de twee meisjes deBelgische Ambassade te Dakar. Mevrouw Lagaverwacht dat ze eind juni een afspraak zullenhebben om de visumaanvraag te kunnen indienen.De ambassade laat weten dat de meisjes eenafspraak hebben om op 2 september 2011 hunaanvraag te komen indienen. Maar dan is de grotevakantie al voorbij. Het blijkt onmogelijk op tijdeen oplossing te vinden.. De twee jonge meisjeskunnen dit jaar hun tante niet bezoeken. Ze zullenhet volgend jaar nog eens moeten proberen.
III. Analyse van de behandelde klachten
4. Overheidscommunicatie
82
JAA
RV
ERSL
AG
2011
5. De klachten van het overheidspersoneelOok de personeelsleden van de federale overheidsdiensten kunnen bij de federale Ombudsmanterecht met een klacht die verband houdt met hun tewerkstelling door de overheid.
De klachten zijn divers. Ze kunnen bijvoorbeeld gaan over de wedde van de ambtenaar in geval vanziekte, over zijn vergoeding na een arbeidsongeval, over informatie die hij krijgt over eengecertificeerde opleiding.
De federale Ombudman is ook bevoegd om klachten te behandelen over de selectieprocedures en deaanwerving van het overheidspersoneel.
In het kader van de behandeling van deze klachten onderzoekt de federale Ombudsman ondermeerhet optreden en de werking van de personeelsdiensten van de verschillende federale administraties,van de FOD Personeel en Organisatie en van Medex, het Bestuur medische expertise van de FODVolksgezondheid.
De Pensioencommissie mag geen medische beslissingen nemenmet terugwerkende kracht als de reglementering nietuitdrukkelijk in die mogelijkheid voorziet
Een zieke ambtenaar die het kapitaal aan ziektedagen heeft uitgeput waarop hij recht heeft, wordt indisponibiliteit geplaatst. Op vraag van zijn administratie wordt hij onderzocht door dePensioencommissie, een dienst van Medex, het Bestuur medische expertise van de FODVolksgezondheid.
De Pensioencommissie, die bestaat uit eengeneesheer van Medex en een geneesheer die niet inoverheidsverband werkt, onderzoekt dearbeidsongeschiktheid van de ambtenaar en spreektzich desgevallend uit over zijn vroegtijdigepensionering om gezondheidsredenen. De commissiegaat eveneens na of de ziekte van de ambtenaarernstig en langdurig is.
De beslissing van de pensioencommissie heeftbelangrijke gevolgen voor de financiele toestand vande ambtenaar.
Een ambtenaar in disponibiliteit wegens ziekteontvangt een maandelijks wachtgeld dat gelijk is aan60% van zijn laatste activiteitswedde. Indien dePensioencommissie de ziekte evenwel als ernstig enlangdurig erkent, heeft de ambtenaar recht op eenwachtgeld dat gelijk is aan zijn volledige laatsteactiviteitswedde.
Na het eerste onderzoek van de ambtenaar waarbij de Pensioencommissie de ernstige en langdurigeaard van een ziekte erkent, bepaalt ze ook vanaf welke datum die erkenning ingaat. Deze beslissing kanop basis van de reglementering, terugwerkende kracht hebben tot op de eerste dag waarop deambtenaar in disponibiliteit werd gesteld wegens ziekte.
De Pensioencommissie wordt gevraagd om zich uitte spreken over de gezondheidstoestand van deheer Mantoude. Na een eerste onderzoek indecember 2009 meent de Pensioencommissie datde ziekte van de heer Mantoude ernstig enlangdurig is. Midden juli 2010 roept de commissiehem weer op om zijn gezondheidstoestand tecontroleren. Ingevolge dit nieuwe onderzoekverklaart de Pensioencommissie in september2010 dat de heer Mantoude nog steeds zijnfunctie niet kan uitoefenen, maar dat de ziektewaaraan hij lijdt niet langer als ernstig en langdurigkan worden erkend en zulks sedert 1 januari 2010(dit is 14 dagen na de aanvankelijke erkenning).De heer Mantoude heeft geen recht meer op hetwachtgeld dat gelijk is aan zijn laatste wedde.Bovendien moet hij zijn werkgever 40% van hetwachtgeld terugbetalen, dat hij gedurende negenmaanden gekregen heeft.
III. Analyse van de behandelde klachten
5. De klachten van het overheidspersoneel
83
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De terugwerkende kracht is enkel voorzien voor de beslissing tot het openen van het recht op eenvolledig wachtgeld.
Wanneer de Pensioencommissie de ambtenaar later opnieuw onderzoekt om na te gaan of hijintussen opnieuw geschikt is om zijn functies uit te oefenen, is er echter geen enkele reglementairebepaling op basis waarvan de Pensioencommissie haar beslissing waarbij ze vaststelt dat de ziekte nietlanger ernstig en langdurig is, met terugwerkende kracht kan nemen.
De Pensioencommissie moet zich er dan ook toe beperken om de medische toestand van deambtenaar te beoordelen zoals hij is op het tijdstip waarop de ambtenaar is opgeroepen voor hetmedisch onderzoek.
Het opzet van de reglementering is om de ambtenaar die aan een ernstige en langdurige ziekte lijdt,een voldoende hoog wachtgeld te betalen om hem de zware kosten te helpen dragen die verbondenzijn aan de behandeling en de gevolgen van zijn ziekte. Het met terugwerkende kracht nemen van eenmedische beslissing waarbij men vaststelt dat een ambtenaar niet meer ernstig en langdurig ziek is, leidttot rechtsonzekerheid, zowel voor de ambtenaar die dan een deel van het gekregen wachtgeld moetterugbetalen, als voor de administratie die een deel van het wachtgeld moet terugvorderen.
De federale Ombudsman beveelt Medex dan ook aan om geen terugwerkende kracht te verlenenaan een medische beslissing die een einde maakt aan de erkenning van een ziekte als ernstig enlangdurig.64
Medex heeft de federale Ombudsman geantwoord het beginsel van niet-retroactiviteit te aanvaardenvoor de beslissing die een einde maakt aan de erkenning van een ziekte als ernstig en langdurig. Dezeerkenning zal voortaan minstens behouden blijven tot de datum van het volgende medisch onderzoek.
Wachten op een schadevergoeding voor een arbeidsongevalvan…1992 !
Of hoe de tussenkomst van de federale Ombudsman nodig was opdat een oud dossier verder zouworden behandeld...
Op 28 oktober 1992 wordt Luc Klaric het slachtoffer van een arbeidsongeval. Hij werkt op dat moment voor hetministerie van Verkeer en Infrastructuur, dat nu de FOD Mobiliteit en Vervoer is geworden. Tweeenhalf jaar laterkrijgt hij een brief van zijn administratie waarin hem het percentage van blijvende arbeidsongeschiktheid wordtmeegedeeld dat de Administratieve Gezondheidsdienst (nu Medex) heeft vastgesteld en het bedrag van deinvaliditeitsrente die hem zal worden uitbetaald. Als hij hiermee akkoord is, moet hij dit document ondertekendterugsturen. Hij doet dit meteen. Wij schrijven 21 april 1995. De jaren gaan voorbij en Luc Klaric krijgt geen nieuwsmeer. In oktober 2009 neemt hij contact op met de federale Ombudsman.Het dossier van Luc Klaric is blijkbaar onvolledig gebleven sinds 1998. Toen had zijn administratie aan deAdministratieve Gezondheidsdienst een aantal documenten gevraagd om het dossier te vervolledigen. Elf jaar lateren op verzoek van de federale Ombudsman stuurt de dienst Personeel en Organisatie van de FOD Mobiliteit enVervoer eindelijk een rappel aan Medex. De dienst Personeel en Organisatie krijgt nog steeds niet al de gevraagdeontbrekende documenten en meent dan ook dat hij het dossier niet verder kan behandelen. Slechts na aandringenvan de federale Ombudsman is de dienst Personeel en Organisatie van de FOD Mobiliteit en Vervoer bereid deprocedure voor het verkrijgen van een invaliditeitsrente bij de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS) her opte starten aangezien de dienst toch over de belangrijkste documenten daartoe beschikt: de originele erkenning vanhet arbeidsongeval en een ministerieel besluit van 12 mei in 1995 tot vaststelling van de rente.Bijna 20 jaar na zijn arbeidsongeval ontvangt Luc Klaric eindelijk de eerste storting van de jaarlijkse invaliditeitsrentevan 167,64 euro die hem werd toegekend. Hij krijgt ook de achterstallen voor een periode van tien jaar.
64 OA 11/03, p. 143, p. 154, pp. 165-166.
III. Analyse van de behandelde klachten
5. De klachten van het federale overheidspersoneel
84
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Hebben de afwezigen altijd ongelijk ? Belangrijke informatieover de beroepsopleiding moet aan ambtenaren wordenmeegedeeld, ook als ze afwezig zijn
Een ambtenaar die slaagt voor de test aan het einde van een gecertificeerde opleiding, georganiseerddoor het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid (OFO) van de FOD Personeel enOrganisatie, krijgt een premie voor competentieontwikkeling.
Het bedrag van de premie wordt onder meer berekend in functie van de administratieve situatie en degraad van de ambtenaar en kan een niet onaanzienlijke financiele opsteker zijn.
De premie wordt jaarlijks betaald in de loop van de maand september en wordt toegekend vanaf dedatum van inschrijving voor de gecertificeerde opleiding. De premie wordt dus retroactief toegekend.
Het OFO herziet op regelmatige tijdstippen het aanbod aan gecertificeerde opleidingen. Het kan danook gebeuren dat opleidingen uit het aanbod geschrapt worden. Ambtenaren die op de wachtlijststonden van een opleiding die uit het aanbod verdwijnt, krijgen de kans een andere opleiding te kiezen,met behoud van de aanvankelijke inschrijvingsdatum – de referentiedatum genoemd – voor deberekening van de premie.
De inschrijvingsdatum is met anderewoorden van het allergrootste belang, wantdie bepaalt vanaf wanneer de ambtenaardie slaagt voor de test op het einde van deopleiding, recht heeft op de premie voorcompetentieontwikkeling.
De administratie moet dan ook alleambtenaren – ook zij die tijdelijk afwezigzijn – correct en tijdig inlichten over hetverstrijken van de inschrijvingstermijn vooreen gecertificeerde opleiding.
Wanneer een ambtenaar, die gedurendeeen bepaalde periode niet op kantoor was,pas geınformeerd wordt over de uitersteinschrijvingsdatum voor een opleiding nahet verstrijken ervan, gaat de federaleOmbudsman na of die ambtenaarbenadeeld is door dit gebrek aaninformatie.
Mevrouw Plontin is ambtenaar bij de FOD Financien en wordtgedurende drie maanden in het ziekenhuis opgenomen. Bij haarterugkeer stelt ze vast dat de Stafdienst Personeel en Organisatiede referentiedatum van haar inschrijving voor een gecertificeerdeopleiding op 31 augustus 2005 heeft vastgelegd. Mevrouw Plontinis van mening dat het eigenlijk 31 augustus 2004 moet zijn.Volgens haar werd zij tijdens haar ziekenhuisopname niet ingelichtover de uiterste datum waarvoor ze zich moest inschrijven vooreen gecertificeerde opleiding om recht te hebben op de premievanaf 31 augustus 2004. Volgens de Stafdienst Personeel enOrganisatie van de FOD Financien had Mevrouw Plontin al voorhaar ziekteperiode meermaals de kans gehad om zich voor eengecertificeerde opleiding in te schrijven. Ze heeft bovendien, netals haar collega’s, diverse informatieve nota’s daarover gekregen.De FOD Financien weigert dan ook om de referentiedatum vanhaar inschrijving te wijzigen. De federale Ombudsman analyseertde verschillende mededelingen die tussen 10 augustus 2005 en3 februari 2006 aan het personeel zijn gestuurd. Enkel de notavan 3 februari bepaalt duidelijk de uiterste inschrijvingsdatum omde terugwerkende kracht te kunnen genieten van de premie bijhet slagen voor de test. Mevrouw Plontin, die op dat ogenblik inhet ziekenhuis verbleef, heeft die laatste nota niet gekregen. Naverscheidene negatieve antwoorden van de administratie, verkrijgtde federale Ombudsman ten slotte dat de administratie dereferentiedatum aanpast. De FOD Financien geeft toe datMevrouw Plontin gedurende haar afwezigheid essentieleinformatie gemist heeft.
III. Analyse van de behandelde klachten
5. De klachten van het federale overheidspersoneel
85
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De toegang tot het selectiedossier bij Selor
Sommige deelnemers aan door Selor georganiseerdetesten wensen bijkomende inlichtingen over hunresultaten. Na de test vragen ze bijvoorbeeld welkede correcte antwoorden waren en/of willen ze eenkopie van hun test.
Selor weigert om deze informatie te geven en om eenkopie van het examen te bezorgen.
De wet van 11 april 1994 betreffende deopenbaarheid van bestuur geeft aan elke burger hetrecht op toegang tot bestuursdocumenten. Dit rechtomvat zowel het recht op inzage in de documentenals de mogelijkheid om er een kopie van te vragen. Deuitzonderingen hierop zijn limitatief opgesomd.
De administratie rechtvaardigt haar weigering om eenkopie te bezorgen of de correcte antwoorden mee tedelen door zich te beroepen op enkele van deuitzonderingen bepaald in de wet van 11 april 1994betreffende de openbaarheid van bestuur : debescherming van een economisch en financieel belangen de auteursrechten. Daarnaast beroept Selor zichop de gelijke behandeling van de deelnemers.
De federale Ombudsman twijfelt aan de rechtmatigheid van de ingeroepen uitzonderingen in hetkader van de selectieproeven.
De bescherming van het economisch en financieel belang
Selor beperkt zich tot het standaard argument dat indien de deelnemers de antwoorden krijgen, detoekomstige kandidaten al gauw de vragen op voorhand zullen kennen. De administratie zou dannieuwe testen moeten opstellen wat zou leiden tot een aanzienlijke meerkost voor de overheid.
Volgens de Raad van State mag de bescherming van het economisch en financieel belang echter nietsystematisch worden ingeroepen om een afschrift te weigeren.65 De administratie moet deuitzonderingen geval per geval motiveren, wat zou inhouden dat Selor de kosten voor de ontwikkelingvan elke nieuwe test concreet zou moeten berekenen voor elke selectie.
Op basis van de rechtspraak is de berekening van de gemiddelde bijkomende kost voor het opmakenvan een nieuwe test niet voldoende om de weigering van de toegang tot het dossier te rechtvaardigen.
65 Arrest nr. 66.860, 18 juni 1997.
Anne Dewitte werkt al 15 jaar in openbare diensten neemt deel aan een door Selor georganiseerdetest met het oog op een toekomstige benoeming.Ze slaagt niet. Na de test wendt zij zich tot Selorom de correcte antwoorden te kennen op degestelde vragen. De administratie weigert die meete delen omdat de test opnieuw gebruikt zalworden bij een volgend examen. De administratieis van mening dat, indien zij de deelnemers deantwoorden zou bezorgen, de toekomstigekandidaten de vragen op voorhand zoudenkennen. Selor zou zich dan verplicht zien omnieuwe testen op te stellen. Selor preciseert ookdat omwille van de bescherming van deauteursrechten hij geen kopie van de test kanbezorgen. Ten slotte beroept Selor zich op degelijkheid tussen de kandidaten : indien mevrouwDewitte de correcte antwoorden zou ontvangenzou dat bij een volgende test haar slaagkansenten opzichte van de andere kandidaten vergroten.Anne Dewitte is echter van mening dat zij zichbeter zou kunnen voorbereiden op hettoekomstige examen indien zij weet welke foutenzij heeft gemaakt.
III. Analyse van de behandelde klachten
5. De klachten van het federale overheidspersoneel
86
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De auteursrechten
Selor beroept zich op artikel 9 van de reeds vermelde wet van 11 april 1994 :
(…) Een mededeling in afschrift van een auteursrechtelijk beschermd werk is niet toegestaan dan metvoorafgaande toestemming van de maker (…).
Volgens een advies van de Commissie voor de toegang tot (en het hergebruik) vanbestuursdocumenten uit 1996, geldt deze uitzondering niet voor de selectieproeven die door deoverheid worden georganiseerd, behalve indien de auteursrechten bij een derde berusten.
In die mate dat Selor zelf over de auteursrechten van de testen beschikt, omdat Selor ze aangekocht ofzelf ontwikkeld heeft, kan Selor het auteursrecht niet inroepen om te weigeren een kopie van de testte bezorgen.
De gelijkheid tussen de kandidaten
Door toegang te verlenen tot de correcte antwoorden van de herbruikbare tests schendt Selor naareigen zeggen het beginsel van gelijkheid tussen de kandidaten.
Een kandidaat die de test al heeft afgelegd, kan echter sommige vragen onthouden, ook zonder dat hijzijn test achteraf heeft ingezien; ook op die manier kunnen bepaalde vragen dus al de ronde doen bijde (toekomstige) deelnemers. Een kandidaat die dezelfde test opnieuw aflegt is per definitiebevoordeeld in vergelijking met diegenen die het examen voor de eerste keer afleggen, aangezien demeest relevante vragen het vaakst opnieuw gesteld worden en door de deelnemers ook het bestonthouden worden.
De federale Ombudsman twijfelt er dan ook aan of het enkele feit dat er toegang verleend wordt tothun dossier aan diegenen die daar om vragen, leidt tot een eventuele schending van de fundamentelerechten van de andere kandidaten.
De uitzonderingen op de openbaarheid van bestuur zoals bepaald in de wet van 11 april 1994 dienenbovendien strikt te worden geınterpreteerd en ze dienen in elk concreet geval naar behorengemotiveerd te worden.
Na een overleg met Selor in oktober 2011 bleek dat de huidige selecties veelal gericht zijn op hetmeten van competenties en waarbij de kandidaten ondermeer ook worden beoordeeld op basis vande verbanden tussen hun antwoorden. Er bestaat niet langer een correct antwoord per vraag, wat bijde vroegere kennistesten wel het geval was.
Selor weigert een afschrift te bezorgen van de competentietesten, maar zal de kandidaten die datwensen niettemin de kans geven om hun examen in te zien. Bovendien zal Selor zijn beslissingen totweigering van de toegang zorgvuldig motiveren en zal hij zich ook niet meer te pas en te onpasberoepen op de bescherming van de auteursrechten.
Bij de kennistesten, voor zover die nog worden gebruikt, zal de administratie wel degelijk effectief envolledig toegang verlenen tot het selectiedossier en een kopie daarvan bezorgen.
Deze maatregelen vormen ongetwijfeld een nieuwe stap vooruit, op weg naar volledige transparantie.
III. Analyse van de behandelde klachten
5. De klachten van het federale overheidspersoneel
87
JAA
RV
ERSL
AG
2011
6. Een klacht bij de ombudsman kan leidentot een oplossing voor velen
Als uit een paar klachten blijkt dat er een fout is geslopen ineen fiscaal berekeningsprogramma, moet de FOD Financien opeigen initiatief de fout bij alle betrokkenen rechtzetten
Voor een groot aantal belastingplichtigen die in het buitenland wonen was de berekening van debelasting voor niet-inwoners voor aanslagjaar 2007 verkeerd. Dat was het gevolg van een probleem bijde toepassing van de belastingvermindering voor vervangingsinkomens.
In 2009 liet de controle Belastingen niet-inwoners te Brussel weten dat er een fout zat in hetberekeningsprogramma voor de belasting niet-inwoners. Ze werd rechtgezet voor de daaropvolgendeaanslagjaren.
Voor de belastingplichtigen die een formeelbezwaarschrift bij de gewestelijke directie haddeningediend en ook voor hen die telefonisch ofschriftelijk met de bevoegde controle contact haddenopgenomen, heeft de FOD Financien debelastingberekening voor aanslagjaar 2007 rechtgezet.
De fiscus ging echter niet uit eigen beweging over tothet nazicht van de gevestigde aanslagen 2007 van allemogelijk betrokken belastingplichtigen, terwijl hettechnisch mogelijk was om alle niet-inwoners in kwestie te identificeren Het is nochtans nietondenkbaar dat bepaalde belastingplichtigen de vergissing niet hebben opmerkt.
Als de administratie vaststelt dat ze een fout gemaakt heeft waardoor de belastingplichtige te veelbelastingen moet betalen, dan moet zij het initiatief nemen om die vergissing in alle betrokken dossiersrecht te zetten en moet ze niet wachten op de uitdrukkelijke vraag daartoe van de belastingplichtigezelf.
Na een bespreking met de federale Ombudsman kwam de FOD Financien tegemoet aan zijnnadrukkelijke vraag om de resterende dossiers met een berekeningsfout – voor zover die er zijn -spontaan recht te zetten. De administratie gaat bij wijze van grote uitzondering akkoord om tergelegenheid van de verificatie van de aangiften in de belasting der niet-inwoners voor het aanslagjaar2011 ook na te gaan of voor het aanslagjaar 2007 nog een eventuele niet gesignaleerde fout dient teworden rechtgezet.
De berekeningsfout voor het aanslagjaar 2007 was bij de administratie tijdig genoeg bekend om ze nogte kunnen verbeteren in overeenstemming met het WIB 92.
De verificatie van de aangiften van de belastingplichtigen niet-inwoners voor het aanslagjaar 2011 moetbeeindigd zijn op 30 juni 2012. De bevoegde controledienst zal de federale Ombudsman dan een lijstbezorgen van de geverifieerde belastingplichtigen met de vermelding of hun belastingtoestand voorhet aanslagjaar 2007 reeds een verbetering onderging ingevolge een ingediende vraag tot ontheffingdan wel of een spontane verbetering werd doorgevoerd.
Ook bij de verificatie van de belastingtoestand van de belastingplichtigen niet-inwoners die geenaangifte hebben ingediend zal snel nagekeken worden of de belasting die voor het aanslagjaar 2007werd gevestigd niet aangetast is door de kwestieuze berekeningsfout. De administratie nuanceert hier
De heer De Praeter verblijft sinds zijn pensioneringin Italie. Voor aanslagjaar 2007 moet hij in Belgie1 110,69 euro belastingen betalen. Eenambtenaar bij de controle Belastingen niet-inwoners te Brussel had voor zijn vertrek naar Italiezijn belastingen geraamd op slechts 464 euro. Deheer De Praeter vraagt zich af waarom dat nuplots meer dan het dubbele is.
III. Analyse van de behandelde klachten
6. Een klacht bij de ombudsman kan leiden tot een oplossing voor velen
88
JAA
RV
ERSL
AG
2011
als volgt : aangezien het hier veelal zal gaan om belastingplichtigen die zich weinig gelegen laten aan hetnakomen van hun wettelijke verplichtingen zullen de ingezette middelen uiteraard evenredig moetenzijn met het nagestreefde doel en de actuele opdrachten van de administratie. Slechts vergissingen dieonmiddellijk in het oog springen en voor zover de woonplaats van de betrokken belastingplichtige nogbekend is, zullen in die gevallen worden rechtgezet.
Tien klachten bij de federale Ombudsman over het optredenvan de FOD Mobiliteit en Vervoer, een oplossing voor 1 180eigenaars van een voertuig met een LPG-installatie
In de zomer van 2010 heeft de federale Ombudsman een aantal klachten ontvangen van eigenaars vaneen voertuig uitgerust met een LPG-installatie. Allen hadden zich onmiddellijk na de plaatsing ervanaangeboden bij de keuring. Na de keuring bleef hun oorspronkelijk goedkeuringsdocument ongewijzigdbehouden. Idem dito bij de keuring in de volgende jaren, tot zij zich aanboden bij de keuring in 2010.
Bij deze keuring werd hun voertuig gewogen en werd het resultaat van de weging vergeleken met demassawaarden vermeld op het goedkeuringsdocument. Omdat het voertuig met LPG-installatie meerwoog dan zonder was er natuurlijk een afwijking. Het keuringsstation hield het goedkeuringsdocumentin en bezorgde het aan de directie Inschrijvingen & Homologaties Voertuigen bij de FOD Mobiliteiten Vervoer om het aan te passen.
Na betaling van een retributie van 160 euro kregen de eigenaars een aangepastgoedkeuringsdocument toegestuurd.
De aanpassing bestond erin dat op hetgoedkeuringsdocument expliciet werd vermeld dathet voertuig uitgerust was met een LPG-installatie.Daarnaast werden ook de massawaarden en hetaantal plaatsen, dit wil zeggen het aantal personen dateen voertuig wettelijk mag vervoeren, aangepast opbasis van de resultaten van de weging in hetkeuringsstation. De voertuigen verloren hierdoor een,soms zelf twee plaatsen !
Dit alles gebeurde zonder enige wetswijziging. Opvraag van de federale Ombudsman onderzocht deFOD Mobiliteit en Vervoer de situatie en de oorzakenervan in de loop van 2011.
Al de klachten waren gericht tegen keuringsstationsdie onder een en dezelfde erkende ondernemingvoor autokeuring ressorteerden. Die keuringsstationsvoerden de aanpassingsoperatie uit op basis van eenalgemene instructie van hun erkende onderneming.De algemene instructie berustte dan weer op eenverkeerde interpretatie van een antwoord dat dedirectie Inschrijvingen & Homologaties Voertuigen in een concreet dossier aan de betrokken erkendeonderneming voor autokeuring had gegeven.
Keuringsstations mogen nochtans enkel instructies uitvoeren van de dienst ReglementeringVoertuigen van de FOD Mobiliteit en Vervoer. De dienst Reglementering Voertuigen heeft dan ookonmiddellijk de betrokken onderneming voor autokeuring gecontacteerd om de toepassing van deinstructie te doen stopzetten.
In augustus 2008 koopt de heer Snoek eenpersonenauto, laat die uitrusten met een LPG-installatie en gaat naar de keuring. Alles is in orde,zijn individueel goedkeuringsdocument blijftonveranderd. Ook in augustus 2009 is er niets aande hand. In augustus 2010 deelt zijnkeuringsstation mee dat er op zijngoedkeuringsdocument moet staan “benzine +LPG”, in plaats van enkel “benzine”. Zijn voertuigwordt ook opnieuw gewogen. Met deLPG-installatie weegt zijn voertuig natuurlijk meer.Een aantal maanden later krijgt de heer Snoekbericht dat hij 160 euro moet betalen voor deuitreiking van het nieuwe goedkeuringsdocumenten het aantal zitplaatsen van zijn voertuig is van 3+ 1 naar 2 +1 gezakt. De heer Snoek betaalt die160 euro. In maart 2011 verneemt hij via eencollega dat die aanpassing eigenlijk niet nodig was.De heer Snoek krijgt hiervan bevestiging via anderebronnen en wil zijn verloren zitplaats en de 160euro terug !
III. Analyse van de behandelde klachten
6. Een klacht bij de ombudsman kan leiden tot een oplossing voor velen
89
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Dit neemt niet weg dat ongeveer 1 180 burgers66 160 euro hebben betaald voor een onterechteaanpassing van hun goedkeuringsdocument. Slechts een tiental hiervan vond de weg naar de federaleOmbudsman. Dit betekent dat de overgrote meerderheid van de betrokkenen nog steeds tenonrechte met een “nadelig” goedkeuringsdocument (in de betekenis van aantal plaatsen) rondrijdt enhiervoor op de koop toe 160 euro heeft moeten betalen.
Vermits de aanpassing van de goedkeuringsdocumenten nooit had mogen gebeuren, drong een snelle,kosteloze en volledige regularisatie van de situatie zich op, waarbij de burger geen verder ongemakmocht ondervinden en volledig terugbetaald werd.
De federale Ombudsman heeft de FOD Mobiliteit en Vervoer daarom aanbevolen om :- alle onterecht aangepaste goedkeuringsdocumenten terug te roepen;- toelichting te verschaffen bij de vergissing;- de goedkeuringsdocumenten kosteloos aan te passen naar de oorspronkelijke waarden;- de retributie van 160,00 euro terug te betalen aan de burger.67
De FOD Mobiliteit voert de aanbeveling integraal uit.
In de loop van december 2011 was de lijst opgemaakt van de voertuigen waarvoor hetgoedkeuringsdocument onterecht werd aangepast. Slechts voor 360 personen beschikte de dienstBoekhouding over de noodzakelijke gegevens om de terugbetaling uit te voeren. De overige 820personen kregen in de loop van december 2011 een typebrief met het verzoek om de nodigeinformatie te verstrekken die een terugbetaling mogelijk maakt.
Eind januari 2012 gebeurden de eerste betalingen. Nadat alle terugbetalingen zijn uitgevoerd, volgt eentweede operatie waarbij de goedkeuringsattesten zullen worden rechtgezet naar de oorspronkelijkewaarden.
Na een klacht bij de federale Ombudsman past de directieInschrijvingen & Homologaties Voertuigen bij de FODMobiliteit en Vervoer zijn betalingsuitnodigingen aan
Een validatieprocedure is een bijzondere procedure die moet doorlopen worden als men in hetRepertorium voor voertuigen een voertuig wil laten inschrijven dat vanuit een ander Europees land isingevoerd en dat niet over een Europees gelijkvormigheidsattest beschikt. Een validatieaanvraag moetingediend worden bij de FOD Mobiliteit en Vervoer, die nagaat of het voertuig voldoet aan deBelgische normen en technische voorschriften.
Op de betalingsuitnodigingen voor die validatieaanvragen staat niet vermeld voor welk voertuig deFOD Mobiliteit en Vervoer betaling vraagt. Dat kan problemen veroorzaken voor iemand dieverschillende aanvragen (ongeveer) tegelijkertijd indient, een garagist bijvoorbeeld.
66 700 betrokkenen werden geıdentificeerd op het ogenblik van de behandeling van de klacht.67 OA 11/01, p. 143, p. 154, p. 164.
III. Analyse van de behandelde klachten
6. Een klacht bij de ombudsman kan leiden tot een oplossing voor velen
90
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Na onze tussenkomst paste de directieInschrijvingen & Homologaties Voertuigenonmiddellijk de betalingsuitnodigingen aan.Voortaan wordt op deze documentensteeds het chassisnummer van het voertuigvermeld zodat de aanvrager weet voorwelk voertuig hij betaalt.
De heer Bouche dient meerdere validatieaanvragen tot inschrijvingvan een voertuig in bij de FOD Mobiliteit en Vervoer. Hij ontvangttwee betalingsuitnodigingen zonder vermelding van de betrokkenvoertuigen. De heer Bouche stelt zich geen vragen en betaaltgewoon. Een paar dagen later ontvangt hij opnieuw tweeuitnodigingen tot betalen. Nu wil hij toch eerst weten om welkevoertuigen het precies gaat en voor hij betaalt informeert hij zichbij de FOD. Die deelt twee chassisnummers mee van voertuigendie helemaal niet van hem zijn. De heer Bouche betaalt deze keer
uiteraard niet en stelt zich nu ook vragen bij zijn eerste betaling. Achteraf blijkt de medewerker van de FOD Mobiliteit enVervoer zich te hebben vergist en hebben al de betalingsuitnodigingen wel degelijk betrekking op de voertuigen van de heerBouche.
Na een klacht houdt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening(RVA) voortaan bij elke aanvraag om onderbrekingsuitkeringenrekening met de datum van ‘versturen’ en niet meer met dedatum van ‘toekomen’
Wie in het kader van loopbaanonderbreking(tijdskrediet, ouderschapsverlof) onderbrekings-uitkeringen wil verkrijgen moet die zelf bij de RVAaanvragen.
De reglementering68 zegt dat het recht op uitkeringeningaat de dag aangeduid op de aanvraag, wanneer allenodige documenten, behoorlijk en volledig ingevuld,op het werkloosheidsbureau toekomen binnen determijn van twee maanden. Wanneer de documentenlater toekomen, gaat het recht op uitkeringen slechtsin de dag van de ontvangst ervan.
Anders gezegd, om vanaf het begin van deloopbaanonderbreking recht te hebben oponderbrekingsuitkeringen moet de aanvraag binnentwee maanden na de aanvang van de onderbrekingtoekomen op het werkloosheidsbureau.
Op de aanvraagformulieren die op de website van deRVA te vinden zijn, staat echter dat de aanvraagbinnen twee maanden die volgen op het begin van deloopbaanonderbreking naar het werkloosheidsbureaumoet worden verstuurd.
Wie deze richtlijnen strikt opvolgt en het einde van deze periode afwacht, loopt dus het reele risicozijn aanvraag laattijdig in te dienen en zo twee maanden uitkeringen mis te lopen.
68 Artikel 22 van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen en artikel 16van het koninklijk besluit van 12 december 2011 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet,loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.
Mevrouw Peers heeft ouderschapsverlof vanaf 19april 2010 en stuurt haar aanvraag omtoekenning van onderbrekingsuitkeringenaangetekend op naar de Rijksdienst voorArbeidsvoorziening (RVA). De RVA kent deonderbrekingsuitkeringen toe vanaf 21 juni 2010en niet vanaf 19 april 2010 omdat de aanvraagte laat is ingediend. Zij is niet binnen de tweemaanden na de aanvang van hetouderschapsverlof toegekomen bij de RVA zoalsreglementair vereist. Mevrouw Peers begrijpt erniets van. Op de aanvraagformulieren staat dat deaanvraag binnen twee maanden na aanvang vanhet ouderschapsverlof moeten worden opgestuurd.Zij heeft die richtlijnen correct opgevolgd en deaanvraagformulieren aangetekend verzonden op18 juni 2010. Mevrouw Peers vindt de beslissingvan de RVA onterecht. Na tussenkomst van defederale Ombudsman ziet de RVA in dat mevrouwPeers niet kan gestraft worden omdat zij heeftvertrouwd op de informatie op de formulieren. Zijkrijgt alsnog de onderbrekingsuitkeringentoegekend vanaf 19 april 2010.
III. Analyse van de behandelde klachten
6. Een klacht bij de ombudsman kan leiden tot een oplossing voor velen
91
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Na een klacht daarover bij de federale Ombudsman besliste de RVA om voortaan alle aanvragen diebinnen twee maanden na de aanvang van de loopbaanonderbreking of het ouderschapsverlof wordenopgestuurd, als tijdig ingediende aanvragen te beschouwen ook al komen ze pas bij de RVA toe na detwee maanden.
Die werkwijze komt uiteraard ten goede van degene die de aanvraag om onderbrekingsuitkeringenindient, maar is niet in overeenstemming met de tekst van het koninklijk besluit. Omwille van derechtszekerheid moeten de administratieve praktijk en de reglementering met elkaar inovereenstemming worden gebracht.
Daarom beveelt de federale Ombudsman aan om de reglementering betreffende de toekenning vanonderbrekingsuitkeringen aan te passen in die zin dat het recht op uitkeringen ingaat op de dagaangeduid op de aanvraag, wanneer alle nodige documenten behoorlijk en volledig ingevuld aan hetwerkloosheidsbureau zijn verstuurd binnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na dedag aangeduid in de aanvraag. Worden de documenten behoorlijk en volledig ingevuld verstuurd nadie termijn, dan gaat het recht op uitkeringen slechts in de dag van het versturen ervan.69
De dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) en de dienst Rijksregisterbij de FOD Binnenlandse Zaken en ook de dienst Voogdij bij deFOD Justitie moeten samen een oplossing vinden : iemand kan niettegelijk minderjarig en meerderjarig zijn
Een vreemdeling zonder geldige identiteitsdocumenten moet bij zijn eerste contact met de overheidzelf zijn leeftijd opgeven. Elke niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV) krijgt dan een voogdtoegewezen via de dienst Voogdij van de FOD Justitie. Bij twijfel over de minderjarigheid kan de dienstVoogdij een medisch leeftijdsonderzoek doen uitvoeren met het oog op de vaststelling van de leeftijd.
Een voormalig voogd van een niet-begeleide minderjarige vreemdeling wees de federale Ombudsmanop de administratieve problemen die zijn vroegere pupil heeft. De leeftijd die vastgesteld werd na hetleeftijdsonderzoek maakte van hem een meerderjarige. Op zijn verblijstitel staat nochtans degeboortedatum die hij zelf heeft opgegeven. Op basis hier van is hij dus minderjarig.
Voor de toepassing van de Vreemdelingenwet houdt de DVZ rekening met de leeftijd die na hetmedisch onderzoek is vastgesteld. Wie door de leeftijdsvaststelling meerderjarig wordt heeft geenrecht op de extra bescherming die de Belgische wetgeving aan minderjarigen biedt. Bij afwijzing van zijnasielaanvraag of zijn aanvraag tot subsidiaire bescherming, krijgt hij als meerderjarige het bevel om hetgrondgebied te verlaten.
De problemen beginnen als hij wel een verblijfstitel krijgt.
Die verblijfstitel, uitgereikt door de gemeente, vermeldt de geboortedatum die de vreemdeling opgafbij zijn aankomst in Belgie en identificeert hem officeel als minderjarig.
Het laten voortbestaan van deze tegenstrijdigheid is ontoelaatbaar in een rechtsstaat. Als de Belgischeoverheid rechtsgeldig vaststelt dat iemand meerderjarig is en hem bijgevolg terecht uitsluit van debescherming voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen dan moet die overheid er zorg voordragen, ja borg voor staan, dat diezelfde persoon ook al zijn rechten als meerderjarige kan uitoefenen.
69 AA 11/03, pp. 135-136, p. 142.
III. Analyse van de behandelde klachten
6. Een klacht bij de ombudsman kan leiden tot een oplossing voor velen
92
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Sowieso veroorzaakt deze onaanvaardbare en ongeoorloofde dubbelzinnigheid en tegenstrijdigheidtalloze praktische en administratieve problemen in allerlei domeinen (onderwijs, werk, socialezekerheid, huisvesting, onbekwaamheid volgens burgerlijk recht maar geen wettelijkvertegenwoordiger, …).
Zo kan een minderjarige zich niet alleen aansluiten bij de mutualiteit, zelf geen bankrekening openen.Wat met zijn huisvesting, schoolplicht, mogelijkheid tot werken, enz. ?
De DVZ antwoordde de federale Ombudsman dat hij niet kan tussenkomen bij de gemeente om opde verblijfstitel de geboortedatum te doen vermelden die gediend heeft als basis voor de afhandelingvan het dossier en dat de identiteitsgegevens opgenomen in de bestanden van het Rijksregister enkelkunnen gewijzigd worden op basis van officiele stukken die de identiteit aantonen. Die bezit depersoon in kwestie niet. Hij heeft de Somalische nationaliteit en officiele stukken of erkende(gelegaliseerde) documenten bemachtigen in Somalie, is op zijn zachtst gezegd niet eenvoudig.
Deze ene klacht toont aan dat een oplossing nodig is voor alle andere niet-begeleide minderjarigevreemdelingen die zich in deze situatie bevinden of erin kunnen terechtkomen. De betrokkenadministraties, de DVZ, het Rijksregister en de dienst Voogdij, erkennen het probleem. Ze werkten totvoor kort echter geen gepaste oplossing uit.
De federale Ombudsman is blijven aandringen om op korte termijn een definitieve algemene oplossingvoor dit probleem uit te werken.
De DVZ heeft dan een dienstnota opgesteld die voor de diensten van de Directie Asiel de te volgenwerkwijze bepaalt in geval van beslissing van de dienst Voogdij die een NBMV meerderjarig verklaart.Deze nota is van toepassing vanaf 1 oktober 2011 en biedt een oplossing, voor de meeste gevallen,met name voor de meerderjarig verklaarde vreemdeling die asiel of subsidiaire beschermingaangevraagd heeft. Van zodra de dienst Voogdij zijn beslissing meedeelt wijzigt de DVZ degeboortedatum in het wachtregister. Als hij een verblijfstitel krijgt, vermeldt die de gewijzigdegeboortedatum.
De federale Ombudsman heeft de drie administraties nog eens samengebracht om een oplossing tebewerkstelligen voor alle situaties die zich in de praktijk kunnen voordoen.
Er is in principe overeengekomen dat de FOD Binnenlandse Zaken (DVZ en dienst Rijksregister)rekening houdt met de beslissing van de FOD Justitie, dienst Voogdij, die de geboortedatum van deex-niet begeleide minderjarige vreemdeling wijzigt (via individueel ministerieel besluit). De dienstRijksregister zal aan de gemeenten nieuwe instructies geven en nagaan hoe de wijziging in de praktijk inde registers dient ingevoerd te worden.
Van zodra dit akkoord definitef bevestigd wordt, zijn ook de resterende gevallen opgelost (geenasielaanvraag of aanvraag subsidiaire bescherming).
III. Analyse van de behandelde klachten
6. Een klacht bij de ombudsman kan leiden tot een oplossing voor velen
93
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Een laattijdige interventie van de hulpdiensten ingevolge eenverkeerde lokalisatie van het adres, verplicht de FODBinnenlandse Zaken en de FOD Volksgezondheid tot overlegom de betrouwbaarheid van het localisatieproces bij deinterventies te vergroten
De hulpdiensten maken gebruik van een GPS (globalpositioning system) om zich te begeven naar de plaatsvan interventie die hen door de oproepcentralewordt doorgegeven. Sommige adressen kan een GPSom een of andere reden echter moeilijk lokaliseren.Zo kunnen zich bijvoorbeeld lokalisatieproblemenvoordoen wanneer een straat door verschillendegemeenten loopt. Soms zijn de betrokkenen – opbasis van eerdere ervaringen – daarvan op de hoogte,maar soms ook niet.
Uit de hiernaast vermelde klacht bleek dat hetGPS-gebruik door de hulpdiensten aan optimalisatietoe was en dat de hele keten voor het lokaliseren vaneen interventieplaats moest versterkt worden.
Wij vroegen de FOD Binnenlandse Zaken om eenoplossing te vinden waardoor het concrete incidentdat ons was voorgelegd zich niet opnieuw zouvoordoen. Bovendien vroegen we de FOD om na te gaan in welke mate zich gelijkaardige problemenzouden kunnen voordoen bij het vinden van andere adressen.
De FOD Binnenlandse Zaken analyseerde de situatie in overleg met de FOD Volksgezondheid dieverantwoordelijk is voor organisatie van de dringende medische hulpverlening.
Zodoende kwamen drie kritieke aandachtspunten aan het licht die vervolgens besproken werdentijdens een overlegvergadering met de twee FOD’s.
(1) het gebrek aan correcte huisnummers in de cartografie van de meldkamers en de GPS
Bij een noodoproep zijn de straat en de gemeente met zekerheid door het hulpcentrum 100/112gekend. Dit is echter niet altijd het geval voor het huisnummer. Er wordt twee keer per jaar eenupdate gedaan van de cartografie van de Hulpcentra 100/112. Voor de huisnummers maakt deleverancier van de cartografie gebruik van een zo goed mogelijke benadering. Die stemt jammergenoeg niet altijd overeen met de werkelijkheid.
Na de opmerkingen van de federale Ombudsman heeft de FOD Binnenlandse Zaken twee nieuwedatabanken met huisnummers aangekocht, een voor de Vlaamse en een voor de Waalse meldkamer.
Bovendien heeft de FOD Binnenlandse Zaken uitdrukkelijk gevraagd aan de leverancier van decartografie van het oproepcenter bevoegd voor het adres van de klaagster die zich tot de federaleOmbudsman wendde, om de verkeerde aanduiding van haar straat te verbeteren.
(2) het kaartgebruik in de wagens en het optimaliseren van het GPS-gebruik
De regelgeving en de richtlijnen voor de ambulances, MUG’s (Medische Urgentie Groepen) en PITs(Paramedische Interventie Teams) vallen onder de bevoegdheid van de FOD Volksgezondheid. DeGPS in de voertuigen steunt meestal op een kaart die niet volledig overeenkomt met de kaart diegebruikt wordt in het hulpcentrum 100/112.
De moeder van mevrouw De Bruyne krijgt eenhartaanval. Mevrouw De Bruyne belt in paniek dehulpdiensten. Ze geeft haar adres door,Ninoofsebaan 10 in gemeente X. Ze weet dat hetadres niet gemakkelijk via GPS te vinden is en wileen routebeschrijving doorgeven. De 100-centraleverzekert haar dat het in orde is : de gemeente,straatnaam en huisnummer zijn genoteerd, datvolstaat. Een routebeschrijving wordt nietdoorgegeven aan de hulpdiensten. Maar waarmevrouw De Bruyne bang voor was, gebeurt. Dehulpdiensten vinden het adres niet. De GPS heefthen naar de Ninoofsesteenweg 10 inbuurgemeente Y geleid. Mevrouw De Bruyne rijdtde hulpdiensten tegemoet en leidt hen naar hetjuiste adres. De toegediende hulp kan niet meervoorkomen dat de moeder van mevrouw DeBruyne korte tijd later overlijdt.
III. Analyse van de behandelde klachten
6. Een klacht bij de ombudsman kan leiden tot een oplossing voor velen
94
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Een omzendbrief van 2006 bepaalt dat gedetailleerde routekaarten van de streek verplicht aanwezigmoeten zijn in elke ziekenwagen. Op de meeste routekaarten staan echter geen huisnummers.
Er loopt momenteel een pilootproject om na te gaan of de installatie in de voertuigen van een GPS dieautomatisch de gegevens van de interventieplaats doorkrijgt via het hulpcentrum 100/112 deinterventie kan optimaliseren.
(3) de begeleiding van de hulpdiensten vanuit de meldkamer
Als de operator van het hulpcentrum ervan op de hoogte wordt gebracht dat het adres waar hetincident zich voordoet moeilijk te vinden is, wordt dit normaal aan de hulpdiensten gemeld. Dezeprocedure zal evenwel geoptimaliseerd worden.
De administratie werkt ook aan een manier om in de toekomst de voertuigen vanuit de hulpcentravisueel te volgen op de kaart en de ambulanciers of brandweermensen via de radio bijkomendeinstructies te geven wanneer het adres onduidelijk is of wanneer het voertuig te ver rijdt.
Op technisch vlak wordt gewerkt aan nieuwe functionaliteiten zoals het verschijnen van een specialewaarschuwing op het scherm van de operator bij een interventie op probleemadressen.
Ook is een update voorzien van de Computer Aided Dispatch (CAD) : een nieuwe indicatie zalautomatisch op het scherm van de operatoren verschijnen bij alle wegen die over twee gemeentenlopen. Dat zijn immers vaak probleemadressen.
Bovendien werden richtlijnen opgesteld om de werknemers bij de hulpcentra 100/112 ertoe aan tezetten melding te maken van inconsistenties in het kaartmateriaal van :- straatnaam-gemeentenaam combinaties waarvan de CAD zegt dat ze ongeldig zijn maar waarvan de
juistheid wel wordt bevestigd door de oproeper,- straatnummer-straatnaam combinaties die, ook ongeldig worden bevonden door het CAD maar die
toch ook worden bevestigd door de oproeper.
Een globale aanpak van het probleem is in elk geval nodig om dramatische problemen in de toekomstte voorkomen.
Uit een klacht blijkt dat de FOD Financien de procedure uitartikel 396 van het WIB 92 oneigenlijk toepast. De federaleOmbudsman wil niet dat dit nog gebeurt en doet eenaanbeveling
Uit artikel 251 en 254 van het WIB 92 volgt dat de onroerende voorheffing (OV) is verschuldigd doordegene die de eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is van een belastbaargoed op 1 januari van het aanslagjaar.
Als een onroerend goed op het eind van een jaar verandert van eigenaar en de gegevens van denieuwe eigenaar op 1 januari daaropvolgend nog niet zijn aangepast in de kadastrale legger dan is hetnog de oude eigenaar die dat jaar het aanslagbiljet in de onroerende voorheffing ontvangt.
Artikel 395 WIB 92 voorziet wel in de mogelijkheid voor de vorige eigenaar om zich te bevrijden vande betaling van de onroerende voorheffing als hij aan de FOD Financien de eigendomsoverdrachtbewijst, en de identiteit en het volledige adres van de nieuwe eigenaar bezorgt. In dat geval kan deadministratie op basis van artikel 396 WIB 92 de onroerende voorheffing invorderen bij de nieuweeigenaar.
III. Analyse van de behandelde klachten
6. Een klacht bij de ombudsman kan leiden tot een oplossing voor velen
95
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De fiscus heeft bovendien de mogelijkheidom de aanslag in de onroerendevoorheffing opnieuw te vestigen op naamvan de nieuwe eigenaar binnen dewettelijke aanslagtermijn van drie jaarwanneer hij kennis krijgt van de wijziging inde kadastrale legger.
De heer Peeters en de heer Frederickx kopen in december 2001samen een appartement van een vennootschap naar Nederlandsrecht. Op 28 oktober 2002 stuurt het Ontvangkantoor hetaanslagbiljet voor de onroerende voorheffing nog naar devennootschap omdat de kadastrale legger op dat moment nogsteeds de vennootschap als eigenaar van het appartementvermeldt. Deze aanslag is gevestigd binnen de wettelijkeaanslagtermijn. Op 4 december 2002 dient de vennootschap eenbezwaarschrift in tegen de aanslag bij de
bevoegde Gewestelijk Directeur. Zij legt echter geen bewijs voor van de eigendomsoverdracht van het appartement engeeft in het bezwaarschrift evenmin het volledige adres door van de kopers. Het bezwaarschrift blijft tot mei 2008 teronderzoek op de dienst van de Gewestelijk Directeur. Daarna stuurt de Directie het dossier terug naar het Ontvangkantoormet de vraag om de onroerende voorheffing voor 2002 in te vorderen bij de heren Peeters en Frederickx in toepassing vanartikel 396 WIB 92. Op 23 juni 2009 stuurt het Ontvangkantoor aan beide heren een nieuw exemplaar van hetaanslagbiljet dat oorspronkelijk aan de Nederlandse vennootschap was gestuurd en verzoekt hen, in toepassing van artikel396 van het WIB 92 te betalen voor 23 augustus 2009. De heren Peeters en Frederickx zijn van mening dat de FODFinancien deze onroerende voorheffing zeven jaar na het aanslagjaar bij hen niet meer kan opeisen. Ze roepen deverjaringstermijn van vijf jaar in voor de invordering van deze belasting. De FOD Financien meent daarentegen dat deverjaring niet is ingetreden. Ten aanzien van de Nederlandse vennootschap is de verjaring opgeschort door hetbezwaarschrift, waarop de Directeur nog steeds geen beslissing heeft genomen. Wat de verjaring ten aanzien van denieuwe eigenaars betreft, is de verjaringstermijn pas aangevangen op 23 augustus 2009, de vervaldatum voor de betalingin toepassing van artikel 396 van het WIB 92.De federale Ombudsman heeft echter vastgesteld dat de administratie de procedure toepast zonder dat de wettelijketoepassingsvoorwaarden vervuld zijn. De FOD Financien mag hiertoe immers niet op eigen houtje beslissen. Het is enkel deoude eigenaar die deze procedure kan in gang zetten door het bewijs van de eigendomsoverdracht van het appartementen het volledige adres van de kopers door te geven. Aangezien de Nederlandse vennootschap dat niet heeft gedaan magde fiscus op basis van de procedure in artikel 396 van het WIB 92 de onroerende voorheffing voor aanslagjaar 2002 nietinvorderen bij de heren Peeters en Frederickx. Dat is uiteraard een spijtige zaak omdat de administratie ook de wettelijkeaanslagtermijn heeft laten verstrijken op basis waarvan hij binnen drie jaar vanaf 1 januari van het aanslagjaar de aanslaghad kunnen vestigen op naam van de nieuwe eigenaars. Deze nalatigheid kan geen excuus zijn om de regels te omzeilen.De fiscus wil zich daar niet bij neerleggen.70
Artikel 395 van het WIB 92 bepaalt :Zolang een eigendom in de stukken van het kadaster niet is overgeschreven, zijn de vroegere eigenaar of zijnerfgenamen, tenzij zij bewijzen dat de belastbare goederen op een andere eigenaar zijn overgegaan en datzij de identiteit en het volledige adres van de nieuwe eigenaar laten kennen, aansprakelijk voor de betalingvan de onroerende voorheffing, behoudens hun verhaal op de nieuwe eigenaar.
Artikel 396 van het WIB 92 voegt daaraan toe :Ingeval van overlegging van het in artikel 395 bedoelde bewijsstuk, mag de invordering van de onroerendevoorheffing, ingekohierd op naam van de vroegere eigenaar van een onroerend goed dat van titularis isveranderd, krachtens hetzelfde kohier worden voortgezet ten laste van de werkelijke schuldenaar van debelasting. De belastingschuldige ontvangt een nieuw exemplaar van het aanslagbiljet met de vermelding dathet krachtens deze bepaling werd uitgereikt.
De tekst van beide wetsbepalingen is duidelijk en laat geen ruimte voor interpretatie. Deze bepalingenhouden verplichtingen in voor de belastingplichtige, maar ook voor de fiscus. Zolang de vorige eigenaarde in artikel 395 van het WIB 92 voorgeschreven informatie niet aan de fiscus heeft bezorgd, blijft hijverantwoordelijk voor de betaling van de onroerende voorheffing voor het aanslagjaar waarvoor op
70 Omwille van de transparantie wijzen wij erop dat dit dossier in ons vorig jaarverslag 2010 (p. 82) ten onrechte als opgelost isvoorgesteld. Wij schreven toen dat de administratie had toegezegd om niet verder te vervolgen op basis van artikel 396 WIB92 en dat de kopers ontheven zouden worden van de onroerende voorheffing. Dit is uiteindelijk niet gebeurd. Inmiddelsgingen de kopers, na een nieuwe herinnering door de Ontvanger ermee akkoord de onroerende voorheffing te betalen omzo kwijtschelding te krijgen van de invorderingskosten en de nalatigheidsinteresten.
III. Analyse van de behandelde klachten
6. Een klacht bij de ombudsman kan leiden tot een oplossing voor velen
96
JAA
RV
ERSL
AG
2011
1 januari ervan de eigendom nog op zijn naam stond in de documenten van het kadaster. De fiscus,van zijn kant, mag niet eenzijdig beslissen om van de procedure voorzien in artikel 396 van het WIB 92gebruik te maken. De fiscus moet hiervoor de stappen van de vorige eigenaar afwachten. Zoniet is detoepassing van dit artikel onwettig.
In de concrete aan de federale Ombudsman voorgelegde klacht had de fiscus niet alleen eenzijdigbeslist om van de procedure voorzien in artikel 396 van het WIB 92 gebruik te maken, maar had hijbovendien ook zeven jaar gewacht om de nieuwe eigenaar aan te spreken !
Door deze handelswijze maakt de administratie zich niet enkel schuldig aan een oneigenlijke toepassingvan de procedure, maar schendt ze ook de rechtszekerheid, de redelijke termijn en de zorgvuldigheid.
De concrete klacht heeft aangetoond, dat de administratie de procedure in de artikelen 395 en 396van het WIB 92 heeft ingeroepen zonder de toepassingsvoorwaarden te respecteren.
De federale Ombudsman heeft de Algemene administratie van de Inning en de Invordering bij deFOD Financien daarom aanbevolen :1) om de wettelijke toepassingsvoorwaarden ter uitvoering van de procedure voorzien in de
artikelen 395 en 396 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 om de onroerendevoorheffing te innen, strikt na te leven;
2) om, als zij de procedure voorzien in artikel 396 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992 toepast op de nieuwe eigenaar, dit te doen binnen een redelijke termijn.71
De FOD Financien heeft bevestigd zich volledig bij deze bekommernis van de federale Ombudsmanaan te sluiten en zal erop toezien dat de procedure voorzien in artikel 396 WIB 92 ten aanzien van denieuwe eigenaar voortaan binnen een redelijke termijn opgestart zal worden en ten laatste binnen vijfjaar volgend op de betekening van het oorspronkelijke aanslagbiljet.
De FOD zal hierover een instructie versturen aan de diensten van de onroerende voorheffing.
71 OA, 11/10, p. 144, p. 146, pp. 175-176.
III. Analyse van de behandelde klachten
6. Een klacht bij de ombudsman kan leiden tot een oplossing voor velen
97
JAA
RV
ERSL
AG
2011
7. Welke onontvankelijke klachten en vragenom informatie heeft de federale Ombudsman
dit jaar ontvangen?Elk jaar registreert de federale Ombudsman een duizendtal vragen om informatie en om orientatie vanburgers die hun weg binnen de administratie niet zelfstandig weten te vinden.
Daarnaast ontvangen we ook een 500-tal klachten die niet vallen binnen de bevoegdheid van defederale Ombudsman of een andere ombudsdienst. Ze zijn wel een indicatie van de zaken waarvan deburger wakker ligt.
Waar vindt de burger zijn informatie?
Voor wie toegang heeft tot het internet en er voldoende mee overweg kan, blijft www.belgium.be hetbelangrijkste algemene informatiekanaal van de federale overheid waarop de informatie thematischgegroepeerd is. Voor meer gedetailleerde informatie moet de burger de websites van de verschillendeoverheidsdiensten raadplegen.
Een harmonisering van de presentatie, de minimuminhoud en de verwachte gebruiksvriendelijkheidvan de websites van de verschillende administraties zou een onmiskenbare vooruitgang betekenen.Het zou zeker bijzonder nuttig zou zijn mocht de website van elke federale overheidsdienst op eengoed zichtbare plek, bij voorbeeld op de homepage, de algemene contactgegevens van de dienstvermelden.
De directie Externe Communicatie van de Kanselarij van de Eerste Minister heeft ons verzekerd dathet harmoniseren van het informatieaanbod van de federale overheid, vanuit de kwaliteitsvereisten,een van haar prioriteiten is.
Een belangrijk aandachtspunt blijft het verschil in het informatieaanbod voor de burger die zijn wegweet te vinden binnen de informatiemaatschappij en dat voor de burger die deze vaardigheden mist. Ineen aantal schriftelijke informatievragen aan de federale Ombudsman vermeldden de burgersuitdrukkelijk dat ze geen andere mogelijkheid zagen om aan de gevraagde informatie te komen.
Reeds meerdere jaren wijst de federale Ombudsman op de nood aan een federaal informatiepunt,waar burgers een pertinent antwoord krijgen op hun telefonische of schriftelijke vragen of wordendoorverwezen naar de juiste instantie. In 2007 hebben wij uitdrukkelijk aanbevolen om een centraalinformatiepunt uit te bouwen dat basisinformatie verstrekt en ook doeltreffend orienteert endoorverwijst. De installatie van een (gratis) infolijn van de federale overheid leek daartoe het meestgeschikt.72
De algemene beleidsnota van 21 december 2011 inzake Ambtenarenzaken komt aan deze vraagtegemoet. De regering zal een gecentraliseerde federale infolijn creeren.73
Vorig jaar hebben we aanbevolen dat de federale overheid een performant communicatie- eninformatiebeleid zou uitwerken en algemene principes zou vastleggen waarop de externecommunicatie van de verschillende federale administratieve overheden moet gebaseerd zijn.74
72 Jaarverslag 2007, pp. 116-117.73 Parl. St., Kamer, 2011-2012, nr. 1964/13.74 AA 10/01, Jaarverslag 2010, p. 13, pp. 131-132, p. 145.
III. Analyse van de behandelde klachten
7. Welke onontvankelijke klachten en vragen om informatie heeft de federale Ombudsman dit jaarontvangen?
98
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Het COMMnetkern bij de Kanselarij van de Eerste Minister heeft snel gereageerd en heeft onsuitgenodigd om verder te komen verduidelijken welke vaststellingen precies tot deze aanbevelinghebben geleid en van gedachten te wisselen over de concrete uitwerking ervan.
Consumentenrechten, de werking van het gerecht en schulden
Zoals de afgelopen jaren steeds het geval was, maakten consumentenklachten, klachten over dewerking van het gerecht in de ruime zin en klachten over schulden opnieuw het leeuwendeel uit vande klachten waar we ons onbevoegd voor verklaarden.
We wijzen deze mensen waar mogelijk met hun klacht of probleem door naar de juiste dienst.
In 2011 hadden we een vergadering met de Hoge Raad voor de Justitie om de samenwerking tussenzijn en onze diensten te verbeteren.
III. Analyse van de behandelde klachten
7. Welke onontvankelijke klachten en vragen om informatie heeft de federale Ombudsman dit jaarontvangen?
99
JAA
RV
ERSL
AG
2011
IV. Cijfers peradministratie
1. InleidingIn dit deel wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan de federale overheidsdiensten (FOD’s) ende programmatorische overheidsdiensten (POD’s), met inbegrip van de wetenschappelijke instellingen,evenals de federale parastatale instellingen, en ten slotte, de priveorganisaties belast met een openbaredienstverlening. De cijfers in dit deel geven de toestand weer van de dossiers op 31 december 2011.
Met uitzondering van de sociale parastatalen en van sommige parastatalen en overheidsbedrijvenzonder rechtstreekse band met een van de overheidsdiensten, worden de parastatalen behandeldsamen met de FOD die het toezicht erover uitoefent, ook al maken deze instellingen er als zodaniggeen deel van uit.
Enkel de klachten tegen de operationele diensten van de overheden worden hier vermeld. Voor deklachten van ambtenaren tegen hun eigen administratie over de toepassing van hun statuut verwijzenwe naar Deel II (Algemene cijfers).75
In de statistieken van dit deel IV zijn enkel de klachten weergegeven die ontvankelijk zijn. Voor verdereinformatie over de klachten waarvoor op 31 december 2011 nog een onderzoek naar deontvankelijkheid liep, verwijzen we naar Deel II (Algemene cijfers).
Ook een minister of staatssecretaris moet in welbepaalde omstandigheden als een administratieveoverheid in de zin van artikel 14 van de gecoordineerde wetten op de Raad van State wordenbeschouwd en dus is de federale Ombudsman, op het zuiver administratieve vlak, ook bevoegd omzijn of haar optreden te beoordelen naar aanleiding van een klacht. Dit is de reden waarom in dit deelbij de analyse van de klachten van bepaalde overheidsdiensten de categorie ‘minister(s)’ of‘staatssecretaris(sen)’eveneens voorkomt.
De cijfers geven per administratie het aantal behandelde klachten weer, datum van voorlegging enbehandelingsstatus (in behandeling, afgesloten of opgeschort), de evaluaties van de afgesloten klachtenmet de betreffende ombudsnorm (voor de evaluaties ‘gegrond’ en ‘gedeeltelijk gegrond’), het resultaatvan de ondernomen pogingen tot bemiddeling en de verdeling naar taal van de nieuwe klachten.
75 pp. 23-26.
IV. Cijfers per administratie
103
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2. Statistieken
2.1. FOD Kanselarij van de Eerste Minister
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
FOD Kanselarij van deEerste Minister Kl
acht
en<
2011
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
Kanselarij van de Eerste Minister 1 1 1 1 0 1 0
Stafdienst Informatie- enCommunicatietechnologie (ICT)
2 2 0 1 0 1 2 0
TOTAAL 1 2 3 1 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 1 3 0 0
Taal Aantal 2011Nederlands 2
Frans 0
Duits/andere 0
TOTAAL 2
Ombudsnormen Aantal 2011Redelijke termijn 1
TOTAAL 1
IV. Cijfers per administratie
104
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Nederlands
17 klachten
Totaal: 32 klachten
Frans
15 klachten
Duits/andere
0 klachten
2.2. FOD Personeel en Organisatie
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
FOD Personeel enOrganisatie Kl
acht
en<
2011
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
Directoraal-generaal InterneCommunicatie en Kennismanagement
1 1 0 0 1 1 0
Directoraat-generaal Human Resourcesen Loopbaan
1 1 0 0 0 1
SELOR 13 20 33 3 1 1 5 7 3 3 2 4 1 22 2 9
Opleidingsinstituut van de FederaleOverheid (OFO)
1 9 10 0 6 1 1 1 8 2
Andere 1 1 0 0 0 1 0
TOTAAL 14 32 46 3 0 1 1 5 13 4 0 4 2 6 1 31 3 12
Nieuwe ontvankelijke klachten per taal
Ombudsnormen Aantal 2011Overeenstemming met rechtsregels 2
Rechtszekerheid 1
Vertrouwen 1
Redelijke termijn 3
Passieve informatieverstrekking 2
TOTAAL 9
IV. Cijfers per administratie
105
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.3. FOD Informatie- en Communicatietechnologie (Fedict)
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
FOD Informatie- enCommunicatietechnologie(Fedict) Kl
acht
en<
2011
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
Stafdienst Informatie en Communicatietechnologie (ICT)
1 1 0 1 1 1 0
Andere 2 2 0 0 0 2
TOTAAL 3 0 3 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 1 0 2
IV. Cijfers per administratie
106
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.4. FOD Justitie
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
FOD Justitie Klac
hten
<20
11
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
Belgisch Staatsblad 2 1 3 0 0 1 1 2
Directoraat-generaal RechterlijkeOrganisatie
2 4 6 1 1 0 1 5
Directoraat-generaal Wetgeving,Fundamentele Rechten en Vrijheden
8 7 15 2 2 0 1 3 1 11
Directoraat-generaal PenitentiaireInrichtingen
63 36 99 5 3 8 8 1 1 10 7 34 65
Justitiehuizen 1 1 2 1 1 0 1 1
Centrale Toezichtsraad voor hetGevangeniswezen
1 1 1 1 0 1 0
Andere 5 3 8 1 1 1 1 2 6
TOTAAL 82 52 134 11 0 0 3 14 8 2 0 2 11 8 0 43 1 90
Nieuwe ontvankelijke klachten per taal
Nederlands
29 klachten
Totaal: 52 klachten
Frans
22 klachten
Duits/andere
1 klacht
Ombudsnormen Aantal 2011Overeenstemming met rechtsregels 7
Gelijkheid 1
Redelijkheid en evenredigheid 2
Vertrouwen 1
Redelijke termijn 6
Zorgvuldigheid 3
Efficiente coordinatie 3
Afdoende motivering 1
Actieve informatieverstrekking 1
Passieve informatieverstrekking 3
TOTAAL 28
IV. Cijfers per administratie
107
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.5. FOD Binnenlandse Zaken
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
FOD BinnenlandseZaken Kl
acht
en<
2011
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Stru
ctur
ele
tuss
enko
mst
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
Algemene directie Civiele Veiligheid 3 2 5 3 1 4 0 4 1
Algemene directie Instellingen enBevolking
38 32 70 7 6 13 10 5 5 3 2 33 2 35
Algemene directie Veiligheids- enPreventiebeleid
14 2 16 11 11 0 11 5
Algemene directie Crisiscentrum 1 2 3 0 1 0 1 2
Algemene directie Vreemdelingenzaken 2119 2059 4178 551 52 7 27 359 996 313 210 6 216 202 233 2 1962 61 2155
Commissariaat-generaal voor deVluchtelingen en de Staatlozen (CGVS)
6 5 11 0 1 1 1 1 1 4 3 4
Andere 3 3 6 0 1 0 1 5
TOTAAL 2184 2105 4289 572 59 7 27 359 1024 326 216 6 222 206 236 2 2016 66 2207
Nieuwe ontvankelijke klachten per taal
Nederlands
394 klachten
Totaal: 2 105 klachten
Frans
1 579 klachten
Duits/andere
132 klachten
IV. Cijfers per administratie
108
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Redelijke termijn 900
Overeenstemming met rechtsregels 94
Zorgvuldigheid 50
Redelijkheid en evenredigheid 49
Actieve informatieverstrekking 33
Efficiënte coördinatie 26
Passieve informatieverstrekking 17
Afdoende toegankelijkheid 13
Gelijkheid 13
Afdoende motivering 12
Vertrouwen 4
Rechtszekerheid 3
Totaal: 1214
Ombudsnormen
900
94
5049
3326
IV. Cijfers per administratie
109
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Nederlands
49 klachten
Totaal: 149 klachten
Frans
97 klachten
Duits/andere
3 klachten
2.6. FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel enOntwikkelingssamenwerking
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
FOD BuitenlandseZaken, BuitenlandseHandel enOntwikkelings-samenwerking Kl
acht
en<
2011
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
Directie Veiligheid 1 1 0 1 0 1 0
Directie-generaal Bilaterale Zaken 1 1 0 1 0 1 0
Directie-generaal Consulaire Zaken 167 146 313 53 2 4 18 77 28 22 22 4 20 1 152 1 160
Directie-generaalOntwikkelingssamenwerking
2 1 3 0 0 1 1 2
Andere 1 1 2 1 1 0 1 1
TOTAAL 171 149 320 54 2 4 18 78 30 22 0 22 5 20 1 156 1 163
Nieuwe ontvankelijke klachten per taal
IV. Cijfers per administratie
110
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Ombudsnormen
46
28
19
10
9
8
Zorgvuldigheid 46
Redelijke termijn 28
Actieve informatieverstrekking 19
Efficiënte coördinatie 10
Passieve informatieverstrekking 9
Overeenstemming met rechtsregels 8
Afdoende toegankelijkheid 1
Redelijkheid en evenredigheid 1
Rechtszekerheid 1
Vertrouwen 1
Totaal: 124
1 11 1
IV. Cijfers per administratie
111
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.7. Ministerie van Landsverdediging
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
Ministerie vanLandsverdediging Kl
acht
en<
2011
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
Koninklijk Museum van het Leger en vande Krijgsgeschiedenis (KML)
1 1 0 0 0 1
Algemene directie Human Resources(DG HR)
2 2 0 1 1 1 2 0
Algemene directie Budget en Financien(DG BudFin)
1 1 1 1 0 1 0
Andere 1 1 0 1 1 1 0
TOTAAL 0 5 5 1 0 0 0 1 1 2 0 2 0 0 0 4 0 1
Taal Aantal 2011Nederlands 4
Frans 1
Duits/andere 0
TOTAAL 5
Ombudsnormen Aantal 2011Passieve informatieverstrekking 1
TOTAAL 1
IV. Cijfers per administratie
112
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.8. FOD Financien
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
FOD Financien Klac
hten
<20
11
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
Algemeen Secretariaat 1 1 0 1 0 1 0
Algemene administratie van de Fiscaliteit 196 481 677 88 2 5 95 221 98 98 37 46 14 511 15 151
Algemene administratie van de Inning ende Invordering
137 374 511 76 1 1 1 79 140 96 2 98 43 31 10 401 4 106
Algemene administratie van de Douaneen Accijnzen
16 20 36 5 1 6 3 4 4 4 3 20 16
Algemene administratie van dePatrimoniumdocumentatie
51 162 213 21 21 63 39 39 9 14 4 150 1 62
Algemene Administratie van deThesaurie
61 108 169 26 1 27 22 73 73 5 10 5 142 27
Contactcenter 1 10 11 1 1 1 3 3 1 1 7 4
Fiscale Bemiddelingsdienst 1 1 0 0 0 1
Andere 5 5 0 1 0 2 3 2
TOTAAL 463 1161 1624 216 4 1 8 229 452 313 2 315 100 105 34 1235 20 369
Nieuwe ontvankelijke klachten per taal
Nederlands
628 klachten
Totaal: 1 161 klachten
Frans
523 klachten
Duits/andere
10 klachten
IV. Cijfers per administratie
113
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Ombudsnormen
Redelijke termijn 97
Zorgvuldigheid 59
Passieve informatieverstrekking 56
Actieve informatieverstrekking 30
Overeenstemming met rechtsregels 23
Afdoende toegankelijkheid 13
Efficiënte coördinatie 9
Redelijkheid en evenredigheid 7
Afdoende motivering 6
Rechtszekerheid 6
Vertrouwen 3
Hoffelijkheid 3
Gelijkheid 1
Onpartijdigheid 1
Hoorplicht 1
Totaal: 315
97
5956
30
23
139
7 6 633
111
IV. Cijfers per administratie
114
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.9. FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
FOD Werkgelegenheid,Arbeid en SociaalOverleg Kl
acht
en<
2011
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
Algemene directie Toezicht op deSociale Wetten
4 5 9 2 2 1 1 1 1 5 4
Algemene directie Toezicht op hetWelzijn op het Werk
2 1 3 1 1 0 1 2 1
Algemene directie Werkgelegenheid enArbeidsmarkt
1 1 0 0 0 1
Andere 1 1 0 0 0 1
TOTAAL 7 7 14 3 0 0 0 3 0 1 0 1 1 1 1 7 0 7
Taal Aantal 2011Nederlands 7
Frans
Duits/andere
TOTAAL 7
Ombudsnormen Aantal 2011Redelijke termijn 3
Passieve informatieverstrekking 1
TOTAAL 4
IV. Cijfers per administratie
115
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.10. FOD Sociale Zekerheid
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
FOD Sociale Zekerheid Klac
hten
<20
11
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
Directie-generaal Sociaal Beleid 2 2 4 0 1 0 1 2 2
Directie-generaal Personen met eenhandicap
141 232 373 54 2 56 35 70 70 4 13 1 179 19 175
Directie-generaal Zelfstandigen 4 5 9 1 1 1 2 2 4 5
Directie-generaal Oorlogsslachtoffers 3 3 0 1 1 1 2
Directie-generaal Sociale Inspectie 2 2 2 2 0 2 0
Andere 1 1 0 0 0 1
TOTAAL 153 239 392 57 0 0 2 59 37 73 0 73 5 13 1 188 19 185
Nieuwe ontvankelijke klachten per taal
Nederlands
163 klachten
Totaal: 239 klachten
Frans
75 klachten
Duits/andere
1 klacht
IV. Cijfers per administratie
116
JAA
RV
ERSL
AG
2011
16
16
13
12
1011
Ombudsnormen
Redelijke termijn 16
Zorgvuldigheid 16
Overeenstemming met rechtsregels 13
Afdoende toegankelijkheid 12
Passieve informatieverstrekking 10
Efficiënte coördinatie 1
Hoffelijkheid 1
Totaal: 69
IV. Cijfers per administratie
117
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.11. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketenen Leefmilieu
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
FOD Volksgezondheid,Veiligheid van deVoedselketen enLeefmilieu Kl
acht
en<
2011
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
ICT 1 1 0 0 0 1
Directoraat-generaal OrganisatieGezondheidsvoorzieningen
2 2 0 1 1 1 2 0
Directoraat-generaalBasisgezondheidszorg en Crisisbeheer
56 48 104 30 3 33 9 5 5 4 10 61 1 42
Directoraat-generaal Dier, Plant enVoeding
3 2 5 1 1 1 0 1 3 2
Directoraat-generaal Leefmilieu 1 1 1 1 0 1 0
MEDEX 13 9 22 2 1 3 2 3 3 2 3 13 1 8
Andere 1 1 0 0 1 1 0
TOTAAL 76 60 136 34 3 0 1 38 13 9 0 9 7 14 0 81 2 53
Nieuwe ontvankelijke klachten per taal
Nederlands
46 klachten
Totaal: 60 klachten
Frans
13 klachten
Duits/andere
1 klacht
IV. Cijfers per administratie
118
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Ombudsnormen
28
3
3
9
Redelijke termijn 28
Passieve informatieverstrekking 9
Overeenstemming met rechtsregels 3
Zorgvuldigheid 3
Actieve informatieverstrekking 1
Totaal: 44
1
IV. Cijfers per administratie
119
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.12. FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
FOD Economie, KMO,Middenstand en Energie Kl
acht
en<
2011
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
Stafdienst Budget en Beheerscontrole 1 1 0 0 0 1
Stafdienst Informatie en Communicatietechnologie (ICT)
1 3 4 1 1 0 1 3
Directie-generaal Energie 38 16 54 27 27 8 12 12 2 2 51 3
Directie-generaal Regulering enOrganisatie van de Markten
2 1 3 1 1 2 2 3 0
Directie-generaal Economisch Potentieel 1 1 0 0 0 1
Directie-generaal Statistiek enEconomische informatie
1 4 5 0 2 0 1 1 4 1
Directie-generaal Kwaliteit en Veiligheid 3 3 0 1 1 1 2
Directie-generaal Controle enBemiddeling
3 7 10 1 1 5 1 1 7 3
Directie-generaal KMO-beleid 3 3 1 1 1 0 1 3 0
Andere 1 4 5 0 1 1 1 1 3 2
TOTAAL 48 41 89 31 0 0 0 31 17 17 0 17 1 5 2 73 0 16
Nieuwe ontvankelijke klachten per taal
Nederlands
28 klachten
Totaal: 41 klachten
Frans
12 klachten
Duits/andere
1 klacht
IV. Cijfers per administratie
120
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Ombudsnormen
24
13
6
9
11Redelijke termijn 24
Passieve informatieverstrekking 13
Actieve informatieverstrekking 9
Zorgvuldigheid 6
Rechtszekerheid 3
Efficiënte coördinatie 2
Gelijkheid 1
Redelijkheid en evenredigheid 1
Totaal: 59
23
IV. Cijfers per administratie
121
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.13. FOD Mobiliteit en Vervoer
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
FOD Mobiliteit enVervoer Kl
acht
en<
2011
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
Stafdienst Budget- en Beheerscontrole 1 1 0 0 0 1
Stafdienst Informatie- enCommunicatietechnologie (ICT)
5 5 0 0 0 5
Belgisch Instituut voor deVerkeersveiligheid (BIVV)
3 6 9 0 2 1 1 3 2 8 1
Directie-generaal Mobiliteit enVerkeersveiligheid
5 18 23 3 1 4 5 2 2 2 2 15 8
Directie Inschrijvingen & HomologatiesVoertuigen
89 242 331 48 3 51 69 70 70 15 33 12 250 81
Directie-generaal Vervoer te Land 1 1 0 1 1 1 0
Directie-generaal Maritiem Vervoer 1 1 2 1 1 0 1 2 0
Directie-generaal Luchtvaart 1 2 3 0 1 0 1 2 1
Andere 1 3 4 0 4 0 4
TOTAAL 100 279 379 52 4 0 0 56 81 74 0 74 20 36 15 282 0 97
Nieuwe ontvankelijke klachten per taal
Nederlands
234 klachten
Totaal: 279 klachten
Frans
45 klachten
Duits/andere
0 klachten
IV. Cijfers per administratie
122
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Redelijke termijn 35
Passieve informatieverstrekking 17
Zorgvuldigheid 12
Actieve informatieverstrekking 12
Afdoende toegankelijkheid 5
Hoffelijkheid 3
Totaal: 84
Ombudsnormen
35
17
12
12
53
IV. Cijfers per administratie
123
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.14. De Programmatorische overheidsdiensten
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
POD Wetenschapsbeleid Klac
hten
<20
11
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
Stafdienst Personeel en Organisatie 1 1 0 1 1 1 0
Koninklijke Musea voor Kunst enGeschiedenis
1 1 0 1 0 1 0
TOTAAL 2 0 2 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 1 0 1
IV. Cijfers per administratie
124
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.15. De sociale parastatalen
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
De sociale parastatalen Klac
hten
<20
11
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Onb
epaa
ldre
sulta
at
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) 9 4 13 0 1 0 1 1 3 10
Fonds voor de Beroepsziekten (FBZ) 5 3 8 3 3 1 1 4 4
Hulpkas voor Ziekte- enInvaliditeitsverzekering (HZIV)
1 1 2 0 0 0 2
Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) 1 1 2 0 1 0 1 1
Rijksinstituut voor Ziekte- enInvaliditeitsverzekering (RIZIV)
21 9 30 3 3 6 3 3 3 1 16 1 13
Rijksdienst voor Kinderbijslag voorWerknemers (RKW)
31 60 91 4 1 5 6 18 18 3 5 1 38 1 52
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) 11 7 18 1 1 2 3 3 3 3 12 1 5
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid vande Provinciale en PlaatselijkeOverheidsdiensten (RSZPPO)
16 9 25 2 2 2 6 6 4 1 15 10
Dienst voor de Overzeese SocialeZekerheid (DOSZ)
2 2 0 0 0 2
Hulp- en Voorzorgkas voorZeevarenden (HVKZ)
2 2 0 0 0 2
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening(RVA)
101 160 261 8 8 64 38 4 42 22 35 4 175 13 73
Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen(HVW)
15 12 27 2 2 4 5 5 3 4 18 9
Rijksinstituut voor de SocialeVerzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ)
16 12 28 1 1 4 2 2 2 9 19
TOTAAL 231 278 509 24 0 0 1 0 25 90 76 4 80 32 54 10 291 16 202
IV. Cijfers per administratie
125
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Nieuwe ontvankelijke klachten per taal
Nederlands
181 klachten
Totaal: 278 klachten
Frans
95 klachten
Duits/andere
2 klachten
Ombudsnormen
8
6
4
3
2
2
2
Overeenstemming met rechtsregels 8
Zorgvuldigheid 6
Redelijke termijn 4
Passieve informatieverstrekking 3
Actieve informatieverstrekking 2
Afdoende toegankelijkheid 2
Vertrouwen 2
Efficiënte coördinatie 1
Afdoende motivering 1
Totaal: 29
1 1
IV. Cijfers per administratie
126
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Nederlands
20 klachten
Totaal: 32 klachten
Frans
12 klachten
Duits/andere
0 klachten
2.16. Parastatalen, overheidsbedrijven en instanties die nietdirect verbonden zijn aan een FOD/POD
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
Parastatalen,overheidsbedrijven eninstanties die niet directverbonden zijn aan eenFOD/POD Kl
acht
en<
2011
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
alNationale Bank 2 2 0 2 0 2 0
Participatiefonds 1 3 4 1 1 2 0 3 1
Commissie voor het Bank-, Financie- enAssurantiewezen
1 1 1 1 0 1 0
Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwenen Mannen
1 1 0 0 0 1
Fedasil 17 20 37 5 5 4 14 1 2 2 2 6 1 26 11
Federaal Agentschap voorGeneesmiddelen enGezondheidsproducten (FAGG)
2 1 3 1 1 1 1 2 1
Federaal Agentschap voor de Veiligheidvan de Voedselketen (FAVV)
2 4 6 0 1 2 2 3 1 2
Nationaal Instituut voorOorlogsinvaliden, Oudstrijders enOorlogsslachtoffers (NIOOO)
1 1 1 1 0 1 0
Andere 1 1 2 0 1 0 1 1
TOTAAL 25 32 57 9 0 5 4 18 7 5 0 5 2 6 1 39 1 17
Nieuwe ontvankelijke klachten per taal Ombudsnormen Aantal 2011Overeenstemming met rechtsregels 14
Gelijkheid 1
Redelijkheid en evenredigheid 1
Redelijke termijn 2
Afdoende motivering 1
Actieve informatieverstrekking 1
Passieve informatieverstrekking 1
TOTAAL 21
IV. Cijfers per administratie
127
JAA
RV
ERSL
AG
2011
2.17. Private organisaties belast met een openbaredienstverlening
Kla
chte
nin
onde
rzoe
ktij
dens
2011
Afg
eslo
ten
klac
hten
tijde
ns20
11
Opg
esch
orte
klac
hten
tijde
ns20
11
Sald
okl
acht
enin
onde
rzoe
kna
2011
Geg
rond
Ong
egro
nd
Pogi
ngto
tbe
mid
delin
g
Onv
oldo
ende
info
rmat
ieva
nde
klag
er
Zon
der
voor
wer
pge
wor
den
Gee
noo
rdee
l
Tota
al
Private organisatiesbelast met een openbaredienstverlening Kl
acht
en<
2011
Klac
hten
2011
Tota
al
Her
stel
Ged
eelte
lijkhe
rste
l
Her
stel
gew
eige
rd
Her
stel
onm
ogel
ijk
Tota
al
Ges
laagd
Nie
tges
laagd
Tota
al
Sociale Verzekeringsfondsen 58 59 117 4 4 18 21 21 6 12 61 56
Ondernemingsloketten 1 1 0 0 1 1 0
Rijexamencentra 2 5 7 2 2 2 1 1 1 6 1
Keuringsstation 2 8 10 0 2 3 3 1 1 7 3
CIMIRe 1 1 0 1 1 1 0
Vakbonden (in functie vanuitbetalingsinstelling inzake werkloosheid)
34 35 69 2 2 13 8 8 6 9 3 41 28
Kinderbijslagfondsen 45 49 94 4 4 12 15 15 3 10 1 45 1 48
Ziekenfondsen 53 66 119 4 4 18 18 1 19 4 9 2 56 5 58
Uitgiftebedrijven dienstencheques 17 27 44 5 5 8 7 7 1 3 1 25 19
Fondsen voor Bestaanszekerheid 6 1 7 1 1 2 2 3 4
Andere 8 6 14 1 1 1 1 1 2 1 6 8
TOTAAL 226 257 483 23 0 0 0 23 74 77 1 78 23 45 9 252 6 225
Nieuwe ontvankelijke klachten per taal
Nederlands
150 klachten
Totaal: 257 klachten
Frans
105 klachten
Duits/andere
2 klachten
IV. Cijfers per administratie
128
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Ombudsnormen
11
6
5
3
2
21
Zorgvuldigheid 11
Overeenstemming met rechtsregels 6
Passieve informatieverstrekking 5
Redelijke termijn 3
Redelijkheid en evenredigheid 2
Vertrouwen 2
Efficiënte coördinatie 1
Totaal: 30
IV. Cijfers per administratie
129
JAA
RV
ERSL
AG
2011
V. Aanbevelingen
1. InleidingAanbevelingen doen op basis van de vaststellingen gedaan naar aanleiding van de behandeling vanklachten over de werking van de federale administratieve overheden, is een van de opdrachten dieuitdrukkelijk aan de federale ombudsmannen worden toevertrouwd door artikel 1, 3°, van de wet van22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen76 (hierna ‘de Wet’).
Er zijn twee soorten aanbevelingen.
a) De aanbevelingen aan het Parlement (AA)77 : artikel 15, eerste lid, van de Wet bepaalt dat hetjaarverslag over hun activiteiten en de eventuele tussentijdse verslagen die de ombudsmannenrichten aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, de aanbevelingen bevatten die zij nuttig achtenen de eventuele moeilijkheden vermelden waarmee zij bij de uitoefening van hun ambt wordengeconfronteerd.
b) De aanbevelingen aan de administratie (OA)78 : op basis van artikel 14, derde lid, van de Wet,kunnen de federale ombudsmannen in het kader van de behandeling van klachten, aan deadministratieve overheid elke aanbeveling richten die zij nuttig achten.
2. Aanbevelingen aan het Parlement
Overkoepelende aanbeveling 2011
AA 11/01 : bij de volledige federale overheid een gestructureerd en geharmoniseerd klachtenbe-handelingsproces invoeren door bij alle federale overheidsdiensten een interne klachtendienst opte richten volgens eenzelfde standaardmodel.
Het Directoraat-generaal Organisatie- en Personeelsontwikkeling bij de FOD Personeel en Organisatie(FOD P&O) heeft de voorbije jaren voor de federale administraties een globaal pakket’klantgerichtheid’ ontwikkeld. Het interne klachtenmanagement komt hierin nadrukkelijk aan bod en ditheeft eerst geleid tot de oprichting, op vrijwillige basis, van interne klachtendiensten bij een aantalfederale administraties en vervolgens tot de oprichting van het Federaal NetwerkKlachtenmanagement. Dit netwerk verenigt de klachtencoordinatoren van de interne klachtendiensten.
De federale Ombudsman heeft dit project van bij de start79 ondersteund, en met goede redenen.
Bij de instelling van de federale ombudsmannen in 1995 heeft de wetgever bepaald dat de klagercontact moet opnemen met de betrokken overheid teneinde genoegdoening te verkrijgen, alvorenszich tot de ombudsman te wenden.80 Dit model, intussen vrij algemeen gekend als eerste- entweedelijnsklachtenbehandeling, creeert in eerste instantie een van de beste randvoorwaarden om toteen klachtoplossing binnen de administratie te komen. Een klachtoplossing binnen de administratiebiedt een overduidelijke meerwaarde. Er bestaat quasi geen betere manier om het vertrouwen van deburger in de overheid te herstellen.
76 pp. 159-162.77 Tot nu toe algemene aanbevelingen genoemd.78 Tot nu toe officiele aanbevelingen genoemd.79 Zie Deel I, pp. 15-17.80 Wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen, artikel 9, lid 2, 2°.
V. Aanbevelingen
133
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Maar ! De vereiste van dergelijke voorafgaande stappen is slechts zinvol als de burger effectief met zijnklacht bij de administratie terecht kan, met andere woorden als de administratie hier voor openstaaten correct mee omgaat.
Te veel administraties besteden nog onvoldoende aandacht aan de klachten die ze ontvangen en aaneen passende opvolging ervan. Heel wat klachten bij de federale Ombudsman had de administratie,binnen een cultuur van echte dienstverlening, probleemloos zelf kunnen oplossen in de eerste lijn.
Een klantgerichte cultuur vraagt om een uniek, gestructureerd en geharmoniseerdklachtenbehandelingsmodel voor de gehele federale overheid. Het was dus van eminent belang dat defederale overheid zich toelegde op de ontwikkeling van een geıntegreerd klachtenbehandelingsprocesin de eerste lijn.
Die ontwikkeling staat goed op de rails maar er is nog een lange weg te gaan. De klachtendiensten vanhet netwerk staan nog niet allemaal even ver in het proces dat de FOD P&O hen voorstelt. Hetbasisproces bevat nog geen definitieve en eenduidige performantie-indicatoren voor deklachtenbehandeling. Bepaalde administraties hebben onderscheiden initiatieven ontwikkeld met hetdaaraan verbonden risico op verwarring bij de burger over wat hij nu wel en niet kan verwachten. Ener zijn tenslotte nog altijd administraties die helemaal geen interne klachtendienst hebben.
Facultatieve interne klachtenbehandeling – die dus enkel op vrijwillige basis georganiseerd wordtbinnen een overheidsdienst en geharmoniseerd binnen de federale overheid, maar net zo goed naverloop van tijd weer kan verdwijnen – lijkt niet langer te volstaan om binnen afzienbare tijd tot eenecht geıntegreerde klachtenbehandeling in de eerste lijn bij de federale overheid te komen, terwijl detweede lijn (de federale Ombudsman) intussen vijftien jaar bestaat.
Thematische aanbevelingen 2011
AA 11/02 : de wet van 15 december 1980, zoals gewijzigd door de wet van 8 juli 2011, aanpassenvoor wat de voorwaarden voor gezinshereniging betreft, door het invoegen van overgangsmaatre-gelen voor alle aanvragen die voor 22 september 2011 werden ingediend en waarin op dezedatum nog geen eindbeslissing was genomen.
Heel wat Belgische burgers en vreemdelingen hebben eind 2011 klacht ingediend bij de federaleOmbudsman over de toepassing door de Dienst Vreemdelingenzaken van de gewijzigde voorwaardenvoor gezinshereniging op hun hangende aanvraag.
De wet van 8 juli 2011, die in werking trad op 22 september 2011, wijzigt de wet van 15 december1980.81
De nieuwe wet voegt voorwaarden toe inzake gezinshereniging en schaft mogelijkheden vangezinshereniging af. Zo moet de Belgische onderdaan voortaan een bepaald inkomstenniveauaantonen en sommige van zijn gezinsleden (ouders en grootouders) worden uitgesloten van het rechtom hem te vervoegen.
De nieuwe wet bevat echter geen overgangsbepalingen.
Wat moet er dan gebeuren met de aanvragen die op 22 september 2011 nog niet afgehandeldwaren ?
81 Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering vanvreemdelingen.
V. Aanbevelingen
134
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Volgens de gegevens waarover wij beschikken, waren er op 22 september 2011 nog meer dan 3 000dossiers gezinshereniging in behandeling. Op al die dossiers past de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ)van de FOD Binnenlandse Zaken de nieuwe wet toe.
Deze praktijk leidt echter tot een ongelijke behandeling van de burgers.
In de huidige omstandigheden berust de ongelijke behandeling niet op een objectief criterium, maar ophet toeval, namelijk het ogenblik waarop de DVZ zijn beslissing neemt, voor of na 22 september 2011.
Bij gebrek aan overgangsbepalingen schendt de toepassing van de nieuwe wet door de administratiede rechtszekerheid en het gerechtvaardigd vertrouwen.
De aanvrager van gezinshereniging heeft de gerechtvaardigde verwachting dat zijn dossier wordtbehandeld op basis van de voorwaarden en de procedure die in voege zijn op het ogenblik van hetindienen van de aanvraag.
Met deze toestand voor ogen heeft de federale Ombudsman een tussentijds verslag gericht aan deKamer van volksvertegenwoordigers op 15 december 2011.82
AA 11/03 : de reglementering betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aanpassenin die zin dat het recht op uitkeringen ingaat op de dag aangeduid op de aanvraag, wanneer allenodige documenten behoorlijk en volledig ingevuld aan het werkloosheidsbureau zijn verstuurdbinnen de termijn van twee maanden, die ingaat de dag na de dag aangeduid in de aanvraag.Worden de documenten behoorlijk en volledig ingevuld verstuurd na die termijn, dan gaat hetrecht op uitkeringen slechts in de dag van het versturen ervan.
Wanneer de sociaal verzekerde in het kader van loopbaanonderbreking (tijdskrediet,ouderschapsverlof) onderbrekingsuitkeringen wenst te verkrijgen, dan dient hij die via het formulierC61 bij de RVA aan te vragen. De reglementering schrijft voor dat de aanvraag uiterlijk binnen determijn van twee maanden die start op de dag na de dag waarop de loopbaanonderbreking aanvangt,volledig en correct ingevuld, op het werkloosheidsbureau moet zijn toegekomen. Wanneer hetaanvraagformulier na het verstrijken van deze termijn, volledig en correct ingevuld, op hetwerkloosheidsbureau toekomt, worden de onderbrekingsuitkeringen pas toegekend vanaf de dagwaarop de aanvraagformulieren door de RVA werden ontvangen.83
De federale Ombudsman stelde vast dat de informatie die de RVA daarover verspreidt niet inovereenstemming is met de reglementering. Op de aanvraagformulieren C61 wordt vermeld dat dezeaangetekend en binnen een termijn van twee maanden moeten worden verstuurd naar hetwerkloosheidsbureau. Dit betekent dat een sociaal verzekerde die deze richtlijnen strikt opvolgt, tochhet risico loopt zijn aanvraag tot onderbrekingsuitkeringen laattijdig in te dienen. Wanneer de sociaalverzekerde het aanvraagformulier C61 net binnen de twee maanden na de aanvang van deonderbreking opstuurt en dus de instructies vermeld op het aanvraagformulier strikt naleeft, kan hetzijn dat zijn formulier buiten die termijn van twee maanden op het werkloosheidsbureau toekomt.Volgens de reglementering dient de aanvraag als laattijdig te worden beschouwd en kunnen er pasonderbrekingsuitkeringen worden toegekend vanaf de dag dat het formulier op hetwerkloosheidsbureau toekwam.
82 Het tussentijds verslag is beschikbaar op onze website www.federaalombudsman.be83 Artikel 22 van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen en artikel 16
van het koninklijk besluit van 12 december 2011 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet,loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.
V. Aanbevelingen
135
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De federale Ombudsman heeft de RVA op dit probleem gewezen en in eerste instantie gevraagd deinformatie op de aanvraagformulieren in overeenstemming te brengen met de reglementering. Naaraanleiding van de tussenkomst van de federale Ombudsman besliste de RVA om voortaan alleaanvragen die binnen twee maanden na de aanvang van de loopbaanonderbreking ofouderschapsverlof worden opgestuurd, als tijdig ingediende aanvragen te beschouwen, ook al komenze pas bij de RVA toe na het verstrijken van de termijn van twee maanden. Alle aanvragen zullenworden beoordeeld in functie van de datum van verzending en niet in functie van de datum vanontvangst op het werkloosheidsbureau. Dit standpunt van de RVA komt ten goede van degene die deaanvraag om onderbrekingsuitkeringen indient.
Het probleem is echter dat de RVA daarmee ingaat tegen de reglementaire bepalingen. Omwille vande rechtszekerheid moeten de administratieve praktijk en de reglementering met elkaar inovereenstemming worden gebracht.
Indien de RVA vasthoudt aan zijn administratieve praktijk om rekening te houden met de datum vanverzending van de aanvraag, moeten artikel 22 van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffendede toekenning van onderbrekingsuitkeringen en artikel 16 van het koninklijk besluit van 12 december2011 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening vanwerkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet,loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking in die zinworden aangepast dat het recht op uitkeringen ingaat op de dag aangeduid op de aanvraag omuitkeringen, wanneer de aanvraagformulieren, volledig en correct ingevuld, binnen een termijn van 2maanden die start op de dag na de dag aangeduid in de aanvraag, naar het werkloosheidsbureauworden verstuurd. Wanneer de documenten behoorlijk en volledig ingevuld verstuurd worden na dietermijn, gaat het recht op uitkeringen slechts in de dag van het versturen ervan.
V. Aanbevelingen
136
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Overzicht van de hangende aanbevelingen aan het Parlement
AA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ngC
omm
issie
Ver
zoek
schr
iften
Ove
rko
epel
ende
aanb
evel
inge
n
97/1
1Be
twist
ing
tuss
enbe
stur
enov
erw
iebe
paal
deko
sten
die
onbe
twist
baar
vers
chul
digd
zijn
,ten
last
eza
lnem
en.
Ove
rkoe
pele
ndH
ange
ndA
anbe
velin
gdi
eac
tuee
lblijf
ten
die
stre
ktto
tee
nvl
otte
rebe
hand
elin
gva
naa
nvra
gen
tot
verg
oedi
ngva
nko
sten
wan
neer
mee
rder
ead
min
istra
tieve
over
hede
nhi
erto
ege
houd
enku
nnen
zijn
maa
rdi
ete
nlas
tene
min
gec
hter
naar
elka
ardo
orsc
huiv
enzo
dat
een
rege
ling
opzi
chla
atw
acht
enof
zelfs
uitb
lijft.
06/0
1A
anal
lefe
dera
lead
min
istra
tieve
over
hede
nde
verp
licht
ing
ople
ggen
,doo
ree
naa
nvul
ling
van
dew
etva
n11
april
1994
betr
effe
nde
deop
enba
arhe
idva
nbe
stuu
r,om
dete
rmijn
mee
tede
len
waa
rbin
nen
een
besli
ssin
gza
lgen
omen
wor
den.
Ove
rkoe
pele
ndH
ange
ndD
ein
2011
ontv
ange
nkl
acht
enbe
vest
igen
opni
euw
het
nut
van
ende
nood
aan
deze
maa
treg
el.
26ap
ril20
07
07/0
1Ee
nce
ntra
alin
form
atie
punt
uitb
ouw
enda
tba
sisin
form
atie
vers
trek
ten
ook
doel
tref
fend
orie
ntee
rten
door
verw
ijst.
Dit
info
rmat
iepu
ntka
nde
vorm
aann
emen
van
een
(gra
tis)
info
lijnva
nde
fede
rale
over
heid
.
Ove
rkoe
pele
ndH
ange
ndD
eal
gem
ene
bele
idsn
ota’
sva
n21
dece
mbe
r20
11va
nde
staa
tsse
cret
aris
voor
Am
bten
aren
zake
nen
Mod
erni
serin
gva
nde
Ope
nbar
eD
iens
ten
verm
eldt
“De
rege
ring
zale
enge
cent
ralis
eerd
efe
dera
lein
folijn
cree
ren”
84.
24no
vem
ber
2008
09/0
1A
dequ
ate
bege
leid
ende
maa
treg
elen
voor
zien
voor
alle
adm
inist
ratie
vepr
oced
ures
die
steu
nen
opde
nieu
we
com
mun
icat
iete
chno
logi
een,
ter
beho
udva
nee
nge
lijke
beha
ndel
ing
van
alle
gebr
uike
rs.
Ove
rkoe
pele
ndH
ange
ndH
etvo
orw
erp
van
deze
aanb
evel
ing
wor
dtui
tdru
kkel
ijkin
over
weg
ing
geno
men
inde
alge
men
ebe
leid
snot
ava
n12
janu
ari2
012
van
dem
inist
erva
nFi
nanc
ien.
85
13ju
li20
11
10/0
1Ee
npe
rform
ant
com
mun
icat
ie-
enin
form
atie
bele
idvo
orde
fede
rale
adm
inist
ratie
uitw
erke
ndo
orde
alge
men
epr
inci
pes
vast
tele
ggen
waa
rop
deex
tern
eco
mm
unic
atie
van
deve
rsch
illend
efe
dera
lead
min
istra
tieve
over
hede
nm
oet
geba
seer
dzi
jn.
Ove
rkoe
pele
ndH
ange
ndD
eC
OM
Mne
tker
nhe
eft
deze
aanb
evel
ing
inbe
hand
elin
gge
nom
en.
13ju
li20
11
11/0
1Bi
jde
volle
dige
fede
rale
over
heid
een
gest
ruct
uree
rden
geha
rmon
iseer
dkl
acht
enbe
hand
elin
gspr
oces
invo
eren
door
bija
llefe
dera
leov
erhe
idsd
iens
ten
een
inte
rne
klac
hten
dien
stop
teric
hten
volg
ens
eenz
elfd
est
anda
ardm
odel
.
Ove
rkoe
pele
ndN
ieuw
Zie
pp.1
5-17
;p.6
2;pp
.133
-134
.
84
Parl.
St.,
Kam
er,2
011-
2012
,nr.
1964
/013
,p.4
.85
Parl.
St.,
Kam
er,2
011-
2012
,nr.
1964
/030
,p.8
.
V. Aanbevelingen
137
JAA
RV
ERSL
AG
2011
AA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ngC
omm
issie
Ver
zoek
schr
iften
Aan
beve
linge
nbe
tref
fend
ede
FO
DF
inan
cien
02/0
3D
efis
cale
wer
kloo
shei
dsva
l.FO
DFi
nanc
ien
Han
gend
Aan
beve
ling
wer
dop
17no
vem
ber
2010
inde
com
miss
ieFi
nanc
ien
enBe
grot
ing
voor
gest
eld.
06/0
7V
rijst
ellin
gva
nve
rkee
rsbe
last
ing
opce
rem
onie
wag
ens
:de
woo
rden
‘terg
eleg
enhe
idva
npl
echt
ighe
den’
schr
appe
nin
artik
el15
,§2,
2°,v
anhe
tko
nink
lijkbe
sluit
van
8ju
li19
70.
FOD
Fina
ncie
nH
ange
ndA
anbe
velin
gw
erd
op17
nove
mbe
r20
10in
deco
mm
issie
Fina
ncie
nen
Begr
otin
gvo
orge
stel
d.26
april
2007
07/0
2A
rtik
el36
6va
nhe
tW
etbo
ekva
nin
kom
sten
bela
stin
gen
92he
rform
uler
enzo
dat
een
bezw
aars
chrif
tin
gedi
end
bije
endi
enst
betr
okke
nbi
jde
vest
igin
gof
invo
rder
ing
van
debe
last
ing
die
debe
last
ingp
licht
ige
inzi
jnbe
zwaa
rsch
rift
betw
ist,o
okal
sge
ldig
inge
dien
dka
nw
orde
nbe
scho
uwd
enam
btsh
alve
door
gest
uurd
kan
wor
den
aan
debe
voeg
dedi
rect
eur
der
bela
stin
gen.
FOD
Fina
ncie
nH
ange
ndA
anbe
velin
gw
erd
op17
nove
mbe
r20
10in
deco
mm
issie
Fina
ncie
nen
Begr
otin
gvo
orge
stel
d.W
etsv
oors
telv
an2
febr
uari
2011
tot
wijz
igin
gva
nhe
tW
etbo
ekva
nde
inko
mst
enbe
last
inge
n19
92w
athe
tin
dien
enva
nee
nbe
zwaa
rsch
rift
betr
eft.8
6
24no
vem
ber
2008
07/0
3A
rtik
el37
1va
nhe
tW
etva
nin
kom
sten
bela
stin
gen
92aa
nvul
len
zoda
tde
verz
endi
ngsd
atum
van
het
bezw
aars
chrif
tge
ldt
als
datu
mva
nin
dien
ing.
FOD
Fina
ncie
nH
ange
ndA
anbe
velin
gw
erd
op17
nove
mbe
r20
10in
deco
mm
issie
Fina
ncie
nen
Begr
otin
gvo
orge
stel
d.24
nove
mbe
r20
08
07/0
4A
rtik
el37
5va
nhe
tW
etbo
ekva
nin
kom
sten
bela
stin
gen
92aa
npas
sen
zoda
tde
dire
cteu
rde
rbe
last
inge
non
dubb
elzi
nnig
dem
ogel
ijkhe
idhe
eft
omee
nbe
sliss
ing
opee
nbe
zwaa
rsch
rift
inte
trek
ken.
FOD
Fina
ncie
nH
ange
ndW
etsv
oors
telv
an9
augu
stus
2010
tot
wijz
igin
gva
nar
tikel
375
van
het
Wet
boek
opde
inko
mst
enbe
last
inge
n87.
Aan
beve
ling
wer
dop
17no
vem
ber
2010
inde
com
miss
ieFi
nanc
ien
enBe
grot
ing
voor
gest
eld.
24no
vem
ber
2008
Aan
beve
linge
nbe
tref
fend
ede
FO
D’s
Just
itie
,Bin
nenl
ands
eZ
aken
(BiZ
a)en
Bui
tenl
ands
eZ
aken
(BuZ
a)
03/0
1Be
hand
elin
gste
rmijn
van
dein
Belg
iein
gedi
ende
doss
iers
voor
gele
gdaa
nde
dien
stV
reem
delin
genz
aken
.
FOD
BiZ
aH
ange
ndIn
haar
alge
men
ebe
leid
snot
ava
n20
dece
mbe
r20
11he
eft
dest
aats
scec
reta
risvo
orA
siele
nM
igra
tieaa
ngek
ondi
gdda
tde
adm
inist
ratie
alle
sin
het
wer
kza
lste
llen
omvo
orde
hum
anita
ireve
rblijf
saan
vrag
enbi
nnen
deze
sm
aand
enee
nbe
sliss
ing
tene
men
.88(z
ieoo
kO
A06
/03
en06
/04
aan
dedi
enst
Vre
emde
linge
nzak
en).
06/0
8D
eno
dige
maa
treg
elen
nem
endi
ew
aarb
orge
nda
tde
gede
tinee
rde
daad
wer
kelijk
deka
nskr
ijgt
omzi
jnre
clas
serin
gvo
orte
bere
iden
.Dit
houd
tin
dat
defe
dera
leSt
aat
effic
ient
een
doel
tref
fend
esa
men
wer
king
sakk
oord
enm
etde
Gem
eens
chap
pen
en/o
fGew
este
ndi
ent
afte
sluite
n.
FOD
Just
itie
Han
gend
Dez
eaa
nbev
elin
gis
zond
erve
rder
gevo
lgge
blev
en.
26ap
ril20
07
86
Parl.
St.,
Kam
er,2
010-
2011
,nr.
1161
/001
.87
Parl.
St.,
Kam
er,2
010-
2011
,nr.
0060
/001
.88
Parl.
St.,
Kam
er,2
010-
2011
,nr.
1964
/009
,p.6
.
V. Aanbevelingen
138
JAA
RV
ERSL
AG
2011
AA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ngC
omm
issie
Ver
zoek
schr
iften
08/0
2D
eno
dige
maa
treg
elen
tref
fen
omde
tege
nstr
ijdig
heid
opte
heffe
ndi
evo
ortv
loei
tui
tde
geza
men
lijke
toep
assin
gva
nde
wet
van
15de
cem
ber
1980
betr
effe
nde
deto
egan
gto
the
tgr
ondg
ebie
d,he
tve
rblijf
,de
vest
igin
gen
deve
rwijd
erin
gva
nvr
eem
delin
gen
enva
nar
tikel
31va
nhe
tW
etbo
ekva
nin
tern
atio
naal
priv
aatr
echt
.
FOD
BiZ
aFO
DJu
stiti
eH
ange
ndD
eal
gem
ene
bele
idsn
ota
van
20de
cem
ber
2011
inza
kede
herv
orm
ing
van
asie
len
mig
ratie
verm
eldt
dat
een
cent
raal
regi
ster
zal
wor
den
aang
eleg
dva
nbu
itenl
ands
eak
ten
die
door
deov
erhe
ider
kend
enge
wei
gerd
wor
den
opgr
ond
van
het
wet
boek
van
inte
rnat
iona
lpriv
aatr
echt
.89Bo
vend
ien
staa
tde
aanb
evel
ing
opde
agen
dava
nde
wer
kgro
ep‘B
uite
nlan
dse
akte
n’va
nde
Die
nst
Adm
inist
ratie
veV
eree
nvou
digi
ng.
29ap
ril20
09
08/0
3Ri
chtli
jnen
uitv
aard
igen
die
een
unifo
rme
toep
assin
gva
nar
tikel
31va
nhe
tW
etbo
ekva
nin
tern
atio
naal
priv
aatr
echt
gara
nder
en,z
odat
tege
nstr
ijdig
ebe
sliss
inge
nw
orde
nve
rmed
enbi
jde
erke
nnin
gva
nee
nak
teva
nde
burg
erlijk
est
and
ende
form
ele
mot
iver
ing
wor
dtve
rzek
erd
van
debe
sliss
inge
nto
tw
eige
ring
van
een
verm
eldi
ngop
deka
ntva
nee
nak
teva
nde
burg
erlijk
est
and,
van
over
schr
ijvin
gin
een
regi
ster
van
debu
rger
lijke
stan
dof
van
insc
hrijv
ing,
opba
sisva
ndi
eak
te,i
nhe
tbe
volk
ings
-,vr
eem
delin
gen-
ofw
acht
regi
ster
.
FOD
Just
itie
Han
gend
De
aanb
evel
ing
staa
top
deag
enda
van
dew
erkg
roep
‘Bui
tenl
ands
eak
ten’
van
deD
iens
tA
dmin
istra
tieve
Ver
eenv
oudi
ging
.29
april
2009
10/0
2Ee
non
afha
nkel
ijken
doel
tref
fend
toez
icht
opde
geva
ngen
issen
ende
ande
refe
dera
lepl
aats
enva
nvr
ijhei
dsbe
rovi
ngw
aarb
orge
n.
FOD
Just
itie
Han
gend
Naa
raa
nlei
ding
van
het
‘uni
vers
eelp
erio
diek
onde
rzoe
k’(U
nive
rsal
perio
dic
revi
ew(U
PR))
geor
gani
seer
din
mei
2011
,hee
ftBe
lgie
deaa
nbev
elin
gaa
nvaa
rdom
het
facu
ltatie
fpro
toco
lbij
het
verd
rag
tege
nfo
lterin
g(O
PCA
T)te
ratif
icer
enen
omee
nna
tiona
alpr
even
tiem
echa
nism
eop
teric
hten
bela
stm
etde
cont
role
van
dege
vang
eniss
en.90
13ju
li20
11
10/0
3D
ebe
palin
gen
van
deBa
sisw
etva
n12
janu
ari2
005
betr
effe
nde
het
geva
ngen
iswez
enen
dere
chts
posit
ieva
nde
gede
tinee
rden
(Bas
iswet
)w
aarv
oor
geen
uitv
oerin
gsm
aatr
egel
enno
dig
zijn
onm
idde
llijk
inw
erki
ngla
ten
tred
enen
opko
rte
term
ijnde
koni
nklijk
ebe
sluite
nne
men
die
dean
dere
luik
enva
nde
Basis
wet
uitv
oere
n.
FOD
Just
itie
Ged
eelte
lijkin
gew
illigd
Ver
schi
llend
eho
ofds
tukk
enva
nde
basis
wet
van
12ja
nuar
i200
5m
eer
bepa
ald
over
dele
vens
voor
waa
rden
inde
geva
ngen
isen
deco
ntac
ten
met
debu
itenw
erel
dzi
jnin
wer
king
getr
eden
op1
sept
embe
r20
11do
orhe
tko
nink
lijkbe
sluit
van
8ap
ril20
11ge
publ
icee
rdop
21ap
ril20
11in
het
Belg
isch
Staa
tsbl
ad.S
omm
ige
luik
enva
nde
basis
wet
moe
ten
nog
uitg
evoe
rdw
orde
n,m
eer
bepa
ald
dere
clas
serin
gva
nde
vero
orde
elde
ende
beha
ndel
ing
van
dekl
acht
enva
nde
gede
tinee
rde.
13ju
li20
11
89
Parl.
St.,
Kam
er,2
010-
2011
,nr.
1964
/009
,p.7
.90
Men
senr
echt
enra
adva
nde
Ver
enig
deN
atie
s,Ve
rsla
gva
nde
Wer
kgro
epov
erhe
tUni
vers
eelp
erio
diek
onde
rzoe
k.Be
lgie
,A/H
RC/1
8/3.
V. Aanbevelingen
139
JAA
RV
ERSL
AG
2011
AA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ngC
omm
issie
Ver
zoek
schr
iften
10/0
4D
eno
dige
aanp
assin
gen
door
voer
enin
het
Kies
wet
boek
zoda
too
kin
het
geva
lvan
verv
roeg
deve
rkie
zing
envo
orhe
tfe
dera
alPa
rlem
ent
dest
emm
ing
van
deBe
lgen
die
inhe
tbu
itenl
and
verb
lijven
prob
leem
loos
kan
verlo
pen.
FOD
BiZ
aen FO
DBu
Za
Han
gend
Het
rege
erak
koor
dvo
orzi
etda
tde
stem
proc
edur
evo
orde
Belg
enin
het
buite
nlan
dvo
orde
fede
rale
wet
geve
nde
verk
iezi
ngen
opze
erko
rte
term
ijnza
lwor
den
gew
ijzig
d,aa
nslu
itend
bijh
etee
rste
luik
van
dein
stitu
tione
lehe
rvor
min
g.O
pba
sisva
nob
ject
iecr
iteria
zald
eba
ndbe
paal
dw
orde
ntu
ssen
deki
ezer
sin
het
buite
nlan
den
dege
mee
nte
waa
rinzi
jzic
hm
ogen
insc
hrijv
enen
dein
schr
ijvin
gen
opde
kies
lijste
nzu
llen
perm
anen
tw
orde
n.H
ierd
oor
zulle
nde
burg
ers
hun
stem
rech
tm
akke
lijker
kunn
enui
toef
enen
inge
valv
anve
rvro
egde
verk
iezi
ngen
.D
em
inist
erva
nBu
itenl
ands
eZ
aken
isbe
last
met
deze
herv
orm
ing,
sam
enm
etde
staa
tsse
cret
ariss
envo
orde
Inst
itutio
nele
Her
vorm
inge
n.91
13ju
li20
11
10/0
5O
nmid
dellij
kee
nju
ridisc
heba
sisin
voer
envo
orde
afgi
fteva
nde
atte
sten
geen
huw
elijk
sbel
etse
laan
deBe
lgen
die
inhe
tbu
itenl
and
wen
sen
tehu
wen
.
FOD
BuZ
aH
ange
ndD
eD
irect
ie-g
ener
aalC
onsu
laire
Zak
enis
bela
stm
ethe
top
stel
len
van
een
wet
sont
wer
pov
erde
prob
lem
atie
k.M
omen
teel
wor
dtde
huid
ige
omze
ndbr
iefh
erzi
enom
deop
drac
htva
nde
dipl
omat
ieke
enco
nsul
aire
post
enin
deze
mat
erie
teve
rdui
delijk
enin
afw
acht
ing
een
wet
telijk
eba
sis.
13ju
li20
11
11/0
2D
ew
etva
n15
dece
mbe
r19
80,z
oals
gew
ijzig
ddo
orde
wet
van
8ju
li20
11,a
anpa
ssen
voor
wat
devo
orw
aard
envo
orge
zins
here
nigi
ngbe
tref
t,do
orhe
tin
voeg
enva
nov
erga
ngsm
aatr
egel
envo
oral
leaa
nvra
gen
die
voor
22se
ptem
ber
2011
wer
den
inge
dien
den
waa
rinop
deze
datu
mno
gge
enei
ndbe
sliss
ing
was
geno
men
.
FOD
BiZ
aN
ieuw
Dez
eaa
nbev
elin
ghe
eft
het
voor
wer
pui
tgem
aakt
van
een
trim
este
rieel
vers
lag
aan
deKa
mer
van
volk
sver
tege
nwoo
rdig
ers
op15
dece
mbe
r20
11.Z
iepp
.47-
48;p
p.13
4-13
5.
Aan
beve
linge
nbe
tref
fend
ede
ande
refe
dera
lead
min
istr
atie
veo
verh
eden
06/0
2A
rtik
el24
,§2,
van
het
koni
nklijk
beslu
itva
n22
mei
2003
betr
effe
nde
depr
oced
ure
voor
debe
hand
elin
gva
nde
doss
iers
inza
kete
gem
oetk
omin
gen
aan
pers
onen
met
een
hand
icap
dat
bepa
alt
dat
deso
ciaa
lver
zeke
rde
erm
eeak
koor
dga
atda
ter
teru
ggev
orde
rdka
nw
orde
nvi
ade
bank
inst
ellin
gin
over
eens
tem
min
gbr
enge
nm
etde
wet
van
27fe
brua
ri19
87be
tref
fend
ede
tege
moe
tkom
inge
naa
npe
rson
enm
etee
nha
ndic
apdi
ein
artik
el16
,§2,
dem
odal
iteite
nva
stle
gtw
aara
anbe
sliss
inge
nto
tte
rugv
orde
ring
van
onve
rsch
uldi
gdbe
taal
debe
drag
enm
oete
nvo
ldoe
n.
FOD
Soci
ale
Zek
erhe
idH
ange
ndD
eze
aanb
evel
ing
iszo
nder
verd
erge
volg
gebl
even
.26
april
2007
06/0
3Ee
nw
ette
lijke
basis
geve
naa
nde
mog
elijk
heid
voor
deze
lfsta
ndig
enom
onda
nks
deve
rjarin
gto
chno
gaa
nvul
lend
eso
cial
ebi
jdra
gen
tebe
tale
nen
depr
oced
ure
hier
voor
vast
legg
en.
FOD
Soci
ale
Zek
erhe
idH
ange
ndD
ead
min
istra
tieha
dtw
eeon
twer
pen
van
koni
nklijk
beslu
itva
n20
07,
voor
gele
gdaa
nde
min
ister
bevo
egd
voor
Zel
fsta
ndig
enin
april
2010
.D
oor
depe
riode
van
lope
nde
zake
nhe
eft
dit
proj
ect
stilg
eleg
en.H
etza
lopn
ieuw
aan
dem
inist
ervo
orge
legd
wor
den.
26ap
ril20
07
91
Parl.
St.,
Kam
er,2
010-
2011
,nr.
1964
/010
,p.1
4en
nr.1
964/
016,
p.8.
V. Aanbevelingen
140
JAA
RV
ERSL
AG
2011
AA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ngC
omm
issie
Ver
zoek
schr
iften
06/0
4In
dew
etva
n3
juli
2005
betr
effe
nde
dere
chte
nva
nvr
ijwilli
gers
voor
zien
inde
mog
elijk
heid
voor
arbe
idso
nges
chik
team
bten
aren
enar
beid
song
esch
ikte
zelfs
tand
igen
omvr
ijwilli
gers
wer
kte
verr
icht
en.
FOD
Soci
ale
Zek
erhe
idG
edee
ltelijk
inge
willi
gdA
lsge
volg
van
een
koni
nklijk
beslu
itva
n29
juni
2007
ishe
tvo
orar
beid
song
esch
ikte
zelfs
tand
igen
mog
elijk
omvr
ijwilli
gers
wer
kte
verr
icht
en.V
oor
arbe
idso
nges
chik
team
bten
aren
wor
dtno
gon
derz
ocht
opw
elke
man
ier
hen
deze
mog
elijk
heid
zou
kunn
enw
orde
nge
bode
n.In
2009
wer
dee
non
twer
pva
nko
nink
lijkbe
sluit
opge
stel
dop
basis
waa
rvan
Med
exvo
orw
atde
ambt
enar
enbe
tref
t,zo
uw
orde
nbe
last
met
deop
drac
htto
ever
trou
wd
aan
dead
vise
rend
ege
nees
here
nzo
als
bepa
ald
inar
tikel
15va
nde
wet
van
3ju
li20
05.D
iton
twer
phe
eft
echt
erno
gni
etto
tee
nko
nink
lijkbe
sluit
gele
id.H
etdo
ssie
rw
asge
blok
keer
dtij
dens
dere
gerin
gva
nlo
pend
eza
ken
maa
rw
erd
begi
n20
12do
orde
adm
inist
ratie
opni
euw
aan
debe
voeg
dem
inist
ervo
orge
legd
.
26ap
ril20
07
09/0
2D
edi
scrim
inat
ietu
ssen
wer
kloz
enw
egw
erke
ndi
eer
inbe
staa
tda
tee
nw
erkl
oze
wie
nslo
ontr
ekke
nde
part
ner
slech
tsee
nbe
perk
tin
kom
enhe
eft,
ambt
shal
vebe
scho
uwd
wor
dtal
ssa
men
won
end
met
gezi
nsla
st,t
erw
ijlde
wer
kloz
ew
iens
part
ner
zelfs
tand
ige
is,be
scho
uwd
wor
dtal
ssa
men
won
end
zond
erge
zins
last
,ong
each
tde
(eve
ntue
elbe
perk
te)
omva
ngva
nhe
tin
kom
enva
nde
zelfs
tand
ige
part
ner.
Van
afhe
ttw
eede
jaar
wer
kloo
shei
dle
idt
dit
onde
rsch
eid
tot
een
aanz
ienl
ijkve
rsch
ilin
het
bedr
agva
nde
uitk
erin
gen
waa
rop
dew
erkl
oze
rech
the
eft.
Rijk
sdie
nst
voor
Arb
eids
bem
idde
ling
Gew
eige
rdO
p1
dece
mbe
r20
10w
erd
een
voor
stel
van
reso
lutie
inge
dien
dom
deze
disc
rimin
atie
weg
tew
erke
ndo
orde
wer
kloo
shei
dsre
glem
ente
ring
indi
ezi
naa
nte
pass
en.92
De
toen
mal
ige
min
ister
van
Wer
khe
eft
inap
ril20
11aa
nhe
tBe
heer
scom
iteva
nde
RVA
een
advi
esge
vraa
gdov
erde
oppo
rtun
iteit
omde
regl
emen
terin
gte
wijz
igin
gen
teha
rmon
isere
nm
etbe
trek
king
tot
deui
tker
ing
van
wer
kloz
enw
aarv
ande
part
ner
een
bero
epsin
kom
enhe
eft.
Nu
wor
dter
een
onde
rsch
eid
gem
aakt
naar
gela
ngde
part
ner
loon
trek
kend
eof
zelfs
tand
ige
is.H
etBe
heer
scom
iteva
nde
RVA
heef
top
19m
ei20
11ee
nne
gatie
fadv
ies
gege
ven.
Op
basis
van
dat
advi
eshe
eft
dehu
idig
em
inist
erva
nW
erk
op14
febr
uari
2012
aan
defe
dera
leO
mbu
dsm
anla
ten
wet
enda
the
ton
mog
elijk
was
omaa
nde
aanb
evel
ing
een
guns
tigge
volg
tege
ven.
13ju
li20
11
10/0
6D
eki
nder
bijsl
agw
etge
ving
teru
gin
over
eens
tem
min
gbr
enge
nm
etar
tikel
17va
nhe
tH
andv
est
van
deso
ciaa
lver
zeke
rde
enzo
een
eind
est
elle
naa
nde
door
het
Gro
ndw
ette
lijkH
ofva
stge
stel
dedi
scrim
inat
ietu
ssen
soci
aalv
erze
kerd
endi
eer
inbe
staa
tda
tde
kind
erbi
jslag
inst
ellin
gen
voor
wer
knem
ers
gedu
rend
eee
nja
arde
kind
erbi
jslag
kunn
ente
rugv
orde
ren
die
onte
rech
tis
beta
ald
door
een
aan
hen
toe
tesc
hrijv
enve
rgiss
ing
terw
ijlhe
tH
andv
est
derg
elijk
ete
rugv
orde
ring
inde
zelfd
eom
stan
digh
eden
onm
ogel
ijkm
aakt
voor
dean
dere
inst
ellin
gen
van
soci
ale
zeke
rhei
d.
Rijk
sdie
nst
voor
Kind
erbi
jslag
voor
Wer
knem
ers
Han
gend
De
adm
inist
ratie
deel
dem
eeda
tzi
jop
18ok
tobe
r20
11bi
jde
min
ister
van
Soci
ale
Zak
enee
nvo
orst
elin
dien
deom
deki
nder
bijsl
agw
etge
ving
inov
eree
nste
mm
ing
tebr
enge
nm
ethe
tar
rest
van
het
Gro
ndw
ette
lijkH
of.
13ju
li20
11
92
Parl.
St.,
Kam
er,2
010-
2011
,nr.
0753
/001
.
V. Aanbevelingen
141
JAA
RV
ERSL
AG
2011
AA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ngC
omm
issie
Ver
zoek
schr
iften
10/0
7D
ere
glem
ente
ring
betr
effe
nde
dete
gem
oetk
omin
gen
aan
pers
onen
met
een
hand
icap
aanp
asse
nin
die
zin
dat
deve
rhog
ing
van
dete
gem
oetk
omin
gen
die
het
gevo
lgis
van
een
ambt
shal
vem
edisc
hehe
rzie
ning
,ing
aat
vana
fde
eers
teda
gva
nde
maa
nddi
evo
lgt
opde
datu
mva
nhe
rzie
ning
.
FOD
Soci
ale
Zek
erhe
idH
ange
ndD
ead
min
istra
tiehe
eft
in20
11bi
jde
toen
mal
ige
staa
tsse
cret
aris
bela
stm
etPe
rson
enm
etee
nha
ndic
apee
nvo
orst
elin
gedi
end
omde
regl
emen
terin
gaa
nte
pass
enin
dezi
nva
nde
aanb
evel
ing.
Als
antw
oord
opee
npa
rlem
enta
irevr
aag9
3,a
ntw
oord
dede
staa
tsse
cret
aris
dat
hije
rer
nstig
aan
dach
tom
snel
een
initi
atie
ftot
aanp
assin
gva
nde
regl
emen
terin
gte
nem
en.
10/0
8D
eric
htlijn
2005
/36/
EGvo
lledi
gom
zett
enin
Belg
isch
rech
ten
met
nam
evo
orde
beoe
fena
ars
van
dese
ctor
ale
gezo
ndhe
idsz
orgb
eroe
pen
(art
sm
etee
nba
sisop
leid
ing,
med
isch
spec
ialis
t,ve
rant
woo
rdel
ijkal
gem
een
ziek
enve
rple
ger,
beoe
fena
arde
rta
ndhe
elku
nde,
gesp
ecia
lisee
rdbe
oefe
naar
der
tand
heel
kund
eve
rlosk
undi
ge,
apot
heke
r)he
ton
mog
elijk
mak
enom
deaa
nvra
agto
ter
kenn
ing
van
debe
roep
skw
alifi
catie
zond
erm
eer
afte
wijz
endo
orde
com
pens
eren
dem
aatr
egel
ente
voor
zien
,voo
rges
chre
ven
door
artik
el14
van
deric
htlijn
.
FOD
Vol
ksge
zond
heid
,V
eilig
heid
van
deV
oeds
elke
ten
enLe
efm
ilieu
Han
gend
De
adm
inist
ratie
heef
tm
ethe
too
gop
deco
rrec
teom
zett
ing
van
deric
htlijn
2005
/36/
EGee
non
twer
pva
nw
etop
gest
eld
tot
aanp
assin
gva
nde
wet
van
12fe
brua
ri20
08to
tin
stel
ling
van
een
nieu
wal
gem
een
kade
rvo
orde
erke
nnin
gva
nde
EG-b
eroe
pskw
alifi
catie
s,al
sook
een
ontw
erp
tot
aanp
assin
gva
nhe
tko
nink
lijkbe
sluit
nr.7
8be
tref
fend
ede
uito
efen
ing
van
dege
zond
heid
sber
oepe
n.Be
gin
2012
lage
nbe
ide
ontw
erpe
nte
rad
vies
voor
aan
dem
inist
erva
nBe
grot
ing.
13ju
li20
11
11/0
3D
ere
glem
ente
ring
betr
effe
nde
deto
eken
ning
van
onde
rbre
king
suitk
erin
gen
aanp
asse
nin
die
zin
dat
het
rech
top
uitk
erin
gen
inga
atop
deda
gaa
nged
uid
opde
aanv
raag
,wan
neer
alle
nodi
gedo
cum
ente
nbe
hoor
lijken
volle
dig
inge
vuld
aan
het
wer
kloo
shei
dsbu
reau
zijn
vers
tuur
dbi
nnen
dete
rmijn
van
twee
maa
nden
,die
inga
atde
dag
nade
dag
aang
edui
din
deaa
nvra
ag.W
orde
nde
docu
men
ten
beho
orlijk
envo
lledi
gin
gevu
ldve
rstu
urd
nadi
ete
rmijn
,dan
gaat
het
rech
top
uitk
erin
gen
slech
tsin
deda
gva
nhe
tve
rstu
ren
erva
n.
Rijk
sdie
nst
voor
Arb
eids
bem
idde
ling
Nie
uwZ
iepp
.91-
92;p
p.13
5-13
6.
93
Vra
agnr
.380
1va
nm
evro
uwV
aler
ieD
eBu
eva
n27
april
2011
,“D
ehe
rzie
ning
van
dete
gem
oetk
omin
gen
aan
pers
onen
met
een
hand
icap
”,In
t.Ve
rsl.,
Kam
er,2
010-
2011
,53
CO
M20
2,pp
.19
e.v.
V. Aanbevelingen
142
JAA
RV
ERSL
AG
2011
3. In 2011 aan de administratie gerichteaanbevelingen94
Thematische aanbevelingen
FOD Mobiliteit en Vervoer
OA 11/01 - De federale Ombudsman beveelt de FOD Mobiliteit en Vervoer aan om de volgendemaatregelen te nemen in verband met de onterechte aanpassing van goedkeuringsdocumenten voorvoertuigen die uitgerust zijn met een LPG-installatie en die beschikken over een individuelegoedkeuring :- alle onterecht aangepaste goedkeuringsdocumenten terugroepen;- toelichting verschaffen bij de vergissing;- de goedkeuringsdocumenten kosteloos aanpassen naar de oorspronkelijke waarden;- de retributie van 160,00 euro terugbetalen aan de burger.
FOD Volksgezondheid - Medex
OA 11/03 - De federale Ombudsman beveelt Medex aan om geen terugwerkende kracht te verlenenaan een medische beslissing die een einde maakt aan de erkenning van een ziekte als ernstig enlangdurig.
FOD Justitie - Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen
OA 11/06 - De federale Ombudsman beveelt het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen aanom zijn interne onderrichting “Uithalingen onder begeleiding – humanitaire redenen” te wijzigen om :- het geval van de ziekenhuisopname van een kind dat bij zijn gedetineerde ouder verblijft, toe te
voegen aan de lijst van situaties die automatisch een humanitaire uithaling rechtvaardigen;- te voorzien dat de aanvragen op grond van redenen die niet opgenomen zijn in deze lijst geval per
geval onderzocht worden;- te waarborgen dat de beslissing tijdig ter kennis wordt gebracht aan de gedetineerde rekening
houdende met de omstandigheden van het concrete geval.
OA 11/09 - De federale Ombudsman beveelt het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen aanom bijzondere onderrichtingen op te stellen betreffende het onthaal van kinderen die bij hungedetineerde ouder verblijven, zowel wat de infrastructuurvereisten betreft waaraan de inrichtingmoet voldoen, als wat de levensomstandigheden van het kind in de strafinrichting betreft.
FOD Justitie
OA 11/07 - De federale Ombudsman beveelt de FOD Justitie aan om, in samenspraak met deopdrachtgevers van de gerechtsdeskundigen in strafzaken, onmiddellijk een systeem van efficientecoordinatie uit te werken zodat de tijdige behandeling en betaling van de staten van kosten enerelonen van de gerechtsdeskundigen verzekerd is in afwachting van de uitwerking van eengemeenschappelijk informaticasysteem.
94 Voor de volledige tekst van de aanbevelingen, zie Bijlage 3, pp. 164-181.
V. Aanbevelingen
143
JAA
RV
ERSL
AG
2011
FOD Sociale Zekerheid - Directie-generaal Personen met een handicap
OA 11/08 - De federale Ombudsman beveelt de DG Personen met een handicap aan omverwijlintresten te betalen voor alle bedragen die verschuldigd zijn voor de maanden die het verstrijkenvan de wettelijke termijn van zes maanden voor de behandeling van de aanvragen omtegemoetkomingen voorafgaan en bij het verstrijken van die termijn niet betaald zijn.
FOD Financien - Algemene administratie van de Inning en de Invordering
OA 11/10 - De federale Ombudsman beveelt de Algemene administratie van de Inning en deInvordering bij de FOD Financien aan :
1) om de wettelijke toepassingsvoorwaarden ter uitvoering van de procedure voorzien in de artikelen395 en 396 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 om de onroerende voorheffingte innen, strikt na te leven;
2) om, als zij de procedure voorzien in artikel 396 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992 toepast op de nieuwe eigenaar, dit te doen binnen een redelijke termijn.
Aanbevelingen in een individueel dossier95
FOD Binnenlandse Zaken - Dienst Vreemdelingenzaken
OA 11/02 - De federale Ombudsman beveelt de dienst Vreemdelingenzaken aan om zijn beslissingvan 14 februari 2011 in te trekken, waarbij de regularisatieaanvraag ingediend door de heer Mutomboonontvankelijk werd verklaard.
FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
OA 11/04 - De federale Ombudsman beveelt aan om zonder uitstel Belgische paspoorten af te gevenaan de kinderen Saıdou en Emmanuel.
OA 11/05 - De federale Ombudsman beveelt aan om zonder uitstel Belgische paspoorten af te gevenaan de kinderen Mark en James.
95 De namen en voornamen in de hiernavolgende aanbevelingen zijn fictief.
V. Aanbevelingen
144
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Opvolging van de aanbevelingen aan de administratie2006-2011
OA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ngA
anbe
velin
gen
aan
deF
OD
Fin
anci
en
06/1
1G
este
rkt
door
dere
chts
praa
ken
dere
cent
ew
etsw
ijzig
ing
richt
tede
fede
rale
Om
buds
man
deof
ficie
leaa
nbev
elin
gaa
nde
FOD
Fina
ncie
nom
het
gew
ijzig
dest
andp
unt
inza
kear
tikel
169
WIB
92ke
nbaa
rte
mak
enaa
nal
lelo
kale
bela
stin
gdie
nste
n.O
pdi
em
anie
rw
ordt
dege
lijke
beha
ndel
ing
van
alle
bela
stin
gplic
htig
enge
waa
rbor
gden
wor
dtde
heer
send
ere
chts
onze
kerh
eid
weg
geno
men
.W
anne
eree
nbe
last
ingp
licht
ige
geen
enke
lvoo
rdee
lha
alt
uit
een
schu
ldsa
ldov
erze
kerin
g,ka
nhi
jook
niet
bela
stw
orde
nop
het
fictie
vein
kom
enva
nhe
tui
tgek
eerd
eka
pita
al.
FOD
Fina
ncie
nIn
gew
illigd
Adm
inist
ratie
veci
rcul
aire
van
14fe
brua
ri20
07–
Ci.R
H.2
41/5
80.9
19.
08/0
4D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
taa
nom
debe
zwaa
rsch
rifte
nte
gen
deva
stst
ellin
gva
nhe
tka
dast
raal
inko
men
tebe
hand
elen
binn
ende
rede
lijke
term
ijnvo
orzi
enin
artik
el4
van
het
Cha
rter
voor
een
klan
tvrie
ndel
ijke
over
heid
,met
nam
e4
maa
nden
tot
8m
aand
enen
,in
voor
kom
end
geva
l,te
verle
ngen
met
dete
rmijn
die
debe
trok
kene
nodi
gha
dom
dedo
orde
dien
sten
van
het
Kada
ster
gevr
aagd
ein
form
atie
teve
rsch
affe
n,di
eno
dig
isom
een
besli
ssin
gte
nem
en.
FOD
Fina
ncie
nIn
gew
illigd
Als
antw
oord
opee
npa
rlem
enta
irevr
aag9
6,a
ntw
oord
dede
min
ister
van
Fina
ncie
nda
tsin
ds1
juni
2009
inhe
tra
amva
nhe
tpl
anva
naa
npak
BRU
-CEL
LS,d
ehe
rgro
eper
ing
van
debu
itend
iens
ten
van
Brus
sel-
Hoo
fdst
adee
npo
ol‘G
esch
illen’
omva
tdi
esp
ecifi
ekbe
last
ism
etde
beha
ndel
ing
van
het
adm
inist
ratie
fcon
tent
ieux
.Dez
ehe
rstr
uctu
rerin
ghi
eld
inda
tee
naa
ntal
pers
onee
lsled
enw
erde
naa
nged
uid
omui
tslu
itend
debe
zwaa
rsch
rifte
nte
gen
het
bedr
agva
nhe
tka
dast
raal
inko
men
tebe
hand
elen
.Sin
dsdi
enw
orde
nal
leni
euw
inge
dien
debe
zwaa
rsch
rifte
naf
geha
ndel
dbi
nnen
dete
rmijn
envo
orop
gest
eld
door
defe
dera
leO
mbu
dsm
an(4
a8
maa
nden
).
08/0
5O
pdat
deFO
DFi
nanc
ien
inal
lelo
pend
edo
ssie
rszi
jnin
form
atie
plic
htzo
uku
nnen
nako
men
ende
gelijk
ebe
hand
elin
gva
nde
bela
stin
gplic
htig
enzo
uku
nnen
verz
eker
en,b
evee
ltde
fede
rale
Om
buds
man
aan
omvo
orde
Kada
ster
dire
ctie
sw
aar
desit
uatie
zorg
wek
kend
is,ee
npl
anm
etde
adlin
esin
tevo
eren
voor
het
inha
len
van
deac
hter
stan
dbi
jde
beha
ndel
ing
van
debe
zwaa
rsch
rifte
nov
erde
vast
stel
ling
van
het
kada
stra
alin
kom
en.
FOD
Fina
ncie
nIn
gew
illigd
Als
antw
oord
opee
npa
rlem
enta
irevr
aag,
antw
oord
dede
min
ister
van
Fina
ncie
nda
tde
voor
rang
gege
ven
aan
debe
hand
elin
gva
nde
bew
aars
chrif
ten
tege
nhe
tbe
drag
van
het
kada
stra
alin
kom
enle
idde
tot
een
dalin
gva
n51
,5%
van
deno
gte
beha
ndel
enbe
zwar
en.G
ezie
nde
bijz
onde
resit
uatie
van
dege
wes
telijk
edi
rect
ieva
nhe
tKa
dast
erte
Brus
seld
ient
deze
wer
kwijz
eni
ette
wor
den
getr
ansp
onee
rdna
arde
over
ige
gew
este
lijke
dire
ctie
sva
nhe
tka
dast
er.
08/0
6D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
taa
nom
deaa
nvra
gen
omve
rmin
derin
gva
nde
onro
eren
devo
orhe
ffing
teon
derz
oeke
nbi
nnen
dere
delijk
ete
rmijn
voor
zien
inar
tikel
4va
nhe
tC
hart
ervo
oree
nkl
antv
riend
elijk
eov
erhe
id,m
etna
me
4m
aand
ento
t8
maa
nden
,in
voor
kom
end
geva
lte
verle
ngen
met
dete
rmijn
die
debe
trok
kene
nodi
gha
dom
dedo
orde
dien
sten
van
deO
nroe
rend
eV
oorh
effin
gge
vraa
gde
info
rmat
iete
vers
chaf
fen,
die
nodi
gis
omee
nbe
sliss
ing
tene
men
.
FOD
Fina
ncie
nH
ange
ndEi
nd20
10ha
dde
adm
inist
ratie
verd
uide
lijkt
dat
het
onm
ogel
ijkw
asom
debe
zwaa
rsch
rifte
nin
verb
and
hier
mee
binn
enee
nte
rmijn
van
4a
8m
aand
ente
beha
ndel
en.W
anne
erde
wet
gevi
ngvo
orsc
hrijf
tom
tew
acht
ento
the
tve
rstr
ijken
van
debe
last
bare
perio
de,w
ordt
debe
last
ingp
licht
ige
hier
over
geın
form
eerd
.In
dean
dere
geva
llen
wen
ste
dead
min
istra
tieee
nna
uwer
esa
men
wer
king
met
het
Kada
ster
omde
beha
ndel
ings
term
ijnte
verk
orte
n.Ei
nd20
11w
erd
erbi
nnen
deFO
DFi
nanc
ien
wer
kgro
epop
geric
htw
aarb
ijde
regi
o’s
ook
deel
nam
en,o
mte
over
weg
enw
elke
maa
treg
elen
getr
offe
nku
nnen
wor
den
omde
acht
erst
and
inde
beha
ndel
ing
van
bezw
aars
chrif
ten
weg
tew
erke
nen
inde
toek
omst
teve
rmijd
en.
96
Vra
agnr
.110
van
dehe
erX
avie
rBa
esel
enva
n17
dece
mbe
r20
09,‘
Kada
stra
alin
kom
en–
Term
ijnvo
orde
beha
ndel
ing
van
deaa
nvra
gen’
,Vr.
enAn
tw.,
Kam
er,2
009-
2010
,nr.
92,p
p.48
e.v.
V. Aanbevelingen
145
JAA
RV
ERSL
AG
2011
OA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ng08
/07
De
fede
rale
Om
buds
man
beve
elt
aan
dat
deFO
DFi
nanc
ien
voor
deG
ewes
telijk
eD
irect
ies
der
Dire
cte
Bela
stin
gen
waa
rde
situa
tiezo
rgw
ekke
ndis,
een
plan
zou
uitw
erke
nm
etde
adlin
esvo
orhe
tin
hale
nva
nde
acht
erst
and
bijd
ebe
hand
elin
gva
nde
bezw
aars
chrif
ten
over
deve
rmin
derin
gva
nde
onro
eren
devo
orhe
ffing
.
FOD
Fina
ncie
nH
ange
ndD
eA
lgem
ene
adm
inist
ratie
van
deFi
scal
iteit
had
eind
2010
nog
geen
plan
opge
stel
dvo
orhe
tw
egw
erke
nva
nde
bezw
aara
chte
rsta
ndbi
jde
gew
este
lijke
dire
ctie
sde
rD
irect
eBe
last
inge
n.H
etaa
ntal
hang
ende
bezw
aren
ophe
tei
nde
2010
stee
g(5
117
4ha
ngen
debe
zwar
enei
nd20
10te
gen
5052
4ei
nd20
09).
Rece
nte
gesc
hille
nkr
ijgen
prio
ritei
t.H
etbe
here
nva
nde
stoc
kva
nou
dere
bezw
aren
gebe
urde
infu
nctie
van
debe
schi
kbaa
rhei
dva
nel
kege
wes
telijk
ege
schi
llend
iens
t.Ei
nd20
11w
erd
erbi
nnen
deFO
DFi
nanc
ien
wer
kgro
epop
geric
htw
aarb
ijde
regi
o’s
ook
deel
nam
en,o
mte
over
weg
enw
elke
maa
treg
elen
getr
offe
nku
nnen
wor
den
omde
acht
erst
and
inde
beha
ndel
ing
van
bezw
aars
chrif
ten
weg
tew
erke
nen
inde
toek
omst
teve
rmijd
en.
09/0
6D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
tde
Fede
rale
Ove
rhei
dsdi
enst
Fina
ncie
naa
nom
devo
lgen
dem
aatr
egel
ente
nem
enin
verb
and
met
debe
last
ingt
erug
gave
ndi
eni
etvo
lgen
sde
stan
daar
dpro
cedu
reve
rlope
n(s
peci
ale
geva
llen)
:-
debe
last
ingt
erug
gave
vers
nelle
ndo
oree
nef
ficie
nte
coor
dina
tietu
ssen
debe
trok
ken
dien
sten
;-
debe
last
ingp
licht
ige
bete
rin
form
eren
over
deev
olut
ieva
nzi
jndo
ssie
r,in
elke
fase
van
depr
oced
ure
enin
het
bijz
onde
rov
erde
beta
lings
datu
m;
-hi
ervo
oree
nco
ntac
tper
soon
aand
uide
n;-
opko
rte
term
ijnde
gevo
lgde
proc
edur
evo
orde
zebe
last
ingt
erug
gave
nkr
itisc
hdo
orlic
hten
.
FOD
Fina
ncie
nH
ange
ndD
eO
ntva
ngka
ntor
enbe
schi
kken
sinds
okto
ber
2010
over
enke
lebi
jkom
ende
dage
nom
dete
rugb
etal
inge
nte
beha
ndel
en.
De
Alg
emen
ead
min
istra
tieva
nde
Thes
aurie
was
van
plan
een
auto
mat
isch
antw
oord
appa
raat
IVR
(Inte
ract
ive
voic
emai
lres
pons
e)aa
nte
scha
ffen.
De
Adm
inist
ratie
van
deTh
esau
rieza
lzijn
web
site
aanp
asse
n.H
etpr
ojec
tST
IMER
zald
em
odul
e‘te
rugg
aven
’in
het
best
ege
vali
n20
12aa
nvat
ten.
09/0
7D
ebe
last
inga
dmin
istra
tiem
oet
defe
itelijk
gesc
heid
enbe
last
ingp
licht
igen
die
apar
tee
nbe
last
inga
angi
ftein
dien
en,u
itnod
igen
omde
bew
ijzen
van
het
tijds
tipva
nhu
nfe
itelijk
esc
heid
ing
aan
dead
min
istra
tievo
orte
legg
en,v
oora
leer
deap
arte
aang
iftes
wor
den
sam
enge
voeg
dto
tee
nge
zam
enlijk
eaa
nsla
g.
FOD
Fina
ncie
nH
ange
ndD
efis
cale
adm
inist
ratie
mee
ntda
tde
verz
endi
ngva
nee
nbe
richt
van
wijz
igin
g(a
rtik
el34
6W
IB92
)aa
nde
bela
stin
gplic
htig
endi
efe
itelijk
gesc
heid
enzi
jnen
dit
voor
het
sam
envo
egen
van
hun
aang
iftes
,onn
odig
isen
een
grot
ere
wer
klas
tte
nge
volg
heef
t.D
eze
mot
iver
ing
over
tuig
tde
fede
rale
Om
buds
man
niet
.
11/1
0D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
tde
Alg
emen
ead
min
istra
tieva
nde
Inni
ngen
deIn
vord
erin
gbi
jde
FOD
Fina
ncie
naa
n:
1)om
dew
ette
lijke
toep
assin
gsvo
orw
aard
ente
rui
tvoe
ring
van
depr
oced
ure
voor
zien
inde
artik
elen
395
en39
6va
nhe
tW
etbo
ekva
nde
inko
mst
enbe
last
inge
n19
92om
deon
roer
ende
voor
heffi
ngte
inne
n,st
rikt
nate
leve
n;2)
als
zijd
epr
oced
ure
voor
zien
inar
tikel
396
van
het
Wet
boek
van
dein
kom
sten
bela
stin
gen
1992
toep
ast
opde
nieu
we
eige
naar
,dit
tedo
enbi
nnen
een
rede
lijke
term
ijn.
FOD
Fina
ncie
nA
lgem
ene
adm
inist
ratie
van
deIn
ning
ende
Invo
rder
ing
Inge
willi
gdZ
iepp
.95-
97;p
.144
;pp.
175-
176.
V. Aanbevelingen
146
JAA
RV
ERSL
AG
2011
OA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ngA
anbe
velin
gen
aan
deF
OD
’sJu
stit
ie,B
inne
nlan
dse
Zak
en(B
iZa)
enB
uite
nlan
dse
Zak
en(B
uZa)
06/0
1D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
taa
nom
een
ontv
angs
tbew
ijsaf
tege
ven
bije
lke
aanv
raag
tot
mac
htig
ing
van
verb
lijf.
FOD
BiZ
adi
enst
Vre
emde
linge
nzak
en
Inge
willi
gdV
oor
wat
deaa
nvra
gen
omm
acht
igin
gto
tve
rblijf
opgr
ond
van
artik
el9b
isva
nde
Vre
emde
linge
nwet
betr
eft,
bepa
alt
deom
zend
brie
fvan
21ju
ni20
07be
tref
fend
ede
wijz
igin
gen
inde
regl
emen
terin
gbe
tref
fend
ehe
tve
rblijf
van
vree
mde
linge
nda
the
tge
mee
nteb
estu
uraa
nde
vree
mde
ling
een
ontv
angs
tmel
ding
van
zijn
aanv
raag
(bijla
ge3)
afle
vert
,na
cont
role
van
zijn
verb
lijfpl
aats
.D
eaa
nvra
gen
omm
edisc
here
dene
nov
eree
nkom
stig
artik
el9t
erva
nde
Vre
emde
linge
nwet
wor
den
onm
idde
llijk
per
aang
etek
end
schr
ijven
bijd
edi
enst
Vre
emde
linge
nzak
enin
gedi
end.
06/0
2In
afw
acht
ing
van
deef
fect
ieve
inw
erki
ngtr
edin
gva
nar
tikel
4,de
rde
lid,v
anhe
tC
hart
ervo
oree
nkl
antv
riend
elijk
eov
erhe
id,b
evee
ltde
fede
rale
Om
buds
man
aan
dedi
enst
Vre
emde
linge
nzak
enaa
nom
,op
vraa
gva
nde
gebr
uike
rs,d
ete
rmijn
aan
tedu
iden
waa
rbin
nen
een
besli
ssin
gov
eree
naa
nvra
agto
tm
acht
igin
gva
nve
rblijf
kan
verw
acht
wor
den.
FOD
BiZ
adi
enst
Vre
emde
linge
nzak
en
Gew
eige
rdD
edi
enst
Vre
emde
linge
nzak
envo
ert
aan
dat
inge
volg
een
erzi
jds
het
groo
taa
ntal
regu
laris
atie
aanv
rage
nen
ande
rzijd
sde
inge
wik
keld
heid
van
deze
doss
iers
,de
Hel
pdes
kni
etin
staa
tis
omin
form
atie
tege
ven
over
debe
hand
elin
gste
rmijn
.
06/0
3D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
taa
nom
deaa
nvra
gen
tot
het
verk
rijge
nva
nee
nve
rblijf
smac
htig
ing
tebe
hand
elen
binn
ende
rede
lijke
term
ijn,z
oals
voor
zien
inar
tikel
4va
nhe
tC
hart
ervo
oree
nkl
antv
riend
elijk
eov
erhe
id,m
etna
me
4m
aand
ento
t8
maa
nden
en,i
nvo
orko
men
dge
val,
teve
rleng
enm
etde
term
ijndi
ede
betr
okke
neof
een
ande
reov
erhe
idno
dig
had
omde
door
dedi
enst
Vre
emde
linge
nzak
enge
vraa
gde
info
rmat
ie,d
ieno
dig
isom
een
besli
ssin
gte
nem
en,t
eve
rsch
affe
n.
FOD
BiZ
adi
enst
Vre
emde
linge
nzak
en
Han
gend
Het
aant
alha
ngen
depr
oced
ures
bijd
edi
enst
Hum
anita
ireRe
gula
risat
ies
(DH
R)op
31ok
tobe
r20
11be
droe
g29
758,
waa
rvan
451
aanv
rage
nop
basis
van
het
toen
mal
igar
tikel
9,lid
3va
nde
wet
van
15de
cem
ber
1980
,18
557
aanv
rage
nop
basis
van
artik
el9b
isen
1075
0aa
nvra
gen
opba
sisva
nar
tikel
9ter
(med
ische
rede
nen)
.In
detie
nee
rste
maa
nden
van
2010
,hee
ftde
DH
Rbi
jna
2400
0be
sliss
inge
nge
nom
en.H
etaa
ntal
tebe
hand
elen
doss
iers
verm
inde
rde
met
mee
rda
n10
000
inve
rgel
ijkin
gm
ethe
tvo
orga
ande
jaar
!De
alge
men
ebe
leid
snot
ava
n20
dece
mbe
r20
11to
the
rvor
min
gva
nas
iele
nm
igra
tiebe
paal
tda
tde
adm
inist
ratie
alle
sin
het
wer
kza
lste
llen
omvo
orta
anbi
nnen
deze
sm
aand
enee
nbe
sliss
ing
tene
men
.
06/0
4O
mzi
jnin
form
atie
plic
htin
alle
lope
nde
doss
iers
teku
nnen
nako
men
,bev
eelt
defe
dera
leO
mbu
dsm
anaa
nda
tde
dien
stV
reem
delin
genz
aken
een
plan
met
dead
lines
aann
eem
tvo
orhe
tin
hale
nva
nde
acht
erst
and
van
het
Bure
auA
rtik
el9,
lid3
-hu
man
itair.
FOD
BiZ
adi
enst
Vre
emde
linge
nzak
en
Han
gend
Inm
aart
2006
had
dedi
enst
Hum
anita
ireRe
gula
risat
ies
nog
een
tebe
hand
elen
sald
ova
n25
448
aanv
rage
nom
mac
htig
ing
tot
verb
lijf.I
nno
vem
ber
2008
was
dit
aant
alto
t15
500
geda
ald.
Dit
cijfe
ris
in20
09en
2010
cons
tant
gest
egen
omin
mei
2010
een
hoog
tepu
ntte
bere
iken
van
4567
3aa
nvra
gen.
Op
1ste
okto
ber
2010
,war
ener
4165
4aa
nvra
gen
hang
ende
.Dez
eto
enam
ew
asgr
oten
deel
ste
wijt
enaa
nde
publ
icat
ie,i
nm
aart
enju
li20
09,v
ande
nieu
we
inst
ruct
ies
betr
effe
nde
desit
uatie
sdi
eaa
nlei
ding
kond
enge
ven
tot
deto
eken
ning
van
een
mac
htig
ing
tot
verb
lijfvo
orhu
man
itaire
rede
nen.
Op
1ok
tobe
r20
10w
aren
4165
4aa
nvra
gen
nog
inbe
hand
elin
g.Ei
ndok
tobe
rw
aren
het
erno
g30
000.
Ged
uren
dehe
tla
atst
eja
aris
het
aant
alte
beha
ndel
endo
ssie
rsve
rmin
derd
met
1000
0.Ei
nde
2010
kree
gde
dien
stV
reem
delin
genz
aken
25pe
rson
eelsl
eden
bij,
waa
rvan
5ge
nees
here
n.
V. Aanbevelingen
147
JAA
RV
ERSL
AG
2011
OA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ng06
/05
De
fede
rale
Om
buds
man
beve
elt
aan
omal
leno
dige
maa
treg
elen
tetr
effe
nom
tega
rand
eren
dat
dedi
enst
Vre
emde
linge
nzak
enee
nbe
sliss
ing
neem
tov
erde
vraa
gto
tve
rleng
ing
ofve
rnie
uwin
gva
nee
ntij
delijk
eve
rblijf
stite
lvoo
rhe
tve
rstr
ijken
van
deve
rval
datu
m.
FOD
BiZ
adi
enst
Vre
emde
linge
nzak
en
Ged
eelte
lijkin
gew
illigd
Art
ikel
33va
nhe
tko
nink
lijkbe
sluit
van
8ok
tobe
r19
81be
tref
fend
ede
toeg
ang
tot
het
gron
dgeb
ied,
het
verb
lijf,d
eve
stig
ing
enve
rwijd
erin
gva
nV
reem
delin
gen
wer
dge
wijz
igd
door
een
koni
nklijk
beslu
itva
n27
april
2007
omde
vree
mde
linge
nte
verp
licht
enhu
naa
nvra
agom
hern
ieuw
ing
ofve
rleng
ing
van
hun
verb
lijfst
itele
erde
rin
tedi
enen
,met
nam
etu
ssen
de45
ste
ende
30st
eda
gvo
orde
verv
alda
tum
van
hun
verb
lijfsv
ergu
nnin
g.Si
ndsd
ien
stel
tde
fede
rale
Om
buds
man
geen
stru
ctur
ele
vert
ragi
ngen
mee
rva
stbi
jde
verle
ngin
gva
nde
verb
lijfsv
ergu
nnin
gen.
De
vert
ragi
ngen
die
afen
toe
nog
wor
den
vast
gest
eld
zijn
mee
stal
tew
ijten
aan
spec
ifiek
eom
stan
digh
eden
(vak
antie
perio
des,
verg
issin
gen
inde
door
verz
endi
ngdo
orde
gem
eent
e,ve
rgiss
inge
nin
het
code
ren
door
dedi
enst
Vre
emde
linge
nzak
en,e
nz.).
Het
bela
ngrij
kste
nog
rest
eren
depr
oble
emis
verb
onde
nm
ethe
tfe
itda
tde
fout
vaak
pas
wor
dtva
stge
stel
dop
het
mom
ent
dat
deve
rgun
ning
verv
alt,
wan
neer
debe
trok
ken
pers
oon
zich
onge
rust
maa
ktov
erhe
tui
tblijv
enva
nee
nbe
sliss
ing.
Hij
isda
nni
etin
staa
tom
tebe
wijz
enof
enw
anne
erhi
jzic
hhe
eft
aang
ebod
enbi
jde
gem
eent
een
met
wel
kedo
cum
ente
n.D
edi
enst
Vre
emde
linge
nzak
enza
lde
logi
stie
kein
span
ning
enve
rder
zett
enm
aar,
weg
ens
deko
stpr
ijs,i
she
tui
tges
lote
nom
opko
rte
term
ijnee
nne
twer
kte
cree
ren
voor
elek
tron
ische
gege
vens
uitw
issel
ing
met
dege
mee
nteb
estu
ren
omhe
tris
ico
opve
rgiss
inge
nte
bepe
rken
ende
beha
ndel
ing
van
deaa
nvra
gen
tebe
spoe
dige
n.
06/0
6D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
taa
nda
tde
dien
stV
reem
delin
genz
aken
,voo
rale
eree
nbe
velo
mhe
tgr
ondg
ebie
dte
verla
ten
tebe
teke
nen,
deha
ngen
deaa
nvra
agom
mac
htig
ing
tot
verb
lijfbe
hand
elt.
FOD
BiZ
adi
enst
Vre
emde
linge
nzak
en
Ged
eelte
lijkin
gew
illigd
De
dien
stV
reem
delin
genz
aken
bete
kent
geen
beve
lm
eer
omhe
tgr
ondg
ebie
dte
verla
ten
naaf
loop
van
deas
ielp
roce
dure
indi
ende
vree
mde
ling
voor
deaf
wijz
ing
van
zijn
asie
laan
vraa
gee
naa
nvra
aghe
eft
inge
dien
d:
-vo
orm
edisc
here
dene
n,op
gron
dva
nar
tikel
9ter
van
deV
reem
delin
genw
et;
-om
mac
htig
ing
tot
verb
lijfvo
orhu
man
itaire
rede
nen
opba
sisva
nar
tikel
9bis
endi
ege
gron
dis
ofw
elop
deon
rede
lijkla
nge
beha
ndel
ings
term
ijnva
nzi
jnas
ielp
roce
dure
ofop
een
aant
astin
gva
nar
tikel
en3
of8
EVRM
.In
deze
twee
geva
llen
onde
rzoe
ktde
dien
stV
reem
delin
genz
aken
deaa
nvra
agom
mac
htig
ing
tot
verb
lijfvo
oral
eer
hiji
nvo
orko
men
dge
val,
een
beve
lom
het
gron
dgeb
ied
teve
rlate
n,be
teke
nt.
06/0
7D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
taa
nom
een
tijde
lijke
verb
lijfst
itela
fte
geve
naa
nde
staa
tloze
n,di
ew
acht
enop
een
besli
ssin
gov
erhu
naa
nvra
agom
mac
htig
ing
tot
verb
lijf.
FOD
BiZ
adi
enst
Vre
emde
linge
nzak
en
Ged
eelte
lijkin
gew
illigd
De
dien
stV
reem
delin
genz
aken
onde
rzoe
ktvo
orta
ande
ontv
anke
lijkhe
idva
nde
aanv
rage
nom
mac
htig
ing
tot
verb
lijfva
nde
staa
tloze
nge
valp
erge
val.
Indi
enee
nre
gula
risat
ieni
etm
ogel
ijkis
opba
sisva
nee
nan
der
crite
rium
,ond
erzo
ekt
dedi
enst
Vre
emde
linge
nzak
ende
conc
rete
onm
ogel
ijkhe
idto
tte
rugk
eer
naar
een
ande
rla
ndin
het
licht
van
artik
el3
EVRM
.97H
etre
geer
akko
ord
van
18m
aart
2008
voor
zag
bove
ndie
nin
dein
richt
ing
van
een
toek
enni
ngsp
roce
dure
van
het
stat
uut
van
staa
tloze
door
het
Com
miss
aria
atge
nera
alvo
orde
vluc
htel
inge
nen
dest
aatlo
zen
die
verg
ezel
dga
atva
nee
ntij
delijk
verb
lijfsr
echt
gedu
rend
ehe
ton
derz
oek
van
deaa
nvra
ag.
97
Vra
agva
nm
evro
uwN
atha
lieM
uylle
van
9ok
tobe
r20
09,«
Toek
enni
ngva
nee
nle
eflo
onaa
nst
aatlo
zen
»,Vr
.en
Antw
.,Ka
mer
,200
9-20
10,n
r83
,p.2
82.
V. Aanbevelingen
148
JAA
RV
ERSL
AG
2011
OA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ng06
/08
De
fede
rale
Om
buds
man
beve
elt
aan
omde
besli
ssin
gva
nde
FOD
Binn
enla
ndse
Zak
en,w
aarin
een
gesc
hilb
esle
cht
wor
dtov
erm
oeilij
khed
enen
/of
betw
istin
gen
betr
effe
nde
debe
palin
gva
nde
hoof
dver
blijf
plaa
ts,t
ela
ten
teru
gwer
ken
tot
opde
datu
mva
nde
aanv
raag
tot
insc
hrijv
ing
inhe
tbe
volk
ings
regi
ster
ofto
tee
nda
tum
zodi
cht
mog
elijk
bijd
eda
tum
van
deef
fect
ieve
betr
ekki
ngva
nde
won
ing.
FOD
BiZ
aIn
stel
linge
nen
Bevo
lkin
g
Inge
willi
gdEe
nin
tern
eno
tava
n30
augu
stus
2007
defin
ieer
tde
geva
llen
waa
rinee
nbe
sliss
ing
van
deFO
DBi
nnen
land
seza
ken
over
een
betw
istin
gov
erde
bepa
ling
van
deho
ofdv
erbl
ijfpl
aats
teru
gwer
kend
ekr
acht
mag
hebb
en.
Wan
neer
debe
twist
ing
gaat
over
een
schr
appi
ngva
nam
btsw
ege,
heef
tde
besli
ssin
gte
rugw
erke
nde
krac
htop
voor
waa
rde
dat
uit
het
onde
rzoe
kbl
ijkt
dat
debe
trok
kene
wer
kelijk
zijn
hoof
dver
blijf
plaa
tsha
dop
het
adre
sw
aar
hijb
ewee
rde
teve
rblijv
en.
Wan
neer
debe
twist
ing
een
wei
gerin
gva
nin
schr
ijvin
gbe
trof
,kan
dein
schr
ijvin
gm
ette
rugw
erke
nde
krac
htge
beur
enop
deda
tum
van
deef
fect
ieve
betr
ekki
ngva
nde
nieu
we
won
ing
opvo
orw
aard
eda
tde
betr
okke
nein
staa
tis
deze
datu
mte
bew
ijzen
aan
deha
ndva
nvo
ldoe
nde
bew
ijskr
acht
ige
stuk
ken
ofge
geve
ns.
06/0
9D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
taa
nom
tijde
nsde
over
gang
sfas
eva
nde
gew
one
iden
titei
tska
arte
nna
arde
elek
tron
ische
iden
titei
tska
arte
n,zo
lang
erge
enui
tdru
kkel
ijke
jurid
ische
basis
is,ge
enid
entit
eits
kaar
ten
die
nog
geld
igzi
jnte
annu
lere
nom
deen
kele
rede
nda
tde
titul
aris
geen
gevo
lghe
eft
gege
ven
aan
deop
roep
omde
iden
titei
tska
art
voor
het
vers
trijk
enva
nde
geld
ighe
idsd
uur
tela
ten
verv
ange
n.
FOD
BiZ
aIn
stel
linge
nen
Bevo
lkin
g
Inge
willi
gdH
etko
nink
lijkbe
sluit
van
18ja
nuar
i200
8to
tw
ijzig
ing
van
het
koni
nklijk
beslu
itva
n25
maa
rt20
03ho
uden
deov
erga
ngsm
aatr
egel
enin
verb
and
met
deel
ektr
onisc
heid
entit
eits
kaar
t(B
.S.,
28fe
brua
ri20
08)
bepa
alt
inw
elke
geva
llen
een
iden
titei
tska
art
gean
nule
erd
mag
wor
den.
Dit
koni
nklijk
beslu
itvo
ert
dus
een
wet
telijk
eba
sisin
voor
dean
nule
ring
van
debe
staa
nde
iden
titei
tska
arte
n.
08/0
1A
ande
gem
eent
ebes
ture
nde
nodi
gein
stru
ctie
ste
geve
nvo
orde
verle
ngin
g-
auto
mat
isch
enco
nfor
mde
rond
zend
brie
fvan
21ju
ni20
07-
van
deat
test
enva
nim
mat
ricul
atie
van
deho
nger
stak
ers
inde
Koni
ngss
traa
ten
inV
orst
,in
afw
acht
ing
van
een
gem
otiv
eerd
ebe
sliss
ing
van
deD
VZ
over
hun
aanv
rage
nom
mac
htig
ing
tot
verb
lijfom
med
ische
rede
nen.
FOD
BiZ
adi
enst
Vre
emde
linge
nzak
en
Gew
eige
rdD
edi
enst
Vre
emde
linge
nzak
enhe
eft
aan
defe
dera
leO
mbu
dsm
anm
eege
deel
dda
tde
min
ister
van
Mig
ratie
-en
Asie
lbel
eid
deze
aanb
evel
ing
wei
gerd
ete
volg
en.
08/0
2Er
over
tew
aken
dat
deaa
nvra
gen
omm
acht
igin
gto
tve
rblijf
van
vree
mde
linge
n,in
het
alge
mee
nen
onge
acht
deom
stan
digh
eden
,beh
ande
ldw
orde
nm
etee
rbie
digi
ngva
nde
lega
litei
t.
FOD
BiZ
adi
enst
Vre
emde
linge
nzak
en
Inge
willi
gdV
anaf
num
oet
elke
vree
mde
ling
die
een
mac
htig
ing
tot
verb
lijfw
ilkr
ijgen
opba
sisva
nm
edisc
here
dene
n,ze
lfsin
dien
dit
inhe
tka
der
van
een
hong
erst
akin
gis,
een
aanv
raag
9ter
indi
enen
omee
nim
mat
ricul
atie
atte
stte
kunn
enkr
ijgen
als
deaa
nvra
agw
ordt
toeg
eken
d.
08/0
3D
ere
chts
onze
kerh
eid
tere
duce
ren
door
deric
htlijn
endi
ege
volg
dw
orde
ndo
orde
DV
Zbi
jde
beha
ndel
ing
van
dere
gula
risat
ieaa
nvra
gen
omhu
man
itaire
rede
nen
teve
rdui
delijk
en,b
ijvo
orke
urdo
orm
idde
lvan
een
open
baar
gem
aakt
ero
ndze
ndbr
iefd
iere
gelm
atig
aang
epas
tw
ordt
van
zodr
aer
nieu
we
toep
assin
gsm
odal
iteite
nzo
uden
zijn
uitg
ewer
ktof
dead
min
istra
tieve
prak
tijk
zou
zijn
gew
ijzig
d.D
eze
aanb
evel
ing
ligt
inhe
tve
rleng
deva
nde
alge
men
eaa
nbev
elin
gA
A01
/01,
die
een
grot
ere
tran
spar
antie
enee
ngr
oter
ere
chts
zeke
rhei
dbe
oogd
ein
deto
epas
sing
van
dew
etva
n15
dece
mbe
r19
80do
orde
DV
Z.
FOD
BiZ
adi
enst
Vre
emde
linge
nzak
en
Ged
eelte
lijkin
gew
illigd
De
inst
ruct
ies
van
29m
aart
en19
juli
2009
aan
dedi
enst
Vre
emde
linge
nzak
enpr
ecise
ren
desit
uatie
sdi
eee
nm
acht
igin
gto
tve
rblijf
omw
illeva
nhu
man
itaire
rede
nen
vera
ntw
oord
en.D
edi
enst
Vre
emde
linge
nzak
enhe
eft
deze
inst
ruct
ies
opzi
jnw
ebst
ekbe
kend
gem
aakt
.Na
dean
nula
tieva
nde
inst
ruct
ies
van
19ju
li20
09do
orde
Raad
van
Stat
e,w
erde
nde
zeec
hter
van
dew
ebst
ekge
haal
d.D
ehu
idig
eric
htlijn
enva
nde
staa
tsse
cret
aris
voor
Mig
ratie
-en
Asie
lbel
eid
zijn
niet
open
baar
.
V. Aanbevelingen
149
JAA
RV
ERSL
AG
2011
OA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ng08
/08
De
fede
rale
Om
buds
man
beve
elt
dedi
enst
Vre
emde
linge
nzak
enaa
nom
,bij
debe
hand
elin
gva
nee
naa
nvra
agom
mac
htig
ing
tot
verb
lijfge
gron
dop
artik
el9b
isof
opgr
ond
van
het
oude
artik
el9,
derd
elid
,van
dew
etva
n15
dece
mbe
r19
80,i
nged
iend
door
een
vree
mde
oude
rva
nee
nBe
lgisc
hki
ndhe
ton
derz
oek
van
deui
tzon
derli
jke
omst
andi
ghed
enve
reist
door
deze
artik
elen
,te
bepe
rken
tot
het
best
aan
van
een
band
tuss
ende
vree
mde
oude
ren
zijn
Belg
isch
kind
enaf
tezi
enva
nhe
tei
sen
van
een
bew
ijsva
nhe
tbe
staa
nva
naf
fect
ieve
en/o
ffin
anci
ele/
mat
erie
leba
nden
tuss
enhe
tBe
lgisc
hki
ndva
nde
aanv
rage
rva
nre
gula
risat
ieen
deBe
lgisc
heou
der
van
dit
kind
stop
teze
tten
.
FOD
BiZ
adi
enst
Vre
emde
linge
nzak
en
Inge
willi
gdD
ein
stru
ctie
sva
n29
maa
rt20
09aa
nde
dien
stV
reem
delin
genz
aken
inve
rban
dm
etde
toep
assin
gva
nhe
tou
dear
tikel
9,al
inea
3en
het
artik
el9b
isva
nde
wet
van
15de
cem
ber
1980
voor
zien
voor
taan
dat
een
oude
rva
nee
nBe
lgisc
hki
ndm
etw
iede
zeee
nre
ele
enef
fect
ieve
fam
iliale
band
onde
rhou
dt,z
ich
inee
ndr
inge
nde
hum
anita
iresit
uatie
bevi
ndt
die
het
rech
top
een
verb
lijfst
itelv
eran
twoo
rdt.
De
dien
stV
reem
delin
genz
aken
dien
tdu
sde
band
die
het
kind
onde
rhou
dtm
etzi
jnBe
lgisc
heou
der
niet
mee
rte
onde
rzoe
ken.
98
09/0
4D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
taa
nom
geen
kiez
ers
die
opde
Belg
ische
kiez
ersli
jstst
aan
van
deze
kiez
ersli
jstte
doen
schr
appe
n,en
kele
nal
leen
omda
tzi
jook
opee
nki
ezer
slijst
van
een
lidst
aat
van
deEU
voor
kom
en,m
ogel
ijkhe
iddi
eni
etvo
orzi
enis
door
deBe
lgisc
heki
esw
etge
ving
.
FOD
BiZ
aIn
stel
linge
nen
Bevo
lkin
gIn
gew
illigd
Inm
aart
2010
heef
tde
min
ister
van
Binn
enla
ndse
Zak
enaa
nde
fede
rale
Om
buds
man
gem
eld
dat
zijd
eaa
nbev
elin
gvo
lgt.
Indi
en,b
ijvo
lgen
deve
rkie
zing
en,o
pnie
uwzo
ubl
ijken
dat
Belg
ische
kiez
ers
ook
opbu
itenl
ands
elijs
ten
staa
n,zu
llen
deze
pers
onen
alle
szin
sde
elne
men
aan
deve
rkie
zing
enva
nde
Gem
eens
chap
s-en
Gew
estp
arle
men
ten.
Bove
ndie
nzu
llen
zesle
chts
kunn
enw
orde
nui
tges
lote
nva
nde
Euro
pese
verk
iezi
ngen
wan
neer
met
stuk
ken
wor
dtaa
nget
oond
dat
zehu
nst
emal
uitg
ebra
cht
hebb
enin
een
ande
relid
staa
t.In
dien
dit
slech
tsna
deve
rkie
zing
enaa
nget
oond
wor
dt,k
unne
nde
zepe
rson
enve
rvol
gdw
orde
nvo
orhe
tui
tbre
ngen
van
een
dubb
ele
stem
.
09/0
5D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
taa
nom
dece
lafd
elin
gin
deSt
rafin
richt
ing
teM
erks
plas
buite
nge
brui
kte
stel
len
omda
tde
zeon
gesc
hikt
isom
erge
detin
eerd
enin
onde
rte
bren
gen.
FOD
Just
itie
Peni
tent
iaire
Inric
htin
gen
Ged
eelte
lijkin
gew
illigd
Het
Dire
ctor
aat-
gene
raal
Peni
tent
iaire
Inric
htin
gen
heef
tin
stru
ctie
sge
geve
nom
zosn
elm
ogel
ijkop
elke
verd
iepi
ngva
nde
cela
fdel
ing
twee
celle
nom
tebo
uwen
tot
toile
t-en
douc
heru
imte
s,di
edo
oree
naa
npas
sing
van
het
regi
me
van
dece
lafd
elin
gov
erda
gto
egan
kelijk
zijn
.zijn
.De
Regi
ede
rG
ebou
wen
isbe
last
met
deui
tvoe
ring
van
deze
wer
ken.
09/0
8D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
taa
nde
onon
tvan
kelijk
heid
sbes
lissin
gva
n28
janu
ari2
009
over
deaa
nvra
agom
mac
htig
ing
tot
verb
lijfin
gedi
end
op18
maa
rt20
08do
orm
evro
uwBu
ku99
inte
trek
ken
ende
zeaa
nvra
agte
gron
dete
beha
ndel
en.
FOD
BiZ
adi
enst
Vre
emde
linge
nzak
en
Inge
willi
gdM
evro
uwBu
kuhe
eft
een
tijde
lijke
verb
lijfst
itelg
ekre
gen
weg
ens
van
deer
nst
van
haar
gezo
ndhe
idsp
robl
emen
.
98
Dez
ein
stru
ctie
svo
rmen
even
eens
een
oplo
ssin
gin
het
geva
lvan
debu
rger
sva
nEq
uato
riaal
Gui
nee
waa
rvan
het
kind
deBe
lgisc
hena
tiona
litei
the
eft
verw
orve
ndo
orde
toep
assin
gva
nar
tikel
10,
eers
teal
inea
,van
hetW
etbo
ekva
nde
Belg
ische
natio
nalit
eite
nw
aarv
ande
aanv
raag
omm
acht
igin
gto
tver
blijf
onon
tvan
kelijk
was
verk
laar
d(c
fr.Ja
arve
rsla
g20
04,p
.42)
.De
Min
ister
van
Mig
ratie
-en
Asie
lbel
eid
heef
tbe
vest
igd
inde
com
miss
ieva
nBi
nnen
land
seZ
aken
van
deKa
mer
van
6m
ei20
09da
tde
inst
ruct
ies
van
29m
aart
2009
even
eens
deze
mog
elijk
heid
voor
ogen
hadd
en.
Vra
agnr
.124
74va
nm
evro
uwKa
rine
Lalie
uxva
n6
mei
2009
,“D
efa
milie
sbe
staa
nde
uit
Braz
iliaan
seou
ders
enBe
lgisc
heki
nder
en”,
Int.
Vers
l.,Ka
mer
,200
8-20
09,5
2C
OM
547.
99
Fict
ieve
naam
.
V. Aanbevelingen
150
JAA
RV
ERSL
AG
2011
OA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ng10
/01
De
fede
rale
Om
buds
man
beve
elt
depe
nite
ntia
iread
min
istra
tieaa
nom
:-
tew
aken
over
tena
levi
ngva
nde
bepa
linge
nva
nhe
tko
nink
lijkbe
sluit
van
21m
ei19
65ho
uden
deal
gem
een
regl
emen
tva
nde
stra
finric
htin
gen
(AR)
die
dem
aatr
egel
enov
erde
inm
engi
ngin
dere
chte
nva
nde
gede
tinee
rden
omka
dere
n,zo
lang
debe
palin
gen
van
deba
sisw
etbe
tref
fend
ehe
tge
vang
enisw
ezen
ende
rech
tspo
sitie
van
dege
detin
eerd
enva
n12
janu
ari
2005
(bas
iswet
)di
ede
zebe
palin
gen
van
het
AR
dien
ente
verv
ange
n,no
gni
etin
wer
king
zijn
getr
eden
;-
deal
gem
ene
begi
nsel
enva
nde
basis
wet
,die
alva
nkr
acht
zijn
,en
deho
gere
norm
endi
ede
adm
inist
ratie
dien
tna
tele
ven,
tein
tegr
eren
inde
toep
assin
gva
nhe
tA
R.
FOD
Just
itie
Peni
tent
iaire
Inric
htin
gen
Ged
eelte
lijkin
gew
illigd
Een
koni
nklijk
beslu
itva
n8
april
2011
heef
tve
rsch
illend
ebe
palin
gen
van
het
AR
opge
heve
n.Ee
nko
nink
lijkbe
sluit
van
deze
lfde
dag
heef
tui
tvoe
ring
gege
ven
aan
vers
chille
nde
bepa
linge
nva
nde
basis
wet
van
12ja
nuar
i200
5,di
ein
wer
king
trad
enop
1se
ptem
ber
2011
.
10/0
6D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
tde
FOD
Just
itie
aan
om:
1.vo
orde
toep
assin
gva
nar
tikel
3,3°
,van
het
koni
nklijk
beslu
itva
n25
okto
ber
2005
100
geen
extr
avo
orw
aard
enop
tele
ggen
enzo
doen
dede
pres
tatie
sdi
ede
aalm
oeze
nier
sin
het
kade
rva
nhu
nde
eltij
dse
tew
erks
tellin
ghe
bben
gele
verd
,min
sten
spr
ora
ta(n
aar
verh
oudi
ngto
tee
nvo
ltijd
sete
wer
kste
lling)
inaa
nmer
king
tene
men
bijd
ebe
reke
ning
van
dean
cien
nite
itm
ethe
too
gop
deva
stst
ellin
gva
nhu
nba
sisja
arw
edde
wan
neer
ze,a
anslu
itend
ophu
nde
eltij
dse
tew
erks
tellin
g,vo
ltijd
sw
orde
naa
nges
teld
;2.
depe
rson
eelsd
ossie
rsva
nde
volti
jdse
aalm
oeze
nier
sdi
eee
rder
deel
tijds
epr
esta
ties
leve
rden
,te
herz
ien.
FOD
Just
itie
Han
gend
Begi
n20
11de
elde
deFO
DJu
stiti
em
eeda
thi
jaan
deIn
spec
tieva
nFi
nanc
ien
voor
gest
eld
heef
tde
aanb
evel
ing
uit
tevo
eren
inde
doss
iers
van
debe
trok
ken
aalm
oeze
nier
s.
11/0
2D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
tde
dien
stV
reem
delin
genz
aken
aan
omzi
jnbe
sliss
ing
van
14fe
brua
ri20
11in
tetr
ekke
n,w
aarb
ijde
regu
laris
atie
aanv
raag
inge
dien
ddo
orde
heer
Mut
ombo
101
onon
tvan
kelijk
wer
dve
rkla
ard.
FOD
BiZ
adi
enst
Vre
emde
linge
nzak
enH
ange
ndV
oor
dit
doss
ier
zijn
we
indi
scus
siem
etde
staa
tsse
cret
aris
voor
Asie
len
Mig
ratie
,M
aats
chap
pelijk
eIn
tegr
atie
enA
rmoe
debe
strij
ding
.Z
iepp
.50-
51;p
.144
;pp.
177-
178.
11/0
4D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
taa
nom
zond
erui
tste
lBel
gisc
hepa
spoo
rten
afte
geve
naa
nde
kind
eren
Saıd
ouen
Emm
anue
l102.
FOD
BuZ
aIn
gew
illigd
De
kind
eren
hebb
envo
orlo
pige
reisd
ocum
ente
non
tvan
gen
omhu
nou
ders
inBe
lgie
teve
rvoe
gen.
Zie
pp.4
2-43
;p.1
44;p
p.17
8-18
1.
100
Koni
nklijk
beslu
itho
uden
deva
stst
ellin
gva
nhe
tka
der
van
deaa
lmoe
zeni
ers
ende
islam
cons
ulen
ten
van
deer
kend
eer
edie
nste
nen
van
dem
oree
lcon
sule
nten
van
deC
entr
ale
Vrij
zinn
ige
Raad
der
niet
conf
essio
nele
leve
nsbe
scho
uwin
gbi
jde
Stra
finric
htin
gen,
zom
ede
tot
vast
stel
ling
van
hun
wed
desc
hale
n.101
Fict
ieve
naam
.102
Fict
ieve
nam
en.
V. Aanbevelingen
151
JAA
RV
ERSL
AG
2011
OA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ng11
/05
De
fede
rale
Om
buds
man
beve
elt
aan
omzo
nder
uits
telB
elgi
sche
pasp
oort
enaf
tege
ven
aan
deki
nder
enM
ark
enJa
mes
103.
FOD
BuZ
aH
ange
ndZ
iepp
.42-
43;p
.144
;pp.
180-
181.
11/0
6D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
the
tD
irect
oraa
t-ge
nera
alPe
nite
ntia
ireIn
richt
inge
naa
nom
zijn
inte
rne
onde
rric
htin
g‘U
ithal
inge
non
der
bege
leid
ing
–hu
man
itaire
rede
nen’
tew
ijzig
enom
:-
het
geva
lvan
dezi
eken
huiso
pnam
eva
nee
nki
ndda
tbi
jzijn
gede
tinee
rde
oude
rve
rblijf
t,to
ete
voeg
enaa
nde
lijst
van
situa
ties
die
auto
mat
isch
een
hum
anita
ireui
thal
ing
rech
tvaa
rdig
en;
-te
voor
zien
dat
deaa
nvra
gen
opgr
ond
van
rede
nen
die
niet
opge
nom
enzi
jnin
deze
lijst
geva
lper
geva
lon
derz
ocht
wor
den;
-te
waa
rbor
gen
dat
debe
sliss
ing
tijdi
gte
rke
nnis
wor
dtge
brac
htaa
nde
gede
tinee
rde
reke
ning
houd
ende
met
deom
stan
digh
eden
van
het
conc
rete
geva
l.
FOD
Just
itie
Peni
tent
iaire
Inric
htin
gen
Inge
willi
gdH
etD
irect
oraa
t-ge
nera
alPe
nite
ntia
ireIn
richt
inge
nhe
eft
zijn
inst
ruct
iege
wijz
igd.
Zie
pp.4
5-47
;p.1
43;p
p.16
6-16
9.
11/0
7D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
tde
FOD
Just
itie
aan
om,i
nsa
men
spra
akm
etde
opdr
acht
geve
rsva
nde
gere
chts
desk
undi
gen
inst
rafz
aken
,onm
idde
llijk
een
syst
eem
van
effic
ient
eco
ordi
natie
uit
tew
erke
nzo
dat
detij
dige
beha
ndel
ing
enbe
talin
gva
nde
stat
enva
nko
sten
ener
elon
enva
nde
gere
chts
desk
undi
gen
verz
eker
dis
inaf
wac
htin
gva
nde
uitw
erki
ngva
nee
nge
mee
nsch
appe
lijkin
form
atic
asys
teem
.
FOD
Just
itie
Han
gend
Zie
pp.6
0-61
;p.1
43;p
p.17
2-17
3.
11/0
9D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
the
tD
irect
oraa
t-ge
nera
alPe
nite
ntia
ireIn
richt
inge
naa
nom
bijz
onde
reon
derr
icht
inge
nop
test
elle
nbe
tref
fend
ehe
ton
thaa
lvan
kind
eren
die
bijh
unge
detin
eerd
eou
der
verb
lijven
,zow
elw
atde
infra
stru
ctuu
rver
eist
enbe
tref
tw
aara
ande
inric
htin
gm
oet
vold
oen,
als
wat
dele
vens
omst
andi
ghed
enva
nhe
tki
ndin
dest
rafin
richt
ing
betr
eft.
FOD
Just
itie
Peni
tent
iaire
Inric
htin
gen
Ged
eelte
lijkin
gew
illigd
Het
Dire
ctor
aat-
gene
raal
Peni
tent
iaire
Inric
htin
gen
heef
tde
inric
htin
gen
aang
edui
ddi
ege
schi
ktzi
jnom
moe
ders
met
hun
kind
eren
opte
vang
en.
Zie
pp.4
4-45
;p.1
43;p
p.16
9-17
2.
103
Fict
ieve
nam
en.
V. Aanbevelingen
152
JAA
RV
ERSL
AG
2011
OA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ngA
anbe
velin
gen
aan
deF
OD
So
cial
eZ
eker
heid
ende
soci
ale
para
stat
alen
06/1
0O
mde
gelijk
ebe
hand
elin
gva
nal
lere
chth
ebbe
nden
tew
aarb
orge
nen
omte
verm
ijden
dat
ziji
nbe
paal
dege
valle
nbi
jkom
ende
stap
pen
moe
ten
zett
en,b
evee
ltde
Fede
rale
ombu
dsm
anaa
nom
ambt
shal
veen
dus
zond
erda
thi
erom
uitd
rukk
elijk
moe
tw
orde
nge
vraa
gd,v
erw
ijlint
rest
ente
stor
ten
wan
neer
een
rech
terli
jke
uits
praa
kde
besli
ssin
gov
erhe
tre
cht
opte
gem
oetk
omin
gen
aan
pers
onen
met
een
hand
icap
herv
orm
t.
FOD
Soci
ale
Zek
erhe
idD
irect
ie-g
ener
aalP
erso
nen
met
een
hand
icap
Inge
willi
gdD
est
aats
secr
etar
isva
nhe
tG
ezin
ende
Pers
onen
met
een
Han
dica
p,he
eft
mid
den
2007
aan
deD
GPH
inst
ruct
iege
geve
nom
deaa
nbev
elin
gto
ete
pass
en.
07/0
1D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
tde
RSZ
aan,
inve
rban
dm
etde
toep
assin
gva
nde
spec
ifiek
esa
nctie
voor
deC
O2-
bijd
rage
,om
bija
nalo
gie
deal
gem
ene
rege
ling
aang
aand
ede
vrijs
tellin
gof
verm
inde
ring
van
debu
rger
lijke
sanc
ties
toe
tepa
ssen
en,i
nhe
tbi
jzon
der,
dear
tikel
en54
tere
n55
van
het
koni
nklijk
beslu
itva
n28
nove
mbe
r19
69vo
orde
(man
data
risse
nva
n)w
erkg
ever
sdi
ear
gum
ente
nin
roep
endi
eee
nla
attij
dige
aang
ifte
(ofb
etal
ing)
van
deC
O2-
bijd
rage
rech
tvaa
rdig
enof
uitle
ggen
.
Rijk
sdie
nst
voor
Soci
ale
Zek
erhe
idIn
gew
illigd
De
RSZ
verk
laar
dezi
chak
koor
dom
deaa
nbev
elin
gto
ete
pass
enin
afw
acht
ing
van
een
verd
uide
lijkin
gva
nde
wet
teks
t.O
nder
devo
orw
aard
enzo
als
bepa
ald
inar
tikel
55va
nhe
tko
nink
lijkbe
sluit
van
28no
vem
ber
1969
isvo
orta
anoo
kvo
orde
spec
ifiek
esa
nctie
voor
deC
O2-
bijd
rage
devr
ijste
lling
ofve
rmin
derin
gm
ogel
ijk.
07/0
2D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
taa
nom
artik
el17
van
dew
etva
n11
april
1995
tot
invo
erin
gva
nhe
tH
andv
est
van
deso
ciaa
lver
zeke
rde
toe
tepa
ssen
opni
euw
ebe
sliss
inge
n(in
dezi
nva
nar
tikel
17)
inza
keki
nder
bijsl
agdi
eda
tere
nva
nvo
or1
okto
ber
2006
endi
eto
tge
volg
hebb
enda
the
tre
cht
opde
pres
tatie
klei
ner
was
dan
het
aanv
anke
lijkto
egek
ende
rech
t.
Rijk
sdie
nst
voor
Kind
erbi
jslag
voor
Wer
knem
ers
Inge
willi
gdD
eRK
Wis
inno
vem
ber
2008
opde
aanb
evel
ing
inge
gaan
ende
betr
okke
nen
doss
iers
wer
den
gere
gula
risee
rd
10/0
5D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
tde
Dire
ctie
-gen
eraa
lPer
sone
nm
etee
nha
ndic
apaa
nom
:-
pers
onen
met
een
hand
icap
bete
rte
info
rmer
enov
erde
gevo
lgen
van
een
ambt
shal
vem
edisc
hehe
rzie
ning
(de
nieu
we
tege
moe
tkom
ing
wor
dtsle
chts
toeg
eken
dvo
orde
toek
omst
ook
alw
erd
deve
rerg
erin
gva
nde
med
ische
toes
tand
retr
oact
ief
vast
gest
eld
);-
debe
hand
elin
gva
ndi
tso
ort
doss
iers
teop
timal
isere
nom
teve
rmijd
enda
tde
pers
oon
met
een
hand
icap
tege
moe
tkom
inge
nm
isloo
pt.
FOD
Soci
ale
Zek
erhe
idD
irect
ie-g
ener
aalP
erso
nen
met
een
hand
icap
Han
gend
Begi
n20
11de
elde
deD
GPH
mee
dat
zijd
em
ogel
ijkhe
den
van
deco
ncre
teui
tvoe
ring
van
deaa
nbev
elin
gon
derz
ocht
.
11/0
8D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
tde
DG
Pers
onen
met
een
hand
icap
aan
omve
rwijli
ntre
sten
tebe
tale
nvo
oral
lebe
drag
endi
eve
rsch
uldi
gdzi
jnvo
orde
maa
nden
die
het
vers
trijk
enva
nde
wet
telijk
ete
rmijn
van
zes
maa
nden
voor
debe
hand
elin
gva
nde
aanv
rage
nom
tege
moe
tkom
inge
nvo
oraf
gaan
enbi
jhe
tve
rstr
ijken
van
die
term
ijnni
etbe
taal
dzi
jn.
FOD
Soci
ale
Zek
erhe
idD
irect
ie-g
ener
aalP
erso
nen
met
een
hand
icap
Han
gend
Zie
pp.7
1-72
;p.1
44;p
p.17
3-17
5.
V. Aanbevelingen
153
JAA
RV
ERSL
AG
2011
OA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ngA
anbe
velin
gen
aan
deF
OD
Vo
lksg
ezo
ndhe
id,V
eilig
heid
van
deV
oed
selk
eten
enL
eefm
ilieu
10/0
3D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
tde
FOD
Vol
ksge
zond
heid
aan
om:
1.aa
nde
beoe
fena
arva
nee
nni
et-
sect
oraa
lge
zond
heid
szor
gber
oep,
die
met
toep
assin
gva
nde
Euro
pese
richt
lijn20
05/3
6/EG
deer
kenn
ing
vraa
gtva
nzi
jnbe
roep
skw
alifi
catie
verk
rege
nin
een
ande
rla
ndva
nde
Euro
pese
Uni
een
die
wez
enlijk
vers
chilt
van
dein
Belg
ievo
orde
toel
atin
gto
tof
deui
toef
enin
gva
nhe
tge
regl
emen
teer
dege
zond
heid
szor
gber
oep
vere
iste
ople
idin
g,de
mog
elijk
heid
tebi
eden
omaa
nte
tone
nda
thi
jde
ontb
reke
nde
kenn
isen
vaar
digh
eid
heef
tve
rwor
ven,
door
mid
delv
anee
npr
oeve
van
bero
epsb
ekw
aam
heid
ofst
age
(′com
pens
eren
dem
aatr
egel
en’)
enzi
jner
kenn
ings
aanv
raag
niet
lang
erzo
nder
mee
rte
wei
gere
nm
aar
tela
ten
afha
ngen
van
het
vold
oen
aan
devo
orge
stel
deco
mpe
nser
ende
maa
treg
elen
;2.
binn
ende
regl
emen
tair
vast
gest
elde
term
ijn(h
etzi
jdr
ie,h
etzi
jvie
rm
aand
en)
tebe
sliss
enov
erde
aanv
rage
nto
ter
kenn
ing
van
dein
een
ande
reEu
rope
selid
staa
tbe
haal
debe
roep
skw
alifi
catie
tot
uito
efen
ing
van
een
gere
glem
ente
erd
gezo
ndhe
idsz
orgb
eroe
p.
FOD
Vol
ksge
zond
heid
Ged
eelte
lijkin
gew
illigd
1.D
ead
min
istra
tielic
htto
eda
tvo
orta
anco
mpe
nser
ende
maa
treg
elen
wor
den
voor
gest
eld
wan
neer
dead
vise
rend
eer
kenn
ings
com
miss
ieda
tno
dig
acht
.2.
De
adm
inist
ratie
leve
rtin
span
ning
enom
deaa
nvra
gen
tot
erke
nnin
gte
beha
ndel
enbi
nnen
dere
glem
enta
irva
stge
stel
dete
rmijn
,maa
rda
tlu
ktno
gni
etin
alle
doss
iers
.
11/0
3D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
tM
edex
aan
omge
ente
rugw
erke
nde
krac
htte
verle
nen
aan
een
med
ische
besli
ssin
gdi
eee
nei
nde
maa
ktaa
nde
erke
nnin
gva
nee
nzi
ekte
als
erns
tigen
lang
durig
.
FOD
Vol
ksge
zond
heid
Med
exIn
gew
illigd
Med
exhe
eft
defe
dera
leO
mbu
dsm
ange
antw
oord
het
begi
nsel
van
niet
-re
troa
ctiv
iteit
teaa
nvaa
rden
voor
debe
sliss
ing
die
een
eind
em
aakt
aan
deer
kenn
ing
van
een
ziek
teal
ser
nstig
enla
ngdu
rigD
eze
erke
nnin
gza
lvoo
rtaa
nm
inst
ens
beho
uden
blijv
ento
tde
datu
mva
nhe
tvo
lgen
dem
edisc
hon
derz
oek.
Zie
pp.8
3-84
;p.1
43;p
p.16
5-16
6.
Aan
beve
ling
aan
deF
OD
Mo
bilit
eit
enV
ervo
er
11/0
1D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
tde
FOD
Mob
ilitei
ten
Ver
voer
aan
omde
volg
ende
maa
treg
elen
tene
men
inve
rban
dm
etde
onte
rech
teaa
npas
sing
van
goed
keur
ings
docu
men
ten
voor
voer
tuig
endi
eui
tger
ust
zijn
met
een
LPG
-inst
alla
tieen
die
besc
hikk
enov
eree
nin
divi
duel
ego
edke
urin
g:
-al
leon
tere
cht
aang
epas
tego
edke
urin
gsdo
cum
ente
nte
rugr
oepe
n;-
toel
icht
ing
vers
chaf
fen
bijd
eve
rgiss
ing;
-de
goed
keur
ings
docu
men
ten
kost
eloo
saa
npas
sen
naar
deoo
rspr
onke
lijke
waa
rden
;-
dere
trib
utie
van
160,
00eu
rote
rugb
etal
enaa
nde
burg
er.
FOD
Mob
ilitei
ten
Ver
voer
Inge
willi
gdD
eid
entif
icat
ieen
dete
rugb
etal
ing
van
debe
trok
kene
nis
bezi
g.Z
iepp
.89-
90;p
.143
;p.
164.
V. Aanbevelingen
154
JAA
RV
ERSL
AG
2011
OA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ngA
anbe
velin
gen
aan
dean
dere
fede
rale
adm
inis
trat
ieve
ove
rhed
en
07/0
3D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
taa
nom
,in
afw
acht
ing
van
een
even
tuel
eaa
npas
sing
van
artik
el20
,§1
van
het
koni
nklijk
beslu
itva
n8
maa
rt20
01,d
eka
ndid
aten
die
war
enin
gesc
hrev
envo
oree
nta
alpr
oef,
niet
uit
teslu
iten
van
deel
nam
eaa
nla
tere
taal
proe
ven
gedu
rend
eee
nte
rmijn
van
een
jaar
,w
anne
erzi
jSel
orvo
oraf
gaan
dve
rwitt
igde
nva
nhu
naf
wez
ighe
idop
deta
alpr
oefz
onde
ren
ige
bijk
omen
dem
otiv
erin
gac
hter
af.B
ijkom
end
beve
elt
defe
dera
leO
mbu
dsm
anaa
nom
deui
tslu
iting
van
deel
nam
eaa
nta
alpr
oeve
nge
dure
nde
een
jaar
onge
daan
tem
aken
die
wer
dop
gele
gdaa
nka
ndid
aten
die
Selo
rvo
oraf
gaan
dha
dden
verw
ittig
dva
nhu
nni
et-d
eeln
ame
maa
rhu
naf
wez
ighe
idac
hter
afni
etha
dden
gem
otiv
eerd
.
Selo
rIn
gew
illigd
Selo
rhe
eft
in20
07zi
jnpr
aktij
kaa
ngep
ast:
-ka
ndid
aten
die
Selo
rte
nla
atst
ede
dag
voor
deta
alte
stw
aarv
oor
zijw
erde
nui
tgen
odig
d,he
bben
verw
ittig
dvi
ae-
mai
l,br
iefo
ffax
wor
den
niet
lang
ervo
oree
nja
arui
tges
lote
n;-
kand
idat
endi
eSe
lor
niet
hebb
enve
rwitt
igd,
maa
rdi
ebi
nnen
vijf
wer
kdag
enna
deda
gva
nhe
tex
amen
dere
den
van
hun
afw
ezig
heid
door
mid
delv
anee
nge
mot
ivee
rde
brie
fof
atte
stm
eede
len,
wor
den
even
min
voor
een
jaar
uitg
eslo
ten.
09/0
1D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
tFe
dasil
aan
onm
idde
llijk
een
eind
ete
mak
enaa
nzi
jnhu
idig
epr
aktij
kdi
eer
inbe
staa
top
vang
tew
eige
ren
aan
min
derja
rigen
inst
aat
van
beho
efte
die
illega
alm
ethu
nou
ders
ophe
tgr
ondg
ebie
dve
rblijv
en.
Feda
silH
ange
ndO
p24
sept
embe
r20
09ha
dde
fede
rale
Om
buds
man
hier
over
een
tuss
entij
dsve
rsla
gbe
zorg
daa
nde
Kam
erva
nvo
lksv
erte
genw
oord
iger
s.O
okin
2011
blee
fFed
asil
syst
emat
isch
wei
gere
nom
opva
ngte
verle
nen
aan
min
derja
rige
kind
eren
inst
aat
van
beho
efte
die
sam
enm
ethu
nfa
milie
illega
alop
het
gron
dgeb
ied
verb
lijven
.In
2011
heef
tFe
dasil
in11
indi
vidu
ele
doss
iers
niet
tem
inge
volg
gege
ven
aan
deaa
nbev
elin
gva
nde
fede
rale
Om
buds
man
en7
fam
ilies
hebb
enzo
een
opva
ngpl
aats
gekr
egen
inee
nce
ntru
m.
Op
19ok
tobe
r20
11w
erde
nde
fede
rale
ombu
dsm
anne
nop
hun
verz
oek
over
deze
prob
lem
atie
kge
hoor
ddo
orde
com
miss
ievo
orde
Vol
ksge
zond
heid
,Lee
fmilie
uen
Maa
tsch
appe
lijke
hern
ieuw
ing.
104
09/0
2D
eBe
lgisc
heSt
aat
moe
tal
lebe
guns
tigde
nva
nde
opva
ngw
et,z
onde
rdi
scrim
inat
ie,t
eal
len
tijde
enin
alle
omst
andi
ghed
enee
nop
vang
verz
eker
endi
ein
over
eens
tem
min
gis
met
degr
ondr
echt
enen
dem
ense
lijke
waa
rdig
heid
.Aan
gezi
enhe
top
vang
netw
erk
mom
ente
elve
rzad
igd
is,m
oete
non
mid
dellij
kde
nodi
gem
aatr
egel
enge
nom
enw
orde
n–
vold
oend
em
ense
nen
mat
erie
lem
idde
len
vrijm
aken
ofee
nad
equa
tew
ette
lijke
voor
zien
ing
tref
fen
–op
dat
Feda
silte
alle
ntij
dezi
jnop
drac
htto
top
vang
corr
ect
zou
kunn
enui
tvoe
ren
voor
alle
begu
nstig
den
van
deop
vang
wet
.In
afw
acht
ing
dat
Staa
tsse
cret
aris
voor
Maa
tsch
appe
lijke
Inte
grat
ieen
Arm
oede
best
rijdi
ng
Han
gend
De
alge
men
ebe
leid
snot
ava
n20
dece
mbe
r20
11ov
erde
herv
orm
ing
van
asie
len
mig
ratie
beve
stig
tda
tfa
milie
sm
etm
inde
rjarig
eki
nder
enzo
nder
wet
tige
verb
lijfst
itelo
pba
sisva
nhe
tko
nink
lijkbe
sluit
van
24ju
ni20
04re
cht
hebb
enop
opva
ngin
deco
llect
ieve
opva
ngst
ruct
uren
van
Feda
sil.G
edur
ende
hun
verb
lijfin
dece
ntra
wor
dtaa
nde
zege
zinn
enee
ntr
ajec
tbeg
elei
ding
aang
ebod
en.H
ettr
ajec
tw
ordt
behe
erd
door
Feda
silin
sam
enw
erki
ngm
etde
dien
stV
reem
delin
genz
aken
.De
nota
voor
ziet
bove
ndie
nin
een
reek
sm
aatr
egel
enom
uit
deop
vang
crisi
ste
gera
ken
waa
rond
erde
verm
inde
ring
van
deve
rblijf
sduu
rin
het
opva
ngne
twer
k,ee
ntij
delijk
eve
rhog
ing
van
deop
vang
capa
cite
it,m
etna
me
via
een
mat
erie
elsp
reid
ings
plan
(inpr
inci
pevr
ijwilli
g,m
aar
als
erni
etvo
ldoe
nde
opva
ngpl
aats
enzi
jn,d
anka
ner
over
gega
anw
orde
nto
tee
nve
rplic
htm
ater
ieel
spre
idin
gspl
an)
enee
nte
rguk
eerb
egel
eidi
ng.10
5
104
Parl.
St.,
Kam
er,2
011-
2012
,nr.
1884
/1.
105
Parl.
St.,
Kam
er,2
011-
2012
,nr.
1964
/030
,p.8
.
V. Aanbevelingen
155
JAA
RV
ERSL
AG
2011
OA
Bena
min
gO
nder
wer
pSt
atus
Opv
olgi
ngde
zem
aatr
egel
enhe
tver
wac
hte
effe
ctso
rter
en,k
ande
Staa
tzic
hni
etve
rsch
uile
nac
hter
deve
rzad
igin
gva
nhe
top
vang
netw
erk
ombe
paal
debe
guns
tigde
nde
opva
ngte
ontz
egge
n.D
eSt
aatm
oete
rvo
orin
staa
nda
t,w
anne
erer
spra
keis
van
bijzo
nder
eom
stan
digh
eden
,he
twet
telijk
afw
ijken
dm
echa
nism
eda
tvoo
ras
iela
anvr
ager
svo
orzie
nis
inde
opva
ngw
ette
nvo
lleef
fect
sort
eert
,en
dito
mte
gara
nder
enda
telk
ebe
guns
tigde
van
deop
vang
debi
jstan
dkr
ijgtd
ieno
dig
isom
inzij
nfu
ndam
ente
lebe
hoef
ten
teku
nnen
voor
zien.
09/0
3D
efe
dera
leSt
aat
moe
taa
nal
lepe
rson
endi
ere
cht
hebb
enop
mat
erie
leop
vang
onm
idde
llijk
een
huisv
estin
gaa
nbie
den
die
toel
aat
omin
hun
fund
amen
tele
beho
efte
nte
voor
zien
.De
vere
isten
van
dew
et,d
efu
ndam
ente
lere
chte
nen
het
beho
orlijk
best
uur,
verp
licht
ende
fede
rale
over
hede
ner
toe
doel
tref
fend
sam
ente
wer
ken
omda
tdo
elte
bere
iken
.
Eers
tem
inist
erbe
last
met
deco
ordi
natie
van
het
mig
ratie
-en
asie
lbel
eid
enst
aats
secr
etar
isvo
orM
aats
chap
pelijk
eIn
tegr
atie
enA
rmoe
debe
strij
ding
Han
gend
In20
11on
tvin
gen
431
4pe
rson
enee
n‘b
eslis
sing
van
niet
-toe
wijz
ing’
.De
alge
men
ebe
leid
snot
ava
n20
dece
mbe
r20
11ov
erde
herv
orm
ing
van
asie
len
mig
ratie
heef
tal
sdo
elaa
nal
lebe
guns
tigde
nva
nop
vang
een
kwal
iteits
volle
bege
leid
ing
enop
vang
tebi
eden
.106
10/0
2H
etko
nink
lijkbe
sluit
van
8ok
tobe
r19
81be
tref
fend
ede
toeg
ang
tot
het
gron
dgeb
ied,
het
verb
lijf,d
eve
stig
ing
ende
verw
ijder
ing
van
vree
mde
linge
nw
ijzig
enzo
dat
een
spec
ifiek
mod
elvo
oree
nbe
sliss
ing
inza
kede
verw
ijder
ing
van
burg
ers
van
deU
nie
wor
dtui
tgew
erkt
enve
rmed
enw
ordt
dat,
per
verg
issin
g,aa
nee
nbu
rger
van
deU
nie
niet
alle
enhe
tbe
vel
gege
ven
wor
dtom
het
Belg
isch
gron
dgeb
ied
teve
rlate
nm
aar
ook
het
gron
dgeb
ied
van
dean
dere
Sche
ngen
land
en.
Staa
tsec
reta
risvo
orM
igra
tie-
enas
ielb
elei
dH
ange
ndD
eze
aanb
evel
ing
iszo
nder
verd
erge
volg
gebl
even
.
10/0
4D
efe
dera
leO
mbu
dsm
anbe
veel
tSe
lor
aan
om:
1.zo
als
regl
emen
tair
voor
zien
inhe
tst
atuu
tva
nhe
trij
kspe
rson
eel,
inhe
tbe
richt
waa
rmee
het
deve
rgel
ijken
dese
lect
ies
beke
ndm
aakt
inhe
tBe
lgisc
hSt
aats
blad
,des
geva
llend
zow
elde
duur
als
deom
vang
van
dere
serv
eva
nde
gesla
agde
nte
verm
elde
nen
erov
erte
wak
enda
tal
leaa
nkon
digi
ngen
van
een
sele
ctie
opde
web
site
van
Selo
rge
lijklu
iden
dzi
jnm
ethe
tbe
richt
dat
vers
chee
nin
het
Belg
isch
Staa
tsbl
ad;
2.de
duur
ende
omva
ngva
nde
rese
rve
nadi
enni
etm
eer
tew
ijzig
en;
3.de
nodi
gem
aatr
egel
ente
tref
fen
omal
lege
slaag
dede
elne
mer
s(d
eze
die
een
resu
ltaat
van
12op
20of
mee
rbe
haal
den)
aan
dese
lect
ieA
NG
0986
3/
AFG
0986
3op
tene
men
inde
rese
rve
van
dege
slaag
den
die
twee
jaar
geld
igbl
ijft.
Selo
rIn
gew
illigd
Selo
rhe
eft
detw
eeee
rste
luik
enva
non
zeaa
nbev
elin
gge
volg
d:
-bi
jhet
aank
ondi
gen
van
een
verg
elijk
ende
sele
ctie
zalv
oort
aan
zow
elde
omva
ngal
sde
geld
ighe
idsd
uur
van
dew
ervi
ngsr
eser
vew
orde
nge
prec
iseer
d;en
deze
info
rmat
ieza
lop
iden
tieke
wijz
ew
orde
nbe
kend
gem
aakt
inhe
tBe
lgisc
hSt
aats
blad
enop
dew
ebsit
eva
nSe
lor
-er
zulle
nge
enw
ijzig
inge
nof
toev
oegi
ngen
aan
die
beric
hten
mee
rw
orde
naa
ngeb
rach
t.W
atbe
tref
the
tde
rde
onde
rdee
lble
ekhe
tju
ridisc
hon
mog
elijk
een
lijst
van
gesla
agde
nte
wijz
igen
die
reed
sm
eer
dan
zest
igda
gen
eerd
ergo
edge
keur
dw
erd
bijp
roce
sve
rbaa
lond
erte
kend
door
deaf
geva
ardi
gdbe
stuu
rder
van
Selo
r.
106
Parl.
St.,
Kam
er,2
011-
2012
,nr.
1964
/008
,p.5
.
V. Aanbevelingen
156
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Bijlagen
Bijlage 1 – Wet van 22 maart 1995 tot instelling van federaleombudsmannen107
HOOFDSTUK I. - De federale ombudsmannen.
Art. 1. Er zijn twee federale ombudsmannen, de ene Nederlandstalig, de andere Franstalig, die als taak hebben :1) klachten te onderzoeken over de werking van de federale administratieve overheden;2) op verzoek van de Kamer van volksvertegenwoordigers onderzoek in te stellen naar de werking van defederale administratieve diensten die ze aanwijst;3) op basis van de bevindingen gedaan bij de uitvoering van de opdrachten bedoeld in 1° en 2°, aanbevelingen tedoen en verslag uit te brengen overeenkomstig de artikelen 14, derde lid, en 15, 1e lid.
De ombudsmannen oefenen hun taken uit ten aanzien van de federale administratieve overheden zoals bedoeldin artikel 14 van de gecoordineerde wetten op de Raad van State, met uitzondering van de administratieveoverheden die door een bijzondere wettelijke bepaling met een eigen ombudsman zijn begiftigd.
Indien het ambt van ombudsman door een vrouw wordt bekleed, wordt deze aangeduid als ombudsvrouw.
De ombudsmannen treden op als college.
Art. 2. De bepalingen van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoordineerd op 18 juli1966, zijn van toepassing op de ombudsmannen en het personeel dat hun bijstaat. Zij worden beschouwd alsdiensten waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt.
Art. 3. De ombudsmannen worden, na een openbare oproep tot kandidaatstelling, benoemd door de Kamervan volksvertegenwoordigers voor een mandaat van zes jaar. Bij het verstrijken van elk mandaat wordt eenopenbare oproep tot kandidaatstelling gedaan teneinde het college van federale ombudsmannen te hernieuwen.Het mandaat van ombudsman mag voor eenzelfde kandidaat evenwel slechts eenmaal worden hernieuwd.Wanneer het mandaat van ombudsman niet hernieuwd wordt, blijft de ombudsman zijn functie uitoefenen tot ereen opvolger is benoemd.
Om tot ombudsman te worden benoemd, moet men :1) Belg zijn;2) van onberispelijk gedrag zijn en de burgerlijke en politieke rechten genieten;3) houder zijn van een diploma dat bij de Rijksbesturen toegang geeft tot een ambt van niveau 1;4) het bewijs leveren van een voldoende kennis van de andere landstalen, volgens de nadere regels bepaald doorde Kamer van volksvertegenwoordigers;5) ten minste vijf jaar nuttige beroepservaring hebben, hetzij op juridisch, administratief of sociaal gebied, hetzijop een ander gebied dat dienstig is voor de uitoefening van het ambt.
Eenzelfde persoon mag niet meer dan twee, al dan niet opeenvolgende, mandaten van ombudsman uitoefenen.
Art. 4. Alvorens in functie te treden, leggen de ombudsmannen in handen van de voorzitter van de Kamer vanvolksvertegenwoordigers de volgende eed af : ″Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan deGrondwet en aan de wetten van het Belgische volk.″
Art. 5. Tijdens de duur van hun mandaat kunnen de ombudsmannen geen van de volgende ambten, functies ofmandaten uitoefenen :1) het ambt van magistraat, notaris of gerechtsdeurwaarder;2) het beroep van advocaat;3) de functie van bedienaar van een erkende eredienst of een betrekking als afgevaardigde van een door de weterkende organisatie die morele diensten verleent op basis van een niet- confessionele levensbeschouwing;4) een bij verkiezing verleend openbaar mandaat;5) een bezoldigde betrekking in de openbare diensten bedoeld in artikel 1, tweede lid.
De ombudsmannen mogen geen openbaar ambt of enige andere functie vervullen waardoor de waardigheid ofde uitoefening van hun ambt in het gedrang kan komen.
107 Gewijzigd bij wet van 11 februari 2004, B.S., 29 maart 2004 en bij wet van 23 mei 2007, B.S., 20 juni 2007.
Bijlagen
1 – Wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen
159
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Voor de toepassing van dit artikel worden gelijkgesteld met een bij verkiezing verleend openbaar mandaat : hetambt van buiten de gemeenteraad benoemde burgemeester, een mandaat van bestuurder in een instelling vanopenbaar nut en een ambt van regeringscommissaris, met inbegrip van het ambt van gouverneur,adjunct-gouverneur of vice-gouverneur.
De houder van een bij verkiezing verleend openbaar mandaat die zijn benoeming tot ombudsman aanvaardt,wordt van rechtswege ontheven van zijn door verkiezing verkregen mandaat.
De artikelen 1, 6, 7, 10, 11 en 12 van de wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor depersoneelsleden van de overheidsdiensten zijn, in voorkomend geval, van overeenkomstige toepassing op deombudsmannen.
Art. 6. De Kamer van volksvertegenwoordigers kan een einde maken aan het ambt van de ombudsmannen :1) op hun verzoek;2) wanneer zij de leeftijd van 65 jaar bereiken;3) wanneer hun gezondheidstoestand de uitoefening van het ambt ernstig in gevaar brengt.
De Kamer van volksvertegenwoordigers kan de ombudsmannen afzetten :1) wanneer zij een van de ambten, functies of mandaten vermeld in artikel 5, eerste en derde lid, uitoefenen;2) om ernstige redenen.
Art. 7. Binnen de grenzen van hun bevoegdheid, ontvangen de ombudsmannen van geen enkele overheidinstructies.
Zij kunnen niet van hun ambt worden ontheven wegens daden die zij stellen in het raam van hunambtsvervulling.
HOOFDSTUK II. - De klachten.
Art. 8. Iedere belanghebbende kan schriftelijk of mondeling bij de ombudsmannen een klacht indienen metbetrekking tot de handelingen of de werking van de administratieve overheden.
De belanghebbende moet vooraf contact zoeken met die overheden teneinde genoegdoening te verkrijgen.
Art. 9. De ombudsmannen kunnen weigeren een klacht te behandelen wanneer :1) de identiteit van de klager niet gekend is;2) de klacht betrekking heeft op feiten die zich meer dan een jaar voor het indienen van de klacht hebbenvoorgedaan.
De ombudsmannen weigeren een klacht te behandelen wanneer :1) de klacht kennelijk ongegrond is;2) de klager kennelijk ten aanzien van de betrokken administratieve overheid geen enkele poging ondernam omgenoegdoening te verkrijgen;3) de klacht in wezen dezelfde is als een eerder door de ombudsmannen afgewezen klacht en ze geen nieuwefeiten bevatten.
Wanneer de klacht een federale, gewestelijke, gemeenschaps- of andere administratieve overheid betreft diekrachtens een wettelijke regeling over een eigen ombudsman beschikt, sturen de ombudsmannen de klachtonverwijld naar deze laatste door.
Art. 10. De ombudsmannen delen de klager onverwijld hun beslissing mee om de klacht al dan niet tebehandelen of ze aan een andere ombudsman door te zenden. De weigering om een klacht te behandelenwordt gemotiveerd.
De ombudsmannen stellen de administratieve overheid in kennis van de klacht die zij voornemens zijn teonderzoeken.
Art. 11. De ombudsmannen kunnen ambtenaren of diensten waaraan zij in het kader van hun opdracht vragenrichten, een dwingende termijn opleggen voor het beantwoorden van deze vragen.
Zij mogen tevens ter plaatse alle vaststellingen doen en zich alle bescheiden of inlichtingen doen meedelen die zijnodig achten en alle betrokken personen horen.
De personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd,worden van hun plicht tot geheimhouding ontheven in het raam van het door de ombudsmannen ingesteldeonderzoek.
Bijlagen
1 – Wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen
160
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De ombudsmannen kunnen zich door deskundigen laten bijstaan.
Art. 12. Indien de ombudsmannen in de uitoefening van hun ambt een feit vaststellen dat een misdaad of eenwanbedrijf kan opleveren, stellen zij overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering de procureurdes Konings ervan in kennis.
Indien zij in de uitoefening van hun ambt een feit vaststellen dat een tuchtvergrijp kan opleveren, verwittigen zijdaarvan de bevoegde administratieve overheid.
Art. 13. Het onderzoek van een klacht wordt opgeschort wanneer omtrent de feiten een beroep bij derechtbank of een georganiseerd administratief beroep wordt ingesteld. De administratieve overheid stelt deombudsmannen in kennis van het ingestelde beroep.
In dat geval brengen de ombudsmannen de klager onverwijld op de hoogte van de opschorting van debehandeling van zijn klacht.
De indiening en het onderzoek van een klacht schorsen noch stuiten de termijnen voor het instellen vanberoepen bij de rechtbank of van georganiseerde administratieve beroepen.
Art. 14. De klager wordt geregeld geınformeerd over het gevolg dat aan zijn klacht wordt gegeven.
De ombudsmannen trachten de standpunten van de klager en de betrokken diensten te verzoenen.
Zij kunnen elke aanbeveling die zij nuttig achten richten tot de administratieve overheid. In dat geval brengen zijde verantwoordelijke minister ervan op de hoogte.
HOOFDSTUK III. - De verslagen van de ombudsmannen.
Art. 15. Elk jaar en uiterlijk op 31 maart richten de ombudsmannen een verslag over hun activiteiten tot deKamer van volksvertegenwoordigers. Zij kunnen bovendien driemaandelijkse tussentijdse verslagen uitbrengen,indien zij het nuttig achten. Deze verslagen bevatten de aanbevelingen die de ombudsmannen nodig achten envermelden de eventuele moeilijkheden die zij ondervinden bij de uitoefening van hun ambt.
De identiteit van de klager en van de personeelsleden van de administratieve overheden mag niet wordenvermeld in deze verslagen.
De verslagen worden openbaar gemaakt door de Kamer van volksvertegenwoordigers.
De ombudsmannen kunnen te allen tijde door de Kamer worden gehoord, hetzij op hun verzoek, hetzij opverzoek van de Kamer.
HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen.
Art. 16. Artikel 458 van het Strafwetboek is van toepassing op de ombudsmannen en hun personeelsleden.
Art. 17. De ombudsmannen stellen een huishoudelijk reglement vast.
Dit huishoudelijk reglement wordt goedgekeurd door de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Na het advies van de ombudsmannen te hebben ingewonnen, kan de Kamer van volksvertegenwoordigers hethuishoudelijk reglement wijzigen. Het advies wordt geacht gunstig te zijn, indien het niet is uitgebracht binnen 60dagen na het verzoek.
Art. 18. Onverminderd de bevoegdheid van de Kamer van volksvertegenwoordigers om – bijgestaan door hetRekenhof – de gedetailleerde begrotingsvoorstellen van de federale ombudsmannen te onderzoeken en hunbegroting goed te keuren alsook de uitvoering ervan te controleren en de gedetailleerde rekeningen te verifierenen goed te keuren, worden de kredieten voor deze begroting uitgetrokken als dotatie op de algemeneuitgavenbegroting van het Rijk.
De federale ombudsmannen hanteren voor hun begrotingen en rekeningen een schema dat vergelijkbaar is methet schema van de begroting en rekeningen van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
De dienst van de ombudsmannen geniet portvrijdom voor de dienstbriefwisseling.
Art. 19. Onverminderd de delegaties die de ombudsmannen elkaar bij een collegiale beslissing verlenen,benoemen, ontslaan en leiden zij de personeelsleden die hen bijstaan in de uitoefening van hun ambt.
De Kamer van volksvertegenwoordigers stelt op voorstel van de ombudsmannen het statuut en de formatie vanhet personeel vast.
Bijlagen
1 – Wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen
161
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Zij kan dit statuut en deze formatie wijzigen, na het advies van de federale ombudsmannen te hebbeningewonnen. Het advies wordt geacht gunstig te zijn, indien het niet is uitgebracht binnen 60 dagen na hetverzoek.
Art. 20. De ombudsmannen genieten hetzelfde statuut als de raadsheren van het Rekenhof. De wedderegelingvan de raadsheren van het Rekenhof, vervat in de wet van 21 maart 1964 betreffende de wedden van de ledenvan het Rekenhof, zoals gewijzigd bij de wetten van 14 maart 1975 en 5 augustus 1992, is van toepassing op deombudsmannen.
Het rustpensioen van de ombudsmannen wordt berekend op basis van de gemiddelde wedde der laatste vijfjaren, vastgesteld overeenkomstig de regeling inzake rustpensioenen ten laste van de Staat en op de voet vaneen dertigste per jaar dienst als ombudsman, voor zover zij hun ambt in de voormelde hoedanigheid gedurendeten minste twaalf jaar hebben uitgeoefend.
De diensten van een ombudsman die niet onder de regeling van het voorgaande lid vallen en in aanmerkingkomen bij de berekening van een rustpensioen ten laste van de Staat, worden aangerekend volgens de wettentot bepaling van de rustpensioenen in verband met die diensten.
De ombudsman van wie bevonden is dat hij wegens ziekte of gebrekkigheid niet meer in staat is zijn ambt tevervullen, maar de leeftijd van 65 jaar niet bereikt heeft, kan op pensioen worden gesteld, ongeacht zijn leeftijd.
Het rustpensioen van de ombudsmannen mag niet hoger zijn dan negen tiende van de gemiddelde wedde derlaatste vijf jaren.
Behalve in de gevallen van artikel 6, eerste lid, 1° en 2°, en tweede lid, en in geval van het vierde lid van dit artikel,geniet de ombudsman aan wiens mandaat een einde komt, een uittredingsvergoeding naar rato van een maandwedde per jaar uitgeoefend mandaat.
Bijlagen
1 – Wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen
162
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Bijlage 2 – Charter voor een klantvriendelijke overheid108
1. Elke overheidsdienst die in rechtstreeks contact staat met haar gebruikers zal ervoor zorgen dat haardiensten toegankelijker worden. In het bijzonder zal ze minstens een keer per week een avondopening voorhaar gebruikers organiseren en/of zal ze aan haar gebruikers een elektronische dienstverlening (24 uur op 24uur) aanbieden die het contact met de burgers en de ondernemingen vergemakkelijkt.
2. Elke overheidsdienst moet minstens tussen 9 en 12u en tussen 13 en 17u telefonisch vlot bereikbaar zijn opeen algemeen nummer. Dit algemeen nummer wordt gepubliceerd via meerdere kanalen. Bij afwezigheidwordt de telefoon doorgeschakeld naar een aanwezige collega of naar een antwoordapparaat.
3. Elke overheidsdienst stuurt binnen de 5 dagen na het ontvangen van een vraag om inlichtingen van eenburger, een onderneming of een vereniging een ontvangstmelding, als de vraag niet kan worden beantwoordbinnen de 2 weken. De vraag beantwoordt ze in principe binnen de maand te gronde.
4. Elke overheidsdienst stuurt binnen de 15 dagen na het ontvangen van een aanvraag van een burger, eenonderneming of een vereniging een ontvangstmelding, tenzij de aanvraag kan worden afgehandeld binneneen termijn van drie weken.De aanvraag behandelt ze binnen een redelijke termijn. Deze termijn mag in principe een maximumtermijnvan vier maanden niet overschrijden.Voor ingewikkelde dossiers streeft de dienst naar de behandelingstermijn van maximum acht maanden. Indergelijke gevallen moet na vier maanden een voorlopig antwoord worden gegeven, dat tevens debehandelingstermijn preciseert.
5. Elke overheidsdienst die een (aan)vraag van een burger, een onderneming of een vereniging ontvangt dieeigenlijk niet voor haar is bestemd, stuurt deze door naar de correcte overheidsdienst en brengt de burger,onderneming of vereniging hiervan op de hoogte.
6. Elke overheidsdienst laat communicatie toe met de burgers of de ondernemingen via verschillende kanalenwaaronder e-mail, brief, telefoon en fax. Elke communicatie van de overheid bevat de naam, dehoedanigheid, het telefoonnummer en het e-mailadres van de behandelende ambtenaar.
7. Voor zover de wettelijke bepalingen elektronische communicatie toelaten, kunnen de burger, ondernemingof vereniging niet verplicht worden een aanvraag op papier in te dienen als dit ook elektronisch kan.
8. Elke overheid beschikt over een website met informatie over de dienstverlening. Deze website wordt opregelmatige basis geactualiseerd.
9. Elke overheidsdienst beantwoordt e-mail met e-mail en brieven met brieven, tenzij de gegevens van dienaard zijn dat een elektronische communicatie niet wenselijk is. Aangetekende zendingen worden enkelgebruikt indien dit echt noodzakelijk is of wanneer dit wettelijk zo is bepaald.
10. Elke overheidsdienst waarbij burgers of ondernemingen betalingen moeten verrichten, voorziet hiertoemoderne betaalmiddelen waaronder overschrijvingen. Voor betalingen aan het loket wordt gestreefd naarelektronische betaalvormen.
11. Elke overheidsdienst centraliseert de verplichtingen die aan ondernemingen worden opgelegd zoveel alsmogelijk bij de unieke ondernemingsloketten.
12. Elke overheidsdienst maakt maximaal gebruik van de gegevens die al bij andere overheidsdienstenbeschikbaar zijn.
13. Elke overheidsdienst zal de kwaliteit van de geleverde dienstverlening regelmatig evalueren. Zij makenhiervoor gebruik zowel van interne meetinstrumenten als van tevredenheidsenquetes
108 www.kafka.be
Bijlagen
2 – Charter voor een klantvriendelijke overheid
163
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Bijlage 3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
Thematische aanbevelingen
FOD Mobiliteit en Vervoer
OA 11/01 - De federale Ombudsman beveelt de FOD Mobiliteit en Vervoer aan om de volgendemaatregelen te nemen in verband met de onterechte aanpassing van goedkeuringsdocumenten voorvoertuigen die uitgerust zijn met een LPG-installatie en die beschikken over een individuele goedkeuring :- alle onterecht aangepaste goedkeuringsdocumenten terugroepen;- toelichting verschaffen bij de vergissing;- de goedkeuringsdocumenten kosteloos aanpassen naar de oorspronkelijke waarden;- de retributie van 160,00 euro terugbetalen aan de burger.
Uiteenzetting
In de zomer van 2010 ontving de federale Ombudsman klachten van eigenaars van een voertuig met eenindividuele goedkeuring dat nadien werd uitgerust met een LPG-installatie. Wanneer zij zich aanboden bij eenkeuringsstation van een welbepaalde erkende onderneming voor autokeuring, werd het voertuig gewogen en hetresultaat van de weging vergeleken met de massawaarden vermeld op het goedkeuringsdocument.
Indien een afwijking werd vastgesteld, werd het goedkeuringsdocument door het keuringsstation ingehouden enbezorgd aan de dienst Homologaties van de FOD Mobiliteit en Vervoer, die vervolgens na betaling van eenretributie van 160,00 euro een aangepast goedkeuringsdocument opstelde en naar verzoeker opstuurde.
De aanpassing bestond eruit dat op het goedkeuringsdocument expliciet werd vermeld dat het voertuig eenLPG-installatie bevatte. Tevens werden de massawaarden en het aantal zitplaatsen (het aantal personen dat eenvoertuig wettelijk mag vervoeren) aangepast op basis van de resultaten van de weging in het keuringsstation.
Op ons verzoek heeft de dienst Homologaties een onderzoek gevoerd. Hieruit is gebleken dat deaanpassingsoperatie berustte op een verkeerde interpretatie van een antwoord dat de dienst Homologaties hadverstrekt in een concreet dossier aan het keuringsorganisme.
Op basis van dit antwoord had het keuringsorganisme een algemene instructie opgesteld en ter uitvoeringverspreid naar al haar keuringsstations. Keuringsstations mogen nochtans enkel instructies uitvoeren die wordenuitgevaardigd door de dienst Reglementering Voertuigen van de FOD Mobiliteit en Vervoer.
Toen de feiten aan het licht kwamen, heeft de dienst Reglementering Voertuigen het keuringsorganismeopgedragen om zijn praktijk te stoppen. Sindsdien ontving de dienst Homologaties geen enkele vraag meer totaanpassing van een goedkeuringsdocument naar aanleiding van de installatie van een LPG-tank.
Dit neemt niet weg dat ongeveer 700 burgers 160,00 euro betaalden om hun goedkeuringsdocument onnodigte laten aanpassen. Slechts een tiental hiervan vond de weg naar de federale Ombudsman. Dit betekent dat deovergrote meerderheid van de betrokkenen nog steeds ten onrechte met een “nadelig” goedkeuringsdocument(in de betekenis van aantal zitplaatsen) rondrijdt en hiervoor 160,00 euro heeft moeten betalen.
Vermits de aanpassing van de goedkeuringsdocumenten nooit had mogen gebeuren, dringt een snelle, kostelozeen volledige regularisatie van de situatie zich op, waarbij de burger geen verder ongemak mag ondervinden envolledig terugbetaald wordt.
Deze koestert immers de gerechtvaardigde verwachting dat de overheid (i.c. de FOD Mobiliteit en Vervoer)verantwoordelijk is voor, en nauwgezet toeziet op, de correcte naleving van instructies die hij zelf uitvaardigt aande keuringsorganismen, en passend optreedt wanneer zich onregelmatigheden voordoen door het gebrek teherstellen.
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
164
JAA
RV
ERSL
AG
2011
FOD Volksgezondheid
OA 11/03 - De federale Ombudsman beveelt Medex aan om geen terugwerkende kracht te verlenen aan eenmedische beslissing die een einde maakt aan de erkenning van een ziekte als ernstig en langdurig.
De feiten
1. Een ambtenaar van de FOD Financien lijdt sedert verschillende jaren aan een ziekte die als ernstig en langdurigis erkend door de Pensioencommissie die hem regelmatig heeft opgeroepen.
Eind april 2008 bevestigde de commissie nogmaals dat het om een ernstige en langdurige ziekte ging. Toen decommissie hem een jaar later opnieuw onderzocht, besliste deze in juni 2009 dat de ambtenaar sedert 31 mei2008 niet langer leed aan een ziekte die als ernstig en langdurig beschouwd moest worden. De FOD Financienvorderde van zijn personeelslid het deel van het wachtgeld terug dat uitsteeg boven de 60% van zijn laatsteactiviteitswedde.
2. De Pensioencommissie moest zich uitspreken over de medische toestand van een personeelslid van de ‘Officede la Naissance et de l’Enfance’ (instelling van openbaar nut die afhangt van de Franse Gemeenschap). Toen decommissie hem de eerste keer had opgeroepen in december 2009, besliste ze dat de ziekte als ernstig enlangdurig moest worden erkend109. Nadat de commissie hem midden juli 2010 opnieuw had opgeroepen,besliste zij dat de ambtenaar nog steeds zijn functie niet kon uitoefenen, maar dat de ziekte waaraan hij leed nietlanger als ernstig en langdurig kon worden erkend en zulks sedert 1 januari 2010 (dit is 14 dagen na deaanvankelijke erkenning). De ‘Office de la Naissance et de l’Enfance’ vorderde vervolgens van zijn personeelslidhet deel van het wachtgeld terug dat uitsteeg boven de 60% van zijn laatste activiteitswedde.
Uiteenzetting
De Pensioencommissie is een dienst bij Medex. Wanneer deze commissie een ambtenaar die in disponibiliteit is,onderzoekt in het kader van zijn ongeschiktheid om zijn functie uit te oefenen en van zijn eventuele toelating tothet vervroegd pensioen wegens gezondheidsredenen, beslist zij eveneens of de ambtenaar lijdt aan een ernstigeen langdurige ziekte. Deze beslissing heeft gevolgen voor de geldelijke situatie van de ambtenaar.
Voor de rijksambtenaren wordt deze problematiek geregeld in de artikelen 57 en 58 van het koninklijk besluitvan 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van derijksbesturen110.
Artikel 57 bepaalt dat de ambtenaar die in disponibiliteit wegens ziekte is (het betreft de ambtenaar die zijnkapitaal aan ziektedagen heeft uitgeput) een wachtgeld ontvangt dat gelijk is aan 60% van zijn laatsteactiviteitswedde. Artikel 58 bepaalt dat, in afwijking van artikel 57, de ambtenaar die in disponibiliteit wegensziekte is, een maandelijks wachtgeld ontvangt dat gelijk is aan het bedrag van zijn laatste activiteitswedde indiende Pensioencommissie de ziekte (waaraan hij lijdt) als een ernstige en langdurige ziekte erkent.
In de twee boven genoemde dossiers stelt zich de vraag rond de terugwerkende kracht van de beslissing van dePensioencommissie over het ernstig en langdurig karakter van een ziekte.
In toepassing van het boven genoemd artikel 58 moet de Pensioencommissie, wanneer ze de ziekte als ernstig enlangdurig erkent, zich uitspreken over de aanvangsdatum van het recht op behoud van de volledige (100%)laatste activiteitswedde. De Commissie zal dus bepalen vanaf welke datum de ziekte waaraan de ambtenaar lijdt,beschouwd kan worden als ernstig en langdurig. De beslissing die de Commissie neemt bij het eerste onderzoekvan de ambtenaar kan dus op grond van de reglementering terugwerkende kracht hebben tot op het tijdstipwaarop de ambtenaar in disponibiliteit wegens ziekte werd gesteld.
109 Artikelen 67 en 68 van het Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 juni 2004 (betreffende de verloven enafwezigheden van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor deAudiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comite van Sector XVII ressorteren (vrije vertaling)stellen voor de personeelsleden van de Franse Gemeenschap een vergelijkbare regeling in als deze van de artikelen 57 en 58van het koninklijk besluit van 19 november.
110 Artikel 57 : “ De ambtenaar die in disponibiliteit wegens ziekte is ontvangt een wachtgeld dat gelijk is aan 60 % van zijn laatsteactiviteitswedde. (…)”Artikel 58 : “In afwijking van artikel 57, ontvangt de ambtenaar die in disponibiliteit wegens ziekte is een maandelijks wachtgeld datgelijk is aan het bedrag van zijn laatste activiteitswedde indien de ziekte waaraan hij lijdt door het Bestuur van de medischeexpertise als een ernstige en langdurige ziekte wordt erkend. De arts van het Bestuur van de medische expertise bepaalt deaanvangsdatum van het recht.”
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
165
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Daarentegen voorziet geen enkele reglementaire bepaling erin dat de Pensioencommissie - wanneer zij deambtenaar later, na hem daarvoor op regelmatige tijdstippen te hebben opgeroepen, opnieuw onderzoekt in hetkader van zijn (on)geschiktheid om zijn functies uit te oefenen - met terugwerkende kracht een einde kan stellenaan het recht om de laatste activiteitswedde aan 100%. te behouden door de erkenning van de ziekte als ernstigen langdurig met retroactieve kracht in te trekken. De Pensioencommissie moet zich er dan ook toe beperkenom de medische toestand van de ambtenaar te beoordelen zoals deze is op het tijdstip waarop deze laatste zichdient aan te bieden voor het medisch onderzoek.
Het opzet van genoemd artikel 58 is een administratie toe te laten om zijn personeelslid, dat lijdt aan ziekte dieals ernstig en langdurig is erkend, maandelijks een wachtgeld te betalen dat hoog genoeg is om het hoofd tebieden aan de hoge verzorgingskosten en de gevolgen van zijn ziekte. Aanvaarden dat een medische beslissingmet terugwerkende kracht een einde kan stellen aan de erkenning van de ziekte als langdurig en ernstig, leidt totrechtsonzekerheid, zowel voor de betrokken ambtenaar (die het risico loopt om aan het einde van eenziekteperiode een deel van het ontvangen wachtgeld te moeten terugbetalen) als voor zijn administratie (die eendeel van het reeds gestorte wachtgeld van zijn personeelslid zou moeten terugvorderen).
Besluit
Medex kan aan een medische beslissing enkel terugwerkende kracht verlenen wanneer in die mogelijkheiduitdrukkelijk in de reglementering is voorzien. Dit is enkel het geval voor de beslissingen die het recht op eenvolledig wachtgeld openen. A contrario is het niet toegestaan om andere beslissingen met betrekking tot het rechten met name de beslissing die een einde aan het recht stelt, met terugwerkende kracht te nemen.
Met het oog op de rechtszekerheid hebben administratieve beslissingen overigens in principe geenterugwerkende kracht.
De federale Ombudsman beveelt Medex aan om, wanneer het een einde maakt aan de erkenning van een ziekteals ernstig en langdurig, geen terugwerkende kracht te verlenen aan die medische beslissing (die het recht op eenvolledig wachtgeld eveneens met terugwerkende kracht zou beınvloeden) aangezien in de reglementering nietuitdrukkelijk in deze mogelijkheid voorzien is.
FOD Justitie - Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen
OA 11/06 - De federale Ombudsman beveelt het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen aan om zijninterne onderrichting “Uithalingen onder begeleiding – humanitaire redenen” te wijzigen om :- het geval van de ziekenhuisopname van een kind dat bij zijn gedetineerde ouder verblijft, toe te voegen aande lijst van situaties die automatisch een humanitaire uithaling rechtvaardigen;- te voorzien dat de aanvragen op grond van redenen die niet opgenomen zijn in deze lijst geval per gevalonderzocht worden;- te waarborgen dat de beslissing tijdig ter kennis wordt gebracht aan de gedetineerde rekening houdendemet de omstandigheden van het concrete geval.
De feiten
In december 2008 wordt Aaron111 geboren tijdens de detentie van zijn moeder. Het kind verblijft sindsdien bijzijn moeder in de gevangenis en gaat 4 dagen per week naar een kinderdagverblijf buiten de gevangenis. Zijnvader is ook opgesloten.
Op 11 juli 2011 wordt het kind in het ziekenhuis opgenomen wegens ademhalingsproblemen.
De moeder van het kind vroeg daarop een uitgaansvergunning aan, of als die geweigerd wordt, een uithalingonder begeleiding voor humanitaire redenen, om haar zoon te bezoeken.
Op 14 juli 2011 verstrekt de gevangenisdirectie een negatief advies over de aanvraag tot uitgaansvergunningmaar zij adviseert gunstig over de humanitaire uithaling.
111 Fictieve naam
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
166
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De Directie Detentiebeheer van de FOD Justitie verwerpt op 15 juli 2011 de aanvraag van een humanitaireuithaling omdat “het voorwerp (…) valt niet onder de gevallen voorzien voor de uithaling onder begeleiding voorhumanitaire redenen, te weten de ernstige ziekte van een derde (terminale fase) en het overlijden van een derde (omhet stoffelijk overschot te groeten). De gevangenisdirectie meldt dat het kind niet meer in levensgevaar is en hij nogmaar enkele dagen in het ziekenhuis zou moeten verblijven.”
Op 16 september 2011 wordt het kind, op initiatief van de maatschappelijk verpleegster van hetkinderdagverblijf, met spoed naar het ziekenhuis gebracht en opgenomen op de afdeling intensieve zorgen metademhalingsproblemen.
Zijn moeder vraagt dezelfde dag een uithaling om humanitaire redenen om haar zoon in het ziekenhuis tebezoeken.
De gevangenisdirectie maakt de aanvraag onmiddellijk over aan de Directie Detentiebeheer en geeft aan dat zijde aanvraag van de moeder steunt gelet op haar bijzondere situatie en deze van het kind. De gevangenisdirectiestipt de volgende punten aan :- het kind is vanaf zijn geboorte opgegroeid bij zijn moeder in de gevangenis en zijn vader is ook gedetineerd.
Het kind kan dus geen bezoek van zijn naaste verwanten krijgen;- omdat haar kind op 17 december 2011 drie jaar wordt en zij zich voorbereidt op het vertrek van haar zoon, is
het een erg moeilijke periode voor de moeder;- de gezondheidstoestand van het kind is ernstig en zorgwekkend voor zijn beide ouders. De vraag van de
moeder is volstrekt wettig;- het is niet mogelijk om een uitgaansvergunning aan de moeder te toe kennen gelet op haar wettelijke situatie.
De humanitaire uithaling is de enige mogelijkheid om haar zoon te bezoeken;- het kind heeft nood aan de aanwezigheid van zijn moeder.
Enkele uren later meldt de Directie Detentiebeheer aan de gevangenisdirectie het volgende : “de aanvraag totuithaling onder begeleiding om humanitaire redenen kan niet toegekend worden als de levensverwachting van debetrokkene waaraan men een bezoek wil brengen niet als in gevaar wordt beoordeeld.”
Uiteenzetting
Een interne onderrichting van de Directie Detentiebeheer beperkt de mogelijkheden van uithaling omhumanitaire redenen tot twee gevallen : “Ernstige ziekte (wanneer de levensverwachting in gevaar is) en hetoverlijden van verwanten in de eerste graad (of andere personen voor zover die de ouders hebben vervangen),echtgenoten (partners)”.
Het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen deelt mee dat in de administratieve praktijk het kader voor dehumanitaire uithalingen opzettelijk werd beperkt en dat de beslissingen van 15 juli en 16 september 2011 inovereenstemming zijn met de onderrichting daar de gezondheidstoestand van het kind niet “onrustwekkend”was.
De federale Ombudsman stelt vast dat deze praktijk strijdig is met de volgende ombudsnormen :
A. De overeenstemming met de rechtsregels
Zowel de Grondwet112 als het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie113 en het InternationaalVerdrag van de rechten van het kind114 verplichten de administratie om het hoger belang van het kind inaanmerking te nemen bij hun handelen. Dit is in deze beslissingen overduidelijk niet gebeurd.
112 Artikel 22 bis van de Grondwet : “Elk kind heeft recht op eerbiediging van zijn morele, lichamelijke, geestelijke en seksueleintegriteit. (…) Elk kind heeft recht op maatregelen en diensten die zijn ontwikkeling bevorderen. Het belang van het kind is deeerste overweging bij elke beslissing die het kind aangaat. (…)”.
113 Artikel 24 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie : “1. Kinderen hebben recht op de bescherming en dezorg die nodig zijn voor hun welzijn. Zij mogen vrijelijk hun mening uiten. Aan hun mening in aangelegenheden die hen betreffenwordt passend belang gehecht in overeenstemming met hun leeftijd en rijpheid.2. Bij alle handelingen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden verricht door overheidsinstantiesof particuliere instellingen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.3. Ieder kind heeft er recht op regelmatig persoonlijke betrekkingen en rechtstreekse contacten metzijn beide ouders te onderhouden, tenzij dit tegen zijn belangen indruist”.
114 Artikel 3 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind : “ Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze wordengenomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijkeautoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.”.
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
167
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De motivering van de twee beslissingen en de inhoud van de administratieve onderrichting tonen aan dat depenitentiaire administratie op geen enkel ogenblik het belang van het kind in aanmerking neemt bij het beslissenover de aanvraag.
De federale Ombudsman is trouwens van oordeel dat de beslissing van 16 september 2011, zowel ten aanzienvan het kind als van de moeder, ook een onmenselijke en vernederende behandeling kan uitmaken in de zin vanartikel 3 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden(EVRM). De beslissing betrof immers een kind dat vanaf zijn geboorte met zijn moeder in de gevangenis leeft,waarvan beide ouders gedetineerd zijn, dat slechts 2 jaar en een half oud is en dat door derden naar despoeddienst van een ziekenhuis werd gebracht en uiteindelijk met ademhalingproblemen is opgenomen op deafdeling intensieve zorgen van dit ziekenhuis.
Het Europees Hof voor Rechten van de Mens heeft er immers al herhaalde malen op gewezen dat de Stateningevolge artikel 3 van het EVRM de positieve verplichting hebben om de kinderen te beschermen en passendemaatregelen te treffen opdat zij geen onmenselijke behandeling zouden ondergaan waarvan de autoriteitenkennis hadden of waarvan zij kennis moesten hebben. Deze bescherming moet doeltreffend zijn.
Volgens de gedachtegang van het Hof moet men rekening houden met de leeftijd van het kind en zijn graad vanzelfstandigheid, met de algemene context waarin het kind zich bevindt, en met het lijden dat hij ondervindt ofwaarvan men redelijkerwijs kan veronderstellen dat hij zal ondervinden door het optreden van de openbareoverheid115.
De maatschappelijk verpleegster van het kinderdagverblijf waar het kind naar toe gaat heeft de federaleOmbudsman gemeld dat zij en het medisch personeel van het ziekenhuis hebben vastgesteld dat het kind tijdenszijn opname in het ziekenhuis het psychologisch erg moeilijk had door de scheiding van zijn moeder. Zijn ontslaguit het ziekenhuis op 19 september 2011 zou trouwens versneld zijn door zijn “snelle psychologischeachteruitgang”.
De Directie Detentiebeheer heeft blijk gegeven van een gebrek aan menselijkheid door het bezoek van demoeder aan haar zoon te weigeren die zich op de afdeling intensieve zorgen bevond (en waarvan de vader ookopgesloten is) en dit ondanks de elementen meegedeeld door de gevangenisdirectie. Zij heeft het lijden van hetkind zodanig vergroot dat haar optreden de drempel bereikt heeft, die vereist is om als onmenselijke behandelingbeschouwd te worden.
De administratie diende ook de gevolgen van een eventuele weigering ten aanzien van de moeder, in deomstandigheden beschreven door de gevangenisdirectie, in overweging te nemen in functie van artikel 3 van hetEVRM .
B. Afdoende motivering
De praktijk van de administratie leidt tot beslissingen die niet afdoende gemotiveerd zijn rekening houdend metde elementen van de aanvraag en dit bovenop de aantasting van de verschillende vermelde normen door debeslissingen van 15 juli en 16 september 2011.
Het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen erkent dat de motivering van de beslissingen van 15 juli en 16september 2011 niet afdoende was en dat de administratie in het voorliggende geval had kunnen afwijken vanhaar gebruikelijke handelswijze.
De administratieve onderrichting is echter zo opgesteld dat de toekenning van een humanitaire uithaling beperktis tot twee situaties zonder dat er een uitzondering mogelijk is.
Al is het opstellen van een lijst van gevallen die per definitie een humanitair karakter hebben wenselijk om debehandeling van de aanvragen door de administratie te vereenvoudigen, dan nog is het onmogelijk om eenexhaustieve lijst op te stellen van situaties met een humanitair karakter.
De administratie beschikt over een beoordelingsbevoegdheid die zij ”in concreto” moet uitoefenen zonder terugte grijpen naar standaardformuleringen zodat de motieven van haar beslissing in rechte en in feite aanvaardbaaren redelijk zijn116.
115 Arrest Muskhadzhiyeva en andere t. Belgie, nr. 41.442/07, 19 januari 2010, § 55 tot 63. Zie ook arrest Mubilanzila Mayeka t.Belgie, nr. 13.178/03, 12 oktober 2006, §51 tot 59.
116 Jaarverslag 2009, p. 14.
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
168
JAA
RV
ERSL
AG
2011
C. De redelijke termijn
De redelijke termijn wordt voor elk concreet geval beoordeeld : in functie van het spoedeisende karakter van devraag, van haar complexiteit en van de mogelijk negatieve gevolgen die een laattijdig antwoord kan hebben voorde burger.117
Op vrijdag 15 juli is de beslissing genomen over de aanvraag tot een humanitaire uithaling van de moeder omhaar zoon te bezoeken, die in het ziekenhuis was opgenomen op maandag 11 juli. De federale Ombudsmanheeft geen enkele aanduiding over de oorzaak van deze vertraging. Hij stelt wel vast dat de onderrichting over dehumanitaire uithaling geen instructies over de behandelingstermijn bevat.
Het beslissingsproces moet zo georganiseerd worden dat de beslissing binnen een nuttige termijn wordt bekendgemaakt rekening houdende met het onderwerp van de aanvraag. Het humanitaire karakter van de situaties opzich vereist dat de aanvraag zo snel als mogelijk wordt behandeld.
Besluit
De federale Ombudsman stelt vast dat de administratieve praktijk inzake de uithalingen onder begeleiding moethervormd worden. Deze hervorming moet waarborgen dat het hoger belang van het kind in aanmerking wordtgenomen, in alle situaties die op hem betrekking hebben, dat elke aanvraag daadwerkelijk wordt onderzocht ookdeze die niet onder de vooraf opgestelde lijst van humanitaire redenen zou vallen, voorzien in de onderrichting,en dat de aanvraag behandeld wordt binnen een redelijke termijn.
De federale Ombudsman beveelt daarom het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen aan om zijnonderrichting “Uithalingen onder begeleiding – humanitaire redenen” te wijzigen om :- het geval van de ziekenhuisopname van een kind dat bij zijn gedetineerde ouder verblijft, toe te voegen aan de
lijst van situaties die automatisch een humanitaire uithaling rechtvaardigen;- te voorzien dat de aanvragen op grond van redenen die niet opgenomen zijn in deze lijst geval per geval
onderzocht worden;- te waarborgen dat de beslissing tijdig ter kennis wordt gebracht aan de gedetineerde rekening houdende met
de omstandigheden van het concrete geval.
OA 11/09 - De federale Ombudsman beveelt het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen aan ombijzondere onderrichtingen op te stellen betreffende het onthaal van kinderen die bij hun gedetineerde ouderverblijven, zowel wat de infrastructuurvereisten betreft waaraan de inrichting moet voldoen, als wat delevensomstandigheden van het kind in de strafinrichting betreft.
De feiten
Volgens de huidige penitentiaire regelgeving mogen kinderen tot de leeftijd van drie jaar bij hun gedetineerdemoeder verblijven.
Mevrouw X wendde zich tot de federale Ombudsman met een klacht over de levensomstandigheden van haarkind in de strafinrichting en over de kwaliteit van de aan haar kind verstrekte medische zorgen. Het kind, op datogenblik twee en een half jaar oud, verbleef sinds de geboorte bij zijn moeder in de gevangenis. Zijn vader is ookopgesloten.
Moeder en kind werden sinds de geboorte meermaals overgeplaatst, voornamelijk omwille van het gedrag vande moeder dat aanleiding gaf tot disciplinaire maatregelen Slechts enkele van de strafinstellingen waar zijverbleven waren aangepast aan de opvang van kinderen. Dat is zeker niet het geval voor de gevangenis waarMevrouw X en haar kind op dit ogenblik verblijven.
Wat de leefregels betreft, stelt het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen dat er op het niveau van destrafinrichting, afhankelijk van haar infrastructuur, specifieke leefregels zijn voorzien voor gedetineerden wienskind bij hen verblijft : open-deur-systeem, een veelvuldiger toegang tot de binnenplaats of tot de wandeling, eenbijzondere toegang tot de keuken of tot een aantal producten voor kindermaaltijden, … In een ruimer verbandverzekert het Directoraat-generaal dat “zo een kind is gehuisvest in een strafinrichting, het een bijzondere aandacht
117 Jaarverslag 2009, p. 14.
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
169
JAA
RV
ERSL
AG
2011
krijgt en dat interne aanpassingen worden uitgevoerd om zijn verblijf aangenamer te maken, zoals : aangepastmateriaal, open-deur-systeem, vergemakkelijkte mobiliteit, afspraken met een lokaal kinderdagverblijf voor dagopvang,bezoeken van Kind & Gezin (medico-sociale werker en arts), opvolging van de moeder en het kind door de geneesheervan de inrichting …”
De federale Ombudsman heeft de gevangenis bezocht waar deze moeder en haar kind verblijven om hundaadwerkelijke levensomstandigheden te onderzoeken.
De vrouwenafdeling werkt er met een gesloten systeem. Dit houdt in dat de gedetineerden in hun celopgesloten zijn, behalve wanneer zij zich naar een activiteit begeven. Wanneer het kind niet bij zijn moeder is, isde moeder onderworpen aan hetzelfde regime als de andere gedetineerden.
Het kind gaat vier dagen per week naar een plaatselijk kinderdagverblijf. Wanneer het bij zijn moeder is wordthaar regime aangepast.
Voorzieningen
Alle cellen in de afdeling hebben een standaardoppervlakte van 8m2. Twee aangrenzende cellen (die niet metelkaar in verbinding staan) werden toegewezen aan de gedetineerde en haar kind. Een kinderhekje in de gangzorgt voor beveiligde loopruimte voor het kind wanneer de twee celdeuren open staan.
Omdat de cellen niet met elkaar in verbinding staan, dient een cel als leef- en slaapruimte (cel van de moeder alshet kind buitenshuis is) en de andere als berg- en speelruimte.
De cel die gebruikt wordt als leef- en slaapruimte is te klein voor het ter beschikking gestelde kinderbed. Demoeder zag zich daarom genoodzaakt om het te demonteren. Enkel de matras wordt als slaapplaats gebruikt enoverdag onder het bed van de moeder geschoven.
Er is een kinderstoel en –tafel voor de maaltijden.
De cel is uitgerust met een wasbak met koud water. De gedetineerde heeft verder toegang met haar zoon tothet afdelingssanitair dat zich op een lagere verdieping bevindt. Daar is een badkamer met bad voor privegebruik.
In de tweede cel is er speelgoed aangepast aan de leeftijd van het kind. Dit gedetineerde heeft dit zelfaangekocht, met tussenkomst van de zorgkas van de gedetineerden van de strafinrichting.
De moeder heeft keukenuitrusting ter beschikking om maaltijden voor haar kind in de cel klaar te maken. Inbeginsel staat de strafinrichting in voor de maaltijden van het kind. In het onderhavige geval verstrekt de inrichtingalleen brood en melk voor het kind. De moeder dient de andere benodigdheden aan te kopen in de kantine.118
Leefregels
De cellen van de moeder en het kind zijn gesloten van 19.00 u tot 08.00 u. Overdag zijn zij open, behalve tijdensde bedeling van de maaltijden tussen 12.00 u en 14.00 u en telkenmale (een) gedetineerde(n) de gang moet(en)gebruiken waar hun cellen zich bevinden. Dit gebeurt meermaals per dag (verplaatsing van en naar de werkplaats,leslokaal, binnenplaats, …).
De gedetineerde heeft met haar kind individueel toegang tot de binnenplaats als er penitentiaire personeelbeschikbaar is. Zij maakt geen gebruik van deze mogelijkheid om het alleen-zijn te vermijden. Zij klaagt nochtansover de gevaren die haar kind loopt (gewelddadigheden, drugs, …) wanneer zij zich samen met de anderegedetineerden naar de binnenplaats begeven. Zij mag de binnenplaats niet verlaten op eenvoudig verzoek omdater penitentiair personeel beschikbaar moet zijn om terug naar de cel te gaan.
Het kind gaat vier dagen per week naar een lokaal kinderdagverblijf met vrijwilligershulp van het Rode Kruis. Hetkan er een keer per week op pediatrisch doktersbezoek. De rest van de tijd wordt het opgevolgd door degeneesheer van de gevangenis. De medische begeleiding in de gevangenis vertoonde ernstige tekortkomingen, indie zin dat de voorschriften van de kinderarts niet altijd werden uitgevoerd.119
118 De gedetineerde verklaarde dat zij maandelijks 78,00 euro kinderbijslag ontvangt. Wanneer haar zoon niet bij haar is werkt zijin het atelier. Het bedrag van de verloning van de gedetineerden is vastgesteld bij ministerieel besluit van 1 oktober 2004 enbedraagt tussen 0,62 euro en 0,79 euro per uur.
119 Een onderzoek hiernaar is lopend bij de federale Ombudsman.
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
170
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Er is geen regeling voorzien om het kind op te vangen wanneer de moeder de inrichting dient te verlaten. Haargezondheidstoestand vereist nochtans (een) ziekenhuisopname(n). In dat geval dient het kind toevertrouwd teworden aan een derde, wat in overleg met de moeder dient te gebeuren die het ouderlijk gezag over het kindbehoudt. Echter, een verplaatsing naar een ziekenhuis wordt om veiligheidsredenen in principe niet voorafgemeld aan een gedetineerde. De gedetineerde weigerde hierom al meermaals een ziekenhuisopname.
Enkele malen per week wordt de vader van het kind, die in dezelfde strafinrichting verblijft, via Relaisparents-enfants in de mogelijkheid gesteld om zijn kind te bezoeken, al dan niet in het bijzijn van de moeder.
De beeindiging van het verblijf van het kind, op zijn derde verjaardag, wordt voorbereid door het Comite dienstBijzondere Jeugdzorg.
De stand van de reglementering
De enige normen betreffende de opsluiting van een ouder met kind zijn de artikelen 111 en 112 van hetkoninklijk besluit van 25 mei 1965, houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen, die betrekkinghebben op de Opsluiting van vrouwen met hun kinderen.
Artikel 111 stelt het principe in dat een gedetineerde het kind bij zich mag houden dat haar zorgen niet kanontberen.
Artikel 112 bepaalt : “De kinderen, die samen met hun moeder opgenomen worden, mogen bij haar in haar kamerblijven. Zij beschikken er altijd over een afzonderlijke slaapstede.
In de belangrijke inrichtingen worden voorzieningen getroffen om een kinderbewaarplaats met bevoegdpersoneel te organiseren, waar de zuigelingen zullen ondergebracht worden gedurende de tijd dat men hunmoeder niet voor hen laat zorgen.”
Artikel 15, §2 van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van degedetineerden bepaalt “(…) de Koning wijst gevangenissen of afdelingen van gevangenissen aan die specifiekbestemd zijn voor de onderbrenging van (…) 3° gedetineerden die in de gevangenis worden opgenomen samen methun kind van minder dan drie jaar;”. Deze wetsbepaling is nog niet in werking getreden.
Het bestuur van de strafinrichtingen laat in de praktijk kinderen toe tot de leeftijd van drie jaar.
Volgens de Europese penitentiaire regels120, dient “een bijzondere infrastructuur voorbehouden te worden om hetwelzijn van jonge kinderen te beschermen.”
Uiteenzetting
Op dit ogenblik bestaat er geen penitentiaire infrastructuur voor de opvang van gedetineerden samen met hunkinderen. Aanpassingen werden zeer disparaat uitgevoerd, waardoor de materiele levensomstandigheden voorkinderen sterk verschillen van de ene gevangenis tot de andere.
Enkel Brugge en Lantin hebben een nursery-ruimte, voorbehouden aan gedetineerden met kind. In Berkendaal iser geen nursery, maar twee cellen zijn er voorbehouden en aangepast voor de opvang van kinderen. In deandere strafinrichtingen met een vrouwenafdeling is niets voorzien voor de opvang van kinderen.
Het Masterplan voor de gevangenissen voorziet de inrichting van een bijzondere afdeling voor de gedetineerdenmet een kind in de toekomstige gevangenis te Haren maar deze wordt slechts eind 2016 in gebruik genomen.
Niet alleen ontbreekt er een aangepaste infrastructuur voor deze opvang. Ook bestaat er slechts een poverereglementering en ontbreken er algemene omkaderingsnormen, zowel wat de uitrusting betreft als delevensomstandigheden, de medisch-sociale begeleiding en de vorming van de penitentiaire beambten.Daarenboven voorziet het huishoudelijk reglement van de gevangenissen zelden bijzondere regels voorgedetineerden met kind(eren).
Kortom, er bestaat op dit ogenblik geen globale aanpak van de huisvesting van een ouder met kind door hetbestuur voor de strafinrichtingen.
120 Aanbeveling (2006)2 van de Ministerraad aan de Lidstaten betreffende de Europese penitentiaire regels, regel 36.
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
171
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Nu de huisvesting van kinderen met hun gedetineerde ouder toegelaten wordt, moet het bestuur voor destrafinrichtingen een dergelijke algemene aanpak ontwikkelen voor de tenlasteneming van deze kinderen, dietegemoetkomt aan hun welzijn en hun ontwikkeling en dit met eerbiediging van de rechten en plichten van hunouders, overeenkomstig de Grondwet121 en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind122.
De huidige situatie waarin elke strafinrichting dit onthaal vrij kan organiseren in functie van de bestaandeinfrastructuur en het geldende detentiestelsel biedt geen garantie voor een onthaal dat in overeenstemming ismet de basisbehoeften van het kind.
Daarom beveelt de federale Ombudsman het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen aan om eenbijzondere onderrichting in te voeren die minimumnormen vastlegt voor de omkadering van de met hungedetineerde ouder gehuisveste kinderen, geldend voor alle strafinrichtingen waar zij kunnen opgevangenworden. Deze normen houden rekening met het hoger belang van het kind voor alle maatregelen waarbij hetkind betrokken is, rechtstreeks of onrechtstreeks.
Voor zover het welzijn van de kinderen, de bevordering van de gezondheid en de hulp aan gedetineerdenbevoegdheden zijn van de gemeenschappen en de gewesten, dient de FOD Justitie overleg te plegen met debevoegde actoren (in het bijzonder Kind & Gezin en het ONE) om deze normen op te stellen.
De federale Ombudsman verzoekt de FOD Justitie om hem een gemotiveerd antwoord te geven, binnen dedrie maanden, over het gevolg dat hij zal geven aan de aanbeveling en hem regelmatig op de hoogte te houdenvan de uitvoering ervan.
FOD Justitie
OA 11/07 - De federale Ombudsman beveelt de FOD Justitie aan om, in samenspraak met deopdrachtgevers van de gerechtsdeskundigen in strafzaken, onmiddellijk een systeem van efficientecoordinatie uit te werken zodat de tijdige behandeling en betaling van de staten van kosten en erelonen vande gerechtsdeskundigen verzekerd is in afwachting van de uitwerking van een gemeenschappelijkinformaticasysteem.
De feiten
De dienst Gerechtskosten ressorteert onder het Directoraat-generaal Rechterlijke organisatie bij de FOD Justitie.Hij controleert en betaalt de kosten die verband houden met de strafrechtelijke expertises, de zogenaamdeniet-dringende gerechtskosten.
Een gerechtsdeskundige in strafzaken contacteerde de federale Ombudsman over het niet ontvangen van debetaling van verschillende staten van kosten en erelonen die hij had opgesteld naar aanleiding van opdrachten diehem toevertrouwd waren in strafzaken, onder meer door verscheidene parketten.
De gerechtsdeskundige had verschillende malen naar de dienst Gerechtskosten getelefoneerd maar hij verkreeggeen betaling en ook geen duidelijkheid over de stand van de behandeling van zijn ereloonstaten.
Het antwoord van de dienst Gerechtskosten was dat hij zelf de betrokken parketten moest contacteren. Dezeparketten verwezen hem echter opnieuw door naar de dienst Gerechtskosten.
Op vraag van de federale Ombudsman nam de dienst Gerechtskosten zelf contact op met de betrokkenparketten of andere opdrachtgevers om na te gaan of en wanneer deze staten aan de dienst Gerechtskosten zijnovergemaakt.
Na tussenkomst werden de verschillende staten afgehandeld en als ze gerechtvaardigd waren ook uitbetaald.
De behandeling van de staten van kosten en erelonen van de gerechtsdeskundige had lange tijd in beslaggenomen (soms zelfs meerdere jaren), onder meer omdat de opdrachtgevers de staten niet onmiddellijkbehandelden en soms ook bijkomende informatie of een verbetering vroegen.
121 Artikel 22 bis, al. 2 van de Grondwet: “(…) Elk kind heeft recht op maatregelen en diensten die zijn ontwikkeling bevorderen.(…)”
122 Artikel 3.2. van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind: “De Staten die partij zijn, verbinden zich ertoe hetkind te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn of haar welzijn, rekening houdend met de rechten enplichten van zijn of haar ouders (…) en nemen hiertoe alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen.”
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
172
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Uiteenzetting
Meer algemeen moet gesteld worden dat de dienst Gerechtskosten zelf niet of nauwelijks kan achterhalen welkestaat bij hem in behandeling is en welke niet.
Bij de voltooiing van zijn opdracht legt de gerechtsdeskundige zijn verslag neer en dient hij zijn kostenstaat in bijhet parket van het betrokken gerechtelijk arrondissement. Het parket bezorgt de dienst Gerechtskostenvervolgens een lijst met de onkostenstaten van verschillende gerechtsdeskundigen. Het probleem is voornamelijkhet ontbreken van uniformiteit. Een dossier kan meerdere refertenummers kennen waaronder dit van het parket(nummer van het aanvankelijk proces-verbaal), een nummer van de onderzoeksrechter, een nummer van eennavolgend proces-verbaal, enz…
De federale Ombudsman stelde voor om, in samenspraak met de opdrachtgevers van de gerechtsdeskundigen instrafzaken, een systeem uit te werken waarbij de opsteller van een staat van kosten en erelonen eenrefertenummer verkrijgt, zodat hij informatie verkrijgt over de datum van doorzending en het nummer van hetdossier bij de dienst Gerechtskosten.
De dienst Gerechtskosten controleert en betaalt jaarlijks meer dan 60.000 dossiers van ongeveer 5.500deskundigen. Daar bovenop komen nog de stukken toegezonden door de griffies met het oog op toekenningvan hun provisie. Volgens de dienst Gerechtskosten is het afgeven van een ontvangstmelding met eenrefertenummer, waaronder de staat van kosten en ereloon bij de dienst gekend is, in de praktijk niet teverwezenlijken. De betalingen gebeuren door verschillende actoren (rechtbanken, parketten, FOD Justitie, ...) ener is tussen deze actoren geen elektronische communicatie. Door de overgang naar een algemeen elektronischboekhoudsysteem zouden de dienstverleners in de toekomst een refertenummer moeten verkrijgen. Ditprogramma is op dit ogenblik alleen beschikbaar in enkele pilootarrondissementen en zal geleidelijk uitgebreidworden naar alle arrondissementen (griffies en parketten).
In afwachting van het veralgemeend in gebruik nemen van het bovenvermelde algemeen boekhoudings- eninformaticasysteem, moet de dienst Gerechtskosten al zorgen voor een efficiente coordinatie met deopdrachtgevers.
Het kan niet dat, in afwachting van de daadwerkelijke en algehele invoering van het gemeenschappelijkeinformaticasysteem, staten van kosten en erelonen lange tijd onbehandeld blijven bij de opdrachtgevers en/of bijde dienst Gerechtkosten terwijl het moeilijk is om op te sporen waar en hoe het probleem zich stelt.
De federale Ombudsman beveelt de FOD Justitie dan ook aan om, in samenspraak met de opdrachtgevers vande gerechtsdeskundigen in strafzaken, onmiddellijk een systeem van efficiente coordinatie uit te werken zodat detijdige behandeling en betaling van de staten van kosten en erelonen van de gerechtsdeskundigen verzekerd is inafwachting van de uitwerking van een gemeenschappelijk informaticasysteem.
FOD Sociale Zekerheid – Directie-general Personen met een handicap
OA 11/08 - De federale Ombudsman beveelt de DG Personen met een handicap aan om verwijlintresten tebetalen voor alle bedragen die verschuldigd zijn voor de maanden die het verstrijken van de wettelijketermijn van zes maanden voor de behandeling van de aanvragen om tegemoetkomingen voorafgaan en bij hetverstrijken van die termijn niet betaald zijn.
Feiten
Een persoon met een handicap had twee maanden voor haar overlijden (op 29 december 2008) een aanvraagingediend tot herziening van haar tegemoetkoming. Haar zoon nam contact op met de federale ombudsmanomdat de DG Personen met een handicap in september 2009 nog altijd geen beslissing had genomen over deaanvraag van wijlen zijn moeder. Hij had de begrafeniskosten voor zijn moeder betaald en kon aanspraak makenop tegemoetkomingen voor de maanden november en december 2008. De DG Personen met een handicapkende in januari 2010 een hogere tegemoetkoming toe. Eind maart 2010 ontving de zoon de achterstalligebedragen voor de twee maanden volgend op de aanvraag.
De DG Personen met een handicap betaalde echter geen verwijlinteresten op deze bedragen.
De administratie verwijst naar artikel 13, § 3 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedurevoor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap. In deinterpretatie die de administratie geeft aan dit artikel zouden er, ongeacht de behandelingsduur van de aanvraag,
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
173
JAA
RV
ERSL
AG
2011
nooit interesten verschuldigd zijn voor de tegemoetkomingen die betrekking hebben op de zes maanden dievolgen op het indienen van de aanvraag.
Uiteenzetting
De DG Personen met een handicap heeft als hoofdopdracht om te beslissen over de aanvragen tottegemoetkomingen aan personen met een handicap en de toegekende tegemoetkomingen vervolgens tebetalen. Hiertoe beschikt de administratie over een wettelijke termijn van zes maanden. Wanneer de wettelijketermijn is overschreden, zijn interesten verschuldigd.
Artikel 13, § 3 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van dedossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap bepaalt :
“ De tegemoetkomingen brengen van rechtswege verwijlintresten op vanaf hun eisbaarheid maar ten vroegste vanafhet verstrijken van de termijn bedoeld in § 1.123
Deze intresten worden tegen de wettelijke voet berekend. Zij hebben betrekking op de maandelijkse termijnenalsmede op de eventuele achterstallige bedragen.
Onder achterstallige bedragen wordt verstaan : de bedragen die aan de persoon met een handicap maandelijkshadden betaald moeten worden na het verstrijken van de termijn (…) bedoeld in § 1. “
In het hierboven uiteengezette dossier stelt zich de vraag welke de maandelijkse tegemoetkomingen zijn waaropde intresten moeten worden berekend wanneer de administratie de wettelijke termijn van zes maanden nietnaleeft.
De huidige tekst van het artikel 13, § 3 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 is dubbelzinnig en voorverschillende interpretaties vatbaar.
Volgens een eerste interpretatie, lijkt het uitgesloten dat intresten verschuldigd zijn voor bedragen die haddenmoeten zijn betaald voor de eerste zes maanden na het indienen van de aanvraag, zelfs indien debehandelingsduur meer dan zes maanden bedraagt. De DG Personen met een handicap volgt totnogtoe dezeinterpretatie en verwijst naar de administratieve praktijk die zij in de loop der tijd heeft opgebouwd en naar dedefinitie van achterstallige bedragen.
De federale Ombudsman is evenwel van oordeel dat deze interpretatie niet overeenstemt met de geest (1) enevenmin met de tekst (2) van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het Handvest van de sociaalverzekerde. De federale Ombudsman meent dat een andere interpretatie van artikel 13, § 3 mogelijk is (3).
(1) De voorbereidende werken van de boven genoemde wet van 11 april 1995 laten er geen twijfel overbestaan dat het de wil van de wetgever is om interesten toe te kennen om de gerechtigde te beschermen tegende traagheid van de administratieve diensten zodat die aangespoord worden de eigen werking te verbeteren.124
Geen interesten toekennen voor de eerste zes maanden van de laattijdig betaalde tegemoetkomingen, zoals deDG Personen met een handicap doet, druist in tegen de wil van de wetgever en zet de administratie er niet toeaan om haar werking te verbeteren.
(2) Volgens artikel 20 van het Handvest van de sociaal verzekerde, brengen de prestaties van rechtswege interestop vanaf hun opeisbaarheid en ten vroegste vanaf de datum voorvloeiend uit artikel 12 (in dit artikel is de termijnbepaald voor betaling van de prestaties). Deze bepaling betekent geenszins dat het begrip ‘achterstalligebedragen’ (die intresten opleveren) mag worden beperkt tot de prestaties die betrekking hebben op de periodena afloop van de behandelingstermijn. Dergelijke interpretatie druist immers in tegen het begrip ‘achterstalligebedragen’ zelf.
(3) Het begrip ‘achterstallige bedragen’, zoals gedefinieerd in boven genoemd artikel 13, § 3, moet zo wordengeınterpreteerd dat het alle maandelijks verschuldigde bedragen omvat, waaronder ook deze van de eerste zesmaanden, wanneer de betaling ervan wordt uitgevoerd na het verstrijken van de wettelijke termijn van zesmaanden. Deze interpretatie is de enige die strookt met de geest en de tekst van het Handvest van de sociaalverzekerde.
123 Deze termijn is momenteel 6 maand.124 Parl. St., Kamer, B.Z., 1991-1992, nr. 353/1, p. 7.
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
174
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Besluit
De DG Personen met een handicap mag aan artikel 13, § 3 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 geeninterpretatie geven die indruist tegen de geest en de tekst van het Handvest van de sociaal verzekerde.
De federale Ombudsman beveelt de DG Personen met een handicap dan ook aan om artikel 13, § 3 van hetkoninklijk besluit van 22 mei 2003 te interpreteren in overeenstemming met het Handvest en bijgevolg eveneensde maandelijkse achterstallen van de periode voorafgaand aan het verstrijken van de wettelijkebehandelingstermijn (zes maanden) te beschouwen als achterstallige bedragen die intresten kunnen opbrengen.
FOD Financien - Algemene administratie van de Inning en de Invordering
OA 11/10 - De federale Ombudsman beveelt de Algemene administratie van de Inning en de Invordering bijde FOD Financien aan :1) om de wettelijke toepassingsvoorwaarden ter uitvoering van de procedure voorzien in de artikelen 395
en 396 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 om de onroerende voorheffing te innen,strikt na te leven;
2) als zij de procedure voorzien in artikel 396 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 toepastop de nieuwe eigenaar, dit te doen binnen een redelijke termijn.
De feiten
Twee verzoekers contacteerden de federale Ombudsman over de onroerende voorheffing van 2002 die hetontvangkantoor der directe belastingen bij hen opeiste in hun hoedanigheid van mede-eigenaar van eenappartement.
De betrokkenen kochten het appartement in december 2001 van een vennootschap naar Nederlands recht.
Op 28 oktober 2002 stuurt het Ontvangkantoor het aanslagbiljet voor de onroerende voorheffing nog naar devennootschap omdat de kadastrale legger op dat moment nog steeds de vennootschap als eigenaar van hetappartement vermeldt. De aanslag wordt gevestigd binnen de wettelijke aanslagtermijn.
Op 4 december 2002 dient de Nederlandse vennootschap een bezwaarschrift in tegen de onroerendevoorheffing bij de bevoegde Gewestelijk directeur. Het bezwaarschrift van de vennootschap bevat geen bewijsvan eigendomsoverdracht van het appartement en evenmin het volledige adres van de kopers.
Het dossier blijft tot mei 2008 ter onderzoek op de dienst van de Gewestelijk directeur. Daarna, zonder eenbeslissing te hebben genomen over het bezwaarschrift, stuurt de Directie het dossier terug naar hetOntvangkantoor met de vraag om de onroerende voorheffing voor 2002 bij de kopers van het appartement inte vorderen in toepassing van artikel 396 WIB 92 omdat de termijn van drie jaar om de onroerende voorheffingopnieuw te heffen bij de nieuwe eigenaren, verstreken was (artikel 354 WIB 92).
Op 23 juni 2009 stuurt het Ontvangkantoor aan de nieuwe eigenaars een nieuw exemplaar van het aanslagbiljetdat oorspronkelijk aan de Nederlandse vennootschap was gestuurd, met de melding dat dit in toepassing vanartikel 396 WIB 92 gebeurt.
De eigenaars zijn van mening dat de FOD Financien de onroerende voorheffing zeven jaar na het aanslagjaar nietmeer bij hen kan opeisen omdat artikel 443bis WIB 92 bepaalt dat de onroerende voorheffing verjaart doorverloop van vijf jaren vanaf de datum waarop ze dient betaald te zijn krachtens artikel 413 WIB 92.
De FOD Financien meent dat de verjaring niet is ingetreden ten aanzien van de Nederlandse vennootschap,omdat zij een bezwaar heeft ingediend en de verjaring ten aanzien van de vennootschap daardoor wordtopgeschort (artikel 443ter WIB 92). Wat de verjaring ten aanzien van de nieuwe eigenaars betreft, houdt deFOD vol dat de verjaringstermijn pas begon te lopen op 23 augustus 2009 (het einde van de tweede maandvolgend op de kennisgeving van het aanslagbiljet), en dit in toepassing van artikel 396 WIB 92.
Uiteenzetting
Artikel 254 WIB 92 bepaalt dat de onroerende voorheffing verschuldigd is door wie op 1ste januari van hetaanslagjaar eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker van het onroerend goed is.
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
175
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Als een onroerend goed op het eind van een jaar verandert van eigenaar en de gegevens van de nieuwe eigenaarop 1ste januari daaropvolgend nog niet zijn opgenomen in de kadastrale legger, zijn er twee procedures mogelijkom de betaling van de onroerende voorheffing te vragen aan de echte eigenaar van het goed op 1ste januari.
Artikel 354 WIB 92 laat de FOD Financien toe om de onroerende voorheffing te innen bij de nieuwe eigenaarop basis van een kohier gevestigd op zijn naam. Hij moet echter handelen binnen een termijn van drie jaar vanaf1ste januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd waarvoor de belasting is verschuldigd. De FODzal de onroerende voorheffing ontheffen in hoofde van de vorige eigenaar.
Anderzijds voorziet artikel 395 WIB 92 dat de vroegere eigenaar zich kan bevrijden van de betaling van deonroerende voorheffing waarvoor hij verantwoordelijk is tot de eigendomsoverdracht wordt opgenomen in dekadasterdocumenten, als hij aan de FOD Financien de eigendomsoverdracht bewijst, samen met de identiteit enhet volledige adres van de nieuwe eigenaar.
Artikel 396 WIB 92 bepaalt dat als de vroegere eigenaar voormelde bewijsstukken voorlegt, de administratie deinvordering van de onroerende voorheffing kan voortzetten ten laste van de nieuwe eigenaar als werkelijkeschuldenaar van de belasting. Hij ontvangt dan een nieuw exemplaar van het aanslagbiljet dat aan de vroegereeigenaar was afgeleverd, met de vermelding dat het krachtens artikel 396 WIB 92 werd uitgereikt.
De tekst van de artikelen 395 en 396 WIB 92 is duidelijk en laat geen ruimte voor vergissingen of interpretaties.Vooraleer art. 396 WIB 92 wordt toegepast, moet de vroegere eigenaar het dubbele bewijs voorgeschrevendoor artikel 395 WIB 92 aanvoeren.
Omdat het over uitzonderingsbepalingen gaat, moeten zij strikt worden geınterpreteerd en nageleefd. Zijhouden zowel de belastingplichtigen als voor de fiscus verplichtingen in. De administratie mag niet eenzijdigbeslissen om van de procedure voorzien in artikel 396 WIB 92 gebruik te maken. De FOD Financien mag dezeprocedure niet gebruiken om te verdoezelen dat de onroerende voorheffing niet geınd werd bij de nieuweeigenaar binnen de termijn van drie jaar.
De vorige eigenaar blijft volledig gehouden tot de betaling van de onroerende voorheffing en de administratiemag geen beroep doen op de procedure in artikel 396 WIB 92, zolang deze de in artikel 395 WIB 92voorgeschreven informatie niet aan de fiscus heeft bezorgd.
De rechtsleer en de rechtspraak bevestigen deze analyse125.
Aangezien de Nederlandse vennootschap in casu geen gebruik had gemaakt van artikel 395 WIB 92 en devereiste bewijzen niet aan de FOD Financien had bezorgd, waren de wettelijke voorwaarden voor de toepassingvan artikel 396 WIB 92 niet vervuld. Daardoor kon de FOD Financien zich niet op art. 396 beroepen om deonroerende voorheffing in te vorderen bij de nieuwe eigenaars. De lopende invorderingsprocedure die steunt opart. 396 WIB 92, druist in tegen de rechtsregels.
Op basis van wat voorafgaat, dient de vraag over de verjaring niet te worden onderzocht.
Anderzijds stelt de federale Ombudsman in ondergeschikte orde vast dat zelfs indien aan detoepassingsvoorwaarden voor artikel 396 WIB 92 was voldaan, quod non, de FOD Financien door pas na zevenjaar de invordering van de onroerende voorheffing op 23 juni 2009 op te starten, ook de ombudsnormenrechtszekerheid, redelijke termijn en zorgvuldigheid heeft geschonden, evenals het algemene rechtsprincipe op basiswaarvan niemand uit zijn eigen nalatigheid een rechtsvordering of rechtsmiddel kan doen ontstaan.
De federale Ombudsman bracht de FOD Financien ervan op de hoogte.
Het aangehaalde dossier toont aan dat de FOD Financien van de koper niet eiste dat hem alle door artikel 395WIB 92 vereiste bewijzen werden geleverd voordat de FOD artikel 396 WIB 92 toepaste. Daarom beveelt defederale Ombudsman de FOD Financien aan om de wettelijke voorwaarden ter uitvoering van de procedurevoorzien in artikelen 395 en 396 van het WIB 92 om de onroerende voorheffing te innen, strikt toe te passen.
De federale Ombudsman beveelt bovendien aan dat de FOD Financien voortaan de procedure voorzien inartikel 396 WIB 92 binnen een redelijke termijn toepast.
125 Gent, 21 december 1999, F.J.F., 2000, p. 440; Cass., 2 december 1999, T.F.R., 2000, nr. 190, pp. 990-992; Cass., 14 maart2002, J.L.M.B., 2002/38, pp. 1659-1660; E. en M. Van Brustem, “Reflexions a propos de l’enrolement et du recouvrement duprecompte immobilier”, noot onder Cass., 14 mars 2002, J.L.M.B., 2002/38, pp. 1661-1665; K. Gheysen, « Onroerendevoorheffing bij overdracht van onroerende goederen », T.F.R., 2000, nr. 190, pp. 992-995, noot onder Cass., 2 december1999.
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
176
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Aanbevelingen in een individueel dossier126
FOD Binnenlandse Zaken - Dienst Vreemdelingenzaken
OA 11/02 - De federale Ombudsman beveelt de dienst Vreemdelingenzaken aan om zijn beslissing van 14februari 2011 in te trekken, waarbij de regularisatieaanvraag ingediend door de heer Mutomboonontvankelijk werd verklaard.
De feiten
De heer Mutombo kwam op 1 juni 2001 als asielzoeker naar Belgie. Op 23 november 2009 diende hij eenregularisatieaanvraag in, gesteund op artikel 9bis van de wet van 15 december 1980, verwijzend naar punt 2.8.Avan de ministeriele omzendbrief van 19 juli 2009.
Op 14 februari 2011 verklaarde de dienst Vreemdelingenzaken de aanvraag onontvankelijk omdat deze “nietvergezeld ging van een kopie van een vereist identiteitsdocument, namelijk (een kopie van) het internationaal erkendpaspoort of een gelijkgestelde reistitel, noch van een kopie van de nationale identiteitskaart, noch van een geldigemotivering die een vrijstelling toelaat van deze voorwaarde op grond van artikel 9bis, §1 van de wet van 15.12.1980,gewijzigd door art. 4 van de wet van 15.09.2006”. De dienst Vreemdelingenzaken benadrukte dat “betrokkeneverklaart een kopie van zijn nationaal paspoort bij zijn aanvraag te voegen (…)”, maar stelt vast dat “geen enkelidentiteitsdocument (of kopie ervan) bij de bedoelde aanvraag is gevoegd”. De beslissing wordt op 6 juni 2011 aande heer Mutombo betekend.
Op 20 juni 2011 vraagt de heer Mutombo de federale Ombudsman om een tussenkomst betreffende debeslissing die hem werd betekend. Hij houdt staande dat hij een kopie van zijn Sierra Leonees paspoort bij zijnregularisatieaanvraag voegde. Hij benadrukt dat de aanvraag duidelijk vermeldt dat het paspoort werd bijgevoegd.Hij bezorgt ons een kopie van zijn paspoort, afgeleverd op 26 oktober 2009.
De federale Ombudsman stelt vast dat het paspoort werd uitgereikt voor de indiening van deregularisatieaanvraag van 23 november 2009, dat het staat vermeld in de aanvraag en dat het opgenomen is in deinventaris van de als bijlage gevoegde documenten waarvan het gemeentebestuur de ontvangst meldde.
De federale Ombudsman brengt dit dossier in juli 2011 onder de aandacht van de dienst Vreemdelingenzaken.
De dienst Vreemdelingenzaken antwoordt dat “de inventaris van de bijlagen bij de aanvraag 9bis inderdaad eenkopie van [het] paspoort vermeldt”; dat “evenwel, bij het nazicht van de bijlagen, de aanvraag enkel dehuurovereenkomst en de bijlagen 26 en 26bis bevat”. De dienst Vreemdelingenzaken stelt dat het contact opnammet het gemeentebestuur “dat, jammer genoeg, niets bewaarde van de initiele aanvraag”. Hij besluit dat zijnbeslissing wordt gehandhaafd, “gezien niets aantoont dat het paspoort werd gevoegd bij de regularisatieaanvraag opbasis van art. 9bis”.
Op 19 oktober 2011 bezorgt de federale Ombudsman een kopie van het paspoort van de heer Mutombo aande dienst Vreemdelingenzaken.
Uiteenzetting
De federale Ombudsman stelt vast dat de beslissing van de dienst Vreemdelingenzaken dd. 14 februari 2011duidelijk onredelijk is. Enerzijds staat het document vermeld in de regularisatieaanvraag zelf en is het opgenomenin de inventaris van de bijgevoegde documenten. Anderzijds is betrokkene wel degelijk houder van een SierraLeonees paspoort dat hem op
26 oktober 2009 werd uitgereikt, voor de indiening van zijn regularisatieaanvraag op 23 november 2009. Hieruitkan redelijkerwijze worden afgeleid dat het paspoort bij de aanvraag was gevoegd en dat het zoek raakte.
Het ontbreken van dit document in het dossier van de dienst Vreemdelingenzaken heeft bij de dienstVreemdelingenzaken twijfel doen rijzen over het feit of een kopie van het paspoort weldegelijk bij de aanvraaggevoegd was. De aanvrager had het voordeel van de twijfel moeten krijgen en een verzoek van de dienstVreemdelingenzaken aan betrokkene om hem opnieuw een kopie van dit paspoort te bezorgen zou een blijk vanbehoorlijk bestuur geweest zijn.
126 De namen en voornamen in de hiernavolgende aanbevelingen zijn fictief.
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
177
JAA
RV
ERSL
AG
2011
De aanvraag van betrokkene steunt op het criterium van de lokale verankering, zoals beschreven in punt 2.8.Avan de ministeriele instructie van 19 juli 2009. Alhoewel deze instructie intussen werd vernietigd door de Raadvan State, heeft de staatssecretaris voor Migratie- en Asielbeleid er zich publiekelijk toe verbonden om binnenzijn discretionaire bevoegdheid de criteria beschreven in de instructie te blijven toepassen. Het criterium 2.8.Akon alleen worden ingeroepen tussen 15 september en 15 december 2009. Gezien deze periode intussenverstreken is, vormt de beslissing van 14 februari 2011 een moeilijk te herstellen nadeel voor de betrokkene.
De federale Ombudsman beveelt de dienst Vreemdelingenzaken aldus aan om de beslissing van 14 februari 2011in te trekken, waarbij de door de heer Mutombo op 23 november 2009 ingediende aanvraag om machtiging totverblijf onontvankelijk werd verklaard en de aanvraag ten gronde te behandelen.
FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
OA 11/04 - De federale Ombudsman beveelt aan om zonder uitstel Belgische paspoorten af te geven aan dekinderen Saıdou en Emmanuel.
De feiten
De heer Diagana is in Belgie aangekomen in 2002 en heeft toen verklaard dat hij op 30 december 1993 gehuwdwas met mevrouw Senou, van Mauritaanse nationaliteit. Hij verkreeg het statuut van vluchteling, en vervolgensde Belgische nationaliteit.
Gezien Belgie geen diplomatieke vertegenwoordiging heeft in Mauritanie, hebben zijn echtgenote en zijn vier uithet huwelijk geboren kinderen zich in maart 2011 aangeboden in de Ambassade van Belgie te Dakar om daar denodige stappen te zetten om de heer Diagana in Belgie te vervoegen.
In september 2011 reikte de Ambassade van Belgie te Dakar een visum voor gezinshereniging uit aan deechtgenote en de oudste twee kinderen.
Voor de jongste twee kinderen, Saıdou en Emmanuel (geboren op 13 augustus 2007 en op 10 juli 2010), heeftde heer Diagana een verklaring tot toekenning van de Belgische nationaliteit afgelegd op basis van artikel 8 vanhet Wetboek van de Belgische nationaliteit. De ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeente heeftdaarvoor de akte opgemaakt op 2 maart 2011. In april 2011 werden deze akten voorgelegd op de Ambassadevan Belgie te Dakar met het oog op de aflevering van de Belgische paspoorten aan de beide kinderen.
De diplomatieke post heeft geweigerd om Belgische paspoorten af te leveren, met als argument dat hetvaderschap van de heer Diagana niet geldig was aangetoond naar Belgisch recht op het moment waarop hij deverklaring tot toekenning van de nationaliteit heeft afgelegd. Immers, voor kinderen geboren na 30 juni 2007,vervalt het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot zoals beschreven in artikel 315 B.W. wanneer het kindgeboren is meer dan 300 dagen na de datum van inschrijving van beide echtgenoten op verschillende adressen(artikel 316bis B.W.). Terwijl de vaderlijke afstamming van de oudste kinderen, geboren voor 30 juni 2007,vaststaat op basis van het huwelijk van hun ouders, gaat dit niet op voor Saıdou en Emmanuel. De ambtenaar vande burgerlijke stand heeft dus een vergissing begaan in de toepassing van het Belgisch recht, door de verklaringtot toekenning van de Belgische nationaliteit aan de beide kinderen in te schrijven op basis van het vermoedenvan vaderschap van de heer Diagana.
De diplomatieke post heeft de heer Diagana uitgelegd dat hij zijn kinderen diende te erkennen opdat zeaanspraak zouden kunnen maken op de Belgische nationaliteit. De post zou ook aan zijn echtgenotegesuggereerd hebben om zich naar Belgie te begeven om in te stemmen met de erkenning van de kinderen, dievervolgens hun ouders snel zouden kunnen vervoegen op basis van een correct vastgestelde vaderschapsband.Zij is aangekomen in Belgie op 30 september 2011 samen met de oudste twee kinderen. Saıdou en Emmanuelhad ze toevertrouwd aan een van haar kennissen te Dakar, in de veronderstelling dat dit slechts voor enkeledagen zou zijn.
Op 5 oktober 2011 heeft de heer Diagana Saıdou en Emmanuel erkend voor de ambtenaar van burgerlijkestand, waarna hij de akten van erkenning heeft overgemaakt aan de diplomatieke post te Dakar, zodat deBelgische paspoorten hun konden worden afgeleverd. De ambassade blijft echter weigeren om de paspoorten afte leveren, omdat de akten van toekenning van de nationaliteit voorafgaan aan de erkenningsakten. Deambtenaar van burgerlijke stand van zijn kant meent dat hij geen nieuwe akten tot toekenning van de Belgischenationaliteit kan opmaken, zolang de eerste akten tot toekenning niet zijn geannuleerd door de Rechtbank vanEerste Aanleg.
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
178
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Saıdou en Emmanuel, respectievelijk 4 jaar en anderhalf, zitten dus vast in Dakar. Naast het feit dat zijn kinderengeen Mauritaans paspoort hebben, is het inkomen van de heer Diagana onvoldoende om voor hen een visumaan te vragen op basis van het nieuwe artikel 40ter van de wet van 15 december 1980 met betrekking tot hetrecht op gezinshereniging dat in werking getreden is op 22 september 2011.
Uiteenzetting
De FOD Buitenlandse Zaken is het ermee eens dat het hem niet toekomt om de geldigheid aan te vechten vaneen akte tot toekenning van nationaliteit, opgemaakt door een Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand. Hijis daarentegen van mening dat het hem is toegestaan om er niet onmiddellijke gevolgen aan te verbinden, vanzodra hij constateert dat ze werd opgemaakt op basis van een afstammingsband die niet gelidg aangetoond zouzijn.
In dergelijk geval maakt de FOD Buitenlandse Zaken het dossier over aan de FOD Justitie voor advies. Als deFOD Justitie van oordeel is dat de akte onregelmatig tot stand is gekomen, zal hij het dossier overmaken aan hetparket dat de vernietiging van de akte kan vragen via de rechtbank.
De FOD Buitenlandse Zaken meent dat hij in afwachting hiervan de afgifte van de Belgische paspoorten aan dekinderen moet opschorten, overeenkomstig artikel 7 van de wet van 14 augustus 1974 betreffende de afgifte vanpaspoorten. Deze bepaling stelt dat “in geval van twijfel omtrent de identiteit of nationaliteit van de aanvrager, kande afgifte van het paspoort […]opgeschort worden totdat de aanvrager of de overheid zijn identiteit of zijn Belgischenationaliteit hebben vastgesteld op grond van bewijskrachtige stukken of getuigenissen.”
De FOD Justitie werd gevraagd zich uit te spreken over de waarde van een eventueel onregelmatige akte vanverklaring van toekenning van nationaliteit en heeft onderstreept dat de akten van toekenning van nationaliteitakten zijn van de burgerlijke stand. Wanneer een dergelijke akte werd opgemaakt terwijl de verondersteldeafstammingsband niet rechtsgeldig werd vastgesteld, moet deze vernietigd zijn door de Rechtbank van EersteAanleg voor er een nieuwe akte kan worden opgemaakt. De federale Ombudsman onderzoekt momenteel metde FOD Justitie welke maatregelen zouden moeten genomen worden om dergelijke situaties te vermijden.
Onafhankelijk van het resultaat van deze analyse, blijkt dat in dit geval de houding van de FOD BuitenlandseZaken niet in overeenstemming is met hetgeen de burger mag verwachten van een billijke administratie.
1. Door de aflevering van de paspoorten op te schorten in afwachting van het opmaken van nieuwe akten vantoekenning van nationaliteit, wetende dat de juridische procedure om dit te bekomen maanden, zoniet jaren zalduren, weigert de FOD Buitenlandse Zaken de facto om de geldigheid van de beide akten en de gevolgen diedaaruit voortvloeien te erkennen. Het recht om akten te vernietigen behoort echter exclusief de rechtbank toe.Er is op dit moment niets dat erop wijst dat de rechtbank deze akten wel degelijk zal vernietigen. De erkenningheeft een declaratief karakter : Bijgevolg mag worden gesteld dat er sinds de geboorte een afstammingsbandheeft bestaan tussen de kinderen en hun vader.
2. Artikel 7 van de wet van 14 augustus 1974 bepaalt dat de afgifte van paspoorten kan worden opgeschort enniet dat deze moet opgeschort worden in het geval er twijfel is over de nationaliteit van de aanvrager. Deadministratie moet deze discretionaire bevoegdheid oordeelkundig uitoefenen, met respect voor de beginselenvan behoorlijk bestuur en rekening houdend met de verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragenmet betrekking tot fundamentele rechten. In dit geval moet zij rekening houden met het hoger belang van hetkind en diens recht om een effectief gezinsleven te leiden met zijn ouders.
De vergissing die begaan werd door de ambtenaar van de burgerlijke stand kan niet verweten worden aan deklagers die op geen enkel moment geprobeerd hebben om de Belgische autoriteiten te misleiden. De FODBuitenlandse Zaken betwist niet dat de kinderen momenteel de voorwaarden vervullen die vereist zijn door hetWetboek van de Belgische nationaliteit om hen de Belgische nationaliteit toe te kennen. Enkel het feit dat deomstreden akten nog bestaan verhindert dat er nieuwe, regelmatige akten worden opgemaakt. De twijfel overde Belgische nationaliteit van de kinderen lijkt dus niet voldoende ernstig in vergelijking met het hoger belang vande kinderen om een paspoort te krijgen waarmee zij hun ouders en de rest van het gezin in Belgie kunnenvervoegen.
3. In dit stadium heeft de FOD Buitenlandse Zaken geen enkel gevolg gegeven aan het voorstel van de federaleOmbudsman dat de diplomatieke post overlegt met de dienst Vreemdelingenzaken om na te gaan of een anderreisdocument zou kunnen worden uitgereikt aan de kinderen, zodat ze hun ouders zouden kunnen vervoegen in
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
179
JAA
RV
ERSL
AG
2011
afwachting van de regularisatie van de akten van toekenning van hun nationaliteit. De post schiet dus ook tekortin zijn opdracht om bijstand te verlenen aan een Belgisch onderdaan, wiens kinderen al sinds meerdere wekenalleen vastzitten in het buitenland.
De federale Ombudsman beveelt de FOD Buitenlandse Zaken dan ook aan om zonder uitstel Belgischepaspoorten af te leveren aan Saıdou en Emmanuel.
FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
OA 11/05 - De federale Ombudsman beveelt aan om zonder uitstel Belgische paspoorten af te geven aan dekinderen Mark en James.
De feiten
De kinderen Mark en James zijn geboren op 15 oktober 2009 in Zuid-Afrika, uit de relatie tussen hun moeder ende heer Habana, een Belgisch onderdaan. Hij is niet gehuwd met de moeder en erkent de kinderen vrijwillig. Op7 oktober 2010 legt hij een verklaring van toekenning van nationaliteit af voor de ambtenaar van de burgerlijkestand van zijn gemeente die hiertoe de akte opmaakt op basis van artikel 8 van het Wetboek van de Belgischenationaliteit. Hij verzoekt het Consulaat-generaal van Belgie te Johannesburg vervolgens om Belgischepaspoorten af te leveren aan de tweeling. De diplomatieke post weigert om de paspoorten uit te reiken, met alsargument dat de akten waarin de kinderen werden erkend niet geldig zouden zijn naar Belgisch recht, omdat detoestemming van de moeder ontbreekt.
Op 27 juni 2011 laat de vader een nieuwe erkenningsakte opstellen door de ambtenaar van de burgerlijke standvan zijn gemeente, op basis van een notariele akte, opgemaakt in Zuid-Afrika, waarin de moeder haartoestemming geeft voor de erkenning. De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt op 28 juli 2011 tweenieuwe akten van toekenning van de Belgische nationaliteit op voor Mark en James. Het Consulaat-generaal vanBelgie te Johannesburg weigert echter opnieuw om Belgische paspoorten af te geven, omdat de nieuwe aktenvan erkenning ook niet zouden beantwoorden aan artikel 329bis, § 2 B.W. Volgens het Consulaat-generaal,bevestigt de Zuid-Afrikaanse notariele akte niet op een duidelijke, precieze en niet voor interpretatie vatbaremanier dat de moeder haar toestemming geeft voor de erkenning van haar kinderen door de vader. In de akteverklaart de moeder dat de heer Habana de biologische vader is van Mark en James, en dat deze zijn naammogen dragen. De ambtenaar van de burgerlijke stand is echter van mening dat de toestemming van de moedervoldoende blijkt uit de Zuid-Afrikaanse notariele akte en dat het bijgevolg niet nodig is om een derde akte vanerkenning op te maken.
Uiteenzetting
De FOD Buitenlandse Zaken is het ermee eens dat het hem niet toekomt om de geldigheid aan te vechten vaneen akte van toekenning van nationaliteit, opgemaakt door een Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand. Hijis daarentegen van mening dat het hem is toegestaan om er niet onmiddellijk gevolgen aan te verbinden, vanzodra hij constateert dat ze werd opgemaakt op basis van een afstammingsband die niet geldig aangetoond zouzijn.
In dergelijk geval maakt de FOD Buitenlandse Zaken het dossier over aan de FOD Justitie voor advies. Als deFOD Justitie van oordeel is dat de akte onregelmatig tot stand is gekomen, zal hij het dossier overmaken aan hetparket dat de vernietiging van de akte kan vragen via de rechtbank.
De FOD Buitenlandse Zaken meent dat hij in afwachting hiervan de afgifte van de Belgische paspoorten aan dekinderen moet opschorten, overeenkomstig artikel 7 van de wet van 14 augustus 1974 betreffende de afgifte vanpaspoorten. Deze bepaling stelt dat “in geval van twijfel omtrent de identiteit of nationaliteit van de aanvrager, kande afgifte van het paspoort […]opgeschort worden totdat de aanvrager of de overheid zijn identiteit of zijn Belgischenationaliteit hebben vastgesteld op grond van bewijskrachtige stukken of getuigenissen.”
De FOD Justitie werd gevraagd om zich uit te spreken over de waarde van een eventueel onregelmatige aktevan verklaring van toekenning van nationaliteit en heeft onderstreept dat de akten van toekenning vannationaliteit akten zijn van de burgerlijke stand. Wanneer een dergelijke akte werd opgemaakt terwijl deveronderstelde afstammingsband niet rechtsgeldig werd vastgesteld, moet deze vernietigd zijn door deRechtbank van Eerste Aanleg voor er een nieuwe akte kan worden opgemaakt. In dit geval heeft de ambtenaarvan burgerlijke stand aanvaard om nieuwe akten op te maken ter vervanging van de eerste betwiste akten,
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
180
JAA
RV
ERSL
AG
2011
rekening houdend met de manifeste vergissing bij het opmaken van de initiele erkenningsakten. Hij weigert ditechter een tweede keer te doen. De federale Ombudsman onderzoekt momenteel met de FOD Justitie welkemaatregelen zouden moeten genomen worden om dergelijke situaties te vermijden.
Onafhankelijk van het resultaat van deze analyse, blijkt dat in dit geval de houding van de FOD BuitenlandseZaken niet in overeenstemming is met hetgeen de burger mag verwachten van een billijke administratie.
1. Door de aflevering van de paspoorten op te schorten in afwachting van het opmaken van nieuwe akten vantoekenning van nationaliteit, wetende dat de juridische procedure om dit te bekomen maanden, zoniet jaren zalduren, weigert de FOD Buitenlandse Zaken de facto om de geldigheid van de beide akten en de gevolgen diedaaruit voortvloeien te erkennen. De bevoegdheid om akten te vernietigen behoort echter exclusief derechtbank. Er is op dit moment niets dat erop wijst dat de rechtbank deze akten wel degelijk zal vernietigen.
2. Artikel 7 van de wet van 14 augustus 1974 bepaalt dat de afgifte van paspoorten kan worden opgeschort enniet dat deze moet opgeschort worden in het geval er twijfel is over de nationaliteit van de aanvrager. Deadministratie moet deze discretionaire bevoegdheid oordeelkundig uitoefenen, met respect voor de beginselenvan behoorlijk bestuur en rekening houden met de verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragenmet betrekking tot fundamentele rechten. In dit geval moet zij rekening houden met het hoger belang van hetkind en diens recht om een effectief gezinsleven te leiden met zijn ouders.
De eventuele vergissingen die begaan werden door de ambtenaar van de burgerlijke stand in de opeenvolgendeakten kunnen niet worden verweten aan de klagers die op geen enkel moment geprobeerd hebben om deBelgische autoriteiten te misleiden.
Voor wat de tweede akte van erkenning betreft, was de ambtenaar van de burgerlijke stand van ordeel dat detoestemming van de moeder voldoende blijkt uit haar verklaringen die werden opgenomen in deZuid-Afrikaanse notariele akte.
Niet alleen houdt de FOD Buitenlandse Zaken er een betwistbare lezing van de verklaringen van de moeder vande kinderen op na, ook is het niet te verantwoorden dat hij zijn interpretatie van de geldigheid van detoestemming van de moeder in de plaats stelt van die van de ambtenaar van de burgerlijke stand, en op basisdaarvan weigert de gevolgen te erkennen die voortvloeien uit deze Belgische akte van burgerlijke stand vanvaderlijke erkenning, zolang deze niet werd vernietigd door een rechtbank.
Het opstellen van nieuwe akten van erkenning en van nieuwe akten van toekenning van de Belgische nationaliteitdoor de ambtenaar van de burgerlijke stand om zijn initiele vergissing ongedaan te maken, zal voor een moeilijkjuridisch debat zorgen over de rechtsgeldigheid van de verschillende opeenvolgende akten. De rechtbank zal zichhierover moeten uitspreken.
In het licht van het hoger belang van de kinderen om hen vader te kunnen vervoegen in Belgie volstaat de twijfeldie hierdoor veroorzaakt wordt over hun nationaliteit niet om de afgifte van de paspoorten voor deze kinderenuit te stellen tot er een eind komt aan de juridische procedures.
De federale Ombudsman beveelt de FOD Buitenlandse Zaken dan ook aan om zonder uitstel Belgischepaspoorten af te leveren aan de kinderen Mark en James.
Bijlagen
3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen
181
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Bijlage 4 - Externe contacten van de federale Ombudsman in2011
11 januari 2011 Werkvergadering bij de Algemene administratie van de Inning en de Invordering, FODFinancien (Brussel)
13 januari 2011 Vergadering met het College van Leidend ambtenaren van parastatale instellingen(Brussel)
26 januari 2011 Werkvergadering bij het DG Wetgeving en Fundamentele Rechten en Vrijheden vande FOD Justitie (Brussel)
28 januari 2011 Raad van Bestuur van het Permanent Overleg Ombudslieden (POOL) (Brussel)4 februari 2011 Werkvergadering bij de Algemene administratie van de Thesaurie van de FOD
Financien (Brussel)7 februari 2011 Werkbezoek van een uitgeverij over de rol van de ombudsdienst in haar publicaties
(Brussel)10 februari 2011 Werkvergadering met de Verenigde Advies- en Onderzoekscommissie van de Hoge
Raad voor de Justitie (Brussel)15 februari 2011 Werkvergadering bij Medex (Brussel)16 februari 2011 Installatie van de Voorzitter van het Grondwettelijk Hof (Brussel)18 februari 2011 Werkvergadering bij het DG Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van FOD
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (Brussel)1 maart 2011 Congres 20 jaar ombudsdienst in ’t stad, vriend of vijand ? (Antwerpen)4 maart 2011 Vraaggesprek met correspondent van Radio Latvia (Public Radio Broadcasting
Company) (Brussel)18 maart 2011 Seminarie Is the Lisbon Treaty delivering for citizens ? georganiseerd door de Europese
Ombudsman (Brussel)22 maart 2011 Werkvergadering bij het DG Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de FOD
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (Brussel)29 maart 2011 Officiele overhandiging van het jaarverslag 2010 aan de Kamervoorzitter (Brussel)1 april 2011 Raad van Bestuur en discussielunch van het Permanent Overleg Ombudslieden
(POOL) (Brussel)5 april 2011 Bezoek van de Parliamentary Military Commissioner van Bosnie- Herzegovina (Brussel)7 april 2011 Academische zitting voor de uitreiking eredoctoraten Universiteit Antwerpen
(Antwerpen)12 april 2011 Werkvergadering bij de DG Consulaire Zaken van de FOD Buitenlandse Zaken
(Brussel)13 april 2011 Werkvergadering bij de Algemene directie Vreemdelingenzaken, FOD Binnenlandse
Zaken (Brussel)13 april 2011 Voorstelling jaarverslag 2010 van de Ombudsdienst Pensioenen (Brussel)15 april 2011 Werkvergadering met de directie van het Penitentiair Complex Brugge (Brugge)26 april 2011 Werkvergadering met de staatssecretaris voor Sociale Zaken bevoegd voor Personen
met een handicap (Brussel)27 april 2011 Werkvergadering met de Voorzitter van de FOD Financien (Brussel)5 mei 2011 Voorstelling van het jaarverslag 2010 van de Ombudsman van de Verzekeringen
(Brussel)6 mei 2011 Voorstelling van het jaarverslag 2010 van de Ombudsdienst voor Energie (Brussel)10 mei 2011 Hoorzitting in de commissie voor de Comptabiliteit van de Kamer van
volksvertegenwoordigers (Brussel)14 mei 2011 Raad van Bestuur van het Europees Ombudsman Instituut (Innsbruck)17 mei 2011 Voorstelling van het jaarverslag 2010 van de Ombudsman voor de treinreizigers
(Brussel)25 mei 2011 Voorstelling van het jaarverslag 2010 van de Ombudsdienst van de Franse
Gemeenschap (Brussel)25 mei 2011 Vraaggesprek op RTBF (radio) over de belastingaangifte (Brussel)30 mei 2011 Werkvergadering met de Algemene administratie van de Fiscaliteit van de FOD
Financien (Brussel)
Bijlagen
4 - Externe contacten van de federale Ombudsman in 2011
182
JAA
RV
ERSL
AG
2011
31 mei 2011 Werkvergadering met het kabinet van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven (Brussel)
31 mei 2011 Werkvergadering met het Netwerk klachtenmanagement bij de FOD Personeel &Organisatie (Brussel)
1 juni 2011 Werkvergadering met de Kanselarij van de Eerste minister (Brussel)8 juni 2011 Werkbezoek van de Ombudsman van Burundi (Brussel)9 juni 2011 Voorstelling van het jaarverslag 2010 van de Bemiddelingsdienst Banken - Krediet –
Beleggingen (Brussel)21 juni 2011 Raad van Bestuur van het Permanent Overleg Ombudslieden (POOL) (Brussel)22 juni 2011 Hoorzitting in de commissie voor de Financien en de Begroting van de Kamer van
volksvertegenwoordigers (Brussel)22 juni 2011 Werkvergadering met Transparency International over project NIS (Brussel)29 juni 2011 Voorstelling jaarverslag 2010 van de Vlaamse ombudsdienst (Brussel)30 juni 2011 Werkvergadering met de Ombudsdienst voor de Pensioenen (Brussel)13 juli 2011 Voorstelling van het Jaarverslag 2009 en 2010 van de federale Ombudsman in de
commissie voor de Verzoekschriften van de Kamer van volksvertegenwoordigers(Brussel)
14 juli 2011 Bijeenkomst van COMMnetKern bij de FOD Personeel & organisatie (Brussel)15 juli 2011 Werkvergadering bij Fedasil (Brussel)3 augustus 2011 Werkvergadering met het DG Mobiliteit en Verkeersveiligheid van de FOD Mobiliteit
en Vervoer (Brussel)13-14 september 2011 Seminarie OPCAT and Ombudsman (Warschau)19 september 2011 Raad van Bestuur van het Permanent Overleg Ombudslieden (POOL) (Brussel)21-22 september 2011 Rondetafelconferentie van de nationale structuren van de mensenrechten van de
lidstaten van de Raad van Europa (Madrid)22-24 september 2011 Raad van Bestuur en Algemene Vergadering van het Europees Ombudsman Instituut
(Novi Sad)23 september 2011 Colloquium Het sociale handvest van de Raad van Europa : 50 jaar en daarna ? (Parijs)29 september 2011 Werkvergadering met de minister van Justitie (Brussel)30 september 2011 Werkvergadering met het kabinet van de minister van Ontwikkelingssamenwerking,
belast met Europese Zaken (Brussel)3-8 oktober 2011 Promotoer Wallonie en Brussel Le mediateur roule pour vous ! (Aarlen, Bergen, Brussel,
Charleroi, Eupen, Luik, Marche-en-Famenne, Namen, Nivelles, Waver)10-15 oktober 2011 Promotietour Vlaanderen en Brussel Stopplaats Ombudsman, neem de ombudsbus !
(Antwerpen, Brugge, Brussel, Genk, Gent, Halle, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen,Sint-Niklaas, Turnhout)
17 oktober 2011 Werkvergadering met het Belgisch Ontwikkelingsagentschap (Brussel)19 oktober 2011 Hoorzitting in de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers (Brussel)20-22 oktober 2011 8ste Nationaal Seminarie van het Europees Netwerk van Ombudsmannen Law Politics
and Ombudsmen in the Lisbon era (Kopenhagen)25 oktober 2011 Werkvergadering met de dienst Humanitaire Regularisaties van de dienst
Vreemdelingenzaken van de FOD Binnenlandse Zaken (Brussel)25 oktober 2011 Werkvergadering met Selor, FOD Personeel & Organisatie (Brussel)2 november 2011 Gastspreker programma Parole donnee aux mediateurs van het departement
communicatie van de UCL (Louvain-la-Neuve)7 november 2011 Werkvergadering bij de algemene directie van de dienst Vreemdelingenzaken van de
FOD Binnenlandse Zaken (Brussel)8 november 2011 Werkvergadering bij het DG Personen met een handicap van de FOD Sociale
Zekerheid (Brussel)10 november 2011 Werkvergadering met het kabinet van de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen (Brussel)16-18 november 2011 7de Congres van het Association des Ombudsmans et Mediateurs de la Francophonie
Les specificites de l’institution du Mediateur/Ombudsman (Luxemburg)22 november 2011 Werkvergadering met de directie van de Dienst Gezondheidszorg van de
Gevangenissen van de FOD Justitie (Brussel)
Bijlagen
4 - Externe contacten van de federale Ombudsman in 2011
183
JAA
RV
ERSL
AG
2011
22 november 2011 Toelichting bij de rekeningen 2010 en de begrotingsvoorstellen 2011-2012 van defederale Ombudsman in de commissie voor de Comptabiliteit van de Kamer vanvolksvertegenwoordigers (Brussel)
23 november 2011 Werkbezoek aan de gevangenis van Bergen (Bergen)25 november 2011 Werkvergadering met de Directie van de gevangenis van Bergen (Brussel)28 november 2011 Gastspreker voor het vak Contentieux administratif van de Faculteit Rechten van de
ULB (Brussel)7 december 2011 Conferentie van Amnesty International De oprichting van een Nationaal Instituut voor de
Rechten van de Mens in Belgie (Senaat)15 december 2011 Werkvergadering met het DG Materieel en Nieuwe Technologieen van de FOD
Binnenlandse Zaken en het DG Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de FODVolksgezondheid (Brussel)
15 december 2011 Gastspreker debat Femmes au top dans la Belgique federale georganiseerd door Felink,FOD Personeel & Organisatie (Brussel)
16 december 2011 Algemene Vergadering en discussielunch van het Permanent Overleg Ombudslieden(POOL) (Brussel)
19 december 2011 Werkvergadering bij het DG Penitentiaire Inrichtingen van de FOD Justitie (Brussel)21 december 2011 Werkvergadering met de Fiscale Bemiddelingsdienst van de FOD Financien (Brussel)22 december 2011 Werkvergadering met de dienst Voogdij van de FOD Justitie en de dienst
Vreemdelingenzaken en het Rijksregister van de FOD Binnenlandse Zaken (Brussel)
Bijlagen
4 - Externe contacten van de federale Ombudsman in 2011
184
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Bijlage 5 - Parlementaire vragen – Wetsontwerpen enWetsvoorstellenWe vermelden in punt A enkel de (schriftelijke en mondelinge) parlementaire vragen en antwoorden en devragen om uitleg die in 2011 gesteld of gepubliceerd werden en uitdrukkelijk verwijzen naar de federaleOmbudsman of naar zijn jaarverslagen. Zeer veel andere vragen betreffende de materies behandeld in eerderejaarverslagen werden tijdens het afgelopen werkjaar gesteld, zonder dat een rechtstreeks verband met defederale Ombudsman of de jaarverslagen kon worden gelegd.
In punt B worden enkel wetsvoorstellen en -ontwerpen opgenomen die verband houden met een algemeneaanbeveling van de federale Ombudsman of met de wet tot instelling van federale ombudsmannen.
De hierna geciteerde vragen en teksten komen uit de publicaties van de Kamer van volksvertegenwoordigers127
en de Senaat128. Om een zo volledig mogelijk overzicht te garanderen, worden de parlementsleden uitgenodigdhun vragen en voorstellen in verband met de jaarverslagen systematisch mee te delen aan de federaleOmbudsman.
A. Parlementaire vragen waarin wordt verwezen naar de federale Ombudsmanen/of zijn jaarverslagen
Eerste minister
Schriftelijke vraag nr. 5-4075 van de heer Frank Boogaerts van 23 december 2011, “Een federale infolijn”, Senaat,2011-2012.
Schriftelijke vraag nr. 5-4076 van de heer Frank Boogaerts van 23 december 2011, “De nood aan eencommunicatie- en informatiebeleid”, Senaat, 2011-2012.
Vice-eerste minister en minister van Financien en Institutionele Hervormingen
Schriftelijke vraag nr. 5-2062 van de heer Bert Anciaux van 12 april 2011, “Verkeersboetes – Foute betalingen –Oorzaken en gevolgen – Maatregelen”, Senaat, 2010-2011.
Schriftelijke vraag nr. 5-2091 van de heer Frank Boogaerts van 13 april 2011, “Belastingplichtigen – Foutebankrekeningnummers – Lange termijnen voor rechtzetting – Maatregelen”, Senaat, 2010-2011.
Schriftelijke vraag nr. 5-2140 van de heer Bert Anciaux van 20 april 2011, “Dienst voor Alimentatievorderingen(DAVO) – Gebrekkige dienstverlening”, Senaat, 2010-2011.
Vraag om uitleg nr. 5-781 van de heer Frank Boogaerts van 27 april 2011, “De kostprijs voor kadastraleuitreksels”, Handelingen, Senaat, 2010-2011, nr. 5-63 COM, pp. 28 e.v.
Vraag om uitleg nr. 5-782 van de heer Frank Boogaerts van 27 april 2011, “Het aantal klachten ontvangen overde FOD Financien door de federale Ombudsman”, Handelingen, Senaat, 2010- 2011, nr. 5-63 COM, pp. 30 e.v.
Vraag om nr. 5-902 van mevrouw Fabienne Winckel van 8 juni 2011, “De verduidelijking en verantwoording vanhet toekennen van moratoriumintresten aan belastingplichtigen”, Handelingen, Senaat, 2010-2011, nr. 5-77 COM,pp. 13 e.v.
Mondelinge vraag nr. 5-308 van mevrouw Fatiha Saıdi van 24 november 2011, “De Dienst voorAlimentatievorderingen”, Handelingen, Senaat, 2011-2012, nr. 5-36, pp. 8 e.v.
Vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen
Vraag nr. 221 van mevrouw Annick Ponthier van 7 april 2011, “Kieswetboek – Stemming van de Belgen die inhet buitenland verblijven”, Vr. en Antw., Kamer, 2010-2011, nr. 28, pp. 136 e.v.
127 www.dekamer.be128 www.senaat.be
Bijlagen
5 - Parlementaire vragen – Wetsontwerpen en Wetsvoorstellen
185
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Vraag nr. 309 van de heer Peter Logghe van 15 juli 2011, “De wettelijke discriminatie van vrouwen bij hetafsluiten van een huwelijk op een Belgische ambassade”, Vr. en Antw., Kamer, 2010-2011, nr. 40, pp. 85 e.v.
Vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast metMaatschappelijke Integratie
Vraag nr. 4532 van mevrouw Reinilde Van Moer van 12 juli 2011, “De klachten bij de federale ombudsdienst inverband met Medex”, Int. Versl., Kamer, 2010-2011, 53 COM 291, pp. 4 e.v.
Minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
Mondelinge vraag nr. 5-92 van de heer Bert Anciaux van 31 maart 2011, “Het negatieve rapport van de federaleombudsmannen”, Handelingen, Senaat, 2010-2011, nr. 5-19, pp. 30 e.v.
Vraag om uitleg nr. 5-1214 van de heer Frank Boogaerts van 29 november 2011, “De behandeltermijnen van deoverheidsdiensten”, Handelingen, Senaat, 2011-2012, nr. 5-107 COM, pp. 4 e.v.
Minister van Justitie
Vraag nr. 3733 van de heer Laurent Devin van 5 april 2011, “Dubbel betaalde verkeersboetes”, Int. Versl., Kamer,2010-2011, 53 COM 190, pp. 23 e.v.
Vraag nr. 3803 van mevrouw Valerie De Bue van 5 april 2011, “De commissies van toezicht bij strafinrichtingen”,Int. Versl., Kamer, 2010-2011, 53 COM 190, pp. 25 e.v.
Vraag nr. 686 van mevrouw Sophie De Wit van 20 oktober 2011, “Het gebrek aan efficiente controleorganenvoor de gevangenissen”, Vr. en Antw., Kamer, 2011-2012, nr. 48, pp. 248 e.v.
Schriftelijke vraag nr. 5-4648 van de heer Bert Anciaux van 28 december 2011, “Gevangenissen – Commissiesvan toezicht – Activiteiten”, Senaat, 2011-2012.
Minister van Binnenlandse Zaken
Schriftelijke vraag nr. 5-1390 van de heer Bert Anciaux van 18 februari 2011, “Verkeersboetes – Foute betalingen– Invoeren van het refertenummer bij homebanking”, Senaat, 2010-2011.
Vraag nr. 3792 van mevrouw Myriam Delacroix-Rolin van 5 april 2011, “De aanbevelingen van de federaleombudsman met betrekking tot de stemming van de Belgen die in het buitenland verblijven”, Int. Versl., Kamer,2010-2011, 53 COM 188, pp. 3 e.v.
Vraag nr. 3845 van de heer Damien Thiery van 5 april 2011, “De aanbevelingen van de federale ombudsman inhet jaarverslag 2010 betreffende de deelname van de Belgen in het buitenland aan vervroegde verkiezingen voorde federale wetgevende kamers”, Int. Versl., Kamer, 2010- 2011, 53 COM 188, pp. 3 e.v.
Vraag om uitleg nr. 5-1003 van de heer Gerard Deprez van 21 juni 2011, “De deelname van Belgen die in hetbuitenland verblijven aan vervroegde federale parlementsverkiezingen”, Handelingen, Senaat, 2010-2011, nr. 5-83COM, pp. 4 e.v.
Staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en FederaleCulturele Instellingen
Vraag om uitleg nr. 5-415 van de heer Bert Anciaux van 15 februari 2011, “Het rapport van hetmensenrechtencomite van de Verenigde Naties over het gebruik van geweld bij het uitwijzen van asielzoekers”,Handelingen, Senaat, 2010-2011, nr. 5-36 COM, pp. 9 e.v.
Vraag nr. 2935 van de heer Rachid Madrane van 22 februari 2011, “De incidenten van zondag 20 februari in hetcentrum 127bis en de detentieomstandigheden in het centrum”, Int. Versl., Kamer, 2010-2011, 53 COM 140, pp.27 e.v.
Vraag nr. 3620 van mevrouw Zoe Genot van 6 april 2011, “De brand in het gesloten centrum 127bis”, Int. Versl.,Kamer, 2010-2011, 53 COM 192, pp. 8 e.v.
Bijlagen
5 - Parlementaire vragen – Wetsontwerpen en Wetsvoorstellen
186
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Vraag om uitleg nr. 5-737 van de heer Bert Anciaux van 5 juli 2011, “De uiterst negatieve beoordeling door defederale ombudsmannen van de Dienst Vreemdelingenzaken”, Handelingen, Senaat, 2010-2011, nr. 5-87 COM,pp. 5 e.v.
Vraag nr. 154 van de heer Peter Logghe van 9 augustus 2011, “Asielcentra – Gebruik van laptops”, Vr. en Antw.,Kamer, 2010-2011, nr. 46, pp. 100 e.v.
Vraag nr. 155 van de heer Peter Logghe van 9 augustus 2011, “Asielcentra – Ter beschikking stellen van gsm’s”,Vr. en Antw., Kamer, 2010-2011, nr. 46, pp. 101 e.v.
Staatssecretaris voor Sociale zaken, belast met Personen met een handicap
Vraag nr. 3801 van mevrouw Valerie De Bue van 27 april 2011, “De herziening van de tegemoetkomingen aanpersonen met een handicap”, Int. Versl., Kamer, 2010-2011, 53 COM 202, pp. 19 e.v.
B. Voorontwerpen van wet, wetsontwerpen en -voorstellen en andereparlementaire documenten die verband houden met een algemene aanbevelingof de wet tot instelling van federale ombudsmannen of waarin de federaleOmbudsman vernoemd wordt
Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wat het indienen van eenbezwaarschrift betreft, Parl. St., Kamer, 2010-2011, 2 februari 2011, nr. 1161/001.
Wetsontwerp houdende diverse bepalingen (art. 77 tot 85), Parl. St., Kamer, 2010-2011, 2 maart 2011, nr.1208/008.
Voorstel van resolutie teneinde de strijd tegen de digitale kloof op te voeren, Parl. St., Kamer, 2010-2011, 16maart 2011, nr. 1299/001.
Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, devestiging en de verwijdering van vreemdelingen teneinde een verbod in te stellen op het opsluiten vanminderjarigen in gesloten centra, Parl. St., Senaat, 2010-2011, 5 mei 2011, nr. 5 – 1012/1.
Hoorzitting over het Jaarverslag 2010 Migratie van het centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding,Parl. St., Kamer, 2010-2011, 1 juli 2011, nr. 1651/001.
Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, devestiging en de verwijdering van vreemdelingen teneinde het vasthouden van kinderen in gesloten centra teverbieden, Parl. St., Senaat, 2010-2011, 7 oktober 2011, nr. 5 – 1250/1.
Wetsontwerp tot wijziging van artikel 6, § 6, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, deidentiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, Amendementen, Parl. St., Kamer,2011-2012, 12 oktober 2011, nr. 1627/002.
Hoorzitting met de federale ombudsmannen, Artikel 15, vierde lid, van de wet van 22 maart 1995 tot instellingvan federale ombudsmannen, Behoeftige minderjarigen die illegaal met hun ouders op het Belgisch grondgebiedverblijven, Parl. St., Kamer, 2011-2012, 17 november 2011, nr. 1884/001.
Jaarverslag 2009-2010 van de federale Ombudsman, Parl. St., Kamer 2011-2012, 6 december 2011, nr. 1937/001.
Bijlagen
5 - Parlementaire vragen – Wetsontwerpen en Wetsvoorstellen
187
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Bijlage 6 - Bron: FOD P&O, Directoraat-generaal Organisatie-en Personeelsontwikkeling – Lijst van organisaties die eenklachtencoordinator hebben en deel uitmaken van het FederaalNetwerk Klachtenmanagement
FOD Kanselarij van de Eersteminister
POD Duurzame Ontwikkeling Fonds voor de Beroepsziekten Koninklijk Museum voor MiddenAfrika
FOD Personeel en Organisatie POD Wetenschapsbeleid Hulpkas voorWerkloosheidsuitkeringen
Koninklijke Musea voor SchoneKunsten van Belgie
Fedict POD Maatschappelijke IntegratieArmoedebestrijding en SocialeEconomie
Hulpkas voor Ziekte- enInvaliditeitsverzekering
Koninklijk Instituut voor hetKunstpatrimonium
FOD Begroting enBeheerscontrole
Regie der Gebouwen Rijksdienst voorArbeidsvoorziening
FOD Financien Federaal Planbureau Rijksdienst voor JaarlijkseVakantie
Raad voorVreemdelingenbetwistingen
FOD Binnenlandse Zaken Federaal agentschap voor deopvang van asielzoekers
Rijksdienst voor SocialeZekerheid
Belgisch agentschap voorontwikkelingssamenwerking
FOD Justitie Federaal Agentschap voor deVeiligheid van de Voedselketen
Rijksdienst voor Pensioenen Paleis voor Schone KunstenBelgie
FOD Buitenlandse Zaken,Buitenlandse Handel enOntwikkelingssamenwerki ng
Pensioendienst voor deoverheidssector
Rijksdienst voor SocialeVerzekeringen der Zelfstandigen
SMALS_MVM
FOD Volksgezondheid,Veiligheid van de Voedselketenen Leefmilieu
Belgisch Interventie enrestitutiebureau
Rijksinstituut voor Ziekte- enInvaliditeitsverzekering
Federale Politie
FOD Sociale Zekerheid Nationaal Orkest van Belgie Nationaal Instituut voorCriminalistiek en Criminologie
FOD Mobiliteit en Vervoer Federaal Kenniscentrum voor deGezondheidszorg
FOD Werkgelegenheid, Arbeiden Sociaal Overleg
Instituut voor de Gelijkheid vanVrouwen en Mannen
FOD Economie, KMO,Middenstand en Energie
Ministerie van Landsverdediging Nationale Loterij
Bijlagen
6 - Lijst van organisaties die een klachtencoordinator hebben en deel uitmaken van het FederaalNetwerk Klachtenmanagement
188
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Bijlage 7 – Index van de vermelde administraties
FOD Kanselarij van de Eerste minister : pp. 29; 98, 99, 104, 183, 188Directie Externe Communicatie : p. 98Kanselarij van de Eerste Minister : p. 104Stafdienst Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) : pp. 104, 106, 120, 122
FOD Personeel en Organisatie : pp. 15, 17, 62, 83, 85, 105, 133, 183, 184, 188Directoraat-generaal Interne Communicatie en Kennismanagement : p. 105Directoraat-generaal Human Resources en Loopbaan : p. 105Directoraat-generaal Organisatie- en Personeelsontwikkeling : pp. 15, 16, 62, 118, 133, 188Opleidingsinstituut van de Federale Overheid (OFO) : pp. 19, 85, 105Selectiebureau van de Federale Overheid (Selor) : pp. 19, 86, 87, 105, 155, 156, 183
FOD Informatie- en Communicatietechnologie (Fedict) : pp. 17, 76, 80, 106, 188Stafdienst Informatie- en Communicatietechnologie : pp. 104, 106, 120, 122
FOD Justitie : pp. 43, 44, 45, 60, 61, 92, 93, 107, 138, 139, 143, 150-152, 166, 167, 172, 173, 179-184,188
Belgisch Staatsblad : pp. 107, 139, 156Directoraat-generaal Justitiehuizen : p. 107Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen : pp. 44, 45, 107, 143, 150, 152, 166-169, 172Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie : pp. 60, 107, 172Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden : pp. 107Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen : p. 107
FOD Binnenlandse Zaken : pp. 17, 47, 50, 53, 59, 64, 92-94, 108, 135, 144, 149, 177, 182-184, 188Algemene directie Instellingen en Bevolking : p. 108Algemene directie van de Civiele Veiligheid : p. 108Algemene directie Veiligheids- en Preventiebeleid : p. 108Algemene directie Vreemdelingenzaken : pp. 108, 182Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) : p. 108Directie-generaal Crisiscentrum : p. 108Minister van Binnenlandse Zaken : pp. 150, 186Rijksregister : pp. 92, 93, 184, 186
FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking : pp. 17, 42, 43, 49,81, 82, 110, 144, 178-182, 188
Directie-generaal Bilaterale zaken : p. 110Directie-generaal Consulaire Zaken : pp. 42, 110, 120, 140Directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking : p. 110Directie Veiligheid : p. 110
Ministerie van Landsverdediging : pp. 112, 188Algemene directie Budget en Financien (DG BudFin) : p. 112Algemene directie Human Resources : p. 112Koninklijk Museum van het Leger en van de Krijgsgeschiedenis (KML) : p. 112
FOD Financien : pp. 48, 49, 54-58, 65, 66, 73-75, 79, 80, 85, 88, 95-97, 113, 138, 144-146, 165, 175,176, 182, 184, 185, 188
Algemeen secretariaat : p. 113Algemene administratie van de Douane en Accijnzen : p. 113Algemene administratie van de Fiscaliteit : pp. 113, 146, 182Algemene administratie van de Inning en de Invordering : pp. 55, 58, 97, 113, 144, 146, 175, 182Algemene administratie van de Patrimoniumdocumentatie : pp. 56, 58, 65, 79, 113
Bijlagen
7 – Index van de vermelde administraties
189
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Algemene administratie van de Thesaurie : pp. 113, 146, 182Centraal Taxatiekantoor (CTK) : p. 79Contactcenter : pp. 76-79, 113Fiscale Bemiddelingsdienst : pp. 113, 184
FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg : pp. 17, 115, 188Algemene directie Toezicht op de Sociale Wetten : p. 115Algemene directie Toezicht op het Welzijn op het Werk : p. 115Algemene directie Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt : p. 115
FOD Sociale Zekerheid : pp. 17, 69-71, 77, 116, 140-142, 144, 153, 173, 183, 188Directie-generaal Oorlogsslachtoffers : p. 116Directie-generaal Personen met een handicap (DGPH) : pp. 58, 71, 72, 77, 116, 144, 153Directie-generaal Sociaal Beleid : p. 116Directie-generaal Sociale Inspectie : p. 116Directie-generaal Zelfstandigen : pp. 69-71, 116
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu : pp. 77, 83, 94, 118, 142, 143,154, 165, 182, 184, 188
Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer : p. 118Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding : p. 118Directoraat-generaal Leefmilieu : p. 118Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidsvoorzieningen : p. 118ICT : pp. 78, 80, 104, 106, 118, 120, 122Medex : pp. 83, 84, 118, 141, 143, 154, 165, 166, 182, 186
FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie : pp. 76, 120, 188Directie-generaal Controle en Bemiddeling : p. 120Directie-generaal Economisch Potentieel : p. 120Directie-generaal Energie : p. 120Directie-generaal KMO-beleid : p. 120Directie-generaal Kwaliteit en Veiligheid : p. 120Directie-generaal Regulering en Organisatie van de Markten : p. 120Directie-generaal Statistiek en Economische Informatie : p. 120Stafdienst Budget en Beheerscontrole : pp. 120, 122Stafdienst Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) : pp. 104, 106, 120, 122
FOD Mobiliteit en Vervoer : pp. 17, 56, 57, 84, 89-91, 122, 143, 154, 164, 183, 188Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) : p. 122Directie Inschrijvingen en Homologaties Voertuigen : pp. 56, 89-91, 122Directie-generaal Luchtvaart : p. 122Directie-generaal Maritiem Vervoer : p. 122Directie-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid : p. 122Directie-generaal Vervoer te Land : p. 122Stafdienst Budget- en Beheerscontrole : pp. 120, 122Stafdienst Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) : pp. 104, 106, 120, 122
POD Wetenschapsbeleid : pp. 124, 188Stafdienst Personeel en Organisatie : pp. 85, 124Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis : p. 124
Sociale Parastatalen : pp. 29, 103, 125, 153Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid (DOSZ) : p. 125Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) : p. 125Fonds voor Beroepsziekten (FBZ) : p. 125
Bijlagen
7 – Index van de vermelde administraties
190
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Hulp- en Voorzorgkas voor Zeevarenden (HVKZ) : p. 125Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen (HVW) : pp. 17, 125, 188Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (HZIV) : pp. 17, 125, 188Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) : pp. 17, 63, 72, 91, 125, 141, 142, 188Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) : pp. 17, 125, 188Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW) : pp. 63, 125, 141, 153Rijksdienst voor Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) : pp. 17, 188Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) : pp. 17, 125, 153, 188Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZPPO) :
pp. 67, 125Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) : pp. 17, 69, 125
Parastatalen, overheidsbedrijven en instanties die niet direct verbonden zijn aan een FOD/POD :pp. 29, 127
Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen : p. 127Fedasil : pp. 14, 40, 41, 127, 155, 183Federaal Agentschap Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten : p. 127Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) : pp. 127, 188Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen : pp. 127, 188Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oudstrijders en Oorlogsslachtoffers (NIOOO) : p. 127Nationale Bank : p. 127Participatiefonds : p. 127
Private organisaties belast met een openbare dienstverlening : pp. 29, 128CIMIRe : p. 128Fondsen voor Bestaanszekerheid : p. 128Keuringsstations : pp. 89, 128, 164Kinderbijslagfondsen : p. 128Ondernemingsloketten : pp. 128, 163Rijexamencentra : p. 128Sociale Verzekeringsfondsen : pp. 69-71, 128Uitgiftebedrijven dienstencheques : p. 128Vakbonden (in functie van uitbetalingsinstelling inzake werkloosheid) : p. 128Ziekenfondsen : pp. 69, 128
Bijlagen
7 – Index van de vermelde administraties
191
JAA
RV
ERSL
AG
2011
InhoudstafelVoorwoord ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. 5
I. Werking en beheer ..................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 11
De werking van de dienst ...................................................................................................................................................................................................................................................... 13
Het beheer van de instelling ............................................................................................................................................................................................................................................ 18
II. Algemene cijfers ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................. 21
1. Inleiding ................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. 23
2. Algemene statistieken .......................................................................................................................................................................................................................................................... 23
III. Analyse van de behandelde klachten ........................................................................................................................................................................................................................... 37
Inleiding .............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. 39
1. De bescherming van de grondrechten ........................................................................................................................................................................................ 40
2. Nood aan een meer klantgerichte overheid .................................................................................................................................................................. 54
3. Toepassing van de reglementering en de administratieve procedures ............................................................. 63
4. Overheidscommunicatie ............................................................................................................................................................................................................................................... 76
5. De klachten van het overheidspersoneel .............................................................................................................................................................................. 83
6. Een klacht bij de ombudsman kan leiden tot een oplossing voor velen ....................................................... 887. Welke onontvankelijke klachten en vragen om informatie heeft de federaleOmbudsman dit jaar ontvangen? ........................................................................................................................................................................................................................... 98
IV. Cijfers per administratie ........................................................................................................................................................................................................................................................................... 101
1. Inleiding ................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. 103
2. Statistieken ..................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 104
V. Aanbevelingen ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 131
1. Inleiding ................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. 133
2. Aanbevelingen aan het Parlement .......................................................................................................................................................................................................... 133
3. In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen ................................................................................................................................ 143
Bijlagen ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 157
Bijlage 1 – Wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen ................................... 159
Bijlage 2 – Charter voor een klantvriendelijke overheid ................................................................................................................................. 163
Bijlage 3 - In 2011 aan de administratie gerichte aanbevelingen .................................................................................................. 164
Bijlage 4 - Externe contacten van de federale Ombudsman in 2011 .............................................................................. 182
Bijlage 5 - Parlementaire vragen – Wetsontwerpen en Wetsvoorstellen ............................................................. 185Bijlage 6 - Lijst van organisaties die een klachtencoordinator hebben en deel uitmakenvan het Federaal Netwerk Klachtenmanagement .......................................................................................................................................................... 188
Bijlage 7 – Index van de vermelde administraties .............................................................................................................................................................. 189
192
JAA
RV
ERSL
AG
2011
Bezorgd om het milieu, heeft de federale Ombudsman gekozen voor chloorvrij papier.
312206_kaft-NL-FR.indd 3 13/03/12 08:31
Hertogsstraat 431000 Brussel
tel. 02 289 27 27 0800 99 962fax 02 289 27 28
www.federaalombudsman.be
jaarverslag 2011de federale O
mbudsm
an
jaarverslag
2011
312206_kaft-NL-FR.indd 2 13/03/12 08:31