LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach...

61
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS Vakken: AV Sport/KV Hedendaagse dans AV Stage Sport Basisvorming en specifiek gedeelte Studierichting: Lichamelijke opvoeding en sport Studiegebied: Sport Onderwijsvorm: TSO Graad : derde graad Leerjaar: eerste en tweede leerjaar Leerplannummer: 2017/020 (vervangt 2012/050) Nummer inspectie: 2017/1353/1//V19/ (vervangt 2012/601/1//D) Pedagogische begeleidingsdienst Huis van het GO! Willebroekkaai 36 1000 Brussel

Transcript of LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach...

Page 1: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS Vakken: AV Sport/KV Hedendaagse dans AV Stage Sport Basisvorming en specifiek gedeelte Studierichting: Lichamelijke opvoeding en sport Studiegebied: Sport Onderwijsvorm: TSO Graad : derde graad Leerjaar: eerste en tweede leerjaar Leerplannummer: 2017/020 (vervangt 2012/050) Nummer inspectie: 2017/1353/1//V19/ (vervangt 2012/601/1//D)

Pedagogische begeleidingsdienst

Huis van het GO! Willebroekkaai 36

1000 Brussel

Page 2: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 2 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

Inhoud

1. Visie 3 2. Beginsituatie 4 3. Competenties 5

3.1. Competenties m.b.t. het welbevinden en het opbouwen van sociale vaardigheden 5 3.2. Competenties m.b.t. het veilig en verantwoord bewegen, het opnemen van verantwoordelijkheid t.a.v. het eigen motorisch leren 9 3.3. Motorische competenties: motorische basisvaardigheden 14 3.4. Motorische competenties: wetenschappelijke achtergronden 19 3.5. Gezondheid gerelateerde aspecten van de sport 29 3.6. Samenleving – wisselwerking sport en maatschappij 33

4. Algemene pedagogisch-didactische wenken 37 5. Minimale materiële vereisten 52 6. Evaluatie 54 7. Bibliografie 61

Page 3: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 3 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

1. Visie

De school die de studierichting TSO Lichamelijke opvoeding en sport aanbiedt, opteert resoluut voor een sportgerichte aanpak om de leerlingen sleutelvaardigheden voor levenslang leren zoals zelfontplooiing, actief burgerschap, sociale interacties … bij te brengen. De school en de vakgroep L.O. en sport vertrekken hierbij vanuit een uitgesproken, duidelijke visie op opvoeding en sport.

De klemtoon ligt op het sporttechnische, maar er is ook aandacht voor het beleven van beweging, de bewegingscultuur van de vrije tijd, fair play, samenwerking, verantwoordelijkheid, aanvaarden van regels, waarden en normen.

Theoretische vakken ondersteunen de praktijk van de sport, het inzicht in gezondheids- en trainingsprincipes, een verantwoorde spelorganisatie, het leidinggeven en omgaan met groepen.

Enerzijds zijn er de competenties m.b.t. motorische doelen die opleiden tot een “all-round” sportman, desgevallend aan te vullen met een keuzesport, en anderzijds zijn er de competenties m.b.t. de wetenschappelijke achtergronden van sport en beweging die de nodige basis vormen om een vervolgopleiding aan te kunnen.

Deze studierichting wil geen specialisatie zijn in één bepaalde sporttak, maar laat je kennismaken met een ruim toepassingsgebied binnen de lichamelijke opvoeding en sport.

Door een evenwichtig en doordacht aanbod kan de school een schooleigen sportief imago opbouwen.

Dit competentiegericht leerplan garandeert enerzijds een degelijke voorbereiding op het hoger onderwijs en beoogt anderzijds een tewerkstelling in verschillende beroepsgerichte sectoren.

De studierichting laat de leerlingen toe zich voor te bereiden op:

een doorstroming naar se-n-se opleidingen en/of naar bepaalde vormen van het hoger onderwijs (pedagogisch, sociaal, paramedisch…);

tewerkstelling in verschillende beroepsgerichte sectoren:

beroepssector waarbij het fysiek element belangrijk is (veiligheidsberoepen, zwembadredder...);

vrijetijdssector waarbij communicatieve vaardigheden essentieel zijn: recreatieve sportclubs, gemeentelijke sportdiensten, OCMW, clubtoerisme, strandanimatie...;

commerciële sector verwant aan sport: fitnesscentra, verkoop van sportartikelen, onderhoud van sportmaterieel…;

sport-specifieke sector waarbij de sporttechnische kennis belangrijk is bijv. hulptrainer en trainer in een specifieke sportdiscipline.

Page 4: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 4 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

2. Beginsituatie

De competenties en leerplandoelstellingen steunen op de verworven kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes uit de tweede graad. Ze richten zich zowel naar de sportbegaafde leerling als naar de sportgeïnteresseerde leerling.

De leerlingen beschikken over voldoende motorische vaardigheden en over een goede fysieke conditie voor verschillende disciplines. Ze hebben een positieve bewegingsingesteldheid en zijn gemotiveerd om extra inspanningen te leveren voor disciplines waar je iets minder aanleg voor hebt.

De leerlingen dienen tegelijkertijd een behoorlijke dosis interesse te hebben voor wetenschappelijke toepassingen.

Doorzettingsvermogen, beheersing, zelfstandigheid en zin voor samenwerking worden sterk aangesproken.

Sport als uitlaatklep voor hypernerveuze jongeren of als compensatie voor te veel zitonderwijs zijn geen redenen om deze studierichting aan te raden.

Page 5: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 5 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

3. Competenties

3.1. Competenties m.b.t. het welbevinden en het opbouwen van sociale vaardigheden

DECR. NR Competentie 1. Flexibel en op sociaal aanvaardbare manier rollen opnemen in bewegingssituaties

VAARDIGHEDEN:

3LO:23 1.1. vervult zelfstandig en op een sociaal aanvaarde wijze verschillende rollen in welbepaalde bewegingssituaties.

3LO:23 1.2. neemt leiding over en aanvaardt leiding van medeleerlingen in bewegingssituaties.

3LO:1 1.3. bepaalt zelfstandig en in overleg met anderen oefen- en spelregels.

3LO:24 1.4. overlegt en maakt keuzes uit het mogelijke activiteitenaanbod van de school.

3LO:25 1.5. duidt aan in welke bewegingssituaties hij zich goed voelt en welke bewegingsactiviteiten het best aansluiten bij zijn fysieke en relationele mogelijkheden.

ATTITUDES

1.6. gedraagt zich spontaan sportief en gepast ten opzichte van zichzelf, anderen en de omgeving, en komt hierbij uit zichzelf gemaakte afspraken na.

1.7. is bereid tot overleg en samenwerking.

1.8. is spontaan bereid tot het ondernemen van acties, om de eigen mogelijkheden en talenten in bewegingssituaties verder te ontwikkelen.

3LO:14* 1.9. gaat kritisch om met het bewegingsaanbod in zijn leefomgeving.

Page 6: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 6 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

CONTEXT

Binnen de bewegingsvorming.

In de klas.

De GIP.

De stage.

Intra- en extra-muros activiteiten van de school.

Sportieve evenementen.

Alle bewegingsactiviteiten ongeacht de situatie of sportaccommodatie.

Pedagogische wenken

vervult zelfstandig en op een sociaal aanvaarde wijze verschillende rollen in welbepaalde bewegingssituaties. Mogelijke rollen: uitvoerder, helper, scheidsrechter, coach, evaluator, organisator, reflector …

Zelfstandig impliceert dat de leerlingen op het einde van de 3e graad voldoende inzicht hebben in de specificiteit van verschillende rollen.

Bijvoorbeeld in de rol van helper moeten leerlingen situaties perfect kunnen inschatten, en hun handelen zodanig sturen met als doel medeleerlingen gericht (op een correcte en veilige manier) te kunnen helpen bij een bewegingsuitvoering. In dit geval moeten de leerlingen, bij de start van de 3e graad, de nodige technieken en de nodige inzichten in bewegingsuitvoeringen bezitten om te kunnen helpen. In dit geval kan helpen ruimer geïnterpreteerd worden dan enkel en alleen maar puur fysieke ondersteuning. Ook op een verbale manier, vanuit een positieve feedback, kan men een helpersrol vervullen.

Bijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te communiceren.

Verschillende rollen opnemen, impliceert minstens 2 rollen per leerling binnen een graad. Gezien het profiel van de studierichting is het opnemen van meer rollen per leerling aangewezen.

overlegt en maakt keuzes uit het mogelijke activiteitenaanbod van de school. Via deze LPD kan je aan taal binnen de sportlessen werken. Overleggen impliceert dat leerlingen, als gebruikers van taal, in staat zijn om te durven communiceren, voor een eigen mening uit te durven komen … (Zie ook onderdeel ‘Aandacht voor de taalvaardigheid in L.O.’ in het leerplan 2015/027.)

Page 7: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 7 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

Deze LPD hangt volledig samen met het kiezen van een keuzesport. Het leerplan laat aan scholen, leerkrachten en leerlingen toe, om in onderling overleg, een gefundeerde (afh. van accommodatie, context …) keuze te maken inzake activiteiten. Natuurlijk dient de leerkracht erover te waken dat de keuze het toelaat om de LPD te koppelen aan de bewegingsactiviteiten.

Voorbeeld: moddervoetbal, inlineskaten, mountainbike, survivalrun, freerunning.

Tegelijkertijd kan je ook werken aan een combinatie van LPD, met bewegen in andere milieus.

duidt aan in welke bewegingssituaties hij zich goed voelt en welke bewegingsactiviteiten het best aansluiten bij zijn fysieke en relationele mogelijkheden. Differentiatie hoort bij LO en sport. Binnen deze LPD dient de leerling op een gefundeerde manier aan te kunnen geven waarom hij voor een bepaalde leerweg (moeilijkheidsgraad, bewegingsuitvoering, prestatie, keuze van de medespeler – tegenstander …) kiest.

Voorbeeld: een sprinter heeft een specifieke spiersamenstelling (fast versus slow twitch). Afhankelijk van de genetische aanleg zal de ene sporter een goede sprinter worden, terwijl de andere meer geschikt is voor duursport. Een gedifferentieerde evaluatie (eventueel peer- of zelfevaluatie), via een beginsituatieanalyse laat toe om de groei zichtbaar te maken.

Andere voorbeelden:

Experiment: hoogspringen en lichaamszwaartepuntpositie.

Binnen de klas zal elke leerling het lichaamszwaartepunt (in vereenvoudigde vorm kan de navelhoogte gebruikt worden) aanduiden. De leerlingen proberen hun maximaal haalbare hoogte te springen. Van elke poging wordt de volgende data (hoogte van het LZP, hoogte van de sprong, poging gelukt). Leerlingen maken een grafiek tussen LZP-hoogte en maximaal behaalde hoogte van de gelukte pogingen. Mogelijks wordt een trend zichtbaar: relatief hogere starthoogte (groter persoon) slaagt erin om een groter maximaal hoogte te springen. Een al dan niet correcte technische uitvoering zal grote verschillen opleveren! Zorg voor voldoende pogingen per leerling. Tegelijkertijd kan je duiden dat ondanks het prestatieverschil bij de verschillende leerlingen, er toch mogelijks een gelijkaardige trend zichtbaar wordt.

Binnen deze opdracht kunnen verschillende LPD behaald worden: de leerling voert een experiment uit; kiest de beste ICT-applicatie in functie van het beoogde doel; de leerling staat open voor het gebruik van ICT.

Page 8: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 8 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

is spontaan bereid tot het ondernemen van acties, om de eigen mogelijkheden en talenten in bewegingssituaties verder te ontwikkelen. ‘Verder te ontwikkelen’ impliceert dat de leerling bereid is zich te richten op groei binnen zijn functioneren (betere afwerking, uithouding, opnemen van een rol, relationele vaardigheden …).

gaat kritisch om met het bewegingsaanbod in zijn leefomgeving. De leefomgeving van een leerling is ruimer dan de schoolomgeving. Het is echter niet evident om te evalueren buiten de schoolse context. We benaderen deze LPD in eerste instantie vanuit een enge omschrijving van de leefomgeving (in dit geval: de schoolomgeving (vb. keuzesporten, deelname aan ploeg- versus individuele sporten …)

Verruiming kan tot stand gebracht door deze LPD te koppelen aan het (s)portfolio. Opdracht: via een interview in een kennismakingsmoment kan een leerling omschrijven waarom hij bepaalde keuzes neemt.

Page 9: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 9 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

3.2. Competenties m.b.t. het veilig en verantwoord bewegen, het opnemen van verantwoordelijkheid t.a.v. het eigen motorisch leren

DECR. NR Competentie 2. Bewegen op een veilige en verantwoorde manier.

Deelcompetentie: Naleven van veiligheidsvoorschriften in bewegingssituaties

VAARDIGHEDEN

3LO:1 2.1. formuleert veiligheidsregels.

3LO:1 2.2. past in nieuwe bewegingssituaties gezamenlijk afgesproken veiligheidsregels toe.

Deelcompetentie: Helpen en ondersteunen in bewegingssituaties

VAARDIGHEDEN

3LO:2 2.3. helpt op een gepaste manier medeleerlingen wanneer de bewegingssituatie dit vereist.

3LO:2 2.4. kunnen inschatten wanneer er moet geholpen worden.

ATTITUDES

2.5. handelt met verantwoordelijkheidszin.

CONTEXT

Binnen de bewegingsvorming.

In de klas.

Intra- en extra-muros activiteiten van de school.

Sportieve evenementen.

Alle bewegingsactiviteiten ongeacht de situatie of sportaccommodatie.

Page 10: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 10 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

Pedagogische wenken

formuleert veiligheidsregels. Veiligheidsregels zijn niet gelijk aan spelregels! Leerlingen moeten in staat zijn om mogelijke gevaren te detecteren en proactief een aantal duidelijke afspraken te maken.

Vb. binnen peer-teaching bij balsporten, oogcontact bij worp, valbescherming bij bewegen op hoogte, verwijderen van potentieel gevaarlijke obstakels in de buurt van het spelgebeuren, vrijhouden van evacuatiewegen, spel direct stoppen bij het rollen van een bal over het speelveld.

Mogelijke opdracht: ontwerp zelf een spel/sport. De leerkracht geeft hierbij een aantal ontwerpcriteria m.b.t. sociale interactie (vb. geen scheidsrechter, wel een coach), ruimte en vorm, te gebruiken materiaal, veiligheid…

helpt op een gepaste manier medeleerlingen wanneer de bewegingssituatie dit vereist. Dit vraagt dat leerlingen het correct bewegingsverloop van een bepaalde beweging kennen en dat ze weten hoe helpen de bewegingsuitvoering kan ondersteunen.

kunnen inschatten wanneer er moet geholpen worden. De leerling gaat uit van de zwakste uitvoering. Naarmate de leerling merkt dat er minder hulp moet geboden worden, vermindert het aantal hulpmiddelen. Wanneer er moet geholpen worden, hangt af van de vaardigheden en beperkingen van de uitvoerder.

Voldoende inzicht hebben in de mogelijkheden van een medeleerling is belangrijk. Bijv. handenstand: starten met 2 helpers aan elke kant, bij een betere uitvoering slechts 1 helper. Bij een voldoende goede uitvoering: geen helper.

handelt met verantwoordelijkheidszin. De leerling is m.a.w. bereid tot het opnemen van zijn verantwoordelijkheid, gedraagt zich sportief, vertoont fair play gedrag. Frisbee is hiertoe een ideaal voorbeeld.

Mogelijke opdracht: ontwerp zelf een spel/sport. De leerkracht geeft hierbij een aantal ontwerpcriteria m.b.t. sociale interactie (bijv. geen scheidsrechter, wel een coach), ruimte en vorm, te gebruiken materiaal, veiligheid…

Bijv. voorzie bij het organiseren van een evenement een hulppost met eerste hulp materiaal en gekwalificeerde helpers.

Page 11: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 11 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

DECR. NR Competentie 3. Bijsturen van bewegingsuitvoeringen zowel zelfstandig als in groep.

Deelcompetentie: Zelfstandig werken

VAARDIGHEDEN

3LO:3; 4; 20 3.1. kiest op basis van de eigen bewegingsmogelijkheden, uit een aanbod van bewegingsopdrachten, de beste keuze zodoende de groei van het individuele streefdoel te kunnen realiseren.

3LO:5 3.2. organiseert bewegingssituaties aangepast aan de deelnemers.

Deelcompetentie: Zelfstandig leren en reflecteren over bewegen

VAARDIGHEDEN

3LO:6; 7 3.3. geeft op basis van een beperkt aantal afgesproken criteria bij zichzelf aan waarom een bewegingsopdracht wel of niet lukt en stuurt het eigen motorisch leerproces bij.

3LO:7 3.4. geeft op basis van een beperkt aantal afgesproken criteria bij anderen aan waarom een bewegingsopdracht wel of niet lukt en biedt eenvoudige oplossingen aan.

3LO:8 3.5. geeft over bewegingssituaties zijn mening, wisselt bewegingservaringen uit en trekt hieruit conclusies voor hun eigen uitvoering.

ATTITUDES

3.6. is bereid om zelfstandig te werken.

3.7. is bereid tot zelfstandig leren.

3LO:6 3.8. is bereid om zijn leerproces bij te sturen.

3LO:7 3.9. is bereid om te reflecteren over zichzelf en/of de groep .

3.10. zet zich in om vooraf afgesproken persoonlijke en haalbare prestatienormen te realiseren.

Page 12: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 12 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

CONTEXT

Binnen de bewegingsvorming.

In de klas.

De GIP.

De stage.

Intra- en extra-muros activiteiten van de school.

Sportieve evenementen.

Alle bewegingsactiviteiten ongeacht de situatie of sportaccommodatie.

Pedagogische wenken

kiest op basis van de eigen bewegingsmogelijkheden uit het aanbod van bewegingsopdrachten de beste keuze zodoende de groei van het individuele streefdoel te kunnen realiseren.

De leerkracht voorziet hiertoe voldoende gedifferentieerde oefenstations. Leerlingen maken een keuze uit de verschillende opdrachten/oefenstations en kunnen de eigen keuze verantwoorden.

organiseert bewegingssituaties aangepast aan de deelnemers. Dit vereist een duidelijke leerlijn met differentiatiemogelijkheden (bijv. leerlijn dansen, startniveau, fysische mogelijkheden …). De leerling is m.a.w. in staat om rekening te houden met de mogelijkheden van medeleerlingen.

geeft op basis van een beperkt aantal afgesproken criteria bij zichzelf aan waarom een bewegingsopdracht wel of niet lukt en stuurt het eigen motorisch leerproces bij.

De leerkracht voorziet voorbeeldchecklists met criteria (SAM-schaal) en laat ruimte aan de leerlingen om oplossingen te zoeken. Dit kan onder de vorm van een zelfreflectie. De leerlingen kunnen zelfstandig met de lijsten aan de slag. Via interactie met de leerkracht en/of medeleerlingen wordt bepaald welke criteria gebruikt worden. De leerlingen leren werken met evaluatiecriteria ter ondersteuning van het (eigen) leerproces.

Page 13: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 13 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

geeft over bewegingssituaties zijn mening, wisselt bewegingservaringen uit en trekt hieruit conclusies voor hun eigen uitvoering. Leerlingen moeten in staat zijn om eigen fouten te detecteren. Gebruik maken van peeropdrachten met kijkwijzers, al dan niet in combinatie met ondersteuning van videobeelden, laat een leerling toe om te ervaren welke fouten ze maken. A.d.h.v. deze informatie moet de leerling in staat zijn om zijn bewegingsuitvoering bij te sturen. De leerkracht voorziet een vorm van zelfreflectie.

is bereid tot zelfstandig leren/zelfstandig werken. De context is bij elke situatie anders. Dit zorgt ervoor dat er steeds een andere mate van zelfstandigheid van de leerling verwacht kan worden. De leerling dient binnen bepaalde contexten een grotere mate van zelfstandigheid tentoon spreiden t.o.v. meer gestructureerde lesomgeving. Het zelfstandig antwoord kunnen bieden op vragen zoals: ‘Waar begin ik? Waar eindig ik?’, zijn hierbij van belang.

zet zich in om vooraf afgesproken persoonlijke en haalbare prestatienormen te realiseren. Schoolnormen kunnen hierbij als referentiekader dienen maar iedere leerling heeft recht op eigen doelstellingen, afhankelijk van de beginsituatie. Hou hierbij rekening met principes van product- versus procesevaluatie.

Zie ook hoofdstuk over ‘evalueren’.

Page 14: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 14 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

3.3. Motorische competenties: motorische basisvaardigheden

DECR. NR Competentie 4. Vaardig in bewegingsuitvoeringen

KENNIS

4.1. kent de basisregels van ergonomie.

4.2. geeft objectieve methoden aan om een fitnesstest (kracht/lenigheid/...) af te nemen en te analyseren.

4.3. geeft objectieve methoden aan om een inspanningstest te interpreteren.

ALGEMENE BEWEGINGSVAARDIGHEDEN

3LO:19 4.4. integreert de basisregels van ergonomie in alle mogelijke situaties.

3LO:20 4.5. kan een fitnesstest (kracht/lenigheid/...) afnemen en analyseren.

3LO:20 4.6. kan een inspanningstest interpreteren in relatie tot het beoogde doel.

4.7. vat een trainingssessie correct aan en sluiten deze correct af in functie van de aangeboden bewegingsdisciplines.

3LO:6 4.8. gaat op basis van de meetresultaten na of hij vorderingen maakt bij het uitvoeren van bewegingsopdrachten.

3LO:9 4.9. past geleerde vaardigheden uit verschillende bewegingsgebieden toe in andere bewegingscontexten.

SPECIFIEKE BEWEGINGSVAARDIGHEDEN:

Loopvaardigheden, sprongvaardigheden, evenwicht, hangen, steunen, zwaaien, draaien, werpen, stoten, klauteren, klimmen, meegaan en tegenwerken in bewegingen.

Vaardigheden eigen aan doel- en terugslagspelen, ritmische- of dansante vormen en zwemmen.

Loopvaardigheden

3LO:12 4.10. voert een sprint uit op een hoger beheersingsniveau.

3LO:12 4.11. voert een duurloop uit op een hoger beheersingsniveau.

Page 15: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 15 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

3LO:10; 12 4.12.

voert loopvaardigheden uit in bewegingscombinaties op een inzichtelijke wijze, met en zonder toestellen, alleen of met anderen, op een hoger beheersingsniveau.

Sprongvaardigheden

3LO:12 4.13. kan hoogspringen op een hoger beheersingsniveau.

3LO:12 4.14. kan verspringen op een hoger beheersingsniveau.

3LO:12 4.15. voert gymnastische sprongen uit op een hoger beheersingsniveau.

3LO:10; 12 4.16.

voert sprongvaardigheden uit in bewegingscombinaties op een inzichtelijke wijze, met en zonder toestellen, alleen of met anderen, op een hoger beheersingsniveau.

Evenwicht

3LO:10 4.17.

zoekt, behoudt en herstelt evenwicht in bewegingscombinaties op een inzichtelijke wijze, met en zonder toestellen, alleen of met anderen.

3LO:12 4.18. zoekt, behoudt en herstelt evenwicht op een hoger beheersingsniveau.

Hangen en steunen

3LO:10; 12 4.19. kan hangen en steunen in bewegingscombinaties op een inzichtelijke wijze, met en zonder toestellen, alleen of met anderen, op een hoger beheersingsniveau.

Werpen, vangen en stoten

3LO:12 4.20. kan kogelstoten op een hoger beheersingsniveau.

3LO:12 4.21. kan speer- of discuswerpen op een hoger beheersingsniveau.

3LO:10; 12 4.22. voert aangepaste vormen van werpen, vangen en stoten op een inzichtelijke wijze uit, alleen en met anderen, op een hoger beheersingsniveau.

Zwaaien en draaien

3LO:10; 12 4.23.

gebruikt motorische eigenschappen waarbij het accent ligt op zwaaien en draaien, op een inzichtelijke wijze in bewegingscombinaties met en zonder toestellen, alleen of met anderen, op een hoger beheersingsniveau.

Page 16: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 16 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

Klauteren en klimmen

3LO:10; 12 4.24.

gebruikt motorische eigenschappen waarbij het accent ligt op klauteren en klimmen, op een inzichtelijke wijze in bewegingscombinaties met en zonder toestellen, alleen of met anderen, op een hoger beheersingsniveau.

Meegaan en tegenwerken in bewegingen

3LO:10; 12 4.25.

gebruikt gekende motorische vaardigheden op basis van meegaan, tegenwerken en veilig vallen op een inzichtelijke wijze in bewegingscombinaties, alleen of met anderen, op een hoger beheersingsniveau.

Doel- en terugslagspelen

3LO:9 4.26. past eerder geleerde vaardigheden toe in andere doel- en terugslagspelen.

3LO:13 4.27. past in eenvoudige en meer complexe situaties van een doelspel eenvoudige aanvallende of verdedigende strategieën toe.

3LO:13 4.28.

past in eenvoudige en meer complexe situaties van een terugslagspel eenvoudige aanvallende of verdedigende strategieën toe.

Ritmische of dansante vormen

3LO:11 4.29. kan met gekende motorische vaardigheden een creatieve combinatie samenstellen en uitvoeren, alleen of met anderen.

4.30. beweegt expressief op muziek.

4.31. kan performen voor een gekend publiek.

Zwemmen

3LO:12 4.32. voert op een doeltreffende manier minstens 3 erkende zwemslagen uit.

3LO:9 4.33. voert startduiken en keren reglementair uit.

4.34. voert basistechnieken van het reddend zwemmen uit.

Bewegen in verschillende milieus

4.35. past binnen verantwoorde omstandigheden eerder geleerde en/of nieuwe bewegingservaringen toe in een universeel milieu.

Page 17: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 17 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

ATTITUDES

4.36. wil performen.

4.37. staat open om succesvol bewegingsvreugde te beleven aan verschillende bewegingsactiviteiten.

CONTEXT

Individuele bewegingsactiviteiten zoals atletiek, gymnastiek, dans, judo, karate, acrogym, zwemmen (keerpunt) , freerunning, muurklimmen, hindernisparcours…

Groepsgebonden bewegingsactiviteiten zoals doelspelen en terugslagspelen, omnisport …

Pedagogische wenken:

integreert de basisregels van ergonomie in alle mogelijke situaties. Ergonomie in zijn brede betekenis, richt zich niet enkel op rugscholing. Ook het belang van regelmatig bewegen (versus stilzitten), zithouding bij computergebruik … kan hier aan bod komen. Het nut van bewegingstussendoortjes vormt een mooie insteek om leerlingen bewust te maken van ergonomie in alle mogelijke situaties (in de lessen LO/Sport, in andere lessen, maar ook in het dagdagelijkse leven). We kunnen starten vanuit de “normale” osteologie van het menselijk lichaam, (lordose/kyfose) van de wervelkolom, posities van ledematen (extentie vs. hyperextentie), pronatie/supinatie van de voet. Toegepast in de contexten; zitten (beweging vs. statische houding, ondersteuning lenden of zitbal…), Liggen (onderzoek van verschillende types matrassen), schoeisel aangepast aan de beweging (klimschoenen, loopschoenen, bergschoenen…)

kan een fitnesstest (kracht/lenigheid/...) afnemen en analyseren. VB. ECG, maximale inspanningstest, kracht en sprongtesten, eurofit testbatterij …

vat een trainingssessie correct aan en sluiten deze correct af in functie van de aangeboden bewegingsdisciplines. stretchingsvormen, mobiliteit i.f.v. de gebruikte gewrichten …

Page 18: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 18 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

voert loopvaardigheden uit in bewegingscombinaties op een inzichtelijke wijze , met en zonder toestellen, alleen of met anderen, op een hoger beheersingsniveau.

een betere controle; een meer esthetische uitvoering; een hogere moeilijkheidsgraad; een grotere efficiëntie.

voert op een doeltreffende manier minstens 3 erkende zwemslagen uit. Doeltreffend kan hier geïnterpreteerd worden als het op een haalbaar niveau van de leerling.

staat open om succesvol bewegingsvreugde te beleven aan verschillende bewegingsactiviteiten. Succesvol bewegingsvreugde beleven staat gelijk aan het beleven van plezier bij een fysieke inspanning. Principes als haalbaarheid van een inspanning, resultaat zien van de inspanning (winst in ranking …), aanpassingen van het lichaam aan inspanning (trainingseffect), beloningssystemen van het lichaam (runners high) … kunnen leerlingen duidelijk maken dat bewegingsactiviteiten (mits voldoende goede begeleiding) kunnen resulteren in bewegingsvreugde. Het gebruik van een (s)portfolio kan hier een meerwaarde betekenen.

Page 19: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 19 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

3.4. Motorische competenties: wetenschappelijke achtergronden

DECR. NR Competentie 5.

Inzicht verwerven in de fysiologische en anatomische achtergronden van het menselijk lichaam in relatie tot de beweging

KENNIS

5.1. beschrijft het belang van de celademhaling bij bewegen.

5.2. brengt, aan de hand van voorbeelden, anatomie in verband brengen met het bewegingsapparaat.

5.3. koppelt veel voorkomende afwijkingen en aandoeningen van beender- en spierstelsel aan gekende anatomische termen.

5.4. verwerft inzicht op de werking van de spier op microscopisch niveau.

5.5. heeft kennis van het zenuwstelsel (zintuigen, hersenen en ruggenmerg) en veel voorkomende afwijkingen hiervan.

5.6. legt, aan de hand van voorbeelden, het verband tussen het endocriene systeem in relatie tot bewegen.

5.7. legt, aan de hand van voorbeelden, het verband tussen de exocriene klieren in relatie tot bewegen (en celademhaling).

5.8.

VAARDIGHEDEN

5.9. duidt het belang van de spijsvertering in functie van sportbeoefening.

5.10. voert een microscopie van de spier uit.

5.11. kan verschillende parameters vanuit verscheidene inspanningstesten verklaren.

5.12. kan bekomen meetwaarden en resultaten kritisch analyseren.

Page 20: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 20 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

ATTITUDES

3LO:21* 5.13. heeft spontaan aandacht voor een ergonomische houding.

3LO:21* 5.14. heeft spontaan aandacht voor een gezonde levensstijl.

5.15.

is vanuit een intrinsieke overtuiging ingesteld op veilig, verantwoord en milieubewust omgaan met stoffen, voorwerpen, toestellen en levende organismen.

5.16. houdt zich spontaan aan de instructies en voorschriften bij het uitvoeren van opdrachten.

5.17.

heeft vanuit een intrinsieke overtuiging aandacht voor correct en nauwkeurig gebruik van wetenschappelijke terminologie, symbolen, eenheden en data.

5.18. is bereid bekomen meetwaarden en resultaten kritisch te analyseren.

CONTEXT

Binnen de bewegingsvorming.

In de klas.

Page 21: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 21 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

Pedagogische wenken:

Anatomie en fysiologie worden idealiter geïntegreerd aangebracht. Vanuit deze module kunnen theoretische achtergronden gekoppeld worden aan enerzijds de sportlessen én ook gekoppeld worden aan de toepassingen in andere modules (biomechanica en trainingsleer).

Binnen de lessen biologie van de 2e graad werd het menselijk bewegingsapparaat reeds behandeld. Herhaling a.d.h.v. functionele anatomie is hierbij een aangewezen methode. Hiertoe kan modelleren van bewegingen (via video, apps …) mooie opdrachten opleveren.

We pleiten om tijdens de herhaling te zorgen voor een goede fundering, eerder dan doorgedreven diepgang na te streven. Het voldoende beheersen van de basis is te prefereren boven het aanbrengen van grote hoeveelheden aan inhouden.

Visualisatie of modelleren vormen perfecte werkvormen om actief anatomische begrippen te herhalen. Een zelfstudiepakket kan hiertoe een mogelijkheid vormen.

Het leren werken met Latijnse benaming van de belangrijkste spieren en gewrichten is te prefereren.

beschrijft het belang van de celademhaling bij bewegen. Het is niet de bedoeling dat de leerlingen inzicht verwerven in de chemische formules, wel in de samenhang en hoe de verschillende systemen op elkaar inspelen. Bijv. vanuit eigen bewegingservaring / eigen sportbeoefening verbanden leggen naar celademhaling (atletiek: sprint versus lange afstand)

brengt, aan de hand van voorbeelden, anatomie in verband brengen met het bewegingsapparaat. Antagonisten, bewegingsbeschrijving van een aantal belangrijke spieren (biceps, triceps, hamstrings …) .

Soorten gewrichten en de bewegingsvrijheden die deze gewrichten toelaten.

koppelt veel voorkomende afwijkingen en aandoeningen van beender- en spierstelsel aan gekende anatomische termen. Begrippen die aangebracht kunnen worden: enkele voorbeelden van aangeboren afwijkingen van spieren en botten, enkele voorbeelden van verworven aandoeningen van spieren en botten.

Page 22: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 22 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

Het is wenselijk om de aandoeningen en afwijkingen te koppelen aan gekende anatomische termen van de 2de graad.

verwerft inzicht op de werking van de spier op microscopisch niveau. Microscopisch niveau kan ook a.d.h.v. beelden en video. Deze leerplandoelstelling hoeft niet via een microscoop benaderd te worden.

heeft kennis van het zenuwstelsel (zintuigen, hersenen en ruggenmerg) en veel voorkomende afwijkingen hiervan. ALS, MS, laesie, dermatomen …

legt a.d.h.v. voorbeelden het verband tussen het endocriene systeem in relatie tot bewegen. Bespreken van runners high, spierstijfheid, … kan hier aan bod komen.

legt a.d.h.v. voorbeelden het verband tussen de exocriene klieren in relatie tot bewegen. Bespreken van de werking van verschillende klieren in hun relatie tot bewegen (bijv. zweetklieren, talgklieren, speekselklieren …).

voert een microscopie van de spier uit. Deze leerplandoelstelling hoeft niet via een microscoop benaderd te worden. A.d.h.v. beelden en video kunnen de belangrijkste kenmerken gevisualiseerd te worden.

kan verschillende parameters vanuit verscheidene inspanningstesten verklaren. De leerling is in staat om het effect van een bepaalde parameter te verklaren (vb. effect van lichaamsgewicht op …, effect van zweten bij inspanning, waarom word je rood bij inspanning?, wat is de betekenis van een versnelde ademhaling in relatie tot longvolume, effect van bewegen en sporten op de bloedsamenstelling (pH-veranderingen bij inspanning) , asymmetrische ontwikkeling van de spiermassa (als trainingseffect bij bijv. tennis, voetbal …), effect op hartfrequentie, bloeddruk …

Zie ook “kan een fitnesstest (kracht/lenigheid/...) afnemen en analyseren”.

Page 23: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 23 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

Een school kan ervoor opteren om ondersteuning te vragen bij het CLB. Ook een bezoek aan een ziekenhuis (met afname van bepaalde inspanningstesten (ECG, maximale inspanningstest, kracht en sprongtesten) kan een meerwaarde betekenen. Eventueel kan hier een koppeling gemaakt worden met screening i.v.m. vroegtijdige dood bij jonge sporters.

heeft spontaan aandacht voor een ergonomische houding. We wijzen hier op het gebruik van bewegingstussendoortjes, gelinkt aan gedifferentieerde binnenklasinrichting (bijv. zitballen – statafels – fitnessmatjes in de klas …)

heeft spontaan aandacht voor een gezonde levensstijl. Dit kan bijv. aangebracht worden via een (beperkte) peer-enquête – digitaal via smartschool, waarbij de nadruk ligt op voeding en beweging. Ook begrip over voedingssupplementen en doping kan bevraagd worden.

is bereid bekomen meetwaarden en resultaten kritisch te analyseren. Kritisch kunnen omgaan met meetwaarden en resultaten omvat het aanvaarden van de resultaten en de implicaties van een meting (bijv. eigen conditietest). Kennis over de specifieke testen (gebruik, opzet, …) zijn hierbij van belang. Tegelijkertijd moeten leerlingen aandachtig zijn voor het (niet) zomaar overnemen van “zogenaamde” feiten en stellingen, geponeerd in (semi-wetenschappelijke) tijdschriften. (bijv. pseudowetenschappen). Kritische zin t.o.v. bronnen speelt hierbij een belangrijke rol. (vb. zie ook ‘Look around you’: https://vimeo.com/62218296)

Page 24: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 24 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

DECR. NR

Competentie 6. Inzicht verwerven in de biomechanische mogelijkheden van het menselijk lichaam

KENNIS

6.1. past, aan de hand van voorbeelden in een specifieke sportsituatie, de wetten van Newton toe.

6.2.

omschrijft, aan de hand van voorbeelden in een specifieke sportsituatie, deelzwaartepunten en beschrijft de invloed daarvan op het evenwicht.

6.3. omschrijft, aan de hand van voorbeelden in een specifieke sportsituatie versnelling.

6.4.

situeert, aan de hand van voorbeelden in een specifieke sportsituatie, de positie van het lichaam volgens bepaalde bewegingsassen, bewegingsvlakken en richtingen.

6.5. analyseert een eenvoudige sporttechnische beweging a.d.h.v. de gekende anatomische termen.

VAARDIGHEDEN

6.6. legt het verband tussen de resulterende kracht en de verandering van de bewegingstoestand in een concrete sportsituatie.

6.7. voert experimenten uit.

6.8. ervaart het effect van verminderde mobiliteit op de beweging vanwege anatomische beperkingen.

ATTITUDES

6.9.

is vanuit een intrinsieke overtuiging ingesteld op veilig, verantwoord en milieubewust omgaan met stoffen, voorwerpen, toestellen en levende organismen.

6.10. houdt zich spontaan aan de instructies en voorschriften bij het uitvoeren van opdrachten.

6.11.

heeft vanuit een intrinsieke overtuiging aandacht voor correct en nauwkeurig gebruik van wetenschappelijke terminologie, symbolen, eenheden en data.

6.12. is bereid bekomen meetwaarden en resultaten kritisch te analyseren.

Page 25: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 25 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

3LO:21* 6.13.

is bereid om vanuit de analyse van bewegingsuitvoeringen, het eigen handelen aan te passen teneinde een hoger beheersingsniveau te bereiken.

CONTEXT

Binnen de bewegingsvorming.

In de klas.

Pedagogische wenken

In het kader van het specifieke profiel van de leerling en de studierichting wordt deze module altijd vanuit de praktijk en praktijkvoorbeelden benaderd.

Er is heel wat bruikbaar materiaal terug te vinden in populaire televisieprogramma’s om dit te ondersteunen (bijv. discovery channel - ‘science of stupid’, ‘you have been warned’ / science channel – ‘Outrageous Acts of Science’).

omschrijft in een vereenvoudigde situatie deelzwaartepunten en beschrijft de invloed daarvan op het evenwicht. Bijv. krachttraining (isolatie van de arm bij biceps curl-up), pirouette …

omschrijft, aan de hand van voorbeelden in een specifieke sportsituatie versnelling. Versnellingscurve bij sprintnummer. Bijv. 100m positieve versnelling bij start en negatieve versnelling bij einde.

situeert, aan de hand van voorbeelden in een specifieke sportsituatie, de positie van het lichaam volgens bepaalde bewegingsassen, bewegingsvlakken en richtingen.

In eerste instantie kan dit aangebracht worden vanuit een statische en eenvoudige situatie. Indien differentiatie een meerwaarde vormt, kunnen leerlingen het geleerde toepassen in een specifieke sportsituatie.

Mogelijke begrippen: frontaal, sagittaal, transversaal, pronatie, supinatie, flexie, extentie, adductie, abductie.

analyseert een eenvoudige sporttechnische beweging a.d.h.v. de gekende anatomische termen

Page 26: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 26 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

Dit kan aangebracht worden in de vorm van een eindproject waarbij de leerling op een inzichtelijke wijze de relaties tussen de anatomie van het lichaam en de resulterende beweging en bewegingsamplitude op een concrete sportsituatie toepast. Op deze manier kan de leerling aantonen dat de link kan gelegd worden tussen de verschillende wetenschappen.

Concreet voorbeeld: eigenschappen van gewrichten – Welke bewegingsamplitude bezit een bepaald gewricht? – In welke mate speelt de plaats van een spieraanhechting een rol in de krachtontwikkeling in diezelfde spier?

legt het verband tussen de resulterende kracht en de verandering van de bewegingstoestand in een concrete sportsituatie. Een mogelijk voorbeeld: het al dan niet uitstrekken van de armen bij een pirouette … Mogelijke experimenten zijn stappen met synchrone of asynchrone uitvoering van armen en benen. De waarde van een correcte technische uitvoering kan gekoppeld worden aan prestatie.

voert experimenten uit Voorbeelden hiervan zijn: leren sprinten a.d.h.v. katrolsysteem, lopen met parachute, horizontale worp, bepaling van het (deel)zwaartepunt van een voorwerp, studie van de ERB en de ERVB, momentenstelling …

ervaart het effect van een verminderde mobiliteit op de beweging vanwege anatomische afwijkingen. Te weinig ontwikkelde lenigheid in koprol gestrekte benen, rekstok buikdraai rugwaarts, kniekip, gebrek aan vormspanning.

Page 27: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 27 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

DECR. NR Competentie 7. Inzicht verwerven in de trainingsleer

KENNIS

7.1. formuleert de algemene trainingsprincipes en trainingsmethodieken.

7.2. beschrijft de opbouw van een trainingsschema aan de hand van periodisering en planning.

3LO:16 7.3.

heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende technische, fysieke en tactische componenten om een sportieve prestatie te verbeteren.

7.4. heeft inzicht in het correct aanvatten en afsluiten van een trainingssessie in functie van de aangeboden bewegingsdisciplines.

7.5. beschrijft objectieve methoden om sportieve prestaties te meten, analyseren en toepassen (evalueren, vergelijken en bijsturen).

3LO:19 7.6. heeft inzicht in principes van ergonomie in de aangeboden bewegingssituaties.

VAARDIGHEDEN

7.7. analyseert gekende trainingsprincipes en trainingsmethodieken in een vooropgesteld trainingsschema.

7.8. kan trainingsprincipes uitwerken en toepassen.

7.9. past gekende principes van periodisering en planning toe.

ATTITUDES

7.10. is bereid om op een verantwoorde manier met een trainingsschema om te gaan.

7.11. bereidt zich zelfstandig voor op een trainingssessie.

CONTEXT

Binnen de bewegingsvorming.

In de klas.

Page 28: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 28 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

Pedagogische wenken

We raden aan om steeds te starten vanuit een bestaand trainingsschema om de verschillende leerplandoelstellingen aan te leren. Het is niet de bedoeling om leerlingen zelf trainingsschema’s te leren schrijven.

formuleert de algemene trainingsprincipes en trainingsmethodieken. Principes zoals supercompensatie, verminderde meeropbrengst … worden hier behandeld.

heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende technische, fysieke en tactische componenten om een sportieve prestatie te verbeteren. De meest evidente werkwijze wordt gevormd door het maken van een vergelijking tussen verschillende sporten.

heeft inzicht in het correct aanvatten en afsluiten van een trainingssessie in functie van de aangeboden bewegingsdisciplines. Het correct kunnen aanwenden van opwarming, stretchingsvormen, mobiliteit i.f.v. de gebruikte gewrichten, cooling-down …

kan trainingsprincipes uitwerken en toepassen. Je kan dit enerzijds koppelen aan de trainingsmethodieken van een eigen sport en anderzijds aan een door de leerkracht aangeleverd trainingsschema (keuzesport, atletiek).

past de principes van periodisering en planning toe. Je kan dit enerzijds koppelen aan de trainingsmethodieken van een eigen sport en anderzijds aan een door de leerkracht aangeleverd trainingsschema (keuzesport, atletiek).

Page 29: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 29 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

3.5. Gezondheid gerelateerde aspecten van de sport

DECR. NR

Competentie 8. Inzicht hebben in belangrijke principes van gezondheid, fitheid, voeding en middelengebruik bij sport & beweging

KENNIS

8.1. beschrijft het effect van hydratatie.

8.2. beschrijft de invloed van voeding, voedingsmiddelen en -supplementen op de sportprestatie, gebruik en risico’s.

8.3. beschrijft de gevaren en het effect van inname van lichaamsvreemde stoffen.

3LO:16 8.4. beschrijft de samenhang tussen de verschillende systemen.

VAARDIGHEDEN

8.5. hydrateert zich op een correcte wijze voor, tijdens en na een fysieke inspanning.

8.6. past zijn voedingspatroon aan in functie van een specifieke bewegingsactiviteit.

ATTITUDES

3LO:21* 8.7. is bereid “bewegen” te integreren in zijn levensstijl en is zich bewust van verschillende mogelijkheden hiervoor.

8.8. erkent het belang van een gezonde voeding.

3LO:22* 8.9. ziet het belang in van een goede fysieke conditie en draagt zorg voor het eigen lichaam.

CONTEXT

Binnen de bewegingsvorming.

In de klas.

Intra- en extra-muros activiteiten van de school.

Alle bewegingsactiviteiten ongeacht de situatie of sportaccommodatie.

Page 30: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 30 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

Pedagogische wenken

beschrijft het effect van hydratatie. Hydratie houdt verband met zowel water als sportdranken. Wat is het effect/impact van gedehydrateerd bewegen (bijv.. bij langdurige inspanningen / warmte en koude)? Wat is het effect van misbruik van alcohol voor, tijdens en na inspanningen? …

beschrijft de invloed van voeding, voedingsmiddelen en -supplementen op de sportprestatie, gebruik en risico’s. Het hebben van notie over de dopinglijst vormt een mogelijke insteek. Wat met gebruik van energydrinks (onder de 12 jaar)?

Het beschrijven van de basisstructuren van de voornaamste voedingsstoffen, kan in deze competentie aan bod komen. Merk echter op dat in chemie van de 2de graad basisstructuren (suikers / zouten / vetten / eiwitten) reeds werden behandeld.

beschrijft de gevaren en het effect van inname van lichaamsvreemde stoffen. Onder lichaamsvreemde stoffen worden stimulerende en prestatie verbeterende middelen zoals epo, anabolica, drugs, cafeïnedranken, energydrinks … begrepen.

beschrijft de samenhang tussen de verschillende systemen. Aan de hand van voorbeelden kunnen koppeling tussen de verschillende disciplines (gezondheid, fitheid, voeding en middelengebruik bij sport & beweging) aan bod komen. Het moet voor de leerling duidelijk worden dat verandering in 1 systeemelement kan/zal leiden tot een effect op andere elementen.

past zijn voedingspatroon aan in functie van een specifieke bewegingsactiviteit. Bijv. een opdracht waarbij leerlingen hun voedingsmiddelen bijhouden en aan de hand daarvan de energiewaarde berekenen die ze hiermee innemen. Een hulpmiddel is de voedingswaardetabel (www.voedingswaardetabel.nl). Tevens berekenen ze hun ruststofwisseling en het energieverbruik voor elke inspanning die ze dagelijks leveren. Het vergelijken van hun energiebehoefte met hun persoonlijke energie-inname kan leiden tot nieuwe inzichten. Bijgevolg kan een eventueel voedingsschema uitgewerkt worden, rekening houdend met de energiebehoefte.

Page 31: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 31 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

DECR. NR

Competentie 9. Inzicht hebben in belangrijke principes van blessurepreventie & veiligheid bij sport & beweging

KENNIS

3LO:18 9.1. past de 4 stappen en de basisprincipes in eerste hulp toe.

3LO:18 9.2. beschrijft de theoretische achtergrond van reanimatietechnieken.

3LO:18 9.3. beschrijft de theoretische achtergronden van letsels en aandoeningen.

VAARDIGHEDEN

3LO:17 9.4. schat een onveilige situatie correct in en reageert gepast.

3LO:18 9.5. helpt een slachtoffer door eerste hulp toe te passen.

3LO:17 9.6. reanimeert een slachtoffer.

3LO:18 9.7. voert een aantal basistechnieken van de eerste hulp uit in een gepaste situatie.

3LO:19 9.8. past de belangrijkste principes van rugscholing en core-stability toe.

ATTITUDES

9.9. handelt in kritieke situaties rustig en met zelfvertrouwen.

9.10. neemt verantwoordelijkheid op als eerste hulpverlener.

CONTEXT

Binnen de bewegingsvorming.

In de klas.

Intra- en extra-muros activiteiten van de school.

Sportieve evenementen.

Alle bewegingsactiviteiten ongeacht de situatie of sportaccommodatie.

Page 32: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 32 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

Pedagogische wenken

beschrijft de theoretische achtergronden van letsels en aandoeningen: flauwte, bewusteloosheid, hoofdletsel, hitte- en zonneslag, beroerte, verslikking, huidwonden, wonde met een vreemd voorwerp en splinter, brandwonden, blaar door wrijving, insectensteek, bloedneus, bloeding, pijn in de borst, verstuiking, ontwrichting en breuk, vergiftiging, koortsstuipen, epilepsie, diabetes, tekenbeet, elektrocutie, onderkoeling, hypo-of hyperglycemie, kortademigheid en hyperventilatie

Zie de cursus ‘eerste hulp’ van het Rode Kruis.

schat een onveilige situatie correct in en reageert gepast. Deze leerplandoelstelling kan het best aangeleerd en geëvalueerd worden a.d.h.v. realistische casussen.

reanimeert een slachtoffer. o.a. met gebruik van AED-toestel.

voert een aantal basistechnieken van de eerste hulp uit in een gepaste situatie. (stabiele zijligging, Rautek-greep, leggen van verbanden).

past de belangrijkste principes van rugscholing en core-stability. Deze LPD vraagt om een praktische benadering (bijv. opheffen van banken, training van diagonale bewegingsketens …). In een ruimer kader gesteld, kan, vanuit een interactie met de module ‘training’ leerlingen bewust worden van en handelen naar de beperkingen van het eigen lichaam (bijv. niet te snel herbeginnen bij blessures, tussen opeenvolgende trainingsprikkels, stoppen bij de eerste pijnsignalen, gezonde opbouw van inspanningen, agonisten – antagonistentraining …)

Page 33: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 33 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

3.6. Samenleving – wisselwerking sport en maatschappij

DECR. NR

Competentie 10. Inzicht hebben in de organisatie van sport en zijn verwevenheid met verschillende maatschappelijke domeinen

KENNIS

10.1. beschrijft de organisatie van sport op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau.

10.2. beschrijft verschillende organisatievormen van sportcompetitie.

10.3.

beschrijft de algemene didactiek van een sportinitiator:

de bouwstenen van het didactisch proces;

de invloed van de context op het didactisch proces;

de sportbeoefenaars;

doelen en inhouden;

procedures en methoden.

10.4. weet hoe hij sportpromotie moet voeren.

10.5. heeft kennis van sportreglementering.

3LO:16 10.6.

beschrijft, aan de hand van voorbeelden en vanuit uiteenlopende invalshoeken, de impact van sport op gezondheid en het maatschappelijk leven.

VAARDIGHEDEN (extra aandacht aan agogiek)

10.7. kiest de beste ICT-applicatie in functie van het beoogde doel.

3LO:16 10.8. licht, aan de hand van voorbeelden, wisselwerkingen tussen sport en het maatschappelijk leven toe.

10.9. voert de verschillende stappen om een sportief evenement of spel te organiseren uit.

10.10. voert eenvoudige co-teaching en/of peer-teaching opdrachten uit.

10.11. herkent de invloed van de eigen persoonlijkheid in functie van begeleiding.

Page 34: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 34 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

10.12. organiseert zelfstandig of in groep sportieve evenementen en tornooien.

10.13. voert gericht promotie voor sportieve evenementen en tornooien.

ATTITUDES

10.14. motiveert anderen om deel te nemen aan sportieve evenementen.

10.15. houdt rekening met de motorische vaardigheden van de deelnemers bij de organisatie van sportieve evenementen.

10.16. toont creativiteit.

10.17. toont kwaliteitszorg en resultaatgerichtheid.

10.18. draagt zorg voor mensen, middelen en milieu.

CONTEXT

Binnen de bewegingsvorming.

In de klas.

De GIP.

De stage.

Intra- en extra-muros activiteiten van de school.

Sportieve evenementen.

Alle bewegingsactiviteiten ongeacht de situatie of sportaccommodatie.

Page 35: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 35 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

Pedagogische wenken

beschrijft de organisatie van sport op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau. De leerling heeft noties van bestuurlijke organisatie van sportcomités, organisatievormen van sport, competitiesystemen, organisatie van tornooien …

beschrijft verschillende organisatievormen van sportieve evenementen. Mogelijke vormen: sportdag, middagsport, speelkoffers, familiedagen, schoolfeesten, jeugdbewegingen, speelpleinwerking, VTS aspirant initiator, monitorwerking, … Zie ook cursussen VTS (bewegingsanimator, multi-move begeleider).

beschrijft, aan de hand van voorbeelden en vanuit uiteenlopende invalshoeken, de impact van sport op het maatschappelijk leven. Mogelijke invalshoeken: economie, politiek, tewerkstelling, ecologie, gezondheid, onderzoek, techniek, sociaal, cultuur, mode …

Elke vorm van interactie van sport met het maatschappelijk leven kan besproken worden (bijv. impact Worldcup voetbal; olympische spelen; buurtsportwerking op de lokale bevolking / de rol van media op gezondheidscampagnes / de wisselwerking tussen sport en gezondheid, vrije tijd, welzijn, socialisatie, spektakel, mode …)

Een belangrijke focus dient gesteld te worden op extra nadruk op de wisselwerking tussen bewegen, gezondheid en maatschappij.

kan de beste applicatie kiezen in functie van het beoogde doel Office Word (of een andere tekstverwerker) is niet het beste programma om een affiche te maken. We kunnen van onze leerlingen verwachten dat ze in staat zijn om a.d.h.v. online informatie, zelfstandig een gefundeerde keuze te kunnen maken voor het kiezen van de juiste tool voor een bepaalde opdracht.

voert eenvoudige co-teaching en/of peer-teaching opdrachten uit. Dit kan aangebracht worden a.d.h.v. werken met rollen.

herkent de invloed van de eigen persoonlijkheid in functie van begeleiding.

Page 36: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 36 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport

We beperken dit vooral naar de eigen lesgeefstijl (vb. roos van Leary, Competence Indicator Test (http://www.vacature.com/app/testen-tools/competence-indicator ). Dit kan interessant zijn om op te nemen binnen de rollen, maar heeft ook een informatieve waarde bij studiekeuzebegeleiding.

motiveert anderen om deel te nemen aan sportieve evenementen . Deze leerplandoelstelling kan gekoppeld worden aan de rol van organisator.

Page 37: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – optie 37 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV/TV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

4. Algemene pedagogisch-didactische wenken

In de digitale versie van dit leerplan op Smartschool, virtuele ruimte SO LO, worden specifieke wenken en voorbeelden meegegeven.

1. Integratie van het vakconcept LO. De lichamelijke opvoeding en sportgerichte opleiding, bestaat uit volgende componenten:

Het ontwikkelen van het zelfconcept en sociaal functioneren

Bij elke gedragsvorm, dus ook de motorische, is er een duidelijke interactie aanwezig tussen de ontwikkelingsdomeinen van de persoonlijkheid en de motoriek.

De verschillende bewegingsdomeinen bieden een belangrijke bijdrage tot het verwerven van positieve sociale attitudes: fair play, leren aanvaarden van regels, waarden en normen, de verantwoordelijkheid ten opzichte van de medeleerlingen, hulpvaardigheid en samenwerking. Ook individuele attitudes zoals doorzettingsvermogen, wilskracht, zorg voor eigen gezondheid en conditie, beheersing, zelfstandigheid worden in verschillende bewegingsactiviteiten sterk aangesproken.

Bewegen en sport als onderdeel van een gezonde en veilige levensstijl

Integreren van beweging in het dagdagelijkse leven. Een fundamentele voorwaarde hiervoor is autonome motivatie, m.a.w. ‘goesting’ hebben om te bewegen.

Begrijpen waarom bewegen belangrijk is voor de gezondheid, het belang ervan inzien en plezier beleven aan beweging, zet aan tot het integreren van sport en beweging in de vrije tijd.

Het ontwikkelen van de motorische competentie

Sportief talent kan enkel ontdekt worden indien de lichamelijke ontwikkeling in de breedste zin van het woord maximale kansen gekregen heeft. Hierbij denken we aan zowel de groot motorische en de klein motorische ontwikkeling als aan de ontwikkeling van de fysieke basiseigenschappen zoals kracht, lenigheid, snelheid, uithouding, coördinatie en evenwicht.

Via een brede waaier aan bewegingsactiviteiten wordt er gewerkt aan de motorische ontwikkeling.

De fysieke conditie wordt voornamelijk in de hand gewerkt door regelmatig en voldoende intensieve fysieke activiteit van het opgroeiende individu, dit echter zonder te willen voorbij gaan aan andere medebepalende factoren zoals de hygiëne, de voeding, de nachtrust, het schoolritme ...

Door het aanbieden van keuzesport wordt een doorgedreven fysieke en motorische training nagestreefd waarbij doorzettingsvermogen en karaktervorming centraal staan. De motivatie tot fysieke inspanning is belangrijk.

Men streeft naar het leveren van prestaties zoals dat ook in het dagelijkse leven van een volwassene wordt gevraagd.

Page 38: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 38 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Het ontwikkelen van de cognitieve competentie

De cognitieve vormingscomponent berust op:

Een wetenschappelijke benadering van de basiselementen van het menselijk bewegen.

De leerstof, op het niveau van de leerlingen TSO, behandelt aspecten van anatomische, biomechanische en fysiologische aard gerelateerd aan sportbeoefening en het leveren van fysieke inspanningen. Het inzicht in de fysiologische en biomechanische principes m.b.t. beweging en inspanning en de toepassing ervan in eigen praktijkuitvoeringen worden ondersteund door de wetenschappelijke vakken: fysica, chemie, biologie. Een nauwe samenwerking met de wetenschapsvakken uit de basisvorming ligt dan ook voor de hand.

Het aanbrengen van kennis en inzicht in de theorie van de lichamelijke opvoeding.

Deze theorie behandelt het leren over bewegen: het bijbrengen van kennis en inzicht in bewegen en sport, in de bewegings- en sportcultuur en in andermans kunnen.

De spel organisatorische aspecten van de sport en het begeleiden van groepsdynamische processen via bewegingsactiviteiten worden bijgebracht.

De wisselwerking tussen sport en maatschappij.

Sport is een cultuurfenomeen met een belangrijke maatschappelijke invloed.

Eigen ervaringen maken de leerlingen bewust van het belang van de beweging voor de ontwikkeling, de vrije tijd en de sociale integratie.

Door het toenemend belang van de politiek, geld en de media bestaat het gevaar dat er een breuk ontstaat tussen de waarden van de sport en de realiteit. Informatie en het bijbrengen van inzicht in de ethische aspecten van de sport behoren tot de essentie van een opleiding Lichamelijke opvoeding en sport.

Kwalitatieve pijlers

De kwaliteit van een opleiding Lichamelijke opvoeding en sport berust op:

gemotiveerde leerlingen die weten waaraan ze beginnen en die bereid zijn inspanningen te leveren en door te zetten;

bekwame leerkrachten die de meest actuele, wetenschappelijk onderbouwde inzichten in sportbegeleiding gebruiken;

degelijke en veilige infrastructuur;

goede contacten met externe organisaties zoals SVS, BLOSO, BVLO, sportfederaties, gemeentelijke sportdiensten ...

Page 39: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 39 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

2. Een competentiegericht leerplan voor L.O. en sport, een korte toelichting. Begripsverklaring:

Rollen: de functies die de leerling binnen een les kan vervullen: uitvoerder, helper, scheidsrechter, evaluator, coach, trainer, e.d.

Competenties: integratie van (complexe) kennis, vaardigheden en attitudes binnen een bepaalde (beroeps)context waarover de leerling moet beschikken om de rol goed te vervullen. (Vermogen/bekwaamheid)

Leerplandoelstellingen: kennis- en/of vaardigheden- en/of attitude- elementen die voorwaardelijk zijn voor het verwerven van de competenties. (Specifieke gedetailleerde kennis, vaardigheden, attitude).

Het formuleren van opleidingscompetenties voor onderwijsdoeleinden kan vanuit twee kanten benaderd worden:

Als we dit bekijken vanuit de maatschappelijke context waar we terechtkomen dan starten we bij:

Welke mogelijke rollen kan de leerling vervullen tijdens de sportlessen?

Wat voor bekwaamheden zijn daarbij nodig om goed te functioneren (competenties)?

Welke kennis -, vaardigheids - en attitude-elementen spelen daarbij een rol?

Welke specifieke kennis, vaardigheden en attituden zijn voorwaardelijk bij de verwerving van bovengenoemde elementen (leerdoelen/lesdoelstellingen)?

Wordt dit bekeken vanuit onderwijskundige context dan starten we bij:

Leerdoelen / lesdoelstellingen: Waarom moet de leerling dit weten, kunnen enz.? Het antwoord leidt tot:

Competenties: Waarom moet de leerling hierover beschikken? Het antwoordt leidt tot:

Een rol / beroepsuitoefening

Page 40: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 40 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

3. Organisatorische uitgangspunten: verdeling van de lesuren over de verschillende disciplines. De school die de studierichting TSO Lichamelijke opvoeding en sport aanbiedt, doet dit vanuit een duidelijk uitgesproken visie t.a.v. sportgericht onderwijs.

Autonomie van de school en een grotere keuzevrijheid in de leerplannen betekenen een grotere verantwoordelijkheid. Een goede planning van het leerproces, zowel op het niveau van de leerkrachten als op dat van de school, is onontbeerlijk.

Om iedere school maximaal de kans te bieden om een specifiek schooleigen sportprofiel uit te bouwen, wordt de school zoveel als mogelijk de vrijheid gelaten om zelf te bepalen hoeveel lestijden men denkt nodig te hebben per competentie. Nogal wat randvoorwaarden hebben immers een impact hierop zoals de beschikbare sportaccommodatie, de effectieve lestijd die kan worden gegeven aan deze of gene bewegingsactiviteit, de grootte van de groep, het niveau van de groep, de specialisatie(s) van de leerkracht …

Met dit competentiegericht leerplan werd resoluut gebroken met een oude traditie, nl. het opleggen van verplichte sportdisciplines zoals atletiek, gymnastiek, zwemmen … maar werd geopteerd voor motorische bekwaamheden, een classificatie van bewegingsvaardigheden die via veel sportdisciplines kunnen worden geoefend en verfijnd. De vakgroep bepaald via welke sportdisciplines deze leerplandoelen zullen worden gerealiseerd en hoeveel lestijden men hiervoor nodig heeft. De competenties en leerplandoelen van dit leerplan zijn bedoeld voor de volledige klasgroep.

Een aanbod van keuzesporten zal worden aangewend om leerplandoelen uit te diepen. Doelen die via een keuzesport worden uitgediept zijn enkel te bereiken voor een beperkte groep.

Basisprincipes en tips voor het organiseren van het lestijdenpakket:

dit leerplan is een graadleerplan, namelijk voor het eerste en het tweede jaar van de graad;

hou rekening met 25 reële lesweken per schooljaar;

alle leerplandoelen en leerinhouden worden verplicht aangeboden aan alle leerlingen van de klas;

een “keuzesport” is een bewegingsdiscipline die door een beperkte groep leerlingen wordt gekozen uit het aanbod van de school. De aangeboden keuzesporten kunnen enerzijds een verdieping en/of een remediëring zijn van een reeds aangeboden sport- of bewegingsdiscipline of anderzijds een geheel nieuwe sport- of bewegingsactiviteit. Leerplandoelen verder uitgediept op maat van de individuele leerling;

de vakgroep L.O. en sport maakt een globaal planningsdocument, opgenomen in het deelschoolwerkplan, voor de organisatie van dit leerplan. Op basis van dit document bewaakt de vakgroep de realisatie van de vakgebonden eindtermen L.O. en van de diverse leerplanonderdelen in de verschillende aangeboden sport- en bewegingsactiviteiten.

Voor de competenties uit de wetenschapsdomeinen zal nauw samengewerkt worden met de collega’s fysica, chemie en biologie van de basisvorming. Idealiter wordt door de collega’s Sport en wetenschappen een geïntegreerde vakgroep gevormd.

In de planningsdocumenten van de lessen bewegingsopvoeding dienen de persoonsdoelen gekoppeld te worden aan de bewegingsdoelen. De leerkracht denkt erover na hoe het persoonsdoel kan bijdragen aan het realiseren van het bewegingsdoel (bijv. cognitief-inzichtelijk leren).

Page 41: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 41 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

4. GIP / Stage Scholen kiezen welke aspecten van de competenties aan bod zullen komen en gerealiseerd worden tijdens een GIP en de stage. De keuze dient volledig af te hangen van de specifieke context van de stagegever. Hierdoor wordt een individueel van de leerlingen mogelijk gemaakt.

5. Vakdidactische wenken Co-teaching

Omwille van de grote verschillen in fysieke en motorische vaardigheden van jongens en meisjes zijn de risico’s op ongevallen bij het werken met gemengde groepen groter. In deze lessen moet er extra aandacht besteed worden aan de veiligheid. Indien er om organisatorische redenen niet voldoende kan gedifferentieerd worden is het lesgeven aan gemengde groepen niet verantwoord.

Lessenrooster

Een evenwichtige spreiding van de lessen L.O. en sport over de gehele schoolweek en een verantwoorde inpassing in het lessenrooster zijn aan te bevelen. Recuperatie na fysieke inspanningen moet voorzien worden. Om veiligheidsredenen (risicobeheersing, blessures …) kunnen 3 lestijden sport na elkaar niet.

Leerbegeleiding / zorg

Een leerling kan om verschillende redenen specifieke noden hebben in de lessen bewegingsopvoeding.

De verklaring van deze problemen mag men niet alleen bij de leerlingen zoeken. Ook schoolfactoren en factoren uit de thuissituatie kunnen de leerling parten spelen. Een goede interactie tussen leerling, leraar, school en ouder en een goed beeld van de thuissituatie geven een completer beeld van de nood aan zorg. Hierdoor kan er meer gericht gezocht worden naar een oplossing.

Bij de planning dient men na te denken over welke van de geselecteerde inhouden de bewegingsles(sen) moeilijk kunnen maken voor de klasgroep en/of voor de individuele leerling. Dergelijke proactieve, gedifferentieerde aanpak en het nemen van preventieve maatregelen, kunnen veel problemen voorkomen. Het nemen van risico’s wordt herleid tot een minimum en het welbevinden van zowel de leerling, de klasgroep als de leraar wordt in de hand gewerkt.

Binnenklasdifferentiatie

Binnenklasdifferentiatie is voor het vak L.O. het middel bij uitstek is om alle leerlingen op hun niveau te laten oefenen. Er zijn 3 voorwaarden om de binnenklasdifferentiatie te laten slagen, nl. de onderwijsstijl van de leraar, een positief klasklimaat en een positieve motivering zowel van leerlingen als van leraar.

Divergerende differentiatie

Toepassingsgebied: individuele sporten (turnen, atletiek, zwemmen, dans …)

Leerlingen kunnen en mogen elk afzonderlijk vooruitgang maken en de ontstane verschillen beïnvloeden de groep niet negatief.

Methodiek: afzonderlijke leerlingen maken volgens eigen tempo zo goed mogelijk vooruitgang binnen divergerende differentiatie.

In de praktijk ziet het er als volgt uit: alle leerlingen beginnen met een makkelijke oefening, die normaal door iedereen kan uitgevoerd worden.

Page 42: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 42 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Als leraar bied je een beginoefening aan die zelfs door de zwakste leerlingen na een paar keer oefenen kan uitgevoerd worden. Nadien kan het principe van divergerende differentiatie worden opgestart. De succesbeleving die ontstaat na de eerste –geslaagde- oefening, ontstaat de motivatie om verder te doen. Het is de taak van de leraar om constant te observeren en de eventuele tekorten weg te werken zodat de grens van de leerling zijn niveau verlegd wordt.

Convergerende differentiatie

Toepassingsgebied: voornamelijk bij ploeg- of balsporten, sportspelen

Bij sportspelen willen we alle leerlingen, ongeacht hun basisvaardigheden, uiteindelijk samen in ploegverband eenzelfde spelsituatie laten realiseren (bijv. voetbal spelen 4-4).

Te doorgedreven differentiatie vergroot de heterogeniteit binnen de groep. Op deze manier kan het sociaal- affectief functioneren binnen een klasgroep negatief worden beïnvloed: de minder vaardige leerlingen krijgen nooit de bal, er ontstaat wrevel en onbegrip, de mindere vaardige verliest mogelijks zijn motivatie.

We beschouwen het als een voordeel dat binnen de convergerende differentiatie groepsheterogeniteit als uitgangspunt wordt aanvaard.

Methodiek: convergerende differentiatie probeert alle leerlingen op een welbepaald streefdoel te oriënteren. Dit streefdoel kan bijv. een technische of tactische vaardigheid zijn. In deze methodiek wordt de ‘middengroep’ vastgelegd, en uit de middengroep worden dan afzonderlijke leerwegen ’ontwikkeld. Hoewel we voor elke deelgroep afzonderlijke doelstellingen vastleggen, is het noodzakelijk dat de overgang tussen de verschillende groepen vlot kan plaatsvinden, we willen tenslotte iedereen samen éénzelfde spelsituatie laten realiseren.

Structurele differentiatie

Toepassingsgebied: conditieverbeterende oefenstof, circuittraining

Methodiek: Structurele differentiatie biedt vier mogelijkheden die in de praktijk afzonderlijk of naast mekaar kunnen worden gebruikt.

Structurele differentiatie bij conditielessen

Het aantal herhalingen vergroten of verkleinen

Verschillende banen of lengtes van de af te leggen weg, tijd en snelheid

Gebruik maken van verschillende gewichten

De hoogte van de toestellen variëren

Lopen, springen, dragen…

Oefeningen met halters, kogels, krachtballen

Oefeningen waar hindernissen gebruikt worden

Partner-oefeningen

Page 43: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 43 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Samenwerkend leren – het opnemen van rollen

De eindtermen bevatten een duidelijke leerlijn met betrekking tot het werken met rollen. Rollen uitvoeren zorgt er ook voor dat impliciet aan de bewegingsdoelen gewerkt wordt (de beweger zal bijv. door het geven van feedback over zijn eigen uitvoering ook nadenken). We hopen via deze weg leerkrachten te ondersteunen bij het integreren van rollen in hun bewegingslessen.

We lijsten een aantal voorbeelden op van veel voorkomende foute opvattingen over het werken met rollen en samenwerkend leren:

Enkel de meest getalenteerde leerlingen zijn in staat om een rol te vervullen (bijv. in mijn les laat ik de voetballer coachen bij voetbal).

Het werken met rollen is ideaal voor de gekwetste leerling. Hier dreigt dat de leerling veel te weinig instructie en begeleiding krijgt om de rol op een goede manier te vervullen.

=> Samenwerkend leren is voor elke leerling zinvol en dient zich dus niet te beperken tot de betere sporters of de gekwetste leerlingen.

Als leerlingen “3 tegen 3” spelen, ontwikkelen zij hun sociaal functioneren. Het is inderdaad mogelijk dat leerlingen via samen bewegen en sporten hun sociaal functioneren ontwikkelen. Echter wanneer geen expliciete instructie door de lesgevers gegeven wordt, kunnen ook neveneffecten ontstaan die vaak buiten het gezichtsveld van de leerkracht plaatsvinden en het leren belemmeren (bijv. bepaalde leerlingen worden niet bij het spel betrokken).

=> Samen bewegen of samen spelen is geen garantie op het verbeteren van het sociaal functioneren

Hoe kan je als leerkracht dan wel met rollen werken?

Het is van cruciaal belang dat de leerkracht de taak die de leerling dient uit te voeren in de rol zo concreet als mogelijk maakt.

Het is belangrijk dat de leerkracht het uitvoeren van de rol opbouwt door heel sterk af te bakenen welke taken de leerlingen dienen uit te voeren in de rol.

Elke leerling is in staat om de rol op een goede manier uit te voeren, op voorwaarde dat leerlingen concrete richtlijnen krijgen over hoe ze in een rol worden verwacht te functioneren.

De moeilijkheidsgraad van de opdracht neemt toe als de coach meerdere leerlingen observeert (bijv. het volledige aanvallend team), of meerdere speelregels observeert, of als de coach meerdere taken krijgt (uitsluitend observeren; observeren en feedback geven).

In één les komen uiteraard mogelijks meerdere rollen aan bod. Integratie van de rollen betekent steeds een meerwaarde voor de realisatie van de vooropgestelde doelen. Leerlingen leren niet enkel feedback te geven, leiding te nemen en te communiceren, maar ook door spelsituaties te observeren. De observatie van spelsituaties draagt bij tot cognitief-inzichtelijk leren.

De bewegingsles is een prima platform om een brede waaier aan rollen aan bod te laten komen. Op deze manier kunnen we persoonsdoelen realiseren. Deze rollen kunnen zijn: uitvoerder, helper, scheidsrechter, trainer, coach, evaluator, organisator, reflector … Als lesgever vragen we ons af welke vaardigheden, kennis en attitudes leerlingen moeten beheersen om een bepaalde rol te kunnen uitvoeren. Vanuit dat gegeven vertalen we vaardigheden, kennis en attitudes naar concrete gedragingen die we willen waarnemen.

Page 44: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 44 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Het werken met rollen opent mogelijkheden bijvoorbeeld om de doelstellingen gerelateerd aan “anderen” op een doelgerichte en efficiënte wijze te integreren

Hoe heterogener de groep hoe uitdagender de opdracht wordt op het niveau van sociaal functioneren. Wanneer de lesgever voor de eerste maal met rollen werkt, kan gekozen worden voor homogene groepen. Wanneer een bredere waaier aan doelstellingen wordt nagestreefd kan de lesgever heterogene groepen maken. Zo kan de lesgever bewust leerlingen van verschillende etnische origine samen plaatsen om elkaar te helpen of feedback te geven, omdat het omgaan met verschillen een uitdaging vormt in deze klasgroep. In andere klasgroepen kan het nuttig zijn om leerlingen van verschillende motorische aanleg samen te plaatsen, zodat coaches/feedbackgevers/kapiteins worden uitgedaagd om rekening te houden met onderlinge verschillen. Door leerlingen in te schakelen in de rol van scheidsrechter ervaren zij hoe belangrijk fair play en sportief spel is.

Bij samenwerkend leren wordt meer beroep gedaan op initiatief van de leerlingen, maar de leraar wordt niet overbodig. Als expert kiest hij de juiste groeperingsvorm in functie van de te realiseren doelen. Daarnaast zal de lesgevers via zijn didactisch handelen de rollen begeleiden. De manier waarop de leraar de samenwerking begeleidt, is bepalend voor de efficiëntie van de werkvorm. We illustreren aan de hand van een voorbeeld:

Jan doet een voorwaartse rol op de plint, Koen staat ernaast en helpt hem. De rol lukt nog niet. Als lesgever zijn we geneigd om in te grijpen op het bewegingsverloop en feedback te geven en hulp te bieden aan de beweger. Op die manier maakt de lesgever de rol van de helper overbodig. Wanneer de lesgever werkt met rollen, zal de lesgever zijn/haar didactisch handelen afstemmen op de begeleiding van de rol. Hij zal met andere woorden vragen stellen aan de helper. Hoe komt het dat de voorwaartse rol van Koen nog niet lukt? Wat zou hij anders kunnen doen? Hoe zou jij hem kunnen helpen? Via deze begeleidingsvragen probeert de lesgever de helper te begeleiden om zijn/haar rol beter uit te voeren.

Medische attesten

Uiteraard zouden hier geen “welwillendheidsattesten” mogen voorkomen en langdurige attesten zijn hier eerder uitzondering dan regel.

Sinds een paar jaar bestaat er een alternatief doktersattest voor de les L.O. . Alhoewel het veralgemeend gebruik van dit attest niet verplichtend is, zijn er toch al heel wat huisartsen die dit toepassen. Maak je leerlingen hierop attent. Stimuleer hen om bij de behandelende arts hiernaar te vragen.

Een samenwerking met het CLB is belangrijk. “Selectieve vrijstellingen” zijn hier een must (lees in dit verband de omzendbrief SO 65 van 25/6/99 pag. 4). Individueel moet de ernst van de kwetsuur nagekeken worden en kan er een individueel oefenprogramma worden opgesteld (bijv. in samenspraak met een kinesist).

Bij een medisch attest probeert men de leerling zoveel mogelijk te betrekken bij de les. Voor zover het attest dit toelaat, wordt een opdracht gegeven die aansluit bij de lesdoelen. Bijv. een opdracht uit de brede waaier aan doelstellingen i.h.k.v. “rollen” zoals coach, evaluator, materiaalverantwoordelijke, helper, observator, scheidsrechter…

Indien een fysieke activiteit niet mogelijk is krijgen de leerlingen een zinvolle theoretische opdracht. Deze theoretische verwerking kan gericht zijn op trainingstechnieken, gezondheid, actuele problematiek in verband met sport e.d. De neerslag van deze theoretische benadering van de sportlessen moet ook terug te vinden zijn in de schoolagenda (vervangingstaken bij de vrijstelling van de les L.O.).

Page 45: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 45 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Belangrijk! Vervangtaken moeten steeds zo goed als mogelijk aansluiten bij de nagestreefde lesdoelen, de leerplandoelstellingen en de vakgebonden eindtermen Lichamelijke opvoeding. Immers, Lichamelijke opvoeding is een vak van de basisvorming! Hiervoor werden minimale eindtermen uitgeschreven waaraan alle leerlingen moeten voldoen, ook leerlingen die niet actief kunnen deelnemen aan de lessen. Alle leerlingen uit eenzelfde klas moeten ook op een eenduidige wijze worden geëvalueerd.

Indien de medische attesten voor een volledig schooljaar zouden gelden, stellen zich problemen om een A-attest of een diploma in de studierichting uit te reiken. Het is aan te bevelen dat de school hiervoor specifieke richtlijnen opstelt en duidelijke afspraken maakt met alle betrokken partijen. Een heroriëntering van de leerling kan immers nodig zijn.

Geïntegreerde Werkperiodes (GWP)

Aan een GWP zijn bijzondere didactische en sociale waarden verbonden. Het is een interessante werkvorm om zelfstandigheid, zelfredzaamheid, de interne communicatie en de samenwerking te verbeteren.

Fysieke uitdagingen, enge fysieke confrontaties, exploratie van natuurlijke milieus stimuleren groepsdynamische processen: vertrouwen, positieve druk van de groep, samen een oplossing zoeken, samen tot actie overgaan, dankzij de groep iets lukken, grenzen verleggen. Het versterkt de groepscohesie in grote mate.

In het kader van de opleiding is de organisatie van een GWP ten zeerste aan te bevelen.

Belang van netwerking

De school heeft een maatschappelijke rol te vervullen. De sportspecifieke visie van een school met een studiegebied sport zal proberen om optimaal gebruik te maken van de geboden kansen binnen het kader van de brede school en meer specifiek als “brede sportieve school”. Hierbij is de relatie school – sportclub – gemeente van fundamenteel belang.

6. De leerkracht lichamelijke opvoeding Administratieve richtlijnen en documenten

De administratie van de huidige leraar is volledig digitaal!

Agenda en lesvoorbereiding van de leerkracht

Een behoorlijk ingevulde agenda bevat de nodige informatie zoals lesuur, klas, lesonderwerp en lesdoelstelling.

De lesvoorbereiding is een werkdocument en geen administratieve plichtpleging. Doelgericht handelen vereist dat men niet improviseert. Het is noodzakelijk om over de les nagedacht te hebben. Een geschreven document is zeker aangewezen. Vooral het noteren van de organisatie en het didactisch handelen is belangrijk.

Page 46: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 46 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Jaarvorderingsplan - Deelschoolwerkplan LO&sport

Een goed plan is simpel en zinvol. Het is tijd- en energiebesparend. Het moet een gepaste vrijheid toelaten.

Het jaarvorderingsplan is een werkdocument van de leerkracht met als doel het leerplan concreet te verwerken met de concrete klassengroep. Het is een basiselement in de planning per klas en is de concrete uitwerking van de schoolafspraken i.v.m. de verticale leerlijnen voor L.O. en sport. Uiteraard is het in overeenstemming met het leerplan. Alle doelstellingen moeten gerealiseerd worden.

Alle competenties en de onderliggende doelstellingen rond kennis, vaardigheden en attitudes moeten op een evenwichtige manier aan bod komen. De vakgroep zorgt hierbij voor een planmatige aanpak.

Bijv.: gedurende een bepaalde periode is de keuze van de discipline en de oefenstof gericht op het elkaar helpen en zich dienstvaardig opstellen.

Het jaarvorderingsplan:

is realistisch en haalbaar (houdt rekening met de schoolkalender);

is gestructureerd per periode en per bewegingsactiviteit;

is evenwichtig gespreid in functie van accommodatie, seizoen …;

vermeldt concrete leerplandoelen;

vermeldt concrete leerinhouden;

vermeldt, indien van toepassing, de linken met VOET;

voorziet de mogelijkheid om de vorderingen (behandelde leerstof) op hetzelfde document aan te brengen.

Tip: bij het opmaken van jaarplannen voorzie je het beste wat “manoeuvreerruimte” en worden niet alle voorziene lestijden van meet af aan volledig ingevuld. Op die manier zal men makkelijk lestijden, die door omstandigheden zijn weggevallen, kunnen opvangen of aan een bepaalde bewegingsactiviteit langer werken dan initieel was gepland.

Iedere leerkracht heeft de vrijheid het jaarplan persoonlijk te concretiseren rekening houdend met voorgaande principes. Dit gebeurt uiteraard steeds in samenspraak met de collega’s van de vakgroep.

Page 47: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 47 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Het deelschoolwerkplan lichamelijke opvoeding

Het deelschoolwerkplan is een neerslag van de totale visie die de leerkrachten L.O. hebben op hun vak en hoe ze die in hun school denken te verwezenlijken, via welke leerlijnen, evaluatienormen, bewegingsaanbod…

Elementen van het deelschoolwerkplan Lichamelijke opvoeding en sport:

de schoolvisie t.a.v. het sportprofiel van de school;

de visie van de vakgroep t.a.v. de bewegingsopvoeding en de theoretische en/of wetenschappelijke achtergronden hiervan en hoe ze deze in hun school, met hun leerlingen denken te verwezenlijken;

de visie van de vakgroep L.O. en sport t.a.v. de realisatie van die competentiegerichte leerplan;

uitgewerkte schoolgebonden, inhoudelijke leerlijnen over de graden heen;

de integratie van vakoverschrijdende doelstellingen/leerlijnen;

afspraken i.v.m. evaluatie en rapportering;

afspraken aangaande een evenwichtige verhouding bij de evaluatie van de verschillende competenties/leerplandoelen;

na te streven attitudes met accenten per periode;

algemene gegevens m.b.t. de betrokken leraren zoals hun specialisaties;

gebruikte leerplannen;

lijst van nuttige adressen en contactpersonen;

accommodatieplanning;

huishoudelijk reglement voor L.O. en sport met afspraken betreffende kledij, hygiëne ... ;

afspraken i.v.m. agenda van de leerlingen;

afspraken m.b.t. doktersattesten, contact met CLB, vervangtaken;

herstelling en aankoop van didactisch materiaal;

organisatie van schoolsportactiviteiten, extra-muros activiteiten… ;

afspraken i.v.m. veiligheid;

gevolgde nascholing en multiplicatie ervan binnen de vakgroep;

… Veiligheidscontrolelijsten

Sportmateriaal moet regelmatig onderhouden en gecontroleerd worden. Maak gebruik van veiligheidscontrolelijsten voor de vaststelling van de tekorten aan de materiële uitrusting. Een nauwe samenwerking met de preventieadviseur van de school wordt hierbij aanbevolen.

Praktische tips:

binnen de vakgroep wordt een collega belast met het bijhouden van deze lijsten. Hij onderneemt ook de nodige stappen om gebrekkig materieel zo snel als mogelijk te laten herstellen of vervangen;

denk aan een meldingssysteem voor het geval zich ongevallen of probleemsituaties voordoen te wijten aan de accommodatie;

werk een handelingsplan uit voor de aanpak van een ongeval dat zich in de bewegingsles voordoet.

Deze tips kunnen worden uitgewerkt in samenwerking met de preventieadviseur van de school.

Page 48: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 48 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Evaluatie

Het evaluatiedocument (onder welke vorm dan ook) is een essentieel document. Het moet volgende elementen bevatten:

de resultaten van de deelproeven per discipline;

de observaties i.v.m. de permanente evaluatie;

aantekeningen i.v.m. attitudes;

eventuele remediëringsopdrachten;

het rapportcijfer en de bijhorende commentaar;

een aanwezigheidslijst van de leerlingen;

een aanwezigheidslijst van de oudercontacten. Taak van de leerkracht ‘lichamelijke opvoeding’

Vakgroepwerking De vakgroep L.O. en sport bestaat minstens uit alle leerkrachten die les geven in de lestijden van het specifiek gedeelte. Het is wenselijk om de groep aan te vullen met de collega’s wetenschappen van de basisvorming. In de vakgroep overleggen de leerkrachten met elkaar, maken plannen en afspraken, stellen de verticale leerlijnen voor L.O. en sport op. Vakgroepwerking is onmisbaar voor een effectieve, efficiënte en motiverende werking.

Dit competentiegerichte leerplan met keuzemogelijkheden en de schooleigen invulling vragen overleg en planning. Planning veronderstelt gerichtheid op resultaat. De vakgroep bespreekt de leerinhouden, hoeveel tijd er aan de verschillende bewegingsdisciplines besteed wordt, wie wanneer aan welke competentie/deelcompetentie/leerplandoel werkt, gespreid over de twee leerjaren, aan jongens en meisjes, in welke volgorde, hoe wordt geëvalueerd en gerapporteerd…

Horizontale en verticale samenhang vraagt coördinatie. Individuele jaarplannen kunnen tot schoolgebonden jaarplannen uitgroeien. Evaluatie, remediëring en rapportering kunnen best volgens een gezamenlijk stramien gebeuren. Leerlingenbegeleiding, attitudevorming, vakoverschrijdende doelstellingen...zijn aandachtspunten die door de leerkracht L.O. kunnen nagestreefd worden en die het best in overleg met de collega’s worden uitgewerkt.

Het vastleggen van de afspraken in een deelschoolwerkplan L.O. is een efficiënte werkwijze.

Als geen ander is de vakgroep het forum bij uitstek om het beschikbare urenpakket L.O. te verdelen rekening houdend met de specialiteit(en) en vereiste bekwaamheidsdiploma’s van de individuele leden van de groep, de accommodatie, eventuele lesopdrachten in andere scholen, de verticale of horizontale samenzettingen… Constructieve voorstellen zullen een dankbare hulp blijken voor de directie en de maker(s) van het lesrooster.

Het werk in de vakgroep is een middel om het onderwijs voor de leerlingen beter te maken, de school een betere uitstraling te geven en daar worden we uiteindelijk als leraar ook allemaal beter van.

Een vakvergadering moet degelijk voorbereid worden en vertrekken van een agenda. De functie van de vakverantwoordelijke moet goed worden afgebakend zodat hij zowel door de groep als door de directie erkend en gemandateerd wordt.

Page 49: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 49 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Nascholing

Het beroep van leraar wordt in de loop der jaren steeds meer complex en veeleisender. Vakkennis is lang geen statisch gegeven meer, didactiek al evenmin.

Daarnaast wordt van de leraar verwacht dat hij actief deelneemt aan het schoolgebeuren, jongeren opvangt en begeleidt, communiceert met ouders, inspeelt op wat leeft in de samenleving…

Elke leerkracht heeft de verantwoordelijkheid om enerzijds de nieuwe pedagogische en didactische ontwikkelingen voor zijn vak te volgen en zich bij te scholen en anderzijds om zich permanent te vervolmaken in het “leraarschap”, ook buiten de lestijden.

Aandacht voor taalvaardigheid

Voor een vlot verloop van de lessen en in het belang van de veiligheid ligt het voor de hand dat de opdrachten correct worden begrepen. O.a. om die reden is het belangrijk om talige doelen te integreren in de lessen. Talen omvatten 4 componenten: schrijfvaardigheid, leesvaardigheid, spreekvaardigheid en luistervaardigheid. Ook binnen de bewegingslessen wordt aandacht besteed aan het talenbeleid van de school.

Voorbeelden / suggesties:

Zorg bij het gebruik van kijkwijzers of rubrics voor duidelijke korte zinnen in een eenvoudig begrijpelijke taal (leesvaardigheid) (bijv. door het gebruik van formuleringen in de ‘ik’-vorm;

Wanneer bij groepsopdrachten leerlingen bepaalde rollen opnemen, zoals die van coach of helper, kan de leraar extra aandacht besteden aan spreek- en luistervaardigheid;

Bij gebruik van beeldmateriaal, de leerling zelf de fouten laten bespreken (spreekvaardigheid);

Het geven van feedback aan de leerling (leraar versus leerling of leerling versus leerling) (spreek- en luistervaardigheid) ;

… Leraren kunnen op deze manier bij elke opdracht, bij elke activerende werkvorm taalvaardigheid integreren. Leg in dit geval je leerlingen ook uit dat dit een bijkomend doel is van de opdracht en geef constructieve feedback, ook op taal. De leraar die naast persoons- en bewegingsdoelen ook taaldoelen opneemt creëert een krachtige leeromgeving met aandacht voor contextrijk onderwijs vol interactie en met taalsteun:

leren in context: in een authentieke, reële situatie leren vanuit voorkennis, voortbouwend op vaardigheden die de leerling al verworven heeft;

leren in interactie: werkvorm die gericht is op samenwerken en samenwerkend leren;

leren met taalsteun: vertrekkende vanuit de taalvaardigheid van de leerling. Hulp bij begrijpen en gebruiken van (vak)taal. Feedback op taalgebruik.

Leren, denken en taal zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De leraar stelt zich de vraag wat er moet geleerd worden, hoe en welke taal hiervoor nodig is. Hij bevordert verdieping van het leerproces door er zorg voor te dragen dat leerlingen de vaktaal L.O./sport en de schooltaal begrijpen, oefenen en verwerven. Het verwoorden van de eigen denkprocessen kan leerlingen helpen in het beter begrijpen van de leerinhoud. Juiste woorden of taal geven aan de denkprocessen van leerlingen, geeft hen meer inzicht in het eigen handelen en zorgt ervoor dat leerlingen woordenschat verwerven om nieuwe ervaringen nauwkeuriger te omschrijven.

Page 50: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 50 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Vaktaal L.O./sport is de taal gebruikt in de bewegingslessen: algemene en specifieke vakwoorden. Tot schooltaal behoort, naast schriftelijke taal, ook de taal die door leraren tijdens de lessen gesproken wordt: instructietaal, abstracte begrippen (kenmerk, voorwaarde …), verbindingswoorden (als, dan …), homoniemen (bok, conditie, functie …), figuurlijk taalgebruik (vliegende start), uitdrukkingen.

Een boodschap is begrepen als het antwoord/de reactie van de leerlingen eenduidig is. Een duidelijke boodschap bevat de juiste informatie, in de juiste hoeveelheid, op het juiste moment, aan de juiste leerling(en).

Volgende algemene richtlijnen helpen:

oriënteer leerlingen door hen te informeren over wat gaat komen: ‘Vandaag gaan we …’ (context);

formuleer doelen duidelijk en bondig (taalsteun);

geef de boodschap in een logische volgorde, stap voor stap. Onderscheid duidelijk hoofd- van bijzaken. Gebruik sleutelwoorden, ze omvatten in één woord de belangrijkste eigenschap van de beweging, bijv.: buig-strek (taalsteun);

geef de juiste wenken één voor één of in een beperkte hoeveelheid en controleer op rendement (taalsteun);

vermijd vaagheidtermen in de zinsbouw omdat dit voor verwarring kan zorgen, bijv.: ‘zet je ergens in de zaal’, ‘voer ongeveer 10 keer uit’, spring een paar keer’, ‘neem verschillende soorten ballen’.

Operationele doelen worden beter begrepen als ze geformuleerd zijn in waarneembare gedragingen, bijv.: ‘beide benen strekken’ en niet (enkel) ‘vormspanning bewaren’ (taalsteun);

herhaal moeilijk verstaanbare informatie, als het kan op een andere manier of laat een leerling de uitleg herhalen. Let op het juiste gebruik van verwijswoorden, bijv.: ‘Als je na de les nog pijn hebt, kom het dan onmiddellijk zeggen’ (taalsteun);

versterk transfer door te verwijzen naar reeds gekende vaardigheden (context: voorkennis activeren);

visuele of verbale wenken worden beter onthouden als een verantwoording of inzicht meegegeven wordt (context);

woord en (voor)beeld worden steeds samen aangeboden: ‘Toon wat je zegt, zeg wat je toont’ (taalsteun);

naast een goed voorbeeld (demonstratie) kan anticiperen op mogelijke foutieve uitvoeringen of gevaarlijke situaties verhelderend werken (context).

Het traditionele ‘woord en beeld’ wordt aangevuld met alternatieven. Kijkwijzers en dergelijke bieden als instructieboodschappers heel wat mogelijkheden. De leraar selecteert in functie van de taak en van de gekende vaardigheden/ervaringen van de leerling/leerlingengroep. De informatiedragers worden zo ingezet dat ze het leerproces vooruit helpen. Ze zijn duidelijk en bondig in functie van het leren.

Page 51: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 51 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Volgende tips zijn nuttig bij de constructie van kijkwijzers:

gebruik specifieke, bondige en ondubbelzinnige taal. Let op de verschillende betekenissen van eenzelfde woord en heb oog voor verschillende woorden die hetzelfde betekenen;

kies werkwoorden die verwijzen naar observeerbare gedragingen;

gebruik korte woorden;

vermeld de verschillende stappen afzonderlijk en niet gegroepeerd;

gebruik bij voorkeur tekeningen in plaats van foto’s;

zet de tekening links en de uitleg rechts;

let op met humor.

Door rollen en taken toe te wijzen, instructieboodschappers in te zetten op het gepaste moment stimuleert de leraar samenwerking en interactie tussen leerlingen. De leerlingen krijgen leerkansen om actief hun taalvaardigheid te oefenen en te ontwikkelen. Op een constructieve manier duidelijke instructie en feedback geven, leiding nemen en aanvaarden, kunnen luisteren, reflecteren op een oefening/taak, samen of elkaar evalueren … zijn enkele mogelijkheden.

Vrijwel uniek voor de bewegingsopvoeding is dat men tijdens het lesgeven onmiddellijk ziet of zijn boodschap, de opgegeven taak, opdracht, kijkwijzer, organisatievorm, werkvorm … goed begrepen is en of het gevraagde niveau te hoog/te laag is voor de leerlingen. De leraar kan, indien nodig, direct bijsturen of afdalingen/opklimmingen aanreiken, rekening houdend met de voorkennis van zijn leerlingen.

De visuele boodschap speelt een belangrijke rol bij het vervolledigen en versterken van de verbale communicatie: ‘Toon wat je zegt, zeg wat je toont’.

Deze expertise delen met collega’s van andere vakgroepen is verrijkend.

Door taal bewust in te zetten in de instructie en taakomschrijving, bij informatie-uitwisseling en reflectie, bij het geven van feedback, tijdens de interactie tussen leerlingen, werkt de leraar bewegingsopvoeding mee aan het taalbeleid van de school.

Page 52: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 52 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

5. Minimale materiële vereisten1

Specifieke richtlijnen

Scholen zijn verplicht ervoor te zorgen dat ze gebruik kunnen maken van accommodaties die voldoen om de competenties en leerplandoelstellingen van het specifiek gedeelte van de studierichting TSO “Lichamelijke opvoeding en sport” te realiseren en deze ook effectief te gebruiken conform het schooleigen sportprofiel.

De basisuitrusting bestaat uit voldoende overdekte vrije ruimte met een aangepaste bevloering, voorzien van de nodige didactische uitrusting en internetaansluiting.

Het geheel wordt aangevuld met

buitenterreinen;

vaklokalen voor de lessen wetenschappen die aan de minimale vereisten voor die vakken voldoen;

leslokaal (bij voorkeur vast) voor de lessen theorie L.O. met ICT-apparatuur en internetaansluiting. Infrastructuur

Sporthal - zwembad – buitenterreinen – specifieke sportaccommodatie i.f.v. het gekozen sportaanbod.

Didactische uitrusting

Vast materiaal

sportramen en /of wandrek;

rekstokken;

balken;

damesbrug, herenbrug;

basketbaldoelen, handbaldoelen, voetbaldoelen (binnen en/of buiten);

minivoetbaldoelen, volleybalinstallatie.

1 Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing:

- Codex - ARAB - AREI - Vlarem

Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.: - De uitrusting en inrichting van lokalen; - De aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel.

Zij schrijven voor dat: - Duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn; - Alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen; - De collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden;

- De persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.

Page 53: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 53 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Los materiaal

plinten, bokken, wedstrijdspringplanken;

verstelbare olympische balk;

minitrampoline(s);

valmatten (veilige landingsmatten);

lange matten;

kleine antislipmatten (1/4 lln.);

Zweedse banken;

staanders voor hoogspringen;

hartslagmeters;

chrono;

meetlint;

“up to date” geluidsinstallatie;

Digitale hulpmiddelen (projectie, tablets ...) Klein materiaal

verschillende soorten ballen /pluimen voor de verschillende balsporten /terugslagsporten (1b./2lln.);

foamballen;

medecinballen;

kogels, speren, discussen, horden;

rackets, paletten (terugslagsporten);

toversnoeren (elastische springlijn);

springtouwen, hoepels, ballen;

verkeerskegels;

partijvestjes;

zwemplankjes, pull-buoy, handpaddels, zwemvliezen. Om de competenties en leerplandoelstellingen in optimale omstandigheden te kunnen realiseren is een uitbreiding van deze minimale vereisten, zowel qua ruimte als didactische uitrusting, wenselijk.

Specifieke sportuitrusting vereist voor het geven van de sporten uit de uitbreidingspakketten werd niet in deze minimale lijst opgenomen. Het spreekt voor zich dat de minimale vereisten voor het beoefenen van de sporten uit de uitbreidingspakketten voorhanden is wanneer deze keuzemogelijkheid aan de leerlingen wordt aangeboden.

Gezien het veralgemeend gebruik van smartschool binnen het GO!, de razendsnelle vooruitgang van ICT in het algemeen en de groeiende implementatie hiervan in het onderwijs, zeker ook in het vak L.O. en voor sport, is het ter beschikking hebben van netwerk en internettoegang in de sportaccommodatie voor de leerkracht L.O. of sport noodzakelijk.

Page 54: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 54 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

6. Evaluatie

Doelstelling

Evaluatie wordt beschouwd als de waardering van het werk waarmee leraar en leerlingen samen bezig zijn. Het is de bedoeling dat zowel de leraar als de leerling informatie krijgen over het bereiken van de doelstellingen en over het leerproces. De leraar gebruikt deze informatie bij toekomstige besluiten over het leerproces van de leerlingen en het onderwijsleerproces (bv. de instructie en begeleiding van de leraar).

Daarenboven is evaluatie – de evaluatie- en rapporteringspraktijk – een belangrijke pijler binnen de kwaliteitszorg van de school en als dusdanig spoort de evaluatie met de schoolvisie op leren. Omdat evaluatie naar de leerlingen toe eenvormigheid moet vertonen over de vakken en de leerjaren heen, is het logisch dat:

de school hierover haar visie ontwikkelt;

de betrokken leerkrachten deze visie concretiseren voor hun vak in de vakgroepwerking. De leerling en zijn ouders vinden in de rapportering (score, commentaar, remediëring) bruikbare informatie over de doelmatigheid van de gevolgde studiemethode.

Competentiegericht evalueren

Competentiegericht evalueren houdt in dat de leraar de kennis, vaardigheden en attitudes geïntegreerd beoordeelt. De leraar beoordeelt op welke manier competenties gebruikt worden bij het oplossen van authentieke of levensechte problemen op meerdere momenten tijdens het leerproces en via verschillende evaluatiemethoden. De leerling zelf is bij competentiegerichte evaluatie sterk betrokken en neemt onder begeleiding van de leraar ook een toenemende verantwoordelijkheid hierin. De complexiteit van de situatie en de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de leerling hierin hangen af van de competentie van de leerlingen.

Er zijn verschillende soorten competentiegerichte evaluatievormen en -instrumenten: bv. het (s)portfolio, casusopdrachten, simulaties, authentieke opdrachten (bv. op de werkplek), reflectiegesprekken of –verslagen, beoordelingsformulieren (a.d.h.v. gedrags- of prestatie-indicatoren scores geven, zie verder), zelf-, peer- of co-evaluatie. Het gaat niet zozeer om welke evaluatievorm de beste is, wel om afwisseling te brengen in de evaluatiepraktijk gezien de verscheidenheid aan leerlingen. Het kiezen van de juiste evaluatievorm hangt af van het doel van de evaluatie (bv. de manier van aanpak toetsen, samenwerking beoordelen, het resultaat of product beoordelen…) en het moment waarop je evalueert (bv. tijdens of na het leerproces). Feedback geven zorgt ervoor dat de evaluatiemethoden krachtige leerinstrumenten worden. Effectieve feedback beantwoordt volgende vragen: hoe doet de leerling het, wat is het doel van de leerling en wat nu?

Bij het ontwerpen van competentiegerichte evaluatieopdrachten wordt vaak aan de opdracht een beoordelingsinstrument gekoppeld (= wat we beoordelen). Daarin staan gedragsindicatoren: er wordt beschreven welk gedrag de leerling moet laten zien of aan welke kwaliteitseisen de leerling in het proces of het product moet voldoen.

Page 55: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 55 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Kwaliteitsvol evalueren

De evaluatie zelf moet voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen, wil er aan de hand van de resultaten een zinvol oordeel over de competentieontwikkeling van een leerling geveld kunnen worden:

Valide: meten wat je moet meten. Bij competentiegericht onderwijs betekent dit dat de leraar meet in hoeverre de leerling in staat is om problemen op te lossen door kennis, vaardigheden en attitudes geïntegreerd in te zetten;

Betrouwbaar: evaluatieresultaten worden niet beïnvloed door toevalligheden en storende factoren;

Eerlijk;

Generaliseerbaar naar andere taken;

Cognitieve complexiteit: vraagt de taak om probleemoplossend vermogen, kritisch denken, begrip, metacognitieve processen …;

Efficiëntie: een toets moet zoveel mogelijk informatie verschaffen tegen een zo laag mogelijke kost;

Transparantie over de evaluatiecriteria;

Authenticiteit van problemen/situaties;

Impact op het leerproces en onderwijsproces. Hoe competentiegericht evalueren?

Het is belangrijk om een onderscheid te maken in de mogelijke doelstelling van een evaluatie. Binnen dit leerplan beschouwen we evaluatie enerzijds in functie van attestering, anderzijds in functie van het bewustmakingsproces met betrekking tot de zelfkennis en sociaal functioneren van de leerling. Bemerk dat eenzelfde evaluatiesysteem een antwoord kan bieden voor deze verschillende doelstellingen, gesteld aan de evaluatie.

Om deze bijkomende competenties / persoonsgebonden doelen zichtbaar te maken, is de gekozen vorm van evaluatie een uiterst belangrijke tool. We beschrijven hieronder een mogelijke piste.

Voor leerlingen speelt de informatie bekomen uit de evaluatie een zeer belangrijke rol bij het ontwikkelen van zelfkennis en inzicht in de eigen talenten en werkpunten, en bij het bepalen van een geschikte studiekeuze. Elders in dit leerplan komt dit tot uiting in de verschillende rollen die leerlingen kunnen opnemen binnen de context van bewegen en sport.

Bijkomend kan deze informatie een cruciale rol spelen bij klassenraden, en is deze van onschatbare waarde om een duidelijk en correct beeld te kunnen opbouwen van het kennen en kunnen van de leerling. Tevens kan deze informatie opgenomen worden in het zorgsysteem van de school, teneinde een correct studiekeuzetraject voor de leerlingen op te zetten.

Het kwalitatief realiseren van het studiekeuzetraject en het opbouwen van een volledig profiel van een leerling dient, bij voorkeur, te gebeuren via het invoeren van een (s)portfolio. Dit volgt de leerling doorheen de volledige carrière. Door een koppeling met de in het leerplan uitgewerkte ontwikkelingslijn, krijgen de verschillende stakeholders (leerlingen, ouders, school) een beeld op de talenten en de werkpunten van elke individuele leerling.

Page 56: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 56 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Onder de noemer van competenties kunnen we een onderscheid maken tussen specifieke competenties en generieke competenties. De eerste vorm wordt teruggevonden binnen de verschillende motorische en wetenschappelijke competenties en zijn vooral gelinkt aan verschillende inhouden, specifiek aan de studierichting. Echter, om een volledig profiel van een leerling uit te werken, moet de tweede vorm (generieke competenties, deels terug te vinden als persoonsdoelen in de ET) ook geëvalueerd worden. Merk op: binnen het onderwijs is er reeds een ruime ervaring aanwezig met betrekking tot het evalueren van motorische en wetenschappelijke competenties. Problemen zullen zich vnl. vormen bij het evalueren van generieke competenties. Zeker wanneer er rekening dient te worden gehouden met de criteria van een goede evaluatie: objectief, valabel, betrouwbaar, efficiënt en haalbaar.

Het leerplan voorziet in een evaluatiemethode om de verschillende doelstellingen te realiseren.

Evaluatiesysteem

Bij de concretisering van een evaluatiesysteem, werken we op basis van een 4-puntenschaal met een even aantal evaluatiecriteria. Dit verplicht de evaluator om een duidelijk standpunt in te nemen.

We gebruiken volgende werkwijze voor het opstellen van de evaluatiecriteria binnen de verschillende 4-puntenschalen:

Bepaal per leerplandoelstelling de gedragsindicatoren: deze omschrijven de verschillende aspecten, noodzakelijk om deze leerplandoelstelling te behalen. We onderscheiden volgende type indicatoren:

Persoonsgebonden: deze zijn van toepassing op het functioneren van de individuele leerling binnen een specifieke context.

Procesgebonden: deze zijn van toepassing op het leerproces met betrekking tot het functioneren van de individuele leerling binnen een specifieke context.

Omgevingsgebonden: deze zijn van toepassing op de omgeving waarbinnen een leerling functioneert en leert. Vb. respect voor materiaal/ correct omgaan met materiaal

Bepaal per indicator de 4 evaluatiecriteria, vanuit onderstaand stramien:

Beginsituatie: vertrekkend vanuit van de leerplandoelstelling van de 2de graad

Op weg: vertrekkend vanuit de leerplandoelstelling van de 3de graad

Bereikt: bij realisatie van de leerplandoelstelling van de 3de graad

Excellent: bij beter scoren dan de leerplandoelstelling van de 3de graad

Hou bij het opstellen van evaluatiecriteria rekening met:

Omschrijf de evaluatiecriteria in ja-nee vragen

Indien een omschrijving wijst naar een apart observeerbaar gedrag, kan je de omschrijvingen beter ontdubbelen.

Page 57: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 57 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Sommige leerplandoelstellingen kunnen uitgeschreven worden in meerdere indicatoren. De reden hiertoe kan teruggevonden worden in:

het open karakter van de omschrijving van een leerplandoelstelling.

het feit dat de realisatie van de leerplandoelstelling meerdere indicatoren kan omvatten. Bij het opstellen van de indicatoren hou je best rekening met:

het vooropgestelde gedrag dat je wil evalueren.

de specifieke context van de school. Deze manier van werken laat ook toe om met normtabellen te werken bij gedifferentieerde evaluatie.

De eerste 3 niveaus (beginsituatie’, ‘onderweg’, ‘bereikt’) verwijzen in dit geval naar technische, tactische en/of motorische basisvaardigheden. Binnen het laatste niveau ‘excellent’ kan een prestatienorm een meerwaarde vormen. Vooral het gebruik van een prestatienorm binnen dit laatste niveau werkt motiverend naar sportieve leerlingen toe. Tegelijkertijd demotiveert deze manier van werken de minder sportieve leerlingen niet. Het kan hun aansporen om hun basisvaardigheden verder te laten ontwikkelen (al dan niet gekoppeld aan een sterke prestatie).

Voorbeeld:

LEERPLANDOELSTELLING: voert zelfstandig leertaken uit om een bewegingsopdracht tot een goed einde te brengen, rekening houdend met hun eigen kunnen.

Binnen deze leerplandoelstelling vormt Interactie één van de mogelijke indicator. Echter, interactie, als indicator, kan in verschillende contexten omschreven worden afhankelijk van:

het vooropgestelde gedrag dat je wil evalueren:

Het eigen handelen om de interactie te initiëren m.a.w. wie start de interactie op?

De interactie op zichzelf m.a.w. hoe verloopt de interactie?

Het eigen handelen om deel te nemen aan een bestaande interactie m.a.w. wie ont-vangt de interactie?

Bij de uitwerking van dit voorbeeld werd er geopteerd om het ‘hoe’ van de interactie te evalueren.

Page 58: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 58 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

In onderstaande tabel kan je een voorbeeld terugvinden van mogelijke criteria om het ‘hoe’ van de interactie te evalueren.

voert zelfstandig leertaken uit om een bewegingsopdracht tot een goed einde te brengen, rekening houdend met hun eigen kunnen - leerplandoelstelling

Interactie – indicator

Beginsituatie Op weg Bereikt Excellent

kan, zelfs onder begeleiding, rekening houdend met het eigen kunnen, een bewegingsopdracht niet tot een goed einde te brengen.

kan, onder begeleiding, zelfstandig leertaken uitvoeren om een bewegingsopdracht tot een goed einde te brengen, rekening houdend met hun eigen kunnen.

voert zelfstandig leertaken uit om een bewegingsopdracht tot een goed einde te brengen, rekening houdend met hun eigen kunnen.

past zelfstandig leertaken aan om een bewegingsopdracht tot op een hoger niveau te brengen, rekening houdend met hun eigen kunnen.

Page 59: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 59 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Verticale leerlijn

Bij het opstellen van het evaluatiesysteem en de criteria, werd er gewerkt vanuit onderstaande verticale leerlijn.

De doelstellingen van het niveau ‘bereikt’ van de 2de graad kunnen het niveau ‘op weg’ van de 3de graad vormen.

Hou bij het lezen van de vooropgestelde criteria echter rekening met het volgende: ‘De lijn van bereikt (2de graad) naar op weg (3e graad) is niet doorheen het document consequent aan te houden, aangezien er niet altijd een eindterm bestaat voor de verworven kennis van het eerdere niveau!

Page 60: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 60 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

Samenvattend:

Eigen schoolnormen kunnen als referentiekader worden gebruikt maar … iedere leerling is uniek, met een persoonlijke aanleg en een eigen specifieke sportachtergrond. Derhalve heeft iedere leerling recht op individuele motiverende prestatienormen en “goals” in functie van de leerplandoelstellingen!

Een mogelijk voorbeeld:

Elke leerling dient te voldoen aan minimaal te behalen motorische (gekoppeld aan KLUSCE, al dan niet in een toepassing: hangen, steunen, draaien, zwaaien, springen, werpen, stoten, klimmen … ), technische en tactische basisvaardigheden om te kunnen functioneren binnen meerdere bewegingsgebieden: atletiek, gymnastiek, dans en expressie, zwemmen, spel en sportspel, zelfverdediging, natuur gebonden activiteiten, of andere verantwoorde bewegingsgebieden.

De vakgroep vertaalt dit naar een verticale leerlijn die de basis vormt om, binnen elke graad, te bepalen wat deze minimale basisvaardigheden zijn.

Bij vertaling naar gedifferentieerde evaluatie a.d.h.v. een 4-punten SAM-schalen kan gewerkt worden met verschillende niveaus: ‘beginsituatie’, ‘onderweg’, ‘bereikt’, ‘excellent’.

De eerste 3 niveaus verwijzen in dit geval naar technische, tactische en/of motorische basisvaardigheden. Binnen het laatste niveau ‘excellent’ kan gewerkt worden met prestatienormen.

Toch nog even dit: De leerkracht heeft aandacht voor de persoonlijke vooruitgang en vergelijkt leerlingen niet onderling met elkaar.

Page 61: LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS › blog › documents › 2017-020.pdfBijvoorbeeld in de rol van coach kan hij/zij een helpende rol opnemen door op een positieve/opbouwende manier te

TSO – derde graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Lichamelijke opvoeding en Sport 61 AV Sport/KV Hedendaagse dans, AV Stage Sport (1e leerjaar: lestijden/week, 2e leerjaar: lestijden/week)

7. Bibliografie

Voor informatie i.v.m. de bibliografie wordt verwezen naar de virtuele ruimte SO-LO van GO-Smartschool.