Koewacht Hazelarenstraat 31
Transcript of Koewacht Hazelarenstraat 31
ARTEFACT! RAPPORT 257
Koewacht Hazelarenstraat 31
Gemeente Terneuzen
Archeologische Begeleiding
(protocol Proefsleuven)
ARTEFACT! RAPPORT 257
Hazelarenstraat 31 te Koewacht
Gemeente Terneuzen
Archeologische Begeleiding (protocol Proefsleuven)
S. Depuydt
Colofon
Titel Hazelarenstraat 31 te Koewacht (gemeente Terneuzen). Archeologische
Begeleiding – protocol Proefsleuven.
Auteur(s) drs. S. Depuydt
Status rapport Definitief
Rapportnummer 257
Datum 23 mei 2017
Projectcode 2016ART44
Projectleider drs. S. Depuydt
Projectmedewerker(s) ‐
Opdrachtgever dhr. J. Cappendijk
ISBN 2213‐7424
Autorisatie Naam J.E.M. Wattenberghe (Senior KNA Archeoloog)
Datum 23 mei 2017
Paraaf
Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed! Riemensstraat 9 4543 BW Zaamslag T 0115 851614 E info@artefact‐info.nl W www.artefact‐info.nl
© Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed, 2017 Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van het hierin verwoorde advies.
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
5
Inhoud
Inhoud ........................................................................................................................................... 5
Samenvatting ................................................................................................................................ 7
Administratieve Gegevens ........................................................................................................... 9
1 Inleiding ............................................................................................................................... 11
1.1 Aanleiding en doel tot het onderzoek .............................................................................. 11
1.2 Afbakening plangebied .................................................................................................... 12
2 Archeologisch Vooronderzoek ............................................................................................. 15
3 Archeologisch verwachtingsmodel ...................................................................................... 17
4 Resultaten Archeologische Begeleiding ............................................................................... 18
4.1 Onderzoeksmethode en ‐strategie .................................................................................. 18
4.2 Geologie en Bodem ......................................................................................................... 18
4.3 Sporen en structuren ....................................................................................................... 19
4.4 Vondstmateriaal .............................................................................................................. 23
4.5 Beantwoording onderzoeksvragen .................................................................................. 23
4.6 Waardering ...................................................................................................................... 25
5 Conclusie en advies .............................................................................................................. 27
5.1 Conclusie ......................................................................................................................... 27
5.2 Advies .............................................................................................................................. 27
Bronnen ..................................................................................................................................... 29
Verklarende Woordenlijst ............................................................................................................ 31
Tijdstabel Holoceen ..................................................................................................................... 35
Bijlage 1 Veldgegevens ...................................................................................................... 37
Bijlage 2 Profiel 1 ............................................................................................................... 41
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
7
Samenvatting
In opdracht van de heer Cappendijk heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed op 16 juni 2016
een Archeologische Begeleiding – protocol Proefsleuven uitgevoerd binnen het plangebied
Hazelarenstraat 31 te Koewacht (gemeente Terneuzen). De aanleiding tot het archeologisch
onderzoek wordt gevormd door het voornemen van de opdrachtgever om binnen het plangebied
nieuwbouw te realiseren. Een bestaande woning en schuurruïne worden gesloopt ten behoeve van de
realisatie van een nieuwe woning met garage en kelder.
Tijdens het archeologisch onderzoek werden geen sporen aangetroffen daterend vanaf de prehistorie
tot en met de Nieuwe tijd. De aangetroffen archeologische sporen betreffen de restanten van de
toenmalige Boerenkavelweg S2 die tussen de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw werd omgeleid,
enkele paalkuilen daterend uit de Nieuwste tijd (S1, 6 tem 11, 14, 18 en 19) en sub‐recente
verstoringen S999. Er werden geen palesosols, noch een intacte podzolbodem aangetroffen.
De aangetroffen vindplaats is op basis van de waarderingstabel uit KNA 3.3 gewaardeerd en als niet
behoudenswaardig bevonden. Op basis van de resultaten van het onderzoek kan de archeologische
verwachting voor alle niveau’s voor dit plangebied naar beneden worden bijgesteld. Om die reden
wordt dan ook geadviseerd dat toekomstige werkzaamheden binnen het plangebied zonder nader
archeologisch onderzoek uitgevoerd kunnen worden.
De bijstelling van de verwachting kan evenwel niet worden doorgetrokken tot buiten de grenzen van
het plangebied. Voor de omgeving buiten het plangebied blijft de archeologische verwachting
vanzelfsprekend behouden.
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
9
Administratieve Gegevens
Onderzoeksvorm Archeologische Begeleiding ‐ protocol Proefsleuven
Projectnaam Koewacht Hazelarenstraat 31
Versie Definitief rapport 23‐05‐2017
Locatie
Provincie Zeeland
Gemeente Terneuzen
Plaats Koewacht
Adres / Locatie Hazelarenstraat 31
Projectnaam Koewacht Hazelarenstraat 31
RD centrumcoördinaten NW X 53.227 Y 362.243 NO X 53.250 Y 362.234 ZW X 53.226 Y 362.236 ZO X 53.245 Y 362.228
Kadastraal perceel Gemeente Terneuzen, Sectie O, perceelsnummer 45 en 683
Oppervlakte plangebied Oppervlakte onderzoeksgebied
circa 288 m2 circa 236 m2
Vigerend bestemmingsplan Koewacht, Zuiddorpe en Overslag (NL.IMRO.0715.BPKOZ01‐VG99)
Planologische aanleiding Nieuwbouw W‐AOV 12425
Bekende waarden binnen plangebied
AMK status Nvt.
Archis waarnemingen Nvt.
Archis vondstmeldingen Nvt.
Zeeuws Archeologisch Archief Nvt.
Opdrachtgever
Naam Dhr. J. Cappendijk
Contactpersoon Dhr. J. Cappendijk
Adres Hazelarenstraat 31, 4576 CG Koewacht
Contactgegevens T M 06 53110806
Bevoegde Overheid
Naam Gemeente Terneuzen, College van Burgemeester en Wethouders Team Vergunningen en Handhaving
Contactpersoon Dhr. B. van Hoorickx
Adres Postbus 35, 4530 AA Terneuzen
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
10
Contactgegevens T 14 0115 M ‐
Adviseur Bevoegde Overheid
Naam Edufact
Contactpersoon Mevr. drs. N.J.G. de Visser
Adres Postbus 331, 4330 AH Middelburg
Contactgegevens T 0118 856040 M 06 23284662
Beheer en plaats van documentatie
Naam Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA) Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ)
Contactpersoon Dhr. J.J.B. Kuipers
Adres Postbus 49, 4330 AA Middelburg
Contactgegevens T 0118 670879 M ‐
Digitaal E‐depot: www.edna.nl
Beheer en plaats van de vondsten
Naam Provinciaal Archeologisch Depot Zeeland (ZAD) Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ)
Contactpersoon Dhr. J.J.H. van den Berg
Adres Looierssingel 2 – 4331 NK Middelburg
Contactgegevens T 0118 670618 M ‐
Uitvoerder
Naam Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed.
Contactpersoon Dhr. J.E.M. Wattenberghe
Adres Riemensstraat 9, 4543 BW Zaamslag
Contactgegevens T 0115 851614 M 06 13027900
E janwattenberghe@artefact‐info.nl
Onderzoeksgegevens
Uitvoeringsperiode 16‐6‐2016
Archisonderzoeksmelding 4003695100
Nieuw aangetroffen vindplaats IWEG (infrastructuur, weg) NTC
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
11
1 Inleiding
1.1 Aanleiding en doel tot het onderzoek
Naar aanleiding van bouwwerkzaamheden in opdracht van de heer Cappendijk heeft Artefact! Advies
en Onderzoek in Erfgoed in juni 2016 een archeologische begeleiding, protocol proefsleuven
uitgevoerd binnen plangebied Hazelarenstraat 31 te Koewacht, Gemeente Terneuzen. Een bestaande
woning en schuurruïne worden gesloopt ten behoeve van de realisatie van een nieuwe woning met
garage. De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt 288 m2. Op de locatie van de toekomstige
woning (96 m2) wordt een kelder gegraven tot circa 3.00 meter beneden maaiveld. Ter hoogte van de
toekomstige garage (78 m2) wordt het terrein eerst opgehoogd alvorens de strookfunderingen tot
0.50 meter beneden maaiveld worden uitgegraven.
Binnen het plangebied bestaat een hoge verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit het
Neolithicum en de late middeleeuwen, een middelhoge verwachting op het aantreffen van
vindplaatsen uit het laat‐paleolithicum – mesolithicum en de bronstijd tot en met de vroege
middeleeuwen. Deze kunnen worden aangetroffen in de top van het dekzand (B/C horizont of C‐
horizont). In een eventueel aanwezige Laag van Usselo bestaat een middelhoge kans op het
aantreffen van vindplaatsen uit het Paleolithicum. Eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen
kunnen door de, met de nieuwbouw gepaard gaande graafwerkzaamheden, worden aangetast indien
deze dieper reiken dan de onderzijde van de verstoorde/vergraven bovenlaag.
Op basis van de planvorming heeft de Bevoegde
Overheid geoordeeld dat vervolgonderzoek in
de vorm van een Archeologische Begeleiding
(protocol Proefsleuven) noodzakelijk geacht
wordt op de locatie van de toekomstige woning
met kelder om de archeologische waarden, die
mogelijk door de toekomstige werkzaamheden
worden bedreigd, te inventariseren en ex situ
veilig te stellen. Hierdoor wordt voorkomen dat
archeologische resten ongedocumenteerd
verloren gaan en wordt meer inzicht verkregen
in de aard en het belang van de hier aanwezige
archeologische resten binnen hun geologische
en archeologische context. De omvang van het
archeologisch onderzoek wordt daarmee in
oppervlakte en diepte beperkt tot de door de
werkzaamheden te verstoren
delen.Voorafgaand aan dit onderzoek werd een
Programma van Eisen (PvE) opgesteld dat door
de bevoegde overheid en diens adviseur inzake
archeologie werd goedgekeurd en ondertekend.
Afbeelding 1 Ligging van het plangebied (rode ster) in Nederland.
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
12
Afbeelding 2 Projectie van het plangebied (rode polygoon) op een uitsnede van de Topografische Kaart. Schaal 1: 7.500. Bron: ESRI, het Kadaster 2014.
1.2 Afbakening plangebied
Het plangebied is gelegen op circa 3 kilometer ten westen van de dorpskern van Koewacht in de
gemeente Terneuzen. De planlocatie ligt ter plaatse van kaartblad 67E van de topografische kaart van
Nederland en valt binnen de vier RD coördinaten: NW X 53.227, Y 362.243; NO X 53.250, Y 362.234;
ZW X 53.226, Y 362.236 en ZO X 53.245 Y 362.228. Het plangebied is kadastraal bekend onder
nummer Axel, sectie O, perceelsnummers 45 en 683 en onder het toponiem Hazelarenstraat 31. De
totale oppervlakte van het onderzoeksgebied beslaat circa 288 m2.
Een bestaande woning en schuurruïne worden gesloopt ten behoeve van de realisatie van een nieuwe
woning met garage. Op de locatie van de toekomstige woning (96 m2) wordt een kelder gegraven tot
circa 3.00 meter beneden maaiveld. Ter hoogte van de toekomstige garage (78 m2) wordt het terrein
eerst opgehoogd alvorens de strookfunderingen tot 0.50 meter beneden maaiveld worden
uitgegraven. De oppervlakte van de bouwput zal groter worden, omdat ten behoeve van de kelder, en
de stabiliteit van het bodemprofiel, onder schuin talud dient gegraven te worden. Daardoor wordt de
bouwput maximaal 3 meter breder. Hierdoor wordt de te ontgraven oppervlakte, aan de bovenzijde
van de werkput, maximaal 236 m2. In deze bredere bouwput zit ook de leidingsleuf voor de
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
13
huisaansluitingen vervat.
Voor de overige delen van het plangebied (te slopen schuur, te slopen fundering bestaande woning,
nieuw te bouwen garage) werd vervolgonderzoek op basis van de planvorming niet noodzakelijk
geacht.
Afbeelding 3 Projectie van de bestaande situatie (zwarte polygoon) en nieuwe situatie (groene polygoon) op een uitsnede van de Topografische Kaart. Bron: ESRI, het Kadaster 2014.
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
15
2 Archeologisch Vooronderzoek1
Voor een uitgebreide uiteenzetting, kaartprojecties en afbeeldingen wordt verwezen naar het
bureauonderzoek.2
Koewacht, gelegen in Oost‐Zeeuws Vlaanderen, bevindt zich op de grens met België. Het noordelijke
deel hoort bij de gemeente Terneuzen en het zuidelijke deel hoort bij de Belgische gemeenten
Moerbeke en Stekene. De naam zou voortkomen van koewachten, wat zoveel betekent als op koeien
passen tijdens het weiden. De naam van het dorp komt mogelijk voort van Koyewerd, zoals
aangeduid op een kaart uit 1648. Mogelijk is dit de oorspronkelijke naam van het dorp: Koeiewaard,
een stuk polder waar koeien liepen. Waard en weert zijn varianten in de plaatsnaamkunde. Pas op de
kaarten van Hattinga uit de achttiende eeuw komt voor het eerst de naam De Koewagt als
plaatsnaam voor.
Koewacht maakt in de late middeleeuwen deel uit van één van de Vier Ambachten, namelijk
Axelerambacht. Deze Vier Ambachten vormden afzonderlijke bestuurs‐ en rechtsdistricten rondom
hun respectievelijke centrale plaatsen: Boekhoute, Assenede, Axel en Hulst. Samen vormden zij een
eenheid, waarvoor een gemeenschappelijke keure gold, verleend door graaf Philips van de Elzas
tegen het einde van de 12e eeuw. De grenzen van de Ambachten werden onder andere bepaald door
de inbraakgeulen die vanuit de Honte het land insneden. Voor het ambacht Axel betekende dit dat de
grenzen bestonden uit de “Blijde”, de Hulsterhavengeul. Naar het zuiden toe, wordt afgeweken van
deze inbraakgeulen, waardoor het moeilijker is om de grenzen exact te bepalen.
Tot 1236 behoort het plangebied tot de Woeste Gronden. Hiertoe behoren heidevelden, moerassen,
zandverstuivingen en vooral de zogenaamde moergronden (laagveen). Op enkele hoge plaatsen
vestigen zich mensen zoals op het Zand en te Houcke (de latere Hazelarenhoek). In 1236 wordt het
cisterciënzerklooster Ter Hag(h)en gebouwd. Op de kaart van Dampiere is het klooster Ter Hag(h)e te
zien zonder bewoning errond. Mogelijk bestond er in deze periode weinig bebouwing in de buurt van
het klooster.
Tussen 1236 en de Tachtigjarige Oorlog zijn weinig gegevens bekend over het gebied. Uit een
document (goederenlijst) daterend uit 1400 van het klooster Ter Hag(h)e is interessant, omdat ze het
zuidelijke deel van het Ambacht Axel in vier kwartieren indeelt, namelijk Bentelvierdel, Crucevierdel,
Oudendijk en Noordvierdel. Waarop deze indeling berustte, is moeilijk te zeggen. Binnen elk kwartier,
behalve in het Noordvierdel, worden tal van streeknamen genoemd. Een associatie tussen het
plangebied en één van de kwartieren kan echter niet worden gemaakt.
Gedurende de Tachtigjarige Oorlog is het gebied een onderdeel van de frontlinie tussen de
Noordelijke Nederlanden (de Staatsen) en het Spaanse Zuiden. Er worden verschillende forten
gebouwd. Ten noorden van het plangebied bevinden zich de forten Sint‐Joseph, Sint‐Jacob en Sint‐
Lieven, gelegen in de oud Beoosten Blijpolder (ingepolderd circa 1612). Het zijn kleine vierkante
werken, vermoedelijk in 1634 aangelegd als redoutes, maar werden na de val van Sas van Gent in
1644 voorzien van wallen en grachten. In 1645 kwamen de werken in Staatse handen. Eenmaal in
Staats bezit verviel de functie van de werken. Ten oosten van de kern van Koewacht bevindt zich het
1 Dit overzicht kon integraal overgenomen worden uit het PvE voor dit onderzoek (Wattenberghe 2016). 2 Coppens en Wattenberghe 2012.
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
16
fort Sint‐Andries. Deze schans werd in 1634 op de dijk van de Ferdinanduspolder aangelegd.
Gedurende deze tijd verdween het rijke klooster Ter Hag(h)en en kwam er een breed water tussen het
eiland van Axel en het Overkwartier waar Koewacht zou ontstaan. Na 1648 bleef het ambacht Axel
grotendeels onder het gebied der Staten. De bedijkingsactiviteiten kwamen toen op volle gang. De
polder, waarin het plangebied gelegen is, werd in 1698 opnieuw ingepolderd en kreeg de naam Nieuw
Beoosten Blij bezuidenpolder. De scheiding tussen met de noordelijk gelegen oud Beoosten Blijpolder
wordt gevormd door de Hazelarenstraat. Op de kaart Moerspui Koewacht uit 1640 wordt naast het
klooster Ter Hag(h)e en de forten uit de Staats Spaanse Linies een weg afgebeeld. Deze weg kent een
gelijkaardige oriëntatie en ligging dan de huidige Hazelarenstraat. Langs de weg is bewoning
afgebeeld ten oosten en ten zuiden van het plangebied. Deze locaties komen overeen met de locaties
“Nieuwe Molen” en “Het Zand” op de kadastrale kaarten vanaf de negentiende eeuw.
Zoals reeds eerder vermeld komt de naam Koewagt voor het eerst voor op de kaart van Hattinga uit
de achttiende eeuw. Ook op deze kaart is geen bewoning afgebeeld ter hoogte van het plangebied.
Op de kadastrale kaart uit 1811 – 1832 wordt geen bewoning afgebeeld binnen het plangebied. Pas op
de Topografische kaart uit 1912 wordt voor het eerst bewoning afgebeeld met de straat ten oosten
van het plangebied, de Boerenkavelweg. Op de Topografische Kaart uit 1970 is kruising tussen de
Havelarenstraat en de Boerenkavelweg verplaatst naar het oosten. Wanneer België in 1830
onafhankelijk wordt, wordt de rijksgrens dwars door Koewacht gelegd.
Geologisch gezien bevindt het plangebied zich op een dekzandrug, op de rand van een zone waarbij
zich al dan niet een oud bouwlanddek heeft ontwikkeld bovenop de dekzandrug. Dit oud
bouwlanddek bestaat uit hoge zwarte enkeerdgronden. Er zijn geen aanwijzingen dat zich op deze
dekzandrug veen heeft ontwikkeld. De grondwatertrap geeft aan dat het plangebied zeer goed
ontwaterd is, wat aantrekkelijk is voor bewoning en landbouw.
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
17
3 Archeologisch verwachtingsmodel
Uit de profielen van de controleboringen blijkt dat binnen het plangebied geen intact podzolprofiel
werd vastgesteld. In het westelijke deel van het plangebied werd vanaf 3,24 meter +NAP (0,30 meter
beneden maaiveld) een BC‐horizont waargenomen. In het oostelijk deel resteert enkel de C‐horizont
vanaf 2,96 meter +NAP (0,60 meter beneden maaiveld). Er werden binnen de boordiepte geen
paleosols (laag van Usselo) vastgesteld.
Op basis van het vooronderzoek kan het volgende worden verwacht3:
‐ De kans op het aantreffen van archeologische waarden uit de vroege prehistorie,
Paleolithicum tot en met Mesolithicum, wordt middelhoog geacht. Er werden in de boorstaten geen
paleosols waargenomen tot circa 3.30 meter beneden maaiveld . De top van de vermoedelijke
podzolbodem is verstoord, waardoor eventuele aanwezige archeologische waarden uit het laat‐
paleolithicum en mesolithicum niet meer in situ aanwezig zijn. Toch geldt voor deze perioden een
middelhoge verwachting door de aanwezigheid van vindplaatsen in de omgeving van het plangebied.
Archeologische waarden uit het laat‐paleolithicum en mesolithicum kunnen worden aangetroffen in
de bouwvoor, weliswaar ex‐situ.
‐ De kans op het aantreffen van archeologische waarden uit het neolithicum en de late
middeleeuwen kan als hoog aangemerkt worden. Doordat de bovenzijde van de podzolbodem deels
verstoord is vervalt de verwachting op loopniveau’s of cultuurlagen met bijvoorbeeld vuursteen‐ of
aardewerkstrooiing. Echter, dergelijke vindplaatsen kenmerken zich tevens door dieper ingegraven
sporen waardoor de hoge verwachting kan gehandhaafd blijven.
‐ De verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de bronstijd tot en met de vroege
middeleeuwen wordt middelhoog geacht. Alleen de dieper ingegraven sporen zullen worden
aangetroffen, aangezien de top van het podzolprofiel is verstoord.
‐ De verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de Nieuwe Tijd wordt laag ingeschat.
3 Integraal overgenomen uit Wattenberghe 2016, 8‐10.
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
18
4 Resultaten Archeologische Begeleiding
4.1 Onderzoeksmethode en ‐strategie
De archeologische begeleiding werd uitgevoerd in overeenstemming met protocol IVO‐P van de KNA
3.3, de provinciale richtlijnen en het gemeentelijk beleid, alsook de voorwaarden uit het PvE4.
Daarnaast zijn de in de KNA Leidraad Veldhandleiding Archeologie en de, in de KNA Leidraad Eerste
hulp bij Kwetsbaar Vondstmateriaal opgenomen, uitgangspunten en richtlijnen gevolgd.
De civiele graafwerkzaamheden zijn begeleid door een Senior KNA‐archeoloog. Voorafgaand aan de
uitvoering van het onderzoek vond een kort startoverleg plaats met de uitvoerder van het
civieltechnisch graafwerk, de opdrachtnemer en de opdrachtgever. De ontgravingen vonden
laagsgewijs plaats en met een gladde bak, op aanwijzing van de archeoloog. De archeoloog werd in
de gelegenheid gesteld om op de best mogelijke manier waarnemingen te verrichten. Er werd één
vlak aangelegd in de top van het Pleistocene dekzand. Dit vlak werd getekend en gefotografeerd. Bij
de aanleg van het vlak en het afwerken van de sporen werd gebruik gemaakt van een metaaldetector
voor het opsporen van metaalvondsten. Er werd één lange profielkolomopname gedocumenteerd.
Na het afwerken van de sporen en de documentatie van vlak 1 werd laagsgewijs verdiept tot de
onderzijde van de bouwput. Binnen de ontgravingsdiepte werden geen paleosols aangetroffen,
vandaar dat het verder uitgraven van de bouwput voor de kelder, na het documenteren van het
profiel, zonder archeologische begeleiding plaatsvond.
Na het veldwerk vond op 17 juni 2016 overleg plaats met de bevoegde overheid en diens adviseur. Er
werd mee ingestemd de evaluatiefase over te slaan en onmiddellijk over te gaan tot het schrijven van
een conceptrapportage.5 Ook het depot ging akkoord met voorgesteld selectievoorstel.6
4.2 Geologie en Bodem
Het maaiveld in het plangebied helt iets af naar het zuidwesten toe. De hoogte van het huidige
maaiveld schommelt tussen circa 4,00 meter +NAP in het noorden en oosten en circa 3,50 meter
+NAP in het zuiden en westen van de onderzoekslocatie.
Er werd geen intact podzolprofiel aangetroffen. In het westen van de onderzoekslocatie was nog een
deel van een B/C horizont aanwezig, in het oosten enkel de C‐horizont. Het vlak werd aangelegd op
ca. 3,20 meter+NAP (variërend tussen 0,30 en 0,80 meter beneden maaiveld), op de overgang van de
antropogene laag of B/C‐horizont naar de C‐horizont (bijlage 2 en afbeeldingen 4 en 6).
Onder de homogeen, bruine bouwvoor, gelegen tussen ca. 4,00 meter+NAP en 3,50 meter+NAP,
bevond zich over bijna de gehele onderzoekslocatie een heterogeen, bruine tot donker bruine,
antropogene, zandlaag tot ca. 3,20 meter+NAP. Zeer sporadisch, waar niet vergraven door
menselijke ingrepen, was nog een deel van een B/C‐horizont zichtbaar. Vanaf ca. 3,20 meter +NAP
4 Wattenberghe 2016. 5 Mailcorrespondentie 17 juni 2016. 6 Mailcorrespondentie 27 juni 2016.
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
19
werd geel dekzand, C‐horizont aangetroffen. Zoals hierboven reeds vermeld werd geen intact
podzolprofiel aangetroffen op de top van het dekzand. Daarnaast werd binnen de ontgravingsdiepte
van ca. 0,50 meter+NAP (tussen 3,00 en 3,50 meter beneden maaiveld) ook geen oude paleosol
aangetroffen in de dekzandrug zelf.
Afbeelding 4 Profiel 1 in werkput 1, gezien vanuit het noorden.
4.3 Sporen en structuren
Vlak 1 werd aangelegd op de overgang van de antropogene laag naar de C‐horizont, op ca.
3,20m+NAP (ca. 0,50 tot 0,80 meter beneden maaiveld). In de top van het dekzand werden een groot
aantal sporen aangetroffen, allemaal evenwel daterend uit de Nieuwe en Nieuwste tijd (afbeelding 6).
Er werden in de top van dit dekzand geen sporen aangetroffen daterend vanaf het laat‐Paleolithicum
tot en met de late Middeleeuwen. Noch werden in de dekzandrug overstoven oude paleosols
aangetroffen, met sporen en vondsten daterend uit het vroeg‐ en midden Paleolithicum.
Het belangrijkste spoor betreft S2 (afbeeldingen 5, 6 en 7). Het betreft een lineair spoor dat dwars
door het plangebied liep. Het spoor was ca. 1,80 m breed en bestond uit heterogeen, beigebruin,
matig fijn, zwak siltig zand. Het spoor werd gecoupeerd en was maximaal 0,60 meter diep. Het bleek
het restant te zijn van de toenmalige Boerenkavelweg die tot de Jaren ’60 over de onderzoekslocatie
liep en tussen de jaren ‘60 en ‘70 werd omgelegd (afbeelding 8). Ook de sporen 12 tot en met 17
(afbeelding 6) kunnen gerelateerd worden aan verstoringen ten gevolge van deze
herverkavelingswerkzaamheden. Het betreft een aantal kuilen van heterogeen, beige, gelig, matig
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
20
fijn, zwak siltig zand.
Daarnaast werden een groot aantal paalkuilen aangetroffen (S1, 6 tem 11, 14, 18 en 19; afbeelding 6).
Ze kenmerkten zich allemaal door een zeer rechthoekige insteek met een heterogene beige bruine
zandvulling. Centraal in de paalkuilen zijn resten van houten palen aanwezig. Gezien een aantal van
de paalsporen de voormalige Boerenkavelweg S2 doorsnijden, dienen ze gedateerd te worden in de
Nieuwe tijd C (na 1960). Ook de aanwezigheid van fragmenten van industriële bakstenen in de vulling
van deze paalkuilen, bevestigen deze datering.
Tot slot worden de verstoringen S999 vernoemd. Deze verstoringen, die zich allemaal kenmerken
door een redelijk homogene, donkerbruine vulling, dienen gedateerd te worden in de Nieuwe tijd C
(na 2000) en zijn het gevolg van de sloopwerkzaamheden van het toenmalige woonhuis met schuur
waarbij de funderingen manueel werden verwijderd.
Afbeelding 5 Overzichtsfoto van vlak 1 in werkput 1, gezien vanuit het zuidwesten. Zichtbaar is de lineaire structuur die gerelateerd kan worden aan de restanten van de Boerenkavelweg S2, enkele paalkuilen S1, 6 tem 11, 14, 18 en 19 en sub‐recente verstoringen S999. Foto is richting het oosten genomen.
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
22
Afbeelding 7 Coupe over S2, gezien vanuit het noordwesten.
Afbeelding 8 Projectie van het plangebied(zwarte polygon en gele pijl) op de topografische kaart anno 1960. Zichtbaar is de Boerenkavelweg (in zwart en groene pijl) alsook bebouwing (in rood en oranje pijl) gelegen aan deze weg. Schaal 1:2.000 (Bron: Geoloket).
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
23
4.4 Vondstmateriaal
Tijdens het archeologisch onderzoek werden enkel vondsten uit de Nieuwe tijd C aangetroffen. Het
betreft enkele fragmenten van industriële bakstenen en een gecorrodeerde emaille theepot en
hoefijzer. Deze vondsten werden niet verzameld.
4.5 Beantwoording onderzoeksvragen
1. Zijn binnen het plangebied archeologische sporen aanwezig? Zo ja, bespreek de horizontale c.q.
verticale spreiding van de aanwezige archeologische sporen.
Over het gehele plangebied werden archeologiche sporen aangetroffen in de top van het dekzand op
ca. 3,20 meter+NAP. Het betreft de restanten van de toenmalige Boerenkavelweg S2 die tussen de
Jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw werd omgeleid, enkele paalkuilen daterend uit de Nieuwste tijd
(S1, 6 tem 11, 14, 18 en 19) en sub‐recente verstoringen S999. De onderzijde van de voormalige
Boerenkavelweg is vastgesteld op een diepte van 60 cm beneden het vlak.
2. Wat is de aard van de aangetroffen sporen / structuren? Bespreek de datering en fasering van de
aangetroffen structuren.
Zie vraag 1 voor de beantwoording van deze vraag.
3. Bespreek de geologische stratigrafie binnen het plangebied en koppel de aangetroffen structuren
hieraan. Illustreer middels profieltekening en/of –foto.
Onder de homogene, donkerbruine bouwvoor werd een antropogene laag aangetroffen daterend uit
de Nieuwste tijd. Deze bevond zich tussen ca. 3,50 en 3,20 meter+NAP. Vanaf ca. 3,20 meter+NAP
werd de top van de dekzandrug aangetroffen. Op de top van de dekzandrug werd geen intacte
podzolbodem aangetroffen, noch sporen en vondsten daterend uit de Late Steentijd tot en met late
Middeleeuwen. Er werd verdiept tot ca. 0,50 meter+NAP, ca. 3 meter beneden maaiveld. In de
dekzandrug werd geen paleosol aangetroffen.
4. Bespreek de aangetroffen structuren in relatie tot de bekende historische informatie en oud
kaartmateriaal.
De aangetroffen structuur S2 kan gekoppeld worden aan de toenmalige Boerenkavelweg die tussen
de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw ten oosten van het plangebied werd omgelegd. Ook de sporen
12, 13, 15, 16 en 17 kunnen gerelateerd worden aan deze herverkavelingswerkzaamheden.
5. Koppel de onderzoeksresultaten terug naar het vooronderzoek en het opgestelde archeologische
verwachtingsmodel. Bespreek de resultaten in het licht van eerder uitgevoerd onderzoek in de directe
omgeving van het plangebied.
De kans op het aantreffen van archeologische waarden uit de vroege prehistorie, Paleolithicum, werd
middelhoog geacht. Tijdens het inventariserend booronderzoek werd in de boorstaten evenwel geen
Laag van Usselo waargenomen tot circa 0,20m+NAP (ca. 3,30 meter beneden maaiveld). De
archeologische begeleiding bevestigt de gegevens uit dit booronderzoek. Tijdens de archeologische
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
24
begeleiding werd geen overstoven laag van Usselo aangetroffen. Vandaar dat de verwachting voor
deze periode voor het plangebied naar beneden wordt bijgesteld.
De kans op het aantreffen van archeologische waarden uit het Neolithicum en de late Middeleeuwen
werd als hoog aangemerkt. Uit het booronderzoek bleek evenwel dat de bovenzijde van de
podzolbodem deels verstoord was, waardoor de verwachting op loopniveau’s of cultuurlagen met
bijvoorbeeld vuursteen‐ of aardewerkstrooiing kwam te vervallen. De hoge verwachting werd enkel
gehandhaafd voor dieper ingegraven sporen.Tijdens de archeologische begeleiding werd geen intacte
podzolbodem aangetroffen, waardoor eventuele aanwezige vuursteenstrooiingen niet werden
aangetroffen.Ook dieper ingegraven sporen werden tijdens de archeologische begeleiding niet
aangetroffen. Tijdens het archeologische onderzoek werden enkel sporen aangetroffen daterend uit
de Nieuwste tijd.
De verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de bronstijd tot en met de vroege
middeleeuwen werd middelhoog geacht. Alleen de dieper ingegraven sporen konden worden
aangetroffen, aangezien uit het booronderzoek bleek dat de top van het podzolprofiel was verstoord.
De verwachting wordt op basis van de archeologische begeleiding voor het onderzoeksgebied naar
beneden bijgesteld wegens de verstoring van het podzolprofiel en het ontbreken van sporen en
vondsten uit deze periode.
De verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de Nieuwe tijd werd laag ingeschat. Deze
verwachting blijft op basis van de archeologische begeleiding behouden.
Er kan dus besloten worden dat de verwachting voor vindplaatsen vanaf de prehistorie tot en met de
Nieuwe tijd voor dit plangebied naar beneden kan bijgesteld worden tot laag. De verwachting op het
aantreffen van sporen en vondsten buiten de onderzoekslocatie blijft voor alle periodes evenwel
behouden. De verwachting wordt immers bepaald door de intactheid van de bodem en de al dan niet
aanwezigheid van een podzolbodem en paleosol. Dit kan enkel getoetst worden door middel van een
Inventariserend Veldonderzoek.
6. Bespreek de gaafheid van de vindplaats en de conserveringstoestand van metaal, organisch en
ecologisch materiaal. Is de stratigrafie binnen het plangebied intact of zijn (grote) verstoringen aanwezig?
Tijdens het archeologisch onderzoek werden geen metaalvondsten, noch organisch en ecologisch
materiaal aangetroffen. Dit kan verklaard worden door het ontbreken van een noemenswaardige
vindplaats in het plangebied alsook de zuurstofrijke omgeving van het plangebied op een
dekzandrug. Het plangebied is grotendeels verstoord door sub‐recente herverkavelings‐
werkzaamheden.
7. Zijn er binnen het plangebied behoudenswaardige vindplaatsen aanwezig? Bespreek de
waardering conform KNA.
Binnen het plangebied zijn geen behoudenswaardige vindplaatsen aanwezig. Zie paragraaf 4.6
waardering.
8. Welke archeologische sporen en structuren werden in situ bewaard en vanaf welke diepte?
Er werden geen archeologische sporen in situ bewaard. Binnen de contouren van de toekomstige
kelder, werd het onderzoeksgebied ontgraven tot ca. 3,00 meter beneden maaiveld (ca. 0,50
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
25
meter+NAP).
9. Kunnen op basis van huidig onderzoek aanbevelingen gedaan worden voor de volgende fasen
binnen het plangebied, of bij uitbreiding daarvan, in de omgeving van het plangebied?
Op basis van het huidig onderzoek wordt geen vervolgonderzoek aangeraden voor de volgende fasen
binnen het plangebied. De verwachting op het aantreffen van sporen en vondsten buiten de
onderzoekslocatie blijft evenwel behouden. De mate van bewaring gaat sterk samen met de
intactheid van de bodem en de al dan niet aanwezigheid van een podzolbodem en paleosol. Deze
intactheid dient te worden getoetst door middel van een Inventariserend Veldonderzoek.
4.6 Waardering
Binnen het plangebied zijn geen behoudenswaardige vindplaatsen aanwezig.
Het waarderen van een vindplaats in overeenstemming met de KNA 3.3, deelproces Waarderen
(VS06), houdt in dat de kwaliteit van het bodemarchief wordt bepaald. Het vaststellen van de
kwaliteit geschiedt op basis van belevingsaspecten, fysieke kwaliteit en inhoudelijke waarde. Aan elke
waarde kunnen punten worden toegekend. De score loopt van 1 tot en met 3 (1 staat voor laag, 2 voor
middelhoog en 3 voor hoog). Ook kan een criterium niet van toepassing zijn. In dat geval wordt er niet
gescoord.
Bij de waarde ‘beleving’ wordt nagegaan of een vindplaats vanwege zijn belevingswaarde, op basis
van zijn schoonheid of herinneringswaarde behoudenswaardig is. Wanneer de fysieke kwaliteit meer
dan vijf punten scoort wordt de vindplaats als behoudenswaardig aangemerkt. Bij de fysieke
waardebepaling van een vindplaats wordt getoetst op basis van ‘gaafheid’ en ‘conservering’. Bij de
inhoudelijke criteria wordt de vindplaats gewaardeerd op wetenschappelijk belang. Deze
wetenschappelijke waarde wordt gemeten aan de hand van zeldzaamheid, informatiewaarde,
ensemblewaarde. Zo kunnen vindplaatsen die middelmatig tot laag scoren op fysieke kwaliteit toch
behoudenswaardig zijn op basis van hun grote inhoudelijke belang, wanneer zij zeven punten of meer
scoren. Bij vindplaatsen met een lagere inhoudelijke waardering wordt vervolgens nagegaan of het
criterium representativiteit van toepassing is. Zo ja, dan kan een voorstel worden gedaan om de
vindplaats als behoudenswaardig aan te merken.
De vindplaats wordt op basis van de criteria, zoals bepaald in het deelproces Waarderen (VS06) in de
KNA 3.3, niet behoudenswaardig geacht op basis van inhoudelijke kwaliteit.
Hierna volgt de waardering op basis van de onderzoeksresultaten:
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
26
Wegcunet en paalkuilen uit de Nieuwste Tijd
Waarden Criteria Scores
Hoog Midden Laag
Beleving Schoonheid Niet van toepassing
Herinneringswaarde Niet van toepassing
Fysieke kwaliteit Gaafheid 1
Conservering 1
Inhoudelijke kwaliteit
Zeldzaamheid 1
Informatiewaarde 1
Ensemblewaarde 1
Representativiteit Niet van toepassing
Een waardering op basis van belevingsaspecten levert geen score op. Het criterium ‘schoonheid’ is
niet van toepassing, omdat er geen sprake is van een zichtbaar landschapselement. Ook het
belevingsaspect ‘herinneringswaarde’ is niet relevant omdat er geen directe relatie is met een
historische gebeurtenis. De locatie speelt geen rol in een beleving van het landschap en er is geen
sprake van een sage of legende waarin deze locatie een rol speelt.
Een waardering op basis van fysieke criteria levert een totaalscore van 2 punten op. De ‘gaafheid’
van de vindplaats wordt als laag beschouwd (1 punt). Door het zuurstofrijke milieu is ecologisch
materiaal en metaal slecht bewaard. De ondergrond was tevens verstoord door sub‐recente
herverkavelingswerkzaamheden en recente sloopwerkzaamheden. Er was geen intact podzolprofiel
bewaard.
Een waardering op basis van inhoudelijke criteria levert een totaalscore van 3 punten op. De
‘zeldzaamheid’ van de vindplaats wordt laag gewaardeerd (1 punt). Sporen van een sub‐recente
herverkaveling zijn geen zeldzaam gegeven. Wegens het ontbreken van (nederzettings)sporen en
(nederzettings)afval uit de prehistorie en late Middeleeuwen is de informatiewaarde om die reden
ook laag (1 punt). Zodoende kan ook slechts een lage waardering aan de ‘ensemblewaarde’ worden
toegekend (1 punt). Het criterium ‘representativiteit’ is van belang wanneer duurzaam behoud van de
vindplaats kan gerealiseerd worden en de eerste drie criteria laag scoren. Het criterium
‘representativiteit’ is hier niet van toepassing.
Op basis van de waarderingstabel uit KNA 3.3 kan de vindplaats als niet behoudenswaardig worden
beschouwd.
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
27
5 Conclusie en advies
5.1 Conclusie
Uit het vooronderzoek is gebleken dat voor het plangebied een middelhoge verwachting bestaat voor
archeologische waarden uit de vroege prehistorie gezien de vele vondsten in de omgeving van het
plangebied. In de boorstaten werd evenwel geen palesol waargenomen. Daarnaast geldt ook voor het
laat‐paleolithicum en mesolihicum een middelhoge verwachting door de aanwezigheid van
vindplaatsen in de omgeving van het plangebied. Er werd evenwel geen intacte podzolbodem
aangetroffen. De kans op het aantreffen van archeologische waarden uit het neolithicum en de late
middeleeuwen werd als hoog aangemerkt. Doordat er geen intacte podzolbodem werd aangetroffen,
kwam de verwachting op loopniveau’s of cultuurlagen evenwel te vervallen. Wel bestaat een
verwachting voor de dieper uitgegraven sporen (bv (paal)kuilen en greppels). De verwachting op het
aantreffen van vindplaatsen uit de bronstijd tot en met de vroege middeleeuwen werd middelhoog
geacht. De verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de Nieuwe Tijd werd laag ingeschat.
Tijdens het archeologisch onderzoek werden geen sporen aangetroffen daterend vanaf de prehistorie
tot en met de Nieuwe tijd. De aangetroffen archeologiche sporen betreffen de restanten van de
toenmalige Boerenkavelweg S2 die tussen de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw werd omgeleid,
enkele paalkuilen daterend uit de Nieuwste tijd (S1, 6 tem 11, 14, 18 en 19) en sub‐recente
verstoringen S999.
De aangetroffen vindplaats is op basis van de waarderingstabel uit KNA 3.3 gewaardeerd en als niet
behoudenswaardig bevonden. De top van het dekzand is grotendeels verstoord door sporen uit de
Nieuwste tijd waardoor de verwachting binnen het onderzoeksgebied voor het aantreffen op
vindplaatsen vanaf het Laat‐Paleolithicum kan komen te vervallen. Om die reden is geadviseerd dat
de voorgenomen werkzaamheden zonder nader archeologisch onderzoek uitgevoerd kunnen
worden.
5.2 Advies
Binnen het onderzoeksgebied werden enkel sporen uit de Nieuwste tijd aangetroffen. Er werden geen
paleoosols, noch een intacte podzolbodem aangetroffen. Hierdoor kan de archeologische
verwachting voor alle niveau’s naar beneden worden bijgesteld. Om die reden wordt dan ook
geadviseerd dat toekomstige werkzaamheden binnen het plangebied zonder nader archeologisch
onderzoek uitgevoerd kunnen worden.
De bijstelling van de verwachting kan evenwel niet worden doorgetrokken tot buiten de grenzen van
het onderzoeksgebied. De verwachting die bepaald wordt door de intactheid van de bodem
(aanwezigheid podzolbodem en al dan niet aanwezigheid laag van Usselo) dient buiten het
onderzoeksgebied getoetst te worden door middel van een Inventariserend Veldonderzoek.
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
29
Bronnen
Literatuur
Anoniem, 2009: De Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie Zeeland 2009‐2012, Middelburg.
Coppens, E., J.E.M. Wattenberghe, 2012: Archeologische onderzoek Hazelarenstraat 31 te Koewacht.
Bureauonderzoek met controleboringen ten behoeve van nieuwbouw Hazelarenstraat 31 te
Koewacht, gemeente Terneuzen. GAR1297, Eindhoven.
Hessing, W.M.A, M.M.M. Alkemade, R.M. van Heeringen et al, 2008. Archeologie naar Deltahoogte.
Een onderzoek naar de Zeeuwse archeologiebeoefening, Middelburg.
Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.3, 2014. Eindrapport van de
Voorbereidingscommissie Kwaliteitszorg Archeologie, Den Haag.
NOoA: http://www.noaa.nl/
Provinciaal Blad van Zeeland, nr 2704, 22 oktober 2014. Provincie Zeeland, 2e Rectificatie
aanvullende richtlijnen voor archeologisch onderzoek in de provincie Zeeland 2014. Besluit van
gedeputeerde staten van Zeeland van 14 oktober 2014, houdende wijziging regeling aanvullende
richtlijnen voor archeologisch onderzoek in de provincie Zeeland.
Wattenberghe, J., 2016: Programma van Eisen Koewacht Hazelarenstraat 31, WAOV 12425,
Archeologische Begeleiding (protocol Proefsleuven), Definitieve versie ‐ 6 april 2016, Zaamslag.
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
31
Verklarende Woordenlijst
Afkortingen
AB Archeologische Begeleiding
AD Anno Domini; na Christus
AMK Archeologische Monumentenkaart
ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem Archis 2
BP before present (voor heden); C14 jaren; het nulpunt ‘heden’ is hierbij volgens
internationale afspraak gesteld op 1950 (n.Chr.); de werkelijke kalender‐ of
zonnejaren (gekalibreerde C14‐jaren) zijn weergeven in jaren v.Chr. en n.Chr.
BC beforeChrist; voor Chr.
C14 koolstof 14, isotoop van het normale koolstof 12; radioactief element dat
voor dateringsmethoden gebruikt wordt.
IKAW Indicatieve Kaart Archeologische Waarden
IVOb Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen
IVOp Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven
KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie
NAP Nieuw Amsterdams Peil
ROB Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek
RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
RGD Rijks Geologische Dienst (tegenwoordig onderdeel van TNO‐NITG Bodem)
SCEZ Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland
StiBoKa Stichting Bodem Kartering (tegenwoordig onderdeel van Alterra
Wageningen)
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
32
Woordenlijst
antropogeen door menselijk handelen
C14 datering bepaling van het gehalte aan radioactieve koolstof (C14) van
organisch materiaal (hout, houtskool, schelpen, etc.) waaruit de
ouderdom kan worden afgeleid. Deze ouderdom wordt opgegeven
in jaren voor 1950 na Chr.
differentiële klink verschijnsel waarbij relatief hoog of laag liggende gebieden door
geologische of fysische processen laag of hoog (andersom) komen te
liggen. Ook wel omgekeerde klink of reliëfinversie genoemd
erosie verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en
los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door wind, ijs
en stromend water
ex situ bewaard gebleven op een andere dan de oorspronkelijke plaats. Dit
met name met betrekking tot verstoorde archeologische sporen en
vondsten
fluviatiel onder invloed van een rivier
geul rivier‐ of kreekbedding
gyttja organische afzetting, bestaande uit fijn verdeelde afgestorven
plantenresten, in stilstaand water bezonken
Hollandveen alle veenpakketten die gedurende het Holoceen zijn ontstaan met
uitzondering van het basisveen. De definitie van ‘Hollandveen’
betreft dus in feite bijna alle veenpakketten die gedurende de
afgelopen 8000 jaar zijn ontstaan
Holoceen jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: circa 9000 jaar v.
Chr. tot heden)
in situ bewaard gebleven op de oorspronkelijke plaats. Dit met name met
betrekking tot onverstoorde archeologische sporen en vondsten
klink maaivelddaling van veen‐ en kleigronden door ontwatering, oxidatie
van organisch materiaal en krimp
marien het milieu waar sedimentatie plaatsvindt die direct wordt beïnvloed
door de zee
meanderen zich bochtig door het landschap slingeren (van waterlopen)
moernering veenafgraving, hoofdzakelijk ten behoeve van zoutwinning en de
winning van brandstof (turf)
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
33
oxidatie (traag) verbrandingsproces van organisch materiaal in reactie met zuurstof
perimarien het milieu, waarin de sedimentatie wordt beïnvloed door de zee (via
het rivier‐ en kreekstelsel), maar waar mariene afzettingen van
betekenis ontbreken
Pleistoceen geologisch tijdperk dat ongeveer 2 miljoen jaar geleden begon. De
tijd van de IJstijden, maar ook van gematigd warme perioden. Het
Pleistoceen eindigt met het begin van het Holoceen
pollenanalyse statistische studie van stuifmeelkwarts en sporen, die in sedimenten
gevonden worden. Doel is onder meer milieureconstructie
regressiefase periode waarin de zee‐invloed afneemt (als gevolg van een daling
van de zeespiegel of als gevolg van sluiting van
strandwallencomplex) na een transgressiefase
sediment afzetting gevormd door bezinksel of neerslag
site een plaats waar in het verleden menselijke activiteiten hebben
plaatsgevonden.
Tertiair geologische periode van 65‐2 miljoen jaar geleden, waarin zich de
belangrijkste ontwikkelingen van de zoogdieren voordeden.
transgressiefase fase waarin de invloed van de zee zich in het binnenland uitbreidt (als
gevolg van stijging van de zeespiegel of als gevolg van erosie van het
strandwallencomplex)
verlandingsklei klei die aan het einde van een transgressiefase wordt afgezet
vindplaats een ruimtelijk begrensd gebied waarbinnen zich archeologische
informatie bevindt (monument, type monument, aard
archeologische waarde, archeologische indicatie).
vondst alle soorten mobilia: roerende of roerend geraakte onderdelen van
onroerende goederen afkomstig van archeologisch veldwerk of uit
bestaande collecties.
Weichselien geologische periode (laatste ijstijd, waarin het landijs Nederland niet
bereikte) ca. 120.000‐10.000 jaar geleden.
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
35
Tijdstabel Holoceen
Bron: Deeben J., E. Drenth, MF. Van Oorsouw en L. Verhart; 2005.
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
Bijlage 1 Veldgegevens
FOTOLIJST
FOTO TYPE ORIENTATIE DATUM FOTOGRAAF PUT VLAK VAK SPOOR VULLING BORING VONDST MONSTER OPMERKING
1 Vlak Noord 16‐6‐2016 S. Depuydt 1 1
2 Coupe Oost 16‐6‐2016 S. Depuydt 1 1 1
3 Profiel Zuid 16‐6‐2016 S. Depuydt 1 1
4 Coupe Oost 16‐6‐2016 S. Depuydt 1 1 2
TEKENINGENLIJST
TEKENING TYPE FORMAAT SCHAAL DATUM TEKENAAR PUT VLAK VAK SPOOR VULLING BORING VONDST MONSTER OPMERKING
1 Profiel A3 01:20 16‐6‐2016 S. Depuydt 1 1 2
PUTTENLIJST
PUT VLAK VLAKTYPE AANLEGDATUM OPMERKING
1 1 Vlak 16‐6‐2016
1 1 Profiel 16‐6‐2016
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
SPORENLIJST
SPOOR PUT VLAK SPOORTYPE GECOUPEERD AFGEWERKT DIEPTE (cm) BEGINPERIODE EINDPERIODE OPMERKING
1 1 1 KL‐Paalspoor WAAR WAAR NT NT
2 1 1 WG‐Weg WAAR WAAR NT NT
3 1 1 WG‐Weg ONWAAR ONWAAR NT NT
4 1 1 WG‐Weg ONWAAR ONWAAR NT NT
5 1 1 KL‐Kuil ONWAAR ONWAAR NT NT
6 1 1 KL‐Paalspoor ONWAAR ONWAAR NT NT
7 1 1 KL‐Paalspoor ONWAAR ONWAAR NT NT
8 1 1 KL‐Paalspoor ONWAAR ONWAAR NT NT
9 1 1 KL‐Paalspoor ONWAAR ONWAAR NT NT
10 1 1 KL‐Paalspoor ONWAAR ONWAAR NT NT
11 1 1 KL‐Paalspoor ONWAAR ONWAAR NT NT
12 1 1 WG‐Weg ONWAAR ONWAAR NT NT
13 1 1 WG‐Weg ONWAAR ONWAAR NT NT
14 1 1 KL‐Paalspoor ONWAAR ONWAAR NT NT
15 1 1 WG‐Weg ONWAAR ONWAAR NT NT
16 1 1 WG‐Weg ONWAAR ONWAAR NT NT
17 1 1 WG‐Weg ONWAAR ONWAAR NT NT
18 1 1 KL‐Paalspoor ONWAAR ONWAAR NT NT
19 1 1 KL‐Paalspoor ONWAAR ONWAAR NT NT
20 1 1 HO‐Horizont ONWAAR ONWAAR XXX XXX Dekzand
999 1 1 ST‐Recente Verstoring ONWAAR ONWAAR RECENT RECENT
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
VULLINGENLIJST SPOOR
VULLIN
G
WAARNEMIN
G
VORM
VULLIN
GTYPE
GRONDSOORT
BIJMENGSEL
TIN
T
BIJKLEUR
HOOFDKLEUR
VLEKKEN
NIEUWVORMIN
G
INDICATOREN
OPMERKIN
G
1 1 Vlak Rechthoekig Kern Zand, zwak siltig Zwak humeus Bruin Grijs Heterogeen
2 1 Vlak Lineair Kern Zand, zwak siltig Zwak humeus Licht Grijs Bruin
3 1 Vlak Rechthoekig Uitbraak Zand, zwak siltig Zwak humeus Licht Grijs Bruin Heterogeen
4 1 Vlak Lineair Uitbraak Zand, zwak siltig Zwak humeus Licht Bruin
5 1 Vlak Rechthoekig Uitbraak Zand, zwak siltig Zwak humeus Licht Bruin
6 1 Vlak Rechthoekig Kern Zand, zwak siltig Zwak humeus Bruin Grijs Heterogeen
7 1 Vlak Rechthoekig Kern Zand, zwak siltig Zwak humeus Bruin Grijs Heterogeen
8 1 Vlak Rechthoekig Kern Zand, zwak siltig Zwak humeus Bruin Grijs Heterogeen
9 1 Vlak Rechthoekig Kern Zand, zwak siltig Zwak humeus Bruin Grijs Heterogeen
10 1 Vlak Rechthoekig Kern Zand, zwak siltig Zwak humeus Bruin Grijs Heterogeen
11 1 Vlak Rechthoekig Kern Zand, zwak siltig Zwak humeus Bruin Grijs Heterogeen
12 1 Vlak Rechthoekig Uitgraaf Zand, zwak siltig Zwak humeus Licht Bruin Grijs
13 1 Vlak Rechthoekig Uitgraaf Zand, zwak siltig Zwak humeus Licht Grijs Bruin
14 1 Vlak Rechthoekig Kern Zand, zwak siltig Zwak humeus Bruin Grijs Heterogeen
15 1 Vlak Rechthoekig Uitgraaf Zand, zwak siltig Zwak humeus Licht Grijs Bruin
16 1 Vlak Rechthoekig Uitgraaf Zand, zwak siltig Zwak humeus Licht Bruin Grijs
17 1 Vlak Rechthoekig Uitgraaf Zand, zwak siltig Zwak humeus Licht Grijs Bruin
ARTEFACT! RAPPORT 257 KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31
SPOOR
VULLIN
G
WAARNEMIN
G
VORM
VULLIN
GTYPE
GRONDSOORT
BIJMENGSEL
TIN
T
BIJKLEUR
HOOFDKLEUR
VLEKKEN
NIEUWVORMIN
G
INDICATOREN
OPMERKIN
G
18 1 Vlak Rechthoekig Kern Zand, zwak siltig Zwak humeus Bruin Grijs Heterogeen
19 1 Vlak Rechthoekig Kern Zand, zwak siltig Zwak humeus Bruin Grijs Heterogeen
20 1 Vlak Zand, zwak siltig Zwak humeus Licht Geel Dekzand
999 1 Vlak Onregelmatig Uitbraak Zand, zwak siltig Zwak humeus Licht