Milan ik ben druk, ik honkbal en ik vind voetbal leuk Ik verwacht dat het een leuk schooljaar word.
Leerstijl- test van Kolb en Juch - T · PDF file50 Ik vind dat geschreven rapporten kort en...
Click here to load reader
Transcript of Leerstijl- test van Kolb en Juch - T · PDF file50 Ik vind dat geschreven rapporten kort en...
Leerstijl-test van Kolb en Juch
Leerstijlen Mensen leren op verschillende manieren. Door de psycholoog Kolb zijn vier verschillende leerstijlen
onderscheiden. Een leerstijl is de manier waarop iemand leert. Mensen hebben verschillende leerstijlen. Soms
is iemand in zijn manier van leren wat meer een denker; een ander wat meer een doener. Sommige mensen
observeren liever/nemen dingen waar. Anderen houden meer van activiteit en zijn liever bezig met plannen
en organiseren.
Deze leerstijltest is gebaseerd op Kolb en Juch. Met deze test oftewel vragenlijst kun je jouw voorkeur van
leerstijl (en) ontdekken. Meestal hebben mensen in de loop der jaren onbewust een bepaalde manier van
leren gehanteerd of eigen gemaakt. Door middel van deze vragenlijst kun je erachter komen wat jouw
leervoorkeur c.q. leerstijl is. Hoewel iedereen gebruikt maakt van alle vier de leerstijlen, heeft iemand -
volgens Kolb- één of twee overheersende leerstijlen.
Leerstijl-test: Uitspraken
In de onderstaande vragenlijst zie je 80 uitspraken staan. Als je vindt dat een bepaalde uitspraak bij je past:
d.w.z. als je het er meer eens dan oneens bent, zet dan een kruisje: X in de 'Ja' kolom achter de uitspraken. Als
de uitspraak niet bij je klopt: het er meer oneens dan eens mee bent, dan laat je het vakje gewoon leeg. Let er
wel op dat je alle vragen beantwoordt en geen vragen overslaat.
Bij de beantwoording kun je het beste jouw werksituatie in gedachten nemen. Belangrijk is om bij de
beantwoording uit te gaan van hoe je in werkelijkheid handelt en denkt. Het gaat er niet om hoe je graag zou
willen handelen of je zou willen gedragen. In ieder geval bestaan er geen goede of foute antwoorden: het ene
antwoord is niet beter dan het andere.
NR 80 uitspraken - zet alleen bij de uitspraken die je bij jou vindt passen een X (kruisje) in het vak Ja > Ja
01 Ik heb uitgesproken ideeën over wat goed of fout is
02 Ik ben vaak roekeloos
03 Ik los problemen het liefst stap voor stap op, zonder mijn fantasie de vrije loop te laten
04 Ik vind dat formaliteiten mensen beknotten
05 Ik heb de reputatie een directe, no-nonsense stijl te hebben
06 Ik vind acties gebaseerd op intuïtie even goed als die gebaseerd op zorgvuldig overwegen/analyseren
07 Ik hou van werk waarbij ik de tijd heb om alles uit te pluizen
08 Ik vraag mensen regelmatig naar hun uitgangspunten
09 Het belangrijkste is hoe iets in de praktijk uitwerkt
10 Ik ga actief op zoek naar nieuwe ervaringen
11 Als ik iets hoor van een nieuwe benadering/nieuw idee, werk ik meteen de toepassing in de praktijk uit
12 Ik hecht veel belang aan zelfdiscipline (vasthouden aan een bep. routine, bv dieet houden/regelmatig fitness
etc)
13 Ik vind het waardevol/eervol om iets grondig te doen
14 Ik kan het 't beste vinden met logische/analytische mensen en minder goed met spontane/irrationele
mensen
15 Ik ga zorgvuldig te werk bij de interpretatie van beschikbare informatie en trek geen overhaaste conclusies
16 Ik neem het liefst een beslissing na zorgvuldige overweging van veel alternatieven
17 Ik voel me sterker aangetrokken tot nieuwe/ongewone ideeën dan tot praktische ideeën
18 Ik hou niet van iets dat niet af is en pas het liefst alles in een samenhangend patroon
19 Ik accepteer/hou me aan vastgestelde procedures zolang ik ze efficiënt vind om een doel te bereiken
20 Ik breng mijn acties graag in verband met een algemeen principe
21 Ik kom graag meteen ter zake in discussies
22 Ik heb de neiging een zekere afstand te bewaren tot mijn collega's
23 Ik vind het een enorme uitdaging om iets nieuws en anders aan te pakken
24 Ik hou van geestige, spontane mensen
25 Ik verdiep me eerst in alle details voor ik een conclusie trek
26 Ik vind het moeilijk om met wilde/spontaan opkomende ideeën te komen
27 Ik verspil niet graag tijd door om de hete brij heen te draaien
28 Ik pas er voor op om overhaaste conclusies te trekken
29 Ik heb graag zo veel mogelijk informatiebronnen: hoe meer gegevens om over na te denken, hoe liever
30 Ik irriteer me vaak aan oppervlakkige mensen die alles niet zo serieus nemen
31 Ik luister eerst naar anderen voordat ik mijn mening geef
32 Ik laat meestal duidelijk merken hoe ik over iets denk
33 Ik vind het leuk om andere mensen in een discussie bezig te zien
34 Ik reageer liever spontaan en flexibel op gebeurtenissen dan alles van tevoren te plannen
35 Ik voel me aangetrokken tot technieken als netwerkanalyse, stromingsdiagrammen,
vertakkingsprogramma's, etc.
36 Ik vind het vervelend om werk af te raffelen om een tijdlimiet te halen
37 Ik beoordeel ideeën op hun praktische waarde
38 Ik krijg vaak een onbehaaglijk gevoel van rustige, bedachtzame mensen
39 Ik erger mij vaak aan mensen die zich hals over kop ergens instorten
40 Ik vind het belangrijker om van het heden te genieten dan na te denken over het verleden of de toekomst
41 Ik beschouw beslissingen gebaseerd op een grondige informatie-analyse als beter dan die op intuïtie
42 Ik heb de neiging tot perfectionisme
43 Ik draag vaak ideeën aan die me ineens te binnen schieten in discussies
44 Ik kom met praktische/realistische ideeën in besprekingen
45 Ik vind dat regels er zijn om overtreden te worden
46 Ik neem het liefst afstand van een situatie en bekijk de dingen van alle kanten
47 Ik zie vaak de zwakke en inconsequente punten in de argumenten die anderen aanvoeren
48 Ik praat over het algemeen meer dan dat ik luister
49 Ik zie vaak betere, meer praktische manieren om iets gedaan te krijgen
50 Ik vind dat geschreven rapporten kort en bondig moeten zijn
51 Ik vind dat rationeel/logisch denken de overhand moet hebben
52 Ik hou gesprekken liever zakelijk dan over koetjes en kalfjes te praten
53 Ik hou van mensen die met beide benen stevig op de grond staan
54 Ik word ongeduldig als mensen met irrelevante dingen komen en afdwalen in discussies
55 Ik schrijf vaak eerst een aantal concepten voordat ik de definitieve versie maak bij het schrijven van een
rapport
56 Ik probeer graag dingen om te zien of ze werken in de praktijk
57 Ik vind het belangrijk oplossingen te vinden volgens een logische benadering
58 Ik vind het leuk om de grote prater te zijn
59 Ik ben in gesprekken vaak de realist en zorg dat niemand afdwaalt/zich verliest in wazige speculaties
60 Ik overweeg graag veel alternatieven voordat ik een besluit neem
61 Ik vind mezelf in gesprekken met mensen vaak de meest nuchtere en objectieve
62 Ik blijf in discussies liever op de achtergrond dan dat ik de leiding neem en het hoogste woord voer
63 Ik vind het fijn lopende zaken in een wijder perspectief/meer op langere termijn te zien
64 Ik beschouw het als een extra ervaring als er iets mis gaat en schud het van me af
65 Ik verwerp wilde/spontane ideeën meestal als onpraktisch
66 Ik denk altijd: "bezint, eer ge begint"
67 Ik luister over het algemeen meer dan ik praat
68 Ik ben vaak hard tegen mensen die er moeite hebben om problemen logisch te benaderen
69 Ik vind meestal dat het doel de middelen heiligt
70 Ik geef er niets om anderen te kwetsen als het werk maar wordt gedaan
71 Ik ervaar de formaliteit van specifieke doelstellingen en plannen als benauwend
72 Ik ben meestal de 'spil' van een gezelschap
73 Ik doe alles wat nodig is om iets gedaan te krijgen
74 Ik raak snel verveeld bij methodisch, gedetailleerd werk
75 Ik onderzoek graag de uitgangspunten, principes en theorieën die ten grondslag liggen aan
zaken/gebeurtenissen
76 Ik wil er altijd graag achter komen wat andere mensen denken
77 Ik heb graag dat vergaderingen ordelijk verlopen en er niet wordt afgeweken van de agenda
78 Ik laat me niet in met subjectieve of omstreden onderwerpen
79 Ik geniet van drama en opwinding in een crisissituatie
80 Ik word door anderen gezien als iemand die geen begrip op kan brengen voor andermans gevoelens
Leerstijl Scores - Uitspraken omcirkelen
Omcirkel in de onderstaande lijst het nummer van de uitspraken die je met een X (of Ja) hebt beantwoord
I - Vraag nummer II - Vraag nummer III - Vraag nummer IV - Vraag nummer
2 7 1 5
4 13 3 9
6 15 8 11
10 16 12 19
17 25 14 21
23 28 18 27
24 29 20 35
32 31 22 37
34 33 26 44
38 36 30 49
40 39 42 50
43 41 47 53
45 46 51 54
48 52 57 56
58 55 61 59
64 60 63 65
71 62 68 69
72 66 75 70
74 67 77 73
79 76 78 80
Tel nu per rij (verticaal) het Totaal aantal nummers dat je omcirkeld hebt en tel deze bij elkaar op.
Totaal I = Totaal II = Totaal III = Totaal IV =
Hieronder zie je de bijbehorende Leerstijlen staan:
Leerstijl I Leerstijl II Leerstijl III Leerstijl IV
Doener Denker Bezinner Beslisser
Kijk nu naar de scores (max. 20 per rij). De logische conclusie zou zijn: de hoogste score is mijn overheersende
leerstijl. Dit hoeft niet noodzakelijk zo te zijn. De scores moeten eerst nog gerelateerd worden aan de norm. In
onderstaande tabel staan de normen. Als je daar kijkt zie je precies hoe het zit met jouw voorkeur/leerstijl.
zeer sterke voorkeur sterke voorkeur matige voorkeur lage voorkeur zeer lage voorkeur
Doener 13 – 20 11 – 12 7 - 10 4 - 6 0 - 3
Denker 18 – 20 15 – 17 12 - 14 9 - 11 0 - 8
Bezinner 16 – 20 14 – 15 11 - 13 8 - 10 0 - 7
Beslisser 17 – 20 15 – 16 12 - 14 9 - 11 0 - 8
De Doener - Denker - Bezinner - Beslisser Leerstijlen
• Doener - Concreet ervaren (Feeling) - Leerstijl is Accomoderen
• Denker - Reflectieve waarneming (Watching) - Leerstijl is Divergeren
• Bezinner - Abstracte begripsvorming (Thinking) - Leerstijl is Assimileren
• Beslisser - Actief experimenteren (Doing) - Leerstijl is Convergeren
Doener - Leerstijl Accomoderen
Korte karakteristieken: Wat is er nieuw? Ik ben voor alles in. Directe ervaring. Dingen doen. Nieuwe
ervaringen. Oplossen van problemen. In het diepe gegooid worden. Een uitdagende taak.
Leren Doener. Als je een doener bent/voorkeur hebt voor deze stijl, leer je het meeste van activiteiten
waarbij:
• Er nieuwe ervaringen en situaties zijn om van te leren
• Je je kunt verdiepen in korte activiteiten in het hier en nu (b.v. opdrachten, rollenspelen)
• Er drama en crisis is: zaken telkens veranderen met een scala aan ondernemende activiteit
• Je in het diepe wordt gegooid met een opdracht die moeilijk te realiseren is: een fikse uitdaging
• Je voor het voetlicht treedt (bv. vergaderingen voorzitten, voordrachten geven, gesprekken leiden)
• Je ideeën kunt spuien zonder rem van beleid, structuur of realiseerbaarheid
• Je te maken hebt met andere mensen: problemen oplossen, onderdeel van het team en ideeën
(* Doener wordt ook wel eens Activist genoemd).
Bezinner - Leerstijl Divergeren.
Korte karakteristieken: Ik wil hier even over nadenken. Tijd krijgen voor activiteiten. Achteraf nadenken over
acties. Eerst denken, dan pas doen. Beslissingen nemen zonder limiet en tijdsduur.
Leren Bezinner. Als je een bezinner bent/voorkeur hebt voor deze stijl, dan leer je het meeste van activiteiten
waarbij:
• Hetgeen aangeboden wordt onderdeel uitmaakt van een systeem/model/concept/theorie
• Je de tijd hebt methodisch de verbanden tussen ideeën/gebeurtenissen/situaties te onderzoeken
• Je de kans krijgt basismethodiek/uitgangspunten/logica achter iets te onderzoeken (vraag- en
antwoordsessie, stuk nakijken op inconsequenties)
• Je je geestelijk moet inspannen: een ingewikkelde situatie analyseren, getest worden in een
lessituatie, lesgeven aan mensen met een hoog niveau met indringende vragen
• Je je bevindt in gestructureerde situaties met een duidelijk doel
• Je kunt luisteren naar/lezen over ideeën en concepten met een accent op rationaliteit/logica en goed
onderlegd en waterdicht zijn
• Je redenen voor succes/mislukking kunt analyseren en generaliseren
• je interessante ideeën aangeboden worden zonder directe relevantie
• je ingewikkelde situaties dient te begrijpen en er aan deel te nemen
(* Bezinner wordt ook wel eens Dromer genoemd).
Denker - Leerstijl Assimileren.
Korte karakteristieken: Hoe is dat met elkaar gerelateerd? Gestructureerde situaties/duidelijke doelstellingen
(congres, boek). Relatie leggen met reeds opgedane kennis. Intellectueel uitdagende situaties. Kans vragen te
stellen. Basis en logica etc. te achterhalen. Theoretische concepten en modellen.
Leren Denker. Als je een denker bent/voorkeur hebt voor deze stijl, dan leer je het meeste van activiteiten
waarbij:
• Je in staat wordt gesteld en aangemoedigd om activiteiten te bekijken en overdenken
• Je afstand kunt nemen van zaken: kunt luisteren/observeren (je op de achtergrond houden in
vergadering) Je de gelegenheid krijgt om te denken voordat je doet/eerst assimileren dan pas
commentaar geven/tijd krijgen om je voor te bereiden
• Je in je eigen tempo een beslissing kunt nemen zonder druk en strakke tijdslimiet
• Je onderzoek kunt doen in de zin van informatie vergaren, tot op de bodem gaan
• Je de kans krijgt gebeurtenissen, het geleerde nog eens de revue te laten passeren
• Je zorgvuldig overwogen analyses en rapporten kunt schrijven
• Je gedachtewisseling met anderen zonder risico is: na overleg, binnen een structuur
Beslisser - Leerstijl Convergeren.
Korte karakteristieken: Hoe kan ik dit toepassen in de praktijk? Activiteiten met een duidelijke link tussen
leren en werken. Gericht kunnen zijn op praktische zaken. Technieken met duidelijke praktische voorbeelden.
Dingen uitproberen/oefenen onder begeleiding van een expert.
Leren Beslisser. Als je een beslisser bent/voorkeur hebt voor deze stijl, dan leer je het meest van activiteiten
waarbij:
• Er een duidelijk verband is tussen de stof en een probleem/gelegenheid bij het werk/studie
• Er technieken getoond worden om iets te doen waarvan de voordelen in de praktijk duidelijk zijn: hoe
je tijd kunt winnen, hoe je een goede eerste indruk kunt maken, hoe je met vervelende mensen om
moet omgaan etc.
• Je de kans krijgt technieken te proberen/beoefenen onder toezicht van een geloofwaardig
expert:iemand die succes heeft en zelf de technieken kan toepassen
• Je technieken krijgt aangereikt die van toepassing zijn op je eigen werk/studie
• Je te maken krijgt met een indrukwekkend voorbeeld waaraan je je kunt optrekken: een geliefde
baas, veel voorbeelden/anekdotes, instructie- of demonstratiefilms etc.
• Je meteen de kans krijgt om de theorie in de praktijk te brengen
• Er tips voor toepassing in de praktijk worden geven.
• De leeractiviteit sterk realistisch is: goede simulatie, echte problemen etc.
• Je je kunt bezighouden met praktische zaken: actie of handelingsplannen met duidelijk eindproduct
(* Beslisser wordt ook wel pragmaticus, organisator genoemd)
Leerstijlen KOLB
Kolb beschouwt leren als een dynamisch proces waarbij er telkens vier leerhandelingen betrokken zijn:
• concreet ervaren;
• observeren en reflecteren;
• abstraheren en conceptualiseren;
• experimenteren en toepassen.
Deze vier leerhandelingen situeren zich op
Diepgaand leren is dus zowel concreet als abstract, zowel actief als passief. Er is zowel
achter de rug is als actief aan de slag gaan met nieuwe kennis en vaardigheden. Voor een diepgaand leren
moeten alle vier de leerhandelingen erin betrokken zijn:
• openstaan voor nieuwe ervaringen;
• deze ervaringen vanuit verschillende perspectieven waarnemen en overdenken;
• begrippen kunnen vormen of hanteren die de observaties integreren in een breder theoretisch kader;
• vanuit dit inzicht beslissingen nemen, plannen maken en uittesten in een nieuwe situatie.
De volgorde waarin deze handelingen verlopen is niet zo belangrijk. Wel i
handelingen doorlopen worden. Zo is de leercirkel volledig.
Er zijn diverse vragenlijsten voorhanden die gebaseerd zijn op het leermodel van Kolb. De elektronische versie
van deze vragenlijst bevindt zich op volgend adre
invullen gebeuren het scoren en de interpretatie automatisch. Tevens worden er enkele tips geformuleerd,
Kolb beschouwt leren als een dynamisch proces waarbij er telkens vier leerhandelingen betrokken zijn:
abstraheren en conceptualiseren;
experimenteren en toepassen.
Deze vier leerhandelingen situeren zich op de continua actief - passief en concreet - abstract.
Diepgaand leren is dus zowel concreet als abstract, zowel actief als passief. Er is zowel reflectie
aan de slag gaan met nieuwe kennis en vaardigheden. Voor een diepgaand leren
moeten alle vier de leerhandelingen erin betrokken zijn:
openstaan voor nieuwe ervaringen;
deze ervaringen vanuit verschillende perspectieven waarnemen en overdenken;
n kunnen vormen of hanteren die de observaties integreren in een breder theoretisch kader;
vanuit dit inzicht beslissingen nemen, plannen maken en uittesten in een nieuwe situatie.
De volgorde waarin deze handelingen verlopen is niet zo belangrijk. Wel is het belangrijk dat deze vier
handelingen doorlopen worden. Zo is de leercirkel volledig.
Er zijn diverse vragenlijsten voorhanden die gebaseerd zijn op het leermodel van Kolb. De elektronische versie
van deze vragenlijst bevindt zich op volgend adres: http://impuls.katho.be (bij aanbod/instrumenten). Na het
invullen gebeuren het scoren en de interpretatie automatisch. Tevens worden er enkele tips geformuleerd,
aangepast aan de situatie.
Kolb beschouwt leren als een dynamisch proces waarbij er telkens vier leerhandelingen betrokken zijn:
abstract.
reflectie nodig op wat
aan de slag gaan met nieuwe kennis en vaardigheden. Voor een diepgaand leren
n kunnen vormen of hanteren die de observaties integreren in een breder theoretisch kader;
vanuit dit inzicht beslissingen nemen, plannen maken en uittesten in een nieuwe situatie.
s het belangrijk dat deze vier
Er zijn diverse vragenlijsten voorhanden die gebaseerd zijn op het leermodel van Kolb. De elektronische versie
(bij aanbod/instrumenten). Na het
invullen gebeuren het scoren en de interpretatie automatisch. Tevens worden er enkele tips geformuleerd,
Waarvoor en hoe kan je het gebruiken?
Door het invullen van de vragenlijst wordt een score bekomen op de vier leerhandelingen. Op basis van dit
resultaat kan een bepaald profiel worden opgesteld. Dit profiel kan vlak zijn of uitgesproken.
Een vlak profiel; dit betekent dat geen enkel kwadrant in de leercirkel benadrukt wordt. De interpretatie van
een vlak profiel kan in twee richtingen gaan. Het kan wijzen op een niet-uitgesproken profiel waarbij er geen
systematische voorkeur is om de werkelijkheid tegemoet te treden. Ofwel wijst dit op een evenwichtige
benadering van de werkelijkheid, waardoor de 4 kwadranten goed ingevuld zijn. Welke richting de
interpretatie uitgaat, kan niet enkel op basis van de scores achterhaald worden. Bijkomende (zelf)bevraging is
hiervoor noodzakelijk. Bij een uitgesproken profiel heerst er een duidelijk overwicht in één van de vier
kwadranten. Afhankelijk van het kwadrant waar het overwicht zich situeert, kenmerkt de lerende zich door
een bepaald profiel. We onderscheiden vier frequent voorkomende profielen:
We vatten de vier types met hun belangrijkste kenmerken samen:
1. Divergeerders of creatieve dromers
2. Assimilators of denkers
3. Convergeerders of beslissers
4. Accomodators of doeners
1) DIVERGEERDERS: concreet en reflectief of CREATIEVE DROMERS
- hebben vooral interesse voor sociale en culturele probleemsituaties;
- zijn goed in het brainstormen van ideeën;
- stellen keuzes makkelijk uit;
- verkiezen reflectieve rollen.
2) ASSIMILATORS: abstract en reflectief of DENKERS
-hebben vooral interesse voor ideeën en begrippen, minder voor mensen en emoties;
- zijn vooral gericht op inductief redeneren en het opstellen van theoretische modellen;
- verkiezen symbolische leeromgevingen, waarbij ze via literatuur zelf kaders ontwikkelen;
- leggen nadruk op logica.
3) CONVERGEERDERS: abstract en actief of BESLISSERS
- hebben vooral interesse voor praktisch en rationeel toepassen van kennis en inzicht;
- zijn vooral gericht op situaties met slechts één oplossingsmogelijkheid;
- verkiezen technische boven sociale probleemstellingen;
- verkiezen leeromgevingen met duidelijke instructies en procedures.
4) ACCOMODATORS: concreet en actief of DOENERS
- hebben vooral interesse voor het uitproberen van dingen op intuïtieve basis;
- hebben een voorkeur voor leren via 'trial and error', niet gehinderd door veel theorie;
- verkiezen wisselende leeromstandigheden;
- hebben een voorkeur voor leren waar ze een actieve rol kunnen spelen in een affectieve omgeving.
Tips en valkuilen? De grafische voorstelling is een goed hulpmiddel om op een eenvoudige manier over het leerproces te
spreken. Ingewijden in het systeem kunnen met 1 oogopslag iemands leerprofiel typeren. Let wel!
• Behoed je voor stereotypering. Deze valkuil kan vermeden worden door telkens kritisch door te
vragen naar concrete feiten uit het leven van de persoon. Bijv.: Je komt naar voren als iemand met dit
uitgesproken profiel. Herken je dit ? Waaruit blijkt dit ? Hoe heb je in het verleden dit of dat
probleem aangepakt ?
• Behoed je ook voor het toekennen van een te absolute betekenis aan de scores. Bijv. lage scores op
de dimensie voorkeur voor abstractie betekent niet dat men niet kan abstraheren, alleen dat men dat
niet spontaan als eerste benadering kiest in vergelijking met de normgroep.
Leertips:
Dromer of bezinner
- Maar vooraf een plan
- Neem de tijd voor lastige beslissingen
- Neem de tijd om jouw ervaringen te overdenken
- Bekijk een probleem vanuit verschillende invalshoeken
Denker
- Zoek naar goed gestructureerde leermiddelen
- Zoek verbanden met kennis die je al hebt
- Zoek intellectuele uitdagingen
- Bestudeer theoretische concepten, modellen en systemen
Beslisser
- Zoek naar verbanden tussen de leerstof en het werk
- Richt je op praktische zaken
- Laat je de dingen demonstreren
- Bekijk hoe je de theorie concreet kan toepassen
Doener
- Ga voor directe ervaringen
- Probeer verschillende werkvormen uit
- Denk na over jouw eigen oplossingsgedrag
- Zorg dat je mensen om je heen hebt die je indien nodig de theorie kunnen verduidelijken.