Kleuterschool en lagere scholen Sint-Michiel - Onze school · Web viewSTAP 1 Je krijgt een aantal...

7
STAP 1 Je krijgt een aantal kaartjes waarop zelfstandige naamwoorden staan. Die moet je komen uitbeelden. De bedoeling is dat je er ook het geluid bij maakt. fototoestel vis telefoon tuinslang aap achtbaan chips radiowekker kip STAP 2 1) Juffrouw Greet is kleuterleidster. Ieder jaar in september heeft ze het behoorlijk lastig om het taaltje van haar kleine peuters te verstaan. Daarom toont ze aan de kindjes prenten en laat ze hen zeggen wat op die prenten staat. Jullie krijgen de prenten niet te zien. Hieronder staat wel de uitleg die de peuters geven. Wat staat er op de prenten, denken jullie? 1 tsjoektsjoek: een trein 2 ding dong: een bel 3 tiktak:een klok 4 tuutuut: een auto/ bus 5 broembroem: een tractor 6 namnam: eten ( vb. een banaan…) 7 mauw:een poes 8 paf: een geweer 9 woef: een hond 10 pletsepletse: een bad/ een douche 2) Hoe komen de peuters aan die woorden? Ze luisteren naar de klank van die objecten, en gebruiken dat als woord. 3) Waarom zeggen ze niet gewoon hond in plaats van woef?

Transcript of Kleuterschool en lagere scholen Sint-Michiel - Onze school · Web viewSTAP 1 Je krijgt een aantal...

STAP 1

Je krijgt een aantal kaartjes waarop zelfstandige naamwoorden staan. Die moet je komen uitbeelden. De bedoeling is dat je er ook het geluid bij maakt.

fototoestel

vis

telefoon

tuinslang

aap

achtbaan

chips

radiowekker

kip

STAP 2

1) Juffrouw Greet is kleuterleidster. Ieder jaar in september heeft ze het behoorlijk lastig om het taaltje van haar kleine peuters te verstaan. Daarom toont ze aan de kindjes prenten en laat ze hen zeggen wat op die prenten staat. Jullie krijgen de prenten niet te zien. Hieronder staat wel de uitleg die de peuters geven. Wat staat er op de prenten, denken jullie?

1 tsjoektsjoek: een trein

2 ding dong: een bel

3 tiktak:een klok

4 tuutuut: een auto/ bus

5 broembroem: een tractor

6 namnam: eten ( vb. een banaan…)

7 mauw:een poes

8 paf: een geweer

9 woef: een hond

10 pletsepletse: een bad/ een douche

2) Hoe komen de peuters aan die woorden?

Ze luisteren naar de klank van die objecten, en gebruiken dat als woord.

3) Waarom zeggen ze niet gewoon hond in plaats van woef?

Omdat het woord ‘woef’ makkelijker te onthouden is. Het is namelijk echt de klank die het object maakt. Het woord hond is niet makkelijk om te koppelen aan ‘een hond’.

Samengevat:

Een onomatopee of een klanknabootsing is een woord waarbij in een of meerdere woorden een geluid wordt nagedaan. Jonge kinderen gebruiken veel onomatopeeën. Een toetoet is dan bijvoorbeeld een auto . Ook in strips komen onomatopeeën voor.

Bron : http://www.neejandertaal.be/lesmateriaal.php

OEFENING 1

Schrijf een juiste klanknabootsing in het witte vlak.

OEFENING 2

Vervang de vetgedrukte woorden door een klanknabootsing. Je kan kiezen uit: - brullen - sudderen - druppelen - tjilpen - ploffen - plonzen - zoemen - sissen- kloppen – donderen

1Hij begon heel hard met zijn vuisten op de deur te slaan.

Hij begon met zijn vuisten op de deur te kloppen .

2De boter is gesmolten. Laat het vlees maar braden in de pan.

De boter is gesmolten. Laat het vlees maar sudderen in de pan.

3Buiten is het aan het onweren.

Buiten is het aan het donderen .

4S’ nachts loopt het water uit de kraan

S’ nachts druppelt het water uit de kraan.

5De kikkers springen in het water.

De kikkers plonzen in het water.

6Als leeuwen gaan roepen, kun je je maar beter verstoppen.

Als leeuwen gaan brullen kun je je maar beter verstoppen.

7In B3EI en B3M maakte de popcorn veel geluid.

In B3EI en B3M plofte de popcorn heel luid.

8De bijen vliegen er lustig op los.

De bijen zoemen er lustig op los.

9 Uit dat nest komt het gefluit van een jonge vogel.

Uit dat nest komt het getjilp van een jonge vogel.

10Hoor jij ook die fietsband leeglopen?

Hoor jij ook die fietsband sissen ?

Samengevat

In alledaagse werkwoorden vinden we ook klanknabootsingen. Voorbeelden hiervan zijn: een muis zegt piep, dus je hebt een piepende muis, als je een bord soep eet hoor je ‘ssslurp’, dus je kan zeggen hij is aan het slurpen.

OEFENING 3

Welk geluid maakt de vogel?

Ik ben een koekoek. Welk geluid maak ik?

koekoek

Ik ben een tjiftjaf. Welk geluid maak ik?

tjiftjaf

Ik ben een kieviet. Welk geluid maak ik?

kieviet

Ik ben een oehoe. Welk geluid maak ik?

oehoe

Bron afbeelding : http://www.natuurkalender.nl/Soortbeschrijvingen/Vogels/

Samenvatting:

Ook in vogelnamen vind je soms klanknabootsingen. Sommige vogels zijn genoemd naar hun roep .

VERWERKING

Maak nu zelf klanknabootsingen om in een strip te plaatsen. Denk eraan dat ze er mooi moeten uitzien. Je kan kleuren gebruiken, maar je kan bijvoorbeeld ook de letters van groot naar klein doen gaan.

1) Maak een klanknabootsing van iemand die in een put valt.

Ooooooooooooooooooooo

2) Maak een klanknabootsing van een bom die ontploft.

BAAHHMM!!

3) Maak een klanknabootsing van vuurwerk.

KNAL!