Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten...

47
qwertyuiopasdfghjklzxcvbnm qwertyuiopasdfghjklzxcvbnm qwertyuiopasdfghjklzxcvbnm qwertyuiopasdfghjklzxcvbnm qwertyuiopasdfghjklzxcvbnm qwertyuiopasdfghjklzxcvbnm qwertyuiopasdfghjklzxcvbnm qwertyuiopasdfghjklzxcvbnm qwertyuiopasdfghjklzxcvbnm qwertyuiopasdfghjklzxcvbnm qwertyuiopasdfghjklzxcvbnm qwertyuiopasdfghjklzxcvbnm qwertyuiopasdfghjklzxcvbnm qwertyuiopasdfghjklzxcvbnm qwertyuiopasdfghjklzxcvbnm Leerpsychologie Beknopte samenvatting Anneleen Van Nieuwenhove

Transcript of Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten...

Page 1: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmrtyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklz

Leerpsychologie

Beknopte samenvatting

Anneleen Van Nieuwenhove

Page 2: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Inleidend hoofdstuk: wat is leren en hoe kan men leren bestuderen?

0.1 Wat is leren?0.1.1 leren als ontogenetische adaptatie

Evolutietheorie Darwino Fylogenetische adaptatie: over generaties

Leerpsyo Ontogenetische adaptiatie: tijdens het leven

Beiden: Zo goed mog aanpassing omgeving Leren: 2 vw

o Observeerbare verandering gedrag tijdens het leveno Te wijten aan regelmatigheden in de omgeving

Effect

0.1.2 moeilijkheden bij het toepassen van de definitie van leren

Gedragsverandering op eender welk momento Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden

Wat is “gedrag”?o Elke observeerbare respons

Willekeurig & onwillekeurig zenuwstelsel & neurale processen Causale attributie

o Effecto Assumpties over oorzaken

Vb: grijpreflex kind

Doordenker: interactie leren & genen

Imprinting

0.2 drie types van regelmatigheden in de omgeving & 3 types van leren Doel leerpsy = begrijpen invloed regelmatigheden in de omgeving op gedrag

o Regelmatigheden = patronen 3 types

1. Regelmatigheid voorkomen 1 bepaalde prikkelo knal

2. 2 pro Computerscherm flikkert & knal

3. Prikkel & gedrago Tijdens flikkeren druk je op ‘escape’toets

Page 3: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Vaak gelijktijdig aanwezig Pseudoconditionering; herhaaldelijk ervaren knal ook andere prikkels een negatieve

reactie uitlokken Single case design: methode oorzaak v gedrag in dagelijks leven te onderzoeken

o Andere methoden; observatie (moeilijk conclusies), experimenteel onderzoek

0.3 Leerpsychologie als de wetenschappelijke studie van leren0.3.1 de 3 paradigma’s van de leerpsy

Procedure = concrete richtlijno Vgl situaties die verschillen mbt 1 type regelmatigheid

3 types leerprocedureso = kernprocedures, paradigmatao Niet-contingente prikkelaanbiedingen

Niet contingent= aanbieding prikkel staat los van andere geb Effect: bv. Verzwakking van een respons

o Klassieke conditioneringsprocedures = Pavloviaanse conditioneringsprocedures

o Operante conditioneringsprocedures Operant: klasse gedragingen van alle zelfde operaties Instrumenteel: operatie is instrument voor bepaald resultaat

Elk paradigma demonstreert leer-effecto Effecten van NCPo KCo OC

leereffect is MEER dan toepassen leerprocedure/observeren ≠ gedrago + Causale attributieo Gedrag = leereffect < procedurele verklaring

Procedurele verklaring: meer dan beschrijving omgeving & gedrag + verklaren

0.3.2 op zoek naar de wetmatigheden van leren

Zoeken nr wetmatigheden/empirische generalisatieso Gelden in >1 sito Niet noodzakelijk in ALLE sit!

Zoeken naar = en naar ≠ vergelijken Gemeenschappelijk aan de leerprocedures in 1 paradigma

o = situaties vergeleken mbt 1 regelmatigheid in de omgeving Niet gemeenschappelijk

o Randvw Aard stim

simpel - complex Aard gedrag

Swso observeerbaar!

Page 4: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Willekeurig – onwillekeurig - neuronaal Eign organisme

Swso gedrag stellen Diersoort, ook: leeftijd, fysieke toestand, genetica

Bredere context lokaal

o Kernaspecten/manipulaties NCP

# aanbied, duur, intensiteit, interval KC

# samen aanbiedingen, #niet samen, moment OC

#wel/niet gevolgd prikkel, manier vroeger verbonden o 3 manieren leren bestuderen

Randvw varieren Variëren kern manipulatie Variëren meerdere elementen procedure

Aard verband Veranderingen aard verband Aangeboden

0.3.3 op zoek naar de oorzaken van leren

Radicaal behavioristen o Skinnero Leerpsy moet beschrijven hoe regelmatigheden in omgeving invloed hebben op

gedrago Wetensch studie mentale processen onmogelijk

Wij; heuristische & predictieve waarde Heurist: organisatie procedurele verkl & wetmatigheden Theorieën kunnen richting geven aan onderzoek Perfecte wisselwerking mogelijk!

Cogn psychologeno Mentale processeno Associatieve processen

< proces verklaring: niet enkel in termen van regelmatigh omgeving, ook mentale processen & mentale inhouden

Page 5: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Hoofdstuk 1: effecten van niet-contingente prikkelaanbieding

1.1 Procedurele kennis

1.1.1 De invloed van de randvoorwaardenDe aard van de stimuli

Habituatieo Daling in intensiteit van de oorspronkelijke reactie door herhaalde aanbiedingo Effect! Geen proceso “de intensiteit neemt af want habituatie; circulair & zinlooso Niet voor alle prikkels even snel

Huidgeleiding trager bij affectieve prikkels Biologische evidentie

Hawk-goose effecto Habituatie roofvogel trager dan gans

Concrete leefwereld Aangepast resultaat bij irrelevante prikkels

Sensitisatieo Toename in intensiteit door herhaaldelijk aanbieding

Generalisatie van habituatie

De aard van het geobserveerde gedrag

Mere exposure effecto Fechner; esthetische appreciatie hoger als meer blootgesteld

Interageren met andere effecten van andere regelmatigeno Invloed KC vermidere door 1 prikkel vooraf alleen aan te bieden

Veranderingen in de oriëntatie respons (OR)o KC moeilijk tonen aan gasten o OR onderzoekt nieuwe en mss belangrijke prikkels in de omgevingo Investigatory reaction / wat-is-het-responso Niet unitair: ≠componenten

Onwillekeurig & willekeurig & neutonaal gedrag Herhaalde aanbieding; ≠ effecten op ≠ componenten

Daling in hartslag snelst verdwijnen Habituatie huidgeleidingsrespons sneller voor neutraal dan affectief

o Hab hartslagfrequentie even snel neutraal/affectiefo Effect herhaalde prikkelaanbieding kan omgekeerd zijn reactie-tegenreactie

Drugs; high – kater Joggen; ongemak-kick “dynamics of affect”

Page 6: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Herhaald aanbieden intitiële reactie steeds zwakker, tegenreactie steeds sterker

o Minder snel high worden, sterkere ontwenningsverschijnselen

o Opponent-proces theorie van Solomon

De eigenschappen van het organisme

Genetica belangrijk Alle organismes vertonen deze effecten

De invloed van de bredere context

Aandacht weg van prikkel habituatie versterken Gemedieerd door andere taken weet niet

1.1.2 De invloed van de kern van de manipulatieDe aard van de niet-contingente prikkelaanbieding

Frequentie aanbieding belangrijko Niet alleen eerste aanbieding heeft effect

Veranderingen in de aard van de niet-contingente prikkelaanbieding

Dishabituatieo Habituatie teniet doen door andere intense prikkel onverwacht aan te bieden

Habituatie niet < vermoeidheid

Temporele aspecten van de niet-contingente prikkelaanbieding

Massed practice: zeer kort na elkaaro Habituatie sneller, maar minder duurzaam

Distributed prcticeo Habituatie trager, maar duurzamer

1.2 Proces theorieën

1.2.1 Het model van Sokolov en Bradley Discrepantie-model over habituatie van de OR Voortdurend neuronaal model over omgeving

o Onverwachte prikkel: OR uitgelokt & opgenomen in neuronaal modelo Herhaalde aanb geen discrepantie meero Wijziging prikkel OR opnieuw uitgelokt

Wijziging: duur, intensiteit, tijdelijk patroon,… Functioneel; ongewone dingen direct binnen leefwereld verwerken OR kan optreden bij het niet toedienen van een prikkel

o Tikken van een klok

Page 7: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Verklaart niet wrm aard prikkels & aard geobserveerd gedrag invloed hebben op habo Bradley; motivationeel-cognitieve verklaring

invloed aard prikkels ; elementen prikkel OR en elementen op ≠ wijze beïnvloed door herhaling

Elke prikkel die motivationeel relevant is ORo Novelty: Nieuw & onverwacht; gevaar/kanso Significance: (bio)doelen/cogn doelen

Nieuwe neutrale < nieuwe affectieve Herhaald aanbieden novelty daalt snel, signif traag

Invloed aard geobserveerd gedrag Componenten OR< ≠ mate bepaald < novelty & signif

o Vertraging hartslag < noveltyo Huidgeleiding < significance

Invloed interactie Habituatie component OR< novelty: even snel neutr/aff <ook signific; aff trager

VGL Sokolov verklaart meet procedurele kennis dan Sokolov: bijkomende

mentale proc veronderstellingeno OR niet enkel novelty: ook significanceo Herhaling ander effect novelty/Signifo ≠comp op ≠wijze beïnvl < nov & sign

1.2.2 Het opponent-proces model van Solomon Habituatie reactie & tegenreactie veranderingen in dynamics of affect Hartslag honden

o 1e aanbieding Tijdens; versnelling & lichte daling Na; vertraging in terugkeren naar base-line

o Herhaald (veteran laboratory dogs) Tijdens; geen versnelling Na: duidelijkere vertraging

o = reactie op emotionele prikkels 1st; sterke primaire reacties (pos/neg) Ophouden prikkel: tegengestelde toestand Herhaling ; primaire reacties verminderen & opponent state sterker

Theorieo Emotioneel proces prim prikkel (A-PROCES)

Constant zolang prikkel duurt Verandert niet < herhaling

o Organisme reageert dmv tegengesteld proces (B-PROCES) Zwak & duurt langer dan aanbieding prikkel Herhaling; vlugger uitgelokt, sterker, duurt langer na ophouden prikkel

o A & b processen; mentale processen, hypothetische constructeno Observeerbare emotionele toestand; som a + b

Page 8: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

o B proces: ook uitgelokt door externe associaties met b-proces Druggebruik

Drang & kans op herval is contextafhankelijk Interne gevoelens als associatie met b-proces

o Angstig/depri voelen Contextafhankelijkheid van tolerantie: overdosis

o B proces door omgevingsfactoren versterkt Compenseert rechtstreekse (gevaarlijke) effecten

drug Zelfde hoeveelheid andere situatie B-proces

minder sterk overdosis Behandeling: kliniek

Minder B proces o Verandert niets aan associaties externe prikkels-B proces

Beter; tijdens behandeling blootstellen aan prikkels ~druggebruiko & leren omgaan met craving

Veralgemeenbaar naar alle affectieve toestanden?o Wss niet; esthetische prikkelso Symmetrie betwijfelbaar; aversieve prikkels minder habit dan pos

1.3 Toepassingen Habituatie als maat voor perceptie

o Onderzoek; perc elementen gestalt? Al gehab stimuli Totaal nieuw Zelfde gestalt, andere oriëntatie 6 weken hier meer naar kijken dan naar (4)

Itt 3 maand Jongere baby’s nog geen echte gestalt waarnemen

Versch gestalt, zelfde deelelementen Habituatie v neuronale resp als manier om de functie van ehrsendelen te onderzoeken

o fMRI

Page 9: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

2. Klassieke conditionering

0. Enkele basistermen CS als je nagaat of de reacties op de prikkel voorwaardelijk zijn US: dit niet nagaan CR: reactie, afhankelijk van verband tussen 2 prikkels CS: hoofdletters Aanwezigheid US: +/-

1. Procedurele kennis

1.1 de invloed van randvoorwaardenDe aard van de stimuli

A) klassieke cond is een algemeen fenomeen

CS en US: simpel of complex

B) de invloed van de eign van de CS, US en de relatie tsn CS en US op de mate van klassieke cond.

Intensiteit prikkelo Opvallend, intens of biologisch belangrijk

Intrinsieke relatie CS-USo Leren: selectief

Bepaalde relaties sneller geleerd dan andereo Garcia: geconditioneerde voedselaversie

Interactie aard CS en aard US Schok – audiovisueel Vergif/straling – smaak

Adhv ruimtelijk vermijdingsgedrago 2e proef: smaak = belangrijkste voedselattribuuto Mineka; contextueel-observationeel leren bij apen

observatoren zelfde patroon als wilde apen Angst & vermijding voor slang-vormig Niet louter observatie angst (bloemen)

fobieën

C) de impact van de aard van de US op de aard van de CR

US: appetitief (pos, voedsel) /aversief (neg, schok)o Appet respons; consumeren voedselo Avers respons; freezing

CR <-> UR? o Cocaïne in bep kamer(CS) daling hartslag(CR) ipv stijging hartslag(UR)

Page 10: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

US revaluatie o KC ook ~ verandering US na conditionering (ipv enkel eign US tijdens)o US krijgt andere valentie

Invloed theo mentale processen Counterconditionering

o US aard verandert Tegengestelde UR

o Schok/voedsel

De aard van het geobserveerde gedrag

A) invloeden op onwillekeurig en willekeurig gedrag

Autoshapingo Verandering willekeurig gedrag

Als gevolg van verband tsn 2 prikkels Zonder samen te hangen met een bepaald resultaat

o Duiven pikken op plaatje Als gevolg van verband lampje-voedsel Zonder samen te hangen met krijgen van voedsel

o Niet operante cond Exp 4 sec lopen

o Aard reactie ~ aard prikkel (eten/drinken)

B) 3 types gedrag

Preparatorische responseno Voorbereiden op komst prikkel

Appetitief/aversief, niet altijd functioneel Contingentie oordelen

o Oordeel over het Al dan niet samen voorkomen van prikkelso Cue/outcome

Verandering nagaan KC als procedure Optreden verandering als GEVOLG van samen aanbieden KC als effect

o Voedsel/allergie Evaluatieve reacties

o Onder welke vw: samen aanbieden verandering hoe +/-?o Gemeten: Direct/indirecto “Evaluatieve conditionering”o Beeld-beeld procedure

Valentie neutrale foto’s richting van valentie foto mee gepaard Associatief geïnduceerde verandering in valentie

o Smaakprikkelso = KC

CS = neutrale prikkel US= pos/neg prikkel

Page 11: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

CR= verandering in valentie

C) De samenhang tsn verschillende geconditioneerde veranderingen in gedrag

verband eerst invloed op oordeel verband dan pas invloed op ander gedrago bv; eerst verandering US verwachting vooraleer verandering huidgeleiding

geen KC zonder bewustzijn!

De eigenschappen van het organisme

genetische factoren ~ belangrijk diersoort overlevingo smaak-misselijkheid bij zoogdieren en kleur-misselijkheid bij vogels

KC: adaptief fenomeeno Gevolg 1: Onderzoek; CS & US < natuurlijke omgeving specifiek organisme

Ecologisch valide Seksuele conditionering kwartels Aversie leren

andere processen ad grondslag voor KC met ecologische/arbitraire stimo Gevolg 2 : aandacht voor adaptieve conditioneringseffecten

Bv. Efficiëntere manier omgaan met CS Niet nadruk: hoe cond reactie op CS verandert

Wel: hoe cond reactie op US verandert (veranderingen in UR)o Seksuele conditionering kwartels

Seksuele contact efficiënter o Geconditioneerde drugtolerantie

Prikkels samengaan met drug reactie drug daalt

Bredere context invloeden

Geen aandacht verband CS-US KC daalto Secundaire taak

Ook omgekeerd; zoeken nr verbandeno Behalve; evaluatieve

Page 12: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

1.2 De invloed van de kern van de manipulatieDe aard van het verband

A) contingentie is belangrijker dan contiguïteit

Contigue: samen in tijd en ruimteo onderscheid zinvol/zinloos?

Zinvol als afweging samen afwezig Contingent: statistisch verband

o + contingentie: aanwezigheid US waarschijnlijker als CS aanwezig dan afwezig P(US/CS)

o – contingentie: P(US/~CS) Sterkte verband ~ freq vierveldentabel

o ΔP = p(US/CS) – p(US/CS) = (a/ a+b) – (c/ c+d) Positiever: samen aan/afwezig Negatiever: 1 komt alleen voor

o Excitatorische conditionering (Rescorla) P(US/CS) > P(US/~CS)

<-> inhibitorische Experiment Rescorla vermijdingsleren

Ook leren wnr prikkels niet samengaan CS excieert angst bij + en inhibeert bij – contingentie Artificiële tijdseenheid

o Contingentie impliceert contiguïteito Toeval CS geen nieuwe betekenis, geen differentiële reactie

P(US/CS) = P(US/~CS) duidelijke relatie waarde ΔP en geconditioneerd gedrag

B) Conditionele contingentie is belangrijker dan contingentie

Overshadowing & blokkering contingentie niet voldoendeo Overshadowing

CR tov X: sterker bij (X+), dan bij (AX+)o Blokkering

Schok A+ schok AX+ X op zich geen signaalwaarde Conditionele contingentie: in situaties die enkel verschillen mbt aanwezigheid CS

o AX+ trials niet vgl met geen CS, maar wel met A+ ΔPc= p(O/AX) – p(O/A.~X)

o O = outcome Conditionele contingentie: beste indicator sterkte verband tsn 2 prikkels (KC)

o Is enkel belangrijk wnr geen situatie met enkel X aanwezig! Redunante voorspeller: X is overbodig

C) interacties tussen de aard van het verband en de aard van het geoberveerde gedrag

Page 13: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Achterwaartse blokkeringo A+ invloed op X+

Enkel als A+ NA AX+ is aangeboden Evaluatieve conditionering NIET bepaald door (conditionele) contingentie

o Wel contiguïteito Geen blokkering

D) indirecte verbanden

Direct verband = minstens 1 situatie waarin 2 prikkels samen voorkomen in tijd & ruimte = evidentie conditionele contingentie geen absolute vw voor KC ( indirect wel noodzakelijk) Sensoriële pre-conditionering

o 2 neutrale stim, 2e N met USo <-> hogere orde conditionering: omgekeerd

~(conditionele) contingentie van relaties

Veranderingen in de aard van het verband

A) geen verband gevolgd door wel een verband

Bij alle 3 de situaties: Zwakker & trager verband CS-pre-exposure

o Effect van de procedure: latente inhibitie Verwarrend: naam verwijst naar mentaal proces Preventie angst

US pre-exposure Afwezigheid verband: niet contingent

o habituatie

B) verband gevolgd door geen verband

Weggaan, niet vergeten CS post-exposure

o = extinctie/uitdoving Kan spontaan hersteld worden We kunnen niet afleren, enkel bijleren

o X Trager bij bio relevanto X evaluatieve cond

Renewel= terug in leercontext even sterk verband als voordien, ookal in andere context afgeleerd

o Opnieuw CS CRo ABA: herstel oorspronkelijke context <-> ABCo Afleren is meer contextafhankelijk dan bijleren

US post-exposure o Somso Oorzaak?

US revaluatie?

Page 14: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Contingentie daalt? Effecten afwezigheid verband

o Effecten contingency reversal A+ B- A- ! B+ ! Primacy-effect: CR sterker op A dan op B Recency-effect

Sterker als vaker om oordeel vragen

C) de aan of afwezigheid van verbanden afhankelijk van de context

Even sterk in eigen context, weg in andere context, want context is extra CS Obv autoshaping: achtergrondgeluid & licht voedsel, maar licht geen voedsel

o 1 relatie; licht & voedsel Enkel als achtergrondgeluid = positieve occasion setter Occasion setting: CRs afhankelijk kunnen zijn van occasion setters

o 2 relaties, elk unieke CS CS A: compound: geluid & licht : meer dan som der delen US CS B: enkel licht: niet US

De manier waarop het verband wordt aangeboden

Moment aanbieding CS-US

Forward Simultaan Backward

Manier van presenteren

Direct verbaal

o

Page 15: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

2. Proces theorieën

2.1 Associatieve modellen Gelijkenis: Samen aanbieden vormen & aanpassen associaties in geheugen Verschil:

o Elementen betrokken in de associatieo Voorwaarden associaties gevormd

S-R-modellen

A) de kern van S-R modellen

Associatie sensorische CS en motorische URo CS kan UR uitlokken CR

Zorgt voor misconceptie KC = transfer van gedrago Fout want CR ≠ UR

B) Algemene evaluatie

C2: eign US veranderen invloed KCo US revaluatieo Niet verklareno Niets geleerd over de US

C4: verschillende types gedrag kan beïnvloedeno Niet verklaren CR verschillend van UR

C5: bewuste verandering in oordeelo S-R automatischo Verbale info; niet verklaren

Enkel feitelijke aanwezigheid Belangrijk bij 2e orde conditionering

o CR tov CS2 gebaseerd op SR associaties

S-S modellen

A) de kern van S-S modellen

Associatie Representatie CS – Representatie US CS CS representatie US representatie UR (deel/associatie met US representatie) Activatie representatie: denken aan

o Hond speekselt omdat hij denkt aan voedsel

B) Algemene evaluatie

C2: eign US veranderen invloed KCo Revaluatie (!ook bij evaluatief)

Kan dit verklaren

Page 16: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

o US-revaluatie niet altijd effect Soms S-R wel van belang

Kan ook via SSo CS roept representatie op van US

US kan op ≠ manieren gecodeerd worden Als stimuluskarakteristieken US/

responskarakteristieken/ beiden Theorie Lang: representatie emotionele

prikkels C4: verschillende types gedrag kan beïnvloeden

o Niet heel duidelijk hoe CR kan verschillen van URo CS: signaal voor US

Mate verwachting ~sterkte associatie Contingentie-oordelen = mate verwacht

~: cond ~contingentieo Evaluatieve niet ~ contingentie niet ~ verwachting/sterkte

SS Opl: ≠types van SS associaties

C5: bewuste verandering in oordeelo SS: bewuste verwachting US is ‘necessary gate’

Verklaart niet wrm bewustzijn van CS-US RELATIE noodzakelijk iso SS kan ook gedrag beïnvloeden zonder bewustzijno Bewustzijn is noodzakelijk S-S past niet zo goed

C8: andere regelmatigheden in omgeving invloed KCo Associaties enkel wnr aandacht aan US en CS

Secundaire taken slechte invloedo In overeenstemming

C9: conditionele contingentieo Rescorla-Wagner

Niet enkel #CS-US, ook US-andereo Comparator-model

Associaties: Enkel CS-US (contiguïteit) Gedrag: vgl sterkte SS associaties

o In overeenstemming C10: indirecte verbanden

o In overeenstemming Problematisch

o Bewustzijn US-CS relatieo KC na verbaal beschrijven

Enkel feitelijke aan/afwezigheid CS en US

C) Het Rescorla-Wagner model als prototypisch S-S model

1) Leren is afhankelijk van verwachtingsdiscrepantieo CS-US assoc ~ US (niet)-verwacht

Page 17: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Onverwacht nieuwe associaties en sterkte bestaande assoc verandereno ΔVA= ᾁA * В( Д – VA)

ΔVA : verandering associatieve sterkte (verwachting) ᾁA : kenmerken CS В : kenmerken US Д : asymptoot VA: huidige associatieve sterkte

Conditionering sterkter als grotere discrepantie Д en Va Assoc sterkte verandert meer bij eerste aanbiedingen dan bij latere

o US meer verrassendo 2 prikkels gevolgd door US

Assoc sterkte beide prikkels bepalend voor hoeveel afzonderlijke prikkels geconditioneerd

Blokkering: associatie geblokkeerde stim en US niet geleerd 2) CR is directe weergave van sterkte associatie CS-US

o Vertaling van associaties naar gedrag is eenvoudig Predictieve waarde

o Superconditionering Kan niet alle procedurele kennis verklaren

o 23 failures

D) Het model van Wagner en het model van Bouton

Uitdoving is niet hetzelfde als afleren

Uitdoving: CR minderto Associatieve sterkte CS daalt

Uitdoving Rescorla: afleren / vergeten CS-US relatieo Itt: CS-post exposure trials aparte contexto Itt: spontaan herstel

Het model van Wagner

Herwerking Rescorla 2 soorten SS

o Excitatorischo Inhibitorisch

1 CS en US: kan verbonden door beideno Sterkte bepaalt effect

Assoc < verwachtingsdiscrepantie US + !! verwachtingsdiscrepantie CSo Bepaalt aandacht: verband enkel geleerd indien aandacht beide prikkelso Verklaring CS-pre-exposure

Excit assoc sterker: CS + onverwachte AANwezigheid USo Inhib assoc sterker: CS + onverwachte AFwezigheid US

Het model van Bouton

Page 18: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Exc & inh gelijktijdig betekenis ambigueo Opl: CONTEXT mee in rekening

Verklaring renewal Uitdoving niet afleren/vergeten associatie

o Wel nieuwe kennis over CS-USrelatie: inhibitorische associatieo Niet afleren; bijleren

Spontaan herstel; tijd als soort context

E) Het comparator model van Miller

Noodzaak

Voorwaartse Blokkeringo Eerst A+, dan AX+o Rescorla: failure to learn X-US

Achterwaartse Blokkeringo Eerst AX+, dan A+

Rescorla: Associatie A-US en X-US A+ wijzigt niets aan X-US Rescorla voorspelt geen achterwaartse blokkering

o Gebruikt 1 parameter voor alle info CS-US relatie: sterkte associatie

o bestaat organisme retrospectief revalueert

Comparator model

Leren gebeurt op vrij eenvoudige en onvoorwaardelijke manier (alleen contiguïteit telt)o Verwachtingsdiscrepantie geen rol, wel contiguïteit

Associaties niet direct vertaald in gedrag, maar op indirecte manier: na vgl andere assoc Blokkering: aangeleerde X-US assoc niet tot uiting, tegengewerkt door sterkere A-US rel

o Onderscheid vormen associaties - optreden associaties Onderzoek: contingentie-oordelen als gedragsmaat

F) het referentieel model van Baeyens

Noodzaak

Rescorla: X wrm evaluatie andere voorwaarden (geen contingentie)

Referentieel model

KC Preparatorische responsen: signaal lereno CS signaal aanwezigheid USo Leersysteem: verwachtingssysteem

Detectie betrouwbare voorspellers Eerder contingentie dan continuïteit Verklaart extinctie-gevoeligheid

Economische wijze te werk

Page 19: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Verklaart enkel reagerne op niet-redunante voorspellers Preparator respons; energetisch belastend

Evaluatieve responsen: referentieel lereno CS doet denken aan US, zonder verwachting aanwezig o Leersysteem: referentieel leersysteem

Enkel gevoelig contiguïteit Verklaart extinctie-ongevoeligheid & geen blokkering

Blijft vaag en beschrijvendo 2 systemen ≠ leersystemen / ≠ in vertaling geleerde info naar gedrago ≠ leersystemen

Verwachtinggsysteem ~Rescorla-Wagner Referentieelsysteem ~Hebbiaans

Beiden: gedrag ~sterkte associatieso ≠ in vertaling geleerde info naar gedrag

1 leerregel: Hebbiaans Referentieel: directe wijze vertaald in gedrag (< #keer samen) Verwachtingssysteem: complexer (< #keer samen & #keer apart)

Verklaart: KC preparat: extinctie niet verzwakken CS-US assoc Blokkering niet wijst op het niet leren van een verband

2.2 Propopisitionele modellenDe kern van propositionele modellen

Leren = Bewust vormen en evalueren van de waarheid van proposities over verbandeno Hypotheses vormen & nagaan

ALLE info gebruikeno Effect ~bewust denken; wat je denkt dat waar is

2 unieke kenmerkeno Waarheidsgehalte : J/Fo Info AARD verband (naast aanw/afw verband)

Bv. Causaliteit Associatie in geheugen: geen proposities

o Geen porpositie Geen waarheidsgehalte want geen bewering over verband

een toestand (gevolg verband) geen info aard verband

Algemene evaluatie van propositionele modellen

C1; ja C2: ja C3: ja C4: ja

o Rationele propositionele kennis kan leiden tot irrationeel gedrag C5: ja

Page 20: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

o Itt assoc C6: half

o Veronderstelling alle dieren bewuste manier proposities vormen C7: ja C8: ja C9: ja, maar zegt niet waarom C10: ja C11: ja C12: ja

Hoge heuristische & predictieve waarde Blokkering = gevolg van causaal redeneren

o Oorzaken geen additieve effecteno Vw: voorgesteld als oorzaken & additief

Ceiling effect: onmogelijk conclusies additiviteit ratten

Dual process-modelleno Associaties & propositionele modelleno Bewuste & rationele manier probl oplossen

Gemotiveerd Alle beschikbare cogn capaciteiten

3. Toepassingen Gedrag = KC impliceert procedurele verklaring van gedrag Als verandering in gedrag < KC ook wetmatigheden KC toepasbaar op gedrag

3.1 klinische psychologieAngstreacties

Kleine Albert Behandeling;

o systematische desensitisatie < contraconditionering contra-conditionering

CR afgezwakt door CS + antagon responso geleidelijkheid

Peuter Petero antagonistische responsen; koekje & konijn

systematische desensitisatie onstpannen relaxatie-oefeningen

o antagonistische responsen hiërarchie angstuitlokkende stimuli

o geleidelijkheido flooding < uitdoving

volledig & langdurig angstuitlokkende CS aanbieden

Page 21: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

o niemand kan aan 1 stuk door bang zijno angst + ervaring afnemen angst (overwinning)

context-afhankelijkheid van uitdoving

behandeling; exposure ~ uitdovingo Na een tijd hervalt patiënt: extinctie

Exposure leidt niet tot verdwijnen associaties Bijgeleerd; onder bepaalde omstandigheden: geen akelige gevolgen

o Contextafhankelijk Kan zijn dat in eigen context opnieuw; renewal

Tegengaan: ≠omgevingen Na bep periode terugkeren: spontaan herstel

3.2sociale en consumentenpsychologie Preferenties bepalen veel gedrag

o Attitude = preferentie: graag/niet graag hebben Veel onderzoek: Invloed rationele, bewuste denkprocessen op attitudes

o Ook onbewust Blijft bestaan: geen uitdoving

Advertenties: vaak achterwaartse conditionering: minder grote effecten

3.3 GeneeskundeVoedselaversie en chemotherapie

Voedselaversie tegengaan: CS pre-exposureo snoep

Geconditioneerde wijziging van het immuniteitssysteem

zoet water (+ immuni-dalend middel) minder antistoffen Omgekeerde interessanter:

o Waterijs (+ epinefrine) toename NK

Voorspellen van Alzheimer

Ouder; CR (eyeblink conditioning) trager geleerdo Verschil normaal – Alzheimer

2 toepassingeno Farmacie: effect cognitie-stimulerende geneesmiddelen onderzoeken op KC

Geneesmiddelen + effect nuttig in uitstellen Alzheimero KC: niet-invasieve screeningstechniek van Alzheimer

Page 22: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Hoofdstuk 3: Operante conditionering

Enkele basistermen en proceduresBasistermen

3 elementen o Discriminatieve stimulus Sdo Gedrag Ro Resultaat Sr

2 subtypeso Bekrachtiging

R-Sr toename Ro Straf

R-Sr afname R Subtypes van subtypes

o Bekrachtiging Vermijdingsleren

Neg contingentie R-Sr toename R Sr blijft uit

Ontsnappingsleren Neg contingentie R-Sr toename R Sr is aanwezig

Procedures

2 categorieëno Afzonderlijke trials methodeo Vrije-operant methode

Afzonderlijke trials methode

Thordike’s puzzle boxo Elke trial duidelijk te onderscheiden van een andere trial

Doolhof methoden Nadeel: proefleider cst aanwezig en elke trial opnieuw opstarten Voordeel: tijd tussen trials exact manipuleren

Vrije operant methode

Skinner boxo Lamp-hendel-voedselo Dier is vrij te bepalen wanneer het gedrag stelt

Voordeel: frequentie gedrag kunnen meten

Page 23: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Procedurele kennis

De invloed van de randvoorwaarden De aard van de stimuli

A) operante conditionering is een algemeen fenomeen

Aard Sd; simpel-complex Aard Sr; simpel-complex Sensory reinforcement

o = zintuiglijke bekrachtigino Loutere aanbieding sensoriële prikkels op zich bekrachtigend

Ratten donker lokaal: licht Apen: elektrisch treintje kunst

Reinforcement of observing responseso Krijgen van informatie

Pikken toets; informatie bekrachtigingsschemao ~factoren

Hoeveelheid informatie gedrag oplevert Grootst bij maximale onzekerheid:

o beide bekrachtigingsschema’s even vaak voorkomen Valentie van de informatie

Goed nieuws: groter bekrachtigende waarde

B) de invloed van de eigenschappen van de Sd en Sr, en de R-Sr en Sd-R relatie op de mate van operante conditionering

Sd en Sro Opvallend, intens, biologisch relevanto Verandering in de intensiteit

Bestraffing vooral effectief als 1e bestraffing: intense aversieve prikkel Experiment rat-elektrische schok Opvoeders & boetes

o Intrinsieke relatie R-Sr Stekelbaarzen Vermijdingsleren

Schok-weglopeno Heel snel geleerd (vaak maar 1 aanbieding US)o Itt schok-hendel

Interactie!o Intrinsieke relatie Sd-R

Ergonomie Sommige prikkels; discriminatief < vroegere leerprocessen

o Rood-groen Thermosflessen

Page 24: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

C) de impact van de aard van de Sr op de aard van verandering in R

Bekrachtiging & straf: effecten Welke eign Sr hebben invloed op R?

o Verschillende antwoorden Thorndike’s law-of effect: valentie van de Sr Hull’s drive-theorie: de mate waarin een Sr voldoet aan een behoefte

Niet enkel kenmerken Sr: kenmerken individu (behoeftes) Dickinson en Balleine; incentive learning: mate geleerd dat Sr voldoet aan

behoefte Niet enkele kenmerken Sr: kenmerken individu (behoeftes)

Principe van Premack: natuurlijke frequentie van Sr als gedrag Niet enkel nat freq Sr, ook nat freq R

Respons deprivatie-model: naturlijke en situationele frequentie van de Sr als gedrag

Ook elementen situatie belangrjik Gedrag regulatie model: behoeftes, natuurlijke frequentie en situationele

frequenties Alle bovenstaande elementen; ook preferenties en behoeften

Veranderingen in de eigenschappen van de Sro Ook al weten we niet welke, deze veranderen heeft wel een effect

Aversie van 1 van 2 bekrachtigers

1. Thorndike’s law-of effect: valentie van de Sr

Law of effecto Sr + : R zal toenemen in frequentie o Sr - : R zal afnemen in frequentie

Zegt niet wat een pos/neg Sr is

2. Hull’s drive-theorie: de mate waarin een Sr voldoet aan een behoefte

Bekrachtiger: prikkel die behoefte bevredigto Cirkelredenering

Pos want voldoet aan behoefte Behoefte want prikkels die voldoen zijn positief

nieuwe procedurele kenniso Alle omgevingsvariabelen die invloed hebben op behoeftes moeten invloed

hebben op operante conditionering Weerhouden van bepaalde prikkels

Behoefte groter als niet voldaano Depriveren van voedsel bij bekrachtiging-studie

3. Dickinson en Balleine; incentive learning: mate geleerd dat Sr voldoet aan behoefte

Behoefte + belonende waarde (incentive value) moet geleerd worden Nieuwe soort voedsel enkel wnr honger, niet wnr verzadigd

Page 25: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

4. Principe van Premack: natuurlijke frequentie van Sr als gedrag

Shifto Voordien: beloning ifv stimulus

Krijgen voedselo Nu: 1. bekrachtiging ifv gedrag: als handeling, respons

Mogelijkheid eten Moet niet gelinkt zijn aan drive

1 gedrag moet hogere freq hebben (liever gdn) dan ander gedrag Voordeel: individueel werken

o 2. Gedrag varieert in natuurlijke frequentie Geen restricties op stellen gedrag

Bekrachtiger: mogelijk om hoger frequent gedrag te stelleno Geen veronderstellingen over mentale processeno Valentie bekrachtiger < termen omgeving: natuurlijke frequentie

5. Respons deprivatie-model: naturlijke en situationele frequentie van de Sr als gedrag

Situationele frequentieo Mate mogelijk: gedrag te stellen in situatie met bekrachtiging o Enkel meer R als sit. Freq. < nat. Freq.

Hendel duwen; voedsel vs voedsel ganse week Straf

o Verplicht: sit > nat afnemen

6. Gedrag regulatie model: behoeftes, natuurlijke frequentie en situationele frequenties

Bliss-pointo Optimale verhouding gedrago ~natuurlijke frequentie

Schedule-lineo Verhouding opgelegdo Plek ~ voorkeuren, alternatieven

Rat Skinnerbox; drukken, want behoefte en geen alternatief Zinloos zoeken eigenschappen Sr toename R, want er bestaan geen universeel

bekrachtigende stimulio ~eign R

Nat freqo eign sit

restricties opgelegd aan gedrago vroegere ervaringen

bv incentive learningo eigenschappen van het organisme

bv preferenties wet van effect geldt nog steeds (onder vw)

Page 26: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

De aard van het geobserveerde gedrag

A) invloeden op willekeurig en onwillekeurig gedrag

autonome reacties: rechtstreekse & onrechtstreekse OCo Rechtstreeks

Ratten, spierverlamming Beloning als hartslag versnelt Shaping

Biofeedback Ruggegraatletsel, hersenverlamming Raynaud Chronische migraine

o Onrechtstreeks EEG beïnvloeden door ogen sluiten/ ademen

B) de aard van de verandering in het gedrag

Verschillende aspecten van bestaand gedrago Toename, afname (bekr, straf)o Kracht, manier waarop

Alle kenmerken gedrag kunnen beïnvloed w door OC ~welk R je koppelt aan Sr

‘Meer creatief gedrag’ Itt vooroordeel OC stereotiep gedrag

Creëren van nieuw gedrago Beter; nieuwe gedragssequenties

Prototypische operante gedragingen; eig ook nieuw gedrag Bv; hendel duwen

o Wel bekend met deelhandelingeno Volledig nieuw gedrag <-> def operante cond

Opl: shapen Variabiliteit Ontologische evolutie van een nieuw gedrag

o Tijdens het leven van een organisme

C) De samenhang tsn verschillende geconditioneerde veranderingen in gedrag

Pas na bewust oordeel over verband gedrag en prikkel Pogingen zonder bewustzijn

o Taalgebruik ‘uhum’ na meervoudo Ppn leerden andere, gecorreleerde regel: bewusto Altijd nagaan of ppn zich bewust is van andere, gecorreleerde regelso Skinner; rule-governed en contingentie-governed gedrag

Onderscheid; taal regels (ongeacht bekr. Schema)

Page 27: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Instructies/zelf obv ervaringo Verandering rule-governed gedrag; vereist verandering rule

De eigenschappen van het organisme

Genetica speelt een rol

De invloed van de bredere context

Ook invloed andere verbandeno Elk gedrag impliceert een keuze

Je had ook voor ander gedrag kunnen kiezen Aanwezigheid KC invloed op OC

o Pavlovian to instrumental transfer

1.1.2 De invloed van de kern van de manipulatieDe aard van het verband

A) contingentie is belangrijker dan contiguïteit

Contingentie R-Sr < samen voorkomen & niet samen voorkomeno Verschil P(Sr/R) en P(Sr/~R)

Effecten OC ifv Sr-R contingentie en valentie Sro Survival of the fittest op ontologisch niveau

B) conditionele contingentie is belangrijker dan contingentie

Hendel (licht) voedsel Conditionele conditionering is even belangrijk voor OC als voor KC

o ~blokkering

C) schema’s van bekrachtiging

Invloed op frequentie en keuze van gedrag Ctu bekrachiging; 1-1 relatie R-Sr

o Realiteit; vaak partieel 4 soorten partieel

Fixed ratio/interval Variabel ratio/interval

FR: bekrachtiger telkens bij #gedragingeno Bv; FR 1;5

VR: #keer gedrag gesteld: varieert FI: telkens na vast tijdsschema bekrachtigd VI: na variabel tijdsschema

o Iemand bellen die ad lijn is

Invloed schema’s van bekrachtiging ( frequentie van) R (motivatie)

Var regelmatiger gedrag dan F

Page 28: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Curveo F: sprongsgewijso Var: rechtlijnig

Frequentie R ~samenhang gedrag & omgevingo F rustpauzes

Invloed schema’s van bekrachtiging keuze van gedrag

T doolhof: L/R lopeno Tolman; alle gedrag < keuze tsn alternatieven

Drukgedrag duif; keuze tsn drukken-iets anders doen Duiven Skinnerbox: 2 druksleutels; 2 ≠ bekrachtigingsschema’s

o Sleutel A; VI-30seco Sleutel B; VI-10seco verliest interesse A

Keuzegedrag niet enkel~leergeschiedenis; ook aard gelijktijdig aanw altern “concurrent schedules”

Matching lawo 2 gedragingen, VI-schema, gelijktijdig bekrachtigd

wetmatigheid rel. freq. 1 gedrag gesteld & # bekrachtigers altern

o RA/ (RA+RB) = rA/(rA+rB) Links; rel freq gedrag A

Geen specifieke voorkeur; 0.50 Rechts; rel bekracht. Waarde

Behavioral economicso Omvang bekrachtigero Tijdsinterval van toediening

Ook een rol Concurrent chain procedure; zelfcontrole

o Kleine & grote bel voorkeur grooto Onm klein & uitgesteld groot voorkeur onmiddellijk > voorkeur grooto Wachten klein & langer wachten groot voorkeur groot & langer wachten

Toep Zelfcontrole, rokers, economie

D) indirecte verbanden

… tussen R en Sr prikkels

Drive theorie van Hullo Prim bekr: aangeboren behoefteo Sec bekr:

Samen voorkomen prim bekr “Geconditioneerde bekrachtiging”

o Geur-voedsel

Page 29: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Gebruikt kunnen worden om andere primaire bekr te bekomen “token reinforcers”

o Geldo Bepaalde vorm geconditioneerde bekrachtiging

= evidentie voor indirecte verbanden Relatie token reinforcers & prim bekr: speciaal!

o Extra gedrag moet gesteld wordeno Efficiënt middel gedrag sturen

Apen; bedelen/stelen

…tussen Sd en R

Zelfde Sr relatie Sd en R beter geleerd

Page 30: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Veranderingen in de aard van het verband

A) geen verband wel een verband: R-pre-exp, Sr-pre-exp, afwezigheid contingentie

Aangeleerde hulpeloosheido Toep; depressieo Niet alleen geleerd verbanden aanwezig, ook afwezigheid verbanden wordt geleerd

B) een verband gevolgd door geen verband: R-postexp, Sr-postexp, afwezigheid contingentie

Acquisitie: leren R-Sr verband Uitdoving: R-Sr verband valt weg

o Eerst extinction burst: toegenomen variabiliteit van gedrag Shaping!

Mate extinctie ~aard oorspronkelijke relatie o Ctu/part bekr?

Ctu; snel afnemen Part; minder snel verdwijnen

o = partial reinforcement extinction effect Af en toe toch toegeven; niet goed Verklaring

Discriminatie hypotheseo Overgang naar extinctie veel duidelijker bij ctuo Niet correct

Frustratietheorie van Amselo Partieel kunnen omgaan met frustratie

C) de aan- of afwezigheid van verbanden afhankelijk van de context

Stimulus controle van operant gedrago Onderzoekt vw Sd controle over gedrago ~occasion setter KC

Onderscheid Sd wel/niet gedrag Sd: info bekrachtigingsschema 3 vormen stimulus controle

o 1. nonrelational responding Controle door een discrete stimulus Responding = ontlokt door omgeving Bv; * links drukken

o 2. Non-arbirary relational responding Relatie 2 prikkels */*^ en % / { % é / é & Steunt op (fysieke) kenmerken van 2 stimuli Niet arbitrair = niet toevallig

o 3. Arbitrary applicable relational responding (AARP) Gaat over relational resp; relatie 2 stim DOET ALSOF prikkels gerelateerd zijn: veronderstelde relatie

Page 31: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Stimulus equivalentie µ hoortbij/isgelijkaan * µ hoortbij/isgelijkaan %

o relatie is symmetrisch : µ hoort bij * en * bij µ transitief: a b en b c, dan a c

hoe tot veronderstelde relatie? Maken keuze/beloond worden/verbaal geïnformeerd worden

!! enkel mensen: taal Papegaai & kind; Carla

o Kind; betekenis aan uitspraak Essentie van geven van betekenis en zin

ACT: acceptance and commitment therapyo Pathologie = probleem van betekenis geven

Theorie van ACT: Realtonal Frame theory (RFT)

Operante conditionering zonder Sd

Vermijdingsleren;o FR: 20 sec; aversieve prikkel

Vermijdingsgedrag schok uitgesteld voor 30 sec Kan tijdens 30 sec aversieve prikkel vermijden door gewenst gedrag

o 2 schema’s VI 1 schema; schok frequenter Vermijdingsgedrag overschakeling hoog freq schema laag freq

Stim verdwijnt niet!! Proefdieren leren dit toch! Tijdsverloop als Sd

Random schokken aanbieden; geen Sd te vinden

De manier waarop het verband wordt aangeboden

Contiguïteit belangrijk; hoe kleiner delay; hoe hoger freq gedrag!o Rol delay verminderen

~Mate activiteit tijdens delay Niets doen; lengte delay van minder belang

~beloonde gedrag opvallend maken Geen verschil verbale representatie & effecten ervaren

o Verbale zelfs effectiever Niet verbaal relatie ontdekken door gedrag wel & niet te stellen Elke cel correct inschatten en gelijke mate in rekening Vermijdingsleren Irrationeel en bijgelovig gedrag

Niet bij KC; verband prikkels los van gedrag

Page 32: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Proces theorieën

Associatieve modellenS-R modellen

A) de kern van S-R modellen

OC enkel bepaald door prikkels die aanwezig zijno Geen teleologische verklaringen; doelen

Sd------------R (Sr)o Sr: iets waarDOOR men leert, niet waarover

Vis laat toe associatie kooi-touw te maken, niet touw om vis te krijgen

B) S-R modellen van vermijdingsleren

OC enkel bepaald door prikkels die aanwezig zijno Ontsnappingsgedrag; geen probleem theorieo Vermijdingsgedrag afwezigheid prikkelo Zou telkens opnieuw bekrachtigd moeten worden

<-> vaststelling; is stabiel Opl: twee-factoren theorie Mowrer

Mowrer 2 factorentheorieo Je ontsnapt aan de vrees (KC) en niet per se aan de schok door weg te springen (OC)o KC & OC : ontsnappen geconditioneerde vrees; extra bron bekrachtiging vermijd.o Verklaart wrm vermijdingsgedrag makkelijker in 1 way box dan 2 way box

Springen andere zijde; steeds heel pos resultaato Problemen

Gecond. Vrees zou moeten uitdoven vermijdingsgedrag uitdoven Kritieken S-R KC

Vrees Sd; geen deel URo Vrees ≠ pijn; als pijn verwacht

??vermijdingsgedr ~vrees?? Evidentie vrees afneemt als meer vermijd. Geconditioneerde suppressie-techniek

o Vrees als minder appetitief gedrag als CS aanw tov afwo Suppressie-ratio; geen angst ; 0,5o 27x vermijden geen angsto 27x niet vermijden (yoked) wel nog suppressie-effect

C) Algemene evaluatie van S-R modellen

C3: effect verandering Sro OC; Sr mee in rekening <-> S-Ro Uitzondering; habit

C5: bewust oordeel R-Sro Sr geen rol in S-Ro Geen rol voor bewuste kennis

Page 33: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

C9: niet contiguïteit, maar contingentieo S-R: enkel contiguïteit

C10: indirecte verbandeno Indirect R- Sr: kan wel verklaard worden

Bekrachtigende waarde door samen voorkomen met primaire bekro Indirect Sd- R : kan niet verklaard worden

C11: Sd is niet noodzakelijko Impossible volgens S-R

C12: manier representatie geen rolo Impossible want enkel effectieve aanwezigheid; niet verbaal

R-Sr en Sd-Sr modellen

A) de kern van R-Sr modellen

Sterkte assoc R-Sro Pos Sr: freq R stijgto Neg Sr: daalto Zegt niet hoe invloed werkt

Activatie represent pos Sr act represent R verhoogde kans R Activatie represent neg Sr inhibitie represent R verlaagde kans R

Weinig modellen; vooral focus KCo Makkelijker te bestuderen

Volledige controle verbanden in omgeving Gedrag ppn geen rol OC; moeilijk procedure manipuleren

o Assumptie R-Sr = SS Zelfde vw Fenomenen verklaren

C9; niet continuïteit maar (cond) contingentie C11: Sd niet noodzakelijk

o Veronderst verand R gebas sterkte R-Sr assoc Niet voldoende want zeggen niets over rol Sd

B) Manieren waarop de Sd gedrag kan beïnvloeden binnen R-Sr modellen

Context afhankelijkheid van R-Sr associaties

R-Sr gemoduleerd door Sd ~Bouton KC Excitatorische associatie R-Sr

o Alleen als Sd aanwezig Ook associatieve structuur uitdoving

o Excit ass Sr-Ro Inhib ass als Sd aanwezig

Sr activatie R als Sd afwezig

Page 34: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

De vorming van Sd-Sr associaties

3 manieren gedrag beïnvloeden

1)) Sd act repres Sr act repres Ro Verklaart wrm Sd invloed selectie R als indirecto Denken kan leiden tot actie

Sd Sr R Bakker taart

2)) Sd-Sr op zich R (los van R-Sr)o Bep gedrag sneller als vermijden neg prikkel

Bolles: bep. Sd signaalwaarde komst neg prikkel Vorming Sd-Sr relatie

o SSDR: soortspecifieke defensiereacties Reactiepatronen van nature, hiërarchie

o Vermijdingsleren = SSDR die optreedt als prikkel signaal wordt voor de US SSDR=vermijdingsgedrag KC SSDR≠verm spontane bestraffing & volgend gedrag hiërarchie SSDR≠≠verm nooit verm vinden

o Vermijdingsleren: verklaarbaar in KC: SS assoc SdSrCRSSDR

Geen R-Sr relaties Moeilijk zien gedrag <O/K C

3)) S-R visie, pos geb S-R associatieso Pos geb = Uitblijven verwachte neg prikkel

Bekrachtiger Sd-Sr associatie bron van bekrachtiging

C) Evaluatie van R-Sr modellen van operante conditionering

R-Sr met assumpties hoe Sd C3: Sr

o Niet duideiljk waarom andere effecten Sr pos/neg: stijg/dalen freq gedrago OC afh representatie Sr

C7: geneticao Bep R-Sr relaties sneller geleerd < genetica

C9: continentieo Klopt als assoc door bep processen

C10: indirecte verbandeno Act kan zich verspreiden over assoc

C11: verand verband, Sd; niet per se noodzakelijko Sd-Sr assoc geleerd

Niet verklaren:o C5: bewust oordeel

Page 35: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

o C12: hangt niet van representatie af

Propositionele modellenDe kern van porpositionele modellen

Mens&dier ; willen achterhalen vw gedrag invloed opgevingo hypotheses/proposities

Model van Lovibond over vermijdingsleren verklaart OCo 2 proposities

Relatie tsn stim Relatie stim-gedrag

Algemene evaluatie van propositionele modellen

OC gevolg van causaal lereno Baby’s contingentie-conditie; draaien hoofd-bewegen object toename freq gedrago Niet alle R-Sr verbanden even snel geleerd

Vooral vlot als wss causaal verband Linkerbeen uit bed/geld avond Teen stoten ochtend/kneuzing avond

Assoc modellen; geen info aard verbando Prop: wel veel evidentie

Stellen gedrag enkel zinvol als je gelooft dat het oorzaak v resultaat is Past goed bij arbitrary applicable relational responding Verklaren procedurele kennis (die assoc niet)

C5: verandering in oordeel o Bewuste kennis indd noodzakelijk

C12; niet < representatieo Kan ook obv instructies

Kan ook irrationeel gedrag verklareno Foutieve proposities

Vertrekt van foute premissen Niet goed samplen van situaties Verkeerde info krijgen

o Foutieve conclusies Fouten in redeneringen

o Automatische effecten van oude proposities Waarheid niet altijd opnieuw evalueren

Toepassingen OC applied behavior analysis

o Analyseert kosten en baten & mogelijke Sdso Gedrag bestaat enkel omdat het voordelen opleverto Gedrag is functie va de gevolgen van dat gedrag

Gedrag wijzigen gevolgen wijzigen

Page 36: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

BekrachtigersEnkele voorbeelden

A) toepassingen van token economies

Koppelen gewenst gedrag – token bekrachtiger Tokens; allerlei concrete dingen Voordelen

o Toedienen geen verstoring activiteito Gebruik van verschillende primaire bekro Verzadiging geen probleemo Overdraagbaar naar andere situaties

Consumentenpsy; spaarkaarten Educatieve setting: emotioneel verstoorde kinderen

B) toepassingen van shaping

Koppelen gedrag-bekrachtiger (of soms straf) Psychiartrische instelling; 6 lagen kledij

C) voorbeelden van ontsnappingsgedrag

Verwijdering negatieve stimulus Medicatiegebruik Pathologie

o Automutulatie; ontsnapt aan taken Volledig geëlimineerd als aversieve stimulatie stopzetten

Moeilijk als bv. Onderwijso Overdadig eten

Ontsnappen zelfbewustzijn

D) voorbeelden van vermijdingsgedrag

Uitblijven neg stim Stoppen voor rood licht, insmeren zonnecrème

Is bekrachtiging wenselijk?

“neg effect intrinsieke motivatie”o A reward a day makes work out of playo in twijfel

Vaak geen neg effecten van bekrachtiging (of van korte duur) Daling bij exp; < vermoeidheid of verzadiging Vragen begrip ‘intrinsieke mot’ Wat als niet intrinsiek gemot in eerste plaats? Vaak te enge visie op OC als procedure

Verbale bekrachtigers vaak vegeten Juist gebruiken ~hamer juiste kant op nagel slaan

Page 37: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Berust op misverstando In vraag want soms gedrag+”beloning” daling in freq gedrago Probleem def concept “beloning”

Leerpsy: in termen van effecten Beloning is bekrachtiger per definitie leidt tot meer freq gedrag,

anders is het een straf Geen leerpsy: in termen van structuur/aard prikkel

Geld/voedsel per def een beloning Itt leerpsy; functioneren geld en voedsel als beloning?

o Niet over effect van beloningeno Over effect van prikkels

Aard Sr Kenmerken Sr + context Prikkels zoals geld/voedsel; onder bep vw

strafo Itt S-R; pos stim moet toenemeno Wel Self-Determin Theory

o geen tegenstelling bekrachtiging-intrinsieke motivatie! Bekrachtiging; effect Intrinsieke mot; mentaal concept

StrafEnkele voorbeelden

A) toedienen negatieve prikkel

Kwetsende opmerkingen Fysieke neg prikkel

B) wegnemen positieve stimulus

Time-outo Zorgen dat timeout niet wegnemen neg prikkel

Werkt niet bij kind dat huilt om een taak Responskost

o Tokens wegnemen als bep gedrag gesteld Verkeersovertredingen Agressieve kleuters

C) vb gedrag gekoppeld aan uitblijven van een positieve stimulus

Omissie training; differentiële bekrachtiging van ander gedrag

Is bestraffing wenselijk?

Gedrag gekoppeld met aversieve stim wettelijk verboden

Page 38: Leerpsychologie - vppk.be  · Web viewGedragsverandering op eender welk moment. Moeilijk besluiten dat leren niet is opgetreden. Wat is “gedrag”? Elke observeerbare respons.

Neg visie op straf in onze maatschappijo < Thorndike & Skinnero Overroepen

Onder bep vw; straf heel effectief Vingers in stopcontact

Straf is a fact of lifeo Hoofd tegen muur ongeacht hoe hard je straf afkeurt

Wnr is straf effectief en wnr niet?o Contguiteit

Hoe dichter, hoe effectievero Contingentie

Hoe meer, hoe beter Boetes; lage pakkans Toedienen aversieve prikkel algemeen effect op gedrag

Ook andere gedragingen o Veranderingen id intensiteit vd Sr

Een neg Sr heeft minder effect als er vooraf minder intense Sr waren Straffen initieel licht; niet zo bruikbaar

o Invloed Sds Onderscheidt contexten

Duidelijke cues Snelheidscontroles meegedeeld, rennen mag van 1 ouder

o Kiezen voor gedrag obv kosten-baten analyse Elk gedrag < pos gevolgen

Gedrag veranderen link met pos gevolgen doorbreken Zorgen dat kosten > baten Pos uitkomst koppelen aan ander gedrag

Straf freq gedrag toenemen Alleen aandacht als gestraft

o Zelfverminkingo Operante conditionering; gemedieerd door porposities

Bv; als ik te snel rij, word ik beboet; onwaar niet trafer rijden Regels moeten serieus genomen worden! Kosten zichtbaar maken & baten onderkennen & elimineren