Krax+ 2.1

40
thema's van kinderen en jongeren in perspectief België - Belgique PB Gent X 3/8812 Moslimkinderen en creatieve expressie Eigen fondsenwerving voor jouw jeugdorganisatie Naar een beroepskwalificatie Jeugdwerker? Debat: Kind als consument 10 17 31 34

description

Krax+ is het expertiseblad van De Ambrassade. Krax+ focust op thema's met een impact op kinderen, jongeren en hun organisaties.

Transcript of Krax+ 2.1

Page 1: Krax+ 2.1

ABONNEMENTENKrax+ verschijnt drie maal per jaar. Een abonnement op Krax+ is gratis. Wil je het magazine ontvangen, je abonnement stopzetten of je persoons-gegevens wijzigen? Surf naar www.kraxplus.be voor meer informatie.

Het overnemen van artikels uit Krax+ is toegelaten mits de bron volledig wordt vermeld.

Krax+ is solventvrij gedruktop 100% gerecycleerd papier,met inkten op vegetale basis.V.

U.:

Eva

Ver

eeck

e |

Lotu

sstr

aat

20 |

260

1 W

ilri

jk

thema's van kinderen en jongeren in perspectief

België - Belgique

PB Gent X

3/8812

Moslimkinderen en creatieve expressieEigen fondsenwerving voor jouw jeugdorganisatieNaar een beroepskwalificatie Jeugdwerker?Debat: Kind als consument

10173134

KRAX_COVER18_DEF.pdf 12/17/12 2:46:52 PM

KRAX_18+.indd 1 12/27/12 10:59:26 AM

Page 2: Krax+ 2.1

Krax+, expertiseblad over thema’s die essentieel zijn voor kinderen, jongeren en hun organisaties. Krax+ is een initiatief van De Ambrassade. De kernredactie bestaat uit experten binnen en buiten het jeugdwerk.

EVELYNE BLANCKEhoofdredactie

JAN DE RYCKeindredactie

BART VANHOENACKER (KATHO), DOMINIQUE VERSCHUREN (In Petto Jeugddienst), ELS MEERSSCHAERT (JINT), GEERT BOUTSEN (Sociale School Heverlee), JOHAN MEIRE (Kind & Samenleving), KATHLEEN DE SMEDT (De Ambrassade), KATRIEN CRISPEYN (De Ambras-sade), KRISTOF D’HANENS (Mediaraven), LEEN BARTHOLO-MEUS (VVJ), LOTTE DE BRUYNE (Ladda), MIEKE NOLF (Uit De Marge), NANCY DE BACKER (De Ambrassade)kernredactie

ANNA GOOVAERTS, FARID MEZIANI, INNE DE POOTER, HAN VAN NOTEN, IRENE EDZES, TOM BULLENS, CAROLINE CLAUS, NELE ANNAERT, GIJS IEVEN, GILLES GEERAERTS, EVA VEREECKEmedewerkers

INNE DE POOTER, JOHN SPIJKERMAN – BDU, VOLLMER & PARTNERS, JES VZW, IRIS VERHOEYEN, BAS BOGAERTS, WWW.FLICKR.COMfotografie

RedactieadresDe Ambrassade – Krax+

Tijdelijk adres: Arenbergstraat 1D, 1000 BrusselT 02 551 13 50F 02 551 13 85www.ambrassade.be

EVA VEREECKEverantwoordelijke uitgever

EMMA THYSSENvormgeving

DRUK IN DE WEER, GENTdruk

6424

13

+

IN DIT NUMMER...THEMA’S MET EEN IMPACT!Kwaliteit zit niet in de veelheid. Je moet net inhoudelijke keuzes durven maken en daarin naar diepgang streven. Krax+ stelt scherp op enkele domeinen met een grote impact op het leven van kinderen, jongeren en hun organisaties. In deze editie brengen we expertise over Cultuur, Organisatieontwikkeling, Ruimte, Vorming en educatie en Welzijn. Niet toevallig enkele van de thema's waar De Ambrassade de schouders onder zet.

Inderdaad! De Ambrassade vzw, onze gloednieuwe organisatie voor jeugd, jeugdwerk, jeugdinformatie en jeugdbeleid, is een feit. Het interview met Eva Vereecke op pagina 4 schept een beeld van onze missie en werking.

Maar De Ambrassade behartigt nog meer jonge zaken en andere inhoudelijke thema's. In een volgende Krax+ maak je daar zeker kennis mee. Duik alvast in deze editie vol onderzoek, duiding en boeiende cases. Hou even stil bij de eerlijke opinies en gewaagde standpunten. En laat vooral jouw eigen denken en doen inspireren. Want zo krijg ook jij een impact!

Evelyne Blanckehoofdredacteur

Wil je een reactie of suggestie kwijt, oudere artikels opzoeken of je persoonsgegevens corrigeren? Surf dan naar www.kraxplus.be

Het fuifklimaat in Vlaanderen onderzocht

Creatieve expressie bij moslimkinderen

Fusies in de jeugdsector

Kan eigen fondsenwerving jouw jeugdorganisatie redden?

Stadsacupunctuur: prikjes die je buurt beter maken

Jeugdparticipatie bij stadsvernieuwing

Europa onderstreept het belang van leren

Naar een beroepskwalificatie Jeugdwerker?

Kind als consument

Als je ouder drinkt of drugs gebruikt…

610

1317

2124

2831

3437

4 "Wij zijn een ambassade met een hoek af"

INHOUD3.pdf 12/26/12 12:50:10 PM

KRAX_18+.indd 2 12/27/12 10:59:26 AM

Page 3: Krax+ 2.1

Krax+, expertiseblad over thema’s die essentieel zijn voor kinderen, jongeren en hun organisaties. Krax+ is een initiatief van De Ambrassade. De kernredactie bestaat uit experten binnen en buiten het jeugdwerk.

EVELYNE BLANCKEhoofdredactie

JAN DE RYCKeindredactie

BART VANHOENACKER (KATHO), DOMINIQUE VERSCHUREN (In Petto Jeugddienst), ELS MEERSSCHAERT (JINT), GEERT BOUTSEN (Sociale School Heverlee), JOHAN MEIRE (Kind & Samenleving), KATHLEEN DE SMEDT (De Ambrassade), KATRIEN CRISPEYN (De Ambras-sade), KRISTOF D’HANENS (Mediaraven), LEEN BARTHOLO-MEUS (VVJ), LOTTE DE BRUYNE (Ladda), MIEKE NOLF (Uit De Marge), NANCY DE BACKER (De Ambrassade)kernredactie

ANNA GOOVAERTS, FARID MEZIANI, INNE DE POOTER, HAN VAN NOTEN, IRENE EDZES, TOM BULLENS, CAROLINE CLAUS, NELE ANNAERT, GIJS IEVEN, GILLES GEERAERTS, EVA VEREECKEmedewerkers

INNE DE POOTER, JOHN SPIJKERMAN – BDU, VOLLMER & PARTNERS, JES VZW, IRIS VERHOEYEN, BAS BOGAERTS, WWW.FLICKR.COMfotografie

RedactieadresDe Ambrassade – Krax+

Tijdelijk adres: Arenbergstraat 1D, 1000 BrusselT 02 551 13 50F 02 551 13 85www.ambrassade.be

EVA VEREECKEverantwoordelijke uitgever

EMMA THYSSENvormgeving

DRUK IN DE WEER, GENTdruk

6424

13

+

IN DIT NUMMER...THEMA’S MET EEN IMPACT!Kwaliteit zit niet in de veelheid. Je moet net inhoudelijke keuzes durven maken en daarin naar diepgang streven. Krax+ stelt scherp op enkele domeinen met een grote impact op het leven van kinderen, jongeren en hun organisaties. In deze editie brengen we expertise over Cultuur, Organisatieontwikkeling, Ruimte, Vorming en educatie en Welzijn. Niet toevallig enkele van de thema's waar De Ambrassade de schouders onder zet.

Inderdaad! De Ambrassade vzw, onze gloednieuwe organisatie voor jeugd, jeugdwerk, jeugdinformatie en jeugdbeleid, is een feit. Het interview met Eva Vereecke op pagina 4 schept een beeld van onze missie en werking.

Maar De Ambrassade behartigt nog meer jonge zaken en andere inhoudelijke thema's. In een volgende Krax+ maak je daar zeker kennis mee. Duik alvast in deze editie vol onderzoek, duiding en boeiende cases. Hou even stil bij de eerlijke opinies en gewaagde standpunten. En laat vooral jouw eigen denken en doen inspireren. Want zo krijg ook jij een impact!

Evelyne Blanckehoofdredacteur

Wil je een reactie of suggestie kwijt, oudere artikels opzoeken of je persoonsgegevens corrigeren? Surf dan naar www.kraxplus.be

Het fuifklimaat in Vlaanderen onderzocht

Creatieve expressie bij moslimkinderen

Fusies in de jeugdsector

Kan eigen fondsenwerving jouw jeugdorganisatie redden?

Stadsacupunctuur: prikjes die je buurt beter maken

Jeugdparticipatie bij stadsvernieuwing

Europa onderstreept het belang van leren

Naar een beroepskwalificatie Jeugdwerker?

Kind als consument

Als je ouder drinkt of drugs gebruikt…

610

1317

2124

2831

3437

4 "Wij zijn een ambassade met een hoek af"

INHOUD3.pdf 12/26/12 12:50:10 PM

KRAX_18+.indd 3 12/27/12 10:59:26 AM

Page 4: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 4

“WIJ ZIJN EEN AMBASSADE MET EEN HOEK AF”Evelyne Blancke, Eva Vereecke

© B

as Bogaerts

Als ‘bureau voor jonge zaken’ koestert De Ambrassade grootse ambities. De fusie van drie voormalige bovenbouw-spelers is een feit, en sedert 1 januari ligt het pad open voor nieuwe plannen en projecten. De Ambrassade wil alvast dé referentie worden voor alles wat kinderen, jongeren en hun organisaties aanbelangt. Directeur Eva Vereecke is er klaar voor.

Krax+ • ‘De Ambrassade’, die naam vraagt om uitleg. Eva Vereecke • We zijn een ambassade met een hoek af. Enerzijds spelen we een ernstige rol als aanspreekpunt, als ondersteuner en als schakel tussen overheid, middenveld en jeugd. Anderzijds durven we ook ambras maken, op een constructieve manier. We zijn een passionele voorvechter van

Eva Vereecke: “Het is onze missie om het welbevinden en de positie van kinderen en jongeren te versterken.”

de positie van kinderen, jongeren en hun organisaties in de samenleving. We verdedigen hun belangen en laten hun stem luider klinken op beleidsniveau.

Krax+ • Zet De Ambrassade dan het advieswerk van de Vlaamse Jeugdraad verder? Eva • Nee, de Jeugdraad blijft als feitelijke vereniging bestaan en brengt autonoom zijn adviezen en standpunten uit. De Ambrassade zal wel de Jeugdraad ondersteunen in de verschillende facetten van zijn werking. We tekenden een samenwerkingskader uit als kern van onze wisselwerking en wederzijdse versterking. Dit is een leidraad die we jaarlijks samen herbekijken en optimaliseren. In het begin wordt het zeker wat aftasten, voor beide partijen, maar onze motieven zijn dezelfde. We willen allemaal het jeugd- en kinderrech-tenbeleid versterken en de slagkracht van de Jeugdraad

KRAX_18+.indd 4 12/27/12 10:59:30 AM

Page 5: Krax+ 2.1

5 I K

RA

X+

vergroten om nog meer de spreekbuis te zijn van kinderen, jongeren en hun organisaties.

Krax+ • Op welke ‘jonge zaken’ spitst De Ambrassade zich toe?Eva • In 2013 gaan we zeker bestendi-gen waar de ontbonden organisaties zich toe geëngageerd hadden. Hun werking wordt ingebed in De Ambras-sade. Inhoudelijk bouwen we verder op de schat aan kennis en bagage die we ‘erven’. Enkele concrete materies zijn ruimte, ecologie en mobiliteit, (psychisch) welzijn en jong zijn, jeugdinformatie, cultuur, vorming en educatie We blijven ook inzetten op organisatieontwikkeling, ondersteu-ning van jeugdinformatiepunten (JIP’s) en nog andere kwaliteitsprojecten.

Krax+ • En na 2013? Een beleidsnota met nieuwe accenten?Eva • In 2014-2017 gaat De Ambras-sade werken met een inhoudelijk kompas: een appellerend toekomst-beeld dat aangeeft welke veranderin-gen op lange en korte termijn nodig zijn om onze missie te realiseren. Vanuit onze overtuiging en ervaring geeft het kompas een richting aan en werkt het inspirerend voor alle actoren die vandaag vorm en uitvoering geven aan het beleid en de praktijken die de positie en levenskwaliteit van kinderen en jongeren verbeteren. Het is een dynamisch kompas dat evolueert met de tijd. Samen met onze mede-eigenaars willen we er realisti-sche en haalbare verhaallijnen uit spinnen, die ons continu sturen in onze werking, onze kernactiviteiten en de instrumenten die we daarvoor ontwikkelen en inzetten. Dit inhoude-lijk kompas creëren, bijstellen en uitdragen vormt de leidraad voor al onze strategische doelstellingen.

Krax+ • Hoe krijgt dit kompas dan concreet vorm?Eva • In 2013 bouwen we aan de contouren en de invulling ervan. We doen dit deels op basis van ons eigen inhoudelijke werk: onze thematrajec-ten, participatieve acties en projecten, omgevingsanalyses, bevragingen. Daarnaast gaan we ook kijken naar de vele beleidsinstrumenten die het kompas kunnen voeden zoals het Jongerenpact, het Vlaams Jeugdbe-leidsplan, het Europees samenwer-

kingskader voor jeugdzaken, het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind… Die overvloed aan informatie moeten we zo goed mogelijk ordenen, en tegelijk moeten we ruimte laten voor een aantal nieuwe ‘zaken’ van kinderen en jongeren die zullen opduiken. In het voorjaar van 2014 laten we dit inhoudelijk kompas dan bekrachtigen op een collectief moment samen met de Jeugdraad, de jeugd(informatie)-sector en het middenveld.

Krax+ • Wie zijn eigenlijk die ‘mede-eigenaars’?Eva • Wij zijn van mening dat we onze missie pas echt kunnen realiseren als we onze organisatie vormgeven samen met onze mede-eigenaars. Ons principe luidt: ‘Iedereen die de missie van De Ambrassade mee verwezenlijkt en daarbij in interactie is met de organisatie, is mede-eigenaar.’ Belangrijke mede-eigenaars zijn alvast de Jeugdraad, de jeugdsector, de jeugdinformatiespelers, het personeel, kinderen en jongeren zelf, de andere bovenbouwactoren Jeugd, en de overheid.

Krax+ • Huist De Ambrassade ook in een passend gebouw?Eva • We kochten een indrukwekkend pand in de Leopoldstraat in Brussel. Het gebouw leent zich perfect om van De Ambrassade een echte ontmoeting- en verbindingsplek te maken, hele-maal conform onze missie. Voor diverse ruimten, bijvoorbeeld voor de grote achterbouw, verkennen we momenteel diverse pistes en nieuwe strategieën. Sleutelwoorden daarbij zijn: innovatie, co-creatie, netwerking, recreatie… en dit zowel intern, met col-lega’s, als met kinderen en jongeren, in de jeugdsector én buiten de sector.De verbouwingen zijn net gestart. We zoeken bovendien nog partners om het gebouw helemaal in te kleuren. Het voltallige personeel van De Ambras-sade werkt dus nog enkele maanden vanuit de kantoren in de Arenberg-straat 1D.

Krax+ • Wanneer is De Ambrassade volgens jou goed bezig?Eva • Als we voelen dat we onze ambitie echt waarmaken, namelijk: het versterken van kinderen, jongeren en hun organisaties in de samenleving.

Daarnaast moet de fusie ook als een werkelijke meerwaarde aanvoelen voor de verschillende mede-eigenaars. Daarmee bedoel ik dat de kinderen, jongeren en organisaties die vroeger betrokken waren bij de Vlaamse Jeugdraad, VIP Jeugd of Steunpunt Jeugd zich extra versterkt moeten voelen. Door samen werk te maken van een inhoudelijk kompas, een visie op een samenleving waarin kinderen en jongeren ruimte en kansen krijgen en nemen, maken we werk van een gemeenschappelijke agenda met heel wat diverse jeugdactoren. De ambitie is om op die manier, vanuit een vernieuwingseffect en een verbondenheidsgevoel, voelbare effecten te realiseren. Concreet: de jeugdsector ondersteunen om zich sterker te profileren, de positieve beeldvorming van kinderen en jongeren versterken, de expertise en slagkracht van uiteenlopende jeugdin-formatieactoren bundelen.We strijden voor een samenleving waarin kinderen en jongeren hun leven zelf in handen kunnen nemen. Als we dat voor ogen blijven houden en daar elke dag kleine en grote stapjes in kunnen zetten, zijn we goed bezig. ×

Meer info? www.ambrassade.be

De Ambrassade moet ook fysiek een echte ontmoeting- en verbindingsplek zijn.

KRAX_18+.indd 5 12/27/12 10:59:31 AM

Page 6: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 6

+ cu

ltuu

r +

Wat is het belang van fuiven voor jongeren? Welke problemen ervaren jonge fuifbezoekers en organisatoren? Welke inspanningen leveren gemeenten en steden om fuiven beter mogelijk te maken? Eind 2011 startte Fuifpunt een grootscha-lig onderzoek naar het antwoord op deze en nog veel meer vragen. Het onderzoeksrapport bevat een schat aan informa-tie. In dit artikel kunnen we lang niet alles meegeven. We focussen daarom vooral op enkele knelpunten op lokaal niveau.

AanleidingTien jaar geleden gebeurde een eerste grootschalig onderzoek naar het fuifgebeuren in Vlaanderen. Onderzoekers Inge Huybregts en Nicole Vettenburg onderzochten daarbij ook de ‘mogelijkheden van een fuivenbeleid’.1 Ze toonden aan dat fuiven enorm populair en belangrijk zijn voor jongeren.

HET FUIFKLIMAAT IN VLAANDEREN ONDERZOCHTAnna Goovaerts

Spijtig genoeg werd eveneens duidelijk dat het fuifklimaat in Vlaanderen niet optimaal was. Een gebrek aan geschikte fuifruimte, de negatieve beeldvorming en de veelheid aan complexe regelgeving uit verschillende beleidsdomeinen en overheidsniveaus bleken grote knelpunten.De onderzoekers formuleerden aanbevelingen voor de verschil-lende beleidsniveaus en riepen op tot een positieve houding ten aanzien van fuiven en fuifbezoekers. De aanbevelingen vielen niet in dovenmansoren: Fuifpunt werd opgericht, ‘fuiven’ kreeg heel wat aandacht in het tweede Vlaams Jeugdbeleidsplan (2006-2009) en de provincies zetten stevig in op het thema. De term ‘fuifbeleid’ lijkt ondertussen op lokaal niveau ingeburgerd, en veel gemeentebesturen gaven fuiven een prominente plaats in hun jongste jeugdbeleidsplannen. Toch signaleren organisatoren en beleidsactoren nog heel wat problemen. Om beter te kunnen inschatten wat er goed en minder goed gaat, bracht Fuifpunt het fuifklimaat opnieuw in kaart.

+ c

u ltuur +

KRAX_18+.indd 6 12/27/12 10:59:36 AM

Page 7: Krax+ 2.1

7 I K

RA

X+

+ cultuur +

Fuifbeleid in de gemeentenBeleidsactoren en fuiforganisatoren kregen een groot aantal gelijkaardige vragen voorgelegd. De resultaten zijn opvallend gelijklopend. Bovendien werden in heel het onderzoek dezelfde knelpunten aangehaald. Gemiddeld wordt het fuifbeleid wel iets beter ingeschat door de beleidsactoren dan door de organisatoren.Iets meer organisatoren beoordelen het fuifklimaat in de gemeente als matig (29,3%) tot slecht (11,7%) dan als goed (32,4%) tot zeer goed (4,5%). Ongeveer twee op tien organisatoren vinkten de score ‘neutraal’ aan. De beleidsactoren zijn opvallend milder, maar geven toch aan dat er nog werk aan de winkel is. Zes op tien fuiforganisatoren geven aan dat hun gemeente goed tot zeer goed scoort op het vlak van materiële ondersteuning. Vier op tien zijn tevreden over het informatieaanbod. Gemeenten scoren volgens organisato-ren het slechtst op financiële onder-steuning (65,7%) en infrastructuur (62,3%). Bijna 45% is ontevreden over de manier waarop fuiforganisatoren betrokken worden bij het beleid. Over de administratieve overlast (35,1%) en over regelgeving (30,6%) wordt ook geklaagd.

Knelpunten op lokaal niveauDe drie aspecten van het lokaal fuifklimaat die als minst positief worden ervaren, zijn financiële ondersteuning, betrokkenheid bij het beleid en infrastructuur.

Financiële ondersteuningDe cijfers wijzen erop dat gemeenten op dit punt het slechtst scoren. Uit het globale onderzoek blijkt dat de gemeente verplichtingen oplegt die hoge kosten genereren. Lokale besturen zouden meer kostenbeper-kende maatregelen kunnen treffen. Grote happen uit het fuifbudget gaan naar infrastructuur, security, auteurs-rechten en geluidsmateriaal. Profes-sionele security is enorm duur; gemeenten verplichten dikwijls de inzet ervan, zonder financiële tussen-komst.

Algemene tendensen Uit de bevraging van de fuifbezoe-kers blijkt dat fuiven nog steeds enorm populair zijn. 96,4% van de bevraagde jongeren gaat weleens naar een fuif, 84,2% van de respon-denten doet dit graag tot heel graag. Jongeren gaan het liefst met vier of meer vrienden naar een fuif. Ze gaan naar fuiven om zich te amuseren, om vrienden te ontmoeten, voor de toffe sfeer en om te dansen. Middelgrote fuiven met 300 tot 1.000 bezoekers (48,8%) en kleinere fuiven met minder dan 300 bezoekers (29,2%) zijn het populairst. Opvallend is dat discotheken of dancings het minst geliefd zijn. ‘Regulitis’ vanuit alle beleidsniveaus blijft een van de grootste knelpunten voor organisatoren. Maar liefst 73,9% van de respondenten vindt het moeilijk om aan alle wet- en regelgeving te voldoen. Vooral de bijhorende kosten en administratie werden gehekeld. De regels waarmee organisatoren rekening moeten houden, nemen alleen maar toe. Een voorbeeld: om de risico’s op gehoorschade te beperken, worden fuiven en alle andere muziekevene-menten sedert 1 januari 2013 aan de nieuwe geluidsnormen onderwor-pen. Over de haalbaarheid en financiële gevolgen ervan weerklinkt heel wat bezorgdheid. Organisatoren en beleidsactoren gaven in de focusgesprekken aan dat het lokale niveau hierop niet is voorbereid en over te beperkte kennis van de materie beschikt.

>

Tussen oktober 2011 en februari 2012 werden 949 fuifbezoekers (tussen 14 en 30 jaar), 441 organisatoren en 116 beleidsacto-ren online bevraagd. De groep beleidsactoren bestond hoofdza-kelijk uit jeugdconsulenten, maar ook een aantal feestloketbedien-den, schepenen, brandweerlui en mensen van de politie. In de zomer van 2012 volgden focusgesprekken met beleidsactoren en organisato-ren over prangende thema’s. Daarin werden aanbevelingen voor het beleid geformuleerd.

Lokale besturen zouden meer kosten besparende maatregelen kunnen treffen.

KRAX_18+.indd 7 12/27/12 10:59:36 AM

Page 8: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 8

+ cu

ltuu

r +

Ondanks het feit dat 55,6% van de organisatoren de huurprijs van de bestaande fuifinfrastructuur (zowel gemeentelijke als privé) redelijk vindt, is te dure fuifruimte toch een verzuch-ting. Respondenten geven aan dat bijkomende verplichtingen en te huren materiaal het totale kostenplaatje van de infrastructuur de hoogte in jagen: verplichte (dure) drankafname, de huur van afvalcontainers en mobiele toiletten…

Betrokkenheid Ruim vier op de tien organisatoren geven aan eerder geringe inspraak te hebben in het gemeentelijk fuifbeleid. Volgens bijna twee op de tien is er zelfs geen inspraak. 60,3% geeft aan dat regelmatig overleg over het fuifbeleid in de gemeente eerder beperkt tot onbestaande is. De communicatie met andere gemeentelijke diensten rond een concreet evenement is volgens 49,5% eveneens eerder beperkt tot afwezig. 44,6% zegt dat de communi-catie met veiligheidsdiensten voor een concreet evenement voldoende is.Respondenten geven aan dat ze meer betrokken willen worden. Inspraak gebeurt vooral via de jeugdraad en fuif- of feestcomités. Deelnemers aan de enquête en aan de focusgesprekken vinden het erg jammer dat de gemeen-te adviezen niet of onvoldoende opvolgt.

Infrastructuur

46,4% van de organisatoren geeft aan dat er onvoldoende fuifinfrastructuur is in de gemeente waar ze fuiven organiseren. Bijna een kwart zegt daarbovenop dat de bestaande infrastructuur niet (meer) in goede staat is. Volgens 11,3% van de organisatoren is er helemaal geen fuifinfrastructuur aanwezig. Het infrastructuurprobleem wordt bevestigd door de bevraagde beleids-actoren. Erg opvallend is dat 40% van hen aangeeft dat, wanneer er in de gemeente geschikte fuifinfrastructuur (privé en/of gemeentelijk) aanwezig is, die niet als fuifzaal wordt gebruikt!

Het probleem fuifruimteHet gebrek aan fuifruimte is nog steeds een groot probleem, zo blijkt uit het onderzoek. Toch willen we ook benadrukken dat veel steden en gemeenten de afgelopen jaren hierin investeerden. In de focusgesprekken werd nader ingegaan op de specifieke pijnpunten en op mogelijke verbeterin-gen.

Onderhouden en beschikbaar stellen

De vraag naar geschikte infrastructuur is vaak groter dan het aanbod, en er moet dan ook maanden (tot zelfs twee jaar!) op voorhand worden gereser-veerd. Omwille van een voorrangsregel ten gunste van stedelijke of gemeente-lijke activiteiten kunnen op sommige plaatsen reserveringen tot een bepaalde periode voor het geplande evenement worden geannuleerd. Lang niet alle organisaties mogen bestaande infrastructuur gebruiken.Organisatoren en beleidsactoren geven aan dat lokale besturen meer of andere inspanningen zouden kunnen leveren om het infrastructuurprobleem in te perken. Als er geen ruimte of budget voor nieuwbouw is, wordt geadviseerd om in bestaande (eigen en privé-) infrastructuur te investeren en die beschikbaar te stellen voor jonge organisatoren. Een project dat tijdens het focusgesprek met beleidsactoren als zeer positief werd ervaren, is het Antwerpse Netwerk Ontmoetingsruim-te, waarbij zaaleigenaars worden gesti-muleerd om hun beschikbare ruimte te ontsluiten. Om privé-eigenaren te

Eisen waaraan organisatoren en zaaluitba-ters moeten voldoen, verschillen per gemeente of regio.

KRAX_18+.indd 8 12/27/12 10:59:36 AM

Page 9: Krax+ 2.1

9 I K

RA

X+

+ cultuur +

ondersteunen, werkt het systeem met ‘sleuteldragers’. Zij kunnen de zaal openen en sluiten, drank aanvullen en een oogje in het zeil houden.In de focusgesprekken met beleidsac-toren kwam ter sprake dat potentiële fuifruimtes, zoals ondergrondse parkings, leegstaande gebouwen en loodsen, onvoldoende gebruikt worden. Vaak is er vanuit de stad of gemeente de intentie om hierin creatief te zijn. Dikwijls is er zeer snel, en zonder voorafgaand grondig onderzoek, een negatief advies van de brandweer.

Goed doordacht en op maat ontwikkeld

Bij (nieuw)bouwprojecten wordt te vaak ondoordacht gewerkt: er is sprake van ‘afgelegen grote betonnen bunkers’. Men houdt vooraf onvoldoende rekening met het akoestische aspect, milieunormen (VLAREM) en de isolatiegraad. Aan andere essentiële voorzieningen wordt niet of te laat gedacht: er is onvoldoende bergruimte, de vloerbekleding is ongeschikt, er zijn te weinig toiletten… Respondenten stellen voor om vaker met moduleer-bare systemen te werken. Hierdoor kunnen zalen kleiner worden gemaakt, naargelang de behoefte van de organisator. Ook polyvalente zalen blijken niet altijd even ideaal. Beleids-actoren wijzen erop dat aanpassingen of verbeteringswerken veel kosten met zich meebrengen. Organisatoren en beleidsactoren geven dan weer aan dat sommige problemen kunnen worden vermeden door jongeren en andere ervaringsdeskundigen vooraf te consulteren. Jammer genoeg blijkt inspraak bij het lokaal fuifbeleid een van de belangrijke knelpunten.

Duidelijkheid omtrent brandveilig-heid

De normen en controles inzake brandveiligheid vormen absoluut een probleem. Eisen waaraan organisato-ren en zaaluitbaters moeten voldoen, verschillen per gemeente of regio. Opvallend is dat veel organisatoren, maar ook beleidsactoren, aangeven dat de brandweer enkele uren voor de aanvang van een fuif nieuwe eisen stelt waaraan niet kan worden voldaan. Mensen weten niet wat te verwachten. Zelfs het brandweerpersoneel binnen

De vraag naar geschikte infrastruc-tuur is vaak groter dan het aanbod.

eenzelfde lokale context controleert en beoordeelt niet op eenduidige wijze. Er wordt ook geklaagd over het maximum aantal toegelaten personen per m2. Op vele plaatsen is de brandweer zeer streng: zalen zijn soms maar half gevuld. Een vraag aan de beleidsacto-ren bevestigt dit: het maximum aantal toegelaten personen per m2 varieert van één tot vier! Opmerkelijk is ook dat een aantal organisatoren van kleinere fuiven meegeeft dat brandweer en lokale overheid zich voornamelijk zorgen maken over de brandveiligheid op grote evenementen. Er is nood aan transparante en haalbare uniforme richtlijnen op bovenlokaal niveau.

In het rapport worden meer knelpun-ten rond infrastructuur aangehaald: de ruimtelijke inplanting, de dreiging door stadsontwikkeling, problemen met buurtbewoners, geluidsoverlast door het rookverbod…

Het volledige onderzoeksrapport wordt in het voorjaar van 2013 openbaar gemaakt. Het bevat nog veel meer tendensen en problemen dan diegene die hier aan bod kwamen. Bovendien omvat het ook de bevindingen en aanbevelingen die organisatoren en beleidsactoren formuleerden. ×

1 Huybregts, I. & Vettenburg, N. (2002), Mogelijkheden van een fuivenbeleid: eindverslag, Leuven: onderzoeksgroep jeugdcriminologie.

KRAX_18+.indd 9 12/27/12 10:59:37 AM

Page 10: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 1

0+

cult

uur

+

CREATIEVE EXPRESSIE BIJ MOSLIMKINDERENFarid Meziani

+ c

u ltuur +

KRAX_18+.indd 10 12/27/12 10:59:41 AM

Page 11: Krax+ 2.1

11

I KR

AX

++ cultuur +

Voor Farid El Asri is het klaar en duidelijk: “Ce n’est pas important, c’est urgent!”. El Asri, doctor in de Antropologie, deed onderzoek naar de identiteitsbeleving en -expres-sie van moslim artiesten. Krax+ vroeg hem naar het belang van creatieve ontplooiing bij kinde-ren en jongeren in de islam cultuur.

Halal of haram?Krax+ • Hoe kijkt de islam naar kunst en creatieve expressie? Farid El Asri • De expressie van schoonheid is een geloofsdaad. God is mooi en houdt van schoonheid. Hij heeft de schoonheid van de natuur zelf geschapen. De mens die mooie dingen creëert, is in harmonie met Gods schepping. De islam heeft trouwens altijd veel kunst en creativiteit voortgebracht, veelal in interactie met andere culturen, zoals die in China, Perzië, Europa… Denk maar aan de Ottomaanse schilderkunst en architec-tuur.

Krax+ • Nochtans zijn niet alle moslims het erover eens dat creatieve expres-sie mag.Farid El Asri • Wat voor interpretatie en debat heeft gezorgd, is het feit dat de profeet van de islam na een overwinning terugkeerde naar Mekka. Hij liet alle beelden op het heiligdom van de Ka’aba weghalen om verering van veelgoderij tegen te gaan. In kringen waarin men de Koran tot op de letter wil toepassen, zoals de Taliban, grijpt men terug naar dat historische feit. Maar in feite bevat de Koran geen enkel vers dat wijst op een verbod op het creëren van beeldende kunst. Vijftien eeuwen lang is het voor islamgeleerden zelfs nooit een issue geweest. En gedurende die tijd heeft de islam heel veel beeldhouwkunst, schilderwerken, fotografie, cinema voortgebracht. Ook over poëzie en muziek zegt de Koran niets, al is er wel één overlevering geweest van de profeet van de islam die stelde dat blasfemie verboden was en dat de inte-griteit van de persoon niet geschaad mag worden.

In de islam is het eigenlijk heel simpel: degene die zegt dat iets haram (niet toegestaan) is, moet expliciet met duidelijke bewijzen komen. Je moet dus niet bewijzen dat iets wel mag.

Krax+ • Hoe gaan kunstenaars om met dat gegeven? Farid El Asri • Mijn doctoraatsonder-zoek ging over ‘La structuration identitaire d’artistes musulmans européens’. Ik onderzocht hoe moslimartiesten zelf hun complexe identiteit vertalen in hun creaties. In muziek bijvoorbeeld, en in het bijzonder in rap en R’n’B. Dit zijn genres waarin het subjectieve gevoel en de emotie sterk naar boven komen. In die teksten zit heel wat politiek, nostalgie, woede, maatschappijkritiek en zelfs islam. Met andere woorden: het religieuze engagement van de maker zit vervat in zijn creaties. In het werk van moslimmuzikanten voel je ook het debat over of het al dan niet toegestaan is om je muzikaal te uiten. Veel artiesten met wie ik sprak, zagen er geen graten in. Ze konden een duidelijk onderscheid maken tussen de moskee en de opnamestu-dio. Anderen bevonden zich in een schizofrene toestand: ‘Ik weet dat het haram is, maar het is mijn passie.’ Weer anderen vertelden me dat ze dachten dat de islam het niet toestaat en dat ze op een gegeven moment zouden stoppen. Recht daartegenover had je artiesten die muziek net een goede tool vonden om zich te engageren, ze gebruikten als een manier om interessante dingen te vertellen en om een alternatieve cultuur en kijk op de wereld neer te zetten… Mijn onderzoek gaf weer hoe diverse artiesten verschillende paden bewandelden en het gaf ook de complexiteit weer van het leven van elke kunstenaar.

Verveling toelatenKrax+ • Zijn kinderen en jongeren vandaag voldoende creatief ontwik-keld?Farid El Asri • Jonge mensen hebben nog nooit zo veel vrije tijd gehad als nu, maar deze luxe heeft een keerzijde. Verveling is uit den boze, en daarom wordt het kind voortdurend geënter-taind. Net dat verengt de creatieve ruimte. Het toelaten van verveling bij kinderen is een belangrijke stimulans voor creatieve expressie. Op heel jonge leeftijd al worden kinderen geïnitieerd in de virtuele wereld van tv, computer-games enzovoort. Hun creatieve ruimte en hun verbeeldingskracht wordt tekortgedaan. Maar er is nog een tweede probleem. Het kind raakt losgekoppeld van realiteit en natuur. Door te veel in het virtuele ondergedompeld te zijn, verliezen kinderen hun inzicht in hoe het leven en de natuur werkelijk ineen zitten. Een voorbeeld uit een onder-zoek. Men vroeg aan een kind waar melk vandaan komt. Het kind ant-woordde: ‘Van tetrapak.’ Die koppelin-gen met de natuur en inzicht verwer-ven in de werkelijkheid zijn noodzakelijk voor een optimale ontwikkeling.

Krax+ • Heeft creatieve ontplooiing een ander belang voor kinderen dan voor jongeren?Farid El Asri • Het is voor beide belangrijk, maar de accenten liggen anders. Kinderen zijn van nature heel spontaan. Ze voelen zich nog niet geremd om creatief te zijn. Jongeren daarentegen hebben die spontaneïteit onderweg verloren. Zij moeten eigenlijk terugkeren naar hun kindertijd om zich die naïeve spontane-iteit weer eigen te maken. Tieners en adolescenten moeten hun culturele en

“Creatieve expressie mag niet worden gereduceerd tot een lichtvoetige activiteit.”Farid El Asri

>

KRAX_18+.indd 11 12/27/12 10:59:41 AM

Page 12: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 1

2+

cult

uur

+

sociale bagage afwerpen en de zin voor creativiteit weer ophalen.

Krax+ • Hoe kunnen ze dat doen?Farid El Asri • Jongeren hebben nood aan meer dialoog en bevestiging in deze fase van hun ontwikkeling. We moeten meer inzicht krijgen in de belevings- en gevoelswereld van kinderen en jongeren. Zo kunnen wij hen helpen om zich te ontdoen van culturele en sociale belemmeringen.

Cultuureducatief jeugdwerkKrax+ • Is dat niet wat het cultuureducatieve jeugdwerk doet?Farid El Asri • Veel van de creatieve workshops of ruimten die er nu al zijn op het vlak van theater, schrijven, beeld-houwwerk, muziek… zijn eerder ontmoetingsruimten om jongeren bezig te houden. We leven in een samenleving die gericht is op veiligheid en overlastbestrijding. Binnen die context gaat men zaken organiseren en die inzetten als sociale uitlaatklep. En dat is nu net het probleem. Creatieve expressie moet niet zozeer gaan om het sociale. Veel belangrijker is het om accenten te leggen op de persoonlijke creatieve ontwikkeling. Verder pleit ik voor een gediversifi-eerd kunstenaanbod. Het is niet de bedoeling dat men in maatschappelijk achtergestelde buurten alleen maar gaat uitpakken met workshops ‘rapteksten schrijven’. Dat is oneerlijk ten aanzien van de jongeren die daar leven.

Krax+ • Hoe maakt het bestaande jeugdwerk zich aantrekke-lijker voor moslimkinderen?Farid El Asri • Het is essentieel om dialoogruimte te creëren, waarbij het jeugdwerk heel actief luistert en de leef- en gevoelswereld van de jongeren leert begrijpen. Jeugdwerk moet vertrekken vanuit hetgeen de jongeren echt beleven.

Men mag niet berusten in het bestaande aanbod. Daarnaast mag creatieve expressie niet worden gereduceerd tot een lichtvoetige activiteit. In tegendeel. Er moet net plaats worden gemaakt voor gevoelsbeleving in de creatie.

Krax+ • Geen creativiteit louter voor het plezier ervan? Farid El Asri • Nu houdt men zich teveel bezig met kleine activiteiten. ‘Ah, we gaan wat piano spelen of klarinet spelen’, en dit op een amateuristische manier. Maar het is juist een must om professionele kunstenaars in te schakelen die de dialoog aangaan met kinderen en jongeren die iets willen bijleren. Veelal weten jongeren met potentieel niet echt op welke manier ze dat kunnen uiten. Het contact met profes-sionele kunstenaars is een voorwaarde om die jongeren op weg te helpen en hun talenten te ontwikkelen. De passies en de talenten stimuleren, maar ook verder cultiveren. En dat kan alleen met mensen die de juiste expertise bezitten.

Creativiteit in het gezinKrax+ • Wordt creatieve expressie gestimuleerd vanuit moslimgezinnen?Farid El Asri • Jongeren hebben niet zozeer het akkoord van hun ouders nodig om zich toe te spitsen op een bepaalde kunstdiscipline. Voor kinderen ligt dit wel anders. Ik vind het belangrijk dat er voor ouders ontmoetingsruimten opgezet worden, zodat zij zich bewust worden van het belang van creatieve ontwikkeling. En om hen te stimuleren om hun kinderen te laten participeren aan het kunstenaanbod.

Krax+ • Sport lijkt beter te scoren dan creativiteit.Farid El Asri • Moslimouders zien niet altijd het nut in van creatieve ontwikkeling. Ze laten hun kinderen liever sporten, zodat ze zich kunnen uitleven. Maar dat mag de finaliteit niet zijn. Het is belangrijk dat het kind op een evenwichtige manier opgroeit, waarbij zowel sport als cultuur bijdragen tot de ontplooiing van de persoonlijke en gevoelswereld van de kinderen. Geen van beide mag zo maar een uitlaatklep zijn. Maar er is nog een tweede reden: het economische aspect. Bij moslim ouders leeft de perceptie dat je van kunst niet kan leven. Ouders willen het beste voor hun kinderen en hopen dat hun kinderen het beter doen dan henzelf, vooral op financieel vlak. ×

Farid El Asri is doctor in de Antropologie aan de UCL en wetenschappelijk directeur van een voortgezette opleiding in Islamitische Wetenschappen aan de UCL. Hij is professor aan de Internationale Universiteit van Rabat, verbonden aan de vakgroep Politieke Wetenschappen en onderzoeker aan het Centre Jacques Berque CNRS (Centre National de la Recherche Scientifique).

El Asri is een geboren en getogen Brusselaar en groeide op in een Marokkaans, islamitisch gezin. Zijn studiepar-cours en doctoraal onderzoek zijn diepgeworteld in persoonlijke ervaringen en een jarenlang engagement. De twijfel, de vele vragen, het zich onbegrepen voelen, de cultuurshocks en de moeilijke Europese context waarin de islam zich sinds een halve eeuw heeft geworteld, kenmerken en sturen zijn levenswandel.

“Het toelaten van verveling bij kinderen is een belangrijke stimulans voor creatieve expressie.”

KRAX_18+.indd 12 12/27/12 10:59:41 AM

Page 13: Krax+ 2.1

13

I KR

AX

++ orgaisatieontw

ikkeling +

+ organis

atie

ontwikkeling +

FUSIES IN DE JEUGDSECTORDRIE PROCESSEN ONTLEEDInne De Pooter

Drie nieuwe jeugdwerkorganisaties schieten in 2013 uit de startblokken: De Ambrassade, Mediaraven en Jong & Van Zin. De fusietendens in de jeugdsector valt op en vraagt om een kijkje van naderbij. Waarom kozen deze organisaties ervoor om samen te werken? Welke uitdagingen kruisten hun pad? Krax+ vroeg het aan drie ervaringsdeskundigen.

KRAX_18+.indd 13 12/27/12 10:59:41 AM

Page 14: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 1

4+

orga

isat

ieon

twik

kelin

g +

Wie fusioneert?• Jeugdwerknet is een stevige ondersteuner van

jeugdwerkorganisaties op het vlak van IT. Ze maken websites, verzorgen hosting, bieden vormingen aan en laten jongeren experimente-ren met digitale media.

• JAVI.tv biedt een experimenteerplatform aan jonge mensen om video te maken, en maakt videoproducties voor de non-profitsector.

Nieuwe ID?• Naam: Media zijn een belangrijk onderdeel van

onze werking, en we vonden de combinatie met een dier een goed idee. We kozen voor raven omwille van de vele goede connotaties: het zijn hoogvliegers, boodschappers, verkenners en samenwerkers.

• Missie: Mediaraven vzw grijpt samen mét kinderen, jongeren en het brede jeugdwerk de kansen van digitale media.

• Team: 15

MEDIARAVENWouter De Meester is coördinator van JAVI.tv en zette samen met de coördinator van Jeugdwerknet het proces in gang.

Wie fusioneert?• Steunpunt Jeugd is het kennis- en expertisecen-

trum over jeugd, jeugdwerk en jeugdbeleid.• VIP Jeugd is een netwerkorganisatie die informa-

tieverstrekkers voor kinderen en jongeren aanzet tot een doelgroepgestuurd aanbod, en hen daarbij ook ondersteunt.

• Vlaamse Jeugdraad is de officiële adviesraad voor de Vlaamse regering over alle thema’s die kinderen, jongeren en hun organisaties aanbelan-gen.

Nieuwe ID?• Naam: De Ambrassade linkt ambassade en

ambras met elkaar. Een ambassade is een aanspreekpunt en belangenverdediger, een veilige haven. Ambras toont aan dat we willen strijden voor de positie van kinderen en jongeren.

• Missie: De Ambrassade zet jeugd, het jeugdwerk, jeugdinformatie en het jeugdbeleid op de kaart.

• Team: 34

Karolien Frederickx was bestuurder van Steunpunt Jeugd en werd voorzitter van de mandaatgroep, een plek waar voorbereidings-werk van de fusie werd verzet.

DE AMBRASSADE

Wie fusioneert?• In Petto Jeugddienst werkt rond jeugdinformatieproducten met een preventieve insteek en jongerenparticipatie.• Zin-d’erin(g) is een vormingsdienst die opereert vanuit de Chiro-visie.• Jeugd en Seksualiteit is een informatie- en vormingsdienst over relaties en seksualiteit voor kinderen,

jongeren en hun begeleiders.

Nieuwe ID?• Naam: Jong & Van Zin bevat verwijzingen naar de doelgroep en naar de namen van de partnerorganisaties.• Missie: Jong & Van Zin wil dat alle kinderen en jongeren authentiek en weerbaar kunnen deelnemen aan en genieten

van het samen leven.• Team: ongeveer 15

JONG & VAN ZIN

Peter De Koster is coördinator van In Petto Jeugddienst en leidde samen met de andere coördinatoren het fusieproces.

KRAX_18+.indd 14 12/27/12 10:59:45 AM

Page 15: Krax+ 2.1

15

I KR

AX

++ orgaisatieontw

ikkeling +

De eerste stapjes“Ik besefte het toen ik op een dinsdag in februari 2011 koffie dronk met de mensen van de jeugddienst”, vertelt Wouter De Meester (Mediaraven). Samen met Andy Demeulenaere, de coördinator van Jeugdwerknet, zette hij het fusieproces van Mediaraven op poten. “Het was al de derde vergade-ring die week waar Andy ook op aanwezig was. We werkten zoveel samen dat het logisch leek om onze krachten te bundelen.”Een fusieproces begint dus vooral in de hoofden van de mensen, zo verwoordt Karolien Frederickx (De Ambrassade) het. “Steunpunt Jeugd en de Vlaamse Jeugdraad waren al pistes aan het aftasten toen de expliciete vraag kwam van het kabinet van minister Smet. En dan is VIP Jeugd er ook nog bijgekomen.”Bij de fusie van Jong & Van Zin bevond Zin-d’erin(g) zich te midden van twee snuffelende organisaties. “Wij van In Petto tastten de mogelijkheden af bij Zin-d’erin(g), en Jeugd en Seksualiteit had ook al gesprekken met hen achter de rug”, vertelt Peter De Koster (Jong & Van Zin), die binnenkort coördinator wordt van de nieuwe fusieorganisatie. “Iedereen besefte dat we door een groter geheel te vormen beter konden inspelen op de vragen van het nieuwe decreet.”“De fusiebeweging wordt voor een groot deel gestuurd door de over-heid”, denkt Peter. Het Vlaams beleid wil af van de kleine, moeilijk te controleren organisaties. “Ik vind dat geen slechte evolutie. Het jeugdwerk krijgt zo ook meer uitstraling bij andere sectoren.”

Iedereen meekrijgen“De eerste stap in een fusie is iedereen meekrijgen in je verhaal”, vindt Wouter. “Er zijn heel wat traantjes gevloeid bij mensen die JAVI als hun kindje beschouwden. Sommigen vreesden dat ze zich misschien niet met de nieuwe organisatie zouden kunnen identifice-ren.”Ook bij De Ambrassade kwam die fusiementaliteit er niet vanzelf. “Ik denk dat het voor VIP Jeugd de grootste stap was”, zegt Karolien.

“Zij waren geen vragende partij, maar moesten plots ook meedoen.”Om de fusie in goede banen te leiden, heb je een groep mensen nodig die zich volledig op de voorbereiding wil smijten. Peter: “We maakten vier groepjes met een mix van het perso-neel. Elke groep moest over verschil-lende thema’s nadenken, zoals externe communicatie en inhoudelijke werking.”Ook bij Mediaraven was er een fusiewerkgroep, en bij De Ambrassade kreeg die de naam ‘mandaatgroep’. “Die is uiteindelijk geëvolueerd naar een voorloper van de Raad van Bestuur van de nieuwe organisatie”, vertelt Karolien. “We hebben heel veel gepraat en zijn soms te concreet bezig geweest. Die fase heeft een jaar geduurd, te lang naar mijn aanvoelen. Maar ik zou ze zeker niet schrappen.”

Externe begeleidingJong & Van Zin en De Ambrassade schakelden beiden professionele hulp in bij het fusieproces. “We hadden de externe consultants nodig om een schop onder onze kont te krijgen”, bekent Karolien. “We hebben ze aangeworven in januari 2012, en hebben dan in een half jaar een berg werk verzet.”Bij Mediaraven deden ze vooral beroep op eigen mensen. “Het leuke aan deze fusie is vooral dat het niet van moetens is”, vindt Wouter. “Anders heb je misschien externe bureaus nodig om over bepaalde hindernissen te geraken. Enkel voor de lay-out hebben we een derde persoon ingeschakeld.”

Beleid uitstippelenAlle fusie-organisaties moesten een beleidsnota schrijven. Dat is het uitgelezen moment om het beleid en de strategie van je nieuwe organisatie uit te tekenen. Maar wie nog de woelige wateren van een fusionering aan het doorploeteren is, vindt dit wellicht geen makkelijke opdracht. “We hebben veel discussies gevoerd, de sector uitvoerig bevraagd, enzo-voort. Dat leverde heel veel materiaal op voor onze beleidsnota”, legt Karolien uit. “De beleidsnota is wel pas na de zomer in een stroomversnelling gekomen. We willen de drie voormalige werkingen echt in elkaar klikken, zonder ineens alles bruusk om te gooien. Dat moet een houvast bieden aan de personeelsleden.”Het grootste gevaar in het jeugdwerk is volgens Peter dat je vastgeroest raakt. “Bij ons was het verfrissend dat geen van de drie coördinatoren ooit al eens

Het personeel van Jong & Van Zin leert elkaar kennen.

>

KRAX_18+.indd 15 12/27/12 10:59:51 AM

Page 16: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 1

6+

orga

isat

ieon

twik

kelin

g +

betrokken was bij een beleidsnotaproces. We hebben veel behouden, maar we zouden bijvoorbeeld ook graag ruimte krijgen om te experimenteren.”Bij Mediaraven zijn de partners erg complementair. “Elk onderdeel van de deelorganisaties is overgenomen”, zegt Wouter. “Alles is gewoon veel beter op elkaar afgestemd nu. We hebben altijd op mediacompetenties ingezet, maar nu hebben we ze ook voor het eerst expliciet benoemd.”

OrganisatiecultuurUiteraard zijn er overal verschillen in organisatiecultuur. “VIP Jeugd bestaat uit een team van een zestal personen, terwijl er bij Steunpunt Jeugd twintig mensen werken. Dat verschil in grootte zorgt automatisch voor een andere cultuur”, zegt Karolien. “Het is niet altijd gemakkelijk, maar je merkt tijdens het personeelsover-leg dat ze van elkaar leren.”“In Petto was een zoekende organisatie met drie coördinatoren op drie jaar tijd, terwijl Jeugd en Seksualiteit veel meer structuur had”, getuigt Peter. “Zin-d’erin(g) is dan weer een echte vriendengroep. Dat zijn drie heel andere culturen. Wat dat betreft is de fusie nog lang niet rond.”Wouter vindt dan weer dat het speelse van JAVI en de structuur van Jeugdwerknet perfect bij elkaar passen. “We hebben dat ook toegepast in de nieuwe infrastructuur. Er komt zowel een dynamische ruimte als een lokaal waar in stilte kan gewerkt worden.”Het personeel van de drie fusie-organisa-ties kon op beide oren slapen: niemand werd ontslagen. “Er zijn verschuivingen gebeurd, maar daar zijn uiteraard wel gesprekken met de mensen in kwestie aan voorafgegaan”, zegt Karolien. “Sommigen gaven ook zelf aan dat ze wel eens een andere invalshoek wilden proberen.”

VerhuizenDe drie nieuwe organisaties moeten uiteraard ook elk hun eigen plekje krijgen. De Ambrassade kocht een groot gebouw, een hele investering. “We verhuizen in het voorjaar van 2013 naar het Seniorencentrum in Brussel. Maar dat gaat dus nog van naam veranderen, ja”, lacht Karolien.Rond dezelfde tijd trekt ook JAVI uit haar vertrouwde gebouw en gaat het zich vestigen in de kantoren van Jeugdwerknet, vertelt Wouter. “Het is er veel ruimer dan bij JAVI, en de locatie is geweldig, vlakbij het station.”Het personeel van Jeugd en Seksuali-teit legt waarschijnlijk de grootste afstand af: zij hadden een gebouw in Mechelen, de andere twee deelorgani-saties van Jong & Van Zin zaten al in Antwerpen. In december verhuisden ze allemaal naar de gebouwen op Kipdorp. Het is dicht bij de Chiro, en dat is volgens Peter logistiek heel interessant.

Een leider kiezenNatuurlijk moesten er ook ‘leiders’ opstaan om de nieuwe organisaties te coördineren. Bij De Ambrassade ging daar een heuse selectieprocedure aan vooraf. “Iedereen mocht deelnemen”, licht Karolien toe. “We kozen voor Eva Vereecke omdat ze heel wat ervaring heeft in de jeugdsector. Ze heeft strategisch inzicht en bezit voldoende leiderscapaciteiten.”Bij Jong & Van Zin tekenden ze eerst een organogram uit. “Op basis van dat schema hebben we functies ingevuld en konden mensen hun voorkeur uitspreken”, legt Peter uit. “Ik word de algemene coördinator, Ellen Van Dessel leidt de organisatie inhoudelijk en Nele Buelens houdt zich bezig met

de zakelijke kant. Daarnaast wordt de directeur van de nieuwe organisa-tie tegelijk ook die van Chirojeugd Vlaanderen.”Wouter vertelt dat Andy Demeule-naere en hij heel goed elkaars sterktes en zwaktes kennen. “Wij zijn twee totaal verschillende personen, die in andere dingen goed zijn. Mocht je ons in één persoon steken, waren wij premier van België, denk ik. Andy wordt de algemene coördinator van Mediara-ven en ik focus me volledig op het competentieverhaal.”

Positieve terugblikJong & Van Zin communiceerde heel bewust veel minimalistischer dan de andere twee fusieorganisaties. “Eigenlijk bevinden wij ons in een schizofrene situatie”, vindt Peter. “In 2013 moeten wij nog als aparte orga-nisaties producten aan de man brengen, terwijl we sinds 30 november wel met een nieuwe naam van start gaan. Dat is verwarrend voor onze klanten.”Hoewel geen enkele fusie vlekkeloos verliep, kijken de ervaringsdeskundi-gen allemaal met een positief gevoel terug op hun fusieproces. “Op een jaar tijd hebben wij niet enkel een fusie met drie organisaties verwe-zenlijkt, we hebben ook een vernieuwend beleidsplan geschreven en de integratie en verhuis naar een nieuwe locatie geregeld”, blikt Peter terug.“Ik noem het een fusie met de vingers in de neus”, zegt Wouter zelfverzekerd. “Al zag ik Andy soms meer dan mijn eigen vrouw.”“Het proces was geen plaatje waar we een boek over konden schrijven en dan voor grof geld verkopen”, vindt Karolien. “Maar het resultaat mag er zijn.”

Tips voor lotgenotenOf ze nog tips hebben voor andere organisaties die een fusie overwe-gen? “Blijf niet in je eigen gelijk zitten als je een meerwaarde kan zijn binnen een groter geheel”, vindt Peter. “Zorg dat je een goed proces uittekent”, vult Karolien aan. “Geloof in je eigen verhaal”, benadrukt Wouter. “En zie elkaar graag.” ×

Gemixte groepjes brainstormen over De Ambrassade.

KRAX_18+.indd 16 12/27/12 10:59:54 AM

Page 17: Krax+ 2.1

17

I KR

AX

++ orgaisatieontw

ikkeling +

KAN EIGEN FONDSEN- WERVING JOUW JEUGDORGANISATIE REDDEN?Han Van Noten

+ organis

atie

ontwikkeling +

KRAX_18+.indd 17 12/27/12 10:59:57 AM

Page 18: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 1

8+

orga

isat

ieon

twik

kelin

g + De economische crisis laat zich

voelen, ook in de jeugdsector. Subsidies stagneren en bespa-ringen bij de overheid bedrei-gen organisaties in hun voort-bestaan. Niet verwonderlijk dat er al eens wordt nagedacht over alternatieve financierings-vormen. Fondsenwerving is er zo eentje. Maar kan dit concept ook werken voor het jeugd-werk? Ilja De Coster, fondsen-werver bij EthiCom en voorma-lig jeugdwerker, geeft raad: “Als je het goed wil doen, doe het dan niet om het even wanneer en niet bij om het even wie. En vooral niet om het even waarom.”

Rol in de maatschappijKrax+ • Hoe begin je eigenlijk aan fondsenwerving?Ilja De Coster • ‘Hoe geraken we aan extra middelen?’ mag eigenlijk niet de startvraag zijn. Begin bij het begin: de plek van jouw organisatie binnen haar maatschappelijke context. Fondsen-werving is een middel voor civil society-organisaties om hun maat-schappelijke rol te vervullen. Als

organisatie moet je dus eerst goed stil staan bij je bestaansreden, je plaats in het middenveld, je functie in en je boodschap voor de samenleving.

Krax+ • Waarom is die maatschappe-lijke context zo belangrijk?Ilja • De basis van een democratische samenleving is de verhouding tussen haar drie grote actoren: staat, economie en middenveld. Die actoren zijn onderling onlosmakelijk verbon-den. Elk neemt een eigen maatschap-pelijke rol op en hanteert een eigen strategie om middelen te verwerven om die rol te spelen. De staat int belas-tingen. Bedrijven verkopen goederen en diensten. En het middenveld doet aan fondsenwerving: door z’n verhaal en functie uit te dragen, en door mensen te overtuigen dat het maat-schappelijk relevante dingen doet. Wie geld schenkt aan zo’n organisatie krijgt niets tastbaars in ruil, enkel morele voldoening.

Krax+ • Welke rol speelt het jeugdwerk daarin?Ilja • Jeugdwerk is een onderdeel van het grote middenveld, en dat is in sterke mate de morele waakhond van de maatschappij. Maar het is ook een plaats waar mensen vanuit hun eigen opvattingen concreet samenwerken. Specifiek voor jeugdwerk is dat het een plaats is waar volwassenen van morgen kunnen experimenteren rond hoe zij kunnen functioneren in de samenleving. Het is een leerschool, maar in een totaal andere vorm dan de klassieke school.Welke rol een bepaalde jongerenorga-nisatie opneemt, moet ze zelf uitma-ken vanuit haar eigen visie, missie en overtuigingen. De ene zal radicaler zijn, de andere zal een specifieke focus of een welbepaald thema kiezen. Dat pluralisme is wat de democratie levend houdt.

Financieel minder afhankelijk

Krax+ • Het jeugdwerk in Vlaanderen is financieel kwetsbaar. Ilja • Sterker nog. Een organisatie die te afhankelijk is van één grote externe donor, zoals de overheid, kan niet langer voluit haar overtuiging waarma-ken. Hoe vaak hoor je niet dat organi-saties iets willen realiseren vanuit hun visie, maar dit ‘niet mogen’ van het decreet? Of ‘het anders moeten doen’? Het gevolg daarvan is dat de strategi-sche keuzes van onze middenveldorga-nisaties nog te weinig worden gemaakt vanuit hun eigenheid. Zo verzaken ze aan hun eigen missie en aan hun functie en rol in de maatschappij. Schrikwekkend in een democratische samenleving. Het belang van eigen fondsenwerving moet je in deze context zien. Ze biedt organisaties de onafhankelijkheid om te doen wat zij belangrijk vinden, en niet wat de regeringscoalitie van het moment vooropstelt. Eigen fondsenwerving is dus een voorwaarde voor pluralisme in de samenleving.

Krax+ • Terug naar het begin, dus. Een jeugdorganisatie moet zich eerst stevig profileren?Ilja • Er zit een interessante spanning tussen de wijze waarop een organisatie zich moet profileren voor het verkrij-gen van overheidssubsidies enerzijds en voor het werven van giften ander-zijds. Overheidsfinanciering is een compro-mis. Subsidiegevers beogen een ‘eerlijke en transparante’ verdeling van de middelen en daartoe leggen ze alle ontvangers dezelfde regels op. Organisaties die ‘anders’ of ‘expliciet’ zijn, vallen hierdoor gemakkelijk uit de boot. Een tweede gevolg is dat al die diverse organisaties hetzelfde gaan doen, grijze massa worden. Het publiek ziet de verschillen niet meer, en ook de eigen achterban herkent zich niet langer.Voor een particuliere schenker is nu net dat onderscheid zo belangrijk. ‘Waarom zou ik deze organisatie en niet een andere steunen?’ Een expliciet verhaal kan afschrikken, maar oefent evengoed een aantrekkingskracht uit. Maak dus aan je potentiële schenkers duidelijk waar jouw organisatie voor staat, wat je doet, hoe je dit doet en bovenal: waarom je het doet.

“Een organisatie die te afhankelijk is van de overheid kan niet langer voluit haar overtuiging waarmaken.”Ilja De Coster

KRAX_18+.indd 18 12/27/12 11:00:00 AM

Page 19: Krax+ 2.1

19

I KR

AX

++ orgaisatieontw

ikkeling +

Krax+ • Hoe ga je om met die spanning? Ilja • Elke organisatie moet een intern debat voeren over haar relatie tot staat en economie, én over haar maatschap-pelijke rol. Daaraan gekoppeld is de vraag wat dit betekent voor de eigen financiering, en de vraag hoe belangrijk financiële onafhankelijkheid is. Afhankelijkheid van donoren is eigen aan middenveldorganisaties. Maar men zal moeten kiezen: afhankelijk zijn van een overheid die subsidieert, of van sponsorende bedrijven, of van een eigen achterban die giften geeft. Of men kiest voor onafhankelijkheid door een spreiding van donoren.

Durven vragenKrax+ • Hoe is die afhankelijkheid van overheidsgeld gegroeid?Ilja • Het gevestigde middenveld is ooit ontstaan vanuit eigen giftenwerving. Dat is bij de klassieke jeugdorganisaties wellicht niet anders. Pas na de groei, vanaf de jaren zestig, namen subsidies het over. Op vraag van het middenveld zelf, trouwens. Organisaties hadden voldoende invloed om wat zij deden zelf op de politieke agenda te plaatsen, en ervoor te lobbyen dat die activiteiten ‘eigenlijk de opdracht van de staat’ zijn. De welvaartstaat heeft veel goeds gedaan, maar zijn funding take-over had ook een nefast gevolg. Provocerend gesteld verloren middenveldorganisa-ties, liggend in hun ‘subsidiehangmat’, hun competenties inzake fondsenwer-ving. Met de huidige ongemakkelijke situatie als resultaat. De overheid legt almaar meer regels op, begint te snoeien, en organisaties staan met de rug tegen de muur omdat ze geen alternatieve financiering meer hebben.

Krax+ • Fondsenwerving lijkt meer filosofie dan marketing. Ilja • Klopt. Natuurlijk komen er nogal wat marketingtechnieken bij kijken, maar eigenlijk heeft fondsenwerving niets met geld te maken. Alles begint bij het interne filosofisch debat.De realiteit is dat organisaties die hier niet grondig over nadenken hun fondsenwerving moeilijk op gang krijgen. Men blijft ‘principiële bezwaren’ uiten, men blijft al dat ‘bedelen’ maar vies vinden. Pas door het debat goed te voeren, zal men de bereidheid vinden om de ‘offers’ te brengen die fondsen-werving vergt.

Want laat ons eerlijk zijn: fondsenwer-ving biedt vrijheid, maar die heeft een prijs, namelijk hard werken, investeren en durven vragen. Het is niet evident.De filosofische discussie heeft nog een ander nut: inspelen op de motivatie van de schenker. Hoe beter de gever zich herkent in jouw grote verhaal, hoe meer hij geneigd zal zijn te geven. Vision drives amount.

Krax+ • Moet je de overheidsfinancie-ring dan zomaar overboord gooien?Ilja • Zo drastisch hoeft het niet. Afhankelijkheid kan je beperken door een goede inkomstenspreiding. Als je autonoom wil werken, moet je neen kunnen zeggen tegen broodheren. Dat is het slimme aan vele kleine donoren hebben. Vindt iemand zich niet meer in jouw verhaal, dan haakt hij af, maar ben je slechts een deeltje van je middelen kwijt. De vraag is dus welk percentage die subsidies mogen uitmaken van het totale middelenpak-ket.

Ouders en alumniKrax+ • Is er plaats voor het jeugdwerk als fondsenwerver tussen de grote spelers die al een hele tijd actief zijn?Ilja • Natuurlijk. Jeugdwerk heeft twee grote troeven om succesvol aan fondsenwerving te doen. Ten eerste vindt iedereen kinderen en jongeren belangrijk. Dat maakt het verhaal gemakkelijker te vertellen. Ten tweede heeft het jeugdwerk bij uitstek een natuurlijke achterban: de ouders en de alumni. Zij erkennen dat jeugdwerk je

“Eigen fondsenwer-ving is een voorwaarde voor pluralisme in de samenle-ving.”

>

KRAX_18+.indd 19 12/27/12 11:00:01 AM

Page 20: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 2

0+

orga

isat

ieon

twik

kelin

g +

vooruit helpt in je persoonlijkheidsont-wikkeling, je latere leven en je loopbaan. Alumni hebben een affectieve band met hun jeugdorgani-satie en koesteren vriendschappen voor het leven. Ze beseffen vaak dat ze veel te danken hebben aan hun jeugdwerkverleden: hun carrière en hun lief. Giving back is een belangrijke geefmotivator. En de ouders, die steunen in de eerste plaats voor de toekomst van hun kinderen.

Krax+ • Eigenlijk kweekt het jeugd-werk toekomstige schenkers.Ilja • Ongetwijfeld. Een breed en goed onderhouden netwerk is een elemen-taire factor in fondsenwerving. Dan kan je je achterban op een persoonlijke manier, op basis van kennen en vertrouwen, aanspreken in je zoektocht naar fondsen.Je hebt dus een alumniwerking nodig met oog voor fondsenwerving. Vaak wordt er alleen voor praktische ondersteuning beroep op hen gedaan, of worden de relaties met alumni eerder verwaarloosd.Netwerken is een totaalconcept van geven en nemen, en fondsenwerving moet daar een onderdeel van zijn. ‘First friendraising, then fundraising’ wordt wel eens gezegd. ‘Geven’ is een combinatie van persoonlijke en maatschappelijke motivatie. Voor beide aspecten moet je aandacht hebben. En je moet weten wanneer welk aspect best meer op de voorgrond treedt om

je alumni blijvend te vriend te houden.Het duurt een tijdje voor je alumni kan aanspreken als schenker. Laat ze eerst settelen, eventueel eigen kinderen in dezelfde organisatie hebben… In die tussenperiode moet de alumniwerking spelen op andere niveaus. Maar als de alumni er klaar voor zijn, mag fondsenwerven geen taboe zijn. Een ‘beginnend gever’ is geneigd terug te grijpen naar de klassieke goede doelen uit zijn eigen verleden. ‘Zijn’ organisa-tie, bijvoorbeeld.

Krax+ • Wat met organisaties die geen typische leden of lokale inbedding hebben?Ilja • Zonder die natuurlijke achterban zal het iets moeilijker gaan. Maar dan kan je fondsenwerven met een tussenstap. Ongetwijfeld zitten er andere jeugdorganisaties in jouw netwerk, en die hebben misschien wel een achterban waarop je een beroep kan doen. Je zal deze in de eerste plaats moeten overtuigen van jouw meerwaarde. Dit is het klassieke probleem van koepels en steunpunten. Pas als ik die echt belangrijk of nuttig vind, zal ik willen helpen met hun fondsenwerving. Op dat moment wordt fondsenwerving een samenwerking.

Fondsenwerving in je DNAKrax+ • Is een fondsenwervingsbeleid binnen de organisatie zinvol?Ilja • Je moet fondsenwerving in het DNA van de organisatie krijgen. Dat vraagt veel tijd en ondersteuning; soms zelfs een mentaliteitswijziging. Maar het volstaat niet om een ‘fondsenwerver’ in dienst te nemen die zich daar maar mee bezig moet houden. Iederéén heeft een fondsen-wervingrol.Fondsenwerving is trouwens een proces waarin uiteenlopende profielen en competenties nodig zijn: sprekers, schrijvers, natuurlijke netwerkers, strategen, organisatoren… De complementariteit van vaardigheden binnen de organisatie vinden en onderhouden kan wel de taak van zo’n ‘coördinator fondsenwerving’ zijn. Die stuurt het hele proces continu aan, houdt het voortdurend binnen het blikveld en bewustzijn van de verschil-lende teamleden. ×

“Een breed en goed onderhouden netwerk is een elementaire factor in fondsen- werving.”

KRAX_18+.indd 20 12/27/12 11:00:05 AM

Page 21: Krax+ 2.1

21

I KR

AX

++ ruim

te + + r

u i

m te +

STADSACUPUNCTUUR: PRIKJES DIE JE BUURT BETER MAKENIrene Edzes, Tom Bullens

Iedere buurt kent schurende plekken. Rommelige of verwaarloosde hoekjes die van niemand lijken te zijn en die onvoldoende benut worden. Bewo-ners en passanten spotten ze dagelijks en hebben vaak al een eigen idee voor een betere aanpak. In Nederland werken stedenbouwkundigen al enige tijd met dit gegeven. ‘Stadsacupunctuur’ vertrekt bottom-up. Buurtbewoners mogen schuurplek-ken signaleren en verbetersuggesties aanreiken. Een interessant concept dat kinderen en jongeren kansen biedt om hun leefomgeving mee vorm te geven.

Wat is het juist?Stadsacupunctuur verwijst niet voor niets naar de traditionele Chinese geneeswijze. Acupunctuur heft verstoringen in de energiehuishouding van het lichaam op. Door zorgvuldig naalden te plaatsen op energiebanen worden blokkades opgeheven. Stadsacupunctuur richt zich op de energielijnen van de stad. Kleine locaties worden ruimtelijk verbeterd, maar nooit via een botte ingreep of binnen een (grootschalige) planontwikkeling. En altijd worden de verbanden binnen de stad op een grotere schaal hersteld. Bij stadsacupunctuur is de correctie voelbaar voor een veel bredere groep dan alleen de direct betrokkenen.

© J

ohn

Spijk

erm

an -

BD

U

Vrijwilligers leggen zelf het park aan.

>

KRAX_18+.indd 21 12/27/12 11:00:06 AM

Page 22: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 2

2+

ruim

te +

SerendipiteitHet begrip ‘serendipiteit’ is in dit verband op zijn plaats: het vinden van iets onverwachts en bruikbaars terwijl je op zoek was naar iets anders. Maar bij stadsacupunctuur gaat het wel degelijk om een strategisch ingrijpen. En strategie vraagt om kennis van grotere verbanden, besef van de cultuurhistorische achtergrond en inzicht in procedures en processen. Het is dus een materie voor architec-tenbureaus en stedenbouwkundigen. Maar zij klaren het niet alleen: binnen stadacupunctuur draait heel veel rond de gebruikservaring en kennis van de leefomgeving van bewoners en de initiatieven die er leven.

Hoe werkt het?Het klinkt allemaal heel aanlokkelijk. Bewoners die zelf verbeteringen in hun buurt aansturen. Kinderen en jongeren die nieuwe speel- en hangplekken mogen inrichten… Maar hoe gaat het eigenlijk in zijn werk? Wie neemt initiatief, wie selecteert, wie betaalt en wie voert uit? Enkele cases.

samenhang en buurtbetrokkenheid neemt Amersfoort er dankbaar bij.

Kinderen ontwerpen speelruimteHet Nationaal Jeugdfonds Jantje Beton maakt zich in Nederland hard voor buitenspeelruimte. In 2012 reikte het haar SpeelAward uit aan het plan “Doe ut lekkâh zelluf!”. De ontwerplocatie is een dichtbebouwd stedelijk woonge-bied in Den Haag, waar weinig speelruimte is. Het idee achter het winnende plan is dat kinderen zelf bouwen aan hun eigen speelomgeving. Met compacte bouwstenen creëren kinderen op een website een ontwerp. Bouwstenen zijn speelaanleidingen of speeltoestellen. Kinderen kiezen ook zelf het beste ontwerp, waarna een ontwerper er een realiseerbaar plan van maakt. Bij de totstandkoming van het ontwerp hadden kinderen een centrale rol. Er werd heel handig gebruikgemaakt van internet en sociale media. Ook na de realisatie blijft de website een belangrijke rol spelen bij het buiten-spelen. Via playspacebook kunnen kinderen communiceren over wie waar uithangt en wat de plannen zijn. Op de verschillende speelplekken kan het kind ‘inchecken’. Momenteel wordt het ontwerp verder uitgewerkt. De gemeente Den Haag heeft hiervoor geld ter beschikking gesteld.

Vergroening van saaie woonwijkKanaleneiland-Zuid is een wijk met flats en rijtjeswoningen in een typisch herhalend patroon. De omgeving is er grijs en stenig. Geparkeerde auto’s bepalen het straatbeeld. Hier werd met alle betrokkenen van gedachten gewisseld over gewenste verbeterin-gen op woning- en wijkniveau. De projectgroep riep de hulp in van Vollmer & Partners, bureau voor stedenbouw en landschap. Zij stelden een ondersteunende Toolkit op. Deze bevat gereedschappen waarmee bescheiden aanpassingen benoemd en helder verbeeld kunnen worden, zoals omzoming door heggen of robuuste stoepranden tegen wildparkeren. Hij omvat ook varianten voor de aankle-ding van de binnenhoven en de achterterreinen. Veel aandacht gaat naar het vergroenen van de wijk, de overgang tussen openbaar en privége-bied en alternatieve parkeeroplossin-

Binnen stadacupunctuur draait heel veel rond de gebruikservaring en kennis van de leefomgeving van bewoners en de initiatieven die er leven.

Tijdelijk park op braakliggend terreinIn Amersfoort namen het lokale architectuurcentrum FASadE en ag NOVA architecten het initiatief om inwoners zelf ‘schurende plekken’ aan te laten dragen. Een oproep in de krant leverde flink wat aanmeldingen op. Vervolgens werden deze buurtbewo-ners gekoppeld aan een professionele stedenbouwer of architect die het grotere geheel in het oog kon houden en die de stad ook van binnenuit kent. Samen kwamen ze tot inspirerende verbeterplannen. Bij de eindpresenta-tie viel het grote aandeel ‘groene’ plan-nen op: pocketparkjes, bloemenber-men, plukoases en ontdektuinen. Het initiatief was weliswaar gericht op volwassenen, en daarmee werd een belangrijke doelgroep over het hoofd gezien: jongeren. Zij (ver)kennen hun leefomgeving immers net zo goed als volwassenen en zijn even goed in staat om hun wensen en plannen daarom-trent uit te tekenen.Onlangs werd een belangrijke vervolgstap gezet. Op een zaterdag voegden zo’n tweehonderd enthousi-aste buurtvrijwilligers de daad bij het woord. Ze begonnen met de aanleg van een tijdelijk park van zeer bescheiden afmetingen op een braakliggend bouwterrein. Het is één van vijf verbeterplannen die concreet vervolg hebben gekregen. De eigenaar van het terrein was aanvankelijk terughou-dend, maar wilde wel meewerken op voorwaarde dat het tijdelijke karakter (vijf jaar) contractueel werd vastge-steld. Bij de realisatie is inmiddels een grote groep buurtbewoners actief betrokken: winkeliers, jongeren uit de buurt, de kerk en kunstenaars uit het naburig pand. De gemeente levert materialen voor de inrichting: stenen, bankjes en een prullenbak. Het park wordt verder in fasen gerealiseerd. Voor de concrete inrichting wordt gedacht aan een natuurspeelplaats, die mogelijk wordt ondergebracht bij een speeltuinvereni-ging. Het park blijft wel private grond en de omheining zal niet verdwijnen. Dankzij het tijdelijke park krijgt de wijk een heel andere entree. Waar eerst jarenlang afbraakpanden en open plekken het begin van de winkelstraat markeerden, ontstaat nu een toegeëi-gende ontmoetingsplek. De sociale

KRAX_18+.indd 22 12/27/12 11:00:06 AM

Page 23: Krax+ 2.1

23

I KR

AX

++ ruim

te +

gen. Een centrale rol is weggelegd voor de speel- en zitplekken in de binnenhoven. De Toolkit is een geregisseerde aanpak voor kleinschalige verbete-ring, met oog voor de samenhang in de wijk. Bij de afstemming met bewoners is ook overlegd met kinderen en jongeren uit de buurt. Er kan worden ingespeeld op de typische (speel)behoeften van de jeugd en bestaande trage verkeerroutes.

Kleinschalige ingrepen, groot effect Stadsacupunctuur lijkt wel een succesvol concept. De kleine schaal, het (tijdelijke) karakter van de transformatie en de betrokkenheid van omwonenden en gebruikers maken dat de ingrepen op korte termijn te realiseren zijn. Met name voor kinderen en jongeren kan stadsacupunctuur kansen bieden. Nieuwe media zijn ideaal om jonge mensen te betrekken. Door de grote lijnen van de stad niet uit het oog te verliezen, kunnen de invullingen aanzienlijk bijdragen aan het netwerk van (speel)voorzieningen als geheel. Zo kunnen speelplekken strategisch worden verdeeld naar leeftijdscatego-rie. Nieuwe groenvoorzieningen kunnen verbindingen leggen tussen bestaande groene lijnen in de stad, en veelgebruikte wandelroutes kunnen worden uitgebreid. Ook kunnen mooie combinaties worden gemaakt van gebruikerswensen, zoals een pluktuin voor kinderen én volwasse-nen. Of een groene speelplek waar ouderen aan hun jeugd herinnerd willen worden.

Tijdelijk of duurzaamAls een plan een tijdelijke invulling krijgt, heeft dit ook een keerzijde. Mensen hechten zich aan de plek, en op het moment dat aangelegde groenvoor-zieningen tot wasdom zijn gekomen, valt het afscheid zwaarder. Het is belangrijk dat de gebruiksperiode voor alle betrokkenen duidelijk is en ook goed is vastgelegd. Wellicht hoeft niet al het aangelegde groen te verdwijnen als een plek opnieuw van functie verandert. En misschien komt er tegen die tijd weer een ander terrein vrij. Maar zekerheden worden hierbij niet geboden. Om aan een enthousiaste start duur-zaam vervolg te geven, moet het beheer goed worden geregeld. Dit kan bijvoor-beeld door het onder te brengen bij een bestaande vereniging of door de oprichting van een onderhoudscommis-

sie. Initiatiefnemers kunnen hier een actieve rol in vervullen. Zonder onder-houd vervalt een plek snel tot nieuwe doorn in het oog.

Bottom-up en goed doordachtDe tijd is rijp voor bottom-up. Dit biedt jong en oud de kans om ruimte te heroveren. Aan goede ideeën heeft het de jeugd nog nooit ontbroken, maar om een idee daadwerkelijk te realiseren, moet je wel met een plan van aanpak komen. Dus jongeren: stel een team samen waarin bijvoorbeeld de jeugdvereniging, omwo-nenden en actieve buitenspelers zijn vertegenwoordigd. Zorg dat je een professional in je team hebt met kennis van de stad. Gebruik je digitale vaardighe-den. Probeer ouders, winkeliers en woningcorporaties te verleiden tot een bijdrage in tijd of geld. Wijs als team mensen aan die verantwoordelijk zijn voor het beheer. Zorg dat de kosten van ingrepen helder zijn en bereken ook het geld dat nodig is voor beheer en onder-houd. Jeugdig enthousiasme is aansteke-lijk. Je bent zelf de beste pleitbezorger. Maar ga wel met een goed doordacht en breed gedragen plan naar de gemeente of grondeigenaar. ×

Meer info• www.vp.nl/stadsacupunctuur.html• www.speelplan.nl

© V

ollm

er &

Par

tner

s

Kinderen kunnen zelf digitaal hun speelruimte inrichten.

KRAX_18+.indd 23 12/27/12 11:00:15 AM

Page 24: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 2

4+

ruim

te +

JEUGDPARTICIPATIE BIJ STADSVERNIEUWINGYOTA! PROJECT IN SINT-JANS-MOLENBEEKCaroline Claus

+ r

u i

m te +

© J

ES v

zw

KRAX_18+.indd 24 12/27/12 11:00:21 AM

Page 25: Krax+ 2.1

25

I KR

AX

++ ruim

te +

Met het Brusselse participatie-project Yota! streeft JES vzw stadslabo naar meer participa-tie van kinderen en jongeren in de vormgeving van de openbare ruimte. Sinds 2009 levert JES veel inspanningen in de ge-meente Sint-Jans-Molenbeek. Via acties en trajecten, door dialoog en een buurtplatform weerklinkt de stem van jonge buurtbewoners tot in de plan-nen van de gemeente en de architecten.

Buurt in transformatieDe Brusselse kanaalzone, op de westelijke grens van het stadscentrum, is in volle transformatie. Het gebied kampt met flink wat uitdagingen. Het aantal inwoners blijft er toenemen, met opvallend veel jongeren en kleine kinderen. Het aanbod aan publieke ruimte en collectieve voorzieningen komt niet altijd en overal tegemoet aan de vraag van de bevolking. Er is een gebrek aan ruimtelijke en sociale cohesie en het gebied kent een hoge jeugdwerkloosheid. Tegelijk ontwikke-len zich langs het kanaal nieuwe vormen van stedelijke economieën, veelal aangestuurd door creatieve en informele initiatieven. Ook private en publieke investeerders vinden meer en meer hun weg naar dit gebied.In die kanaalzone ligt de gemeente Sint-Jans-Molenbeek. In het historisch centrum is de transformatie sterk zichtbaar. Langs het water wisselen nieuwbouw- en renovatieprojecten elkaar af. De schaarse publieke ruimte ligt er rommelig bij en koning auto domineert er het straatbeeld. Sinds 2009 loopt in het centrum van de gemeente het wijkcontract1 Cinéma – Belle-Vue. Gedurende vier jaar wordt op transversale wijze vernieuwing nagestreefd, om de leefbaarheid in het centrum te verhogen.

Groen, veilig en kindvrien-delijk

De projecten binnen het wijkcontract richten zich op huisvesting en econo-mie, maar evengoed op de openbare ruimte. Hier kampt men met proble-men zoals het gebrek aan nabije (groene) ruimte voor bewoners, de alomtegenwoordigheid van de auto, weinig sociale cohesie en een groot onveiligheidsgevoel. De gemeente voerde ook een afzon-derlijke mobiliteitsstudie uit, waarbij lokale organisaties en een aantal bewoners werden geconsulteerd. Op basis van de bevindingen tekende de gemeente Sint-Jans-Molenbeek in 2010 de grote lijnen uit voor een vernieuwing van de openbare ruimte. Deze bestond aanvankelijk uit de ontwikkeling van twee routes voor kinderen en zachte mobiliteit volgens het principe van shared space, een herwaardering van het wegennet, een verhoging van de veiligheid in de omgeving van de scholen en een herwaardering en uitbreiding van groene ruimten met bijzondere aandacht voor de noden van kinderen zowel met als zonder begeleiding. Men plande ook om via de uitbreiding of introductie van collectieve voorzienin-gen de ‘neutraliteit van de openbare ruimte’ te versterken. Concrete realisaties waren een opknapbeurt voor een aantal kleine parken, een groene dreef en een as voor zachte mobiliteit loodrecht op het

Een buurt met veel jonge kinderen, veel auto’s en weinig publieke ruimte.

Groene dreef en as voor zachte mobiliteit.

kanaal. Eén persoon werd aangeduid als wijkantenne en is bevoegd voor de organisatie van communicatie en participatie van bewoners en organisa-ties, en voor de evaluatie ervan. Yota! volgt sinds januari 2010 de projecten voor de vernieuwing van de openbare ruimte op. Op vraag van de gemeente zetelt Yota! als observator in de wijkcommissie, het officiële participatieorgaan van het wijkcon-tract. Vanuit die positie geven we regelmatig advies over een jeugdge-richte benadering van participatie en de inrichting van publieke ruimtes. Aandacht voor het speelweefsel van kinderen en jongeren vormt hierbij het uitgangspunt. We baseren ons advies ook op een bevraging na presentatie en samenwerking met lokale jeugdorga-nisaties en scholen, de expertise en kennis van JES vzw, de dialoog met kinderen, jongeren en andere buurtbe-woners, en op de resultaten van onze acties in de openbare ruimte.

1 Een beleidsinstrument waarmee regio-nale en lokale overheden samen met de bevolking investeren in de vernieuwing en de versterking van een wijk. www.wijken.irisnet.be/nl/duurzame-wijkcontracten

© J

ES v

zw

© J

ES v

zw

>

KRAX_18+.indd 25 12/27/12 11:00:31 AM

Page 26: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 2

6+

ruim

te + Participeren via buurt-

platformIn 2010 nam Yota! het initiatief om de jeugdparticipatie uit te breiden. Veel kinderen en jongeren uit de buurt die gebruikmaken van de openbare ruimte werden tot dan toe via de officiële kanalen niet bereikt, bijvoorbeeld omdat ze niet verbonden zijn aan een lokale school of jeugdorganisatie. Zo werd hun stem weinig of niet gehoord in de planontwikkeling. Yota! organi-seerde daartoe een actie in de omgeving van metrohalte Graaf Van Vlaanderen. Ook Straathoekwerk JES, Buurthuis Bonnevie en de wijkantenne zetten zich in. De voorbije twee jaren sloegen deze partners al meermaals de handen in elkaar voor de organisatie van acties en dialoog op diverse momenten in het vernieuwingsproces. Vanuit dit netwerk, en samen met nog andere partners, werd een buurtplatform in het leven geroepen. Hierin ontmoeten jongeren, kinderen, de verantwoorde-lijken van het wijkcontract, architecten en andere buurtbewoners elkaar, en kunnen ze uitwisselen over huidige en mogelijke toekomstige realisaties in hun buurt. Het platform komt telkens opnieuw tot stand via acties en trajecten, voorafgaand aan de belangrijke beslissingsmomenten in het inrichtingsproces of samenvallend met een groot publiek evenement, zoals autoloze zondag. De partners streven bij die acties naar een meer actieve betrokkenheid van buurtbewo-ners.

Punctuele interventiesHet concept van speelweefsel inspi-reerde de gemeente en de wijkcom-missie in 2010 om verschillende projecten voor de openbare ruimte en wegen te bundelen tot één groot project. Dit zou een groot deel van het centrum van de gemeente overlappen. Na een drietal overlegmomenten met buurtbewoners en leden van de wijkcommissie stelde het architecten-bureau het project de Pietro voor. Een netwerk van verschillende routes voor zachte mobiliteit, herkenbaar via kleurcodes en gebaseerd op het model van het metronet. Het parcours vertaalt zich in verschillende punctuele interventies zoals veilige oversteek-plaatsen, een coherent verlichtings-plan, nieuw stadsmeubilair en de herinrichting van twee kleine parken in de gemeente. Onder meer voor die laatste twee ingrepen hebben de architecten zich ook gebaseerd op uitspraken en definities van kinderen en jongeren, verzameld tijdens de acties van Yota! in samenwerking met Straathoekwerk JES en Buurthuis Bonnevie.

Uitgesproken menings- en gebruiksverschillenTijdens gesprekken met jongeren en kinderen stelden we vast dat zij de openbare ruimte in hun woonomgeving in het algemeen anders evalueren en gebruiken dan volwassen buurtbewo-ners en andere gebruikers van die ruimte. Ook tussen de jongeren

© J

ES v

zw©

JES

vzw

© J

ES v

zw©

JES

vzw

Kinderen bouwen zelf een skate- en BMX-parcours

De zitbanken blijven voor discussie zorgen.

Wat verschillende volwassen buurtbewoners en een aantal werknemers en hun klanten als ‘overlast’ omschrijven, vinden kinderen en jongeren meestal geen probleem.

KRAX_18+.indd 26 12/27/12 11:00:42 AM

Page 27: Krax+ 2.1

27

I KR

AX

++ ruim

te +

onderling bestaan er verschillen in gebruik en beoordeling. In dialoog met de kinderen en jongeren zetten we hun noden en belangen bij de stadsver-nieuwing op de agenda. Veel buurtjongeren, en dan vooral jongens tussen 14 en 27 jaar, beschou-wen de openbare ruimte als hun woonkamer. Een plaats waar ze, in veel gevallen bij gebrek aan een alternatief, regelmatig afspreken met vrienden. Voor die spontane ontmoetingen verkiezen ze openbare locaties, liefst nabijgelegen en met een minimum aan comfort. In het centrum van Sint-Jans-Molenbeek is dat aan het frietkot, in de overdekte privé-ingang van een reisbureau, onder het afdak van een leegstaand pand. De weinige tiener-meisjes die we in de openbare ruimte ontmoetten, vertelden ons dat ze liever thuisblijven of het stadscentrum opzoeken. Kinderen uit de buurt kiezen in hun vrije tijd regelmatig voor het recent vernieuwde Bonneviepark, maar tegelijk willen ze ook kunnen spelen in de onmiddellijke omgeving van hun woning. Een opvallende vaststelling is dat jongens tot veertien jaar meer zelfstandig mobiel zijn dan meisjes uit die leeftijdsgroep. Voor hen is de fiets eerder een populair speelelement dan een vervoersmiddel. Kinderen gebruiken de straten en pleintjes als avontuurlijk fietsparcours. Ook andere ruimten, zoals een private ingang voor rolstoelgebruikers, vinden zij prettig om op te rijden. Opvallend veel kinderen lieten ons weten niet over een goede fiets te beschikken. Op verschil-lende locaties zijn ze ook bang van het autoverkeer. Bij de meerderheid van de jongvolwassenen die we hebben ontmoet, is de fiets geen populair vervoersmiddel. Uit gesprekken met volwassen buurtbewoners bleek vrij snel dat de aanwezigheid van spelende kinderen en jongeren in de openbare ruimte een aantal van hen de wenkbrauwen doet fronsen. Kinderen zonder begeleiding en ‘rondhangende’ jongeren werden samen met nachtbrakers en andere luidruchtige bezoekers door een aantal bewoners als problematisch omschre-ven. Ook tijdens onze acties op het terrein werden wij met dit fenomeen geconfronteerd. Als initiatiefnemer van de actie werden wij aangesproken op onze intentie om de positie van

kinderen en jongeren in de openbare ruimte te versterken. De kinderen en jongeren die we hebben ontmoet, bleken zich vaak van geen kwaad bewust te zijn. Wat verschillende volwassen buurtbewo-ners en een aantal werknemers en hun klanten als ‘overlast’ omschrijven, vinden kinderen en jongeren meestal geen probleem.

Omstreden zitbankenIn de lente van 2013 beginnen de werken voor de inrichting van de Pietro. De architecten hebben rekening gehouden met de stem van de kinderen en jongeren. Door op verschillende locaties in de wijk banken te voorzien die ook met hun zit- en spelcomfort duidelijk beantwoor-den aan de noden en wensen van jongeren, kinderen en moeders. Het idee van een aantrekkelijk en leesbaar parcours voor kinderen en voetgangers lijkt dat ook te doen. Het niet opnemen van een voor de school en buitenschoolse opvang belangrijke route zien wij als gemiste kans. Met de herinrichting van het Gieterijpark wordt gedeeltelijk tegemoetgekomen aan een tekort aan sport- en speelruimte in het centrum van de gemeente.De installatie van banken op een aantal locaties blijft tot vandaag omstreden. Half december werd hierover beslist. De meningen over de plaats waar de banken moeten komen, liepen eind november nog uiteen. Bewoners willen ze in het algemeen niet voor hun eigen deur, omdat ze bang zijn voor overlast. Sommigen verkiezen parkeerplaatsen en autoverkeer boven banken. Anderen vinden dan weer dat er meer ruimte moet zijn voor kinderen en jongeren, zodat ze kunnen bewegen en elkaar ontmoeten. Als antwoord op de uitgesproken meningsverschillen tussen diverse buurtbewoners en betrokken werkne-mers en organisaties namen Yota! en haar directe partners het initiatief voor een overleg rond de installatie. Ook de uitgesproken onvrede met de huidige toestand in de openbare ruimte gaan ze verder opvolgen. Op korte termijn komt er een actieplan voor een omkadering bij de plaatsing van banken. Op middellange termijn willen de huidige partners in dialoog gaan met de lokale beleidsma-kers en samenwerken met nieuwe partners rond het samenleven in de open-bare ruimte en de sensibilisering voor zachte mobiliteit. ×

Veel kinderen en jongeren uit de buurt die gebruik-maken van de openbare ruimte worden via de officiële kanalen niet bereikt.

KRAX_18+.indd 27 12/27/12 11:00:42 AM

Page 28: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 2

8+

vorm

ing

en e

duca

tie

+

EUROPA ONDERSTREEPT HET BELANG VAN LERENEls Meersschaert

+ vormin

g en

educatie +

KRAX_18+.indd 28 12/27/12 11:00:50 AM

Page 29: Krax+ 2.1

29

I KR

AX

++ vorm

ing en educatie +

Naast economi-sche motieven winnen ook meer sociale doelstel-lingen gaande-weg aan belang.

In onze samenleving neemt leren een centrale plaats in. Leren wordt beschouwd als een levenslang en levensbreed proces. Beleidsmakers over heel de wereld zien in leren een belangrijk instrument om ons als samenleving verder te ontwikkelen. Leren biedt economische, maar ook persoonlijke en sociale voordelen. Sinds de jaren negentig nam Europa verschillende initiatieven om levens-lang leren te bevorderen. Witboeken, akkoorden, verklaringen, frameworks, aanbevelingen… Krax+ zet enkele mijlpalen op de tijdslijn.

Focus op de arbeidsmarktAanvankelijk ligt de klemtoon van de diverse initiatieven sterk op economi-sche en arbeidsmarktgerichte doelstellingen.

1995: Witboek over onderwijs en opleiding

Uitgave van de Europese Commissie. Hierin wordt gewezen op het belang van erkenning en transfer van competenties als instrumenten voor de ontwikkeling en verwerving van nieuwe kennis. In het kader van de Europese top in Luxemburg (1997) worden levenslang leren en het verhogen van de inzetbaarheid (op de arbeidsmarkt) via opleiding voor het eerst als centrale thema’s in de werkgelegenheidsricht-snoeren geïntroduceerd.

1998: Sorbonne-verklaringIn een Europa waarbinnen mensen zich vrij kunnen verplaatsen, was er nood aan een eigen onderwijssysteem dat Europese burgers meer kansen zou geven op de (al even vrije) arbeidsmarkt. Bovendien wilde men het internationale concurrentievermo-gen van het Europese hoger onderwijs verhogen. De basis van de internatio-nalisering van het Europese hoger onderwijs werd gelegd in de Parijse universiteit. Daar ondertekenden op 25 mei 1998 tal van Europese landen de zogenaamde Sorbonne-verklaring.

1999: Bologna-akkoordenDe landen die de Sorbonne-verklaring ondertekenden kwamen een jaar later opnieuw samen om zes fundamentele

doelstellingen te bepalen, die zij op 19 juni 1999 ondertekenden in Bologna. De Bologna-akkoorden vormen de belangrijke basis van de nieuwe onderwijsstructuur die het Europese hoger onderwijs moet internationalise-ren. Dit door middel van het invoeren van een systeem van internationaal herkenbare en vergelijkbare graden, de zogenaamde BaMa-structuur.

2000: LissabonstrategieOp de Europese Raadsbijeenkomst van Lissabon wordt het belang van levenslang leren versterkt door te stellen dat het menselijk kapitaal het hoogste goed is en het kernpunt moet zijn van het beleid van de Europese Unie. De fameuze Lissabondoelstellin-gen ambiëren dat Europa tegen het jaar 2010 een van de meest dynami-sche en concurrerende kennisecono-mieën ter wereld moet zijn. In de conclusies van de Europese Raad van Feira in datzelfde jaar worden de lidstaten verzocht om binnen het bestek van hun bevoegdheden coherente strategieën en praktische maatregelen te bepalen ter stimulering van levenslang leren voor iedereen. Het memorandum over levenslang leren van de Europese Commissie (30 oktober 2000) tekent hiervoor krijtlij-nen uit.

Sociale doelstellingenNaast economische motieven winnen ook meer sociale doelstellingen gaandeweg aan belang. In de medede-ling over het ‘realiseren van een Europese ruimte voor levenslang leren’ (november 2001) heeft de Europese Commissie het over persoonlijke ontwikkeling, sociale integratie en actief burgerschap als doelstellingen van het leren, naast het verhogen van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt.

2001: Een Europese ruimte voor levenslang leren

Een belangrijke doelstelling van de EU aangaande het levenslang leren is het verhogen van de mobiliteit en de flexibiliteit van haar inwoners. In een mededeling van de EuropeseCommissie uit 2001 is er sprake van de creatie van een Europese ruimte voor levenslang leren: “Het doel van deze ruimte is enerzijds om mensen de mogelijkheid in de hand te geven om zich

vrij tussen leersettings, arbeidsplaatsen, regio’s en landen te bewegen en hen in staat te stellen om daarbij zo veel mogelijk profijt te trekken van hun kennis en competenties. Anderzijds beoogt de Europese ruimte voor levenslang leren ook in te spelen op de doelstellingen en ambities van de Europese Unie (...), die naar méér welvaart, méér integratie, méér tolerantie en méér democratie streven.”Zeker uit het eerste luik van deze doelstelling blijkt de noodzaak aan transparante instrumenten om verworven kwalificaties, ervaringen en competenties vergelijkbaar te maken.

Belang van het jeugdwerkDe beleidsmakers in het Europese jeugdbeleid willen in heel deze evolutie >

KRAX_18+.indd 29 12/27/12 11:00:50 AM

Page 30: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 3

0+

vorm

ing

en e

duca

tie

+

ook de rol van het jeugdwerk en het niet-formeel leren zichtbaar maken, aangezien vanuit deze hoek een niet te onderschatten bijdrage wordt geleverd aan het levenslang en levensbreed leren.

2001: Witboek ‘Een nieuwe stimu-lans voor jongeren in Europa’

Het Witboek onderstreept het belang van het jeugdwerk in de ontwikkeling van jongeren via haar methodes van niet-formeel leren. Bovendien stelt het Witboek dat het innoverende en niet-formele vormingswerk met jongeren dat plaatsvindt in jeugdver-enigingen en jeugdorganisaties voortaan, in het algemene kader van acties in verband met onderwijs en levenslang leren, moet kunnen beschikken over een betere afbakening van concepten, verworven vaardighe-den en kwaliteitsnormen. Ten slotte moeten de activiteiten van het jeugdwerk meer erkenning krijgen en moeten ze in sterkere mate worden gezien als een aanvulling op formele onderwijs- en leeractiviteiten.

2005: JeugdpactHierin worden enkele specifieke maatregelen voor jongeren vooropge-steld, met het oog op het realiseren van de Lissabondoelstellingen. Het Jeugdpact beklemtoont eveneens het belang van het erkennen van niet-formeel en informeel leren.

Europees KwalificatiekaderHet streven naar meer transparantie en vergelijkbaarheid over de Europese grenzen heen krijgt concreter vorm.

2004: Eerste discussies rond een Europees Kwalificatiekader (EKK)

2006: Aanbeveling inzake sleutel-competenties voor een leven lang leren

Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad. Dit kader identificeert en definieert de sleutel-competenties en kennis die iedereen nodig heeft om een job te vinden, om zich persoonlijk te kunnen ontwikkelen en om actief te kunnen deelnemen aan

de maatschappij. Dit in de hedendaag-se, snel veranderende wereld. De acht sleutelcompetenties worden ook nog eens verder opgesplitst naar kennis, vaardigheden en attitudes. Deze sleutelcompetenties worden onder andere gebruikt in diverse competentie-instrumenten. Dit om een gemeenschappelijke taal rond competenties te stimuleren over de Europese grenzen heen.

2008: Aanbeveling tot vaststelling van een Europees Kwalificatiekader voor een leven lang leren Verdere discussies resulteren in een aanbeveling van het Europees Parlement en van de Raad. Het EKK moet een gemeenschappelijk Euro-pees referentiesysteem zijn. Dit zal lerenden en werkenden helpen die zich van het ene land naar het andere willen begeven, van job willen verande-ren of in hun eigen land van de ene onderwijsinstelling naar de andere willen overstappen. Het ganse kader is op Europees niveau overeengekomen, en dat komt de Europese vergelijk-baarheid ten goede. Aan de individuele lidstaten wordt gevraagd om eigen kwalificatiekaders te maken die in overeenstemming zijn met het EKK.

Niet-formele leerervarin-gen validerenEuropese landen benadrukken steeds meer de noodzaak om het volledige scala van verworven kennis, vaardighe-den en competenties te erkennen, zowel deze uit verschillende onder-wijssystemen als uit niet-formele leerervaringen.

2012: Aanbeveling van de Europese Raad over de validatie van niet-formeel leren...De Europese Commissie heeft recent een voorstel tot Raadsaanbeveling opgesteld, waarin de EU-lidstaten worden uitgenodigd om tegen 2018 een validatiesysteem (‘erkenning’) op te zetten, gelinkt aan het EKK. Volgens het voorstel zou de “validatie van niet-formele en informele leerervarin-gen in de EU-lidstaten wezenlijk bijdragen aan het streven van de EU naar slimme, duurzame en inclusieve groei, zoals vastgesteld in de Europa 2020-strategie”. De bedoeling is om de leemte die nu bestaat op het vlak van validering, binnen de beschikbare Europese instrumenten zoals het EKK en Europass1, op te vullen. De aanbeveling zou met name een einde moeten maken aan een tekortkoming van het Europees Kwalificatiekader, dat wel voorziet in de bevordering van de validatie van niet-formeel en informeel leren, maar geen verdere richtsnoeren geeft voor de uitvoering ervan.

Wordt vervolgd… ×

EKK in de praktijk

Het is aan elke lidstaat om zijn eigen kwalificatiestructuur te maken. Die mag eigen accenten bevatten (zie artikel p 31-33). Elke lidstaat schrijft bovendien een eigen koppelingsrapport waarin de verbinding tot de Europese Kwalificatiestructuur wordt verduidelijkt. Het EKK is een instrument dat de nationale kwalificatiesyste-men en -kaders van de verschil-lende landen aan elkaar zal relateren. Het zal werken als een convertor om kwalificaties inzichtelijker te maken. Anders dan in het kader voor sleutelcompetenties (zie 2006) worden er in het EKK niveaus van kwalificaties aangeduid. Het EKK is volledig compatibel met het kwalificatiekader van de Europese ruimte voor hoger onderwijs.

1 Europass is een instrument waarmee je als Europese burger zichtbaar kunt maken wat je kent en kunt, wat je ervaring is.

Meer lezen?• Themadossier “Jeugdwerk leert

je wat”, www.jint.be• Artikel Naar een beroepskwalifi-

catie Jeugdwerker?, op p 31-33 van deze Krax+

KRAX_18+.indd 30 12/27/12 11:00:50 AM

Page 31: Krax+ 2.1

31

I KR

AX

++ vorm

ing en educatie +

vlaamse

kwalificatie-

structuur

NAAR EEN BEROEPSKWA-LIFICATIE JEUGDWERKER?Nele Annaert, Gijs Ieven

Wie in Vlaanderen bepaalde kennis en/of competenties heeft opgedaan, kan daarvoor een kwalificatie krijgen. Zo’n officieel bewijs laat jou toe om binnen Europa je vaardighe-den uit te spelen. Welk soort opleidingen, ervaringen en rollen nu zo’n kwalificatie kunnen opleveren, wordt gestipu-leerd in de Vlaamse Kwalificatiestructuur (VKS). Als uitgele-zen plek voor niet-formeel leren zou ons jeugdwerk dus ook tot een kwalificatie kunnen leiden. Maar dan moet één en ander behoorlijk worden geformaliseerd. En laat nu net dat voor veel discussie zorgen.

Soorten kwalificatiesEen kwalificatie is een afgerond en ingeschaald geheel van competenties waarvoor mensen een bewijs kunnen krijgen, erkend door de Vlaamse overheid. Dankzij het systeem van kwalificaties zouden mensen meer en beter hun weg moeten vinden naar en binnen de arbeidsmarkt. De VKS maakt een opsplitsing tussen beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties. Robin Vanderelst van het AKOV, Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming: “De reden hiervoor is dat het Vlaams onderwijs meer doet dan

alleen het opleiden tot beroepen. In de verschillende studierichtingen komen ook eindtermen, specifieke eindter-men en basiscompetenties aan bod. Het AKOV wil deze eindtermen en basiscompetenties eveneens een plaats geven binnen de VKS.”

OnderwijskwalificatiesEen onderwijskwalificatie is een geheel van competenties waarmee mensen in de maatschappij kunnen functioneren, verdere studies kunnen aanvatten en/of beroepen kunnen uitoefenen. Een onderwijskwalificatie kan alleen via onder-wijs worden verworven.

BeroepskwalificatiesEen beroepskwalificatie is een afgerond en ingeschaald geheel van competenties waarmee iemand een beroep kan uitoefenen. Een beroepskwalificatie kan worden verworven via onderwijs en andere opleidingsverstrekkers (VDAB, SYNTRA…) of via een procedure voor het Erkennen van Verworven Competenties (EVC).

Beroepskwalificaties en maatschappelijke rollenBinnen de beroepskwalificaties bestaat er een luik ‘maat-

+ vormin

g en

educatie +

>

KRAX_18+.indd 31 12/27/12 11:00:51 AM

Page 32: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 3

2+

vorm

ing

en e

duca

tie

+

schappelijke rollen’. Zulke beroeps-kwalificaties verwijzen niet naar een specifiek beroep, maar naar een maatschappelijke functie die iemand opneemt in de samenleving. In het jeugdwerk kan dat bijvoorbeeld animator, hoofdanimator of instruc-teur zijn. Het luik van de maatschap-pelijke rollen binnen de VKS moet echter nog verder worden uitgewerkt.

De Vlaamse Kwalificatie-structuurDe bedoeling van de VKS is dat onderwijs-, opleidings- en vormings-verstrekkers en de arbeidsmarkt op basis van een gemeenschappelijk referentiekader gemakkelijker kunnen communiceren over kwalifi-caties, zowel in Vlaanderen als in Europa.De VKS bestaat uit acht niveaus en ordent kwalificaties die erkend zijn door de Vlaamse regering. Zowel beroeps- als onderwijskwalificaties krijgen een plaats op een van de acht niveaus. Kwalificaties worden beschreven op basis van niveaudes-criptoren. Deze beschrijven in algemene termen de vereiste kennis en vaardigheden, de context, de graad van autonomie en de verantwoorde-lijkheid.De verschillende kwalificaties kunnen op een transparante manier met elkaar worden vergeleken omdat ze competenties beschrijven en een kwalificatieniveau krijgen.

ringscommissie. Deze baseert zich voor de validering op criteria die geoperationaliseerd werden in beoordeelbare indicatoren. Een van de criteria is bijvoorbeeld of er voldoende draagvlak is voor de inhoud van het beroepskwalificatiedossier (structurele betrokkenheid van relevante stakehol-ders, gezamenlijk optreden als indiener…). Bij een negatieve valide-ring moet de commissie haar argu-menten hiervoor bekendmaken. De indieners kunnen het dossier dan op basis van de opmerkingen aanpassen en opnieuw voorleggen.

Stap 3: Inschaling op een van de acht niveausNa een positieve validering gaat het dossier naar de inschalingscommissie. Deze beslist met behulp van een wetenschappelijk geijkte methode op welk van de acht niveaus van de VKS de beroepskwalificatie ingeschaald wordt.

Stap 4: Goedkeuring door de Vlaamse regeringNadat de beroepskwalificatie een niveau toegewezen kreeg, maakt het AKOV een erkenningsadvies op voor de Vlaamse regering. We spreken van een erkende beroepskwalificatie als de Vlaamse regering de beroepskwalifica-tie heeft goedgekeurd.

Robin Vanderelst van het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming.

NIVEAU ONDERWIJSKWALIFICATIES

8 Doctor

7 Master

6 Bachelor

5 Eén of meer erkende beroepskwalificaties van niveau 5

4 a) Eindtermen derde graad ASO en de specifieke eindtermen voor de derde graad ASO die verbonden zijn aan één of meer wetenschapsdomeinen

b) Eindtermen derde graad TSO en de specifieke eindtermen voor de derde graad TSO die verbonden zijn aan één of meer wetenschapsdomeinen

c) Eindtermen derde graad KSO en de specifieke eindtermen voor de derde graad KSO die verbonden zijn aan één of meer wetenschapsdomeinen

d) Eindtermen derde graad TSO of KSO en één of meer erkende beroepskwali-ficaties

e) Eindtermen derde leerjaar derde graad BSO en één of meer erkende beroepskwalificaties

f) Eindtermen voor de aanvullende algemene vorming voor het volwassenen-onderwijs en één of meer erkende beroepskwalificaties

g) Eén of meer erkende beroepskwalificaties van niveau 4

h) Eindtermen en specifieke eindtermen zoals behaald in a), b) of c) en één of meer erkende beroepskwalificaties

3Eindtermen voor het tweede leerjaar derde graad BSO en één of meer erkende beroepskwalificaties

2a) Eindtermen basiseducatie

b) Eindtermen tweede graad BSO of één of meer erkende beroepskwalificaties

1 Eindtermen lager onderwijs

Overzicht van onderwijskwalificaties per niveau

Proces tot beroepskwalifi-catieZodra een (groep) initiatiefnemer(s) een aanvraag tot beroepskwalificatie indient bij het AKOV, wordt er een dossier opgestart en gaat de bal aan het rollen. Naast dit soort vrije initiatieven wordt er ook jaarlijks gewerkt aan een lijst van prioritaire dossiers. De ministers van Onderwijs en van Werk stellen deze op en houden daarbij onder andere rekening met knelpuntberoepen. Een knelpuntbe-roep impliceert immers een zwakke verbinding tussen onderwijs en arbeidsmarkt, en dat is net wat de VKS wil voorkomen.

Stap 1: Beroepskwalificatiedossier indienenDe indieners zijn altijd initiatiefnemers uit een of meerdere sectoren, uit koepelorganisaties… Zij dragen ook de eindverantwoordelijkheid van het beroepskwalificatiedossier. Zij selecteren zelf de relevante competen-ties. Het AKOV speelt hierin de rol van procesbegeleider, bij het opstellen van het dossier en in het bijzonder bij het beschrijven van de competenties per descriptorelement.

Stap 2: Validering van het dossierWanneer het beroepskwalificatiedos-sier klaar is, gaat het naar de valide-

KRAX_18+.indd 32 12/27/12 11:00:52 AM

Page 33: Krax+ 2.1

33

I KR

AX

++ vorm

ing en educatie +

Stap 5: Van beroepskwalificatie naar onderwijskwalificatie

Op basis van een erkende beroepskwa-lificatie gaat het AKOV na of het relevant is om een of meerdere erkende beroepskwalificatie(s) samen te nemen in een onderwijskwalificatie. Het AKOV formuleert hierover een advies dat besproken wordt in de bevoegde onderwijscommissie. Het is uiteindelijk de minister van Onderwijs die beslist of er een onderwijskwalifi-catie komt of niet. Een beroepskwalifi-catie kan met andere woorden invloed hebben op de programmatie van opleidingen in het onderwijs. Of nog: beroepskwalificaties zijn de basis voor onderwijskwalificaties. Onderwijskwa-lificaties zijn dan weer de kapstokken voor de onderwijskoepels om leerplan-nen op te stellen. Vervolgens kunnen onderwijsinstellingen op basis van leerplannen een opleiding aanbieden.

Een beroepskwalificatie Jeugdwerker?De procedure voor erkende beroeps-kwalificaties is nog behoorlijk jong. In het najaar van 2011 begon het AKOV met een pilootfase, die eind februari 2012 werd afgerond. Tijdens die pilootfase werd de erkenningsproce-dure ontwikkeld en toegepast op acht pilootdossiers. Van de acht ‘aanvragen tot beroepskwalificatie’ zijn intussen zes dossiers gevalideerd, ingeschaald en erkend. Heel wat nieuwe dossiers zijn alweer opgestart.Nu meer en meer beroepskwalificaties een plek krijgen in de Vlaamse Kwalificatiestructuur moeten we als jeugdsector nadenken over de plaats die het jeugdwerk in dit verhaal zal krijgen. We moeten positie innemen. Er moet dus dringend een grondig debat worden gevoerd…

Herkennen, erkennen of kwalificeren?Om te beginnen moet de jeugdsector zich opnieuw bezinnen over het competentieverhaal. Het (h)erkennen van competenties in het jeugdwerk heeft bij ons al langer voet aan de grond. In 2008 faciliteerde Steunpunt Jeugd al een denktank rond competen-ties. De vele bijeenkomsten resulteer-den in het uitgebreide dossier ‘Competenties waarderen in de jeugdsector. Een eigen kijk op het competentieverhaal’. Een van de belangrijkste conclusies daaruit is: “[…] hetgeen waar we in de jeugdsector op moeten focussen: het zichtbaar maken en (informeel) waarderen van competenties die jongeren verwerven in de jeugdsector. Het meer expliciet benoemen van de verworven competen-ties kan leiden tot een vollediger zelfbeeld en zorgt voor een groter bewustzijn van het eigen kennen, kunnen en zijn. En dat is volgens ons wat de taak van de jeugdsector kan zijn in dit verhaal: een groter bewustzijn creëren bij jongeren over hun verworven competenties in de jeugdsector.” Het herkennen van competenties is dus het pijnpunt niet. Het erkennen ervan is andere koek. Houden we het als sector bewust op een kwestie van herkennen van verworven competenties? Of willen we mee bouwen aan een erkennings-verhaal? De instap in een beroepskwalificatie-proces is een ander heikel punt. Naast de beginvraag of dit wenselijk is of niet, moet namelijk ook worden uitgepuurd welk soort beroepskwalifi-catie er dan wel zou moeten komen. Een algemeen profiel zoals Sociaal-Cultureel Werker? Of meerdere, specifieke kwalificaties zoals Jeugd-werker, Straathoekwerker, Cultuur-educator…?

Verder leeft er ook angst voor de gevolgen van een erkende beroeps-kwalificatie. Dit zou namelijk kunnen leiden tot een opleiding ‘Jeugdwer-ker’, en dus tot gediplomeerde jeugdwerkers. Willen we dat wel? Welke gevolgen brengt dat met zich mee? En wat voor administratieve en organisatorische uitdagingen komen zoal niet kijken bij het toetsen van individuele competenties tot het verwerven van een beroepskwalifi-catie?

Enge opdeling?Ook de opdeling binnen de VKS, in beroepskwalificaties en onderwijs-kwalificaties, zou men een enge keuze kunnen noemen. Waarom werd er niet gewoon gekozen voor ‘kwalificaties’, net zoals in het EKK? Het Europese uitgangspunt is dat het niet uitmaakt waar en hoe je iets geleerd hebt. Maar de opdeling in de Vlaamse structuur lijkt daar wel verschillen in te zien. Het lijkt wel of er twee raamwerken gecreëerd werden: één waarbij de leeruitkomst centraal staat, en één waarbij een bepaalde studierichting of opleiding doorlopen moet worden. En dat druist in tegen de Europese spirit.

De jeugdsector heeft werk voor de boeg. Want feit is dat we niet kunnen blijven stilstaan. Als wij geen actie ondernemen, doen anderen dat wel voor ons. Maar wellicht niet met zoveel finesse en volledigheid als wij het zelf willen. Tijd voor actie! ×

Met dank aan Robin Vanderelst, adjunct van de directeur bij AKOV, en Evelyne Sannen, stagiaire bij AKOV.

Meer weten?• www.akov.be• www.ond.vlaanderen.be/

kwalificatiestructuur• Dossier Competenties waarderen

in de jeugdsector. Een eigen kijk op het competentieverhaal, Steun-punt Jeugd, 2009.

• Artikel Europa onderstreept het belang van leren, op p 26-28 van deze Krax+

Nu meer en meer beroepskwalifica-ties een plek krijgen in de Vlaamse Kwalificatiestructuur moeten we als jeugdsector nadenken over de plaats die het jeugdwerk in dit verhaal zal krijgen.

KRAX_18+.indd 33 12/27/12 11:00:53 AM

Page 34: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 3

4+

wel

zijn

+

KIND ALS CONSUMENTBESCHERMEN OF WEERBAAR MAKEN?Nancy De Backer

+ w

e lz i j n +

KRAX_18+.indd 34 12/27/12 11:00:57 AM

Page 35: Krax+ 2.1

35

I KR

AX

++ w

elzijn +

Consumptie is alles. Door te consume-ren word je gelukkig, maak je jezelf, hoor je erbij. Dat is althans wat reclame, advertenties, pop-ups… ons elke dag trachten te doen geloven. Kinderen en jongeren worden net als wij overspoeld door al die beloften en illusies. En dat kan gevaarlijk uitdraai-en. Moet de samenleving ingrijpen en jonge mensen beschermen? Of moeten we ze net leren om verant-woord om te gaan met commerciële boodschappen?

Marketing versus gezins-belangenKrax+ nodigde twee partijen uit aan de debattafel. Erika Coene en An Declerq van de Gezinsbond treden op vanuit de belangen van het kind. Selwyn Devroe, marketeer bij een field marketing agency, gelooft in het lerend vermogen van kinderen en pleit voor een ethisch kader met betrekking tot commerciële belangen.

Consument, reclame… What’s in a name?Woorden als ‘consument’ en ‘reclame’ zijn niet zo eenduidig als we wel denken. De Gezinsbond beschouwt consumen-ten als een heel brede groep: “Een baby die een pamper draagt en voeding krijgt, is bijvoorbeeld ook een consu-ment.” Nochtans maken deze niet (altijd) de ultieme koopbeslissing en spenderen ze geen geld, waardoor ze in principe geen consument zijn. Vandaar dat Devroe praat in termen van decision makers. Hij geeft toe dat kinderen en jongeren wel vaak een pull-factor zijn, en hun ouders overhalen. Marketeers weten dat en spelen daar dan ook goed op in.Wat voor de ene duidelijk reclame is, is dat voor de ander niet. Een overheids-campagne zoals ‘Snoep gezond, eet een appel’ is voor Devroe net zo goed een vorm van reclame: “Zodra je het gedrag van mensen wil beïnvloeden, is het reclame. Of het initiatief nu uitgaat van de privésector of van de overheid.” De Gezinsbond meent dat reclame gekoppeld is aan een duidelijk commercieel doel. Maar die finaliteit blijkt dan weer niet altijd even duidelijk

te zijn. Volgens Devroe zitten achter publieke campagnes ook vaak commerciële belangen. Een probleem dat beide partijen aan de kaak stellen, is dat reclame vaak niet als zodanig herkenbaar is. De grenzen tussen inhoud en marketing vervagen. “Een negatieve evolutie,” klinkt het eensge-zind, “vooral als het naar kinderen en jongeren gericht is.”

Afschermen als oplossing?Voor de Gezinsbond is het duidelijk: kindgerichte reclame kan niet. Daar moet paal en perk aan worden gesteld. Coene en Declerq: “Wij streven naar een zo reclamevrij mogelijke omge-ving, want in hoeverre zijn kinderen weerbaar tegenover alle reclame die op hen afkomt? Kritisch omgaan met commerciële boodschappen veronder-stelt enige maturiteit, en daar is niet ieder kind al klaar voor.” Tegelijk nuan-ceren ze: “De grenzen van waar je kinderen wel of niet aan moet bloot-stellen, zijn zeker niet altijd duidelijk. Maar het moet wel op hun maat zijn.”Devroe is het hier niet mee eens: “Kinderen leren juist door te doen, ze leren uit hun fouten. We moeten hen niet gaan pamperen of beschermen tegen de gevaarlijke marketingmen-sen.” Volgens hem verschuif je ook alleen maar het probleem. Devroe: “Als ze op hun achttiende plots wél hun eigen centen mogen gaan uitgeven, zijn ze helemaal een vogel voor de kat. Hoe ga je hen dan nog afschermen?”Bescherming tegen allerlei vormen van reclame is trouwens moeilijk door te trekken in de praktijk, vindt Devroe.

“Denk maar aan product placement. Ga je ook ingrijpen als je in een film kinderen steevast een bekend frisdran-kenmerk ziet drinken? Waar beginnen we dan aan?” Zo ver wil de Gezinsbond het zelf ook niet drijven. “Je kan kinderen niet van alles afschermen, zeker niet in deze snel evoluerende technologische tijden”, beamen Coene en Declerq. “Je kan op nationaal niveau wel een aantal zaken aan banden kan leggen, maar dat is tegelijk ook zeer moeilijk in deze geglobaliseerde wereld. Reclame is overal.” Waar ze wel resoluut voor pleiten is een verbod op reclameblokken tijdens tekenfilms, het verbieden van pop-ups op de smartphones van minderjarigen… en de invoering van het systeem van age verification, wat ze een belangrijke taak voor de overheid noemen.En dan is er nog de vraag of volwasse-nen eigenlijk wel altijd zo rijp zijn en in staat om reclame correct te plaatsen. Beide partijen beamen dat volwasse-nen ook al eens in de val trappen. “Maar zeggen dat iedereen maar uit zijn fouten moet leren, dat vinden wij een brug te ver. Bepaalde groepen in de samenleving hebben minder inzicht in de mogelijke gevaren en lopen een hoger risico”, aldus de Gezinsbond.

Educatie… een rol van velenKinderen worden hoe dan ook aangesproken als consument. Daar kan je niet onderuit. Is het dan niet zinvol om jonge mensen vooral weerbaarder te maken? Geknik rond de tafel. Iedereen gelooft sterk in educatie. Je kan jongeren veel

Selwyn Devroe versus Erika Coene en An Declerq

© Ir

is V

erho

eyen

>

KRAX_18+.indd 35 12/27/12 11:01:00 AM

Page 36: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 3

6+

wel

zijn

+

beter wapenen door hen via onderwijs te leren omgaan met reclame. En dat is niet eens zo moeilijk. Het volstaat als het onderwerp regelmatig eens tijdens de lessen aan bod komt. Zo leer je jongeren een bewuste, kritische en verstandige houding aan tegenover reclame en commerciële kanalen, klinkt het eensgezind.“Maar niet alleen het onderwijs heeft die taak”, vindt Devroe. “Ook ouders hebben een belangrijke rol te spelen, bijvoor-beeld door kritische vragen te stellen bij bepaalde reclame-spots.”De Gezinsbond haast zich met de bedenking: “Misschien dat jij en ik onze kinderen wel zo opvoeden omdat wij de gevaren zien. Maar er bestaat wel degelijk een grote groep volwasse-nen die zich daar niet bewust van zijn. Heel wat ouders beschikken gewoon zelf niet over de nodige competenties om goede keuzes te maken. Hoe kunnen zij dit dan overbrengen op hun kinderen?” Kritisch voegen de dames eraan toe: “En zijn het nu net ook niet deze groepen die extra geviseerd worden door slimme reclamejongens die mensen lokken met grote beloftes, maar strikken met vele kleine lettertjes?”Volgens Devroe moet je ook inspelen op die groepen van ouders en hen wapenen. Terug dus naar het verhaal van educatie. Devroe: “Middenveldorganisaties kunnen daar zeker een rol in opnemen, bijvoorbeeld door artikels te publiceren, door vormingen te geven over marketingstrate-gieën enzovoort.”

Marketingwereld vogelvrij? Regulering door de overheid, investeren in educatie en bewustmaking… Allemaal goed en wel, maar draagt de marketingwereld zelf ook geen stuk verantwoordelijkheid? De Gezinsbond vindt die ‘vogelvrijheid’ van marketeers absoluut een probleem. Er wordt de mensen soms echt een rad voor ogen gedraaid. Coene en Declerq halen een voorbeeld uit de voedingsindustrie aan: “Onlangs las ik in de krant over producenten die zichzelf regels opleggen inzake reclame naar kinderen. Wie dat leest, denkt in eerste instantie aan een mooi initiatief. Maar pas als je verder nadenkt, kom je bij de vraag welke normen zij eigenlijk hanteren? Dat zijn normen op het vlak van vetgehalte,

suikergehalte... In feite kan dat betekenen dat een bepaald merk van ontbijtgranen enkel voor één specifiek product alle reclame achterwege laat, maar wel de rest van zijn gamma blijft promoten. Hoewel in die producten ook suiker zit en ze dus niet zo gezond zijn!”Devroe beaamt dat dergelijke vormen van autocontrole inderdaad vragen oproepen. Maar de wereld van marketeers en consorten bestaat niet alleen uit grote boze wolven, verre van zelfs. “De meerderheid van marketeers streeft naar een duurzaam en ethisch kader, en dit omdat duurzaamheid de sleutel van het toekomstig ondernemen is. Als de ethische grenzen constant overschreden worden, betaal je daar als marketeer de rekening voor. Je geraakt je geloofwaardigheid en uiteindelijk ook je klanten kwijt.”Binnen zijn eigen bedrijf geldt een ethisch kader als toets-steen om te beslissen of ze wel of niet in zee gaan met een potentiële klant. Devroe: “Alcohol bij minderjarigen, bijvoor-beeld, daar laten we ons niet mee in. Tegenover de klant gaan we die ethische boodschap nu ook weer niet luid verkondigen, want dat is strategisch en commercieel niet slim.” “Een gemiste kans”, meent de Gezinsbond. “Maar het is niet omdat je commerciële belangen hebt, dat je de facto tegen het algemeen belang ingaat,” althans Devroe, “want dan moeten we heel het maatschappelijk systeem verande-ren en de privé totaal verbannen. Tegenwoordig is namelijk alles privébelang.” De Gezinsbond nuanceert: “Op zich is er ook niets mis met privébelangen. Er is wél iets mis met de controle op die privébelangen bij de organisaties zelf te leggen. Consumen-tenorganisaties zouden veel meer moeten worden betrokken bij die regulering en niet enkel worden gebruikt ter legitima-tie.” ×

• Selwyn Devroe is zaakvoerder/marketeer bij SMS Solutions in Vilvoorde. www.smssolutions.biz en www.diy.smssolutions.biz

• Erika Coene en An Declerq werken respectievelijk op de Studiedienst en de Consumentendienst van de Gezins-bond. www.gezinsbond.be

Gezinsbond: “We moeten de uitwassen – daar waar kinderen en jongeren worden gebruikt of zelfs misbruikt – bestrijden. Ook bedrijven en marketeers hebben een belangrijke verantwoordelijk-heid.”

Marketeer Selwyn Devroe: “We moeten kinderen en jongeren niet pamperen. Laat ze leren.”

© Ir

is V

erho

eyen

© Ir

is V

erho

eyen

KRAX_18+.indd 36 12/27/12 11:01:02 AM

Page 37: Krax+ 2.1

37

I KR

AX

++ w

elzijn +

ALS JE OUDER DRINKT OF DRUGS GEBRUIKT…Gilles Geeraerts, VAD

Heel wat kinderen groeien op met een vader of moeder die problematisch alcohol, drugs of medicatie gebruikt. Voor de buitenwereld lijken deze gezinnen min of meer normaal te functioneren. Maar het afhankelijkheidsprobleem van de ouder heeft een zware impact op het gezin. Kinderen lijden er psychisch en soms ook fysiek onder. Daarenboven vormen ze zelf een risicogroep. Ze lopen meer kans om in hun latere leven afhankelijk te worden van alcohol en/of andere drugs, of om een psychisch probleem te ontwikkelen.1

1 In dit artikel gaat de focus naar kinderen van ouders met een afhankelijkheidsprobleem. De problema-tiek van KOAP dient steeds te worden geplaatst in het groter geheel van KOPP of kinderen van ouders met psychische problemen. www.koppvlaanderen.be

+ w

e lz i j n +

KRAX_18+.indd 37 12/27/12 11:01:08 AM

Page 38: Krax+ 2.1

KR

AX

+

I 3

8+

wel

zijn

+ Verborgen problematiekInternationale studies schatten het aantal getroffen kinderen zeer uiteenlopend in. Culturele verschillen in de definiëring van probleemgebruik liggen aan de basis, maar ook het feit dat veel probleemgebruikers geen hulp zoeken en dus niet worden opgemerkt. VAD, de Vereniging voor Alcohol en andere Drugproblemen, baseert zich op de schattingen in het rapport van de European Council For Alcohol Research Rehabilitation and Education in samenwerking met de Confederation of Family Organisations in the European Union. In België zou ongeveer 1 op de 10 kinderen onder de 15 jaar opgroei-en in een gezin met een ouder die proble-matisch drinkt. Dat is meer dan 180.000 kinderen en jongeren. Over illegaal druggebruik in gezinnen zijn nog minder cijfers voorhanden. Dit gebrek aan correcte cijfers symboliseert hoe kinderen van ouders met afhankelijkheidsproblemen zwijgzaam en verborgen in het leven staan.

Emotioneel lijdenEen ouder die problematisch alcohol of andere drugs gebruikt, schudt het hele gezin door elkaar. Chaos en onvoorspel-baarheid, soms ook geweld, zijn voor veel kinderen dagelijkse kost. Ze lijden er emotioneel onder en kampen vaak met tegenstrijdige gevoelens. Enerzijds zijn ze kwaad op hun ouders, maar anderzijds blijven het mensen die ze graag zien. Velen voelen zich erg alleen met hun probleem, ze kunnen op heel weinig personen een beroep doen. Of ze zwijgen uit loyaliteit tegenover de ouders.

Later zelf afhankelijk wordenKinderen van ouders met een afhankelijk-heidsprobleem (KOAP) vormen zelf ook een risicogroep. Zij hebben meer kans om later ook problemen met alcohol en/of andere drugs, of een psychisch probleem (depres-sie, angsten) te ontwikkelen. Het betreft hier een overdracht van generatie op generatie, waarbij zowel biologische, genetische en omgevingsfactoren als hun onderlinge inter-acties in rekening worden gebracht. Ook is er een verhoogd risico op het ontwikkelen van andere vormen van psychopathologie.

Heel diverse groepBinnen het kader van preventie van alcohol- en andere drugproblemen vormen KOAP dus een belangrijke doelgroep. Maar hier

stelt zich de vraag: welke kinderen lopen meer risico dan andere, en wat maakt dat ze meer risico lopen? Niet alle kinderen die opgroeien in een dergelijke probleemsituatie hebben een even grote kans om zelf afhanke-lijkheids- en/of psychische problemen te ontwikkelen. Ze verschillen namelijk onderling heel sterk. KOAP hebben slechts één gemeen-schappelijke ervaring, namelijk het opgroeien in een gezin met een ouder die alcohol- en/of andere drugproble-men heeft. Binnen die heterogene groep vind je zowel kwetsbare als weerbare kinderen. Bepaalde kinderen ontwikkelen vaardigheden die hen helpen in hun latere sociaal en professioneel leven. Ze kunnen bijvoor-beeld goed zorg dragen voor anderen, staan in nauw contact met hun eigen gevoelens en zijn creatieve problem solvers. Sommige kinderen ontwikke-len tijdelijke problemen. Een laatste groep ontwikkelt zelf een afhankelijk-heidsprobleem of andere psychische problemen.

Veerkracht ontwikkelen De mate waarin kinderen en jongeren verschillen en eventueel problemen ondervinden van de afhankelijkheids-problemen van een of beide ouders is mede afhankelijk van de risico- en beschermingsfactoren. Algemeen wordt verondersteld dat met een cumulatie van risicofactoren en een beperkte aanwezigheid van bescher-mende factoren de kans op problemen significant toeneemt. Meer en meer spreekt men in de literatuur over veerkracht. Veerkracht is niet aange-boren en zien we als een proces, iets wat je kan beïnvloeden, in plaats van als een statisch gegeven. Veerkracht ontwikkelt zich in de wisselwerking tussen jezelf, wat je overkomt en je context. Kinderen ontwikkelen minder problemen door hun veerkracht te versterken. De combinatie van een aantal individuele kenmerken, zoals persoonlijkheid, kwaliteiten en omgevingsdeterminanten (positief gezinsklimaat, steun vanuit de omgeving, een uitgebreide sociale kring), maakt dat kinderen weerbaar-der zijn. Er zijn dus elementen die bescherming bieden of waardoor de weerstand tegen problemen kan

Op www.vad.be kan je de info- en doeboekjes gratis downloaden of bestellen.

KRAX_18+.indd 38 12/27/12 11:01:12 AM

Page 39: Krax+ 2.1

39

I KR

AX

++ w

elzijn +

worden vergroot. Inzicht in de proble-matiek, autonomie, relatievaardigheid, zin voor initiatief, creativiteit en humor zijn centrale beschermingsfactoren. Cruciaal is ook om het gezin draaiende te houden door waarde te blijven hechten aan familierituelen en dagelijkse routine, zoals samen eten, op vakantie gaan, kerstmis vieren. Ten slotte kan ook de niet-drinkende ouder voor steun, stabiliteit en bescherming zorgen.

KOAP ondersteunenDoor enkel te focussen op kinderen van ouders die reeds in behandeling zijn, bereiken we weinig kinderen. Het is daarom belangrijk om de mantel-zorg, intermediairs in diverse sectoren, (jeugd)hulpverleners en eerstelijns-werkers te sensibiliseren. Zij zijn een belangrijke schakel om de ‘verborgen’ KOAP op te sporen, en hen te onder-steunen en weerbaarder te maken. VAD lanceerde een reeks info- en doeboekjes die antwoorden formuleren op vragen als: ‘Wanneer zijn alcohol of drugs een probleem?’, ‘Krijg ik later ook problemen met alcohol of drugs?’ en ‘Hoe komt het dat mijn papa of mama niet stopt?’ De boekjes bevatten ook doe-opdrachten en geven tips over wat kinderen zelf kunnen doen: hoe kan je goed voor jezelf zorgen, hoe ga je om met moeilijke gevoelens, hoe leer je anders denken, hoe kan je hulp zoeken? De sterkte van de boekjes is dat ze in verschillende contexten gebruikt kunnen worden: als een soort zelfhulpboekje door de jongere zelf, bij een individuele begeleiding door een hulpverlener of binnen een psycho-educatief groepsprogramma.Eind oktober 2012 lanceerde VAD een sensibiliseringscampagne naar KOAP zelf. Een pakkend filmpje toont een jong meisje dat de taken van haar verslaafde moeder overneemt en zo niet langer kind kan zijn. Het tracht kinderen en jongeren in dergelijke probleemsituaties aan te sporen om met een vertrouwenspersoon te praten. Ook de Jeugdadviseurs zetten hun schouders onder de campagne. Dat zijn leeftijdsgenoten van de jongeren die via peer support andere jongeren sensibiliseren. ×

Tips voor jeugdwerkers • Goede informatie: Informeer de

kinderen op hun niveau over alcohol, drugs en verslaving. Een geïnformeerd kind kan de situatie beter inschatten. Exploreer wat het kind al weet over alcohol en drugs, en wat zijn of haar houding is tegenover middelen. Heeft het kind zelf al middelen gebruikt? Surf bijvoorbeeld eens samen naar een website, neem samen een brochure door of bespreek zaken aan de hand van een roman.

• Maak de thuissituatie bespreek-baar, rekening houdend met de loyaliteit van het kind ten aanzien van zijn of haar ouders.

• Kinderen hebben dikwijls het gevoel dat ze alleen staan met hun probleem. Benadruk dat het kind zeker niet de enige is met zo’n papa of mama.

• Stimuleer het kind om steun te zoeken bij vertrouwensfiguren. Dit kunnen zowel volwassenen als leeftijdsgenoten zijn. Maak het thema voorzichtig bespreekbaar en wees alert dat het kind niet met een negatief gevoel achterblijft.

• Kinderen zitten vaak vast in een labyrint van (tegenstrijdige) gevoelens en gedachten. Probeer deze gevoelens te herkennen en erover te spreken. Het is natuur-lijk niet eenvoudig om in te schatten hoe een kind zich voelt. Stel bijvoorbeeld vragen als: ‘Wanneer ben je verdrietig, boos... en wat doe je dan?’ of ‘Wanneer ben je nog boos geweest op je mama of papa?’

Meer lezen? • Barnard,M.,&Barlow,J.(2003).

Discovering parental drug depen-dence: silence and disclosure. Children and Society, 17, 45-56.

• Coolen-Perednia,C.,Koninckx,M.,Bijttebier, P. (2002). Hulpverlening aan kinderen van alcoholisten – Gezinnen onder invloed – invloedrijke gezinnen. Brussel: VAD

• Kop(p)loperinzorg.Werkmodelvoorvroegdetectie en preventie bij KOPP, 2010, KOPP-Vlaanderen.

• Engelbertink,M.,denOuden,R.,&Engelbertink, I. (2004). Het blijven toch je ouders: ervaringsverhalen van kinderen van verslaafde ouders. Lisse: Harcourt Assessment.

• Eurocare&Coface(1998).Alcoholproblems in the family: A report to the European Union. St Ives, Cambridge-shire.

• Derluyn,I.,Vanderplasschen,W.&Broekaert, E. (2000). Drugverslaafden met jonge kinderen: een exploratief onderzoek naar modellen en opvoedingsondersteunende metho-dieken bij de hulpverlening aan drugverslaafde ouders met jonge kinderen (niet-gepubliceerd onderzoeksrapport). Gent – Brussel: De Kiem –Vereniging voor Alcohol- en andere drugproblemen (VAD).

• Matthys,F.(2000).Levenmeteenverslaafde. Leuven/Apeldoorn: Garant.

• Velleman,R.,&Templeton,L.(2007).Understanding and modifying the impact of parents’ substance misuse on children. Advances in Psychiatric Treatment,13,79-89.

• Wolin,S.&Wolin,S.(1995).Resilienceamong youth growing up in substan-ce-abusing families. Pediatric Clinics of North America, 42 (2), 415-429.

Veerkracht ontwikkelt zich in de wisselwerking tussen jezelf, wat je overkomt en je context.

KRAX_18+.indd 39 12/27/12 11:01:13 AM

Page 40: Krax+ 2.1

ABONNEMENTENKrax+ verschijnt drie maal per jaar. Een abonnement op Krax+ is gratis. Wil je het magazine ontvangen, je abonnement stopzetten of je persoons-gegevens wijzigen? Surf naar www.kraxplus.be voor meer informatie.

Het overnemen van artikels uit Krax+ is toegelaten mits de bron volledig wordt vermeld.

Krax+ is solventvrij gedruktop 100% gerecycleerd papier,met inkten op vegetale basis.V.

U.:

Eva

Ver

eeck

e |

Lotu

sstr

aat

20 |

260

1 W

ilri

jk

thema's van kinderen en jongeren in perspectief

België - Belgique

PB Gent X

3/8812

Moslimkinderen en creatieve expressieEigen fondsenwerving voor jouw jeugdorganisatieNaar een beroepskwalificatie Jeugdwerker?Debat: Kind als consument

10173134

KRAX_COVER18_DEF.pdf 12/17/12 2:46:52 PM

KRAX_18+.indd 40 12/27/12 11:01:13 AM