Langdurig zorgafhankelijk én zelfstandig

2
Langdurig zorgafhankelijk e ´n zelfstandig De wal en het schip van mensen met een lichte verstandelijke beperking of chronische psychiatrische problemen Rick Kwekkeboom 1 Het SER-advies beoogt door herschikkingen in de reikwijdte van de AWBZ de doelmatigheid en doeltreffendheid van de wet te verhogen. Hierdoor blijft de wet behouden en is er op de lan- gere termijn de zekerheid van een afzonderlijke sociale verze- kering voor bepaalde zorgvormen en/of clie¨ntgroepen. Daarbij denkt de SER aan vroeggehandicapten, veelal mensen met een verstandelijke beperking, en aan clie¨nten die in een vergelijk- bare positie verkeren (waaronder mensen met een psychiatri- sche stoornis). De herschikkingen moeten op korte termijn lei- den tot een duidelijke afbakening van de verstrekkingen op basis van de AWBZ en, een goede afstemmingen op vertrek- kingen en voorzieningen op basis van onder ander de WMO. Begeleiding bij zelfstandig wonen of participatie? Een van de herschikkingen is het opsplitsen van de huidige functies Ondersteunende Begeleiding en Activerende Begelei- ding. De ‘ sociale hulp- en dienstverlening’ dient volgens de SER overgeheveld te worden naar de WMO. Deze dienstverlening is gericht op het bevorderen van de participatie en past daarom beter bij de WMO. De intensieve begeleiding in het kader van het begeleid zelfstandig wonen van mensen met een verstan- delijke beperking of psychiatrische patie¨nten dient echter bin- nen de AWBZ te blijven. Zonder de begeleiding is het zelfstandig wonen niet mogelijk, waardoor ‘terugval’ in een intramurale voorziening dreigt en de druk op deze voorzieningen toeneemt. Volgens de raad is het daarom beter dat de begeleiding bij begeleid zelfstandig wonen niet overgaat naar de gemeenten, maar ‘in e ´e ´n hand’ geregeld blijft op grond van de AWBZ’’. Met zijn advies brengt de Raad een nieuw onderscheid aan in een tweetal functies die in de praktijk lastig van elkaar te on- derscheiden zijn. Ook dit nieuwe onderscheid blinkt niet uit in helderheid: waar houdt de begeleiding gericht op behoud van zelfstandigheid op en begint de dienstverlening bij participatie? Uit onderzoek onder mensen met een verstandelijke beperking of chronische psychiatrische problemen die ‘op zichzelf’ wonen blijkt dat 98% van de respondentenhulp nodig heeft bij zo’n 14 dagelijkse activiteiten op de terreinen persoonsgebonden zorg, huishoudelijke activiteiten, regietaken en sociaal-emotionele vaardigheden. 1 90% heeft een persoonlijk begeleider, die bij de mensen met een verstandelijke beperking in 60% van hun hulpbehoefte voorziet en bij de mensen met chronische psychi- atrische problemen 50%. De persoonlijke begeleiders helpen vooral bij regietaken en sociaal-emotionele vaardigheden, maar voorzien bij beide onderzoeksgroepen toch ook in zo’n 30 tot 55% in de behoefte aan hulp bij persoonsgebonden zorg en huishoudelijke activiteiten. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat de arbeidsparticipatie groter is naarmate de behoefte aan hulp bij persoonsgebonden zorg en huishoudelijke activiteiten kleiner is. 2 De analyses laten ook zien dat een grotere arbeidspartici- patie samengaat met een grotere behoefte aan hulp bij regie- taken. Ondersteuning bij zelfredzaamheid ligt dus heel erg in het verlengde van hulp bij participatie en lijkt complementair. Splitsing over twee beleidsregimes bedreigt de samenhang en afstemming en daarmee de kwaliteit van de begeleiding en dus ook de kwaliteit van leven van de betrokkenen. Dagbesteding buiten lokale domein? De SER adviseert verder ook om de voorzieningen voor dag- besteding binnen de reikwijdte van de AWBZ te laten, omdat ‘‘voor gehandicapten die op 24-uurszorg door professionele hulpverleners zijn aangewezen, de samenhang met het lokale domein immers maar zeer beperkt is’’. Maar wat betekent dit voor de dagbesteding voor mensen met een verstandelijke be- perking of psychiatrische problemen, die niet 24 uur per etmaal zijn aangewezen op professionele hulpverleners? In het hiervoor genoemde onderzoek is de deelnemers , die zoals gezegd alle- maal met gedeeltelijke hulp ‘op zichzelf’ wonen, ook gevraagd naar de manier waarop zij hun dag doorbrengen. Uit de ant- woorden blijkt dat 4% van de mensen met een verstandelijke beperking vooral te vinden zijn in dagbestedingscentra en dat 12% van degenen die werken dit doen op speciale arbeidspro- jecten van een instelling. Nog eens 12% zegt vrijwilligerswerk te doen, meestal ook op het dagbestedingscentrum. Van de res- pondenten met chronisch psychiatrische problemen gaat 9% naar het dagactiviteitencentrum, werkt 5% op een arbeidspro- ject en doet 20% vrijwilligerswerk. 1 De werkvoorzieningen zijn alle gericht op het aanleren van arbeidsvaardigheden en toelei- ding naar loonvormende arbeid, bijvoorbeeld bij een sociale werkvoorziening. Toeleiding naar de arbeidsmarkt in brede zin is een taak van de lokale overheid en vanuit die optiek is het dus logisch om ook het ‘voortraject’ wel tot de verantwoordelijkheid van de gemeenten te maken. Deze logica wordt onderstreept door de onderzoeksresultaten: 49% van de respondenten met een verstandelijke beperking en 10% van degenen met psychi- atrische problemen werkten al op een sociale werkvoorziening. 1 Het is dus in het belang van degenen die aangewezen zijn op Spectrum 1 Avans Hogeschool, Breda TSG 87 / nummer 1 006 tsg jaargang 87 / 2009 nummer 1 spectrum - pagina 6 / www.tsg.bsl.nl

Transcript of Langdurig zorgafhankelijk én zelfstandig

Page 1: Langdurig zorgafhankelijk én zelfstandig

Langdurig zorgafhankelijk en zelfstandig

De wal en het schip van mensen met een lichte verstandelijke beperking of

chronische psychiatrische problemen

Rick Kwekkeboom1

Het SER-advies beoogt door herschikkingen in de reikwijdte vande AWBZ de doelmatigheid en doeltreffendheid van de wet teverhogen. Hierdoor blijft de wet behouden en is er op de lan-gere termijn de zekerheid van een afzonderlijke sociale verze-kering voor bepaalde zorgvormen en/of clientgroepen. Daarbijdenkt de SER aan vroeggehandicapten, veelal mensen met eenverstandelijke beperking, en aan clienten die in een vergelijk-bare positie verkeren (waaronder mensen met een psychiatri-sche stoornis). De herschikkingen moeten op korte termijn lei-den tot een duidelijke afbakening van de verstrekkingen opbasis van de AWBZ en, een goede afstemmingen op vertrek-kingen en voorzieningen op basis van onder ander de WMO.

Begeleiding bij zelfstandig wonen of participatie?

Een van de herschikkingen is het opsplitsen van de huidigefuncties Ondersteunende Begeleiding en Activerende Begelei-ding. De ‘ sociale hulp- en dienstverlening’ dient volgens de SERovergeheveld te worden naar de WMO. Deze dienstverlening isgericht op het bevorderen van de participatie en past daarombeter bij de WMO. De intensieve begeleiding in het kader vanhet begeleid zelfstandig wonen van mensen met een verstan-delijke beperking of psychiatrische patienten dient echter bin-nen de AWBZ te blijven. Zonder de begeleiding is het zelfstandigwonen niet mogelijk, waardoor ‘terugval’ in een intramuralevoorziening dreigt en de druk op deze voorzieningen toeneemt.Volgens de raad is het daarom beter dat de begeleiding bijbegeleid zelfstandig wonen niet overgaat naar de gemeenten,maar ‘in een hand’ geregeld blijft op grond van de AWBZ’’.

Met zijn advies brengt de Raad een nieuw onderscheid aan ineen tweetal functies die in de praktijk lastig van elkaar te on-derscheiden zijn. Ook dit nieuwe onderscheid blinkt niet uit inhelderheid: waar houdt de begeleiding gericht op behoud vanzelfstandigheid op en begint de dienstverlening bij participatie?Uit onderzoek onder mensen met een verstandelijke beperkingof chronische psychiatrische problemen die ‘op zichzelf’ wonenblijkt dat 98% van de respondentenhulp nodig heeft bij zo’n 14dagelijkse activiteiten op de terreinen persoonsgebonden zorg,huishoudelijke activiteiten, regietaken en sociaal-emotionelevaardigheden.1 90% heeft een persoonlijk begeleider, die bij demensen met een verstandelijke beperking in 60% van hunhulpbehoefte voorziet en bij de mensen met chronische psychi-atrische problemen 50%. De persoonlijke begeleiders helpen

vooral bij regietaken en sociaal-emotionele vaardigheden, maarvoorzien bij beide onderzoeksgroepen toch ook in zo’n 30 tot55% in de behoefte aan hulp bij persoonsgebonden zorg enhuishoudelijke activiteiten. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat dearbeidsparticipatie groter is naarmate de behoefte aan hulp bijpersoonsgebonden zorg en huishoudelijke activiteiten kleineris.2 De analyses laten ook zien dat een grotere arbeidspartici-patie samengaat met een grotere behoefte aan hulp bij regie-taken. Ondersteuning bij zelfredzaamheid ligt dus heel erg inhet verlengde van hulp bij participatie en lijkt complementair.Splitsing over twee beleidsregimes bedreigt de samenhang enafstemming en daarmee de kwaliteit van de begeleiding en dusook de kwaliteit van leven van de betrokkenen.

Dagbesteding buiten lokale domein?

De SER adviseert verder ook om de voorzieningen voor dag-besteding binnen de reikwijdte van de AWBZ te laten, omdat‘‘voor gehandicapten die op 24-uurszorg door professionelehulpverleners zijn aangewezen, de samenhang met het lokaledomein immers maar zeer beperkt is’’. Maar wat betekent ditvoor de dagbesteding voor mensen met een verstandelijke be-perking of psychiatrische problemen, die niet 24 uur per etmaalzijn aangewezen op professionele hulpverleners? In het hiervoorgenoemde onderzoek is de deelnemers , die zoals gezegd alle-maal met gedeeltelijke hulp ‘op zichzelf’ wonen, ook gevraagdnaar de manier waarop zij hun dag doorbrengen. Uit de ant-woorden blijkt dat 4% van de mensen met een verstandelijkebeperking vooral te vinden zijn in dagbestedingscentra en dat12% van degenen die werken dit doen op speciale arbeidspro-jecten van een instelling. Nog eens 12% zegt vrijwilligerswerk tedoen, meestal ook op het dagbestedingscentrum. Van de res-pondenten met chronisch psychiatrische problemen gaat 9%naar het dagactiviteitencentrum, werkt 5% op een arbeidspro-ject en doet 20% vrijwilligerswerk.1 De werkvoorzieningen zijnalle gericht op het aanleren van arbeidsvaardigheden en toelei-ding naar loonvormende arbeid, bijvoorbeeld bij een socialewerkvoorziening. Toeleiding naar de arbeidsmarkt in brede zin iseen taak van de lokale overheid en vanuit die optiek is het duslogisch om ook het ‘voortraject’ wel tot de verantwoordelijkheidvan de gemeenten te maken. Deze logica wordt onderstreeptdoor de onderzoeksresultaten: 49% van de respondenten meteen verstandelijke beperking en 10% van degenen met psychi-atrische problemen werkten al op een sociale werkvoorziening.1

Het is dus in het belang van degenen die aangewezen zijn op

Spectrum

1 Avans Hogeschool, Breda

TSG 87 / nummer 1 006

tsg jaargang 87 / 2009 nummer 1 spectrum - pagina 6 / www.tsg.bsl.nl

Page 2: Langdurig zorgafhankelijk én zelfstandig

aangepaste dagbesteding, aangepast werk of aangepastewerkomstandigheden om de organisatie hiervan in een hand teleggen. Omdat gemeenten (ook) de verantwoordelijkheid heb-ben voor de participatie van mensen met beperkingen in alge-mene zin ligt het voor de hand de verantwoordelijkheid voor dedagbesteding aan hen op te dragen.

WMO beter passend kader

De voorstellen van de SER zijn dus voor mensen met een ver-standelijke beperking of psychiatrische problemen die behoor-lijk zelfredzaam zijn maar daarvoor wel langdurige hulp nodighebben geen vooruitgang. Eerder het tegendeel: hun deelnameaan de samenleving wordt erdoor bedreigd, want samenhang enafstemming in het voorzieningenaanbod lopen gevaar. Voordeze mensen is het daarom beter om zowel de begeleiding bijzelfstandig wonen als de voorzieningen voor dagbesteding (incl.arbeidsprojecten) over te hevelen naar het lokale regime. DeWMO kan daarvoor een passend kader bieden, mits de ge-

meenten in de gelegenheid worden gesteld de hiervoor beno-digde deskundigheid te verwerven of in te kopen.

Literatuur

1. Kwekkeboom MH, Weert CMC van. Een ander leven. Eenonderzoek naar de leefsituatie van op zichzelf wonendemensen met een verstandelijke beperking of chronisch psy-chiatrische problematiek in Zuid-West Nederland. Breda:Avans Hogeschool/SCP, 2008.

2. Kwekkeboom MH, Weert CMC van. Meedoen en gelukkigzijn. Een verkennend onderzoek naar de participatie vanmensen met een verstandelijke beperking of chronischepsychiatrische problemen. Den Haag: Avans Hogeschool/SCP, 2008.

Correspondentieadres

Dr. ir. M.H. Kwekkeboom, Avans Hogeschool, Postbus90116, 4800 RA Breda, e-mail:[email protected]

Awbz in de toekomst: vergrijzingslast of lust?Jacomine de Lange1

In 2020 gaan de eerste babyboomers, dan 75 jaar oud, eenberoep doen op de AWBZ. In 2050 zal het aantal 75-plussers zijnverdubbeld (12%) ten opzichte van nu (6%), dat betekent 2miljoen mensen van 75 en ouder. Kunnen zij zich nog wel ver-zekerd zien van de nodige zorg en is die zorg nog wel betaal-baar? Hoe willen we dat de zorg voor ouderen er in de toekomstuitziet, en hoe valt dat te bereiken?

Scheiden van wonen en zorg

De Sociaal Economische Raad (SER) stelt voor wonen en zorg tescheiden. Huur, servicekosten, schoonmaak en maaltijden val-len niet meer onder de Awbz (de oudere zelf betaalt, al dan nietmet subsidie).1 Voordeel is dat er makkelijker dan nu alterna-tieven voor grootschalige verpleeghuiszorg komen: kleinscha-lige woongroepen, zorgboerderijen en monumentale villa’s metappartementen, woonvormen voor Chinese, Turkse of Marok-kaanse ouderen, en kangoeroewoningen waar ouders in eenappartement onder of naast het gezin van hun kinderen kunnenwonen. Maar ook zelfstandige flatwoningen voor ouderen metdaarbij een etage groepswonen voor mensen met dementiewaardoor echtparen niet meer uit elkaar hoeven als de zorg tezwaar wordt. Het klinkt goed, maar het advies gaat te weinig inop wie er voor zorgt dat er in iedere regio voldoende passendeplaatsen voor ouderen zijn. En hoe zorgen we ervoor dat debestaande ouderenzorginstellingen hun aanbod kunnen aan-passen zonder verlies, faillissementen en ontslagdreiging zoalsnu gebeurt bij overheveling van huishoudelijke hulp uit de Awbznaar de Wmo.

Naast diversiteit in woonvormen is een ander voordeel vanscheiden van wonen en zorg dat zowel thuis als intramuraaldezelfde zorg geboden kan worden. De expertise van de ver-pleeghuiszorg kan bij ouderen thuis toegepast worden terwijlhet respect voor privacy en autonomie uit de thuiszorg door-gezet kan worden in de intramurale setting. Ideaal zou mijnsinziens zijn als de zorg geleverd werd door multidisciplinairegeriatrische en psychogeriatrische teams ongeacht of iemandthuis of in een instelling woont. Voor complexe gevallen, bij-voorbeeld mensen met dementie en hun mantelzorgers, oude-ren met veel verschillende beperkingen of zorgmijdende oude-ren worden casemanagers ingezet.

De Raad adviseert de zorg niet alleen uit de Awbz te financi-eren maar ook uit de Ziektekostenverzekering en de Wmo. Ditvraagt om moeilijkheden tenzij zoals de raad voorzichtig sugge-reert voor ouderen de uitvoering van hun Awbz- en Zvw-aan-spraken in een hand worden gelegd. Dat lijkt mij een minimum-vereiste. De scheiding in financieringsbronnen mag optimale zorgniet belemmeren en de klant mag er niets van merken.

Personeelstekorten oplossen

Winst valt te halen uit het toepassen van technologie en dom-otica maar ook, en daar wordt nog te weinig aandacht aanbesteed, door logistieke aanpassingen in de zorg. In het projectThuis Zorg Gevraagd! hebben teams bestaande uit verpleeg-kundigen, verzorgenden, planningsmedewerkers en clientenzich gebogen over de vraag hoe de thuiszorg beter kan aan-sluiten bij de wensen van clienten, vooral qua tijdstip en aantalverschillende personen die over de vloer komen en hoe decommunicatie kan verbeteren. De teams stelden zelf doelen op,

Spectrum

1 Hogeschool Rotterdam en Trimbos-instituut, Utrecht

TSG 87 / nummer 1 007

tsg jaargang 87 / 2009 nummer 1 spectrum - pagina 7 / www.tsg.bsl.nl