Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

95
7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003 http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 1/95 Mycotoxinen D k t di d i h id

Transcript of Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

Page 1: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 1/95

Mycotoxinen

D k t di d i h id

Page 2: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 2/95

Mycotoxinen

Page 3: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 3/95

De Schothorst

Stichting Instituut voor de Veevoeding

Deskstudie naar de

aanwezigheid en detectie

van mycotoxinen in

diervoedergrondstoffen

Page 4: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 4/95

VOORWOORD

In november 2001 heeft het bestuur van het Productschap Diervoeder het actieplan ‘beheersingmycotoxinen in de diervoederkolom’ vastgesteld. Het doel van het Actieplan “Beheersing Myco-toxinen in de diervoederkolom” is om via gerichte maatregelen ertoe te komen dat in alle stadiavan teelt, oogst en opslag van grondstoffen en bij de opslag van bewerkte grondstoffen, de condi-ties voor schimmelgroei zodanig te beheersen, dat het gewenste kwaliteitsniveau voor diervoe-ders in relatie tot de veiligheid voor mens (dierlijke producten), dier (diervoeders) en milieu ge-waarborgd wordt.

Op basis hiervan zijn twee deskstudies uitgevoerd, te weten:

a. naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen (Kwali-teitsreeks nr. 88), zijnde de onderhavige publicatie

b. de belasting van éénmagige landbouw- en huisdieren en de overdracht naar het dier-lijk product (kwaliteitsreeks nr. 89)

De eerste twee deskstudies zijn in opdracht van het Productschap Diervoeder uitgevoerd doorStichting Instituut voor de Veevoeding ‘De Schothorst’ te Lelystad. Daarnaast is in opdracht vanhet Productschap Zuivel en de Nederlandse Zuivel Organisatie een deskstudie uitgevoerd door

het Nederlandse Instituut voor Zuivel Onderzoek (NIZO) naar de belasting en overdrachtnaar dierlijk product bij meermagige dieren.

De onderhavige deskstudie is uitgevoerd door dr. Bert Veldman van het CLO – instituut voorde Veevoeding ‘De Schothorst’, wie we bijzonder erkentelijk zijn voor het eindresultaat. Dedeskstudie werd begeleid door de werkgroep Voeding en Kwaliteit

1, die is ingesteld door de

 Adviescommissie Veevoedkundig Onderzoek van het Productschap Diervoeder. Dankzij hunpraktijkrelevante kanttekeningen kreeg de deskstudie duidelijke meerwaarde.Een speciaal woord van dank gaat uit naar prof. dr. Rudolf Krska van het InteruniversitäresF h i tit t fü A bi t h l i (IFA) T ll O t ijk d i b ij

Page 5: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 5/95

.INHOUD

Lijst met afkortingen van mycotoxinen.................................................................................1 

Summary and conclusions .....................................................................................................2 

Samenvatting en conclusies ..................................................................................................6 

1  Ontwikkeling van schimmels en productie van mycotoxinen...................................10 

1.1  Beknopte beschrijving van schimmelontwikkeling en ........................................10 

mycotoxineproductie ...............................................................................................10 

1.1.1   Inleiding..............................................................................................................10  1.1.2    Aflatoxinen .........................................................................................................14 

1.1.3   Fumonisinen......................................................................................................14  

1.1.4 

Ochratoxinen .....................................................................................................14 

1.1.5   Trichothecenen..................................................................................................15  

1.1.6   P. roqueforti toxinen .........................................................................................16  1.1.7   Ergot alkaloïden................................................................................................16  1.1.8   Zearalenon.........................................................................................................16  

1.1.9   Overige mycotoxinen........................................................................................17  1.1.9.1   Beauvericine...............................................................................................17  

1.1.9.2   Citrinine .......................................................................................................17  C

Page 6: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 6/95

3  Evaluatie van indicatormycotoxinen ............................................................................33

3.1.1 

 Aflatoxine B1......................................................................................................33 

3.1.2   Deoxynivalenol..................................................................................................34  

3.1.3   Ergot alkaloïden................................................................................................34 

3.1.4   Fumonisinen......................................................................................................34  

3.1.5   Ochratoxine A....................................................................................................34 

3.1.6   Patuline...............................................................................................................34 

3.1.7   Roquefortine C ..................................................................................................35  3.1.8   T-2 toxine ...........................................................................................................35  3.1.9

 Zearalenon.........................................................................................................35 

 

3.2  Conclusie...................................................................................................................35 

4  Leemtes in kennis omtrent de aanwezigheid van mycotoxinen in

voedermiddelen...............................................................................................................37 

4.1  Mycotoxinen en voedermiddelen waarvan onvoldoende

analysegegevens beschikbaar zijn .......................................................................37 

4.1.1 

 Algemeen...........................................................................................................37  

4.1.2    Aflatoxine B1......................................................................................................37  4.1.3   Beauvericine......................................................................................................37  4.1.4   Citrinine ..............................................................................................................38  

4.1.5   Cyclopiazonzuur................................................................................................38  4.1.6   Deoxynivalenol..................................................................................................38  

4.1.7   Ergot alkaloïden................................................................................................38  

4 1 8 

F i i 39 

Page 7: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 7/95

6  Monitoringsprogramma’s voor mycotoxinen...............................................................50 

6.1 

 Algemeen..................................................................................................................50 

6.1.1   Granen................................................................................................................52  6.1.2   Graanbijproducten ............................................................................................53 

6.1.3   Oliehoudende zaden, schroten en bijproducten ..........................................53 

6.1.4   Peulvruchten......................................................................................................53 

6.1.5   Tapioca...............................................................................................................53 

6.1.6   Vochtrijke voedermiddelen..............................................................................54 

6.1.7  

Overige voedermiddelen..................................................................................54 

7  Bemonstering van partijen.............................................................................................55 

8  Inventarisatie en evaluatie van potentiële methoden en technieken voor

decontaminatie ................................................................................................................57 

8.1  Chemische behandelingen.....................................................................................57 

8.2  Fysische behandelingen.........................................................................................58 

8.3 

Biologische behandelingen ....................................................................................59 

8.4  Gevolgtrekking .........................................................................................................59 

9  Literatuurlijst ....................................................................................................................60 

Bijlage: Inventarisatie mycotoxinengehalte in veevoedergrondstoffen

Page 8: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 8/95

 

Lijst met afkortingen van mycotoxinen

 AFB aflatoxinen

 AFB1,2 aflatoxine B1, B2

 AFG1,2 aflatoxine G1, G2

 AFM1 aflatoxine M1

BEA beauvericine

CIT citrinine

CPA cyclopiazonzuur

DAS diacetoxyscirpenol

DON deoxynivalenol (vomitoxine)

FB fumonisinen

FB1 fumonisine B1

HT-2 HT-2 toxine

MON moniliformineMFA mycofenolzuur

NIV nivalenol

OTA ochratoxine A

PA penicillinezuur

PAT patuline

PRT PR t i

Page 9: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 9/95

 

Summary and conclusions

The presented desk study aims to cover the following items: the principle biology ofmoulds and their circumstantial ability to produce mycotoxins, the distributions of

myctoxins in feed commodities, the potential role of marker toxins, analytical methods

for the detection of mycotoxins and monitoring of toxin contamination under field

conditions including the assessment of the reliability of sampling and the application

of sampling plans. Finally, methods for decontamination are presented and discuss-

ed.

The most frequently found toxinogenic mould species found in feed commodities be-

long to the genera Aspergillus, Fusarium, Penicillium and Claviceps. These moulds

are able to grow over a wide temperature range, varying from 0º C for Fusarium spe-

cies up to 48º C for Aspergilli. According to their prevalence, the above-mentioned

fungal genera can be allocated to two categories:

• Field moulds (Fusarium and Claviceps spp.) invading plants prior to harvest

resulting in pre-harvest mycotoxin contamination, and

• Storage moulds (Aspergillus and Penicillium spp), invading stored feed com-

modities, resulting in post-harvest mycotoxin formation.

The allocation into two groups indicates also the possibilities to apply preventive

t id d t i t i ti U d fi ld diti

Page 10: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 10/95

 

• Ochratoxin A - at least in Europe - can be expected in grains, nuts, peas and

sometimes in citrus- and grass pellets. Ochratoxin A contaminated commodi-

ties may also contain citrinin.

• Zearalenon is predominantly formed in corn (maize - entire plant) and has also

been found in soybean, cereals and grains. It is worthwhile to mention, that

ZEN might be present in the plant material in its conjugated form, resulting in

an underestimation of the degree of contamination.

• Deoxynivalenol, representing type B trichothecenes, is particularly found in

wheat, but may also contaminate barley and corn, corn silage and corn cobmix and even hay. In some typical years, concentrations of DON up to 34,000

ppb (µg/kg) have been found in wheat kernels. Next to DON, other type B

trichothecenes such as nivalenol might be present in the same commodity.

DON is also found in millers by-products at varies levels.

• T-2 toxin, representing type A trichothecenes has been found in cereals and

grains as well as straw and hay. An overview of the occurrence of T-2 toxin ingrains is needed, considering the high sensitivity of poultry towards this my-

cotoxin.

• Fumonisins are predominantly found in corn (maize) and products thereof. At

present there is no evidence that fumonisins occur in (North) European feed

materials, but they may be present in imported commodities, originating from

regions with a subtropical climate. Fumonisins are the major toxins produced

Page 11: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 11/95

 

 As yet, numerous surveys have been published (as presented in the tables) of the

presence of mycotoxins in feed commodities. However, a direct comparison of the

presented data is hampered by:

• Inconsistencies in sample selection (pre-selected samples vs ad random sam-

pling).

• Inconsistencies in sample size and sample preparation.

• Diversity in sample clean up .

• Diversity in methods of determination (quantification).

Whilst old surveys have been conducted with simple TLC methods, modern analytical

approaches discriminate between screening techniques (ELISA) and confirmatory

assays (GC/MS or HPLC/MS). Data generated with screening techniques (ELISA)

are not included in the overview.

However, inter-laboratory comparisons (including those conducted at the EU level)indicated that the following factors should be considered as major obstacles in

chemical analysis:

• Homogeneity of the sample, sample size .

• Efficiency of the applied extraction methods (recovery in unknown field samples,

matrix effects).

• Pre-analytical sample clean up.

Page 12: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 12/95

 

pected prevalence of certain mould species and the related toxins. For example - and

in analogy to the aflatoxin monitoring programs - cereals and grains, in particularly

wheat and all products thereof should be tested routinely for the presence of DON

and other trichothecenes. Corn (maize) as well as soybeans and tapioca should be

tested for zearalenone.

The monitoring of other feed commodities such as beans (DON-contamination),

grains others than wheat (trichothecenes, ochratoxins), citrus products and minor

feed ingredients, as well as the analysis of a broader spectrum of mycotoxins shouldbe based on EWS-data and applied to commodities with a high risk level. In addition,

specific animal diets containing a high percentage of single products may require in-

tensified analytical controls.

Monitoring of mycotoxins produced at the post-harvest stage should be preceded by

an evaluation of the GAP-protocol (certification) and can be restricted to commodities

with known risk factors.

Routine testing should be conducted with rapid screening methods for the identifica-

tion of highly contaminated material, followed by confirmatory analytical methods if

necessary. Standardisation of sampling methods (including sample size and sample

processing/mixing) will improve the reliability of analytical results.

M h d f d i i f f d di i b di i i h d i h i l

Page 13: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 13/95

 

Samenvatting en conclusies

In deze deskstudie is achtereenvolgens aandacht besteed aan de ontwikkeling vanschimmels en productie van mycotoxinen, de aanwezigheid van mycotoxinen in dier-

voedergrondstoffen, evaluatie van het begrip indicatortoxinen, leemten in kennis om-

trent de aanwezigheid van mycotoxinen in voedermiddelen, het evalueren van toe-

gepaste analysetechnieken van mycotoxinen, voorstellen voor het verbeteren van het

monitoringprogramma en voorstellen voor bemonsteren van partijen alsmede een in-

ventarisatie en evaluatie van potentiële methoden en technieken voor decontami-natie.

De mycotoxicogene schimmels in de voedselketen behoren hoofzakelijk tot de gene-

ra Aspergillus, Fusarium, Penicillium en Claviceps. Deze schimmels zijn in staat om

binnen een breed temperatuurtraject te groeien, variërend van 0°C voor Fusarium

soorten tot 48°C voor Aspergillus soorten.

Schimmels zijn te verdelen in twee categorieën:

• Veldschimmels (Fusarium, Claviceps) groeien en produceren mycotoxinen op

gewassen op het veld.

• Opslagschimmels (Penicillium, Aspergillus) groeien en produceren mycotoxi-

nen voornamelijk tijdens opslag van het gewas.

De productie van mycotoxinen door schimmels is grotendeels onvoorspelbaar. Be-

Page 14: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 14/95

 

De aanwezigheid van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen is in beeld gebracht.

•  Aflatoxine B1 komt voor in mais, oliehoudende zaden en noten, kokos, rijst en

bijproducten daarvan. Het gehalte in mais en grondnoten was soms hoger dan

het maximum toegestane gehalte van 200 µg/kg. Tegelijkertijd kunnen deze

producten besmet zijn met cyclopiazonzuur.

• Ochratoxine A werd aangetroffen in granen, mais, erwten, kokos, citrus en

graspellets. Het voorkomen van OTA in citrus en gras dient duidelijker in kaart

te worden gebracht. Voorst is onvoldoende duidelijk in welke mate OTA vanuit

granen in graanbijproducten terechtkomt. Citrinine komt veelal naast OTA voorin granen.

• Zearalenon komt veelvuldig voor in mais, maissilage en tarwe. In beruchte

‘Fusariumjaren’ kan het ZEN gehalte oplopen tot zeer hoge waarden van wel

26.000 µg/kg. ZEN besmetting beperkt zich niet alleen tot granen, maar komt

tevens voor bij sojaschroot, sojahullen en bietenpulp. Naast ZEN kan in

grondstoffen tevens α -ZEN en ZEN-glucopyranoside voorkomen; meer inzichthierin is gewenst.

• Deoxynivalenol komt als belangrijkste vertegenwoordiger van de groep B tri-

chothecenen in hoge tot zeer hoge gehalten (Fusariumjaren: 34.000 µg/kg)

voor in tarwe, gerst en mais. Ook maissilage, corn cob mix en hooi kunnen

substantieel zijn besmet met DON. Naast DON worden andere vertegen-

Page 15: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 15/95

 

getallen kan minder waarde worden gehecht. Data van mycotoxinen besmetting van

grondstoffen, die zijn gegenereerd met ELISA methoden, zijn derhalve niet opge-

nomen in de inventarisatie.Een veelbelovende ontwikkeling is de bepaling van mycotoxinen met vloeistof-

chromatografie in combinatie met massaspectrometrie, waarbij gelijk tijdig circa 17

mycotoxinen kunnen worden geïdentificeerd en gekwantificeerd. Validatie is ook hier

noodzakelijk voor de verschillende matrices.

Er bestaat een grote variatie in analyseresultaten van mycotoxinen in veevoeder-grondstoffen, doordat er onvoldoende kwaliteitsborging van analysemethoden plaats-

vindt en een veelheid aan analysemethoden kan worden toegepast. De kwaliteits-

borging is deels nog onvoldoende uitgekristaliseerd; gecertificeerde calibratie oplos-

singen en referentiematerialen zijn in ontwikkeling. De veelheid aan analysemetho-

den komt doordat in elk van de opeenvolgende stappen in de analysegang, te weten

extractie, clean-up, scheiding en detectie, er verschillende mogelijkheden zijn. Een

verkozen methode (combinatie van opeenvolgende stappen) dient voor elke analyt-

matrix combinatie te worden gevalideerd alvorens te worden toegepast. De matrix,

d.w.z. de aard van de te onderzoeken veevoedergrondstof, vormt namelijk een grote

bron van (niet opgemerkte) storingen in de analysegang. Het Europees Comité voor

Standaardisatie (CEN) heeft, afhankelijk van het mycotoxinen gehalte, voor de nauw-

keurigheid een inter-laboratoria variatiecoëfficiënt van rond de 40% aangemerkt als

Page 16: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 16/95

 

 Adequate bemonstering van partijen voor mycotoxinen analyse is een wezenlijk on-

derdeel in het proces ter vaststelling van het juiste gehalte aan mycotoxinen in een

partij. Er is dringend behoefte aan studies die de invloed van bemonstering op despreiding van mycotoxinen gehalten in een partij aangeven.

Methoden voor decontaminatie van veevoedergrondstoffen, die met mycotoxinen zijn

verontreinigd, zijn te onderscheiden in chemische, fysische en biologische behande-

lingen. Er is veel onderzoek uitgevoerd naar decontaminatie, maar de praktische

toepassingen blijven beperkt. De effectiviteit van adsorbentia is marginaal. Schonenvan granen door middel van scheiding op basis van soortelijk gewicht, vorm en groot-

te van graankorrels met de ASTER technology biedt mogelijkheden. De slotsom is

dat decontaminatie van grondstoffen gezien moet worden als een noodmaatregel; de

inspanningen dienen gericht te zijn op het voorkómen van mycotoxinen in de dier-

voerproductiekolom.

Page 17: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 17/95

 

1 Ontwikkeling van schimmels en productie van mycotoxinen

1.1 Beknopte beschrijving van schimmelontwikkeling enmycotoxineproductie

1.1.1 Inleiding

Schimmels (Fungi imperfecti) komen in alle delen van de wereld voor. De geogra-

fische prevalentie is afhankelijk van hun individuele tolerantie voor lage wateractiviteit

(vochtgehalte), pH en van hun temperatuur en substraat voorkeur (Sweeny & Dob-

son, 1998).

Schimmels produceren een verscheidenheid aan secundaire metabolieten in reactie

op omgevingsprikkels. Mycotoxinen zijn secundaire schimmelmetabolieten die na in-

name een toxische repons teweegbrengen bij mens en dier. In tabel 1 is een over-

zicht gegeven van de schimmelsoorten, die de belangrijkste mycotoxinen produce-

ren, hun mycotoxinen en de chemische structuur.

Tabel 1 Schimmels en hun mycotoxinen

Schimmel Mycotoxine Structuur Aspergillus

 A.flavus  Aflatoxine B1, B2, G1, G2  OO

O

Page 18: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 18/95

 

 A. versicolor Sterigmatocystine

Penicillium

P. roqueforti P. roqueforti toxinen

P. verrucosum Ochratoxine A

P. citrinumP. verrucosum

Citrinine

P. roqueforti type 1 PR toxine

Roquefortine C

CH3OO

O

O

CH3

O

OMe

CH3

Sterigmatocystin

N

NCH3

ORCH3

CH3

CH3

O

OHOH

OO

CH3

Citrinin

Page 19: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 19/95

 

Fusarium

Type AF. graminearumF. culmorumF. avenaceumF. poaeF. trinetum

T-2 toxineHT-2 toxine

Diacetoxyscirpenol

Type B:

F. sporotrichioïdesF. subglutinansF. graminearumF. culmorum

Deoxynivalenol

(Vomitoxine)

Nivalenol

CH3

O

OH H OH

O

H

O

OH

CH3

H

OCH

2

H

O

CH3CH

3

CH

CH3CH3

O

OH

CH3

O

CH3

O

H

OH

CH3

T-2 toxineHT-2 toxine

O

OOH

 AcO

OAc

Diacetoxyscirpenol

Page 20: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 20/95

 

F. proliferatumF. verticillioides

Fumonisinen B1, B2, B3 

F. fuyikosi BeauvericineF. proliferatum

Claviceps

Claviceps purpurea Ergot alkaloïden:o.a. ergotamine

Mycotoxinen kunnen op basis van hun structuur worden ingedeeld in families. Fami-

NH

H

NCH3

O N

O

O

NH

OHCH3

O

N

Ergotamine

H

CH3

O

OH

OH

O

O

O

NH2OH CH

3

OH OH

O

OH

O

OHO O

Fumonisin B1

Page 21: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 21/95

 

Er zijn zes families mycotoxinen te onderscheiden, namelijk aflatoxinen, fumonisinen,

trichothecenen, ochratoxinen, P. roqueforti toxinen en ergot alkaloïden. Daarnaast

zijn er nog enkele andere mycotoxinen van belang; de belangrijkste hiervan is zeara-lenol. Mycotoxinen kunnen tevens worden ingedeeld naar het geslacht van de

schimmel die het mycotoxine produceert. De belangrijkste schimmels in mengvoeder-

grondstoffen behoren tot de geslachten Aspergillus, Fusarium, Penicillium en Clavi-

ceps.

Een beknopte beschrijving van de condities waaronder schimmels die mycotoxinen indiervoedergrondstoffen produceren, zich kunnen ontwikkelen, wordt gegeven.

1.1.2 Aflatoxinen

De primaire bronnen van aflatoxinen zijn de schimmels Aspergillus flavus en de nauw

verwante species A. parasiticus. A. flavus komt algemeen voor in tropische en sub-

tropische gebieden in de wereld, en komt in het bijzonder voor op pinda’s, kokos- enandere noten, op mais en oliezaden, en op katoenzaad. A. parasiticus is primair

aanwezig op pinda’s, en is minder wijd verspreid. A. flavus is in staat om te groeien

van 10-12°C tot 43-48°C, met een optimum van 33°C. De minimale wateractiviteit

(aw ) voor groei is rond 0,82 bij 25°C, 0,81 bij 30°C en 0,80 bij 37°C. A. parasiticus is

fysiologisch sterk vergelijkbaar met A. flavus (Pitt & Tomaska, 2001; Sweeney &

Page 22: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 22/95

 

als P.verrucosum. P.verrucosum is de enige Penicillium species waarvan duidelijk is

aangetoond dat het ochratoxine A produceert. Recent is Aspergillus carbonarius ge-

identificeerd als een derde belangrijke bron. Ieder van deze drie schimmels, A.ochraceus, P.verrucosum and A.carbonarius, hebben een geheel verschillende fy-

siologie en dienaangaande geheel verschillende habitats.

 A.ochraceus groeit tussen 8 en 37°C, optimaal tussen 24-31°C, en tot aan een aw

van 0,79. P. verrucosum is een traag groeiend soort, die tot een aw van 0,80 en in

een temperatuurtraject van 0 tot 31°C, met een optimum van 20°C, kan groeien. De

belangrijkste habitats zijn granen die in een gematigd klimaat groeien, variërend vanNoord en Centraal Europa tot Canada. De soort is ongewoon in warme en tropische

gebieden en in andere gewassen. Relatief weinig is bekend over A. carbonarius, die

optimaal groeit bij 33°C en tot aan een aw  van 0,80 (Pitt & Tomaska, 2002).

1.1.5 Trichothecenen

Fusarium species produceren trichothecenen, waarbij F.culmorum en F.sporotricho-

ides de bekendste zijn voor DON. Het zijn psychrotrofe (koude tolerante) stammen,

die in staat zijn bij 0°C te groeien, maximaal bij 31°C maar de optimale groei is rond

20-23°C (Sweeney & Dobson, 1998). DON behoort tot de groep B trichothecenen.

Fusarium tricinctum en sommige stammen van F.graminearum produceren T-2 ,

maar ook andere trichothecenen. Deze schimmels infecteren granen en kunnen

Page 23: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 23/95

 

1.1.6 P. roqueforti toxinen

Penicillium roqueforti schimmels kunnen op basis van hun genetische eigenschap-pen verscheidene toxinen vormen, waaronder roquefortine C, patuline, mycofenol-

zuur, PR toxine en penicillinezuur.

P.roqueforti wordt hoofdzakelijk geïsoleerd uit maissilage, maar ook uit ander kui l-

voer. De optimale pH en temperatuur voor toxine productie zijn respectievelijk 6,0-6,5

en 25°C, terwijl het groeioptimum van P.roqueforti 20-25°C is (Fink-Gremmels,

2002). De schimmel heeft voor groei weinig zuurstof nodig (micro-aerofiel). Patuline wordt geproduceerd door Penicillium, Aspergillus en Byssochlamys species.

Verreweg de bekendste stam naast P.roqueforti is P.expansum, welke de oorzaak is

van algemene opslagrot van appels onder koele omstandigheden. P.expansum is

een zogenaamde psychrofiel die heel goed groeit bij 0°C, maar de optimale groei-

temperatuur is 25°C. De minimum aw  voor groei is 0,82. Weinig is bekend over

factoren die de patuline productie beïnvloeden, maar een enkel rapport refereert aan

een minimum aw van 0,95 en een nauw pH traject van 3,2-3,8 in appelsap (Sweeney

& Dobson, 1998).

1.1.7 Ergot alkaloïden

Van het geslacht Claviceps infecteert de ergot schimmel Claviceps purpurea de

Page 24: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 24/95

 

1.1.9 Overige mycotoxinen

Naast de genoemde families mycotoxinen zijn er een aantal andere mycotoxinen dieminder in de belangstelling staan maar toch genoemd moeten worden.

1.1.9.1 Beauvericine

Beauvericine wordt primair geproduceerd door Fusarium subglutinans en F.prolifera-

tum en kan samen voorkomen met fumonisinen en ochratoxine A (Jurjevic et al.,

2002).

1.1.9.2 Citrinine

Citrinine wordt geproduceerd door Penicillium species waaronder de belangrijke pro-

ducent van Ochratoxine A, P.verrucosum. Een belangrijke producent van citrinine is

P.citrininum, een mesofiele schimmel die groeit tussen 5 en 40°C met een optimumtussen 26 en 30°C. De schimmel kan groeien tussen pH 2 en 10 maar het optimum

ligt tussen pH 5,0 - 7,0 en de minimum aw   ligt tussen 0,80 en 0,84. Citrinine wordt

geproduceerd tussen 15 en 37°C (optimum 30°C) terwijl er niets bekend is over de

invloed van de aw  op de citrinine productie (Sweeney & Dobson, 1998).

Page 25: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 25/95

 

1.2 Evaluatie van de productie van mycotoxinen door schimmels

Mycotoxinen worden alleen onder aerobe omstandigheden geproduceerd. Afhan-kelijk van de betreffende schimmel kan de mycotoxine productie plaatsvinden binnen

een ruim temperatuur- en vochttraject.

Veldschimmels zoals Fusaria, zijn bijzonder gevoelig voor het weer, in de eerste

plaats vocht en temperatuur, die dikwijls met elkaar interfereren. Mycotoxine produc-

tie wordt beïnvloed door substraat, vocht, temperatuur, pH en stress zoals droogte en

daarmee samenhangende groei van andere schimmels en micro-organismen. In hetalgemeen vindt mycotoxinenproductie door Fusaria plaats rond 22°-27°C, met uit-

zondering van T-2 en ZEN die bij lagere temperaturen van respectievelijk 2°-12°C en

12°-15°C worden geproduceerd (Visconti & De Girolamo, 2002). Vandaar dat men in

Scandinavische landen extra aandacht heeft voor T-2 en HT-2 toxine.

Mycotoxine productie door opslagschimmels, zoals Aspergillus en Penicillium, zijn

dikwijls onvoorspelbaar. Schimmels kunnen actief groeien tijdens opslag zonder

aanwijzingen voor productie van mycotoxinen. De relatie schimmelgroei – mycotoxi-

nenproductie is dienaangaande niet te duiden.

Nieuwe moleculaire technieken maken het mogelijk de genetische regulatie van my-

cotoxinenproductie door schimmels te ontrafelen. De ‘genetics’ van aflatoxinen pro-

ductie door Aspergillus spp is op deze wijze reeds grotendeels in kaart gebracht

(Sweeney & Dobson, 1998). Een vollediger begrip van de invloed van fysiologische

Page 26: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 26/95

 

Verder kan de regen er voor zorgen dat er meer conidiën vanaf de grond opspatten

en de aar besmetten (Jenkinson & Parry, 1994).

De risicofactoren voor de vorming van Fusarium toxinen zijn in afnemende volgorde:het weer, infectiedruk, overblijfselen van het vorige gewas, mais als voorgaand ge-

was, gewasbescherming, variëteit en voeding van de plant. Een hoger stikstofgehalte

in de plant zou er voor zorgen dat er meer schimmelbesmetting optreedt (Smiley et

al., 1996). Bekend zijn de zogenoemde ‘Fusarium-jaren’, die worden gekenmerkt

door een hoger maximum en gemiddelde concentratie Fusarium toxinen. In figuur 2

wordt dat geïllustreerd aan de hand van het DON gehalte in wintertarwe en zomer-gerst gedurende het laatste decennium in de Duitste deelstaat Beieren. Er is een po-

sitieve correlatie tussen het voorkomen van DON in deze twee gewassen.

Page 27: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 27/95

 

Bron: Bayerische Landesanstalt für Bodenkultur und Planzenbau, Freising

Figuur 3 Invloed van omploegen van het vorige gewas op de DON besmetting van wintertarwe in de

periode 1992-1998

Mais als voorgaand gewas heeft heel duidelijk invloed op de Fusarium mycotoxinen

(DON) besmetting van wintertarwe (figuur 4).

Page 28: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 28/95

 

De ergot schimmel Claviceps purpurea infecteert de bloemen van granen en vele

grassen wanneer die bloeien tijdens een hoofdzakelijk koel en vochtig weer.

Mycotoxine vorming door toxicogene schimmels tijdens opslag is dikwijls onvoor-

spelbaar. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn:

• Het mycotoxine wordt afgebroken door competitieve schimmels of door de be-

treffende schimmel zelf.

• Essentiële nutriënten voor de vorming van mycotoxinen worden verbruikt door

competitieve , niet mycotoxine producerende schimmels.• De omgeving (belangrijkste factor aw ) leent zich niet voor de vorming van my-

cotoxinen.

• Niet-toxische stammen overheersen de toxine producerende stammen.

De risicofactor bij uitstek voor mycotoxine vorming tijdens opslag is een hoog vocht-

gehalte van meer dan 15% of bij een minimale water activiteit aw van 0,80 waarbij

 Aspergillus en Penicillium schimmels heel goed kunnen groeien. Een kans op hoge

plaatselijke vochtgehalten tijdens opslag is aanwezig voor mengvoeders, die bij de

boerderij in silo’s zijn opgeslagen, indien de buitentemperatuur sterk varieert en er

plaatselijke vochtmigratie plaatsvindt in de silo.

Een andere risicofactor is de besmetting van partijen tijdens verwerking en opslag

vanuit de omgeving zoals combines, drogers en silo’s waarna vervolgens na uitgroei

Page 29: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 29/95

 

Het is niet duidelijk of dit het geval is, maar zou wel de oorzaak kunnen zijn waarom

er soms moeilijk verklaarbare tegenvallende technische resultaten worden geboekt

op brijvoer. Op dit punt is er sprake van een kennislacune.

1.4 Suggesties voor beheersmaatregelen

In feite is de beste manier om het risico op mycotoxine besmetting in de diervoer-

productie keten tegen te gaan, het voorkomen van schimmel- en mycotoxinevorming

tijdens groei en opslag van een gewas. Een totale vermijding van mycotoxine veront-reiniging van veevoedergrondstoffen kan niet worden bereikt om reden dat het kli-

maat een overheersende rol hierin speelt.

De vorming van Fusarium toxinen (‘veldtoxinen’) kan in beperkte mate worden be-

heerst. Richtlijnen om de kans daarop te beperken zijn (Dänicke, 2001):

• Omploegen van overblijfselen van de vorige oogst, in het bijzonder mais en

verwijderen van niet omgeploegde gewasresten.

• Vermijden van te krap mais/granen gewas rotatieprogramma.

• Preventief en op tijd toepassen van geschikte fungiciden als een krap mais/

granen gewas rotatie schema wordt gehanteerd in combinatie met het niet

omploegen van oogstresten.

• Het gebruik van variëteiten die zijn aangepast aan de omgeving en resistent

zijn tegen Fusarium.

Page 30: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 30/95

 

Bekend is wel dat de toepassing van fungiciden bij voorkeur dient plaats te vinden als

de granen in volle bloei staan en de granen het meest ontvankelijk zijn voor schim-

melinfecties. Uit waarnemingen van Bruns et al. (2002) blijkt dat fungiciden met azolals werkzame component (Tebuconazol, Metconazol) een hoge effectiviteit tegen

schimmelinfectie en mycotoxinenvorming bezitten. Door toepassing van 1,5 l/ha van

azolfungiciden kon het DON gehalte van brouwgerst met 65% tot 81% worden terug-

gedrongen.

In aansluiting op de genoemde risicofactoren, kunnen insecten optreden als een vec-tor voor schimmelsporen of kunnen ze de toegang van schimmels tot de plant, c.q.

het zaad, bevorderen bij schade (insectenvraat). Om die reden geeft insectenvraat

niet alleen meer infectie van het gewas met Fusarium maar ook meer mycotoxine

vorming. Een nieuwe generatie mais, dat resistent is tegen insectenvraat, de zoge-

noemde Bt-mais zou uitkomst kunnen bieden. Bacillus thuringiensis (Bt) transgene

maishybriden brengen namelijk een eiwit tot expressie dat giftig is voor insecten. Va-

lenta et al. (2001) toonden bij Bt mais in vergelijking met hun isogene typen een lage-

re Fusarium besmetting en geringere contaminatie met DON en ZEN aan. De (Bt)

mais hybriden waren kunstmatig besmet met de larven van de Europese maisboor-

der Ostrinia nubilalis. Er lijkt dus een mogelijkheid te bestaan om Fusarium-toxine

besmetting te beperken door toepassing van genetisch gemodificeerde Bt-mais. De

ontwikkeling in de Verenigde Staten van genetisch gemodificeerde (GMO) tarwe va-

Page 31: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 31/95

 

Tabel 3 Maximaal vochtgehalte voor veilige opslag van grondstoffen

grondstof vochtgehalte (%) grondstof vochtgehalte (%)

tarwe 14,5 erwten 16,0haver 14,0 voerbonen 16,0

gerst 14,8 triticale 14,0

rogge 14,0 mais 15,5

lijnzaad 10,0 sojabonen 14,0

raapzaad 10,0 zonnebloemzaad 9,5

mosterdzaad 9,5

De maximale vochtgehalten in tabel 3 zijn niet absoluut en worden mede bepaald

door de klimatologische omstandigheden in de regio. Voor langdurige opslag van

grondstoffen voor meer dan 1 jaar dient een vochtgehalte te worden gehanteerd dat

1 tot 3% lager is. In feite is voor schimmelgroei niet het vochtgehalte maar de aw

waarde (de wateractiviteit oftewel de dampspanning boven een grondstof) de juiste

parameter. Schimmels hebben namelijk biologisch beschikbaar water nodig, c.q. wa-

ter dat niet chemisch aan (macro)moleculen gebonden is en de dampspanning is

daarvoor de juiste maatstaf. Het verband tussen vochtgehalte en aw -waarde kan per

type grondstof verschillen. In de praktijk wordt echter het vochtgehalte gehanteerd.

Na drogen moet het graan worden gekoeld tot een temperatuur van 2° tot 5°C én on-

Page 32: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 32/95

 

Figuur 5 Risicofactoren voor mycotoxinen vorming in de diervoerproductieketen. Ref: Dänicke et al.,

(2000) 

De voorspelling van mycotoxinenvorming in gewassen op het veld alswel tijdens op-

slag na de oogst wordt met behulp van computermodellen steeds concreter. De risi-

kofactoren worden daarbij zoveel mogelijk gekwantificeerd door relevante para-

meters in het model in te voeren. Hooker et al. (2001) ontwikkelden een model

waarmee m.b.v. klimaatsfactoren in zekere mate het DON gehalte van wintertarwe

bodembewerking

bemestingvruchtwisseling

weer 

regio

rassenkeuze

oogststadium

opslag van

diervoedergrondstoffen

- temperatuur 

- vocht

- schonen granen

- reine opslagplaats

- duur opslag

- conservering

veldschimmels opslagschimmels

mycotoxinenverontreiniging

diervoedergrondstoffen

Page 33: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 33/95

 

2 Inventarisatie mycotoxinen contaminatie van veevoedergrondstoffen

Om inzicht te hebben in de belasting van landbouwhuisdieren met mycotoxinen iseen inventarisatie gemaakt van de aanwezigheid van mycotoxinen in diervoeder-

grondstoffen. Het betreft niet alleen grondstoffen voor de bereiding van meng-

voeders, maar eveneens vochtrijke bijproducten voor ondermeer brijvoeders. Het to-

tale rantsoen bestaat voor sommige diercategorieën voor een deel uit ruwvoeders;

deze zijn tevens meegenomen.

De gegevens zijn afkomstig uit de literatuur, het Technisch Laboratorium Rotterdam

(TLR), de survey van het Rilkilt in opdracht van de RVV (van Raamsdonk, 2001), de

Franse coöperatie INZO° en de Deense coöperatie DLG. Gegevens uit de literatuur

hebben veelal betrekking op de periode na 1990. Van de andere bronnen zijn de ge-

gevens recenter, namelijk rond het jaar 2000.

In de programmeringsstudie ‘Mycotoxinen in de dierlijke productieketen’ (Kloet et al.,

2002) is helder uiteengezet dat bij het voorkomen van mycotoxinen in veevoeder-

grondstoffen drie aspecten van belang zijn. Dit zijn het gehalte waarin een myco-

toxine wordt aangetroffen, de incidentie oftewel het percentage van een grondstof dat

is besmet en het aandeel van de betreffende grondstof in het mengvoer of rantsoen.

De tabellen met gegevens over mycotoxinenbesmetting zijn om die reden opge-

Page 34: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 34/95

 

pitten en zonnebloemzaadschroot heeft tot nu toe minder aandacht gekregen maar is

toch substantieel (TLR, p.m.). AFB1 komt niet of nauwelijks voor in Europese mais

daar de klimaatsomstandigheden voor vorming te ongunstig zijn. Derhalve bevatmaissilage in West-Europa geen AFB1. Maissilage uit Latijns-Amerika kan echter wel

 AFB1 bevatten, dat na inkuilen maar langzaam wordt afgebroken (Scudamore et al.,

1998).

Naast AFB1 komt ook AFB2 voor in mais en oliehoudende zaden. In mais lopen de

gehalten aan AFB2 uiteen van 5 tot 23% van het AFB1 gehalte (Resnik et al., 1996).

 AFG1 en AFG2 worden met uitzondering van kokosschroot nauwelijks aangetroffen

in veevoedergrondstoffen (TLR, p.m.)

In Nederland gelden voor aflatoxine B1 normen, die door de EU zijn vastgesteld. Al-

leen erkende mengvoerbedrijven mogen vanaf 1 augustus 2003 grondnoten, kopra,

palmnoot en -pit, katoenzaad, babassu, mais en producten van mais in mengvoeders

verwerken als het AFB1 gehalte lager is dan 20 µg/kg (Anonymous, 2002a). Tot die

tijd geldt voor verwerking van deze grondstoffen een gehalte lager dan 200 µg/kg.

Uit de inventarisatie blijkt dat de maximum gehalten voor grondnoten en mais hoger

kunnen zijn dan deze norm.

2.1.2 Beauvericine

Beauvericine, een Fusarium mycotoxine waar pas de laatste jaren meer informatie

Page 35: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 35/95

 

2.1.4 Cyclopiazonzuur

CPA is een minder onderzocht mycotoxine dat is gevonden in een paar grondstoffen.Het komt voor op mais, rijst en aardnoten maar is ook gevonden in tarwe en tarwe-

bijproducten. Er is een duidelijke correlatie in voorkomen van AFB1 en CPA in mais

en aardnoten (Urano et al., 1992) hetgeen niet verwonderlijk is daar CPA wordt ge-

produceerd door Aspergillus flavus en verschillende Penicillium soorten.

2.1.5 Deoxynivalenol

DON komt in hoge gehalten voor in tarwe, gerst en mais. DON gehalten tot 34.000

µg/kg in tarwe zijn aan het eind van de jaren ’90 in Duitsland gevonden. Deze bevi n-

ding is een typisch uitvloeisel van het verschijnsel ‘Fusarium jaren’. In sommige jaren

zijn de klimaatomstandigheden in West-Europa zodanig gunstig voor Fusarium dat

intensieve besmetting optreedt. De contaminatie van granen met DON is een punt

van aandacht. Graanbijproducten zijn eveneens besmet met DON. Niet alleen kor-

relmais maar ook maissilage en CCM kan aanzienlijke hoeveelheden DON bevatten.

 Andere grondstoffen zoals erwten, lijnzaad en kokosschroot kunnen DON bevatten

maar dit lijken geen grote hoeveelheden. Opvallend is dat ook hooi met DON be-

smet kan zijn.

Naast DON worden veelal ook andere trichothecenen aangetroffen in granen. Veelal

Page 36: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 36/95

 

teerde mais, maar ook Duitse mais kan met fumonisinen besmet zijn (Meister et al.,

1996). De mate van besmetting van Duitse (Europese) mais hangt sterk af van de

klimaatsomstandigheden; de warme zomer van 1994 gaf een duidelijk hogere be-smetting te zien. Duitse tarwe, gerst , haver en rogge bleken niet besmet, zelfs niet in

1994. Volgens Scudamore et al. (2000) zijn de klimatologische omstandigheden in

Europa minder gunstig voor fumonisine vorming dan in subtropische gebieden zoals

Latijns-Amerika en zuidelijk Afrika. Interessant daarbij is hun bevinding dat door op-

schonen van mais een reductie van het fumonisinen gehalte kan worden behaald van

gemiddeld 32%. In een aantal andere grondstoffen worden sporen van fumonisinen

waargenomen (TLR, p.m.).

2.1.8 Moniliformine

Er is weinig onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van moniliformine in diervoe-

dergrondstoffen. Scudamore et al. (1998) vond dat MON in in hoge gehalten kan

voorkomen in mais en maisbijproducten. Ze kwamen tot de conclusie dat MON ge-

combineerd voorkomt met fumonisinen; niet zo verwonderlijk daar MON een myco-

toxine is dat door fumonisinen producerende Fusarium species wordt gemaakt. Re-

cent vonden Leitgeb et al. (2000 ) hoge gehalten MON (4940 µg/kg) in mais die door

Fusarium was aangetast. In tarwe worden MON gehaltes gevonden die een factor 10

lager liggen (Kloet et al., 2002).

Page 37: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 37/95

 

2.1.11 Patuline

Patuline contaminatie is vrijwel altijd beperkt tot rotte en verschimmelde delen vangrondstoffen, voornamelijk in appel(bij)producten. In deze producten wordt het regel-

matig aangetroffen. De verschimmelde delen kunnen hoge gehalten bevatten vari-

ërend van 1.000 tot zelfs 250.000 µg/kg (Jelinek et al., 1989). Voorts kan patuline

voorkomen in grassilage en wel op het snijvlak als de kuil openligt. Gehaltes van

1.500 tot 40.000 µg/kg zijn aangetroffen (Escoula, 1974).

2.1.12 Roquefortine C

Roquefortine C komt met name voor in beschimmelde mais- en grassilage, maar het

is ook aantoonbaar in onbeschimmelde delen (Auerbach et al., 1998).

Hoewel P. roqueforti een schimmel is die regelmatig in beschimmelde bieten per-

spulpkuilen voorkomt (Nout et al., 1993; Fink-Gremmels, 2002), is het niet zeker of

roquefortine C ook in deze kuilen aanwezig is. Lopend onderzoek zal hierover meer

informatie geven.

2.1.13 T-2 en HT-2 toxine

Beide mycotoxinen behoren tot de groep A trichothecenen en komen voor in granen.

Page 38: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 38/95

 

Opvallend is dat ZEN ook is aangetroffen in gras, grassilage en hooi, hoewel daar-

over begin jaren 90 al berichten over verschenen uit Nieuw-Zeeland (Towers & Spro-

sen, 1993).Opvallend is dat Marx et al. (1995) hogere ZEN gehalten vonden in ecologisch dan in

conventioneel verbouwde tarwe. Uit een overzicht van Lammerts van Bueren (2001)

blijkt dat er geen praktisch relevente verschillen zijn tussen mycotoxinen gehalte in

ecologische en conventionele tarwe.

ZEN besmetting beperkt zich niet alleen tot granen maar komt tevens voor bij soja-

schroot en in het bijzonder bij sojahullen (max. 1350 µg/kg). Eerder werd daar al

eens melding van gemaakt (Gilbert, 1989). Overige grondstoffen die besmet kunnen

zijn met ZEN zijn kokosschroot, -schilfers, erwten en tapioca. Placinta et al. (1999)

signaleren dat ZEN voorkomt in producten uit de vochtige tropische landen zoals de

Filippijnen, Indonesië en Thailand.

In één studie (Smith et al., 1994) wordt melding gemaakt van ZEN in bietenpulp in

een gehalte variërend van 13-4650 µg/kg. De besmetting was afkomstig van suiker-

bieten waar een gehalte van 12-391 µg/kg werd gevonden. Suikerbieten worden

vaak aangetast door Fusarium schimmels (Fink-Gremmels, 2002) en kunnen ZEN

bevatten (Bosch & Miroscha, 1992). Omdat ZEN zowel pH alsook temperatuurstabiel

is, wordt de besmetting van bieten naar bietenperspulp overgedragen.

De gehalten aan ZEN in grondstoffen vertellen niet het hele verhaal daar ook a- en ß-

ZEL kunnen voorkomen naast ZEN én ZEN dat is gebonden aan glucopyranoside.

Page 39: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 39/95

 

De verrijking kan zelfs oplopen tot bijna een faktor 4, d.w.z. dat de tarwezemelen op

gewichtsbasis een vier keer zo hoog DON of ZEN gehalte hebben dan de oorspron-

kelijke tarwe. Tarwebloem bevat nog wel degelijk mycotoxinen. Uit onderzoek vanLepschy & Süss (1996) bleek dat het DON gehalte van bloem gecorreleerd is met het

ruw as gehalte ervan.

De zetmeelwinning uit de bloem gebeurt door bloem te weken met water waarna uit

de deegmassa van tarwebloem en water gluten wordt afgescheiden. De mycotoxinen

die veelal op granen worden aangetroffen (trichothecenen en ZEN) zijn goed oplos-

baar in water en komen daardoor voornamelijk terecht in het raffinagewater (tarwe-

melk). Dit product kan worden ingedampt en weer worden toegevoegd aan tarwemix

(Beumer et al., 2001a). Tarwemelk kan ook worden gebruikt als drinkwater voor var-

kens of worden ingedampt tot tarwe-indampconcentraat en worden aangewend voor

varkens (Beumer et al., 2001a). Het zal duidelijk zijn dat de nevenproducten bij de

verwerking van tarwe meer mycotoxinen kunnen bevatten dan de tarwe zelf. Dit geldt

ook voor de nevenproducten bij natte winning van zetmeel uit mais, zoals mais-

weekwater en natte maisglutenvoer (Lauren & Ringrose, 1997).Bijproducten van de mout- en bierbereiding, voornamelijk bierbostel, bevatten veel

minder mycotoxinen dan het uitgangsmateriaal gerst zelf (Schwarz et al., 1995; Nies-

sen & Donhauser, 2001). De reden is dat trichothecenen en zearalenon heel goed in

water oplosbaar zijn en daardoor grotendeels in het bier zelf terechtkomen. Tijdens

het kiemen van de brouwgerst is evenwel mycotoxinenproductie mogelijk, maar dat is

Page 40: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 40/95

 

3 Evaluatie van indicatormycotoxinen

Momenteel zijn er meer dan 300 toxische schimmelmetabolieten geïdentificeerd, diebekend staan als mycotoxinen. Het spectrum van mycotoxinen, dat door schimmels

kan worden gevormd, varieert niet alleen tussen verschillende schimmelgenera maar

ook tussen verschillende isolaten van een en dezelfde schimmelsoort. Doorgaans

vormt een schimmelsoort meerdere mycotoxinen, zoals bijvoorbeeld trichothe cenen.

In de praktijk is er behoefte om met zogenoemde indicatormycotoxinen te werken,

opdat niet alle afzonderlijke mycotoxinen behoeven te worden bepaald. De definitie

van een indicatortoxine is dat de aanwezigheid ervan aangeeft dat er tevens sprake

is van besmetting met andere mycotoxinen, veelal van dezelfde familie. Het begrip

indicatormycotoxine heeft dus uitsluitend betrekking op de aanwezigheid van myco-

toxinen en niet op de toxiciteit ervan. In de literatuur wordt het begrip indicator-

mycotoxine niet gehanteerd. De waarde van een aantal mycotoxinen als indicator-

toxine volgens genoemde definitie zal worden besproken.

3.1.1 Aflatoxine B1

 Aflatoxinogene schimmels kunnen aflatoxinen produceren, waarvan AFB1 de meest

toxische en in hogere concentraties aanwezig is dan de AFB2, AFG1 en AFG2. Vee-

voedergrondstoffen die besmet zijn met aflatoxinogene schimmelsoorten kunnen ook

Page 41: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 41/95

 

3.1.2 Deoxynivalenol

Deoxynivalenol is de belangrijkste vertegenwoordiger van de groep B trichothecenen,waaronder DON, 3-acetyl-DON, 15-acetyl-DON, nivalenol en fusariumzuur. DON kan

worden gezien als een indicatortoxine voor de B groep trichothecenen.

Op basis van de analyseresultaten van 360 monsters tarwe en 249 monsters mais op

DON en ZEN (data TLR, p.m.) blijkt dat DON geen indicatormycotoxine is voor ZEN.

3.1.3 Ergot alkaloïden

De sclerotia oftewel ergot lichamen, schimmelweefsel van de ergot schimmel Clavi-

ceps purpurea, bevatten een verscheidenheid aan ergopeptine en clavine alkaloïden.

Het percentage sclerotia vormt een indicator voor ergot alkaloïden.

3.1.4 Fumonisinen

Fumonisinen vertegenwoordigen een groep van tenminste zes verschillende Fusa-

rium toxinen, waarvan fumonisine B1 het overheersende toxine is, die ook het meest

toxisch is. Om die reden kan fumonisine B1 worden gezien als de indicatortoxine

voor fumonisinen en mogelijk beauvericine. De van nature voorkomende concen-

traties fumonisinen in veevoedergrondstoffen van Europese oorsprong zijn over het

Page 42: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 42/95

 

3.1.7 Roquefortine C

Onder de belangrijke Penicillium toxinen behoort de groep van P. roqueforti-toxinenzoals de roquefortine A, B en C, PR-toxine, patuline, mycofenolzuur en penicilline-

zuur, die in het bijzonder worden gevonden in kuilvoer doordat P. roqueforti zich

heeft aangepast aan een zure omgeving (lage pH). Roquefortine C kan worden ge-

zien als een de vertegenwoordiger van deze groep in silages en kan als zodanig

worden aangemerkt als een indicatortoxine voor uitsluitend silages (niet voor ap-

pel(bij)producten).

3.1.8 T-2 toxine

T-2 toxine is representatief voor de groep A trichothecenen, waartoe ook behoren

HT-2 toxine en de scirpenolen zoals monoacetoxyscirpenol (MAS), diacetoxy-

scirpenol (DAS) en triacetoxyscirpenol (TAS). Daar groep A en B trichothecenen bei-

de trichothecenen zijn, die worden geproduceerd door Fusarium species en beidegroepen gelijktijdig voorkomen waarbij de concentratie van T-2 toxine in granen uit

Europese landen in het algemeen lager is dan de concentratie DON, kan DON wor-

den aangeduid als de indicatortoxine van alle trichothecenen.

3.1.9 Zearalenon

Page 43: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 43/95

 

Indicatortoxinen zijn derhalve meer verklikkertoxinen en kunnen derhalve van nut zijn

als screeningstoxinen. DON vormt een goed voorbeeld van zo’n screeningstoxine.

De betekenis van een screeningstoxine kan in de toekomst minder worden als deopkomst van de multi LC-MS analysemethode doorzet. Met deze methode kunnen

een groot aantal mycotoxinen in één analysegang worden bepaald (zie punt 6, Eva-

luatie van analysetechnieken).

Het begrip indicatortoxinen geeft wel aan dat onder praktijkomstandigheden land-

bouwhuisdieren veelal worden blootgesteld aan meerdere mycotoxinen tegelijk. Een

‘No Observed Adverse Effect Level’ en ‘Total Daily Intake’, begrippen in de toxicolo-

gie vastgesteld voor één stof, in dit geval een bepaald mycotoxine, hebben in de

praktijk daardoor een minder absolute betekenis. De JECFA (2001) beveelt derhalve

aan om bijvoorbeeld voor de naast DON voorkomende trichothecenen zogenaamde

toxicologische equivalentiefactoren ten opzichte van DON te ontwikkelen. Aldus zou-

den meerdere verwante mycotoxinen in de opstelling van ‘No Observed Adverse Ef-

fect Level’ en ‘Total Daily Intake’ betrokken kunnen worden.

 

Page 44: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 44/95

4 Leemtes in kennis omtrent de aanwezigheid van mycotoxinen in voeder-

middelen

4.1 Mycotoxinen en voedermiddelen waarvan onvoldoende analysegegevens

beschikbaar zijn

4.1.1 Algemeen

De cruciale vraag in deze is of er van veevoedergrondstoffen en bijproducten vol-

doende gegevens beschikbaar zijn om een goede indruk met betrekking tot het po-tentiële voorkomen van bepaalde families van mycotoxinen te hebben. Het potentiële

voorkomen van mycotoxinen op grondstoffen hangt af van het feit of mycotoxinen-

producerende schimmels op de plantaardige grondstoffen kunnen groeien. Voor ne-

ven- en bijproducten hoeft dat niet het geval te zijn, daar die tijdens het verwerkings-

proces ook besmet kunnen worden met mycotoxinen.

Fusaria zijn algemene plantpathogenen, die goed groeien op granen en nog beter opmais. Bekend is de ’Fusarium head blight’ oftewel kafjesrood c.q. roest in tarwe en

gerst en de Fusarium kolfrot in mais, die door verscheidene Fusarium species ver-

oorzaakt kunnen worden. Er wordt om die reden veel onderzoek gedaan naar de

schimmelbesmetting van granen op het veld en de mycotoxinen besmetting van deze

risicovolle veevoedergrondstoffen (veel gegevens beschikbaar, zie bijlage 1). De

schimmel- en mycotoxinenbesmetting dient jaarlijks vroegtijdig in kaart te worden ge-

 

Page 45: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 45/95

BEA wordt niet verwacht op andere grondstoffen aangezien de BEA producerende

schimmels F. subglutinans en F. proliferatum bijna uitsluitend op mais voorkomen

(Jurjevic et al., 2002).

4.1.4 Citrinine

Er zijn weinig gegevens over het CIT gehalte in grondstoffen maar daar waar CIT

voorkomt is dat veelal naast OTA. CIT is weinig schadelijk bij landbouwhuisdieren;

het geeft bij hogere gehalten (> 80.000 µg/kg) enige nierschade (Gustavson et al.,

1981). Het gebrek aan CIT gehalten in grondstoffen wordt derhalve niet gezien als

een kennisleemte.

4.1.5 Cyclopiazonzuur

Er is weinig onderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van CPA in diervoeder-

grondstoffen. CPA wordt geproduceerd door dezelfde schimmels die ook AFB1 ma-ken. Er is een samenhang in voorkomen tussen beide waargenomen in mais en

aardnoten (Urano et al., 1992). Er zijn indicaties dat CPA bij pluimvee toxische ni-

veau’s kan bereiken, terwijl er ook een substantiële overdracht naar dierlijke produc-

ten kan plaatsvinden (Kloet et al., 2002). Derhalve wordt een kennisleemte gesigna-

leerd voor wat betreft CPA gehalten in grondstoffen met risico op aflatoxine besmet-

 

Page 46: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 46/95

Tegenwoordig is dit analytisch chemisch (HPLC) mogelijk en impliceert een meer we-

tenschappelijke benadering.

4.1.8 Fumonisinen

Het gehalte aan fumonisinen in mais, afkomstig uit niet-Europese landen kan tamelijk

hoog zijn. Er is evenwel geen noodzaak meer kennis hierover te vergaren aangezien

landbouwhuisdieren vrij ongevoelig zijn voor fumonisinen, met uitzondering van paar-

den en konijnen.

4.1.9 Moniliformine

Er is weinig onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van MON in diervoeder-

grondstoffen, maar duidelijk is wel dat dit mycotoxine voornamelijk voorkomt in mais.

Op basis van de literatuurstudie naar de effecten van mycotoxinen, waaronder MON,

bij landbouwhuisdieren zal blijken of de noodzaak bestaat om over meer gegevens tebeschikken van MON gehalten in veevoedergrondstoffen. Vooralsnog wordt een la-

tente kennisleemte gesignaleerd.

4.1.10 Ochratoxine A

De aanwezigheid van OTA in granen is goed bekend maar minder duidelijkheid be-

 

Page 47: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 47/95

De roquefortine C producerende schimmel P. roqueforti komt voor in bietenperspulp,

mais- en grassilage en mogelijk andere vochtrijke bijproducten. Inzicht in het gehalte

aan roquefortine C in deze bijproducten is gewenst.

4.1.13 T-2 en HT-2 toxine

T-2 en HT-2 toxine vormen samen met de geacetyleerde derivaten van scirpentriols,

monoacetoxy- (MAS), diacetoxy- (DAS) en triacetoxyscirpenol (TAS) de groep A tri-

chothecenen.

Er zijn weinig gegevens over het gehalte aan totaal groep A trichothecenen in Euro-

pese granen en mais. Pluimvee is vrij gevoelig voor groep A trichothecenen zodat

meer kennis omtrent groep A trichothecenen in granen wenselijk wordt geacht.

4.1.14 Zearalenon

ZEN wordt geproduceerd door een reeks Fusarium soorten en komt voor in veel be-langrijke veevoedergrondstoffen. In die zin is er geen kennisleemte. Maar om pro-

blemen met ZEN bij enkele soorten landbouwhuisdieren te voorkomen, dienen mais,

andere granen en soja nauwlettend te worden gemonitoord opdat de grondstof-

stroom goed gereguleerd kan worden.

Er is een leemte in kennis over de aanwezigheid van ZEN in bietenperspulp aange-

 

Page 48: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 48/95

4.3 Kennislacunes over kritische factoren die leiden tot de aanwezigheid van

mycotoxinen in de kolom ‘ teelt - vervoedering’

Er is reeds veel kennis over de kritische factoren die leiden tot aanwezigheid van

mycotoxinen in de kolom teelt - vervoedering. De indruk bestaat dat de toepassing

van beheersmaatregelen om het risico op mycotoxine besmetting in de praktijk te

brengen, te wensen overlaat doordat o.a. de communicatie in de productiekolom on-

voldoende is. Een kennislacune op het terrein van doelgerichte communicatie wordt

geproefd.

Uit een overzicht van Kema et al. (2002) blijkt dat er een grote variatie in vatbaarheid

voor Fusarium bestaat binnen een graansoort. Er zijn dan ook strategieën opgesteld

(Ruckenbauer et al., 2001) om Fusarium resistentie graansoorten te ontwikkelen

zonder dat deze kunnen worden aangemerkt als GMO. Deze aanpak biedt perspec-

tief om de aantasting van granen op het veld door Fusarium en dus de mycotoxinen-

vorming, tegen te gaan. De ontwikkeling van Fusarium resistente granen, met name

tarwe en mais, wordt dan ook verwelkomt.De beheersing van mycotoxinen in de kolom teelt - vervoedering dient gebaseerd te

worden op HACCP systemen. Deze systemen dienen voor de verschillende typen

grondstoffen te worden ontwikkeld. Voor granen gaat het daarbij tevens om behan-

delingen voor de oogst, zoals de bestrijding van Fusarium.

Voor vochtrijke bijproducten met risico op mycotoxinenbesmetting is niet duidelijk of

 

Page 49: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 49/95

5 Evaluatie van analysetechnieken

5.1 Analyse van mycotoxinen

5.1.1 Algemeen

De doelstelling van dit hoofdstuk is om de analysetechnieken te evalueren, waarmee

de uit de literatuur verzamelde data zijn gegenereerd. Echter de informatie, die over

de analysetechnieken wordt gegeven is in verreweg de meeste ‘survey’s’ onvol-

doende om tot een goede evaluatie te komen. Veelal wordt alleen in het kort de ana-

lysemethode beschreven zonder beschrijving van de kwaliteitsparameters, die met

de analyse zijn bereikt. Hierin speelt de expertise die aanwezig is op een laboratori-

um om de betreffende analyses uit te voeren een rol naast de robuustheid van de

methode. De verzamelde data uit de literatuur kunnen dus niet goed worden geëva-

lueerd. Wel kan er een overzicht worden gegeven van de gangbare analyse-

methoden voor mycotoxinen, met daarbij kritische kanttekeningen over de kwaliteitvan de analysemethode in algemene zin.

De analysegang voor mycotoxinen bestaat uit een aantal opeenvolgende stappen

(Krska et al., 2001), te weten:

 

Page 50: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 50/95

Figuur 6 Werkingsprincipe van Mycosep multifunctionele ‘clean-up’ kolommen

De toepassing van een Mycosep kolom maakt het mogelijk dat de ‘clean-up’ in 10 tot

30 seconden kan plaatsvinden.

Methoden voor de scheiding en detectie (stap 3 en 4) van mycotoxinen kunnen wor-

den onderscheiden in screeningsmethoden en kwantitatieve methoden (Krska et al.,

2001). Screeningsmethoden geven een semi-kwantitatief resultaat en derhalve een

indruk of het monster de betreffende mycotoxine bevat. Screeningsmethoden betref-

 

Page 51: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 51/95

herhaalbaarheid en reproduceerbaarheid. Voor de juistheid van de data is de reco-

very (terugvindingspercentage) van de analyt van belang. De CEN werkgroep ‘Bio-

toxins’ heeft criteria voor herhaalbaarheid, reproduceerbaarheid en recovery opge-

steld waaraan analysemethoden moeten voldoen voor de mycotoxinen AFB1, AFM1,

OTA, PAT, FB1, DON, NIV, T-2, HT-2 en ZEN in verschillende matrices (CEN, 1999).

Deze criteria zijn afhankelijk van het mycotoxinengehalte en liggen tussen 15-40%,

20-60% en 50-120% voor respectievelijk herhaalbaarheid, reproduceerbaarheid en

recovery.

 Analyse data dienen te worden gecorrigeerd voor het vastgestelde recovery percen-

tage, maar veelal is niet duidelijk of gepresenteerde resultaten inderdaad zijn gecor-

rigeerd voor de recovery. Tevens dienen er gekwalificeerde calibrantia ter beschik-

king te zijn. Calibrantia zijn oplossingen waarin de analyt in een zeer precies beken-

de concentratie aanwezig is. Gecertificeeerde referentiematerialen, van nature met

mycotoxine besmette grondstoffen, complementeren het geheel. De EC subsidieert

momenteel het Standard Measurements and Testing (SMT) project waarin calibrantia

en referentiematerialen worden ontwikkeld. SMT werkt in dat kader aan de volgendereferentiematerialen (tabel 4).

Tabel 4 SMT referentie materialen voor mycotoxinen1)

 

Referentiemateriaal beschikbaar in (her)ontwikkeling in overweging

 

Page 52: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 52/95

De kwaliteit van het uitvoerende laboratorium voor de betreffende analyse wordt ge-

duid door het feit of het geaccrediteerd is voor de betreffende analyt-matrix combi-

natie en of daarbij aan inter- laboratorium ringtests wordt meegedaan.

De analysemethoden, die gangbaar zijn voor de meest relevante (groepen) van my-

cotoxinen worden besproken.

5.1.2 Aflatoxinen

 Aflatoxine B1 is de indicatortoxine voor aflatoxinen in diervoeder(grondstoffen),

waardoor de analyse zich toespitst op AFB1. In Nederland worden volgens het afla-

toxine convenant uit 1991 uitsluitend AFB1 analyseresultaten geaccepteerd door de

ondertekenaars van het convenant, van laboratoria die één van beide methoden

OSP-1a of 1b van VVR-bundel ‘Onderzoeksmethoden diervoerder deel II’ (Anony-

mous, 1995/96) toepassen. De methoden betreffen extractie met chloroform, ‘clean-

up’ met een combinatie van extractie-kolommetjes (Florisil + C18) en HPLC-FLDscheiding en detectie. Tevens dienen de laboratoria deel te nemen aan de KDLL

ringtesten voor AFB1. De laboratoria hebben ervaring met de matrices, te weten de

risicogrondstoffen voor AFB1, waarvoor analyses worden aangevraagd.

5.1.3 Ergot alkaloïden

 

Page 53: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 53/95

In de laatste KDLL ringtest voor OTA in 2001 hebben 10 laboratoria meegedaan,

waarvan 9 met een HPLC-FLD methode, waarvan niet één methode exact dezelfde

was. De detectielimiet ligt rond de 2 µg/kg, afhankelijk van de matrix; recovery van

88-109%.

Recent zijn er enkele gevoelige prototype ELISA’s voor snelle screening op OTA

ontwikkeld, die met allerlei matrices verder worden uitgetest.

5.1.6 Patuline

De extractie van PAT vindt plaats met polaire oplosmiddelen zoals ethyl-acetaat of

aceton en ‘clean-up’ met Mycosep kolommen. PAT wordt hoofdzakelijk met HPLC-

UV geanalyseerd en dan voornamelijk in appelsap. Een andere, minder toegepaste

methode is GC-MS. De detecielimiet voor appelsap is van 2-10 µg/l. Recovery’s vari-

eren van 80-92%. De relatieve standaarddeviatie voor herhaalbaarheid en reprodu-

ceerbaarheid is van 8-35% en van 11-36% (EMAN, 2002).

Er zijn geen ELISA screening tests voor patuline, daar men er tot nu toe niet in is ge-slaagd antilichamen tegen patuline te maken.

5.1.7 Rocquefortine C

Rocquefortine C wordt bepaald met HPLC-DAD (diode array detectie) met een detec-

 

Page 54: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 54/95

Deze variatie voldoet nog wel aan de eis van het Europees Comité voor Standaardi-

satie, (CEN, 1999) van een CV voor DON van maximaal 40% tussen laboratoria. De

conclusie is dat de bepaling van DON verbeteringen behoeft (Krska et al., 2001).

Een nieuwe veelbelovende ontwikkeling is de gelijktijdige bepaling van type A en B

trichothecenen met behulp van LC-MS-MS, met gebruikmaking van APCI (atmosfeer

druk chemische ionisatie). Analytische kwaliteitsparameters voor deze methode zijn

(nog) niet openbaar.

5.1.9 Zearalenon

Zearalenon kan bij uitzondering kwantitatief met zowel een immuunochemische als

een chromatografische methode worden bepaald (EMAN, 2002).

ELISA methoden voor zearalenon geven goede resultaten maar de detectielimiet is

over het algemeen niet laag genoeg (50-250 µg/kg). De ELISA’s zijn uitermate ge-

schikt voor screening van monsters, maar worden vanwege de hoge kosten weinig

toegepast (Krska & Josephs, 2001). Extractie van ZEN vindt meestal plaats met be-hulp van een mengsel van organische oplosmiddelen en water of waterige zuren

(Krska & Josephs, 2001). De meest gangbare scheidings- en detectiemethode is

HPLC-FLD voorafgegaan door ‘clean-up’ met een immunoaffiniteitskolom. De detec-

tielimiet is 3-6 µg/kg en een recovery van 98-100%. Deze methode voldoet goed voor

veevoedergrondstoffen. Uit een internationaal ringonderzoek bleek in algemene zin

 

Page 55: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 55/95

ledig. Elke matrix (veevoedergrondstof) kan in analytische zin bijzonderheden verto-

nen. Het gevaar bestaat daardoor dat er getallen worden geproduceerd zonder de

waarde daarvan te kennen. Voor elk type matrix dient een aparte validatie van de

analysemethode plaats te vinden.

Knelpunt bij de analyse van zearalenon is het feit dat dit mycotoxine ook voorkomt in

geconjugeerde vorm; tot nu toe is dat in de analysegang onvoldoende onderkend.

ELISA’s zijn in principe geschikt voor snelle screening van veevoedergrondstoffen

maar de hoge kosten vormen een knelpunt voor grootschalige toepassing. Een nieu-

we ontwikkeling is de toepassing van biosensoren voor de detectie van mycotoxinen,

waarbij al dan niet gebruik wordt gemaakt van antilichamen tegen mycotoxinen (van

der Gaag et al., 2001a,b). Een toepassing als screeningstechniek ligt in het verschiet,

waarbij gelijktijdig vier mycotoxi nen kunnen worden bepaald. Een andere in ontwikke-

ling zijnde screeningstechniek is de Nabije Infrarood Transmissie (NIT). Met deze

techniek lijkt het mogelijk een snelle classificatie te verkrijgen van de hygiënische

kwaliteit van granen voor wat betreft DON, OTA en ergosterol als maat voor de

schimmelbesmetting (Petterson & Alberg, 2002).

5.3 Conclusie

De evaluatie van analysetechnieken om duidelijk te maken welke waarde moet wor-

den gehecht aan data uit de literatuur bleek beperkt mogelijk. De informatie die in

bli ti d k lit it d it d l dt i d

 

Page 56: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 56/95

Deze multimethode heeft als voordeel dat met één extractiestap kan worden volstaan

en er geen ‘clean-up’ stap nodig is. Wel is het noodzakelijk dat methode voor ver-

schillende matrices wordt gevalideerd aangezien onderdrukking van de ionisatie van

mycotoxinen door matrixcomponenten denkbaar is, waardoor te lage waarden wor-

den gevonden. Kwaliteitsborging is derhalve ook bij deze methode van groot belang.

De implementatie van LC-MS-MS systemen voor de analyse van mycotoxinen dient

voor laboratoria door de EC te worden gefaciliteerd.

 

Page 57: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 57/95

6 Monitoringsprogramma’s voor mycotoxinen

6.1 Algemeen

Monitoringsprogramma’s voor mycotoxinen moeten worden gezien als een onderdeel

van een HACCP benadering voor de beheersing van mycotoxinen in diervoeder-

grondstoffen (EMAN, 2002; Mengelers et al., 2001a). Een Hazard Analysis Critical

Control Points (HACCP) systeem bestaat uit zeven stappen, die tezamen de veilig-

heid van in dit geval diervoeders waarborgen. In concreto zijn mycotoxinen de biolo-

gische ‘hazard’ daar zij schadelijk zijn en op bepaalde punten in de diervoeder-productieketen worden gevormd.

De zeven stappen zijn:

1. Hazard analyse: Een lijst van stappen maken in het diervoeder productie-

proces waar mycotoxinen kunnen ontstaan en preventieve maatregelen be-

schrijven.

2. Het bepalen van de kritische controlepunten (CCP) in het diervoeder pro-

ductieproces.

Voor mycotoxinen besmetting hebben CCP’s overwegend betekenis na de

oogst omdat dan corrigerende maatregelen mogelijk zijn. Voor de oogst is dat

veel moeilijker (het weer is niet te beïnvloeden). Preventieve maatregelen, zo-

als gewasbescherming met insecticiden en fungiciden en rassenkeuze (resis-

tentie) zijn mogelijk Wel kunnen Early Warning Systemen (EWS) worden

 

Page 58: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 58/95

 Alleen de semi-kwantitatieve snelle testkits (ELISA) zijn dan mogelijk bruikbaar

als monitoring instrument.

5. Correctieve maatregelen ontwerpen. Deze moeten worden toegepast indien

niet wordt voldaan aan de kritische grenzen. In geval van een te hoge tempe-

ratuur van een partij granen tijdens opslag, dient er geforceerd te worden ge-

koeld.

6. Verificatie procedures opstellen. Verificatie is nodig om vast te stellen dat de

geschikte controles zijn gehandhaafd. In de HACCP’s voor mycotoxinen is dit

een terrein waar analyse van mycotoxinen noodzakelijk is. Als de mycotoxinen

gehaltes boven de gestelde limieten liggen is onmiddellijke actie nodig om de

stappen te identificeren waar de juiste controle niet is gehandhaafd.

7. Beheer van documentatie en gegevens. Alle werkdocumenten betreffende de

vorige punten dienen te worden vastgelegd.

Het HACCP systeem dient gekoppeld te worden aan een diervoederketen informatie-

systeem om zodoende te komen tot goed risicomanagement van mycotoxinen inveevoedergrondstoffen (Mengelers et al., 2001b).

Voorstellen voor een monitoringprogramma voor mycotoxinen hebben in dit verband

in de eerste plaats betrekking op de verificatie van beheersmaatregelen (punt 6) om

vast te kunnen stellen of de controles binnen HACCP zijn gehandhaafd. In de tweede

l t h bb d b t kki it i t i d t

 

Page 59: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 59/95

monsters voor mycotoxinenanalyse wordt vervolgens afgeleid uit de grondstof-myco-

toxinengevaar combinatie, het aantal loten en de gewenste statistische nauwkeurig-

heid (BEMEFA, 2002). Deze Belgische aanpak verdient in een landelijk op te stellen

monitoringprogramma meegenomen te worden.

De volgende (groepen) veevoedergrondstoffen komen in aanmerking voor moni-

toring, al dan niet binnen een bestaande HACCP opzet.

6.1.1 Granen

Kort samengevat ziet een Commodity Flow Chart voor granen er als volgt uit:

Granen op het veld

Opslag

Verwerking in mengvoer 

Opslag op veeteeltbedrijf 

 

Page 60: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 60/95

Tijdens de bereiding van mengvoer behoeft geen mycotoxinenanalyse plaats te vi n-

den. Er is in feite ingangscontrole door bij aankoop uit opslag analysecertificaten te

eisen van de grondstofleverancier.

Opslag van mengvoer in silo’s op het bedrijf voordat het voer wordt gevoederd kan

leiden tot schimmelgroei. Boerderijsilo’s vormen derhalve een punt van aandacht

(PVA) dat met visuele inspectie en schoonmaken kan worden beheerst.

Granen en dan met name tarwe en gerst kunnen zonder verwerking in het mengvoer

rechtstreeks door de akkerbouwer worden gevoederd aan zijn landbouwhuisdieren.

In dat geval kunnen beide monitoringsmomenten samenvallen.

6.1.2 Graanbijproducten

Graanbijproducten kunnen hogere gehalten Fusarium mycotoxinen bevatten dan

granen. De reden is dat mycotoxinen zich voornamelijk aan de buitenzijde van de

graankorrel bevinden en bij de verwerking van granen hierin terechtkomen. De moni-

toring van graanbijproducten dient daardoor even intensief te zijn als die van granen.Belangrijke graanbijproducten in deze zijn maisglutenvoer, tarwegries, tarwezeme-

lengrint, tarwezemelen en tarwegluten.

Maisglutenvoer dient naast analyse op DON en ZEN ook te worden geanalyseerd op

FB1.

6 1 3 Oli h d d d h t bij d t

 

Page 61: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 61/95

6.1.6 Vochtrijke voedermiddelen

Er dient eerst een inventarisatie van mycotoxinen in vochtrijke voedermiddelen (sur-

vey) plaats te vinden alvorens een eventuele aanbeveling kan worden gedaan over

een HACCP inclusief monitoring. In een survey wordt namelijk nagegaan in welke

mate een mycotoxinenprobleem zich voordoet, terwijl monitoring erop is gericht om

een mycotoxinenprobleem, dat zich voordoet, te detecteren.

Het is niet duidelijk welke mycotoxinen in bepaalde bijproducten verwacht mogen

worden. Een inschatting kan worden gemaakt op basis de oorsprong van het bijpro-

duct. De survey dient de volgende productgroepen te omvatten (Beumer et al.,2001):

- Bijproducten van akkerbouwgewassen:

- bijproducten van de aardappelzetmeelbereiding,

- (natte) bijproducten van de tarwe/ maiszetmeel en bloembereiding,

-natte bijproducten van de bierbereiding,

- (natte) bijproducten van oliezaden, exclusief vet (soya en mosterdzaad).

- Bijproducten van groente, fruit en kruiden:

- Vruchten- en groentepulpen van sap- en smaakstoffenbereiding,

- Stoomschillen en(gestoomde) afsnijdsels.

 

Page 62: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 62/95

7 Bemonstering van partijen

Zelfs de beste analysemethode, omgeven met kwaliteitscontroles en al, kan leiden

tot onjuiste bevindingen als de bemonstering van een partij niet adequaat is. Dit ge-

vaar bestaat zeer zeker bij mycotoxinen omdat deze meer dan eens in ‘nesten’ in

een partij voorkomen. Het belang van een correcte bemonstering van partijen is

hiermee aangegeven. Daarom is het des te opvallender dat er in de literatuur over

mycotoxinen monitoring en/of survey’s niet of nauwelijks wordt aangegeven hoe het

bemonsteringsschema eruit ziet.

Een nauwkeurige en juiste bepaling van de werkelijke concentratie van een com-ponent in een partij is afhankelijk van drie factoren, namelijk monstername, monster-

voorbereiding en analyse.

Er zijn geen eenduidige voorschriften om een representatief monster uit een partij te

verkrijgen voor mycotoxine bepaling. De reden is dat dit samenhangt met de aard

van de grondstof en met het type mycotoxine (Park & Pohland, 1989). Een represen-

tatief monster is makkelijker te nemen uit een vloeistof dan uit een partij graankorrels.De grootte van de korrels is tevens van belang, hoe groter de korrel (mais) hoe moei-

lijker een representatief monster is te nemen.

Met het type mycotoxine wordt bedoeld of het afkomstig is van een veldschimmel of

een opslagschimmel. Mycotoxinen van veldschimmels zijn in een partij minder hete-

rogeen verdeeld daar het graan tijdens oogst in meer of mindere mate wordt ge-

d

 

Page 63: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 63/95

Het grootste deel van de spreiding wordt dus veroorzaakt door monstername (JEC-

FA, 2001). JECFA komt dan ook tot de conclusie dat er dringend behoefte is aan

studies die het effect van bemonstering op de spreiding in mycotoxine gehalte aan-

geven zodat praktische en economisch haalbare bemonsteringsschema’s kunnen

worden opgesteld. Het European Mycotoxin Awareness Network (EMAN) probeert

hier vorm aan te geven (Kastrup, p.m.).

 

Page 64: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 64/95

8 Inventarisatie en evaluatie van potentiële methoden en technieken voor de-

contaminatie

Methoden voor decontaminatie van veevoedergrondstoffen, die met mycotoxinen zijn

verontreinigd, zijn te onderscheiden in chemische, fysische en biologische behan-

delingen.

In de literatuur verschijnen met een zekere regelmaat overzichten van decon-

taminatie methoden. Met name aan decontaminatie van aflatoxine is veel onderzoek

gedaan. De praktische betekenis van de verschillende decontaminatiemethoden is

tot nu toe beperkt gebleven. De verschillende methoden worden kort besproken,waarbij met name aandacht wordt besteed aan de praktische betekenis.

8.1 Chemische behandelingen

Er zijn een reeks mogelijkheden om met mycotoxinen verontreinigde grondstoffenmet chemische middelen te behandelen. Ze vallen in de categorie zuren, basen

(ammonia, natriumhydroxide), oxiderende agentia (waterstofperoxide, ozon), redu-

cerende agentia (bisulfiet) en overigen zoals chloorgas en formaldehyde (Scott,

1998). Alle zijn op laboratoriumschaal in zekere mate effectief. In de praktijk wordt al-

leen in Amerika, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Senegal behandeling met am-

i t t d t ff t fl t i t d t i D th d

 

Page 65: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 65/95

8.2 Fysische behandelingen

Fysische behandelingen zijn schonen, onthullen en malen/zeven van grondstoffen,

hittebehandelingen, wassen, extractie en het toevoegen van adsorbentia.

Schonen van granen heeft een beperkt effect van 5 - 20% op de reductie van Fusari-

um mycotoxinen maar dient wel een wezenlijk onderdeel te zijn van de GMP van

grondstoffenleveranciers. Met mycotoxinen verontreinigde graankorrels zijn veelal

bros, voor een deel gebroken en ook lichter daar de zetmeelvorming is geremd.

Scheiding op basis van soortelijk gewicht biedt derhalve mogelijkheden. Recent is

door TNO Voeding (Kelfkens, 2001) een hierop gebaseerde scheidingstechniek be-proefd: ASTER genaamd. Een reductie van 37% in DON contaminatie van tarwe

werd bereikt, terwijl de verwerkingscapaciteit met 10-100 ton/uur hoog ligt. De moge-

lijkheden van deze techniek verdient aandacht vanuit de praktijk.

Droog malen van met mycotoxinen verontreinigde granen leidt tot een asymme-

trische verdeling van mycotoxinen over de frakties. Bij mais tot hogere concentraties

mycotoxinen in maiskiemschroot en bij tarwe tot hogere gehaltes in de zemelen-fraktie . Nat malen van mais geeft hogere mycotoxinen in de glutenfraktie. Het gevolg

is dat bijproducten van de maalindustrie hogere concentraties mycotoxinen kunnen

bezitten dan het oorspronkelijke graan. Onthullen van granen zoals gerst, tarwe en

rogge kan het DON en zearalenon gehalte met 40 tot nagenoeg 100% doen afnemen

(Trenholm et al., 1991).

I f it ij d h i h th d d t i ti th d d ij

 

Page 66: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 66/95

Lang niet alle adsorbentia zijn in deze effectief; de adsorptiecapaciteit wordt bepaald

door het effectief oppervlak, poriëngrootte, lading en ladingsverdeling.

 Andere mycotoxinen zijn veel minder polair dan aflatoxine en hoewel in vitro goede

resultaten worden gemeld in diverse brochures, zijn er nauwelijks aanwijzingen dat

mycotoxinebinders in vivo effectief zijn.

8.3 Biologische behandelingen

Biologische behandelingen hebben tot nu toe minder aandacht gekregen maar doorde opkomst van de biotechnologie, zou daar in de toekomst verandering in kunnen

optreden (Karlovsky, 1999). Onder biologische behandelingen wordt verstaan droge

stoffermentatie (solid state fermentation), behandeling met specifieke bacteriën en

enzymatische behandeling.

Solid state fermentatie is voor praktische toepassing een te langdurig proces van

meerdere dagen en commercieel niet interessant. Theoretische mogelijkheden voorpraktische toepassingen moeten worden gezocht in het toevoegen van bacteriën ti j-

dens het inkuilen van ruwvoeders en het toevoegen van enzymen aan gecontami-

neerd voer die vervolgens in het dier mycotoxinen moeten hydrolyseren (Bata & Las-

ztity, 1999). De laatstgenoemde mogelijkheid heeft reeds geresulteerd in een product

(Mycofix Plus) maar de effectiviteit in landbouwhuisdieren is nog onvoldoende duide-

lijk I l k ik h ft M fi Pl ff t d it h idi

 

Page 67: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 67/95

9 Literatuurlijst

 Anonymous (2002a). Directive 2002/32/EC of the European Parliament and the Council of 7 May

2002 on undesirable substances in animal feed. Official Journal of the European CommunitiesL140/10-21.

 Anonymous (2002b). Richtlijn 2002/26/EG van de Commissie tot vaststelling van bemonsteringswijzen

en analysemethoden voor de officiële controle op gehalten aaan ochratoxine A in levensmidde-len. Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L75/38-43, Brussel.

 Arim, R.H., C.A. Ferolin and L.M. Dumada-UG (1995) Comparison of three methods for the determina-

tion of aflatoxin in copra meal. Food Additives and Contaminants 12, 415-420. Auerbach, H., E. Oldenburg and F. Weissbach (1998). Incidence of Penicillium roqeuforti and Roque-

fortine C in silages. Journal of Science Food and Agriculture 76, 565-572.

Bakan, B., B. Cahagnier, D. Melcion (1998). Natural occurrence of Fusarium toxins in domestics wheat

and corn harvested in 1996 and 1997 and production of mycotoxin by Fusarium isolates fromthese sample. Revue Medecine Veterinaire 96, 697.

Bata, A. and R. Lasztity (1999). Detoxification of mycotoxin-contaminated food and feed by microor-ganisms. Trends in Food Science & Technology 10, 223-228.

BEMEFA (2002). Ontwerp bemonsteringsplan OVOCOM 2002-2003. Brussel.

Beumer, H., H.M. van Sonsbeek, E.W. Oosterom, W.P. Vernooij en E. Hoornstra (2001a). Risicoinven-tarisatie ‘(Vochtrijke) voedermiddelen’. Deel I. Beschrijving van de sector, de productiestromen enproducten en globale analyse van gevaren, risicofactoren en beheersmaatregelen op sectorni-

veau. TNO-rapport V3123, Zeist.

Beumer, H., S. Notermans, E.W. Oosterom, E. Hoornstra, G. Houben en F.K. Stekelenburg (2001b).Risicoinventarisatie ‘(Vochtrijke) voedermiddelen’. Deel II. Gevarenidentificatie, risico inschatting

en beheersmaatregelen op het niveau van productgroepen en producten. TNO-rapport V3437,Zeist.

Bhat, R.V., S. Vasabthi, B.S. Rao, R.N. Rao, V.S. Rao, K.V. Nagaraja, R.G. Bai, C.A.K. Prasad, S.

Vanchinathan, R. Roy, S. Saha, A. Muhkherjee, P.K. Ghosh, G.S. Toteja and B.N. Saxena(1997). Aflatoxin B1 contamination in maize samples collected from different geographical re-gions of India – a multicentre study. Food Additives and Contaminants 14, 151-156.

Bi h ff M (1999) U t h b i d LUFA Old b I Ri ik f kt f di F i

 

Page 68: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 68/95

Dänicke, S. H. Valenta, I. Halle, S. Matthes, M. Gareis and G. Flachowsky (1999)Zum Einfluss der Zulage eines Detoxifikationsmittels zu Broilermischungen mit Unterschiedlichen

 Anteilen von Deoxynivalenol (DON)-Kontaminiertem Weizen. Proceedings 7th

 Symposium Vitami-ne und Zusatzstoffe in der Ernahrung von Mensch und Tier, 22-23 September 1999 Je-

na/Thuringen.Dänicke, S., H. Valenta, K-H Ueberschar (2000) Risikoabschatzing und Vermeidungsstrategien bei

der Futterung. Landbauforschung Völkenrode 216, 35-138.Dänicke, S. (2001a) Prevention and control of mycotoxins in the poultry production chain. 13

th Euro-

pean Symposium Poultry Nutrition, Blankenberge, Belgie.Dänicke, S. (2001b). Mycotoxins in by-products of cereal processing industry. Landbauforschung Völ-

kenrode 223, 37-44.

Dänicke, S., K-H. Ueberschar, I. Halle, H. Valenta and G. Flachowsky (2001c). Excretion kinetics andmetabolism of zearalenone in broilers in dependance on a detoxifying agent. Archives of Animal

Nutrition 55, 299-313.Döll, S., H. Valenta, S. Danicke and G. Flachowsky (2002). Fusarium mycotoxins in conventionally and

organically grown grain from Thuringia/Germany. Landbauforschung Völkenrode 52, 91-96.Ellend, N., G. Galsterer und E.-M. Binder (1998). Mykotoxine in österreichischem Mais- Eine Zweijah-

resübersicht. Proceedings 20th

 Mycotoxin-Workshop, Dettmold, 8-10 Juni 126-130.Ellner, F.M. (1999). 1998 – Ein Jahr fur Fusariumtoxine. Proceedings 21

th Mycotoxin Workshop, 7-9

Juni, Jena, 1-4

Ellner, F.M. (2000). Occurrence of Fusarium toxins in the 1999’s harvest. Mycotoxin Research16/A,21-25.

Ellner, F.M. (2001). Fusarium toxins in cereals – results from eight German Federal States in 2000.Mycotoxin Research 17/A, 41-44.

EMAN: European Mycotoxin Awareness Network. Fact Sheet no. 2 Analytical Methodology Patulin(2002). http//www.mycotoxins.org

EMAN: European Mycotoxin Awareness Network. Fact Sheets no. 3 Analytical Methods Trichothe-cenes (2002). http//www.mycotoxins.org

EMAN: European Mycotoxin Awareness Network. Fact Sheets no. 4 Analytical Methods Zearalenone

(2002). http//www.mycotoxins.orgEMAN: European Mycotoxin Awareness Network Fact Sheets on HACCP – Prevention and Control

 

G S A J M C k ill J N B l d T S N l (1981) Eff f di i i i i

Page 69: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 69/95

Gustavson, S.A., J. M. Cockrill, J.N. Beasley and T.S. Nelson (1981). Effect of dietary citrinin on urine

excretion in broiler chickens. Avian Disease 25, 827-830.

Hirooka, E.Y., M.M. Yamaguchi, S. Aoyama, Y. Sugiura and Y. Ueno (1996). The natural occurrenceof fumonisins in Brazilian corn kernels. Food Additives and Contaminants 13, 173-183.

Hoogenboom, L.A.P., Th.H.G. Polman, G.E. Neal, A. Verma, C. Gyomard, J. Tulliez, J.P. Gautier,R.D. Coker, M.J. Nagler, E. Heidenreich and J. Delort-Laval (2001). Genotoxicity testing of ex-tracts from aflatoxin-contaminated peanutmeal, following chemical decontamination. Food Addi-tives and Contaminants 18, 47-58.

Hooker, D.C., A.W. Schaafsma and L. Tamburic-Ilinic (2001). Predicting deoxynivalenol content in win-ter wheat using weather variables around heading. In: Book of abstracts, World Mycotoxin Forum,14-15 May 2001, Noordwijkerhout, 84.

Huwig, A., S. Freimund, O. Kappeli and H. Dutler (2001) Mycotoxin detoxification of animal feed by dif-ferent adsorbents. Toxicology Letters 122, 179-188.

Jacobsen, B.L., K.L. Bowen, R.A. Shelby, U.L. Diener, B.W. Kemppainen and J. Floyd (2002). My-cotoxins and Mycotoxicoses. http://www.aces.edu/department/grain/ANR767.htm  

Janes, W., W. Scholz, M. Schuster (2000). Deoxynivalenol, Zearalenone, Ochratoxin A : Quality ofFeed Cereals. Mycotoxin Research 16 A, 54-57.

Jayas, D.S. and N.D.G. White (2001). Storage and drying of raw materials: low cost approaches. In:Book of abstracts, World Mycotoxin Forum, 14-15 May 2001, Noordwijkerhout, 39-40.

JECFA (2001) Fifty-sixth meeting. Joint FAO/WHO Expert Committee on Food Additives. Geneva, 6-

15 February 2001. http://www.who.int/pcs/jecfa/Summary56.pdf  Jelinek, Ch.F., A.E. Pohland and G.E. Wood (1989). Review of mycotoxin contamination. Journal of

the Assocation of Official Analytical Chemistry 72, 223-230.Jenkinson, P. and D.W. Parry (1994). Splash dispersal of conidia of Fusarium culmorum and Fusarium

avenaceum. Mycology Research 98, 506-510.Jennings, P. (2002). Control of the fungus through the use of fungicides. In: Food safety of cereals: A

chain-wide approach to reduce Fusarium mycotoxins. Eds. O.A. Scholten, P. Ruckenbauer, A.Visconti, W.A. van Osenbruggen & A.P.M. den Nijs, pp. 22-24.

Jorgensen, K., G. Rasmussen, I. Thorup (1996). Ochratoxin A in Danish cereals 1986-1992 and daily

intake by the Danish population. Food Additives and Contaminants 13, 95-104.Josephs R D R Schuhmacher and R Krska (2001) International interlaboratory study for the deter

 

L D R d M A Ri (1997) D t i ti f th f t f th F i t i

Page 70: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 70/95

Lauren, D.R. and M.A. Ringrose (1997). Determination of the fate of three Fusarium mycotoxinsthrough wet -milling of maize using an improved HPLC analytical technique. Food Additives and

Contaminants 14, 435-443.Leeson, S. (1995). In: Poultry metabolic disorders and mycotoxins. Eds. S. Leeson, G. Diaz and J.D.

Summers. University Books, Guelph, Ontario, Canada, pp 318-321.Leitgeb, R., H. Lew, R. Khidr, J. Böhm, W. Zollitsch and E. Wagner (2000). Influence of Fusarium tox-

ins on growth and carcass characteristics of turkeys. Die Bodenkultur 51, 171-178.Lepschy von Geissenthall, J. and A. Süss (1996). Verteilung des Trichothecenmykotoxins Deoxyniva-

lenol bei der Vermahlung von Weizen. Getreide Mehl und Brot 50, 340-342.Lew, H., A. Adler & W. Edinger (1996). Zum Vorkommen von Nivalenol in Getreide und Mais.

Proceedings 18th

 Mycotoxin Workshop, Kulmbach, 10-12 June, 31-35.

Lew, H., A. Adler, W. Brodacz und W. Edinger (1997). Zum Vorkommen von Nivalenol in Getreide undMais. Proceedings 19

th Mycotoxin Workshop, Munchen, 2-4 June, Eds. Martlbauer, E. und Usle-

ber, E., 6-9.Lew, H., A. Adler, N. Thimm, R. Krska, G. Wiedner and M. Sschuh (2001). Occurrence of toxigenic

fungi and related mycotoxins in plants, food and feed in Austria. In: COST Action 835 – Occur-rence of toxigenic fungi and mycotoxins in plants, food and feed in Europe. Ed. A. Logrieco, Bari,

Italy, pp 3-12.Marx, H., B. Gedek und B. Kollarczik (1995). Vergleichende Untersuchungen zum mykotoxikologi-

schen Status von ökologisch und konventionell angebautem Getreide. Zeitschrift für Lebensmit-

teln Untersuchung und Forschung 201, 83-86.Meister, U., H. Symmank and H. Dahlke (1996). Untersuchung und Bewertung der Fumonisinkontami-

nation von einheimischem und importiertem Getreide. Zeitschrift für Lebensmitteln Untersuchungund Forschung 203, 528-533.

Mengelers, M.J.B., L.W.D. van Raamsdonk and M.Y. Noordam (2001a). Supply chain analysis of my-cotoxins in animal feed. In: Book of abstracts, World Mycotoxin Forum, 14-15 May 2001,

Noordwijkerhout, 81.Mengelers, M.J.B., J.P.P.F. van Rie and L.W.D. van Raamsdonk (2001b). Risk management of my-

cotoxins in feed and food ingredients. In: Book of abstracts, World Mycotoxin Forum, 14-15 May

2001, Noordwijkerhout.Miedaner T (2002) Breeding for resistance to Fusarium spp in wheat In: Food safety of cereals: A

 

P k D L d A E P hl d (1989) S li d l ti f d t ti d tifi ti

Page 71: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 71/95

Park, D.L. and A.E. Pohland (1989). Sampling and sample preparation for detection and quantificationof natural toxicants in food and feed. Journal of the Assocation of Official Analytical Chemistry 72,

399-404.Park, J.J., E.B. Smalley and F.S. Chu (1996). Natural occurrence of Fusarium mycotoxins in field

samples from the 1992 Wisconsin corn crop. Applied Environmental Microbiology 62, 1642-1648.PDV (1996) VVR-bundel onderzoeksmethoden diervoeder deel II, Productschap Diervoeder, Den

Haag.PDV (2000). Vertical in-depth risk analysis. www.dpv.nl 

Petterson, H.and L. Alberg (2002). Near infrared spectroscopy for determination of mycotoxins in ce-reals. Food Control 13, in press.

Pineiro, M.S., R. Dawson and M.L. Costarrica (1996). Monitoring programme for mycotoxin contamina-

tion in Uruguayan food and feeds. Natural Toxins 4, 242-245.Pinto, V.E.F., G. Vaamonde, S.B. Brizzio and N. Apro (1991). Aflatoxin production in soybean varieties

grown in Argentina. Journal of Food Protection 54, 542-545.Pitt, J.I. and L. Tomaska. (2001) Are mycotoxins a health hazard in Australia? 1. Aflatoxins and Fusa-

rium toxins. Food Australia 53, 535-539.Pitt, J.I. and L. Tomaska. (2002) Are mycotoxins a health hazard in Australia? 2. Ochratoxin A. Food

 Australia 54, 39-43.Pittet, A., (1998). Narural occurrence of mycotoxins in foods and feeds – an updated review.

Revue Medicine Veterinaire 149, 479-492.

Placinta, C.M., J.P.F. d’Mello and A.M.C. MacDdonald (1999). A review of worldwide contamination ofcereal grains and animal feed with Fusarium mycotoxins. Animal Feed Science and Technology

78, 21-37.Raamsdonk van, L.W.D. (2001). Mycotoxine gehaltes in grondstoffen voor diervoeders. Rikilt rapport

2001.020. Wageningen.Ramirez, M.L., M. Pascale, S. Chulze, M.M. Reynoso, G. March and A. Visconti (1996). Natural occur-

rence of fumonisins and their correlation to Fusarium contamination in commercial corn hybridsgrowth in Argentina. Mycopathologica 135, 29-34.

Ranfft, K., R. Gerstl und G. Mayer (1990). bestimmung und Vorkommen von Zearalenon in Getreide

und Mischfuttermitteln. Zeitschrift für Lebensmitteln Untersuchung und Forschung 191, 449-453.Resnik S S Neira A Pacin E Martinez N Apro and S Latreite (1996) A survey of the natural oc-

 

Scudamore K A S Nawaz M T Hetmanski and S C Rainbird (1998) Mycotoxins in ingredients of

Page 72: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 72/95

Scudamore, K.A., S. Nawaz, M.T. Hetmanski and S.C. Rainbird (1998). Mycotoxins in ingredients ofanimal feedings stuffs: III. Determination of mycotoxns in rice bran. Food Additives and Contami-

nants 15, 185-194.Scudamore, K.A., S. Patel and V. Breeze (1999). Surveillance of stored grain from the 1997 harvest in

the United Kingdom for ochratoxin A. Food Additives and Contaminants 16, 281-290.Scudamore, K.A. and S. Patel, (2000). Survey for aflatoxins, ochratoxin A, zearalenone and fumonis-

ins in maize imported into the United Kingdom. Food Additives and Contaminants 17, 407-416.Sharman, M., J. Gilbert and J. Chelkowski (1991). A survey of the occurrence of the mycotoxin monili-

formin in cereal samples from sources worldwide. Food Additives and Contaminants 8, 459-466.Sizoo, E.A., H.P. van Egmond en H.J. van den Top (1996). Onderzoek naar het voorkomen van ochra-

toxine A in voedermiddelen. RIVM rapport nr. 388802 011, Bilthoven.

Sizoo, E.A, en H.P. van Egmond (1997a). Onderzoek naar het voorkomen van ochratoxine A in meng-voeders en granen. Monsters getrokken in Nederland in 1995 RIVM rapport nr. 388802 013, Bilt-

hoven.Sizoo, E.A, en H.P. van Egmond (1997b). Onderzoek naar het voorkomen van ochratoxine A in meng-

voeders en granen. Monsters getrokken in Nederland in 1996 RIVM rapport nr. 388802 014, Bilt-hoven.

Skaug, M.A. (1999). Analysis of Norwegian milk and infant formulas for ochratoxin A. Food Additivesand Contaminants 16, 75-78.

Smiley, R.W., H.P. Collins and P.E. Rasmussen (1996). Diseases of wheat in long-term agronomic

experiments at Pendleton, Orgeon. Plant Disease 80, 813-820.Smith, J.E., C.W. Lewis, J.G. Anderson and G.L. Solomons (1994). Mycotoxins in human nutrition and

health. Publication EUR 16048 EN, DG XII.Sweeney, M.J. and A.D.W. Dobson (1998). Mycotoxin production by Aspergillus, Fusarium and Peni-cillium species – a review. International Journal of Food Microbiology 43, 141 – 158.

Thalman, A. (1986). Fusarientoxine in Futtermitteln und Lebensmittelnrohstoffen. In: Agrar- und Um-

weltforschung in Baden-Wurrtemberg, Band 14, Verlag Eugen Ulmer Stuttgart, 43.Trenholm, H.L., R.M. Warner and D.B. Prelusky (1985). Journal of the Association of Analytical Chem-

istry 68, 645-649.

Trucksess, M.W., J. Giler, K. Young, K.D. White, S.W. Page (1999). Determination and survey ofochratoxin A in wheat barley and coffee Journal of the Association of Official Analytical Chemis-

 

Veldman A (1992b) Effect of sorbentia on carry over of aflatoxin from cow feed to milk Milchwissen

Page 73: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 73/95

Veldman, A. (1992b) Effect of sorbentia on carry-over of aflatoxin from cow feed to milk. Milchwissen-schaft 47, 777-780.

Vrabcheva, T, E. Usleber, R. Dietrich and E. Märtlbauer (2000). Co-occurrence of ochratoxin A and ci-trinin in cereals from Bulgarian villages with a history of Balkan endemic nephropathy. Journal of

 Agriculture and Food Chemistry 48, 2483 -2488.Wolff, J. (2000). Ochratoxin A in cereals and cereal products. Archives für Lebensmittelnhygiene 51,

85-88.Zandvoort van, M.M.J. (2002) Early warning & response system for the animal feed sector. Leads in

Life Science 13, 7-8.

 

Bijlage: Inventarisatie mycotoxinen gehalte in veevoedergrondstoffen

Page 74: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 74/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 67 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

Aflatoxine B1 grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte

(µg/kg)

analysemethode data* referentie

totaal % pos gem. min. max.

mais Arg.

FBr.Br.Br.Br.Br.

 Arg

India

CedraParaiba

Sao PauloParana

S.Catarina

1998

19981990-20001990-20001990-20001990-20001990-2000

1983198419851988198919901991199219931994

< 1997

48

977032654

192757912613835108162491288349294280

2074

40

333397123378257540482531270047

2,1

0,8-----

122328-

32894---

0,1

0,1----------------5

16,4

5,81303

1600740010800

503079-

56016020030--

666

HPLC-FLD

,,niet bekend,,,,,,,,

TLC,,,,,,,,,,,,,,,,,,

-

-----------------

Scudamore (2000)

,,Salay et al. (2000),,,,,,,,Resnik et al. (1996),,,,,,,,,,,,,,,,,,Bhat et al. (1997)

mais - 2000 54 7 7 1 22 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

maisglutenvoer,,snijmais

- 2000,,,,

283314

14180

21,5

-

11

<1

31,8

-

,,RP-HPLC-FLD

,,

++

,,van Raamsdonk (2001),,

grondnotenschroot India < 19952000

3802

97100 3

83

62803

niet bekendLC-MS-MS

-+

Dhavan et al (1995)TLR (p.m.)

katoenzaadschroot UK 19922000

216

71100 1

51

252

HPLC-FLDLC-MS-MS

-+

Scudamore (1997)TLR (p.m.)

kokosschroot Ph < 19952000

,,

924421

1009595

1517,2

231

1,3

18682

59,1LC-MS-MS

RP-HPLC-FLD

-++

 Arim et al (1995)TLR (p.m.)van Raamsdonk (2001)

kokosschilfers - 2000 381 100 11 1 72 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

kokospellets - 2000 10 50 11 5 33 ,, + ,,palmpitschilfers - 2000 555 2 3 1 7 ,, + ,,

zonnebl.z.schroot,,

--

20002000

8042

4169

122,7

11

1465,6

LC-MS-MSRP-HPLC-FLD

++

,,van Raamsdonk (2001)

 

Aflatoxine B1 grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte

(µg/kg)

analysemethode data* referentie

t t l % i

Page 75: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 75/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 68 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

totaal % pos gem. min. max.zonnebl.pitten - 2000 20 65 25 1 185 LC-MS-MS + TLR (p.m.)lijnzaadsojaschroot

- 2000,,

8141

252

21,9

11,1

22,6

LC-MS-MSRP-HPLC-FLD

+ ,,van Raamsdonk (2001)

sojaschroot - 2000 246 4 2 1 4 RP-HPLC-FLD + ,,

sojahullen - 2000 10 10 2 ,, + ,,sojabonen Arg. < 1991 94 10 1 36 niet bekend - Pinto et al. (1991)

rijst ,, < 1991 7 57 2 1 2 ,, - ,,gerstgerst

,,-

< 19912000

202

100

4-

3<1

4- RP-HPLC-FLD

-+

,,van Raamsdonk (2001)

tarwe ,, < 1991 166 7 2 1 7 - ,,tarwetarwetarwe

Urug.--

< 199620002000

12312166

2007

-2

2<11

20-7

RP-HPLC-FLDLC-MS-MS

-++

Pineiro et a.l (1996)van Raamsdonk (2001)TLR (p.m.)

erwten ,, < 1996 9 11 2 ,, - ,,

citruspulppelletscitruspulp

,,-

< 19962000

6020

30

3-

1<1

4-

,,RP-HPLC-FLD

-+

,,van Raamsdonk (2001)

tapioca Thailand 2000 18 17 1,8 1,5 2 RP-HPLC-FLD + van Raamsdonk (2001)

tapioca - 2000 14 0 - -- - LC-MS-MS + TLR (p.m.)* Individuele data zijn beschikbaar  

 

Beauvericine 

grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte analysemethode data* referentie

Page 76: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 76/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 69 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

(µg/kg)totaal % pos gem. min. max.

mais Kroatië 1996  105 17 393 13 1864 HPLC-UV  - Jurjevic (2002) mais Kroatië 1997  104 1 - - 696 “ - “

* Individuele data zijn beschikbaar  

Citrinine grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte

(µg/kg)

analysemethode data* referentie

totaal % pos gem. min. max.

tarwe Bulgarije 1998 10 30% 174 20 420 HPLC Vrabcheva (2000)tarwezemelen Bulgarije 1998 17 29% 57,6 5,9 230 HPLC - ,,haver Bulgarije 1998 7 0% - <5 - ,, - ,,erwten UK 1992 15 7% - - 9 HPLC - Scudamore (1997)sojabonen - 1992 20 0 - - - ,, - ,,gerst UK 1992 45 16% - 1 8 ,, - ,,tarwe UK 1992 50 30% - 1 10 ,, - ,,

* Individuele data zijn beschikbaar  

 

Cyclopiazonzuur  

grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte analysemethode data* referentie

Page 77: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 77/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 70 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

(µg/kg)totaal % pos gem. min. max.

rijstevoermeel - 1996 40 15 152 100 220 HPLC-FLD - Scudamore (1998)

mais - 1996 20 47 - Byrem et al. (1999)mais Arg. Parana 1990-2000 niet bekend - Salay et al.(2002)

erwten - 2000 9 22 37 29 44 LC-MS-MS + TLR (p.m.)gers t - ,, 6 0 - - - ,, + ,,

mais - ,, 17 0 - - - ,, + ,,maisglutenvoer - ,, 8 0 - - - ,, + ,,

tarwe - ,, 20 5 45 45 45 ,, + ,,tarweglutenvoermeel - ,, 20 10 40 33 47 ,, + ,,tarwezemelen - ,, 11 9 54 54 54 ,, + ,,

* Individuele data zijn beschikbaar  

 

Deoxynivalenol

grondsto f herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte

(µ /k )

analysemethode data* referentie

Page 78: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 78/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 71 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

(µg/kg)

totaal % pos. gem. min. max.

tarwe - 2000 1177 46 634 100 17000 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

D 1999 73 67 - 50 3350 HPLC-UV - Janes (2000)D 1999 237 45 317 50 10970 HPLC-UV - Ellner (2000)

F 2000 72 100 1040 100 4730 HPLC + INZO (p.m.)F 2001 261 20 342 100 2050 ,, + ,,

D (Midden/Noord) 1992 82 95 340 20 5410 GC-MS - Müller et al. (1997b)

D Baden-Wuerttemberg

1998 52 85 6820 100 34600 HPLC-FLD - Ellner (1999)

D Thüringen,ecologisch

1998 46 54 760 - 4220 HPLC - Döll (2002)

D Thüringen,conventioneel

1998 150 69 1540 - 11660 HPLC - Döll (2002)

D ,, 1987 84 96 1692 4 20538 GC-MS - Müller et al. (1997b)

D ,, 1989 78 69 152 3 1187 GC-MS - ,,

D ,, 1990 80 96 595 8 8969 GC-MS - ,,

D (Thuringen) 1991 80 96 359 4 4627 GC-MS - ,,

D (Weser-Ems) 1992 78 95 335 18 5412 GC-MS - ,,

D 1993 45 96 391 19 6165 GC-MS - ,,

 Arg. 1991 100 82 450 100 1100 TLC - Marx et al. (1995)

 Arg. 1996 21 40 760 140 2840 - Kuhlmann (1999)

Canada 1998

Swi 1998 29 93 2330 300 10800 - Bishoff (1999)

Swi 1997 116 86 2700 100 10800 - Reuter (1999)

Bulgarije 1997 40 80 300 4500 niet bekend - Pittet (1998)

F 1997 60 93 100 9250 ,, - ,,

F 1996 2311 33 10 10500 ,, - ,,1996 154 62 10 3010 ,, - ,,

1996 205 87 20 3000 ,, - ,,

Ontario 1996 140 67 50 1800 ,, - ,,

CAN ,, 1997 46 61 30 580 GC-ECD - Bakan et al. (1998)

,, West/zacht 1998 69 90 80 650 ,, - ,,

,, West/hard 1979-94 560 73 460 10 5670 GC-ECD - Scott (1997)

1981-94 258 33 210 10 1510 ,, - ,,

 

Deoxynivalenol

grondsto f herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte

(µg/kg)

analysemethode data* referentie

totaal % pos gem min max

Page 79: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 79/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 72 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

totaal % pos. gem. min. max.

uit silo’s 1979-95 1493 18 430 10 10500 ,, - ,,

No 1988-94 531 66 113 30 900 GC-ECD - Langseth (1996)

gerst - 2000 157 12 174 120 370 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

D 1999 84 87 100 3000 HPLC-UV - Janes (2000)Canada Manitoba 1998 117 100 30 15790 - Pittet (1998)

D - 1997 240 81 2 4764 - ,,

Canada 1980-95 90 18 7 1670 GC-ECD + Scott (1997)

F 2000 41 100 596 130 2070 HPLC - INZO (p.m.)

F 2001 106 18 182 100 350 - ,,

D Baden-Wuerttemberg

1987 44 98 400 4 4764 GC-MS - Müller et al.(1997a)

1989 40 73 103 6 483 ,, - ,,

1990 47 72 74 2 300 ,, - ,,

1991 51 71 54 4 530 ,, - ,,

uit silo’s 1992 58 90 42 4 486 ,, - ,,

No 1988-94 131 69 138 30 2200 GC-ECD - Langseth (1996)

rogge - 2000 34 9 427 190 770 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

D 1991 50 40 160 100 1250 TLC - Marx (1995)

D Thüringen,ecologisch

1998 50 34 490 111 3090 HPLC - Döll (2002)

D Thüringen,conventioneel

1998 19 11 130 - 130 HPLC - Döll (2002)

haver D Baden-Wuerttemberg

1987 56 68 135 3 1480 GC-MS - Müller et al.(1998)

D ,, 1989 56 77 130 4 536 ,, - ,,

D ,, 1990 54 52 52 3 203 ,, - ,,D ,, 1991 51 49 219 8 857 ,, - ,,

D 1992 55 85 302 20 124 ,, - ,,

D 1999 17 12 - 650 1720 HPLC-UV - Janes (2000)

- uit silo’s 2000 24 25 320 110 460 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

No 1988-94 209 97 519 30 7200 GC-ECD - Langseth (1996)

mais - 2000 322 85 880 110 4800 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

F ,, 45 100 1405 270 3380 HPLC + INZO (p.m.)

 

Deoxynivalenol

grondsto f herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte

(µg/kg)

analysemethode data* referentie

totaal % pos gem min max

Page 80: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 80/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 73 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

totaal % pos. gem. min. max.

F 2001 147 82 981 100 3200 ,, + ,,

F 1996 18 84 400 2800 GC-ECD - Bakan et al. (1998)

F 1997 21 66 70 558 ,, - ,,D 1997 10 80 550 910 - Usleber et al. (1998)

 Arg. 1995 130 niet bekend - Salay et al. (2002) Arg. 2000 1506 14 4600 ,, - ,,

 Arg. 1998 579 7 637 ,, - ,,

Canada 1980-95 283 86 160 20 4090 - Scott (1997)

Oostenrijk naast DON ook15-aDON aan-

wezig

1996 46 89 645 60 2810 niet vermeld - Lew (2001)

,, 1997 58 66 140380 50 580 ,, - ,,

,, 1998 48 75 50 1360 ,, - ,,

maisgluten UK 1998 40 98 50 5000 niet bekend - Pittet (1998)

D 1999 11 55 80 1610 HPLC-UV - Janes (2000)

- 2000 30 60 886 130 3100 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

NL 1989 6 50 140 100 190 HPLC-UV + Veldman (1992a)

tarweglutenvoer - 2000 23 70 336 105 500 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

tarwezemelen - 2000 8 75 245 130 490 ,, + TLR (p.m

tarwezemelengrin - 2000 16 25 585 100 1060 ,, + TLR (p.m.)

tarwegries - 2000 86 45 264 100 1060 ,, + TLR (p.m.)

triticale - 2000 28 21 192 120 340 ,, + TLR (p.m.)

D 1999 23 48 100 2100 - Janes (2000)

tapioca 2000 14 0 - - - LC-MS-MS + TLR (p.m.)

erwten - 2 monsters:330

2000 14 14 330 330 330 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

zonnebloempitten 2 monsters 150 ,, 5 40 150 150 150 ,, + ,,lijnzaad ,, 6 17 - - 490 ,, + ,,

kokosschroot ,, 6 17 - - 270 ,, + ,,

 

Deoxynivalenol

grondsto f herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte

(µg/kg)

analysemethode data* referentie

totaal % pos. gem. min. max.

Page 81: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 81/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 74 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

totaal % pos. gem. min. max.

sojaschroot ,, 33 0 - - - ,, + ,,

ruwvoeders

snijmais - 2000 2 100 330 250 410 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

silo mais D 1995 60 92 1130 120 3500 HPLC-FLD - Oldenburg (1996)

silo mais D 1996 58 100 4070 730 12390 ,, - Oldenburg (1997)silo mais Oostenrijk blad 1996 6 83 930 260 2550 - Lew et al. (1997)

silo mais Oostenrijk stengel 1996 6 100 8690 3250 13750 - Lew et al. (1997)

ccm D 1996 85 95 730 - 2440 - Elland (1998)

ccm D 1998 21 67 1740 - 8950 HPLC-UV - Reutter (1999)

maissilage D 1998 24 79 1610 - 9860 ,, - ,,

hooi D extensief 1997 55 100 530 240 1070 HPLC-FLD - Oldenburg (1999)

intensief 1997 9 100 460 230 720 ,, - Oldenburg (1999)

graspellets - - 2000 11 0 -- - - LC-MS-MS + TLR (p.m.)

* Individuele data zijn beschikbaar  

 

Fumonisinen 

grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal   gehalte analysemethode Data* Referentie

Page 82: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 82/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 75 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

(µg/kg)totaal  % pos gem.  min. max.

maïs -F

 Arg.F

BraziliëBraziliëBraziliëChina Arg.Br.D,,,,

 Arg.D

Kroatië

Sao Paulo

ParonaGoias

(FB1)(FB1)

Baden-WMidden-D

-

FB1 + FB2

2000,,

199819981990-20001990-20001990-2000

< 1996< 1996199319941994

1992-94

1996

19961997

447

489746850

173724050481971342110

105104

100100100100468848561009821144410080

9793

1372281860326

---------

175530

645134

220045914---

502256001912614-

1212 

1570300

34061557438001250019130348683700037650

33587

110010362600

116612524

LC-MS-MSHPLC

HPLC-UV,,

niet bekend,,,,

HPLC,,,,,,

HPLC-FLD

HPLC,,

++++-----------

-

TLR (p.m.)INZO (p.m.)Scudamore et al (2000),,Salay et al (2002),,,,Ueno et al. (1997)Ramirez et al. (1996)Hirooka et al. (1996)Meister et al. (1996),,,,,,Usleber et al. (1998)

Jurjevic (2002),,

maisbijproducten UKUK

< 1998< 1997

6750

4780

2550

270004550

HPLC-UV,,

--

Scudamore et al (1998)Scudamore et al (1997)

maisglutenvoer - 2000 9 100 240 11 650 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

tarwe -F

,,,,

273

44100

4200

1200

11200

LC-MS-MSHPLC

++

,,INZO (p.m.)

gerst F ,, 6 100 267 200 300 + ,,

tarwegries - ,, 6 50 7 6 8 LC-MS-MS + TLR (p.m.)tarwegluten - ,, 4 75 7 6 8 ,, + ,,

palmpitschilfers - ,, 7 29 4 2 5 ,, + ,,z.bloemz.schr. - ,, 2 100 41 41 41 ,, + ,,

sojaschroot - ,, 2 100 4 1 7 ,, + ,,

citruspellets - ,, 6 17 5 5 5 ,, + ,,

* Individuele data zijn beschikbaar  

 

T-2 toxine  grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte

(µg/kg)

analysemethode data* referentie

Page 83: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 83/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 76 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

* Individuele data zijn beschikbaar  

(µg/ g)totaal %

posgem. min. max.

gerst D

-

Baden-Wuerttemberg,,,,,,-

198719891990199119922000

4440475158

114

93222292

5,5166297151

2--7451

9--

10630551

GC-MS,,,,,,,,

LC-MS-MS

-----+

Müller et al. (1997),,,,,,,,

TLR (p.m.)tarwe D

-

Baden-Wuerttemberg,,,,,,,,-

1987198919901991199219932000

847880807845

440

2661140400

83115210-

20-

310104-3-

2491213616-

94-

GC-MS,,,,,,,,,,

LC-MS-MS

------+

Müller et al. (1997),,,,,,,,,,

TLR (p.m.)

haver D

-

Baden-Wuerttemberg,,,,

,,-

1987198919901991

19922000

56565451

5510

46306127

310

22272057

245-

281617

19-

578626224

1686-

GC-MS,,,,,,

,,LC-MS-MS

----

-+

Müller et al. (1998),,,,,,

,,TLR (p.m.)

granen D verdacht 1998 65 12 34 - 119 HPLC-FLD + Ellner (2000)

maïs Br.

Oostenrijk-

Paraná 1990-2000

1996-982000

1506

15256

10

20

-

190-

-

130-

104

260-

niet bekend

niet vermeldLC-MS-MS

-

-+

Salay et al.(2000)

Lew (2001)TLR (p.m.)

erwten - 2000 10 10 56 56 56 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

gras/hooi D <1986 19 20 - 200 300 niet bekend - Thalmann (1986)gras D 1991-

1992- 25 - 40 2780 niet bekend - Engels (1996)

 

HT-2 toxine

grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte

(µg/kg)

analysemethode data* referentie

Page 84: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 84/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 77 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

totaal % pos gem. min. max.

gerst D Baden-Wuerttemberg,,,,

,,

1987198919901991

1992

44404751

58

5840

9

21159-

146

21159-

8

10108-

288

GC-MSGC-MSGC-MSGC-MS

GC-MS

----

-

Müller et al. (1997),,,,,,

,,

tarwe D Baden-Wuerttemberg

198719891990199119921993

847880807845

781060

91717-

51-

21217-8-

202217-

150-

GC-MS,,,,,,,,,,

------

Müller et al. (1997),,,,,,,,,,

haver D Baden-Wuerttemberg,,,,,,

19871989199019911992

5656545155

297000

205296

---

10100

---

2018518

---

GC-MS,,,,,,,,

-----

Müller et al. (1998),,,,,,,,

granen D verdacht 1998 65 23 62 - 236 HPLC-FLD - Ellner (2000)

gras/hooi D verdacht <1986 19 20 - - 200 ,, - Ellner (2000)

* Individuele data zijn beschikbaar  

 

Moniliformine

grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte (µg/kg) analysemethode data* referentie

t t l % i

Page 85: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 85/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 78 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

totaal % pos gem. min. max.mais - 67 61 HPLC Scudamore (1998)

maiszem.grint 3200 - - - ,,maisvoermeel 2000 - - - ,,

maiskiemschr. 780 - - - ,,

maiszemelen 430 - - - ,,maisgluten 110 - - - ,,

mais UK meel 1990 36 92 93 50 250 HPLC-UV - Sharman (1991)

mais Polen beschimmeld 1990 20 100 97710 4200 399300 ,, - ,,haver Polen ,, ,, 3 100 24066 15700 38300 ,, ,,triticale Polen ,, ,, 3 100 8700 2600 15700 ,, ,,

rogge Polen ,, ,, 3 100 9034 6100 12300 ,, ,,tarwe Polen ,, ,, 6 100 10216 500 17100 ,, ,,

mais Oostenrijk 1996 46 15 130 50 290 niet vermeld - Lew (2001)mais Oostenrijk 1997 58 14 240 70 390 ,, - ,,

mais ,, 1998 48 17 280 100 800 ,, - ,,

* Individuele data zijn beschikbaar  

 

Nivalenol

grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte

(µ /k )

analysemethode data* referentie

Page 86: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 86/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 79 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

(µg/kg)totaal % pos gem. min. max.

tarwe No 1988-94 737 0,4 54 50 54 GC-ECD - Langseth (1996)

gerst No 1988-94 1095 8,4 121 50 770 “ - “haver No 1988-94 982 8,2 130 50 667 “ - “

* Individuele data zijn beschikbaar  

 

Ochratoxine A grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte

(µg/kg)

analysemethode data* referentie

totaal % pos gem. min. max.

Page 87: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 87/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 80 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

o aa % pos ge atarwe DK

,,,,,,

,,,,,,

DK,,,,,,,,,,

VSUK

PolenPolenNL/B

BulgarijeHongarijeKroatiëKroatië

con:86-92erg natdroogerg droog

,,,,,,eco:86-92erg natdroogerg droog,,,,

conv.eco.-

--

1986198719881989

199019911992198619871988198919901991199919921997199720001998200119961997

61416368

7223710108171116

383503239121030

105104

46632128

1132115040251855311520080

40271035

0,92,80,21,0

0,10,10,10,62,90,20,23,80,5---

0,83-

15,912,23857

0,05,,,,,,

,,,,,,

0,05,,,,,,,,,,

0,031

<0,20,5<11,00,30,40,3

24372,651

4,71,74,04,9211,22,9366,83120-

1,2-

3162,8224614

RP-HPLC-FLD,,,,,,

,,,,,,,,,,,,,,,,,,

HPLC-FLDRP-HPLC-FLD

,,RP-HPLC-FLD

HPLCRP-HPLC-FLD

HPLC,,

----

-------------+--

Jorgensen et al (1996),,,,,,

,,,,,,

Jorgensen et al (1996),,,,,,,,,,

Trucksess et al (1999)Scudamore et al (1997)

Czerwiecki (2002),,

van Raamsdonk (2001)Vrabcheva (2000)Fazekas (2002)Jurjevic (2002)

,,D

UK-D

DKDK

1996-19981997-1998

2000199920001996

351483797368

520

40151337

32

0,111,9341,218-

0,010,11

1,21

0,05

0,6592

11361,28051

HPLC-FLDHPLC-FLDLC-MS-MSHPLC-FLD

HPLCRP-HOLCFLD

--+-+-

Wolff (2000)Scudamore et al (1999)

TLR (p.m.)Janes et al (2000)

DLG (p.m.)Jorgensen (1996)

 

Ochratoxine A grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte

(µg/kg)

analysemethode data* referentie

totaal % pos gem. min. max.gerst VS 1999 103 10 - 0,10 17 niet bekend - Trucksess et al (1999)

Page 88: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 88/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 81 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

UKUKD-

DKFNLD-

PolenPolen

Hongarije

conv.eco.-

19921997-1998

19992000

2000,,198919972000199719972001

451318435

5418392264020

26270

17

91002531048

35

-2,6-

42

32663---

25,772

10,1

-1

262

0,1<1-

6,70,14

2017,87974

12062,7--

0,357,0212

HPLC-FLDHPLC-FLDHPLC-FLDLC-MS-MS

HPLCHPLCHPLC-FLDonbekend

RP-HPLC-FLD,,,,,,

---+

+++-+---

Scudamore et al (1997)Scudamore (1999)Janes et al. (2000)

TLR (p.m.)

DLG (p.m.)INZO (p.m.)Veldman et al.(1992)

Pittet (1998)van Raamsdonk (2001)

Czerwiecki (2002),,

Fazekas (2002)rogge DK

DK

DK-

PolenPolen

conv:86-92

eco:86-92

1986198719881989199019911992

1986198719881989199019912000200019971997

3517192911388

8117510144125248

34432130175519

6750643663880

336

38

2,55,30,50,30,20,40,1

9,113,02,11,03,80,5-4

1,43,2

0,05,,,,,,,,,,,,

,,,,,,,,,,,,-1

0,80,2

77121129,28,47,21,0

100-

206,4371,4-6

2,537,5

RP-HPLC-FLD,,,,,,,,,,,,

,,,,,,,,,,,,

LC-MS-MSRP-HPLC-FLD

,,

++--

Jorgensen et al. (1996),,,,,,,,,,,,

,,,,,,,,,,,,

DLG (p.m.)TLR (p.m.)

Czerwiecki (2002),,

haver DK-

DK

Bulgarije

200020001996

1998

91192

7

110

44

100

5--

14,3

5--

0,9

5--

85

HPLCLC-MS-MS

RP-HPLC-FLD

HPLC

-+-

-

DLG (p.m.)TLR (p.m.)

Jorgensen (1996)

Vrabcheva (2000)graan D 1991-1993 917 32 - 3 60 niet bekend - Richter et al (1997)mais -

DK20002000

12810

130

8-

1-

110-

LC-MS-MSHPLC

++

TLR (p.m.)DLG (p.m.)

 

Ochratoxine A grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte

(µg/kg)

analysemethode data* referentie

totaal % pos gem. min. max.

iHongarije

A- 2001

1998 19993248

162

4,9 1,9 8,30 3

RP-HPLC-FLDHPLC FLD

- Fazekas (2002)S d (2000)

Page 89: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 89/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 82 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

mais  Arg.FD

HongarijeSpanje

DBr.Br.Br.Br.

Sao PauloRio Jan.Parana

S. Catarin.

1998-1999,,,,,,,,,,

1990-2000,,,,,,

489711311

59750

769579

2110

10033550,3100712

-0,4--------

-0,1

---

2,1----

0,31,4-

1,50,34,32067777637

HPLC-FLD,,,,,,,,

HPLC-FLDniet bekend

,,,,,,

----------

Scudamore (2000),,,,,,,,

Janes (2000)Salay (2002)

,,,,,,

maisglutenvoer,,

--

20002000

2833

70

2-

2<1

2-

LC-MS-MSRP-HPLC-FLD

++

TLR (p.m.)van Raamsdonk (2001)

tarweglutenvoer DK 2000 2 50 4 4 4 HPLC + DLG (p.m.)

tarwegries - 2000 47 17 15 1 42 LC-MS-MS + TLR (p.m.)tarwezemelengrint - ,, 4 ,, + ,,

tarwezemelen Bulgarije 1998 17 88 1,5 1,0 3,4 HPLC Vrabcheva (2000)tapioca,,

Thailand,,

2000,,

1814

00

--

<1-

--

RP-HPLC-FLDLC-MS-MS

van Raamsdonk (2001)TLR (p.m.)

sojabonen DK ,, 2 50 2 2 2 HPLC + DLG (p.m.)

sojaschilfers ,, ,, 2 HPLC + ,,sojaschroot,,

- ,,2000

33141

154

13

11,7

34,4

LC-MS-MSRP-HPLC-FLD

++

TLR (p.m.)van Raamsdonk (2001)

sojahullen - ,, 7 LC-MS-MS + TLR (p.m.)zonnebl.zaadschr.,,

- ,,2000

1142

1812

41,5

31

42,4

,,RP-HPLC-FLD

+ ,,van Raamsdonk (2001)

zonnebloempitten - ,, 3 33 3 3 3 ,, + ,,

erwten,,

DK-

2000,,

6412

148

16-

1-

7010

HPLCLC-MS-MS

+ DLG (p.m.)TLR (p.m.)

graspellets - ,, 11 64 5 1 14 ,, + ,,kokosschroot,,

--

,,2000

1621

9486

87,8

21,5

2118

,,RP-HPLC-FLD

+ ,,van Raamsdonk (2001)

koksschilfers - ,, 10 50 9 4 16 LC-MS-MS + TLR (p.m.)kokospellets - ,, 4 75 6 3 13 ,, + ,,

palmpitschilfers - ,, 27 0 - - - ,, + ,,

 

Ochratoxine A grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte

(µg/kg)

analysemethode data* referentie

totaal % pos gem. min. max.citruspellets - ,, 4 25 14 1 14 ,, + ,,

Page 90: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 90/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 83 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

citruspulp - 2000 20 0 - <1 - RP-HPLC-FLD + van Raamsdonk (2001)snijmais NL 2000 14 0 - <1 - ,, ,,vleeskuikenvoer NL 1992-94 53 11 2,5 1,8 3,0 HPLC + Sizoo (1996)

vleesvarkensvoer NL ,, 129 2 2 1,5 2,6 ,, + Sizoo (1996)

vleeskuikenvoer NL 1995 20 25 2,4 1,0 3,9 HPLC + Sizoo (1997a)vleesvarkensvoer NL 1995 49 14 1,9 1,0 4,1 ,, + ,,

granen EU 1995 63 11 14,5 1,2 65 ,, + ,,vleeskuikenvoer NL 1996 20 25 1,7 1,0 3,5 HPLC + Sizoo (1997b)

vleesvarkensvoer NL 1996 20 30 1,4 1,3 1,6 ,, + ,,

granen EU 1996 84 4 12,5 1,7 33 ,, + ,,

Roquefortine C 

grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte

(µg/kg)

analysemethode data* referentie

totaal % gem. min. max.

grassilage:- onbeschimmeld- beschimmeld

DD

Noord-DNoord-D

19931993

1212

4275

200600

100200

3001500

HPLC-UV,,

--

 Auerbach (1998),,

maissilage:- onbeschimmeld- beschimmeld

DDD

Noord-DNoord-D

19931993

1212

8100

-17000

-780

20036000

HPLC-UV,,

--

 Auerbach (1998),,

* Individuele data zijn beschikbaar  

 

Zearalenon

grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte analysemethode data* referentie

( / )

Page 91: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 91/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 84 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

(µg/kg)

totaal % pos gem. min. max.

gerst D Baden-Wuerttemberg

1987 44 68 37 1 311 HPLC-UV - Muller et al (1997)

D ,, 1989 40 18 3 1 4 ,, - ,,D ,, 1990 47 9 4 1 6 ,, - ,,

D ,, 1991 51 16 9 1 34 ,, - ,,D - 1992 58 7 16 1 35 ,, - ,,

D 1998 66 3 10 10 30 - Bishoff (1999)

D 1989 14 0 - - - HPLC-FLD - Ranfft (1990)

Canada 1987-93 210 1 13 4 21 LC - Scott (1997)

- 2000 144 16 13 5 48 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

D 1999 84 20 - 2 76 HPLC-FLD - Janes (2000)

NL/B 2000 2 0 - <50 - RP-HPLC-FLD + van Raamsdonk (2001)

tarwe D Baden-Wuerttemberg

1987 84 80 178 1 8036 HPLC-UV - Muller et al (1997)

,, 1989 78 14 3 1 6 ,, - ,,,, 1990 80 11 5 1 15 ,, - ,,

,, 1991 80 13 20 1 109 ,, - ,,

,, 1992 78 19 4 1 20 ,, - ,,

Bayern,conventioneel

1993 45 62 11 2 52 ,, - ,,

D Bayern,ecologisch

1991 51 16 6 1 20 - Marx et al (1995)

D Thüringen 1991 50 36 20 1 110 - ,,

D Thüringen 1996 21 62 40 3 220 - Kuhlman(1999)

D Thüringen,conventioneel

1998 135 7 74 20 250 HPLC-FLD - Döll (2002)

D Thüringen,

ecologisch

1998 46 4 47 20 55 HPLC-FLD - Döll (2002)

D Weser-Emst 1998 46 4 50 40 60 - ,,

D (Mid.-Noord) 1998 95 63 100 10 5500 - Bisschoff (1999)

D 1986-93 188 72 520 10 2200 HPLC - Ellner (1999)

 

Zearalenon

grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte analysemethode data* referentie

(µg/kg)totaal % pos gem. min. max.

S 230 16 10 121 (1996)

Page 92: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 92/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 85 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

Swi ,, 230 16 - 10 121 - Bucheli et al. (1996)

tarwe Swi. 1998 52 4 - 10 18 - Noser et al. (1996)

Bulgarije 1992-1994 154 69 - 10 120 - Vrabcheva (1996)

 Arg. < 1996 123 10 14 5 33 LC - Scott (1997),, < 1996 140 0,5 4 - - - ,,

- 2000 825 58 106 5 3100 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

F ,, 3 100 397 330 730 HPLC + INZO (p.m.)

D 1999 73 44 - 3 53 HPLC-FLD - Janes (2000)

- 2000 12 58 84 51 160 RP-HPLC-FLD + v. Raamsdonk (2001 ) 

haver D Baden-Wuerttemberg

1987 56 37 19 1 186 HPLC-UV - Müller et al. (1998)

,, 1989 56 29 13 2 108 ,, - ,,

,, 1990 54 20 14 1 36 ,, - ,,,, 1991 51 20 8 2 27 ,, - ,,

1992 55 22 25 2 223 ,, - ,,

D 1999 17 35 - 5 51 HPLC-FLD - Janes (2000)- 2000 22 0 - - - LC-MS-MS + TLR (p.m.)

rogge D Bayern,conventioneel

1991 50 18 4 1 7 HPLC - Marx et al. (1995)

D Bayern,ecologisch

1991 50 10 50 1 200 ,, - ,,

D Weser-Emst 1998 27 37 40 10 410 - Bisschoff (1999)

- 2000 29 31 16 9 44 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

triticale D Weser-Emst 1998 72 47 20 10 120 - Bisschoff (1999)

- 2000 28 36 18 5 38 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

D 1999 23 35 - 3 20 - Janes (2000)

mais D 1996-1997 10 80 60 - 90 - Usleber et al (1998)

D 1996 85 70 130 - 750 - Ellend et al (1998)

D Sl.wijk -Holst. 1998 21 95 3360 - 26000 HPLC-UV - Reutter (1999) Arg. 1983 126 7 140 - 350 TLC - Resnik et al.(1996)

1984 138 39 46 - 150 ,, - ,,

 

Zearalenon

grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte analysemethode data* referentie

(µg/kg)totaal % pos gem. min. max.

1985 35 49 114 332

Page 93: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 93/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 86 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

1985 35 49 114 - 332 ,, - ,,

1988 108 37 157 - 1200 - ,,

mais 1989 162 10 301 - 2000 + ,,

1990 491 40 120 - 350 + ,,

1991 288 42 151 - 800 - ,,1992 349 36 168 - 1108 - ,,

1993 294 3 152 - 820 - ,,

1994 280 32 293 - 1500 - ,,

Can. 1978-81 77 27 105 30 475 - Scott (1997)

,, 1986-93 126 69 65 5 647 - ,,

 Arg. < 1997 48 100 150 - 357 HPLC-FLD - Scudamore (2000)

F 1998 97 100 194 5 584 ,, ,,

F 1998 24 100 319 5 730 HPLC INZO (p.m.)

 Arg. Minas Gerais 2000 291 90 179 100 5390 LC-MS-MS TLR (p.m.)

 Arg. SP Sao Paulo ,, 24 4 - 28 10 niet bekend Salay (2002)

 Arg. Parana 1990-2000 597 0,5 - 4 4640 ,, ,,

 Arg. Rio grande ,, 1455 52 - 6 2365 ,, ,, Arg. ,, 579 7 - - 4982 ,, ,,

D ,, 7 86 12 - 35 HPLC-FLD Rafft (1990)

D beschimmeld 1989 11 18 16 5 16 ,, Janes (2000)

V.S. 1999 48 67 - 16 21400 Park et al. (1996)

1992 100

rijst - 2000 6 100 24 13 31 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

maisglutenvoer - 2000 26 89 120 5 560 ,, + ,,

- 2000 33 0 - <50 - RP-HPLC-FLD + v. Raamsdonk (2001)

tarwegries - 2000 84 41 39 6 350 ,, + TLR (p.m.)

tarwezem.grint - 2000 16 31 90 5 350 ,, + ,,

tarwezemelen - 2000 8 63 11 7 15 ,, + ,,tarwegluten 2000 23 65 51 6 109 ,, + ,,

sojabonen - 1990-93 97 6 24 5 39 RP-HPLC-FLD - Scott (1997)

 

Zearalenon

grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte analysemethode data* referentie

(µg/kg)totaal % pos gem. min. max.

sojaschroot 2000 91 51 54 5 220 LC MS MS + TLR (p m )

Page 94: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 94/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 87 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

sojaschroot - 2000 91 51 54 5 220 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

,, - ,, 141 47 271 53 1500 RP-HPLC-FLD + v. Raamsdonk (2001)

sojahullen ,, 17 71 414 271 1350 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

kokosschroot ,, 6 33 68 65 71 ,, + ,,

,, - 2000 21 0 - <50 RP-HPLC-FLD + v. Raamsdonk (2001)

kokosschilfers ,, 6 17 - - 65 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

palmpitschroot - ,, 97 0 - <50 - RP-HPLC-FLD + v. Raamsdonk (2001)

zonneblzdschr. ,, 10 0 - - - LC-MS-MS + TLR (p.m.)

lijnzaad ,, 3 33 - - 34 RP-HPLC-FLD + v. Raamsdonk (2001)

erwten ,, 12 8 - - 21 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

,, UK 1992 15 0 - - - HPLC - Scudamore (1997)

lupinen 2000 3 0 - - - LC-MS-MS + TLR (p.m.)

tapioca ,, 20 38 14 5 31 ,, ,,

,, ,, 18 0 - <50 - RP-HPLC-FLD v. Raamsdonk (2001)

citruspulp ,, 20 0 - <50 - ,, ,,

silo mais D planten 1995 298 98 390 5 2970 GC-MS - Oldenburg et al (1996)

D kolven 1995 170 8 50 9 170 ,, - ,,D planten 1996 299 76 60 6 820 ,, - ,,

D kolven 1996 100 16 30 7 100 ,, - ,,

maïssilage D 1993-1995 44 86 50 10 170 - Valenta et al. (1995)

“ D 1998 24 96 130 1070 - Reutter (1999)

bietenpulp - <1994 - - - 13 4650 - Smith et al. (1994)

suikerbieten - <1992 - - - 12 391 - Bosch et al. (1992)

CCM NL beschimmeld 1989 4 100 890 47 3100 HPLC-FLD + Veldman (1992a)

NL onbeschimmeld 1989 2 100 87 33 140 ,, + ,,

CCM NL 1982 71 25 500 - Thalmann (1986)

snijmais 2000 1 100 314 LC-MS-MS + TLR (p.m.)

,, NL ,, 14 29 142 60 290 RP-HPLC-FLD + v. Raamsdonk (2001)

graspellets 2000 11 82 39 22 71 LC-MS-MS TLR (p.m.)

gras(silage) D 1990 86 10 1860 - Engels et al (1996)

gras D 1991-1992 67 10 4750 - ,,

 

Zearalenon

grondstof herkomst opmerking oogstjaar aantal gehalte analysemethode data* referentie

(µg/kg)totaal % pos gem. min. max.

hooi D extensie f 1997 55 67 20 5 80 GC MS Oldenburg (1999)

Page 95: Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

7/24/2019 Kwaliteitsreeks_88 Mycotoxinen 2003

http://slidepdf.com/reader/full/kwaliteitsreeks88-mycotoxinen-2003 95/95

Kwaliteitsreeks nr. 88 88 van 88Deskstudie naar de aanwezigheid en detectie van mycotoxinen in diervoedergrondstoffen

hooi D extensie f 1997 55 67 20 5 80 GC-MS - Oldenburg (1999)

intensief 1997 9 58 20 5 220 ,, - ,,

* Individuele data zijn beschikbaar