leesfragment Wat verloren was - Ginny L. Yttrup

27
Ginny L.Yttrup Wat verloren was Roman Vertaald door Heleen Wubs Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 3 26-09-12 19:08

description

leesfragment Wat verloren was - Ginny L. Yttrup

Transcript of leesfragment Wat verloren was - Ginny L. Yttrup

Ginny L. Yttrup

Wat verloren was

Roman

Vertaald door Heleen Wubs

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 3 26-09-12 19:08

Eerder verscheen van Ginny L. Yttrup de roman Gevangen woorden.

© Uitgeverij Voorhoeve – Utrecht, 2012Postbus 13288, 3507 LG Utrechtwww.kok.nl

Oorspronkelijk verschenen onder de titel Lost and Found bij B&H Publishing Group, Nashville, Tennessee, USA.© Ginny L. Yttrup, 2012

De citaten aan het begin van de hoofdstukken zijn alle afkomstig uit het werk van Madame Jeanne Guyon.

Vertaling Heleen WubsOmslagontwerp t4designISBN 978 90 297 2049 6ISBN e-book 978 90 297 2050 2NUR 302

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, op-geslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a re-trieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher.

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 4 26-09-12 19:08

Wat verloren gaat, is niets vergeleken met wat wordt gevonden,en alle dood die er ooit was, is, vergeleken met het leven,

nauwelijks een beker vol.Frederick Buechner, Godric.

*

Ik ben verloren en hoop mezelf nooit te vinden. God zal er zijn.Jeanne Guyon

*

Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, die zal het behouden.

Matteüs 10:39

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 5 26-09-12 19:08

7

1

Verlies jezelf, dan zul je jezelf terugvinden.Zo zul je het nieuwe leven gaan ervaren.

Jenna

Ik verlies dingen. O, dat doe ik niet met opzet, hoewel Brigitte me daarvan be-schuldigt. Een van de laatste dingen die ik verloren heb, is een horloge. Platina. Ingelegd met diamanten. Het uurwerk dat Brigitte me te leen gaf tot mijn eigen horloge was gerepareerd. Ik heb tegen haar gezegd dat ik het in de kluis in onze met cederhout afgezette in-loopkast zou leggen. Maar… Ik merkte dat het horloge weg was op de avond dat ik naar de kluis ging om mijn trouwring, die ik bij het diner wilde dragen, er-uit te halen. De ring is een familiestuk dat van Brigitte is overgegaan op de enige Bouvier-erfgenaam, Brigittes zoon Gerard. Ik haalde de ring uit het zwartfluwelen doosje en schoof hem om mijn vinger, boven de platinaring die ik elke dag draag. Ik liet mijn blik naar de ring dwalen en werd spottend aangekeken door een paar piepkleine uitsteeksels. De vierkaraats, lancetvormig geslepen diamant was verdwenen. Ik doe de kluis open, voor de honderdste keer sinds vorige week, en zoek naar het horloge. Ik strijk met mijn vingers over de planken, tastend naar de losgeraakte diamant. Niets. Ik doe de kluis dicht en slaak een zucht. De verdwenen sieraden staan, vermoed ik, symbool voor iets dat binnen in mij gebeurt. Gerard heeft niet gemerkt dat er dingen zijn verdwenen. Ken-nelijk heeft zijn afstandelijkheid ook voordelen. Maar hij heeft zelfs niet gemerkt dat ik iets heel belangrijks ben kwijtgeraakt.

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 7 26-09-12 19:08

8

Mezelf. De ironie is niet verdwenen: alles wat ik ben verloren, was eigen-dom van Brigitte. Ik loop bij de kast vandaan en ga voor de spiegel in de grote slaap-kamer staan. Beneden hoor ik de gasten binnenkomen. Ik haal diep adem en werp werktuiglijk een snelle blik op mijn spiegelbeeld. Ik geef mijn ogen niet de kans te blijven rusten op wat ze in de spiegel zien. Dan draai ik me om met de bedoeling naar beneden te gaan voor de liefdadigheidsbrunch die Brigitte en Gerard vanochtend verzorgen, maar als ik op de benedenverdieping ben aangekomen, loop ik naar de serre in plaats van de trap naar de balzaal te nemen. Ik glip door de openstaande dubbele deur de serre in. Behoed-zaam doe ik de deur dicht; ik wil mijn aanwezigheid niet kenbaar maken. Ik heb een paar ogenblikken voor mezelf nodig. Ogenblik-ken waarin ik me kan voorbereiden op wat er te gebeuren staat – de blikken van de mensen die me niet kennen. Het afgewende gezicht van degenen die me wel kennen. Vroeger hield ik van zulke bijeenkomsten – geld inzamelen voor een goed doel. Ik zat in het bestuur van verscheidene liefdadigheids-instellingen en organiseerde een heel aantal activiteiten. Ik bouwde een netwerk op. Ik vond een plek voor mezelf. Een doel. Maar dat was vroeger. Ik loop naar het midden van de kamer en ga voor de kamerhoge ramen staan die een groots uitzicht bieden op de stad en de baai. Ik adem diep in, buig mijn hoofd en laat alle gedachten los aan wat verloren is, en richt me op wat is gevonden. Eenzaamheid is mijn metgezel en vrede het geschenk dat ze aan-biedt. Liefde welt in me op. Met mijn ogen dicht tegen het zonlicht dat door de ramen naar binnen stroomt, voel ik iets langs mijn wang dwarrelen. Ik strijk de losgeraakte plukjes van mijn donkere haar achter mijn oor. Er wer-velt een bries. Verfrissend. Helend.

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 8 26-09-12 19:08

9

De geur van kamperfoelie en jasmijn omringt me terwijl de mu-ziek van het strijkkwartet steeds harder klinkt. De wind krijgt vat op het uiteinde van de chiffon sjaal om mijn hals, dat tegen mijn blote schouder kriebelt. Mijn gedachten zoeken naar woorden, maar niets kan uitdrukking geven aan de sterke emotie die ik voel. Ik veeg de tranen weg die naar mijn kin glijden. De wind blaast. De liefde roept. Ergens beneden me gaat een deur dicht. Ik hef mijn hoofd op, doe mijn ogen open en probeer tegen het licht in te kijken. Wit linnen hangt over decoratieve roedes en valt in rijke plooien op de grond, aan beide zijden van de ruitjesramen. Het linnen bolt op in de wind. Terwijl mijn ogen aan het licht wennen, loop ik naar de ramen om ze dicht te doen en ik vraag me af wie ze heeft geopend. Maar dan zie ik dat ze gesloten zijn. Op slot. De gordijnen komen tot rust. Ik houd mijn adem in en mijn huid prikt. ‘Jenna!’ Ik schrik. Ze sist door haar opeengeklemde tanden. Haar hakken tikken met militaire precisie op het ingelegde marmer als ze dichterbij komt. Ik draai me om op het moment dat ze haar arm naar me uitstrekt. Haar kunstnagels dringen in mijn bovenarm. ‘We. Hebben. Gasten.’ ‘Ja. Ik kom eraan. Het spijt me.’ Ik geef mezelf een standje omdat ik me verontschuldig – alweer. ‘Je komt nu!’ Ze trekt aan mijn arm en ik struikel. Als ze me heeft losgelaten, hervind ik mijn evenwicht en loop achter haar aan. Ze is zesenze-ventig, maar haar pas is snel. Bij elke stap die ze doet flitsen de rode zolen van haar Christian Louboutinpumps tegen het witte, grijze en zwarte marmer van de serrevloer. Bij de deur blijft ze staan. Ik struikel opnieuw en probeer een botsing met haar te vermijden. Ze

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 9 26-09-12 19:08

10

draait zich op één hak om en kijkt me aan. Haar blik blijft steken bij het gekartelde litteken aan de linkerkant van mijn gezicht – waar eens mijn kaaklijn was – dat mijn mond in een vreemde glimlach trekt. ‘Je hebt dokter Dupont getelefoneerd?’ Haar Franse wortels verraden zich in haar manier van uitdruk-ken. Op bepaalde momenten lijkt haar accent haast te zingen. Op andere, zoals nu, druipt het van de houding die Fransen vaak wordt toegedicht: minachting. ‘Nee.’ Ik hef mijn gezicht op om haar aan te kijken, maar na een snelle blik slaat mijn hart zo vlug als de vleugels van een kolibrie en ik richt mijn ogen op de vloer. ‘Ik zal hem zelf bellen. Ik heb toch tegen je gezegd dat hij… dat in orde kan maken.’ ‘Zo eenvoudig is het niet.’ Ik dwing mezelf haar aan te kijken. ‘Mais oui, dat is het wel.’ Dan verplaatst haar blik zich naar de rode, halvemaanvormige putjes in mijn arm. ‘Trek je vest over je schouders voor je naar de gasten gaat.’ Ze doet de deur open en zegt tegen een van de personeelsleden in de gang: ‘Hannah, haal Jenna’s vest voor haar.’ Met die woorden draait ze zich om en loopt de serre uit. Ik sla mijn armen om mezelf heen en adem uit. Dan draai ik me om en kijk naar de baai die in de verte glinstert. Ik haal diep adem, probeer me te ontspannen – de geur van kamperfoelie hangt in de lucht. Net als ik weg wil gaan, zie ik dat het gordijn bij het laatste raam weer beweegt en opbolt. Ik glimlach en voel de rechterkant van mijn mond omhooggaan tot hij even hoog is als de linkerkant. ‘Jenna, je vest.’ Het personeel werd ontheven van de verplichting mij met mevrouw Bouvier aan te spreken – niet vanwege vertrouwd-heid of genegenheid, zoals ik graag had gewild, maar vanwege haar orders. Hannah wil het saffierblauwe vest, precies de kleur van mijn ogen, over mijn schouders leggen, maar bedenkt zich. ‘Trek het maar aan.’ Ze houdt het vest voor me open en ik steek mijn armen in de mouwen. ‘Je kunt beter doen wat je moet doen en niet zo treuzelen. Je weet wat je rol hier is. Madame Bouvier heeft dat duidelijk gezegd.’

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 10 26-09-12 19:08

11

Hannah kijkt naar mijn kaak. Verbeeld ik me dat ze spottend grijnst? Ze draait zich om en loopt voor me uit. Ik aarzel bij de openstaande deur. Het kwartet speelt, glazen rinkelen, gesprekken gonzen. Ik kijk naar de grond. Ja. Ik ken mijn rol. Help me… Ik loop door de statige hal en ga de trap af naar de lager gelegen balzaal. De balzaal ligt aan dezelfde kant van het huis als de serre en komt uit op de tuin die het herenhuis omringt. De baai van San Francisco en de Golden Gate Bridge vormen een prachtige achter-grond. Het in Georgiaanse stijl gebouwde herenhuis stamt uit 1912 en is een van de pareltjes van de wijk Pacific Heights. Een uitnodiging voor een soiree bij de familie Bouvier is in veel kringen zeer wel-kom. Ook de brunch van vandaag, ten behoeve van het de Young Museum, geeft extra glans aan de sociale status van degenen die hebben betaald om erbij te zijn. Ik loop de balzaal in en blijf een ogenblik bewonderend staan. De zaal staat vol ronde tafels met bleekgroene, damasten kleden en hoge, geribbelde vazen met klimop en witte lentebloesem. Het ser-viesgoed is het delicaatste antieke porselein van Limoges, Baccarat kristal en antiek Frans zilver, elk deel gemerkt met een zwijnenkop. Het personeel laveert tussen de gasten door en serveert glazen Do-maine de la Bouvier St. Helena 2004. Ik pak een glas champagne dat me door een van de obers wordt aangeboden, drink het leeg, zet het op het dienblad en pak een nieuw glas. Ik adem diep in en uit. Mijn hartslag wordt rustiger en ik probeer het voorval met Brigitte uit mijn gedachten te zetten. Ik ben erg bedreven geraakt in het ontkennen van dingen, maar nu lijkt er een kink in de kabel van dat mechanisme te zijn gekomen. ‘Daar ben je.’ Gerard legt zijn hand om mijn middel en neemt me mee naar de tafel met de belangrijkste gasten. ‘We zaten op je te wachten. De voorzitter wil een toost uitbrengen op de gasten voor-dat de brunch wordt opgediend. Blijf in de buurt, Jenna.’ Gerard geeft met een knikje de wachtende bestuurder van de Young een seintje dat ik gearriveerd ben.

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 11 26-09-12 19:08

12

Een mes tinkelt tegen een Baccaratglas en vraagt de aandacht van de aanwezigen. ‘Dames en heren, ik wil graag van de gelegenheid gebruikmaken onze welwillende gastvrouwen en gastheer, madame Brigitte Bouvier en meneer en mevrouw Gerard Bouvier…’ Ik neem een slok uit mijn glas en geef de belletjes ditmaal de tijd mijn tong te beroeren. Gerards hand op mijn rug oefent lichte druk uit als hij zich naar mijn oor buigt. ‘Glimlachen, Jenna. Je weet dat je moet glimlachen.’ Hij knikt als zijn gasten applaudisseren voor zijn liefdadigheid. Met zijn glimlach neemt hij iedereen in de zaal voor zich in. De glimlach die van mij wordt geëist, brengt mijn gezicht meer in evenwicht en laat me er acceptabeler uitzien voor de rol waartoe ik geroepen ben. Het is een rol waarnaar ik streefde – waarnaar ik verlangde: me-vrouw Gerard Bouvier. Echtgenote van de befaamde wijnhandelaar wiens label, Domaine de la Bouvier, ontstaan is in Epernay, Frankrijk, in 1743. Gerard werd erop voorbereid toezicht te houden op het Bouvier-imperium en Brigitte bereidde mij, dochter van een gebo-ren Californische wijnhandelaar, erop voor Gerards vrouw te zijn. Ik trouwde met Gerard op mijn eenentwintigste verjaardag – de dag waarop ik legitiem een toost op onze verbintenis kon uitbrengen. Hij was drieënveertig. Dat was elf jaar geleden. Na de toost begeleidt Gerard me naar de tafel waaraan we plaats-nemen met zijn moeder; twee leden van het bestuur van de Young, onder wie de vicevoorzitter van de afdeling fondsenwerving, Caro-lyn Harris, die deze inzamelingsactie organiseerde, haar man Bryce; en mijn broer Jason met een vrouw die hij introduceert als Andee Bell. Jason geeft me een knipoog als hij Andee aan me voorstelt. Moet ik haar kennen? Carolyn glimlacht. ‘Andee, wat fijn om je in levenden lijve te ontmoeten. Je bent een goede vriend van het de Young.’ Vertaling: Andee is een gulle gever. ‘Dank je, Carolyn. Ik vind het heerlijk om een rol te spelen in iets wat groter is dan ikzelf.’ Andee wendt zich tot mij: ‘Jenna, aan-genaam kennis te maken. We praten later wel. Jason zei dat we veel gemeenschappelijk hebben.’

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 12 26-09-12 19:08

13

Ik glimlach terwijl ik razendsnel in mijn herinneringen zoek – heeft Jason het over Andee gehad? ‘Andee, prettig je weer te zien. Ik hoopte al dat jij en Jason het goed met elkaar zouden kunnen vinden – het gebeurt me niet elke dag dat ik voor koppelaar mag spelen.’ Gerard heft zijn glas en be-groet Jason en Andee. Ook ik hef mijn glas en drink het dan leeg. ‘Jenna, je weet uiteraard wie Andee is?’ Op Brigittes vraag vormt zich een blos onder aan mijn hals die omhoog kruipt naar mijn gezicht. Ik trek de chiffon sjaal strak om mijn hals, pak mijn glas water, neem een slok en knik. ‘Ja, natuurlijk. Wat aardig dat je vandaag hier wilt zijn, Andee.’ Dan draai ik me om, maak oogcontact met een van de obers en geef met een nauwelijks zichtbaar knikje te kennen dat ik graag een nieuw glas van de beste wijn van Domaine de la Bouvier wil hebben. Dan richt ik me weer op het gesprek aan tafel. Ik ben kennelijk de enige die niet weet wie Andee is. Dat over-komt me wel vaker. Ik tast regelmatig in het duister als het gaat om belangrijke mensen en kwesties – iets waar Brigitte me graag aan herinnert. Het gesprek aan de tafel verloopt soepel, wat mij de gelegenheid biedt Andee te observeren. Ook al zit ze op een stoel, ik zie dat ze langer is dan mijn één meter zestig. Haar lange, slanke lichaam is jaloersmakend, net als haar chocoladebruine ogen en dikke, blonde haar dat over haar schouders valt. Ze heeft een vlekkeloze, porselei-nen huid en haar smalle kin en elegante kaaklijn zijn volmaakt. Gerard pakt mijn hand in de zijne. Geschrokken besef ik dat ik met mijn vinger het litteken op mijn gezicht natrok. Hij fluistert: ‘Je hoeft de aandacht niet op je onvolkomenheid te vestigen. Je bent mooi.’ Zijn compliment verwart me, maar ik laat het zo. Ik buig me dicht naar hem toe. ‘Hoe ken je Andee?’ ‘Hoezo? Jaloers?’ Zijn toon is plagerig, maar raakt een gevoelige snaar. Brigitte, die aan de andere kant van Gerard zit, legt haar hand op zijn arm en fluistert iets. Ik ben blij met de onderbreking, nu hoef

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 13 26-09-12 19:08

14

ik zijn vraag niet te beantwoorden. Er zit een kern van waarheid in wat hij vraagt. Ben ik jaloers op Andee? Ja, maar niet om wat Gerard suggereerde. Wat ik benijd, is haar onberispelijke schoonheid en het zelfvertrouwen waarmee ze zich beweegt. Ik schuif mijn stoel naar achteren en stoot bij het opstaan tegen de tafel. Water klotst over de rand van de glazen. ‘Neem me niet kwalijk…’ Ik zeg dit tegen niemand in het bijzonder en terwijl ik de zaal uitloop, voel ik Brigittes blik op mijn rug. Ik neem de gang die naar de lift leidt, dan heb ik minder kans ie-mand van het personeel tegen het lijf te lopen. Ik druk op het knop-je en wacht tot de deur opengaat. Als ik in de lift sta, adem ik uit, doe mijn ogen dicht en leun tegen de gestoffeerde achterwand tot de deur weer opengaat, op de overloop van de tweede verdieping van het huis. Ik stap de lift uit, buig voorover, trek mijn lakpumps uit en ga naar de grote slaapkamer. Binnengekomen doe ik de dub-bele deur dicht en loop naar de handgemaakte Louis XVI-kaptafel. Ik laat me op de kruk zakken en leg mijn hoofd op mijn armen. De tranen stromen over mijn wangen. Jaloezie sist me haar veroordeling toe. Ze is adembenemend. Jij zult nooit meer zo mooi zijn. Je bent waarde-loos. Ik pak de gouden handspiegel van de kaptafel, houd die voor mijn gezicht en kijk in het gebarsten glas. Het abstracte beeld dat me aanstaart is Picasso-achtig – mijn gezicht wordt in geometrische vormen weerspiegeld. Saffierblauwe ogen met een indigo lijntje er-omheen lijken hoekig. Volle, glanzende lippen lopen schuin. En het dreigende litteken is uitgerekt. ‘Versplinterde schoonheid…’ Ik leg de kapotte spiegel neer, kom overeind en draai me om naar de spiegelwand die zich over de hele lengte van de kamer uitstrekt. ‘Ik wil je spiegelbeeld zien, waar je ook bent in de kamer,’ had hij gezegd toen we de kamer opnieuw inrichtten. Ik strijk de stof van mijn rok over mijn smalle heupen glad en kijk naar mijn profiel. Mijn vest zit strak om mijn lichaam en als ik mijn sjaal opzij trek, biedt de lage hals van het vest een blik op mijn

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 14 26-09-12 19:08

15

welgevormde decolleté. Mijn lange, donkere haar is opgestoken en oorhangers van saffier en diamant fonkelen in mijn oren. Ik sluit mijn ogen en doe ze weer open. Het litteken is er nog, evenals het verstikkende gevoel van schaamte. Ik ga met mijn rug naar de spiegelwand staan en besef dat ik een groeiend verlangen naar verandering voel, een verlangen dat wer-velt als de bries in de serre, ongeveer een uur geleden. Ik roep de woorden op die ik afgelopen week in mijn binnenste hoorde. Neem afstand, Jenna. Ik had mijn schrijnende hart voor Hem uitgestort, zoals ik vaak doe. Ik schreeuwde het uit. Ik smeekte om een antwoord op de knagende vraag: hoe kan ik Brigitte tevreden-stellen? Hoe kan ik U eren in mijn relatie met haar? Neem afstand, Jenna. Ik worstel nog steeds met de betekenis van die woorden. Wat betekent het om afstand te nemen van Brigitte? Van mijn leven? Hoewel ik het nog niet begrijp, weet ik dat er verandering in het verschiet ligt. Verandering die op de een of andere manier afhangt van mijn bereidheid om te gehoorzamen. Ik daag mezelf uit opnieuw een blik op mijn spiegelbeeld te wer-pen, om echt te zien wat er te zien is. Maar duizelig door de cham-pagne heb ik moeite mijn evenwicht te bewaren. Ik doe een stap achteruit en plof neer op de kruk bij de kaptafel. Mijn recente voornemen om het heden onder ogen te zien in plaats van te ontsnappen naar de idylle van de ontkenning, was ik al snel vergeten. Dat blijft de zwakke plek in mijn zelfbeschermings-mechanisme: mijn beslissing om de werkelijkheid onder ogen te zien. Mijn beslissing om te stoppen met drinken. Het is geen beslissing die ik in mijn eentje heb genomen. Hier-over was God duidelijk. Met zachtmoedigheid drong dat inzicht zich aan me op. Met tederheid zelfs. Geen vermaning, maar een aanmoediging. Waarom zou ik om moed te krijgen mijn toevlucht nemen tot een substantie als ik me ook tot Hem kan wenden? Ik laat mijn hoofd hangen. Verandering is een lange, zigzaggende weg. Een weg waarop ik zal verdwalen als ik alleen ga.

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 15 26-09-12 19:08

16

Ik pak de pumps die ik naast de kaptafel heb gelegd en trek ze aan. Ik kijk nog eenmaal in de spiegel en heel even zie ik mezelf zoals Hij me ziet. Maar het beeld vervliegt snel. Ik pak mijn poederdoos, breng fijn poeder aan onder mijn ogen en op mijn neus en een dun laagje op mijn kaaklijn. Met mijn ene hand pak ik de plukjes haar die zijn losgeraakt uit de Grace Kellyrol en met de andere doe ik de la van de kaptafel open. Ik zoek naar een haarspeld, er moeten er nog een of twee in de la liggen. Helemaal achterin voel ik iets hards en kouds. Ik laat de plukjes haar los, trek de la verder open en daar, achter in de la, ligt Brigittes horloge. Ik schuif het horloge om mijn pols en maak de gesp vast. Ik kijk naar het horloge en een sprankje hoop steekt de kop op. Er is nu in ieder geval één ding gevonden dat verloren was. Maar dan kijk ik naar mijn hand met de platinaring. Hoe lang zal het duren voor Brigitte merkt dat ik de familiedia-mant niet draag? Wat zal dat verlies me kosten? Ik zucht. Ik vind de haarspeld die ik zocht en zet de losse haren vast in de rol. Ik ga staan, probeer mijn tollende hoofd tot bedaren te brengen, trek de sjaal om mijn hals recht en loop terug naar de balzaal.

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 16 26-09-12 19:08

17

2

Je bent uit op de eer van mensenen wilt graag belangrijke posities bekleden.

God wil je terugvoeren naar kinderlijke onschuld.

Andee

‘Ik begrijp het niet. Begrijp jou niet. Je hebt vandaag nauwelijks twee woorden tegen Gerard gezegd. Hij is familie, Jason, doe je voordeel met de relatie. Gebruik die. Dat is toch de reden van hun huwelijk – zakelijk profijt?’ Ik doe de deksel van de glanzende ebbenhouten doos op mijn gla-zen salontafel open en pak er een afstandsbediening uit. Ik richt hem op de kamerhoge ramen van het penthouse. De zonwering schuift open en onthult de fonkelende lichten van de stad in de avond. Jason, die op de grote hoekbank zit, strekt zijn arm naar me uit en trekt me naast zich. Ik zak weg in het zachte leer. Hij slaat zijn armen om me heen en snuffelt in mijn nek. Dan fluistert hij in mijn oor: ‘Er is meer in het leven, Andee. Zaken zijn niet alles.’ Mijn schouders worden gespannen en ik trek me los uit zijn om-arming. ‘Je begrijpt het echt niet, hè?’ Hij zucht en gaat rechtop zitten. ‘Jawel, ik begrijp het wel. Maar jij begeeft je op terrein waar je niets…’ ‘Wat? Kijk om je heen, Jason. Niemand heeft mij het geld voor dit penthouse gegeven. Ik heb elke cent zelf verdiend. Weet je dat niet meer? En ik heb het verdiend met het adviseren van andere mensen.’ ‘Trek je klauwen maar in, liefje. Ik weet wie je bent.’ Er speelt een glimlach om zijn mondhoeken. ‘Ik zeg alleen dat je niets weet over mijn relatie met Gerard. Gerard en ik staan op gelijke voet en onze relatie is prima. We zijn vrienden. Het gaat tussen ons niet om zaken.

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 17 26-09-12 19:08

18

En nu mag je ontspannen en genieten van het uitzicht waar je zo hard voor hebt gewerkt.’ ‘Doe niet zo neerbuigend.’ ‘Ik zou niet durven.’ Hij legt zijn handen op mijn schouders en draait me zo dat ik met mijn rug naar hem toe zit. Zijn vingers kne-den de spieren in mijn nek en schouders. Ik leun tegen hem aan. ‘Je spieren zijn zo verdikt als een knoestige boom.’ ‘Die knopen heb ik deze week verdiend.’ Ik streep in gedachten af wat ik de afgelopen week voor elkaar heb gekregen: onderhan-delingen voor uitzending van mijn radioprogramma in tien extra afzetgebieden die me publiek in vierendertig staten opleveren; vol-tooiing van tien blogs om mijn recente verovering van de blogosfeer zeker te stellen; een afspraak met de hoofdredacteur van Stadsleven om te praten over een maandelijkse financiële column; en een aan-bieding van mijn uitgever voor mijn volgende boek. De column voor Stadsleven, een plaatselijk tijdschrift, betaalt zo slecht dat het nauwelijks de moeite waard is, maar het is een middel – een middel tot een doel. Ik slaak een zucht. ‘Dat is beter.’ Ik draai me om en kijk hem aan. ‘Wen er maar niet aan. Je komt niet ver met ontspanning.’ Jason grinnikt. ‘Jaja, dat heb je al heel vaak gezegd.’ ‘Nou, onthoud het maar.’ Ik glimlach en geef hem een knipoog. ‘En, wat is er met je zus?’ ‘Hoe bedoel je?’ Ik lach. ‘Hoe bedoel je: “Hoe bedoel je?” Jarenlang heb ik horen praten over de knappe en aardige Jenna Bouvier – zelfs in kringen waar de roddels gewoonlijk kwaadaardig zijn, wordt Jenna geprezen om haar vriendelijkheid.’ Ik besef dat mijn toon sarcastisch is en roep mezelf tot de orde. ‘Ze is vast heel aardig, maar nu was ze afstande-lijk. Ze heeft nauwelijks een woord met me gewisseld. Ik had meer verwacht.’ Jason haalt zijn schouders op. ‘Ik weet het niet.’ Hij is even stil. ‘Ze lijkt wat teruggetrokken de laatste tijd. Een beetje afwezig mis-schien.’

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 18 26-09-12 19:08

19

‘Wat we volgens jou gemeenschappelijk zouden hebben, is me een groot raadsel.’ ‘Je zult in dezelfde kringen gaan verkeren. Probeer haar te leren kennen, Andee. Zoals je zei, mensen mogen haar graag. Ik denk dat jullie vriendinnen kunnen worden. Bovendien heeft ze een uitge-breid netwerk; ze kan deuren voor je openen in deze stad.’ Ik ontworstel me opnieuw aan Jason en ga staan. ‘Ik open mijn eigen deuren. Dat zou je zo langzamerhand moeten weten. Ik wring me de juiste kringen in. Je weet toch van het aanbod van Stadsleven? Jenna’s hulp op het sociale vlak heb ik niet nodig, en ook geen hulp van anderen. De column in Stadsleven is voldoende om ervoor te zorgen dat iedereen in deze stad die ik wil kennen, mij ook kent. Trouwens, ik heb gehoord dat Jenna niet meer in die kringen ver-keert, niet na… je begrijpt het wel.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Ik zeg alleen maar…’ Ik doe mijn armen over elkaar en kijk hem onbewogen aan. ‘Ik begrijp dat het tijd is om weg te gaan?’ ‘Ik moet…’ ‘… nog werken. Ik weet het.’ Hij komt overeind, neemt me in zijn armen en fluistert opnieuw iets in mijn oor. ‘Ik houd van je gedrevenheid.’ Ik druk een zoen op de punt van zijn neus. ‘Daar ben ik blij om.’

Nadat Jason weggegaan is, loop ik naar de keuken, pak een zak kattenvoer uit de voorraadkast en schud een van de roestvrijstalen bakjes vol die op de vloer naast de kastdeur staan. Het ping van de brokjes die het bakje raken, waarschuwt Sam dat het etenstijd is. Ik wacht naast het bakje tot ik hem door de hal zie kuieren. Beheerst. Onafhankelijk. Onverschillig. Sam is mijn idool. Hij gaat voor het bakje zitten, met zijn acht en een halve kilo, alsof eten hem teveel moeite is. ‘Ik zal je alleen laten met je maal.’ Ik buk me en krabbel over zijn kop. Hij draait zich om en zijn ijsblauwe ogen kijken me boos aan.

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 19 26-09-12 19:08

20

‘Sorry. Ik zal je niet storen, dat beloof ik.’ Voor ik de keuken uit ben, hoor ik Sam luidruchtig op zijn eten kauwen. Ik ga achter mijn bureau zitten en pak een stapel papier uit het zwartleren postbakje. Dan geef ik een duwtje tegen mijn muis en het 27-inchscherm van mijn iMac licht op. Ik klik op het envelopje en zie 198 e-mails in mijn [email protected] postvak in. Deze zijn tussen Cassidy’s vertrek vrijdag om 16:00 uur en nu, zaterdag om 20:17 uur, binnengekomen. Cass kan ze maandag beantwoorden. Ik blader door de stapel papier – het nieuwe contract van mijn uitgever. Ik weiger een zaakwaarnemer in te huren voor mijn za-kelijke onderhandelingen. Waarom zou ik iemand betalen voor iets wat ik zelf kan? Ik pak een rode pen en markeer de passages die de uitgever zal moeten veranderen voordat ik teken. Ik kijk naar het voorschot dat hij aanbiedt, streep het getal door en zet er een getal van zes cijfers voor in de plaats. Voor minder doe ik het niet. Ik ben financieel onafhankelijk. Ik adviseer de bestuursvoorzit-ters van een paar van de grootste bedrijven van het land. En door mijn radioprogramma heb ik in het hele land naamsbekendheid. ‘Een merk…’ Ik kijk naar het getal dat ik naast het voorschot heb geschreven en denk weer aan het schijntje dat Stadsleven voor mijn column biedt. Maar niet alles draait om geld. In het land kennen mensen mijn naam, maar in deze stad zal ik echt iemand zijn. Hier zal ik geaccepteerd worden.Daarom heb ik erin toegestemd met de familie Bouvier te werken. Brigitte is een springplank. Iedereen in deze gemeenschap kent haar en Gerard. Ze komen hier oorspronkelijk niet vandaan, maar heb-ben snel naam gemaakt toen ze uit Frankrijk hiernaartoe kwamen. Ze hebben een goede reputatie opgebouwd. De stilte in het penthouse begint me te irriteren als een zoe-mende mug. Ik pak de afstandsbediening die op mijn bureau ligt, draai me om in mijn stoel en richt op de flatscreen die aan de muur in mijn werkkamer hangt. Ik zet het geluid harder. ‘Sam, waar zit je? Kom ’ns hier, poes.’ Ik ga verder met mijn werk. Als ik weer op mijn computerscherm kijk, is het 22:49 uur. Ik

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 20 26-09-12 19:08

21

kom overeind, rek me uit, buig een paar keer voorover, zet de tv uit en leg de papieren op een stapel op mijn bureau. Dan loop ik naar de woonkamer. Ik laat me op de bank vallen, trek mijn benen op en neem even tijd om na te denken over de brunch van vanochtend. Wat is er met Jenna aan de hand? Ze was niet alleen maar ‘terug-getrokken’, zoals Jason zei – ze was tijdens de brunch onbeleefd tegen me. En eerder… in de serre? Ik had tegen Jason gezegd dat ik naar de wc moest en gebruikte die tijd om het optrekje van de Bouviers te verkennen. Toen Jenna de serre binnenkwam, was ik van plan mezelf voor te stellen en mijn excuses aan te bieden voor het rondzwerven. Ik ga verzitten en strek mijn benen voor me uit. Nu ik erover nadenk, op dat moment was ze ‘teruggetrokken’. Ze zag me niet eens. Dus deed ik een stap achteruit en verschool me achter de ellenlange gordijnen, vlak bij de openslaande deuren naar het balkon. Ik overwoog er ongezien naartoe te hollen, maar kon mezelf er niet toe zetten in beweging te komen. Die uitdrukking op haar gezicht – spanning of angst of zoiets. Maar ineens leek ze vlak voor mijn ogen een gedaantewisseling te ondergaan. Van gespannen naar kalm in minder dan zestig secon-den. Dat trucje wil ik ook graag leren. En die tranen? Tranen van… wat? Ze leek nog steeds kalm. Tot Brigitte kwam storen, leek Jenna haast… wat? Ik pak een sierkussen van de bank en sla mijn armen eromheen. Ik zoek naar het juiste woord of de juiste emotie om te beschrijven wat ik op Jenna’s gezicht zag. Etherisch. Ja, dat was het. Alsof ze naar een andere wereld was overgebracht. Wat ze ook gebruikt, ik wil er ook een dosis van! En Brigittes woordenwisseling met Jenna? Ha! ‘Die was niet voor de poes! Als iemand mij zo’n streek zou leveren, zou ze daar spijt van krijgen.’ Sam, die op de rugleuning van de bank zit, kijkt me onge-interesseerd aan. Ik leg mijn hand op zijn rug en voel hem spinnen. Waarom verzette Jenna zich niet tegen Brigitte? Wat mankeert haar? Na een poosje laat ik de zaak Jenna rusten. Er is nog genoeg tijd. Ik leer haar vanzelf beter kennen.

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 21 26-09-12 19:08

22

Ik sta op, loop naar het raam en kijk naar East Bay. Ik probeer te schatten waar Alameda Island en de marinebasis zich in de zee van lichtjes bevinden. De basis sloot in 1997 haar deuren, het jaar waarin ik afstudeerde in de economie aan de University of San Francisco, en de sluiting veranderde het eiland voor altijd. Maar voor mij blijft het eiland, en alles wat het symboliseert, het eiland van mijn jeugd. Het symboliseert mijn verleden. Mijn heden. Mijn toekomst. Ik strek mijn nek, beweeg mijn oor naar mijn schouder en voel een prettige spanning. Ik strek de andere kant op – mijn blik blijft op de vermoedelijke locatie van het eiland gericht en de herinne-ringen die ermee gepaard gaan. Het is dit uitzicht op East Bay dat de doorslag gaf voor mijn beslissing het penthouse te kopen. Het is dit uitzicht, of in ieder geval de wetenschap dat het eiland daar ergens achter de baai ligt, dat mijn geheugensteuntje is. Dat me motiveert. Ik recht mijn rug, haal diep adem en spreek tegenover het uni-versum de belofte uit die ik lang geleden heb gedaan. ‘Ik zal nooit vergeten…’ Een doffe pijn – de leegte binnenin – zit me dwars. Ik leg mijn hand op mijn borst en voel het kloppen van mijn hart – de verze-kering dat ik leef. Ik besta. Ondanks datgene wat daar is gebeurd. ‘Ik besta. En ik ben alles wat ik nodig heb.’ Ik duw een knagend gevoel van twijfel weg, naar de leegte die ik probeer te verzegelen met de gedachte aan de ironie van mijn uitzicht. Het is het tegen-overgestelde van het uitzicht waarmee ik opgroeide. Mijn leven is nu hier, onderdeel van de skyline waarnaar ik vroeger keek en waar-van ik zo veel jaren droomde. ‘Ja, ik besta. En ik ben precies waar ik wilde zijn.’ Toch blijft de leegte knagen. Ik draai me om, pak de afstandsbediening die op de salontafel ligt, richt hem op de ramen, druk op een toets en kijk naar de zonwe-ring die de stad beneden me buitensluit. Ik loop om de bank heen en pak Sam op. Ik druk hem stevig tegen me aan. Als ik hem wil strelen, merk ik dat hij een beetje nat is. Nat, besef ik mismoedig, van mijn eigen tranen.

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 22 26-09-12 19:08

23

3

Laat God de Meester van je hart zijn.Stel je open voor alles wat Hij je wil leren,

of Hij dat nu rechtstreeks of door anderen doet.

Jenna

Ik stap van het trottoir af en steek mijn hand op. De taxi snijdt een andere auto af, verandert van rijbaan en komt naast me tot stilstand. Auto’s toeteren en zoeven voorbij. Ik doe het portier open en schuif op de achterbank. In de taxi ruikt het naar kerrie en de man met de tulband op de bestuurdersstoel knikt. ‘Waarheen, mevrouw Bouvier?’ Ik werp een snelle blik op het identiteitsbewijs van de chauffeur op het dashboard en glimlach. Ik leg mijn hand op de schouder van de chauffeur. ‘Ahsan?’ Donkere ogen glimlachen naar me in de achteruitkijkspiegel. De chauffeur draait zich om en kijkt over zijn schouder naar me. ‘Fijn u weer te zien. Gaat het goed?’ ‘Ja… het gaat goed. Ik komt juist bij de dokter vandaan.’ ‘Goed nieuws?’ Ik haal mijn schouders op. ‘Naar huis dan maar?’ ‘Nee, nog niet.’ Ik wil een poosje alleen zijn. Ik kijk op mijn hor-loge. Ze zullen me het eerste uur hopelijk nog niet missen. ‘Naar het park, Ahsan. Zet me maar af bij de theetuin, wacht daar op me en breng me dan naar huis. Goed?’ ‘Heel goed.’ ‘O, Ahsan, neem Lincoln Way naar het strand en rijd dan door het park.’ ‘Dat zijn veel meer kilometers.’ ‘Ja. Vind je het erg?’

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 23 26-09-12 19:08

24

Ik zie de lach in zijn ogen als hij via de achteruitkijkspiegel naar me kijkt. ‘Nee, mevrouw Bouvier, zolang u het niet erg vindt.’ Ik zet de afspraak bij de arts uit mijn gedachten en richt me op Ahsan. ‘Hoe gaat het met je familieleden, Ahsan? Weet je al wanneer ze zich bij je zullen voegen?’ Ahsans vader, vrouw en kinderen zijn nog in India, in Kolkata om precies te zijn. ‘Ik spaar en spaar. Op een dag heb ik hopelijk zo veel dat ze hier-heen kunnen komen.’ ‘Ik las in Stadsleven dat de burgemeester en een paar ambtenaren het vergunningenstelsel voor taxichauffeurs willen veranderen. Wat betekent dat voor jou?’ ‘Dat is heel slecht voor de chauffeurs. Veel mensen hebben tien, vijftien jaar, of meer gewacht om een vergunning te kunnen kopen. Nu hebben ze misschien voor niets gewacht. En ik, en veel anderen zoals ik, hebben geen kans om ooit zelf een vergunning te krijgen. Het pachten van de vergunningen kost handenvol geld.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Het is heel slecht.’ Ahsan en ik praten over de gevolgen van de maatregelen die wor-den genomen en over andere politieke aangelegenheden terwijl hij de taxi door het verkeer manoeuvreert, en ondertussen probeer ik mijn gedachten ervan te weerhouden terug te keren naar de spreek-kamer van dokter Kim. Maar zodra we Golden Gate Park binnen-rijden, een strook van meer dan vierhonderd hectare die dwars door de stadsdrukte van San Francisco loopt, word ik rustig, en mijn ge-dachten ook. Ahsan lijkt mijn stemmingswisseling aan te voelen en houdt zich stil. Ik neem de schoonheid van het park in me op en mijmer over de mensen die het park, haast tegen beter weten in, hebben aangelegd. Het gebied werd beschouwd als een woestenij van uitgestrekte zandduinen, blootgesteld aan de geselende wind. De sceptici bestookten de pioniers met spottende opmerkingen: ‘Denken ze nu heus dat daar iets zal groeien?’ Ze vergisten zich. De dorre grond, in combinatie met de pure wilskracht van de zieners, bracht… leven voort. Groeiend, bloeiend leven.

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 24 26-09-12 19:08

25

Ik klamp me vast aan die realiteit. Ahsan stopt voor de Japanse Theetuin. Ik maak mijn gordel los en open het portier van de taxi. ‘Dank je, Ahsan. Over een half uurtje ben ik terug.’ Ik stap uit de taxi en blijf bij Ahsans raampje stilstaan. Ik tik erop. Hij draait de ruit omlaag en ik leg mijn hand op zijn arm die uit het raam leunt. ‘Laat de meter deze keer maar lopen. Ik heb je gevraagd te wachten, en dat betekent dat ik betaal voor je tijd.’ Ik druk zacht op zijn arm. ‘We moeten je familie hiernaartoe zien te krijgen.’ De laatste keer dat ik hem vroeg op me te wachten, zette hij de meter uit. Hij knikt en glimlacht. ‘Geniet van de tuin, mevrouw Bouvier.’ ‘Dank je. En Ahsan, zeg maar Jenna.’ Dat zeg ik elke keer als ik hem zie. Maar hij is niet gewend aan gelijkheid en hoewel ik de afstand tussen ons graag zou wegnemen, erken ik ook dat ik zijn manier van denken, die zich heeft ontwikkeld in een land waar klassenstelsels eeuwenlang hebben geregeerd, niet zomaar kan veranderen. Wij hebben hier natuurlijk onze eigen klassenstelsels. Ik draai me om, doe een paar passen en blijf staan bij de ingang van de tuin. Ik sluit mijn ogen en luister. De vrolijke melodie van een hakkebord maant me tot kalmte. Ik adem rust in en blaas span-ning uit. Dan doe ik mijn ogen open, haal mijn portemonnee te-voorschijn en pak er een bankbiljet uit. Ik steek een grasveldje over naar de plek waar Skye zit, onder een van de reusachtige cipressen. Ze heeft haar hakkebord op schoot en haar vingers tokkelen be-hendig. Ze verwelkomt me met een glimlach terwijl ze blijft door-spelen. De autoriteiten zullen haar straks vragen weg te gaan. Maar Skye komt altijd terug naar het park. Net als ik. Ik laat het biljet in het geldbakje bij haar voeten vallen en glimlach dankbaar voor het geschenk dat ze me geeft als ze muziek maakt. ‘We praten later wel.’ Skye knipoogt naar me als ik me omdraai – haar blonde krul-len dansen in de wind. Om haar heen staat een groepje mensen. Misschien zal Skye vandaag genoeg verdienen om een fatsoenlijke maaltijd te kunnen kopen. Dit is het offer dat ze brengt om te doen

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 25 26-09-12 19:08

26

wat ze als haar doel ziet – een offer dat de meeste mensen belache-lijk zouden vinden. Maar voor haar is eten of een dak boven haar hoofd minder belangrijk dan het gebruiken van het talent dat God haar heeft gegeven. Skye leeft bij de dag. Ze heeft een bewonderenswaardige keuze gemaakt. Een moedige keuze. Hoe zou het zijn om te weten wat je doel is en om de moed te hebben dat na te jagen? Ik loop naar de ingang van de theetuin en betaal de gereduceerde prijs voor inwoners van San Francisco. Dan stap ik de beschutting van de weelderige tuin in. Ik wandel over het pad dat om de grote vijver loopt en zie mijn lievelingsbankje; het bankje met de waterval erachter. Ik ga sneller lopen en laat me op het bankje zakken voor-dat iemand anders erop gaat zitten. Ik zit onder het baldakijn van een helderrode Japanse esdoorn. Hier, te midden van de horde toeristen, ben ik anoniem. Geen verwachtingen. Geen veroordeling. Geen rol om te vervullen. Hier hoef ik alleen maar te zijn. Ik leun ontspannen tegen de rugleuning van het bankje en doe mijn ogen dicht. Er giechelt een kind. Een voorbij wandelend stel praat op gedempte toon met elkaar. Boven me krijst een meeuw. Op de achtergrond murmelt en sust de waterval, en duizenden bla-deren ruisen in de wind. De symfonie van de schepping. Ik denk aan Skye. We voelden onmiddellijk een band toen we elkaar voor het eerst ontmoetten. Ik zat in de voorbereidingscom-missie voor een lunch in het park ten bate van de kankerbestrijding. Iemand kwam met het idee livemuziek te regelen, iets eenvoudigs om de lunch op te vrolijken. Ik stelde voor Skye te vragen en bood aan contact met haar op te nemen. Ik vertelde de andere commis-sieleden niet dat ik haar helemaal niet kende en ook geen adres of telefoonnummer van haar had. Een week lang ging ik elke dag naar de Japanse Theetuin. Daar had ik haar voor het eerst horen spelen en ik hoopte van harte dat ze daar opnieuw zou komen. Toen dat inderdaad gebeurde, vroeg ik of ze tijdens de lunch zou willen op-

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 26 26-09-12 19:08

27

treden. Ze vroeg wat de ‘schnabbel’ haar zou opleveren. Skye is rechtdoorzee. Geen kletspraat. Geen gemaaktheid. Haar eer-lijkheid, haar transparantie trok me aan. Iets wat te maken had met haar vrijheid maakte me bewust van mijn eigen gevangenschap. Ik wilde er graag achter komen wat de angst was die me bond en Skye stelde de juiste vragen. Haar intuïtie verlicht haar weg door elk gesprek. Ik was het niet van plan. Maar ik sprak mijn eerste woorden over de waarheid tegen Skye en, als een lange rij dominostenen, rolde de rest eruit, zonder dat ik er controle over had. Het was een waarheid die ik tot op dat moment niet eens aan mijzelf had toevertrouwd. Een waarheid die me op een nieuw spoor zette. Ik doe mijn ogen weer open en zie een man naar me kijken, een paar passen bij me vandaan. Wanneer hij ziet dat ik hem heb op-gemerkt, kijkt hij langs me heen naar de waterval. Maar ik herken de uitdrukking op zijn gezicht. Ik zie die te vaak, de combinatie van nieuwsgierigheid en medelijden. De man herinnert me aan de afspraak die ik net achter de rug heb en het nieuws dat dokter Kim me meedeelde. Het was niet het nieuws waarop ik hoopte. Nog niet lang geleden was de gezichtsuitdrukking van mannen waarderend, hun blik suggestief. Mijn schoonheid werd bewonderd en zelfs benijd. Ze bood me macht die ik zonder aarzelen gebruikte. Omdat die, dacht ik, de enige macht was die ik had. Maar nu… ‘Ha, meisje. In gedachten verzonken?’ Ik kijk op naar Skye, die met haar één meter vijftig voor me staat. ‘Hoi. Ik zag je niet.’ Ze buigt zich voorover en omhelst me, haar verschoten spijker-jack strijkt zacht langs mijn wang. ‘Ik hoopte al dat ik je vandaag nog zou zien. Kun je een poosje bij me zitten?’ ‘Ja, Keiko liet me de tuin binnen door de ingang aan de voor-kant. Ze heeft pauze en zei dat ze op mijn instrument zou passen. Dus ik heb een kwartier.’ Haar glimlach onthult kleine, witte tan-den achter smalle, roze lippen. Alles aan Skye is klein. Behalve haar

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 27 26-09-12 19:08

28

hart. ‘Had je vandaag die afspraak?’ Ik knik en kijk naar de vijver. Erover praten lijkt zinloos. ‘Geen gespreksonderwerp?’ Ik schud mijn hoofd. ‘Hé, ik heb iets voor je.’ Ik pak mijn tas en zoek naar het boek dat ik erin heb gestopt voordat ik van huis ging. Maar mijn tastende vingers vinden het niet. Ik doe de tas verder open en grabbel er in rond. ‘Ik weet zeker dat ik het erin heb gedaan.’ ‘Wat zoek je?’ ‘Het boek waar we het vorige week over hadden.’ Ik pak de tas en begin de inhoud op het bankje, tussen ons in, uit te stallen. ‘Het zat erin, ik weet het gewoon zeker.’ Als mijn tas leeg is en het boek er overduidelijk niet in zit, slaak ik een zucht. ‘Hoe kan ik dat nu kwijtraken?’ ‘Maak je geen zorgen. Het duikt vanzelf weer op.’ Ik schud mijn hoofd. ‘Ik weet het niet.’ Ik kijk haar aan en zie de glimlach die ze probeert te onderdrukken. ‘Lach niet.’ ‘Wie, ik?’ Haar glimlach wordt breder. Ze slaat haar arm om mijn schouders en geeft me een schouderklopje. ‘En, hoe was de knal-brunch afgelopen weekend? ‘Zoals altijd.’ Ik kijk naar een zwaan die in de vijver voorbij glijdt. ‘Ken je dat gevoel dat Gods aanwezigheid haast tastbaar is?’ Ik kijk naar Skye en weet dat ze het begrijpt. ‘Dat gevoel had ik de ochtend van de brunch, in de serre – alsof ik alleen maar mijn arm hoefde uitstrekken om Hem aan te raken. Maar toen…’ ‘Maar toen?’ ‘Maar toen verdween het. Dat gevoel. Het leek net alsof Hij er het ene ogenblik was, en het volgende verdween. Ik weet dat Hij niet weggegaan is. Volgens mij werd ik gewoon afgeleid.’ ‘Waardoor werd je afgeleid?’ ‘Hetzelfde als altijd.’ ‘Madame B?’ Ik moet lachen. ‘Ik weet nooit precies waar de B voor staat als je het zo zegt.’ Maar als ik naar Skye kijk, zie ik dat ze me uitlacht. ‘Je weet heel goed waar die B voor staat.’ ‘Ach ja, je hebt gelijk.’

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 28 26-09-12 19:08

29

Skye lijkt even na te denken voor ze opnieuw iets zegt. ‘Datgene wat we vereren kan ons sterker maken, maar ook zwakker.’ Ze buigt voorover en pakt een rood blad dat van de esdoorn is gevallen. ‘Hoe bedoel je? God maakt ons toch niet zwakker?’ Ze wrijft het blad tussen haar vingers. ‘Nee, maar Hij is ook niet altijd datgene wat we vereren. Of wel?’ ‘Beweer je dat ik Brigitte vereer?’ Ik lach hardop. ‘Echt?’ Ze haalt haar schouders op. ‘Iemand vereren betekent ontzag hebben voor iemand, iemand aanbidden. Is dat niet wat je eigenlijk doet wanneer je iemand zo veel macht geeft in je leven?’ Ik kijk om me heen. Eenden zwemmen in de koivijver die om-ringd wordt door bonsaibomen en een grote verscheidenheid aan Japanse esdoorns. Donkerblauwe irissen wiegen heen en weer in de wind. Ik probeer tot me door te laten dringen wat Skye bedoelt – er zit iets waars in haar woorden. Maar ik begrijp ze nog niet helemaal. Ik kijk weer naar haar. ‘Wie dien je, Jenna?’ Ik protesteer, maar Skye legt haar hand op mijn onderarm. ‘Jenna, jouw omgang met God, dat je Hem hebt mogen ervaren, is een ge-schenk. Een uniek geschenk. Laat niemand Zijn plaats in jouw leven innemen.’ ‘Neem me niet kwalijk, mevrouw Bouvier…’ Ik kijk van Skye naar Ahsan, die over het pad komt aanlopen. Hij houdt iets in zijn hand. ‘Het boek! Lag het in de taxi?’ ‘Ja, daar lag het.’ Ahsan geeft me het boek. ‘Maar mevrouw Bou-vier, het is tijd.’ Ik pak het boek aan en werp een blik op mijn horloge. ‘O, Ahsan, ik moet naar huis!’ Ik geef het boek aan Skye, gooi mijn tas over mijn schouder, kom overeind en omhels haar snel. Dan draai ik me om en ga op weg naar de hoofdingang, met Ahsan vlak achter me. Maar al-gauw hoor ik Skye mijn naam roepen. Ik blijf stilstaan en loop terug. ‘Wie dien je?’ Ik moet gaan. Nu.

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 29 26-09-12 19:08

30

Als ik eenmaal weer in de taxi zit, leg ik mijn hand op Ahsans schou-der. ‘Dank je. Hoe… hoe wist je…? Donkere ogen kijken me in de spiegel aan. ‘Ik weet het gewoon. Het is belangrijk dat u op tijd terugkomt? Ja, toch?’ ‘Ja. Erg belangrijk.’ Wanneer we het park uitrijden en Ahsan door het verkeer ma-noeuvreert, laat ik me tegen de rugleuning van de achterbank zak-ken. Als Brigitte me opwacht, zal ik vragen moeten beantwoor-den, en mijn antwoorden lijken haar nooit tevreden te stellen. Mijn schouders zakken omlaag terwijl ik de mogelijkheden de revue laat passeren. Ik draai het leren hengsel van mijn handtas rond en pro-beer de brok angst die in mijn keel zit weg te slikken. Skyes vraag knaagt aan me. Wie dien ik? Ik voel me verslagen. Er zit een kern van waarheid in Skyes woorden. Een vertrouwde vermoeidheid overvalt me als ik me Brigitte voor de geest haal. Ik doe zo mijn best haar te behagen en toch is ze nooit tevreden. Iets wat Andee zei tijdens de brunch van gisteren speelt door mijn hoofd. Het kost me moeite om me precies te herinneren wat ze zei. Ze praatte met Carolyn, tegenover haar aan tafel, die klaagde over een lastige, altijd ontevreden gever. O ja, Andees vluchtige opmer-king lijkt nu van pas te komen: ‘Als je niet kunt winnen, waarom zou je het dan nog proberen?’ Als ik niet kan winnen, waarom zou ik het dan nog proberen? Waarom? Omdat ik geen andere manier weet. O, Heer. Wat wilt u van me? Neem afstand, Jenna. Dat is de gedachte die ik meeneem het huis in, nadat Ahsan me bij het trottoir heeft afgezet.

Watverlorenwas_Yttrup_druk1_binnenwerk_derdeproef_26-09-2012JP.indd 30 26-09-12 19:08