L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in...

30
BESLUIT (EU) 2019/63 VAN DE COMMISSIE van 19 december 2018 tot vaststelling van het sectorale referentiedocument betreffende beste milieubeheerpraktijken, sectorale milieuprestatie-indicatoren en benchmarks voor topprestaties voor de sector van elektrische en elektronische apparatuur, in het kader van Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) (Voor de EER relevante tekst) DE EUROPESE COMMISSIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van Verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie ( 1 ), en met name artikel 46, lid 1, Overwegende hetgeen volgt: (1) Krachtens Verordening (EG) nr. 1221/2009 moet de Commissie sectorale referentiedocumenten voor specifieke sectoren van de economie opstellen. Die documenten moeten beste milieubeheerpraktijken, milieuprestatie- indicatoren en, zo nodig, benchmarks voor topprestaties en evaluatiesystemen voor milieuprestatieniveaus bevatten. Organisaties die geregistreerd zijn of zich voorbereiden op registratie in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 1221/2009 ingestelde milieubeheer- en milieuauditsysteem, zijn verplicht rekening te houden met die documenten bij het ontwikkelen van hun milieubeheersysteem en bij de beoordeling van hun milieuprestaties in de milieuverklaring of bijgewerkte milieuverklaring die zij overeenkomstig bijlage IV bij die verordening opstellen. (2) Krachtens Verordening (EG) nr. 1221/2009 moest de Commissie een werkprogramma opstellen met een indicatieve lijst van sectoren die als prioritair worden beschouwd voor de vaststelling van sectorale en sectoroverschrijdende referentiedocumenten. In de mededeling van de Commissie „Opstelling van het werkprogramma met een indicatieve lijst van sectoren voor de vaststelling van sectorale en sectoroverschrijdende referentiedocumenten, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1221/2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS)” ( 2 ) is de sector van elektrische en elektronische apparatuur als prioritaire sector aangemerkt. (3) Het sectorale referentiedocument voor de sector van elektrische en elektronische apparatuur moet gericht zijn op beste praktijken, indicatoren en benchmarks voor producenten van elektrische en elektronische apparatuur. Het document moet, via een beschrijving van de beste milieubeheerpraktijken voor de sector, concrete acties ter verbetering van het gehele milieubeheer van ondernemingen in de sector aangegeven op drie gebieden: fabricageprocessen, het beheer van de toeleveringsketen en acties ter bevordering van een meer circulaire economie. (4) Om organisaties, milieuverificateurs en anderen voldoende tijd te geven om zich voor te bereiden op de invoering van het sectorale referentiedocument voor de sector van elektrische en elektronische apparatuur, moet dit besluit 120 dagen na de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van toepassing worden. (5) Bij de opstelling van het in de bijlage bij dit besluit opgenomen sectorale referentiedocument heeft de Commissie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1221/2009 overlegd met de lidstaten en andere belanghebbenden. (6) De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1221/2009 ingestelde comité, L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ( 1 ) PB L 342 van 22.12.2009, blz. 1. ( 2 ) PB C 358 van 8.12.2011, blz. 2.

Transcript of L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in...

Page 1: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

BESLUIT (EU) 2019/63 VAN DE COMMISSIE

van 19 december 2018

tot vaststelling van het sectorale referentiedocument betreffende beste milieubeheerpraktijken, sectorale milieuprestatie-indicatoren en benchmarks voor topprestaties voor de sector van

elektrische en elektronische apparatuur, in het kader van Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een

communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van Verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (1), en met name artikel 46, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Krachtens Verordening (EG) nr. 1221/2009 moet de Commissie sectorale referentiedocumenten voor specifieke sectoren van de economie opstellen. Die documenten moeten beste milieubeheerpraktijken, milieuprestatie- indicatoren en, zo nodig, benchmarks voor topprestaties en evaluatiesystemen voor milieuprestatieniveaus bevatten. Organisaties die geregistreerd zijn of zich voorbereiden op registratie in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 1221/2009 ingestelde milieubeheer- en milieuauditsysteem, zijn verplicht rekening te houden met die documenten bij het ontwikkelen van hun milieubeheersysteem en bij de beoordeling van hun milieuprestaties in de milieuverklaring of bijgewerkte milieuverklaring die zij overeenkomstig bijlage IV bij die verordening opstellen.

(2) Krachtens Verordening (EG) nr. 1221/2009 moest de Commissie een werkprogramma opstellen met een indicatieve lijst van sectoren die als prioritair worden beschouwd voor de vaststelling van sectorale en sectoroverschrijdende referentiedocumenten. In de mededeling van de Commissie „Opstelling van het werkprogramma met een indicatieve lijst van sectoren voor de vaststelling van sectorale en sectoroverschrijdende referentiedocumenten, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1221/2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS)” (2) is de sector van elektrische en elektronische apparatuur als prioritaire sector aangemerkt.

(3) Het sectorale referentiedocument voor de sector van elektrische en elektronische apparatuur moet gericht zijn op beste praktijken, indicatoren en benchmarks voor producenten van elektrische en elektronische apparatuur. Het document moet, via een beschrijving van de beste milieubeheerpraktijken voor de sector, concrete acties ter verbetering van het gehele milieubeheer van ondernemingen in de sector aangegeven op drie gebieden: fabricageprocessen, het beheer van de toeleveringsketen en acties ter bevordering van een meer circulaire economie.

(4) Om organisaties, milieuverificateurs en anderen voldoende tijd te geven om zich voor te bereiden op de invoering van het sectorale referentiedocument voor de sector van elektrische en elektronische apparatuur, moet dit besluit 120 dagen na de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van toepassing worden.

(5) Bij de opstelling van het in de bijlage bij dit besluit opgenomen sectorale referentiedocument heeft de Commissie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1221/2009 overlegd met de lidstaten en andere belanghebbenden.

(6) De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1221/2009 ingestelde comité,

L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019

(1) PB L 342 van 22.12.2009, blz. 1.(2) PB C 358 van 8.12.2011, blz. 2.

Page 2: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het sectorale referentiedocument betreffende beste milieubeheerpraktijken, sectorale milieuprestatie-indicatoren en benchmarks voor topprestaties voor de sector van elektrische en elektronische apparatuur ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing vanaf 19 mei 2019.

Gedaan te Brussel, 19 december 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER

18.1.2019 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 17/95

Page 3: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

BIJLAGE

1. INLEIDING

Dit sectorale referentiedocument (SRD) is gebaseerd op een uitvoerig wetenschappelijk en beleidsverslag (1) (een „Best Practice Report”) dat is opgesteld door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) van de Europese Commissie.

Juridische achtergrond

Het communautaire milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), dat uitgaat van vrijwillige deelname door organisaties, werd in 1993 ingevoerd bij Verordening (EEG) nr. 1836/93 van de Raad (2). Daarna heeft EMAS twee grote herzieningen ondergaan:

— Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad (3);

— Verordening (EG) nr. 1221/2009.

Een belangrijk nieuw element van de laatste herziening, die op 11 januari 2010 in werking is getreden, is artikel 46 betreffende de opstelling van SRD’s. De SRD’s moeten beste milieubeheerpraktijken („best environmental management practices”, BEMP’s), milieuprestatie-indicatoren voor de specifieke sectoren en, zo nodig, benchmarks voor topprestaties en evaluatiesystemen voor milieuprestatieniveaus bevatten.

Interpretatie en gebruik van dit document

Het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) is een regeling voor vrijwillige deelneming van organisaties die zich ertoe verbinden zich continu te verbeteren op milieugebied. Dit SRD voorziet in dit kader in sectorspecifieke richtsnoeren voor de sector van elektrische en elektronische apparatuur en wijst op een aantal mogelijkheden voor verbetering en beste praktijken.

Het document is opgesteld door de Europese Commissie, waarbij is gebruikgemaakt van input van de belanghebbenden. Een technische werkgroep bestaande uit deskundigen en belanghebbenden uit de sector heeft onder leiding van het JRC de in dit document beschreven beste milieubeheerpraktijken, sectorspecifieke milieuprestatie-indicatoren en benchmarks voor topprestaties besproken en er uiteindelijk overeenstemming over bereikt; met name deze benchmarks werden representatief geacht voor de milieuprestatieniveaus die door de best presterende organisaties uit de sector worden bereikt.

Het SRD heeft tot doel alle organisaties die hun milieuprestaties willen verbeteren, te helpen en te ondersteunen door ideeën en inspiratie te bieden, alsook praktische en technische richtsnoeren.

Het SRD is in de eerste plaats gericht op organisaties die al een EMAS-registratie hebben; in de tweede plaats op organisaties die overwegen zich in de toekomst bij EMAS te registreren; en in de derde plaats op alle organisaties die meer willen weten over de beste milieubeheerpraktijken om hun milieuprestaties te verbeteren. Bijgevolg is het doel van dit document alle organisaties in de sector van elektrische en elektronische apparatuur te helpen zich op relevante directe en indirecte milieuaspecten te concentreren. Daarnaast biedt dit SRD informatie over beste milieubeheerpraktijken, sectorspecifieke milieuprestatie-indicatoren waarmee de milieuprestaties kunnen worden gemeten, alsook benchmarks voor topprestaties.

Hoe organisaties met een EMAS-registratie moeten omgaan met SRD’s

Volgens Verordening (EG) nr. 1221/2009 moeten organisaties met een EMAS-registratie op twee verschillende niveaus rekening houden met SRD’s:

1. bij de ontwikkeling en implementatie van hun milieubeheersysteem in het licht van de milieuanalyses (artikel 4, lid 1, onder b)):

L 17/96 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019

(1) Het wetenschappelijk en beleidsverslag is openbaar toegankelijk op de website van het JRC op het volgende adres: http://susproc.jrc. ec.europa.eu/activities/emas/documents/BEMP_EEE_Manufacturing.pdf. De in dit sectorale referentiedocument vermelde conclusies over beste milieubeheerpraktijken en de toepasbaarheid ervan, de specifieke milieuprestatie-indicatoren en de benchmarks voor topprestaties zijn gebaseerd op het wetenschappelijk en beleidsverslag. Alle achtergrondinformatie en technische details zijn daarin te vinden.

(2) Verordening (EEG) nr. 1836/93 van de Raad van 29 juni 1993 inzake de vrijwillige deelneming van bedrijven uit de industriële sector aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (PB L 168 van 10.7.1993, blz. 1).

(3) Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) (PB L 114 van 24.4.2001, blz. 1).

Page 4: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

organisaties moeten gebruikmaken van de relevante onderdelen van het SRD bij de vaststelling en herziening van hun milieustreefdoelen en -doelstellingen, overeenkomstig de relevante milieuaspecten die in de milieuanalyse en het milieubeleid zijn vastgesteld, alsmede bij het nemen van besluiten over de te ondernemen acties om hun milieuprestaties te verbeteren;

2. bij de opstelling van de milieuverklaring (artikel 4, lid 1, onder d), en artikel 4, lid 4):

a) organisaties moeten bij de keuze van de indicatoren (4) die zij bij hun milieuprestatierapportage gebruiken, rekening houden met de in het SRD opgenomen sectorspecifieke milieuprestatie-indicatoren.

Bij de keuze van de indicatoren voor de rapportage moeten zij rekening houden met de indicatoren die in het betrokken SRD worden voorgesteld en de relevantie ervan voor de belangrijke milieuaspecten die de organisatie in de milieuanalyse heeft vastgesteld. Er moet alleen rekening worden gehouden met indicatoren die relevant zijn voor de milieuaspecten die in de milieuanalyse als belangrijk zijn aangemerkt;

b) organisaties die rapporteren over hun milieuprestaties en andere factoren in verband met milieuprestaties, moeten in de milieuverklaring aangeven op welke wijze rekening is gehouden met de relevante beste milieubeheerpraktijken en, in voorkomend geval, met de benchmarks voor topprestaties.

Zij moeten beschrijven hoe bij de vaststelling van maatregelen en acties, en eventueel prioriteiten, om hun milieuprestaties (verder) te verbeteren, gebruik is gemaakt van de relevante beste milieubeheerpraktijken en benchmarks voor topprestaties (die een indicatie geven van het milieuprestatieniveau dat door de best presterende organisaties wordt bereikt). Noch de toepassing van de beste milieubeheerpraktijken, noch het bereiken van de benchmarks voor topprestaties is echter verplicht: aangezien EMAS een vrijwillig karakter heeft, is het aan de organisaties zelf om op basis van een afweging van de kosten en baten te beoordelen in hoeverre het haalbaar is om de benchmarks te bereiken en de beste praktijken toe te passen.

De relevantie en de toepasbaarheid van de beste milieubeheerpraktijken en de benchmarks voor topprestaties moet de organisatie, net als bij de milieuprestatie-indicatoren, beoordelen aan de hand van de door de organisatie in de milieuanalyse vastgestelde belangrijke milieuaspecten, alsmede technische en financiële aspecten.

Elementen van SRD’s (indicatoren, beste milieubeheerpraktijken of benchmarks voor topprestaties) die niet relevant worden geacht voor de belangrijke milieuaspecten die de organisatie in de milieuanalyse heeft vastgesteld, hoeven niet in de milieuverklaring te worden gerapporteerd of beschreven.

Deelname aan EMAS is een continu proces. Telkens wanneer een organisatie haar milieuprestaties wil verbeteren (en haar milieuprestaties beoordeelt), raadpleegt zij het SRD over specifieke onderwerpen om inspiratie op te doen voor een stapsgewijze aanpak van de aandachtspunten.

EMAS-milieuverificateurs controleren of en zo ja, hoe de organisatie bij de opstelling van haar milieuverklaring het SRD in de overwegingen heeft betrokken (artikel 18, lid 5, onder d), van Verordening (EG) nr. 1221/2009).

Wanneer een audit wordt uitgevoerd, moeten geaccrediteerde milieuverificateurs bewijsmateriaal van de organisatie krijgen over de wijze waarop de relevante elementen van het SRD aan de hand van de milieuanalyse zijn geselecteerd en in aanmerking zijn genomen. Zij controleren niet of wordt voldaan aan de beschreven benchmarks voor topprestaties, maar verifiëren bewijsmateriaal over de wijze waarop het SRD als leidraad is gebruikt om indicatoren en passende vrijwillige maatregelen vast te stellen die de organisatie kan uitvoeren om haar milieuprestaties te verbeteren.

18.1.2019 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 17/97

(4) Volgens bijlage IV, hoofdstuk B, onder e), bij de EMAS-verordening bevat de milieuverklaring „een overzicht van de beschikbare gegevens over de prestaties van de organisatie ten opzichte van haar milieudoelstellingen en -streefdoelen op het gebied van haar significante milieueffecten. Daarbij wordt gerapporteerd over de kernindicatoren en over andere relevante bestaande milieuprestatie-indicatoren, zoals vermeld in hoofdstuk C”. In bijlage IV, hoofdstuk C, staat het volgende: „Elke organisatie rapporteert ook jaarlijks over haar prestaties in verband met de specifiekere milieuaspecten, zoals die in haar milieuverklaring worden genoemd, en houdt daarbij rekening met de in artikel 46 bedoelde sectorale referentiedocumenten, wanneer deze beschikbaar zijn.”

Page 5: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

Gezien het vrijwillige karakter van EMAS en de SRD’s mag het verstrekken van dergelijk bewijsmateriaal geen onevenredige belasting voor de organisaties vormen. De verificateurs mogen met name geen individuele motivering verwachten voor elk van de beste praktijken, sectorspecifieke milieuprestatie-indicatoren en benchmarks voor topprestaties die in het SRD worden vermeld en door de organisatie in het licht van haar milieuanalyse niet relevant worden geacht. Niettemin kunnen zij relevante aanvullende elementen suggereren waarmee de organisatie in de toekomst rekening zou kunnen houden als verder bewijs dat zij zich erop heeft toegelegd de prestaties voortdurend te verbeteren.

Structuur van het sectorale referentiedocument

Dit document bestaat uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk 1 wordt de juridische achtergrond van EMAS geschetst en wordt beschreven hoe dit document gebruikt moet worden, terwijl in hoofdstuk 2 het toepassingsgebied van dit SRD wordt afgebakend. In hoofdstuk 3 worden de verschillende beste milieubeheerpraktijken (BEMP’s) (5) in het kort beschreven en wordt informatie over de toepasbaarheid ervan gegeven. Wanneer voor een bepaalde BEMP specifieke milieuprestatie- indicatoren en benchmarks voor topprestaties konden worden geformuleerd, worden deze eveneens vermeld. Het was echter niet mogelijk benchmarks voor topprestaties voor alle BEMP’s vast te stellen omdat er maar weinig gegevens beschikbaar zijn of omdat de specifieke omstandigheden van elke onderneming en/of fabriek (type elektrische en elektronische apparatuur die wordt geproduceerd, gaande van grote huishoudtoestellen tot kleine en micro-elektronische apparatuur voor zowel de business-to-business- als de business-to-consumer-markt, de diversiteit aan fabricageprocessen in elke productie-inrichting enz.) zo sterk variëren dat een benchmark voor topprestaties niet zinvol zou zijn. Wanneer wel benchmarks voor topprestaties worden vermeld, zijn deze niet bedoeld als door alle ondernemingen te bereiken streefdoelen of als maatstaf om de milieuprestaties van ondernemingen uit de sector te vergelijken, maar als voorbeeld van wat mogelijk is om individuele ondernemingen te helpen hun vooruitgang te beoordelen en ze te motiveren hun prestatie nog te verbeteren. Hoofdstuk 4, tot slot, bevat een uitgebreide tabel met een selectie van de meest relevante milieuprestatie- indicatoren, met een toelichting en de bijbehorende benchmarks voor topprestaties.

2. TOEPASSINGSGEBIED

Dit referentiedocument heeft betrekking op de milieuprestaties van de sector van elektrische en elektronische apparatuur (EEA). Dit document is gericht op ondernemingen uit de EEA-sector en met name ondernemingen die onder de volgende NACE-codes vallen (volgens de bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (6) vastgestelde statistische classificatie van economische activiteiten):

— 26 — Vervaardiging van informaticaproducten en van elektronische en optische producten;

— 27 — Vervaardiging van elektrische apparatuur;

— 28.12, 28.13 — Vervaardiging van hydraulische apparatuur en van andere pompen en compressoren;

— 28.22 — Vervaardiging van hijs-, hef- en transportwerktuigen;

— 28.23 — Vervaardiging van kantoormachines en -uitrusting.

Dit referentiedocument bevat acties die fabrikanten van EEA kunnen implementeren om de milieuprestaties in de hele EEA- waardeketen te verbeteren, zoals geïllustreerd in de onderstaande figuur. De pijlen in de afbeelding stellen de belangrijkste materiaalstromen tussen de verschillende actoren in de waardeketen voor en de termen „direct” en „indirect” geven het onderscheid weer tussen de activiteiten waarover een fabrikant de volledige controle heeft („directe milieuaspecten”) en de activiteiten die voortvloeien uit de interactie met derde partijen maar die de fabrikant van EEA in redelijke mate kan beïnvloeden („indirecte milieuaspecten”).

L 17/98 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019

(5) Een gedetailleerde beschrijving van alle beste praktijken, met praktische richtsnoeren voor de uitvoering ervan, is beschikbaar in het „Best Practice Report” van het JRC dat online beschikbaar is op: http://susproc.jrc.ec.europa.eu/activities/emas/documents/ BEMP_EEE_Manufacturing.pdf. Organisaties die meer willen weten over bepaalde in dit SRD beschreven beste praktijken wordt verzocht dit verslag te raadplegen.

(6) Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG- verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).

Page 6: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

Overzicht van de belangrijkste materiaalstromen van de waardeketen van de productie van elektrische en elektronische apparatuur (EEA)

Dit referentiedocument is opgedeeld in drie grote delen (tabel 2-1) waarin de belangrijkste milieuaspecten van de waardeketen van elektrische en elektronische apparatuur vanuit het perspectief van de fabrikanten worden behandeld.

Tabel 2-1:

Structuur van het referentiedocument voor de sector van elektrische en elektronische apparatuur en belangrijkste behandelde milieuaspecten

Deel Beschrijving Belangrijkste behandelde milieuaspecten

3.1. BEMP’s voor fabricage-processen

Dit deel gaat over de kernactiviteiten in het kader van de productie van elektrische en elektronische apparatuur.

Fabricage en assemblage van onder-delen

Assemblage van het eindproduct

Nutsvoorzieningen fabriek

Beheer vestigingen

3.2. BEMP’s voor het beheer van de toeleveringsketen

Dit deel gaat over het beheer van de toeleve-ringsketen door fabrikanten van elektrische en elektronische apparatuur. De nadruk ligt in dit deel op wat ondernemingen in de sector kunnen doen om materialen duurzaam aan te kopen, gevaarlijke stoffen te vervangen en de effecten van hun toeleveringsketen op de biodiversiteit te verminderen.

Aankoop van materialen en onder-delen

Communicatie met en beheer van leveranciers

Productontwerp

18.1.2019 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 17/99

Page 7: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

Deel Beschrijving Belangrijkste behandelde milieuaspecten

3.3. BEMP’s voor de bevor-dering van een meer circulaire economie

Dit deel gaat over strategische en beheerprak-tijken die fabrikanten van elektrische en elektronische apparatuur kunnen toepassen om een meer circulaire economie te bevorderen, zoals het wijzigen van ontwerppraktijken, het herproduceren van producten, of het ontwik-kelen van duurzamere bedrijfsmodellen.

Productontwerp/Ontwikkeling van bedrijfsmodellen

Beheer van afgedankte producten

De in tabel 2-2 opgenomen milieuaspecten zijn geselecteerd als de algemeen meest relevante voor de sector. Welke milieuaspecten door welke specifieke ondernemingen moeten worden beheerd, moet echter van geval tot geval worden beoordeeld.

Tabel 2-2

Meest relevante milieuaspecten en bijbehorende belangrijkste soorten milieudruk die in dit document worden behandeld

Meest relevante milieuaspecten Bijbehorende belangrijkste soorten milieudruk

Fabricage en assemblage van onderdelen

Hulpbronnenefficiëntie

Water

Afval

Uitstoot in de lucht

Bodem

Energie en klimaatverandering

Gevaarlijke stoffen

Biodiversiteit

Assemblage van het eindproduct Energie en klimaatverandering

Nutsvoorzieningen fabriek

Hulpbronnenefficiëntie

Water

Afval

Uitstoot in de lucht

Energie en klimaatverandering

Biodiversiteit

Beheer vestigingen

Water

Afval

Uitstoot in de lucht

Bodem

Energie en klimaatverandering

Biodiversiteit

Aankoop van materialen en onderdelen

Hulpbronnenefficiëntie

Energie en klimaatverandering

Biodiversiteit

L 17/100 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019

Page 8: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

Meest relevante milieuaspecten Bijbehorende belangrijkste soorten milieudruk

Communicatie met en beheer van leveranciers

Hulpbronnenefficiëntie

Energie en klimaatverandering

Gevaarlijke stoffen

Productontwerp/Ontwikkeling van bedrijfsmodel

Hulpbronnenefficiëntie

Water

Afval

Uitstoot in de lucht

Energie en klimaatverandering

Gevaarlijke stoffen

Beheer van afgedankte productenHulpbronnenefficiëntie

Afval

3. BESTE MILIEUBEHEERPRAKTIJKEN, SECTORALE MILIEUPRESTATIE-INDICATOREN EN BENCHMARKS VOOR TOP-PRESTATIES VOOR DE SECTOR VAN ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR

3.1. BEMP’s voor fabricageprocessen

Dit deel is relevant voor fabrikanten van EEA.

3.1.1. Energie-efficiënte cleanroomtechnologie

De BEMP betreft het tot een minimum beperken van het energiegebruik van de cleanrooms. Dit kan worden bereikt door de volgende maatregelen te treffen:

— De capaciteit van de cleanroom correct bepalen en de apparatuur in de cleanroom daaraan aanpassen. Het doel voor alle apparatuur is het vermogen zo klein mogelijk te houden, behalve voor koeltorens en passieve onderdelen (zoals leidingen), waarvan het vermogen verhoogd kan worden om energie te besparen. Het verhogen van het vermogen van deze elementen verbetert de prestaties van de koeler en maakt het mogelijk kleinere ventilatoren en pompen te gebruiken.

— Het drukverschil tussen de cleanroom en de omgeving verkleinen en het luchtvolume aan de behoefte aanpassen om het elektriciteitsgebruik van de ventilatoren te verlagen.

— Een groter gebruiksbereik toestaan voor de temperatuur en relatieve luchtvochtigheid in de cleanroom. Grotere gebruiksbereiken leiden tot een lager energieverbruik voor het koelen, voorverwarmen en ontvochtigen van de toevoerluchtstroom.

— Een lagere aanstroomsnelheid (7) instellen door grotere luchtbehandelingsinstallaties te combineren met kleinere ventilatoren die het mogelijk maken de luchtcirculatie op een lagere snelheid te houden.

— Het minimale ventilatievoud bepalen door vermindering van de warmtebelasting en het daadwerkelijk produceren van deeltjes in de cleanroom.

— Alle kansen benutten om de in de cleanroom opgewekte warmtebelasting te beperken en de afvalwarmte van procesapparatuur terug te winnen. De teruggewonnen afvalwarmte kan bijvoorbeeld worden gebruikt om toevoerlucht opnieuw te verwarmen.

— Zeer efficiënte onderdelen gebruiken, zoals ventilatormotoren met variabelefrequentiegestuurde aandrijving, pompen en koelers, om beter op de wisselende belasting van de cleanroom te kunnen inspelen.

18.1.2019 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 17/101

(7) De aanstroomsnelheid is de snelheid waarmee lucht over de filters of koelings-/verwarmingselementen in een luchtbehandelings-installatie stroomt.

Page 9: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

— Een te grondige zuivering van het voor de cleanroomactiviteiten benodigde water vermijden door de specificaties van de vereiste cleanroomclassificatie te volgen zonder buitensporig ruime veiligheidsmarges.

To e p a s b a a r h e i d

De BEMP kan ruim worden toegepast door alle fabrikanten van EEA die cleanrooms hebben.

Voor nieuwe cleanrooms kan het ventilatievoud lager zijn dan het overeenkomstig de classificatie aanbevolen bereik, maar er moeten inspanningen worden gedaan om de kwaliteitseisen van de cleanroom te waarborgen en aan te passen. Voor bestaande cleanrooms kunnen controles op basis van het deeltjesaantal en voortdurende monitoring worden toegepast om de waarden van het ventilatievoud te verlagen.

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i1) Energiegebruik in de cleanroom voor de productie van printplaten (kWh/m2 verwerkte printplaat)

(i2) Energiegebruik in de cleanroom voor de productie van halfgeleiders en/ of geïntegreerde schakelingen (kWh/m2 siliciumwafers)

(i3) Ventilatievoud (getal/uur)

(i4) Prestatiecoëfficiënt van de geïnstalleerde koelapparatuur (kWh ge-produceerde koelenergie/kWh gebruikte energie)

(i5) Geleidbaarheid water (μS/cm)

N.v.t.

3.1.2. Energie-efficiënte koeltechnologie

De BEMP betreft het beperken van de behoefte aan koeling en het verbeteren van de energie-efficiëntie van de koelsystemen die in productieprocessen en -ruimten worden gebruikt. Dit kan worden bereikt door de volgende maatregelen te treffen:

— Het benodigde temperatuurniveau beoordelen en optimaliseren voor alle processen en ruimten die koeling vereisen.

— Koelcascades gebruiken door het bestaande koelcircuit in twee of meer temperatuurniveaus op te delen.

— Technieken voor vrije koeling toepassen. De verschillende relevante technologische opties omvatten directe koeling met doorstromende koudere buitenlucht, vrije droge koeling waarbij een watercyclus met buitenlucht wordt gekoeld en vrije natte koeling (koeltoren).

— Een ventilatiesysteem met warmteterugwinning gebruiken om de binnenkomende omgevingslucht te koelen en ontvochtigen.

— Absorptiekoelingstechnologie gebruiken als alternatief voor compressorkoelers. De teruggewonnen afvalwarmte kan voor de thermische compressie van het koelmiddel worden gebruikt.

To e p a s b a a r h e i d

Maatregelen om de energie-efficiëntie van koeling te verbeteren kunnen ruim worden toegepast door fabrikanten van EEA.

Om vrije koeling te kunnen toepassen moet het temperatuurniveau van de retourstroom van het koelsysteem hoger zijn dan dat van de buitenlucht en moet er in de productievestiging voldoende buitenruimte beschikbaar zijn.

L 17/102 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019

Page 10: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

Absorptiekoeling is toepasbaar wanneer in de productievestiging of in de omgeving voortdurend een bron van afvalwarmte of hernieuwbare warmte beschikbaar is.

Of de voorgestelde maatregelen economisch haalbaar zijn hangt in grote mate af van het bestaan van een koelbelasting het hele jaar lang.

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i6) Prestatiecoëfficiënt voor individuele koelapparatuur (kW verstrekt koelvermogen/kW gebruikt vermogen)

(i7) Systeemprestatiecoëfficiënt met inbegrip van de vereiste energie om de aanvullende apparatuur van het koelsysteem, bv. pompen, te laten lopen (kW verstrekt koelvermogen/kW gebruikt vermogen)

(i8) Gebruik van koelcascades (J/N)

(i9) Gebruik van vrije koeling (J/N)

(i10) Gebruik van ventilatoren op basis van warmteterugwinning (J/N)

(i11) Gebruik van absorptiekoelers (J/N)

(i12) Energieverbruik van het koelsysteem per omzeteenheid (kWh/EUR)

N.v.t.

3.1.3. Energie-efficiënt solderen

De BEMP betreft het verbeteren van de energie-efficiëntie van vloeisolderen.

Voor bestaande soldeerapparatuur betreft de BEMP het volgende:

— De verwerkingscapaciteit van de bestaande apparatuur voor vloeisolderen maximaliseren om de specifieke elektriciteitsbehoefte per vierkante meter geproduceerde printplaat te beperken. Dit wordt bereikt door de snelheid van de band van de soldeerlijn te optimaliseren en daarbij aanvaardbare proceswaarden te handhaven.

— Isolatie aanbrengen op de soldeerapparatuur.

Voor nieuwe soldeerapparatuur betreft de BEMP het volgende:

— Apparatuur selecteren met i) een verbeterd vermogensbeheersysteem (bv. beschikbare wacht- of slaapstand), ii) een flexibel koelsysteem waarmee tussen een interne en een externe koeleenheid kan worden gewisseld en waarmee afvalwarmte kan worden teruggewonnen, en iii) een verbeterd monitoring- en controlesysteem voor het verbruik van vloeibare stikstof.

— In plaats van wisselstroommotoren gelijkstroommotoren voor de ventilatoren gebruiken om de snelheid van de verschillende motoren afzonderlijk te regelen.

Voor zowel bestaande systemen als voor nieuwe soldeerapparatuur betreft de BEMP het volgende:

— Het gebruik van vloeibare stikstof vermijden voor minder precieze toepassingen zoals weinig complexe assemblages.

To e p a s b a a r h e i d

Deze BEMP kan worden toegepast door fabrikanten van EEA die vloeisolderen en is met name relevant voor de productie van printplaten.

De maatregelen voor nieuwe soldeerapparatuur zijn van toepassing wanneer wordt beslist een nieuwe vloeisoldeerlijn te installeren. Het resultaat van de investering hangt in grote mate af van een grotere productie, betere prestaties en het vereiste onderhoud en minder van de energiebesparing.

18.1.2019 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 17/103

Page 11: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i13) Totale energiebehoefte per oppervlakte-eenheid verwerkte printplaat (kWh elektriciteit/m2 printplaat)

(i14) Stikstofverbruik per oppervlakte-eenheid verwerkte printplaat (kg stikstof/m2 printplaat)

N.v.t.

3.1.4. Ter plekke recycleren van koper in proceschemicaliën

De BEMP betreft het terugwinnen door middel van elektrolyse van koper uit de technische hulpstoffen voor het etsproces die bij de productie van printplaten worden gebruikt. Op deze manier kan kwaliteitsvol koper worden teruggewonnen, de hoeveelheid gebruikt etsmiddel worden beperkt en water worden hergebruikt.

To e p a s b a a r h e i d

De BEMP is van toepassing voor installaties voor de productie van printplaten. De economische haalbaarheid is echter in grote mate afhankelijk van de productieniveaus en dus van de hoeveelheid kwaliteitsvol koper die kan worden teruggewonnen (bv. meer dan 60 ton koper per jaar). Een bijkomende beperking is de ruimte die nodig is voor het lokale recyclingsysteem, gaande van 50 m2 tot 80 m2 afhankelijk van de opstelling van de installatie en het volume van de buffertanks. Het recyclingsysteem hoeft zich echter niet vlak naast het etsproces te bevinden.

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i15) Er is ter plekke een koperrecyclingsysteem (J/N)

(i16) Hoeveelheid uit de technische hulpstoffen voor het etsproces gerecycleerd koper (t/jaar)

N.v.t.

3.1.5. Cascadesystemen voor spoelen

De BEMP betreft het tot een minimum beperken van het watergebruik in EEA-ondernemingen die printplaten produceren door meerdere cascadesystemen voor spoelen met vier of meer fasen te installeren.

Bovendien betreft de BEMP het optimaliseren van het watergebruik, bijvoorbeeld door de watertoevoer van de spoelbaden af te stemmen op de kwaliteitseisen van het specifieke proces en door spoelbadwater voor verschillende processtappen te hergebruiken.

To e p a s b a a r h e i d

De BEMP is algemeen toepasbaar op ondernemingen die printplaten produceren. De optimalisatiemaatregelen en de installatie van meerdere cascadesystemen voor spoelen met ten minste vier fasen kunnen zowel voor bestaande als voor nieuwe installaties worden toegepast. In het geval van cascadesystemen voor spoelen met vier of meer fasen kan de beschikbare ruimte bepaalde beperkingen opleggen.

Met name cascadesystemen voor spoelen met vijf fasen zijn het meest toepasbaar voor systemen met een hoge verwerkingscapaciteit van de machine of sterk geconcentreerde elektrolyten en de volgende bijkomende beperkende factoren moeten in aanmerking worden genomen:

— sterk geconcentreerd spoelwater, wat er toe leidt dat er meer chemische stoffen worden gebruikt en dat er meer tijd nodig is voor sedimentatie tijdens de de-ionisatie voor de behandeling van afvalwater;

L 17/104 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019

Page 12: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

— opwarmen van het spoelbadwater wegens een groter aantal pompen, waardoor de druk stijgt door verontreiniging met kiemen;

— verontreiniging met kiemen moet worden beperkt door geschikte ontsmettingstechnieken op het water toe te passen.

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i17) Totaal waterverbruik in de fabriek (l/m2 geproduceerde printplaat)

(i18) Aantal cascadesystemen voor spoelen met vier of vijf fasen ten opzichte van het totale aantal spoelinrich-tingen (%)

(i19) Waterverbruik in de cascadesystemen voor spoelen met vier of vijf fasen in vergelijking met het waterver-bruik in cascadesystemen voor spoelen met drie fasen (%)

(i20) Cascadesysteem voor spoelen met vijf fasen aanwezig (J/N)

(b1) Ten minste 50 % van de spoelinrichtingen zijn uitgerust met een cascadesysteem met vier of meer fasen

3.1.6. Minimalisering van emissie van geperfluoreerde verbindingen

De BEMP betreft het tot een minimum beperken van de emissie van geperfluoreerde verbindingen (PFC) in inrichtingen voor de productie van halfgeleiders door middel van de volgende maatregelen:

— PFC-gassen met een hoog specifiek aardopwarmingsvermogen vervangen door andere met een lager aardopwarmings-vermogen, bv. C2F6 vervangen door C3F8 voor de reiniging van CVD-kamers (chemischedampafzettingskamers).

— Het proces voor de reiniging van CVD-kamers optimaliseren om de omzettingsfactor van de gebruikte PFC-gassen te verhogen om te vermijden dat na de reiniging van de proceskamers ongebruikte PFC-gassen worden uitgestoten. Dit vereist de monitoring van de emissies en de aanpassing van de operationele parameters, zoals de druk en de temperatuur in de proceskamer, de plasmakracht, het reinigingsgasdebiet en de gasverhoudingen indien mengsels met PFC-gassen worden gebruikt.

— Toepassen van indirecte plasmareinigingstechnologie die het gebruik van PFC-gassen in situ (bv. C2F6 en CF4) met indirect NF3 vervangt. In dit proces wordt NF3 door het plasma ontbonden voor het de proceskamer binnenkomt, waardoor het efficiënter wordt gebruikt en er na het reinigen erg weinig NF3 uit de proceskamer wordt uitgestoten.

— Installeren van technieken voor zuivering op de plaats van gebruik zoals: een brander-gaswasser, geïnstalleerd achter de vacuümpomp, of een kleine plasmabron, geïnstalleerd voor de vacuümpomp, waarmee de PFC-uitstoot van het plasma- etsen wordt verminderd.

To e p a s b a a r h e i d

De BEMP kan ruim worden toegepast in inrichtingen waar halfgeleiders worden geproduceerd met gebruik van PFC-gassen. Welke specifieke maatregelen in een inrichting kunnen worden uitgevoerd, moet echter van geval tot geval worden beoordeeld.

De procesoptimalisering kan ruim worden toegepast en kan een doeltreffende maatregel zijn in zowel bestaande inrichtingen als in nieuwe CVD-kamers. Het is de enige kostenbesparende maatregel, aangezien het een lager gasverbruik en een betere verwerkingscapaciteit mogelijk maakt.

De vervanging van PFC-gassen is vaak technisch niet haalbaar, in het bijzonder voor plasma-etsen.

18.1.2019 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 17/105

Page 13: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

Indirecte plasmareinigingstechnologie met gebruik van NF3 kan ruim worden toegepast in productie-inrichtingen. Voor de uitvoering ervan moet mogelijk verwerkingsapparatuur worden vervangen. Het is dus haalbaarder wanneer een nieuwe productie-inrichting wordt gebouwd of verouderde verwerkingsapparatuur moet worden vernieuwd.

Wat technieken voor zuivering op de plaats van gebruik betreft, zijn brander-gaswassersystemen gebruikelijker dan plasmazuivering op de plaats van gebruik. De toepasbaarheid van gaswassersystemen wordt beperkt door de benodigde ruimte, de bestaande infrastructuur en de kosten. Een van de voornaamste beperkingen van plasmazuiveringstoestellen is de lage capaciteit voor de behandeling van stromen.

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i21) Genormaliseerde emissiewaarde voor geperfluoreerde verbindingen (kg CO2eq/cm2)

(i22) Tot een minimum beperken van PFC-emissies door toepassing van één van de volgende technieken (J/N):

— PFC-gassen met een hoog specifiek aardopwar-mingsvermogen vervangen door andere met een lager aardopwarmingsvermogen

— procesoptimalisering wat de reiniging van CVD- kamers betreft

— installatie van indirecte plasmareinigingstechnolo-gie

— gebruik van technieken voor zuivering op de plaats van gebruik

(b2) De genormaliseerde emissiewaarde voor geperfluo-reerde verbindingen in nieuwe inrichtingen voor de productie van halfgeleiders of grondig gerenoveerde inrichtingen is lager dan 0,22 kg CO2eq/cm2

3.1.7. Rationeel en efficiënt gebruik van perslucht

De BEMP betreft het verlagen, door fabrikanten van elektrische en elektronische apparatuur, van het energiegebruik dat verband houdt met het gebruik van perslucht in de productieprocessen door de volgende maatregelen te treffen:

— Het gebruik van perslucht in kaart brengen en beoordelen. Wanneer een deel van de perslucht in inefficiënte toepassingen of op ongepaste wijze wordt gebruikt, zijn andere technologische oplossingen mogelijk geschikter of efficiënter. Indien voor een bepaalde toepassing een overstap van pneumatisch gereedschap naar elektrisch gereedschap wordt overwogen, moet een gepaste beoordeling worden uitgevoerd waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met het energieverbruik maar met alle milieuaspecten alsook met de specifieke behoeften voor de toepassing.

— Het persluchtsysteem optimaliseren door:

— lekken op te sporen en te dichten door geschikte controletechnologie te gebruiken, zoals meetinstrumenten op basis van ultrageluid voor verborgen of moeilijk te bereiken luchtlekken;

— vraag en aanbod van perslucht binnen de productie-inrichting beter op elkaar af te stemmen, namelijk door de luchtdruk, het volume en de kwaliteit op de behoeften van de verschillende eindgebruiktoestellen af te stemmen en, in voorkomen geval, de perslucht dichter bij de verbruikscentra te produceren door gedecentraliseerde apparaten te kiezen in plaats van een grote centrale compressor voor alle toepassingen;

— de perslucht bij een lagere druk te produceren door de drukverliezen in het distributienet te verminderen en, indien nodig, uitsluitend voor toestellen die een hogere druk dan de meeste toepassing vereisen, hogedrukboosters toe te voegen;

— het persluchtsysteem op basis van de jaarlijkse belastingsduurkromme te ontwerpen om de toevoer voor de basis-, piek- en minimumbelastingen te verzekeren met een minimaal energieverbruik;

L 17/106 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019

Page 14: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

— zeer efficiënte onderdelen voor het persluchtsysteem te kiezen, zoals zeer efficiënte compressoren, aandrijfeenheden met variabele frequentie en persluchtdrogers met geïntegreerde koudeopslag;

— eens al het bovenstaande is geoptimaliseerd de warmte van de compressoren terug te winnen door middel van de installatie van een platenwarmtewisselaar in het oliecircuit van de compressoren. De teruggewonnen warmte kan in verschillende toepassingen worden gebruikt, zoals het drogen van producten, het regenereren van de adsorptiedroger, het verwarmen van ruimten, koelen door middel van een absorptiekoeler of het omzetten van de teruggewonnen warmte in mechanische energie met machines op basis van een organische rankinecyclus.

To e p a s b a a r h e i d

De maatregelen van deze BEMP zijn algemeen toepasbaar op alle EEA-ondernemingen die perslucht gebruiken.

Wat de terugwinning van warmte betreft, is een voortdurende behoefte aan proceswarmte nodig om energie en kosten te kunnen besparen.

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i23) Elektriciteitsverbruik van het persluchtsysteem per volume-eenheid op het eindgebruikpunt (kWh/m3)

(i24) Luchtverliesindex (1) (getal)

(b3) Het elektriciteitsverbruik van het persluchtsysteem is lager dan 0,11 kWh/m3 geleverde perslucht, voor grote installaties die bij een overdruk van 6,5 bar werken, waarbij de volumestroom op 1 013 mbar en 20 oC is genormaliseerd en de drukverschillen niet meer dan 0,2 bar bedragen.

(b4) Nadat alle luchtverbruikers zijn uitgeschakeld, blijft de netwerkdruk stabiel en schakelen de compressoren (in wachtstand) niet over op de belastingstoestand.

(1) De luchtverliesindex wordt berekend, wanneer alle luchtverbruikers zijn uitgeschakeld, als de som voor elke compressor van de looptijd vermenigvuldigd met het vermogen van de compressor, gedeeld door de totale wachttijd en het totale nominale vermogen van de compressoren in het systeem.

3.1.8. Bescherming en verbetering van de biodiversiteit

De BEMP betreft het opstellen, uitvoeren en periodiek herzien van een actieplan om de biodiversiteit rond de fabrieken en in de omgeving te beschermen en te verbeteren. Voorbeelden van acties die in het actieplan kunnen worden opgenomen, zijn:

— het planten van bomen of herintroduceren van inheemse soorten in een natuurlijke omgeving die in slechte staat verkeert;

— het opstellen van een overzicht van de flora en fauna om de toestand van de biodiversiteit in een bepaalde vestiging te documenteren en te monitoren;

— open land binnen een inrichting „terug naar de natuur laten gaan”;

— het ontwikkelen van biotopen om nieuwe habitats te creëren;

— personeelsleden, hun familieleden en lokale gemeenschappen bij biodiversiteitsprojecten betrekken.

To e p a s b a a r h e i d

De BEMP kan ruim worden toegepast door alle fabrikanten van elektrische en elektronische apparatuur.

18.1.2019 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 17/107

Page 15: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i25) Landgebruik — landoppervlakte binnen de productie-vestiging en de geschatte natuurlijke waarde ervan (bv. brownfields, gebieden die aan beschermde gebieden grenzen, gebieden met hoge biodiversiteitswaarde) (m2)

(i26) Oppervlakte van beschermde of herstelde natuurlijke habitats die binnen de productievestiging liggen of die erbuiten liggen maar door de fabrikant worden beheerd of beschermd (m2)

(i27) Uitvoering van een biodiversiteitsactieplan voor de vestiging in alle productie-inrichtingen (J/N)

(b5) In alle productie-inrichtingen wordt een biodiversiteits-actieplan uitgevoerd om de biodiversiteit (flora en fauna) in de specifieke vestiging te beschermen en te verbeteren

3.1.9. Gebruik van hernieuwbare energie

De BEMP betreft het gebruik van hernieuwbare energie door fabrikanten van elektrische en elektronische apparatuur voor hun processen door middel van:

— de aankoop van gecontroleerd additionele hernieuwbare elektriciteit of het zelf opwekken van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen;

— eigen productie van warmte uit hernieuwbare energiebronnen.

To e p a s b a a r h e i d

Deze BEMP kan ruim worden toegepast door alle ondernemingen in de sector.

Het gebruik van hernieuwbare elektriciteit (zelf opgewekt of aangekocht) is in alle gevallen mogelijk.

De integratie van warmte uit hernieuwbare bronnen in EEA-productieprocessen is daarentegen moeilijker wegens de complexiteit van de processen, de behoefte aan hoge temperaturen en, in sommige gevallen, de incompatibiliteit van de warmtebehoefte en de seizoensgebonden beschikbaarheid van hernieuwbare warmte.

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i28) Aandeel elektriciteit uit hernieuwbare bronnen (zelf opgewekt of aangekocht met gecontroleerde additionaliteit) in het totale elektrici-teitsverbruik (%)

(i29) Aandeel warmte uit hernieuwbare bronnen in het totale warmtever-bruik (%)

N.v.t.

3.1.10. Geoptimaliseerd afvalbeheer binnen productiefaciliteiten

De BEMP betreft het ontwikkelen en uitvoeren, door fabrikanten van elektrische en elektronische apparatuur, van een afvalstoffenbeheerstrategie waarin prioriteit wordt gegeven aan andere verwerkingsopties dan verwijdering voor alle in de productie-inrichtingen geproduceerde afvalstoffen en die de afvalhiërarchie volgt (8). De strategie moet zowel niet- gevaarlijke als gevaarlijke fracties afvalstoffen omvatten, voorzien in ambitieuze doelstellingen voor verbetering en in de monitoring ervan, en mogelijkheden voor industriële symbiose verkennen.

L 17/108 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019

(8) Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3), ook kaderrichtlijn afvalstoffen genoemd, voorziet in een volgorde van voorkeur voor acties om afval te beperken en beheren. Deze volgorde wordt de afvalhiërarchie genoemd. Afvalpreventie krijgt de hoogste prioriteit, gevolgd door hergebruik van afvalstoffen, recycling en (energie)terugwinning (nuttige toepassing) van afvalfracties die niet kunnen worden voorkomen, hergebruikt of gerecycleerd. De verwijdering van afval, ten slotte, mag enkel worden overwogen als er geen andere mogelijkheid is.

Page 16: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

To e p a s b a a r h e i d

Deze BEMP kan ruim worden toegepast door alle fabrikanten van EEA.

Een beperkende factor voor de doeltreffende uitvoering van industriële symbiose is de behoefte aan communicatie en coördinatie tussen verschillende ondernemingen (gebrek aan kennis over en inzicht in de activiteiten van andere ondernemingen en bijgevolg mogelijke exploitatiepistes voor afval en bijproducten).

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i30) Ontwikkeling en uitvoering van een doeltreffende afvalstoffenbeheerstrategie (J/N)

(i31) Aandeel vestigingen met een afvalstoffenbeheerstrate-gie (%)

(i32) Recyclingpercentage voor in installaties geproduceerde afvalstoffen (%)

(i33) Mate waarin de verwijdering van in installaties geproduceerde afvalstoffen wordt vermeden (%)

(i34) Voor een specifiek product of productassortiment: gegenereerde afvalstoffen per ton product of een andere geschikte functionele eenheid (kg/t)

(b6) De onderneming heeft een afvalstoffenbeheerstrategie in elke vestiging

(b7) De onderneming heeft een gemiddeld vermijdings-percentage van 93 % voor de verwijdering van afval voor alle installaties

3.2. BEMP’s voor het beheer van de toeleveringsketen

Dit deel is relevant voor fabrikanten van EEA en gaat over praktijken in verband met de toeleveringsketen.

3.2.1. Beoordelingsinstrumenten voor de kosteneffectieve en milieuvriendelijke vervanging van gevaarlijke stoffen

De BEMP betreft het gebruik van referentiematerialen om gevaarlijke stoffen in aangekochte materialen te identificeren en te beoordelen met het oog op de vervanging ervan. Fabrikanten gebruiken inputgegevens van leveranciers, die idealiter in de vorm van volledige materiaalverklaringen of conformiteitsverklaringen worden verstrekt, om stoffen te traceren. Vervolgens verloopt de beoordeling in drie grote stappen:

— verduidelijking of de betrokken stof geldt als een zeer zorgwekkende stof (op basis van de kandidatenlijst van REACH) of als een stof waarvoor krachtens de BGS-richtlijn een beperking geldt (9) — als dat het geval is, krijgt de vervanging ervan hoge prioriteit;

— indeling van de betrokken stof volgens het veiligheidsinformatieblad en bevestigd door vergelijking met een gegevensbank van gevaarlijke stoffen;

— voor specifieke stoffen zoals bepaalde ftalaten en gehalogeneerde brandvertragers: gebruik van een beoordelings-instrument ter aanvulling van het bovenstaande om de beste alternatieven te onderzoeken.

To e p a s b a a r h e i d

Deze BEMP kan in principe worden toegepast door alle ondernemingen in de sector. Voor kmo’s kan het echter moeilijk zijn om van veel leveranciers volledige materiaalverklaringen te eisen; in dat geval kunnen zij leveranciers om conformiteits-verklaringen verzoeken die met laboratoriumtests worden aangevuld.

18.1.2019 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 17/109

(9) Sommige van deze stoffen mogen op grond van vrijstellingen krachtens de BGS-richtlijn toch worden gebruikt.

Page 17: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i35) Aandeel leveranciers die volledige materiaalverklarin-gen verstrekken (% van de uitgaven in verband met de toeleveringsketen)

(i36) Aandeel leveranciers die conformiteitsverklaringen verstrekken voor een lijst met beperkingen specifiek voor de onderneming, aangevuld met certificatie (bij voorkeur door derden) op basis van laboratoriumtests (% van de uitgaven in verband met de toeleverings-keten)

(i37) Bekendmaking (bv. op de website of in jaarlijkse duurzaamheidsverslagen) van de twee voorgaande indicatoren (J/N)

(b8) Alle grote leveranciers (op basis van het percentage van de uitgaven in verband met de toeleveringsketen) worden verplicht volledige materiaalverklaringen te verstrekken

3.2.2. Bekendmaking en vaststelling van streefwaarden voor broeikasgasemissies in de toeleveringsketen

De BEMP betreft het beoordelen, volgens erkende normen, en regelmatig bekendmaken van alle rechtstreekse en de meest relevante onrechtstreekse emissies van broeikasgassen (BKG) (alle emissies van groep 1 en 2 en de meest relevante van groep 3 (10)). Naar aanleiding van de beoordeling betreft de BEMP het vaststellen van streefwaarden voor de vermindering van die rechtstreekse en onrechtstreekse broeikasgasemissies en het aantonen en regelmatig bekendmaken van werkelijke absolute en/of relatieve verminderingen van de broeikasgasemissies.

To e p a s b a a r h e i d

Deze BEMP kan worden toegepast door alle ondernemingen in de sector. Wegens de complexiteit van de EEA-waardeketens bestaan er echter bepaalde beperkingen voor de berekening van de emissies van groep 3.

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i38) Periodieke (bv. jaarlijkse) bekendmaking van de met een erkende standaardmethode berekende BKG-emis-sies (J/N)

(i39) Categorieën van emissies van groep 3 opgenomen in de beoordeling

(i40) Periodieke (bv. jaarlijkse) bekendmaking van aange-toonde werkelijke absolute en/of relatieve verminde-ringen van de BKG-emissies (J/N)

(b9) De BKG-emissies (met inbegrip van emissies van groep 1 en 2 en de meest relevante van groep 3) worden berekend met een erkende standaardmethode en periodiek bekendgemaakt

(b10) Absolute of relatieve BKG-emissiereductiedoelstellin-gen worden openbaar gemaakt

(b11) Absolute en/of relatieve werkelijke verminderingen van de BKG-emissies worden aangetoond en periodiek bekendgemaakt

L 17/110 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019

(10) Volgens het broeikasgassenprotocol zijn emissies van groep 1 alle rechtstreekse broeikasgasemissies van een onderneming, namelijk de broeikasgasemissies van inrichtingen of voertuigen die eigendom van de onderneming zijn of er door worden beheerd. Emissies van groep 2 zijn onrechtstreekse broeikasgasemissies van het verbruik van aangekochte elektriciteit, warmte, koude of stoom, namelijk emissies die elders zijn uitgestoten om de energie te produceren die binnen de onderneming wordt verbruikt. Groep 3 omvat alle andere onrechtstreeks emissies van product- (goederen of diensten) of materiaalstromen die de onderneming binnenkomen of verlaten.

Page 18: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

3.2.3. Toepassing van een levenscyclusanalyse

De BEMP betreft het gebruiken van levenscyclusanalysen als een hulpmiddel ter ondersteuning van beslissingen in het kader van: de strategische planning (macroniveau), het ontwerp en de planning van producten, inrichtingen en processen (microniveau), en het monitoren van de milieuprestaties van de onderneming (boekhouding). Het uitvoeren van levenscyclusanalysen op productreeksen ter ondersteuning van verbeteringen op milieugebied is de meest relevante toepassing in de industrie en maakt het mogelijk verbeteringsdoelstellingen op basis van de levenscyclusanalyse vast te stellen voor productreeksen.

To e p a s b a a r h e i d

Deze BEMP kan ruim worden toegepast door alle fabrikanten van elektrische en elektronische apparatuur en met name door grote ondernemingen.

De interne middelen en de complexiteit van levenscyclusanalysen zijn mogelijke beperkende factoren voor de uitvoering van levenscyclusanalysen door kleine en middelgrote ondernemingen. Vereenvoudigde instrumenten voor levens-cyclusanalysen en kant-en-klare databanken maken dit echter gemakkelijker.

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i41) Levenscyclusanalysen overeenkomstig de ISO-normen 14040 en 14044 opgenomen in de milieustrategie van de onderneming en gebruik van levenscyclusanalysen bij het nemen van belangrijke beslissingen over het ontwikkelen van nieuwe en opnieuw ontworpen producten (J/N)

(i42) Percentage productreeksen waarvoor de verbeterings-doelstellingen op basis van de levenscyclusanalyse zijn bereikt (gewogen volgens het aantal productmodellen of volgens de verkoopcijfers)

(b12) De levenscyclusanalyse wordt uitgevoerd overeenkom-stig de internationale normen ISO 14040 en ISO 14044

(b13) De onderneming voert levenscyclusanalysen uit voor nieuwe en opnieuw ontworpen producten en de resultaten daarvan worden systematisch gebruikt als basis voor keuzen in verband met productontwikke-ling

3.2.4. Bescherming en verbetering van de biodiversiteit in de toeleveringsketen van elektrische en elektronische apparatuur

De BEMP betreft het opstellen en uitvoeren van een programma voor het beheer van de effecten op de biodiversiteit van producten en activiteiten van de toeleveringsketen.

Op basis van een overzicht van de door de toeleveringsketen verstrekte producten en materialen en van de relevante effecten ervan op de biodiversiteit kunnen richtsnoeren en voorschriften voor aanbestedingen worden opgesteld met als doel veranderingen in verband met producten en onderdelen met een grotere potentiële invloed op de biodiversiteit.

To e p a s b a a r h e i d

De BEMP kan worden toegepast door alle fabrikanten van elektrische en elektronische apparatuur.

18.1.2019 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 17/111

Page 19: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i43) Uitvoering van een periodieke beoordeling van effecten op de biodiversiteit van door de toeleverings-keten verstrekte producten en materialen (J/N)

(i44) Opstellen van richtsnoeren en voorschriften voor aanbestedingen voor de meest relevante producten en materialen die in de biodiversiteitsbeoordeling worden vermeld (J/N)

(i45) Voor elke groep producten (bv. hout- en papierpro-ducten) waarvoor de onderneming aanbestedingsvoor-schriften heeft ontwikkeld:

— aandeel producten waarvan de aanbesteding prio-ritair is (%)

— aandeel producten waarvan de aanbesteding aan-vaardbaar is (%)

— aandeel producten waarvan de aanbesteding moet worden vermeden (%)

(i46) Het aandeel (op basis van het aankoopvolume) leveranciers die initiële verslagen hebben verstrekt over hun potentiële invloed op de biodiversiteit (%)

(i47) Het aandeel (op basis van het aankoopvolume) leveranciers die een beheerplan inzake biodiversiteit hebben ontwikkeld (%)

(i48) Het aandeel (op basis van het aankoopvolume) leveranciers die hun beheerplan inzake biodiversiteit uitvoeren (d.w.z. die vooruitgang boeken wat het halen van vastgestelde doelstelling betreft) (%)

(b14) De onderneming voert een programma uit voor de periodieke beoordeling van de effecten op de biodi-versiteit van door de toeleveringsketen verstrekte producten en materialen en de resultaten van de beoordeling worden gebruikt om voor de meest relevante producten en materialen richtsnoeren en voorschriften voor aanbestedingen op te stellen

3.3. BEMP’s voor de bevordering van een meer circulaire economie

Dit deel is relevant voor fabrikanten van elektrische en elektronische apparatuur en gaat over gaat over strategische en beheerpraktijken die een meer circulaire economie te bevorderen.

3.3.1. Strategische richtsnoeren over het ontwerpen van producten voor de circulaire economie

De BEMP betreft het beschikken over een aanpak die verzekert dat in het ontwerpproces van producten systematisch alle milieuaspecten, en met name stappen in de richting van de circulaire economie, worden overwogen. Een dergelijke aanpak is gebaseerd op:

— het bepalen van doelstellingen voor de verbetering van de milieuprestaties van de producten, op het niveau van de onderneming (algemene doelstellingen voor alle producten) of op het niveau van een specifiek product; doelstellingen moeten duidelijk en goed omschreven zijn en er moet op het niveau van de onderneming over worden gecommuniceerd, zodat alle werknemers zich van de doelstellingen bewust zijn; doelstellingen in verband met de circulaire economie kunnen, afhankelijk van het product, worden bepaald voor de duurzaamheid, repareerbaarheid, verbeterbaarheid en recycleerbaarheid, die allemaal in grote mate door het ontwerp worden beïnvloed;

— het in het ontwerpproces integreren van input en feedback van de verschillende afdelingen die bij de productie, het gebruik en de afdanking van de producten betrokken zijn en, in sommige gevallen, van externe belanghebbenden;

— het creëren in de hele onderneming van een gevoel van gezamenlijke inspanning voor de ontwikkeling van de verschillende ontwerpspecificaties van de nieuwe producten.

L 17/112 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019

Page 20: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

De BEMP wordt uitgevoerd door middel van de volgende benaderingen (hetzij één ervan, hetzij beide):

— het op het niveau van de onderneming vaststellen van een interne milieunorm voor het ontwerp van nieuwe producten, met duidelijk omschreven algemene doelstellingen en dwingende voorschriften, die voortdurend worden verbeterd op basis van feedback van de verschillende afdelingen binnen de organisatie; bij het begin van het ontwerpproces voor elk specifiek product worden deze doelstellingen omgezet in ontwerpspecificaties voor dat specifieke product;

— het oprichten van een interdisciplinair(e) ontwerpcomité of stuurgroep voor het ontwerp van elk product met vertegenwoordigers van alle relevante afdelingen die rechtstreeks bij de verschillende fasen van het eigenlijke ontwerpproces betrokken zijn.

To e p a s b a a r h e i d

De BEMP kan worden toegepast door alle fabrikanten van elektrische en elektronische apparatuur.

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i49) Vaststellen van doelstellingen i.v.m. de circulaire economie voor nieuwe producten (J/N)

(i50) Aantal afdelingen in de hele onderneming die aan ontwerpprocessen hebben bijgedragen (aantal)

(i51) Aandeel producten of componenten (op basis van het aantal of de inkomsten) waarvoor van start is gegaan met cycli voor het ontwerpen of opnieuw ontwerpen waarin de verschillende benaderingen van de circulaire economie expliciet worden behandeld (%)

(i52) Milieuvoordelen gerealiseerd door de tijdens het jaar verkochte producten die met inachtneming van doel-stellingen i.v.m. de circulaire economie zijn ontworpen of opnieuw ontworpen, gedurende de volledige levens-cyclus van die producten (kg CO2eq voor CO2-uitstoot, kg uitgespaard materiaal voor hulpbronnenefficiëntie enz.) (J/N)

(b15) De onderneming beschikt over doelstellingen i.v.m. de circulaire economie voor nieuwe producten en over een doeltreffend ontwerpproces om ervoor te zorgen dat deze doelstellingen worden bereikt

3.3.2. Geïntegreerde product-dienstaanbiedingen

De BEMP betreft het voorzien in geïntegreerde product-dienstaanbiedingen (Integrated Product Service Offerings, IPSO) door fabrikanten van EEA voor zowel de business-to-business- als de business-to-consumermarkt, waarbij zij opschuiven van het ontwerpen en verkopen van fysieke producten naar het aanbieden van een product-dienstcombinatie die tot betere functionele en milieuprestaties leidt. IPSO bieden fabrikanten bijvoorbeeld een stimulans om ervoor te zorgen dat hun producten duurzaam zijn of om de mogelijkheid aan te bieden producten terug te nemen om ze opnieuw ter beschikking te stellen of ze op te knappen voor verder gebruik.

To e p a s b a a r h e i d

Het IPSO-model is met name geschikt voor EEA met hoge kapitaalkosten en een lange nuttige levensduur.

Op het gebied van elektrische huishoudtoestellen met een lage aankoopkost, goedkope materialen of een aanzienlijk(e) grootte/gewicht is de toepasbaarheid beperkt (terugnemen is niet haalbaar als de economische/technische waarde te laag is in vergelijking met de vervoerskosten).

18.1.2019 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 17/113

Page 21: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i53) Toepassing van het IPSO-model, waarbij wordt verzekerd dat het milieuvoordelen oplevert (J/N)

(i54) Terugnamepercentage van producten die bij klanten zijn geïnstalleerd, binnen de IPSO per productcategorie (%)

(i55) Aandeel hergebruikte toestellen ten opzichte van het totaal aantal geïnstalleerde toestellen binnen de IPSO (%)

(b16) De onderneming neemt IPSO op in haar bedrijfsmodel en zorgt ervoor dat dit tot een voortdurende verbete-ring van de milieuprestaties van de aangeboden productdienst leidt

(b17) 100 % terugname na de consumptiefase van toestellen van leasecontracten en een opknappercentage van 30 %

3.3.3. Herproductie of kwaliteitsvolle opknapping van gebruikte producten

De BEMP betreft het voorkomen van afval door gebruikte elektrische en elektronische apparatuur te herproduceren of op te knappen en ze voor hergebruik in de handel te brengen. De geherproduceerde of opgeknapte producten hebben tenminste dezelfde kwaliteit als toen ze voor het eerst in de handel zijn gebracht en worden met passende garanties verkocht.

To e p a s b a a r h e i d

Deze praktijk is met name geschikt voor apparatuur met middelhoge of hoge kapitaalkosten.

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i56) Gebruik van levenscyclusanalysen om aan te tonen dat de herproductie- of opknapactiviteiten nettomilieu-voordelen opleveren, onder andere wat een betere energie-efficiëntie van nieuwe productmodellen betreft (J/N)

(b18) Er worden levenscyclusanalysen gebruikt om aan te tonen dat de herproductie- of opknapactiviteiten nettomilieuvoordelen opleveren, onder andere wat een betere energie-efficiëntie van nieuwe productmo-dellen betreft

3.3.4. Verhoging van het gehalte aan gerecycleerde kunststoffen in elektrische en elektronische apparatuur

De BEMP betreft het verhogen van het gebruik van gerecycleerde kunststoffen voor de productie van elektrische en elektronische apparatuur, in voorkomend geval overeenkomstig de vereiste materiaaleigenschappen. Dit kan worden bereikt door het in een gesloten systeem recycleren van plastic productieafval en kunststoffen van eigen producten na de consumptiefase alsook door het aankopen van gerecycleerde kunststoffen vervaardigd van plasticafval na de consumptiefase (open recyclingsysteem).

To e p a s b a a r h e i d

Deze BEMP kan worden toegepast voor veel polymeren die bij de productie van elektrische en elektronische apparatuur worden gebruikt. Gerecycleerde kunststoffen kunnen onbewerkte kunststoffen vervangen wanneer aan de vereiste materiaalspecificaties kan worden voldaan.

L 17/114 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019

Page 22: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

B i j b e h o r e n d e m i l i e u p r e s t a t i e - i n d i c a t o r e n e n b e n c h m a r k s v o o r t o p p r e s t a t i e s

Milieuprestatie-indicatoren Benchmarks voor topprestaties

(i57) Aandeel gerecycleerde kunststoffen uit afval vóór consumptie die voor de productie van een specifiek(e) product of productgroep worden gebruikt ten opzichte van de totale hoeveelheid kunststoffen die voor dat product of die productgroep worden gebruikt (%)

(i58) Aandeel gerecycleerde kunststoffen uit afval na consumptie die voor de productie van een specifiek(e) product of productgroep worden gebruikt ten opzichte van de totale hoeveelheid kunststoffen die voor dat product of die productgroep worden gebruikt (%)

(i59) Totale hoeveelheid gerecycleerde kunststoffen uit afval vóór consump-tie die bij de productie worden gebruikt (ton)

(i60) Totale hoeveelheid gerecycleerde kunststoffen uit afval na consumptie die bij de productie worden gebruikt (ton)

(i61) Verkoopcijfers van producten die met gerecycleerde kunststoffen zijn vervaardigd ten opzichte van de totale verkoopcijfers van de producten (%)

N.v.t.

18.1.2019 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 17/115

Page 23: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

4.A

AN

BEVO

LEN

BEL

AN

GR

IJK

STE

SEC

TOR

SPEC

IFIE

KE

MIL

IEU

PRES

TATI

E-IN

DIC

ATO

REN

In d

e vo

lgen

de ta

bel w

ordt

een

ove

rzic

ht g

egev

en v

an e

en a

anta

l van

de

voor

naam

ste

indi

cato

ren

van

mili

eupr

esta

ties

voor

de

sect

or v

an e

lekt

risc

he e

n el

ektr

onisc

he a

ppar

atuu

r, sa

men

met

de

bijb

ehor

ende

ben

chm

arks

en

rele

vant

e BE

MP’

s. D

eze

vorm

en e

en d

eelv

erza

mel

ing

van

alle

in d

eel 3

ver

mel

de in

dica

tore

n.

Bela

ngri

jkst

e m

ilieu

pres

tatie

-indi

cato

ren

en b

ench

mar

ks v

oor

topp

rest

atie

s vo

or d

e se

ctor

van

ele

ktri

sche

en

elek

tron

isch

e ap

para

tuur

Indi

cato

rG

ebru

ikel

ijke

eenh

eden

Hoo

fddo

elgr

oep

Kort

e be

schr

ijvin

gA

anbe

vole

n m

inim

um-

mon

itorin

gniv

eau

Verw

ante

EM

AS-

kern

in-

dica

tor (

1)

Benc

hmar

k vo

or

topp

rest

atie

sVe

rwan

te

BEM

P (2 )

BEM

P’s

voor

fab

rica

gepr

oces

sen

Ener

gieg

ebru

ik in

de

clea

nroo

m

voor

de

prod

uctie

van

pri

ntpl

a-te

n

kWh/

m2

Fabr

ikan

ten

van

elek

-tr

ische

en

elek

tron

i-sc

he a

ppar

atuu

r

In d

e cl

eanr

oom

geb

ruik

te e

nerg

ie v

oor

de

prod

uctie

van

pri

ntpl

aten

per

opp

ervl

akte

-een

-he

id v

erw

erkt

e pr

intp

late

n

Inri

chtin

gEn

ergi

e-ef

ficië

ntie

N.v

.t.3.

1.1

Ener

gieg

ebru

ik in

de

clea

nroo

m

voor

de

prod

uctie

van

hal

fge-

leid

ers

en/o

f ge

ïnte

gree

rde

scha

-ke

linge

n

kWh/

cm2

Fabr

ikan

ten

van

elek

-tr

ische

en

elek

tron

i-sc

he a

ppar

atuu

r

In d

e cl

eanr

oom

geb

ruik

te e

nerg

ie v

oor

de

prod

uctie

van

hal

fgel

eide

rs e

n ge

ïnte

gree

rde

scha

kelin

gen

per

oppe

rvla

kte-

eenh

eid

verw

erkt

e ha

lfgel

eide

rs e

n/of

geï

nteg

reer

de s

chak

elin

gen

Inri

chtin

gEn

ergi

e-ef

ficië

ntie

N.v

.t.3.

1.1

Vent

ilatie

voud

Get

al/u

urFa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Freq

uent

ie v

an d

e ve

rvan

ging

van

de

luch

t in

de

clea

nroo

mIn

rich

ting

Ener

gie-

effic

iënt

ieN

.v.t.

3.1.

1

Syst

eem

pres

tatie

coëf

ficië

ntkW

ver

stre

kt k

oelv

er-

mog

en/k

W g

ebru

ikt

verm

ogen

Fabr

ikan

ten

van

elek

-tr

ische

en

elek

tron

i-sc

he a

ppar

atuu

r

Verh

oudi

ng t

usse

n he

t do

or e

en k

oelsy

stee

m

vers

trek

te n

uttig

koe

lver

mog

en e

n he

t do

or h

et

koel

syst

eem

geb

ruik

te e

lekt

risc

h ve

rmog

en. H

et

door

de

aanv

ulle

nde

appa

ratu

ur (b

v. p

ompe

n)

gebr

uikt

e ve

rmog

en w

ordt

in d

e no

emer

van

de

breu

k op

geno

men

.

Vest

igin

gEn

ergi

e-ef

ficië

ntie

N.v

.t.3.

1.2

Tota

le e

nerg

iebe

hoef

te p

er o

p-pe

rvla

kte-

eenh

eid

verw

erkt

e pr

intp

laat

kWh/

m2

prin

tpla

atFa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Hoe

veel

heid

ene

rgie

ver

eist

voo

r de

ver

wer

king

va

n pr

intp

late

n ge

deel

d do

or d

e op

perv

lakt

e va

n de

ver

wer

kte

prin

tpla

ten

Inri

chtin

gEn

ergi

e-ef

ficië

ntie

N.v

.t.3.

1.3

L 17/116 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019

Page 24: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

Indi

cato

rG

ebru

ikel

ijke

eenh

eden

Hoo

fddo

elgr

oep

Kort

e be

schr

ijvin

gA

anbe

vole

n m

inim

um-

mon

itorin

gniv

eau

Verw

ante

EM

AS-

kern

in-

dica

tor (

1)

Benc

hmar

k vo

or

topp

rest

atie

sVe

rwan

te

BEM

P (2 )

Stik

stof

verb

ruik

per

opp

ervl

akte

- ee

nhei

d ve

rwer

kte

prin

tpla

atkg

stik

stof

/m2

gepr

o-du

ceer

de p

rint

plaa

tFa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Hoe

veel

heid

in h

et s

olde

erpr

oces

geb

ruik

te s

tik-

stof

ged

eeld

doo

r de

tot

ale

oppe

rvla

kte

van

de

gepr

oduc

eerd

e pr

intp

late

n

Inri

chtin

gM

ater

iaal

effic

iënt

ieN

.v.t.

3.1.

3

Hoe

veel

heid

uit

de t

echn

ische

hu

lpst

offe

n vo

or h

et e

tspr

oces

ge

recy

clee

rd k

oper

ton/

jaar

Fabr

ikan

ten

van

elek

-tr

ische

en

elek

tron

i-sc

he a

ppar

atuu

r

Gew

icht

van

het

ged

uren

de e

en ja

ar u

it de

te

chni

sche

hul

psto

ffen

voor

het

ets

proc

es t

er

plek

ke g

erec

ycle

erd

kope

r

Vest

igin

gM

ater

iaal

effic

iënt

ieN

.v.t.

3.1.

4

Tota

al w

ater

verb

ruik

in d

e fa

-br

iek

l/m2

gepr

oduc

eerd

e pr

intp

laat

Fabr

ikan

ten

van

elek

-tr

ische

en

elek

tron

i-sc

he a

ppar

atuu

r

Tota

al v

olum

e in

de

fabr

iek

verb

ruik

t w

ater

ge

deel

d do

or d

e op

perv

lakt

e va

n de

gep

rodu

-ce

erde

pri

ntpl

aten

Vest

igin

gW

ater

Ten

min

ste

50 %

van

de

spo

elin

richt

inge

n zi

jn u

itger

ust

met

een

ca

scad

esys

teem

met

vi

er o

f m

eer

fase

n

3.1.

5

Gen

orm

alise

erde

em

issie

waa

rde

voor

gep

erflu

oree

rde

verb

indi

n-ge

n

kg C

O2e

q/cm

2Fa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Doo

r de

uits

toot

van

gep

erflu

oree

rde

verb

indi

n-ge

n ve

roor

zaak

t aa

rdop

war

min

gsve

rmog

en v

an

een

prod

uctie

vest

igin

g ge

deel

d do

or d

e op

per-

vlak

te v

an d

e ge

prod

ucee

rde

waf

ers

Vest

igin

gEm

issie

sD

e ge

norm

alis

eerd

e em

issie

waa

rde

voor

ge

perf

luor

eerd

e ve

r-bi

ndin

gen

in n

ieuw

e in

rich

tinge

n vo

or d

e pr

oduc

tie v

an h

alfg

e-le

ider

s of

gro

ndig

ge-

reno

veer

de in

rich

tin-

gen

is la

ger

dan

0,22

kg

CO2e

q/cm

2

3.1.

6

18.1.2019 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 17/117

Page 25: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

Indi

cato

rG

ebru

ikel

ijke

eenh

eden

Hoo

fddo

elgr

oep

Kort

e be

schr

ijvin

gA

anbe

vole

n m

inim

um-

mon

itorin

gniv

eau

Verw

ante

EM

AS-

kern

in-

dica

tor (

1)

Benc

hmar

k vo

or

topp

rest

atie

sVe

rwan

te

BEM

P (2 )

Elek

tric

iteits

verb

ruik

van

het

pe

rslu

chts

yste

em p

er v

olum

e-

eenh

eid

op h

et e

indg

ebru

ikpu

nt

kWh/

m3

Fabr

ikan

ten

van

elek

-tr

ische

en

elek

tron

i-sc

he a

ppar

atuu

r

Elek

tric

iteits

verb

ruik

van

het

per

sluch

tsys

teem

(m

et in

begr

ip v

an h

et e

nerg

ieve

rbru

ik v

an d

e co

mpr

esso

ren,

dro

gers

en

secu

ndai

re a

andr

ijvin

-ge

n) p

er s

tand

aard

kub

ieke

met

er g

elev

erde

pe

rslu

cht,

bij e

en b

epaa

ld d

rukn

ivea

u

Vest

igin

gEn

ergi

e-ef

ficië

ntie

Het

ele

ktric

iteits

ver-

brui

k va

n he

t pe

rs-

luch

tsys

teem

is la

ger

dan

0,11

kW

h/m

3

gele

verd

e pe

rslu

cht,

voor

gro

te in

stal

latie

s di

e bi

j een

ove

rdru

k va

n 6,

5 ba

r w

erke

n,

waa

rbij

de v

olum

e-st

room

op

1 01

3 m

bar

en 2

0 o C

is ge

-no

rmal

iseer

d en

de

druk

vers

chill

en n

iet

mee

r da

n 0,

2 ba

r be

drag

en.

3.1.

7

Luch

tver

liesin

dex

Get

alFa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

De

luch

tver

liesin

dex

wor

dt b

erek

end

wan

neer

al

le lu

chtv

erbr

uike

rs z

ijn u

itges

chak

eld

als

de

som

voo

r el

ke c

ompr

esso

r va

n de

loop

tijd

verm

enig

vuld

igd

met

het

ver

mog

en v

an d

e co

mpr

esso

r, ge

deel

d do

or d

e to

tale

wac

httij

d en

he

t to

tale

nom

inal

e ve

rmog

en v

an d

e co

mpr

es-

sore

n in

het

sys

teem

, en

wor

dt u

itged

rukt

als:

waa

rbij:

t i(c

r) d

e pe

riode

(min

) is

gedu

rend

e w

elke

ee

n co

mpr

esso

r dr

aait

wan

neer

alle

luch

tver

-br

uike

rs z

ijn u

itges

chak

eld

(wac

htst

and

van

het

pers

luch

tsys

teem

); C i

(cr)

het

ver

mog

en (N

l/min

) is

van

de c

ompr

esso

r di

e aa

nsla

at g

edur

ende

de

peri

ode

t i(cr

) te

rwijl

alle

luch

tgeb

ruik

ers

zijn

ui

tges

chak

eld;

t(s

b) d

e to

tale

per

iode

(min

) is

gedu

rend

e w

elke

de

geïn

stal

leer

de p

erslu

chta

p-pa

ratu

ur in

de

wac

htst

and

staa

t; C (

tot)

de

som

is

van

het

nom

inal

e ve

rmog

en (N

l/min

) van

alle

co

mpr

esso

ren

in h

et p

erslu

chts

yste

em.

Vest

igin

gEn

ergi

e-ef

ficië

ntie

Nad

at a

lle lu

chtv

er-

brui

kers

zijn

uitg

e-sc

hake

ld, b

lijft

de

netw

erkd

ruk

stab

iel

en s

chak

elen

de

com

-pr

esso

ren

(in w

acht

-st

and)

nie

t ove

r op

de

bela

stin

gsto

esta

nd

3.1.

7

L 17/118 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019

Page 26: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

Indi

cato

rG

ebru

ikel

ijke

eenh

eden

Hoo

fddo

elgr

oep

Kort

e be

schr

ijvin

gA

anbe

vole

n m

inim

um-

mon

itorin

gniv

eau

Verw

ante

EM

AS-

kern

in-

dica

tor (

1)

Benc

hmar

k vo

or

topp

rest

atie

sVe

rwan

te

BEM

P (2 )

Uitv

oeri

ng v

an e

en b

iodi

vers

i-te

itsac

tiepl

an v

oor

de v

estig

ing

in a

lle p

rodu

ctie

-inri

chtin

gen

J/NFa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Met

dez

e in

dica

tor

wor

dt n

ageg

aan

of a

lle

prod

uctie

-inri

chtin

gen

over

een

bio

dive

rsite

its-

plan

voo

r de

ves

tigin

g be

schi

kken

Vest

igin

gBi

odiv

ersit

eit

In a

lle p

rodu

ctie

-in-

rich

tinge

n w

ordt

een

bi

odiv

ersit

eits

actie

-pl

an u

itgev

oerd

om

de

bio

dive

rsite

it (f

lora

en

fau

na) i

n de

spe

ci-

fieke

ves

tigin

g te

be-

sche

rmen

en

te

verb

eter

en

3.1.

8

Aan

deel

ele

ktric

iteit

uit

her-

nieu

wba

re b

ronn

en (z

elf o

pge-

wek

t of

aan

geko

cht

met

ge

cont

role

erde

add

ition

alite

it) in

he

t to

tale

ele

ktri

cite

itsve

rbru

ik

%Fa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Zelf

opge

wek

te o

f aa

ngek

ocht

e el

ektr

icite

it ui

t he

rnie

uwba

re b

ronn

en g

edee

ld d

oor

het

tota

le

ener

giev

erbr

uik

in d

e ve

stig

ing.

Met

aan

geko

chte

her

nieu

wba

re e

lekt

rici

teit

wor

dt

in d

eze

indi

cato

r sle

chts

rek

enin

g ge

houd

en a

ls de

add

ition

alite

it er

van

is ge

cont

role

erd

(d.w

.z.

als

deze

ele

ktric

iteit

nog

niet

is m

eege

reke

nd

door

een

and

ere

orga

nisa

tie o

f in

de

elek

tric

i-te

itsm

ix v

an h

et n

et).

Vest

igin

gEn

ergi

e-ef

ficië

ntie

N.v

.t.3.

1.9

Aan

deel

war

mte

uit

hern

ieuw

-ba

re b

ronn

en in

het

tot

ale

war

mte

verb

ruik

%Fa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

War

mte

uit

hern

ieuw

bare

bro

nnen

(bv.

the

rmi-

sche

zon

ne-e

nerg

ie, a

ardw

arm

te, b

iom

assa

) ge-

deel

d do

or h

et t

otal

e w

arm

teve

rbru

ik in

de

vest

igin

g

Vest

igin

gEn

ergi

e-ef

ficië

ntie

N.v

.t.3.

1.9

Mat

e w

aari

n de

ver

wijd

erin

g va

n in

inst

alla

ties

gepr

oduc

eerd

e af

-va

lstof

fen

wor

dt v

erm

eden

%Fa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Gew

icht

van

de

afva

lstof

fen

die

wor

den

voor

be-

reid

voo

r he

rgeb

ruik

, rec

yclin

g of

ene

rgie

teru

g-w

inni

ng g

edee

ld d

oor

de to

tale

hoe

veel

heid

afv

al

die

binn

en d

e pr

oduc

tieve

stig

ing

wor

dt g

egen

e-re

erd.

Dez

e in

dica

tor k

an a

fzon

derli

jk w

orde

n be

reke

nd

voor

gev

aarli

jke

en n

iet-g

evaa

rlijk

e af

valst

offe

n en

/of

voor

de

bela

ngri

jkst

e m

ater

iale

n in

de

afva

lstro

om, z

oals

met

aalsc

hroo

t en

pol

ymer

en.

Vest

igin

gA

fval

De

onde

rnem

ing

heef

t ee

n ge

mid

deld

ve

rmijd

ings

perc

enta

-ge

van

93

% v

oor

de

verw

ijder

ing

van

af-

val v

oor

alle

inst

alla

-tie

s

3.1.

10

18.1.2019 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 17/119

Page 27: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

Indi

cato

rG

ebru

ikel

ijke

eenh

eden

Hoo

fddo

elgr

oep

Kort

e be

schr

ijvin

gA

anbe

vole

n m

inim

um-

mon

itorin

gniv

eau

Verw

ante

EM

AS-

kern

in-

dica

tor (

1)

Benc

hmar

k vo

or

topp

rest

atie

sVe

rwan

te

BEM

P (2 )

Aan

deel

ves

tigin

gen

met

een

af

valst

offe

nbeh

eers

trat

egie

%Fa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Dez

e in

dica

tor

wor

dt u

itged

rukt

als

het

aant

al

vest

igin

gen

dat

over

een

afv

alst

offe

nbeh

eers

tra-

tegi

e be

schi

kt, o

p ba

sis v

an d

e el

emen

ten

van

de

besc

hrijv

ing

van

deze

BEM

P, g

edee

ld d

oor

het

tota

le a

anta

l ves

tigin

gen

van

de o

nder

nem

ing.

Indi

en e

en o

nder

nem

ing

slech

ts é

én v

estig

ing

heef

t, ka

n de

indi

cato

r al

s J/N

voo

r de

ves

tigin

g w

orde

n ui

tged

rukt

.

Vest

igin

gA

fval

De

onde

rnem

ing

heef

t ee

n af

valst

of-

fenb

ehee

rstr

ateg

ie in

el

ke v

estig

ing

3.1.

10

BEM

P’s

voor

het

beh

eer

van

de t

oele

veri

ngsk

eten

Aan

deel

leve

ranc

iers

die

vol

ledi

-ge

mat

eria

alve

rkla

ring

en v

er-

stre

kken

%Fa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Dez

e in

dica

tor

mee

t he

t pe

rcen

tage

uitg

aven

in

verb

and

met

de

toel

ever

ings

kete

n da

t w

ordt

be

stee

d aa

n le

vera

ncie

rs d

ie v

olle

dige

mat

eria

al-

verk

lari

ngen

ver

stre

kken

ten

opz

icht

e va

n de

to

tale

uitg

aven

in v

erba

nd m

et d

e to

elev

erin

gs-

kete

n

Vest

igin

gBi

odiv

ersit

eit

Mat

eria

alef

ficië

ntie

Alle

gro

te le

vera

n-ci

ers

(op

basis

van

het

pe

rcen

tage

van

de

uitg

aven

in v

erba

nd

met

de

toel

ever

ings

-ke

ten)

wor

den

ver-

plic

ht v

olle

dige

m

ater

iaal

verk

larin

gen

te v

erst

rekk

en

3.2.

1

Perio

diek

e (b

v. ja

arlij

kse)

be-

kend

mak

ing

van

de m

et e

en

erke

nde

stan

daar

dmet

hode

ber

e-ke

nde

BKG

-em

issie

s

J/NFa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Met

dez

e in

dica

tor

wor

dt n

ageg

aan

of d

e BK

G-

emiss

ies

van

de o

nder

nem

ing

(met

inbe

grip

van

em

issie

s va

n gr

oep

1 en

2 e

n de

mee

st r

elev

ante

va

n gr

oep

3) m

et e

en e

rken

de s

tand

aard

met

hode

w

orde

n be

reke

nd e

n pe

riod

iek

wor

den

beke

nd-

gem

aakt

Ond

erne

min

gEm

issie

sD

e BK

G-e

miss

ies

(met

in

begr

ip v

an e

miss

ies

van

groe

p 1

en 2

en

de m

eest

rel

evan

te

van

groe

p 3)

wor

den

bere

kend

met

een

er-

kend

e st

anda

ardm

e-th

ode

en p

erio

diek

be

kend

gem

aakt

3.2.

2

Perio

diek

e (b

v. ja

arlij

kse)

be-

kend

mak

ing

van

aang

etoo

nde

wer

kelij

ke a

bsol

ute

en/o

f re

la-

tieve

ver

min

deri

ngen

van

de

BKG

-em

issie

s

J/NFa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Met

dez

e in

dica

tor

wor

dt n

ageg

aan

of d

e on

dern

emin

g de

aan

geto

onde

wer

kelij

ke v

er-

min

derin

gen

van

de B

KG-e

miss

ies

peri

odie

k be

kend

maa

kt

Ond

erne

min

gEm

issie

sA

bsol

ute

en/o

f re

la-

tieve

wer

kelij

ke v

er-

min

deri

ngen

van

de

BKG

-em

issie

s w

orde

n aa

nget

oond

en

peri

o-di

ek b

eken

dgem

aakt

3.2.

2

L 17/120 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019

Page 28: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

Indi

cato

rG

ebru

ikel

ijke

eenh

eden

Hoo

fddo

elgr

oep

Kort

e be

schr

ijvin

gA

anbe

vole

n m

inim

um-

mon

itorin

gniv

eau

Verw

ante

EM

AS-

kern

in-

dica

tor (

1)

Benc

hmar

k vo

or

topp

rest

atie

sVe

rwan

te

BEM

P (2 )

Leve

nscy

clus

anal

ysen

ove

reen

-ko

mst

ig d

e IS

O-n

orm

en 1

4040

en

140

44 o

pgen

omen

in d

e m

ilieu

stra

tegi

e va

n de

ond

erne

-m

ing

en g

ebru

ik v

an le

vens

-cy

clus

anal

ysen

bij

het n

emen

van

be

lang

rijk

e be

sliss

inge

n ov

er h

et

ontw

ikke

len

van

nieu

we

en o

p-ni

euw

ont

wor

pen

prod

ucte

n

J/NFa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Met

dez

e in

dica

tor

wor

dt n

ageg

aan

of l

even

s-cy

clus

anal

ysen

zijn

opg

enom

en in

de

mili

eu-

stra

tegi

e va

n de

ond

erne

min

g en

of

zij w

orde

n ge

brui

kt t

er o

nder

steu

ning

van

bel

angr

ijke

be-

sliss

inge

n ov

er h

et o

ntw

ikke

len

van

nieu

we

en

opni

euw

ont

wor

pen

prod

ucte

n

Ond

erne

min

gEn

ergi

e-ef

ficië

ntie

Mat

eria

alef

ficië

ntie

Wat

er

Afv

al

Biod

iver

sitei

t

Emiss

ies

De

leve

nscy

clus

ana-

lyse

wor

dt u

itgev

oerd

ov

eree

nkom

stig

de

inte

rnat

iona

le n

or-

men

ISO

140

40 e

n IS

O 1

4044

De

onde

rnem

ing

voer

t le

vens

cycl

usa-

naly

sen

uit

voor

ni

euw

e en

opn

ieuw

on

twor

pen

prod

ucte

n en

de

resu

ltate

n da

ar-

van

wor

den

syst

ema-

tisch

geb

ruik

t al

s ba

sis v

oor

keuz

en in

ve

rban

d m

et p

rodu

c-to

ntw

ikke

ling

3.2.

3

Ops

telle

n va

n ri

chts

noer

en e

n vo

orsc

hrift

en v

oor

aanb

este

din-

gen

voor

de

mee

st r

elev

ante

pr

oduc

ten

en m

ater

iale

n di

e in

de

bio

dive

rsite

itsbe

oord

elin

g w

orde

n ve

rmel

d

J/NFa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Met

dez

e in

dica

tor

wor

dt n

ageg

aan

of b

iodi

ver-

sitei

tsric

htsn

oere

n en

-vo

orsc

hrift

en v

oor

aanb

e-st

edin

gen

wor

den

ontw

ikke

ld v

oor

de p

rodu

cten

en

mat

eria

len

die

als

de m

eest

rel

evan

te w

orde

n aa

nged

uid

in d

e pe

riod

ieke

beo

orde

ling

van

de

effe

cten

op

de b

iodi

vers

iteit

van

door

de

toel

ever

ings

kete

n ve

rstr

ekte

pro

duct

en e

n m

ate-

rial

en

Ond

erne

min

gBi

odiv

ersit

eit

De

onde

rnem

ing

voer

t een

pro

gram

ma

uit v

oor d

e pe

riod

ieke

be

oord

elin

g va

n de

ef

fect

en o

p de

bio

di-

vers

iteit

van

door

de

toel

ever

ings

kete

n ve

r-st

rekt

e pr

oduc

ten

en

mat

eria

len

en d

e re

-su

ltate

n va

n de

be-

oord

elin

g w

orde

n ge

brui

kt o

m v

oor

de

mee

st r

elev

ante

pro

-du

cten

en

mat

eria

len

rich

tsno

eren

en

voor

-sc

hrift

en v

oor

aanb

e-st

edin

gen

op te

stel

len

3.2.

4

18.1.2019 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 17/121

Page 29: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

Indi

cato

rG

ebru

ikel

ijke

eenh

eden

Hoo

fddo

elgr

oep

Kort

e be

schr

ijvin

gA

anbe

vole

n m

inim

um-

mon

itorin

gniv

eau

Verw

ante

EM

AS-

kern

in-

dica

tor (

1)

Benc

hmar

k vo

or

topp

rest

atie

sVe

rwan

te

BEM

P (2 )

BEM

P’s

voor

de

bevo

rder

ing

van

een

mee

r ci

rcul

aire

eco

nom

ie

Vast

stel

len

van

doel

stel

linge

n i.v

. m

. de

circ

ulai

re e

cono

mie

voo

r ni

euw

e pr

oduc

ten

J/NFa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Met

dez

e in

dica

tor

wor

dt n

ageg

aan

of e

r do

el-

stel

linge

n i.v

.m. d

e ci

rcul

aire

eco

nom

ie z

ijn v

oor

nieu

we

prod

ucte

n of

pro

duct

groe

pen

Ond

erne

min

gM

ater

iaal

effic

iënt

ieD

e on

dern

emin

g be

-sc

hikt

ove

r do

elst

el-

linge

n i.v

.m. d

e ci

rcul

aire

eco

nom

ie

voor

nie

uwe

prod

uc-

ten

en o

ver

een

doel

-tr

effe

nd o

ntw

erpp

ro-

ces

om e

rvoo

r te

zo

rgen

dat

dez

e do

el-

stel

linge

n w

orde

n be

-re

ikt

3.3.

1

Aan

deel

pro

duct

en o

f co

mpo

-ne

nten

(op

basis

van

het

aan

tal

of d

e in

kom

sten

) waa

rvoo

r va

n st

art i

s ge

gaan

met

cyc

li vo

or h

et

ontw

erpe

n of

opn

ieuw

ont

wer

-pe

n w

aari

n de

ver

schi

llend

e be

-na

deri

ngen

van

de

circ

ulai

re

econ

omie

exp

licie

t w

orde

n be

-ha

ndel

d

%Fa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Aan

tal p

rodu

cten

of o

nder

dele

n w

aarv

oor

cycl

i vo

or h

et o

ntw

erpe

n of

opn

ieuw

ont

wer

pen

zijn

ui

tgev

oerd

waa

rin

de v

ersc

hille

nde

bena

deri

ngen

va

n de

circ

ulai

re e

cono

mie

exp

licie

t w

orde

n be

hand

eld

gede

eld

door

het

tota

le a

anta

l doo

r de

on

dern

emin

g ge

prod

ucee

rde

prod

ucte

n of

on-

derd

elen

Ond

erne

min

gM

ater

iaal

effic

iënt

ieN

.v.t.

3.3.

1

Toep

assin

g va

n he

t IP

SO-m

odel

, w

aarb

ij w

ordt

ver

zeke

rd d

at h

et

mili

euvo

orde

len

ople

vert

J/NFa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Met

dez

e in

dica

tor

wor

dt n

ageg

aan

of e

r ee

n IP

SO-m

odel

is d

at d

e ve

rbet

erin

g va

n de

mili

eu-

pres

tatie

s va

n pr

oduc

ten

beoo

gt

Ond

erne

min

gM

ater

iaal

effic

iënt

ieD

e on

dern

emin

g ne

emt

IPSO

op

in

haar

bed

rijfs

mod

el e

n zo

rgt

ervo

or d

at d

it to

t ee

n vo

ortd

uren

de

verb

eter

ing

van

de

mili

eupr

esta

ties

van

de a

ange

bode

n pr

o-du

ctdi

enst

leid

t

3.3.

2

L 17/122 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019

Page 30: L 17/94 NL Publicatieblad van de Europese Unie 18.1.2019 ... · (EG) nr. 1221/2009 is opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Ar tikel 2 Dit besluit treedt in werking op de twintigste

Indi

cato

rG

ebru

ikel

ijke

eenh

eden

Hoo

fddo

elgr

oep

Kort

e be

schr

ijvin

gA

anbe

vole

n m

inim

um-

mon

itorin

gniv

eau

Verw

ante

EM

AS-

kern

in-

dica

tor (

1)

Benc

hmar

k vo

or

topp

rest

atie

sVe

rwan

te

BEM

P (2 )

Teru

gnam

eper

cent

age

van

pro-

duct

en d

ie b

ij kl

ante

n zi

jn g

eïn-

stal

leer

d, b

inne

n de

IPS

O p

er

prod

uctc

ateg

orie

%Fa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Dez

e in

dica

tor

wor

dt u

itged

rukt

als

het

perc

en-

tage

pro

duct

en d

ie b

inne

n he

t IP

SO-m

odel

bij

klan

ten

zijn

geï

nsta

lleer

d en

doo

r de

fab

rikan

t zi

jn t

erug

geno

men

om

ze

opni

euw

ter

bes

chik

-ki

ng t

e st

elle

n of

ze

op t

e kn

appe

n vo

or v

erde

r ge

brui

k

Ond

erne

min

gM

ater

iaal

effic

iënt

ie10

0 %

ter

ugna

me

na

de c

onsu

mpt

iefa

se

van

toes

telle

n va

n le

asec

ontr

acte

n en

ee

n op

knap

perc

en-

tage

van

30

%

3.3.

2

Aan

deel

her

gebr

uikt

e to

este

llen

ten

opzi

chte

van

het

tota

al a

anta

l ge

ïnst

alle

erde

toe

stel

len

binn

en

de I

PSO

%Fa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Dez

e in

dica

tor

wor

dt u

itged

rukt

als

het

aant

al

herg

ebru

ikte

toe

stel

len

gede

eld

door

het

tot

ale

aant

al d

oor

de o

nder

nem

ing

binn

en e

en I

PSO

- m

odel

geï

nsta

lleer

de t

oest

elle

n

Ond

erne

min

gM

ater

iaal

effic

iënt

ieN

.v.t.

3.3.

2

Geb

ruik

van

leve

nscy

clus

anal

y-se

n om

aan

te

tone

n da

t de

he

rpro

duct

ie-

of o

pkna

pact

ivi-

teite

n ne

ttom

ilieu

voor

dele

n op

-le

vere

n, o

nder

and

ere

wat

een

be

tere

ene

rgie

-effi

ciën

tie v

an

nieu

we

prod

uctm

odel

len

betr

eft

J/NFa

brik

ante

n va

n el

ek-

trisc

he e

n el

ektr

oni-

sche

app

arat

uur

Met

dez

e in

dica

tor

wor

dt n

ageg

aan

of l

even

s-cy

clus

anal

ysen

wor

den

gebr

uikt

om

de

wer

kelij

ke

netto

mili

euvo

orde

len

van

de h

erpr

oduc

tie-

of

opkn

apac

tivite

iten

aan

te t

onen

Ond

erne

min

gM

ater

iaal

effic

iënt

ieEr

wor

den

leve

nscy

-cl

usan

alys

en g

ebru

ikt

om a

an t

e to

nen

dat

de h

erpr

oduc

tie-

of

opkn

apac

tivite

iten

netto

mili

euvo

orde

len

ople

vere

n, o

nder

an-

dere

wat

een

bet

ere

ener

gie-

effic

iënt

ie v

an

nieu

we

prod

uctm

o-de

llen

betr

eft

3.3.

3

Tota

le h

oeve

elhe

id g

erec

ycle

erde

ku

nsts

toffe

n ui

t af

val v

óór

con-

sum

ptie

die

bij

de p

rodu

ctie

w

orde

n ge

brui

kt

Ton

Fabr

ikan

ten

van

elek

-tr

ische

en

elek

tron

i-sc

he a

ppar

atuu

r

Gew

icht

van

de

gere

cycl

eerd

e ku

nsts

toffe

n ui

t af

val v

óór

cons

umpt

ie d

ie v

oor

de p

rodu

ctie

van

el

ektr

ische

en

elek

trisc

he e

n el

ektr

onisc

he a

ppa -

ratu

ur w

orde

n ge

brui

kt

Vest

igin

g/on

dern

e-m

ing

Mat

eria

alef

ficië

ntie

N.v

.t.3.

3.4

Tota

le h

oeve

elhe

id g

erec

ycle

erde

ku

nsts

toffe

n ui

t af

val n

a co

n-su

mpt

ie d

ie b

ij de

pro

duct

ie

wor

den

gebr

uikt

Ton

Fabr

ikan

ten

van

elek

-tr

ische

en

elek

tron

i-sc

he a

ppar

atuu

r

Gew

icht

van

de

gere

cycl

eerd

e ku

nsts

toffe

n ui

t af

val n

a co

nsum

ptie

die

voo

r de

pro

duct

ie v

an

elek

trisc

he e

n el

ektr

ische

en

elek

tron

ische

app

a-ra

tuur

wor

den

gebr

uikt

Vest

igin

g/on

dern

e-m

ing

Mat

eria

alef

ficië

ntie

N.v

.t.3.

3.4

(1 )Zi

e bi

jlage

IV, h

oofd

stuk

C, p

unt

2, b

ij Ve

rord

enin

g (E

G) n

r. 12

21/2

009

voor

de

lijst

van

EM

AS-

kern

indi

cato

ren.

(2 )D

e nu

mm

ers

verw

ijzen

naa

r de

del

en v

an d

it do

cum

ent.

18.1.2019 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 17/123