Koewacht Hazelarenstraat 31

43
ARTEFACT! RAPPORT 257 Koewacht Hazelarenstraat 31 Gemeente Terneuzen Archeologische Begeleiding (protocol Proefsleuven)

Transcript of Koewacht Hazelarenstraat 31

 

ARTEFACT!  RAPPORT 257 

Koewacht Hazelarenstraat 31 

Gemeente Terneuzen 

Archeologische Begeleiding  

(protocol Proefsleuven) 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ARTEFACT!  RAPPORT 257 

Hazelarenstraat 31 te Koewacht 

Gemeente Terneuzen 

Archeologische Begeleiding (protocol Proefsleuven) 

S. Depuydt 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Colofon 

   Titel  Hazelarenstraat 31 te Koewacht (gemeente Terneuzen). Archeologische 

Begeleiding – protocol Proefsleuven. 

Auteur(s)  drs. S. Depuydt 

Status rapport  Definitief 

Rapportnummer  257 

Datum  23 mei 2017 

Projectcode  2016ART44 

Projectleider  drs. S. Depuydt 

Projectmedewerker(s)  ‐ 

Opdrachtgever  dhr. J. Cappendijk 

ISBN  2213‐7424 

 Autorisatie  Naam  J.E.M. Wattenberghe (Senior KNA Archeoloog) 

Datum  23 mei 2017 

Paraaf 

 

 Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed! Riemensstraat 9 4543 BW Zaamslag T    0115 851614 E    info@artefact‐info.nl W   www.artefact‐info.nl 

  © Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed, 2017 Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van het hierin verwoorde advies. 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

Inhoud 

Inhoud ........................................................................................................................................... 5 

Samenvatting ................................................................................................................................ 7 

Administratieve Gegevens ........................................................................................................... 9 

 

1  Inleiding ............................................................................................................................... 11 

1.1  Aanleiding en doel tot het onderzoek .............................................................................. 11 

1.2  Afbakening plangebied .................................................................................................... 12 

2  Archeologisch Vooronderzoek ............................................................................................. 15 

3  Archeologisch verwachtingsmodel ...................................................................................... 17 

4  Resultaten Archeologische Begeleiding ............................................................................... 18 

4.1  Onderzoeksmethode en ‐strategie .................................................................................. 18 

4.2  Geologie en Bodem ......................................................................................................... 18 

4.3  Sporen en structuren ....................................................................................................... 19 

4.4  Vondstmateriaal .............................................................................................................. 23 

4.5  Beantwoording onderzoeksvragen .................................................................................. 23 

4.6  Waardering ...................................................................................................................... 25 

5  Conclusie en advies .............................................................................................................. 27 

5.1  Conclusie ......................................................................................................................... 27 

5.2  Advies .............................................................................................................................. 27 

 

Bronnen ..................................................................................................................................... 29 

Verklarende Woordenlijst ............................................................................................................ 31 

Tijdstabel Holoceen ..................................................................................................................... 35 

 

Bijlage 1   Veldgegevens ...................................................................................................... 37 

Bijlage 2   Profiel 1 ............................................................................................................... 41 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

Samenvatting 

In opdracht van de heer Cappendijk heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed op 16 juni 2016 

een Archeologische Begeleiding – protocol Proefsleuven uitgevoerd binnen het plangebied 

Hazelarenstraat 31 te Koewacht (gemeente Terneuzen). De aanleiding tot het archeologisch 

onderzoek wordt gevormd door het voornemen van de opdrachtgever om binnen het plangebied 

nieuwbouw te realiseren. Een bestaande woning en schuurruïne worden gesloopt ten behoeve van de 

realisatie van een nieuwe woning met garage en kelder. 

Tijdens het archeologisch onderzoek werden geen sporen aangetroffen daterend vanaf de prehistorie 

tot en met de Nieuwe tijd. De aangetroffen archeologische sporen betreffen de restanten van de 

toenmalige Boerenkavelweg S2 die tussen de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw werd omgeleid, 

enkele paalkuilen daterend uit de Nieuwste tijd (S1, 6 tem 11, 14, 18 en 19) en sub‐recente 

verstoringen S999. Er werden geen palesosols, noch een intacte podzolbodem aangetroffen. 

De aangetroffen vindplaats is op basis van de waarderingstabel uit KNA 3.3 gewaardeerd en als niet 

behoudenswaardig bevonden.  Op basis van de resultaten van het onderzoek kan de archeologische 

verwachting voor alle niveau’s voor dit plangebied naar beneden worden bijgesteld. Om die reden 

wordt dan ook geadviseerd dat toekomstige werkzaamheden binnen het plangebied zonder nader 

archeologisch onderzoek uitgevoerd kunnen worden. 

De bijstelling van de verwachting kan evenwel niet worden doorgetrokken tot buiten de grenzen van 

het plangebied. Voor de omgeving buiten het plangebied blijft de archeologische verwachting 

vanzelfsprekend behouden. 

 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

Administratieve Gegevens 

Onderzoeksvorm  Archeologische Begeleiding ‐ protocol Proefsleuven 

Projectnaam  Koewacht Hazelarenstraat 31 

Versie  Definitief rapport 23‐05‐2017 

 

Locatie 

  Provincie  Zeeland 

  Gemeente  Terneuzen 

  Plaats  Koewacht 

  Adres / Locatie  Hazelarenstraat 31 

  Projectnaam  Koewacht Hazelarenstraat 31 

  RD centrumcoördinaten  NW X 53.227  Y 362.243 NO  X 53.250  Y 362.234 ZW  X 53.226  Y 362.236 ZO  X 53.245  Y 362.228 

  Kadastraal perceel  Gemeente Terneuzen, Sectie O, perceelsnummer 45 en 683 

  Oppervlakte plangebied Oppervlakte onderzoeksgebied 

circa 288 m2 circa 236 m2 

  Vigerend bestemmingsplan  Koewacht, Zuiddorpe en Overslag (NL.IMRO.0715.BPKOZ01‐VG99) 

  Planologische aanleiding  Nieuwbouw W‐AOV 12425 

 Bekende waarden binnen plangebied 

  AMK status  Nvt. 

  Archis waarnemingen  Nvt. 

  Archis vondstmeldingen  Nvt. 

  Zeeuws Archeologisch Archief  Nvt. 

 Opdrachtgever 

  Naam  Dhr. J. Cappendijk 

  Contactpersoon  Dhr. J. Cappendijk 

  Adres  Hazelarenstraat 31, 4576 CG Koewacht 

  Contactgegevens  T    M  06 53110806 

[email protected] 

 Bevoegde Overheid 

  Naam  Gemeente Terneuzen, College van Burgemeester en Wethouders Team Vergunningen en Handhaving 

  Contactpersoon  Dhr. B. van Hoorickx 

  Adres  Postbus 35, 4530 AA Terneuzen 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

10 

  Contactgegevens  T  14 0115  M  ‐ 

[email protected] 

 Adviseur Bevoegde Overheid 

  Naam  Edufact 

  Contactpersoon  Mevr. drs. N.J.G. de Visser 

  Adres  Postbus 331, 4330 AH Middelburg 

  Contactgegevens  T  0118 856040  M  06 23284662 

[email protected] 

 Beheer en plaats van documentatie 

  Naam  Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA) Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) 

  Contactpersoon  Dhr. J.J.B. Kuipers 

  Adres  Postbus 49, 4330 AA Middelburg 

  Contactgegevens  T  0118 670879  M  ‐ 

[email protected] 

  Digitaal  E‐depot: www.edna.nl 

 Beheer en plaats van de vondsten 

  Naam  Provinciaal Archeologisch Depot Zeeland (ZAD) Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) 

  Contactpersoon  Dhr. J.J.H. van den Berg 

  Adres  Looierssingel 2 – 4331 NK Middelburg 

  Contactgegevens  T  0118 670618  M  ‐ 

[email protected] 

 Uitvoerder 

  Naam  Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed. 

  Contactpersoon  Dhr. J.E.M. Wattenberghe 

  Adres  Riemensstraat 9, 4543 BW Zaamslag 

  Contactgegevens  T  0115 851614  M  06 13027900 

E  janwattenberghe@artefact‐info.nl 

 Onderzoeksgegevens 

  Uitvoeringsperiode  16‐6‐2016 

  Archisonderzoeksmelding  4003695100 

  Nieuw aangetroffen vindplaats  IWEG (infrastructuur, weg) NTC 

 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

11 

1 Inleiding 

1.1 Aanleiding en doel tot het onderzoek 

Naar aanleiding van bouwwerkzaamheden in opdracht van de heer Cappendijk heeft Artefact! Advies 

en Onderzoek in Erfgoed in juni 2016 een archeologische begeleiding, protocol proefsleuven 

uitgevoerd binnen plangebied Hazelarenstraat 31 te Koewacht, Gemeente Terneuzen. Een bestaande 

woning en schuurruïne worden gesloopt ten behoeve van de realisatie van een nieuwe woning met 

garage. De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt 288 m2. Op de locatie van de toekomstige 

woning (96 m2) wordt een kelder gegraven tot circa 3.00 meter beneden maaiveld. Ter hoogte van de 

toekomstige garage (78 m2) wordt het terrein eerst opgehoogd alvorens de strookfunderingen tot 

0.50 meter beneden maaiveld worden uitgegraven. 

Binnen het plangebied bestaat een hoge verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit het 

Neolithicum en de late middeleeuwen, een middelhoge verwachting op het aantreffen van 

vindplaatsen uit het laat‐paleolithicum – mesolithicum en de bronstijd tot en met de vroege 

middeleeuwen. Deze kunnen worden aangetroffen in de top van het dekzand (B/C horizont of C‐

horizont). In een eventueel aanwezige Laag van Usselo bestaat een middelhoge kans op het 

aantreffen van vindplaatsen uit het Paleolithicum. Eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen 

kunnen door de, met de nieuwbouw gepaard gaande graafwerkzaamheden, worden aangetast indien 

deze dieper reiken dan de onderzijde van de verstoorde/vergraven bovenlaag.  

Op basis van de planvorming heeft de Bevoegde 

Overheid geoordeeld dat vervolgonderzoek in 

de vorm van een Archeologische Begeleiding 

(protocol Proefsleuven) noodzakelijk geacht 

wordt op de locatie van de toekomstige woning 

met kelder om de archeologische waarden, die 

mogelijk door de toekomstige werkzaamheden 

worden bedreigd, te inventariseren en ex situ 

veilig te stellen. Hierdoor wordt voorkomen dat 

archeologische resten ongedocumenteerd 

verloren gaan en wordt meer inzicht verkregen 

in de aard en het belang van de hier aanwezige 

archeologische resten binnen hun geologische 

en archeologische context. De omvang van het 

archeologisch onderzoek wordt daarmee in 

oppervlakte en diepte beperkt tot de door de 

werkzaamheden te verstoren 

delen.Voorafgaand aan dit onderzoek werd een 

Programma van Eisen (PvE) opgesteld dat door 

de bevoegde overheid en diens adviseur inzake 

archeologie werd goedgekeurd en ondertekend. 

Afbeelding 1   Ligging van het plangebied (rode ster) in Nederland.

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

12 

 

Afbeelding 2   Projectie van het plangebied (rode polygoon) op een uitsnede van de Topografische Kaart. Schaal 1: 7.500. Bron: ESRI, het Kadaster 2014. 

1.2 Afbakening plangebied 

Het plangebied is gelegen op circa 3 kilometer ten westen van de dorpskern van Koewacht in de 

gemeente Terneuzen. De planlocatie ligt ter plaatse van kaartblad 67E van de topografische kaart van 

Nederland en valt binnen de vier RD coördinaten: NW X 53.227, Y 362.243; NO  X 53.250, Y 362.234; 

ZW  X 53.226, Y 362.236 en ZO  X 53.245 Y 362.228. Het plangebied is kadastraal bekend onder 

nummer Axel, sectie O, perceelsnummers 45 en 683 en onder het toponiem Hazelarenstraat 31. De 

totale oppervlakte van het onderzoeksgebied beslaat circa 288 m2. 

Een bestaande woning en schuurruïne worden gesloopt ten behoeve van de realisatie van een nieuwe 

woning met garage. Op de locatie van de toekomstige woning (96 m2) wordt een kelder gegraven tot 

circa 3.00 meter beneden maaiveld. Ter hoogte van de toekomstige garage (78 m2) wordt het terrein 

eerst opgehoogd alvorens de strookfunderingen tot 0.50 meter beneden maaiveld worden 

uitgegraven. De oppervlakte van de bouwput zal groter worden, omdat ten behoeve van de kelder, en 

de stabiliteit van het bodemprofiel, onder schuin talud dient gegraven te worden. Daardoor wordt de 

bouwput maximaal 3 meter breder. Hierdoor wordt de te ontgraven oppervlakte, aan de bovenzijde 

van de werkput, maximaal 236 m2. In deze bredere bouwput zit ook de leidingsleuf voor de 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

13 

huisaansluitingen vervat. 

Voor de overige delen van het plangebied (te slopen schuur, te slopen fundering bestaande woning, 

nieuw te bouwen garage) werd vervolgonderzoek op basis van de planvorming niet noodzakelijk 

geacht. 

 

Afbeelding 3   Projectie van de bestaande situatie (zwarte polygoon) en nieuwe situatie (groene polygoon) op een uitsnede van de Topografische Kaart. Bron: ESRI, het Kadaster 2014. 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

15 

2 Archeologisch Vooronderzoek1 

Voor een uitgebreide uiteenzetting, kaartprojecties en afbeeldingen wordt verwezen naar het 

bureauonderzoek.2 

Koewacht, gelegen in Oost‐Zeeuws Vlaanderen, bevindt zich op de grens met België. Het noordelijke 

deel hoort bij de gemeente Terneuzen en het zuidelijke deel hoort bij de Belgische gemeenten 

Moerbeke en Stekene. De naam zou voortkomen van koewachten, wat zoveel betekent als op koeien 

passen tijdens het weiden. De naam van het dorp komt mogelijk voort van Koyewerd, zoals 

aangeduid op een kaart uit 1648. Mogelijk is dit de oorspronkelijke naam van het dorp: Koeiewaard, 

een stuk polder waar koeien liepen. Waard en weert zijn varianten in de plaatsnaamkunde. Pas op de 

kaarten van Hattinga uit de achttiende eeuw komt voor het eerst de naam De Koewagt als 

plaatsnaam voor. 

Koewacht maakt in de late middeleeuwen deel uit van één van de Vier Ambachten, namelijk 

Axelerambacht. Deze Vier Ambachten vormden afzonderlijke bestuurs‐ en rechtsdistricten rondom 

hun respectievelijke centrale plaatsen: Boekhoute, Assenede, Axel en Hulst. Samen vormden zij een 

eenheid, waarvoor een gemeenschappelijke keure gold, verleend door graaf Philips van de Elzas 

tegen het einde van de 12e eeuw. De grenzen van de Ambachten werden onder andere bepaald door 

de inbraakgeulen die vanuit de Honte het land insneden. Voor het ambacht Axel betekende dit dat de 

grenzen bestonden uit de “Blijde”, de Hulsterhavengeul. Naar het zuiden toe, wordt afgeweken van 

deze inbraakgeulen, waardoor het moeilijker is om de grenzen exact te bepalen. 

Tot 1236 behoort het plangebied tot de Woeste Gronden. Hiertoe behoren heidevelden, moerassen, 

zandverstuivingen en vooral de zogenaamde moergronden (laagveen). Op enkele hoge plaatsen 

vestigen zich mensen zoals op het Zand en te Houcke (de latere Hazelarenhoek). In 1236 wordt het 

cisterciënzerklooster Ter Hag(h)en gebouwd. Op de kaart van Dampiere is het klooster Ter Hag(h)e te 

zien zonder bewoning errond. Mogelijk bestond er in deze periode weinig bebouwing in de buurt van 

het klooster. 

Tussen 1236 en de Tachtigjarige Oorlog zijn weinig gegevens bekend over het gebied. Uit een 

document (goederenlijst) daterend uit 1400 van het klooster Ter Hag(h)e is interessant, omdat ze het 

zuidelijke deel van het Ambacht Axel in vier kwartieren indeelt, namelijk Bentelvierdel, Crucevierdel, 

Oudendijk en Noordvierdel. Waarop deze indeling berustte, is moeilijk te zeggen. Binnen elk kwartier, 

behalve in het Noordvierdel, worden tal van streeknamen genoemd. Een associatie tussen het 

plangebied en één van de kwartieren kan echter niet worden gemaakt.  

Gedurende de Tachtigjarige Oorlog is het gebied een onderdeel van de frontlinie tussen de 

Noordelijke Nederlanden (de Staatsen) en het Spaanse Zuiden. Er worden verschillende forten 

gebouwd. Ten noorden van het plangebied bevinden zich de forten Sint‐Joseph, Sint‐Jacob en Sint‐

Lieven, gelegen in de oud Beoosten Blijpolder (ingepolderd circa 1612). Het zijn kleine vierkante 

werken, vermoedelijk in 1634 aangelegd als redoutes, maar werden na de val van Sas van Gent in 

1644 voorzien van wallen en grachten. In 1645 kwamen de werken in Staatse handen. Eenmaal in 

Staats bezit verviel de functie van de werken. Ten oosten van de kern van Koewacht bevindt zich het 

                                                                   1 Dit overzicht kon integraal overgenomen worden uit het PvE voor dit onderzoek (Wattenberghe 2016). 2 Coppens en Wattenberghe 2012. 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

16 

fort Sint‐Andries. Deze schans werd in 1634 op de dijk van de Ferdinanduspolder aangelegd. 

Gedurende deze tijd verdween het rijke klooster Ter Hag(h)en en kwam er een breed water tussen het 

eiland van Axel en het Overkwartier waar Koewacht zou ontstaan. Na 1648 bleef het ambacht Axel 

grotendeels onder het gebied der Staten. De bedijkingsactiviteiten kwamen toen op volle gang. De 

polder, waarin het plangebied gelegen is, werd in 1698 opnieuw ingepolderd en kreeg de naam Nieuw 

Beoosten Blij bezuidenpolder. De scheiding tussen met de noordelijk gelegen oud Beoosten Blijpolder 

wordt gevormd door de Hazelarenstraat. Op de kaart Moerspui Koewacht uit 1640 wordt naast het 

klooster Ter Hag(h)e en de forten uit de Staats Spaanse Linies een weg afgebeeld. Deze weg kent een 

gelijkaardige oriëntatie en ligging dan de huidige Hazelarenstraat. Langs de weg is bewoning 

afgebeeld ten oosten en ten zuiden van het plangebied. Deze locaties komen overeen met de locaties 

“Nieuwe Molen” en “Het Zand” op de kadastrale kaarten vanaf de negentiende eeuw. 

Zoals reeds eerder vermeld komt de naam Koewagt voor het eerst voor op de kaart van Hattinga uit 

de achttiende eeuw. Ook op deze kaart is geen bewoning afgebeeld ter hoogte van het plangebied. 

Op de kadastrale kaart uit 1811 – 1832 wordt geen bewoning afgebeeld binnen het plangebied. Pas op 

de Topografische kaart uit 1912 wordt voor het eerst bewoning afgebeeld met de straat ten oosten 

van het plangebied, de Boerenkavelweg. Op de Topografische Kaart uit 1970 is kruising tussen de 

Havelarenstraat en de Boerenkavelweg verplaatst naar het oosten. Wanneer België in 1830 

onafhankelijk wordt, wordt de rijksgrens dwars door Koewacht gelegd. 

Geologisch gezien bevindt het plangebied zich op een dekzandrug, op de rand van een zone waarbij 

zich al dan niet een oud bouwlanddek heeft ontwikkeld bovenop de dekzandrug. Dit oud 

bouwlanddek bestaat uit hoge zwarte enkeerdgronden. Er zijn geen aanwijzingen dat zich op deze 

dekzandrug veen heeft ontwikkeld. De grondwatertrap geeft aan dat het plangebied zeer goed 

ontwaterd is, wat aantrekkelijk is voor bewoning en landbouw. 

 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

17 

3 Archeologisch verwachtingsmodel 

Uit de profielen van de controleboringen blijkt dat binnen het plangebied geen intact podzolprofiel 

werd vastgesteld. In het westelijke deel van het plangebied werd vanaf 3,24 meter +NAP (0,30 meter 

beneden maaiveld) een BC‐horizont waargenomen. In het oostelijk deel resteert enkel de C‐horizont 

vanaf 2,96 meter +NAP (0,60 meter beneden maaiveld). Er werden binnen de boordiepte geen 

paleosols (laag van Usselo) vastgesteld. 

Op basis van het vooronderzoek kan het volgende worden verwacht3: 

‐  De kans op het aantreffen van archeologische waarden uit de vroege prehistorie, 

Paleolithicum tot en met Mesolithicum, wordt middelhoog geacht. Er werden in de boorstaten geen 

paleosols waargenomen tot circa 3.30 meter beneden maaiveld . De top van de vermoedelijke 

podzolbodem is verstoord, waardoor eventuele aanwezige archeologische waarden uit het laat‐

paleolithicum en mesolithicum niet meer in situ aanwezig zijn. Toch geldt voor deze perioden een 

middelhoge verwachting door de aanwezigheid van vindplaatsen in de omgeving van het plangebied. 

Archeologische waarden uit het laat‐paleolithicum en mesolithicum kunnen worden aangetroffen in 

de bouwvoor, weliswaar ex‐situ. 

‐  De kans op het aantreffen van archeologische waarden uit het neolithicum en de late 

middeleeuwen kan als hoog aangemerkt worden. Doordat de bovenzijde van de podzolbodem deels 

verstoord is vervalt de verwachting op loopniveau’s of cultuurlagen met bijvoorbeeld vuursteen‐ of 

aardewerkstrooiing. Echter, dergelijke vindplaatsen kenmerken zich tevens door dieper ingegraven 

sporen waardoor de hoge verwachting kan gehandhaafd blijven. 

‐  De verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de bronstijd tot en met de vroege 

middeleeuwen wordt middelhoog geacht. Alleen de dieper ingegraven sporen zullen worden 

aangetroffen, aangezien de top van het podzolprofiel is verstoord. 

‐  De verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de Nieuwe Tijd wordt laag ingeschat. 

                                                                   3 Integraal overgenomen uit Wattenberghe 2016, 8‐10. 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

18 

4 Resultaten Archeologische Begeleiding 

4.1 Onderzoeksmethode en ‐strategie 

De archeologische begeleiding werd uitgevoerd in overeenstemming met protocol IVO‐P van de KNA 

3.3, de provinciale richtlijnen en het gemeentelijk beleid, alsook de voorwaarden uit het PvE4. 

Daarnaast zijn de in de KNA Leidraad Veldhandleiding Archeologie en de, in de KNA Leidraad Eerste 

hulp bij Kwetsbaar Vondstmateriaal opgenomen, uitgangspunten en richtlijnen gevolgd. 

De civiele graafwerkzaamheden zijn begeleid door een Senior KNA‐archeoloog. Voorafgaand aan de 

uitvoering van het onderzoek vond een kort startoverleg plaats met de uitvoerder van het 

civieltechnisch graafwerk, de opdrachtnemer en de opdrachtgever. De ontgravingen vonden 

laagsgewijs plaats en met een gladde bak, op aanwijzing van de archeoloog. De archeoloog werd in 

de gelegenheid gesteld om op de best mogelijke manier waarnemingen te verrichten. Er werd één 

vlak aangelegd in de top van het Pleistocene dekzand. Dit vlak werd getekend en gefotografeerd. Bij 

de aanleg van het vlak en het afwerken van de sporen werd gebruik gemaakt van een metaaldetector 

voor het opsporen van metaalvondsten. Er werd één lange profielkolomopname gedocumenteerd. 

Na het afwerken van de sporen en de documentatie van vlak 1 werd laagsgewijs verdiept tot de 

onderzijde van de bouwput. Binnen de ontgravingsdiepte werden geen paleosols aangetroffen, 

vandaar dat het verder uitgraven van de bouwput voor de kelder, na het documenteren van het 

profiel, zonder archeologische begeleiding plaatsvond. 

Na het veldwerk vond op 17 juni 2016 overleg plaats met de bevoegde overheid en diens adviseur. Er 

werd mee ingestemd de evaluatiefase over te slaan en onmiddellijk over te gaan tot het schrijven van 

een conceptrapportage.5 Ook het depot ging akkoord met voorgesteld selectievoorstel.6 

4.2 Geologie en Bodem 

Het maaiveld in het plangebied helt iets af naar het zuidwesten toe. De hoogte van het huidige 

maaiveld schommelt tussen circa 4,00 meter +NAP in het noorden en oosten en circa 3,50 meter 

+NAP in het zuiden en westen van de onderzoekslocatie. 

Er werd geen intact podzolprofiel aangetroffen. In het westen van de onderzoekslocatie was nog een 

deel van een B/C horizont aanwezig, in het oosten enkel de C‐horizont. Het vlak werd aangelegd op 

ca. 3,20 meter+NAP (variërend tussen 0,30 en 0,80 meter beneden maaiveld), op de overgang van de 

antropogene laag of B/C‐horizont naar de C‐horizont (bijlage 2 en afbeeldingen 4 en 6). 

Onder de homogeen, bruine bouwvoor, gelegen tussen ca. 4,00 meter+NAP en 3,50 meter+NAP, 

bevond zich over bijna de gehele onderzoekslocatie een heterogeen, bruine tot donker bruine, 

antropogene, zandlaag tot ca. 3,20 meter+NAP. Zeer sporadisch, waar niet vergraven door 

menselijke ingrepen, was nog een deel van een B/C‐horizont zichtbaar. Vanaf ca. 3,20 meter +NAP 

                                                                   4 Wattenberghe 2016. 5 Mailcorrespondentie 17 juni 2016. 6 Mailcorrespondentie 27 juni 2016. 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

19 

werd geel dekzand, C‐horizont aangetroffen. Zoals hierboven reeds vermeld werd geen intact 

podzolprofiel aangetroffen op de top van het dekzand. Daarnaast werd binnen de ontgravingsdiepte 

van ca. 0,50 meter+NAP (tussen 3,00 en 3,50 meter beneden maaiveld) ook geen oude paleosol 

aangetroffen in de dekzandrug zelf. 

 

Afbeelding 4   Profiel 1 in werkput 1, gezien vanuit het noorden. 

4.3 Sporen en structuren 

Vlak 1 werd aangelegd op de overgang van de antropogene laag naar de C‐horizont, op ca. 

3,20m+NAP (ca. 0,50 tot 0,80 meter beneden maaiveld). In de top van het dekzand werden een groot 

aantal sporen aangetroffen, allemaal evenwel daterend uit de Nieuwe en Nieuwste tijd (afbeelding 6). 

Er werden in de top van dit dekzand geen sporen aangetroffen daterend vanaf het laat‐Paleolithicum 

tot en met de late Middeleeuwen. Noch werden in de dekzandrug overstoven oude paleosols 

aangetroffen, met sporen en vondsten daterend uit het vroeg‐ en midden Paleolithicum. 

Het belangrijkste spoor betreft S2 (afbeeldingen 5, 6 en 7). Het betreft een lineair spoor dat dwars 

door het plangebied liep. Het spoor was ca. 1,80 m breed en bestond uit heterogeen, beigebruin, 

matig fijn, zwak siltig zand. Het spoor werd gecoupeerd en was maximaal 0,60 meter diep. Het bleek 

het restant te zijn van de toenmalige Boerenkavelweg die tot de Jaren ’60 over de onderzoekslocatie 

liep en tussen de jaren ‘60 en ‘70 werd omgelegd (afbeelding 8). Ook de sporen 12 tot en met 17 

(afbeelding 6) kunnen gerelateerd worden aan verstoringen ten gevolge van deze 

herverkavelingswerkzaamheden. Het betreft een aantal kuilen van heterogeen, beige, gelig, matig 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

20 

fijn, zwak siltig zand. 

Daarnaast werden een groot aantal paalkuilen aangetroffen (S1, 6 tem 11, 14, 18 en 19; afbeelding 6). 

Ze kenmerkten zich allemaal door een zeer rechthoekige insteek met een heterogene beige bruine 

zandvulling. Centraal in de paalkuilen zijn resten van houten palen aanwezig. Gezien een aantal van 

de paalsporen de voormalige Boerenkavelweg S2 doorsnijden, dienen ze gedateerd te worden in de 

Nieuwe tijd C (na 1960). Ook de aanwezigheid van fragmenten van industriële bakstenen in de vulling 

van deze paalkuilen, bevestigen deze datering. 

Tot slot worden de verstoringen S999 vernoemd. Deze verstoringen, die zich allemaal kenmerken 

door een redelijk homogene, donkerbruine vulling, dienen gedateerd te worden in de Nieuwe tijd C 

(na 2000) en zijn het gevolg van de sloopwerkzaamheden van het toenmalige woonhuis met schuur 

waarbij de funderingen manueel werden verwijderd. 

 

Afbeelding 5   Overzichtsfoto van vlak 1 in werkput 1, gezien vanuit het zuidwesten. Zichtbaar is de lineaire structuur die gerelateerd kan worden aan de restanten van de Boerenkavelweg S2, enkele paalkuilen S1, 6 tem 11, 14, 18 en 19 en sub‐recente verstoringen S999. Foto is richting het oosten genomen.

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

 

Afbeelding 6   Werkput 1, vlak 1. Schaal 1:120. 

 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

22 

 

Afbeelding 7   Coupe over S2, gezien vanuit het noordwesten. 

 

Afbeelding 8   Projectie van het plangebied(zwarte polygon en gele pijl) op de topografische kaart anno 1960. Zichtbaar is de Boerenkavelweg (in zwart en groene pijl) alsook bebouwing (in rood en oranje pijl) gelegen aan deze weg. Schaal 1:2.000 (Bron: Geoloket). 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

23 

4.4 Vondstmateriaal 

Tijdens het archeologisch onderzoek werden enkel vondsten uit de Nieuwe tijd C aangetroffen. Het 

betreft enkele fragmenten van industriële bakstenen en een gecorrodeerde emaille theepot en 

hoefijzer. Deze vondsten werden niet verzameld. 

 

4.5 Beantwoording onderzoeksvragen 

1.  Zijn binnen het plangebied archeologische sporen aanwezig? Zo ja, bespreek de horizontale c.q. 

verticale spreiding van de aanwezige archeologische sporen. 

Over het gehele plangebied werden archeologiche sporen aangetroffen in de top van het dekzand op 

ca. 3,20 meter+NAP. Het betreft de restanten van de toenmalige Boerenkavelweg S2 die tussen de 

Jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw werd omgeleid, enkele paalkuilen daterend uit de Nieuwste tijd 

(S1, 6 tem 11, 14, 18 en 19) en sub‐recente verstoringen S999. De onderzijde van de voormalige 

Boerenkavelweg is vastgesteld op een diepte van 60 cm beneden het vlak. 

2.  Wat is de aard van de aangetroffen sporen / structuren? Bespreek de datering en fasering van de 

aangetroffen structuren. 

Zie vraag 1 voor de beantwoording van deze vraag. 

3.  Bespreek de geologische stratigrafie binnen het plangebied en koppel de aangetroffen structuren 

hieraan. Illustreer middels profieltekening en/of –foto. 

Onder de homogene, donkerbruine bouwvoor werd een antropogene laag aangetroffen daterend uit 

de Nieuwste tijd. Deze bevond zich tussen ca. 3,50 en 3,20 meter+NAP. Vanaf ca. 3,20 meter+NAP 

werd de top van de dekzandrug aangetroffen. Op de top van de dekzandrug werd geen intacte 

podzolbodem aangetroffen, noch sporen en vondsten daterend uit de Late Steentijd tot en met late 

Middeleeuwen. Er werd verdiept tot ca. 0,50 meter+NAP, ca. 3 meter beneden maaiveld. In de 

dekzandrug werd geen paleosol aangetroffen. 

4.  Bespreek de aangetroffen structuren in relatie tot de bekende historische informatie en oud 

kaartmateriaal. 

De aangetroffen structuur S2 kan gekoppeld worden aan de toenmalige Boerenkavelweg die tussen 

de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw ten oosten van het plangebied werd omgelegd. Ook de sporen 

12, 13, 15, 16 en 17 kunnen gerelateerd worden aan deze herverkavelingswerkzaamheden. 

5.  Koppel de onderzoeksresultaten terug naar het vooronderzoek en het opgestelde archeologische 

verwachtingsmodel. Bespreek de resultaten in het licht van eerder uitgevoerd onderzoek in de directe 

omgeving van het plangebied. 

De kans op het aantreffen van archeologische waarden uit de vroege prehistorie, Paleolithicum, werd 

middelhoog geacht. Tijdens het inventariserend booronderzoek werd in de boorstaten evenwel geen 

Laag van Usselo waargenomen tot circa 0,20m+NAP (ca. 3,30 meter beneden maaiveld). De 

archeologische begeleiding bevestigt de gegevens uit dit booronderzoek. Tijdens de archeologische 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

24 

begeleiding werd geen overstoven laag van Usselo aangetroffen. Vandaar dat de verwachting voor 

deze periode voor het plangebied naar beneden wordt bijgesteld. 

De kans op het aantreffen van archeologische waarden uit het Neolithicum en de late Middeleeuwen 

werd als hoog aangemerkt. Uit het booronderzoek bleek evenwel dat de bovenzijde van de 

podzolbodem deels verstoord was, waardoor de verwachting op loopniveau’s of cultuurlagen met 

bijvoorbeeld vuursteen‐ of aardewerkstrooiing kwam te vervallen. De hoge verwachting werd enkel 

gehandhaafd voor dieper ingegraven sporen.Tijdens de archeologische begeleiding werd geen intacte 

podzolbodem aangetroffen, waardoor eventuele aanwezige vuursteenstrooiingen niet werden 

aangetroffen.Ook dieper ingegraven sporen werden tijdens de archeologische begeleiding niet 

aangetroffen. Tijdens het archeologische onderzoek werden enkel sporen aangetroffen daterend uit 

de Nieuwste tijd. 

De verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de bronstijd tot en met de vroege 

middeleeuwen werd middelhoog geacht. Alleen de dieper ingegraven sporen konden worden 

aangetroffen, aangezien uit het booronderzoek bleek dat de top van het podzolprofiel was verstoord. 

De verwachting wordt op basis van de archeologische begeleiding voor het onderzoeksgebied naar 

beneden bijgesteld wegens de verstoring van het podzolprofiel en het ontbreken van sporen en 

vondsten uit deze periode.  

De verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de Nieuwe tijd werd laag ingeschat. Deze 

verwachting blijft op basis van de archeologische begeleiding behouden. 

Er kan dus besloten worden dat de verwachting voor vindplaatsen vanaf de prehistorie tot en met de 

Nieuwe tijd voor dit plangebied naar beneden kan bijgesteld worden tot laag. De verwachting op het 

aantreffen van sporen en vondsten buiten de onderzoekslocatie blijft voor alle periodes  evenwel 

behouden. De verwachting wordt immers bepaald door de intactheid van de bodem en de al dan niet 

aanwezigheid van een podzolbodem en paleosol. Dit kan enkel getoetst worden door middel van een 

Inventariserend Veldonderzoek. 

6.  Bespreek  de gaafheid van de vindplaats en de conserveringstoestand van metaal, organisch en 

ecologisch materiaal. Is de stratigrafie binnen het plangebied intact of zijn (grote) verstoringen aanwezig? 

Tijdens het archeologisch onderzoek werden geen metaalvondsten, noch organisch en ecologisch 

materiaal aangetroffen. Dit kan verklaard worden door het ontbreken van een noemenswaardige 

vindplaats in het plangebied alsook de zuurstofrijke omgeving van het plangebied op een 

dekzandrug. Het plangebied is grotendeels verstoord door sub‐recente herverkavelings‐

werkzaamheden. 

7.  Zijn er binnen het plangebied behoudenswaardige vindplaatsen aanwezig? Bespreek de 

waardering conform KNA. 

Binnen het plangebied zijn geen behoudenswaardige vindplaatsen aanwezig. Zie paragraaf 4.6 

waardering. 

8.  Welke archeologische sporen en structuren werden in situ bewaard en vanaf welke diepte? 

Er werden geen archeologische sporen in situ bewaard. Binnen de contouren van de toekomstige 

kelder, werd het onderzoeksgebied ontgraven tot ca. 3,00 meter beneden maaiveld (ca. 0,50 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

25 

meter+NAP). 

9.  Kunnen op basis van huidig onderzoek aanbevelingen gedaan worden voor de volgende fasen 

binnen het plangebied, of bij uitbreiding daarvan, in de omgeving van het plangebied? 

Op basis van het huidig onderzoek wordt geen vervolgonderzoek aangeraden voor de volgende fasen 

binnen het plangebied. De verwachting op het aantreffen van sporen en vondsten buiten de 

onderzoekslocatie blijft evenwel behouden. De mate van bewaring gaat sterk samen met de 

intactheid van de bodem en de al dan niet aanwezigheid van een podzolbodem en paleosol. Deze 

intactheid dient te worden getoetst door middel van een Inventariserend Veldonderzoek. 

 

4.6 Waardering 

Binnen het plangebied zijn geen behoudenswaardige vindplaatsen aanwezig. 

Het waarderen van een vindplaats in overeenstemming met de KNA 3.3, deelproces Waarderen 

(VS06), houdt in dat de kwaliteit van het bodemarchief wordt bepaald. Het vaststellen van de 

kwaliteit geschiedt op basis van belevingsaspecten, fysieke kwaliteit en inhoudelijke waarde. Aan elke 

waarde kunnen punten worden toegekend. De score loopt van 1 tot en met 3 (1 staat voor laag, 2 voor 

middelhoog en 3 voor hoog). Ook kan een criterium niet van toepassing zijn. In dat geval wordt er niet 

gescoord. 

Bij de waarde ‘beleving’ wordt nagegaan of een vindplaats vanwege zijn belevingswaarde, op basis 

van zijn schoonheid of herinneringswaarde behoudenswaardig is. Wanneer de fysieke kwaliteit meer 

dan vijf punten scoort wordt de vindplaats als behoudenswaardig aangemerkt. Bij de fysieke 

waardebepaling van een vindplaats wordt getoetst op basis van ‘gaafheid’ en ‘conservering’. Bij de 

inhoudelijke criteria wordt de vindplaats gewaardeerd op wetenschappelijk belang. Deze 

wetenschappelijke waarde wordt gemeten aan de hand van zeldzaamheid, informatiewaarde, 

ensemblewaarde. Zo kunnen vindplaatsen die middelmatig tot laag scoren op fysieke kwaliteit toch 

behoudenswaardig zijn op basis van hun grote inhoudelijke belang, wanneer zij zeven punten of meer 

scoren. Bij vindplaatsen met een lagere inhoudelijke waardering wordt vervolgens nagegaan of het 

criterium representativiteit van toepassing is. Zo ja, dan kan een voorstel worden gedaan om de 

vindplaats als behoudenswaardig aan te merken.  

De vindplaats wordt op basis van de criteria, zoals bepaald in het deelproces Waarderen (VS06) in de 

KNA 3.3, niet behoudenswaardig geacht op basis van inhoudelijke kwaliteit.  

Hierna volgt de waardering op basis van de onderzoeksresultaten: 

   

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

26 

Wegcunet en paalkuilen uit de Nieuwste Tijd 

Waarden  Criteria  Scores 

Hoog  Midden  Laag 

Beleving  Schoonheid  Niet van toepassing 

Herinneringswaarde  Niet van toepassing 

Fysieke kwaliteit   Gaafheid      1 

Conservering      1 

Inhoudelijke kwaliteit 

 

 

Zeldzaamheid      1 

Informatiewaarde      1 

Ensemblewaarde      1 

Representativiteit  Niet van toepassing 

 

Een waardering op basis van belevingsaspecten levert geen score op. Het criterium ‘schoonheid’ is 

niet van toepassing, omdat er geen sprake is van een zichtbaar landschapselement. Ook het 

belevingsaspect ‘herinneringswaarde’ is niet relevant omdat er geen directe relatie is met een 

historische gebeurtenis. De locatie speelt geen rol in een beleving van het landschap en er is geen 

sprake van een sage of legende waarin deze locatie een rol speelt. 

Een waardering op basis van fysieke criteria levert een totaalscore van 2 punten op. De ‘gaafheid’ 

van de vindplaats wordt als laag beschouwd (1 punt). Door het zuurstofrijke milieu is ecologisch 

materiaal en metaal slecht bewaard. De ondergrond was tevens verstoord door sub‐recente 

herverkavelingswerkzaamheden en recente sloopwerkzaamheden. Er was geen intact podzolprofiel 

bewaard.  

Een waardering op basis van inhoudelijke criteria levert een totaalscore van 3 punten op. De 

‘zeldzaamheid’ van de vindplaats wordt laag gewaardeerd (1 punt). Sporen van een sub‐recente 

herverkaveling zijn geen zeldzaam gegeven. Wegens het ontbreken van (nederzettings)sporen en 

(nederzettings)afval uit de prehistorie en late Middeleeuwen is de informatiewaarde om die reden 

ook laag (1 punt). Zodoende kan ook slechts een lage waardering aan de ‘ensemblewaarde’ worden 

toegekend (1 punt). Het criterium ‘representativiteit’ is van belang wanneer duurzaam behoud van de 

vindplaats kan gerealiseerd worden en de eerste drie criteria laag scoren. Het criterium 

‘representativiteit’ is hier niet van toepassing. 

Op basis van de waarderingstabel uit KNA 3.3 kan de vindplaats als niet behoudenswaardig worden 

beschouwd. 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

27 

5 Conclusie en advies 

5.1 Conclusie 

Uit het vooronderzoek is gebleken dat voor het plangebied een middelhoge verwachting bestaat voor 

archeologische waarden uit de vroege prehistorie gezien de vele vondsten in de omgeving van het 

plangebied. In de boorstaten werd evenwel geen palesol waargenomen. Daarnaast geldt ook voor het 

laat‐paleolithicum en mesolihicum een middelhoge verwachting door de aanwezigheid van 

vindplaatsen in de omgeving van het plangebied. Er werd evenwel geen intacte podzolbodem 

aangetroffen. De kans op het aantreffen van archeologische waarden uit het neolithicum en de late 

middeleeuwen werd als hoog aangemerkt. Doordat er geen intacte podzolbodem werd aangetroffen, 

kwam de verwachting op loopniveau’s of cultuurlagen evenwel te vervallen. Wel bestaat een 

verwachting voor de dieper uitgegraven sporen (bv (paal)kuilen en greppels). De verwachting op het 

aantreffen van vindplaatsen uit de bronstijd tot en met de vroege middeleeuwen werd middelhoog 

geacht. De verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de Nieuwe Tijd werd laag ingeschat. 

Tijdens het archeologisch onderzoek werden geen sporen aangetroffen daterend vanaf de prehistorie 

tot en met de Nieuwe tijd. De aangetroffen archeologiche sporen betreffen de restanten van de 

toenmalige Boerenkavelweg S2 die tussen de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw werd omgeleid, 

enkele paalkuilen daterend uit de Nieuwste tijd (S1, 6 tem 11, 14, 18 en 19) en sub‐recente 

verstoringen S999. 

De aangetroffen vindplaats is op basis van de waarderingstabel uit KNA 3.3 gewaardeerd en als niet 

behoudenswaardig bevonden. De top van het dekzand is grotendeels verstoord door sporen uit de 

Nieuwste tijd waardoor de verwachting binnen het onderzoeksgebied voor het aantreffen op 

vindplaatsen vanaf het Laat‐Paleolithicum kan komen te vervallen. Om die reden is geadviseerd dat 

de voorgenomen werkzaamheden zonder nader archeologisch onderzoek uitgevoerd kunnen 

worden. 

 

5.2 Advies 

Binnen het onderzoeksgebied werden enkel sporen uit de Nieuwste tijd aangetroffen. Er werden geen 

paleoosols, noch een intacte podzolbodem aangetroffen. Hierdoor kan de archeologische 

verwachting voor alle niveau’s naar beneden worden bijgesteld. Om die reden wordt dan ook 

geadviseerd dat toekomstige werkzaamheden binnen het plangebied zonder nader archeologisch 

onderzoek uitgevoerd kunnen worden. 

De bijstelling van de verwachting kan evenwel niet worden doorgetrokken tot buiten de grenzen van 

het onderzoeksgebied. De verwachting die bepaald wordt door de intactheid van de bodem 

(aanwezigheid podzolbodem en al dan niet aanwezigheid laag van Usselo) dient buiten het 

onderzoeksgebied getoetst te worden door middel van een Inventariserend Veldonderzoek. 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

29 

Bronnen 

Literatuur 

Anoniem, 2009: De Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie Zeeland 2009‐2012, Middelburg. 

Coppens, E., J.E.M. Wattenberghe, 2012: Archeologische onderzoek Hazelarenstraat 31 te Koewacht. 

Bureauonderzoek met controleboringen ten behoeve van nieuwbouw Hazelarenstraat 31 te 

Koewacht, gemeente Terneuzen. GAR1297, Eindhoven. 

Hessing, W.M.A, M.M.M. Alkemade, R.M. van Heeringen et al, 2008. Archeologie naar Deltahoogte. 

Een onderzoek naar de Zeeuwse archeologiebeoefening, Middelburg. 

Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.3, 2014. Eindrapport van de 

Voorbereidingscommissie Kwaliteitszorg Archeologie, Den Haag. 

NOoA: http://www.noaa.nl/ 

Provinciaal Blad van Zeeland, nr 2704, 22 oktober 2014. Provincie Zeeland, 2e Rectificatie 

aanvullende richtlijnen voor archeologisch onderzoek in de provincie Zeeland 2014. Besluit van 

gedeputeerde staten van Zeeland van 14 oktober 2014, houdende wijziging regeling aanvullende 

richtlijnen voor archeologisch onderzoek in de provincie Zeeland. 

Wattenberghe, J., 2016: Programma van Eisen Koewacht Hazelarenstraat 31, WAOV 12425, 

Archeologische Begeleiding (protocol Proefsleuven), Definitieve versie  ‐  6 april 2016, Zaamslag. 

 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

31 

Verklarende Woordenlijst 

Afkortingen 

AB      Archeologische Begeleiding 

AD      Anno Domini; na Christus 

AMK      Archeologische Monumentenkaart 

ARCHIS     ARCHeologisch Informatie Systeem Archis 2 

BP  before present (voor heden); C14 jaren; het nulpunt ‘heden’ is hierbij volgens 

internationale afspraak gesteld op 1950 (n.Chr.); de werkelijke kalender‐ of 

zonnejaren (gekalibreerde C14‐jaren) zijn weergeven in jaren v.Chr. en n.Chr. 

BC      beforeChrist; voor Chr.  

C14  koolstof 14, isotoop van het normale koolstof 12; radioactief element dat 

voor dateringsmethoden gebruikt wordt. 

IKAW      Indicatieve Kaart Archeologische Waarden 

IVOb      Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen 

IVOp      Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven 

KNA      Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie 

NAP      Nieuw Amsterdams Peil 

ROB      Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek 

RCE      Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 

RGD      Rijks Geologische Dienst (tegenwoordig onderdeel van TNO‐NITG Bodem) 

SCEZ      Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland 

StiBoKa  Stichting Bodem Kartering (tegenwoordig onderdeel van Alterra 

Wageningen)  

 

 

 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

32 

Woordenlijst 

antropogeen      door menselijk handelen 

C14 datering  bepaling van het gehalte aan radioactieve koolstof (C14) van 

organisch materiaal (hout, houtskool, schelpen, etc.) waaruit de 

ouderdom kan worden afgeleid. Deze ouderdom wordt opgegeven 

in jaren voor 1950 na Chr. 

differentiële klink  verschijnsel waarbij relatief hoog of laag liggende gebieden door 

geologische of fysische processen laag of hoog (andersom) komen te 

liggen. Ook wel omgekeerde klink of reliëfinversie genoemd  

erosie  verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en 

los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door wind, ijs 

en stromend water 

ex situ  bewaard gebleven op een andere dan de oorspronkelijke plaats. Dit 

met name met betrekking tot verstoorde archeologische sporen en 

vondsten 

fluviatiel      onder invloed van een rivier 

geul        rivier‐ of kreekbedding 

gyttja  organische afzetting, bestaande uit fijn verdeelde afgestorven 

plantenresten, in stilstaand water bezonken 

Hollandveen  alle veenpakketten die gedurende het Holoceen zijn ontstaan met 

uitzondering van het basisveen. De definitie van ‘Hollandveen’ 

betreft dus in feite bijna alle veenpakketten die gedurende de 

afgelopen 8000 jaar zijn ontstaan  

Holoceen  jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: circa 9000 jaar v. 

Chr. tot heden) 

in situ  bewaard gebleven op de oorspronkelijke plaats. Dit met name met 

betrekking tot onverstoorde archeologische sporen en vondsten 

klink  maaivelddaling van veen‐ en kleigronden door ontwatering, oxidatie 

van organisch materiaal en krimp 

marien  het milieu waar sedimentatie plaatsvindt die direct wordt beïnvloed 

door de zee  

meanderen      zich bochtig door het landschap slingeren (van waterlopen) 

moernering  veenafgraving, hoofdzakelijk ten behoeve van zoutwinning en de 

winning van brandstof (turf) 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

33 

oxidatie (traag)       verbrandingsproces van organisch materiaal in reactie met zuurstof  

perimarien  het milieu, waarin de sedimentatie wordt beïnvloed door de zee (via 

het rivier‐ en kreekstelsel), maar waar mariene afzettingen van 

betekenis ontbreken 

Pleistoceen  geologisch tijdperk dat ongeveer 2 miljoen jaar geleden begon. De 

tijd van de IJstijden, maar ook van gematigd warme perioden. Het 

Pleistoceen eindigt met het begin van het Holoceen  

pollenanalyse  statistische studie van stuifmeelkwarts en sporen, die in sedimenten 

gevonden worden. Doel is onder meer milieureconstructie 

regressiefase  periode waarin de zee‐invloed afneemt (als gevolg van een daling 

van de zeespiegel of als gevolg van sluiting van 

strandwallencomplex) na een transgressiefase 

sediment      afzetting gevormd door bezinksel of neerslag 

site  een plaats waar in het verleden menselijke activiteiten hebben 

plaatsgevonden. 

Tertiair  geologische periode van 65‐2 miljoen jaar geleden, waarin zich de 

belangrijkste ontwikkelingen van de zoogdieren voordeden. 

transgressiefase  fase waarin de invloed van de zee zich in het binnenland uitbreidt (als 

gevolg van stijging van de zeespiegel of als gevolg van erosie van het 

strandwallencomplex) 

verlandingsklei      klei die aan het einde van een transgressiefase wordt afgezet 

vindplaats  een ruimtelijk begrensd gebied waarbinnen zich archeologische 

informatie bevindt (monument, type monument, aard 

archeologische waarde, archeologische indicatie). 

vondst  alle soorten mobilia: roerende of roerend geraakte onderdelen van 

onroerende goederen afkomstig van archeologisch veldwerk of uit 

bestaande collecties. 

Weichselien  geologische periode (laatste ijstijd, waarin het landijs Nederland niet 

bereikte) ca. 120.000‐10.000 jaar geleden. 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

35 

Tijdstabel Holoceen 

 

Bron: Deeben J., E. Drenth, MF. Van Oorsouw en L. Verhart; 2005. 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

Bijlage 1    Veldgegevens 

FOTOLIJST 

FOTO  TYPE  ORIENTATIE  DATUM  FOTOGRAAF  PUT  VLAK  VAK  SPOOR  VULLING  BORING  VONDST  MONSTER  OPMERKING 

1  Vlak  Noord  16‐6‐2016  S. Depuydt  1  1                      

2  Coupe  Oost  16‐6‐2016  S. Depuydt  1  1     1                

3  Profiel  Zuid  16‐6‐2016  S. Depuydt  1  1                      

4  Coupe  Oost  16‐6‐2016  S. Depuydt  1  1     2                

 

TEKENINGENLIJST 

TEKENING  TYPE  FORMAAT  SCHAAL  DATUM  TEKENAAR  PUT  VLAK  VAK  SPOOR  VULLING  BORING  VONDST  MONSTER OPMERKING 

1  Profiel  A3  01:20  16‐6‐2016  S. Depuydt  1  1     2               

 

PUTTENLIJST 

PUT  VLAK  VLAKTYPE  AANLEGDATUM OPMERKING 

1  1  Vlak  16‐6‐2016   

1  1  Profiel  16‐6‐2016   

 

 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

SPORENLIJST 

SPOOR  PUT  VLAK  SPOORTYPE  GECOUPEERD  AFGEWERKT  DIEPTE (cm)  BEGINPERIODE  EINDPERIODE  OPMERKING 

1  1  1  KL‐Paalspoor  WAAR  WAAR     NT  NT    

2  1  1  WG‐Weg  WAAR  WAAR     NT  NT    

3  1  1  WG‐Weg  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

4  1  1  WG‐Weg  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

5  1  1  KL‐Kuil  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

6  1  1  KL‐Paalspoor  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

7  1  1  KL‐Paalspoor  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

8  1  1  KL‐Paalspoor  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

9  1  1  KL‐Paalspoor  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

10  1  1  KL‐Paalspoor  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

11  1  1  KL‐Paalspoor  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

12  1  1  WG‐Weg  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

13  1  1  WG‐Weg  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

14  1  1  KL‐Paalspoor  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

15  1  1  WG‐Weg  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

16  1  1  WG‐Weg  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

17  1  1  WG‐Weg  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

18  1  1  KL‐Paalspoor  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

19  1  1  KL‐Paalspoor  ONWAAR  ONWAAR     NT  NT    

20  1  1  HO‐Horizont  ONWAAR  ONWAAR     XXX  XXX  Dekzand 

999  1  1  ST‐Recente Verstoring  ONWAAR  ONWAAR     RECENT  RECENT    

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

VULLINGENLIJST SPOOR 

VULLIN

WAARNEMIN

VORM 

VULLIN

GTYPE 

GRONDSOORT  

BIJMENGSEL 

TIN

BIJKLEUR 

HOOFDKLEUR 

VLEKKEN 

NIEUWVORMIN

INDICATOREN 

OPMERKIN

1  1  Vlak  Rechthoekig  Kern  Zand, zwak siltig  Zwak humeus     Bruin  Grijs  Heterogeen         

2  1  Vlak  Lineair  Kern  Zand, zwak siltig  Zwak humeus  Licht  Grijs  Bruin            

3  1  Vlak  Rechthoekig  Uitbraak  Zand, zwak siltig  Zwak humeus  Licht  Grijs  Bruin  Heterogeen         

4  1  Vlak  Lineair  Uitbraak  Zand, zwak siltig  Zwak humeus  Licht     Bruin            

5  1  Vlak  Rechthoekig  Uitbraak  Zand, zwak siltig  Zwak humeus  Licht     Bruin            

6  1  Vlak  Rechthoekig  Kern  Zand, zwak siltig  Zwak humeus     Bruin  Grijs  Heterogeen         

7  1  Vlak  Rechthoekig  Kern  Zand, zwak siltig  Zwak humeus     Bruin  Grijs  Heterogeen         

8  1  Vlak  Rechthoekig  Kern  Zand, zwak siltig  Zwak humeus     Bruin  Grijs  Heterogeen         

9  1  Vlak  Rechthoekig  Kern  Zand, zwak siltig  Zwak humeus     Bruin  Grijs  Heterogeen         

10  1  Vlak  Rechthoekig  Kern  Zand, zwak siltig  Zwak humeus     Bruin  Grijs  Heterogeen         

11  1  Vlak  Rechthoekig  Kern  Zand, zwak siltig  Zwak humeus     Bruin  Grijs  Heterogeen         

12  1  Vlak  Rechthoekig  Uitgraaf  Zand, zwak siltig  Zwak humeus  Licht  Bruin  Grijs            

13  1  Vlak  Rechthoekig  Uitgraaf  Zand, zwak siltig  Zwak humeus  Licht  Grijs  Bruin            

14  1  Vlak  Rechthoekig  Kern  Zand, zwak siltig  Zwak humeus     Bruin  Grijs  Heterogeen         

15  1  Vlak  Rechthoekig  Uitgraaf  Zand, zwak siltig  Zwak humeus  Licht  Grijs  Bruin            

16  1  Vlak  Rechthoekig  Uitgraaf  Zand, zwak siltig  Zwak humeus  Licht  Bruin  Grijs            

17  1  Vlak  Rechthoekig  Uitgraaf  Zand, zwak siltig  Zwak humeus  Licht  Grijs  Bruin            

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

SPOOR 

VULLIN

WAARNEMIN

VORM 

VULLIN

GTYPE 

GRONDSOORT  

BIJMENGSEL 

TIN

BIJKLEUR 

HOOFDKLEUR 

VLEKKEN 

NIEUWVORMIN

INDICATOREN 

OPMERKIN

18  1  Vlak  Rechthoekig  Kern  Zand, zwak siltig  Zwak humeus     Bruin  Grijs  Heterogeen         

19  1  Vlak  Rechthoekig  Kern  Zand, zwak siltig  Zwak humeus     Bruin  Grijs  Heterogeen         

20  1  Vlak        Zand, zwak siltig  Zwak humeus  Licht     Geel          Dekzand 

999  1  Vlak  Onregelmatig  Uitbraak  Zand, zwak siltig  Zwak humeus  Licht                  

 

ARTEFACT! RAPPORT 257    KOEWACHT HAZELARENSTRAAT 31 

 

Bijlage 2   Profiel 1