'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

24
Naam: Sgt-1 Bart Groeneveld Onderdeel: OTCGenie Functie: Gecertificeerde Spring meester ‘In 1983 werd bij ons in de buurt een laad en loswal van een steenfabriek met springstoffen vernield. Vanaf dat moment had ik een hobby; springstoffen’, vertelt Bart Groeneveld. Hij werd genist en leerde omgaan met militaire springstoffen. Aan de hogeschool van Utrecht leerde hij civiele springplannen te maken en met civiele springstoffen om te gaan. ‘Na deze opleiding moest ik er alleen nog voor zorgen dat ik zelf diverse objecten mocht opblazen. Ik kreeg de kans om stage te lopen bij een echte gecertificeerde spring- meester. Via deze weg haalde ik zelf mijn certificaat’. Hiermee behoort Groeneveld tot één van de elf civiel gecertificeerde springmeesters in Nederland en is daar- mee de enige binnen defensie. Het grote verschil met zijn collega- springmeesters binnen defensie, is dat Groeneveld nu ook buiten militair springterrein objecten mag vernielen. Zo is het alleen legaal om onder toezicht van een gecertificeerde springmeester, binnendringingstechnieken te beoefenen op civiel terrein. Deze technieken worden beoefend door deuren, ramen of muren te laten springen in bijvoorbeeld sloop- wijken. ‘Meer oefenterreinen betekent dat er meer geoefend kan worden in de bestrijding van terrorisme. Natuurlijk moet de gemeente wel toestemming geven. De klappen zullen de buurt namelijk niet ontgaan! Toch hoop ik dat bestuurders het belang van de oefeningen inzien. Ook voor mijzelf zou dit geweldig zijn want hoe meer ik mag laten springen, hoe interessanter ik het vind. Wat me de grootste kick geeft? Het opblazen van bunkers. Door op heel veel plaatsen in de bunker springstoffen te plaatsen, krijg je een soort rotjeseffect. En de bunker? Daar blijft alleen een berg brokken van over!’ Waar genomen

Transcript of 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

Page 1: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

Naam: Sgt-1 Bart GroeneveldOnderdeel: OTCGenieFunctie: Gecertifi ceerde Spring meester

‘In 1983 werd bij ons in de buurt een laad en loswal van een steenfabriek met springstoffen vernield. Vanaf dat moment had ik een hobby; springstoffen’, vertelt Bart Groeneveld. Hij werd genist en leerde omgaan met militaire springstoffen. Aan de hogeschool van Utrecht leerde hij civiele springplannen te maken en met civiele springstoffen om te gaan. ‘Na deze opleiding moest ik er alleen nog voor zorgen dat ik zelf diverse objecten mocht opblazen. Ik kreeg de kans om stage te lopen bij een echte gecertifi ceerde spring-meester. Via deze weg haalde ik zelf mijn certifi caat’. Hiermee behoort Groeneveld tot één van de elf civiel gecertifi ceerde springmeesters in Nederland en is daar-mee de enige binnen defensie. Het grote verschil met zijn collega-springmeesters binnen defensie, is dat Groeneveld nu ook buiten militair springterrein objecten mag vernielen. Zo is het alleen legaal om onder toezicht van een gecertifi ceerde springmeester, binnendringingstechnieken te beoefenen op civiel terrein. Deze technieken worden beoefend door deuren, ramen of muren te laten springen in bijvoorbeeld sloop-wijken. ‘Meer oefenterreinen betekent dat er meer geoefend kan worden in de bestrijding van terrorisme. Natuurlijk moet de gemeente wel toestemming geven. De klappen zullen de buurt namelijk niet ontgaan! Toch hoop ik dat bestuurders het belang van de oefeningen inzien. Ook voor mijzelf zou dit geweldig zijn want hoe meer ik mag laten springen, hoe interessanter ik het vind. Wat me de grootste kick geeft? Het opblazen van bunkers. Door op heel veel plaatsen in de bunker springstoffen te plaatsen, krijg je een soort rotjeseffect. En de bunker? Daar blijft alleen een berg brokken van over!’

Waar genomen

Page 2: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

LandmachtLandmacht

Nieuwe leidraad opleiding en training

Uruzgan is hot, en Banja Luka?

Voors en tegens USB-stick

Stingerplatform klaar voor productievierde jaargang

nummer 3,

april 2006

Page 3: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

Redactie:Hoofdredacteur:

kol Ronald Harmsma

Eindredacteur:

kap Klaas Daane Bolier

Redacteur:

Ivanca Maas

Vormgeving: Sectie Grafi sche Vormgeving,

Frederikkazerne Den Haag

Druk: Senefelder Misset, Doetinchem

ISSN: 1572-1248

Oplage: Landmacht verschijnt tien keer per jaar in

een oplage van 55.000 stuks

Fotografi e:Frank van Biemen Fotografi e, AVDD

Kpl1 Hasan Yilmaz

Met medewerking van: Elnt Ellen Beernink

Redactieadres:Lgen Knoopkazerne

MPC 55A

Postbus 90004

3509 AA Utrecht

MDTN: *06- 557 46043

KPN: 030-2146043

Reacties: Reacties of ingezonden brieven kunt u via het

interne netwerk mailen naar: Daane Bolier,

kap kj KL/CLAS. Via internet: KJ.Daane.

[email protected]

Adreswijzigingen:Landmachtpersoneel kan alleen maar

adreswijzigingen doorgeven aan de

eigen afdeling personeelszaken. Reservisten

kunnen voor adresveranderingen bellen naar:

070-3165043. Postactieven en veteranen

kunnen terecht bij Nico Kamm: 070-3164907.

Betalende abonnees moeten zijn bij

Abonnementenland: 0251-313939.

LANDMACHT IS EEN UITGAVE VAN HET COMMANDO LANDSTRIJDKRACHTEN, SECTIE COMMUNICATIE STAF CLAS. REACTIES OF INGEZONDEN BRIEVEN WOR-DEN ZEER GEWAARDEERD. DE REDACTIE IS VRIJ IN HAAR KEUZE VAN HET PLAATSEN VAN - AL DAN NIET INGEKORTE - INGEZONDEN STUKKEN. OVERNAME VAN (GEDEELTEN VAN) ARTIKELEN UIT DE LANDMACHT IS, ONDER BRONVERMELDING, TOEGESTAAN.

PAG.4: Het werk van de O/T’er

PAG.18: Uruzgan is hot, en Banja Luka?

PAG.20: Kan de Scania Afghanistan aan?

PAG.20: Nieuw embleem ILogbrig

Inhouds opgave

Rubrieken PAG.15: De week van, PAG.20: Personeelsmutaties, PAG.21: Uit de fl ank PAG.24: Waargenomen

LANDMACHT APRIL 2006

Page 4: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

‘Het moet wel werkbaar blijven’PAG.6: De voors en tegens van de USB-stick over verkenning naar Uruzgan

StingerplatformPAG.10: Opvolger Cheetah klaar voor productie

Landmacht nummer 3 Personeelsblad van de Koninklijke Landmacht

Nieuwe Leidraad Opleiding en Training PAG.8: Meer eenduidigheid over opleidings- en trainingsbegrippen

3

Page 5: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

Twee weken lang oefende de Deployment Taskforce (DTF) voor hun missie naar Uruzgan. Aangezien de DTF al het mate-rieel het missiegebied binnen moet brengen, bestond de oefenstof uit konvooirijden,

‘niet irritant aanwezig zijn’ HET WERK VAN DE OBSERVER/TRAINER

Adjudant Fred Jansen tuurt met een

verrekijker de zandweg af op de Ermelose

heide. Getooid met een witte band om

zijn arm en gevechtspet is hij duidelijk te

herkennen als O/T’er.

Van een afstandje ziet hij “zijn” pelo-

ton naderen. Het is belast met de force

protection van het naderende konvooi

en rijdt langzaam de zandweg af. Plotse-

ling stopt het voorste voertuig en komt

het konvooi tot stilstand. “Oh, oh”, zegt

Jansen.

Jansen is werkzaam bij de Gevechts-

trainingschool van het Opleidings- en

Trainingscentrum Manoeuvre. Als

Observer/Trainer is hij voor de duur

van de oefening “geplakt”op een pelo-

ton van 44 Pantserinfanteriebataljon

uit Havelte dat tijdens de uitzending

belast zal zijn met de Force Protec-

tion. Het is zijn rol om te kijken of de

eenheid zijn taak op de juiste manier

vervult. ‘De rol van de O/T’er is een

lastige’, vindt Jansen. ‘gedurende een

oefening ben jij degene die de een-

heid steeds een spiegel voorhoudt. Je

moet dan ook erg oppassen dat je niet

irritant aanwezig bent. Als ze eenmaal

denken; “daar heb je hem weer!” dan

ben je je doel voorbij geschoten.’

Om dat te voorkomen kiest de adju-

dant zijn momenten zorgvuldig uit.

‘Ik volg het peloton gedurende de dag

maar ik blijf dan wel zoveel mogelijk

op de achtergrond. Ik noteer alles wat

me opvalt en ’s avonds hebben we dan

een After Action Review (AAR) met

het hele peloton. Dat is dan het mo-

konvooirijden en nog eens konvooirijden. Hoe je dat het beste doet en waar je op moet letten is het terrein van de Observers/Trainers (O/T’ers) van de Gevechtstrainingsschool. Landmacht volgde één van hen.

LANDMACHT APRIL 2006

Page 6: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

ment om de dag te evalueren.’

Blazen

Een half uur eerder is een”oefenterrorist”

de bosjes ingedoken op precies dezelfde

plek waar nu de voorste YPR halt houdt.

Hij heeft als doel één van de “soft targets”

op te blazen, bijvoorbeeld een Scania die

middenin het konvooi rijdt.

‘Op die manier wordt het konvooi in

tweeën gesneden en moet je eventuele

gewonden gaan afvoeren,’ zegt Fred

Jansen. ‘En het valt nog niet mee om een

gewonde chauffeur van pakweg tachtig

kilo uit de cabine van zijn vrachtwagen

te plukken en in veiligheid te brengen

terwijl je ook nog eens onder vuur ligt.’

Het zorgvuldig opgezette scenario dreigt

enigszins in het water te vallen nu de

“terrorist” een zwaar gepantserde YPR

vlak voor zijn neus tot stilstand ziet

komen in plaats van een vrachtwagen.

‘Hij moet de boel laten springen zodra de

klep naar beneden gaat, anders kan hij

het wel vergeten’, aldus de adjudant. Hij

is nog niet uitgesproken of de klep van de

YPR komt naar beneden en zodra de eer-

ste mannen naar buiten komen, klinkt

een harde knal en komt de oefening echt

op gang.

Ervaring

‘Je kunt pas een goede O/T’er zijn

als je zelf de nodige ervaring hebt

opgedaan.; als je je wijsheid alleen

maar uit boeken hebt, dan hebben ze

dat gauw genoeg door en nemen de

mensen die jij moet beoordelen je al

snel niet meer serieus’, aldus Jansen.

‘Vandaar dat je niet als jonge sergeant

al O/T’er kunt worden. Je moet eerst

ervaring opdoen.’ Jansen heeft zijn

sporen onder andere verdiend tijdens

de SFIR missie in Irak. ‘Mijn taak

daar was onder andere het briefen en

debriefen van de dagelijkse konvooien

en bijbehorende Force Protection.

Om een goed beeld te krijgen van het

werk, ging ik waar mogelijk mee met

de konvooien. Mijn belangrijkste taak

is dan ook de mensen die hier nu aan

het oefenen zijn, te laten profi teren

van mijn ervaringen. En ik wil echt

niet beweren dat ik nu de wijsheid in

pacht heb, maar ik probeer ze zo goed

mogelijk te ondersteunen. Daarnaast

bewaart een goede O/T’er ook altijd

het overzicht. Ergens in de oefening

is een incident opgespeeld waarbij de

lokale bevolking nogal opdringerig

was. Het peloton moest ze op een

afstandje houden. Wat je dan merkt

is dat “in het heetst van de strijd”

ongemerkt een aantal jongens steeds

verder van de eigen eenheid losraken.

Het gevaar bestaat dan natuurlijk dat

ze uiteindelijk worden afgesneden van

het peloton. Als O/T’er sta je op een

afstandje en heb je dus dat overzicht.

Dat zijn belangrijke dingen om terug

te koppelen in de AAR.’

Videocamera

Uit het bos, wat verder van de weg, klinkt

klein kaliber geweervuur wat prompt

beantwoort wordt door de mannen in

de YPR. Twee oefengewonden liggen

kermend langs de rand van de weg en

worden zonder pardon achterin de YPR

gegooid.

De tegenstand vanuit de bosrand is zeer

snel en vakkundig uitgeschakeld, een

aantal rebellen is gevlucht en een paar

worden krijgsgevangen gemaakt. Binnen

vijf minuten is de situatie gestabiliseerd

en binnen het kwartier na de eerste knal

vervolgt het konvooi zijn weg.

Fred Jansen komt tijdens de actie ogen

en oren tekort om alle gebeurtenissen te

volgen. Gelukkig fi lmt zijn chauffeur de

oefening met een videocamera. De beel-

den zullen later tijdens de AAR gebruikt

worden.

“Als ze denken; “daar heb je hem weer!” dan ben je je doel voorbij geschoten.”

Te klein

Terwijl de rest van het konvooi langs-

rijdt, toont Jansen zich tevreden met

het optreden van “zijn” peloton. ‘Wat

natuurlijk erg goed was, is dat ze

tijdig opgemerkt hebben dat er aan de

rand van de weg iets niet klopte. Na

twee weken oefening, waar ze het erg

zwaar hebben gehad, zijn ze nog zeer

waakzaam.’

De oefening maakt nog iets duidelijk

volgens Jansen, en dat is dat Ne-

derland eigenlijk te klein is voor dit

soort oefeningen. ‘De drill is dat de

voertuigen zich zo snel mogelijk uit

de voeten maken als er een voertuig

getroffen wordt. Ze moeten op fl inke

afstand blijven wachten tot de force

protection de zaak onder controle

heeft. Mocht je dat hier uitvoeren dan

staat de helft van de voertuigen op

de openbare weg. Je kunt dus alleen

maar een aanslag plegen ergens in

het midden van het terrein zodat de

voertuigen nog enigszins de ruimte

hebben om zich uit de voeten te ma-

ken. Die jongens in de YPR weten dat

natuurlijk ook en dus zijn ze natuur-

lijk extra waakzaam op de plaatsen

waar ze iets kunnen verwachten. Maar

dat neemt allemaal niet weg dat ze het

goed gedaan hebben. Dit peloton is

zeker klaar voor de missie!’

5

Page 7: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

LANDMACHT APRIL 2006

‘Het moet wel werkbaar blijven’

DE VOORS EN TEGENS VAN BEVE IL IGDE USB-ST ICKS

onze eisen te voldoen, dus wordt er nu

gekeken naar oplossingen.”

Wat was er mis met de stick?

‘We willen USB-sticks aanschaffen

met een dubbele beveiliging. De eerste

is bijvoorbeeld met een wachtwoord,

pincode of vingerafdruk. Deze bevei-

liging zorgt ervoor dat alleen de geau-

toriseerde gebruiker toegang krijgt tot

de informatie. De tweede laag van de

Waarom gebruiken wij bij de-

fensie (nog) geen USB-sticks die

beveiligd zijn?

‘Twee jaar geleden is de behoefte ge-

steld voor de aanschaf van beveiligde

USB-sticks. Wij zijn verplicht derge-

lijke zaken Europees aan te besteden.

Zo’n aanbesteding neemt heel wat tijd

in beslag en pas een paar maanden ge-

leden is daar een product uitgekomen.

Helaas bleek het nog niet geheel aan

beveiliging is het coderen van de in-

formatie die erop staat. Vindt iemand

dan een verloren stick en weet hij de

eerste beveiliging te omzeilen, dan

blijft de informatie onbruikbaar.

Welnu, de stick die voor ons gese-

lecteerd is, heeft een “sleutel” om de

informatie te coderen en decoderen.

Deze sleutel staat op een aparte dis-

kette. Dat betekent dat de gebruiker

én de stick én de diskette bij zich moet

De USB-stick; een klein apparaatje met een enorm geheugen. Grote hoeveelheden data kunnen snel en makkelijk getransporteerd worden. Erg handig, maar er zitten ook risico’s aan. De kleine stick raakt gauw zoek en, zoals bekend, ligt gevoelige informatie dan algauw op straat. De Beveiligingsautoriteit (BA) breekt

zich het hoofd over de vraag: hoe kun je dit voorkomen zonder dat er een onwerkbare situatie ontstaat? Richard Campenhout is beleidsmedewerker bij de Beveiligings Autoriteit (BA) in Den Haag en heeft onder andere de beveiligde USB-Stick in zijn portefeuille.

Page 8: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

7

en mocht hij deze kwijtraken, dan

kan een eventuele vinder niets met de

informatie. De informatie blijft geco-

deerd als er niet op de juiste manier

toegang verkregen wordt.’

Een beetje Hacker kan op een

gegeven moment toch wel een

pincode achterhalen?

‘Dat klopt. Met een viercijferige com-

binatie zijn er maar 9999 verschil-

lende combinaties mogelijk, dus die

zijn te vinden. Maar een pincode is

niet de enige optie. Je kunt ook gaan

werken met een password of bio-me-

trische gegevens zoals vingerafdruk-

ken. Probleem hierbij is dan weer dat

de vingerafdruk van de gebruiker na

een keer gebruiken op het apparaat

staat en die kan een beetje handige

jongen ook weer in latex gieten of iets

dergelijks.

Er is dus geen waterdichte op-

lossing?

‘Klopt, belangrijk is dat het ook werk-

baar blijft. We kunnen de sticks wel

in beton gaan gieten maar dan kan

niemand er meer wat mee. Onze

uitdaging is om iets te vinden wat zo

veilig mogelijk is maar waarmee de

gebruiker ook nog prima mee uit de

voeten kan.

Je kunt er dan bijvoorbeeld voor kie-

zen om met pincodes te gaan werken

waarbij je driemaal een fout mag

maken voordat het apparaat zichzelf

locked. Net zoals met de computer op

je werkplek. Maar ook daarvan moet

je je afvragen of je dat wil. Stel, je hebt

een belangrijke presentatie dus die

zet je op de stick. Aangekomen op de

locatie toets je door de zenuwen drie

keer het verkeerde getal in. Daar sta je

dan met je presentatie! Alle technische

beveiligingen hebben dus hun voor-

en nadelen. En dus moeten we het

veilig omgaan met USB-sticks ook niet

alleen in de technische hoek zoeken.

Gebruikers moeten ook weten wat

ze er wel en niet op moeten zetten.

Daarbij is het grootste voordeel van de

stick, zijn enorme geheugencapaciteit,

gelijk het grootste nadeel. Doordat je

zoveel geheugen beschikbaar hebt, is

de verleiding heel groot om er veel te

veel op te zetten. In plaats van alleen

het document dat ze daadwerkelijk

nodig hebben, zetten veel mensen er

gelijk maar de hele directory op onder

hebben. Dat is dus niet handig. Veel

mensen zullen dan toch de diskette bij

de stick bewaren en het zal ook niet

lang duren voordat de diskette’s kwijt-

raken en dergelijke.’

Wat is dan wel een goede op-

lossing?

‘Een stick waarbij de codeersleutel op

het apparaat zelf staat. Dan heeft de

gebruiker alleen maar de stick bij zich

het mom van; “dat zoek ik later wel

uit.” Het gevaar is dus dat mensen

vanaf de stick gaan werken in plaats

van dat ze het gebruiken waarvoor

deze bedoeld is, namelijk als trans-

portmiddel.’

Is het dan wel zo verstandig om

USB-sticks binnen de organisa-

tie uit te geven?

‘Dat is heel simpel. De USB-stick is

de toekomst. De diskettes verdwijnen

straks gewoon en dan werkt iedereen

met een stick. Er zijn nu al laptops te

koop waar niets eens meer een disket-

tedrive op zit. We moeten als organisa-

tie mee in die ontwikkeling, maar dan

wel op een veilige manier.’

Wat doen we totdat die goed

beveiligde USB-stick op ieders

bureau ligt?

‘Zeer binnenkort zal op MULAN een

tool geïnstalleerd worden die het on-

mogelijk maakt om informatie van het

netwerk af te halen en op diskette, CD

of USB-stick te zetten. Alleen geauto-

riseerde personen, bijvoorbeeld ma-

nagementassistenten, kunnen dat dan

nog doen. Hierdoor wordt de controle

vergroot op de informatie die van het

netwerk gehaald wordt.

Beveiliging is in eerste instantie een

mentaliteitskwestie. Ga bewust om

met informatie. Denk goed na over

wat je wel en wat je niet op een stick

opslaat. En niet alleen op een stick

maar op alle informatiedragers. Ook

als er straks wel een goed beveiligde

stick aangeschaft is, dan blijft het

van groot belang dat we een bepaalde

terughoudendheid in acht nemen bij

het gebruik van de stick. Daarmee

voorkom je al een hoop ellende.’

‘We kunnen de sticks wel in beton gaan gieten maar dan kan niemand er meer wat mee.’

Page 9: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

LANDMACHT APRIL 2006

‘Meer eenduidigheid over Opleidings- & Trainingsbegrippen en een vaste weldoordachte manier om mensen en eenheden op te leiden, te trainen en te vormen. En dat van groeps- tot en met brigadeniveau.’ Dat doel heeft kolonel Ton Seijkens, Plaatsvervangend Commandant Opleidings- en TrainingsCommando(OTCo), voor ogen met de nieuw ontwikkelde Leidraad Opleiding en Training(LOT).

‘We gaan voor een meer gestandaardiseerde aanpak’

LE IDRAAD OPLE ID ING EN TRAIN ING

De implementatie van de nieuwe Lei-

draad Opleiding en Training is een am-

bitieus project waarvoor het CLAS naar

verwachting vijf jaar nodig zal hebben.

Maar waarom deze Leidraad Opleiding

en Training? Wat moet er dan anders?

‘De individuele opleidingen zijn bij

het Commando Landstrijdkrachten al

voldoende gestructureerd. Er is oplei-

dingsontwikkeling, er zijn syllabi, er

is hoogwaardige instructie en begelei-

ding. Maar kijken we naar het gebied

van O&T voor eenheden dan valt daar

inhoudelijk nog veel te verbeteren.

Waar het OTCo en de Operationele

eenheden naar toe willen, is dat een-

heden de beschikking krijgen over

compleet uitgewerkte oefenscenario’s

die zijn afgestemd op de taken en

missie van de eenheid. Maar we moe-

ten dan wel eerst weten welke taken

bij de verschillende eenheden horen.’

Hoe weet u waarvoor we eenheden pre-

cies moeten gaan opleiden en trainen?

‘Daarvoor gaan we missie-systeem-

analyses maken. De basis voor deze

analyses is de bijdrage van het Com-

mando Landstrijdkrachten aan het

nationale ambitieniveau. We gaan

precies kijken wat een brigade alle-

maal moet kunnen en kennen. Als we

dat eenmaal in kaart gebracht hebben,

gaan we kijken hoe we de niveaus

daaronder, tot en met de enkele man,

het beste kunnen trainen zodat ze

uiteindelijk met zijn allen in staat

zijn om de taken van de brigade uit te

voeren.

Door deze werkwijze maken we de

logische verbanden tussen de verschil-

lende niveaus inzichtelijk. De taken

en eindeisen worden vastgelegd in

een Programma van Taken en Eindei-

sen (PTE).’

Wat gebeurt er vervolgens met die

PTE’n?

‘Die vormen de basis voor de te

ontwikkelen Opleidings- en Trai-

ningstrajecten. Zo ligt bijvoorbeeld

een training voor een compagnie in

het verlengde van eerder gehouden

groeps- en pelotonstrainingen. Juist

doordat deze trainingen in elkaars

verlengde liggen en zijn afgeleid van

de missie van de hogere eenheid, zijn

taken meer doelgericht aan te leren.

Maar het gaat nog verder, want ook

de opleiding en training van het

individu kan hierdoor beter op de

gestelde eindeisen worden afgestemd.

Uiteindelijk zal deze werkwijze leiden

tot één O&T-traject waarin eenheden

gerichter kunnen werken aan hun

taakvolwassenheid.’

Page 10: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

9

de eerste opleidingen op de School

voor Leidinggeven en Opleidingskun-

de (SLO) om instructeurs en onderof-

fi cieren van de operationele eenheden

op hun nieuwe rol voor te bereiden.

Zij gaan immers meer en meer een

ondersteunende en begeleidende rol

vervullen bij de eenheden. Ook voor

de opleidings- en trainingsontwik-

kelaars start binnenkort een nieuwe

opleiding. Zij moeten zich in de toe-

komst gaan toeleggen op het schrijven

van scenario’s. Invoering van de LOT

betekent dus ook een rigoureuze

omslag voor de bureaus opleidings- en

trainingsontwikkeling van de Oplei-

dings- en Trainingscentra.’

Betekent de invoering van de LOT dat we

de huidige opleidingsdocumenten naar de

prullenbak kunnen verwijzen?

‘Nee, absoluut niet. Onze inschat-

ting is dat zo’n tachtig procent van de

huidige opleidingsdocumenten prima

in de nieuwe leidraad past.’

het met de taakvolwassenheid van zijn

personeel staat. Kortom er is voorlopig

nog genoeg werk aan de winkel.’

Wie is er straks verantwoordelijk voor de

opleiding en training?

‘De uitvoering van O&T is en blijft

de verantwoordelijkheid van de com-

mandant. Wel kan deze zich in de

naaste toekomst laten bijstaan door

het betreffende OTC. Deze kan hem

helpen te bepalen welke opleidingen

en trainingen er nog nodig zijn om

zijn eenheid naar het gewenste niveau

te brengen. Tevens is hiermee ook de

aansluiting met nieuwe ontwikkelin-

gen en lessons learned gelegd. Op die

manier hopen we tot een inzichtelijk

en samenhangend O&T-proces te

komen.’

Voor meer informatie over

de LOT kunt u terecht op het

intranet op de site van Staf-

OTCo.

Voor informatie

brokken” voorgeschoteld krijgen. Deze

brokken, mits in de juiste volgorde

verorberd, leiden dan tot een taakvol-

wassen eenheid.

De eenheid oefent dus met eigen mid-

delen en personeel aan de hand van

aangereikte scenario’s. Dit betekent

voor het OTCo een verschuiving van

instructiecapaciteit naar ondersteu-

nings- en begeleidingscapaciteit en

een meer optimale inzet van de mid-

delen.

De instructeur van nu zet straks de

militair aan het werk. Daar waar mo-

gelijk zal die militair het “vak” meer

en meer op zijn werkplek aangeleerd

krijgen.’

Wanneer krijgen de eenheden daadwerke-

lijk met de LOT te maken?

‘Dat is afhankelijk van wanneer de

missie-systeem-analyses klaar zijn.

Dan pas kunnen de opleidings- en

trainingsontwikkelaars aan de slag.

Wanneer dat precies gaat gebeuren is

nu nog niet te zeggen.

Dit neemt niet weg dat we, daar waar

mogelijk, de fi losofi e van de LOT

versneld zullen toepassen, zoals dat

onlangs is gebeurd bij de voorberei-

ding van de missie naar Uruzgan.

Verder starten over enkele maanden

Naast kennis, vaardigheden en houding

spelen ook de mentale en fysieke compo-

nenten een belangrijke rol in het oplei-

dings- en trainingstraject. Hoe gaat u dat

aanpakken?

‘We zullen ook deze aspecten mee-

nemen. Hiervoor zal de LO/Sport-or-

ganisatie samen met het betreffende

Opleidings- en Trainingscentrum

en de te trainen eenheid om de tafel

moeten. Verder moet er ook nog een

voortgangscontrolesysteem komen

waarin een commandant kan zien hoe

Een mooi verhaal tot zover, maar waar

denkt u de capaciteit vandaan te halen

om dit allemaal te realiseren. OTCo heeft

te maken met een verlaagd functieplafond

en de eenheden zitten niet echt verlegen

om extra taken.

‘Dat is juist het mooie aan de Leidraad

Opleiding en Training. We kunnen het

ons niet langer permitteren dat ieder-

een op zijn niveau bezig is telkens

weer het “O&T-wiel” uit te vinden.

Daarom gaan we voor een meer ge-

standaardiseerde aanpak. Uiteindelijk

zullen de eenheden, onder regie van

OTCo personeel en in samenspraak

met vertegenwoordigers van de ope-

rationele eenheden, hapklare “O&T

‘De uitvoering van O&T is en blijft de verantwoordelijkheid van de commandant.

Page 11: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

Opvolger Cheetah klaar voor productie

36 NIEUWE ST INGERPLATFORMS AANGESCHAFT

LANDMACHT APRIL 2006

Page 12: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

van de Cheetah worden 36 stingerplat-

forms aangeschaft. De helft van deze

platforms, de medium versie, zal op

de Fennek worden geplaatst. De ‘light’

versie wordt geïntegreerd in de Merce-

des Benz.

‘Omdat er niet genoeg budget was om

36 medium versies aan te schaffen,

moest een goedkopere, maar kwali-

tatief acceptabele oplossing worden

gezocht’, vertelt Van Broekhoven.

Deze oplossing werd gevonden in

Denemarken waar een overschot aan

stingerplatforms bleek te zijn.

De Denen gebruiken deze platforms

door de driepoot in het terrein op te

stellen. Het nadeel hiervan is dat dit

systeem niet echt mobiel is. Specia-

listen van de Mechanische Centrale

Werkplaats (MCW) vonden in samen-

werking met het kenniscentrum lucht-

doelartillerie, een oplossing voor dit

probleem en bedachten een construc-

tie waardoor deze stingerplatforms op

de Mercedes Benz geplaatst kunnen

worden. De constructie is zo bedacht

dat de stingerplatforms ook nog op de

oorspronkelijke Deense manier ge-

bruikt kunnen worden.

Op z’n Nederlands

Maar hoe ziet deze ingenieuze con-

structie er nu daadwerkelijk uit? Oor-

spronkelijk heeft het Deense stinger-

platform drie vloerpoten waardoor

het affuit stabiel en waterpas staat. Bij

de Nederlandse constructie zijn deze

poten overbodig. Het affuit staat in

een speciale houder die omklapbaar

is. Hierdoor hoeft het stingerplatform

niet helemaal worden afgebroken.

Doordat het affuit gemonteerd kan

worden omgeklapt, is het mogelijk om

het systeem na 15 minuten helemaal

gereed te hebben voor het afvuren van

de stinger.

Niet alleen het platform werd veran-

derd, ook de MB is aangepast. Deze is

nu zo ontworpen dat er een aantal af-

sluitbare ruimtes is voor de opslag van

een aggregaat voor eigen energievoor-

ziening, PGU, een anti-tankwapen en

vier raketten waarvan twee reserve.

FGBADS

De Mercedes Benz biedt ook ruimte

voor zogeheten FGBADS appara-

tuur. Naast de invoering van het de

stingerplatforms wordt de luchtver-

Na jaren trouwe dienst gaat de

Cheetah de luchtdoelartillerie verlaten.

Het robuuste voertuig was jarenlang

het enige ‘zware’ element van de

luchtdoelartillerie. Het onderhoud van

het voertuig is echter erg duur en de

exploitatiekosten lopen bij dit voertuig

hoog op. Er moest een goedkopere

maar kwalitatief goede vervanger

komen. De Stinger Manpad, het sy-

steem dat ook bij de luchtdoelartillerie

in bewapening is, voldeed niet geheel

aan de gestelde eisen, maar bleek wel

potentie te hebben. Het wapensysteem

in de originele vorm, was niet in staat

om bescherming te bieden aan zowel

het statische als het mobiele optre-

den van de manoeuvre-eenheden. Er

moest dan ook een manier gewonden

worden om dit wapensysteem te ver-

beteren. Dat heeft uiteindelijk geresul-

teerd in het Stingerplatform. Hiermee

is er een volwaardige opvolger van de

Cheetah gerealiseerd.

Light en Medium

‘De uitdaging was om met het be-

schikbare geld, de behoefte aan een

verbeterde luchtverdediging, zo ef-

fi ciënt mogelijk te vullen. Hier gaat

het om een luchtverdediging op zeer

korte afstanden ook wel Very Short

Range Air Defence (VSHORAD)

genoemd’, zegt overste René van

Broekhoven, hoofd Kenniscentrum

Luchtverdediging. Vanaf de grond

kunnen VSHORAD-wapensystemen,

zoals de Cheetah, vijandige luchtdoe-

len op een afstand tot ongeveer vijf

kilometer, uitschakelen. Met het geld

dat is vrijgemaakt voor de vervanging

dediging namelijk versterkt door

het project Future Ground Based

Air Defence System (FGBADS). Dit

project voorziet in de aanschaf van

lanceerinrichtingen die raketten kun-

nen verschieten en waarmee doelen

tot bijna 20 km bestreden kunnen

worden. Daarnaast wordt er eenaantal

radars op hoge mast geplaatst, die het

luchtruim afzoeken. Via een draadloos

netwerk worden de luchtbeelden van

deze verschillende radars samenge-

voegd waardoor de wapensystemen

één luchtbeeld krijgen. Zo is het

makkelijker om vijandige luchtdoe-

len uit te schakelen. Daarnaast is

het mogelijk om met dit systeem

(luchtbeeld)informatie uit te wisselen

met de grondgebonden luchtverde-

diging van de Luchtmacht en met

luchtverdedigingsystemen van andere

landen.

Het luchtverdedigingmaterieel van de

Landmacht bestaat dus in de toekomst

uit de stingerplatforms ‘light’en ‘me-

dium’, en FGBADS. De Stinger Man-

pad zal in z’n originele vorm nog deel

blijven uitmaken van de Luchtmobiele

brigade.

Top of the bill

De twee verschillende platforms (light

en medium) verschillen in prijs, dus

ook in de performance. Van Broekho-

ven noemt nog een aantal verschillen

tussen de beide platforms. Zo wordt

de Fennek-versie, in eerste instantie,

bij de manoeuvre-eenheden ingezet

terwijl het platform op de Mercedes

Benz meer statische objecten en een-

heden zal beschermen. De Fennek

biedt meer bescherming en kent een

kortere reactietijd. Zo hoeft het plat-

form op de Fennek niet opgebouwd te

worden waardoor het op elk moment

direct kan worden ingezet. Daarnaast

zijn de optische middelen bij de me-

dium-versie beter en is er op de Fen-

nek plek voor acht in plaats van vier

raketten. Tot slot kunnen er vanaf de

Fennek twee raketten direct na elkaar,

worden afgevuurd terwijl dit bij de

Mercedes Benz iets langer duurt. Van

Broekhoven heeft veel vertrouwen in

de stingers, maar heeft wel een duide-

lijke voorkeur: ‘de stinger-medium is

top of the bill’.

Na het afscheid van de Cheetah (‘Landmacht’ nr. 11), introduceert de luchtdoelartillerie een nieuw wapensysteem. In totaal zullen 36 nieuwe Stingerplatforms, onder te verdelen in een lichte en een medium versie, de Pantser Rups Tegen Luchtdoelen Cheetah (PRTL) op korte termijn vervangen. De medium versie, die bedoeld is voor op de Fennek, wordt nu ontwikkeld en stroomt eind 2007 in. De lichte versie voor op de Mercedes Benz is klaar voor productie.

11

Page 13: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

LANDMACHT APRIL 2006

Kun je presteren onder grote druk,

kun je goed werken in een team maar

ben je niet bang om zelfstandig te

werken?

Dan is het duikerpeloton iets voor jou!

Genieduiker is een zwaar beroep

waarbij veel van je gevraagd wordt. Als

duiker werk je tot op dieptes van wel

vijftig meter waar je constructie- ver-

kennings- en gevechtstaken uitvoert.

Je werkt vaak alleen, in het donker en

in extreme situaties. Voor je veilig-

heid ben je volledig afhankelijk van je

groepsleden.

Heb je interesse? Meld je dan aan voor

een informatiedag bij:

Luitenant In het Veld: *06-53 56 73 95

Sergeant-majoor Werkman: 06-542

50 688

Duikerpeloton op zoek naar personeel

Om geschikte foto’s te krijgen voor

de succesvolle campagne ‘Wie kan

de Landmacht aan’, organiseren de

campagnemakers een wedstrijd.

Heb jij foto’s van een oefening of

een uitzendperiode waarbij je het

gevoel krijgt dat de persoon op de

foto ‘geschikt’ is voor een baan bij

de Landmacht, dan maakt jouw

foto kans om als poster gedrukt te

worden en als advertentie in de cam-

pagne gebruikt te worden. Daarnaast

krijgt de maker van deze foto tijdens

de Landmachtdagen, de ‘Gouden

Geschikt’, uitgereikt. Hier worden

ook overige inzendingen tentoonge-

steld. Dus als jij in het bezit denkt

te zijn van de winnende foto, ga

dan naar www.goudengeschikt.nl

waar je de digitale foto met daarbij

een originele tekst kunt plaatsen.

De inzendingen worden beoordeeld

door specialisten op het gebied van

reclame en werving.

Ben jij geschikt voor de ‘Gouden geschikt’?

Page 14: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

samen met Senegalese militairen, deel

aan een luchtlandingsoperatie. De

oefening wordt traditioneel afgesloten

met een kleurrijke parade in één van

de dorpjes.

Week12

We bereiden ons voor op de terugkeer

naar Nederland. Ondanks enkele

kleine tegenslagen hebben we onze

oefendoelstellingen ruimschoots ge-

haald. Aan het einde van ons verblijf,

winnen we van de Fransen tijdens

een gezamenlijke sportdag. Gelukkig

tonen de Fransen zich tijdens een

feestelijke lunch, sportieve verliezers.

Wij kijken in ieder geval terug op een

boeiende tijd in Senegal.

Afrika is een continent met

veel instabiele regio’s. Het

is dan ook niet ondenkbaar

dat Nederlandse landstrijdkrachten

hier op termijn worden ingezet

voor vredesmissies. Deze zullen

gezien de cultuur, het klimaat en

de bevolking een specifi ek karakter

hebben. Een goede voorbereiding

is daarom van groot belang. Van

26 februari tot en met 21 maart

namen 176 landmachtmilitairen van

vooral 11 Luchtmobiele Brigade

deel aan de jaarlijks terugkerende

Frans-Senegalese oefening «

DEGGO-AMITIE » in Senegal. Als

Liaisonoffi cier begeleidde overste

Maurice Timmermans, Defensie

Liaison offi cier in Parijs, het

Nederlandse contingent.

Week9 Acclimatiseren! Vanwege de hoge

temperaturen hebben we gekozen

voor een relatief rustig programma:

schieten met het Franse wapen FA-

MAS, onderlinge demo’s, training

beladen landingsvaartuigen voor

chauffeurs en sport. Het programma

wordt verstoord door het feit dat de

Senegalese douane ons geen toestem-

ming verleent om onze voertuigen en

containers uit de haven op te halen.

Na drie dagen onderhandelen rijden

eindelijk de Patria’s, MB’s en LSV’s

de poorten van Camp Bel Air binnen.

Onze Franse gastheren zijn onder de

indruk van het Nederlandse materieel.

Week10Na een slopende wegverplaatsing,

waarbij we acht uur lang hebben

gereden bij een temperatuur van

ongeveer 40 graden, komen we aan in

Toubacouta. Hier zijn we enkele da-

gen te gast in een trainingskamp van

de Senegalese landmacht. De Neder-

landse infanteristen krijgen instructie

over het voet- en bootoptreden in een

waterrijk mangrovegebied. Een bijzon-

dere ervaring!

Week11

De Franse en Nederlandse infanteris-

ten stellen onderling pelotons onder

bevel; een echte uitdaging voor de

commandovoering. De oefening start

met een amfi bische operatie. Een

Franse LPD wordt in de haven van

Dakar beladen. Na twee dagen varen

landen we op de stranden van de Sine

Saloum delta. Het verkenningspelo-

ton, onder bevel van de Bravo com-

pagnie, 13 Infanteriebataljon LMB uit

Assen, verkent onze opmarsroute. Tij-

dens de opmars maken we kennis met

het echte Senegal: traditionele dorpen

en vriendelijk zwaaiende mensen.

Tijdens de oefening vervult de com-

pagnie een belangrijke rol bij het ne-

men van enkele aanvalsdoelen. Daar-

naast neemt een aantal parachutisten

de maand van

13

Page 15: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

De Haagse staven van de Defensie

Materieel Organisatie (DMO) werken

vanaf eind maart in een nieuwe

samenstelling, met nieuwe namen

en vanaf een gezamenlijke locatie. De

DMO treedt op als dienstencentrum

voor de aankoop, het onderhoud en de

afstoting van defensiematerieel.

Kennis wordt vanuit de verschillende

krijgsmachtdelen gebundeld. Hiermee

weerspiegelt het joint optreden van de

operationeel commando’s ook in de

nieuwe DMO. De organisatie wordt

nu zo ingericht dat er in de ressorts

Zeesystemen, Landsystemen en

Luchtsystemen, burgers en militairen

van de verschillende krijgsmachtdelen

hun kennis bundelen. Samen zorgen

zij krijgsmachtbreed voor de afl evering

van kwalitatief hoogwaardig materieel

aan de operationeel gebruikers en

ontwikkelen ze een materieellogistiek

beleid.

De DMO is met haar twee jaar, het

Reorganisatie DMO begonnen

Het Algemeen Goederen Bedrijf

(AGB) is het eerste Defensie/ DMO-

bedrijf met een certifi caat Kwaliteit,

ARBO en Milieu ( KAM). Op donder-

dag 2 februari reikte de certifi cerende

instantie ‘BSI management systems’,

het certifi caat uit aan de commandant

AGB, kolonel Cees de Jong. Bij deze

plechtigheid waren ook Ir. Dirk van

Dord, project-directeur-generaal DMO,

en commandant Landelijk Bevoor-

radingsbedrijf, kolonel John Lievestro,

aanwezig.

Al sinds 2002 is AGB in het bezit

van een gecertifi ceerd management-

systeem op het gebied van kwaliteit.

Omdat het aantal wettelijke verplich-

tingen op het gebied van Arbo en

Milieu is toegenomen, koos AGB er in

2004 voor om Arbo en Milieu toe te

voegen aan haar bestaande manage-

mentsysteem. Dit geïntegreerde KAM-

systeem vormt de basis voor een trans-

parante bedrijfsvoering. Ontwikkeling

van dit systeem blijft wel noodzakelijk

om op niveau te blijven.

Eerste KAM-certifi caat voor DMO-bedrijf

jongste defensieonderdeel en is ont-

staan door de samenvoeging van de

Directies Materieel van de marine en

de luchtmacht, het Materieellogistiek

Commando van de landmacht en de

bijbehorende bedrijven. Deze blijven

vooralsnog op hun huidige locatie

en reorganiseren aansluitend op de

Haagse staven aan het einde van dit

jaar.

LANDMACHT APRIL 2006

Page 16: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

Het Kennis- en Trainingscentrum

Geneeskundige Dienst (KTC GnkD) is

met ingang van 15 maart onder bevel

gesteld bij het Opleidings- en Trai-

ningscentrum Logistiek (OTCLog). De

onder bevelstelling van het KTC werd

gevierd met een korte ceremonie op

het logistieke bolwerk te Soesterberg.

Kennis- en Trainingscentrum Geneeskundige Dienst naar OTCLogistiek

Voorheen was het KTC GnkD

ondergebracht bij het OTC Ma-

noeuvre. Tijdens de ceremonie op

de Du Moulinkazerne werd de hele

sectie van commandant KTC GnkD,

luitenant-kolonel G. Schoonderbeek,

symbolisch onder bevel gesteld bij

het OTCLog. Dit gebeurde door het

OTCMan borstembleem van Schoon-

derbeek te vervangen door dat van het

OTCLog.

Commandant OTCLog, kolonel J. K.

Jongkind, gaf tijdens zijn speech aan

dat het KTC voorlopig als aparte enti-

teit bij het OTCLog zal functioneren

naast het reeds bestaande Kenniscen-

trum van het OTCLog. De volledige

integratie en samenvoeging van beide

kenniscentra zal plaatsvinden binnen

de kaders van de Studie OTCO met

ingang van januari 2007.

C-OTCLog Kolonel Jongkind (L) met de Overste Schoonderbeek tijdens de overdracht-ceremonie

Sergeant wint monsterraceSergeant 1Wilco van den Akker

van het KCT heeft de zogenoemde

Iditarod Trail Invitational in Alaska

gewonnen. De race gaat te voet over

een afstand van 1800 kilometer.

Van den Akker voltooide het traject

in een tijd van 26 dagen, 10 uur en

4 minuten. Dat is een gemiddelde

van 67 km per dag. In dat terrein en

onder de omstandigheden waaronder

hij heeft moeten lopen, is dat een

enorme prestatie. De sergeant is pas

de zevende mens die deze race heeft

volbracht. Zijn verhaal is te lezen op

www.alaskaultrasport.com of op

www.planetbyfoot.nl. In een van de

volgende nummers zullen wij ruimer

aandacht besteden aan deze prestatie.

15

Page 17: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

enorm terwijl de aandacht voor

Bosnië steeds meer afzwakt. Is het

omdat we al meer dan tien jaar naar

Bosnië gaan? Of is het de dreiging die

bepaalt of een missie mediawaardig

is? Volgens George Marlett, journalist

van dagblad Trouw en aanwezig

op de mediadag van Eufor 4, zijn

er verschillende redenen aan te

wijzen waarom deze missie niet in

de spotlight staat. ‘Eufor levert geen

maatschappelijke of politieke discussie

op, er is nauwelijks dreiging en de

Nederlandse bijdrage daar is niet

nieuw meer. Kortom de belangrijke

ingrediënten voor een “interessant”

artikel ontbreken. Daarnaast denk ik

dat je een journalist op de redactie

moet hebben, die zelf interesse heeft

in de taken van defensie. Als je veel

van een onderwerp weet, kun je

makkelijker nieuwe invalshoeken

verzinnen waardoor een onderwerp

boeiend blijft. Zo’n journalist

ontbreekt op de meeste redacties

en ook al ben je wel los op het

onderwerp, dan is het nog lastig om

een onderwerp jarenlang boeiend te

houden’.

Marlett doet wel een poging en volgt

de Nederlandse bijdrage in Bosnië al

jaren, maar ook hij hoeft niet terug te

komen op de redactie met alleen een

verslag van de mediadag. Er is iets

meer voor nodig om dit onderwerp

nog onder de aandacht te krijgen

en daarom vliegt hij over een aantal

weken naar het gebied om verslag te

doen. ‘Als ik niet naar het gebied zou

gaan, zou het onderwerp de krant

simpelweg niet halen en dat terwijl

defensie daar wel nog hard nodig is’.

Nut boven aandacht

De meeste militairen van EUFOR 4

zeggen het niet echt erg te vinden

dat er minder aandacht voor hun

taken is. Zij concentreren zich vooral

op het werk dat ze daar moeten

verrichten. ‘Eigenlijk vind ik het wel

lekker rustig en het is prettig dat ik

me nu alleen maar op mijn werk

hoef te concentreren’, zegt kanonnier

Chantal Palstra. ‘We gaan daar de

lokale politie ondersteunen met het

doorzoeken van bijvoorbeeld huizen

of auto’s op wapens en munitie. Ik

vind het wel logisch dat er veel meer

LANDMACHT APRIL 2006

Uruzgan is hot, en Banja Luka?

Op de mediadag van de

Deployment Task Force

Uruzgan buitelen de

camerateams over elkaar heen

om een shot te maken van de

Uruzgangangers. Een groot

contrast met de opkomst van

het handjevol journalisten op

de mediadag van EUFOR 4. Dat

terwijl deze collega’s een half

jaar lang taken gaan vervullen

voor de wederopbouw van een

land in onze eigen achtertuin.

Met welke ingrediënten haalt

een missie de voorpagina en

hoe reageert EUFOR 4 dat zij

deze aandacht misloopt?

‘Eerste Nederlandse militairen naar

Uruzgan’, ‘Voorhoede gereed voor

Afghanistan’, en ‘Wel gepantserde

slaapzalen in Uruzgan’; een aantal

krantenkoppen uit de afgelopen

periode. De missie Uruzgan leeft

Page 18: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

17

aandacht is voor Uruzgan, maar kan

niet zeggen dat ik de Uruzgan-gangers

benijd. Er is geen directe dreiging

in Bosnië en omdat dit mijn eerste

uitzending is, stelt dat mijn thuisfront

gerust en dat is voor mij ook weer

beter. Bovendien gaat het erom dat je

nuttig werk gaat verrichten in een land

dat deze ondersteuning nodig heeft en

het gaat dus niet om de aandacht die

je krijgt’.

Illegaal hout

Het werk in Bosnië zal zich vooral

richten op de ondersteuning van

lokale autoriteiten bij het bestrijden

van criminaliteit en corruptie. ‘De

illegale houthandel vormt een groot

probleem’, vertelt overste Pieter Van

Helden, toekomstig commandant

van het Contingentscommando.

‘Het hout wordt illegaal gekapt en

verhandeld zonder dat daar belasting

over wordt betaald. Hierdoor loopt de

overheid vaak enorme bedragen mis.

De lokale autoriteiten kunnen dan de

hulp inroepen van de Nederlandse

eenheden. Deze helpen dan bij het

uitvoeren van patrouilles en bij het

verrichten van arrestaties’. Deze

taak ligt bij de Normal Framework

Operations Company (NFO-Coy) die

deze rotatie zal bestaan uit militairen

van het Commando Luchtdoelartillerie

uit Ede. De Nederlandse eenheden

worden gesteund door een Bulgaarse

infanterie-eenheid en een Roemeense

transport-eenheid. Tot slot zijn er nog

de zogeheten Liaison and Observation

Teams (LOT). Leden van deze teams

wonen en werken in de normale

woonwijken en zorgen voor een

goed contact tussen burgers, lokale

autoriteiten en de internationale

troepenmacht. Hun taak is dus vooral

om als intermediair op te treden.

Ondergeschoven kindje voor

een kindje

Volgens Van Helden zullen deze

320 militairen toch hun stukje

erkenning via de media krijgen. Per

slot van rekening is ook de EU-

operatie Althea van groot belang

voor de internationale gemeenschap

en stabiliteit in Europa. ‘Ik kan het

enorm waarderen dat ze zich zo

professioneel opstellen en zich weinig

aantrekken van de aandacht rondom

de militairen die naar Uruzgan

vertrekken. Zij gaan ook belangrijk

werk verrichten, hebben hard gewerkt

en goed geoefend voor deze missie en

ook zij zullen hun families moeten

missen. Het is dan toch moeilijk als

je merkt dat je thuisland vooral oren

heeft naar het werk van je collega’s

in Uruzgan terwijl jij ook je best doet

voor de wederopbouw van een ander

land. Het zal hopelijk wel meevallen’.

Dat een half jaar een lange tijd is,

beseft soldaat Daniël Winter zich

maar al te goed. Hij gaat mee als

chauffeur ‘Eigenlijk stond ik op de

lijst voor Uruzgan en dat had ik ook

een enorme uitdaging gevonden.

Omdat mijn vrouw zwanger is, kreeg

ik de keuze tussen Uruzgan en Banja

Luka. Omdat ik toch wel erg graag bij

de bevalling wil zijn en de dreiging

bij de Afghaanse missie gewoonweg

veel groter is, heb ik toch gekozen

voor Banja Luka. Eveneens een grote

uitdaging. Het was best een lastige

keuze omdat ik met de missie Banja

Luka twee maanden langer van huis

ben. Gelukkig kan ik tussendoor wel

nog een keer terug en hopelijk ben ik

dan op tijd voor de bevalling’.

Page 19: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

Hoe reageert het Scania Wissellaad-

systeem bijvoorbeeld op de slechte

wegen en het woestijnlandschap in Af-

ghanistan? Zijn deze omstandigheden

tijdens de oefeningen wel goed nage-

bootst? Adjudant Van ’t Slot, comman-

dant Inspectie Diagnose Advies Groep

bij 320 Herstelcompagnie 1 Logistieke

Brigade, is benieuwd hoe de Scania

zich zal houden. “Het is de eerste keer

dat het Wissellaadsysteem in een mis-

siegebied wordt ingezet. Het is niet in

te schatten of het voertuig storingen

krijgt. Er gaan twee containers met

alleen maar Scania- gereedschap en -

materiaal mee en een gespecialiseerde

monteur voor de Scania’.

Dat de kwartiermakers van de Task Force Uruzgan de Landmacht en dus Afghanistan aankunnen, hebben ze tijdens oefeningen al bewezen. Dat het nieuwe materieel er ook klaar voor is, zal pas in Afghanistan blijken. Ook voor de nieuwe Scania wordt het een vuurdoop. Mocht het nodig zijn dan zijn de monteurs van de voertuigen in ieder geval goed voorbereid op eventuele mankementen.

Kan de Scania Afghanistan aan?

LANDMACHT APRIL 2006

Page 20: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

Kruisbestuiving

Deze specialist staat er in Afghanistan

niet alleen voor. Door de zogeheten

crosstraining leren de monteurs van

de verschillende voertuigen elkaar de

technische basiskennis van hun spe-

cialisme. Zo kunnen de monteurs van

het herstelpeloton, dat meegaat met

het Deployment-detachement, aan alle

voertuigen kleine mankementen repa-

reren en storingen oplossen. Ook de

chauffeurs van 100 Bevoorradings- en

Transportbataljon die in Afghanistan

de konvooien rijden, leren om kleine

herstelwerkzaamheden te verrichten.

De crosstraining werkt servicever-

hogend en klinkt effi ciënt, maar de

tijd dat de monteurs bij elkaar in de

keuken kunnen kijken, is maar kort.

Tijdens de voorbereiding krijgen de

monteurs drie dagen de tijd om de

verschillende disciplines te leren ken-

nen. ‘Klopt’, zegt Van ’t Slot, ‘daarom

hopen we dat we dit leerproces straks

kunnen voortzetten in Afghanistan.

Mocht de Scania dan toch nog pro-

blemen geven waar de monteurs zich

geen raad mee weten, is er altijd nog

de helpdesk van de fabrikant, die 24

uur per dag bereikbaar is’.

Bij een nieuwe naam, hoort een

nieuw embleem. Ongeveer een

jaar na de naamsverandering van

de voormalige Divisie Logistiek

Commando, nam de tegenwoor-

dige 1 Logistieke Brigade op 21

maart haar nieuwe mouwembleem

offi cieel in gebruik.

‘U bent niet altijd even zichtbaar

voor eenieder, maar u bent abso-

luut onmisbaar’, zei C-LAS luite-

nant-generaal Peter van Uhm toen

hij de Brigade eenheidsvlag uitreik-

te aan brigadegeneraal Rob Knol,

commandant 1 Logbrig. Generaal

Van Uhm toonde veel respect voor

het veelzijdige takenpakket van zijn

‘Loggies’. Deze veelzijdigheid wordt

dan ook gesymboliseerd in het

nieuwe embleem.

De symbolen van de drie logistie-

ke taken, Geneeskundige dienst,

Materieeldienst en Bevoorrading

& Transport, zijn verweven rond

het cijfer 1 dat staat voor 1 Logbrig.

De gedachte achter het nieuwe

embleem is dat de eenheden

hierin niet alleen het eigen onder-

deel en de eigen taak herkennen,

maar zich ook verbonden voelen

met elkaar en de brigade.

1 Logbrig is de grootste brigade

van de Landmacht en telt onge-

veer 4000 burgers en militairen.

Zij zorgen voor de logistieke

ondersteuning bij alle grondge-

bonden operaties van de Land-

macht en ondersteunen daarnaast

regelmatig de andere operationele

commando’s. Zoals Generaal Van

Uhm het tijdens de plechtigheid

verwoordde: ‘Op velerlei gebied

is de logistiek de bepalende factor

voor ons operationeel optreden’.

Het motto van de logistiekelingen

luidt dan ook ‘Wij zijn er altijd

van’.

Nieuw embleem voor 1 Logbrig

19

Page 21: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

LANDMACHT APRIL 2006

luitenant-kolonel: B.E.M. van der Knaap (vbdd, tijdelijk aan te stellen voor de duur van de uitzending)

majoor: H.J.G. Eijerkamp (log), H. Fix (gn), J.J. Nooij (inf), J.H. Schulte (gn), T. Wending (log)

kapitein / ritmeester: M.F.A. van Baal (inf), R.M. Breeker (cav), D. Brink (inf), J.H.M. Claes-sen (cav), A.F.W. Dudart-de Jagher (log), drs. K. van Dijk M. Sc. (log), W.H. Giesberts (log, per 1 jan 2003), G. de Groot (inf), L.H. Hoeks (vbdd), E.G. van Huizen (vbdd, per 15 jul), J.M. de Jager (art, per 1 mei), W. Klein Nagelvoort (gn, per 1 okt), mr. L.M.A. Luikinga (inf), M.E. Smeets (log, aanstelling bij beroepspersoneel voor on-bepaalde tijd), M.H.W. Track (vbdd, per 1 jul), H.P. Voets (log), J.H. Vonk (vbdd, tijdelijk aan te stellen voor de duur van de uitzending), R. Vou-lon (inf), J.L.W. de Waal (log), J. van Wezel (gn)

eerste-luitenant: S.J. Blindenburg (cav), A.J.L. Leemans (art, per 1 jul 2004), C. Muller (log), D.C. Olsthoorn (inf, per 20 mei), G. San-derman (art, per 27 mei), S. Verhoef (log, per 16 jul)

Militair personeel bevorderd

Mutaties burgerpersoneel bevorderd

kolonel: L.B.G.M. Tinsel (log/tandarts)

luitenant-kolonel: ir. W.J. van de Kamp (ts), H. Kelder (art, per 1 jun), F.C. Kervink (inf, per 1 mei), W.J.M. Steijlen (inf, rectifi catie: ontslag ingetrokken)

majoor: A. Kole (log, per 1 mei), J.J.A. Nielen (log/arts), P.A.M. Sprangers bc. (log), H. Quax (inf, per 1 jul)

kapitein / ritmeester: J.P.M. Bosch (lua, per 1 jun), R.R. van de Griend (cav, per 1 mei), H.M. Gijsbertse (log, per 1 mei), A.M.B. Koteris (lo/s, per 1 mei), M.S. Slager (log, per 1 mei), J.J.H. van Wetten (art, per 1 mei)

eerste-luitenant: R.L.G. Pepers (log, per 1 mei), P.J. Terlingen (log)

adjudant: B.M.A.J. Berenschot (log, per 1 jul), L.L. Boonstra (log, per 1 jul), E.F.J.M. Bijmans (vbdd, per 1 jul), W.F.A. Donkers (log, per 1 jun), J.M.C. Eckhardt (inf, per 1 jul), W.H. van Es (inf, per 1 jul), G.H.H. Kox (log, per 1 jul), G.H.J. Litjens (vbdd, per 1 jul), W.J.C. van Logten (gn, per 1 jul), W.M. Tanis (inf, rectifi catie: per 1 jun), C.P.J. Urff (inf), T.I.M. van de Wetering (cav, per 1 jul), A.J.M. van de Wiel (log, per 1 jul)

sergeant-majoor / opperwachtmeester: H.J. Kortink (log, per 1 jul)

sergeant / wachtmeester der eerste klasse: W.H. van Es (log, per 1 jul), J.S. de Jonge (inf, per 1 okt), R.P. Sjardijn (log, per 1 jun), G.H. Zwanenburg (log, per 1 aug)

sergeant / wachtmeester: M.M.P. van der Beek (log)

korporaal der eerste klasse: L.G. Kingma (log, per 1 jul)

Actieve dienst verlaten

Voor vragen of opmerkingen over de mutaties van militairen kunt u contact opnemen met majoor Rob Bogers, telefoon: MDTN: 546 65635 of KPN: 070-3165634

adjudant: F.W. Beem (log, per 1 jul), B. Dik (log), F. Dröge (log, per 1 okt), K. Dijkstra (log), F.A.G. Evertzen (vbdd), L.C.T. van der Heijden (log, per 1 jun), J.P. Hollestelle (art, tijdelijke bev-ordering voor de duur van de uitzending), W.A. Jansen (log), W.J.G.M. Janssen (log), R.W.H. Mu-gie (art, per 1 sept), J.M.H. Portz (log), P.W.M. Reijnen (log, per 1 jul), A. Schuring (log), R. Stegeman (log), H. Vels (inf)

sergeant-majoor / opperwachtmeester: J.H.M. van Cuijk (log, per 11 jul), R.K. van der Geest (gn), J.P.M. Hochstenbach (vbdd), C.D. Koppenaal (log, per 8 mei), W.R. Lugtigheid (art), J.M.A. Palmen (log), J.M.C.H. Priest (log), M.A.H. Seegers (log)

sergeant: J.M. van Schaijk (log)

Schaal 14: Ir. J.L. Velmans (per 1 jun 05).Schaal 12: C. van den Boogaard (per 1 feb 06), A.A.M. Panday (per 1 jan 06).Schaal 11: J.W. van Eijk (per 19 sept 05), A.H.P.J. Nijnens (per 1 mrt 05), R.L. Smit, (per 1 jan 06).Schaal 10: W.J.M. Embrechts (per 1 apr 05).Schaal 9: H.J. van den Ende Per 19 sept 05), P.L.K. ter Haar-Breet (per 1 jan 06).Schaal 8: H.F. Hart-Stikfort (per 1 febr 06), F.E. Spanjaard (per 1 mrt 06).Schaal 7: J.H.A. Wanten (per 1 mrt 06).Schaal 6: E. Sousa Alves Lopes (per 1 febr 06), A. Verweg (per 20 febr 06) C.G. van Voskuilen (per 2 jan 06).Schaal 5: E. van Beek (per 1 febr 06), C.G. Druiventak (per 1 febr 06), R.A. Evers (per 1 mrt 06), S.Y. Graver (per 16 jan 06), P. Landman (per 1 mrt 06), G. Oord (per 2 jan 06), A.W. Spijkerman (per 2 jan 06), P.O. Vonk (per 1 mrt 06).Schaal 4: P. du Croix (per 1 mrt 06), E.H.R.M. Kools (per 1 mrt 06), A.J. Lith (per 1 febr 06). B. Stoffer (per 2 jan 06).Schaal 3: Z. Jagour (per 1 febr 06).

Mutaties burgerpersoneel dienstverlaten

J.C.W. Koreman (per 1 sept 04), E.C. Anbeek (per 1febr 06), J. Beining (per 1 febr 06), A.J.L.M. van Berne (per 1 feb 06), W.C.G. Bozelie (per 1 febr 06), P. Bruinekool (per 1 febr 06), A. van Dam (per 1 febr 06), J. van Dam (per 1 febr 06), J.P.M. Dinnissen (per 1 febr 06), E.J.M.A. Elis-sen (per 1 febr 06), F. Gravesteyn (per 1 febr 06), C.A. Griffi oen (per 1 febr 06), F.M.C.H. Jans-sens (per 1 febr 06), I.M.P. Jegen (per 1 febr 06), R.D. Jobse (per 1 febr 06), S.B.A. Lemans (per 1 febr 06), R. Maatman (per 1 febr 06), R.W. Meeng (per 01-feb-06), J. Mulder (per 1 febr 06), W. Neef (per 1 febr 06), P.A.J. Overtoom (per 1 febr 06), W. Sachse (per 1 febr 06), P. Schot-kamp (per 1 febr 06), A.J.H. Tacke (per 1 febr 06), J.J.S.M. Thijssen (per 1 febr 06), H.J. Tijink (per 1 febr 06), T.M.A. Wagelmans (per 1 febr 06), H.H. Wielandt (per 1 febr 06), A.A.F. Zaal (per 1 febr 06), M. Bruinsma (per 15 febr 06), J.G. Frenay (per 15 febr 06).

In memoriam

de heer G.F.L. Kissen, geplaatst bij Liaison Detachement Budel

Reünie 35 AAT

Datum: 22-04-2006

Locatie: Kumpulan,

Bronbeek in Arnhem

Aanmelding: Anne-Lies Willemstein

Telnr: 070-3290506

18-19e A.A.T. –Hupva-Veld.H.

18-19e Aan en Afvoer Troepen

30-31-32-33e Hupva,s

31e Veldhospitaal

1-2e Compagnie

Gewondenvervoer

Datum: 14-04-2006

Locatie: Generaal Spoorkazerne in

Ermelo

Aanmelding: Job Teunissen

Postadres: Reling 65 2993 DN,

Barendrecht

Telnr: 0180-617130

reünies

Page 22: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

21

‘DKorporaal Ricardo Reiziger is één van de vele

militairen die binnenkort vertrekt naar Uruzgan.

Tijd daarom om voorlopig afscheid te nemen van zijn

vrienden. Gewoon per telefoon en natuurlijk thuis

bij zijn moeder, want dat is nog altijd goedkoper

dan een abonnement bij welke spraakmakende

telefoonaanbieder ook. Ricardo’s moeder vindt het best.

Hoe meer hij nog bij haar thuis is, hoe beter. Net als alle

andere moeders heeft zij haar eigen gevoelens over de

uitzending naar het verre Uruzgan. Maar ze weet dat

haar zoon er anders over denkt. Komt een gesprek op

het onderwerp van uitzendingen, dan verbijt zij zich

maar en gooit zij het gesprek zoveel mogelijk over een

andere boeg.

‘Oh ja, ik ben best wel veel weggeweest’, hoort zij

hem vertellen. ‘Bij mijn vorige eenheid gingen

we naar Bosnië. Daar was ik gelegerd in Bugojno. En

toen ik naar mijn huidige eenheid overging, moest

ik bijna gelijk door naar Irak. Daar zaten we in Al

Muthana, in de Irakese provincie As Samawah. En

nu inderdaad naar de Afghaanse provincie

Uruzgan, een provincie

die half zo groot is als

Nederland. Daar kom ik

straks terecht op de base in de

buurt van de provinciale hoofdstad

Tarin Kowt. Nee, die provincie ligt ten

zuiden van de hoofdstad Kabul,…. Klopt, de KL zat

al eerder in Afghanistan, maar dat was in andere

provincies. Zoals in Kabul zelf en in het wat noordelijker

gelegen Baghlan. In het plaatsje Pol-e Khomri…’

Als Ricardo’s moeder de vele exotische namen

hoort, pinkt zij een traan. Hoe lang is het nog

maar geleden dat hij na een paar weken vakantie in

Spanje voortijdig terugkeerde naar huis. Vanwege

heimwee. Zij draait zich om en gluurt nog even naar

Ricardo, haar zoon die zij in een paar jaar tijd zag

veranderen van een verlegen jongetje in een man van

de wereld.<

uit de fl ankHerdenking Tilburgse militairen

Stichting Vrienden van het Indië

monument Tilburg

Datum: 3-06-2006

Locatie; De herdenkingsdienst zal

worden gehouden in de parochiekerk

St. Jozef, Heuvel Tilburg. De kerk is

open vanaf 10.00 en de dienst zal om

11.00 aanvangen.

Bijzonderheden: Komt u met een

groep met vaandel gaarne even een

bericht aan G.A.J. de Vet.

Postadres: Hugo Verriestraat. 97, 5044

PJ in Tilburg

Telnr; 013-4632113

E-mail: [email protected] of

[email protected]

Postadres: Spoorlaan 2, 2517 JS

Tilburg

Herdenking Grenadiers en

Jagers

Stichting tot handhaving tradities

Grenadiers en Jagers

Datum: 7-05-2006

Locatie: Bij het monument aan de

Johan de Wittlaan te ’s-Gravenhage.

De plechtigheid begint om 13.00.

Ontvangst vanaf 12.00. Na de

herdenking is er gelegenheid

voor het leggen van bloemen en

een samenzijn in de aula van het

Sorghvliet gymnasium (tegenover het

monument).

De Stichting roept (oud-) Grenadiers

en –Jagers op tot het bijwonen van

deze plechtigheid.

Bijzonderheden: Degenen die

jaarlijks persoonlijk informatie over

de herdenking willen ontvangen,

worden verzocht dit schriftelijk

kenbaar te maken bij het secretariaat

van de werkgroep dodenherdenking,

Postadres: Delfgauwse Park 30, 2612

NJ, Delft.

herdenkingen

Page 23: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

LANDMACHT APRIL 2006

Duitse majoor krijgt Ereteken van Verdienste

Op 23 maart kreeg de Duitse majoor

Ralph Schröder het Ereteken van

Verdienste uitgereikt door de C-LAS

luitenant-generaal Peter van Uhm.

Schröder kreeg deze onderscheiding

voor zijn inzet bij de ontwikkeling van

de Duits-Nederlandse defensiesamen-

werking.

Schröder neemt al geruime tijd een

actieve rol in bij de ontwikkeling van

de samenwerking. In 1999 begon

hij als adjudant van Generaal-majoor

Keuning, plaatsvervangend com-

mandant van 1 German Netherlands

Corps en werd later adjudant van

luitenant-generaal M.L.M. Urlings,

commandant van 1 German Nether-

lands Corps. Vastbesloten om zijn rol

als adjudant van het bi-nationale korps

zo goed mogelijk te vervullen, maakte

Schröder zich de Nederlandse taal,

gebruiken en gewoontes eigen.

Schröder volgde de Nederlandse

HMV-opleiding waarna hij de kans

kreeg om binnen de Landmachtstaf en

later ook het Commando Landstrijd-

krachten een functie als beleidsme-

dewerker te vervullen. Tegenwoordig

neemt hij niet alleen de Duits-Neder-

landse dossiers voor zijn rekening,

maar ook zuiver nationale Nederland-

se dossiers.

Het doel bij zijn activiteiten was het

optimaliseren van de Duits-Neder-

landse samenwerking en het voorko-

men van mogelijke misverstanden

tussen functionarissen van beide lan-

den. Gedurende zijn carrière ontwik-

kelde Schröder een uitstekend gevoel

voor het internationale-, politieke-, en

maatschappelijke krachtenveld.

Voor Schröder kwam de onderschei-

ding als een complete verrassing. Het

feit dat hij deze onderscheiding ook

nog in aanwezigheid van de Duitse

Bevelhebber der Landstrijdkrachten

en de Duitse Ambassadeur in Neder-

land mocht ontvangen, maakte het

voor Schröder “een van de mooiste

momenten in zijn militaire carrière”.

Tweedaagse Militaire Prestatie Tocht

De Koninklijke Vereniging van Neder-

landse Reserve-offi cieren (KVNRO)

houdt in samenwerking met de LO /

Sportorganisatie van de Koninklijke

Landmacht op dinsdag 23 en woens-

dag 24 mei 2006 de 58ste Tweedaagse

Militaire Prestatie Tocht (TMPT), die

is opengesteld voor alle beroeps- en

reserve-militairen van alle krijgs-

machtdelen.

Deze sportieve prestatietocht bestaat

uit de volgende onderdelen:

• Fietsparcours

• Kajak-vaarroute

• Touwhindernisbaan

• Internationale hindernisbaan

• Snelmars van 3 km in 21 minuten

(tweemaal)

• Oriëntatieparcours

• Kaartleesopdracht per fi ets

• Juistheidsworpen met werpgewich-

ten in standaardringen

• Afstandschatten

• Mars van 25 km met opdracht

• Schietproef (Diemaco of Glock)

Voor militairen vanaf 45 jaar gelden

kortere afstanden.

De TMPT is een duo-prestatie. Dit

betekent dat de prestatie als team van

twee militairen moet worden geleverd.

Inschrijving moet dan ook als team

plaatsvinden. De teams, die aan de eis

hebben voldaan, ontvangen de minis-

terieel goedgekeurde TMPT-medaille.

Inschrijving

Inschrijving is uitsluitend mogelijk via

www.tmpt.nl. De aanmelding sluit op

30 april a.s.. De kosten voor deelname

bedragen € 68,-- per team.

Page 24: 'Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document

23

“Hij die niets van zijn geschiedenis heeft geleerd is gedoemd die te herhalen”

Van fouten kun je en moet je leren.

Dat klinkt als een open deur, maar

dat vereist wel een gestructureerde

aanpak. Die taak is bij het CLAS in

handen van de sectie Lessons Learned

van Staf OTCo. Op de intranetsite van

deze staf vindt u onder het menu-item

Lessons Learned een uitgebreide data-

base met geleerde lessen uit oefenin-

gen en operaties van eenheden.

Leren van ervaringen, leren van ge-

maakte fouten, delen van ervaringen,

vastleggen van gegevens en zorgen dat

de opgedane lessen ook daadwerkelijk

toegankelijk zijn voor de belangstel-

lenden. Dit alles moet leiden tot een

continue verbetering van het opera-

tionele optreden van de Koninklijke

Landmacht. Zie daar de hoofdtaak

van de sectie Lessons Learned van het

OTCo. In deze taak wordt de sectie

ondersteund door de Lessons Learned

functionarissen bij de kenniscentra

van de verschillende Opleidings- en

Trainingscentra van het OTCo.

De schat aan informatie, waarover

de sectie inmiddels beschikt, is voor

iedere Defensie-medewerker bereik-

baar via de intranetsite van Staf OTCo.

Hier vindt u onder het menu-item

Lessons Learned een uitgebreide

database met zogenoemde ‘Lessons

Noted’. Dit zijn ervaringen/lessen uit

operaties en oefeningen die (nog) niet

in regelgeving, doctrines, handboeken,

syllabi en voorschriften zijn verwerkt.

Bovendien biedt de site de mogelijk-

heid om persoonlijke ervaringen,

opgedaan tijdens een uitzending

of oefening, te delen met anderen.

Verslagen van oefeningen en mis-

sies zijn ook beschikbaar en de sectie

bouwt momenteel aan een database

met beeldmateriaal dat een duidelijke

relatie heeft met geleerde lessen.

Heeft u zelf interessante onderwerpen

die ook voor uw collega’s van belang

kunnen zijn, neem dan contact op

met de sectie Lessons Learned. U kunt

de sectie bereiken via intranet (www.

otco.mindef.nl/staf_otco/lessons_lea-

rned/algemeen/proces_lessons_lea-

rned.asp) door op de email-link onder

‘contactpersoon’ te klikken. Ook kunt

u bellen: *06-557-66238.

INTRANETS ITE LESSONS LEARNED BIEDT SCHAT AAN INFORMATIE

Redactieraad:

Voor ideeën en opmerkingen over het

blad Landmacht bereikbaar kunt u te-

recht bij de leden van de redactieraad:

Is uw eenheid nog niet vertegenwoordigd in de

redactieraad en vindt u het leuk een keer in de

twee maanden mee te praten over de inhoud van

het blad? Neem dan contact op met de redactie.

*06 557 46043.

11 Pagnbat: smi Erik Vriens *06-535 67413

17 Painfbat: kap Jeroen Veenvliet *06 549 66715

43 GNKcie: sgt 1 Marcel van Hemert *06 532 48283

43 Mechbrig: sm Douwe Bruinsma *06 532 47021

Colua: kap Arjen Nijkamp *06 678 81703

Artillerie: elnt Corne van den Berg *06 549 65754

101Gevechtssteunbrigade: kap Ronald Verkuijl *06 573 71673

330 Hrstcie: kap Max Foppen *06 678 81668

CISbat: sgt1 Bart Soffers *06 561 62721/22

DMO: maj Cas Le Mahieu *06 500 15013

HQ 1(GE/NL) Corps: kapitein Tjeerd Dijkstra *06 811 2415

ISK Harskamp: aoo Paul Fontein *06 538 54222

KCT: kap Jack Bakker *06 589 58021

KMS: Frank Ververs *06 578 62704

Korps Natres: elnt (r) Fred Warmer *06 573 73 107

OTCo: Paul Klaessen *06 557 66227

Persco: kap Ad Duimel *06 546 69450

Staf CLAS: Pepijn Storm van Leeuwen *06 557 46019