Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

38
© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 1 Eindejaarstips 2015 meijburg.nl

Transcript of Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

Page 1: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

1

Eindejaarstips 2015

meijburg.nl

Page 2: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

2

Fiscale eindejaarstips voor ondernemend Nederland

Het fiscale landschap blijft in beweging. Het afgelopen jaar is een aantal aanpassingen in de fiscale regelgeving doorgevoerd. Ook met ingang van 2016 verandert weer het nodige. In deze uitgave treft u een aantal tips aan op grond waarvan u mogelijkerwijs nog voor 1 januari 2016 actie zou moeten ondernemen. Het overzicht is lang niet uitputtend, maar eerder bedoeld als handvat om een gesprek met uw adviseur goed te kunnen voorbereiden. Verder worden enkele (voorgestelde) wijzigingen vanaf 2016 toegelicht. Wij benadrukken dat deze uitgave de stand van het wetgevingsproces per 19 november 2015 weergeeft.

Inhoudsopgave

1. Ondernemingen ................................................................................................................. 6

1.1 Optimaal gebruikmaken van investeringsaftrekken ................................................ 6

1.2 Herinvesteringsreserve .............................................................................................. 6

1.3 Bespreken balans ........................................................................................................ 6

1.4 Voorziening ................................................................................................................. 7

1.5 Willekeurige afschrijving ............................................................................................ 7

1.6 Ingebruikname bedrijfsmiddelen in verband met willekeurige afschrijving ......... 7

1.7 Uitstellen desinvesteringen in verband met desinvesteringsbijtelling ................. 7

1.8 Zeescheepvaartwinst, tonnagebelasting .................................................................. 8

1.9 Afdrachtvermindering loonheffing ........................................................................... 8

1.10 Beoordelen pensioenrechten personeel (eventueel backservice) .......................... 8

1.11 Producten uit eigen bedrijf ........................................................................................ 8

1.12 Aanpassingen (salaris)administratie per 1 januari 2016 ......................................... 8

1.13 Fiscaal voordelig belonen van werknemers ............................................................. 8

1.14 Samenhangende groep inhoudingsplichtigen......................................................... 9

1.15 Bestelauto’s en uw personeel .................................................................................... 9

1.16 Keuze auto zakelijk of privé ........................................................................................ 9

1.17 Doorbetaling werknemers........................................................................................ 10

1.18 Uitbreiding personeelsbestand ............................................................................... 10

1.19 Uitzending personeel ................................................................................................ 10

1.20 Laatste loonheffingsaangifte 2015 .......................................................................... 10

1.21 Laatste btw-aangifte boekjaar ................................................................................. 10

1.22 Correcties op (eerdere) btw-aangiften .................................................................... 11

1.23 Vergoeding kosten aan personeel en tenaamstelling factuur (btw) .................... 11

1.24 Factuurvereisten (btw) .............................................................................................. 11

Page 3: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

3

1.25 Termijn terugvragen buitenlandse btw .................................................................. 11

1.26 Autokosten werknemers (btw) ................................................................................ 12

1.27 Debiteur betaalt u niet (btw) .................................................................................... 12

1.28 Btw-plicht commissarissen en leden raden van toezicht ...................................... 12

1.29 Bewaarplicht .............................................................................................................. 12

1.30 Subsidies ................................................................................................................... 12

1.31 Voorlopige aanslag 2015 .......................................................................................... 13

1.32 Ontslagvergoeding ................................................................................................... 13

1.33 Vervallen WKA-depots ............................................................................................. 13

1.34 Meer ondernemers moeten maandelijks een opgaaf intracommunautaire leveringen inzenden (btw)........................................................................................ 13

2. Ondernemer eenmanszaak, vof, cv en maatschap ....................................................... 14

2.1 Begrip ‘ondernemer’ ................................................................................................. 14

2.2 Toetsing meewerkaftrek of arbeidsbeloning voor meewerkende partner .......... 14

2.3 Urencriterium voor zelfstandigenaftrek .................................................................. 14

2.4 Man-vrouwfirma ....................................................................................................... 14

2.5 Verkoop onderneming, omzetting in bv of starten nieuwe onderneming .......... 15

2.6 Kleine-ondernemersregeling in de btw .................................................................. 15

2.7 Middeling 2013-2015 ................................................................................................ 15

2.8 Startende ondernemer ............................................................................................. 15

2.9 Verklaring arbeidsrelatie (VAR) ............................................................................... 16

2.10 Btw-keuzevermogen ................................................................................................. 16

2.11 Voorkom verliesverdamping ................................................................................... 16

2.12 Bedrijfsopvolging ...................................................................................................... 16

3. Bv en nv ............................................................................................................................. 18

3.1 Aangaan fiscale eenheid .......................................................................................... 18

3.2 Aanvragen fiscale eenheden die per 1 januari 2016 moeten ingaan ................... 18

3.3 Verbreken fiscale eenheid per 31 december 2015 ................................................. 18

3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur .......................................................... 18

3.5 Lenen van uw bv (inclusief rekening-courant) ....................................................... 18

3.6 Vordering op uw bv (inclusief rekening-courant) .................................................. 19

3.7 Borgstellingsprovisie bedingen bij bv .................................................................... 19

3.8 Dividend uitkeren: uitkeringstest ............................................................................. 19

3.9 Voorkom verliesverdamping ................................................................................... 19

3.10 Verliezen uit 2006 verdampen ................................................................................. 19

3.11 Pensioen voor uzelf, meewerkende echtgeno(o)t(e) en kinderen ........................ 20

3.12 Hoge aftrekpost bv door inkoop pensioen ............................................................. 20

3.13 VAR-dga ..................................................................................................................... 20

Page 4: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

4

3.14 Functionele valuta of de euro .................................................................................. 21

3.15 Heroverweging bv en nv .......................................................................................... 21

3.16 Transfer pricing (bv en nv) ....................................................................................... 21

3.17 Verrekening houdsterverliezen ................................................................................ 21

3.18 Innovatiebox .............................................................................................................. 21

3.19 Deelnemingsvrijstelling............................................................................................ 22

3.20 Afwaarderen en/of prijsgeven van vorderingen .................................................... 22

3.21 Vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) ................................................................... 22

3.22 Dga: wel of niet sociaal verzekerd? ......................................................................... 22

4. Privé ................................................................................................................................... 23

4.1 Boxhopping ............................................................................................................... 23

4.2 Persoonsgebonden aftrek ........................................................................................ 23

4.3 Betalingsmoment ...................................................................................................... 23

4.4 Toerekening inkomensbestanddelen bij partners ................................................. 23

4.5 Fiscaal partnerschap 2015 ........................................................................................ 23

4.6 Planning specifieke zorgkosten ............................................................................... 24

4.7 Planning scholingsuitgaven ..................................................................................... 24

4.8 Planning giften .......................................................................................................... 24

4.9 Bestuurslid van de ANBI .......................................................................................... 24

4.10 Vervangen gewone giften door een periodieke gift .............................................. 24

4.11 Aftrek onderhoudskosten monumentenwoning .................................................... 25

4.12 Auto van de zaak ....................................................................................................... 25

4.13 Eigen bijdrage voor de auto van de zaak................................................................ 25

4.14 Verklaring geen privégebruik auto .......................................................................... 25

4.15 Terbeschikkingstellingsregeling (box 1) ................................................................. 26

4.16 Schenking aanmerkelijk belang (box 2) .................................................................. 26

4.17 Aftrek premie lijfrente, lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht (jaarruimte en reserveringsruimte) ......................................................................... 26

4.18 Extra vrijstelling in box 3? ........................................................................................ 26

4.19 Verlies op durfkapitaal.............................................................................................. 26

4.20 Verlaging grondslag box 3 ....................................................................................... 27

4.21 Spaarloonregeling .................................................................................................... 27

4.22 Voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting ............................................................. 27

4.23 T-biljet ........................................................................................................................ 27

4.24 Toeslagen .................................................................................................................. 27

4.25 Partnerschap en Successiewet ................................................................................ 27

4.26 Schenkingsvrijstelling .............................................................................................. 27

Page 5: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

5

4.27 Schenking onder schuldigerkenning ...................................................................... 28

4.28 Herbeoordeling testament/huwelijksgoederenregime .......................................... 28

4.29 Huwelijkse voorwaarden met verrekenbeding ...................................................... 28

4.30 Buitenlandse bronheffing op uitgekeerde dividenden .......................................... 28

4.31 Vervallen 80%-afkoopregeling levensloop ............................................................. 29

5. Belastingplan 2016 en andere fiscale ontwikkelingen ................................................. 30

5.1 Vennootschapsbelasting .......................................................................................... 30

5.2 Wijziging regime conserverende aanslag voor emigrerende aanmerkelijkbelanghouders .................................................................................... 30

5.3 Loonheffingen ........................................................................................................... 31

5.4 Inkomstenbelasting .................................................................................................. 32

5.5 Schenkbelasting ........................................................................................................ 34

5.6 Overdrachtsbelasting ............................................................................................... 34

5.7 Formeelrechtelijke wijzigingen ................................................................................ 34

5.8 Andere fiscale ontwikkelingen ................................................................................. 35

Page 6: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

6

1. Ondernemingen

1.1 Optimaal gebruikmaken van investeringsaftrekken

Beoordeel of het wenselijk is te wachten met investeringen tot na 1 januari 2016. Als tijdstip van investering geldt het moment waarop u de verplichtingen tot aanschaf of verbetering van het bedrijfsmiddel aangaat. Zie ook onze Pro Memorie 2015, die kan helpen bij het nemen van uw ondernemingsbeslissingen.

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek Als u in 2015 investeert voor een bedrag van € 306.931 of minder, komt u in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (zie onderstaande tabel). Bij samenwerkingsverbanden worden de investeringen samengeteld voor toepassing van de aftrek per ondernemer.

Investeringsbedrag Investeringsaftrek Meer dan maar niet meer dan

€ € €/% – 2.300 –

2.300 55.745 28% 55.745 103.231 € 15.609

103.231 309.693 € 15.609 minus 7,56% van het

investeringsbedrag boven € 103.231

309.693 – –

Energie-investeringsaftrek (EIA) Deze aftrek bedraagt 41,5% van het bedrag van de energie-investeringen als dat meer dan € 2.500 is. Op jaarbasis wordt per belastingplichtige ten hoogste een bedrag van € 119.000.000 aan energie-investeringen in aanmerking genomen. Bij samenwerkingsverbanden wordt dit maximum naar ieders aandeel toegepast op de afzonderlijke ondernemers. Volgens het Belastingplan wordt het aftrekpercentage van de EIA met ingang van 2016 verhoogd naar 58%.

Milieu-investeringsaftrek (MIA) Voor deze aftrek geldt geen investeringsplafond. De aftrek bedraagt, afhankelijk van de categorie waarin de investering wordt ingedeeld, 13,5%, 27% of 36% van het bedrag van de milieu-investeringen als dat meer dan € 2.500 is.

1.2 Herinvesteringsreserve

Bij vervreemding van een bedrijfsmiddel kan de vervreemdingswinst buiten de belastingheffing blijven door deze winst te reserveren in een herinvesteringsreserve. Voorwaarde is dat u een voornemen tot herinvestering hebt en dat deze herinvestering ook binnen drie jaar na het jaar van reserveren plaatsvindt. Ga na of dit jaar een herinvesteringstermijn verloopt en of tijdige herinvestering nog mogelijk is. Onder bepaalde bijzondere omstandigheden kan de herinvesteringstermijn worden verlengd.

1.3 Bespreken balans

Het is wenselijk om voor het afsluiten van het boekjaar de balans en de winst-en-verliesrekening in grote lijnen te bespreken met uw accountant en/of belastingadviseur. Voorzieningen en waardering van balansposten kunnen dan aan de orde komen.

Page 7: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

7

Op het gebied van de afschrijvingen is fiscaal een aantal beperkingen opgelegd. Zo zijn voor onroerende zaken de aard van het gebruik, de vaststelling van de WOZ-waarde en de invloed van de zogenoemde werktuigenvrijstelling bepalende factoren voor de hoogte van de fiscale afschrijving. Wij raden u sterk aan de WOZ-beschikking kritisch te beoordelen, al dan niet samen met uw adviseur.

Ondanks de fiscale afschrijvingsbeperkingen blijft afwaardering tot lagere bedrijfswaarde van een bedrijfsmiddel mogelijk.

1.4 Voorziening

Wilt u winst uitstellen? Kijk dan of u nog een voorziening kunt vormen. Daarvoor is al voldoende dat de toekomstige uitgaven hun oorsprong vinden in feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan voor de balansdatum en dat een redelijke mate van zekerheid bestaat dat de uitgaven in de toekomst worden gedaan. Verder geldt dat de toekomstige uitgaven ook moeten kunnen worden toegerekend aan de periode voorafgaande aan de balansdatum. Voorzieningen zijn mogelijk voor bijvoorbeeld een reorganisatie, onderhoud, saneringskosten, het verlenen van garantie op producten of jubileumuitgaven voor het personeel.

1.5 Willekeurige afschrijving

Ga na of u optimaal gebruikmaakt van willekeurige afschrijvingen. Denk hierbij onder andere aan:

• VAMIL (op milieu-investeringen);

• investeringen door bepaalde groepen (startende ondernemers en ondernemingen die zeeschepen exploiteren).

Gezien de fiscale afschrijvingsbeperkingen die zijn ingevoerd, kan het extra interessant zijn de fiscale faciliteiten van de willekeurige afschrijving optimaal te benutten. In de praktijk valt de regeling van de VAMIL geregeld samen met de EIA en/of MIA (zie onderdeel 1.1). Er zullen keuzes moeten worden gemaakt bij de toepassing van deze regelingen. Betrek uw adviseur vroegtijdig bij die keuze of het onderzoek naar de mogelijkheden.

1.6 Ingebruikname bedrijfsmiddelen in verband met willekeurige afschrijving

Als tijdelijke crisismaatregel konden bepaalde investeringen, gedaan in de periode 1 juli 2013 tot 1 januari 2014, onder voorwaarden willekeurig worden afgeschreven. Eenmalig kon in deze periode tot 50% van de aanschaffings- of voortbrengingskosten willekeurig worden afgeschreven. Deze bedrijfsmiddelen moeten dan wel voor 1 januari 2016 in gebruik zijn genomen.

1.7 Uitstellen desinvesteringen in verband met desinvesteringsbijtelling

Voor bedrijfsmiddelen waarvoor u bij aanschaf een investeringsaftrek (kleinschaligheids-, energie- of milieu-) hebt genoten, geldt een desinvesteringsbijtelling als u deze bedrijfsmiddelen verkoopt binnen vijf jaar na aanvang van het kalenderjaar waarin de aftrek plaatsvond. De desinvesteringsbijtelling geldt ook als u iets doet wat gelijk te stellen is met verkoop. Om zo’n bijtelling te voorkomen, is het in bepaalde gevallen beter niet in 2015 te desinvesteren maar pas in 2016.

Page 8: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

8

1.8 Zeescheepvaartwinst, tonnagebelasting

Als u in 2015 voor het eerst zeescheepvaartwinst geniet en u wilt gebruikmaken van de belastingheffing op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2015 een verzoek indienen per onderneming. U moet daar dus niet mee wachten tot de aangifte over 2015.

1.9 Afdrachtvermindering loonheffing

Ga na of u in 2015 optimaal gebruik hebt gemaakt van de diverse afdrachtverminderingen in de loonbelasting/premies volksverzekeringen. Denk hierbij onder andere aan:

• zeevarende werknemers op een schip onder de Nederlandse vlag dat grotendeels op zee wordt geëxploiteerd in het internationale verkeer en bij sleep-, hulpverlenings- of baggerwerkzaamheden;

• werknemers die gekwalificeerd speur- en ontwikkelingswerk verrichten (S&O-afdrachtvermindering, ook wel bekend als WBSO). Met ingang van 1 januari 2016 zal de research- & developmentaftrek (RDA) in de S&O-afdrachtvermindering worden opgenomen. Onder de geïntegreerde regeling komen, naast de S&O-loonkosten, dan ook de S&O-kosten en de S&O-uitgaven (die momenteel onder de RDA vallen) in aanmerking voor de afdrachtvermindering.

1.10 Beoordelen pensioenrechten personeel (eventueel backservice)

Het toekennen of verhogen van pensioenrechten ten behoeve van werknemers kan leiden tot een backservicelast die nog ten laste kan komen van de fiscale winst in 2015. Stem met uw adviseur af of uw pensioenregeling hiervoor nog (fiscale) ruimte biedt. In het kader van het beheersbaar houden van de pensioenkosten kunt u ook overwegen een eind- of middelloonregeling om te zetten naar een beschikbare-premieregeling.

1.11 Producten uit eigen bedrijf

Kortingen voor of vergoedingen aan werknemers op branche-eigen producten uit het eigen bedrijf van de werkgever of een met de werkgever verbonden vennootschap zijn onbelast (gericht vrijgesteld) voor zover:

• de producten niet branchevreemd zijn;

• de korting of vergoeding per product maximaal 20% van de waarde van dat product in het economische verkeer is;

• de kortingen of vergoedingen in 2015 samen niet meer bedragen dan € 500.

Komt u als werkgever boven het maximum van € 500 uit, dan kunt u het deel dat uitkomt boven het maximum aanwijzen als eindheffingsloon en ten laste brengen van uw vrije ruimte.

1.12 Aanpassingen (salaris)administratie per 1 januari 2016

Net als elk jaar moet u voor de eerste salarisrun van januari 2016 een aantal zaken aanpassen, waaronder reis- en autokostenvergoedingen, overige inhoudingen en forfaits.

1.13 Fiscaal voordelig belonen van werknemers

Denk bij 'incentives' aan personeel bijvoorbeeld eens aan:

Page 9: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

9

• een onbelaste vergoeding voor maaltijden met een meer dan bijkomstig zakelijk karakter (overwerk, koopavonden, uit eten met cliënten, maaltijden tijdens cursussen en zakenreizen);

• een personeelsfeest of personeelsreis. Deze vrijstelling geldt niet als een dga en zijn partner de enige werknemers zijnop de werkplek;

• een onbelaste verstrekking of vergoeding van een openbaarvervoerkaart die mede wordt gebruikt voor zakelijke reizen en/of woon-werkverkeer;

• een abonnement voor bedrijfsfitness op de werkplek, of buiten de werkplek als dit onderdeel is van het arbeidsomstandighedenbeleid van de werkgever;

• een onbelaste vergoeding of verstrekking bij schade aan of verlies van persoonlijke zaken van de werknemer. De schade of het verlies moet zijn ontstaan door een bijzondere gebeurtenis die samenhangt met de dienstbetrekking.

Mocht u van plan zijn uw werknemers fiscaal gunstig te willen belonen, dan kunt u uiteraard contact opnemen met uw adviseur over de mogelijkheden.

1.14 Samenhangende groep inhoudingsplichtigen

Voor inhoudingsplichtigen is het mogelijk zich aan te laten wijzen als samenhangende groep inhoudingsplichtigen (SGI). Voordeel hiervan is dat werknemers (bijvoorbeeld binnen concern) kunnen worden verplaatst zonder nieuwe vaststelling van de identiteit, zonder nieuwe opgaaf gegevens loonheffingen en zonder gevolgen voor de 30%-regeling. De desbetreffende inhoudingsplichtigen moeten wel zelf aangifte doen.

1.15 Bestelauto’s en uw personeel

Voor personeel dat bestelauto’s ook gebruikt voor privéritten geldt een fiscale bijtelling in de loonbelasting volgens het autokostenforfait. De bijtelling bedraagt maximaal 25% van de cataloguswaarde (inclusief btw en BPM) voor bestelauto’s tot en met vijftien jaar oud. Om bijtelling te voorkomen, kunnen werknemer en werkgever overeenkomen dat de werknemer de bestelauto niet privé mag gebruiken en het privégebruik ook feitelijk onmogelijk maken. De werkgever moet het autogebruik controleren.

Het is mogelijk dat de werknemer via de werkgever een Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto afgeeft aan de Belastingdienst. De werknemer hoeft geen kilometeradministratie bij te houden. Ritten voor het woon-werkverkeer kwalificeren als zakelijke ritten.

Als sprake is van doorlopend afwisselend gebruik en het privégebruik valt niet per werknemer vast te stellen, dan kan de eindheffingsregeling worden toegepast van € 300 per bestelauto per jaar. Bespreek met uw adviseur welke afspraken u het beste kunt maken met uw personeel.

1.16 Keuze auto zakelijk of privé

Als u een auto zowel zakelijk als privé gebruikt, kunt u er onder omstandigheden voor kiezen de auto als privé- of als ondernemingsvermogen aan te merken. Deze ‘etiketteringskeuze’ moet voor de inkomstenbelasting en de omzetbelasting afzonderlijk worden gemaakt. Bij deze keuze moet rekening worden gehouden met factoren als privébijtelling, aftrek van omzetbelasting, correctie omzetbelasting wegens privégebruik, gereden kilometers, brandstof en verzekeringen. Uw adviseur kan u helpen bij het maken van uw keuze.

Page 10: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

10

1.17 Doorbetaling werknemers

Een werkgever moet twee jaar lang het loon doorbetalen van zieke werknemers (minimaal 70% gedurende twee jaar). Neem uw personeelsbestand door om het (risico op) ziekteverzuim goed in kaart te brengen. Wellicht is aanpassing van de aanpak van het ziekteverzuim binnen uw onderneming gewenst en zijn andere of betere vastleggingen in het personeelsdossier noodzakelijk.

1.18 Uitbreiding personeelsbestand

Denk bij het aannemen van uit het buitenland afkomstig personeel ook aan de zogenoemde 30%-regeling. Hierdoor kan een deel van de arbeidsvergoeding effectief buiten de heffing van de loon- en inkomstenbelasting blijven. Raadpleeg hierover uw adviseur.

1.19 Uitzending personeel

Als een personeelslid is uitgezonden binnen de Europese Unie, kan het voorkomen dat deze werknemer in twee landen is verzekerd voor de sociale verzekeringen. Door middel van een A1-verklaring (voorheen: E-101-verklaring) kunt u de dubbele verzekeringsplicht voorkomen. De verklaring moet voor de uitzending worden aangevraagd en periodiek, afhankelijk van de uitzendperiode, worden verlengd.

1.20 Laatste loonheffingsaangifte 2015

Ga na of alle betalingen gedaan aan het personeel op een juiste wijze zijn verloond. Denk hierbij ook aan de forfaitaire bijtellingen voor de bestelauto en de personenauto en andere gunstige beloningsvormen.

1.21 Laatste btw-aangifte boekjaar

Denkt u bij het maken van de laatste aangifte van het boekjaar aan de volgende punten.

Privégebruikgerelateerde correcties:

• correctie btw privégebruik auto (zowel voor de ondernemer als voor zijn personeel);

• correctie btw privégebruik voor bijvoorbeeld gas, water, elektriciteit en warmte;

• correctie btw voor gebruik door ondernemer van tot het bedrijf behorende goederen voor andere dan bedrijfsdoeleinden (onder andere privégebruik, bijvoorbeeld bedrijfsmiddelen die de ondernemer zowel zakelijk als privé gebruikt, zie ook onderdeel 2.10);

• correctie btw voor verrichten van diensten door de ondernemer voor andere dan bedrijfsdoeleinden (onder andere privégebruik);

• correctie in het kader van de bedrijfskantineregeling;

• overige correcties op aftrek van voorbelasting over verstrekkingen aan het personeel (gelegenheid geven tot sport of ontspanning, privévervoer en huisvesting) en voor relatiegeschenken en dergelijke.

Pro-ratagerelateerde correcties:

• Het pro-rata-aftrekpercentage voor het afgelopen jaar dient te worden berekend. Dit kan leiden tot een correctie (naar boven of beneden) van de eerder in aftrek gebrachte btw.

Page 11: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

11

• Indien het pro-rata-aftrekpercentage daalt onder de 90% (of 70% voor onder meer reisbureaus) dienen de gevolgen voor eventuele ‘opties belaste huur’ in huurcontracten te worden bezien.

• Er moet herziening/herrekening van voorbelasting op roerende en onroerende investeringsgoederen plaatsvinden.

Enkele van deze onderwerpen worden hierna verder toegelicht. In sommige gevallen is onder voorwaarden goedgekeurd dat de correcties per einde kalenderjaar kunnen plaatsvinden (indien het kalenderjaar niet gelijk is aan het boekjaar). Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw adviseur.

1.22 Correcties op (eerdere) btw-aangiften

Indien een btw-correctie minder is dan € 1.000 (te betalen of te ontvangen), dan is het toegestaan om deze te verwerken in de eerstvolgende aangifte omzetbelasting. Grotere correcties moet u melden in een suppletieformulier Omzetbelasting (te downloaden via www.belastingdienst.nl, zoekterm: suppletie omzetbelasting).

1.23 Vergoeding kosten aan personeel en tenaamstelling factuur (btw)

Een ondernemer geniet alleen aftrek van btw als de prestatie aan hem is verricht. Het is daarom in principe vereist dat het contract voor de desbetreffende aankoop en de bijbehorende factuur op zijn naam staan. Bij aankopen tot € 100 kan overigens een vereenvoudigde factuur volstaan (hierop hoeven onder meer geen gegevens van de afnemer te staan). Dit speelt onder andere bij het vergoeden van zakelijke uitgaven die de werknemer voor zijn werkgever doet. Om het recht op aftrek van btw van de werkgever te behouden, moeten contract en factuur op naam van de ondernemer (de werkgever) zijn gesteld. Dat geldt dus ook voor benzinebonnen, zij het dat hiervoor is toegestaan dat de ondernemer op andere wijze kan worden geïdentificeerd (bijvoorbeeld via girale betaling of een tankpasnummer). Als de werknemer de betrokken inkopen (deels) gebruikt voor privédoeleinden, is in zoverre sprake van loon in natura en kan een btw-correctie nodig zijn. Neem in dit geval contact op met uw adviseur. Niet alle btw op te vergoeden kosten is aftrekbaar. Zo stelt de Belastingdienst zich op het standpunt dat voor de vaste telefoon bij de werknemer thuis in principe geen btw-aftrek mogelijk is.

1.24 Factuurvereisten (btw)

In de Europese Unie zijn de factuurvereisten (vrijwel) overal dezelfde. Ondernemers die met internationale transacties te maken hebben moeten soms een verwijzing naar een bijzondere regeling op de factuur vermelden. Indien u facturen met buitenlandse btw uitreikt, zijn die facturen onderworpen aan de factureringsregels die in het desbetreffende land van toepassing zijn. Verder kan soms worden volstaan met een vereenvoudigde factuur. Wij adviseren u na te gaan of uw onderneming de factureringsregels goed toepast.

1.25 Termijn terugvragen buitenlandse btw

Nederlandse aftrekgerechtigde ondernemers kunnen de in andere EU-landen betaalde btw terugvragen via een elektronisch verzoek bij de Belastingdienst. Voor de verzoeken gelden drempelbedragen. Het verzoek moet binnen zijn voor 1 oktober van het jaar dat volgt op het jaar waarover u btw terugvraagt. Verzoeken die hierna binnenkomen, worden mogelijk door het andere EU-land niet meer in behandeling genomen. Door het verzoek tijdig in te dienen kan de btw ook eerder worden teruggekregen.

Page 12: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

12

1.26 Autokosten werknemers (btw)

Als de werkgever een auto van de zaak ter beschikking stelt aan zijn werknemer, heeft de werkgever in principe recht op volledige btw-aftrek over de autokosten. Aan het einde van het boekjaar moet de werkgever dan echter een btw-correctie aangeven voor het privégebruik. Dit betekent dat een werkgever voor iedere auto die privé wordt gebruikt een forfaitaire correctie van 2,7% van de cataloguswaarde van de auto is verschuldigd. Onder voorwaarden is het mogelijk of verplicht af te wijken van de forfaitaire correctie en aan te sluiten bij het werkelijke privégebruik. Woon-werkverkeer geldt voor de btw ook als privégebruik; er zal voor meer auto’s een btw-correctie zijn verschuldigd dan voor de loonheffingen. Wij adviseren ondernemers met een wagenpark van enige omvang contact op te nemen met een btw-specialist.

1.27 Debiteur betaalt u niet (btw)

Als een debiteur u niet betaalt, kunt u onder omstandigheden de btw terugvragen die u hebt afgedragen aan de Belastingdienst. U moet hiertoe een apart verzoek indienen bij de Belastingdienst binnen één maand na het aangiftetijdvak waarin duidelijk is dat uw debiteur de factuur niet meer zal betalen.

Let op: als u afspraken maakt met uw debiteur omtrent de betaling van de factuur kan het zijn dat uw vordering wordt omgezet in een lening. In dat geval kunt u geen teruggaafverzoek indienen bij de Belastingdienst. Alvorens u een betalingsregeling voorstelt, dient u dus goed na te gaan of uw debiteur uiteindelijk aan zijn verplichtingen zal voldoen of niet.

1.28 Btw-plicht commissarissen en leden raden van toezicht

Voor leden van raden van commissarissen en raden van toezicht bestaat btw-plicht (inclusief loonbelasting/premies volksverzekering en – tot 1 januari 2013 – een inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet). Btw is verschuldigd over de beloning. Registreert u zich tijdig bij de Belastingdienst.

1.29 Bewaarplicht

Het opruimen en vernietigen van oude administratieve gegevens kan u een kostenbesparing opleveren. U moet echter wel rekening houden met de wettelijke bewaartermijn van ten minste zeven jaar van uw administratieve gegevens. Met betrekking tot onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen, moet u de btw-boekhouding tien jaar bewaren. Permanente stukken (aktes, pensioen- en lijfrentepolissen enzovoort) mogen niet worden weggegooid. Raadpleeg voor het opruimen daarom eerst uw adviseur.

Tip: als u de gegevens van verkoopbonnen digitaal opslaat en deze ter beschikking kunt stellen aan de Belastingdienst, is het niet meer noodzakelijk om kassabonnen, kassarollen en dergelijke op papier te bewaren. Dit geldt ook voor facturen, mits bij het scannen geen informatie verloren gaat. Wij adviseren u dit eerst met de Belastingdienst af te stemmen voordat u originele documenten vernietigt.

1.30 Subsidies

Beoordeel of u mogelijkheden hebt om (niet-)fiscale subsidies te verkrijgen. In veel gevallen moet een eventuele aanvraag voor het einde van het boekjaar bij de desbetreffende instantie binnen zijn. Ook kan het voorkomen dat bepaalde handelingen (opdracht, aanbetaling en/of ingebruikname) nog dit jaar moeten plaatsvinden voor het verwerven van een toekomstige

Page 13: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

13

subsidie. Raadpleeg uw adviseur hierover. Let op: het kan voorkomen dat er een interessante samenloop is met andere regelingen, zie onderdeel 1.1 en 1.5.

1.31 Voorlopige aanslag 2015

Als uw resultaat over 2015 achterblijft bij uw prognose, kan uw voorlopige aanslag te hoog zijn. Verzoek dan om herziening van de voorlopige aanslag. Daarbij dient u zich te realiseren dat in principe geen belastingrente wordt vergoed over terug te betalen bedragen inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting.

Daarnaast is het, gelet op de verschuldigde belastingrente, aan te raden om bij een te verwachten hogere belastinglast tijdig te verzoeken om herziening van de voorlopige aanslag. Indien dit verzoek voor 1 mei 2016 wordt gedaan, is over de voorlopige aanslag geen belastingrente verschuldigd mits deze conform het verzoek wordt herzien. Gelet op de regeling van de belastingrente adviseren wij om in het vierde kwartaal van 2015, maar uiterlijk in de eerste maanden van 2016 te onderzoeken in hoeverre het geschatte belastbaar bedrag afwijkt van het werkelijke belastbaar bedrag. Raadpleeg daartoe uw adviseur die u hierin kan bijstaan.

1.32 Ontslagvergoeding

Onder omstandigheden is het mogelijk dat de ontslaguitkering aan een werknemer wordt gezien als een regeling voor vervroegde uittreding of dat deze als excessief wordt bestempeld. De werkgever kan dan worden geconfronteerd met een strafheffing op het gebied van de loonheffing van 52% respectievelijk 75% berekend over de ontslagvergoeding. Overleg met uw adviseur in welke gevallen bij u de mogelijke strafheffing aan de orde is bij lopende ontslagsituaties.

1.33 Vervallen WKA-depots

Met ingang van 1 januari 2016 vervalt de mogelijkheid om voor de inleners- of ketenaansprakelijkheid vrijwarend te storten op de zogeheten WKA-depots van de Belastingdienst (WKA staat voor Wet ketenaansprakelijkheid). Vrijwaring voor u als inlener of aannemer is dan alleen nog mogelijk als u een deel van de factuursom stort op een geblokkeerde rekening (G-rekening) van de uitlener of de onderaannemer bij een bank. De Belastingdienst is bezig met uitbreiding van het G-rekeningenstelsel (ook wel genoemd G-rekening 1.5), maar in hoeverre die uitbreiding voldoende is om het wegvallen van de WKA-depots te compenseren, is op dit moment niet duidelijk. Neem contact op met uw adviseur als u in 2015 nog van een WKA-depotstorting gebruikmaakt of -maakte.

1.34 Meer ondernemers moeten maandelijks een opgaaf intracommunautaire leveringen inzenden (btw)

Begin 2015 is Nederland door de Europese Commissie in gebreke gesteld vanwege het niet voldoen aan een bepaling van de Btw-richtlijn. Volgens die bepaling dienen ondernemers hun opgaaf intracommunautaire leveringen per maand te doen indien het totaalbedrag zonder btw van deze leveringen hoger is dan € 50.000 per kwartaal. In Nederland wordt nog steeds de hogere grens van € 100.000 aangehouden. De drempel wordt met ingang van 1 januari 2016 verlaagd naar € 50.000. Hierdoor zullen meer ondernemers maandelijks een opgaaf intracommunautaire leveringen moeten inzenden.

Page 14: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

14

2. Ondernemer eenmanszaak, vof, cv en maatschap

2.1 Begrip ‘ondernemer’

De Wet inkomstenbelasting 2001 verstaat onder een ondernemer de belastingplichtige:

1. voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven;

2. die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming, dat wil zeggen: die aansprakelijk is voor de zakelijke schulden van de onderneming.

Ga na of uw situatie voldoet aan deze criteria voor het fiscaal ondernemerschap en bespreek met uw adviseur wat gewenst is.

2.2 Toetsing meewerkaftrek of arbeidsbeloning voor meewerkende partner

De meewerkaftrek is, afhankelijk van het aantal door de partner meegewerkte uren, een bepaald percentage van de winst. De meewerkaftrek kan alleen worden geclaimd als uw partner zonder enige vergoeding meewerkt. Hebt u wel gekozen voor een arbeidsbeloning van uw partner, dan komt die niet ten laste van de winst uit onderneming als de vergoeding lager is dan € 5.000 op jaarbasis. Bij uw partner is de vergoeding dan niet belast.

U kunt overwegen om uw meewerkende partner een arbeidsbeloning toe te kennen. Wellicht dat de man-vrouwfirma tot de mogelijkheden behoort. Door verdeling van de winst kunnen aanzienlijke progressievoordelen ontstaan en kan de partner onder voorwaarden gebruikmaken van de ondernemersfaciliteiten (zelfstandigenaftrek, startersaftrek, 14%-MKB-winstvrijstelling, dotatie aan de fiscale oudedagsreserve (FOR), stakingsaftrek enzovoort). Zie ook onderdeel 2.3 en 2.4.

2.3 Urencriterium voor zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek bedraagt € 7.280 (€ 3.640 ingeval op 1 januari de AOW-leeftijd is bereikt). Van de in een kalenderjaar totaal beschikbare tijd voor het verrichten van werkzaamheden moet 50% of meer zijn besteed aan het drijven van een (of meer) onderneming(en), met een minimum van 1.225 uren. Voldoet u niet aan dit urencriterium, dan hebt u geen recht op de zelfstandigenaftrek en ook niet op de speur- en ontwikkelingsaftrek (S&O-aftrek), de meewerkaftrek en de FOR. Bent u starter, dan geldt een verhoogde zelfstandigenaftrek en niet de voorwaarde dat 50% of meer van de tijd aan de onderneming moet worden besteed (wel nog steeds ten minste 1.225 uren). Bent u starter en hebt u recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, dan is een tijdsbesteding van minimaal 800 uren aan uw onderneming voldoende. Noteer de uren die u maakt voor de onderneming in uw agenda.

2.4 Man-vrouwfirma

Als uw partner meewerkt, kunt u met uw partner een firma aangaan. De meewerkende partner wordt dan ook zelfstandig ondernemer voor de inkomstenbelasting en heeft daardoor recht op alle ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek, 14%-MKB-winstvrijstelling en FOR, tenzij de partner alleen ondersteunende werkzaamheden verricht. Voorwaarde is dat een firmacontract wordt opgesteld, waarin voor de aanvangsdatum van de firma een

Page 15: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

15

terugwerkende kracht van maximaal negen maanden kan worden opgenomen. Overleg met uw adviseur over het (gewenste) effect.

2.5 Verkoop onderneming, omzetting in bv of starten nieuwe onderneming

Wanneer u overweegt uw onderneming te verkopen of om te zetten in een bv, raden wij u aan om voor het einde van het jaar te beoordelen of dit fiscaal is gewenst in 2015 of juist in 2016. Bij een verkoop van de onderneming kan de peildatum van 1 januari 2016 voor box 3 nog een rol spelen.

De fiscale winst behaald met de staking van de oude onderneming kan in beginsel fiscaal geruisloos worden doorgeschoven naar de nieuwe onderneming. Dit leidt dus niet tot directe afrekening in de inkomstenbelasting.

2.6 Kleine-ondernemersregeling in de btw

Als de btw die u na aftrek van voorbelasting per saldo over 2015 bent verschuldigd niet hoger is dan € 1.883, komt u in aanmerking voor de kleine-ondernemersregeling. Op grond hiervan hoeft u (een deel van) de verschuldigde btw in het geheel niet aan de Belastingdienst te voldoen. Deze korting wordt dan wel gerekend tot het inkomen in box 1 voor de inkomstenbelasting. Deze regeling geldt alleen voor natuurlijke personen die kwalificeren als ondernemer en die in Nederland wonen of zijn gevestigd. Als de op jaarbasis verschuldigde btw minder bedraagt dan € 1.345, kunt u de Belastingdienst verzoeken om een ontheffing van de administratieve verplichtingen, zoals de boekhoud-, factureer- en aangifteplicht. Bij toekenning van dit verzoek zal de Belastingdienst aangeven welke voorwaarden hiervoor gelden.

2.7 Middeling 2013-2015

Het is onder bepaalde voorwaarden mogelijk uw belastbare inkomens in box 1 (werk en woning) van 2013 tot en met 2015 te middelen, waardoor u over deze jaren wellicht in totaal minder belasting betaalt.

Let op: de te middelen jaren mogen slechts eenmaal in de middelingsberekening worden betrokken. Beoordeel zelf welke van de te middelen jaren u een zo hoog mogelijke belastingteruggaaf oplevert. Mogelijk kunt u ook voorgaande jaren nog middelen. Dit is afhankelijk van de dagtekening van de definitieve aanslagen inkomstenbelasting over de desbetreffende jaren.

2.8 Startende ondernemer

Voor startende ondernemers zijn er enkele specifieke zaken waarmee tegen het einde van het kalenderjaar rekening kan/moet worden gehouden, zoals:

• willekeurige afschrijving voor startende ondernemers;

• afdekken van het risico van een nabestaandenpensioen;

• reserveren voor belastingbetalingen;

• urenregistratie voor onder andere de zelfstandigenaftrek.

Page 16: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

16

2.9 Verklaring arbeidsrelatie (VAR)

Op dit moment is een wetsvoorstel aanhangig waarmee de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) verdwijnt vanaf 1 april 2016. In de plaats daarvan kunnen opdrachtgevers en opdrachtnemers hun overeenkomsten ter goedkeuring voorleggen aan de Belastingdienst. Ook kan gebruik worden gemaakt van de modelovereenkomsten die de Belastingdienst momenteel op zijn website plaatst. Ook zullen belangenorganisaties overkoepelende overeenkomsten kunnen voorleggen aan de Belastingdienst.

Door gebruik te maken van modelovereenkomsten of goedgekeurde individuele overeenkomsten hebben opdrachtgever en opdrachtnemer de zekerheid dat er geen inhoudingsplicht voor de loonheffingen bestaat. De vrijwaring geldt in alle gevallen alleen als in de praktijk feitelijk volgens de (model)overeenkomst wordt gewerkt. In tegenstelling tot het VAR-systeem vindt er geen fiscale beoordeling plaats voor de inkomstenbelasting (wel of geen ondernemer). Zie ook onderdeel 5.8 (Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties ter vervanging van de VAR).

Door het vervallen van de VAR zal voor organisaties met commissarissen vanaf 1 april 2016 inhoudingsplicht voor de loonheffingen ontstaan ter zake van de werkzaamheden van deze commissarissen, voor zover deze organisaties daar nu niet al loonheffingen voor inhouden. Een uitzondering is mogelijk voor commissarissen die via hun eigen bv werken als gebruik wordt gemaakt van de zogeheten doorbetaaldloonregeling.

2.10 Btw-keuzevermogen

De btw-regelgeving maakt het mogelijk een investeringsgoed, zoals een vakantiewoning, geheel of gedeeltelijk als zakelijk of privé te bestemmen. Bij zakelijke etikettering van onroerende zaken voor de btw is alleen nog aftrek van voordruk-btw mogelijk voor zover sprake is van btw-belast zakelijk gebruik. U hoeft dan geen correctie meer te maken voor privégebruik. Per saldo mist u voortaan een rentevoordeel op het privégebruik.

Houdt u er rekening mee dat het etiketteren van het vermogen tot btw-ondernemingsvermogen of privévermogen volgens het Ministerie van Financiën moet gebeuren op het tijdstip dat de eerste investering wordt gedaan (bij panden dus meestal bij de aankoop van de ondergrond) of op het moment van eerste ingebruikname. De etikettering van het vermogen voor de btw staat overigens los van de etikettering van het vermogen voor de inkomstenbelasting. Voor de etiketteringskeuze bij auto's verwijzen wij naar onderdeel 1.17.

2.11 Voorkom verliesverdamping

Een verlies uit werk en woning behaald in 2015 is alleen verrekenbaar met winsten behaald in 2012, 2013 en 2014 (carry-back) en de winsten behaald in de jaren 2016 tot en met 2024 (carry-forward). Daarna gaan deze verliezen verloren. Om deze verliesverdamping te voorkomen, kan het resultaat wellicht worden verhoogd door kosten en lasten uit te stellen, voorzieningen te laten vrijvallen en dergelijke. Neem hierover contact op met uw adviseur.

2.12 Bedrijfsopvolging

Bij (gedeeltelijke) bedrijfsopvolging en estate planning kan het fiscaal interessant zijn (een deel van) uw IB-onderneming of een pakket aandelen in uw bv aan uw toekomstige erfgenamen te schenken. De huidige Successiewet kent hiervoor namelijk onder bepaalde voorwaarden een aantal faciliteiten, waaronder een vrijstelling van maximaal 100% en tien jaar (rentedragend) uitstel van belastingbetaling. De faciliteiten kunnen ook van toepassing zijn bij overlijden. De vennootschapsstructuur moet wel aan specifieke eisen voldoen. Ook de inkomstenbelastingclaim kan onder bepaalde voorwaarden worden doorgeschoven. Bij

Page 17: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

17

schenking van (een deel van) uw IB-onderneming moet de begunstigde in beginsel al 36 maanden medeondernemer zijn en bij schenking van de aandelen in uw bv moet de begunstigde in beginsel al 36 maanden in dienst zijn. Het is raadzaam tijdig contact op te nemen met uw adviseur om vast te kunnen stellen of de bedrijfsopvolging beter in 2015 of juist in 2016 kan plaatsvinden.

Page 18: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

18

3. Bv en nv

3.1 Aangaan fiscale eenheid

Het aangaan van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting tussen meerdere vennootschappen heeft bepaalde voordelen, zoals het doen van één aangifte voor de vennootschapsbelasting, het neutraliseren van onderlinge handelstransacties, het fiscaal geruisloos doorvoeren van een herstructurering, directe verrekening van onderlinge winsten en verliezen van gevoegde vennootschappen enzovoort. Raadpleeg hierover uw adviseur (zie ook onderdeel 3.2 en 3.3).

3.2 Aanvragen fiscale eenheden die per 1 januari 2016 moeten ingaan

Fiscale eenheden voor de vennootschapsbelasting die per 1 januari 2016 moeten ingaan, moeten worden aangevraagd voor 1 april 2016.

3.3 Verbreken fiscale eenheid per 31 december 2015

Als het gewenst is om per 1 januari 2016 geen onderdeel meer te zijn van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, moet het verzoek tot ontvoeging uiterlijk 31 december 2015 zijn ingediend. In bepaalde gevallen kan het voordelig zijn een fiscale eenheid tussen meerdere winstgevende vennootschappen te beëindigen. Op die manier kunnen de vennootschappen afzonderlijk gebruikmaken van de lagere MKB-tariefschijf in de vennootschapsbelasting (de tarieven voor 2015 zijn: 20% voor de winst tot en met € 200.000 en 25% voor de winst boven € 200.000). Ook kan het verbreken van een fiscale eenheid leiden tot de toepassing of verhoging van de investeringsaftrek.

Let op: nagegaan moet worden of door het verbreken van de fiscale eenheid geen fiscale sanctiebepalingen in werking treden. Raadpleeg hierover uw adviseur.

3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur

Iedere houder van een aanmerkelijk belang die voor zijn bv werkzaamheden verricht, wordt op grond van de gebruikelijkloonregeling geacht een salaris te ontvangen uit zijn bv. De hoogte bedraagt in 2015 minimaal € 44.000, enkele specifieke situaties uitgezonderd. Het is verstandig vooraf overeenstemming te bereiken met de Belastingdienst over de hoogte van uw (fictieve) salaris. Worden zaken verhuurd aan een vennootschap waarin u een aanmerkelijk belang hebt of hebt u geld geleend aan een dergelijke vennootschap? Dan moet u (fictief) een zakelijke huur of rente verantwoorden in uw aangifte als resultaat uit overige werkzaamheden (zie ook onderdeel 4.15).

Als u fictief salaris, fictieve huur of fictieve rente ontvangt, dan kan de bv in beginsel aanspraak maken op een corresponderende fiscale aftrekpost. Raadpleeg hierover uw adviseur.

3.5 Lenen van uw bv (inclusief rekening-courant)

Als dga kunt u bijvoorbeeld uw beleggingen financieren met een lening van uw bv. In box 3 wordt een fictief rendement belast voor zover de waarde van de beleggingen het bedrag van de opgenomen lening overtreft. De betaalde rente is verder geen aparte aftrekpost meer voor de inkomstenbelasting. Het lenen moet gebeuren op zakelijke voorwaarden. Een onderdeel van de zakelijkheid is een schriftelijke vastlegging. Bespreek met uw adviseur welke

Page 19: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

19

voorwaarden u nog meer overeen moet komen. Als u de lening bent aangegaan voor de eigen woning, dan is de rente aftrekbaar. Betreft het een lening van na 2012, dan moeten in beginsel extra gegevens over de lening worden verstrekt aan de Belastingdienst. Vraagt u dit indien nodig na bij uw adviseur.

Hebt u als dga een structureel hoge rekening-courantschuld bij uw bv, dan loopt u het risico dat de fiscus (een deel van) de schuld aanmerkt als dividenduitkering en een correctie aanbrengt, eventueel zelfs verhoogd met een boete. Dit risico kunt u verminderen door bijvoorbeeld de bedragen af te splitsen die u hebt geleend voor de aankoop van beleggingen, de eigen woning of andere grote privé-investeringen. U moet hiervan dan (zakelijke) leningsovereenkomsten opstellen en de overige voorwaarden uit de overeenkomst ook naleven.

3.6 Vordering op uw bv (inclusief rekening-courant)

Als de dga een vordering heeft op zijn eigen bv, is de terbeschikkingstellingsregeling van toepassing, zie ook onderdeel 4.15. In beginsel worden de voordelen belast in box 1. Een uitzondering is gemaakt voor de situatie dat gedurende het kalenderjaar het saldo van de rekening-courant niet hoger is geweest dan € 17.500, waarbij de bv tevens geen rente in aanmerking neemt. Deze situatie bespaart een hoop administratieve rompslomp. Zorg er in andere situaties voor dat de voorwaarden zakelijk zijn, anders zou een eventueel afwaarderingsverlies wel eens niet aftrekbaar kunnen zijn.

3.7 Borgstellingsprovisie bedingen bij bv

Staat u als dga in privé borg voor een door de bank aan uw bv verstrekte lening, dan moet u hiervoor een vergoeding bedingen bij uw bv. De bank kan u immers in privé aanspreken om de schuld, inclusief rente, te betalen als de bv hiertoe niet in staat is. Wij raden u aan een zakelijke borgstellingsprovisie bij uw bv in rekening te brengen om te voorkomen dat de fiscus dit (eventueel zelfs met boetes) corrigeert. De vergoeding voor de borgstelling wordt beschouwd als een voordeel volgens de terbeschikkingstellingsregeling en belast als resultaat uit overige werkzaamheden in box 1, zie ook onderdeel 4.15. De bv kan de vergoeding aftrekken.

3.8 Dividend uitkeren: uitkeringstest

Indien aan de aandeelhouder een (interim-)dividenduitkering, terugbetaling op aandelen gestort kapitaal of inkoop van eigen aandelen anders dan om niet plaatsvindt, dan moet er een uitkeringstest worden gedaan. Het is wenselijk dat het bestuur van de vennootschap de test uitvoert alvorens over te gaan tot uitkering.

3.9 Voorkom verliesverdamping

Een verlies geleden in 2015 is in beginsel alleen verrekenbaar met een winst behaald in 2014 (carry-back) en de winsten behaald in de jaren 2016 tot en met 2024 (carry-forward). Daarna gaan de verliezen verloren. Om verliesverdamping te voorkomen, kan wellicht het resultaat worden verhoogd door bijvoorbeeld kosten en lasten uit te stellen of voorzieningen te laten vrijvallen. Neem hierover contact op met uw adviseur.

3.10 Verliezen uit 2006 verdampen

Verliezen uit 2006 zullen per 31 december 2015 verdampen. Ga na of verliesverdamping kan worden voorkomen door stille reserves besloten in uw bedrijfsmiddelen en/of activiteiten te

Page 20: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

20

realiseren. Kan een en ander niet op korte termijn worden gerealiseerd, ga dan na of uw boekjaar kan worden verlengd. Neem hierover contact op met uw adviseur.

3.11 Pensioen voor uzelf, meewerkende echtgeno(o)t(e) en kinderen

Het toekennen of verhogen van pensioenrechten kan leiden tot een aftrekpost ten laste van het resultaat van 2015. Zorg wel dat uw pensioenbrief voldoet aan alle fiscale regels. Stem met uw adviseur af of uw pensioenbrief hiervoor nog (fiscale) ruimte biedt.

Een ander aandachtspunt is een pensioen dat in eigen beheer in een andere bv wordt opgebouwd dan de bv waar u op de loonlijst staat (zogenoemd extern eigen beheer). Op basis van een besluit uit juli 2008 stelt de Belastingdienst al enkele jaren dat de pensioenpremies dan moeten worden bepaald op commerciële grondslagen, waarbij voor open geïndexeerde pensioenen een vaste indexering van 2% moet worden gehanteerd. Omdat deze verplichte indexatie tot praktische uitvoeringsproblemen leidt, geven wij u in overweging om indien mogelijk in dienst te treden bij de bv waar het pensioen wordt opgebouwd, het pensioen op te bouwen in de bv waarin u werkt of de pensioenopbouw in eigen beheer desnoods te staken. Waardeoverdracht van pensioenaanspraken kan soms onverwachte fiscale problemen opleveren, wij raden u daarom aan dit punt af te stemmen met uw adviseur.

In het kader van tax planning kan het zinvol zijn de afweging tussen salaris en pensioenopbouw enerzijds en dividenduitkeringen anderzijds opnieuw tegen het licht te houden. De Belastingdienst stelt zich echter op het standpunt dat het pensioen geacht wordt te zijn afgekocht indien pensioentermijnen op enig moment niet meer kunnen worden uitgekeerd als gevolg van een dividenduitkering, terugbetaling op aandelenkapitaal of een rekening-courantverhouding. De sanctie kan dan zijn dat 72% belasting plus revisierente wordt geheven over het bedrag dat het zou kosten om het pensioen onder te brengen bij een verzekeringsmaatschappij.

Als gevolg van gewijzigde wetgeving (‘flex-bv’) is het sinds 1 oktober 2012 mogelijk om aandelen zonder stemrecht te hebben. Een dga moet direct of indirect 10% van de aandelen in de werkgever hebben om pensioen in eigen beheer op te kunnen bouwen. Met ingang van 1 oktober 2012 moeten dit aandelen met stemrecht zijn, anders is verder opbouwen in eigen beheer niet mogelijk!

3.12 Hoge aftrekpost bv door inkoop pensioen

Wanneer u als dga in het verleden onvoldoende pensioen hebt opgebouwd voor indiensttreding bij de eigen bv, dan kunt u dit soms herstellen door binnen de huidige pensioenregeling bij de bv pensioen in te kopen. Dit is mogelijk voor dienstjaren van voor 8 juli 1994 (na deze datum is waardeoverdracht van pensioen mogelijk). De rechter heeft in het verleden een inkooplast met betrekking tot vijftien jaar diensttijd toegestaan. Op deze manier kan een aanzienlijke aftrekpost ontstaan voor de bv. Hierbij moet wel worden bedacht dat de aftrekpost bij de bv tegen een relatief laag tarief van 20% of 25% wordt vergolden, terwijl pensioentermijnen progressief worden belast. Inkomsten genieten in de vorm van dividend is soms goedkoper en in ieder geval flexibeler.

3.13 VAR-dga

Op dit moment is een wetsvoorstel aanhangig waarmee de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) verdwijnt vanaf 1 april 2016. Dan is dus ook geen VAR meer mogelijk voor een dga die werkzaamheden verricht bij een opdrachtgever door middel van zijn vennootschap. In de plaats daarvan kunnen opdrachtgevers en opdrachtnemers hun overeenkomsten ter goedkeuring voorleggen aan de Belastingdienst. Ook kan gebruik worden gemaakt van de modelovereenkomsten die de Belastingdienst momenteel op zijn website plaatst. Ook zullen

Page 21: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

21

belangenorganisaties overkoepelende overeenkomsten kunnen voorleggen aan de Belastingdienst.

Door gebruik te maken van modelovereenkomsten of goedgekeurde individuele overeenkomsten hebben opdrachtgever en opdrachtnemer de zekerheid dat er geen inhoudingsplicht voor de loonheffingen bestaat. De vrijwaring geldt in alle gevallen alleen als in de praktijk feitelijk volgens de (model)overeenkomst wordt gewerkt. Zie ook onderdeel 5.8 (Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties ter vervanging van de VAR).

Door het vervallen van de VAR zal voor organisaties met commissarissen vanaf 1 april 2016 inhoudingsplicht voor de loonheffingen ontstaan ter zake van de werkzaamheden van deze commissarissen, voor zover deze organisaties daar nu niet al loonheffingen voor inhouden. Een uitzondering is mogelijk voor commissarissen die via hun eigen bv werken als gebruik wordt gemaakt van de zogeheten doorbetaaldloonregeling.

3.14 Functionele valuta of de euro

Het is mogelijk aangifte vennootschapsbelasting te doen in een andere valuta dan de euro. Om met ingang van 2016 gebruik te maken van deze mogelijkheid, moet u voor 1 januari 2016 een verzoek indienen bij de Belastingdienst. Hebt u eenmaal gekozen voor het gebruik van de functionele valuta, dan geldt dit in beginsel voor een periode van tien jaar.

3.15 Heroverweging bv en nv

De huidige economische omstandigheden kunnen voor u het moment zijn de gekozen rechtsvorm waarbinnen u uw onderneming drijft, te heroverwegen. Belangrijke factoren die hierbij een rol kunnen spelen zijn het effect van de fiscaliteit op uw besteedbaar inkomen voor u als ondernemer en de risico’s die met uw onderneming gepaard gaan. Uiteraard kunnen meer factoren een rol spelen.

Bij terugkeer uit een bv of nv naar een eenmanszaak of vof kunt u gebruikmaken van een fiscale faciliteit, waarbij u geruisloos (dus zonder af te rekenen met de Belastingdienst) kunt terugkeren uit een bv of nv. Bespreek dit eens met uw adviseur.

3.16 Transfer pricing (bv en nv)

Als u in meerdere landen ondernemingen hebt, kan een wijziging in de allocatie van bepaalde bedrijfsprocessen (uw ‘supply chain’) leiden tot een wijziging in de onderling te hanteren verrekenprijzen. Een eventuele wijziging in de allocatie van bedrijfsprocessen kan voor een in internationaal verband opererende groep van vennootschappen naast belastingbesparing wellicht ook een directe kostenbesparing opleveren. Bespreek dit eens met uw adviseur.

3.17 Verrekening houdsterverliezen

Als sprake is van een zuivere holding- en/of financieringsmaatschappij kan het gewenst zijn deze vennootschap op te nemen in een fiscale eenheid of binnen deze vennootschap activiteiten te ontwikkelen of leningen in te brengen. Een en ander hangt samen met een beperking in de verrekening van houdsterverliezen. Raadpleeg tijdig uw adviseur.

3.18 Innovatiebox

Voor winsten uit zelfontwikkelde immateriële activa waarvoor een octrooi of kwekersrecht is verleend of die zijn voortgevloeid uit werkzaamheden waarvoor een S&O-verklaring (speur- en ontwikkelingswerk) is afgegeven (S&O-activa), kunt u gebruikmaken van een verlaagd

Page 22: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

22

(effectief) tarief van circa 5%. Ook in het buitenland ontwikkelde of gepatenteerde activa kunnen kwalificeren voor deze zogenoemde innovatiebox. Het kan dus fiscaal voordelig zijn een octrooi of S&O-activa onder te brengen in de innovatiebox. Raadpleeg uw adviseur over de voordelen hiervan. Medio 2016 wordt de innovatiebox hoogstwaarschijnlijk versoberd in die zin dat minder soorten projecten voor de box in aanmerking zullen komen.

3.19 Deelnemingsvrijstelling

De deelnemingsvrijstelling is in beginsel van toepassing op belangen van 5% of meer in het nominaal gestorte kapitaal van een vennootschap. Raadpleeg uw adviseur bij uw beslissingen in het kader van onder andere herstructureringen en de aankoop van deelnemingen.

3.20 Afwaarderen en/of prijsgeven van vorderingen

In het kader van herstructureringen kan het voorkomen dat een afgewaardeerde vordering op een deelneming wordt omgezet in aandelen of dat deze wordt kwijtgescholden. Onder omstandigheden heeft dit gevolgen voor de belastbare grondslag van zowel de debiteur als de crediteur. Raadpleeg uw adviseur.

3.21 Vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi)

De vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) heeft als hoofdkenmerk een vrijstelling van vennootschapsbelasting en een vrijstelling van (inhouding van) dividendbelasting. De vbi biedt interessante mogelijkheden voor de dga met een zogenoemde kasgeldvennootschap. Wilt u al in 2015 gebruikmaken van de vrijstelling, dan dient u voor het einde van het jaar een verzoek te hebben gedaan bij de Belastingdienst. Bespreek met uw adviseur of de vbi iets voor u is.

3.22 Dga: wel of niet sociaal verzekerd?

Per 1 januari 2016 geldt een nieuwe regeling voor het vaststellen van de verzekeringsplicht van dga’s voor de premies werknemersverzekeringen. Feitelijk is de regeling een update in verband met de inwerkingtreding van de wetgeving rondom de flex-bv en ontwikkelingen in de jurisprudentie. Beslissend criterium is of sprake is van een gezagsverhouding tussen de bestuurder en de vennootschap. Leidend is (en blijft) dat de bestuurder ook aandeelhouder is en niet tegen zijn wil kan worden ontslagen. Er is geen verzekeringsplicht voor:

• de bestuurder die, al dan niet tezamen met zijn echtgenoot, een zodanig aantal aandelen houdt dat hij volgens de statuten van de vennootschap over zijn ontslag kan besluiten;

• de bestuurder die, tezamen met zijn bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad, al dan niet tezamen met zijn echtgenoot, aandelen houdt die ten minste twee derde van de stemmen vertegenwoordigen, zodat hij over zijn ontslag kan besluiten;

• de bestuurders die samen alle aandelen bezitten en als aandeelhouders een gelijk of nagenoeg gelijk deel van het kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen (nevengeschiktheid).

De regeling is ook van toepassing op de indirecte bestuurder, dat wil zeggen: de bestuurder die zeggenschap in de vennootschap heeft door tussenkomst van een of meer rechtspersonen waarvan hij aandeelhouder is. Ga na of de wijziging gevolgen voor u heeft.

Page 23: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

23

4. Privé

4.1 Boxhopping

Voorkom tijdelijke vermogensverschuivingen tussen box 3 (sparen en beleggen) en box 1 (werk en woning) en box 2 (aanmerkelijk belang). Een vermogensbestanddeel dat gedurende een periode van niet meer dan drie achtereenvolgende maanden deel uitmaakt van box 1 of 2 (en zowel daarvoor als daarna van box 3), wordt ook in box 3 in aanmerking genomen als in die periode een peildatum ligt voor box 3. Voor een periode van vier tot zes maanden geldt in eerste instantie hetzelfde, behalve wanneer u aannemelijk kunt maken dat u hebt gehandeld uit zakelijke overwegingen.

4.2 Persoonsgebonden aftrek

De persoonsgebonden aftrek, waaronder giften, alimentatie, zorgkosten en scholingsuitgaven, komt in mindering op het inkomen in box 1. Een eventueel restant is aftrekbaar van het inkomen in box 3 (tarief 30%) en vervolgens van het inkomen in box 2 (tarief 25%). Stem uw inkomen en aftrek zo veel mogelijk op elkaar af.

4.3 Betalingsmoment

Doet u aan het einde van het jaar nog betalingen, houdt u dan rekening met het betalingsmoment. Meestal geldt dat een betaling is gedaan op het moment waarop deze is bijgeschreven op de rekening van de ontvangende partij. Voor de inkomstenbelasting heeft de Hoge Raad echter uitgemaakt dat de betaling van aftrekbare bedragen heeft plaatsgevonden op de dag waarop de bank het bedrag heeft afgeschreven van de rekening van de belastingplichtige.

Voor onder meer de resultaten uit overige werkzaamheden, waaronder ook de terbeschikkingstellingsregeling (zie onderdeel 4.15), geldt in beginsel het winstregime. Daarbij worden inkomsten en uitgaven toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Het moment van betaling speelt dan geen rol.

4.4 Toerekening inkomensbestanddelen bij partners

Sommige (negatieve) inkomensbestanddelen mogen willekeurig worden toegerekend aan partners. De persoonsgebonden aftrek en de inkomsten uit de eigen woning zijn hiervan belangrijke voorbeelden. Stem dit af op de niet-overdraagbare inkomensbestanddelen, maar vergeet hierbij niet de nieuwe regels omtrent fiscaal partnerschap in ogenschouw te nemen (zie onderdeel 4.5)

4.5 Fiscaal partnerschap 2015

Ongehuwd samenwonenden die allebei op hetzelfde woonadres in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) staan ingeschreven, zijn fiscale partners als aan een of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

• Zij hebben een notarieel samenlevingscontract gesloten.

• Zij hebben samen een kind.

• Een van de partners heeft een kind en de ander heeft dit kind erkend.

• Zij zijn aangemeld als partners voor een pensioenregeling.

Page 24: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

24

• Beide partners zijn eigenaar van de woning die het hoofdverblijf is.

• Een minderjarig kind staat ook ingeschreven op hetzelfde woonadres en er kan geen zakelijke huurovereenkomst tussen de samenwonenden worden overlegd.

• Zij waren vorig kalenderjaar al fiscaal partners.

4.6 Planning specifieke zorgkosten

U kunt de persoonsgebonden uitgaven voor specifieke zorgkosten aftrekken voor zover die boven een bepaalde drempel uitkomen. De drempel is afhankelijk van het verzamelinkomen voor toepassing van de persoonsgebonden aftrek.

Onder specifieke zorgkosten vallen onder andere uitgaven voor genees- en heelkundige hulp, voorgeschreven medicijnen, hulpmiddelen (op brillen en contactlenzen na), extra gezinshulp en extra kosten van een op medisch voorschrift gehouden dieet. Uitgaven voor scootmobielen, rolstoelen of aanpassingen aan de woning komen niet in aanmerking. Uitgaven betaald in 2015 zijn in dat jaar aftrekbaar.

4.7 Planning scholingsuitgaven

De persoonsgebonden uitgaven voor studie en opleiding met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning kunt u aftrekken voor zover deze in het kalenderjaar hoger zijn dan de vaste drempel van € 250. Voor de scholingsuitgaven die zijn gedaan buiten de aan te geven standaardstudieperiode van maximaal vijf aaneengesloten kalenderjaren geldt een jaarlijks aftrekplafond van € 15.000. Uitgaven gedaan voor het volgen van een erkende EVC-procedure (EVC is ‘elders verworven competentie’) behoren ook tot de scholingsuitgaven.

4.8 Planning giften

Giften aan door de Belastingdienst erkende algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) of steunstichtingen SBBI kunt u aftrekken. Bij giften aan culturele instellingen kunt u zelf rekenen op een verhoging van uw aftrekbare gift. De aftrek bedraagt maximaal 10% van het verzamelinkomen voor toepassing van de persoonsgebonden aftrek. Voor 2015 bedraagt de drempel 1% van het verzamelinkomen voor toepassing van de persoonsgebonden aftrek, met een minimum van € 60. Stem uw giften af op de drempel en het maximum.

4.9 Bestuurslid van de ANBI

Als u kosten maakt voor een ANBI, bijvoorbeeld in uw hoedanigheid als bestuurslid, en u mag deze kosten declareren maar u hebt dat niet gedaan, dan kunt u deze kosten onder voorwaarden aftrekken als gift aan de ANBI. Dit geldt ook als de ANBI niet in staat is de kosten te vergoeden, maar zij dat volgens maatschappelijke opvattingen wel behoort te doen.

4.10 Vervangen gewone giften door een periodieke gift

De drempel en het maximum voor het aftrekken van giften gelden niet als de schenking aan de instelling de vorm heeft van een periodieke uitkering met een looptijd van ten minste vijf jaar. Dit moet zijn vastgelegd in een notariële of onderhandse akte. De periodieke gift moet zijn gedaan aan een ANBI of aan een vereniging die aan bepaalde voorwaarden voldoet. In verband met recente rechtspraak moet worden afgeraden om de periodieke gift afhankelijk te maken van meerdere levens.

Page 25: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

25

4.11 Aftrek onderhoudskosten monumentenwoning

Als u in een monumentenwoning woont of een dergelijke woning bezit, is 80% van de onderhoudskosten van de monumentenwoning aftrekbaar. Uitgaven betaald in 2015 zijn in dat jaar aftrekbaar.

4.12 Auto van de zaak

Indien u een auto ter beschikking krijgt van de werkgever, dan bedraagt de bijtelling voor privégebruik 25% van de cataloguswaarde. Voor auto’s die meer dan vijftien jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen geldt de waarde in het economische verkeer als grondslag en een bijtellingspercentage van 35%. Voor auto’s met een zeer lage CO2-uitstoot bedraagt de bijtelling voor privégebruik 14% van de cataloguswaarde. Voor een tussencategorie auto’s met een lage CO2-uitstoot geldt een tarief van 20% bijtelling. De zuinigste categorie (semi-elektrische) auto’s en nulemissieauto’s die in 2015 op kenteken worden gezet, komen in aanmerking voor een bijtelling van 7% respectievelijk 4%.

In 2016 worden de normen voor de CO2-emissieafhankelijke bijtellingspercentages verder aangescherpt, zie onderdeel 5.8. Het moment van afgifte van het kenteken is bepalend voor de hoogte van de bijtelling. U kunt hier wellicht rekening mee houden als u op het punt staat een nieuwe (lease)auto uit te kiezen of aan te schaffen.

4.13 Eigen bijdrage voor de auto van de zaak

Is met uw werkgever afgesproken dat u bepaalde kosten zelf moet betalen, regel het dan zo dat u deze kosten betaalt aan uw werkgever. Alleen de kosten voor het privégebruik die u aan uw werkgever hebt betaald, komen in mindering op de bijtelling voor het privégebruik van de auto. De werkgever kan eventueel zelf de kosten die u bent verschuldigd voor privégebruik aan een derde betalen.

4.14 Verklaring geen privégebruik auto

Als u op jaarbasis 500 of minder privékilometers rijdt met de aan u terbeschikkinggestelde auto van de werkgever, dan kunt u de Belastingdienst verzoeken een Verklaring geen privégebruik af te geven. Na overlegging van deze verklaring aan uw werkgever hoeft deze het voordeel van het privégebruik van de terbeschikkinggestelde auto niet tot uw loon te rekenen. Zodra u constateert dat u in het kalenderjaar meer dan 500 kilometers privé zult gaan rijden, doet u er verstandig aan dit direct te melden aan de Belastingdienst. Als uw werkgever weet of vermoedt dat meer dan 500 kilometers privé worden gereden, heeft ook hij de plicht om dit te melden aan de Belastingdienst. Deze zal de Verklaring geen privégebruik dan intrekken. Wanneer deze meldingen niet, niet tijdig of niet op de voorgeschreven wijze worden gedaan, kan een vergrijpboete worden opgelegd. Over de periode dat bij u door uw werkgever ten onrechte geen loonheffing is ingehouden over het voordeel van het privégebruik van de terbeschikkinggestelde auto, zal de Belastingdienst aan u (en niet aan uw werkgever) een naheffingsaanslag voor de loonheffing en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet opleggen (eventueel met boete en heffingsrente). Controleer uw kilometeradministratie op onvolkomenheden. Als u nalatig bent in het melden van het hogere privégebruik zal dit, afhankelijk van het geval, van invloed zijn op de hoogte van de boete die de Belastingdienst aan u oplegt.

Page 26: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

26

4.15 Terbeschikkingstellingsregeling (box 1)

Als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden wordt aangemerkt het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan:

• de onderneming of werkzaamheid van een verbonden persoon;

• de eigen aanmerkelijkbelangvennootschap of de aanmerkelijkbelangvennootschap van een verbonden persoon.

Ga na of een dergelijke relatie in 2015 bestaat of heeft bestaan. Denk daarbij ook aan rekening-courantverhoudingen, optierechten of het verhuren of ter beschikking stellen van een werkruimte in de eigen woning. Overleg met uw adviseur wat u eventueel moet doen.

4.16 Schenking aanmerkelijk belang (box 2)

In de inkomstenbelasting kunt u bij schenking van een aanmerkelijk belang (in essentie 5% of meer van de aandelen, opties of winstbewijzen) in een vennootschap die een materiële onderneming drijft, gebruikmaken van een doorschuiffaciliteit. Ook zijn er voorwaarden verbonden aan de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de schenk- en erfbelasting bij schenking of vererving van ondernemingsvermogen of een aanmerkelijk belang in een vennootschap die een materiële onderneming drijft. Als u overweegt een aanmerkelijk belang te schenken, raadpleeg dan uw adviseur.

4.17 Aftrek premie lijfrente, lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht (jaarruimte en reserveringsruimte)

Bij een pensioentekort kunt u de zogenoemde jaarruimte benutten tot in totaal maximaal € 12.153 voor een lijfrentepremieaftrek. Daarnaast bestaat onder voorwaarden de mogelijkheid om de in het verleden niet-benutte aftrekruimte alsnog te gebruiken tot maximaal € 7.052 (€ 13.927 indien u op 1 januari 2015 maximaal tien jaar jonger was dan de voor 2015 geldende AOW-leeftijd) door gebruik te maken van de reserveringsruimte. Stel met uw adviseur de maximaal aftrekbare premie vast.

Premies die u in de aangifte 2015 wilt aftrekken moeten in 2015 daadwerkelijk zijn betaald.

Let op: als u de betaalde lijfrentepremie geheel of gedeeltelijk niet kunt aftrekken, kan dubbele heffing optreden. Dit gebeurt voor zover u meer dan € 2.269 niet-aftrekbare premie per jaar hebt. Bespreek met uw adviseur of dit bij u het geval is en bekijk wat hiervan de consequenties zijn.

4.18 Extra vrijstelling in box 3?

U kunt een extra vrijstelling in box 3 creëren door (een deel van) uw vermogen te beleggen in groenfondsen. Als u een fiscale partner hebt, kan de vrijstelling voor groene beleggingen oplopen tot maximaal € 113.856. Daarnaast ontvangt u voor groene beleggingen een extra heffingskorting die bij partners kan oplopen tot maximaal € 796.

4.19 Verlies op durfkapitaal

Hebt u voor 1 januari 2011 een lening verstrekt aan een beginnende ondernemer (een zogenoemde tante-Agaathlening) en is deze vordering niet meer voor verwezenlijking vatbaar? Dan is zij aftrekbaar op de kwijtscheldingsdatum of, als deze later ligt, op de dagtekening van de beschikking van de Belastingdienst waarbij de oninbaarheid wordt vastgesteld. Per beginnende ondernemer geldt een maximaal aftrekbaar bedrag van € 46.984.

Page 27: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

27

4.20 Verlaging grondslag box 3

U betaalt minder belasting als de grondslag van box 3 lager is. Dit kunt u beïnvloeden door bijvoorbeeld uw belastingschulden te betalen voor 1 januari van het nieuwe jaar. U kunt ook denken aan een schenking aan uw (klein)kinderen of de aankoop (en betaling!) van een consumptiegoed (zoals een auto, schilderij of boot) voor het einde van het jaar. Betalingen voor 1 januari verminderen de grondslag van box 3 van het daaropvolgende jaar.

4.21 Spaarloonregeling

De spaarloonregeling is per 1 januari 2012 afgeschaft. Dit betekent dat het opgebouwde spaarloon met ingang van 1 januari 2012 vrij op te nemen is. U kunt ervoor kiezen het tegoed op de spaarloonrekening te laten staan en gebruik te blijven maken van de vrijstelling in box 3. Elk jaar valt dan een deel van het spaartegoed vrij. Daarop is dan niet langer de vrijstelling van box 3 van toepassing. Voor het deel van het spaarloon dat op de spaarloonrekening blijft staan blijft de vrijstelling van box 3 gelden tot 1 januari 2016.

4.22 Voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting

U kunt om een voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting 2016 vragen als aannemelijk is dat de ingehouden loonbelasting hoger zal zijn dan de uiteindelijk verschuldigde inkomstenbelasting. Dit kan het geval zijn als u in 2016 aftrekposten zult hebben zoals (hypotheek)rente in verband met de eigen woning, uitgaven voor inkomensvoorzieningen (onder andere lijfrentepremies), persoonsgebonden aftrek (onder andere alimentatie) en verliezen uit werk en woning uit voorgaande jaren.

4.23 T-biljet

Is het bedrag dat u aan belasting kunt terugkrijgen groter dan de teruggaafgrens, vul dan een T-biljet in. U moet dat dan wel doen binnen vijf jaar na afloop van het kalenderjaar. De termijn voor indiening van het T-biljet 2010 eindigt dus op 31 december 2015. De teruggaafgrens voor 2015 bedraagt € 14.

4.24 Toeslagen

Onder omstandigheden kunt u van de overheid een bijdrage ontvangen in de kosten van kinderopvang, huur en premie van een zorgverzekering. Deze toeslagen vraagt u aan bij de Belastingdienst. Aan de aanvraag zijn termijnen verbonden. Zorg dat u uw toeslag op tijd aanvraagt.

4.25 Partnerschap en Successiewet

De Successiewet kent een hoge vrijstelling en een relatief laag tarief voor de verkrijging van vermogen door schenking of overlijden van de echtgenoot of echtgenote. Ook samenwoners kunnen gebruikmaken van deze hoge vrijstelling en dit relatief lage tarief, mits zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. Informeer tijdig naar de mogelijkheden en de gevolgen bij uw adviseur.

4.26 Schenkingsvrijstelling

In 2015 zijn schenkingen door ouders aan kinderen tot de volgende bedragen vrijgesteld van schenkbelasting:

Page 28: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

28

Kind € 5.277 Kind tussen 18 en 40 jaar (eenmalig) naar keuze: • ter vrije besteding; • voor eigen woning of voor studie; • voor eigen woning indien voor 2010 de verhoogde vrijstelling is

geschonken.

€ 25.322 € 52.752 € 27.432

Voor de eenmalig verhoogde vrijstelling komt het kind in aanmerking mits daarop een beroep wordt gedaan in de aangifte schenkbelasting (en u nog niet eerder een beroep op deze vrijstelling hebt gedaan). Indien het kind niet maar zijn partner wel aan de voorwaarden voldoet, kunt u als (schoon)ouders wellicht ook gebruikmaken van de verhoogde vrijstelling. U moet deze aangifte indienen voor 1 maart 2016.

Met ingang van 1 januari 2017 wordt de eenmalige vrijstelling voor een schenking die verband houdt met de eigen woning (weer) verhoogd naar € 100.000, zie onderdeel 5.5.

4.27 Schenking onder schuldigerkenning

De schuldigerkenning uit vrijgevigheid is een wijze van vermogensoverheveling waarbij de schenker niet de beschikkingsmacht over het vermogen verliest en waarbij toch een successierechtelijk voordeel wordt behaald. Deze schuldigerkenning is een vermogensbestanddeel van box 3. Over de schuld moet jaarlijks daadwerkelijk een rente van 6% worden betaald. Gebeurt dat niet, dan wordt de schuld aan de kinderen niet gezien als een schuld van de nalatenschap zodat geen erfbelasting wordt bespaard.

Let op: voor schenkingen onder schuldigerkenning verlangt de Belastingdienst een notariële akte.

4.28 Herbeoordeling testament/huwelijksgoederenregime

Het kan, ook fiscaal, nuttig zijn uw testament en/of huwelijksgoederenregime dit jaar nog eens kritisch te (laten) bekijken. Dit is vooral van belang vanwege de ingrijpende wijziging van de Successiewet en de aanmerkelijkbelangregeling met ingang van 1 januari 2010 of bij veranderingen in uw persoonlijke omstandigheden.

4.29 Huwelijkse voorwaarden met verrekenbeding

In veel huwelijkse voorwaarden waarin een verrekenbeding is opgenomen, is bepaald dat jaarlijks een verrekening moet plaatsvinden. Als dit niet gebeurt, kan tussen de echtgenoten een schuldvorderingverhouding ontstaan, zelfs als is opgenomen dat de mogelijkheid tot verrekenen na een bepaalde termijn vervalt. Het niet verrekenen kan ongewenste financiële gevolgen hebben. Als u (nog) niet hebt verrekend, is het aan te raden uw financiële positie op dit punt te (laten) beoordelen.

4.30 Buitenlandse bronheffing op uitgekeerde dividenden

Ontvangt u dividend van buitenlandse ondernemingen, dan zal in de regel buitenlandse dividendbelasting worden ingehouden. In bepaalde gevallen kan deze worden teruggevorderd. Let in dit verband op verjaring van een eventueel vorderingsrecht. Dit kan per land verschillen. Neem hierover contact op met uw bank of adviseur.

Page 29: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

29

4.31 Vervallen 80%-afkoopregeling levensloop

Per 1 januari 2012 is de levensloopregeling afgeschaft. Wie op 31 december 2011 een levenslooptegoed had van € 3.000 of meer, had de keuze: (i) blijven deelnemen aan de regeling tot en met 2021, of (ii) volledig afkopen in 2013. Bij afkoop in 2013 werd het saldo per 31 december 2011 slechts voor 80% in de heffing betrokken. Wie geen gebruik heeft gemaakt van de 80%-afkoopregeling in 2013, heeft de mogelijkheid om dat in 2015 alsnog te doen. De 80%-regeling geldt in 2015 tot maximaal het bedrag van het tegoed op 31 december 2013. Het meerdere wordt volledig in de belastingheffing betrokken. Per 1 januari 2016 vervalt de 80%-afkoopregeling definitief.

Page 30: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

30

5. Belastingplan 2016 en andere fiscale ontwikkelingen

Op Prinsjesdag, 15 september 2015, heeft het kabinet het Belastingplan 2016 aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit jaar staan de voorgestelde fiscale maatregelen in het teken van verlaging van de belasting op arbeid en vereenvoudiging. Naast de daarin opgenomen maatregelen zijn er nog wat andere relevante ontwikkelingen. Voor dga’s en ondernemers springen de volgende maatregelen in het oog. Het Belastingplan 2016 is inmiddels aangenomen door de Tweede Kamer maar moet nog worden goedgekeurd door de Eerste Kamer.

5.1 Vennootschapsbelasting

Implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn In juli 2014 is een voorstel tot wijziging van de Moeder-dochterrichtlijn aangenomen om mismatches als gevolg van hybride financiering tegen te gaan. Er is daartoe een zogenoemde antihybride bepaling opgenomen. Op basis daarvan moet de lidstaat van de moedermaatschappij een winstuitkering van haar dochtermaatschappij uit een andere lidstaat belasten voor zover die bij deze dochtermaatschappij aftrekbaar is. Daarnaast is in januari 2015 een tweede wijziging aangenomen in de vorm van een algemene antimisbruikbepaling. Het Belastingplan 2016 regelt de implementatie van deze twee wijzigingen. De wijzigingen zijn niet beperkt tot verhoudingen binnen de Europese Unie (EU) en de Europese Economische Ruimte (EER), maar hebben een mondiale reikwijdte.

Country-by-countryrapportering In een nieuwe afdeling in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) worden de voorstellen van actiepunt 13 van het OESO/BEPS-project voor een nieuwe documentatieverplichting voor multinationale ondernemingen geïmplementeerd. Op grond van deze verplichtingen dienen met ingang van 1 januari 2016 multinationale ondernemingen met geconsolideerde groepsopbrengsten van € 750 miljoen en meer jaarlijks een country-by-countryrapport (landenrapport) op te stellen. Het landenrapport bevat onder andere informatie over de wereldwijde fiscale winstverdeling en de per land betaalde winstbelasting, inclusief bronbelastingen in de landen waarin de multinationale onderneming een vestiging heeft. Dit rapport moet door de in Nederland gevestigde moedervennootschap van de multinationale onderneming worden ingediend. Verder moeten in Nederland belastingplichtige groepsentiteiten van multinationale groepen met een geconsolideerde groepsopbrengst van € 50 miljoen of meer een lokaal dossier en een groepsdossier opstellen. In deze dossiers wordt informatie over de bedrijfsactiviteiten van de groep en over de gehanteerde verrekenprijzen binnen de groep opgenomen.

5.2 Wijziging regime conserverende aanslag voor emigrerende aanmerkelijkbelanghouders

Het kabinet wil een einde maken aan het zogenoemde emigratielek in situaties waarin de schatkist belastinginkomsten misloopt bij emigratie van mensen met een aanmerkelijk belang. In Nederland wonende aanmerkelijkbelanghouders (ab-houders) zijn inkomstenbelasting verschuldigd over de waardeaangroei van hun aanmerkelijk belang wanneer zij zo’n belang vervreemden of de reserves uitkeren. Om ook bij emigratie van ab-houders de claim over de waardeaangroei tot dan toe veilig te stellen, wordt belasting geheven over die waardeaangroei in de vorm van een conserverende aanslag. Deze aanslag hoeft niet direct te worden voldaan.

Page 31: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

31

Betaling ervan dient uiterlijk plaats te vinden op het moment dat ook in de binnenlandse situatie zou moeten worden afgerekend, zoals bij vervreemding van aandelen. Winstuitdelingen tot net onder 90% van de aanwezige winstreserves leiden onder de huidige regeling niet tot inning van de conserverende aanslag. Na tien jaar wordt de conserverende aanslag kwijtgescholden.

Onder de huidige regeling kan het verleende uitstel van betaling op de conserverende aanslag dus tot afstel leiden en gaat de fiscale claim voor Nederland verloren. Het kabinet wil deze claim behouden. Het voorstel daartoe houdt in dat winstuitdelingen na emigratie in alle gevallen (dus niet alleen tot net onder 90%) tot belastingheffing leiden of tot een (naar rato) intrekking van het uitstel. Daarnaast wordt de conserverende aanslag niet meer louter als gevolg van tijdsverloop na tien jaar kwijtgescholden: deze blijft voortaan voor onbepaalde tijd openstaan. Om anticipatiegedrag te voorkomen wordt voorgesteld de maatregelen terugwerkende kracht te verlenen tot 15 september 2015.

Het is de bedoeling dat geëmigreerde ab-houders straks evenveel belasting betalen en op hetzelfde moment als niet-geëmigreerde ab-houders (tenzij een toepasselijk belastingverdrag de Nederlandse heffingsrechten op dit punt inperkt). Voor conserverende aanslagen ter zake van emigraties voor 15 september 2015, 15.15 uur blijft de huidige regeling gelden. Daartoe zal de Belastingdienst het huidige regime voor reeds aan ab-houders opgelegde conserverende aanslagen nog gedurende een periode van tien jaar naast het nu voorgestelde regime blijven uitvoeren.

5.3 Loonheffingen

Aanscherping gebruikelijkheidscriterium in de werkkostenregeling Ook op het gebied van de loonheffingen verandert weer het nodige. Zo wordt het gebruikelijkheidscriterium in de werkkostenregeling per 1 januari 2016 aangescherpt. Op grond hiervan mag de omvang van de als eindheffingsbestanddeel aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet in belangrijke mate (30% of meer) afwijken van de omvang van de vergoedingen en verstrekkingen die in de regel in overeenkomstige omstandigheden als eindheffingsbestanddeel worden aangewezen. Het gaat er bij het gebruikelijkheidscriterium ook om dat het gebruikelijk is dat de werkgever de eventueel verschuldigde loonheffing over de vergoedingen of verstrekkingen via de eindheffing voor zijn rekening neemt.

Integratie S&O-afdrachtvermindering en RDA Met ingang van 1 januari 2016 zal de research- & developmentaftrek (RDA) opgaan in de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk, ook wel bekend als de S&O-afdrachtvermindering. Onder de geïntegreerde regeling komen, naast de S&O-loonkosten, dan ook de S&O-kosten en de S&O-uitgaven (die momenteel onder de RDA vallen) in aanmerking voor de afdrachtvermindering. Verder kunnen er minder soorten werkzaamheden onder de afdrachtvermindering worden gebracht. Hoofdlijnen van het nieuwe systeem zijn:

• In de geïntegreerde regeling wordt gewerkt met twee schijven.

• In de eerste schijf geldt een percentage voor de afdrachtvermindering van 32% (40% voor starters) over de S&O-kosten tot € 350.000 (S&O-loonkosten, S&O-kosten en S&O-uitgaven).

• In de tweede schijf geldt een percentage voor de afdrachtvermindering van 16% over de S&O-kosten boven € 350.000.

• Het plafond in de S&O-afdrachtvermindering ten bedrage van € 14 miljoen vervalt per 1 januari 2016, waardoor geen maximum meer bestaat voor de in aanmerking te nemen afdrachtvermindering op de te betalen loonheffing.

Page 32: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

32

• De aanvraagprocedure van de geïntegreerde regeling bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is zo eenvoudig mogelijk gemaakt. Door de integratie van de S&O-afdrachtvermindering en de RDA zal nog maar één beschikking nodig zijn.

• Aanvragen kunnen vanaf 1 januari 2016 slechts elektronisch worden ingediend.

Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet De inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd door de werkgever zal met ingang van 1 januari 2016 worden verlaagd van 6,95% naar 6,75%.

Wetsvoorstel Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) Het huidige systeem van de premiekortingen wordt herzien. De redenen hiervoor zijn dat het huidige systeem van premiekortingen niet toereikend (verzilveringsproblematiek), complex, moeilijk controleerbaar, niet fraudebestendig en weinig robuust is. In de huidige systematiek van de premiekortingen wordt de premiekorting periodiek verrekend bij de voldoening van de premies voor de werknemersverzekeringen via de loonaangifte. Bij de nieuwe systematiek worden de tegemoetkomingen in het jaar volgend op het kalenderjaar waar de tegemoetkoming betrekking op heeft door de Belastingdienst uitbetaald.

Met het wetsvoorstel Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) worden twee voordelen geïntroduceerd: het LKV (loonkostenvoordeel) met een beoogde ingangsdatum van 1 januari 2018 en het LIV (lage-inkomensvoordeel) met een beoogde ingangsdatum van 1 januari 2017. Het LIV is een generieke fiscale subsidie op het in dienst nemen en houden van mensen met een salaris tot maximaal 120% van het wettelijk minimumloon. Daarnaast wordt de premiekorting oudere werknemers en de bestaande premiekorting voor arbeidsgehandicapte werknemers omgezet in het LKV.

5.4 Inkomstenbelasting

Hervorming vermogensrendementsheffing (box 3) Met ingang van 1 januari 2017 wordt de vermogensrendementsheffing in box 3 aangepast. Kleinere vermogens zullen minder zwaar worden belast en grotere vermogens zwaarder. Het vrijgestelde vermogen wordt met bijna € 4.000 verhoogd tot € 25.000 per belastingplichtige. Het vaste fictieve rendement van 4% wordt losgelaten. Voor het box 3-vermogen boven de vrijstelling tot € 100.000 zal van een rendement van 2,9% worden uitgegaan. Dit percentage wordt vervolgens jaarlijks aangepast, gebaseerd op de gemiddelde rentestand van de afgelopen vijf jaar. Voor het vermogen tussen € 100.000 en € 1.000.000 wordt gerekend met een rendement van 4,7%. In dit percentage is naast de gemiddelde rentestand ook het gemiddelde rendement van een representatief beleggingspakket meegenomen. Voor zover het vermogen meer dan € 1.000.000 bedraagt, wordt een rendement van 5,5% gehanteerd. Het belastingtarief in box 3 blijft 30%. Om uitwijking van beleggers in box 3 naar vrijgestelde beleggingsinstellingen (vbi’s) in box 2 te ontmoedigen, wordt het forfaitaire voordeel uit een aanmerkelijk belang in een vbi of een buitenlands beleggingslichaam met ingang van 1 januari 2017 verhoogd van 4% tot 5,5%.

Verlaging tweede en derde schijf en verlenging derde schijf Met ingang van 2016 wordt het tarief in de tweede en de derde schijf verlaagd met 1,8 procentpunt van 42% naar 40,2%. De schijven worden geïndexeerd en vervolgens wordt de derde schijf verlengd met € 8.548, waardoor de vierde schijf van de inkomstenbelasting begint bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan € 66.421 (in 2015: € 57.585). Het tarief in de eerste schijf komt uit op 36,55%.

Steilere en volledige afbouw algemene heffingskorting Het afbouwpercentage van de algemene heffingskorting wordt met ingang van 2016 verhoogd met 2,476 procentpunt en komt uit op 4,796%. Het afbouwtraject loopt van circa € 20.000 tot circa € 66.000. Het startpunt van de afbouw van de algemene heffingskorting wordt structureel gekoppeld aan het eindpunt van de eerste schijf van de inkomstenbelasting

Page 33: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

33

(€ 19.922). Het eindpunt wordt structureel gekoppeld aan het eindpunt van de derde schijf (€ 66.421). Het maximum van de algemene heffingskorting wordt verhoogd met € 12.

Verhoging arbeidskorting De maximale arbeidskorting zou al met ingang van 2016 op grond van het Belastingplan 2014 met € 233 worden verhoogd. Daar komt nu na indexatie nog € 638 bovenop. Verder wordt de arbeidskorting volledig afgebouwd voor hogere inkomens. Het startpunt van de afbouw met 4% van het arbeidsinkomen wordt, nadat dit is geïndexeerd, met € 15.950 verlaagd.

Verhoging inkomensafhankelijke combinatiekorting Het maximumbedrag van de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt, nadat dit bedrag is geïndexeerd, verhoogd met € 606. Het opbouwpercentage wordt verhoogd met 2,159 procentpunt naar 6,159%.

Verhoging ouderenkorting Om de koopkracht van gepensioneerden in 2016 te repareren wordt de ouderenkorting eenmalig met € 139 verhoogd (tot een inkomen van circa € 35.000). De ouderenkorting komt daarmee uit op € 1.187.

Eigen woning en aflossingsachterstand Eigenwoningschulden die zijn aangegaan op of na 1 januari 2013 moeten in dertig jaar ten minste annuïtair worden afgelost op straffe van verlies van renteaftrek. Schulden waarvoor een aflossingsachterstand ontstaat, verhuizen (behoudens enkele uitzonderingen) in principe definitief naar box 3. Deze sanctie zal met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013 worden aangepast, zodat bij het opnieuw voldoen aan de aflossingsvoorwaarden de hypotheek terug kan naar box 1 en de hypotheekrente weer aftrekbaar wordt.

Eigen woning en informatieplicht Belastingplichtigen die een hypotheek hebben bij een geldverstrekker die niet verplicht is om de informatie over die hypotheek toe te zenden aan de Belastingdienst (bijvoorbeeld een familielid of de eigen bv) moeten zelf de relevante gegevens tijdig naar de fiscus zenden op straffe van verlies van de renteaftrek. Het verstrekken van de gegevens en het melden van wijzigingen gaat elektronisch via een modelformulier. In de toekomst kan die gegevensverstrekking via het aangiftetraject lopen. Dit levert een besparing van administratieve lasten op.

Monumentenpanden en landgoederen in het buitenland In antwoord op vragen van de Hoge Raad en de Raad van State heeft het Europese Hof van Justitie geoordeeld dat de mogelijkheid om aftrek voor onderhoud van monumentenpanden en fiscale faciliteiten voor landgoederen te claimen ook open moet staan voor in de Europese Unie (EU) of Europese Economische Ruimte (EER) gelegen onroerende zaken die deel uitmaken van het Nederlandse cultureel erfgoed. Vooruitlopend op wetgeving die nog moet worden ingevoerd is in lagere regelgeving al goedgekeurd dat met terugwerkende kracht tot 18 december 2014 onder omstandigheden ook voor een monument of landgoed in het buitenland belastingvoordelen worden geclaimd. Dit wordt thans gecodificeerd.

Afkoop lijfrente: in de toekomst geen heffing over meer dan de afkoopsom Bij afkoop van een lijfrentepolis betaalt de verzekeringsmaatschappij een eenmalig bedrag, de afkoopsom. Als premieaftrek is genoten, wordt de afkoopsom fiscaal minimaal gesteld op het bedrag van de op het inkomen in mindering gebrachte premies. Dat bedrag kan dus hoger zijn dan de afkoopsom. Die minimumwaarderingsregel wordt nu afgeschaft, waardoor verzekeraars kunnen volstaan met het inhouden van loonbelasting over de afkoopsom. De maatregel gaat in per 1 januari 2016. Voor eerdere afkopen kan onder voorwaarden in de beleidssfeer een tegemoetkoming worden verleend.

Benutten dubbele vrijstelling voor kapitaalverzekering bij partners De belastingplichtige die het gehele jaar dezelfde partner heeft, kan gebruikmaken van de dubbele waardevrijstelling voor de kapitaalverzekering in box 3. Maar al onder de Wet op de inkomstenbelasting 1964 werd strak volgehouden dat de uitkeringsvrijstelling in box 1 een

Page 34: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

34

strikt individuele zaak was. Om die laatste vrijstelling te kunnen benutten, moesten beide partners begunstigden zijn. Dit blijkt in de praktijk vaak mis te gaan. Een deel van de uitkering is dan belast, waardoor de eigenwoningschuld niet kan worden afgelost. Aan dat probleem wordt nu iets gedaan. Partners kunnen met ingang van 1 januari 2016 bij de aangifte een verzoek doen om de uitkering voor de helft aan elk van beiden toe te rekenen (ongeacht wie de begunstigde is). Op een eenmaal gedaan verzoek kan niet worden teruggekomen.

5.5 Schenkbelasting

Verhoging vrijstelling schenking eigen woning naar € 100.000 Met ingang van 1 januari 2017 wordt de eenmalige vrijstelling voor een schenking die verband houdt met de eigen woning structureel verhoogd: van € 53.016 (bedrag 2016) naar € 100.000. Het bedrag moet worden besteed aan de aankoop of verbouwing van de eigen woning, de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming, de aflossing van de eigenwoningschuld of een restschuld. De begunstigde moet tussen de 18 en 40 jaar zijn. De beperking dat de schenking moet zijn gedaan door een ouder aan een kind vervalt. De verkrijger kan per schenker eenmaal in zijn leven gebruikmaken van de vrijstelling. Bij wie al eerder gebruik heeft gemaakt van deze faciliteit, kan op het vrij te stellen bedrag van € 100.000 dus geheel of gedeeltelijk worden gekort. De vrijstelling mag verspreid over drie achtereenvolgende kalenderjaren worden benut.

5.6 Overdrachtsbelasting

Aanpak erfpachtstructuren In de praktijk wordt wel de rechtsfiguur gebruikt waarbij een onroerende zaak wordt verkocht, maar waarbij de verkoper vervolgens gaat huren van de koper (sale-and-lease-back). Deze rechtsfiguur kan worden gebruikt als financieringsstructuur of bij de vervreemding van beleggingsvastgoed. Als alternatief wordt volgens het kabinet bij vervreemding van beleggingsvastgoed steeds vaker gekozen voor een erfpachtlease: het beleggingsvastgoed wordt daarbij geleverd onder voorbehoud van een recht van erfpacht, waardoor de verkoper (tijdelijk) erfpachter wordt en daarvoor een jaarlijkse vergoeding verschuldigd wordt (de canon). Een keuze voor erfpachtlease bespaart overdrachtsbelasting, aangezien de gekapitaliseerde waarde van de canon voor de berekening van de overdrachtsbelasting mag worden afgetrokken van de eigendomswaarde van de onroerende zaak. Aan het eind van de erfpachtperiode heeft de koper (alsnog) de volle eigendom van het vastgoed, zonder dat over de aanwas naar volle eigendom overdrachtsbelasting is verschuldigd. Het kabinet vindt dat sale-and-lease-back en erfpachtlease economisch gelijke gevallen zijn die ook fiscaal gelijk moeten worden behandeld en stelt voor om vanaf 2016 voor de overdrachtsbelasting steeds de volle eigendomswaarde te belasten, ook als wordt geleverd onder voorbehoud van een recht van erfpacht ten behoeve van de verkoper (dan wel een recht van ondererfpacht, opstal, onderopstal of een erfdienstbaarheid). Daarnaast zullen flankerende maatregelen worden getroffen, onder meer om mogelijk misbruik van faciliteiten te voorkomen.

5.7 Formeelrechtelijke wijzigingen

Invorderingsmaatregelen Het kabinet stelt twee wijzigingen in de Invorderingswet voor die de ontvanger ruimere bevoegdheden geven.

• Een belastingplichtige die zijn belastingschuld niet betaalt, kan worden vastgezet totdat de belasting is voldaan. Ten aanzien van lichamen geldt dit voor de bestuurder of vereffenaar van dat lichaam. Deze bevoegdheid van de ontvanger wordt uitgebreid naar civielrechtelijke vorderingen tot schadevergoeding in verband met een belastingschuld die

Page 35: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

35

niet is voldaan. Verder wordt in de voorstellen de ‘bestuurder’ uitgebreid met de feitelijke bestuurder.

• De aanmerkelijkbelanghouder die de aandelen verkoopt in een lichaam met stille en fiscale reserves, bijvoorbeeld een herinvesteringsreserve, kan aansprakelijk worden gesteld voor de vennootschapsbelastingschuld van het lichaam als de koper die niet voldoet. Op grond van rechtspraak van de Hoge Raad uit 2014 kon een verkopende aandeelhouder alleen aansprakelijk worden gesteld indien hij wist of behoorde te weten dat de koper van de aandelen de Belastingdienst zou benadelen. Het kabinet is van mening dat deze antimisbruikbepaling hierdoor ontoereikend is en stelt voor deze aan te scherpen. Vrijwaring is niet langer mogelijk in geval van aansprakelijkheid voor vennootschapsbelasting die is verschuldigd over een herinvesteringsreserve en over stille reserves die samenhangen met activa die binnen zes maanden na verkoop worden doorverkocht. Wel kan de verkoper aansprakelijkheid voorkomen door zekerheid van de koper te eisen. Deze wijziging treedt in werking met terugwerkende kracht tot 15 september 2015.

Doelmatigheidsbepaling De AWR kent een bepaling op grond waarvan wegens praktische en doelmatigheidsredenen kan worden afgeweken van de formele regels als de belastingplichtige daarmee instemt. Een dergelijke bepaling wordt ook voor de Invorderingswet voorgesteld.

5.8 Andere fiscale ontwikkelingen

Behalve de hiervoor genoemde fiscale maatregelen uit het Belastingplan 2016 staat nog een aantal andere belangrijke (fiscale) ontwikkelingen op stapel. Hierna worden enkele ontwikkelingen kort behandeld.

Reparatie houdsterverliesregeling De houdsterverliesregeling in de vennootschapsbelasting wordt met ingang van 2016 aangepast om de gevolgen van een viertal arresten van de Hoge Raad uit september 2014 te repareren. De houdsterverliesregeling is een beperking van de reguliere verliesverrekeningsregels en bepaalt dat verliezen van houdster- en/of groepsfinancieringsmaatschappijen alleen mogen worden verrekend met winsten uit jaren waarin de vennootschap ook als zodanig kan worden aangemerkt. Door de uitleg die de Hoge Raad aan de regeling geeft, worden verliezen geleden in het jaar van aanvang en beëindiging van houdsteractiviteiten in veel gevallen niet als houdsterverlies aangemerkt, waardoor de beperking in die gevallen niet geldt. Dit wordt gerepareerd door middel van de Fiscale verzamelwet 2015, waarover nog moet worden gestemd in de Eerste Kamer.

Wijziging fiscale eenheid vennootschapsbelasting Op 16 oktober 2015 is een wetsvoorstel ingediend om zowel fiscale eenheden tussen zustermaatschappijen als fiscale eenheden tussen moeder en kleindochter wettelijk mogelijk te maken, in vervolg op een besluit uit december 2014. In het wetsvoorstel worden nog geen wijzigingen voorgesteld naar aanleiding van het arrest van het Europese Hof van Justitie in de zaak Groupe Steria. Er worden flankerende maatregelen voorgesteld tegen dubbele verliesverrekening. Ook vindt er een aanpassing plaats van de aftrekbeperking voor deelnemingsrente om dubbeltellingen te vermijden. Daarnaast wordt het bezitsvereiste voor de fiscale eenheid aangescherpt. Op grond daarvan zal een fiscale eenheid niet langer mogelijk zijn in geval van certificering. Bestaande fiscale eenheden waar dit laatste relevant voor is, krijgen maximaal 24 maanden de tijd om hun structuur aan te passen aan de nieuwe wettelijke voorwaarde.

Afschaffen nihilwaardering rentekorting personeelslening voor woning De nihilwaardering van de door de werkgever verleende korting op de rente van een personeelslening voor de aankoop of verbouwing van de eigen woning wordt met ingang van

Page 36: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

36

2016 afgeschaft: voortaan vormt de rentekorting belast loon. De reden voor de nihilwaardering was dat het belasten van dit voordeel per saldo geen invloed zou hebben op de te betalen belastingen. Als de verleende rentekorting namelijk zou worden belast als loon, stond daar een even grote aftrek voor de heffing van inkomstenbelasting tegenover. Met ingang van 2014 wordt echter het tarief waartegen de aftrek van hypotheekrente in de hoogste schijf van de inkomstenbelasting wordt geëffectueerd jaarlijks met 0,5% verlaagd. Hierdoor vindt de renteaftrek in de hoogste schijf niet meer plaats tegen hetzelfde tarief als waartegen het voordeel in de loonbelasting zou zijn belast. De nihilwaardering van de rentekorting is daarom niet langer wenselijk. Tevens kan het rentevoordeel niet als eindheffingsbestanddeel door de werkgever worden aangewezen en dus niet ten laste van de vrije ruimte worden gebracht.

Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties ter vervanging van de VAR Er wordt al langer gesproken over de vervanging van de Verklaring arbeidsrelatie (VAR). De staatssecretaris van Financiën heeft een alternatief voorgelegd, dat op 2 juli 2015 door de Tweede Kamer is aangenomen: de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties. Het alternatief houdt in dat opdrachtnemer en/of opdrachtgever vooraf overeenkomsten kunnen voorleggen aan de Belastingdienst. Deze beoordeelt dan of sprake is van inhoudingsplicht voor de loonheffingen. Aan het oordeel van de Belastingdienst kan zekerheid worden ontleend voor de loonheffingen als de uitvoering van de werkzaamheden feitelijk ook overeenkomt met wat in de goedgekeurde overeenkomst is vastgelegd. Er vindt geen fiscale beoordeling plaats voor de inkomstenbelasting (wel of geen ondernemer). De Belastingdienst zal verschillende soorten overeenkomsten beoordelen: individuele overeenkomsten, overeenkomsten die specifiek in een bepaalde sector worden gebruikt en meer generieke overeenkomsten. De Belastingdienst selecteert (in overleg met de indiener) de overeenkomsten op grond waarvan een opdrachtgever geen loonheffingen hoeft in te houden en af te dragen en publiceert deze als voorbeeldovereenkomsten. Zo kan iedereen die volgens een voorbeeldovereenkomst werkt hiervan gebruikmaken. Belangenorganisaties van opdrachtgevers en van opdrachtnemers, individuele opdrachtgevers en opdrachtnemers of hun intermediairs kunnen (bestaande) overeenkomsten aan de Belastingdienst voorleggen. Die probeert een overeenkomst binnen zes weken te beoordelen.

De staatssecretaris van Financiën heeft op 19 oktober 2015 de Eerste Kamer voorgesteld de beoogde ingangsdatum te verschuiven van 1 januari 2016 naar 1 april 2016. Daarmee wil het kabinet tegemoetkomen aan de wensen van zowel de zzp-organisaties en de vakbonden als de werkgeversorganisaties. Het geeft de betrokken organisaties meer ruimte voor een soepele overgang. Daarnaast stelt de staatssecretaris een implementatietermijn voor tot 1 januari 2017, zodat alle opdrachtgevers en opdrachtnemers de tijd hebben hun werkwijze aan te passen. Gedurende de implementatietermijn zal de Belastingdienst wel toezicht houden, maar geen repressieve handhavingsmaatregelen nemen. Met ingang van 2017 zal dat wel het geval zijn en kan handhaving met terugwerkende kracht plaatsvinden tot aan de ingangsdatum van het wetsvoorstel. De staatssecretaris heeft tevens aangeven dat:

• overeenkomsten die voor 1 februari 2016 worden voorgelegd aan de Belastingdienst voor 1 april 2016 zullen zijn beoordeeld en zo mogelijk worden gepubliceerd;

• het wetsvoorstel geen terugwerkende kracht heeft, dus tot op het moment van inwerkingtreding van de wet blijft de vrijwarende werking van de VAR voor de opdrachtgever bestaan;

• de Belastingdienst evidente fraude te allen tijde blijft aanpakken.

Inmiddels heeft de Belastingdienst verschillende algemene en branchespecifieke modelovereenkomsten op zijn website gepubliceerd.

Afschaffen ouderentoeslag box 3 De ouderentoeslag, die het heffingvrije vermogen voor ouderen in box 3 verhoogt met maximaal € 28.236, wordt met ingang van 2016 afgeschaft.

Page 37: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

37

Beperking renteaftrek eigenwoningschuld in hoogste schijf tot 50,5% Vanaf 2014 wordt het maximale percentage waartegen de rente over de eigenwoningschuld in de hoogste schijf kan worden afgetrokken jaarlijks met een half procent verlaagd. De renteaftrek voor de eigenwoningschuld bedraagt in 2016 dus maximaal 50,5%.

Verhoging eigenwoningforfait dure woningen In 2016 wordt het eigenwoningforfait voor woningen boven een bepaalde WOZ-waarde (in 2015 is dat € 1.050.000) verhoogd van 2,05% naar 2,35% voor het deel dat die WOZ-waarde overstijgt.

Afbouw werkbonus zestigplussers De werkbonus voor werkenden van 61 tot 64 jaar is vanaf 2015 niet meer van toepassing op nieuwe gevallen en wordt niet langer geïndexeerd, om vanaf 2018 geheel te vervallen.

Afschaffen vrijstelling box 3 banksparen voor uitvaartkosten Omdat is gebleken dat geen enkele bank het product banksparen voor uitvaartkosten aanbiedt, wordt de per 1 januari 2010 daarvoor ingevoerde vrijstelling in box 3 met ingang van 2016 weer afgeschaft.

Aanscherping CO2-emissienormen bijtelling auto van de zaak De CO2-emissienormen voor de bijtelling voor de auto van de zaak worden in 2016 aangescherpt. Ook komt de 7%-bijtellingscategorie te vervallen en worden de 14%- en 20%-bijtellingscategorieën met 1% verhoogd:

2015 CO2-emissie (gr/km) 4% bijtelling 0 7% bijtelling 1-50 14% bijtelling 51-82 20% bijtelling 83-110 25% bijtelling >110 2016 CO2-emissie (gr/km) 4% bijtelling 0 15% bijtelling 1-50 21% bijtelling 51-106 25% bijtelling >106

Op auto’s die in 2015 voor het eerst te naam worden gesteld in het kentekenregister, blijven de bijtellingscategorieën uit 2015 van toepassing gedurende zestig maanden na eerste tenaamstelling.

Wet uitwerking Autobrief II (2017-2020) In het nog te verwachten wetsvoorstel Wet uitwerking Autobrief II worden de fiscale automaatregelen voor 2017 tot en met 2020 verder uitgewerkt. Het startschot vormde de door staatssecretaris Wiebes van Financiën op 19 juni 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden Autobrief II, die tot stand was gekomen na gesprekken met de autobranche, milieuorganisaties en andere belanghebbenden. De belangrijkste doelen zijn stabielere belastinginkomsten en een efficiënter milieubeleid. Ook is gekeken naar minder marktverstoring, complexiteit en uitvoeringslasten. Zo blijven er uiteindelijk nog maar twee bijtellingscategorieën over voor auto’s van de zaak: 4% voor volledig elektrische auto’s (nulemissieauto’s) en 22% voor alle andere auto’s.

Teruggaafregeling BPM bij export van motorrijtuigen De teruggaafregeling bij export van motorrijtuigen van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) wordt aangepast. De BPM-teruggaaf wordt alleen verleend als het geëxporteerde motorrijtuig duurzaam is ingeschreven in een andere EU-lidstaat of in een andere staat die partij is bij de Europese Economische Ruimte (EER). Dit werpt een drempel op tegen het ten onrechte verkrijgen van een teruggaaf bij export naar een land buiten de EU/EER via een bijvoorbeeld tijdelijke registratie in een land binnen de EU/EER.

Page 38: Klik hier om de Eindejaarstips 2015 te openen in pdf-formaat

© 2015 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,

staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative (’KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

38

Contact

Meijburg & Co

Laan van Langerhuize 9

1186 DS Amstelveen

Postbus 74600

1070 DE Amsterdam

Esther Zandvliet – de Groot

T: +31 (0)88 90 91493

E: [email protected]

Meijburg.nl

De in deze publicatie opgenomen informatie is van algemene aard en heeft geen betrekking op de specifieke

omstandigheden van een bepaald individu of een bepaalde entiteit. Hoewel bij de totstandkoming van deze publicatie

de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, kunnen wij niet garanderen dat de daarin opgenomen informatie op de

datum van ontvangst juist en volledig is of dat in de toekomst zal blijven. Op grond van deze informatie dient geen

actie ondernomen te worden zonder adequate professionele advisering na een grondig onderzoek van de specifiek van

toepassing zijnde situatie.