Lekturo nr. 09
Transcript of Lekturo nr. 09
Nieuwsblad van UronedNederlandse Vereniging voor Urologie Verpleegkundigen
nr 9 / oktober 2006
Fusie van beroepsverenigingen in V&VN
Beleidsplan Uroned
Verslag EAUN
Uit de praktijk
Er zijn momenteel vele ontwikkelingen gaande in de totale
gezondheidszorg in Nederland, waarbij het juist nu van belang is
dat je de vereniging gebruikt (in de goede zin van het woord.)
Alleen door de macht van het getal kun je een vuist maken. Als
vereniging hebben we ons ten doel gesteld e.e.a. nader uit te
werken, en dat willen we ook nog steeds. Het bestuur bestaat nog
steeds uit actieve leden, enthousiast voor en over de urologie.
Binnen de urologie is op het vakgebied ook nog wel het een en
ander te melden. Zo staat er in dit nummer een artikel over de
verschillende hormoonbehandelmethoden bij prostaatkanker. Ook
nemen we een kijkje op de poli urologie in Roermond; daar is de
apparatuur zodanig aangepast dat het weer prettig werken is,
misschien kunnen anderen er hun voordeel mee doen?
Verder een verslag van een bezoek aan het congres van de EAU,
omdat niet iedereen in de luxe situatie verkeert om naar een
Europees congres te gaan. Ook dat heeft ons binnen de vereniging
aan het denken gezet!
Al met al veel ontwikkelingen en informatie. Het is dan, na lang
wachten, ook een wat dikker nummer dan je gewend bent!
Voorwoord
Voor jullie ligt dan eindelijk weer een Lekturo. Het is alweer meer
dan een jaar geleden dat het laatste nummer was verschenen. Dit
heeft verschillende redenen.
Een belangrijke reden is het overlijden van onze penningmeester,
Martin Britstra. Dit heeft ons allen diep geraakt. Onze vereniging
heeft een zeer betrokken en bevlogen persoon verloren. Verderop in
dit nummer komen we hier op terug.
Het betekent echter ook een nieuwe taakverdeling binnen het
bestuur! En eigenlijk hadden we al handen tekort, dus er is wat
blijven liggen, waaronder deze Lekturo.
Daarnaast zijn er andere ontwikkelingen gaande binnen Uroned;
gaan we op in één grote vereniging en welke consequenties heeft
dat dan? Ook daarover in dit nummer meer informatie. Wat zetten
we in een nieuw beleidsplan (de vorige liep eigenlijk t/m 2005) of
moeten we dit even in de wacht zetten nu we opgaan in de AVVV?
Kunnen we wederom een symposium organiseren samen met de
NVU of speelt de wet op de reclamecodecommissie ons nog steeds
parten?
Voorwoord 2
Inhoudsopgave 3
I.M. Martin Britstra 4
Notulen ALV 25 november 2005 5
Nieuws van de bestuurstafel 7
AVVV / V&VN informatie 9
Beleidsplan 12
Prostaatkanker 14
Retouro 18
Urologiewijzer: uit de bladen 19
Verslag EAUN congres 22
Uit de praktijk 26
Symposiumwijzer 27
Inhoudsopgave
Lekturo is het verenigingsblad van Uroned, de Nederlandse
Vereniging voor Urologie Verpleegkundigen en verschijnt twee keer
per jaar.
Lidmaatschap van Uroned is mogelijk voor verpleegkundigen die
werkzaam zijn binnen de urologie. Zij, die anderszins werkzaam
zijn binnen de urologie kunnen wel lid worden van de vereniging,
echter zonder de mogelijkheid om een bestuursfunctie te vervullen.
Het lidmaatschap bedraagt € 25 per jaar. Het lidmaatschap is
persoonsgebonden, een afdeling of instelling kan geen lid zijn.
Opzeggen van het lidmaatschap moet vóór 1 december van het
daarop volgend jaar bij het secretariaat van de vereniging.
Adres secretariaat Uroned
p/a V&VN
Postbus 8212
3503 RE Utrecht
Bestuur Uroned
R. Ketelaar, technisch voorzitter
M Kappert, vice-voorzitter
Vacant, penningmeester
E. van Koeveringe, secretaris
A. Barichovicht - de Jong, contacten werkgroep symposium
J. Besselink, bestuurslid
M. Benneheij
Redactie
M. Kappert
T. Britstra
M. Benneheij
Redactie adres
M. Kappert
Slingeland Ziekenhuis
Afdeling urologie
Postbus 169
7000 AD Doetinchem
e-mail: [email protected]
De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden artikelen in te
korten en te redigeren.
Opmaak en druk
PlantijnCasparie Zwolle
Advertentie verkoop
R. Ketelaar
Afd. N2 Slingeland Ziekenhuis
Postbus 169
7000 AD Doetinchem
Tel. 0314-32 92 45 of [email protected]
Colofon
Kopij voor de volgende Lekturovóór 1 juni 2007 inleveren
In Memoriam
In Memoriam: Martin Britstra
Op 9 januari 2006 is onze penningmeester, Martin Britstra, na een kortstondig ziekbed, overleden. Tijdens het afgelopen
najaarssymposium moest hij wegens ziekte al verstek laten gaan, pas enkele dagen daarna werd bekend hoe ziek Martin was.
Het was vanaf dat moment een strijd die hij niet kon winnen.
Martin was een levensgenieter pur sang. Vanaf mei 2005 genoot hij van zijn VUT. Tot die tijd heeft hij bevlogen gewerkt als
leidinggevende op de poli urologie, Isalaklinieken, locatie Sophia, te Zwolle. Ook binnen Uroned heeft hij zijn sporen verdiend.
Martin is mede oprichter van onze vereniging geweest en bestuurslid van het eerste uur. Al vanaf het begin heeft hij zich
verantwoordelijk gesteld voor de financiële kant van de vereniging. En met succes!
Hij regelde alle financiële zaken en waakte over de centen, zeker ook met de nieuwe ontwikkelingen (het opgaan in één grote
vereniging) in het vizier. Ook het hele ledenbestand werd beheerd door Martin: alle nieuwe leden, alle adreswijzigingen, alle
afmeldingen. En dan was Martin ook nog coördinator rondom het symposium. Het reserveren van budget, het maken van
prijsafspraken op locatie, de vergoedingen voor de sprekers. Maar zeker ook het regelen van de inschrijvingen! Alle schriftelijke
aanmeldingen handelde Martin af. En hoeveel telefoontjes er niet kwamen vlak voor de symposiumdatum naderde, de een met
een nog beter excuus dan de ander. Zie dan het kaf nog maar eens van het koren te scheiden. Martin heeft van alles gehoord
en na in het begin nog wat ruggespraak te hebben gehouden, leerden wij dat dat niet haalbaar was en loste hij het zelf op.
Niet iedereen zal altijd even blij zijn geweest met de antwoorden die hij gaf, maar Martin kon niet meer mensen inschrijven dan
het maximum aantal deelnemers. En: niet betaald, was niet betaald. Hoe vaak er ook was gevraagd om vooral op NAAM in te
schrijven, om inschrijvingen duidelijk en inzichtelijk te houden en NIET op instelling of op aantal, we hebben nu zelf gezien hoe
vaak dat toch nog gebeurt! Martin stak er veel tijd en energie in, allemaal naast zijn ‘gewone’ baan op poli urologie in Zwolle en
later naast zijn andere bezigheden.
Martin was een man op wie je nooit nodeloos een beroep deed. Hij was bijna altijd present op de bestuursvergaderingen, had
een rustige houding, maar een duidelijke mening. Hij luisterde altijd en kreeg je niet direct een antwoord, dan kon je binnen 1 à
2 dagen rekenen op een telefoontje of mail.
Maar Martins betrokkenheid ging nog zo veeeel verder! Zijn hele gezin werd erbij ingezet! Allereerst zijn vrouw Tiny, samen
hebben ze veel ideeën uitgedacht en tot uitvoer gebracht. Maar ook zijn dochters en schoonzoons hebben hun bijdrage
geleverd. De hele familie Britstra is betrokken geweest bij de ontwikkeling van Uroned. Zowel bij ons logo, bij het ontwerp van
Lekturo als de flyers. Martin benaderde de sponsors, voor zowel sponsoring, standhuur op het najaarssymposium, alsook voor
verkoop van advertentieruimte in Lekturo. Hij regelde die leuke gadgets die tegenwoordig op het symposium worden uitgedeeld:
tas, pen en notitieblok, alles mét ons logo. Hij was verantwoordelijk voor de aanschaf van de stand, die wordt gebruikt bij de
inschrijving op het symposium. Hij introduceerde de locatie van ‘ons’ najaarssymposium, de lekkere hapjes, daar geserveerd,
noem het maar op. Eigenlijk was hij (mede met zijn hele gezin) bepalend voor het huidige gezicht van URONED.
Het gat dat is geslagen door zijn overlijden is enorm groot.
We wensen zijn vrouw Tiny, (schoon)kinderen Pamela en Chris, (klein)dochter Kyra Esse en Ingrid en Denis heel veel sterkte.
We zijn blij met de toezegging van zijn vrouw Tiny, dat zij betrokken en actief wil blijven bij Uroned.
44
5
1. Opening
De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom.
2. Notulen ALV d.d. 26-11-2004
Deze worden akkoord bevonden.
3. Inkomende en uitgaande stukken.
Een schrijven van de NVU over het stoppen van de gezamenlijke
symposia. De wetgeving t.a.v. reclame voor medicijnen maakt
dit voor hen niet meer mogelijk. Een situatie als vorig jaar is
ook geen oplossing. Er komt een nieuw bestuur bij de NVU,
Uroned blijft wel in gesprek. Voor 2006 is vooralsnog 1
symposium gepland, in het najaar.
4. Mededeling
Tyco staat niet als zodanig in de syllabus, maar is ook
eresponsor van Uroned.
5. Verslag van de penningmeester.
Martin Britstra is helaas ziek en heeft de laatste weken ook
geen activiteiten meer kunnen ontplooien voor Uroned. Een
presentatie van de cijfers is hierdoor niet mogelijk.
6. Kascommissie.
De kascommissie heeft wel de benodigde stukken ingezien,
gecontroleerd en akkoord bevonden.
7. Benoeming kascommissie.
De heer Singapradja treedt af, Mevrouw Speijers blijft aan en
mevrouw J.Verkerk wordt bereid gevonden zitting te nemen in
de kascommissie.
8. Nieuws uit de commissies.
Commissie symposia:
Marianne Plugge neemt afscheid na 9 jaar, mevrouw Ingrid Bijl
zal haar opvolgen.
Voor Jos Mayr is dit jaar een jubileum, zij is al 10 jaar actief in
het organiseren van de symposia. Vanaf 1999 namens Uroned,
daarvoor in de Werkgroep Urologie Verpleegkundigen; de
voorloper van Uroned.
Notulen Algemene ledenvergadering Uroned d.d. 25 November 2005
Bestuur:
Jeanette Verkerk was aspirant bestuurslid en lid van de
commissie opleiding. I.v.m. studieplannen gaat ze stoppen.
De voorzitter bedankt de dames Plugge, Mayr en Verkerk en
heet Ingrid Bijl van harte welkom.
9. Samenwerking NVU
Zie punt 3.
10. AVVV
Vanochtend heeft Bas Vogel namens de AVVV een presentatie
gehouden. Als bestuur denken we dat meegaan in de AVVV de
enige weg is. Hoe dat er precies uit zal zien is nog niet
duidelijk. We willen onderhandelen over het behoud van eigen
identiteit en huidige financiën.
Wat wordt nu gevraagd:
nog geen definitief besluit over de fusie, maar wel toestemming
om de fusie onderhandelingen in te gaan.
Het uiteindelijke besluit wordt dan opnieuw voorgelegd aan de
leden. Bij stemming is er een ruime meerderheid vóór om dit
traject in te gaan.
11. Rondvraag
Hiervan wordt geen gebruik gemaakt.
Nieuws van de bestuurstafel
Door het overlijden van Martin
missen we hem niet alleen als
persoon, maar zeker ook als
bestuurslid. Jullie hebben
kunnen lezen hoeveel werk hij
voor de vereniging verrichtte. Al
tijdens zijn ziekbed hebben we
zoveel mogelijk het werk bij
hem opgehaald, maar we
hebben ontdekt hoever we in
een digitaal tijdperk leven!
Ledenadministratie, internet
bankieren, alles gaat digitaal en
is beveiligd met pincodes.
Helaas was Martin al vrij snel
erg ziek, een echte overdracht
heeft hij niet meer kunnen
geven. En ook was er door zijn
ziekte inmiddels een kleine
achterstand in het tot dan toe
perfect geregelde financiële
beheer.
Na alle bureaucratische
regelzaken, adresomzettingen,
naamsbeveiligingen en nieuwe
aanvragen voor pincodes
hebben we nu weer inzage in
alle gegevens. Dat heeft echter
wel enige tijd geduurd. Er zijn
dus ook leden die lange(re) tijd
hebben moeten wachten op
restitutie van gestort geld voor
het symposium, terwijl de
inschrijving al overboekt was.
Normaal gesproken werd dit
allemaal sneller geregeld. Onze
excuses dat het nu wat lang(er)
heeft geduurd.
Ook aanmeldingen van nieuwe
leden of juist afmeldingen
hebben langere tijd geen
antwoord van ons gehad; ook
daarvoor onze excuses!
We hebben als bestuur gezocht
naar een tussentijdse opvang
en oplossing. Immers, als de
ontwikkelingen met het fuseren
tot één grote vereniging door
zouden gaan, zouden straks
onze ledenadministratie en
financiële beheer worden
overgedragen aan de nieuwe
vereniging. Echter, tot die tijd
moest er natuurlijk wel het een
en ander geregeld worden. Met
de actieve leden die we hebben
was de marge al dun en om er
ineens extra taken bij te
nemen…pfff! Immers, iedereen
had al taken in bestuur en/ of
commissies. Momenteel wordt
er ook erg veel aandacht en tijd
opgeslokt door de gang van
zaken met betrekking tot de
fusie. We hebben als bestuur
geprobeerd een nieuwe
taakverdeling te maken, waarbij
niet langer één persoon
verantwoordelijk is voor iets,
omdat je dan heel kwetsbaar
bent als er iets gebeurt.
Alles bij elkaar heeft het ertoe
geleid dat het naar ‘buiten’ toe
een poos rustig is geweest;
zowel richting leden, sponsoren,
andere verenigingen etc. Lange
tijd is er weinig van ons
vernomen, puur omdat we er de
tijd niet voor hadden! Nu is het
na vijf jaar sowieso niet
onverstandig een pas op de
plaats te maken om te bepalen
waar je staat en waar je
naartoe wilt. Alleen viel nu alles
toevallig samen. We hebben wel
steeds geprobeerd onze
belangrijkste informatie op de
website te plaatsen, maar
gebleken is dat
verpleegkundigen een
beroepsgroep is die nog niet
allemaal even consequent in
een digitale wereld leven. Velen
blijken toch uit Lekturo en de
flyers hun informatie te halen
en daar kwamen we dus niet
aan toe. MAAR: we denken nu
alles weer redelijk verdeeld te
hebben, de koers te hebben
bepaald en alles weer enigszins
‘op de rit’ te hebben.
We hopen hierbij op jullie
begrip.
Informatie uit de Uronedsymposiumhoek.• Het afgelopen
najaarssymposium is niet
helemaal verlopen zoals
gewenst. Het was de dag van
HET SLECHTE WEER, met de
kilometers lange files t.g.v.
de sneeuwval. Een aantal
sprekers en bezoekers
konden ons hierdoor niet
bereiken. En van degenen die
er wel waren bleek een
aantal een bijzondere
terugreis te hebben gehad!
• De ontwikkelingen binnen het
AVVV en Uroned vroegen om
een extra ledenvergadering.
• Voorgaande jaren hadden we
in het voorjaar een
gezamenlijk congres met de
Nederlandse Vereniging voor
Urologie (NVU.) Voor wie het
even niet meer weet een
stukje ontstaansgeschiedenis.
7
8
Uroned is in 1999 opgericht en
voortgekomen uit de Werkgroep
Urologie Verpleegkundigen
(WUV.) Deze werkgroep
organiseerde al vijf jaar een
symposium, parallel aan de
voorjaarsvergadering van de
NVU. Urologen willen natuurlijk
ook graag dat verpleegkundigen
up-to-date blijven. Als de
urologen een congres hebben is
er op vele werkplekken reductie
in de programma’s, waardoor
verpleegkundigen makkelijker
naar een symposium kunnen.
Verder is het gemakkelijk om
sprekers van elkaar te ‘lenen’.
Zo kunnen er plenaire sessies
worden gepland, waardoor
onderwerpen vanuit meerdere
disciplines kunnen worden
belicht en dus uitgediept. Ook
het standbezoek kan
gecombineerd worden gedaan
waardoor nieuwe
ontwikkelingen en apparatuur
gezamenlijk kunnen worden
beoordeeld op wenselijkheid en
toepassingsmogelijkheden op
de eigen werkplek. Kortom; een
gezamenlijk congres biedt vele
voordelen voor beide
beroepsgroepen. Het
verpleegkundig symposium
groeide dan ook explosief in
populariteit! Van daaruit is
besloten een vereniging op te
richten, om de achterban meer
te kunnen bieden.
Op 1 januari 2005 is de wet op
de reclamecodecommissie
gewijzigd. Enkele firma’s vonden
het daarom te riskant om een
stand te plaatsen op een
gezamenlijk symposium. De
NVU confronteerde ons met dit
feit en wilde daarom het
gezamenlijk congres
terugdraaien.
Het voorjaarssymposium was
echter al helemaal gepland en
alle leden waren al
geïnformeerd. Als compromis
werden er twee standzalen
ingericht; één voor de urologen
en één voor de
verpleegkundigen. Wij (Uroned)
vonden het erg gekunsteld en
de reactie van de bezoekers
(jullie) en de meeste
standhouders heeft ertoe geleid
dat we hebben besloten dat we
zo’n constructie niet meer
willen. We willen een
gezamenlijk congres, graag zelfs
(zie de vele voordelen
hierboven opgesomd) maar dan
inderdaad wel voor de volle
100%!!!!!!
Voor Uroned is dit een reden
om dan maar geen gezamenlijk
congres meer te organiseren.
We blijven met de NVU in
gesprek om een oplossing te
vinden. Tenslotte is
taakverschuiving aan de orde
van de dag, dus is een
gezamenlijk / gecombineerd
congres een goede manier voor
uitwisseling. Ook de urologen
hebben er voordeel bij als de
verpleegkundigen verenigd zijn.
Als wij individueel urologen
benaderen, geven zij ook aan
daar voordelen in te zien! Nu de
vereniging / het bestuur nog!
Hier komt bij dat
gespecialiseerde
verpleegkundigen sinds kort
medicijnen mogen voorschrijven
en het nog slechts een kwestie
van tijd is dat de wet op de
reclamecode commissie
achterhaald is! Ook is het zo,
dat als je de wet LETTERLIJK
leest, verpleegkundigen wél
bedrijven mogen benaderen
voor informatie, alleen niet
andersom. Andere specialismen
hebben daarom al wel weer
gezamenlijk symposia
georganiseerd!
Uroned blijft praten met de NVU
en zodra het licht weer op
groen staat zullen we gaan
praten over het hervatten van
een gezamenlijk congres.
Alle punten tezamen hebben
ertoe geleid dat we dit voorjaar
(9 juni j.l.) een minisymposium
hebben georganiseerd
gecombineerd met een
ledenvergadering. De sprekers
op dit symposium waren de
sprekers die afgelopen
najaarssymposium vast stonden
in de sneeuw. Alleen leden en
aanmelders van het
najaarssymposium waren
(gratis) uitgenodigd. We hebben
dan ook geen grote mailing uit
laten gaan.
MAAR; voor ons
najaarssymposium gaat dit wel
weer gebeuren! Rond de
zomermaanden hopen we de
flyers te kunnen laten drukken.
Zodra het programma definitief
is komt het op onze website.
Noteer alvast de datum; 17
november 2006. Locatie; de
Sparrenhorst in Nunspeet.
Onderwerp; de nier,
goedaardige aandoeningen en
behandelingen.
Let op de website en mailing
voor definitieve invulling.
AstraZeneca richt zich op
de volgende therapeutische
gebieden:
- Cardiovasculair
- Gastrointestinaal
- Oncologie
- Psychiatrie
- Respiratoir
AstraZeneca BV
Louis Pasteurlaan 5
2719 EE Zoetermeer
telefoon 079 - 363 22 22
telefax 079 - 363 24 44
AstraZeneca is een van de grootste multinationale innovatieve farmaceutische bedrijven.
Ons doel is het ontdekken, onderzoeken en op de markt brengen van geneesmiddelen
waarmee het leven kan worden verlengd en de kwaliteit ervan kan worden verbeterd.
Wij streven ernaar om de grootst mogelijke verbetering in de gezondheid van patiënten te
realiseren. Daarom wordt jaarlijks ruim 20% van onze omzet geïnvesteerd in onderzoek naar
nieuwe betere geneesmiddelen. Op oncologiegebied loopt een aantal onderzoeken met
nieuwe medicijnen. Voor de behandeling van borst- en prostaatkanker is een aantal
toonaangevende geneesmiddelen beschikbaar.
Ook in Nederland behoort AstraZeneca tot de top. De Nederlandse vestiging houdt zich met
haar ruim 400 medewerkers enerzijds bezig met patiëntgebonden onderzoek en anderzijds
met marketing en verkoop van onze geneesmiddelen.
Wij hechten waarde aan het geven van goede en betrouwbare informatie over onze
medicijnen. Daarom voldoet de medische informatie op onze website voor consumenten aan
de hoge kwaliteitseisen van TNO QMIC (Quality for Medical Information and Communication):
AstraZeneca is het eerste innovatieve farmaceutische bedrijf met dit keurmerk.
Specialistische producten van CombiCare
CombiCare is specialist in stoma -, incontinentie - en wondzorg.Naast het bestaande assortiment heeft CombiCare ook een aantalbijzondere producten en concepten ontwikkeld, zoals het leverenvan materialen ten behoeve van het wisselen van blaaskathetersin de thuissituatie (het startplan). Samen met het brede en diepe
assortiment, het magazine “CombiCare nieuws” en de altijd aanwezige verpleegkundige, is de verwijzer verzekerd van een
product en service op maat.
Wilt u meer weten over onze producten of werkwijze:bezoek dan onze website: www.combicare.nl
Bel voor advies of bestellingen metonze deskundige klantenservice:
0800 - 023 78 35 (0800-0BESTEL)
11
Per 1 augustus 2006 zijn de AVVV en 15 beroepsorganisaties
gefuseerd tot Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN.)
Zoals uit bovenstaande tekst blijkt, nemen wij, Uroned, geen deel
aan deze eerste tranche. Wij participeren in de tweede fase.
In onderstaande tekst word je vanuit de AVVV geïnformeerd over de
voordelen van een nieuwe grote vereniging. Deze tekst is
overgenomen uit de AVVV brochure: “Eén sterke beroepsvereniging,
wat merk je ervan… en wat levert het op”. De complete brochure
bevat verder enkele rekenvoorbeelden en is terug te vinden via
www.krachtigverenigd.nl
Op 13 november 2006 zal een groot landelijk V&VN-congres
gehouden worden. Voor meer informatie over locatie en tijd ontvang
je nog nader bericht. Kijk ook op www.venvn.nl en de laatste
pagina van Lekturo; Symposiumwijzer. Als je al lid bent van de
V&VN krijg je veertig euro korting. (De basiscontributie voor 2007 is
dan al terugverdiend)
Samen vormen we één nieuwe verenigingJij staat voor je beroep en je wilt je beroep graag goed kunnen
blijven uitoefenen. Dat willen heel veel collega’s. Daarom willen de
gespecialiseerde beroepsverenigingen van verpleegkundigen en
verzorgenden hun krachten verder gaan bundelen door te fuseren.
Hierdoor wordt het gemakkelijker om gezamenlijk een krachtig
geluid te laten horen naar de politiek. Maar ook naar
zorgverzekeraars en koepels van zorginstellingen willen wij als
verzorgenden en verpleegkundigen sterker staan. Wanneer de
beroepsverenigingen beter samen gaan werken, kunnen ze ervoor
zorgen dat alle verpleegkundigen en verzorgenden van Nederland
mee bepalen wat kwaliteit van zorg is. Dat is heel belangrijk. Want
door de vergrijzing en door de kostenstijging van de
gezondheidszorg, komt de
kwaliteit van zorg onder druk
te staan. Daarom willen de
beroepsverenigingen naar
buiten toe gezamenlijk
optrekken. Zodat we er
samen voor kunnen zorgen
dat ons beroep mooi blijft en
zich verder ontwikkelt. Lees
ook de eerdere brochure op
www.krachtigverenigd.nl.
Wat merk je ervan?Binnen die nieuwe vereniging blijft jouw eigen beroepsvereniging
bestaan. Als een duidelijk herkenbaar onderdeel (afdeling), dat zich
nog beter kan inzetten voor jouw gespecialiseerde beroep. Dat is
ook zo als bij jouw huidige vereniging niet alleen verpleegkundigen
en verzorgenden aangesloten zijn. Op dat specialistische terrein
blijft jouw afdeling voor jou doen wat zij altijd al deed. Denk aan
het organiseren van symposia, het uitgeven van een gespecialiseerd
vaktijdschrift, het regelen van bij- en nascholingen of het
ontwikkelen van richtlijnen. Hoewel jouw vereniging het plan heeft
te fuseren in 2006, ga je pas in 2007 contributie betalen aan die
nieuwe vereniging. Dat contributiebedrag zal er anders uitzien dan
nu. Omdat je voor een deel betaalt aan de gezamenlijke activiteiten,
die extra zijn, vergeleken met wat je nu krijgt. En voor een deel aan
jouw gespecialiseerde afdeling.
Wat kost het?Het vaste contributiedeel dat je in 2007 gaat betalen voor de
gezamenlijke activiteiten, zal rond de 40 euro per jaar liggen. Dat
geld wordt ingezet voor bijvoorbeeld: contacten met de minister,
een beter carrièreperspectief door een goede aansluiting tussen
beroepen en opleidingen, één landelijk kwaliteitsregister, een
bijdrage aan het Elektronisch Patiënten Dossier, congressen, digitale
nieuwsbrieven en meer. Daar komt nog een bedrag bovenop voor
jouw specialistische afdeling. Bij de meeste beroepsverenigingen ligt
dat bedrag nu gemiddeld tussen de 20 en 80 euro per jaar. Dat
betekent dat de totale contributie voor jou waarschijnlijk zal
uitkomen tussen de 60 en 120 euro per jaar. Gelukkig hoef je dat
niet allemaal zelf te betalen. Wanneer alle beroepsverenigingen gaan
fuseren, kunnen ze samen met een vakbond gaan regelen dat jij
een deel van die contributie terugkrijgt van je werkgever. Omdat we
samen sterker staan is dat zelfs minstens 50% van de totale
Nieuwsbericht uit ”Bijzijn”
Nieuwsbericht uit ‘Bijzijn’, 24 mei 2006
AVVV - V&VN nieuws: Verenigingen fuseren tot V&VN
Gisteren is definitief besloten dat de AVVV met vijftien verpleegkundige beroepsverenigingenfuseert tot de nieuwe organisatie Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN.) In hetnajaar volgt een tweede etappe waarbij de resterende verenigingen met de nieuwe organisatiekunnen fuseren. Daarmee is een historische stap gezet naar krachtenbundeling in de verpleging en verzorging.Overigens is er in het verleden verschillende keren geprobeerd om tot één grote sterke organisatie te komen,maar is dat steeds mislukt.
Door deze fusie heffen verenigingen zich op en gaan zij met de AVVV op in een nieuwe organisatie metindividuele leden. De organisaties die zichzelf opheffen zijn: De BNMVV (militair verpleegkundigen), de BOG(obstetrie en gynaecologie), de LOVS (verpleegkundig specialisten), LVSV (sociaal verpleegkundigen), LVW(wijkverpleegkundigen), NVAV (antroposofisch verpleegkundigen), de NVNP (Nurse Practitioners), de NVSPV(sociaal psychiatrisch verpleegkundigen) de NVVR (reumaverpleegkundigen), VerVe(verplegingswetenschappers), VNIV (incontinentieverpleegkundigen), VVKV (kinderverpleegkundigen), VVSN(stomaverpleegkundigen) en Werveling (verpleegkundigen in de zorg voor verstandelijk gehandicapten).
12
contributie, afhankelijk van de CAO waaronder je valt. Daardoor
betaal je bijvoorbeeld geen
60 euro maar nog slechts 30 euro per jaar. Op dit moment zijn we
met vakbonden ook in gesprek over:
• Compensatie voor inschrijvingskosten in het kwaliteitsregister van
de nieuwe vereniging
• Inbreng van belangrijke onderwerpen voor jouw vak bij CAO-
onderhandelingen
• Collectieve belangenbehartiging van arbeidsvoorwaarden zoals
goede salarissen en arbeidsomstandigheden. In de volgende
brochure, die in april verschijnt, lees je hier meer over.
Wat krijg je ervoor terug?Je zult zien dat je veel meer terugkrijgt voor die contributie. Meer
waar voor je geld. Want jouw specialistische afdeling kan voor hun
contributiedeel een lager bedrag rekenen. Omdat ze meer
gezamenlijk doen binnen die nieuwe, grote vereniging, wordt er
goedkoper ingekocht. En dat voordeel krijg jij terug. Daarom krijg je
naast de dingen die je houdt van jouw specialistische afdeling, ook
veel extra’s en kortingen. Omdat we gezamenlijk betere contracten
kunnen afsluiten. Extra’s zoals een gratis verenigingsmagazine dat 6
maal per jaar verschijnt, en kortingen op bijvoorbeeld:
• algemene vaktijdschriften, symposia en bij- en nascholingen
• lidmaatschap van een vakbond
• verzekeringen, consumentenproducten zoals beltegoed en
vakantiereizen.
Lidmaatschap van de nieuwe vereniging maakt meer voordelen
mogelijk, zoals korting op inschrijving in, en gebruik van het nieuwe
landelijke kwaliteitsregister. Je betaalt per jaar 20 in plaats van 35
euro.
Het allergrootste voordeelFinancieel voordeel is mooi meegenomen. Maar het is niet het
belangrijkste. Veel belangrijker is dat we met die nieuwe, sterke
vereniging ervoor zorgen dat we ons beroep goed kunnen blijven
uitoefenen. Samen met alle verpleegkundigen en verzorgenden van
Nederland kunnen we ons sterk maken voor een krachtige positie en
een goede beroepsuitoefening. Zodat we met elkaar de zorg kunnen
blijven geven die de patiënten en cliënten nodig hebben, nu én in
de toekomst. Dat is het allergrootste voordeel.
Tot zover de AVVV brochureEr wordt gesproken over de taak die de nieuwe vereniging, V&VN,
op zich kan gaan nemen; het zich hard maken voor de
verpleegkundige beroepsontwikkeling. Enerzijds door te zorgen dat
er geld beschikbaar komt voor ontwikkelingen, anderzijds door te
zorgen dat de verpleegkundige die ‘ooit een opleiding heeft gedaan’
aan kan tonen nog steeds up-to-date te zijn, omdat ze geregistreerd
staat in een kwaliteitssysteem.
Er komt een landelijke kwaliteitsregeling voor verpleegkundigen en
verzorgenden met daarin regels over het bijhouden van het vak.
Waarschijnlijk moeten er vanaf juli 2007, 23 dagen (184 uur) per 5
jaar besteed worden aan bij- en nascholing. Het is de bedoeling dat
de beroepsbeoefenaren vrijwillig meedoen en dat er een register
wordt gemaakt. De AVVV heeft de regeling ontwikkeld en zorgt voor
aansluiting bij de Wet BIG, bij de beroepsdeelprofielen en bij de
beroepscode. Ook zal de regeling moeten aansluiten op de CAO’s,
de persoonlijke ontwikkelingsplannen (POPs) van de medewerkers
en op de opleidingen. Zoals de plannen nu zijn, moeten de
verpleegkundigen in 5 jaar tijd 184 punten verzamelen; 1 punt per
uur. Van de scholing gaat 45% over het primaire proces, 30% over
ontwikkeling en kwaliteit, 15% over kwaliteitsgebonden zaken en
10% is vrij te besteden. Verpleegkundigen en verzorgenden moeten
een eigen portfolio bijhouden met bewijzen dat ze hun vak
bijhouden.
Het AVVV is ook bezig geweest met het afstemmen van
specialistische vervolgopleidingen voor verpleegkundigen. Op 11 mei
2006 is het advies over de toekomstig verpleegkundige
beroepsstructuur en het opleidingscontinuüm ‘verpleegkundige
toekomst in goede banen’ aangeboden aan minister Hoogervorst van
VWS. Het advies stelt voor het verpleegkundige beroep verticaal in
tweeën te delen; de verpleegkundige zoals bedoeld in artikel 3 van
de wet BIG en de verpleegkundig specialist zoals bedoeld in artikel
14 van de wet BIG. Het advies bevat tevens aanbevelingen voor het
verpleegkundige opleidingscontinuüm in aansluiting op initiële
opleidingen. Dit continuüm kenmerkt zich door competentiegericht
onderwijs, meer maatwerk en versterking van de relatie met de
zorgorganisaties. De minister van VWS heeft de AVVV gevraagd de
regie te voeren.
Zoals uit bovenstaande 2 punten blijkt is de V&VN (voorheen AVVV)
actief met de ontwikkeling van het verpleegkundig vak. Wij zijn van
mening dat je hierin mee MOET gaan! We weten ook dat de leden
van Uroned zeer diverse werkzaamheden uitvoeren, afhankelijk van
hun werkplek. Het maakt nogal verschil of je op een poli werkt of
op een afdeling. En dan heb je binnen die werkplekken ook nog
veel verschillen! Daarom voor iedereen even een update; portfolio,
competenties, PLOP, POP, kwaliteitsindicatoren en accreditatie.
Wat is een portfolio?Met een portfolio laat je zien wie je bent, wat je weet en kunt. Je
verzamelt daartoe in een dossier gegevens over jezelf;
• Onderwijs
• Betaald werk, vrijwilligers werk, hobby’s en
• Wat je daar hebt geleerd aan kennis en vaardigheden, oftewel,
competenties. Met zoveel mogelijk bewijzen van die competenties;
diploma’s, getuigschriften, logboeken, beoordelingen,
werkstukken, verslagen, evaluaties, certificaten van gevolgde
cursussen.
In een portfolio moeten minimaal aanwezig zijn;
• cv-deel met persoonlijke gegevens en leer- / werkervaring
• analytisch deel (reflectie op) stand van zaken competenties
• dossierdeel, bewijzen
• persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)
In het leerlingwezen / vernieuwde onderwijs wordt de portfolio al
toegepast. De beginsituatie wordt vastgesteld en aan de hand
hiervan worden leerdoelen in kaart gebracht die bereikt moeten
worden voor de vereiste kerncompetenties. Een kerncompetentie
staat voor integratie van relevante (complexe) kennis, vaardigheden
en attitude om als (beginnend) beroepsbeoefenaar naar behoren te
kunnen functioneren. Dit gebeurt m.b.v. een persoonlijk
ontwikkelingsplan (POP.) Hieruit vloeit voort een PAP; persoonlijk
activiteitenplan, om de gestelde leerdoelen te halen. De
onderwijsdeelnemers leggen een eigen portfolio aan en houden hun
leerresultaten en studievoortgang bij. Deze portfolio krijgt een
vervolg in de beroepspraktijk; het geeft niet alleen richting aan je
leerproces, maar aan je gehele loopbaanontwikkeling. Stel dat je
een vervolgopleiding wilt gaan volgen dan is inzicht gewenst in het
uitgangsniveau; wat is al geleerd en welke competenties zijn elders
verkregen? ECV = erkenning van verworven competenties. Daarmee
kan een scholingstraject worden bekort. Ook is het een manier om
formele erkenning te krijgen voor kwaliteiten die niet via erkende
scholing zijn verkregen.
Tekst tot stand gekomen mede door raadpleging van; www.ovdb.nl
en www.leren.nl en Verpleging Nu, februari 2006
13
SAMEN BETER
Flexibele zone met kogelvormige tip
De IQ Cath catheter biedt gemakkelijke en veilige zelfcatheterisatie! De speciale tip
van de IQ Cath start kogelvormig , overgaand in een zéér flexibele transparante
zone , waarna tot achter de ogen een uiterst buigzame zone volgt .
Zeer gemakkelijk en veilig in te brengen
Vooral bij mannen die vanuit een zittende of staande positie catheteriseren kan deze
catheter de urethra en de sphincter vrijwel ongemerkt passeren. Bochten in de urethra
worden met gemak gevolgd en de catheter raakt niet gevangen in onregelmatigheden
of holtes. De IQ Cath catheter beschermt het gevoelige slijmvlies van de urethra.
De ogen zijn afgerond aan zowel de buiten- als binnenzijde.
De catheter is ongeveer 5 cm langer dan conventionele catheters, heeft een goede
grip en laat zich flexibel hanteren.
Twee soorten, altijd kant-en-klaar voor gebruik
De catheters hebben een hydrofiele coating en zijn kant-en-klaar voor gebruik. De
coating wordt geactiveerd met het bijgeleverde sachet water en is direct klaar voor
gebruik. De IQ Cath catheter is tevens leverbaar inclusief een 900 ml urineopvangzak.
Postbus 11 Tel.: (024) 67 77 800 www.iqcath.nlLAPROLAN B.V. 6640 AA Beuningen Fax: (024) 67 77 781 www.laprolan.nl
12 3
1
2
3
1155
Er zijn dus vele ontwikkelingen gaande in verpleegkundig
Nederland. Eigenlijk in de totale gezondheidszorg. En of je wilt of
niet, je moet mee! De verschillende verenigingen kunnen zeker
helpen om een en ander duidelijk te maken. Je kunt gebruik maken
van hetgeen zij je aanbieden. Alleen; helemaal niets doen en
afwachten scoort nu niet meer in je portfolio! Je zult toch actief
moeten worden om mee te kunnen blijven gaan met de huidige tijd.
En; het kan nog zoveel efficiënter!
Enkele voorbeelden;
• Ieder ziekenhuis zal veel protocollen herzien en herschreven
hebben. We hebben al eerder een oproep geplaatst voor leden om
met elkaar om tafel te gaan, protocollen te bespreken en er
landelijk erkende protocollen van te maken. Als dit was gebeurd
dan had niet ieder ziekenhuis opnieuw een protocol hoeven
herschrijven! Hoeveel tijd (en geld) zou dat niet gescheeld hebben?
• Hetzelfde geldt voor allerlei lokale initiatieven, onderzoeken,
projecten. Als dit gedeeld was met beroepsgenoten was er meer
afstemming mogelijk geweest. Hoeveel efficiënter had de zorg niet
gekund? Dan had er een vervolgonderzoek plaats kunnen vinden
i.p.v. hetzelfde te onderzoeken!
• Kunnen we niet juist geweldig leren van elkaars fouten en
oplossingen? Waarom gebeurt het dan nog te weinig?
Zeker als we kijken naar verenigingen van collega- beroepsgroepen,
maar ook naar verpleegkundige verenigingen in het buitenland, dan
hebben wij, verpleegkundige vereniging in Nederland nog heel veel
in te halen! Deze punten (en andere) zijn onderwerp van gesprek
geweest op 9 juni, jl. Eerst in de bestuursvergadering waarin we
beleid bepaald hebben voor de komende jaren, aansluitend de
ledenvergadering tijdens het minisymposium.
Wensen
8 databank
Als bestuur hebben we al vaker aangegeven een databank op te
willen zetten. Zowel op het vlak van:
• apparatuur
• middelen (industrie bij inschakelen)
• onderzoeken/projecten
Het blijkt dat er lokaal al veel initiatieven zijn. Ook is er veel
kennis. We (verpleegkundigen) moeten leren dat we geen eilandjes
zijn en leren delen met elkaar. Af en toe wordt Uroned gevraagd om
een lokaal project te boordelen. We willen ook een netwerk van
verpleegkundigen; wie doet wat. Wie kan en wil een stuk lezen en
van informatie en opmerkingen voorzien? Verpleegkundige moeten
‘getriggerd’ worden om hun lokale activiteiten te publiceren, o.a. in
Lekturo, om collega’s te informeren.
8 protocollen
Al langer bestaat de wens voor een database met protocollen. Als
landelijke urologie vereniging moet je digitaal protocollen kunnen
leveren. Dan ben je duidelijk herkenbaar naar buiten en zal je
geraadpleegd worden. Maar tevens kun je vergelijken met
(internationale) collega’s. Het format; hoe moet een protocol eruit
zien, kan worden geleverd door de V&VN. Voor de inhoud kan
gebruik gemaakt worden van reeds bestaande protocollen.
8 visitatie
Op iedere werkplek heeft men protocollen, werkafspraken,
patiëntenlogistieken, wachtlijsten, patiëntenzorg. Met een tevoren
bepaalde doelstelling kan men ‘bij elkaar in de keuken kijken’. Is er
een basiskwalificatie waar iedere ziekenhuisafdeling / poli aan moet
voldoen? Wordt hieraan voldaan op deze bepaalde plek, welke
pluspunten zijn hier behaald?
Hieruit kunnen verbetervoorstellen naar voren komen. Waarom
zullen we allemaal het wiel uitvinden als het al ergens is? Ook
hierbij geldt dat het format door de vereniging kan worden
geboden.
8 scholing
Er is al veel scholing. Via de website van Uroned moet opvraagbaar
zijn welke verschillende opleidingen en scholingen er zijn. We willen
echter nog een stap verder gaan; we willen een format waaraan een
opleiding moet voldoen om erkend te worden (zie ook voorgaande
Lekturo’s.) Het beroepsdeelprofiel is afgerond (via de website aan te
klikken), de volgende stap is het schrijven van een
opleidingsprofiel.
8 bestuursorganisatie
Op welke wijze krijgt het bestuur vorm om de plannen uit te
werken. Zeker nu straks een deel van de taken (ledenadministratie
enz.) ondergebracht kan worden bij de V&VN.
Er zijn nog plannen genoeg voor Uroned. Nu komt nog de
vertaalslag naar de uitvoering. Als vereniging (bestuur) willen we het
format voor het uitwerken van de verschillende onderwerpen
aanleveren. Immers, daar zijn we een vereniging voor! Echter, daarna
is de taak aan jullie! Het uitwerken van de onderwerpen kan niet
BELEIDSPLAN Uroned
1166
door het bestuur (alleen) worden gedaan! De ontwikkelingen in de
gezondheidszorg vragen ook dat verpleegkundigen laten zien ‘wat ze
waard zijn’. Kijk alleen maar naar de plannen die de V&VN
presenteert. Vergeet daarbij niet de ontwikkelingen op Europees
niveau. Dus, wij, Nederland, zullen spoedig mee moeten gaan doen,
willen we niet nog verder achterop komen! Dat betekent dat jij,
verpleegkundige, actief zult moeten worden!
Nou hoef je niet meteen in de stress te schieten. Niemand vraagt je
in het diepe te springen, zonder zwemdiploma. Maar de tijd van
lekker relaxed afwachten is bijna voorbij!
Zoals reeds aangegeven wil de vereniging dit faciliteren. Wij zullen
komen met een vraag om iets uit te werken. We hebben dan al een
format hoe dit ‘moet’ (voorschriften V&VN.) Er zal een bestuurslid
bereikbaar blijven voor informatie en het geheel begeleiden. We
zullen gezamenlijk een tijdspad afspreken. En, zoals bij ieder
project, gaat gaandeweg blijken of dit haalbaar is of bijgesteld moet
worden.
Een voorbeeld om dit te illustreren.
Stel dat het bestuur / de vereniging de protocollen verder uit wil
werken (eindelijk eens landelijk erkennen en dus ook op de website
plaatsen.) Dan vragen we een aantal mensen zich hiervoor aan te
melden. Dat kun je dus samen met een collega doen en / of samen
met enkele verpleegkundigen uit andere ziekenhuizen. Stel dat we
een clubje van zo’n zes mensen samenstellen (per drie of vier
protocollen.) Dan kunnen zij afspreken om een paar keer bij elkaar
te komen. De eerste keer voor kennismaking en afspreken wie wat
doet. Vervolgens kan men op eigen locatie stukken doorlezen en
van commentaar voorzien. Eventueel is ook nog digitaal te
communiceren. Gezamenlijk wordt dan een nieuw (gewijzigd)
protocol opgesteld. Dit wordt voorgelegd aan de vereniging in de
algemene ledenvergadering. Na accordering is dan een landelijk
protocol een feit.
Tijdsinvestering? Twee keer een bezoek, thuis doorlezen en werk
doen, terugkoppelen. In totaal …8 uur? Een tweede protocol gaat
natuurlijk al iets sneller en een derde nog vlotter.
Bedenk eens dat als men overal in het land hiermee bezig gaat, hoe
snel iets afgerond kan zijn. En een volgende keer als je wat nodig
hebt, kun je het van de website plukken in plaats van het zelf te
ontwerpen… Tijdwinst!
Als je dit nu ook nog doet met collega’s uit omliggende
ziekenhuizen, heb je enerzijds bijna geen reistijd, anderzijds een
netwerk waardoor het heel gemakkelijk is om een volgende keer bij
een ander ‘probleem’ de telefoon / mail te pakken en bij elkaar te
informeren….
Zoals je hebt gelezen is de V&VN bezig om ervoor te zorgen dat er
betere arbeidsomstandigheden komen en één vuist te maken voor
de verpleegkundigen. Dus, in eigen tijd, of komt het zover dat je
werkgever hier tijd voor beschikbaar stelt? Verpleegkundige, laat zien
waar je staat en waar je naar toe wilt met je professie!
Uroned wil uiteraard ook kijken op welke wijze we een bijdrage
kunnen leveren aan de facilitering. We hebben hiervoor input nodig,
dus laat je stem horen!
Tijdens de ledenvergadering van 9 juni kwam ook een vraag om
uitwisseling met het buitenland te sponsoren. Hier zijn we zeker
gevoelig voor. Lees verderop het verslag van een bezoek aan de
EAU. We weten dat het voor verpleegkundigen lang niet altijd
mogelijk en (financieel) haalbaar is om een congres in het
buitenland te bezoeken. Binnen het bestuur gaan we hiermee aan
de slag. Immers, één van de pijlers van Uroned is informatie
uitwisseling, internationaal hoort daarbij zeker tot de mogelijkheden!
Lidmaatschap van bepaalde websites eveneens.
Samenvattend; we zoeken actieve mensen die zich in willen zetten
voor een (deel)activiteit. Voor jezelf geldt dat dit mooi scoort in je
portfolio! Daarnaast wil Uroned zich inzetten om een en ander te
gaan faciliteren. Denk alvast voor jezelf eens na waar jij je bijdrage
aan wilt leveren. Als we dan tijdens een symposium om actieve
leden vragen, kun je dit keer je hand opsteken i.p.v. angstig weg te
kijken en onder de stoel te willen schuiven….! Het hoeft niet veel
tijd te kosten! En misschien maak je hierdoor ook nog kans om een
congres te bezoeken, boeken aan te schaffen en abonnee te worden
van een vaktijdschrift…
SpeediCathkwaliteit die u verdient
1188
ProstaatkankerEnkele bekende Nederlanders hebben de diagnose prostaatkanker
gekregen. Bij een paar van hen lekte het nieuws uit. Daarop hebben
ze besloten er dan maar open over te zijn, in de hoop een bijdrage
te leveren om prostaatproblemen uit de taboesfeer te halen en beter
bespreekbaar te maken. We noemen René Froger, maar ook Hans
Dulfer.
Het al dan niet opzetten van een landelijk bevolkingsonderzoek
wordt ook weer genoemd. In verschillende bladen wordt er bij stil
gestaan. Ook het proefschrift van Monique Roobol “Vroegopsporing
van prostaatkanker, testen en algoritmen” waarop zij is
gepromoveerd aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam leidt tot
publiciteit. Enerzijds is er een risico op overbehandeling, anderzijds,
je zult maar prostaatkanker hebben!
Prostaatkanker komt veel voor. Bekend is dat een man van 50 jaar
met een levensverwachting van nog 25 jaar, ruim 40% kans heeft op
microscopische prostaatkanker. In 10% van de gevallen heeft hij
kans dat de PCA klinisch wordt (klachten geeft en gevonden wordt)
en in 3% van de gevallen is er kans dat hij hieraan overlijdt.
Per jaar worden er in NL 7200 nieuwe gevallen ontdekt. Geschat
wordt dat van die mannen, bij wie de diagnose ooit gesteld is, er
nog 40.000 in leven zijn.
Tegelijkertijd zal vroegopsporing en behandeling niet altijd
levensverlengend zijn. Bepaling van de doelgroep en bepaling van
de onderzoeksvorm en -frequentie lijken noodzakelijk.
Even wat gegevens op een rijtje, waarbij verschillende SCP
nieuwsbrieven als bron is geraadpleegd. (SCP= Stichting
Contactgroep Prostaatkanker). We geven hierbij geen volledige
weergave van de artikelen, noch willen wij stelling nemen voor of
tegen een algemeen landelijk bevolkingsonderzoek. We willen jullie
stimuleren er met je ‘eigen’ uroloog over te praten of je meer te
verdiepen in de materie indien je er meer over wilt weten.
In nieuwsbrief nr. 33 zegt dr. T.M. de Reijke; landelijk onderzoek;
wat moet je onderzoeken en wie? Stel dat je een PSA prikt, wie
moet je er dan uithalen voor verder onderzoek; een PSA van meer
dan 2, 3 of alleen 4 of meer? Soms is er echter ook bij een PSA van
meer dan 10 nog niets ernstigs aan de hand. Er is nog geen 100%
betrouwbaarheidsonderzoek bij de screening naar prostaatkanker.
Het PSA (bloed) wordt wel als graadmeter gebruikt, maar is zeker
niet zaligmakend. Momenteel loopt er een onderzoek in het Erasmus
MC o.l.v. prof. dr. F.H. Schröder naar PSA-meting in urine na
massage van de prostaat. Mogelijk dat dit een iets gevoeliger
testresultaat oplevert.
En moet het landelijk onderzoek alleen bij een bepaalde
leeftijdscategorie worden uitgevoerd en bij welke dan? “Probleem” is
ook nog dat een groot aantal mannen prostaatkanker zal krijgen,
maar dat de meerderheid hier geen last van ondervindt, noch er aan
zal overlijden (comorbiditeit.) Er is dus een groot risico van
overbehandeling bij een algemeen bevolkingsonderzoek.
De uitdaging is dus patiënten te ontdekken die daadwerkelijk last
gaan krijgen van de prostaatkanker. Erfelijkheid speelt een rol, maar
ook hieruit is nog geen eensluidend oordeel geconcludeerd. Zo zijn
er families waar een kandidaat-gen is geïdentificeerd, maar hier
blijkt alleen een hoger RISICO aanwezig, soms wel 15 tot 20 maal
groter. Dit impliceert echter alleen dat mogelijk meer controle in
deze groep nut zou kunnen hebben. In nieuwsbrief nr. 35 worden
gegevens uit het proefschrift van dr. Roobol nader toegelicht;
Dr. Roobol heeft patiënten in deelstudies in verschillende
combinaties van testen (RT, TRUS en PSA) gescreend, waarbij een
controlegroep niet werd gescreend (zoals de gangbare praktijk is!) In
de groep gescreende mannen waren minder sterfgevallen door
prostaatkanker dan in de controlegroep (retrospectief onderzoek
naar prostaatkanker), waarmee vroegopsporing en vroege
behandeling dus wel degelijk resultaat geven. Alleen waren daarvoor
ook erg veel screeningsbezoeken nodig, waarbij er ook sprake was
van overdiagnose en overbehandeling (gepaard gaande met
spanning en kosten.) Dr. Roobol concludeert dat
bevolkingsonderzoek uitvoerbaar is en de screeningstesten
geaccepteerd werden door de deelnemers. Er is nog geen optimaal
screeningsmodel, maar duidelijk is wel dat dit individueel moet
worden toegepast. Er moet rekening worden gehouden met leeftijd,
prostaatvolume en eerdere goedaardige biopten om het aantal
screeningsbezoeken te verminderde (evenals kosten en bijbehorende
spanning.) Belangrijk is dat mannen die ervoor kiezen om gescreend
te worden, goed te informeren over zowel de risico’s als de
voordelen van onderzoek en eventuele vroegdiagnose van
prostaatkanker.
Onderstaand artikel is geschreven dor Anita Smits: N.P.
oncologische urologie, afdeling urologie van het UMC St. Radboud,
Nijmegen.
Hormonale behandeling bij prostaatkanker.
Wat is hormonale therapieBegin jaren 40 van de vorige eeuw ontdekten Huggins en Hodges
dat door het verwijderen van de testikels, botpijn van
gemetastaseerd prostaatkanker binnen enkele dagen verdween. Ze
toonden hiermee aan dat testosteron een hoofdrol speelde bij het
instandhouden van de tumorgroei.
Zolang de geslachtshormonen (die het lichaam dus zelf aanmaakt) er
zijn, kunnen de kankercellen zich delen en kan de tumor blijven
groeien. Verstoring van het hormonale milieu in het lichaam is
schadelijk voor de tumoren waardoor de groei van de tumorcellen
zal afnemen of soms zelfs geheel zal stoppen. Veelal is dit laatste
een tijdelijk effect dat per persoon kan variëren.
Prostaatkanker
Mannelijke geslachtshormonen worden ook wel androgenen
genoemd. Het belangrijkste androgeen is testosteron. Dit hormoon
wordt hoofdzakelijk door de zaadballen aangemaakt
( 95 %) en deels door de bijnierschors. De hormoonproductie in de
zaadballen staat onder invloed van weer andere hormonen die
worden geproduceerd in de hersenen (hypofyse en de
hypothalamus.)
Wanneer hormonale therapie?De belangrijkste palliatieve behandeling bij prostaatkanker is de
hormonale therapie. Een hormonale therapie bij prostaatkanker
wordt meestal gegeven bij lokaal zeer uitgebreide (T4) en/of
gemetastaseerde tumor.
Soms wordt hormonale therapie gegeven vlak voor en tijdens een
bestralingsbehandeling om de prostaat te laten krimpen, zodat de
bestraling gerichter kan plaatsvinden. Een enkele keer wordt
hormonale therapie toegepast bij patiënten die weliswaar een lokaal
beperkte tumor hebben, maar die een van de curatieve
behandelingen niet kunnen of willen ondergaan.
Zoals bij elke palliatieve behandeling moet ook hier een afweging
gemaakt worden tussen de winst die men van een behandeling
verwacht en de bijwerkingen die kunnen ontstaan en die de
kwaliteit van het leven kunnen aantasten. Een punt van discussie is
dan ook wanneer de hormonale therapie gestart moet worden.
Direct bij het ontdekken van de metastasen of pas bij ontstaan van
klachten van deze metastasen.
Hormonale therapie.Er zijn verschillende vormen van hormoontherapie bij prostaatkanker.
1. Chirurgisch ( orchidectomie of ook wel castratie genoemd)
2. Medicamenteus
ChirurgieZoals ik al eerder heb aangegeven zij de testikels de belangrijkste
bron voor de aanmaak van testosteron; 95% van de
testosteronproductie vindt hier plaats. Door de testikels te
verwijderen (of het hormoonproducerend weefsel uit de testikels te
verwijderen), valt de stimulering van de prostaatkanker bijna stil. Dit
heeft als gevolg dat de groei van de prostaatkanker wordt geremd
en er treed zelfs een vermindering van de prostaatgrootte op, die
gevolgen kunnen hebben voor het eventuele verstoorde
mictiepatroon. Het is een simpele en goedkope ingreep. Ook hoeft
men niet bezorgd te zijn over de trouw van de patiënt in het volgen
van de behandeling.
Een aantal zichtbare lichamelijke effecten van de operatie:
• Verminderde baardgroei, verandering van lichaamsbeharing
• Vergroting van de mammae, libidoverlies en erectiestoornissen.
• Verandering van het scrotum (evt. is het mogelijk om een
testisprothese te plaatsen)
Een aantal ander lichamelijke gevolgen:
• Verandering van lichaamsgewicht ( meestal gewichtstoename)
• Gewrichtsklachten
• Botontkalking
• Opvliegers ( transpireren enz. )
• Erectiestoornissen
• Onvruchtbaarheid
De ingreep kan grote psychologische gevolgen voor de patiënt hebben:
• Libidoverlies
• Stemmingsveranderingen b.v. neerslachtigheid
• Veranderd zelfbeeld
Ook is de behandeling onomkeerbaar.
Medicamenteuze behandelingDit is, ter algemene oriëntatie, een globale indeling van de
verschillende hormonale middelen naar werkingsmechanisme.
Sommigen werken zowel op de hormonale als op de
androgeenreceptoren. In dat geval wordt het middel hier
gerangschikt naar belangrijkste werkingsmechanisme.
Groep 1
Werkzaam door beïnvloeding van de hormonale as:
LHRH-analogen: busereline (Suprefact ®), leuproreline (Lucrin®),
gosereline (Zoladex®) Oestrogenen: oestradiolpleisters (Climara®
Estraderm®, Systen®, Sandrena®), oestrogeen tabletten
(Premarin®, Dagynil®)
Groep 2
Werkzaam door blokkade van androgeenreceptoren Anti-androgenen:
flutamide (Eulexin®), bicalutamide (Casodex®), nilutamide
(Anandron®), cyproteronacetaat (Androcur®)
Groep 3
Werkzaam door vermindering DHT-productie 5-alfa reductase
remmers: finasteride (Proscar®), dutasteride (Avodart®)
Groep 4
Werkzaam door onderdrukking van bijnierandrogenen en testosteron
Aromatase remmers: ketoconazol (Nizoral®), aminoglutethimide
(Cytadren®, Orimiten®)
Ieder van deze middelen kan als enig medicijn gegeven worden of in
combinatie met andere. In het eerste geval spreekt men van ADT1
(Androgen Deprivation Therapy), bijvoorbeeld de patiënt krijgt alleen
Lucrin. ADT2 is combinatietherapie met 2 middelen, bijvoorbeeld
Zoladex en Casodex. ADT3 is combinatietherapie met 3 middelen,
bijvoorbeeld Suprefact, Anandron en Proscar. ADT4 is
combinatietherapie met 4 middelen, bijvoorbeeld Lucrin, Eulexin,
Avodart en Nizoral. Medicijnen uit groep 3 en 4 worden maar zeer
zelden gebruikt bij prostaatkanker.
1199
2200
Continu of intermitterendElk van de bovengenoemde middelen of combinatie van middelen
kan continu of periodiek gebruikt worden. Hoewel een kentering
waarneembaar is, is continue behandeling nog steeds het meest
gebruikelijk. In Nederland wordt in de meeste gevallen ADT1
toegepast en als dit minder werkzaam blijkt, wordt uitgebreid naar
ADT2 of ADT3. In de VS begint men meestal meteen met ADT2.
In jargon heet periodieke hormonale behandeling: intermitterende
therapie. De periode dat men middelen gebruikt heet de “on-
periode”, de periode dat men niets gebruikt de “off-periode”. In de
on-periode gaat men net zolang door tot een bepaalde PSA waarde
is bereikt (meestal tot onmeetbaar dwz < 0,1 ng/ml) gevolgd door
nog een periode van enkele tot meerdere maanden, waarna men
stopt. Geleidelijk aan zal in de off-periode het testosteron weer gaan
stijgen en daarmee het PSA. Bij een bepaalde hoogte van het PSA,
meestal ergens tussen de 4 en 20 ng/ml, begint men weer met een
nieuwe on-periode. Men kan tijdens de verschillende on-periodes,
verschillende vormen van ADT toepassen. Intermitterende therapie is
ook mogelijk voor wie een orchidectomie heeft ondergaan. Alleen
krijgt men dan gedurende de off-periode testosteronpleisters,
waardoor de normale situatie wordt nagebootst.
Groep 1
LHRH-Analogen
Het effect van een castratie kan ook bereikt worden met
medicamenten. Men spreekt dan van een chemische castratie. Dit
gebeurt met medicamenten die de productie van testosteron
blokkeren. De bekendste zijn de LHRH-analogen. Het LHRH
(luteïniserend hormoon, releasing hormoon) is een van nature in de
hypothalamus voorkomend hormoon wat de hypofyse aanzet tot het
maken van LH (luteïniserend hormoon) dat op zijn beurt de testikels
aanspoort tot het maken van testosteron. Hoge doses LHRH, continu
toegediend, blokkeren de testosteronproductie volledig. LHRH-
analogen worden synthetisch gemaakt en meestal als een- of
driemaandelijks depot toegediend. De toediening gebeurt middels
een subcutane injectie in het onderhuids vetweefsel. Binnen twee
tot drie weken na de toediening is het effect vergelijkbaar als een
chirurgische castratie. Echter als men start met deze behandeling
zullen de eerste dagen tijdelijk meer mannelijke geslachtshormonen
worden aangemaakt. Hierdoor kunnen evt. klachten t.g.v.
uitzaaiingen verergeren. Om dit te voorkomen krijgt de patiënt 2-3
weken bij aanvang van deze therapie ook anti-hormoontabletten
tegen de werking van het mannelijk geslachtshormoon.
Bijwerkingen t.g.v. de behandeling zijn hetzelfde als bij een
chirurgische castratie, alleen zullen een aantal bijwerkingen
verdwijnen als men stopt met de behandeling.
OestrogenenTot de komst van LHRH-analogen en anti-androgenen aan het eind
van de jaren 80 waren orchidectomie en oestrogenen de
belangrijkste vormen van hormonale therapie. Oestrogenen werden
vrijwel alleen gegeven in de vorm van DES, een synthetisch
oestrogeen. Uit vergelijkende trials in de jaren 80 bleek dat de
LHRH-analogen even effectief waren als oestrogenen maar met
minder bijwerkingen en zonder de cardiovasculaire risico’s
(trombose, hartinfarct) van DES. Het gebruik van oestrogenen daalde
daarna sterk. De laatste jaren worden oestrogenen weer meer
voorgeschreven.
Ondanks de grote verschillen in effecten lijkt het oestrogeen
molecuul veel op testosteron, zoveel dat de sensoren in de
hypothalamus beide hormonen als gelijken ziet. Bij therapeutische
bloedspiegels oestrogeen reageert de hypothalamus dan ook alsof
er veel testosteron in het bloed zit en vermindert de afscheiding van
LHRH sterk met als gevolg een evenredige daling van de LH
productie, met als uiteindelijk gevolg daling van het testosteron tot
castratiewaarden.
Als oestrogenen al worden voorgeschreven, dan worden ze vrijwel
altijd pas ingezet nadat andere hormonale behandelingen niet meer
werken.
Groep 2Anti-hormonen / anti-androgenenNaast de medicamenten die de productie van testosteron afremmen
zijn er ook medicijnen die de prostaat (kanker)cel afschermen tegen
het testosteron. Dit zijn de zo genaamde anti-hormonen ofwel de
anti-androgenen. Het medicijn hecht zich op de receptoren van de
cel waar het testosteron moet zitten om te kunnen binnendringen.
Het testosteron daalt niet zoals bij gebruik van LHRH analogen,
sterker nog, het stijgt in de meeste gevallen. Niet alleen in de
prostaat en in tumoren bezetten de anti-androgenen de androgeen
receptoren maar ook in de sensoren van de hypothalamus. Hierdoor
“denkt” de hypothalamus dat er te weinig testosteron is en gaat
extra LHRH maken wat resulteert in meer LH en zo weer in meer
testosteron. Iemand die een anti-androgeen gebruikt als enige
therapie heeft dus een hoog testosterongehalte in het bloed, maar
dit testosteron kan geen effect meer uitoefenen. Deze medicijnen, in
de vorm van tabletten moeten dagelijks worden ingenomen. Anti-
androgenen worden bijna altijd gedurende een korte tijd, 2 tot 4
weken, gegeven bij het begin van een behandeling met LHRH
analogen ter voorkoming van een mogelijke flare reactie.
Anti-androgenen worden vaak toegepast samen met LHRH-analogen.
Hierdoor worden ook de kleine hoeveelheden testosteron die nog
door de bijnieren geproduceerd worden onschadelijk gemaakt. Door
de combinatie met een LHRH analoog daalt het testosteron niveau
nu wel tot castratiewaarden.
Naast bovengenoemde twee toepassingen worden anti-androgenen
de laatste jaren ook als enige behandeling voorgeschreven, de z.g.
monotherapie. Hiervoor wordt vrijwel uitsluitend Casodex® gebruikt,
meestal in een hoge dosering. Het grote voordeel van deze
behandeling is dat er in mindere mate libidoverlies optreedt omdat
het testosteron zelfs hoger is dan normaal. Belangrijk voor de lange
termijn bij chronische behandeling is minder verlies van bot- en
spiermassa. De belangrijkste bijwerkingen van anti-androgenen zijn
borstvorming en gevoelige borsten. De reden hiervan is dat door het
relatief hoge testosteron gehalte in het bloed een deel van het
testosteron omgezet wordt in oestrogeen dat de borsten doet
groeien.
De meest voorkomende bijwerkingen van anti-androgenen zijn:
• Verminderde talgproductie met als gevolg een droge huid
• Misselijkheid, vooral bij aanvang van de behandeling
• Verminderde potentie
• Verminderde zaadproductie
• Slapeloosheid
• Stemmingsveranderingen
• Leverfunctiestoornissen
• Diarree
• Jeuk
• Krachteloosheid
• gynaecomastie
Groep 3 Dihydrotestosteron reductase remmersIn de prostaat wordt testosteron door het enzym 5-alfa reductase deels
omgezet tot dihydrotestosteron, kortweg DHT. 5-alfa reductase remmers
blokkeren dit proces deels. Deze remmers worden soms
voorgeschreven in de setting van een ADT3 behandeling of als
aanvulling bij monotherapie met een anti-androgeen. Hun belangrijkste
toepassing is bij goedaardige prostaatvergroting, waarbij ze zowel het
prostaatvolume als het PSA met ongeveer de helft doen verminderen.
Er zijn twee 5-alfa reductase remmers in Nederland verkrijgbaar:
finasteride (Proscar®), dutasteride (Avodart®.) Mogelijk heeft Avodart
een krachtiger effect. Een opvallende bijwerking bij sommige kale
mannen is het weer opkomen van haar. Overige bijwerkingen zijn
impotentie en libidoverlies (in minder ernstige mate dan bij LHRH
analogen en bij minder dan 10% van de patiënten.) Verder neemt het
volume van het ejaculaat af.
Groep 4AromataseremmersDe ruwe stof voor androgenen is cholesterol. Via een aantal
enzymatische omzettingen door z.g. aromatasen worden tal van
bijnierandrogenen en testosteron geproduceerd. Aromatase-remmers
verhinderen dit proces en schakelen daarmee de mogelijke bijdrage
van bijnierhormonen aan de groei van prostaattumoren uit. De
aromatase- remmer die in Nederland voor de behandeling van
prostaatkanker nog wel eens wordt gebruikt is ketoconazol (Nizoral®.)
Belangrijkste bijwerkingen van ketoconazol zijn gebrek aan eetlust,
misselijkheid, leverfunctiestoornissen en overgevoeligheid voor zonlicht.
Verder zijn er tal van interacties met andere geneesmiddelen.
Aromatase-remmers verhinderen niet alleen de productie van
androgenen maar onderdrukken ook gedeeltelijk de productie van
cortisol, een ander hormoon van de bijnier met belangrijke functies bij
het reguleren van lichamelijke stresssituaties en het goed functioneren
van het immuunsysteem. Om het tekort aan cortisol op te vangen
wordt om die reden de aromatase-remmer gecombineerd met een
cortisolvervanger, meestal hydrocortison of prednison in lage dosering.
Hydrocortison en prednison hebben zelf ook een tumor onderdrukkend
effect, vandaar dat moeilijk is uit te maken wat het werkelijke aandeel
is van de aromatase remmer in het geval van PSA-dalingen.
Behandeling met aromatase-remmers gaat vaker gepaard met meer
bijwerkingen dan de andere tot nu toe besproken middelen. Ook de
cortisol-vervangers hydrocortison en prednison kennen tal van
bijwerkingen, waarvan de belangrijkste: maagzweer en ontstaan van
suikerziekte. Niettemin zijn er ook patiënten die behandeling met een
aromatase-remmer en cortisolvervanger goed verdragen of slechts lichte
hinder ondervinden.
Literatuurlijst:Klaren, A.D. & Meer, C.A. van der (2004) Oncologie Handboek voor
verpleegkundigen en andere hulpverleners. Hoofdstuk 9 en 15.1.
Houten: Bohn Stafleu Van Lochem KWF. (2004) Hormonale therapie
bij kanker. Amsterdam: patiënten brochure Scholten, H.J. (2005)
Hormonale therapie bij prostaatkanker. Website prostaatkanker.org
2211
2222
Kerrie helpt tegen prostaatkanker
Kurkuma (geelwortel) het belangrijkste bestanddeel van kerrie, kan
helpen bij de preventie van prostaatkanker. Dit blijkt uit
wetenschappelijk onderzoek aldus het tijdschrift Cancer Research.
Volgens de onderzoekers van de Rutger universiteit in de
Amerikaanse staat New Jersey is de preventieve werking van kerrie
bijzonder sterk, als deze specerij wordt gebruikt bij groentes zoals
bloemkool, broccoli en spruitjes, die de stof PEITC bevatten.
Medisch besnijden wordt toch vergoed
Zorgverzekeraars vergoeden alsnog besnijdenissen op medische
indicatie. Minister Hoogervorst van Volksgezondheid had de ingreep
met ingang van 2005 uit het ziekenfondspakket geschrapt. Op deze
manier wilde de minister vergoeding van besnijdenissen op
religieuze gronden voorkomen. Door tegelijkertijd financiële steun te
onthouden aan medisch noodzakelijke ingrepen zouden urologen
niet in de verleiding komen om een op godsdienst gebaseerde
ingreep als medisch noodzakelijk te declareren. Urologen reageerden
verontwaardigd. Ouders van kinderen met een te nauwe voorhuid of
patiënten met een huidziekte kregen de rekening van ongeveer 1000
euro zelf gepresenteerd. Aan de hand van de vele reacties en
aanvragen hebben verschillende ziektekostenverzekeraars zich
alsnog beraden op het probleem en deze behandeling opgenomen
in de aanvullende verzekering. De specialist moet dan wel de
medische noodzaak aangeven.
In Retouro dit keer een vraag; Catheter of Katheter?
Zoals velen al wel gemerkt zullen hebben is besloten om in
Nederland een catheter tegenwoordig een katheter te noemen. Geen
spellingscontrole kent de catheter met ‘c’ nog, maar stelt voor vooral
een ‘k’ te gebruiken. Waar komt dit voorstel vandaan? Wil men
bepaalde termen vernederlandsen? Noem het dan een plasslangetje
of zoiets, dat is pas echt Nederlands. Gebruik je de medische
benaming, gebruik dan ook gewoon de medische benaming, zoals
het internationaal nog steeds gebruikt wordt, of ga ervoor om het in
de hele wereld een katheter te gaan noemen….
Jullie zullen hebben gemerkt dat in Lekturo altijd nog de catheter
wordt genoemd, de katheter proberen wij buiten de deur te houden.
Urologisch Nederland; geef je mening! Waar gaan jullie voor?
Retouro
Incontinentie verpleegkundige
van het jaar 2005
John Hoeymans is uitgeroepen
tot incontinentie
verpleegkundige van het jaar
2005. John is verpleegkundig
specialist van het Mesos
Medisch Centrum in Utrecht.
Sinds 1992 is hij actief in de
incontinentiezorg, hij wordt
geroemd om zijn inspanningen
om de incontinentiezorg op de
kaart te zetten, zowel in het
eigen ziekenhuis als landelijk.
Hij is al 14 jaar lid van het
bestuur van de VNIV! Hij heeft
voor Mesos MC een visiestuk
over incontinentie- en
catheterbeleid geschreven. Ook
is hij actief betrokken geweest
bij het rapport van het College
van Zorgverzekeringen met
aanbevelingen om de
incontinentiezorg te verbeteren.
In de VNIV Incourant nr. 29, juli
2006, schrijft John zelf een
artikel waarin de consequenties
van het rapport CVZ/DINC voor
de incontinentie
verpleegkundige nader wordt
toegelicht.
Op weg naar een nieuw
geneesmiddel tegen chronische
urineweginfecties?
Onderzoekers van het Vlaams
Interuniversitair Instituut voor
Biotechnologie (VIB)
publiceerden veelbelovende
resultaten in de zoektocht naar
een nieuw geneesmiddel tegen
chronische UWI’s. De
onderzoekers toonden aan dat
de toediening van de
suikerstructuur heptyl a-D-
mannoside de eerste stap in
het ontstaan van de ontsteking
kan beletten; n.l. de binding
van E-coli bacteriën aan de
wand van de urinewegen. De
onderzoekers onderzochten de
aanhechting van de E-coli
bacterie, goed voor 80% van
de chronische UWI’s. De E-coli
heeft pili (uitsteeksels)
waarmee ze zich hechten aan
(o.a.) de blaaswand. Bij
toediening van heptyl a-D-
mannoside blijken de E-coli-
receptoren zich aan deze stof
te binden, waardoor ze zich
niet meer aan de blaaswand
kunnen hechten, waarmee een
UWI wordt voorkomen. Deze
vinding opent perspectieven
voor de ontwikkeling van een
nieuw geneesmiddel tegen
chronische urineweginfecties.
Aquarius 8, nummer 20, winter
2005/2006
Dit zelfde feit constateert J.
Bouckaert (vrije universiteit
Brussel) in het vakblad
Moleculair Biology op grond
van laboratoriumonderzoek.
Omdat hechting van deze
bacteriën de eerste stap is op
weg naar een (chronische) UWI,
kan de hierboven beschreven
(suikerstructuur) mogelijk
gebruikt worden om UWI’s te
voorkomen.
Fietsen is slecht voor seksleven
Fietsen is gezond, maar kan
wel een slechte invloed hebben
op het seksleven van mannen.
Uit wetenschappelijk onderzoek
is gebleken dat mannen die
veel fietsen, vaker last hebben
van erectiestoornissen. De
wetenschappers deden onder
meer onderzoek bij
Amerikaanse politiemannen die
op de fiets patrouilleerden. Ze
ontdekten dat die minder vaak
een erectie krijgen en dat die
ook van kortere duur is dan bij
mannen die zelden fietsen.
Volgens de onderzoekers komt
dat omdat het zadel, dat bij
herenfietsen meestal smal en
langwerpig is, de bloedtoevoer
naar de edele delen
tegenhoudt.
Prostaatkanker
Mannen met overgewicht lopen,
als zij prostaatkanker krijgen,
een grotere kans om een
agressieve vorm van deze
kanker te krijgen dan mannen
zonder overgewicht. Ook
mannen die in de jaren vlak
voor de diagnose van
prostaatkanker 1,5 kg of meer
per jaar zijn aangekomen,
lopen een grotere kans dat hun
prostaatkanker na een eerste
behandeling de kop weer op
steekt. Dit constateert S. Storm
(M.D. Anderson Cancer Center,
Houston) in het vakblad Clinical
Cancer Research op grond van
gegevens van 526 mannen met
prostaatkanker.
Prostaat
Het lijkt er op dat een hoog
cholesterolgehalte niet alleen
de kans op hart- en vaatziekten
verhoogt, maar ook de kans op
prostaatkanker. Bij mannen met
prostaatkanker komt in ieder
geval vaker een verhoogd
cholesterolgehalte voor dan bij
mannen zonder prostaatkanker,
schrijft F.Bravi (Instituto di
Recerche Farmacologische Mario
Urologie wijzer (uit de bladen)
Verpleegkundigen schrijven medicijnen voor. Op dinsdag 11 april 2006 stemde de Tweede Kamer in met
het amendement Schippers / Vendrik inzake het voorschrijven door verpleegkundigen. Door het aannemen
van het wetsvoorstel krijgen verpleegkundigen voor het eerst de mogelijkheid om legaal geneesmiddelen
voor te schrijven. De AVVV reageert verheugd op het besluit om verpleegkundigen een positie te geven in
de geneesmiddelenwet. Zij ziet hierin een erkenning van de cruciale rol die verpleegkundigen spelen bij
het toedienen en voorschrijven van geneesmiddelen. Nursing, januari 2006.
2233
2244
Negri, Milaan) in het vakblad
Annals of Oncology op grond
van een studie onder een kleine
drieduizend mannen. Onderzoek
bij muizen wees eerder al uit
dat cholesterol, de grondstof
voor mannelijke hormonen, de
groei van beginnende
prostaattumoren stimuleert.
Nieren
Nieren van levende donoren
kunnen optimaler
getransplanteerd worden als er
meer gebruik wordt gemaakt
van gepaarde donatie. Hierbij
wordt, indien de ontvanger en
donor (meestal een familielid)
immunologisch niet bij elkaar
passen, gezocht naar een ander
donor-ontvangerkoppel zodat
een kruisruil kan plaatsvinden.
Dit stelt R. Montgomery (Johns
Hopkins University School of
Medicine, Baltimore) in het
medisch tijdschrift JAMA op
grond van 10 geslaagde
gepaarde nierdonaties. Van de
22 getransplanteerde nieren
(tweemaal werd een
driehoeksruil uitgevoerd) waren
er na een jaar nog 21 in goede
staat.
Zelfonderzoek zaadbalkanker
Alle mannen zouden na hun
puberjaren de zaadballen
maandelijks moeten controleren
op veranderingen of
verdikkingen die mogelijk op
kanker kunne wijzen. Als
zaadbalkanker namelijk tijdig
wordt ontdekt is de kans op
volledige genezing 90%. Dat
zegt uroloog R.Spermon die in
februari 2006 aan de Radboud
Universiteit in Nijmegen is
gepromoveerd. Hij vindt het
onbegrijpelijk dat zelfonderzoek
bij mannen niet net zo bekend
is als het borstonderzoek bij
vrouwen.
Eerste poli voor bloed in de
urine
Het Academisch Medisch
centrum (AMC) in Amsterdam
opende in januari 2006 een
polikliniek voor mensen met
bloed in de urine. Het is de
eerste poli op dit gebied in
Nederland. Artsen willen op de
poli patiënten binnen een week
onderzoeken en nog dezelfde
dag de diagnose stellen.
Daarmee wordt het proces van
diagnose en behandeling met
gemiddeld zes tot acht weken
bekort. Door de snellere
diagnose en behandeling neemt
de kans op genezing van
patiënten met kanker toe.
Naschrift redactie; dit artikel
heeft ons in hoge mate
verbaasd. Bij ons op de poli is
het eveneens beleid dat
patiënten die via de H.A.
worden aangemeld met
haematurie, op zeer korte
termijn worden gezien, soms
nog binnen een week! Collega-
verpleegkundigen in den lande,
reageer! Is dit in jullie
ziekenhuis ook beleid of mogen
wij met ons ziekenhuis ook een
bericht in de krant plaatsen?
Slechter zaad bij zoon van
rokende moeder
Mannen waarvan de moeder
rookte tijdens de zwangerschap
hebben een verhoogde kans op
sperma van slechte kwaliteit.
Het risico loopt op naarmate de
moeder meer rookte. Dat blijkt
uit een Deens onderzoek onder
522 mannen tussen de 18 en 50
jaar. Voor het onderzoek werden
gegevens uit vier eerdere
studies naar ongunstige
invloeden op spermakwaliteit
samengevoegd. Ongeveer een
kwart van de moeders rookte
destijds elke dag meer dan tien
sigaretten. Het sperma van hun
zonen bevatte gemiddeld 18%
minder zaadcellen dan van
zonen van niet-rokende
moeders! Bij zonen van matig
rokende moeders (tot tien
sigaretten per dag) was dat 8%
minder. Ook steeg de kans op
oligospermie, naarmate de
moeder meer rookte.
Half miljoen ouderen incontinent
Een half miljoen Nederlanders
van 60 jaar en ouder is
incontinent. Daarbij zijn de
bewoners van verzorgings- en
verpleeghuizen NIET meegeteld!
Het probleem doet zich vooral
bij vrouwen voor.
Dat blijkt uit onderzoek van de
Deventer huisarts D.Teunissen
waarop zij is gepromoveerd aan
de Radboud universiteit van
Nijmegen. Volgens Teunissen
gaat slechts de helft van de
ouderen met de klacht naar de
H.A., mannen sneller dan
vrouwen. Bijna 30 procent van
de oudere vrouw heeft minimaal
twee keer per maand te maken
met ongewild urineverlies. Van
de mannen kent 9 % dit
probleem. Vrouwen hebben
weinig moeite met het gebruik
van incontinentie materiaal.
Mannen daarentegen vinden dat
vreselijk en passen eerder hun
dagelijks programma aan.
Blaaskanker beter te bestrijden
Warmtetherapie door middel
van magnetronstraling, plus een
nieuw medicijn verkleinen het
risico van terugkeer van
blaaskanker behoorlijk. Toine
van der Heijden, uroloog in
opleiding aan het UMC st
Radboud en werkzaam in het
CWZ Nijmegen, heeft een
methode ontwikkeld om de
genezingskans te vergroten. Hij
is er onlangs op gepromoveerd.
Na verwijdering van de tumor
(TURT) werd de blaas gespoeld
met chemotherapie of
immunotherapie (BCG.) Chemo
werkte minder goed, maar BCG
gaf veel (kans op) bijwerkingen.
Het onderzoek wees uit dat
voor patiënten met een
middelgroot risico het nieuwe
middel Eoquin beter werkt. De
tumor verdween bij 67% van de
patiënten. Ook bij een zeer
hoog risico op terugkeer is er
nu een alternatief;
chemotherapie gecombineerd
met warmtetherapie; z.g.n.
Synergo behandeling.
(zie ook de syllabus van het
Uroned symposium in Nunspeet
op 21-11-2003:
“Patiënteninformatiefolder
Synergo® behandeling”)
Blaas uit lichaamscellen
gekweekt
Voor het eerst zijn
wetenschappers er in geslaagd
een menselijk orgaan te laten
groeien uit lichaamscellen. Het
orgaan, een blaas, is in het
lichaam van de patiënten
getransplanteerd. Amerikaanse
urologen beschrijven in het
wetenschappelijk tijdschrift The
Lancet hun onderzoek van
zeven jonge patiënten met een
nieuwe blaas. Het heet een
doorbraak te zijn op het gebied
van transplantatie. “Dit is een
kleine stap op weg naar de
vervanging van beschadigd
weefsel en organen”.
Hollister heeft diverse soorten catheters! Met Advance, Advance Plus enAdvance Hydro Soft heeft u de ruimste keuze!Advance is een catheter met een geïntegreerde gel, waarmee overal en altijdkan worden gecatheteriseerd zonder afhankelijkheid van andere dingen,zoals water. U hoeft de Advance catheter nooit aan te raken!Advance Plus is een catheter met een geïntegreerde gel en met eenurineopvangzak, zodat zelfs geen toilet nodig is! Schoner catheteriseren danmet Advance Plus kan niet!Advance Hydro Soft is een gecoate catheter, volledig vervaardigd uit siliconen,dus extra zacht en soepel. Bovendien kan de catheter nooit blijven kleven!Wilt u meer informatie over onze catheters, vult u dan onderstaandeantwoordstrook in en stuur deze naar ons retour. Een postzegel is niet nodig.
HollisterCatheteriseren op eigen wijze!
Advance, Advance Plus, Advance Hydro Soft
Hollister bvPostbus 26623800 GE Amersfoort
Tel: (033) 45 01 000Email: [email protected]
Ik wil graag een gratis informatiepakket over:
�� Advance
�� Advance Plus
�� Advance Hydro Soft
Naam:
Functie:
Instelling:
Afdeling:
Adres:
Postcode en Woonplaats:
Telefoon:
E-mail:
Stuur deze bon in eengesloten envelop naar
Hollister bv,Antwoordnummer 397
3800 VB Amersfoort
[email protected] A K E S M E A S U R E M E N T S I M P L E
M E D I C A L M E A S U R E M E N T S Y S T E M S
Urodynamics
made easy...
w w w. m m s o n l i n e . n l
M E D I C A L M E A S U R E M E N T S Y S T E M S
M A K E S M E A S U R E M E N T S I M P L E
Zoals jullie misschien wel weten is de EAUN een ‘zustervereniging’
van de EAU, zoals Uroned dit is van de NVU. Voor de 7e keer
organiseerde de EAUN een congres, parallel aan dat van de EAU (die
dit al voor de 21e keer organiseerden.) Het vond dit jaar plaats in
Parijs. We waren met een groep verpleegkundigen aanwezig,
gesponsord door de firma Hollister.
Het nurses-congres was enkele dagen korter dan het urologen
congres, dat van 5 tot 8 april duurde. De officiële opening van het
nursescongres was woensdagavond om 17.00 uur, de urologen
hadden er toen al een congresdag opzitten. Wij stonden toen nog te
stuntelen aan de inschrijfbalie en kregen onze badge, congrestas met
enkele dikke (en zeer zware!) boeken. Ook een metrokaart zat er bij!
Om 18.00 uur konden we dan eindelijk naar de congreszaal voor de
officiële opening van de EAU. De congreszaal van het Palais de
Congres heeft 6000 stoelen! De sprekers op het podium zijn (als je
achterin zit) niet groter dan 8 cm! De zaal was voorzien van
uitstekende audiovisuele middelen, iedereen was dus prima te
volgen op het grote scherm. Na de officiële plichtplegingen zoals
benoemingen en nominaties was er een optreden van een
goochelaar. Na afloop was er een borrel met hapjes in de lounge.
De volgende dag was er al weer vroeg in de ochtenduren een
programma voor de nurses. Wij genoten nog van ons ontbijt. Nadien
hebben we in de grote congreszaal een lezing over stone-deseases
bijgewoond. Aan de hand van casuïstieken werden
ziektegeschiedenis, -beeld en –behandeling inzichtelijk gemaakt.
Parallel aan de sessie in de grote zaal waren er andere lezingen in
de kleinere zalen. Met het programmaboek in de hand kon je zelf je
programma samenstellen.
Aansluitend zijn wij naar de nurses-zaal gegaan waar een presentatie
werd gegeven over de Anatomy and Physiopathology of the Urinary
Tract. Ondanks dat je denkt dat je dit allemaal wel weet, zie en hoor
je toch weer nieuwe dingen.
Opvallend was ook de kleine ruimte die er eigenlijk maar voor de
nurses was. In tegenstelling tot de urologen (9000 inschrijvingen,
16000 leden) waren er dan ook slechts 205 verpleegkundige
inschrijvingen (van de 241 leden.)
Ook de industrie ‘moest’ worden bezocht. Sommige stands besloegen
wel 40m2 en waren met verschillende zitjes en lichtpanelen in
kleinere compartimenten verdeeld, terwijl er ook kleinere stands
waren waar alleen een desk en twee vertegenwoordigers inpasten. Er
was veel informatie te halen in de verschillende stands over
resultaten van trials, nieuwe ontwikkelingen op apparatuurgebied,
enzovoort, als je tenminste kon blijven staan tussen de vele naar
gadgets graaiende handen door!
Na de lunch hebben we in de nurses-zaal de ‘abstracts’ bijgewoond.
Er waren vier posterpresentaties en zes abstracts. Gedurende tien
minuten werd er door de nurse die betrokken was bij het
onderzoek, verteld waar een onderzoek naar verricht was, wat het
doel was, hoe het onderzoek was opgebouwd, welke de verzamelde
gegevens waren en welke conclusies er aan verbonden waren.
Aansluitend was er tijd voor vragen. Vervolgens was de volgende
presentatie aan de beurt. Zo hebben we presentaties gehoord uit
Noorwegen, Zweden, Zwitserland, Tunesië en Denemarken. Niet alle
onderzoeken kwamen op mij als even relevant / wereldverbeterend /
bijdragend tot kwaliteitsverbeterende zorg over, toch vroeg ik mij af
waar Nederland was?! Denken wij dat we in Nederland kwalitatief
redelijk goede zorg verlenen en vergelijken we dit met de gang van
zaken elders in Europa, dan kan ik alleen maar concluderen dat we
pas in de kinderschoenen staan! Het was voor mij een schrikbarende
eye-opener! In een land als Scandinavië is zelfs al 95% van de bed-
side nurses getraind op het evidence-based vlak! In Nederland
beginnen we pas! Zoals bekend is de opleiding tot Nurse
Practitioner in de Verenigde Staten in de jaren ‘60 en ‘70 gestart, in
Engeland in de jaren ‘90 en in Nederland pas in 1997. We hebben
dus nog een flinke inhaalslag te maken!
Aansluitend was er een lezing en discussie over ‘blocked catheters’.
Benieuwd als we waren wat er nu in Europa als ei van Columbus voor
verstopte catheters als oplossing bestond, namen we deel aan de
discussie. Interessant om je Europese collega’s te spreken. Was dit
niet het doel van de EAUN? Uitwisseling van kennis, kunde en
ervaring om kwaliteit van zorg op een hoger plan te tillen! Verrassend
om te ontdekken dat er wereldwijd (er was ook een afvaardiging uit
Hongkong!) problemen zijn met verstopte catheters! Nergens is er een
pasklaar antwoord / standaard beleid. Overal wordt per patiënt naar
de beste oplossing gezocht. Nergens is het echter meer een standaard
beleid om regulier bij patiënten de blaas te spoelen! Toch komt het
wereldwijd in de thuiszorg en verzorgings-/verpleeghuizen nog voor!
Zou dan toch door urologen al een (wereldwijd/Europees) beleid zijn
afgesproken om alleen te spoelen op indicatie? Moet dit beleid nog
verder worden uitgedragen door verpleegkundigen? Uitwaaieren van
specialisme naar generalisme?
Bijzonder tenslotte om te horen dat er toevallig zowel in een
ziekenhuis in Zwitserland als Zweden een arts is die probeert om bij
verstopping van de catheter te spoelen met kraanwater! Omstreden?
Toch levert het tot nu toe tevreden patiënten op! Gedachte erachter is
dat de vloeistof niet isotoon is en dat daardoor bacteriën dood gaan.
Patiënten die bij recidieven gespoeld werden met NaCl 0,9% klaagden
omdat in thuissituaties kraanwater natuurlijk veel makkelijker
voorhanden is en zij geen verschil voelden in spoeling, met
ogenschijnlijk hetzelfde resultaat. Iets dat nader onderzoek behoeft…
‘s Avonds was er een Nurses Dance Evening. Geweldig, die muziek
uit de jaren ‘70 en ‘80.
De volgende ochtend vroeg waren we weer present voor de lezing
Verslag van een bezoek aan het congres van de EAUN te Parijsvan 5 tot 7 april 2006
2277
2288
over informatie halen van het internet via medische sites. Immers;
Google en Yahoo zijn leuk, maar zoek je gerichter, dan verzuip je in
de vele links! Gelukkig dat daar al van alles voor bestaat, je moet
het alleen even weten! Verhelderend, zo’n les.
Aansluitend informatie over het schrijven van een wetenschappelijk
artikel. Als je dan een onderzoek hebt gedaan, is het natuurlijk ook
raadzaam er verslag van te doen. Hierna waren er lezingen over uro-
stoma’s.
Langzaam maar zeker werd het tijd voor ons om af te ronden; de
Eiffeltoren te bezoeken en de terugreis te aanvaarden.
We kijken terug op een overweldigende en interessante ervaring en
reis, die bovendien ook nog erg gezellig en perfect georganiseerd
was! Het heeft ons nog enthousiaster gemaakt voor de urologie en
nieuwe inzichten gegeven.
Bedankt; Dick, René en Harco voor deze geweldige ervaring!
De volgende EAUN meeting staat gepland voor 21 tot 24 maart 2007
in Berlijn.
Nog even voor degenen die er nog niet
bekend mee zijn; informatie over de
website van de EAUN
The European Association of Urology NursesThe foundation of the EAUN is a direct result of the first nursing
conference, which was organised at the XVth congress of the
European Association of Urology in Brussels, April 2000, and the
administrative and financial support of the EAU Board.
The first nurses’ meeting was held, with an attendance of 110
participants, from 11 different countries.
The aims and objectives of the EAUN are:
• To act as the representative body for European nurses in
urology and facilitate the continued development of urological
nursing in all its aspects.
• To foster the highest standards of urological nursing care
throughout Europe
• To promote the exchange of experience and good practice
between its members
• To establish standards for training and practice for European
urological nurses
• To contribute to the determination of European urological
health care policies
Nursing care is not bound by geographical boundaries, health
problems are not bound by geographical boundaries, urological
nursing skills and experience should no longer be bound by
geographical boundaries. This European Association of Urological
Nurses can make the difference.
EAUNUnlike the development of the urological practice of our medical
colleagues in Europe, the development of nursing practice has not
enjoyed the same degree of uniformity. Since its inception in 2000,
the European Association of Urology Nurses (EAUN) has committed
itself to trying to understand and meet the diverse needs of nurses
throughout Europe. As can be easily imagined, this is a mammoth
task; and yet it is a task that is essential if the goal of high quality
patient care is to be realised throughout the continent. One
increasingly valuable tool in the sharing of nursing knowledge is
the annual EAUN Meeting, which takes place in parallel with the
EAU Congress. The EAUN, with very generous support and
encouragement from various offices of the EAU, is resolutely
committed to a range of activities that will increasingly meet the
research, practice and development needs of Europe’s urological
nursing community. De EAUN heeft inmiddels 2 guidelines
afgerond; ‘male catheterization’ en ‘intermittent catheterization’. Ze
zijn te downloaden via de website van de EAUN. Lid worden van
de EAUN kan ook! Het lidmaatschap kost 30 euro per jaar. Alles
wat je erover weten wilt kun je opzoeken via www.uroweb.com
Absorin® is een merk van Medeco B.V., Postbus 1555, 3260 BB Oud-Beijerland, Telefoon (0186) 63 44 00, www.medeco.nl
Gewoon leven met incontinentie...
In deze rubriek willen we wat meer initiatieven uit de urologiewereld
gaan opnemen. Er zijn in urologisch Nederland al heel veel vindingen
en ontwikkelingen gedaan. Zoals te lezen in voorgaande artikelen wil
Uroned graag uitwisseling hierin stimuleren, immers we kunnen van
elkaar leren! Hieronder een verhaal van apparatuur zoals gebruikt
wordt op de polikliniek urologie in Roermond. Zij hebben bestaande
apparatuur zo aangepast dat het goed werkbaar is in de dagelijkse
programma’s. Hebben jullie een vinding op jullie poli of andere
ontwikkelingen die je graag wilt delen, maak er melding van. In het
colofon kunnen jullie het redactieadres vinden.
Aanschaf scopietafelIn het jaar 2002 vond er op de poli urologie een verbouwing plaats,
nieuwe röntgen apparatuur en een nieuwe scopietafel werden
aangeschaft. Onze voorwaarden waren dat er een scopietafel zou
komen die geschikt zou zijn voor iedere patiënt. De eisen:
• een hele lage stand, zodat patiënten uit een rolstoel toch makkelijk
op de scopietafel komen
• De scopietafel in verschillende standen gezet kan worden Ligcomfort
voor patiënt optimaal
• Een opvangsysteem hetzelfde als bij een professionele scopietafel
• Schoonspoelen van scopietafel door middel van een douchekop
Dit alles hebben wij gevonden in een Schmitztafel (€ 7000.)
Voor deze tafel heeft de technische dienst een aanzetstukje gemaakt
zodat wij een beugeltje kunnen bevestigen met flexibele band
waaraan een hydra-justzak bevestigd kan worden. De slang van de
hydra-justzak wordt op de afvoer aangesloten. Aan de tafel kan een
extra blad voor POK-werkzaamheden geschoven worden.
Wat wij extra hebben besteld bij de scopietafel zijn een paar aparte
beensteunen van de firma Siemens. Deze kunnen vastgeklikt worden
op de scopietafel: het zijn echt supersteunen, maar wel erg prijzig.
Aanschaf flowtoiletBij de verbouwing werd ook de flowmeter onder handen genomen. Wij
hadden een flowmeter die niet was aangesloten op het toilet, maar de
urine opving in een bokaal die vervolgens handmatig geleegd moest
worden in het toilet! Na al die jaren hadden we genoeg van het lopen
met een kan urine over de gang (hygiëne aspecten nog buiten
beschouwing gelaten!) Wij zijn bij onze eigen technische dienst gaan
vragen of zij voor ons een echt flowtoilet konden realiseren.
Na wat denkwerk is het gelukt. Er is een toilet geplaatst, de standaard
van de flowmeter is weggehaald, aan de muur is een metalen buis
bevestigd, waardoor je de flowmeter hoog en laag kunt stellen boven
het toilet. Patiënten kunnen nu staand of zittend plassen. De stoel is
aangepast zodat die boven de flowmeter gezet kan worden.
De flowmeter schoonspoelen kan ook weer via de douchekop.
Het denkwerk van de technische dienst heeft ervoor gezorgd dat wij
niet meer met een kan urine over de gang hoeven te lopen.
Flowtoilet met toiletdoorspoeling en speciale
douchekop om schoon te spoelen. Gefabriceerd
door de technische dienst van het ziekenhuis.
Bekijk de foto’s en heb je dan nog vragen?
Mail of bel naar:
Tel: 0475-382633
Poli urologie, Roermond
Uit de praktijk
Schmitz scopietafel met
beensteunen van de firma
Siemens
door technische dienst
beugel gemaakt voor
bevestiging hydra-just zak
Ophangsysteem voor hydra-
just zak bij de firma
Siemens
ssccooppiieettaaffeell ppoollii uurroollooggiiee
fflloowwttooiilleett ppoollii uurroollooggiiee
hydra-justzak bevestigd speciale douchekop voor
het schoonmaken van de
hydra-just zak
scopietafel met extra blad
te gebruiken voor
urologische ingrepen
3300
3311
13 november 2006:
landelijk V&VN congres “samen sterk voor beter zorg”
in het Beatrix theater te Utrecht van 9.30-18.00 uur.
Het programma is een combinatie van vakinhoudelijke
zaken en entertainment.
Nadere informatie volgt per post en/of kijk op www.venvn.nl
•••••••••••
17 november 2006:
Uroned Symposium in De Sparrenhorst te Nunspeet.
Het thema is “De nier in beeld”.
Info: www.uroned.nl
•••••••••••
36th International Continence Society/ICS meeting
in Christchurch, New Zealand
van 27 November t/m 1 December 2006.
Info: www.icsoffice.org
•••••••••••
EAUN meeting in Berlijn van 21 tot 24 maart 2007
Symposium wijzer
Symposium
Symposium
Adressen
Adressen
Bijeenkomst
Bijeenkomst
Sponsoren van Uroned zijn: (in alfabetische volgorde)
Abbott b.v.Astra TechAstra-ZenecaB.Braun Medical BVBard Benelux n.v.BosmanColoplast b.v.CombicareDyped MedicalHollister b.v.Karl StorzLaprolanMedecoMentor-BeneluxMMSTyco
In elke Lekturo is advertentieruimte gereserveerd voor
de sponsoren. Zij kunnen contact opnemen met:
R. KetelaarAfdeling N2, Slingeland ziekenhuisPostbus 1697000 AD DOETINCHEMTel: 0314-329245 of [email protected]
Heb jij vragen of wil je jullie protocol plaatsen of heb je andere kopij?
Neem dan contact op via de e-mail of het redactie adres; zie colofon.
www.uroned.nl