Lespakket - storytelling-online.eu · en het gebruik van verhaaltechnieken in het voorschools en...
Transcript of Lespakket - storytelling-online.eu · en het gebruik van verhaaltechnieken in het voorschools en...
Een hulpmiddel voor leraren en andere
opvoeders die werken met kinderen in de
basisschoolleeftijd
Lespakket
Inleiding Sinbad Project Sinbad richt zich op het bevorderen van het vertellen van verhalen
en het gebruik van verhaaltechnieken in het voorschools en lager onderwijs,
om zo de kerncompetenties die verworven worden door kinderen te
verbeteren.
Onder leiding van wisamar Bildungsgesellschaft (Duitsland) zijn partners uit Nederland,
Litouwen, Griekenland, Engeland en Turkije bezig geweest met het creëren van bewustwording
over de mogelijkheden van verhalen in het onderwijs en het ondersteunen van opvoeders en
leraren in het toepassen van verhalen in de klas.
Dit zal worden bereikt door de ontwikkeling van dit lespakket voor opvoeders en leraren en de
uitvoering ervan in de vorm van ‘blended learning’. Een e-learningcursus is ontwikkeld met
training over methoden en technieken evenals materialen en andere hulpbronnen over het
vertellen van verhalen in het onderwijs. Om een platform te bieden voor het oefenen met de
verworven kennis en vaardigheden, werden oefensessies voor verhalen georganiseerd in alle
uitvoerende partnerlanden. Richtlijnen en hulpmiddelen zijn beschikbaar om te oefenen met het
vertellen van verhalen, waardoor leerkrachten in het voorschools en basisonderwijs lokale
verhaalgroepen kunnen oprichten voor permanente educatie.
Sinbad is in het najaar van 2014 begonnen en voortgezet in 2015 en 2016. Hierdoor is het boek
ontstaan dat u nu in uw handen hebt.
We hopen dat u geniet tijdens het lezen van dit boek en dat u de informatie handig vindt. Bezoek
alstublieft ook onze verschillende websites om meer te leren over en te zien van andere
beschikbare mogelijkheden en hulpmiddelen:
wisamar Bildungsgesellschaft gGmbH www.wisamar.de
Manavgat İlçe Milli Eğitim Müdürlüğü www.manavgat.meb.gov.tr
PLATO www.plato.leidenuniv.nl
Storybag www.storybag.nl
PLATON www.platon.edu.gr
Karaliaus Mindaugo PMC www.kaupa.lt/lt www.kaupa.lt/en
Grampus Heritage and Training Ltd www.grampusheritage.co.uk
Inleiding Sinbad ....................................................................................................................................... 1
Hoe gebruikt u dit boek? ......................................................................................................................... 4
Competentie ............................................................................................................................................ 6
Sinbad de Zeeman Deel Een .................................................................................................................... 9
Verhaalkeuze ......................................................................................................................................... 11
Sinbad de Zeeman Deel Twee ............................................................................................................... 14
Het verhaal presenteren ....................................................................................................................... 15
Sinbad de Zeeman Deel Drie ................................................................................................................. 26
De ruimte waarin het verhaal wordt verteld ........................................................................................ 27
Sinbad de Zeeman Deel Vier ................................................................................................................. 29
Kinderen erbij betrekken ....................................................................................................................... 30
Sinbad de Zeeman Deel Vijf ................................................................................................................... 33
Verdere competentieontwikkeling ondersteunen ................................................................................ 34
Sinbad de Zeeman Deel Zes .................................................................................................................. 36
Competentie verwerven in het verhalen vertellen ............................................................................... 38
Sinbad de Zeeman Deel Zeven .............................................................................................................. 40
De samenvatting van de verhalenverteller ........................................................................................... 41
Sinbad de Zeeman Deel Acht ................................................................................................................ 43
Begrippenlijst ......................................................................................................................................... 45
Acknowledgements ............................................................................................................................... 46
Hoe gebruikt u dit boek? Dit handboek is het resultaat van onderzoek en ontwikkeling dat alle
partners hebben gedaan om een hulpmiddel te maken voor leraren en andere
opvoeders die werken met kinderen in de basisschoolleeftijd. We hebben
geprobeerd om een nuttige verzameling van informatie, gidsen, technieken,
methoden en suggesties te maken en dit samen te vatten in een educatief
hulpmiddel, zodat leraren verhalen naar de klas kunnen brengen. Het
resultaat is dit lespakket, of toolbox, waarvan wij hopen dat het u helpt.
PLATO was verantwoordelijk voor het schrijven van het pedagogisch kader waarop dit handboek
is gebaseerd. Het kader beschrijft de achtergrond van de begrippen competentie en
competentieontwikkeling en de rol van verhalen in competentieverwerving. Dit resulteerde in
een stappenplan voor kleuterleraren die graag goede verhalen willen vertellen die bijdragen aan
de competentieontwikkeling van jonge kinderen.
Het kader van dit boek biedt literatuur voor verdieping. De verzamelde literatuur bestaat uit
verschillende soorten bronnen. Sommigen zijn te beschouwen als achtergrondartikelen of -
boeken, sommigen zijn praktijkgericht en een derde categorie bestaat uit recensies van andere
literatuur. Als vierde categorie zijn notities, tekstbijdragen of dia’s verzameld, die zijn gemaakt
door de partners zelf. Op basis van al deze bronnen zijn richtlijnen opgesteld voor
competentiegerichte leraren/vertellers gericht op jonge kinderen in de leeftijd van 3-7 jaar oud.
Dit handboek volgt de stappen zoals weergegeven in het kader:
Competentie
Het selecteren van verhalen
Het presenteren van verhalen
De ruimte waarin het verhaal wordt verteld
Het betrekken van kinderen
Het ondersteunen van competentieontwikkeling
Het verwerven van vaardigheden in het verhalen vertellen
Het is onze bedoeling dat dit handboek als een boodschap fungeert die een verteller in overweging
moet nemen als hij/zij een verhaalsessie voorbereidt die de verdere ontwikkeling van
competenties bij kinderen bevordert.
In het handboek verkennen we de acht kerncompetenties die de Europese Commissie heeft
vastgesteld en tonen we aan hoe een verhaal kan worden gebruikt om een competentie te
verbeteren. In feite kan elk verhaal elke competentie verbeteren. We zullen het verhaal van
“Sinbad de Zeeman” als voorbeeld gebruiken om te zien hoe men elke competentie bij kinderen
kan ontwikkelen. Het verhaal komt steeds terug in dit handboek, en in ieder stadium zal een
andere kerncompetentie en voorgestelde oefening worden besproken. De lezer kan delen van
hoofdstukken overslaan en de acht fragmenten van het Sinbad-verhaal volgen.
Competentie In dit project willen we competentieontwikkeling onder kinderen in de
vroege basisschoolleeftijd en eerder (3-7 jaar) bevorderen door middel van
het vertellen van verhalen.
In 2007 werd het Europees kader voor kerncompetenties voor levenslang leren uitgebracht
(Europese Commissie, 2007), dat belangrijke vaardigheden vaststelt en omschrijft die elk individu
nodig heeft voor zijn of haar zelfontplooiing en persoonlijke ontwikkeling, actief burgerschap,
sociale integratie en werk. Bij het bepalen van de competenties die verkregen kunnen worden via
verhalen, kan men als eerste vragen aan welke van de volgende kerncompetenties het verhaal
gekoppeld kan worden. Tussen de haakjes kan men thema's of problemen vinden die aan de
kerncompetenties en verhalen gekoppeld kunnen worden.
1. Communicatie in de moedertaal (woordenschat, spreekwoorden, grammatica,
uitdrukkingen, concepten, etc.)
2. Communicatie in vreemde talen (voor de leeftijdsgroep van drie- tot zevenjarigen is dit
beperkt tot het besef van vreemde talen en misschien een basiswoordenschat (hello, bon jour,
good bye, adieu, etc.)
3. Wiskundige competentie en basiscompetenties op het gebied van exacte
wetenschappen en technologie (rekenvaardigheid, kwantitatieve en kwalitatieve
concepten, wetten van de natuur, materie, dynamiek etc.)
4. Digitale competentie, ICT (zoeken, identificeren, beeldvorming, visualisatie, enz.)
5. Leercompetentie (voorbeelden van leerstrategieën, reflectie, enz.)
6. Sociale en burgerschapscompetentie (solidariteit, empathie, sympathie, moraliteit,
integriteit, eerlijkheid, saamhorigheid, rechten, plichten, etc.)
7. Ontwikkeling van initiatief en ondernemerszin (voorbeelden van initiatieven, risico's,
acties, beloningen, doorzettingsvermogen, mobiliseren, dingen waarmaken)
8. Cultureel bewustzijn en culturele expressie (vertellen, uitvinden, verbanden leggen,
openbaren, vormgeven, ontwerpen, spelen en verhalen visualiseren)
De volgende onderdelen worden geacht te worden opgenomen in elk van de acht
kerncompetenties, zoals onderscheiden door de Europese Commissie:
Creativiteit (bedenkt nieuwe acties of dingen)
Initiatief (ziet kansen, benut deze)
Probleemoplossing (handelt strategisch, vindt nieuwe oplossingen)
Risicobeoordeling (schat de risico’s in alvorens actie te ondernemen)
Besluitvorming (identificeert welke beslissingen nodig zijn en neemt deze)
Constructief omgaan met gevoelens (creëert goede sfeer)
Adequaat gebruik van hulpmiddelen (weet wanneer er gebruik van expertise moet worden
gemaakt)
Effectiviteit (volbrengt wat er gedaan moet worden)
Impact (maakt dingen waar)
Als we kijken naar deze kenmerken van competenties, zien we een lijst van houdingen, acties en
resultaten/effecten die een nogal opmerkelijke gelijkenis vertonen met het proces dat de
hoofdpersoon van een verhaal meemaakt. Vol creativiteit neemt de hoofdpersoon een initiatief.
Onderweg ontstaan er problemen die risicobeoordeling, besluiten en oplossingen vergen. Door
een proces van adequaat gebruik van middelen en omgaan met gevoelens (angst, moed,
teleurstelling etc.) vindt de hoofdpersoon oplossingen, blijkt hij/zij effectief te zijn en een maakt
hij/zij een verschil of heeft hij/zij een impact. Met dit in het achterhoofd is het eenvoudig voor te
stellen dat deze lijst met kenmerken van competenties werd samengesteld met verhalen
(vertellen) voor ogen.
Opmerking: De lijst met kenmerken maakt het mogelijk om de competenties en subcompetenties
die u hebt gekozen van de kerncompetentieslijst te beschrijven en te verrijken. Hoewel deze stap
wordt genoemd als de eerste, is het belangrijk dat u zich realiseert dat het verband tussen
competenties en verhalen alleen specifiek gemaakt kan worden nadat een verhaal is gekozen. De
stappen in het schema zijn noodzakelijkerwijs herhalend.
Opmerking: Een ander aspect dat u zich moet realiseren is dat competentieverwerving een van
de doelen is van het vertellen van verhalen, maar niet de enige. Bij het kiezen van verhalen en in
de besluitvorming over andere keuzes in de procedure van het verhalen vertellen moet men zich
bewust zijn van overige doeleinden, zoals welzijn, ontspanning, intimiteit en ga zo maar door.
Richtlijnen:
Kies kerncompetenties
Geef kerncompetenties aan in thema's, onderwerpen, subcompetenties
Overweeg naast kerncompetentieverwerving aanvullende doeleinden die het vertellen
van verhalen kan dienen
Probeer de gekozen competenties te koppelen aan mogelijke contexten/
karakters/elementen/voorvallen/evenementen in verhalen.
Sinbad de Zeeman Deel
Een Het verhaal van Sinbad de Zeeman wordt hier gegeven om aan te tonen dat
elk van de acht kerncompetenties in welk verhaal dan ook gevonden kunnen
worden. Als u het verhaal van Sinbad volgt, zult u zien dat elk onderdeel een
bijbehorende voorgestelde competentie en oefening heeft. Echter, ongeacht
welk verhaal u vertelt, is het mogelijk om welke competentie dan ook te
ontwikkelen.
inbad is een arme kruier en op een dag rust hij uit voor de poorten van een rijke koopman.
Hij vraagt zich hardop af waarom hij zo hard moet werken, terwijl anderen lui en rijk zijn.
De koopman hoort Sinbad klagen en nodigt hem uit binnen te komen. Hij legt Sinbad de Kruier uit
dat hij ook Sinbad heet, Sinbad de Zeeman, en dat hij, hoewel hij nu rijk is, dat alleen is geworden
door geluk en het lot tijdens zeven wonderlijke reizen. Als Sinbad de Kruier bereid is om te
luisteren, zal Sinbad de Zeeman deze verhalen vertellen, zodat hij de pijn en het lijden van de
koopman toen hij jonger was beter kan begrijpen...
Kerncompetentie 8: Cultureel bewustzijn en culturele expressie
De creatieve expressie van ideeën wordt goed aangetoond aan het begin van het verhaal: de rijke
koopman wil zijn verhaal doorgeven aan de jongere Sinbad. Het verhaal van Sinbad de Zeeman
heeft letterlijk een verhaal in een verhaal, zodat kinderen de relatie tussen de verteller en het
publiek vanzelf begrijpen. De verteller vertelt iets fantastisch en tweedehands, wat zorgt voor
suspension of disbelief.
S
Voorgestelde oefening:
Gebruik geld als thema en het tellen van munten om uw klas na te laten denken over de waarde
van verschillende dingen. Misschien een raadspel (bijvoorbeeld “hoeveel kost xxx?” en dan de
juiste waarde onthullen). Vraag de kinderen wat ze van geld begrijpen en waarom het nodig is in
de huidige maatschappij.
Verhaalkeuze De keuze van een verhaal is nauw verwant aan de competentieverwerving
waarvan het geacht wordt deze te ondersteunen. Houd er wel rekening mee
dat het verhaal misschien ook andere doeleinden moet dienen. Een andere
overweging heeft te maken met de mate van ontwikkeling en volwassenheid
van de kinderen. Zullen zij het verhaal kunnen begrijpen; is het gemakkelijk
deze te koppelen aan de ervaring van de kinderen; zullen zij emotioneel
gezien in staat zijn om te gaan met de inhoud? Natuurlijk staat een verhaal
niet vast: de bewoordingen en formuleringen kunnen worden aangepast aan
de behoeften van de doelgroep. Blijft de vraag of de aanpassing de kern van
het verhaal intact houdt.
De leeftijdsgroep waar u tegenover staat, bepaalt ook welke verhalen geselecteerd kunnen
worden. Hoe ouder de kinderen worden of hoe meer ze zich ontwikkelen, hoe beter ze kunnen
omgaan met zaken als concentratie, begrip, verbanden leggen, enz. Wat vooral belangrijk is, is de
mogelijkheid om het verhaal te linken aan de ervaring van de kinderen. Kinderen hebben een zeer
open geest, dus het is niet nodig om alleen verhalen te kiezen met een vertrouwde context of
bekende inhoud. Het is echter wel belangrijk om over de verhalen na te denken, zodat u weet hoe
u als verhalenverteller de link kunt leggen tussen de eventueel exotische inhoud van het verhaal
en de ervaring van de kinderen. De ervaring van de kinderen is niet alleen wat ze daadwerkelijk
hebben gezien of ervaren, het omvat ook hun zogenaamde innerlijke wereld. Door liedjes,
verhalen, geruchten, verbeelding etc. reikt hun wereld veel verder dan wat ze daadwerkelijk
hebben gezien of gedaan.
Denk terug aan uw eigen jeugd en de verhalen die u hebt gehoord of gelezen. Waar genoot u van?
Zijn er verhalen die u zich jaren later nog kunt herinneren? Het feit dat u gefascineerd was door
een bepaald verhaal of dat u een bepaalde emotie voelt wanneer u terugdenkt aan een verhaal is
een krachtige graadmeter voor uw eigen verhaalervaring. De kinderen waaraan u een verhaal
vertelt, kunnen zich ook emotioneel hechten aan het verhaal dat u kiest. Hierdoor bevindt u zich
in een invloedrijke en spannende positie. Maak een verstandige keuze!
Naast het vaststellen van competenties neemt de verteller de soort verhalen die hij of zij kan
vertellen in overweging. Bij de beslissing is het handig om de verhaalcategorieën en
verhaalthema’s in gedachten te houden. Het volgende schema kan handig zijn bij de keuze van het
verhaal:
Ingrediënten > Soort verhalen ˅
Hart Hoofd Handen
Komische verhalen Gelach Humor, grapjes Grappige gebaren, mimiek
Raadselachtige verhalen
Nieuwsgierigheid Strategie Visualisatie, afbeeldingen
Horrorverhalen Angst, verontrusting, bezorgdheid, verlies, verdriet, wanhoop
Billijkheid, veiligheid, zekerheid
Emotionele uitdrukking, lichamelijke reacties
Feel-goodverhalen Liefde, vriendschap, inlevingsvermogen, geluk
Relaties, solidariteit, verantwoordelijkheid
Glimlach, aanraking, uitdrukking
Verhalen met een moraal
Waarden, normen, betrokkenheid
Regels Uitdrukkingen/gebaren die een verband hebben met goede zeden
Historische verhalen
Identiteit Feiten en cijfers Naspelen
Naast deze categorieën is het belangrijk om bewust te zijn van de inhoud die u wilt opnemen, zoals
het onderwerp, de gebeurtenissen in zijn/haar leven, enz. Voor degenen die verhalen vertellen in
een schoolsituatie is het raadzaam om het gekozen verhaal te koppelen aan het lesprogramma.
Richtlijnen:
Indien mogelijk, stel een gelegenheid vast voor het vertellen van een verhaal: echte
gebeurtenissen van thuis, familie, de buurt, ervaringen uit het dagelijkse leven van
kinderen, feesten, verjaardagen.
Kies verhalen die geschikt zijn voor een bepaalde leeftijdsgroep: sprookjes, fabels, mythen,
legenden, volksverhalen/folklore.
Kies een verhaal dat kan worden gelinkt aan de gekozen competentie(s).
Kies een verhaal waarbij de luisteraar zich kan vereenzelvigen met het actieproces dat de
hoofdpersoon meemaakt.
Zorg ervoor dat het overeenkomt met het ontwikkelingsstadium van de kinderen (duur van
het verhaal, gebruikte concepten, complexiteit).
Houd rekening met de emotionele impact. Wees u bewust van de sfeer van het verhaal
(grappig, spannend, ...).
Bedenk wat de juiste formuleringen en bewoordingen zijn voor het verhaal aan de kinderen
Bedenk hoe u het verhaal gaat koppelen aan de ervaring (ook de innerlijke wereld) van de
kinderen.
Indien mogelijk, link het verhaal aan het schoolcurriculum.
Sinbad de Zeeman Deel
Twee
odra Sinbad de rijkdommen, die hij had gekregen van zijn vader, heeft uitgegeven, gaat hij
naar zee in de hoop op herstel van zijn fortuin. De matrozen denken dat ze op een eiland
aankomen, maar het is een reusachtige, slapende walvis met bomen op zijn rug. De walvis wordt
wakker door een vuur dat de matrozen hebben aangestoken en duikt naar beneden. Sinbad wordt
weggespoeld. De andere matrozen overleven het niet, maar Sinbad wordt gered doordat hij
toevallig een drijvende boom ziet. Hij klampt zich vast aan de boom en dagen later spoelt hij aan
op een vreemde kust. Terwijl hij het gebied verkent, ziet hij een paard dat vastzit in de modder.
Hij redt het. Het blijkt het paard van de Koning te zijn, en de Koning is blij met Sinbad. Hij maakt
Sinbad een van zijn vertrouwde hovelingen.
Op een dag spoelt het schip van Sinbad aan op het eiland, en Sinbad vindt zijn spullen in de romp.
Hij geeft ze als dank aan de Koning en de Koning geeft hem op zijn beurt veel goud en kostbare
juwelen. Sinbad gaat terug naar zijn huis als een rijk man, en leeft in luxe.
Sinbad de Zeeman geeft de kruier 100 goudstukken en vraagt hem de volgende dag terug te komen
om het verhaal van de volgende reis te horen...
Kerncompetentie 7: Ontwikkeling van initiatief en ondernemerszin
Het vermogen om ideeën om te zetten in daden, het nemen van risico’s, creativiteit en plannen
worden goed aangetoond in het tweede deel van het Sinbad-verhaal. Als de koopman het
onbekende tegemoet vaart, is zijn doel rijkdom te vergaren. Dit wordt bereikt door geluk en het
lot, maar ook door op de juiste plek op het juiste moment te zijn (het nemen van risico’s).
Voorgestelde oefening:
Praat in de groep over walvissen en moedig ze aan tekeningen of modellen van walvissen te
maken. Leer over hun biologie, waar ze gevonden kunnen worden en waarom er op ze werd
gejaagd (de jacht in de 19e eeuw = ondernemerschap onder bedrijven in de walvisvangst).
Z
Het verhaal presenteren Deel een: het verhaal
Het is belangrijk dat u zich bewust bent van de structuur en dat u vasthoudt
aan een indeling bij het vertellen van het verhaal. Deze structuren volgen de
gemeenschappelijke kenmerken van de kerncompetenties nauw en ze bieden
dus de mogelijkheid om deze relaties te benadrukken (benoem het initiatief,
de creatieve oplossing, de mogelijke risico's en de effecten en impact na de
oplossingen):
Verhaalelementen Structuur van verhalen
Verhaal Context Context Eerste gebeurtenis waarmee alles begint Thema Inwendige reactie Plot Poging Voorval Gevolg Poging Reactie Resultaten Oplossing
De genoemde structuur en elementen laten ook zien dat we bij een verhaal verschillende
invalshoeken kunnen onderscheiden:
Het verhaal als een loop der gebeurtenissen
Het verhaal als een ervaring van de hoofdpersonen
Het verhaal als een ervaring van de verteller
Het verhaal als een ervaring van de luisteraar
Probeer als oefening hetzelfde verhaal op verschillende manieren te vertellen, vanuit het
perspectief van verschillende personages. Neem Roodkapje als voorbeeld. De typische versie van
het verhaal gaat over het meisje dat door het bos loopt op weg naar haar grootmoeder. De wolf
probeert haar (en de grootmoeder) op te eten, maar Roodkapje wordt gered door een houthakker.
Vertel nu het verhaal eens door de ogen van de wolf of houthakker. Wat verandert er?
De verteller volgt de structuur van het verhaal, maar kan schakelen tussen deze vier invalshoeken.
Houdt u zich altijd aan de structuur. Dingen die de interesse van de luisteraar kunnen opwekken
zijn:
Onzekerheid: wat gebeurt er nu? Zal het personage eventuele problemen kunnen oplossen?
Onverwachte gebeurtenissen: er komen plotselinge bedreigingen of wendingen die de ‘boog’
van de reis van het personage verandert
Duidelijke doelen voor de hoofdpersoon
Keerpunt: is het doel haalbaar of niet?
Discontinuïteit door verhaallijnen die door elkaar lopen
Creativiteit: het gebruik van metaforen, verrassing, lichaamstaal, karikatuur etc.
Het is nuttig voor de verteller om alternatieven binnen de structuur van het verhaal te laten zien,
zoals breuken, onzekerheid of probleemoplossende elementen. Het werkt vaak gunstig voor
interactie met en participatie van het publiek, vooral als er twee alternatieve wegen zijn voor de
hoofdpersoon. Dit is een geweldige kans om het publiek erbij te betrekken: laat de kinderen
alternatieve eindes voorstellen of een nieuw probleem dat moet worden opgelost door een
bepaald personage. Wees niet bang om met de structuur van het verhaal te spelen of om kinderen
te vragen welke structuur gevolgd moet worden.
Verhaalskeletten
Voor de meeste mensen die verhalen leren vertellen is het te moeilijk om een heel verhaal te
onthouden. Deel het verhaal op in gemakkelijk te onthouden stukken; dit helpt u om de
belangrijke elementen van het verhaal te herinneren, waardoor later verdere details kunnen
worden toegevoegd. Verhaalskeletten is een oefening waarmee u eenvoudige verhaalstructuren
kunt scheppen, uw geheugen kunt ondersteunen en de volgorde van het verhaal kunt herinneren.
Details kunnen later worden toegevoegd, afhankelijk van het publiek, de tijdsdruk en het doel van
de verhalenoefening. Er moet een duidelijke rode draad door uw verhaal lopen, dus begin maar
met het gebruik van een driedelig skelet:
Driedelig skelet
Deel elk verhaal op in een begin, een probleem en een oplossing. Als we het voorbeeld van Sinbad
de Zeeman gebruiken, kan het begin dus zijn: “Er was eens een zeeman genaamd Sinbad, die vele
avonturen heeft meegemaakt”. Het probleem kan zijn: “Hij verloor al zijn geld tijdens zijn reis”. De
oplossing kan zijn: “Maar de koning gaf hem goud in ruil voor zijn verhalen”.
Nu is het eenvoudig om de rode draad van het verhaal te herinneren. Nadere uitwerkingen kunnen
worden gemaakt met een vijfdelig skelet:
Vijfdelig skelet
Naast het begin, het probleem en de oplossing, kunnen we ook een escalatie en een eindbeeld van
het verhaal toevoegen. De volgorde wordt nu:
Begin> Probleem> Escalatie> Oplossing> Eindbeeld
Zo blijft bij het Sinbad-verhaal het begin en het probleem hetzelfde, maar de escalatie kan zijn: “En
hij werd gevangen genomen door kannibalen”. Vervolgens zijn er meer details nodig voor de
oplossing, die kan zijn: “Sinbad hield de kannibalen voor gek door de drugs die ze hem gaven uit
te spugen en te vluchten in alle commotie”. Het eindbeeld kan nog steeds bestaan uit de koning
die Sinbad beloont met goud en Sinbad die vervolgens thuis zit omringd door luxe.
Invulling geven aan uw skeletten
Zodra u vertrouwd bent geraakt met de vijf delen van uw verhaalskelet, moet u invulling geven
aan het verhaal. Voeg de details die u zich herinnert toe en probeer verschillende scènes uit het
verhaal voor u te zien als geheugensteun. Tegen de tijd dat deze oefening is voltooid, zal de ‘rode
draad’ van uw verhaal vertrouwd genoeg voelen om het hardop te vertellen. Oefening baart kunst!
Fragmenten
Naast verhaalskeletten kunnen verhaalfragmenten als oefening helpen om vertrouwd te raken
met de structuur van verhalen en te leren hoe u de structuur kunt aanpassen of ermee kunt spelen.
Als we Roodkapje weer gebruiken, kunnen we het verhaal opdelen in korte fragmenten
(vergelijkbaar met de skeletten). Dit kan er zo uitzien:
Een wolf spreekt haar aan en ontdekt waar ze naartoe gaat.
Een houthakker die langsloopt, hoort de commotie, doodt de wolf en redt Roodkapje.
De wolf eet de grootmoeder op, vermomt zich en wacht tot het meisje komt.
Roodkapje werd door het bos gestuurd met een mandje vol lekkernijen om haar grootmoeder
te bezoeken.
Het meisje merkt iets vreemds op bij haar ‘grootmoeder’, maar wordt opgeslokt door de wolf.
Met dezelfde informatie als in het ‘normale’ verhaal hebben we nu een andere structuur en dus
een ander verhaal.
De verteller moet anticiperen op hoe het publiek de verhaallijn zal reconstrueren en voorspellen
en moet het publiek ergens verrassen met onverwachte gebeurtenissen. Het publiek kan
verhaalpersonages van wie de plannen en doelen duidelijk worden vermeld of gemakkelijk
kunnen worden achterhaald als oriëntatiepunt nemen. Elk verhaal dient een keerpunt als
middelpunt te hebben waar het belangrijkste doel van de hoofdpersoon haalbaar of onhaalbaar
wordt. In een goed verhaal is het contrast drastisch: een zeer negatief pad (zoals de dood of
vernietiging) versus een zeer positief pad (zoals een rijkelijke beloning). Het publiek zal het als
spannend ervaren als het zich kan vinden in het probleem van de hoofdpersoon. Uw onderzoek
moet culturele kennis vinden over wat wenselijk is en wat niet.
Deel twee: een repertoire van breuken bij het verhalen vertellen
We hebben verhalen ontleed en beschreven wat er nodig is om het verhaal te vertellen. Nu
kunnen we werken aan de presentatie. Natuurlijk zijn veel mensen nerveus als ze een verhaal
vertellen, zeker als ze het niet uit een boek voorlezen, maar er zijn dingen die u kunt doen om dit
te verlichten. Clare Muireann Murphy (www.claremurphy.org), een Ierse verhalenverteller, stelt
voor dat u een ‘liefdeslijst’ en een ‘angstlijst’ opschrijft met alle positieve en negatieve emoties die
u ervaart (of denkt te gaan ervaren) bij het vertellen van een verhaal. Enkele partners van dit
project hebben deze oefening uitgevoerd onder Clares begeleiding. De volgende woorden
verschenen op de lijsten:
Liefde Angst Gelukkig, veilig, onder de indruk, ontspannen,
gezellig, opgewonden, niets is belangrijker,
kinderlijk, ik gebruikte al mijn zintuigen,
nieuwsgierig
Niet weten wat ik moet zeggen, slecht zijn,
geheugenverlies, er komen geen woorden uit
mijn mond, voor gek staan, stopwoorden (‘Um,
‘eh’ etc.), belangrijke onderdelen weglaten, het
publiek vindt me niet leuk, stotteren, friemelen,
de aandacht van het publiek niet kunnen
vasthouden
Nadat de groep deze woorden had opgeschreven, werden ze de rest van de training opzij gelegd.
Er gebeurde iets heel moois. Zoals u kunt zien, maakte onze groep zich zorgen over een aantal
negatieve situaties. De angstlijst was langer dan de liefdeslijst. Op de laatste dag keken we nog een
keer naar de liefdeslijst en de angstlijst. We kwamen overeen dat we bijna alle positieve woorden
hebben gevoeld, maar de negatieve emoties of ervaringen die we hadden verwacht niet of
nauwelijks.
Deze oefening toont duidelijk aan dat a) iedereen zich nerveus en bezorgd voelt en b) die angsten
niet gegrond zijn. De ervaringen van onze groep van verhalenvertellers waren veel positiever dan
aanvankelijk gedacht. We realiseerden ons dat het publiek graag verhalen hoort en wil genieten
van de ervaring.
Een andere nuttige oefening is om uw eigen ‘toolbox’ te maken om het breukenrepertoire aan te
vullen. Dit kan onder meer met het volgende:
Humor Gezichtsuitdrukkingen
Geluidseffecten Spelen met stemmen
Pauzes Oogcontact
Ken uw verhaal (wanneer kunt u het Verander het ritme of de timing
vertellen)
Overdreven bewegingen Herhaling
Geloof in uzelf/het verhaal Emoties door lichamelijkheid/stem
De vier pijlers van verhalen vertellen
Een andere nuttig begrip dat Clare Murphy liet zien is wat zij de vier pijlers van verhalen vertellen
noemt. Als u deze kent en begrijpt, worden uw ervaringen met het verhalen vertellen veel leuker
voor uzelf én uw publiek.
Houd van uw verhaal
Geloof in uw verhaal
Ken uw verhaal
Maak het verhaal u eigen – vind uw eigen stem
Timing en begeleiding
Tijdens het verhaalproces zal het verhaal zich ontvouwen of worden onthuld. De structuur bepaalt
de volgorde van het verhaal. De verteller voegt echter dingen toe aan deze structuur met zijn/haar
breukenrepertoire:
Hij/zij vertraagt of versnelt, neemt een pauze of stelt een vraag
De verteller kan een zijsprongetje maken, verbanden leggen met eerder genoemde zaken, zich
weer richten op de rode draad en dat aanwijzen.
De verteller is een gids door verhalenland en presenteert, wijst op bepaalde dingen, legt dingen
uit, voorspelt, denkt na, geeft commentaar, daagt uit, provoceert. De verteller kiest een positie op
de tijdslijn en schakelt tussen verleden tijd, tegenwoordige tijd en toekomende tijd, waarbij hij/zij
uiteraard rekening houdt met het vermogen van kinderen om dergelijke schakelingen te maken.
Spelend toneelspelen
De verteller verrijkt het verhaal met zijn/haar stem (volume, intonatie) en hij/zij kan variaties
aanbrengen in de stem om de personages van het verhaal na te bootsen. Daarnaast beschikt de
verteller over een rijk repertoire aan gezichtsuitdrukkingen, gebaren en bewegingen. Bovendien
kunnen zij de kinderen beïnvloeden door middel van herhaling, variatie, overdrijving en
visualisatie. Als een verhaal in delen wordt verteld, kunt u ook zaken als cliffhangers gebruiken
om de interesse van de kinderen op te wekken.
Deel drie: praktische tips
We kennen allemaal minstens één verhaal en we zijn waarschijnlijk bekend met veel meer
verhalen via boeken, films en theater, maar een verhaal hardop vertellen aan een publiek kan
zenuwslopend zijn. Een verhaal oplezen uit een boek voor een groep kinderen is spannend, maar
opstaan en een verhaal vertellen zonder aantekeningen is heel andere koek.
We zullen hier een aantal tips en suggesties geven voor het goed verbaal verhalen vertellen, iets
dat minder gebruikelijk is in de moderne wereld. Onthoud het volgende:
Iedereen is anders: dit gaat niet over goed of fout; het gaat erom dat u als verteller zich meer
op uw gemak voelt en meer betrokken met uw publiek.
Sommige mensen geven er de voorkeur aan om notities of een boekje bij de hand te hebben;
dat is prima!
Verschillende publieksgroepen reageren op verschillende manieren; zorg dat u flexibel bent.
Een gelukkig verteller is een goede verteller!
Neem wat tijd om over het volgende na te denken en hoe dat invloed heeft op uw verhalen:
Uw stem - het klinkt misschien vanzelfsprekend, maar uw stem is vaak het belangrijkste
instrument als verhalenverteller. Hoe werken volume, toon en helderheid op uw vertellen?
De keuze van het verhaal - wie is uw doelgroep? Is het verhaal relevant of geschikt daarvoor?
Lichaamstaal - samen met uw stem is lichaamstaal een cruciaal aspect van verhalen vertellen.
Gaat u zitten of staan? Kan iedereen u zien? Wilt u stilstaan of rondlopen, of is dit storend?
Zelfvertrouwen - iedereen is zenuwachtig bij verhalen vertellen, maar hoe kunnen we dit
verbergen?
Pauze – voeg pauzes toe tijdens het vertellen om uzelf de tijd te geven om te ontspannen, maar
ook voor het publiek om te kunnen registreren wat u zegt. Val niet in de verleiding om te
haasten om maar snel klaar te zijn.
Geheugen - als u het verhaal goed kent, kunt u het beter vertellen. Dit kweekt vertrouwen.
Oefenen!
Haal adem - neem de tijd, vooral aan het begin. Geef uw publiek de tijd om te wennen.
Maak met iedereen in het publiek contact – maak oogcontact en voorkom dat u tegen slechts
één persoon praat.
Deel vier: aan te raden technieken om beter te worden als
verhalenverteller
# 1 Kies sleutelwoorden
Woorden zijn van cruciaal belang, niet alleen omdat ze het verhaal letterlijk doorgeven aan het
publiek, maar ook omdat het gebruik van een woord kan leiden tot verschillende verbanden bij
de luisteraar. Gebruikt u een ander woord, dat kan dit een heel ander beeld oproepen.
Kies een bekend verhaal om de kracht van woorden te begrijpen, zoals Assepoester. Noteer alle
sleutelwoorden van het verhaal, zoals meisje, klusjes, stiefzusters, goede fee, wens, prins, muiltje,
koets, middernacht, pompoen. Maximaal tien woorden is voldoende.
Vervolgens vraagt u de groep om drie alternatieve woorden per sleutelwoord op te schrijven. Bij
muiltje kan dit bijvoorbeeld schoen, sneaker of laars zijn. Ga door totdat u drie alternatieven hebt
voor elke oorspronkelijk woord.
Probeer dan het verhaal te vertellen zonder gebruik te maken van de oorspronkelijke woorden.
Dit is een uitdaging, omdat het u dwingt anders te denken en uit te vogelen hoe u de nieuwe versie
moet vertellen zonder de taboewoorden te gebruiken.
#2 Verminder uw woordenschat
Het kan veel verhalen ten goede komen als ze worden teruggebracht tot hun essentie, vooral
wanneer ze verteld worden voor jonge kinderen.
Kies een ander bekend verhaal en probeer het terug te brengen tot slechts zeven woorden. Dit kan
zeker ontmoedigend werken, maar richt u zich op de belangrijkste woorden. Als u uw lijst hebt,
kunt u uw verhaal vertellen in zeven woorden en nog steeds de betekenis overbrengen?
#3 Warm uw stem op
U warmt uw lichaam op voor het sporten en dat zou u ook moeten doen met uw stem. Om uw stem
niet te overbelasten, warmt u uw stembanden op. Haal diep adem voordat u begint en geeuw om
uw keel open te zetten.
Adem volledig uit.
Zodra uw longen leeg zijn, ontspant u uw buik, opent u uw mond en laat u de lucht erin stromen.
Doe dit een paar keer.
Adem nu weer in, voeg een ‘sss’-geluid toe en houd het vol zolang u kunt.
Probeer dit opnieuw en maak verschillende geluiden, zoals ‘ssh’ of ‘fff’. Dit helpt om de
verschillende vocale spieren voorzichtig op te rekken.
Herhaal dit met verschillende klinkers (‘aaa’, ‘eee’, ‘iii’ etc.).
#4 Neem de tijd
Neem niet alleen de tijd voordat u begint, als ontspanning, maar ook tijdens het vertellen. Veel
mensen halen bij het begin diep adem en starten vervolgens met het verhaal, waardoor het lijkt
alsof ze zo snel mogelijk klaar willen zijn. Neem de tijd, misschien kunt u het verhaal introduceren
(of uzelf, indien nodig) en uitleggen waarom u het vertelt.
Uw publiek zal het ook fijn vinden om aan uw stem, toon of accent te wennen. Laat ze zich op u
instellen.
Vergeet niet om tijdens het vertellen te pauzeren en adem te halen. Daarmee ontspant u zich
zonder het ritme van het verhaal te doorbreken.
#5 Verontschuldig u nooit
Keer op keer zeggen mensen sorry als ze voor een publiek staan. Niet alleen met hun stem, maar
ook met hun lichaamstaal. Zelfvertrouwen kweekt zelfvertrouwen. Als u nerveus rondloopt,
mompelt, naar beneden kijkt of woorden onzorgvuldig weggooit, dan betekent het dat u zich
verontschuldigt aan het publiek. Uw lichaam zegt: “Het spijt me dat ik hier ben”. Als u een fout
maakt, maakt u zich dan geen zorgen; het publiek wil van de ervaring genieten en niemand vindt
het erg als u een keer stottert, maar ze kunnen zich wel gaan ergeren als u constant sorry zegt.
#6 De drie belangrijkste tips (van Martin Ellrodt, een Duitse verteller)
Neem een positie in waar iedereen u kan zien
Spreek zo dat iedereen u kan horen
Stop met vertellen wanneer men u nog steeds leuk vindt
Richtlijnen:
Deel het verhaal op in een skelet zodat u zich de belangrijkste elementen kunt herinneren.
Geef vervolgens invulling aan het verhaal met een duidelijke structuur en alle ingrediënten
die een verhaal moet hebben.
Vertel het verhaal zo dat de luisteraar zich optimaal kan vereenzelvigen met de
hoofdpersoon/-personen en de initiatieven, de tegengekomen obstakels en risico's, en de
genomen keuzes/besluiten.
Maak onderscheid tussen de ervaring van de hoofdpersoon, de verteller en de luisteraar.
Gebruik timing en begeleiding om de aandacht van de luisteraar te behouden.
Verlevendig het verhaal via spelend toneelspelen.
Voeg rijm, liedjes, spelletjes toe wanneer u kunt.
Voeg geluiden, kleuren, enz. toe.
Moedig uw publiek aan om met de structuur van het verhaal te spelen: de afloop veranderen
of problemen toevoegen om te overwinnen
Denk aan de vier pijlers van verhalen vertellen
Sinbad de Zeeman Deel
Drie
inbad de Kruier keert de volgende dag terug. Hij hoort hoe Sinbad de Zeeman zijn vrije tijd
vervelend begint te vinden en naar meer avontuur verlangt. Hij gaat nogmaals de zee op.
Zijn scheepsmaten laten hem per ongeluk achter op een eiland met eieren van een roc. Sinbad
grijpt een roc vast en vliegt mee naar een vallei met gigantische slangen, die groot genoeg zijn om
hele olifanten op te slokken. Zij zijn de prooi van de rocs. De valleigrond is bedekt met grote,
fonkelende diamanten. Die diamanten worden verzameld door mannen die vlees over de
diamanten heen strooien. Zodra de rocs het vlees terugnemen naar hun nesten, jagen de mannen
de vogels weg en halen ze de diamanten, die vastzitten aan het vlees, weg. Zo vermijden ze de
slangen. Sinbad bekijkt dit en bindt zich aan een groot stuk vlees. Als hij naar een nest wordt
gedragen, ontsnapt hij met een grote zak diamanten. Zijn scheepsmaten komen terug voor hem,
zodat hij naar huis kan met een fortuin aan diamanten...
Kerncompetentie 3: Wiskundige competentie en basiscompetenties op het gebied
van exacte wetenschappen en technologie
Basiscompetenties op het gebied van natuurwetenschappen en technologie hebben betrekking op
de beheersing, het gebruik en de toepassing van kennis en methoden die de natuurlijke wereld
verklaren. Dit kan inzicht in de veranderingen veroorzaakt door menselijke activiteiten inhouden.
Sinbad observeert het gedrag van de roc en begrijpt hoe hij dit in zijn voordeel kan gebruiken om
uit de gevaarlijke vallei te ontsnappen.
Voorgestelde oefening:
Laat de kinderen een ei koken en gebruik dit als een les in temperatuur, natuurwetenschappen,
veiligheid tijdens koken, toestanden van de materie, enz. Eet een maaltijd met de groep waarin
eieren op verschillende manieren zijn bereid. Hoeveel gerechten kunnen ze bedenken?
S
De ruimte waarin het
verhaal wordt verteld Een geschikte ruimte maken voor het vertellen van een verhaal is van cruciaal
belang. Het publiek kan bestaan uit e e n luisteraar maar ook uit een groot
publiek. De grootte van de groep heeft direct een invloed op de manier
waarop het verhaal verteld moet worden. Vaak is het zo dat hoe groter het
publiek, hoe meer het repertoire van de verteller gebruikt wordt.
Bewegingen, mimiek, stemmen en gebaren zullen moeten worden
overdreven.
Plekken waar verhalen worden verteld kunnen variëren van het rand van het bed, fauteuils of
kussens tot aan een tent of een specifiek gekozen deel van de kamer. Bij het kiezen van een ruimte
voor het verhaal is het belangrijk na te gaan hoe het de doeleinden van het verhalen vertellen
ondersteunt (entertainment, binding, delen, informeren, culturele doeleinden etc.), waaronder
natuurlijk competentieontwikkeling. De ruimte kan zo worden ingericht dat de kinderen zich fijn
voelen en er minimale afleiding is. Specifieke doeleinden kunnen uiteraard van invloed zijn op de
indeling. Spanning, opwinding, plezier en vreugde vereisen allemaal iets andere indelingen.
De locatie, voorwerpen, speelgoed, huisdieren, materialen, foto's en andere hulpmiddelen moeten
zorgvuldig worden gekozen om het verhaal, de sfeer en de bedoelde (of onbedoelde)
competentieontwikkeling te ondersteunen.
Voor de verteller is het een uitdaging om te zoeken naar elementen in de verhaalruimte die een
rol kunnen spelen in de ondersteuning van het verhaal, zoals symbolen, geluiden, signalen...
Dergelijke elementen kunnen belangrijke instrumenten zijn in het visualiseren van het verhaal,
zoals geluiden/geluidseffecten, geuren en voelbare elementen die competentieontwikkeling
ondersteunen.
Vergeet niet dat er verschillende soorten leerlingen zijn (tactiele, auditieve, visuele). Houd deze
in uw achterhoofd bij de voorbereiding van de ruimte voor de latere
competentieontwikkelingsactiviteiten die passen bij het verhaal. Bedenk welke extra
hulpmiddelen of elementen u nodig hebt voor oefeningen die voortvloeien uit de verhalensessie
(potloden, papier, textiel, kostuum etc.).
Richtlijnen:
Bepaal het aantal luisteraars/de grootte van de indeling.
Neem het scala aan doeleinden van deze specifieke situatie in overweging.
Kies de locatie zorgvuldig.
Bedenk hoe u optimaal gebruik kunt maken van de indeling, of hoe u de indeling zo kunt
maken dat u er optimaal gebruik van kunt maken.
Probeer manieren te vinden om meerdere zintuigen aan te spreken.
Kies de ruimte dienovereenkomstig of deel de ruimte dienovereenkomstig in.
Sinbad de Zeeman Deel
Vier
ele jaren later wil Sinbad weer reizen. Hij vaart uit, maar zit al snel vast op een eiland met
een enorm “mensachtig wezen”. Dit monster begint de bemanning op te eten, de kapitein
als eerste (die is het dikst). Sinbad bedenkt een plan om deze reus te verblinden met twee gloeiend
ijzers die worden gebruikt als spit voor het roosteren van de arme scheepsmaten. Sinbad en de
overgebleven bemanningsleden ontsnappen op een vlot dat ze vlug hebben gemaakt. Het maatje
van de reus gooit echter stenen naar ze, waardoor de meeste mannen gedood worden. Sinbad
keert weer terug naar huis...
Kerncompetentie 5: Leercompetentie
Sinbad heeft oog voor kansen en regelt zo zijn eigen leerproces. In dit geval ziet hij dat het spit
gebruikt kan worden als wapen. Het vermogen om het eigen leerproces na te streven, zowel
individueel als in groepen, wordt aangetoond in dit verhaalsegment.
Voorgestelde oefening:
Speel deze scène na. Verdeel uw groep in groepjes van twee en drie. Elke groep krijgt een andere
rol/personage en speelt het verhaal na op hun eigen manier. Experimenteer daarna door
wijzigingen aan te brengen aan het verhaal. Wat zou er gebeuren als de reus niet verblind werd of
als Sinbad als eerste werd opgegeten?
V
Kinderen erbij betrekken Gedurende de verhalensessie kunnen kinderen op verschillende manieren bij
het proces betrokken worden. Ten eerste kan de wijze waarop het verhaal
wordt weergegeven actieve gedachten oproepen bij de kinderen. Vragen,
dilemma’s of uitdagingen kunnen bijdragen aan deze betrokkenheid. Dit
soort betrokkenheid is belangrijk voor het verhaal, maar het kan
tegelijkertijd de structuur van het verhaal in de weg staan. Daarom is het
cruciaal dat de verteller betrokkenheid stimuleert zonder de rode draad van
het verhaal kwijt te raken.
Aangezien competenties kennis, vaardigheden en houdingen/waarden behelzen, is het cruciaal
om na te denken over deze aspecten. Hetzelfde geldt voor de andere drie componenten van
competenties (acties, context en kwaliteit, zie het Pedagogisch kader voor details). Dit betekent
dat vertellers niet alleen de loop der gebeurtenissen geven, maar ook aandacht besteden aan
gevoelens, waarden en kwaliteitskwesties (goed en slecht, vriendelijk en onvriendelijk, goed en
kwaad, voordelen, bondgenoten of vijanden, rijk of arm, moedig of zwak, enz.). De verteller kan
zelf een dergelijke kwestie bespreken of – nog beter – erover praten met de kinderen.
U kunt de kinderen zo erbij betrekken:
expliciet (vragen, time-outs) of
impliciet (uitnodigende blikken, nieuwsgierige blikken, knikken, etc.).
Naast dat u kinderen kunt betrekken bij het verhaal als het wordt verteld, is het ook mogelijk om
manieren te zoeken om het verhaal te vertellen door er een gezamenlijke activiteit van te maken
met spel. Kinderen leren op natuurlijke wijze door te spelen, dus kies voor een rollenspel als
onderdeel van de verhalenactiviteit of het spelen van een spel gebaseerd op het verhaal (vraag de
kinderen om het verhaal na te spelen of pas een spel aan, zoals ‘Steen, papier, schaar’ met de
namen van de drie personages). Laat de kinderen vragen stellen of stel hen vragen tijdens het
verhaal. Als er bijvoorbeeld een rivier in uw verhaal zit, kunt u even pauzeren en vragen wat de
kinderen over rivieren weten: kennen ze een naam, hebben ze er ooit een bezocht, hebben ze er
ooit in gezwommen?
De competentieontwikkeling van de kinderen zal worden bevorderd wanneer het verhaal zorgt
voor vereenzelviging, actief denken, verkenning van mogelijkheden, deelname aan keuzes,
gevoelens en emoties, gebruik van alle zintuigen en reflectie.
Warming up
Vooral bij jonge kinderen zijn spelletjes een fantastische manier om de overgang naar verhalen te
maken en om zich op het gemak te voelen – vooral aan het begin van een sessie. Een warming-up
helpt ook uw stem, helpt u te ontspannen als u nerveus bent en helpt overtollige energie te
verbranden. Kinderen (en ook volwassenen) kunnen onrustig zijn als ze moeten zitten; een
eenvoudig warming-upspel kan dit verhelpen.
Spel introduceert ook bepaalde technieken, zoals het gebruik van uw stem, oogcontact maken of
uw publiek erbij betrekken, die direct de verhalenervaring beter maken.
Richtlijnen:
Probeer de kinderen tijdens het verhalen vertellen erbij te betrekken, maar respecteer de
structuur.
Betrek kinderen bij verschillende aspecten van de competenties: wat is de situatie, wat
gebeurt er, wat is er nodig, waar gaat dit naar leiden, hoe goed of slecht is dat, en voor wie?
Het betrekken van kinderen kan expliciet en impliciet gedaan worden. Voor het
verhaalproces is het goed om te voorkomen dat er te veel time-outs zijn.
Kies manieren om kinderen erbij te betrekken waardoor ze actief gaan meedoen, gaan
nadenken en de inhoud van het verhaal gaan evalueren.
Dialogen kunnen effectief bijdragen aan de actieve betrokkenheid van de kinderen en dus
hun competentieontwikkeling.
Probeer het verhaal te verwerken in spellen.
Laat de kinderen deelnemen in een (rollen)spel gebaseerd op het verhaal.
Stimuleer de kinderen om actief mee te denken, opties te verkennen, risico’s in te schatten,
emoties te verkennen, zintuigen te gebruiken en na te denken over de loop der
gebeurtenissen.
Reserveer tijd zodat de kinderen kunnen nadenken over de gevolgen en effecten van de
acties en gemaakte keuzes in het verhaal.
Sinbad de Zeeman Deel
Vijf
inbad vaart nogmaals weg, maar lijdt schipbreuk op een eiland vol kannibalen. Zij voeden
zijn bemanning een plantje waardoor ze gek worden, voordat ze worden vetgemest voor
het diner. Sinbad spuugt de plant uit en ontsnapt voordat hij wordt opgegeten. Hij komt terecht
op een nabijgelegen land en ontmoet de koning. Uiteindelijk raakt hij bevriend met het
koningshuis en krijgt hij een mooie vrouw. Helaas sterft ze en is het de lokale gewoonte dat de
echtgenoot op hetzelfde moment levend moet worden begraven in zijn mooiste kleren en juwelen.
Sinbad wordt opgesloten in het graf, maar ziet een vlinder naar het dak van het graf vliegen. Hij
verzamelt alle juwelen van de mensen die eerder zijn begraven en klimt naar de vlinder toe. Hij
kijkt door een kleine scheur en merkt op dat hij kan ontsnappen. Een passerend schip brengt hem
naar huis, rijker dan ooit...
Kerncompetentie 2: Communicatie in vreemde talen
In dit deel van het verhaal wordt Sinbad geconfronteerd met zowel kannibalen als de koning van
een vreemd land. Hij moet dus communiceren in een vreemde taal of intercultureel begrip tonen
en de mogelijkheid om te onderhandelen met anderen. Hij begrijpt de gewoonten (begrafenis van
de overlevende partner) en plukt daar de vruchten van.
Voorgestelde oefening:
Praat met uw groep over talen. Hoeveel verschillende talen kunnen ze bedenken? Spreekt iemand
een andere taal of kent iemand woorden uit een andere taal? Maak een lijst met eenvoudige
woorden (hallo, bedankt, mijn naam is... enz.) in zoveel talen als ze kennen. Laat de diversiteit in
het gesproken woord over de hele wereld zien.
S
Verdere
competentieontwikkeling
ondersteunen Zodra het verhaal zal worden gepresenteerd, kunnen kinderen worden
gestimuleerd om het te verwerken, verder uit te werken of erover na te
denken. Tijdens het vertelproces is het belangrijk om de kinderen het verhaal
volledig te laten ervaren. Zodra het verhaal wordt verteld, kan het proces in
een gerichter proces van competentieontwikkeling veranderen. Nu wordt het
leerzamer.
Het verhaal kan worden gereconstrueerd en opdrachten kunnen worden gegeven om keuzes te
maken, foto’s te vinden of objecten/beelden aan te wijzen. Kinderen kunnen worden gevraagd om
vergelijkbare situaties te noemen: “ben jij ooit verdwaald?” “Heb jij ooit in een gevaarlijke situatie
gezeten?” Ze kunnen worden uitgedaagd om na te denken over hoe zij zouden reageren in
bepaalde situaties of wat ze anders hadden kunnen doen in het verleden. Verder is het belangrijk
om het verhaal te linken met verschillende zintuigen. Dit kan worden bereikt door een mix van
taken/opdrachten te kiezen. “Hoe zou het voelen om alleen te zijn in een bos?” “Wat zou je horen?”
“Wat zou je zien?”
Met betrekking tot de inhoud van het verhaal is het mogelijk om opdrachten te geven in geschikte
domeinen, zoals rekenen, lezen en schrijven, semantiek, regels, emoties, relaties, sociale
competenties of expressieve competenties. Houd rekening met de leeftijd van de kinderen en of
ze de taken kunnen begrijpen.
Denk nog eens na over de acht kerncompetenties en over geschikte oefeningen om
competentieontwikkeling te bevorderen. In de verhalencollectie (bijlage) vindt u veel
voorbeelden, zoals hoe het verhaal van De zoete pap kan worden gebruikt om te:
werken aan visuele nuancering of om te gaan met verhoudingen – beide zijn belangrijke
wiskundige basisvaardigheden
onderzoeken hoe zintuiglijke bakken kunnen worden gebruikt om basiscompetenties op het
gebied van natuurwetenschappen te trainen
leren hoe rollenspellen kunnen worden gebruikt om sociale competenties te ontwikkelen
Het is bewezen dat leren in groepsverband een belangrijke bijdrage levert aan de taalontwikkeling
van kinderen. Door te leren in groepsverband en het verhaal te bespreken met klasgenoten,
vormen/helpen/sturen/begeleiden/onderhandelen (met)/bevestigen kinderen elkaar bij lezen
en schrijven. Gebruik deze voorbeelden als hulpmiddel, maar stimuleer ook uw eigen creativiteit.
Richtlijnen:
Laat kinderen het verhaal reconstrueren.
Geef opdrachten om kinderen te helpen het verhaal te verwerken.
Denk aan taken die helpen het verhaal te visualiseren.
Vergelijk het verhaal met andere echte en fictieve verhalen.
Laat ze alle zintuigen gebruiken bij de opdrachten.
Help kinderen andere situaties en handelingen te overwegen.
Stimuleer specifieke competenties binnen de domeinen van de kerncompetentie en sub-
competentiegebieden.
Het opnieuw vertellen van verhalen draagt bij aan geletterdheid en bredere
competentieontwikkeling.
Stimuleer kinderen om het verhaal na te spelen (misschien met poppen).
Laat kinderen in groepsverband leren om interactie op te roepen en dus taalontwikkeling.
Sinbad de Zeeman Deel
Zes
aren gaan voorbij en Sinbad de Zeeman vergeet het gevaar uit zijn jeugd. Verzot op avontuur
vindt hij een schip en vaart hij weg. Zijn bemanning vindt een groot ei van een roc op een eiland
en eet het op. Hoewel Sinbad hen waarschuwt voor hun gekkenwerk, negeren ze hem, totdat de
roc-ouders het schip aanvallen. Ze laten de boot zinken door enorme rotsblokken op het dek te
gooien. Sinbad overleeft het maar wordt gevangen genomen door de Oude Man van de Zee, die
dag en nacht op Sinbads schouders zit. Uiteindelijk krijgt Sinbad de oude man zover dat hij wijn
drinkt. Als hij in slaap valt, sluipt Sinbad weg. Hij wordt meegevoerd door de stroming naar de
Stad van de Apen.
In deze stad verstoppen de inwoners zich gedurende de dag voor mensetende apen die door de
stad zwerven maar ’s nachts in kokospalmen slapen. Sinbad gooit er stenen naar en zij gooien
kokosnoten terug. Na enige tijd heeft hij er zo veel dat hij ze aan de stedelingen verkoopt, die
kokosnoten vereren als schat. Zijn fortuin is weer hersteld en dus vertrekt Sinbad naar huis...
Kerncompetentie 4: Digitale competentie
Met een traditioneel, historisch verhaal zoals Sinbad lijkt het misschien alsof de ontwikkeling van
digitale vaardigheden niet wordt geholpen, maar Sinbad laat kritisch gebruik van
informatietechnologie zien, en dus basisvaardigheden in informatie- en
communicatietechnologie, wanneer hij de Oude Man van de Zee voor de gek houdt (door
informatie over de oude man te vergaren en een kans te zien om hem te misleiden). Ook kan zijn
plan om stenen te gooien in ruil voor waardevolle kokosnoten als kritisch gebruik van informatie
worden gezien.
J
Voorgestelde oefening
Gebruik computers om te leren over de vogel roc en andere mythische (of uitgestorven) dieren.
Hoeveel verschillende verhalen kunnen ze vinden die gaan over een roc of andere mythische
dieren? Waarom denken ze dat mythologische dieren in verhalen zitten (zijn ze bijvoorbeeld
gebaseerd op echte dieren die verkeerd geïdentificeerd zijn of zijn ze altijd al bedoeld als fantasie-
elementen om de interesse van de luisteraar op te wekken)? Stimuleer discussies over deze
thema's met uw groep.
Competentie verwerven in
het verhalen vertellen Luisteren naar verhalen draagt bij aan de competentie verhalen vertellen
onder de kinderen. Dit is belangrijk, omdat kinderen hierdoor verhalende
vaardigheden ontwikkelen en het vermogen om naar hun leven te kijken als
een verhaal met zichzelf als hoofdpersoon. Deze competentie gaat over de
mogelijkheid om te reflecteren en om gebeurtenissen te analyseren, omgaan
met emoties en ervaringen omzetten in een verhaal of ervaringen vergelijken
met verhalen. In termen van competenties draagt dit alles bij aan een gevoel
van initiatief en richting, van zelfregulering, creativiteit, reflexiviteit en van
leren.
Om kinderen te helpen bij het verwerven van deze competenties, kunt u vragen naar hun eigen
echte verhalen/persoonlijke ervaringen, soortgelijke verhalen, verschillende verhalen, fictieve
verschillende en soortgelijke verhalen etc. Kinderen kunnen worden uitgedaagd om nieuwe
verhalen te verzinnen (bijvoorbeeld met behulp van de verhaalskeletten) of uitgenodigd worden
om de kenmerken van een goed verhaal uit te leggen, waarbij ze korte voorbeelden van verhalen
geven. Om daadwerkelijk te oefenen met verhalen vertellen, is het nodig om de kinderen verhalen
te laten vertellen aan anderen, misschien aan hun leeftijdsgenoten. Daarna is het belangrijk om de
verhalen te bespreken en de manier waarop ze worden verteld. Voor de oudere kinderen is het
raadzaam om te werken aan een klassen- of schoolcultuur waarin creativiteit wordt ondersteund,
gestimuleerd en beschermd tegen kritiek en concurrentie.
Vraag een kind om een verhaal te vertellen aan zijn/haar klasgenoten. Het moet redelijk lang zijn
(u moet het kind misschien helpen en souffleren). Vraag vervolgens de andere kinderen te
zeggen/op te schrijven wat ze zich kunnen herinneren. Missen belangrijke elementen? Herinnert
de klas zich de juiste volgorde van de structuur van het verhaal?
Als u kinderen vraagt om verhalen te vertellen, gebruik dan thema's die relevant zijn voor de
leeftijdsgroep. Zorg voor een verhaalstructuur, zodat ze kunnen werken aan verhalen, maar wees
bereid om variaties aan te brengen. U kunt gebruik maken van personage-context-probleem-
kaarten (deel de kaarten willekeurig uit of laat de kinderen zelf kiezen). Gebruik persoonlijke
anekdotes uit het leven van de leerlingen (lokale context en personages): plaats, activiteiten,
tijden, voorwerpen, foto's. Het kan nuttig zijn om met metaforen te werken. Begin een verhaal met
een probleem. Voor het vertellen door de kinderen is het belangrijk om een aantal regels op te
stellen, zoals ‘iedereen luistert tijdens het verhaal van iemand anders’ en ‘alleen positieve
feedback’ (“wat vond je leuk aan het verhaal?” “Wat heeft hij/zij goed gedaan?” “Wat werkte?”).
Om verhalen vertellen onder kinderen te stimuleren, kan een verhalenverteller vele opties
overwegen. Het is vooral nuttig om de kinderen zelf een verhaal te laten kiezen dat ze willen
vertellen. Om hen te helpen bij de voorbereiding van het verhaal en van het vertellen, wees
expressief richting de kinderen, zelfs op het randje van overdreven. Verhalen met touwfiguren
kunnen leuk zijn en kunnen helpen de kinderen te laten wennen aan hun rol als verteller.
Woordloze boeken kunnen kinderen ook helpen om competentie te verwerven in verhalen
vertellen. Het gebruik van rekwisieten helpt kinderen ook om de belangrijke elementen van hun
verhaal te herinneren, en het kan ze ook helpen ontspannen als ze nerveus zijn.
Richtlijnen:
Vraag kinderen naar verhalen die ze kennen
Vraag ze naar persoonlijke verhalen
Laat ze bij voorkeur zelf de verhalen kiezen die ze willen vertellen
Help ze deze verhalen te analyseren
Help ze om verhaalskeletten te gebruiken (variaties)
Nodig ze uit om verhalen te vertellen
Spreek een aantal regels af
Reflecteer: vraag naar feedback en geef feedback
Sinbad de Zeeman Deel
Zeven
inbad de Zeeman lijdt weer schipbreuk, deze keer aan de voet van torenhoge kliffen. Er is
geen voedsel te vinden en zijn metgezellen verhongeren totdat alleen hij nog over is. Hij
maakt een vlot van de overblijfselen van het schip, en hij ontdekt een grot onder de kliffen waar
een snelstromende rivier doorheen loopt. Sinbad reist door de duisternis en merkt door het licht
van zijn zaklamp dat de bodem van de rivier bedekt is met kostbare juwelen. Hij valt in slaap en
wordt wakker in de stad van de koning van Ceylon. De koning verwondert zich over de verhalen
die Sinbad hem vertelt. Hij vraagt Sinbad terug te gaan naar zijn vaderland met een geschenk voor
de koning daar. Sinbad krijgt vele geschenken mee, waaronder een kopje uit een robijn en een bed
gemaakt van de huid van een enorme slang. Eenmaal thuis is de koning onder de indruk van de
verhalen over Ceylon en beloont hij Sinbad met goud...
Kerncompetentie 1: Communicatie in de moedertaal
Het vermogen om concepten, gedachten, gevoelens en meningen te uiten en te interpreteren en
om op een creatieve manier samen te werken in diverse maatschappelijke en culturele contexten
is cruciaal voor Sinbad. Door met zijn verhalen indruk te maken op de koning van Ceylon wordt
Sinbad goed beloond en gevraagd om terug te keren naar zijn eigen koning, met geschenken die
zijn reputatie in zijn vaderland alleen maar verder versterken.
Voorgestelde oefening
Waar ligt Ceylon? Is de naam veranderd? Moedig uw groep aan om over de verschillende landen
in de wereld te leren en welke voormalige namen ze kunnen hebben gehad. Welke talen werden
er gesproken? Waarom zijn de namen veranderd? Heeft het land van herkomst een geschiedenis
met verschillende namen?
S
De samenvatting van de
verhalenverteller Dit sjabloon kan u helpen bij het plannen van wat u wilt bereiken met een
verhalensessie, welk verhaal u kiest en de beste manier om de ervaring voor
uw groep/klas te verbeteren.
[1] Het inrichten van de ruimte
Een specifieke plek inrichten voor het verhalen vertellen is van cruciaal belang, want het
verwelkomt de groep en laat uw publiek wennen. Probeer elke keer als u verhalen vertelt
dezelfde ruimte te gebruiken, zoals dezelfde hoek van de klas, of bouw een verhalenplek, zoals
een tent, een plek met kussens, in de tuin enz. U kunt altijd via een poort binnenkomen, beginnen
met een lied of de kinderen hun eigen stoel laten meebrengen; iets dat de gewenste toon bepaalt
voor uw activiteit.
[2] Ritueel
Creëer een sfeer die keer op keer teruggebracht kan worden om de groep te laten begrijpen dat
er zo een verhaal begint zonder dat expliciete aanwijzingen nodig zijn. Neem een andere
persoonlijkheid aan, zodat de kinderen het verschil herkennen tussen u als leraar en u als
verteller, of gebruik een hulpmiddel, zoals een muziekinstrument, uw 'speciale hoed' of altijd
dezelfde stoel.
[3] Criteria
Bedenk wat u uzelf moet vragen als u een verhaal kiest. Gebruik bijvoorbeeld de matrix van
pagina 12 om te kijken welke competenties u wilt verkennen in het verhaal of welke activiteit u
wilt dat de groep daarna doet.
[4] Praktische vaardigheden
Bepaal van tevoren welke praktische aspecten van verhalen vertellen u erbij wilt betrekken, zoals
oogcontact, gezichtsuitdrukkingen, bewegingen, ritme, tempo, lichaamstaal enz.
[5] Houd het simpel
Wees duidelijk over een simpel begin. De ervaring hoeft niet ‘alles of niets’ te zijn en u hoeft niet
elke competentie elke keer te ontwikkelen. Kies een eenvoudig verhaal dat u goed kent en vergeet
niet dat herhaling prima is; kinderen horen graag hetzelfde verhaal en u kunt altijd het verhaal
ontwikkelen naarmate u zelfvertrouwen krijgt.
[6] Interactie
Sommige verhalenvertellers willen graag het aandachtspunt zijn tijdens het verhaal, maar het is
meestal beter om enige interactie tussen de kinderen te bevorderen. Dit kan vocaal of fysiek zijn
(op hun voeten staan etc.) of door middel van vragen. Als uw verhaal bijvoorbeeld begint met "Er
was eens, in een bos,” kunt u de groep vragen: “Wie is er wel eens in een bos geweest?” en “Hoe
klinkt het in een bos?” Het stimuleren van interactie verbetert competentieontwikkeling en
houdt de kinderen bezig.
[7] Het verhaal eindigen
Leg aan het eind van uw verhaal direct een verband met competentieontwikkeling. Als uw
verhaal over verschillende objecten gaat, dan kunt u wiskundige vaardigheden ontwikkelen
(gebruik in Goudhaartje bijvoorbeeld het aantal kommen pap of bedden om wiskundige
onderzoeken op gang te brengen bij uw groep).
[8] Delen
Vraag tot slot de kinderen om hun prestaties te delen. Deel het met de groep als ze een kunstwerk
hebben gemaakt of een wiskundepuzzel hebben opgelost dat betrekking heeft op het verhaal,
zodat iedereen kan waarderen wat er is gemaakt.
Sinbad de Zeeman Deel
Acht
n het laatste deel van Sinbad de Zeeman is hij weer een schipbreukeling op een verlaten
strand. Hij is gevangen genomen door slavenhandelaren en hij heeft zijn leven gered door al
zijn rijkdommen aan hen te geven. Hij wordt verkocht aan een rijke koopman en Sinbad vertelt
zijn nieuwe meester dat hij ook ooit rijk was en veel van de wereld weet. De koopman test Sinbad
door hem te vragen om wat ivoor uit een kudde olifanten te halen. Deze olifanten zijn gevreesd
wegens hun wreedheid en vermogen om elke man die dichtbij komt te doden. Sinbad volgt de
kudde een aantal dagen, totdat hij merkt dat de grootste mannetjesolifant mank loopt. ’s Nachts
gaat Sinbad naar de slapende olifant toe en trekt een enorme doorn uit zijn voet. De olifant wordt
wakker en in plaats van Sinbad te verpletteren, laat hij hem op zijn rug rijden.
Sinbad ontdekt waar de olifanten hun voorraad ivoor houden en neemt twee enorme slagtanden
terug naar de koopman. De koopman is zo onder de indruk dat hij Sinbad vrijlaat in ruil voor de
slagtanden en ze spreken af de winst te delen als Sinbad de locatie van het ivoor onthult.
Sinbad keert dus weer rijk terug naar huis, maar deze keer besluit hij echt te genieten van zijn
dagen vol vrije tijd en luxe. Als Sinbad klaar is met het laatste verhaal, geeft hij Sinbad de Kruier
1000 gouden munten en wenst hij hem een lang en gelukkig leven.
Kerncompetentie 6: Sociale en burgerschapscompetentie
Zelfs als hij een slaaf is, neemt Sinbad effectief deel aan het sociale en beroepsleven, en hij slaagt
er zelfs weer in om tot zijn vroegere sociale status te stijgen. Zijn begrip van gedragscodes en
gebruiken in verschillende omgevingen is essentieel voor zijn eigen welzijn. Zijn persoonlijke,
interpersoonlijke en interculturele competentie zorgen ervoor dat hij om kan gaan met negatieve
situaties en een positief resultaat kan onderhandelen.
I
Voorgestelde oefening
Gebruik het laatste deel van Sinbad om slavernij en de gevolgen van de historische handel ervan
voor de moderne wereld te verkennen. Moedig de kinderen aan om de betrokken landen te
onderzoeken, net als het belang van de scheepvaart (transport van de slaven), plantages (suiker
en andere grondstoffen voor de westerse landen) en de afschaffingsbeweging.
Begrippenlijst Competentie: In het kader van dit handboek is een competentie een combinatie van kennis,
vaardigheden en houdingen [aangepast voor jonge kinderen]. Kerncompetenties zijn de
competenties die elk individu nodig heeft voor zelfontplooiing en persoonlijke ontwikkeling,
actief burgerschap, sociale integratie en werkgelegenheid.
http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=celex%3A32006H0962
Pedagogie: De praktijk (of de kunst, de wetenschap of het vak) van lesgeven. Pedagogiek is het
interactieve proces dat plaatsvindt tussen de leraar en het kind zodat leren kan plaatsvinden.
Pedagogische interacties: interacties die leraren oog in oog aangaan met kinderen; dit kan zijn
in de vorm van cognitieve of sociale interacties.
Pedagogisch omlijsten: Is het werk ‘achter de schermen’ dat leraren doen met betrekking tot de
levering van materialen, het inrichten van de ruimte, en het vaststellen van dagelijkse routines ter
ondersteuning van het leren door spel, verkenning, samenwerking en billijk gebruik van
hulpbronnen.
Pedagogische technieken en strategieën: praktijken die leren ondersteunen, zoals sociale
interacties, assessment, steiger-leren.
Kinderen: De lezer moet ervan uitgaan dat wanneer de term 'kinderen' wordt gebruikt, het
bedoeld wordt om kinderen aan te duiden met een scala aan vaardigheden, persoonlijkheden,
sterke punten, behoeften, achtergronden en interesses. De termen ‘zijn/haar’ of ‘hij/zij’ zijn
afwisselend gebruikt in het document om zowel jongens als meisjes gelijk aan te duiden.
Ouders: De term ‘ouder’ of ‘ouders’ wordt gebruikt om de mensen aan te duiden die de zorg
dragen voor het kind, dus moeders, vaders, pleegouders, stiefouders, grootouders, alleenstaande
ouders, heteroseksuele paren of paren van gelijk geslacht.
Leraar in het vroegschoolse onderwijs: Deze algemeen gebruikte term beschrijft alle mensen
die werken in de zorg en het onderwijs tijdens de vroege kinderjaren, zoals kinderoppassen,
leraren, leraren/assistenten in het speciaal onderwijs en vrijwilligers.
Acknowledgements Project created by:
Sabine Roehrig-Mahhou
Contributors:
Hasan Biber
Luke Bryant
Maria Delliou
Ligita Dudinskiene
Peter Fru hmann
Ingrid Gussen
Evangelos Kapetis
Jaap Van Lakerveld
Sabine Roehrig-Mahhou
Venioti Vasiliki
Kęstutis Ž elnys
Compiled and edited by:
Luke Bryant
Co-funded by the European Union