Campus Dirk Martens - AalstStudiegebied onderwijsBachelor Lager onderwijs - BALO

Voorbereiding

Student:Marijke Van Volxem

Klas: 1HAO BALOLeergebied: Muzische Vorming - DramaLeerjaar : 4de

Duur : 50’

Precieze omschrijving en situering van het lesonderwerp: Een tekst “Tijd” van Harrie Beks over het thema “Tijd” ,thema van de Jeugdboekenweek 2013, dramatiseren.

Voorkennis van de leerlingen: Leerlingen weten en beseffen wat tijd inhoudt, kunnen de tijd al ordenen volgens begrippen zoals vandaag, morgen, gisteren, wachten,….

Bronnen: VVKBaO 1999: Muzische opvoeding- dramatisch spel

Eindtermen: 3.3 geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst (verteld of voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk, beeldend of dramatisch weergeven.

3.5 ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën … uiten in spel.

3.6 een aan de speelsituatie aangepaste en aangename spreektechniek ontwikkelen (articulatie, adembeheersing, tempo, toonhoogte) en verschillende verbale en non-verbale spelvormen improviseren.

3.7 genieten van, praten en kritisch staan tegenover het eigen spel en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving.

6.3 genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen.

6.4 vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen.

6.5 respect betonen voor uitingen van leeftijdsgenoten, behorend tot eigen en andere culturen.

Leerplandoelen:1. Kinderen kunnen de wijze waarop een dramatisch spel tot stand komt, herkennen en beschouwen:

1.2 weten dat een spelsituatie opgebouwd wordt door bijvoorbeeld aanloop, climax en slot,1.3 een dramatische opbouw in het spel verwerken en volgen,

1.5 de wezenlijke aspecten van dramatisch spel ervaren: rol en handeling, tijd en ruimte, motieven en gevoelens,

2. kinderen genieten van dramatisch spel:

2.5 plezier beleven aan en genieten van zelf spelen en samenspelen met anderen,

2.6 plezier vinden in een presentatie voor ‘publiek’

2.7 genieten van het gevarieerd aanbod van hedendaagse en klassieke kinderliteratuur als mogelijk uitgangspunt voor dramatisch spel

3. kinderen zijn verwonderd over de uitdrukkingsmogelijkheden bij dramatisch spel:

KAHO Sint-Lieven - Campus Dirk Martens, Kwalestraat 154, 9320 Aalsttel. 053 72 71 70, fax 053 72 71 00, www.kahosl.be

3.4 ervaren hoe een boodschap via dramatisch spel wordt gebracht,

3.6 zich inleven in de wijze waarop anderen gestalte geven aan een spelsituatie,

3.7 vaststellen hoe een boodschap via dramatisch spel op verschillende wijzen kan worden gebracht,

4. kinderen brengen waardering op voor het dramatisch spel van anderen:

4.1 waardering opbrengen voor de manier waarop een bepaald iedee of personage, een bepaalde gebeurtenis of omstandigheid wordt gedramatiseerd,

4.3 respect betonen voor het dramatisch spel van leeftijdsgenoten, behorend tot eigen en andere culturen

5. kinderen maken gebruik van dramatisch spel om eigen beleving, ervaringen, gedachten en gevoelens in handelingen te verwerken:

5.2 bij de voorbereidingen en de uitvoering van het spel, hun fantasie en voorstellingsvermogen activeren,

5.3 bewust de werkelijkheid kunnen verbeelden,

5.4 bereid zijn eigen belevenissen, ervaringen, gedragingen, gevoelens en handelingen spontaan in allerlei situaties te verwoorden in dramatisch spel

6. kinderen leven zich in een ding, een idee, een personage, een gebeurtenis of omstandigheid in:

6.1 zich inleven in een ding, een idee, een personage, een gebeurtenis of een omstandigheid uit de werkelijkheid of uit een verteld of voorgelezen verhaal en dat al spelend vorm geven,

6.4 eigen ervaringen en kennis opdiepen om inhoud en vorm te geven aan een spelscenario,

6.6 verbale en non-verbale spelvormen toepassen of improviseren

6.7 allerlei sociale situaties spelen,

7. kinderen ontwikkelen hun speeldurf

7.1 eigen uitdrukkingsmogelijkheden en beperkingen ervaren om zich dramatisch-expressief te uiten,

7.3 durven improviseren door in te spelen op onvoorziene situaties,

8. kinderen kunnen expressief omgaan met woord en lichaamstaal

8.1 beweging en mimiek aanpassen aan de spelsituatie

8.3 met een creatief stem- en taalgebruik expressief reageren en belevenissen uitbeelden,

8.4 de ruimte op gepaste wijze gebruiken

10. kinderen ontwikkelen een kritische houding

10.6 gevoelig zijn voor opbouwende kritiek

Bijlagen (ingevulde werkbladen, bordschema,…):Tekst: “Tijd” van Harrie Beks

Reflectie vooraf: De leerlingen brengen zelf een aantal foto’s mee die we gaan bespreken, daarna zal ik er moeten op letten dat de leerlingen aandachtig luisteren naar de tekst en dat de leerlingen de afspraken gaan navolgen bij het schrijven en dramatiseren van hun zelf geschreven tekst.

Fase 1 : Sfeerschepping (timing:10 min) Doelstelling(en):

Lln kunnen rustig foto’s bekijken.De lln vertellen iets over de foto’s die zij meebrengen.

Inhoud:

- Foto’s die de leerlingen meebrengen: Foto met een leuk moment en waar de tijd snel voorbij gaat. Foto met een minder leuk moment zoals wachten,… en waar de tijd traag voorbij gaat.

- Foto’s die de Lkr meegebracht heeft over een leuk en minder leuk moment.- Vragen:

Was dit een leuk/ minder leuk moment? Waarom? Hoe zou je van dit minder leuk moment een leuk kunnen maken? Ga je dit in de toekomst nog eens doen of naartoe gaan? …

Didactische werkvorm (leeractiviteit , organisatievorm): De lkr en lln gaan achteraan in de klas in een kring zitten en bespreken kort één voor één hun foto. De lkr begint het gesprek door over haar foto’s te praten en laat zo het gesprek rond gaan. De lkr wijst op de vooraf gemaakte afspraken die er gelden bij een kringgesprek. De lkr komt aan het einde van het gesprek op de vaststelling dat bij wachten de tijd minder snel voorbij gaat en als het leuk is gaat de tijd minder snel voorbij.

Media:

Foto’s

Fase 2 : Bespreking van het gedicht (timing: 15 min) Doelstelling(en):

De lln kunnen gericht luisteren naar het gedicht.De lln verwoorden waarover het gedicht gaat.

Inhoud:

Tijd

“ De tijd vliegt snel,Gebruik hem wel”,Hangt bij oma JetZomaar op het toilet…En opa weet: “Mijn tijd was om,Nog voor ik het beseffen kon.”Toch kruipt voor mij de tijd te traag.Van wachten krijg ik kriebels in mijn maag… Lln 1 tot hier

Ik tel seconden, ik tel en tel en telEn blijf maar wachten op de speeltijdbel…

“Een minuutje,” roept de winkeljuf.Pfff, je beurt afwachten maakt zo suf…

Soms moet ik bij de tandarts wachten.Het helpt wel de pijn, niet de schrik verzachten… Lln 2 tot hier

“De Sint? Dat duurt nog duizend dagen!”Liegt mijn grote broer om mij te plagen…

Op de kalender heb ik al gekeken,Ik verjaar pas over zeven weken…

Mama is in verwachting, ons groot geheim,Maar nog maanden zal ik geduldig moeten zijn… Lln 3 tot hier

Groot, volwassen, och, dat duurt nog jaren,Daar moet ik nog een eeuwigheid voor sparen…

Uren, minuten of seconden,Ik heb het zelf ondervonden:Dagen, weken, jaren of een leven,Wachten duurt nooit even …Verschillen jong en oud misschienOmdat ze tijd heel anders zien? Lln 4 tot hier

Didactische werkvorm (leeractiviteit , organisatievorm):

De lkr leest de tekst éénmaal voor en de leerlingen luisteren aandachtig naar de tekst. Nadat de leerkracht de tekst heeft voorgelezen, wordt de tekst besproken. De leerkracht laat 4 kinderen naar voren komen om de tekst uit te beelden terwijl de lkr de tekst traag en in stukken voorleest. De lkr geeft een teken wanneer de volgende leerling mag verder gaan. De laatste lln zal het iets moeilijker hebben om uit de beelden dus hiervoor heeft de lkr prenten voorzien.

Media:

Tekstprenten

Fase 3 : Voorbereiding van dramavoorstelling (timing: 20 min) Doelstelling(en):

De leerlingen schrijven hun verhaal uit.De leerlingen denken na over hun verhaal.De leerlingen kunnen samen werken om zo tot een rolverdeling te komen.

Inhoud:Per groep krijgen lln een thema uit de tekst:

Groep 1: wachten op de speeltijdbelGroep 2: wachten in de winkelGroep 3: wachten bij de tandartsGroep 4: wachten op de SintGroep 5: wachten om te verjaren(De leerkracht heeft in de vorige fase de verschillende onderverdelingen uitvoerig besproken zodanig de leerlingen voldoende inspiratie hebben om hun tekst op te maken.)

Didactische werkvorm (leeractiviteit , organisatievorm):

De lkr legt duidelijk uit wat er dient te gebeuren en waarop de lln moeten letten. De lkr geeft hiervoor instructies en maakt afspraken met de lln. De tekst mag maximum 16 zinnen lang zijn en iedere leerling deelt hieraan mee en zegt minstens 2 zinnen. De leerlingen mogen gebruik maken van de verkleedkoffer en materialenkoffer en kunnen hiermee rekening houden bij het schrijven van hun verhaal.De Lkr verdeelt de lln in 5 groepen. De lkr deelt hen zodanig in volgens hun plaats in de klas omdat er dan zou zo weinig mogelijk tijd verloren gaan. De lln verdelen hun rollen zelf, indien de lkr opmerkt dat dit moeizaam verloopt, gaat de lkr helpen. De lln schrijven hun verhaal op hun kladpapier.

Media:

Kladpapier

VerkleedkofferMaterialenkoffer

Fase 4 : Dramavoorsteling (timing: 20 min) Doelstelling(en):

Lln kunnen het hele verhaal dramatiseren met goede spreektaal, passende bewegingen, zang en dans.Lln improviseren een tekst indien nodig.

Inhoud:

VerkleedkofferMaterialenkofferTekst per groep

Didactische werkvorm (leeractiviteit , organisatievorm):

De lkr maakt een ruimte vrij achteraan het klaslokaal en laat de lln groep per groep hun voorstelling brengen. De lln schrijven niets meer op en kijken aandachtig naar hun medeleerlingen. Als een groep nog niet klaar is, dan mogen ze de tekst, die nog niet af is, verder improviseren tijdens hun voorstelling. De leerlingen mogen gebruik maken van de verkleedkoffer alsook de materialenkoffer waar er zich attributen in bevinden. Leerlingen die hun tekst kunnen voorbrengen zonder hun kladpapier mogen dit proberen.

Media:

VerkleedkofferMaterialenkoffertekst

Fase 5 : Reflectie (timing: 5 min) Doelstelling(en):

Lln reflecteren en praten over hun voorstellingLln kunnen zichzelf kritisch beoordelen.De lln drukken hun gevoelens uit.

Inhoud:

Vragen:- Wat heb je ervaren?

- Wat vond je moeilijk en waarom?

- Hoe zou je het anders doen de volgende keer?

- Wat vond je leuk?

- Was het moeilijk om het verhaal te maken en tekst te bedenken?

Didactische werkvorm (leeractiviteit , organisatievorm):

De lln reflecteren hun dramavoorstelling a.d.h.v. vragen die door de lkr worden gesteld. De leerlingen kunnen hierbij zichzelf kritisch beoordelen.

Media:

Reflectie achteraf: /

Bijlage: