LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJSond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word/Bouw- en houtkunde... · Web...

98
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS BOUW- EN HOUTKUNDE DERDE GRAAD TSO Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs

Transcript of LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJSond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word/Bouw- en houtkunde... · Web...

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

BOUW- EN HOUTKUNDE

DERDE GRAAD TSO

LICAP – BRUSSEL D/2002/0279/035september 2002

VLAAMS VERBOND VAN HET

KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

BOUW- EN HOUTKUNDE

DERDE GRAAD TSO

1ste leerjaar – 2de leerjaar

LICAP – BRUSSEL D/2002/0279/035september 2002

INHOUD

41Lessentabel

52Inleiding

52.1Impulsen

52.2Toelichting bij de lessentabel

83Studierichtingsprofiel en verticale samenhang

83.1Logisch curriculum TSO studiegebieden bouw en hout (structuur 1999)

83.2Instroom en beginsituatie

93.3Profiel van de studierichting en vormingscomponenten

134Aandachtspunten

134.1De geïntegreerde proef

134.2Technisch tekenen, schetsen en CAD

144.3Integratie van de informatie en communicatietechnologie

144.4Welzijn op het werk en VCA

155Leerplandoelstellingen, leerinhouden en pedagogisch-didactische wenken

155.1Bouwadministratie en wetgeving

195.2Constructie-, materialenleer en tekenen

325.3Kostprijsberekening, planning en organisatie

365.4Studie van praktische uitvoeringen

385.5Stabiliteitstudies en tekenen

525.6Topografie

575.7Weg- en waterbouwkunde en tekenen

636Evaluatie

647Minimale materiële vereisten

647.1Computerinfrastructuur

647.2Didactische uitrusting

647.3Topografie

657.4Studie van praktische uitvoeringen

668Nuttige adressen (nog aanvullen)

689Bibliografie

1 Lessentabel

Maximum: 36 uur

Pedagogische vakbenaming

uur/week

Administratieve vakbenaming

Basisvorming en fundamentele gedeelte

Totaal

32

32

Aardrijkskunde

1

1

AV Aardrijkskunde

Frans

2

2

AV Frans

Geschiedenis

1

1

AV Geschiedenis

Godsdienst

2

2

AV Godsdienst

Lichamelijke opvoeding

2

2

AV Lichamelijke opvoeding

Nederlands

2

2

AV Nederlands

Wiskunde (*)

3

3

AV Wiskunde

Vakken van het fundamentele gedeelte opgenomen in deze brochure

Bouwadministratie en wetgeving

2

0

TV Bouw/Hout

Constructie- materialenleer en tekenen

6

6

TV Bouw/Hout

Kostprijsberekening, planning en organisatie

2

0

TV Bouw/Hout

Studie van praktische uitvoeringen

4

4

TV of PVBouw/Hout

Stabiliteitstudies en –tekenen

2

4

TV Bouw

Topografie

0

3

TV Bouw

Weg- en waterbouwkunde en tekenen

3

2

TV Bouw

Complementair gedeelte

Maximum

4

4

· Te kiezen uit de vakken en/of de specialiteiten opgesomd in het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken, voor zover het vakken en specialiteiten betreft waarvoor het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989, zoals gewijzigd, bekwaamheidsbewijzen vastlegt in de derde graad.

· Wanneer in het complementaire gedeelte één of meer vakken gekozen worden uit basisvorming en fundamenteel gedeelte, dan vervallen deze vakken niet.

· Aanbeveling:AV Engels 11

AV Wiskunde11

TV Constructie- materialenleer en tekenen2

TV Uitvoeringstechnieken

2

of

TV Labo

2

(* ) Wiskunde uit de basisvorming is met 1 uur uitgebreid.

2 Inleiding

2.1 Impulsen

Impulsen die aan de basis lagen om het leerplan te herzien worden hieronder opgesomd.

· Verandering aan het curriculum tengevolge van de reductie van het aantal studierichtingen, waardoor Bouwkundig tekenen en Bouwkunde werden herleid tot Bouw- en houtkunde.

· Vernieuwde visie op TSO en BSO die moet leiden naar een duidelijke profilering van de studierichtingen in het bijzonder: Bouw- en houtkunde, Bouwtechnieken en Houttechnieken (TSO) – Ruwbouw, Ruwbouwafwerking en Houtbewerking (BSO).

· Actualisering: nieuwe technieken en technologieën, nieuwe normen en voorschriften, nieuwe inzichten.

· Door de wijze van formuleren dienen de leerplandoelstellingen het verwachte niveau zo duidelijk mogelijk aan te geven, zodat complexe en moeilijk hanteerbare taxonomieën worden vermeden.

· De verticale samenhang met het leerplan van de tweede graad.

· Het leerplan dient de klemtoon te leggen op de essentie en voldoende ruimte laten voor eigen accenten.

· Zoveel mogelijk wegwerken van de versnippering in vakken van 1 uur.

· Het integreren van de tekenvakken en de aanverwante technisch-theoretische vakken.

2.2 Toelichting bij de lessentabel

2.2.1 Clustering van de technische vakken

Vakken die nauw met elkaar in relatie staan zijn samengevoegd omwille van de samenhang.

· Technisch tekenen is samengevoegd met de bijhorende technisch-theoretische vakken en vormt aldus een samenhangend geheel (constructieleer en tekenen, weg- en waterbouw en tekenen, stabiliteitsberekenen en tekenen).

· Constructieleer en materialenleer hebben voortdurend met elkaar te maken en zijn daarom ook geïntegreerd uitgeschreven.

· Topografie en de topografische werkzaamheden vormen één geheel.

· Sterkteleer is onderdeel van stabiliteitstudies en - tekenen.

Omwille van praktische redenen, onder meer de computerlokalen, is het vaak noodzakelijk om uren af te splitsen. De volgende minima dienen hierbij gehanteerd:

Minimum aantal uren te voorzien in het computerlokaal

1ste leerjaar

2de leerjaar

Constructie-, materialenleer en tekenen

4 uur / week

4 uur / week

Stabiliteitstudies en –tekenen

2 uur

Weg- en waterbouwkunde en tekenen

± 25 uur /jaar

± 25 uur/jaar

Voor de andere vakken uit het fundamentele gedeelte is het absoluut noodzakelijk om ook geregeld over computerinfrastructuur te beschikken.

2.2.2 Studie van praktische uitvoeringen

De klemtoon ligt hier op het verwerven van uitvoeringsgerichte bouwtechnische inzichten. Dit kan men bekomen via:

· het uitvoeren van bouwconstructies en bouwknooppunten, we spreken hier dus over praktijk,

· het bestuderen en analyseren van praktische uitvoeringen, realisatieprocessen en werkmethoden, via werfbezoeken, contacten met studiebureaus en bedrijven, we spreken hier over observatie van uitvoeringen.

Omwille van de volgende argumenten wordt geopteerd om de klemtoon te leggen op het observeren en analyseren van praktische uitvoeringen:

· het profiel van de studierichting,

· in de 2de graad werden de leerlingen al geconfronteerd met manuele vaardigheden,

· het tijdsbestek (4 uur per week) is onvoldoende om alles wat zinvol is te realiseren,

· het effect van "observatie van uitvoeringen, processen, realisaties, …" is in het kader van dit leerplan veel efficiënter.

De leerplandoelstellingen en leerinhouden in het 1ste jaar zijn van dien aard dat dit vak zowel door een praktijkleraar als door een leraar technische vakken kan worden gegeven. De keuze wordt bepaald door het motto: "De juiste persoon op de juiste plaats." Vandaar de keuze in de lessentabel.

Het bestuderen van projecten dient in het 2de leerjaar zeer nauw in relatie te staan met de geïntegreerde proef.

Het is uiteraard aangewezen om dit vak in een blok van 4 uur aan te bieden. De uren "studie van praktische uitvoeringen" dienen in elk geval besteed aan contact met de praktijk.

2.2.3 Bedrijfsbeheer

Bedrijfsbeheer werd niet meer opgenomen in het fundamentele gedeelte omwille van de volgende argumenten:

· de studierichting is geen finaliteit maar geprofileerd naar hoger onderwijs,

· analogie met de andere theoretisch sterke studierichtingen.

Wanneer men bedrijfsbeheer alsnog wenst op te nemen via het complementaire gedeelte kan dit beperkt worden tot 2 uur. Dit is voldoende voor het aanvullend getuigschrift van bedrijfsbeheer, gezien in de vakken "Bouwadministratie en wetgeving" en "Kostprijsberekening, planning en organisatie" heel wat vormingscomponenten uit bedrijfsbeheer aan bod komen.

2.2.4 Complementair gedeelte

2.2.4.1 Uitvoeringstechnieken

Indien men opteert voor uitvoeringstechnieken komen de volgende onderwerpen aan bod:

· staalconstructies

· specifieke funderingstechnieken

· grond- en waterkerende constructies

· speciale betonconstructies

· speciale bekistingstechnieken

· ecologisch bouwen

2.2.4.2 Labo

De doelstelling van labo is: op een wetenschappelijke wijze onderzoek verrichten op bouwfysische kenmerken van enkele belangrijke bouwmaterialen, namelijk:

· proeven op granulaten

· proeven op cement

· proeven op vers en verhard beton

· proeven op stapelbare steenachtige materialen

· proeven op bouwgrond

· proeven op hout

· proeven op betonstaal

Indien de school opteert voor labo, dan dient ze te beschikken over een laboratorium of dient ze voor proefnemingen beroep te doen op diensten van andere instanties.

3 Studierichtingsprofiel en verticale samenhang

3.1 Logisch curriculum TSO studiegebieden bouw en hout(structuur 1999)

Studiegebied bouw

Bouw- en

houtkunde

Studiegebied hout

Bouwtechnieken

Houttechnieken

Weg- en

waterbouwtechnieken

Industriële

bouwtechnieken

Bouwconstructie en

planningstechnieken

Bouw- en

houtkunde

Bouwtechnieken

Houttechnieken

Hoger onderwijs

Houtconstructie- en

planningstechnieken

Derde

graad

3

de

leerjaar

Derde

graad

1

ste

en

2

de

leerjaar

Tweede

graad

1

ste

en

2

de

leerjaar

3.2 Instroom en beginsituatie

3.2.1 Instroom

De leerlingen komen voor het grootste deel uit de tweede graad Bouw- en houtkunde, enkele uit een andere studierichting van de tweede graad TSO of ASO.

Leerlingen die pas in de derde graad deze studierichting aanvatten, hebben enkel kans op slagen, indien aangetoond wordt dat ze in voldoende mate ruimtelijk inzicht hebben en interesse vertonen om bouwkundige constructies probleemoplossend te benaderen. Voor bepaalde vakken moeten zij worden bijgeschoold (zie hieronder bij aansluiting op de 2de graad TSO Bouw- en houtkunde).

3.2.2 Aansluiting op de 2de graad TSO Bouw- en houtkunde

De tweede graad TSO Bouw- en houtkunde is de logische vooropleiding. De volgende vormingscomponenten worden als voorkennis beschouwd:

· praktische vaardigheden en eenvoudige inzichten verworven via realiseren van kleine constructies en –onderdelen uit de domeinen bouw en hout,

· vormingscomponenten in verband met theoretische mechanica en elektriciteit,

· basisvorming in verband met fysica en chemie,

· begrippen en kennis van basismaterialen en elementaire constructietechnieken,

· basisvorming in verband met technisch tekenen, schetsen en CAD.

3.3 Profiel van de studierichting en vormingscomponenten

3.3.1 Profiel van de studierichting

De studierichting Bouw- en houtkunde beoogt enerzijds een brede algemene vorming en anderzijds een specifieke theoretisch-technische vorming in de context van bouwconstructies.

De algemene vorming, zoals onder meer talen en wiskunde, krijgt ruime aandacht zodat oriëntatie naar hoger onderwijs van één cyclus en twee cycli mogelijk is.

In de theoretisch-technische vakken staat het probleemoplossend denken en handelen centraal, dit in functie van te realiseren bouwconstructies. De klemtoon ligt vooral op het vlak van conceptuele inzichten en op het uitvoeringsgericht uitwerken van varianten. Er wordt daarenboven ruime aandacht besteed aan de relatie met de praktijk.

3.3.2 Omschrijving van het studieobject en hoofddoelstelling

Bij het opstellen van de leerplandoelstellingen en leerinhouden, dus ook voor het realiseren ervan, vertrekt men in de nijverheidsgerichte studierichtingen van studieobjecten die de moeilijkheidsgraad globaal bepalen.

Het studieobject dat bij het maken van dit leerplan voor ogen werd gehouden is: “Het bestuderen van varianten van uitgevoerde of uit te voeren constructies uit de bouwsector”.

De hoofddoelstellingen kunnen als volgt samengevat worden:

· via technisch tekenen en schetsen drie- en tweedimensionaal communiceren om het concept van constructies uit de bouwsector te begrijpen en varianten te bestuderen,

· de conceptuele kenmerken van constructies uit de bouwsector toelichten,

· sturend optreden om de uitvoering van constructies uit de bouwsector mogelijk te maken.

In het volgende hoofdstuk worden deze hoofddoelstellingen vertaald in vormingscomponenten.

3.3.3 Vormingscomponenten

3.3.3.1 Verwerven van ruimtelijk inzicht (waarnemings- en voorstellingsvermogen)

· getekende voorontwerpen en plannen lezen, enerzijds om de bedoelde uitvoering te begrijpen en anderzijds om in opdracht varianten uit te werken;

· cognitieve en praktische tekentechnische vaardigheden beheersen om, zowel via schetsen als met behulp van CAD, plannen en uitvoeringstekeningen te maken;

· de kenmerken (vormgeving, functionele relatie, …) van de diverse onderdelen schetsmatig en verbaal toelichten.

3.3.3.2 Cognitief-conceptuele vormingscomponenten

· bouwproblemen op een wetenschappelijke manier, in al hun aspecten en in hun context, benaderen;

· bij het uitvoeren van constructies, via probleemoplossend denken voorstellen tot oplossingen formuleren zowel met betrekking tot het concept, de materialen, de technieken, de gereedschappen.

· een ontwerp lezen, varianten uitwerken en de aanpassingen motiveren,

· voldoende inzicht verwerven op het vlak van stabiliteit en dimensioneren van constructieonderdelen,

· constructiemethoden beoordelen, toelichten en het hoe en waarom motiveren,

· de vigerende normen, voorschriften, … begrijpen en hiermee rekening houden,

· op basis van factoren die van invloed zijn op de kostprijs, het milieu, de veiligheid, … juiste beslissingen nemen;

· plannen en organiseren van bouwwerkzaamheden en de administratie bijhouden,

· technische informatie ordenen, raadplegen en verwerken.

3.3.3.3 De uitvoeringsgerichte vormingscomponenten

· het realiseren van plannen, uitvoeringstekeningen, technische schetsen, … ;

· opmeten van bestaande toestanden en deze in kaart brengen;

· topografische werkzaamheden uitvoeren;

· opstellen van uitvoeringsdossiers;

· het uitvoeren van eenvoudige proeven op materialen om hun geschiktheid te beoordelen,

· het uitvoeren van controlemetingen,

· via de studie van uitvoeringen uitvoeringsgerichte inzichten verwerven.

3.3.3.4 Vormingscomponenten op het vlak van attitudes

Het is belangrijk om attitudes bewust en expliciet op diverse momenten als doelstelling na te streven. Hieronder worden een aantal specifieke attitudes opgesomd die bijzondere aandacht verdienen.

· kwaliteits- en prijsbewust handelen,

· aandacht voor het welzijn op het werk en rekening houden met de vigerende regelgeving,

· vertrouwen op eigen inzichten,

· creatief zijn bij het bedenken van praktische oplossingen,

· bereid zijn om te organiseren en te plannen,

· bereid zijn om informatie te raadplegen en documentatie op te zoeken,

· rekening houden met normen, afspraken, voorschriften, …,

· bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (flexibiliteit en creativiteit),

· bereid zijn om in team een project te realiseren,

· verantwoordelijkheid nemen, leidinggevend optreden en besluitvaardig zijn,

· …

3.3.3.5 Vormingscomponenten op het vlak van evaluatie, rapporteren en bijsturen

· via zelfevaluatie de eigen processen evalueren,

· reflecteren op de eigen conceptuele voorstellen en uitgevoerde werkzaamheden,

· het resultaat objectief rapporteren,

· voorstellen tot kwaliteitsverbetering formuleren en bereid zijn om bij te sturen

· concrete uitvoeringen controleren, de ervaring rapporteren en voorstellen tot bijsturing formuleren.

3.3.4 Uitstroom

3.3.4.1 Vervolgonderwijs

De volgende opleidingen behoren tot het logische curriculum:

· Hoger onderwijs van één cyclus- gegradueerde in de bouw (optie bouw of optie vastgoed)- interieurvormgeving- gegradueerde in hout- assistent-architect- technisch regent

· Hoger onderwijs van twee cycli- architectuur- industrieel ingenieur (optie bouwkunde, optie landmeten)

· TSO specialisatiejaren (3de jaar van de 3de graad secundair onderwijs):- bouwconstructie en planningstechnieken- weg- en waterbouwtechnieken- industriële bouwtechnieken- houtconstructie en planningstechnieken

· Diverse opleidingen binnen OSP en VIZO- bouw- en houtconstructies

3.3.4.2 Arbeidsmarkt

De mogelijke functie van de afgestudeerde in de industrie is veelzijdig. Hij kan immers een uitvoerende, een administratieve, een voorbereidende of een controlerende functie waarnemen.

Ploegbaas-werfleider: op de werven zal hij voornamelijk de rechterhand zijn van de werfleider/conducteur/projectleider, dagelijkse praktische problemen moeten oplossen en de werfadministratie waarnemen.

Bouwkundig tekenaar: in een administratieve functie bij een architecten-, ingenieurs- of aannemersbureau kan hij worden tewerkgesteld als tekenaar, maar ook als hulp bij het tekenen van de nodige uitvoeringsdetails, het interpreteren en opmaken van bestekken, als hulpcalculator

Bediende in de bouw- en houtsector en studiebureaus In een administratief/controlerende functie, technische diensten van gemeenten, provincies, gewest, federatie … hetzij normerend, hetzij uitvoeringstechnisch.

Bediende in de verkoopssector: in een commerciële functie als vertegenwoordiger van bouwmaterialen, als verkoper van woningen, industriegebouwen, …

Zelfstandig aannemer: behoort tot de mogelijkheden mits het behalen van het attest van bedrijfsbeheer en mits ervaring op de werkvloer.

3.3.5 Profilering ten opzichte van aanverwante studierichtingen

Onderstaand schema tracht het onderscheid met aanverwante studierichtingen te duiden. Dit onderscheid slaat uitsluitend op het fundamentele gedeelte.

TSOBouw- en houtkunde

Varianten van projecten als studieobject

· via technisch tekenen en schetsen drie- en tweedimensionaal communiceren om het concept van constructies uit de bouwsector te begrijpen en varianten te bestuderen,

· de conceptuele kenmerken van constructies uit de bouwsector toelichten,

· sturend optreden om de uitvoering van constructies uit de bouwsector mogelijk te maken.

uitvoeren

10%

concept

90%

TSO

De uit te voeren projecten als studieobject

· via technisch tekenen en schetsen drie- en tweedimensionaal communiceren om het concept van constructies uit bouw of hout te begrijpen en de uitvoering voor te bereiden,

· om de gevraagde kwaliteitscriteria te bereiken de noodzakelijke uitvoeringsrichtlijnen formuleren,

· meewerken aan de uitvoering en leidinggevend optreden.

concept

50%

uitvoeren

50%

Bouwtechnieken

Houttechnieken

BSO

Het uitvoeren van projecten als studieobject

· schetsmatig twee en driedimensionaal communiceren om tot de gewenste uitvoering te komen,

· op basis van de gevraagde kwaliteitscriteria gepast handelen,

· de uitvoering realiseren op basis van de gevraagde kwaliteitscriteria.

concept

25%

uitvoeren

75%

Ruwbouw

Ruwbouwafwerking

Houtbewerking

4 Aandachtspunten

4.1 De geïntegreerde proef

De geïntegreerde proef vormt een belangrijk onderwerp van het 2de leerjaar. Deze proef is enerzijds bedoeld als onderdeel van evaluatie, maar maakt anderzijds ook deel uit van de vorming, de opleiding. Voor de concretisering van de geïntegreerde proef verwijzen we naar:

· de omzendbrief van 25 juni 1999 punt 8 “Evaluatie en bekrachtiging van de studies”,

· naar het algemene kader in verband met de geïntegreerde proef van het VVKSO,

· naar het vademecum in verband met de geïntegreerde proef specifieke invulling “studiegebied bouw”.

4.2 Technisch tekenen, schetsen en CAD

De hoofddoelstelling die wordt beoogd is: "Op een gestructureerde wijze cognitieve en psychomotorische tekentechnische vaardigheden verwerven om het ruimtelijk inzicht en ruimtelijk voorstellingsvermogen te vergroten. Deze vaardigheden hebben als doel om conceptuele varianten van bouwconstructies voor te stellen en realisatie ervan toe te lichten."

Technisch tekenen is de taal van de technicus. Deze communicatievorm wordt gekenmerkt door getekende voorstellingen en/of genormaliseerde symbolen. Bij technisch tekenen in de bouw maakt men veelal het onderscheid tussen drie vormen, namelijk: traditioneel (manueel) tekenen, schetsen en CAD.

· Onder traditioneel tekenen wordt verstaan: “Het maken van gedetailleerde uitvoeringstekeningen met behulp van onder meer de tekentafel, de lat, de passer, potlood en pen, ….”

· Onder CAD wordt verstaan: “Het gebruikmaken van typische soft- en hardware om tekeningen te maken en te materialiseren.”

· Onder schetsen wordt verstaan: “De tekentechnische vaardigheid om op een vlugge en eenvoudige manier waarnemingsbeelden en verbeeldingsbeelden te concretiseren.” In de context van dit leerplan betekent dit: een ruwe schets maken bij het geven van technische uitleg, het toelichten van een uitvoeringsdetail, een situatieschets maken, een schets ter verduidelijking van een werkingsprincipe, …

Het beschikken over schetsvaardigheden is absoluut noodzakelijk. Het verwerven van technisch inzicht is immers vrijwel onmogelijk zonder gebruik te maken van schetsen. Daarenboven wordt bij het geven van technische toelichtingen schetsen veelvuldig gebruikt.

De CAD-vaardigheden die verworven dienen te worden staan in functie van het vooropgestelde studierichtingsprofiel. Globaal kunnen we dus stellen dat de leerlingen CAD als middel moeten kunnen toepassen in de context van conceptuele en uitvoeringsgerichte probleemstellingen, zoals:

· tekenen om problemen te ontdekken en oplossingen te zoeken vóór, tijdens en na de uitvoering,

· tekenen om informatie te bekomen die nodig is voor de uitvoering (maten, hoeveelheden, …),

· tekenen van uitvoeringsdetails en aanvullende uitvoeringstekeningen,

· conceptuele varianten voorstellen,

· varianten van uitvoeringen voorstellen,

· tekeningen aanpassen en aanvullen in functie van de voortgang van de werken.

Het traditioneel tekenen komt als dusdanig niet meer aan bod. Een aantal vaardigheden en inzichten bij het traditioneel tekenen vinden nog transfereerbare toepassingen in de praktijk. Denk onder meer aan het afschrijven van een lagenmaat, het uitzetten van loodrechte elementen, het uitzetten van constructies en constructieonderdelen, het vervaardigen van een mal, … Deze inzichten en vaardigheden kwamen reeds aan bod in de 2de graad.

4.3 Integratie van de informatie en communicatietechnologie

Naast CAD dienen de mogelijkheden van informatie‑ en communicatietechnologie voortdurend toegepast in de context van alle vakken en in het bijzonder deze van het fundamentele gedeelte. We verwijzen onder meer naar:

· tekstverwerking: documentatie aanvragen, technische informatie verzamelen en verwerken, …

· rekenblad: berekenen van materiaalhoeveelheden, berekenen van materiaalkostprijs, plannen en opvolgen van de eigen werkzaamheden, …

· Internet: opzoeken van informatie, downloaden van relevante bestanden, contacten leggen via e-mail, …

· CAD als hulpmiddel bij het maken van uitvoeringsdetails, aanpassen van plannen, enz.;

· Informatie (catalogi, producteigenschappen, enz.) opzoeken op informatiedragers;

· typische software binnen de bouw- en houtsector kunnen gebruiken: planningsprogramma’s, programma’s voor sterkteberekeningen, …

4.4 Welzijn op het werk en VCA

In het kader van de certificatie VCA2000/03 moet elke werknemer een opleiding basisveiligheid volgen.

De verplichte opleiding is gebaseerd op de plicht om te voorzien in informatie en vorming, zoals bepaald wordt in het K.B. van 27 maart 1998 over het welzijnsbeleid tegenover werknemers.

Deze vorming komt overeen met vraag 4.2 van VCA2000/03. Dit is dus een verplichte vraag om het VCA‑certificaat te behalen, namelijk: “Zijn alle operationele medewerkers (langer dan 3 maanden in dienst) in het bezit van een VCA‑erkend diploma, certificaat of attest dat niet ouder is dan 10 jaar (gerekend vanaf de examendatum)?”

In dit leerplan werden de betreffende doelstellingen en inhouden opgenomen.

Voor de modaliteiten om het attest te behalen, verwijzen we naar de bevoegde organisaties en instanties.

5 Leerplandoelstellingen, leerinhouden en pedagogisch-didactische wenken

De meeste leerlingen hebben een vooropleiding ‘Bouw- en houtkunde’ gevolgd. Ze hebben dus al een vooropleiding in verband met constructieleer, materialenleer en tekenen. Bij het opstellen van dit leerplan werd met dit gegeven dan ook rekening gehouden.

Bij het formuleren van de doelstellingen wordt vaak het werkwoord "toelichten" gebruikt. In de context van dit leerplan begrijpen we hieronder waarneembare en dus ook evalueerbare uitleg geven. Deze uitleg kan zowel verbaal, via schetsen, via tekenen, via (ver)wijzen naar, … gegeven worden. Anders gezegd houdt dit dus in: via diverse middelen van communiceren antwoord bieden op vragen in verband met: wat, hoe, waarom, wanneer, … en dit in een bouwtechnische context.

5.1 Bouwadministratie en wetgeving

Wij kunnen er van uitgaan dat er weinig begrippen van bouwadministratie en wetgeving zijn aan bod gekomen in de 2de graad, zodat we praktisch van nul kunnen vertrekken.

LEERPLANDOELSTELLINGEN

LEERINHOUDEN

Het bouwteam

1 De functie (taken) en de verantwoordelijkheden van de leden van het bouwteam omschrijven.

2 Het belang en de wettelijke gevolgen van de 10-jarige aansprakelijkheid van aannemer en ontwerper inzien.

Leden

opdrachtgever

architect, ingenieur, aannemer,

landmeter,

preventiecoördinator

Taken en verantwoordelijkheden:

opmaken en indienen van documenten

10-jarige aansprakelijkheid

verantwoordelijkheden

aanbesteding

toezicht

oplevering en afrekening

Administratieve documenten

3 De diverse administratieve documenten van elkaar onderscheiden en hun bedoeling toelichten.

Plannen en ontwerpen

voorontwerp

uitvoeringsontwerp

Dossiers

bouwaanvraagdossier

aanbestedingsdossier

Contracten

eigendomsakte

aannemingscontract

Organisaties en federaties

4 De meest relevante organisaties en federaties opzoeken en hun functie en doelstelling omschrijven.

Normalisatie organismen

Controleorganismen

Beroepsorganisaties en federaties

Wetenschappelijke en technische centra

Vlaamse openbare, wetenschappelijke instellingen

Andere relevante organisaties

Ruimtelijke ordening, stedenbouw en milieu

5 Inzicht verwerven in de structuren, wetten, decreten en procedures in verband met ruimtelijke ordeningen, stedenbouw en milieu.

6 Documenten in verband met ruimtelijke ordening en stedenbouw inzichtelijk raadplegen.

Ruimtelijke ordening

structuren, wetten en decreten: AROHM, zuivering van afvalwater, gemeentelijke verordeningen, …

plannen: tructuurplannen, gewestplannen, ontwikkelingsplannen, ruimtelijk structuurplan, APA's en BPA's, verkavelingsplannen, bestemmingsplannen, …

vergunningen: verkavelingsvergunning, exploitatievergunning, zone vreemde bedrijven

Stedenbouw

stedenbouwkundige diensten en registers

stedenbouwkundige vergunning en attesten

bouwaanvraag: liggingsplan, omgevingsplan, inplantingsplan, algemene plannen, bouwaanvraagformulier, milieueffectstudie, aanvraag bouwpremies, aanstiplijsten (isolatieaanvraag, beschrijvende nota, …)

Milieuwetgeving

VLAREM

koppeling bouwvergunning - milieuvergunning

Bestekken

7 De noodzaak, de soorten en de inhoud van bestekken omschrijven.

8 De inhoud van type bestekken begrijpen.

Algemeen (type) bestek en bijzonder bestek

Administratieve en technische bepalingen

Gunning van opdrachten

9 De verschillende wijzen van gunning van de opdracht toelichten.

Overheidsopdrachten

Privé opdrachten

Wijzen van gunnen

aanbesteding

offerte-aanvraag

onderhandse overeenkomst

Aannemingsovereenkomsten en contracten

10 De verschillende manieren hoe een aannemingsovereenkomst (-contract) kan worden afgesloten omschrijven.

11 Contractuele begrippen in verband met aannemingsovereenkomsten toelichten.

Aannemingsovereenkomsten

volgens totale prijs

volgens prijslijst

volgens relatief forfaitaire prijs

gemengde opdracht

in regie

onderaannemingen

Contractuele begrippen

borgsom

voltooiingswaarborg

uitvoeringstermijn

Opvolging, controle en oplevering

12 De administratie in verband met opvolging, controle en oplevering van de werken toelichten.

13 Het belang van juiste prijsafspraken in functie van verrekeningen onderkennen.

Vorderingsstaten

Verrekeningen

Prijsherzieningen

Eindafrekening

Oplevering

voorlopige

definitieve

stilzwijgende

Eigendomsverkrijging (U)

14 De wijzen van een eigendomsverkrijging kunnen omschrijven.

15 Weten op welke wijze men zijn eigendom kan bewijzen.

16 Bij gemeenschappelijke eigendom de rechten en de plichten toelichten.

Bewijs van eigendom

Mede-eigendom in appartementsgebouwen (U)

Erfdienstbaarheden

17 De wettelijke bepalingen in verband met erfdienstbaarheid op basis van concrete voorbeelden toelichten.

18 Specifieke bepalingen van enkele belangrijke erfdienstbaarheden omschrijven.

Indeling en ontstaan

natuurlijke en wettelijke

uit overeenkomst

verjaring

Tenietgaan

Verplichtingen van de eigenaar

Specifieke erfdienstbaarheden

gemene muur, afsluitingen, afstand voor beplantingen, zichten en lichten, …

waterlopen, gemene gracht, spoorbanen, nutsvoorzieningen, … (U)

Veiligheid in de bouw - Welzijn op het werk

19 De voorschriften in verband met basisveiligheid (VCA) kennen en toelichten.

20 In opdracht, voor concrete, eenvoudige en relevante gevallen, de vigerende regelgeving opzoeken en toelichten.

21 De noodzaak van veilige tijdelijke installaties toelichten.

22 De voorschriften en liggingsplannen opvragen bij de nutsmaatschappijen en deze voorschriften toelichten in functie van de uitvoering.

23 De bijzondere risico’s inzake werken in open lucht en in de nabijheid van water omschrijven.

24 Opgeven welke maatregelen genomen moeten worden als in de nabijheid van ondergrondse of bovengrondse leidingen gewerkt moet worden.

25 De gebruiksvoorschriften van verlengkabels kennen.

26 De specifieke problemen bij het opstellen en gebruiken van elektrische bouwmachines toelichten.

Europese regelgeving

ARAB - CODEX - AREI

KB over het welzijn op het werk

· toepassingsgebied en definities

· arbeidsveiligheid

· bescherming van de gezondheid

· psychosociale belasting

· ergonomie

· arbeidshygiëne

· interne maatregelen betreffende leefmilieu

Basisveiligheid - VCA

KB betreffende de mobiele bouwplaatsen

· veiligheidscoördinator

· coördinator-ontwerp

· coördinator-wezenlijking

· veiligheids- en gezondheidsplan

· coördinatiedagboek

Interne preventiedienst

Verzekeringen (U)

Tijdelijke aansluitingen

elektrische

· werfkast

· industriële stopcontacten

· werken in openlucht en in nabijheid van water

· verlengkabels

· aansluiten van elektrische bouwmachines

andere

· watervorziening

· sanitair

· …

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN

· Laat de leerlingen zoveel mogelijk informatie verwerven via gestuurde opdrachten (Internet, bibliotheken, CD-rom’s, tijdschriften., …)

· Stel bestaande documenten (wetteksten, Burgerlijk Wetboek, type bestekken, …) ter beschikking.

· Laat de leerlingen met de diverse organisaties contact opnemen.

· Organiseer korte bezoeken aan de belangrijkste organisaties.

· Leer de leerlingen in team en onder begeleiding wetteksten lezen en interpreteren.

· Bespreek zoveel mogelijk concrete gevallen uit de praktijk om de wetgeving toe te lichten en boeiend aan te bieden.

5.2 Constructie-, materialenleer en tekenen

Daar constructieleer, materialenleer en constructietekenen voortdurend met elkaar in relatie staan worden de leerplandoelstellingen en leerinhouden als één geheel behandeld en aangeboden.

5.2.1 Leerplandoelstellingen en leerinhouden

LEERPLANDOELSTELLINGEN

LEERINHOUDEN

Projectief tekenen, schetsen, en waarnemingstekenen en CAD

27 Eenvoudige bouwvolumes opmeten en schetsen, deze voorzien van de nodige afmetingen en informatie om de bestaande toestand uit te tekenen en controles uit te voeren.

Bestaande toestanden

Controlemetingen

Schetsen en waarnemingstekenen

· lijnen, vlakken en volumes

· opmetingsschetsen

· notitietechnieken

· organigrammen

28 De mogelijkheden van CAD efficiënt toepassen in functie van de opdracht.

29 In een orthogonaal assenstelsel niet orthogonale vlakken kiezen om de ware grootte te bepalen.

30 Vertrekkende vanuit volumes, vlakken, snijlijnen en punten herkennen en situeren.

31 Van de getekende elementen de geometrische kenmerken in een database opslaan.

CAD

· 2-D

· 3-D

Ware grootte

CAD tekening als database

Betontechnologie

32 De relatie leggen tussen de naamgeving van de typesamenstellingen en het cementgehalte.

33 De typesamenstellingen van beton kennen en toelichten.

34 De factoren die de verwerkbaarheid van het te storten beton beïnvloeden opsommen en verklaren.

35 De factoren die de kenmerken en de kwaliteit van het verse en het verharde beton beïnvloeden opsommen en verklaren.

36 De factoren die de keuze van de korrelmaat beïnvloeden opsommen en verklaren.

37 Toelichten hoe men speciale betonsoorten vervaardigt, hun samenstelling, kenmerken en toepassingsgebied onderscheiden.

Samenstelling van beton

· samenstellende delen (granulaten, cement, water, hulpstoffen, …)

· typesamenstellingen

· ideale samenstelling

Verwerking van beton

· mengtechnieken

· storten, pompen, spuiten

· verdichten enbeschermen

Kenmerken van beton

· vers beton: verwerkbaarheid, stroefheid

· verhard beton: druksterkte, holle ruimten, duurzaamheid, uitzicht, volumemassa, oppervlaktekenmerken

Speciale betonsoorten

· architectonisch beton

· vezelversterkt beton

· spuit- en pompbeton

· polymeer- of harsbeton

Nabehandelen van beton

Funderingstechnieken

38 Het belang van het grondonderzoek onderkennen en de belangrijkste begrippen omschrijven.

39 Op basis van grondonderzoeksgegevens de kenmerken van de bouwgrond bespreken.

40 De verschillende grondfasen herkennen en deze driefasigheid grafisch voorstellen. (U)

41 Inzien dat het watergehalte en de verdichtingsenergie een belangrijke invloed uitoefent op de verdichtingsgraad.

42 De relatie leggen tussen de toelaatbare grondspanning en het evenwichtsdraagvermogen enerzijds en de toelaatbare zetting en het vormveranderingsdraagvermogen anderzijds.

43 Van de meest voorkomende grondsoorten, in orde van grootte, de toelaatbare spanning kennen.(U)

44 De factoren die het draagvermogen van de diepfundering bepalen bespreken.

SEQ niveau1 \h \r0 Grondonderzoek en methoden

· beperkt grondonderzoek

· uitgebreid grondonderzoek

· sonderingen, diepsonderingen, boringen, …

Grondonderzoeksgegevens

· grondboringstaat en sondeerdiagram

· grondsoorten

· lagenopbouw

· diepteligging draagkrachtige grond

· wrijvingsweerstand

· conusweerstand

· draagvermogen van de grond

· grondwaterspiegel en -peilbepaling

· capillaire opstijging, capillaire zone

· grondvochtigheid

· volumemassa

· zetting en zettingsgevaar

· …

Grondkarakteristieken

· korrelgrootte, korrelverdeling

· pakkingsdichtheid (U)

· driefasigheid van de grond: vaste fase, vloeibare fase, gasvormige fase, voorstelling door punt in driehoeksdiagram (U)

· toelaatbare grondspanning

· evenwichts- en vormveranderingsdraagvermogen

45 De functie en de plaats van de wapening in de funderingen op staal toelichten.

Funderingen op staal

· strokenfundering

· plaatfundering

· zoolfundering

46 Mogelijke uitvoeringswijzen van diepfunderingen onderkennen, schetsmatig toelichten en plannen terzake interpreteren.

47 De noodzaak van gewapende funderingsbalken onderkennen en deze uitvoeringsgericht tekenen.

48 De noodzaak van het snellen van paalkoppen en de verankering van de palen met de structuur onderkennen.

Diepfunderingen

· soorten

· fundering op putten

· fundering op palen (soorten, proefbelasting, palenplan, paalgroepen, paalkoppen, …)

· slibwanden

· speciale funderingstechnieken (U)

· verankering met de funderingsbalken

· factoren in verband met de draagkracht

49 Op plan de fundering uittekenen.

50 Detailtekeningen maken in functie van de opvatting van de fundering, de aansluitingen, de materiaalkeuze.

Funderingsplannen en detailtekeningen

Kelders

51 De problemen en de technische oplossingen bij het graven van bouwputten toelichten.

52 De factoren die invloed hebben op de opvatting van de kelderconstructies onderkennen en toelichten.

53 In een concrete situatie voor kelders constructieve oplossingen voorstellen om aan de gestelde eisen te voldoen, de specifieke impact op de structurele opbouw van elk waterdichtingssysteem onderkennen en deze in tekening brengen.

54 De noodzaak onderkennen van supplementaire constructieve voorzieningen bij de aansluiting van funderingen aan kelders, deze in tekening brengen.

55 Detailtekeningen maken, zowel van de kelderwand als de keldervloer, de aansluiting op de fundering, voor een soepele en stijve dichtingslaag, in functie van de stand van het grondwater en materiaalkeuze.

Bouwputten

bemalingen

beschoeiingtechnieken

Kruipkelders

Kelderconstructies

· algemene technische eisen

· uitvoeringstechnieken

· vloerplaten

· wanden

· waterdichting

· waterdichtbeton

· soepele dichting

· stijve dichting

drainagetechnieken

Factoren die de opbouw van de kelderconstructie beïnvloeden

grondwaterspiegel

tijdelijke grondwaterspiegel

grondsoort

Uitvoeringsdetails van kelderconstructies en kelderdichtingen

fundering naast kelders

verluchting van kelders

Bovenbouwconstructies

Elementaire bouwfysica

56 De warmteverliesberekening door een wand uitvoeren.

57 De eisen in verband met het thermische comfort in de regelgeving opzoeken.

58 Materialen op basis van technische documentatie interpreteren op hun isolerende eigenschappen.

59 Verschillende wandsamenstellingen, vloeren en plafondsystemen met elkaar vergelijken in relatie met hun isolerend vermogen en de kenmerken toelichten..

60 In functie van het temperatuursverloop en het dampverloop bepalen of er condensatie optreedt, de plaats bepalen en oplossingen om condensatie te vermijden voorstellen.

61 Het verschil tussen lucht- en contactgeluid kennen.

Thermisch isoleren en condensatie

· algemeen :

· thermisch isoleren

· comfortklimaat

· isolatiematerialen

· Isolatieberekening

· Lambda- en k-waarde

· warmtetransmissie, temperatuursverloop

· warmteaccumulatie

· plaatsing thermische isolatie

· ontstaan van koude bruggen

· Vochthuishouding

· dampdichtheid

· dampspanning

· vochtdiffusie

· dauwpunt en condensatie

· plaatsing thermische isolatie

· dampscherm

Bouwakoestiek

· algemeen : kenmerken van geluid

· geluidsabsorbtie : lawaaibestrijding binnen een lokaal

· lucht- en contactgeluidsisolatie : lawaaibestrijding tussen lokalen

· materialen en specifieke uitvoeringsmethoden

· absorberend vermogen van materialen en constructies

62 Rekening houdend met bouwfysische verschijnselen de uitvoering van knooppunten bij spouwmuren, via detailtekeningen, toelichten.

Spouwmuur

werkingsprincipe

spouwmuurmaterialen en constructiemethoden

· binnenspouw en buitenspouw

· thermische isolatie en isolatiewaarde

· vochtisolatie

· ventilatie

· koudebruggen

Knooppunten

· aansluiting ondergronds- en bovengrondsmetselwerk

· muuropeningen (lateien, dorpels, …)

· vloeren, balken en kolommen

· …

Vloerconstructies

63 De belastingen die op een vloerconstructie inwerken onderkennen.

64 Diverse vormen van vloeropbouw onderkennen en de specifieke verschillen toelichten.

65 In functie van de gestelde eisen en kwaliteitskenmerken een vloeropbouw voorstellen.

66 Via detailtekeningen constructieve oplossingen voorstellen voor de dragende elementen en de aansluiting op de wanden.

67 De functie en de plaats van de wapening duiden in relatie met de dragende structuur.

68 Invloed van klimatologische factoren op de levensduur van de constructie onderkennen en gepaste maatregelen formuleren om deze te verlengen.

69 Te treffen maatregelen formuleren ter voorkoming van verrotting van ingewerkte delen bij houten vloerconstructies.

70 De lastoverdracht tussen de verschillende plaatvelden toelichten (U)

71 Constructieve voorzieningen voor ingeklemde plaatvelden toelichten.

72 Draagrichting van de vloerconstructie afleiden en aangeven op plan.

73 Met behulp van ter hand gestelde tabellen en grafieken de verschillende geometrische kenmerken van de samenstellende onderdelen afleiden.

74 Constructieve voorzieningen om geconcentreerde lasten op te vangen bij de diverse vloertypes toelichten.

75 Constructieve voorzieningen om de dragende vloer te verankeren en op te leggen toelichten.

76 Constructieve voorzieningen voorstellen om te voldoen aan vocht- en thermische isolatie-eisen.

Belastingen op vloeren

· vaste en veranderlijke

· klimatologische en mechanische

· gespreide en geconcentreerde

Algemene constructieve eisen

· lastspreidend vermogen

· uniforme draagkracht

· vochtisolerend vermogen

· thermisch isolerend vermogen

· akoestisch isolerend vermogen

· bergplaats van nutsleidingen

Vloeren op vaste ondergrond

· vloeren in de woning

· voorbereidende werkzaamheden

· opbouw

· materialen

· isolering (thermisch, hygrisch, akoestisch)

· situatie zonder en met vriesbalken (kruipkelderniveau)

· afwerking

· terrassen, opritten, stoepen

· voorbereidende werkzaamheden

· maatregelen tegen het randeffect

· fundering

· materialen

· plaatsing

· afwerking

· industriële vloeren: uitvoering, matrialen, afwerking

Vrijdragende vloeren

· stabiliteitseisen

· houten vloerconstructie

· toepassing, materialen

· afmetingen, plaatsing

· thermische en akoestische isolatie

· ravelingen, ondervangingen

· afwerking onderaan en bovenaan

· steenachtige monoliete vloeren en afgeleide types

· draagrichting en opleggingseisen

· vormen (volle gewapende betonplaat, ribbenvloer, paddestoelvloeren)

· uitvoeringstechnieken (bekistings- en wapeningstechnieken, doorgangen, openingen, ravelingen, opvangen van muren, overkragingen)

· prefabvloeren en afgeleide types, semi-prefabvloeren

· prefab steenachtige vloeren + materialen

· semi-prefab steenachtige vloeren + materialen

· balkons, overkragingen

SEQ niveau2 \h \r0 Metalen draagvloeren (U)

· koud gewalste profielen

· warm gewalste profielen

Detailstudie van vloeren

· draagrichting

· vloeropbouw

· vloeropeningen

Dakconstructies

77 De draagstructuur van diverse dakvormen herkennen, de diverse onderdelen benoemen en hun functie omschrijven in functie van een stabiele vormgeving.

78 De verankering van de draagstructuur van een dak aan de ruwbouw toelichten.

79 De opbouw van diverse dakconstructies toelichten in functie van de opvang en afvoer van het hemelwater.

80 De opbouw van een dakconstructie toelichten in functie van de gestelde comforteisen binnenin.

81 Plannen analyseren naar correcte maatvoering en de bijkomende maten voorstellen.

82 De opbouw en vormgeving van een dakconstructie toelichten in functie van de belastingen..

83 Een dakconstructie in tekening brengen en de detailtekeningen van de voornaamste knoopverbindingen uitwerken.

84 Detailtekeningen maken van overlappingen, afwerking van dakranden, muurafdekkingen en aansluitingen, dakdoorbrekingen en de eisen die worden gesteld toelichten.

85 Voor een platdak en een hellend dak, de aansluitingen met hoger opgetrokken wanden en dakdoorbrekingen detailleren in functie van diverse ruwbouwmaterialen, dakstructuur en dakbedekkingsmateriaal.

Hellende daken

· soorten: gordingendak, keperspantendak, …

· plaatsingstechnieken

· dakbedekkingen

· detailstudie hellende dakconstructie

· detailstudie knooppunt gevel met goot- en dakaansluiting

· koud, warm en omgekeerd dak

Platte daken

· structurele opbouw

· uitvoeringstechnieken voor platte daken met houten draagstructuur

· uitvoeringstechnieken voor platte daken met steenachtige draagstructuur

· materialen (bitumineuze en kunststoffen)

· plaatsing van thermische isolatie en dakbedekkingen

· detailstudie van een platdak

· beloopbaar versus berijdbaar dak (U)

· groene daken (U)

Dakdoorbrekingen en dakaansluitingenSEQ niveau2 \h \r0

SEQ niveau2 \h \r0

Buitenschrijnwerk

86 De klimatologische invloeden onderkennen waaraan het buitenschrijnwerk moet weerstaan en verbanden leggen met de constructieve vormgeving van profielen en detailoplossingen.

87 Uit documentatie in functie van de opdracht geschikt hang- en sluitwerk selecteren en de keuze toelichten.

88 De diverse plaatsingstechnieken bij buitenschrijnwerk toelichten.

89 Op basis van documentatie speciale uitvoeringen van buitenschrijnwerk toelichten.

90 De nodige rolluikkasthoogte bepalen in functie van raamdagmaathoogte en rolluikmateriaal.

91 Inzicht hebben in noodzakelijke constructieve voorzieningen voor het plaatsen van lichtdoorlatende constructies en detailtekening interpreteren naar uitvoering toe.

92 De noodzaak van een zonwering aan de buitenzijde van de beglazing onderkennen.

93 Detailtekeningen tekenen en aanpassen aan specifieke situaties.

Ramen, deuren en poorten

· diverse materialen:

· hout

· kunststoffen

· glas

· metalen

· …

· glas- en paneelplaatsing

· hang- en sluitwerk

· plaatsing

· rolluikkasten en rolluiken

· …

Lichtdoorlatende constructies

· in helling geplaatste beglazing, lichtstraten

· gordijngevels, structuurgevels

· koepels

· …

Zonwering

· statische buitenzonnewering

· dynamische buiten- en binnenzonneweringenSEQ niveau2 \h \r0

· …

Technische uitrustingen

Residentiële elektrische installaties

94 Weten welke informatie de voorbereidende studie van een residentiële elektrische installatie dient te bevatten en deze informatie in functie van de uitvoering toelichten.

95 Het situatieschema van een installatie uitvoeringsgericht tekenen en wijzigingen aanbrengen.

96 Het ééndraadschema of grondschema, dat de functionele opbouw van de installatie toont en in overeenstemming is met het situatieschema, lezen.

97 De niet verplichte maar nuttige aanvullingen: het installatieschema, het stroombaanschema en het aansluitschema lezen om uitvoeringsgerichte toelichtingen te geven.

98 De volgorde van de uit te voeren werken kennen en de bedoeling formuleren in de context van de opvolging van het bouwproces.

99 De aanduiding van de plaats van de toestellen en leidingen in het gebouw controleren op basis van de bouwplannen en schema's.

100 Omschrijven hoe kortsluiting, overbelasting en stroomverlies ontstaat en hoe men adequaat beveiligt.

101 De spanningen tussen de draden van een driefasig net kunnen aangeven.

102 De gevaren die elektriciteit kan opleveren in kaart brengen, de beschermings- en preventiemogelijkheden uitvoeringsgericht toelichten en weten welke maatregelen te nemen na een ongeval met elektriciteit.

103 Het doel van het keurmerk omschrijven en herkennen.

104 De AREI-reglementering inzake residentiële elektrische installaties toelichten.

105 De implicaties van de elektriciteitswerken op de ruwbouw toelichten.

106 Toelichten hoe een bovengrondse of ondergrondse aansluiting gebeurt.

Voorbereidende studie

distributie maatschappij

bijkomende eisen in aanvulling op het A.R.E.I.

start van de bouwwerken (funderingswerken)

afwijkingen op het bouwplan

Situatieschema

bouwplan

stroomkringen

schakelaars

wandcontactdozen

andere vaste elementen

Eéndraadschema

De volgorde van de werkzaamheden

bouwplanstudie en ontwerp van de schema’s in overleg met de eigenaar

plaatsen van de aardingslus

een (tijdelijke) werfaansluiting vragen en hierbij rekening houden met het binnenbrengen van de andere nutsleidingen

aanduiden van de plaats van toestellen en leidingen op muren en plafonds (‘projectie’ van de installatie in het gebouw), voor in- en opbouw.

uitvoering van sleuven, gaten en doorvoeringen in muren en plafonds

plaatsing van inbouwdozen en centraaldozen

plaatsingen en bevestiging van buizen en trekken van draden

plaatsing van de verdeelkast

aansluiting van de toestellen

aansluiting van de verdeelkast en de aardingsinstallatie

nazicht van de installatie door een erkend controleorganisme

indienststelling van de installatie

A.R.E.I.

bescherming tegen elektrische schokken

bescherming tegen thermische invloeden

elektrische bescherming tegen overstroom

elektrische bescherming tegen overspanning

keurmerken

IP-beschermingsgraden

bijzondere eisen voor badkamers en vochtige ruimten

Sanitaire installaties en riolering

107 De gebruikte uitvoeringstechnieken van de verschillende buissystemen, -materialen en -beschermingsmethoden onderkennen.

108 De juiste plaats van de sanitaire toestellen vastleggen op plan.

109 In plattegrond het waterbedelingsnet uittekenen (U).

110 De waterbehandelingssystemen toelichten.

111 De hoofdprincipes van een goede waterafvoer onderkennen en uitvoeringsgericht toelichten.

112 Specifieke plaatsingseisen onderkennen en de constructieve voorzieningen aanduiden op plannen voor zowel horizontale afvoerbuizen als standleidingen en verzamelinrichtingen.

113 Het rioleringsstelsel uittekenen en berekenen aan de hand van ter beschikking gestelde tabellen of grafieken, in functie van de materiaalkeuze en het rioleringssysteem.

Wateraanvoer

· materialen

· uitvoeringstechnieken

· bescherming- en isolatietechnieken

· waterbehandelingstechnieken

· …

Waterafvoer

· bovengrondse afvoer

· materialen

· bescherming en isolatie

· uitvoeringstechnieken

· rioleringstelsels

· systemen

· materialen

· uitvoeringstechnieken

· toezichtvoorzieningen

· afvalwaterbehandeling (U)

Studie van het rioleringsstelsel

· DWA

· RWA

Klimatiseren en centrale verwarming

114 Begrippen in verband met klimatisatie en centrale verwarming omschrijven en bij alle systemen de warmteoverdrachtswijze onderkennen.

115 Vergelijking maken tussen verschillende verwarmingssystemen en warmteregeling. Verschillende circulatiesystemen en de nodige voorzieningen verklaren.

116 Essentiële verschillen tussen de verwarmingssystemen en de impact van elk systeem op de ruwbouwconstructie onderkennen.

117 Het gebruik van alternatieve energievoorzieningen begrijpen en de werking van verwarmingssystemen, die daarvan gebruik maken, kennen.

118 Energiebronnen met elkaar vergelijken in functie van ecologie, economie, kostprijs.

119 Op plan uittekenen van de installatie in verband met verwarming en klimatiseren (U).

Verwarmingssystemen

· centrale verwarmingssystemen

· elektrische verwarmingssystemen

· alternatieve en/of ecologische energiebronnen

Centraal klimatiseren

· luchtconditionering

· rechtstreekse systemen

· kanalisatiesystemen

· ...

120 De noodzaak tot ventileren, bepaald door ruimte, plaats en gebruik, onderkennen; het principe van trek (overdruk, onderdruk) kennen en de impact op de ruwbouwstructuur toelichten.

121 Begrijpen dat lucht moet worden verwijderd of ververst in functie van comforteisen en geldende reglementering terzake.

122 Op plan de plaats bepalen van ventilatiekanalen, schoorstenen en leidingenkokers in functie van materiaalkeuze, de toepassing, de esthetiek en functie van de lokalen.

123 De afmetingen van de ventilatievoorzieningen en rookkanalen aan de hand van ter beschikking gestelde tabellen of grafieken bepalen.

124 Detailtekeningen maken om toe te lichten hoe dakdoorbrekingen waterdicht dienen uitgevoerd.

125 Bij planning en uitvoering te treffen maatregelen voorstellen om de werking van een schoorsteen te verbeteren. (U)

Ventilatievoorzieningen, kokers en schoorstenen

beïnvloedende factoren ventilatiekanalen

· ruimte

· gebruik

· comforteisen

· luchtverversing

· regelgeving

constructieve ventilatie voorzieningen

· materialen

· uitvoeringstechnieken

Schoorstenen

· materialen

· uitvoeringstechnieken

Leidingenkokers

· materialen

· uitvoeringstechnieken.

Trappen en liften

126 Van trappen de onderdelen en constructieve voorzieningen herkennen, benoemen en hun functie in het geheel toelichten.

127 In concrete situaties een trapvorm kiezen en een oordeelkundige plaatsbepaling onderkennen.

128 In een concrete situatie de op- en aantrede, en alle geometrische kenmerken die daarvan afhankelijk zijn, berekenen en in tekening brengen.

129 Situaties waar een verdrijving noodzakelijk is duiden en de meest gebruikte verdrijvingstechnieken toepassen.

130 Constructieve maatregelen toelichten om een goede aansluiting te verwezenlijken met bordes en vloer.

131 De impact van de verschillende soorten bekledingstechnieken en de vloer- en bordesafwerking op ruwbouwafmetingen onderkennen.

132 Een trap in detail uittekenen zowel in hoogtedoorsnede als in planzicht in functie van de materiaalkeuze van de afwerking en de constructie rekening houdend met geldende reglementering.

133 De studie maken van een trappenhuis met wisselende bordes- en vloerniveaus, en een liftkoker integreren in een trappenhuis (U)

Trappen

Ontwerpregels en berekening

· algemeen

· ontwerpregels bij spiltrappen

· trapverdrijvingen

SEQ niveau2 \h \r0 constructie van trappen in functie van de materialen

· hout

· staal

· beton

· de trapvormen en de draagstructuur

· prefabtrappen met specifieke montagesystemen

· trapleuningen

Trappenhuisstudie van meer dan twee bouwlagen

Liften (u)

· voorschriften en veiligheid

· liftschacht

· liftmotorisaties en voorzieningen

· liftkooi en liftdeuren

Afwerkingstechnieken

Vloeren, wanden en gevels

134 De kwaliteit van de meest gebruikte vloerbedekkingen onderkennen in functie van slijtvastheid, contactgeluid, gladheid, ...

135 Situaties onderkennen waar de verschillende vloerbedekkingen kunnen worden aangewend in relatie met de draagstructuur of de ondergrond.

136 De opbouw van een zwevende vloerconstructie omschrijven en bepalen.

137 De verschillende uitvoeringstechnieken bij het aanbrengen van vloer-, wand-, plafond- en gevelbekledingen uitvoeringsgericht beschrijven en aanduiden op detailtekeningen.

138 Noodzakelijke constructieve voorzieningen toelichten opdat stukadoorswerk op hulpstructuren kan worden aangebracht.

139 Constructieve voorzieningen onderkennen opdat plaat- en strookmateriaal kan worden aangebracht en afgewerkt.

140 Specifieke eisen gesteld aan buitenbepleistering onderkennen en de plaatsingstechnieken zonder en met isolatie toelichten.

Vloerafwerkingen

· In steenachtig materiaal

· In houtachtig materiaal

· In soepele materialen

· …

Wand- en plafondafwerkingen

· bepleisteringen

· ‘droge’ bekledingen

· gipsblokwanden

· verf- en behangtechnieken

Gevelafwerkingen

· bepleisteringen

· beplatingen

· impregnatie- en beschermingsmaterialen

Binnenschrijnwerk

141 Technische documentatie over lichte wandsystemen, verlaagde plafondsystemen, verplaatsbare wandsystemen raadplegen en de impact op constructieve voorzieningen in de bouwstructuur toelichten.

142 De bevestigingsvoorzieningen toelichten en indien niet aanwezig, alternatieve oplossingen voorstellen.

143 Draairichting van deur onderkennen en deurstaat maken.

144 Maatregelen treffen ter afwerking van de openingen en het binnenschrijnwerk.

145 De opbouw van de meest gebruikte lichte wandsystemen en verlaagde plafondsystemen en de stabiele bevestiging toelichten.

146 Detailtekening maken van een binnenraam en -deur in functie van de toepassing en de materiaalkeuze.

147 Plaatsingstechnieken van de soorten plinten onderkennen.

148 Principiële opbouw van rolluik- en gordijnkast onderkennen, isolatievoorzieningen toelichten en in detail uittekenen.

Binnenramen en -deuren

soorten binnendeuren naar vorm

· opdek

· indek

naar materiaal

naar draairichting

naar afwerking

Rolluik- en gordijnkast

Lichte scheidingswanden

Verplaatsbare en demonteerbare wanden

Plinten

Verlaagde plafonds

Brandbeveiliging

149 De belangrijkste begrippen in verband met brandbeveiliging verklaren.

150 De belangrijkste maatregelen die men dient te treffen in functie van brandbeveiliging toelichten.

Begrippen

compartimentering

evacuatietijd

brandweerstand

Maatregelen

compartimentering

brandwerende elementen

evacuatie mogelijkheden

Speciale technieken

151 Inzien aan welke klimatologische invloeden een voegconstructie dient te weerstaan.

152 De gebruiksmogelijkheden van de verschillende voegmaterialen onderkennen in specifieke uitvoeringssituaties.

153 Detailtekeningen maken van zettings- , uitzettings- en compressievoegen in kelderconstructies, in buiten- en binnenwanden, in vloeren en daken, en de oplossingen toelichten in functie van materiaalgebruik, draagstructuur en afwerking.

Voegconstructies

Afdichting tegen regen en wind

· lucht- en waterafdichting

· afdichtingsprincipes

· materialen en afmetingen

Constructievoegen

· materialen

· uitvoeringstechnieken

· toepassingsvoorbeelden

Krimp-, zettings, compressie- en uitzettingsvoegen

· materialen

· uitvoeringstechnieken

· toepassingsvoorbeelden

154 Het belang van een modulaire maatvoering onderkennen.

155 Modulaire afmetingen bepalen bij het gebruik van standaardelementen.

156 Het verschil tussen de types systeembouw onderkennen en de gevolgen van de keuze van een systeem op de constructieve opbouw onderkennen.

157 Uitleggen waaraan een structuur in zijn geheel dient te voldoen om stabiel te zijn en te blijven en toelichten hoe men stabiliteitsvoorzieningen oordeelkundig dient aan te brengen.

158 Momentvaste en scharnierende verbindingen onderkennen.

159 De specifieke constructieve voorzieningen in functie van materiaalaanwending onderkennen.

160 Detailtekeningen maken van de verbindingen, zowel van de afwerking als van de constructie.

161 Op basis van plannen een ontleding maken van verticaal en horizontaal dragende elementen, rekening houdend met overspanning, draagrichting, gebruikte prefabelementen.

162 De invloed van gemoduleerde standaardelementen op structuur en algemene opbouw onderkennen en voor niet modulaire delen aanpassingen voorstellen.

Niet traditionele bouwconstructies

moduul, modulering, standaardisatie, prefabricatie

systeembouw

prefab-montagebouw

· stabiliteitsvoorzieningen

· specifieke verbindings- en verankeringsmaterialen en –technieken

· skeletbouw

· houtskeletbouw

· staalskeletbouw

· betonskeletbouw

· wandpaneelbouw

· betonpanelen

· architectonisch beton

· vezelcement

· elementen- en doosbouw (casco)

163 De voornaamste materialen en uitvoeringstechnieken kennen, kunnen beschrijven aan de hand van documentatie materiaal en deze in relatie brengen met de traditionele bouwtechnieken.

Ecologisch bouwen

· materialen

· uitvoeringstechnieken

164 Inzicht hebben in de gevaren die inherent zijn aan verbouwingswerkzaamheden en te treffen maatregelen voorstellen om deze tot een minimum te beperken.

165 Te treffen constructieve oplossingen voorzien in functie van stabiliteit, openingen, scheuren, historische belangrijkheid en materiaalfysische eigenschappen.

166 Verouderingssystemen en gebreken onderkennen en constructieve maatregelen formuleren ter verbetering.

167 De moeilijkheidsgraad van herstellings- of versterkingstechnieken bij dak-,vloer- en wandconstructies inschatten en toelichten.

SEQ niveau2 \h \r0 Renovatie en restauratietechnieken

· funderingen

· wanden

· vloeren

· daken

· buitenschrijnwerk

· …..

Scheuren

· zettingscheuren

· stabiliteitscheuren

Te kiezen synthese opdrachten

1 Aan de hand van een gekozen voorontwerp een volledig bouwaanvraagdossier uittekenen en toelichten, rekening houdende met de geldende voorschriften, de juiste bouwkundige voorstellingen en de juiste maatvoering.

2 De draagstructuur ontleden en de materiaalkeuze, voor zowel de horizontale als de verticale draagstructuurelementen verantwoorden en toelichten, waarbij ondermeer rekening gehouden wordt met: overspanning, draagrichting, gebruikte prefabelementen.

3 Verdiepingshoogten en vloerpeilen bepalen in functie van de trapberekening, modulemaat van bouwelementen voor wanden, en van de vloeropbouw.

4 Draagrichting van de vloerelementen bepalen en de dimensionering van geprefabriceerde elementen aan de hand van ter beschikking gestelde tabellen bepalen.

5 Een verantwoorde materiaalkeuze doen voor de spouwmuurconstructie en de thermische isolatie en deze toelichten.

6 Het dakstructuurtype bepalen en dit gedetailleerd uittekenen in functie van de algemene structuur van het gebouw.

7 De gevelconstructie op basis van, en volledig in overeenstemming met de grondplannen en doorsneden, samenstellen en uittekenen.

8 De juiste plaats van de funderingsstroken situeren t.o.v. het opgaande metselwerk en deze met de gepaste lijnsoort en lijndikte in tekening brengen.

9 De breedte van de fundering bepalen in functie van de stabiliteit en de uitvoeringswijze en de nodige detailtekeningen maken in functie van het concept van de fundering, de aansluitingen en de materiaalkeuze.

10 De nodige bouwkundige tekeningen maken aan de hand van eigen of door collega’s gemaakte opmetingsschetsen van een bestaand bouwwerk.

Bouwaanvraagdossier

· grondplannen en doorsneden van de bovenbouw

· funderings- en kelderplan

· gevels

· inplantings-, omgevings- en situatieplan

· terreinprofielen

Technische studie van het bouwaanvraagdossier

· ontleding van de draagstructuren

· detail- en uitvoeringstekeningen

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN

· Audiovisuele hulpmiddelen vormen een onmisbaar didactisch hulpmiddel.

· Benadruk het feit dat 'de juiste oplossing' niet bestaat maar dat elke oplossing voor- en nadelen heeft. Elk constructiedetail moet dus worden beredeneerd uitgaande van materiaalkwaliteiten, technisch uitvoerbare oplosbaarheid en kostprijsbewustheid. Men moet met andere woorden steeds zelfstandig elke voorgestelde oplossing beoordelen op zijn deugdelijkheid.

· Alle voorgestelde oplossingen dienen rekening te houden met de voorschriften, de normen en de typebestekken.

· Maak zoveel mogelijk gebruik van didactische modellen, foto's, dia's en detailtekeningen ter ontwikkeling van het voorstellingsvermogen.

· Het aanleggen van een documentatiemap is een absolute noodzaak. Het is daarbij aan te bevelen dat deze documentatie volgens het BB/SfB systeem wordt geklasseerd.

· Moeilijk te verkrijgen documentatie dient door de leraar zelf te worden aangevraagd en aan de leerlingen ter beschikking gesteld. Het uitbouwen van een documentatiecentrum is daarbij ten zeerste aan te bevelen.

· Het gebruik van stalen en monsters ter visualisering en toelichting van technische documentatie is vanzelfsprekend.

· Laat de leerlingen zelf technische kenmerken, constructieoplossingen, uitvoeringsvarianten, de inrichting van de werkplek, … toelichten met behulp van schetsen.

· Het aanleren van een CAD-pakket kan geen onderwerp van afzonderlijke leseenheden uitmaken, maar moet steeds worden gekaderd in de context van uitvoeringsgerichte en conceptuele probleemstellingen;

· Laat de leerling veel zelf ontdekken, maak hierbij gebruik van handleidingen, instructiefiches, de helpfunctie, …

· De klemtoon mag niet liggen op “in welke mate beheerst de leerling een CAD-pakket” maar wel “in welke mate past de leerling efficiënt de mogelijkheden toe, in welke mate vertoont hij/zij zelfredzaamheid”.

· Voorkennis en inzicht verwerven betreffende de kenmerken van materialen wordt het best bereikt door de leerlingen technische documentatie te laten interpreteren en toelichting te laten geven hoe de materialen dienen verwerkt te worden tot bouwelementen.

· Besteed voldoende aandacht aan de relationele verbanden tussen de verschillende bouwfasen en factoren die het bouwproces beïnvloeden.

· Leer via groepsgesprekken constructieve oplossingen op hun waarde beoordelen rekening houdend met de comforteisen gesteld door de bouwheer en esthetische eisen gesteld door de ontwerper.

· Hanteer bij het bespreken van de technische installaties modeldossiers en besteed aandacht aan het aanwenden van de correcte symbolen.

5.3 Kostprijsberekening, planning en organisatie

LEERPLANDOELSTELLINGEN

LEERINHOUDEN

Organisatiestructuren van bedrijven

11 De structuur en organisatie van bedrijven uit de bouw- en houtsector onderkennen in functie van kostprijsberekening, planning en organisatie

Studiebureel

aanbesteding

nacalculatie

planning

werforganisatie

Ateliers

Magazijnen

Aanbiedingsprijs - verkoopprijs

12 De factoren die van invloed zijn op de aanbiedingsprijs (verkoopprijs) opsommen en toelichten.

Directe kosten

materiaalkostprijs

materieelkostprijs

uurlonen

onderaannemingskost

Indirecte kosten:

algemene bouwplaatskosten

algemene ondernemingskosten

Risico en winstcoëfficiënten

BTW

13 Het onderscheid formuleren tussen waarschijnlijke en werkelijke kostprijs.

14 De materiaalhoeveelheden bepalen op basis van ter beschikking gestelde documenten en volgens geldende afspraken.

15 De eenheidsprijs van een enkelvoudig en een samengesteld materiaal bepalen en de diverse factoren opnoemen die de prijs beïnvloeden.

16 De materiaalkostprijs berekenen op basis van materiaalhoeveelheden en af te leiden eenheidsprijzen.

Materiaalkostprijs

waarschijnlijke kostprijs - werkelijke kostprijs

materiaalhoeveelheden

· uitvoeringsplannen

· standaardmeetmethode

· meetstaten

· beton- en wapeningsstaat

· tabellen voor grondverzet

· overmaten, afronden

· verbruiksnormen

· netto hoeveelheden

· bestelhoeveelheden

· verliescoëfficiënten

eenheidsprijzen

· enkelvoudig en samengesteld materiaal

· eenheidsprijzen per post

17 Het aantal manuren berekenen op basis van uit te voeren hoeveelheden en tijdsnormen.

18 Het begrip gemiddeld uurloon toelichten en voor bepaalde ploeg berekenen.

19 De impact van de sociale lasten op het gemiddelde uurloon toelichten.

20 Vatten dat de arbeidskost = aantal manuren x uurloon.

Loonkost of arbeidskost

manuren

· hoeveelheden

· tijdsnormen

· rendement

· ploegrendement

gemiddeld uurloon (bruto)

sociale lasten

21 De materieelkost voor het direct toewijsbaar materieel, bepalen op basis van gebruikseenheden en tarieven.

Materieelkostprijs

gebruikseenheden

tarieven

22 Toelichten dat het belangrijk is de offerte van de onderaannemer zorgvuldig te bestuderen en eventuele bijkomende kosten onderkennen.

23 De onderaannemingskosten berekenen op basis van hoeveelheden en de aanbiedingsprijzen van de onderaannemers (U).

Onderaannemingskosten

24 De factoren die van invloed zijn op de bouwplaatskosten opsommen en beschrijven.

25 Diverse methoden voor het verrekenen van de bouwplaatskosten opsommen en toelichten. (U)

Indirecte kosten

Bouwplaatskosten

beïnvloedende factoren

· werfinrichting

· transport

· financiering

verrekening van de bouwplaatskosten (U)

· volgens arbeidsuren per post

· vast percent van de technische kostprijs

26 De factoren die de algemene kost beïnvloeden opsommen en verduidelijken.

Algemene ondernemingskosten

fiscale lasten

financiële lasten

· kosten klein gereedschap

· afschrijving van gebouwen, meubilair, …

· kosten voor telecommunicatie

· …

27 De diverse wijzen om de winstmarge te verrekenen kennen.

28 Factoren die de winstmarges kunnen beïnvloeden duiden. (U)

Winst

winstmarge

· toeslag per gepresteerd manuur

· vast percentage op de directe kostprijs

· variabel percentage van de directe kostprijs

invloedsfactoren (U)

· bedrijfsbeleid op lange termijn

· de conjunctuur

· streekgebonden invloeden

· concurrentie

29 De geldende BTW-tarieven met hun voorwaarden opsommen.

BTW

tarieven

voorwaarden

30 Toelichten hoe de betalingen gebeuren en hoe de prijsverrekeningen worden opgevolgd.

Betalingen

per afgewerkt onderdeel

vorderingsstaat

Nacalculatie

dagrapporten

prijsherzieningen

31 Van een klein bouwproject de verkoopprijs of aanbiedingsprijs berekenen.

Aanbiedingsprijs - verkoopprijs

Meetstaten en prijsofferte

32 In opdracht een meetstaat samen met het prijzenborderel invullen op basis van de standaardmeetmethode.

33 Op basis van prijsoffertes een aanvaardbare prijsvergelijking maken volgens de geldende regels.

Prijzenborderel

Standaardmeetmethode

· gedetailleerde meetstaat

· samenvattende meetstaat

· inschrijvingsformulier

· prijsvergelijking en -mechanismen

Planning

34 De factoren die van invloed zijn bij het plannen van een project opsommen.

Bepalende parameters, projectveranderlijken

wie, wat, waar, hoe, hoeveel

tijd, kostprijs, risico's, marges

aanvang, einde

35 Bij de voorbereiding van de planning van een eenvoudig en klein project, in team, de vereiste parameters toelichten en bepalen.

36 Het verschil tussen lange en korte termijn planning toelichten.

Planningstechnieken

Voorbereidende taken

tijdsduur per bewerking

· samenstelling van de ploegen

· hoeveelheid werk

volgorde relaties tussen de bewerkingen

wachttijden

werkdagen

Korte termijn en lange termijn planning

37 Een netwerkplanning van een eenvoudig project opstellen en via de vroegste tijd en de tijd ten laatste het kritieke pad opstellen.

Netwerkplanning (PERT, PDM, …)

opbouw

start en einde ten vroegste

speling

kriteke pad

38 Een Ganttkaart opstellen op basis van kalenderdagen.

Ganttkaart (balkendiagram)

39 Uitleggen dat voor een realistische planning in functie van diverse parameters de bewerkingen dienen te worden verschoven.

Afvlakken van de planning

in functie van personeel

in functie van beschikbaar materieel

in functie van materiaallevering en stockering

in functie van de financiële middelen

40 Het nut aantonen van de afgeleide planningen voor de totale projectorganisatie. (U)

Afgeleide planningen (U)

personeelsplanning

materieelplanning

planning van de leveringen

financiële planning

41 De planning en organisatie voor het inrichten van een werf opstellen.

Werforganisatie

toegankelijkheid

veiligheidsvoorzieningen

plaats van de werfkeet

stapelruimtes

bouwplaatsmachines

...

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN

· Het is evident dat men bij plannen, organiseren en kostprijsberekening gebruik maakt van ICT.

· Illustreer alles zoveel mogelijk met voorbeelden uit de realiteit.

· Laat de leerlingen realistische voorbeelden bestuderen om tot de gevraagde inzichten te komen.

· Door van een klein en eenvoudig bouwwerk de planning, de organisatie en de kostprijsberekening te maken, kan men deze doelstellingen als een samenhangend geheel benaderen.

· Laat de leerlingen via bezoeken aan studiebureaus en werven kennis maken hoe de planning, organisatie en de kostprijs berekening gebeurt.

· Toon aan dat voor organisatie van de werkzaamheden in eerste instantie een optimale werf- en bouwplaatsinrichting noodzakelijk is.

5.4 Studie van praktische uitvoeringen

LEERPLANDOELSTELLINGEN

LEERINHOUDEN

42 De praktische uitvoering, via waarnemen, vergelijken met de uitvoeringstekeningen en op- en aanmerkingen formuleren.

43 De wijze hoe men uitvoeringstechnische problemen praktisch oplost, via waarnemen, herkennen en toelichten.

44 Door zelf uit te voeren uitvoeringstechnische problemen ervaren en oplossingen zoeken..

45 Via waarnemen van gerealiseerde of in uitvoering zijnde bouwknooppunten problemen en fouten ontdekken, deze rapporteren en bijsturingen formuleren.

46 Door het uitvoeren van enkele bouwknooppunten, problemen ontdekken, deze rapporteren en bijsturingen formuleren.

47 Het proces van voorbereiden en plannen, uitvoeren, evalueren, rapporteren en bijsturen ervaren, enerzijds door zelf uit te voeren en anderzijds via waarnemen van processen.

48 Via observeren op de werkvloer kennismaken met de diverse fasen in een bouwproces en de ervaringen in relatie brengen met de verworven inzichten.

49 De voorzieningen in verband met het welzijn op het werk in de praktijk herkennen en op- en aanmerkingen formuleren.

50 Berekeningen en tekeningen in verband met stabiliteit, via waarnemen, toetsen aan de praktijk.

Gebouwen van kleine omvang

bouwknooppunten

· overgang ondergronds - bovengronds

· raam- en deuropeningen in buitenmuren

· dakdoorbrekingen

· …

constructies

· trappen

· dakconstructies

· kelders

· …

diverse uitvoeringsfazen

· werfinrichting

· fase van de grondwerken

· uitvoering van de fundering

· opgaand metselwerk en gevelwerk

· uitvoering van dragende vloeren, kolommen, …

· plaatsing van schrijnwerk

· fasen uit de ruwbouwafwerking

· controlefasen

materialen, gereedschappen en machines

technische installaties

· tijdelijke aansluitingen

· residentiële huisinstallatie

· ventilatie

· …

Wegeniswerken en kunstwerken

een duiker

een weg

een verkeersgeleider

een eenvoudige vaste brug

51 Via waarnemen geautomatiseerde productieprocessen in de bouwsector bestuderen. (U)

Geautomatiseerde productieprocessen (U)

Indicatieve voorbeelden

productie van geprefabriceerde elementen

houtskeletbouw

productieproces van schrijnwerk

52 Contact leggen tussen de opdrachtgever en de uitvoerder.

Communicatieve vaardigheden

53 Van de eigen uit te voeren werkzaamheden de planning maken , de uitvoering organiseren en de kostprijsberekenen.

54 Via waarnemen, observeren en vergelijken, inzichten verwerven in verband met planning, organisatie en kostprijsberekening.

Planning en organisatie

Kostprijsberekening

55 De voorbereiding, de uitwerking, de opvolging en de nazorg van een bouwproject in de praktijk observeren en de ervaringen rapporteren.

Een compleet bouwproject

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN

· Las na elk werfbezoek een verwerkingsfase in dat zijn neerslag vindt in een verslag.

· Geef voor elke studie doelgerichte opdrachten: schetsen van …, opmeten van …, let vooral op …, je zult een beschrijving moeten maken van, …

· Het uitvoeren gebeurt het best op het niveau van schaalmodellen en didactische modellen.

· Vat de 'studie van de praktische uitvoeringen' in het 2de jaar ook op in functie en als onderdeel van de geïntegreerde proef.

5.5 Stabiliteitstudies en tekenen

De meeste leerlingen komen uit de 2de graad TSO en kregen via het vak mechanica de basiskennis in verband met krachtenleer, namelijk het samenstellen en ontbinden van krachten en de evenwichtsvoorwaarden.

5.5.1 Sterkteleer

LEERPLANDOELSTELLINGEN

LEERINHOUDEN

Geometrische en fysische kenmerken van lichamen

168 Van willekeurige bouwelementen de volumes bepalen.

169 De eenheid van een massa kennen en met voorbeelden aantonen dat deze een constante is.

170 Met voorbeelden aantonen dat voor sterkteberekeningen de schijnbare volumemassa van bouwmaterialen moet gekend zijn en terzake tabellen raadplegen

Volume

Massa

· absolute volumemassa

· schijnbare volumemassa

Kracht en moment1

171 De relatie tussen kracht, massa en versnelling weergeven.

172 In 'orde van grootte' de versnelling op aarde kennen en aangeven dat deze van plaats tot plaats verschilt.

173 Het verschil tussen kracht een massa aantonen.

174 De eenheid van kracht kennen.

175 Aantonen dat een kracht een bepaalde grootte en zin heeft en zich op zijn werklijn mag verplaatsen.

Verband tussen kracht en massa

· relatie

· eenheid

176 Het begrip moment omschrijven, de grootte bepalen en de draaizin onderkennen.

177 Een bepaald moment vervangen door een koppel van krachten waarvan ofwel de tussenafstand ofwel de grootte van de kracht gekend is.

Verband tussen kracht en moment en de uitwerking van een koppel

· begrip moment

· grootte van het moment

· zin van het moment (draaizin)

· koppel van krachten

Berekening volgens de methode van de grenstoestand

178 De begrippen uiterste grenstoestand en gebruiksgrenstoestand aan de hand van concrete voorbeelden omschrijven.

Grenstoestanden

· de uiterste grenstoestand

· de gebruiksgrenstoestand

179 In orde van grootte de overschrijdingskans van een grenstoestand kennen.

De overschrijdingskans van grenstoestand

180 De karakteristieke sterkte van een materiaal omschrijven.

181 De rekenwaarden voor de sterkte (Rd) bepalen.

182 De karakteristieke belasting omschrijven.

183 De rekenwaarde van de belasting (Sd) bepalen.

Oorzaken en in rekening brengen van onzekerheden

· onzekerheden over de gebruikte materialen (materiaalcoëfficiënt)

· het in rekening brengen van karakteristieke sterkten van materialen

· verschil in sterkte tussen proefresultaten en verwerkte materialen

· onzekerheden over de gebruikte belastingen (belastingscoëfficiënt)

· voorspelbaarheid van de grootte van de (karakteristieke) belastingen

· verschil in aangenomen belastingen en werkelijke belastingen

· het niet tegelijkertijd optreden van ongunstige effecten

· onvolmaaktheden in de berekeningen

184 De betekenis van de basisvoorwaarde omschrijven en het veiligheidsaspect toelichten.

Basisvoorwaarde Sd < = Rd

185 Omschrijven dat zowel belastingen als reactiekrachten uitwendige krachten zijn die op een lichaam inwerken.

186 De krachten die op een lichaam inwerken, herkennen en weten dat deze 'werkingen of belastingen' worden genoemd.

187 De krachten die een lichaam in evenwicht houden, herkennen en weten dat deze 'reactiekrachten' worden genoemd.

188 Het onderscheid maken tussen belastingen die blijvend kunnen aanwezig zijn (permanente belasting) of kunnen variëren (veranderlijke belasting).

189 Omschrijven waarom een constructie voldoende sterk moet zijn om deze belastingen te kunnen dragen.

Uitwendige krachten

· belastingen of werkingen

· blijvende of permanente belasting

· veranderlijke belasting

· reactiekrachten

190 Het eigen gewicht van het draagsysteem en van de niet-dragende onderdelen met behulp van ter beschikking gestelde tabellen, bepalen.

Blijvende of permanente belasting - werkingen

het eigen gewicht van het draagsysteem

het gewicht van de niet-dragende onderdelen

191 Met behulp van ter beschikking gestelde tabellen de gebruiksbelasting bepalen.

De veranderlijke belastingen (gebruiksbelastingen)

192 De materiaalcoëfficiënt in tabellen opzoeken en toepassen.

193 De belastingscoëfficiënt in tabellen opzoeken en toepassen.

Rekenwaarde van de basisveranderlijken

rekenwaarden van de eigenschappen van de materialen

rekenwaarde van de belasting

194 Voor een bepaalde belastingssituatie een belastingscombinatie maken voor een uiterste grenstoestand en voor een gebruiksgrenstoestand.

Combinaties van belastingen

in de uiterste grenstoestand

in de gebruiksgrenstoestand

195 De belangrijkheid van het al of niet in rekening brengen van de oppervlaktekenmerken van een lichaam (waarop de krachten inwerken) omschrijven naar lastendaling toe.

196 Van een vlakbelasting (plaat) overgaan naar een lijnbelasting (balk) naar een puntbelasting (kolom).

197 Een lijnbelasting en een puntbelasting symbolisch voorstellen.

198 De begrippen gelijkmatig en niet gelijkmatig verdeelde vlak- en lijnbelasting omschrijven en herkennen.

In rekening brengen van de oppervlaktekenmerken van het lichaam waarop de kracht inwerkt

De oppervlakte waarop de kracht inwerkt, wordt buiten beschouwing gelaten = puntbelasting (N)

De lengte waarop de kracht inwerkt, wordt in rekening gebracht = lijnbelasting (N/m1)

De lengte en de breedte (de oppervlakte) waarop de kracht inwerkt, wordt in rekening gebracht = vlakbelasting (N/m2)

Uitwendig evenwicht

199 Begrippen omschrijven en elkaars relatie met praktische voorbeelden aantonen.

Actie en reactie

200 Het aantal van de onbekende krachten in een verbinding bepalen.

201 Deze onbekende krachten herleiden tot één kracht en een koppel van krachten.

202 Symbolisch de verbindingen en daarin de onbekende krachten voorstellen.

Verbindingen van een lichaam met de omgeving

een volmaakte inklemming

een vast steunpunt

een beweegbaar steunpunt

203 Omschrijven waarom de werkingen of de belastingen aan drie evenwichtsvoorwaarden dienen te voldoen.

204 Het evenwicht van verticale krachten, van horizontale krachten en van de momenten analytisch uitdrukken.

Uitwendige evenwichtsvoorwaarden van krachten inwerkend op een lichaam in een plat vlak

evenwicht van verticale krachten

evenwicht van horizontale krachten

evenwicht van de momenten

205 De begrippen isostatisch en hyperstatisch omschrijven in relatie met het aantal bekende en onbekende vergelijkingen.

206 Van isostatische balken, belast door puntkrachten en/of gelijkmatig verdeelde lijnbelastingen, de reactiekrachten berekenen.

Reactiekrachten van isostatische balken

isostatisch - hyperstatisch

balk op twee steunpunten

· zonder overkragingen

· met één en twee overkragingen

aan één zijde ingeklemde balk

Inwendig evenwicht

207 Een normaaldoorsnede ruimtelijk en in aanzicht tekenen.

208 Het effect van deze inwerking verklaren.

Onderverdeling van de krachten naar de wijze waarop deze op of in een normaaldoorsnede inwerken

loodrecht op een doorsnede (normaalkracht)

gelegen in de doorsnede (dwarskracht)

twee krachten loodrecht op een doorsnede, evenwijdig aan elkaar en tegengesteld van zin (buigend koppel … buigmoment)

twee krachten gelegen in een doorsnede, evenwijdig aan elkaar en tegengesteld van zin(wringend koppel … wringmoment)

209 Een gedeelte van een (lichaam) bouwelement afzonderen.

210 De grootte van de in te voeren krachten of koppels bepalen opdat na afzondering de delen in evenwicht zijn.

211 De relatie onderkennen tussen de krachten en de koppels die zowel het ene als het andere deel in evenwicht houden.

De normaalkracht, de dwarskracht en het buigend koppel in een willekeurige doorsnede van een isostatische balk

balk op twee steunpunten

· zonder overkragingen

· met één overkraging

· met twee overkragingen

aan één zijde ingeklemde balk

212 Het begrip superpositiebeginsel kennen en toepassen bij eenvoudige belastingen.

213 Analytisch de dwarskrachtenfunctie en momentenfunctie opstellen en deze in tekening brengen.

Dwarskrachtfunctie en momentenfunctie

superpositiebeginsel

dwarskrachtenlijn

momentenlijn

· maxima

· minima

214 Van enkele type-belastingsgevallen de maximum dwarskracht en het maximum moment uitrekenen.

215 Met behulp van het superpositiebeginsel een willekeurig belastingsgeval tot type-belastingsgevallen herleiden.

Type belastingen inwerkend op een balk op twee steunpunten

balk met 1 puntbelasting in het midden

balk met 1 puntbelasting uit het midden

balk met een gelijkmatig verdeelde lijnbelasting

De relatie kracht-spanning en de relatie spanning-vervorming

216 Het begrip spanning omschrijven.

217 De relatie 'kracht - spanning' in formulevorm uitdrukken en toelichten