ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn...

20
Het Bilderdijk- Museum Mededelingenblad van de Vereniging `Het Bilderdijk-Museum' Redactie: Ton Geerts & Marinus van Hattum Secretariaat: Fokkerlaan 36, 1185 JC Amstelveen bilderdi j kmuseum @ planet.nl www.bilderdijkmuseum.vu.nl kmuseum.vu.nl Het Bilderdijk-Museum verschijnt eenmaal per jaar. De redactie behoudt zich het recht voor, kopij te weigeren. Met het inleveren van kopij geeft de auteur toestemming voor publicatie op de web- site van de Vereniging. Leden ontvangen het tijdschrift gratis. Het lidmaatschap kost €12,50 per jaar. Men geeft zich op als lid, door dit bedrag te storten op postgiro 367063 t.n.v. Vereniging `Het Bil- derdijk-Museum'. Elius Isaic Bilderdijk Amsterdam r 79 z- i 8 r 3 Landau in der Pfalz' `Dat mijn Elius dood is,' schreef Bilderdijk op 6 juli i 813 aan H.W. Tydeman, `zult gij weten. Zijn moeder zal nu wel te vreden zijn. Tetterode 2 heeft het mij door Wiselius 3 doen weten; met omstandigheden die [haar] kenteeke- nen.' 4 In werkelijkheid verwees Bilderdijk niet met het woord `haar' naar zijn eerste echtgenote, maar met de woorden `dat monster' . 5 Dat hij aan Catharina Rebecca Woesthoven, van wie hij in 1802 werd gescheiden, 6 geen tedere herinneringen koesterde, zal na lectuur van alle de laatste jaren geëditeerde brieven duidelijk zijn. Maar welke plaats had het tweede kind, de oudste zoon Elius Isaac, geboren 4 september 1 791, in het huwelijks- drama? Het kind was nog geen vier jaar oud toen de vader in ballingschap ging. In de eerste jaren heeft Bilderdijk diverse keren naar zijn zoon geïnformeerd, bij voorbeeld naar zijn humeur, verstand en geaardheid.? Eens merkte hij op: `ik heb het kind nooit genoeg gezien om er geest of oordeel in te kunnen ontwikkelen.' 8 Op grond van de bewaard gebleven correspondentie moet worden erkend dat zijn vrouw hem steeds van Elius' welzijn op de hoogte heeft gehouden. Het `beminnelijk kind' knipte allerlei van papier, zoals 'eenige honderde mannetjes die hy soldaten noemt'. Eens had hij `met een bedaarde houding' gevraagd: `mama heb ik ook een va- der als andere kinderen daar ik meede speel gehad'. Na uitleg waarom vader `op reis' was, was als reactie geko- men: `myn vader blyft dan wèl lang uit'. 9 Tegenover zijn schoonzuster Maria Petronella Elter- Woesthoven klaagde Bilderdijk over ontoereikende in- formatie door zijn vrouw.'° Aan Elius' opvoeding `wordt niets gedaan', berichtte zij hem uit Amsterdam, I I maar wel moest mevrouw Elter erkennen: `Ik heb Z[usterl nog nimmer zoo veel liefde zien bewyzen als aan dit kind' . 12 Dat hoefde voor Bilderdijk ook weer niet! Zijn oogappel, het oudere kind Louise, zou daarmee te kort gedaan wor- den. Hij schreef terug: 'Zy [C.R.] houdt, vast, meer van hem dan van Louise; echter kan ik niet gelooven dat zy waarlyk verknochtheid aan hem heeft.' 13 Dat wenste hij in 1813 kennelijk nog steeds te geloven. Na Bilderdijks vestiging met zijn jonge vriendin in Brunswijk nam de correspondentie met Holland af. Een- maal, aan zijn nieuwe correspondent en zaakwaarnemer Jan Kinker, liet de vader zich even kennen. In 1 798 vroeg hij over Elius: 'est il elevé? N'a-t-il donc pas le moindre trait de moi dans son eisage?' 14 Nadat Bilderdijk in 1803 pogingen had ondernomen om zijn zoon als opvolger in het Bossche benificium benoemd te krijgen, 15 gebeurde er in 1804 iets wat hij kennelijk niet had verwacht, en stellig ongewenst achtte. De twaalfjarige Elius schreef zijn zuster een nieuwjaars-

Transcript of ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn...

Page 1: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

HetBilderdijk-MuseumMededelingenblad van de Vereniging`Het Bilderdijk-Museum'

Redactie: Ton Geerts & Marinus van HattumSecretariaat: Fokkerlaan 36, 1185 JC Amstelveenbilderdi j kmuseum @ planet.nlwww.bilderdijkmuseum.vu.nlkmuseum.vu.nl

Het Bilderdijk-Museum verschijnt eenmaal per jaar. De redactiebehoudt zich het recht voor, kopij te weigeren. Met het inleverenvan kopij geeft de auteur toestemming voor publicatie op de web-site van de Vereniging. Leden ontvangen het tijdschrift gratis. Hetlidmaatschap kost €12,50 per jaar. Men geeft zich op als lid, doordit bedrag te storten op postgiro 367063 t.n.v. Vereniging `Het Bil-derdijk-Museum'.

Elius Isaic BilderdijkAmsterdam r 79 z- i 8 r 3 Landau in der Pfalz'

`Dat mijn Elius dood is,' schreef Bilderdijk op 6 juli i 813aan H.W. Tydeman, `zult gij weten. Zijn moeder zal nuwel te vreden zijn. Tetterode 2 heeft het mij door Wiselius 3

doen weten; met omstandigheden die [haar] kenteeke-nen.' 4 In werkelijkheid verwees Bilderdijk niet met hetwoord `haar' naar zijn eerste echtgenote, maar met dewoorden `dat monster' . 5 Dat hij aan Catharina RebeccaWoesthoven, van wie hij in 1802 werd gescheiden, 6 geentedere herinneringen koesterde, zal na lectuur van alle delaatste jaren geëditeerde brieven duidelijk zijn.

Maar welke plaats had het tweede kind, de oudste zoonElius Isaac, geboren 4 september 1 791, in het huwelijks-drama? Het kind was nog geen vier jaar oud toen de vaderin ballingschap ging. In de eerste jaren heeft Bilderdijkdiverse keren naar zijn zoon geïnformeerd, bij voorbeeldnaar zijn humeur, verstand en geaardheid.? Eens merktehij op: `ik heb het kind nooit genoeg gezien om er geestof oordeel in te kunnen ontwikkelen.' 8

Op grond van de bewaard gebleven correspondentiemoet worden erkend dat zijn vrouw hem steeds van Elius'welzijn op de hoogte heeft gehouden. Het `beminnelijkkind' knipte allerlei van papier, zoals 'eenige honderdemannetjes die hy soldaten noemt'. Eens had hij `met eenbedaarde houding' gevraagd: `mama heb ik ook een va-der als andere kinderen daar ik meede speel gehad'. Na

uitleg waarom vader `op reis' was, was als reactie geko-men: `myn vader blyft dan wèl lang uit'. 9

Tegenover zijn schoonzuster Maria Petronella Elter-Woesthoven klaagde Bilderdijk over ontoereikende in-formatie door zijn vrouw.'° Aan Elius' opvoeding `wordtniets gedaan', berichtte zij hem uit Amsterdam, I I maarwel moest mevrouw Elter erkennen: `Ik heb Z[usterl nognimmer zoo veel liefde zien bewyzen als aan dit kind' . 12

Dat hoefde voor Bilderdijk ook weer niet! Zijn oogappel,het oudere kind Louise, zou daarmee te kort gedaan wor-den. Hij schreef terug: 'Zy [C.R.] houdt, vast, meer vanhem dan van Louise; echter kan ik niet gelooven dat zywaarlyk verknochtheid aan hem heeft.' 13 Dat wenste hijin 1813 kennelijk nog steeds te geloven.

Na Bilderdijks vestiging met zijn jonge vriendin inBrunswijk nam de correspondentie met Holland af. Een-maal, aan zijn nieuwe correspondent en zaakwaarnemerJan Kinker, liet de vader zich even kennen. In 1 798 vroeghij over Elius: 'est il elevé? N'a-t-il donc pas le moindretrait de moi dans son eisage?' 14

Nadat Bilderdijk in 1803 pogingen had ondernomenom zijn zoon als opvolger in het Bossche benificiumbenoemd te krijgen, 15 gebeurde er in 1804 iets wat hijkennelijk niet had verwacht, en stellig ongewenst achtte.De twaalfjarige Elius schreef zijn zuster een nieuwjaars-

Page 2: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

brief, ging al snel bij haar op bezoek en schreef zelfsbegin 18o5 een brief aan mevrouw Arntzenius, in wierpensionaat Louise al enige jaren woonde.' 6 Kortom, hijleek — hierin ongetwijfeld gestimuleerd door zijn moederen haar belangenbehartigers — Louise bij het Woestho-ven-kamp te willen inlijven. In zijn brieven noemde hijzich Bilderdijk Woesthoven, en in de opdracht van eengedicht aan Louise betitelde hij haar ook zo. ' 7 De her-nieuwde contacten met moeder en broer verzweeg zij inhaar brieven naar Brunswijk. Bilderdijk moest het vanzijn broer vernemen.' 8

Wat Elius, die van 1802 tot 1804 kwekeling aan deSchool voor de Zeevaart was geweest, 19 in deze tijduitvoerde, is onbekend. Wel weten we weer dat hij inaugustus T 8o6, vlak voor of na zijn vijftiende verjaardag,aan de Latijnse School werd ingeschreven. 20 Nog op 12april 18o8 staat zijn naam op een rapportlijst met 43 1

vitia, maar met nul absentiae en nul negligentiae. 21 In datjaar moest de school verhuizen van Singel huidig nr 453naar het Kistenmakerspand in de Kalverstraat tegenoverde Heilige Weg. 22 Of de jongen daar nog les heeft gehad,weten we niet.

Over Elius' dood en de nasleep ervan zijn we weer watbeter ingelicht. Volgens een tekst op zijn grafmonumentwas hij bij zijn dood begin mei 1813 twee jaar en vijfmaanden in Franse krijgsdienst, die dus eind 181 o zal zijnbegonnen. Op 14 maart 1813 arriveerde hij als fuseliervan het 126ste linieregiment23 te Landau in de Pfalz, 24 eentoen strategisch belangrijke vestingstad, dertig kilometerten noordwesten van Karlsruhe en evenzover zuidwes-telijk van Speyer gelegen. Of de bevolking er Frans ofDuits sprak, is niet duidelijk. 25

Elius werd ingekwartierd bij de 38-jarige klokkenma-ker en oud-militair26 Jean Jacques Quosig en diens vrouwCatherine Barbe Kling. Mogelijk had hij toen al de Ner-venfieber waaraan in 1813 zoveel soldaten stierven. 27 In

elk geval belandde hij na drie dagen, 17 maart, in hethospitaal, maar op 3 april kwam hij weer bij de Quosigsin huis. Net had Elius op 1 '7 april een brief van zijn moe-der gekregen met het bericht dat ze hem had vrijgekocht,of hij overleed op 3 mei aan hospitaalkoorts. Op 4 meideed de gastheer samen met zijn broer aangifte. Op de`déclaration de décès' staat de naam als 'Bilderbek VanWoesthowen' . 2g Het sterfhuis wordt aangeduid als `No.110, quartier bleu', wat wil zeggen: Kronstrasse aan denoordoostelijke hoek van de huidige Rathausplatz, sedert1794 Place de l'Egalité.

Tien dagen later zond Quosig een uittreksel uit hetoverlijdensregister (bijlage i) met begeleidend schrijvenaan Jurrian Tetterode (bijlage 2). In die brief heeft Quosighet over Elius' tabaksdoos met een portret van zijn moe-der. Die zou een halve eeuw later nog door familieledenzijn gekoesterd, aldus informatie uit 1866 van Landausburgemeester Dr Eichhorn aan Jan Wap. 29 Uit die briefweten we verder dat Elius op het protestantse kerkhof vanQueichheim3° werd begraven, twee kilometer ten oostenvan Landaus centrum.

Quosig had in zijn brief aan Tetterode gesuggereerd, ophet graf een gedenkteken te doen oprichten. Volgens eenhandschrift31 zou het monument een fout gespelde voor-naam en een incorrecte geboortedatum hebben vermeld.Er zouden de volgende teksten op hebben gestaan.

Elius Isaac Bilderdijk ca 1803. (Geerts nr 67) Elius Isaac Bilderdijk ca 1807. (Geerts nr 65)

Page 3: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

Vorderseite. Mittag.ACH EIN NAHMENLOSES SEHNENZOG IHN NACH DER HEIMATH HINSIEH DA RIEF DER VATER IHNAUS DEM FINSTERN THAL DER THRAENENDORT WILL IHN IN LICHTEN HÖHENAUCH DIE MUTTER WIEDERSEHEN.

MorgenseiteDIES IST DER WEG INS VATERLAND.

AbendseiteNUR DURCH DIE DUNKLE PFORTE GEHT MAN DER HEI-MATH ZU.

Seite gegen Mitternacht0 HEIL DIR HEIL DIR WINKT DIE HEIMATH IN DERFERNENUR STAUB EMPFAENGT DER STAUB DEN GEIST ERWAR-TEN STERNE.

Auf das SchildELIAS.ISAAC.BILDERDIJK van WOESTHOVEN, aus demHaaggeb. am 14 Sept. 1791. — gest. am 3 May 1813;im Dienste des Vaterlandes 2 Jahre 5 Monathe.Ihm diess Denkmal von seiner trostlosen MutterCATH. REBECCA; van WESTREENEN.geb. van WOESTHOVEN.

Eichhorns brief aan Wap spreekt bij de beschrijving vanhet monument van een `Krieger' naar het oosten toe. Datis in de net geciteerde tekst de `Morgenseite', neem ikaan. Verder is in die brief sprake van zes-, twee- en eenre-gelige opschriften, respectievelijk naar het westen, noor-den en zuiden. De zes regels voor het westen zouden vol-gens bovenstaande tekst de `Vorderseite. Mittag' moetengelden. Voor het zuiden met zijn ene regel blijft dan de`Abendseite' over. Iemand moet hier west en zuid hebbenverwisseld. In een brief12 aan Wap is J.C. ten Brummeler

Andriesse niet hierop ingegaan, maar wel op de `Krie-ger', die in feite een treurfiguur was met uitgedoofde enomgekeerde fakkel. De vergissing zal zijn ontstaan doorhet schild waarop hij leunt. Ook schreef Ten BrummelerAndriesse, die indertijd informatie van de familie Quosighad gekregen, dat de naam op het monument niet, zoalsEichhorn had geschreven, 'Bilderbeck' luidde.

Hoe ging het nu verder met de briefwisseling tussenLandau en Amsterdam? Op 23 oktober 1813 overleed me-vrouw Woesthovens relatie Tetterode. Dat heeft ze in eenbrief van 6 november naar Landau geschreven. Blijkensde adressering van de retourbrief moet zij zich nog steedshebben bediend van de naam Van Westreenen, de naamvan haar tweede echtgenoot, van wie ze reeds na anderhalfjaar, en dat alweer in 18 I o, was gescheiden. En die naamkwam ook op het monument te staan.

Kort na de ontvangst van deze brief van de zesde, wasmevrouw Quosig weduwe geworden. 33 Tien dagen na haarverlies begon ze haar brief van 3o november (bijlage 3)met Catharina Rebecca te condoleren met het verlies vanhaar vriend. Uit een volgende brief, van 14 februari 1814naar Landau, moet mevrouw Quosig zijn gebleken dat haarvorige niet was ontvangen. Reden waarom ze er op 13 mei(bijlage 4) een kopie van zond. Verder stelde ze de moedergerust omtrent de toestand van het kerkhof te Queichheim,dat de belegering van de stad, eerst op 5 mei opgeheven,goed had doorstaan. Daar was, schreef de weduwe Quosig,niets verwoest. Uit de brief is op te maken dat CatharinaRebecca het over een eventueel bezoek heeft gehad. Dathad blijkens Quosigs brief van 21 juni (bijlage 5) tegen dietijd vaste vormen aangenomen, hetgeen ook te lezen is uitwat op 9 augustus door predikant Schultz te Landau 34 werdgemeld (bijlage 6). Hij gaf advies over de reisroute.

Van Schultz' hand bezitten we twee poëmen ter gele-genheid van dat bezoek: een opgedragen aan de trooste-loze moeder bij het bezoek aan het graf, waarschijnlijkvan 27 september 1814 (bijlage 7), en een ander veelluchtiger gedicht, gedateerd 4 oktober 'Abends 8 bis ioUhr' (bijlage 8). Deze tweede tekst bevat verwijzingennaar Napoleon (str. I -7) en naar de verwachte aankomstop 5 oktober (str. 8: `der Prinz kommt morgen erst') vande Duc de Berry. 35 Verder roept het gedicht de 'edleDam' aus fernem Land' (str. i I) een welkom toe, terwijlSchultz in str. 9- TO badineert, misschien over zichzelf als` S ecretir' , ` S chreiber' , 'Poet', en zich richt tot de 'Nach-barin', ene 'Jungfer Baas' (str. 13).

Catharina Rebecca's bezoek strekte zich dus wellichtuit van 27 september tot 5 oktober 1814. Na haar terug-keer ontving ze van de weduwe Quosig nog een brief vanI2 oktober 1814 (bijlage 9). Sedert haar vertrek was teLandau niets bijzonders voorgevallen, behalve de tragi-sche dood van de prefect. 36

Verdere correspondentie tussen Landau en Amsterdamis niet bekend. Als zoveel families uit Landau 37 emigreer-den de Quosigs in de tweede helft van de negentiendeeeuw naar de Verenigde Staten, waarschijnlijk met me-deneming van de tabaksdoos. Het sterfhuis is rond 1900vervangen door een veel hoger winkelpand. Het kerkhofte Queichheim is in 1903 geruimd. Slechts een stuk of vijfmonumentjes staan thans nog decoratief tegen de kerk.Bij bezoek op 2I mei 2006 bleek dat van Elius er niet bijte zijn.

Elius Isaac Bilderdijk ca 1812. (Geerts nr 66) Marinus van Hattum

Page 4: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

Paradeplatz (thans Rathausplatz) te Landau 1855. Houtgravure door onbekend. (Stadtarchiv Landau i.d. Pfalz) Elius stierf in hettweede huis rechts van de trapgevel.

Bijlagen38

2

Extrait des Registres des actes de Décés de la Ville deLandau, Departement du Bas-Rhin Landau, 13 mei 18 I 3BMB6-I

Déclaration de Décès faite en la Maison commune de Lan-dau departement du Bas-Rhin, pardevant l' officier de 1' EtatCivil, à neuf heures du matin, le quatre du Mois de Mai,mil huit cent treize. Prénoms et nom du Décédé, Elie Isaac,Bilderbek Van Woesthowen, agé de vingt deux ans, quatremois, né a la haye, en hollande. Profession ou qualité, fu-silier au cent vingt sixiéme Regiment d'Infanterie de ligne.Domicilie à la haye, en hollande, mort en cette mairie, letrois du mois courant à dix heures du matin, dans la mai-son située No. i I o. quartier bleu. Premier Declarant, JeanJacques Quosig, horloger, agé de trente huit ans. DeuxièmeDeclarant, Jean Jonas Quosig, horloger, agé de quarantetrois ans. Les deux declarans domiciliés en cette mairie.

Lecture faite, 1'officier de 1'Etat civil a signé avec lesdeclarans. Signé Jean Jacques Quosig, Jean Jonas Quosiget Demontant Maire officier de l' Etat civil.

Nous Maire officier de l'Etat Civil de la Ville de Landau,Certifions le présent Extrait Véritable.

Fait à Landau le i 3. Mai. 18 I 3.

Le Maire de la Ville de Landau/get./ Demontant

J.J. Quosig aan J.J. Tetterode Landau, 14 mei 1813BM B 5 (vertaling van niet voorhanden origineel)

Landau 14 Mey 1813.Zeer Geeerde Heer!Ik zende Uw hier mede het Dood bewys van den zaligeHeer E.J. Bilderdyk van Woesthoven en een nota vanmyn uitgave benevens een briev van onze predikantaan Mevrouw van Westrene. Gy zult wel de goedheidhebben, haar die te overhandigen. Treurig was het voormij, dat het afsterven van de nu Zalige heer onze hoopvernietigde, wyl alles er toe bereid was hem zyn Afscheidte doen bekomen, de visite van den Generaal Inspecteurhad reeds plaats gehad & binnen weinige dagen had hyzyn Afscheid bekomen dan de Voorzienigheid heeft hetanders besloten.

Aan t eene was `t my nog aangenaam, dat de daar toebestemde Gelden nog niet zyn uitgegeeven geworden.Ik werd daardoor mogelyk in verdenking gekomen, zyndoch wie kon in de toekomst zien? Voor d' aangewendeDiensten & Zorgen van dheren Doctoren heb ik hun 300francs gegeeven, welk ik hoope gy ook goedkeuren zult.

Zyn nagelaten goederen bestaan in een oude overrokeen witte militaire rock & vest een paar pantalons[.] vanLinnengoed was hy geheel ontbloot[.] hy heeft my ge-zegd men hem alles in de Hospitalen ontnomen had en inMaintz reeds genoodzaakt was geweest zyn Goud horlo-gie voor 91 francs te verkoopen verder een portefeuille

4

Page 5: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

Overlijdensakte 325 d.d. 4 mei 1813 van 'Elie Isaac Bilderbek Van Woesthowen'. (Stadtarchiv Landau i.d. Pfalz)

met eenige Certificaten en brieven van Mevr Zyn Moedereen porceleine Tabaks pyp & 1.28 Kreuzers in duitschGeld. wat de kleederen aanbelangt die ben ik voornee-mens aan Zyn oppasser te geeven het geen d'overledeneal vroeger had willen doen. nog een tabaks doos met debeeltenis van Mevr Zyn Moeder welke myn vrouw toteen aandenken wilde behouden, wyl d'overledene meer-malen gezegd heeft als ik na huis vertrek laat ik die Uwtot gedachtenis.

Wat de Kost. Logis & oppassing aan belangt zo laat ikaan Mev van Westrenen over my hier voor toe te leggenwat haar Ed begrypt.

Van de Wissel van 1500 francs heb ik nog geen Ant-woort of die te parys betaald is UEd gelievd my zospoedig mogelyk te Schryven op wat wyze ik Uw hetoverschot overmaken zal.

Daar het hier gebruykelyk is men boven de graaven dergestorvenen een Gravsteen of gedenkteeken opricht, omde plaats der zelve aantewyzen waar zyn Asch legt by-zonders voor vrienden wanneer een der famille eens hierwilde komen zien waar de plaats zyner rusten is

Ik heb d'Eer met Achting te zyn.

3

Veuve Quosig aan C.R. WoesthovenLandau, 3o november 1813

BM B 8-1 (is misschien gedicteerd geweest: de handte-kening is geschreven in andere inkt; een kopie van dezebrief in BM 8-2, p. 3)

A Madame Madame C:R: van Weestreenen Woesthovenop den amstel tuschen de Joode Keizers gragt 39 en Kerk-straat No 179 41 . á Amsterdam.

Madame von Weestreenen Woesthoven á Amsterdam.

Landau le 30. Novembre 1813.Vous avés eu bien de la Bonté Madame! de nous honorerde Vótre agréable Lettre du 6. courant, et nous prenonsbeaucoup de parte à la Perte que Vous eprouva tes denouveau4 ' dans la Personne de vótre ami intime MonsieurJ.J. Tetterode — Vous voyés dans toute cela 1'Imparfectionde ce monde ci, et que nous devons nous soumêttre a laVolonté de l'Etre Suprême, qui, aprés nous avoir faitéprouver des souffrances de toute maniére, nous en dé-livréra un jour, en nous laissant jouir le Revoir de la VieEternelle. —

Ces peu de mots, que la Religion nous dicte, devantaussi me consoler dans ma Position actuelle. PensésMadame! Chagrin sur Chagrin, Tristesse sur Tristesse,couvre ma petite chaumière. Les frayeurs de la morte sesont repetées depuis le court Intervalle du Convoi funebre

5

Page 6: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

de feu Monsieur Vótre fils en la personne de mon Epoux,decedé le 21. du courant à la fleur de son a ge de 37. ans,par suite d'une Maladie languissante la hémorrhagie, melaissante quatre Orphelins, dont la file ainée des 2. filesest dans l'áge de 14. ans, et le plus jeune des 2. garçons,n'a que dix huit mois.

Je ne peus mieux Vous dépeindre ma Situation, qu'enVous disant, que je perds non seulement un mari, quej'aimois, et qui étoit digne d'être cherit, mais que la plusgrande Partée des moyens de Subsistance pour la famille,évanouissent avec lui. Sa perte est d'autant plus doulou-reuse, surtout dans les Circonstances qui nous ménacent.

Mais que je césse de troubler Vótre tendre Coeur, et nepoint vous faire des nouvelles plai[nt]es. — La ProvidenceVous à privé de Votre seule Trésor au Monde, Vós Dou-leurs sont fondées — Tachée Madame ! de Vous remettre,et Vous donner une parfaite Santé pour bien des années,ce que je désire du fond de mon coeur. Permettés-moiseulement de Vous parler de la Satisfaction, que procuroitVótre agréable Lettre a. mon man, revue quelques joursavant son decés, cette Lettre adoucissoit ses Chagrinspris42 lors du decés de feu Monsieur Vótre fils, il a scumeriter la Confiance que Vous mettiés en lui par Vótrefidéle Correspondant le deffunt Monsieur Tetterode etcertes rien a été epargné au Retablissement de Vótre cherTrésor. Vous avés fait ce qu'une tendre Mére a pu fairedans cette Position. Consolés-Vous — Je ne peux que deVous témoignes la remerciment de Vos Bontés, Vouspriant de m'accorder dans ces journées de tristesse VotreAmitié, déja Si pleinement temoigné.

Vous Saluant43 avec la plus parfaite Estimé de Coeur &d' amitié,44

Vótre trés devouée Servante.Veuve C. Quosig

Si vous voudriés bien nous donner de Vos Nouvelles parla suite, elles nous serond [sic] certes toujours bienve-nues.45

J'ose Vous ajouter aux Presente Madame! que la fiévrenerveuse et la même Maladie du deffunt Mons. Vótre fils,nous a oté dans nótre Ville, trois Medécins, et autres plu-sieurs Employés des hopitaux, une Perte Sans Egale pour1'humanité souffrante.

4a

Veuve Quosig aan C.R. WoesthovenLandau, 13 mei 1814

BM B 8-2 (tekst p. i-; adres p. 4; p. 3 bevat een kopievan bijlage 3)

Madame, Madame C:R: van Westreenen Woesthoven.— sur l'Amstel, prés du Wee sper Kerkstraat over de ma-gere brug N 179 te Amsterdam.

Landau le 13. Mai 1814. —Madame!Par Vótre amicale Lettre du 14: fevrier (que j'ai recu hierle 12ieme jour du déblocus de cette ville) je vois avec in-finiment de peine, que ma derniére du 30. Novembre, neVous était pas parvenue álors. — Permettés, que je Vous endonne Copie cyjointe, et que par mon Maleur, et celle de

Grafnaald op het graf van Elius Isaac Grafnaald op het graf van Elius Isaac Bilderdijk teBilderdijk te Queichheim, 1814. Queichheim. Fragment van de litho bij de Gedenksteen-

(Geerts nr 272) plaatsing 1867. (Geerts nr 48)

m

Page 7: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

4b

Restant van de monumenten op het protestantse kerkhof te Queich-heim. Foto: M. van Hattum, 21 mei 2006.

mes Enfans, delaissés sans soutien d'un pére, Vótre ten-dre Coeur se procure quelques Consolations, dont Vousavez un si grand Besoin. —

Certes, il est douloureux pour une Mére de se voir privéde son fils unique, et en Lui 1'Espoir de son Existan-ce — C'est par ce fléau 46 de la Guerre que tant des bravesfamilles sont reduit á la misére et dans la Tristesse, biendes Méres ne scachant que sont devenues leur fils, et nel'apprendront jamais. Vous pouvés Vous flatter Madame!que de Vótre Coté, rien a été negligé pour la Conservationde sa personne, mais que la Providence ordonnát autre-ment, et l' apella t dans la vraie Patrie des Mortels. Vousn' ignorés, que sous tous les rapports, le feu MonsieurVótre fils étoit absolument atteint du mal impatient derevoir sa patrie, puisque jusqu'au dernier moment deson decés, il ne parlait que de sa chere et tendre Mére,sa Morte semblait à un doux Assoupissement, point dessouffrances pendant la durée de sa maladie.

Quand au Cimétiere, ou repose le Cadavre de feuMonsieur Bylderbeek Westreenen, rien y fut derrangé,l' Epitaphe s'y trouve en Ordre, tot qu'elle y fut placé.nous nous ferons tous un grand honneur, de vous con-duire un jour á cet Endroit de repós, pour verser desLarmes pour le deffunt, pour le Medecin qui l'a traité, etd'autres Parens et amis intimes, qui y jouissent tous leursrepos á la fleur de leurs á .ge — Je desire que cet jour nesoit point éloigné — Tachés de Vous consoler Madame! etVous donner une parfaite retablissement pour entrepren-dre cet voyage. Daignés m'accorder la Continuation deVótre Amitiée, j'ai bien 1'honneur de vous presenter mesrespects

de tout mon Coeur, je me disMadame

Vbtre trés obéissante Servante.Veuve C : B : Quosig née Kling

Je vous prie de me donner des nouvelle de la maison deJ: Tammann Lohmann & Zoonnen de Vótre Ville, sil exis-te encore, et si son credit est le même comme dans l' an1803.4

Ladite.

Veuve Quosig aan C.R. WoesthovenLandau, 13 mei 1814

BM B 8-3 (vertaling van bijlage 4a in dezelfde schrijfhandals bijlage 5; is gevouwen en verzegeld geweest)

Landau 13 Mei 1814.Mevrouw!Door uwe vriendelyke brief van den 14 Febr 1814 welkenik ontving den 12 dag na de opheffing van de blokkadeonzer stad — Ik zie met oneindig veel verdriet dat mynelaatste van den 3o November — UE toen niet bezorgdis geworden — vergun dat ik 'er u hier nevens het af-schrift van zend en dat door myn ongeluk en dat mynerkinderen — uw gevoelig hart zich eenige vertroostigingverschaffe —

Zeker het is smartelyk voor eene moeder zich van harenenigen Zoon beroofd te zien en in hem de hoop van haaraanwezen. Het is door den fakkel des oorlogs dat zoovele brave gezinnen in de ellende en droefheid zyn ge-stort — vele moeders weten niet wat 'er van hare zoonengeworden is en zullen het nooit weten — Gy kunt u vleyenMevrouw dat van uwe zyde niets verzuimd is tot behoudvan uwen Zoon — maar dat de voorzienigheid het andersbestuurde en hem in het ware vaderland der stervelingenbragt — Gy zyt niet onkundig dat volgends de Berichtenuw zoon kwynde door ongeduld zyn vaderland weder tezien — dewyl tot aan het laatste oogenblik voor zyn over-lyden hy niets anders sprak dan van zyne lieve en tederemoeder — Zyne dood scheen eene zachte slaap — geenlyden gedurende zyne gansche ziekte

Belangende het Kerkhof waar het lyk van wylen uwenZoon rust, niets is 'er van verwoest — de grafzerk bevindzich in order even zoo als dezelve gesteld is — Wy zullen'er ons eene groote eer uitmaken — u daar heen te geleidennaar de rustplaats der overblyfzelen van uwen zoon, zy-nen geneesheer en andre boezemvrienden welken daar inden bloei hunner Jaren reeds nederleggen — Ik wensch datdien dag niet verre afzy —Tracht u te troosten Mevrouwen uE eene volmaakte herstelling te geven om dien reiste kunnen ondernemen — Verwaardig u met de voortganguwer vriendschap ons te vereeren

Ik bid u my bericht te geven van het huis van J: TammannLohmann & Zoonen in uwe stad zoo zy nog bestaan en ofzyne staat nog is gelyk in 1803. —

5

Veuve Quosig aan C.R. WoesthovenLandau, 21 juni 1814

BM B 8-4 (kopie in dezelfde schrijfhand als bijlage 4b)

Landau den 21 Juny 1814. —Mevrouw!Uwe aangename brief van den 26 Mei laatstleden, is mywel en op den behoorlyken tyd geworden. — Met welkvermaak heb ik daar in gezien, welk een gevoelig deel gyneemt in myn ongelukkig verlies, het welke ik en bovenal myne arme jonge kinderen geleden hebben! — Hoetroostryk is my uwe briefwisseling, dewyl dezelve myde gelegenheid verschaft, my met zulk eene gevoelige

7

Page 8: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

en godsdienstige ziel te onderhouden, over de grootstemyner onheilen en over eene wond, dewelke zeer veelmoeite zal hebben, eenigzins zich te kenschetsen, want gyzult met my instemmen Mevrouw, dat het zeer smartelykis, voor een gezin daarvan het opperhoofd te verliezen,en wel in de bloei zyner jaren. Ja wy hebben een zwaarverlies geleden! Het is alleen in de voorzienigheid, datwy kunnen hoopen, eene ware en vast troost te kunnenvinden! — Gy doet my hoopen, Mevrouw op de eer van Ute zien, ach hoe wordt dit gelukkig oogenblik gewenschtvan ons geheele gezin! — Wy stellen ons voor, ofschoongy by ons niet den overvloed vinden zult, gy 'er ontvan-gen zult worden met zuivre & openhartige harten, — enwy zullen alle mogelyke middelen opspooren, met behulpvan onzen waardigen en eerbiedwekkenden Leeraar, al-les aan te wenden, om uw verblyf tot onzent zoo veelbeteekenend en gematigd te maken als mogelyk zy enwy verzekeren ons stellig, dat hebbende het geluk ge-had, te zamen eenigen tyd te hebben doorgebragt, wyons uwen achting zullen waardig maken. Ik maak 'ermy eene ware gelukzaligheid van, u over uwen zoon tekunnen onderhouden, dewelke in vreden rust, zoo als hy

verdiend heeft. — Neen het is onmogelyk, ooit een kind tekunnen vinden, meer verknocht aan zyne moeder, maarhy konde ook niet anders handelen, want weinig ouderszyn ook zoodanig gehecht aan hunne kinderen! — Helaas!hy wist het wel, want door zyne geheele ziekte heeft hyniet opgehouden te spreken van deze beminde moeder enzich het verdriet te verbeelden, hetwelke zyne ziekte umoest veroorzaken. Ik kan het gelukkige oogenblik nietafwachten, u te zien ! — u in myne armen te sluiten, enmyne tranen met de uwen te vermengen ! — Ik zal nietbreedvoeriger zyn over een onderhoud, het welk (hiervan ben ik zeker) u niet verdrieten zal! — maar ik verhaalu in opregtheid, dat deze beide verliezen, my te zwaar zynom over derzelver gewigt voort te gaan. —

Ik dring by u aan Mevrouw, als ook myn gezin voegtzich by myne bede, — nergens anders uwe voet neder tezetten dan in myn huis, — zonder het welke gy ons eenverdriet zoudt veroorzaken, geheel ondragelyk voorons ! — ook nog zoude de verwydering ons van veleoogenblikken beroven, dewelken wy te zamen aan onzesmart zouden kunnen weiden!

Ik heb u door den Heer Madeleine, kapitein van deArtillerie, dewelke zich naar Amsterdam begeeft, 48 toege-zonden eenen brief, waarin ik gelegd heb, de portefeuillesvan Mynheer uwen zoon. — Ik twyfel gansch niet, of hyzal u dezelve ter hand gesteld hebben. Ik hoop, daar dezeofficier eenige tyd in onze stad heeft doorgebragt, dat hyu bericht zal gegeven hebben, van den staat der grafzuil,opgericht boven het graf van uw dierbaar kind! Welke zuilgansch niet door den vyand beschadigd is. MynHeer deLeeraar belast my, u te verzekeren, van zynen eerbied, enverheugt zich in het oogenblik van uwen aankomst — hyis even als wy allen, — dat gelukkig oogenblik niet kun-nende afwachten.

Mevrouw!Ontfang intusschen de verzekering van de volmaakste

achting en ik bid u, my te geloven, met de diepste eerbiedUwe Zeer Onderdanige en Zeer eerbiedigende diena-resse

Couvert van bijlage 6. BM B 7.

6

G.F.W. Schultz aan C.R. WoesthovenLandau, 9 augustus 1814

Bivr B 7 (met los couvert)

A Madame C.R. van Westreenen Woesthoven, sur l'Am-stel, près du Weesperkerkstraat over de Magere brug No179 te Amsterdam.

Omme Mevrouwe Westreenen op de binnen Amstel het4de huis van de Joode Kerkstraat schuins over de magerebrug.49

Landau 9 Augs 1814.Ik ben aan Mevr Quosig het voorregt verpligt, te mo-gen beantwoorden aan de eer, van den uwen op hedenontfangen. — Gansch bezig met de inordebrenging vanhaar huis, waarvan de inwendige gesteltenis eenige ver-anderingen ondergaan heeft, belast zy my, Mevrouw! u temelden dat het nieuws van uwen aanstaanden Komst inonze stad, de aangenaamste gewaarwordingen gemaaktheeft, op haar en haar geheel gezin ! — Vergun, Mevrouw!

Page 9: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

dat ik het ongeduld deele met Mevrouw Quosig, u onderons te zien en u met levendige stemme te zeggen hoe zeerwy in u eerbiedigen en beminnen, de tederste moeder,die alle de moeyelykheden durft trotseeren, van eenelange en zware reis; — om de plaats te bezoeken, waar deasch rust van eenen beminden zoon; — die onder zoo velebetrekkingen, ons nog dierbaarder moest worden. —

Dan, ondanks de smart, dewelke door de nagedachtenisaan wylen Myn Heer uwen zoon, u moet grieven, — zon-der ophouden; — moet ik u toch aanmerken, Mevrouw,dat de begeerte dewelke gy hebt om te zien opdelven deoverblyfsels van den overledenen, zonder te berekenen demoeijelykheden, die zich van wegen het Gouvernementhier tegen zouden kanten, — U nog verbazend gevaarzouden doen lopen, ten opzigte uwer gezondheid; en datin plaats van uwe kwellingen te bevredigen, — dezelvenzouden verergerd worden, door een schouw tooneel,waar voor de menschelyke natuur terug beeft; — en metwelker verschriklykheden, geene tederheden ons kanverzoenen. —

Na by het graf van Myn Heer uwen zoon liggen be-graven myne twee kleine dochtertjes, van 4 en 6 Jaren,dewelke ik van Trieste mede gebragt had — en die weinigmaanden, na den Heer Woesthoven gestorven zyn, in dentyd van tien dagen, de eene na de anderen. Ik ga 'er dik-wyls de geplantte rozeboomen bezoeken op hun graf, entelkens meen ik de lieve stemmen te hooren, dewelke mytoeroepen: vertroost U, goede vader! wy zyn hier benedenniet meer, zie boven u daar zyn wy! — Deze troost wildeik u nog geven — Mevrouw ! — zy zal beter uw verscheurdhart genezen, dan het schouwtooneel der verderving, hetwelken ons de graven bieden!

Belangende het jaargetyde in hetwelke gy u de reishebt voorgesteld te doen, — hetzelve schynt ons toe, hetgeschiktste te zyn, — alzoo dan de grootste hitte zoo watover is. De weg over Wezel, Dusseldorp, Keulen, Fran-fort, Mentz zal zoo niet de kortste ten minsten de zekerstezyn; — hoewel men in dit land volstrekt niets hoort vanaanrandingen op de groote wegen. — Myn Heer Waechterte Amsterdam, vriend van mynen broeder Karel HendrikSchultz, Koopman te Frankfort, by den brug 50 ; — kondezoo gy hem kent, u met zynen raad helpen, en u ten min-sten met adressen voorzien, tot Frankfort alwaar bovenalmynen broeder verrukt zal zyn, u nuttig te zyn voor hetverdere van uwe reis.

Onze moeder taal in dit Land is, het Hoogduitsch. — dochalle de persoonen welke het voorregt zullen hebben u teomringen, spreken ook fransch. — Het is mogelyk slechtsop den regter oever van den Rhyn, dat uwen reisgezelvoor het Hoogduitsch u nuttig zoude kunnen zyn, — aan-gezien de tegenzin, welke het voorheen zoo groote volk,heeft ingeboezemd aan alle hare naburen, zoowel tegenzich zelven, als tegen deszelfs taal. — Ondertusschenhoop ik, dat men overal in u eene Hollandsche Damezal weten te vereeren ! — Het zy gy een of twee reisgezel-len medebrengt, Mevrouw Quosig zal zich altyd in hetgeval bevinden, u een verblyf aan te bieden; — en het isuit haren naam, dat ik u de aanhoudendste en opregtsteuitnoodiging moet opdringen, nergens af te stappen,dan by haar; — alwaar alles reeds gereed gemaakt is, ute ontvangen; — u, en de Heeren uwe reisgezellen. — Hethuis van Mevrouw Quosig is nogh groot, noch schitte-rende, doch de beminnelyke en gulle openhartigheid, vanalle de persoonen van haar gezin, — zal u doen vergeten,

het geen 'er aan het gebouw mogt ontbreken, en wy allenzullen dringende zyn, om aan uw verblyf tot onzent, alleaangenaamheden by te zetten, als eene kleine stad gelykde onze, in staat is op te leveren.

Biddende God, dat uwe reis zoo gelukkig mogelykzy, en dat niets onaangenaams dezelve vertrage — om inons midden aan te komen! — Ik heb de eer te zyn, met debyzonderste overweging —

Mevrouw !Uwen zeer onderdanigen en zeer gehoorzamen dienaar,

G: Frederic G. 51 Schultz, leeraar.

7

Gedicht van G.F.W. SchultzLandau, 27 september52 1814

BM B 6-6 (in fractuur)

Der trostlosen Mutter am Grabe des einzigen Sohnes vonF. S

Landau den 27 October 1814.

Ende gy dan hebt nu wel droefheit; maar ick sal u wederomsien, ende uw herte sal hem verblyden, ende niemant en saluwe blytschap van u wechneemen.

Evangelium Joannis XVI Capittel, 22 v.

Sey willkommen, Mutter, in dem Gottesgarten!Holde Blumchen, die des Thranenthaues harrten,Werden neuverjüngt des Sohnes Grab' entblüh'n;Doch, wie fremder Staub sich mengt mit fremdem

Staube,Sieh, so lehret hier des Christen hoher GlaubeTraute Geister zu verwandten Geistern ziek' n.

Und du sinkest nieder an dem Leichensteine?Fleh'st den Tod, dasz er mit diesem Staub dich eine? —Deiner Liebe theurer Pflegling schlaft nicht hier!Lasz die trilben Zahren auf den Hügel fallen,Blick' empor und sieh mich unter Geistern wallen;Wo du wandelst, Mutter, schweb' und folg' ich dir!

Alles war ich dir! Und Alles ist genommen,Seit ich glücklich bin dem Thranenthal entkommen?Wiederhaben willst du, — und du liebest mich? —Nein, am irren Schmerze kannst du sehen,Dasz der ew'ge Vater, mehr als wir verstehen,Seine Kinder liebt. — 0 Mutter, troste dich!

Lasz die abgestreifte Hülle ruh'n im Frieden,Eine bessre Heimath ist dem Geist beschieden,Als der blutgedüngten Erde dunkle Gruft.Unsre Geister grüssen sich aus weiten Fernen,Unsre Geister finden sich auch liber Sternen;Glaub' und hoffe, Mutter, bis auch dich Gott ruft!

1

Page 10: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

8 Die edle Dam' aus fernem Landsey uns willkommen hier!

Gedicht van G.F.W. Schultz Landau, 4 oktober 1814 Ihr ist das ganze herz geweihtBM B 6-5 Wenn dieser Abend Sie erfreut

Wie glücklich sind auch wir.Es sind die Bastionen nicht,

Die ihn nach Landau ziehn; Es lebe unser Lustverein,Drum bleibt er auch nicht vor der Bruck Eh' er von dannen geht!Und schickt zu uns den Mameluck; Des Lebens Tag ist schwer und schwühl

Wir sehen selber ihn. Doch giebt es auch der freuden vielWohl dem der sie versteht.

Es ruht der edle Corse nun,Auf seiner Elba aus. Dem Schreiber geht das Leben aus,

Dort macht der grosse Insel-Furst Gebt ihm ein volles Glas!Nun fleissig Blunz und Leberwurst, Dann wird er wieder aufersteh'n

Und bant ein Opernhaus. Ihr werdet eure Wunder seh'n,Frisch auf denn, Jungfer Baas!

An jedem morgen wird alldaSehr fleissig manövrirt Wir alle, alle leben hoch!

Mit einem Dutzend von der Gard' Wer gönnts uns mehr als wir?Das er bey Moscau sich erspahrt' Ein jeder trinkt sein Glaeschen aus,

Und das gar schon marschirt. Und gehe froehlich dann nach Haus:Wir waren froehlich hier!

Ach seine ganze MajestaetIst jetzt soviel als schnee; Landau am 4. October 1814

Drum schickt er sie aufs Caffehaus Abends 8 bis i o Uhr.Dort machen sie gefrornes d'raus Gfws

Fur seine assemblée.

Er schreibt nun selbst den moniteur, 9Und liesst ihn beym Lever

Da steht denn welche stutte traegt, Veuve Quosig aan C.R. WoesthovenUnd was er auf der Jagd erlegt Landau, 12 oktober 1814

Von Hahnern, Haas' und Reh. BM B 8-5

Zum fischen dient als Koeder ihm Landau le 12 Octobre 1814.Ein altes Bulletin Madame!

Doch ach! die fische sind entflohn Je viens de recevoir la lettre ci-incluse à Votre adresse,sie kennen ihren Landsmann schon, que je vous renvoye aussi tot. J'espère que Vous avez ter-

Und achten nicht auf ihn. miné votre voyage heureusement, ce que je désire ainsique toute notre famille de Coeur. Depuis votre depart il

Nun eilt er noch aufs Krebsen auch, n'est rien arrivé d'extraordinaire à Landau à l'exceptionDa wird es besser gehn. d'un accident arrivé à Mr le Prefet du département qui a

Das weis er noch von Russland her, accompagné S.A.R. le Duc de Berry à Landau lequel àDort gieng er fleissig in die Lehr, son retour pour Strasbourg a eu le malheur d'être versé et

Es gründlich einzusehn. par suite de cette chute est mort quelques heures après, cedigne administrateur emporte avec lui les régrets de tous

Ihr sagt der Prinz kommt morgen erst ! ceux qui ont eu le bonheur de le connoitre.Ich sag' er ist schon da! Je vous apprends aussi que mon petit Fritz est un peu

Er schliesset sich an unsern Bund, incommodé, mais j'espère que cela n'est point dange-Und hat schon sein cigarr' im mund reux, et que je serai dans le cas de vous apprendre son

In voller Gloria. retablissement, lors de la reponse à votre première quim' apprendra votre heureux arrivée. — En attendant rece-

Es lebe unser secret^.r! vez, je Vous prie, Madame, mes salutations bien amica-Der arme schreibt sich mud. les,

Ach welche Dame giebt den Lohn? Catharine Quosigseht doch er spitzt das M.ulchen schon,

Und schreibt indess sein Lied.

Da seh' ich schon die Nachbarinmit ihrer serviett'

Sie putzt sich fein das Maulchen ab,Und ihre Kiss sind gute Gab

Fur Schreiber und Poet.

I0

Page 11: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

Onbekend stadsgezicht. (Geerts nr 178) Zie noot 25.

Noten

1. Ik dank dr Michael Martin van Stadtarchiv en Museum te Lan-dau i.d. Pfalz voor zijn schriftelijke informatie van 16 februari2006 en 19 augustus 2008.

2. Jurrian Tetterode (1776-1813) had in i 809 de moeder geassisteerdbij haar tweede huwelijk: Stadsarchief Amsterdam DTB 658/182.

3. Samuel Iperusz. Wiselius (1769-1845) ontmoette Bilderdijk re-gelmatig in de vergaderingen van de Amsterdamse afdeling derHollandsche Maatschappij.

4. H.W.T. Tydeman (ed.), Briefwisseling van mr. W. Bilderdijk metde hoogleeraren en mrs. M. en H.W. Tydeman. Gedurende dejaren 1807 tot 1831 I (Sneek 1866) 4 1 4-4 1 5.

5. H.W.T. Tydeman aan J.J.F. Wap, 7 januari 1867: UB Leiden Ltk877 11,35.

6. Dini Helmers, `Echt of onecht; besluiteloos of spelen op zeker?De echtscheiding van Catharina Rebecca Woesthoven en Wil-lem Bilderdijk', Het Bilderdijk-Museum 22 (2005) 1-13.

7. J. Bosch, H.W. Groenevelt & M. van Hattum (ed.), Mr. W. Bil-derdijk's briefwisseling 1795-1797 (Utrecht 1988) 76, I Io, 118,157, 171, 208 en 344.

8. Idem 178.9. Idem 35 8-359 en 394.

10. Idem 249.i i . Idem 279.12. Idem 189.13. Idem 312.14. Marinus van Hattum (ed.), Mr. W. Bilderdijk's briefwisseling

1798-1806 (Houten 2007) 130.15. Idem 867-869.16. Idem 687, 704-705 en 709.17. Idem 896-897.18. Idem 734-735.19. Idem 622.20. Stadsarchief Amsterdam, toegang 260, nr 30 (Tabulae scholasti-

cae exhibentes nomina discipulorum gymnasii publici), pal on-der de inschrijving op 18 juni van de achtjarige Isaacus da Costa.De kersverse gymnasiast schreef aan het slot van zijn korte en

bondige nieuwjaarswens aan Louise, 1 januari 1807 (BM B 3-3):`Excuseer myne latynsche hand'.

21. Stadsarchief Amsterdam, toegang 260, nr 34 (Catalogus disci-pulorum in classe sexta nova). Aardig te weten: Da Costa's pres-taties op zo'n lijst van dat jaar: 154 vitia, 24 abs. en i6 negl.

22. H.F. Wijnman (bew.), Historische gids van Amsterdam (Amster-dam 1971) 282.

23. [J.J.F.] Wap, Bilderdijk. Eene bijdrage tot zijn leven en werken(Leiden 1874) 29 spreekt van het i toste regiment. In 1 866 be-reidde Wap de plaatsing van een gedenkteken in Den Haag voor:M. van Hattum, 'Waps gedenksteenplaatsing', Het Bilderdijk-Mu-seum 14 (1997) 10-15. Ten behoeve van het gedenkboek en vande bijbehorende oorkonde won hij over Elius' militaire status bijJ.W. Kröller te Delft informatie in. Daartoe zond hij diens portretin uniform op - denkelijk was dit de foto BM B 6-1 o met rechts-onder de naam `van der kruk & behr' en verso het adres `firmabuchmann/ photographisch atelier/ 2 wagenstraat 123/ s'hage.'Maar Kröller kon er weinig mee, omdat alle regimenten toen eenwit uniform droegen. Dat van Elius zou een 'frac (klein tenue)'zijn geweest, gedragen door officieren en niet door manschappenof korporaals. `Derhalve,' schreef Kröller op 17 maart 1867 (uB

Leiden Ltk 877 11, 34), `acht ik het onbetwijfelbaar dat de jongeBilderdijk destyds heeft behoord tot de 5de halve brigade; maarben daar van niet zeker, uit hoofde van de zwarte uitmonstering,doch het nummer op al de knoopen en de passanten op de schou-ders versterken my in myne meening dat hy onderofficier wasbij een Regiment Infanterie. Zonder de nummerknoopen zou ikgedacht hebben dat hy ware elève in een hospitaal.' Wap kreegtwee mogelijkheden aangereikt om informatie in te winnen: bijeen gepensioneerde kolonel Van Winsheym te Breda, of bij secre-taris-generaal Hardenberg van het Departement van Oorlog. Ofhij die wenken volgde, weet ik niet.

24. R.A. Kollewijn, Bilderdijk. Zijn leven en zijn werken ii (Amster-dam 189 i) i 9 meende Landau in Beieren.

25. Michael Martin, Kleine Geschichte der Stadt Landau (Lan-dau 2006) 67. Het Bilderdijk-Museum bewaart een getekendstadsgezicht, gesigneerd `E.J.B dt', waarvan Ton Geerts in zijnCatalogus van kunstvoorwerpen (Leiden 1994) nr 178 op p. 130voorzichtig oppert dat het een gezicht op Landau zou kunnenzijn, door `Elius Izaak Bilderdijk de Teisterband'. Maar: Eliusheeft die fantasienaam nooit gevoerd, van hem is verder geentekenwerk bekend, hij zal in krijgsdienst ook wel wat anders tedoen hebben gehad en Landaus archivaris dr Martin herkent zijnstad niet in die schets. Toch geef ik er een afbeelding van, in dehoop op informatie.

26. Weten we uit zijn overlijdensakte: 766.27. Martin, Kleine Geschichte der Stadt Landau 82-83 (in het hfdst.

`Napoleon, Napoleon, dich soll der Teufel holeon') meldt datin 1 813 te Landau van de i 197 sterfgevallen er 945 soldatenbetroffen.

28. Akte 325. Te Hamburg noemde men de balling in 1795 ook'Belderbeck': Briefwisseling 1795-1797, ioo.

29. Ook al ten behoeve van het boek over de gedenksteenplaatsing:uB Leiden Ltk 877 I, 28 (13 mei i866).

30. Op p. i o van het boek over de gedenksteenplaatsing: 'Querck-heim'.

31. BM B 6-3. UB Leiden Ltk 877 1, 32 (29 december 1866) is eenkopie door Wap.

32. UB Leiden Ltk 877 1, 29 (17 augustus 1866).33. Ze schrijft: de 21 ste, maar de overlijdensakte (766) spreekt van

de toste. Verder was haar man volgens haar brief 37 jaar, maarvolgens de akte 382 (geboren 17 mei 1775).

34. Georg Friedrich Wilhelm Schultz (1774-1842), 1813-1815 pre-dikant te Landau, had als theoloog en auteur een aanzienlijke

II

Page 12: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

35.36.

staat van dienst: Georg Biundo, Die evangelischen Geistlichen richt geschrift Deutschland in seiner tiefen Erniedrigung, mis-der Pfalz seit der Reformation (Pfölzisches Pfarrerbuch). Gene- schien van Friedrich Gentz (1764-1832), in elk geval in i 8o6alogie und Landesgeschichte. Publikationen der Zentralstelle für uitgegeven door de Nürnbergse boekverkoper Johann PhilippPersonen- und Familiengeschichte (Herausgegeben von Heinz Palm (1 766-1806), die daarvoor na een schertsproces ter doodF. Friederichs). Band 15 (z.pl. 1968) 425. Van 1802 tot 1811 werd gebracht, waardoor hij in heel Duitsland als martelaarwas hij garnizoenspredikant te Triëst geweest. Zijn beide daar werd vereerd. Met dank aan Joris van Eijnatten en Ton Geertsgeboren dochtertjes waren — zo schreef hij in deze brief — in citeer ik de tekst uit C.H. Timperley, A dictionary of printers and18 i 3 tien dagen na elkaar gestorven: Julie Sophie Emile, zes printing, with the progress of literature, ancient and modern;jaar, op 5 september (akte 577) en Hélène Caroline, vier jaar, op biographical illustrations, etc. etc. (Londen i 839) 824:21 september (akte 6o5).Karel Ferdinand (1778-1820), neef van de nieuwe koning Lode- Je suis seul en ce lieu, personne ne m'ecoute.wijk xviii en zoon van de latere koning Karel x. M'ecoute.Adrien-Paul-Francois-Marie de Lezay-Marnésia (1769- 1 814), Morbleu! qui me repond? Qui est avec moi?prefect van de Neder-Rijn I 8 I o- I 8 I 4. Zijn biografie bevat me- Moi.nig sympathiek trekje, zoals het jacht maken op corruptie, het Sais-tu si Londres resistera?doen uitdelen van soep en het langs de wegen om de 50o meter Resistera.doen plaatsen van bankjes. Op 5 oktober had deze bestuurder in Si Vienne et d'atres cours m'opposeront toujours?Landau de hertog van Berry ontvangen, en om diens ontvangst Toujours.te Straatsburg voor te bereiden, was hij vooruit gereden. Bij het Ah, ciel! que dois-je attendre après tant de malheurs?vertrek uit Haghenau sloegen de paarden op hol, waardoor het Malheurs.rijtuig kantelde. In dat ongeluk werd hij door zijn eigen staatsie- Après tant de hauts faits, que dois-je entreprendre?degen in de buik gewond. Vier dagen nadien stierf hij. Rendre.Martin, Kleine Geschichte der Stadt Landau Tos. Rendre! ce que j'ai acquis par des exploits inouïs?Alle in de bijlagen gegeven teksten zijn bewaard geweest in een Oui.couvert, waarvan nog slechts een stukje resteert (BM B 6-1 I) met Et quel serait le fin de tant des soins et peines?het opschrift: 'Berigt omtrent de ziekte en overlyden van myn Peines.Broeder Elius en eenige brieven daar over als mede tekening Enfin, que deviendrait de mon peuple malheureux?van de grafnaald.' Waarschijnlijk bevond zich daar ook bij BM Heureux.B 6-9, vermeldend de naam 'Teschemaker' en de plaatsnamen Que serais-je alors — moi, qui me crois immortel?Griesweiler, Frankweiler en Gleisweiler (`7 Uren van Landau Mortel.in het gebergte'), alsmede de notitie 'Zimmerman predikant de- L'univers n' est il pas rempli de mon nom?welke zyne ouders te twee Brugge onderhoudt van een inkomen Non.van f 300 `s jaars.' Deze Johann Philipp Zimmermann werd in Autrefois mon nom seul inspirait la terreur.1 791 geboren te Zweibrücken en heeft in i 807 te Utrecht gestu- Erreur.deerd: Biundo, Die evangelischen Geistlichen der Pfalz seit der Triste écho! laisse-moi, je m'ennuye, je me meursReformation 525-526. Er moet een relatie met ons Landau-ver- Meurs.haal zijn. Datzelfde geldt voor Bivr B 6-4, een echo-gedicht, datNapoleon antwoordt op zijn vragen: Tenslotte is al helemaal onduidelijk waarom zich in dit pak-

ket bevond BM B 6-8, een opsomming van wetens- of be-Je suis seul en ce lieu, personne ne m'écoute! zienswaardigheden te Berlijn: `berlyn heeft 15 poorten/ — 292

Ecoute. straaten/ — 3o kerken/ — 36 bruggen, waaronder een heelendalQui ose me repondre et qui est avec moi? van yzer is/ — 193000 inwoners / de frederiks straat is een uur

Moi. lang, en heel regt./ berlyn is twee uren lang en om de stad wan-Je l'entends, c'est l'écho; reponds à ma demande! delende 3 uuren nodig/ het koninglyke slot/ opera huis/ amunitie

Demande. huis/ bibliotheek/ Lagerhuis, of manufactuur van lakens/ ka-Veut tu prognostiquer si la Russie résistera? detten huis/ porcelain manufactuur/ komedie huis/ museum

Resistera. anatomicum/ universiteit/ wilhelmplaatz, waarop 6 statuen/ onderLes Russes sont Barbares, que faut il entreprendre? den Linden/ Lustgarden/ Langebrug, waarop kopere statuen/ her-

Rendre. cules brug/ ferdinants tuin/ diergarden/ botanische tuin/ scarlot-Rendre ce que j'ai acquis par des faits inouis? tenburg tuin, en graftombe'

Oui. 39. Thans Nieuwe Keizersgracht.Et que deviendra donc mon peuple malheureux? 40. Thans Amstel 73.

Heureux. 41. Kopie: 'avez de nouveau éprouvé' .

Et qu'auront mes sujets, les Hollandais surtout? 42. Kopie: `prises'.Tout. 43. Kopie: 'priant de me croire'.

Et qu'aurai je donc moi pour ma gloire et ma peine? 44. `de Coeur & d'amitié' niet in kopie.Peine. 45. Deze zin niet in kopie.

Et que suis je donc moi, qu'on tient pour immortel? 46. Vertaling in kopie (bijlage 4b): `fakkel'.Mortel. 47. Hiernaar is geen onderzoek gedaan.

Laissez moi! le chagrin m'étouffe. Je me meurs! 48. Te Landau onbekend.Meurs ! 49. Aan de versozijde.

50. Hiernaar is geen onderzoek gedaan.Deze tekst is een kennelijk voor Hollanders aangepaste versie 51. Guillaume.van 'Bonaparte's Echo', afkomstig uit een tegen Napoleon ge- 52. Naar de datum op de kopie BM B 6-7 (in romein, circa i 86o).

35.

36.

I2

Page 13: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

Alweer een onbekende bedrieger van Bilderdijk!

Op de veiling van de nalatenschap van kunsthandelaarRobert Noortman kwam een groot aantal tekeningenonder de hamer, waaronder een `trompe 1'oeil of items inseveral languages relating to King George in of England,arranged on a blue background'.' De tekening werd in decatalogus omschreven als `anoniem Duits' en gedateerdomstreeks i 800.

De trompe 1'oeil-tekening is onmiskenbaar vanBilderdijks hand. Centraal staat het portret vankoning George iii (1 738-1820), met daaromheen tek-sten en verwijzingen naar deze Engelse vorst. Degehele compositie en de onderlinge schikking van de`losse tekeningen', de wijze waarop de teksten zijngekalligrafeerd, de tekeningen van wapens, landkaartenen speelkaarten, vertonen grote overeenkomst metandere bedriegers van Bilderdijk, in het bijzonder met debedrieger die hij omstreeks 1 798 aan Friedrich Wilhelmni wijdde. 2

Ook aan George iii worden in deze tekening in teksten beeld allerlei huldeblijken gebracht. Centraal staatde mooie gekalligrafeerde tekst `God save the King',een wapenschild, gekalligrafeerde initialen en enkeleDuitstalige gedichten. Al deze fragmenten dekken eengrotere landkaart af. Evenals in de Friedrich-bedrieger iseen fragment van een speelkaart te zien, waarschijnlijkeen verwijzing naar Karel de Grote. De Latijnse tekstrechts van het portret geeft ook een huldeblijk, en wel invertaling: `Moge er voor de wereld altijd zo iemand zijn,en moge hij [George] langdurig die rol vervullen!' 3

Als in de Friedrich-bedrieger is hier geen sprake vaneen persoonlijk getinte voorstelling. Uiteraard sluit debedrieger inhoudelijk wel aan bij Bilderdijks politiekevoorkeur. Ook deze tekening, zo blijkt uit een brief vanBilderdijk aan Catharina Wilhelmina, was bedoeld voorde verkoop. De eerstgenoemde `King' is hier George in,de tweede, Friedrich Wilhelm In:

I wished, my most dearest, you would make me someEpigrams on the King's head, but only 4, 5, or 6 lines;and if possible, short ones, because verse take up agreat deal of time. Then I will paint some more ap-pearances (as they call it) with the King's portrait, andwhen we have a half a dosen to gather, we will sent itto London. The next weak, I am to send some with theKing of Prussia's portrait to B[erlij]n, in order to seethem sold there if possible. for, my dear heavenly bliss,I ought to contrive money, by whatever lawfull meansit is to be got.4

Hoeveel bedriegers zijn er nog van Bilderdijk die we nietkennen?

Ton Geerts

Noten

T . Robert & Angelique Noortman Collection, VeilingcatalogusSotheby 's Amsterdam, Amsterdam 17 en 18 december 2007, p.

72, lot 142. Richtprijs bedroeg 1500-2000 euro. Verkocht voor2750 euro. Huidige verblijfplaats onbekend.

2. Ton Geerts, "Eene opzettelijke misleiding" Drie "nieuwe"bedriegers van Willem Bilderdijk', Het Bilderdijk-Museum 23

(2006), 1-8.

3. `[A]D BRITTANOS / [Hoc] populi gentesque piae, Brittanne,precantur: [Orb]i sit semper talis, et iste diu!' Met dank aan PietGerbrandy voor de vertaling.

4. Bilderdijk aan C.W. Schweickhardt, Brunswijk, 24-28

september 1798; Marinus van Hattum (ed.), Mr. W. Bilderdijk 'sbriefwisseling 1798-1806 (Houten 2007), 191 , brief 69.

(Zie de afbeelding op de volgende pagina.)

13

Page 14: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

1 4

Page 15: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

Boekbesprekingen

Mr. W. Bilderdijk's briefwisseling 1798-1806. Uitgege-ven door Marinus van Hattum. 't Goy-Houten (HES &DE GRAAF Uitgevers BV), 2007. ISBN: 9789061940470.Prijs: € 125,00. 997 pag.

De uitgave van de volledige correspondentie van WillemBilderdijk (I 756- 183 1) kent een lange geschiedenis. Heteerste deel, verzorgd door J. Bosch, verscheen in 1955 enbevatte alle toen bekende, maar niet eerder gepubliceerdebrieven uit de jaren 1 772- 1 794. I Drieëndertig jaar laterkwam het tweede deel uit, met daarin de briefwisseling1795-1797, uitgegeven door J. Bosch, H.W. Groenevelten M. van Hattum. 2 En nu (dat wil zeggen: in 2007) isdan deel iii gepubliceerd: de Briefwisseling 1798-1806,uitgegeven door Marinus van Hattum.

Dit deel documenteert de Duitse periode van Bilder -

dijks elfjarige ballingschap in 586 brieven, geschreventussen 2 januari 1 798 en 26-28 maart 18o6. Begin 1 798verbleven Bilderdijk en zijn geliefde, Catharina Wilhel-mina Schweickhardt, samen in Brunswijk. Hun situatiewas zorgelijk: Bilderdijk had de zorg voor zijn zwangerevriendin en dochter Louïse uit zijn eerste huwelijk, ter-wijl de verhoopte steun van Oranjezijde uitbleef. In i 8o6kon Bilderdijk naar het vaderland terugkeren. In zijn briefvan 26-28 maart doet hij Wilhelmina, zijn 'soul's onlybeloved' die in Brunswijk was achtergebleven, verslagvan de stormachtige terugkeer over zee naar Amsterdam.In de tussenliggende jaren leefden Bilderdijk en zijn ge-liefde lange tijd gescheiden van elkaar: Wilhelmina wasin juni 1 798 vanuit Brunswijk naar Berlijn vertrokkenvoor de bevalling van haar eerste kind en vestigde zichdaarna in Hildesheim en Peine. Pas rond de jaarwisse-ling 18o I - i 802 voegde zij zich weer bij Bilderdijk. Aandeze periode van wat waarschijnlijk een zelf opgelegdeballingschap is geweest, danken we de 371 brieven dieBilderdijk (204) en Wilhelmina (I 67) elkaar schrevenen waarvan het merendeel in deze editie voor het eerstgepubliceerd wordt. Vermeldenswaard zijn verder ook debriefwisselingen met de stadhouderlijke familie, dochterLouïse, de geoloog Jean-André de Luc en Jeronimo deVries, die een belangrijke rol speelde bij Bilderdijksterugkeer naar Holland. Alle tezamen bevatten ze waar-devolle, vaak unieke gegevens over uiteenlopende on-derwerpen als Bilderdijks politieke, religieuze, medischeen letterkundige opvattingen, maar ook over diens da-gelijkse besognes in de 'emigrantenkolonie' Brunswijk.Behalve de brieven bevat de uitgave nog 96 bijlagen,variërend van Bilderdijks letterkundig testament tot ge-legenheidsgedichten en van kwitanties tot de toewijzingvan brandhout. Brieven en documenten zijn weergegevenin de oorspronkelijke talen (alleen Latijnse teksten zijnvertaald) en voorzien van gedetailleerde toelichtingen.

Het belang van een complete en integrale uitgave vanBilderdijks correspondentie, niet alleen voor het lite-rair-historisch onderzoek, maar ook voor de cultuur- enideeëngeschiedenis wordt breed onderschreven. Blijkenseen rapport over Nederlandse brievencollecties uit de ne-

gentiende eeuw noemden vakgenoten uitgave van de vol-ledige briefwisseling van Bilderdijk eensgezind een desi-deratum. 3 Tegelijk echter maken zij zich zorgen over dehaalbaarheid daarvan. Buijnsters bijvoorbeeld noemde deuitgave van Bilderdijks brieven een `lijdensgeschiedenis'en achtte het `onwaarschijnlijk dat er nog ooit een edi-tie van alle brieven van of aan Bilderdijk uit de periode1 798- 183 I van de pers zal komen' . 4 Met de verschijningvan deel iii is dankzij de onwaardeerlijke inspanningenvan Van Hattum althans een deel van Buijnsters' som-bere voorspelling gelogenstraft. Maar hoewel de uitgevermeldt dat een volgend brievendeel (i 8o6- 18 13) in voor-bereiding is, valt het niet te ontkennen dat voortzetting envoltooiing van de reeks in zijn huidige vorm problema-tisch zal zijn.

Een van de destijds door Buijnsters aangehaalde be-zwaren was dat het grote tijdsverloop tussen de opeenvol-gende delen de continuïteit van de reeks in gevaar bracht,met name vanwege veranderende inzichten binnen deeditiewetenschap. Moge dit bezwaar in zijn algemeen-heid juist zijn, in dit concrete geval zou het ten voordelekunnen worden aangewend. In haar bespreking van deelii uitte ook Schenkeveld-van der Dussen haar zorg overde voltooiing van de Bilderdijkuitgave en suggereerde zijde `brieven op floppies' uit te geven. 5 Een digitale uit-gave dus, volgens de technische mogelijkheden van datmoment (1989). Sindsdien zijn die mogelijkheden sterkgegroeid (internet!) en worden ze ook meer en meer toe-gepast binnen de editiewetenschap. Gebruikmaking vande instrumenten die de informatie- en communicatietech-nologie ons te bieden heeft, biedt naar mijn mening eengoede kans om het gewenste doel binnen een redelijketermijn te kunnen realiseren. Natuurlijk blijft het editerenvan de Bilderdijkcollectie een omvangrijke, complexeen dus tijdrovende aangelegenheid, maar publicatie viainternet maakt het mogelijk om bereikte deelresultateneerder dan met een boekpublicatie mogelijk zou zijn,open te stellen voor onderzoek. Binnen een dergelijkegefaseerde aanpak zou publicatie van de briefteksten ab-solute voorrang moeten krijgen. Een algemene zoekfunc-tie om ze te kunnen bevragen is daarbij onontbeerlijk.Indien beschikbaar (bijvoorbeeld via het conserverings-programma Metamorfoze) zouden naast de transcriptiesook afbeeldingen van de originelen weergegeven kun-nen worden, om onderzoekers een blik te gunnen op de`problematische zaken die een handschrift als materieelobject kan bevatten' . 6 Ondersteunende documenten eninhoudelijke toelichtingen kunnen dan in de vervolgfaseaan de brieven worden toegevoegd. Het materiaal komtop deze manier niet alleen sneller, maar ook ruimer (altijden overal voor iedereen) beschikbaar en bovendien wordthet met de zoekfunctie beter ontsloten dan ooit met regis-ters mogelijk is.

Voor de langere termijn heeft de voorgestelde aanpaknog meer voordelen in petto. In het geval van Bilderdijkis dat vooral de mogelijkheid tot integratie. Later gevon-den brieven (zoals de correspondentie met uitgever P.J.Uylenbroek) of nog te ontdekken brieven — niet ondenk-baar gezien Bilderdijks vele nationale en internationale

15

Page 16: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

contacten — kunnen binnen een internetpublicatie alsnoghun chronologische plek vinden. En bovendien: de tal-rijke verspreid gepubliceerde epistels — waardoor menvoor een totaaloverzicht van Bilderdijks correspondentieeen bureau vol boeken en tijdschriften nodig heeft — zou-den in de toekomst tot één digitaal geheel kunnen wordensamengevoegd. Voor het zover is, zullen er nog heel wathindernissen van uiteenlopende aard genomen moetenworden, maar voor onderzoekers zou het een waardevolen handzaam werkinstrument opleveren, met behulpwaarvan recht kan worden gedaan aan het grote belangvan Bilderdijk voor de i 9de-eeuwse cultuurgeschiedenis.?

Ten slotte: met zijn grote kennis van Bilderdijk en zijngedegen editorische aanpak heeft Van Hattum het ideaalvan de complete brievenuitgave dichter binnen bereik ge-bracht. Het is te hopen dat hij deze onmisbare kwaliteitenzal blijven inzetten en dat er, al dan niet in samenwerkingmet anderen, een mogelijkheid gevonden kan worden omdaar de icT-component aan toe te voegen.

Annemarie KetsHuygens Instituut (KNAW)

NotenT . Mr. W. Bilderdijk's Briefwisseling. Aanvullende uitgave. Eerste

deel: 1772-1794. Ed. J. Bosch. Wageningen, 1 955.2. Mr. W. Bilderdijk's briefwisseling 1795-1797. Ed. J. Bosch,

H.W. Groenevelt en M. van Hattum. Utrecht, 1988. 2 dln.3. Nop Maas en Jacqueline de Man, Rapport van het Project Ne-

derlandse literaire brievencollecties en —edities 1800-1900. DenHaag, 1 996; bedoelde uitspraak op p. 17-18.

4. P.J. Buijnsters, `De toekomst van de Bilderdijkstudie.' In: HetBilderdijk-Museum. Mededelingenblad van de Vereniging `HetBilderdijk-Museum' 1987; citaten op p. 5 en 6.

5. M.A. Schenkeveld-van der Dussen, `[Boekbeoordeling van] Mr.W. Bilderdijk's briefwisseling 1 795 -1 797. [...].' In: Tijdschriftvoor Nederlandse taal- en letterkunde 105 (1989), P. 76-79; hetcitaat op p. 79.

6. De formulering is van G.J. Vis, die in zijn bespreking van deelii pleitte voor een `handschriftelijk' commentaar bij elke brief,met daarin een verantwoording van schrappingen, -invoegingen,auteurscorrecties, onzekere lezingen en onleesbare passages.Zie: G.J. Vis, `[Boekbeoordeling van] Mr. W. Bilderdijk'sbriefwisseling 1795-1797. [...j.' In: Spektator. Tijdschrift voorneerlandistiek 19.IV (1990), p. 437-439; het citaat op p. 438.

7. Op basis van de digitale uitgave kunnen vervolgens selecties inboekvorm, gericht op een breder publiek worden uitgegeven.

Willem Bilderdijk, Het nachtspook & Nachtwandeling.Uitgegeven, ingeleid en toegelicht door Marinus van Hat-tum. EON Pers Amstelveen, 2007, ISBN 978 90 77246 16 oPrijs: € 7,50.48 pag.

Tekstedities bezorgd door Marinus van Hattum zijn altijduitgaven die lang mee zullen kunnen , omdat ze uiterstbetrouwbaar en aan geen mode onderhevig zijn. De edi-teur is een onverstoorbare werker, die zijn eigen keuzesmaakt van teksten die zijns inziens voor (her)uitgave inaanmerking komen en vervolgens zijn eigen weg gaat

met de inleiding op de gekozen tekst — vooral geen uitlei-ding! — en de annotaties. Ik denk natuurlijk aan zijn brie-venedities, de laatste die van de briefwisseling-Bilderdijk1 798- 1 8o6. Maar het geldt evenzeer voor de mini-uitgavevan Willem Bilderdijk, Het nachtspook & Nachtwande-ling, die tegelijk met het derde deel van de brieveneditie-Bilderdijk in het voorjaar van 2007 is verschenen.

Van Hattum heeft twee gedichten uitgekozen uit Bil-derdijks Brunswijkse jaren, die als een illustratie in dicht-vorm kunnen gelden bij zijn vele brieven aan CatharinaWilhelmina Schweickhardt waarin hij verslag uitbrengtvan zijn nachtelijke tochten te voet of te paard bij haarvandaan terug naar Brunswijk.

Het eerste gedicht is een verhaal in de aantrekkelijkevorm van een romance over een tocht te paard van JonkerEdmond, die in de duistere nacht een ophaalbrug voor destadspoort aanziet voor een "nachtspook". Het verhaalgaat terug op een eigen beleving van Bilderdijk, "hetstilstaan van zijn paard voor een by donker in den wegstaande kruiwagen op het slijkerige pad". (Inl., blz. 6).Het meest verrassende van deze heruitgave is dat de rondegravures die in de eerste en de tweede druk van de bundelPoëzy, tweede deel (resp. 1803 en 1822), bij het gedichtstonden, nu eindelijk weer zijn opgenomen. Vooral op degravure van Bilderdijk zelf (althans dit acht Van Hattumhoogstwaarschijnlijk) in de eerste druk is de afbeeldingnet zo griezelig als het gedicht suggereert. Van Hattumheeft gelijk met zijn opmerking dat het eind van het ver-haal onbegrijpelijk is zonder die illustratie. Desondankshebben alle uitgaven van na 1822 tot 2007 op één na hetzonder een afbeelding van de spookachtige brug moetenstellen en dat is zes keer het geval geweest. (Inl., blz. 13).Zoals we van deze editeur gewend zijn, behandelt hij inde `Inleiding' ook het genre en zijn vormaspecten, hethandschrift, de varianten en de schaarse gegevens over dereceptie.

Het tweede gedicht heeft als onderwerp een nacht-wandeling van de ik-verteller terug naar Brunswijk naeen verblijf bij zijn "Waarde! Eenigst, dierbaarst heil opaard!". Verhalende delen over de moeizame tocht te voet,ook weer net als in Het nachtspook, door een onland,wisselen af met reflecties, veelal over de leiding Gods bijalles wat hem overkwam en tijdens de tocht overkomt.Da Costa heeft Nachtwandeling in zijn uitgave van Bil-derdijks Dichtwerken dan ook opgenomen in de afdeling"Dichterlijke zelf beschrijving".

Van Hattum stelt voor dit gedicht dezelfde aspectenaan de orde als voor het vorige. Zijn opsomming vande vormverschijnselen is overvloedig, maar merkwaar-dig genoeg mis ik bij de stijlfiguren de opvallend veleapostrofen, die de expressie van sterke emoties van de ikkracht moeten bijzetten.

Ook hier zijn de annotaties vele en ze getuigen vangrote precisie. Bij verschijnselen die de editeur niet metzekerheid durft te annoteren, doet hij graag voorzichtigeen suggestie van de mogelijke betekenis of de mogelijkeverklaring. Soms te voorzichtig. Bilderdijk kiest als hethem metrisch goed uitkomt, graag de oude vervoegingvan het werkwoord in de I ste persoon indicatief, zoalsin r. 2 I 'danke' in plaats van `dank' . Ikzelf ben bij dezewerkwoordsvorm, die vaak voorkomt, geen enkele keergeneigd geweest er een conjunctief in te lezen, zoals VanHattum soms mogelijk acht. Het toppunt van voorzichtig-heid: bij r. 46, in een apostrofs tot de Poolster "Geleideres

16

Page 17: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

der kielen over meir en Wareldvloed", noteert hij eerstde (juiste) betekenis 'allesomringende oceaan', maar danvoegt hij nog toe "denkelijk niet: zondvloed" met verwij-zing naar WNT xxv, 1 453.

Soms zelfs mis ik een woordverklaring. Ik geef enkelevoorbeelden: 86, noodlot — lot; 91, riet - meton. voor dak(niet alleen dakbedekking); 95, het schijnt - er vertoontzich een schijnsel; 117, watervloed en zee — hendiadys,zo ook 216, stok en vlegel; 127, ellendig staat tegenoverrechtvaardig (van God gezegd), bijbels taalgebruik, vgl.Romeinen 7: 1 o; 149, waanzinnig — overmand door hevigegemoedsbeweging; 158, wellust — geestelijk genot, ver-rukking; i 62, pijn - inspanning, moeite; 167 vlg., musch— hoekjen — toespeling op Ps. 84: 4; 177, mat — af — be-paalde; 224, bouwen — bebouwen; 235-236, zie voor devoorstelling van de Engel: Vondel, Lucifer, 1 ste bedrijf, reivan engelen, r. 30 1-305; 244, verheemlen — tot een para-dijs maken; 253, dorren overvloed — overvloed waaraanje niets hebt; 257, dan — geeft het plotseling, onverwachteaan; 260, paart — samengaat. (Alle voorgestelde beteke-nissen geattesteerd in WNT.)

Waarom deze opsomming? De overvloedige annotatiesvan Van Hattum maken dat de lezer als vanzelf extra aan-dachtig gaat lezen. In die leeshouding merk je dan dater toch nog weer nieuwe vragen naar woordbetekenissenbij je opkomen. Dankzij Van Hattum heb ik, behalve Dekunst der Poëzy, geen gedicht van Bilderdijk zo zeer aanclose reading onderworpen als Het nachtspook & Nacht-wandeling. Van Hattum, de onvermoeibare tekstbezorger,heeft weer een prijzenswaardige uitgave aan zijn weten-schappelijk oeuvre toegevoegd.

Margaretha H. Schenkeveld

Aanwinsten

Door vriendelijke bemiddeling van Wouter Beekers(Historisch Documentatiecentrum voor het NederlandsProtestantisme (1800-heden), Amsterdam) en LodewijkWinkeler (Katholiek Documentatiecentrum, Nijmegen)kwam onze Vereniging op 4 augustus 2008 in het bezitvan een aantal eigenhandige Bilderdijk-handschriften enander voor een Bilderdijk-onderzoekscentrum interessantmateriaal, waarvan overigens niet bekend is hoe het bijhet KDC is gekomen. Hier volgt een overzicht van alleende handschriften.

Prachtig is Bilderdijks antwoord op een verzoek vanE.L. Glinderman — zijn Bilderdijk-collectie wordt in deUB Nijmegen bewaard —, dat de ontvanger eigenhandigonder Bilderdijks brief toelichtte: `Ik had Bilderdijk eenen andermaal geschreven, om eene opgave der doorZijnEd. en Gade uitgegeven Werken, en ZijnEd. mijnoogmerk, ter uitgave van eene Chronologische Lijst der-zelve, medegedeeld. Later echter bezorgde den DichterImmerzeel mij een door Bilderdijk eigenhandig geschre-ven Nota met Aanteekeningen, waarvan ik in de Voorredemijner Chronologische Lijst [verschenen 1833], bl. viii,

melding maak.' Bilderdijks brief is geadresseerd: `Wel-Edele Heer, E.L. Glinderman, ss.tt. te Utrecht.' De tekstwas aan onderzoekers niet geheel onbekend: een afschriftervan werd op 15 februari 1875 door J.C.G. Boot aan deKNAW geschonken, samen met kopieën van Glindermansbrieven aan J. van Walré, P. Ripken en W. Messchert, allehandelend over de uitgave van zijn Chronologische lijst.Men zie Lesley Monfils' Willem Bilderdijk Bibliografie(Amstelveen 2006) p. 117. De tekst van de brief luidt alsvolgt:

Wel Edele Heer!Het is zeer mooglyk dat ik de menigte brieven waar-mede ik in mijn zwakken toestand overladen worde,ook den Uwen waarvan UWEd. meldt en ik my nietsherinner, onbeandwoord gelaten heb, en ik wenschteook wel van deze verschoond te zijn gebleven. Uwvriendelijke wensch is zekerlyk welgemeend, maarondanks mijne gevoeligheid voor de vriendschappe-lyke welwillendheid te mywaart, valt het my hard, overeen onderwerp als dit, en met geen ander oogmerk danUWEd. aanvoert, lastig gevallen te worden. Het zij danechter zoo, en ik reciproceer aan UWeiEd. van hartedien heilwensch met byvoeging van dien van meerdererust, dan my (naar het schijnt) in mijn Vaderland magte beurt vallen!

Ik teeken voortsUWelEd. Ootm. Dienr

BilderdijkHaarlem, 13 May 1829.

Andere autografen betreffen Bilderdijks gedicht voorH.C. van der Boon Mesch, 27 juni 1821 (Krekelzangen11 181; Dichtwerken xl 27 I) en een aantal prozatek-sten — alle voorzien van een plakkertje met `Ex LibrisA[lberdinck]. Th[ijm].' — in een omslag met het opschrift`Handschrift Bilderdijk. B.C. Koekkoek 1839':— Inc. `Hoezeer men by de Maatschappy eenen sierlijkenvoordracht of kunststijl verlangt', 2 pp.— Inc. `Niets is bekender dan de moeielijkheden waarinVondel zich wikkelde' en bevattende 'Byzonderhedenomtrent het zinnespel van Nil Volentibus Arduum, ge-naamd: Tyranny van Eigenbaat', 5 pp.— Voorrede van en aantekeningen bij Het Buitenleven,met berekeningen van omvang en verdiensten, 32 pp. Opp. i de notitie `aan vdLinden 3 sept. 1802. Insine aan mijbrr 26 noVr 1802.'— Verhandeling over de welsprekendheid, incipit `Hoezeer van harte bereidwillig om bij een Genootschap[... ] in hare oefeningen deel te nemen'. De verhandelingbegint met `De geschiedenis van den ongelukkigen von-deling die, daar hy te Korinthen voor Polybus zoon enwettigen opvolger doorging', 4 pp.— Toespraak onder het motto 'Lectorum pro captu habentsua fata libelli', 2 pp.— Voorrede bij een romance waarvan men liever zouzeggen: het is geen romance, dan het is een Feithiaanseromance, inc. `Voorzeker ben ik aan de verwachting vanmijn Lezers, of die 't worden willen en niet willen, eenvoorrede schuldig', 3 pp. Van de latere poging tot date-ring ` 1784 of 1785' is het eerste jaartal doorgestreept.— `Satyrieke inleiding tot eene meêdeeling van straatliedt-jens, in de Jordaan te Amst. opgedaan' [titel niet in B. 'shand] (voor 1795), inc. `Van tijd tot tijd, mijne geliefde

17

Page 18: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

Landgenooten', 3 pp.— Aantekening bij een jaarlijkse vergadering van het Insti-tuut, 5 juli i 8o8, i pagina.— Inhoudsopgave van een ruim 1600-regelig leerdicht indrie zangen, 'Zenuwziekte', eindigend met de vermel-ding van staalbronnen, 3 pp.

Een exemplaar van Da Costa's dissertatie Specimen aca-demicum inauguralejuridicum exhibens observata quae-dam de condictionibus (1818) bevat achterin op papiermet blindstempel (na de in een andere hand geschrevennaam 'VMunster') in B.'s hand:

Ce papier timbré sert à la Copie y incluse, et y est at-taché à la Haie ce 28 Novembre 1 794.

BilderdijkK K 5°1°

Kopieën van Bilderdijks werk in andere hand— De gedichten `Rondedans' en `Op een Jakoba's kan-netjen' in deel i en `De anti-christische tien geboden' indeel 2 van Navonkeling, volgens geplakt ex libris afkom-stig uit de bibliotheek van C. Steenhauer V.D.M., metstempels der Bibliotheek van het Bisschoppelijk Collegete Roermond.— 'Epilogus post theses defensas e cathedra recitatus'.— 'Copien van Gedichten in handschrift van mr. W. Bil-derdijk. nooit gedrukt. Leiden 1855' .— B.'s parodie van R.H. Arntzenius' gedicht 'Leyden'sramp', een cahier van 46 eenzijdig beschreven pagina's.— `Album amicorum van Bilderdijk' (178 i), een cahierals het vorige van 3 + 21 pp.

Gedichten door anderen— `Ode aan Bilderdijk' (1832) door H.J. Koenen en eenanonieme `Wederklank van eene Ode, aan Bilderdijk',volgens de tekst in Tollens' exemplaar overcompleet, mettwee berichten aan de redactie van de Vaderlandsche let-teroefeningen, 15 pp.— Een gedicht `Aan Jenny Lind' (mei 18 5 5) door A. C . V. ,3 pp

Handschriften van B. Klinkert— Chronologische lijst, 2 + 58 pp., met briefje van Tollensen diverse aantekeningen. Bijgevoegd de gedrukte uit-gave van deze lijst (1853; een presentex. voor C.W. vander Hoek), doorschoten en met aantekeningen, alsmedeeen losse lijst van 5 pp.— `Handschriftelijk register op eerste regels van alle poë-tische stukken' (1836), 4 + 139 pp.— Twee brieven aan onbekend over aucties en collecties,een ongedateerd en een van 11 november 1854.

Ten slotte— Een uittreksel van de `Herinneringen aan Bilderdijk'door J. van Halmael uit De Leeuwarder krant van 23 ja-nuari en 7 en 14 februari 1832, 26 pp.

Marinus van Hattum

Een eeuw rare kostgangers

Op 20 juni 2008 werd herdacht dat Neêrlands oudste aaneen cultuurdrager gewijde vereniging, de onze, honderdjaar bestond. In de Atrium-ruimte van het gebouw dermedische wetenschappen werden redes gehouden doorLex Bouter (rector magnificus), Douwe Yntema (decaanFaculteit der Letteren) en Ben Peperkamp (hoogleraarmoderne Nederlandse letterkunde). Vervolgens namenGerrit Schutte, August den Hollander, Wim van de Bergen Gjalt Zondergeld hun in het jubileumboek gepubli-ceerde artikelen tot uitgangspunt van een voordracht.Verder presenteerde Marinus van Hattum beelden vanhonderd jaar Vereniging en Museum. Ten slotte gaf Mar-tin Ros zijn visie op Bilderdijk. Pim van Oostrum leiddede middag, die met een receptie werd besloten.

Pim van Oostrum en Martin Ros

Bij die gelegenheid werd ook het jubileumboek Een eeuwrare kostgangers. Vereniging `Het Bilderdijk-Museum'1908-2008 gepresenteerd. De bundel maakt duidelijk datveel verenigingsleden, in hun streven die rare kostgangerBilderdijk te leren kennen, te propageren en daarbij zich-zelf te doen gelden, op hun beurt ook rare kostgangerskunnen heten. In zestien bijdragen wordt bestuurders enleden de maat genomen, en komen de museumhuisves-ting, de tentoonstellingen, de herdenkingen, de vereni-gingscorrespondentie en het tijdschrift aan de orde. Aande relatie met de Vrije Universiteit - in verzuilde en inontzuilde tijd - en aan een concurrerende tegenvereniging

Henk Eijssens, André Hanou en Marinus van Hattum

18

Page 19: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

Een eeuw rare kostgangers. Vereniging `Het Bilderdijk-Museum' 1908-2008. Redactie: Marinus van Hat-tum, Monique van Rooijen, Joris van Eijnatten & George Harinck. Uitgave: EON Pers Amstelveen. 2008.ISBN: 978 90 77246 24 5. Prijs: € 25,00. Omvang: 320 pag. Bestelling: [email protected]

Page 20: ldrdj- M...t ldrdj-M Mddlnnbld vn d rnn `t ldrdj-M dt n Grt & Mrn vn tt Srtrt rln 3 115 C Atlvn bldrd j plntnl bldrdjvnl vnl t ldrdj-M vrhjnt nl pr jr rdt bhdt zh ht rht vr pj t rn

uit de jaren 1930 is niet voorbijgegaan. Ook is Bilder-dijks aanwezigheid in schoolboeken getraceerd en is deaandacht voor de dichter, de taalkundige en de geschied-beoefenaar in kaart gebracht.

De Vereniging kan na dit boek weer honderd jaar voor-uit!

Inhoud

Joris van Eijnatten: Ten geleideJan de Bruijn: Abraham Kuyper en de Bilderdijk-herden-

king van 1906Berry Dongelmans: `Geen woord zoo rijk, als uw naam

Bilderdijk'. Het gedenkboek- i 906Gerrit Schutte: Rare kostgangers soms. Honderd jaar be-

stuurders en ledenAugust den Hollander: Een eeuw huisvesting van het

Bilderdijk-MuseumPim van Oostrum: Schatgraven in de verenigingscorres-

pondentieGjalt Zondergeld: Concurrenten van `Het Bilderdijk-

Museum'Marinus van Hattum: Wim Caron en de Bilderdijk-her-

denking van 1956Joost Kloek: Une liaison dangereuse. De driehoeksrelatie

tussen het Bilderdijk-Museum, de Vereniging `Het Bil-derdijk-Museum' en de Vrije Universiteit

Ellen Krol: Hoe worden de muzen gediend? Een leesver-slag van Het Bilderdijk-Museum

Willem van den Berg: Hommage aan Jacob SmitGeorge Harinck: `Have we, with our penchant for being

whole or half-Americans denied this characteristic thatis so typically Dutch?' Hoe Bilderdijk in Amerika ver-dween

Wim Berkelaar: Van verzuilde verdeeldheid tot acade-mische ademloosheid. Willem Bilderdijk en de Neder-landse historiografie

Ton van Kalmthout: Heraut en hekkensluiter. De decano-nisering van de dichter Willem Bilderdijk in de decen-nia voor de Tweede Wereldoorlog

Jan Noordegraaf: Een man van het woord. Taalkundigenover en tegenover Bilderdijk

Piet Gerbrandy: Orde en evenredigheid of afgrijselijkepassages? Een eeuw receptie van Bilderdijks poëzie

Joris van Eijnatten: Studie, vergoelijking, popularisering.Perspectieven op artikel 3 lid i van de Vereniging `HetBilderdijk-Museum'

Register

De bijdragen zijn gelardeerd met 82 illustraties, met ge-dichten en met korte teksten over Bilderdijk, het Museumen de Vereniging.

© De Vereniging `Het Bilderijk-Museum', Amsterdam 2008

Alle rechten voorbehouden / All rights reservedEen uitgave van EON PERS AMSTELVEEN, 2008

Jaargang 25 / 2008

Marinus van Hattum, Elius Isaac Bilderdijk.Amsterdam 1 791-1813 Landau in der Pfalz

Ton Geerts, Alweer een onbekende bedrieger vanBilderdijk! 13

Boekbesprekingen 1 4Aanwinsten 17Een eeuw rare kostgangers 18

20